J.M.G. Leune. Het fort Henricus te Steenbergen. Steenbergen anno 1746, door D.W.C. Hattinga (BHIC, Kaartencollectie, ).

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "J.M.G. Leune. Het fort Henricus te Steenbergen. Steenbergen anno 1746, door D.W.C. Hattinga (BHIC, Kaartencollectie, )."

Transcriptie

1 J.M.G. Leune Het fort Henricus te Steenbergen Steenbergen anno 1746, door D.W.C. Hattinga (BHIC, Kaartencollectie, ). GigaBoek Broek op Langedijk, 2017 webversie 17 april 2017

2 Colofon J.M.G. Leune, Capelle aan den IJssel ISBN: NUR: 685, 689, 693 en 904 Uitgeverij GigaBoek Deze publicatie werd mogelijk gemaakt door bijdragen van: Het gemeentebestuur van Steenbergen. De Stichting Menno van Coehoorn. Wapen gemeente Steenbergen

3 Inhoudsopgave Voorwoord 4 Overzicht van afbeeldingen.. 5 Hoofdstuk 1: Het fort in vogelvlucht 6 Hoofdstuk 2: Chronologisch overzicht. 12 Hoofdstuk 3: Afbeeldingen van het fort en omgeving Hoofdstuk 4: Commandeurs van Steenbergen Hoofdstuk 5: Sergeant-majoors Hoofdstuk 6: Commiezen en ontvangers Hoofdstuk 7: Geweldige provoosten. 237 Hoofdstuk 8: Kanonniers Hoofdstuk 9: Het fort en de inning van convooien en licenten 247 Bijlage 1: Militaire eenheden in Steenbergen Bijlage 2: Militaire eenheden in Steenbergen Bijlage 3: Overzicht van eerdere publicaties van J.M.G. Leune over Staatse vestingen Afkortingen Geraadpleegde archiefbronnen. 267 Geraadpleegde literatuur Personenindex

4 Voorwoord Steenbergen was ooit een belangrijke vestingstad in de Republiek der Verenigde Nederlanden. De belangstelling voor de historie daarvan is groeiend. Dit geldt ook voor de geschiedenis van de waterlinie tussen Bergen op Zoom en Steenbergen die anno 2017 gewoonlijk wordt omschreven als de West- Brabantse Waterlinie. Tot de vesting Steenbergen behoorde het fort Henricus dat in 1626 werd gebouwd onder de regie van de beroemde vestingbouwer David van Orliëns. Het besloeg een oppervlakte van ca vierkante meter en behoorde hiermee tot de grotere vestingwerken van de Republiek. De geschiedenis van het fort is ten onrechte onderbelicht in studies van Staatse vestingwerken. Essentiële bronnen zijn onaangeroerd gebleven of slechts in beperkte mate geraadpleegd. Dit geldt met name voor het archief van de Raad van State. In 2002 werd een convenant afgesloten tussen de volgende instanties over het ondernemen van stappen om de belangstelling voor de geschiedenis van de West-Brabantse Waterlinie te stimuleren en de ligging en werking van die linie in het landschap beter zichtbaar en beleefbaar te maken: de Stichting Brabants Landschap, de Vereniging Natuurmonumenten, het Waterschap Scheldekwartier (anno 2017 het Waterschap Brabantse Delta), de Provincie Noord-Brabant, Staatsbosbeheer, de gemeenten Bergen op Zoom en Steenbergen, de Stichting Menno van Coehoorn en de Stichting Vrienden van de West Brabantse Waterlinie. Kort daarna ondertekende ook het drinkwaterbedrijf Evides het convenant. In 2014 kwamen er in het kader van de aanwijzing van landschappen van allure door het provinciebestuur van Noord- Brabant middelen beschikbaar om de cultuurhistorische waarde, de landschappelijke kwaliteit en de recreatieve mogelijkheden van de West-Brabantse Waterlinie beter tot hun recht te laten komen. In dit kader wordt thans het fort Henricus gerestaureerd. Dit was voor mij aanleiding om in vervolg op mijn diverse studies van Staatse vestingwerken in het zuidwesten van Nederland (zie bijlage 3) ook over de geschiedenis van dit fort een boek te schrijven. Ik hoop daarmee een nieuwe bijdrage te leveren aan de ontsluiting van de boeiende geschiedenis van de stad waarin ik een groot deel van mijn jeugd woonde. Hoofddoel van het boek is om de fortgeschiedenis vanaf de bouw in 1626 (en enkele aanlopen daartoe) in velerlei opzichten, met name vestingbouwkundig, krijgskundig, politiek-bestuurlijk, landschappelijk, sociologisch en demografisch, zo gedetailleerd mogelijk te beschrijven met een zo precies mogelijke verantwoording van de benutte archiefbronnen. Ook aan de recente geschiedenis betreffende de restauratie van het fort wordt aandacht besteed. In hoofdstuk 1 wordt de geschiedenis van het fort globaal samengevat en thematisch gerangschikt. In hoofdstuk 2, dat kan worden beschouwd als het kernhoofdstuk van het boek, is de geschiedenis chronologisch geordend. In hoofdstuk 3 worden afbeeldingen van het fort weergegeven die in uiteenlopende (waaronder buitenlandse) archieven konden worden opgespoord. In de andere hoofdstukken worden gegevens vermeld over personen die als functionaris bij het fortleven betrokken waren. Het fort Henricus was verstrengeld met de stad Steenbergen en met de waterlinie tussen Bergen op Zoom en Steenbergen. Daarom is ook aandacht besteed aan ontwikkelingen in de naaste omgeving van de vesting, met name in hoofdstuk 2. Het kwam nogal eens voor dat in archiefbronnen gegevens werden aangetroffen over zowel de geschiedenis van de stad als van de waterlinie die in de tot dusver verschenen literatuur daarover onopgemerkt zijn gebleven. Zo kwamen vele nieuwe feiten aan het licht over de samenstelling van het garnizoen in Steenbergen in de 17 de en 18 de eeuw en over de kleinere vestingwerken (redouten en batterijen) langs de linie. Het boek is benut om dergelijke vondsten te incorporeren in plaats van ze apart te publiceren. Daarom is de reikwijdte van het boek soms groter dan de boektitel suggereert. Wie het boek op trefwoorden wil doorzoeken wordt op de pdf-versie geattendeerd die op mijn website wordt gepubliceerd (zie: De volgende personen waren zo vriendelijk om behulpzaam te zijn bij het verzamelen en interpreteren van de vele gegevens die aan dit boek ten grondslag liggen: Ans van den Berg, Adri Bosters, Chris Duijvestijn, Willem van Es, Willem van Ham, Henk-Jan Keur, Fred van den Kieboom, Bert Koene, Paul Kop, Cees Mol, Ad van de Par, David Ross, Huib Uil en het echtpaar Marcel Verbeek en Lisa Gijzen dat op het fort heeft gewoond. Mijn echtgenote Dinette Leune-Wijnen assisteerde bij de eindredactie van het boek en onze zoon Bart Leune bewerkte enkele afbeeldingen. Ik dank het gemeentebestuur van Steenbergen en de Stichting Menno van Coehoorn voor hun bereidheid om de uitgave van dit boek mogelijk te maken. Han Leune (hleune@telfort.nl; Capelle aan den IJssel, februari

