Archeologen vinden bijzondere geldschat bij zuidelijke muur in Jeruzalem

Transcriptie

1 Archeologen vinden bijzondere geldschat bij zuidelijke muur in Jeruzalem Munten uit de Byzantijnse tijd. Een archeologisch team onder leiding van dr. Eilat Mazar heeft in de buurt van de Tempelberg een gouden schat gevonden die er mogelijk op duidt dat de Joden in het begin van de zevende eeuw van plan waren Jeruzalem te herbouwen. Mazar maakte dat maandag bekend op de Hebreeuwse Universiteit van Jeruzalem tijdens een persconferentie van het Instituut voor Archeologie. Haar team deed de vondst tijdens opgravingen die van midden april tot eind juli plaatsvonden op een afstand van ongeveer 50 meter ten zuiden van de zuidelijke muur van de Tempelberg. Dit gedeelte wordt Ophel genoemd en betreft de grond die zich tussen de Tempelberg en de Stad van David bevindt. Het gaat volgens Mazar om een "adembenemende ontdekking die eens in het leven wordt gedaan". Het is niet bekend wat de waarde is van de schat, maar het gaat volgens haar om iets "onbetaalbaars." Slechts twee keer eerder werd een dergelijke muntschat gevonden, stelde Lior Sandberg, specialist oude munten aan het Instituut voor Archeologie. De goudverzameling was waarschijnlijk niet van een persoon, maar van een toenmalige Joodse gemeenschap in de stad. De schat bevond zich in de overblijfselen van een Byzantijns gebouw en bestond uit twee bundels, waarvan er een was weggestopt en de andere in haast werd achtergelaten. De verzameling bestaat uit 36 gouden munten, gouden en zilveren juwelen en een gouden medaille. De munten hebben afbeeldingen van keizers en werden over een periode van 250 jaar verzameld. De oudste munt is van keizer Constantius II ( ) en de jongste van keizer Mauritius Tiberius ( ). Eén gouden medaille heeft afbeeldingen van een menora, een sjofar en een Thorarol. De medaille zat aan een gouden ketting. De onderzoekers vonden behalve de munten ook twee grote gouden oorringen, een zeshoekige zilveren voorwerp met bladgoud en een zilveren staafje.

2 Mazar acht het waarschijnlijk dat de medaille bestemd was als ornament voor een Thorarol. Joden wilden de Thorarol mogelijk gebruiken voor de bouw van een synagoge op een plaats die zich dicht bij de Tempelberg bevond. Het betreft de oudste decoratie van een Thorarol die is gevonden. Datering Mazar dateert de vondst in de tijd van de Perzen. De Perzen veroverden Jeruzalem in het jaar 614. Zij lieten in kloosters en kerken een spoor van vernielingen achter en vermoordden vele christenen. De betrekkingen tussen de Perzen en de Joden waren echter goed. "De Perzen beloofden de Joden dat ze naar Jeruzalem terug mochten komen om de stad te bewonen en te herbouwen", aldus Mazar. "De Joden brachten waarschijnlijk deze schat met zich mee." Voor de komst van de Perzen mochten Joden Jeruzalem af en toe bezoeken, maar er was zeker geen sprake van een belangrijke presentie. De Joden werden na de Tweede Joodse Opstand tegen de Romeinen ( ) uit Jeruzalem verdreven. "Onder de Perzen hadden de Joden voor de eerste keer na honderden jaren serieuze hoop de stad te kunnen herbouwen als Joodse stad. Ze waren er zeker van dat de Perzen achter hen stonden. Maar hun wens ging niet in vervulling. De Perzen werden steeds zwakker. Ze kwamen hun beloften aan de Joden niet na en werden steeds vriendelijker tegenover de christenen, die hier in de meerderheid waren. Het was in deze tijd dat de Joden moesten vluchten. Dat kan uiterlijk gebeurd zijn tijdens de tweede verove-ring van Jeruzalem door de Byzantijnen, die in het jaar 628 plaatsvond." De verzameling bevindt zich voor onderzoek in het laboratorium van het Instituut voor Archeologie van de Hebreeuwse Universiteit in Jeruzalem. Als wetenschappers hun studie over de voorwerpen hebben afgerond, krijgen die mogelijk een plek in het Israel Museum in Jeruzalem. Mazar heeft eerder in de Stad van David in Jeruzalem een groot gebouw gevonden dat mogelijk een paleis van koning David was. In 2010 maakte ze de ontdekking bekend aan van een deel van de oude stadsmuur rond de stad van David, die ze dateert uit de tiende eeuw voor Christus. Volgens haar betreft het de belangwekkendste constructie uit de tijd van de Eerste Tempel in

3 Israël. Daaruit bleek dat er in de tiende eeuw een regime bestond dat belangrijke bouwwerken uit kon voeren. Dit is de tijd van koning Salomo. De vondsten die haar team deed uit de periodes van de koningen David en Salomo wijzen er volgens haar op dat het Bijbelse verhaal accurater is dan mensen geloven. "We laten iets zien wat de Bijbel zo mooi beschrijft." De vindplaats