5 Overzicht van afbeeldingen A. Afbeeldingen van het fort en omgeving in hoofdstuk 3 nr. object 1 De ligging van het oude scheepshoofd van Steenbergen, Idem in Idem in De belegerde stad Steenbergen, 17 oktober Steenbergen en omgeving, 22 februari De linie Bergen op Zoom-Steenbergen, De linie Bergen op Zoom-Steenbergen, 1628 (bewerkte versie) De linie Bergen op Zoom-Steenbergen, juli Fragment van de linie Bergen op Zoom-Steenbergen, ca De vesting Steenbergen met het fort Henricus, ca Niet gerealiseerd plan inzake uitbreiding van het fort Henricus met een hoornwerk aan de westzijde, ca De stad Steenbergen, ca Het fort Henricus, ca De stad Steenbergen, medio 17 de eeuw De Graaf Hendrikpolder, Het fort Henricus, ca Het fort Henricus, ca Steenbergen en het fort Henricus, ca Het fort Henricus, 17 de eeuw Het fort Henricus, Inundaties in West-Brabant, Plattegrond van gebouwen op het fort Henricus, Het fort Henricus, Een luchtfoto van het fort Henricus, ca Idem, ca B. Overige afbeeldingen Steenbergen anno Een voormalige peiler van de brug van het fort Henricus. 181 Plattegrond van de commandeurswoning te Steenbergen, Het stadhuis van Steenbergen, ca Het wooncomplex van de commies-ontvanger te Steenbergen, De tuin van de commies en de woning van de provoost te Steenbergen, De haven van Steenbergen met de inlaat van de waterlinie, ca De ligging van het provoosthuis te Steenbergen eind 18 de eeuw Een kanon van 24 pond op een affuit, Fragment van de waterlinie Bergen op Zoom-Steenbergen, De Pietersredoute, De Eldersredoute,

6 Hoofdstuk 1: Het fort in vogelvlucht In dit hoofdstuk wordt de geschiedenis van het fort Henricus globaal geschetst. Voor details en bronvermeldingen wordt verwezen naar de volgende hoofdstukken. Ontstaan en achtergronden In juli 1625 besloten de Staten-Generaal om bij de toegang tot de haven van Steenbergen een fort te laten bouwen, maar daarmee werd pas in 1626 begonnen. Er kwamen diverse aannemers, onderaannemers en enkele honderden arbeiders aan te pas. De bouw stagneerde regelmatig door geldgebrek, maar reeds in januari 1627 was de grondvorm van het fort gereed. Met de bebouwing en verdere inrichting waren nog ruim twee jaren gemoeid, evenals met de bouw van een tegenover het fort gelegen hoornwerk aan de oostzijde. Het fort werd genoemd naar de naamgever van de Graaf Hendrikpolder, graaf Hendrik III van Nassau. 1 Voor de bouw van het fort werden 12 gemeten poldergrond en ruim 47 gemeten grond uit de belendende gorzingen aan de noordzijde afgegraven. De vesting besloeg (inclusief de buitenomwalling) een oppervlakte van ca vierkante meter (11,5 hectaren) en behoorde daarmee tot de grotere Staatse forten in het zuidwesten van de Republiek. Het fort werd niet gebouwd als een ver- of uitbouw van een eerdere vesting op die locatie, maar volledig nieuw opgetrokken. Hoofddoel van de bouw van het fort was om de toegang tot de stad Steenbergen vanuit de Roosendaalse en Steenbergse Vliet (die toen een open verbinding had met het Volkerak) beter te kunnen verdedigen. De bouw viel nagenoeg samen met een aanzienlijke versterking van de stad (waar aan de noordzijde in 1629 drie nieuwe bolwerken verrezen) en met de aanleg van een waterlinie tussen Steenbergen en Bergen op Zoom, anno 2017 veelal omschreven als de West-Brabantse Waterlinie; zie verderop. De genoemde versterkingen waren een reactie op de hervatting van de Tachtigjarige Oorlog na de afloop van het Twaalfjarig Bestand in Een jaar later werd de stad Steenbergen kortstondig door Spaanse troepen veroverd en doorstond Bergen op Zoom een Spaanse belegering. In 1626 waren in het noordelijk deel van het hertogdom Brabant de meierij van Den Bosch en de baronie van Breda (wederom sinds juni 1625) in Spaanse handen. 2 Alleen het westelijk deel stond onder controle van de opstandige gewesten in de Nederlanden. De Spanjaarden waren overduidelijk van plan om daaraan een einde te maken. Om dat te verhinderen dienden de Staatse vestingen Bergen op Zoom en Steenbergen en de gebieden eromheen aanzienlijk versterkt te worden. Daarmee waren vooral belangen gemoeid van de gewesten Holland en Zeeland, maar de versterkingen werden in het gezamenlijk belang geacht van de gehele Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Daarom werd voor de financiering van de diverse fortificaties de gezamenlijke oorlogskas aangesproken conform artikel 4 van de Unie van Utrecht uit Dit bracht met zich dat 57 % van de kosten die gemoeid waren met de bouw van het fort Henricus door het gewest Holland werd opgebracht. Het bleek niet eenvoudig om alle gewesten bereid te krijgen om aan de fortificaties in West-Brabant daadwerkelijk en tijdig bij te dragen. Het fort Henricus is deels gefinancierd met fl die door de Staten-Generaal eerder bestemd waren voor verdieping van de IJssel in het kader van de versterking van de oostgrens van de Republiek. De totale kosten van de aanleg bedroegen waarschijnlijk ruim fl , destijds een aanzienlijke investering. Vestingbouwkundige kenmerken Het fort is ontworpen door David van Orliëns (ca ) conform de principes van het Oud- Nederlands stelsel. Bij de bouw was ook de toen in Steenbergen woonachtige vestingbouwkundig ingenieur Jacob Vleugels ( ) nauw betrokken. Het werd een vesting met een binnenterrein (een terre ), een hoofdwal (binnenwal) en vijf bolwerken. Drie bolwerken werden gebouwd in de (buitendijkse) gorzen van de Vliet, de andere twee in de Graaf Hendrikpolder. Ze verkregen de volgende namen: Nassau (naar het huis Oranje-Nassau), Hendricus (naar graaf Hendrik III van Nassau), Fredericus (naar prins Frederik Hendrik), Orange (naar het huis Oranje-Nassau) en Thienen (naar Philips van Thienen, gouverneur van Steenbergen). Op de borstweringen tussen de bolwerken werden opstellingsplaatsen voor geschut (ofwel batterijen) gebouwd. De hoofdwal was beplant met bomen, veelal iepen, en de (steile) grachtzijde van de hoofdwal met doornstruiken. Het fort werd omringd door een brede en diepe binnengracht. Het grachtwater kon door een sluisje aan de zuidoostzijde worden ververst. 3 Een ophaalbrug aan de noordwestzijde verschafte toegang tot de vesting. Aan de buitenzijde van de gracht lag de buitenwal ofwel contrescarp met 1 In de volksmond is het fort soms ook betiteld als de Leurschans, mogelijk naar een familie De Leur. (zie hoofdstuk 2). 2 Den Bosch kwam onder Staatse controle in 1629 en de baronie van Breda in Het sluisje lag oorspronkelijk aan de noordzijde van de vesting, vlakbij de poort. In 1630 werd het verplaatst naar de zuidoostzijde. 6

7 een bedekte weg aan de binnenzijde. Aan de noordzijde grensde de contrescarp aan de gorzen van de Vliet waardoor deze als een soort buitengracht van het fort fungeerden. De gorzen waren tot 1788 onderhevig aan eb en vloed, afgezien van het deel waarop in 1649 de Oude Vlietpolder werd bedijkt. Aan de landzijde werd de buitengracht gevormd door een bescheiden sloot. Aan de oostzijde van het fort werd (aan de overzijde van het havenkanaal) een hoornwerk gebouwd dat via een retranchement (een aarden wal met drie kleine bastions) met de noordzijde van de stad Steenbergen was verbonden. Vanaf 1629 was de bebouwing van het fort als volgt: 1 Toegangsbrug aan de noordwestzijde 9 Enkele wachthuisjes op de hoofdwal 2 Stenen toegangspoort 10 Barakken voor drie compagnieën (voor ca. 450 man) 3 Wachtverblijf bij de poort 11 Woning voor de commanderend kapitein 4 Kruitmagazijn 12 Woning voor de sergeant-majoor 5 Magazijn voor ammunitie e.d. 13 Woning voor een officier (luitenant of vaandrig) 6 Kerkgebouw 4 14 Woningen voor bakker, herbergier en zoetelaar (vermoedelijk drie) 7 Turfschuur 15 Enkele secreten (toiletten) op de wal 8 Waterput 16 In- en uitlaatsluisje In de bebouwing traden (afgezien van velerlei kleinere aanpassingen; zie hoofdstuk 2) onder meer de volgende mutaties op: 1662 Afbraak van 54 hutten (slaapvertrekken) en bouw van 48 nieuwe in twee blokken van 24 (voor totaal ca. 200 soldaten); elk blok had een beneden- en een bovenverdieping. De lengte van ieder blok was ca. 59 meter en de breedte ca. 5 meter. De slaapvertrekken hadden elk een oppervlakte van ca. 20 vierkante meter en boden slaapgelegenheid aan vier soldaten, verdeeld over twee bedsteden. Het (zadel)dak was gedekt met pannen, net zoals bij de afgebroken hutten Afbraak van het kerktorentje Sloop van het kapiteinshuis (vermoedelijk; anders gebeurde dit tussen 1743 en 1751) Sloop van een blok barakken (een blok met 24 kamers voor ca. 100 soldaten resteerde) Bouw van een stenen loods Sloop van de majoorswoning, het magazijn en het kerkgebouw Sloop van de poort, van de bebouwing op het hoornwerk en van het hoornwerk zelf; verkoop van wachthuisjes; vervanging van de toegangsbrug door een aarden dam met valbrug. In 1805 resteerden: een soldatenbarak (uit 1662), een loods (barak) voor het opbergen van diverse goederen (uit 1768), een kruitmagazijn (uit de beginperiode) en de aarden toegangsdam (uit 1785). Dit bleef zo tot de ontmanteling in de periode Aansturing Essentiële beslissingen over het fort, zoals over de bouw, de financiering en het voortbestaan werden genomen door de Staten-Generaal, het hoogste bestuurlijke gezag in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden en de daarbij behorende Generaliteitsgebieden. Steenbergen maakte deel uit van het Generaliteitsgebied Staats-Brabant. De Raad van State was belast met het bestuur van de Generaliteitsgebieden en met de zorg voor de vestingen en forten van de Republiek. Gegeven die dubbele taak was de Raad van State nauw betrokken bij het bestuur van de vesting Steenbergen met inbegrip van het fort Henricus. Belangrijke beslissingen over het onderhoud en aanpassingen van het fort en over de benoeming en de arbeidsvoorwaarden van diverse functionarissen werden door de Raad van State genomen. De vesting werd jaarlijks geïnspecteerd door gedeputeerden van de Raad. 5 Daarvan werden veelal uitgebreide verslagen ( verbalen ) samengesteld. De verbalen betreffende Steenbergen beslaan de periode , helaas met enkele hiaten. 6 Zij vormen een rijke bron voor de reconstructie van de geschiedenis van de vesting Steenbergen. Bij beslissingen van zowel de Staten-Generaal als de Raad van State over het fort Henricus speelden achtereenvolgende prinsen van Oranje vaak een belangrijke rol. Zij waren daarbij in drie hoedanigheden 4 Het kerkgebouw had een oppervlakte van ca. 142 vierkante meter (zie afbeelding 22 in hoofdstuk 3). 5 De inspecteurs hielden ook toezicht op de verpachting in de stad van de gemene middelen van consumptie, een generaliteitsbelasting ( impost ) op diverse consumptiegoederen. 6 Zie voor de integrale versie van deze verbalen: In hoofdstuk 2 worden ze gecompileerd weergegeven. 7

8 betrokken: als heer van de baronie van stad en land van Steenbergen, als kapitein-generaal van het Staatse leger en als stadhouder van de Republiek (uitgezonderd de twee stadhouderloze tijdperken). In de laatstgenoemde rol waren zij invloedrijke adviseurs van de Staten-Generaal en de Raad van State. In de eerstgenoemde rol fungeerden de prinsen als behartigers van de zakelijke belangen van het huis van Oranje- Nassau (dat rondom Steenbergen veel grond bezat) en beslisten zij over de benoeming en het ontslag van diverse functionarissen in het openbaar bestuur van Steenbergen, zoals de leden van de stedelijke magistraat. De genoemde zakelijke familiebelangen zullen hebben meegewogen toen werd beslist of geadviseerd over kwesties die uit de twee andere rollen voortvloeiden. Gegeven de dominante rol van het gewest Holland bij beslissingen over de aanwending van de oorlogskas van de Republiek hadden vertegenwoordigers van Hollandse steden in de Staten-Generaal en de Raad van State veel invloed op beslissingen over investeringen in de vesting Steenbergen met inbegrip van het fort. Zonder hun toestemming bleven betekenisvolle uitgaven achterwege conform het adagium wie betaalt, bepaalt. Op plaatselijk niveau waren de volgende functionarissen betrokken bij de aansturing en het beheer van het fort Henricus: de commandeur van de stad (die ook belast was met het commando over het fort), de lokale ontvanger van de gemene middelen (belast met betalingen voor onderhoud en traktementen waar de Raad van State mandaat of toestemming voor had verleend), de commies van de vivres en de ammunitiën (belast met de bevoorrading van levensmiddelen en munitie), de geweldige provoost (belast met de bestraffing van militairen) en de auditeur-militair (aanklager indien het militaire tuchtrecht werd overtreden). Zij waren in dienst van de Generaliteit en werden door de Raad van State benoemd. Zij vervulden hun taken zowel voor de stad als voor het fort. Tot 1769 werden de functies van ontvanger en commies gecombineerd. Het fort beschikte over een eigen sergeant-majoor tot november Daarna was de majoor van de stad tevens majoor van het fort. In de hoofdstukken 4 tot en met 9 worden over de genoemde functionarissen velerlei bijzonderheden vermeld. 7 Vanaf de 18 de eeuw bemoeide ook de gouverneur van Bergen op Zoom zich incidenteel met de gang van zaken in Steenbergen en het fort Henricus en werd de handelingsvrijheid van de Steenbergse commandeur ingeperkt. Dit was enerzijds een consequentie van het in toenemende mate detacheren van militairen uit het garnizoen van Bergen op Zoom in Steenbergen (inclusief het fort), waardoor Steenbergen meer en meer een Staatse nevenvesting van Bergen op Zoom werd, en anderzijds een uitvloeisel van het inzicht dat de aansturing van de waterlinie tussen Bergen op Zoom en Steenbergen het beste in één hand kon zijn. Aan het begin van de 18 de eeuw hadden zich hierover tijdens de Spaanse Successieoorlog spanningen voorgedaan. 8 Op het fort werd onder verantwoordelijkheid van de commandeur van de stad het bevel gevoerd door een of meer kapiteins, daarbij ondersteund door hun luitenanten en/of vaandrigs. Hun compagnieën verbleven er veelal slechts kort. In de samenstelling van het fortgarnizoen traden veelvuldig mutaties op. In de periode was op het fort een vaste compagnie gehuisvest, eerst onder leiding van Hendrick Crekelaer en vanaf eind 1644 onder het bevel van Francois de Bouquelon de Fossez. Laatstgenoemde kapitein drukte een zwaar stempel op het fortleven. Hij kwam veelvuldig in aanvaring met zijn ondergeschikten. Ook zijn verhouding met de stedelijke magistraat was problematisch. Eind juli 1652 beklaagde de magistraat zich bij de Raad van State over De Fossez en berichtte onder meer: Hij behandelt zijn soldaten onbarmhartig, frustreert hen en onthoudt hen onder kwade pretenties hun gage, waardoor vrouwen en kinderen onderhouden moeten worden door de diaconie in de stad. Hij dreigt gewapenerhand de beesten en het gewas van de bewoners van het platteland in beslag te nemen. Zijn gedrag is voor de eerlijke lieden op het platteland en voor zijn soldaten een gruwel. In 1665 was De Fossez de meest vermogende inwoner van Steenbergen met bezittingen ter waarde van fl Bij de aansturing van het fort was de rol van de stedelijke magistraat beperkt. Vooral in de 17 de eeuw en ook in de jaren traden er in de stad spanningen op tussen de burgerlijke magistraat en de militaire leiding. Die hadden vrijwel altijd te maken met de huisvesting van militairen (waarvoor ten tijde van forse uitbreiding van het garnizoen doorgaans faciliteiten ontbraken) en met onlusten die soldaten veroorzaakten. De aanwezigheid van een garnizoen was in economisch opzicht voor de stad (vooral voor de middenstand) per saldo voordelig, maar in sociaal opzicht vaak problematisch. De omgang met vele en overwegend tijdelijke nieuwkomers was lastig. Gedurende de gehele 17 de en 18 de eeuw waren er regelmatig spanningen tussen de stedelijke magistraat en de Generaliteit (veelal gerepresenteerd door de Raad van State) over de financiering van het onderhoud van en aanpassingen aan de vesting. Daarbij was vaak in het geding welk deel van de gemene landsmiddelen die in Steenbergen (veelal door verpachting) werden geïnd lokaal mocht 7 Over de auditeurs-militair bleken te weinig gegevens verzameld te kunnen worden om een hoofdstuk in dit boek te kunnen rechtvaardigen. Archieven van krijgsraden die in Steenbergen werden gehouden gingen verloren. In hoofdstuk 2 worden enkele auditeurs vermeld. 8 Zie hoofdstuk 2,

9 worden aangewend om uitgaven voor de huisvesting van militairen en voor het onderhoud van de vestingwerken (waaronder de stadsbruggen) te kunnen bekostigen. Ook over de financiering van het onderhoud van de grote inundatiesluis in de linie Bergen op Zoom-Steenbergen bestonden spanningen tussen de landsregering en het stadsbestuur. Het civiele bestuur had voorts altijd moeite met het in werking stellen van die linie, want die bracht grote schade voor de plattelandsbevolking met zich en veel ongemak voor de burgers in de stad. Het garnizoen De huisvestingscapaciteit voor soldaten op het fort was als volgt: periode maximaal ca ca ca. 100 De feitelijke omvang van het garnizoen op het fort wisselde sterk en varieerde van nul tot enkele honderden manschappen. Daarover zijn (met hiaten) de volgende gegevens aangetroffen: Periode Aantal militairen enkele honderden (vooral door overloop uit de stad) onbezet onbezet of slechts enkelen (najaar) vermoedelijk overloop stad (daar 600 man) onbezet 1702 vermoedelijk overloop stad (daar 515 man) 1703 idem (daar 425 man) vrijwel onbezet (in stad ruim 2000 man!) 1749 e.v. onbezet of slechts enkelen, gedetacheerd uit de stad of uit Bergen op Zoom In 1666 kwam een einde aan het bestaan van een vaste compagnie op het fort. In de soldatenbarakken verbleven ook soldatengezinnen, vooral in de periode en vanaf de 18 de eeuw waarschijnlijk nauwelijks meer. Militairen van het fort sloten menigmaal huwelijken met bruiden uit Steenbergen en verlieten het Staatse leger om zich in Steenbergen te vestigen. Zo droeg het fort bij aan veranderingen in de samenstelling van de Steenbergse burgerbevolking qua geografische, sociale, culturele en familiale herkomst. Het leven in het fort De forse schommelingen in de omvang van het garnizoen op het fort hadden grote invloed op het alledaagse leven binnen de vesting. De reductie van de bezetting na de beëindiging van de Tachtigjarige Oorlog impliceerde een sterke vermindering van de bevolkingsdichtheid. In verschillende perioden daarna werd het fort uitsluitend bewoond door de sergeant-majoor met zijn gezin. Externe bedreigingen brachten daarin enkele malen een grote verandering, zoals in 1702 en Over het alledaagse fortleven is weinig gedocumenteerd. In de jaarlijkse verbalen van de Raad van State is er niet veel over opgetekend. Aannemelijk is dat het fortleven niet of nauwelijks afweek van dat in andere vergelijkbare Staatse forten, waarover onder meer het volgende bekend is: 9 9 Leune, 2006, deel 1, hoofdstuk 6; Leune, 2016, hoofdstuk 4. 9

10 Veelal verbleven er militairen met uiteenlopende persoonlijke en sociale achtergronden. De compagnieën die er garnizoen hielden bestonden uit huurlingen die qua geografische herkomst, levenservaring, taal en cultureel kapitaal veelal grote verschillen vertoonden. De militairen waren onderworpen aan het militaire tuchtrecht. Op de overtreding daarvan stonden strenge straffen. Wie zich schuldig maakte aan desertie, verraad, moord en verkrachting werd meestal opgehangen, al dan niet na geseling. Ook op godslastering stonden strenge straffen. Het alledaagse leven was doorgaans erg saai. Bij afwezige externe bedreigingen was het bestaan weinig enerverend. Op de forten viel weinig te beleven. Incidenteel kwam er leven in de brouwerij door vieringen die veelal in opdracht van de Staten- Generaal werden voorgeschreven na overwinningen van het Staatse leger en na de totstandkoming van vredestraktaten. In de compacte leefgemeenschappen van de forten was het risico op besmettelijke ziekten groot, mede door slechte hygiënische omstandigheden. Zo was er vaak een gebrek aan goed drinkwater. De woonomstandigheden waren vooral voor de soldaten uiterst primitief. De soldatenbarakken waren onverwarmd. Het moet er s winters erbarmelijk koud zijn geweest. Turf werd veelal alleen beschikbaar gesteld voor de wachtverblijven en de woningen van officieren. Pas in de loop van de 18 de eeuw kon er doorgaans op matrassen en onder dekens geslapen worden. Voorheen sliepen de soldaten met hun kleren aan op stro. 10 Het leven van vrouwen temidden van een typische mannengemeenschap was niet eenvoudig. Het moet voor hen verre van eenvoudig zijn geweest om hun huishoudelijke taken te vervullen, gegeven de gebrekkige beschikbaarheid van faciliteiten, zoals water om te koken en te wassen. Het verzorgen van kinderen was onder primitieve omstandigheden een lastige opgave. 11 In overeenstemming met de gereformeerde signatuur van de Republiek stonden er op de grotere Staatse forten kerkgebouwen die bestemd waren voor de gereformeerde religie. Dit was ook op het fort Henricus zo. Kerkdiensten werden er verzorgd door de predikant van Steenbergen die hiervoor, tot 1739, een opslag ontving op zijn reguliere traktement. 12 Als de predikant verhinderd was verzorgde soms de stedelijke voorlezer/voorzanger er leesdiensten. In de 17 de eeuw werden in het kerkgebouw van het fort ook huwelijken ingezegend en kinderen gedoopt. In de 18 de eeuw werden geleidelijk aan op het fort functionarissen benoemd die rooms-katholiek waren zoals Johan van Schai(c)k die in 1701 aantrad als sergeant-majoor van het fort. Hij liet zijn kinderen in Steenbergen rooms-katholiek dopen, mogelijk in het geniep. Op de Welberg bij Steenbergen werd in 1679 een toen (door de Staten-Generaal) formeel verboden, maar oogluikend toegestane rooms-katholieke pastorie gevestigd en in 1707 kwam in de stad een r.k. schuurkerk in gebruik. Het leven in het fort werd af en toe (soms kort achter elkaar) bemoeilijkt door natuurrampen, vooral op de volgende momenten: , , , , , , , , , , , en Het fort en de inning van convooien en licenten In 1623 werd in Steenbergen door de Admiraliteit op de Maze te Rotterdam een ontvangstkantoor gevestigd voor de inning van convooien en licenten. Dit waren belastingen op het vervoer van goederen over water. Voor de inning werd een wachtschip geposteerd bij de toegang tot het havenkanaal naar de stad Steenbergen vanuit de Roosendaalse en Steenbergse Vliet. De komst van het fort Henricus, drie jaar later, impliceerde de mogelijkheid om militairen bij de inning behulpzaam te laten zijn. Op het hoornwerk van het fort werden faciliteiten geschapen voor de huisvesting van de commies die met de belastinginning was belast en van de roeiers die daarbij behulpzaam waren. Zonodig konden militairen van het fort daarbij assistentie verlenen. De ontvanger van de convooien en licenten (doorgaans licentmeester genoemd) vervulde deze functie meestal in deeltijd en woonde in de stad. De bemanning van het wachtschip kon via het fort worden gefourageerd en droeg daardoor bij aan het overleven van winkeliers op het fort, ook in tijden van een geringe militaire bezetting, met name in de 17 de eeuw. De komst van het ontvangstkantoor 10 Het is veelzeggend dat hun bedsteden soms zijn omschreven als zweetbanken. 11 Arme soldatenvrouwen konden een beroep doen op de stedelijke vroedvrouwen (dit waren er in Steenbergen in de 17 de en 18 de eeuw doorgaans twee) die hiervoor door de Generaliteit betaald werden, meestal per vroedvrouw fl. 40 per kalenderjaar. 12 Dit was ook zo op het fort De Roovere, waar de predikant van het nabijgelegen Halsteren diensten verzorgde (Sinke, 1973, p. 39). Het fort Henricus beschikte niet, zoals wel is beweerd (bijv. door Delahaye), over een eigen predikant (Delahaye, 1975, p. 32). 10

11 zorgde voor diverse nieuwkomers in de stad. Vooral vanuit Rotterdam werden diverse functionarissen van de genoemde Admiraliteit burgers van Steenbergen. Zij sloten daar huwelijken en lieten er kinderen dopen. Voor een overzicht daarvan wordt verwezen naar hoofdstuk 9. In 1785 kwam aan het Steenbergse ontvangstkantoor een einde. Toen werden de gebouwen die gebruikt werden door functionarissen van de Admiraliteit op de Maze in opdracht van de Raad van State gesloopt, evenals het hoornwerk zelf. Het fort en de waterlinie Bergen op Zoom-Steenbergen Het fort Henricus was van groot belang voor de verdediging van de inundatiesluis in de waterlinie tussen Bergen op Zoom en Steenbergen die in 1628 werd aangelegd. Die sluis (lange tijd meestal omschreven als het Sas van Steenbergen ) 13 lag in de haven van Steenbergen. 14 Omdat het fort de toegang beheerste tot die haven was het tevens in staat om een vijandelijke toegang tot die sluis te verhinderen. Een eenvoudige redoute die bij die sluis lag was hiervoor niet toereikend. Voor een effectieve werking van de linie was het ook noodzakelijk om de toegangen ( accessen ) tot de linie aan de oost- en de westzijde goed te kunnen verdedigen. Daarom werden er op strategische locaties redouten gebouwd (ook wel omschreven als batterijen) waaronder aan de westzijde de Elders- en de (pas in de 18 de eeuw zo genoemde) Pietersredoute en aan de oostzijde een redoute bij het Oudlandsdijkje tussen Steenbergen en Moerstraten. Zonodig konden aan beide zijden van de linie ook polders onder water worden gezet. De linie is vanaf de aanleg zeven maal in werking gesteld: Periode Reden Spaanse dreiging Franse dreiging Idem Idem Oostenrijkse dreiging Franse dreiging Belgische dreiging Vijandelijke aanvallen op de linie mislukten in augustus 1632, juli 1636, juli 1747 en januari In augustus 1712 zagen Franse militairen kortstondig kans om te linie te doorbreken. Periodes in de fortgeschiedenis In de geschiedenis van het fort kunnen, vooral vanuit een krijgskundig perspectief, de volgende periodes worden onderscheiden: Bouw en inrichting Onrustig door voortzetting van de Tachtigjarige Oorlog Rustige periode na de Vrede van Münster Dreiging door Münsterse troepen Franse dreiging Rustige periode Betrokken bij Spaanse Successieoorlog Rustige periode Betrokken bij Oostenrijkse Successieoorlog Rustige periode Onder de Bataafse Republiek, Koninkrijk Holland en Frankrijk Geleidelijke ontmanteling Fortterrein in gebruik voor de landbouw; het binnenterrein wordt (geleidelijk) vergroot ten koste van de hoofdwal, de vijf bolwerken en de hoofdgracht Geleidelijke herleving van de belangstelling voor de fortgeschiedenis en een gedeeeltelijke restauratie die vermoedelijk in 2018 wordt voltooid. 13 Niet te verwarren met het Boven- en het Benedensas in de Roosendaalse en Steenbergse Vliet. 14 Zie voor de locatie de afbeeldingen 12 en 14 in hoofdstuk 3 en de afbeelding van de haven op blz Anno 2017 is de sluis verdwenen. 11

12 Hoofdstuk 2: Chronologisch overzicht Vooraf Gebaseerd op uiteenlopende archief- en literatuurbronnen (zie bladzijde 267) wordt in dit hoofdstuk de historie van het fort Henricus chronologisch geordend beschreven. Die geschiedenis is verstrengeld met die van de stad Steenbergen. Daarom wordt in dit hoofdstuk ook aandacht besteed aan voor het fort relevante ontwikkelingen in de stad en de naaste omgeving daarvan. 15 In de navolgende kroniek zijn velerlei aanvullingen verwerkt op eerdere publicaties over de geschiedenis van de vesting Steenbergen. 16 De geschiedenis van het fort is ook nauw verweven met die van de waterlinie tussen Bergen op Zoom en Steenbergen, thans doorgaans omschreven als de West-Brabantse Waterlinie. Daarom is in dit hoofdstuk ook aandacht besteed aan ontwikkelingen betreffende de constructie, de ontwikkeling en het functioneren van die linie; zie hiervoor ook hoofdstuk 1. Kroniek Datering Gebeurtenis Bij de toegang tot de haven van Steenbergen vanuit de Vliet ligt een vierkant terrein dat bij het aangeven van de grenzen van de bedijking van de Graaf Hendrikpolder (voltooid in 1538) is omschreven als een oud [scheeps]hoofd. 17 Op die locatie werd in 1626 het buitendijkse deel van het fort Henricus gebouwd. april 1565 Het oude scheepshoofd is afgebeeld op de Gastelse kaart, de oudste (bewaard gebleven) gedetailleerde kaart van West-Brabant Idem op de bijgewerkte Gastelse kaart uit De Raad van State vergadert over de suggestie van prins Maurits van Nassau om bij de ingang van de haven van Steenbergen een fort te bouwen De Raad van State besluit om op het havenhoofd van Steenbergen een fort aan te leggen, te beginnen in 1594 en te financieren middels een brandschatting, op te brengen door de bewoners van Brabant [behorend tot de Zuidelijke, Spaanse Nederlanden, maar deels onder controle van de Noordelijke Nederlanden]. 21 Het is onduidelijk of dit fort daadwerkelijk is gebouwd; vermoedelijk was dit niet zo Daarbij is ook overwogen dat aldus een bijdrage kan worden geleverd aan de reconstructie van de geschiedenis van Steenbergen als vestingstad (ook los van het fort) nu de belangstelling daarvoor groeiend is. 16 Over de historie van de vesting Steenbergen is met name gepubliceerd door Brekelmans en Van Ham (1957), Delahaye (1975), Van Ham (1996), Bosters (2004) en Van Eekelen (2014). Voor hun publicaties en andere literatuurreferenties wordt verwezen naar het overzicht van geraadpleegde literatuur op blz. 268 en volgend. 17 OgaS, inv. 12 en 13; Merkelbach van Enkhuizen, p. 127v; zie afbeelding nr. 1 in hoofdstuk Zie afbeelding nr. 2 in hoofdstuk 3 (een fragment van de zogeheten Gastelse kaart ) door Jan Symonssone en Cornelis Pieterssone. Het is gelet op de strategische ligging denkbaar dat op de genoemde locatie ook een verdedigingswerk was gesitueerd (Bosters, 2004, p. 85), maar daarover zijn in de archivalia betreffende Steenbergen geen aanwijzingen gevonden. Voor de stelling van Franssen (p. 125) dat het fort Henricus oorspronkelijk een Spaanse schans was evenmin. Het fort Henricus is in 1626 qua grondvorm en inrichting volledig nieuw gebouwd en niet als een aanpassing (omvorming) van een eerdere (aarden) schans op die plek, zoals foutief is vermeld in de toelichting op het besluit betreffende de toekenning van de monumentenstatus aan het fortterrein (zie deze kroniek, ). Mocht zo n oudere schans ooit hebben bestaan, dan was die in 1626 verdwenen. Op een kaart van het gebied tussen Tholen en Steenbergen die is vervaardigd door de landmeter Hendrick de Putter naar de situatie kort voor de bouw van het fort Henricus (de kaart is gedateerd op ) is op de locatie waar het fort werd gebouwd geen verdedigingswerk afgebeeld; zie afbeelding nr. 5 in hoofdstuk 3. Dit is evenmin het geval op een (gedetailleerde, vermoedelijk oudste) kaart van Prinsenland naar de situatie tussen 1605 (toen de Prinsenlandpolder werd bedijkt) en 1609 (toen de Triangelpolder werd bedijkt) (Universiteit Leiden, Collectie Bodel Nijenhuis, P 8 N 119). 19 Zie afbeelding nr. 3 in hoofdstuk RvS, inv. 12, fol Bosters, 2004, p. 86; zie voor de praktijk van brandschatting destijds: Adriaenssen, Gedetailleerde kaarten van stad en land van Steenbergen betreffende de periode zijn niet overgeleverd. 12

13 1612 Bij de toegang tot de haven van Steenbergen vanuit de Vliet (ofwel op het havenhoofd) wordt een verbeterde aanmeerplaats voor schepen aangelegd Het havenhoofd wordt versterkt met bouwmaterialen die zijn vrijgekomen bij het uitbreken van fundamenten en muren van de Bergsedijk [de oorspronkelijke dijk tussen het Oudland en het Westland van Steenbergen] Er komt een einde aan het Twaalfjarig Bestand. De oorlog tussen de Noordelijke Nederlanden en Spanje wordt hervat, ook in het kwartier van Antwerpen en het westelijk deel van Brabant Stad en land van Steenbergen komen in Spaanse handen. Een wachtschip (oorlogsschip) van de Admiraliteit van Rotterdam dat is geposteerd bij de toegang tot de haven van Steenbergen wordt beschoten. 25 Nabij het havenhoofd wordt een verdedigingswerk gebouwd, waaraan door inwoners van de stad dient te worden meegewerkt. 26 Kenmerken van dit werk zijn niet overgeleverd. Vermoedelijk omvatte het niet meer dan een (begin met een) bescheiden aarden redoute. Aan de Spaanse bezetting van Steenbergen komt reeds begin oktober 1622 een einde. In die maand komt ook een einde aan een Spaanse belegering van Bergen op Zoom In Steenbergen wordt een kantoor gevestigd van de Admiraliteit van Rotterdam ten behoeve van de inning van convooi- en licentgelden (zie hoofdstuk 9). Het personeel van het reeds in 1622 vermelde wachtschip van die Admiraliteit dat bij de haventoegang is geposteerd wordt belast met de inning daarvan Prins Maurits van Nassau schrijft aan de drossaard van Steenbergen dat de heren die in Brabant zijn belast met de verpachting van de gemene middelen van consumptie conform zijn advies en met zijn instemming fortificatiewerken (waaronder aardewerken) te Steenbergen hebben aanbesteed ter grootte van fl en dat de stad hiervan een vijfde deel dient te financieren. Anders zouden de reeds gerealiseerde fortificaties in tijd van oorlog geslecht moeten worden, hetgeen de prins niet graag zou zien. De kosten kunnen gespreid worden over drie of vier jaren. 27 Juli 1625 De Staten-Generaal besluiten, gehoord de Raad van State, om op [nabij] het havenhoofd van Steenbergen een fort te laten bouwen, maar de aanbesteding blijft nog achterwege In de Staten van Holland wordt [gelet op de bekostiging] gedelibereerd over de bouw van een fort bij de Steenbergse haven naar aanleiding van overleg met de prins van Oranje (inmiddels prins Frederik Hendrik) De Raad van State overlegt met David van Orliëns over de fortificatie van de stad Steenbergen en de bouw van een fort aldaar bij de haven De vestingbouwkundig ingenieur David van Orliëns schat de kosten van de aanleg van het fort op fl Brekelmans en Van Ham, p. 94, noot OgaS, inv Mogelijk waren de genoemde fundamenten en muren afkomstig van de Bergse Poort, zoals nog afgebeeld op de afbeeldingen nrs. 4 en 5 in hoofdstuk Stellingwerff en Schot, deel 1, , nr Delahaye, 1968, p OgaS, inv. 2023, SG, inv. 50, en ; RvS, inv. 43, Stellingwerff en Schot, deel 3, nr De prins van Oranje was bij de besluitvorming over de inrichting en het functioneren van de vesting Steenbergen in drie verschillende hoedanigheden betrokken; zie hoofdstuk RvS, inv. 44, SG, inv. 51, De bouw van het fort werd gefinancierd conform artikel 4 van de Unie van Utrecht uit 1579 waarin was bepaald dat de kosten van de defensie van de opstandige gewesten in de Nederlanden, waaronder de kosten van de aanleg en het onderhoud van forten in de grensstreken, gezamenlijk zouden worden gedragen op basis van draagkracht (Groenveld, p. 62). In 1612 was het aandeel van de gewesten in deze oorlogskas (in percentages) als volgt: Holland 57,14, Friesland 11,6, Zeeland 9,1, Utrecht 5,75, Groningen 5,75, Gelderland 5,6 en Overijssel 3,5. Het gewest Holland was veruit de belangrijkste financier van de oorlogskas en had dus steeds een zwaarwegende stem bij beslissingen over aanwending daarvan. Zie voor de verdeling in de periode : Van Nimwegen en Prud Homme van Reine, p

14 De Staten-Generaal stellen voor dat het beoogde fort gefaseerd wordt aangelegd, bolwerk voor bolwerk, en mandateren de prins van Oranje en de Raad van State om erover te beslissen De Raad van State en de prins van Oranje besluiten om het fort te laten bouwen conform een voorstel van David van Orliëns. 33 Het wordt ontworpen conform de principes van het Oud-Nederlands stelsel De Raad van State besluit dat gedeputeerde Van Stavenisse naar Steenbergen zal reizen met fl (voorlopig beschikbaar gesteld door de ontvanger-generaal van de Generaliteit) in verband met de aanbesteding (in Steenbergen) van de bouw van het fort. 35 Het werk wordt aangenomen door Hendrick Jansen de Langhe. 36 Vanaf mei 1626 zijn de werkzaamheden in gang. Voor de aanleg van het fort worden 12 gemeten poldergrond afgegraven en ruim 47 gemeten uit de belendende gorzingen aan de noordzijde (zie 3 februari 1628). 37 De zeewerende noordelijke buitendijk van de Graaf Hendrikpolder (vernoemd naar graaf Hendrik III van Nassau) wordt deels doorbroken en verlegd. 38 Drie bolwerken van het fort worden gebouwd in de (buitendijkse) gorzen van de Vliet (waar in resp en 1788 de Vlietpolders werden bedijkt; zie verderop), de andere twee in de Graaf Hendrikpolder. Het fort wordt, naar de naamgever van deze polder, Henricus genoemd. 39 Soms is het omschreven als de Leurschans (of: Fort de Leur). 40 In de volksmond is het fort vaak kortweg betiteld als de Schans. 32 Idem, RvS, inv. 44, fol Voor bijzonderheden over David van Orliëns wordt verwezen naar Westra, 2010, diverse plaatsen; zie voorts: Bosters, 2004, p ; namen L-O. Naar Van Orliëns is in Steenbergen een straat genoemd. 34 Zie voor dit stelsel: Kamps, Van Kerkum en De Zee (red.), p RvS, inv. 44, , fol Met Van Stavenisse is bedoeld: Hendrik van Tuyll van Serooskerke, heer van Stavenisse ( ), gedeputeerde van de Raad van State. 36 Bosters, 2004, p. 87. Hendrick Jansen de Langhe was in 1628 ook de aannemer van de bouw van het fort De Roovere bij Bergen op Zoom. De aanneemsom betreffende het fort Henricus had alleen betrekking op het grondwerk, dus exclusief de (latere) kosten van de bebouwing en van de verdere inrichting van het fort. Het is lastig om de totale bouwkosten van het fort te reconstrueren; een integrale afrekening is in de archivalia niet aangetroffen. Het archief van de Rekenkamer van de Generaliteit vertoont grote hiaten. De boekhoudingen van de aannemers die bij de bouw van het fort waren betrokken gingen verloren. De verdeling van de kosten tussen de bij de bouw betrokken instanties (waaronder met name de Raad van State namens de Generaliteit, de stad Steenbergen en de betrokken waterschappen) is mistig. Vermoedelijk was met de bebouwing binnen het fort in de periode voor de Generaliteit een bedrag gemoeid van ca. fl (waarvan fl gemoeid was met de bouw van woningen voor de commandant, de majoor, andere officieren en het kerkgebouw) (Bosters, 2004, p. 89). De totale kosten voor de Generaliteit zouden dan in die fase van het fort zeker fl hebben bedragen. Ter vergelijking: de volledige herbouw van het (kleinere) Scheldefort Liefkenshoek in 1614 (eveneens onder regie van David van Orliëns!) kostte Vlaamse ponden ofwel ca. fl (Leune, 2006, gedrukte versie, p. 107) (NB: van de herbouw van Liefkenshoek is het volledige bestek bewaard gebleven, zoals vastgesteld door de Staten van Zeeland op (ZA, Rekenkamer Zeeland D, inv ). Dit bestek is getranscribeerd; zie Leune- Wijnen, p Het is aannemelijk dat Van Orliëns bij het ontwerpen van het fort Henricus vergelijkbare vestingbouwkundige principes heeft gehanteerd, bijv. bij de constructie van de wallen (qua hoogte, steilte, samenstelling van de grondsoort etc.). 37 Delahaye, 1975, p. 32 (gebaseerd op het archief van de Graaf Hendrikpolder, rekening van het jaar 1628, fol. 1v). Er zullen vele honderden arbeiders bij betrokken zijn geweest. De belangrijkste hulpmiddelen waren spaden, schoppen en kruiwagens. 38 De zeedijk van de Graaf Hendrikpolder werd niet alleen aan de westkant doorbroken, maar ook, in 1629, aan de oostkant ten behoeve van de bouw van het hoornwerk bij het fort en van het daarmee verbonden retranchement ten noorden van de stad. Laatstgenoemde doorbraak werd in 1785 hersteld. 39 Soms is het fort verward met het fort Frederik Hendrik nabij Berendrecht ten noorden van Antwerpen (soms omschreven als het Frederiksfort) dat in 1628, dus vrijwel gelijktijdig werd gebouwd; zie hiervoor Leune, 2006, deel 1, gedrukte versie, p Het is niet duidelijk wanneer de benaming Leurschans voor het eerst is gebruikt. Zeker is dat die naam in de formele documenten betreffende het fort (zoals in stukken van de Raad van State) in de 17 de eeuw niet is aangetroffen en in de 18 de eeuw slechts sporadisch, zoals in maart 1706 (zie 14

15 De Raad van State besluit dat in het fort hutten worden gebouwd voor de huisvesting van drie compagnieën soldaten. 41 Voorts logementen voor de kapiteins en andere officieren en drie corps de gardes (wachtverblijven). 42 Gedeputeerde Stavenisse werd op 7 juli gemachtigd om deze gebouwen publiekelijk aan te besteden De Raad van State neemt kennis van de voortgang van de bouw van het fort. De gracht wordt ca. 12 voet [ca meter] diep. De breedte wordt omschreven als ende ter redelicker breedte [vermoedelijk in de betekenis van: redelijk ten opzichte van de diepte] Het werk is dusdanig gevorderd (de binnenwal heeft reeds een hoogte van 9 tot 10 voet ofwel ca tot 3 meter) dat er enkele militairen in het fort gelegerd kunnen worden Er worden voorlopig vier of vijf wachthuisjes ( sentinelhuisjes ) gebouwd De Raad van State bepaalt dat het aan de commies Schagen te Steenbergen is toegestaan om aan de huislieden ten plattelande vanwege hun armoede ( nooddruft ) toe te staan verderop). De naam komt voor op een kaart van West-Brabant naar de situatie omstreeks (zie afbeelding 9 in hoofdstuk 3) en op een ongedateerde bijgestelde versie van de kaart van Van Schoten van de linie Bergen op Zoom-Steenbergen uit 1628 (BHIC, ). Vermoedelijk was het een naam die in de volksmond incidenteel werd gebruikt. Mogelijk verwijst de benaming naar een persoon of familie met de naam (Van de) Leur die nabij de fortlocatie heeft gewoond en/of daar grond bezat, of anderszins iets met het fort te maken had. Zeker is dat in de 17 de eeuw (en ook nadien nog) een familie Van de Leur in Steenbergen woonde. Als naamgever lijkt vooral Jacob Anthonisse van de Leur van belang te kunnen zijn; hij was in de eerste decennia van der 17 de eeuw een vooraanstaand burger van Steenbergen. Op is hij vermeld als Jacob Anthonisse (ook: Theunen), schipper van de Leur [waar hij of zijn familie kennelijk vandaan kwamen] en als schepen van Steenbergen (OraS, inv. 1515, fol. 78v en 83); als schepen aldaar is hij ook vermeld op (idem, inv. 1516, fol. 126); idem op (idem, inv. 1516, fol. 204); idem op (idem, inv. 211) en in 1635 (idem, inv. 63). Op kocht hij voor fl [toen een fors bedrag] de herberg Den Prince van Orangien in de Gasthuisstraat (Blauwstraat) (OraS, inv. 1516, fol ) (zie voor de ligging: H. Slokkers, p. 82). Op kocht hij land in de Aanwaspolder (OraS, inv. 1516, fol. 148). Op was hij in Steenbergen weesmeester (OraS, inv. 1517, fol. 25). Op een kohier van de inwoners van Steenbergen in de periode tot is hij ( Jacob Teunen van de Leur ) vermeld als belastingplichtige, vermoedelijk wonend in de Blauwstraat; idem in de periode tot (OgaS, inv. 2122). Hij was in Steenbergen ook armenmeester (OgaS, inv. 1786). Op het fort Henricus bezat hij een huis, vermeld op (OraS, inv. 1520, fol. 362v, ). In 1635 is als zijn echtgenote Dingentien Jans vermeld in verband met verzet tegen een gedwongen verkoop van meubelen uit haar huis wegens een schuld van haar man van fl. 300 (OraS, inv. 63). Jacob Anthonisse van de Leur overleed vermoedelijk kort voor (OraS, inv. 1726, fol. 360v-361). Als zijn kinderen zijn de zoons Corstiaen en Jan bekend. Corstiaen was in Steenbergen o.m. biersteker en handelaar in granen. Op kocht hij van zijn vader voor fl een schip (een drimmelaar) (OraS, inv. 1725, fol. 156). Op werd dit schip geveild en kocht hij het terug voor fl (OraS, inv. 1726, fol ). Een van de waarschijnlijke nazaten van Jacob Anthonisse van de Leur is mr. Johan Christiaen van de Leur, die in Steenbergen in de periode o.m. ontvanger was van de stedelijke legerlasten (OgaS, inv ). De benaming Leurschans is onder meer vermeld op een afbeelding van de stad Steenbergen en naaste omgeving die door Delahaye is gedateerd als omstreeks 1635 (Delahaye, 1975, p. 30). Deze afbeelding (van een onbekende maker) bevat vele onjuistheden. Ook de veronderstelde datering klopt niet; zie bijvoorbeeld de afgebeelde Kruispoort die pas in 1643 werd gebouwd (en in 1644 gereed kwam). Waarschijnlijk is op de kaart de situatie medio 18 de eeuw afgebeeld en is deze toen in Deventer uitgegeven door Jan de Lat en Jacob Keizer. Merkwaardig is dat noordelijk van het fort Henricus een dijk langs de Vliet is getekend die als Leurdijk is betiteld. Een dergelijke dijk heeft in de 17 de eeuw nimmer bestaan. De betreffende gorzen zijn pas in 1788 bedijkt (waardoor de Nieuwe Vlietpolder ontstond). In Steenbergen-Noord is een straat naar de Leurschans genoemd. 41 Een infanteriecompagnie op volle sterkte van het Staatse leger omvatte destijds (tot 1648) gewoonlijk 150 man (Leune, 2006, deel 1, gedrukte versie, p. 350). Er werd dus rekening gehouden met de huisvesting van ca. 450 militairen. 42 RvS, inv. 44, Idem, Idem, inv. 44, Idem, inv. 594, Idem, inv. 44,

16 om beesten te vervoeren en ook om materialen beschikbaar te stellen waarmee zij hun schuren kunnen repareren Het fort wordt voorzien van zes ijseren cartouwen [kanonnen waarvan het schietgewicht niet werd vermeld] Johan Schagen, commies van de Generaliteit te Steenbergen, krijgt van de Raad van State toestemming om in het fort beddingen te laten maken voor het geschut en om de hutten te voorzien van stro De Staten-Generaal besluiten om de Raad van State op te dragen een nieuwe monstering van de compagnie te Steenbergen te laten uitvoeren, gelet op de mededeling van de bevelhebber [commandeur] aldaar, de luitenant-kolonel [Philips van] Thienen, dat die compagnie zwak is De Raad van State meldt in de Staten-Generaal, naar aanleiding van een brief van kapitein Wijnbergen [bedoeld zal zijn: kapitein Van Wijngaerden] uit Steenbergen, dat de bouw van het fort door gebrek aan geld stagneert. Het gewest Holland wordt verzocht om spoedig geld te verstrekken Romein van Wijngaerden, kapitein te Steenbergen, machtigt de procureur Jacob Vleugels om namens hem op te treden tijdens een proces bij de Raad van State op 10 november 1626 tegen Philips van Thienen, gouverneur van Steenbergen Als werkmeester [aannemer] is Mattheus Janssen Wens bij de bouw van het fort betrokken. Hij krijgt op van de Staten-Generaal toestemming om paarden die bij de bouw van het fort werden ingezet te verkopen, conform een advies van de Raad van State In de Staten-Generaal wordt gemeld dat de aannemers die bij de bouw van het fort betrokken zijn sterk aandringen op betaling Drie pachters van 11 gemeten land in het Westland dat eigendom is van de erfgenamen van Cornelis Pieter Joosten van Gilse [lakenkoopman] leggen op verzoek van Andries Joosten, tresorier ofwel buitenburgemeester van Steenbergen, een verklaring af over het mislukken van de oogst door de inlaat van zout water in juli 1625 en in 1626 [dus nog vóór de aanleg van de waterlinie tussen Bergen op Zoom en Steenbergen!]. Het zijn Jan Michielse (30 jaar), Jacob Adriaense (39 jaar) en Crijn Jacobse (32 jaar). Zij volgden de pachter Herman Stevense op David van Orliëns bericht de Raad van State dat het fort klaar is en voor surprisen en gewelt nu wel versekert. 56 Gedoeld werd op de aanleg van de binnen- en de buitenwal, de toegangsbrug, de binnengracht, vijf bastions en de buitengracht aan de landzijde; de bebouwing was toen nog niet gereed Jan Hendriksen wordt vermeld als opsiender van wercken [later als werkmeester en aannemer] op het fort Henricus. Om vletters en aardewerkers te kunnen betalen leende hij van de kapitein Romein van Wijngaerden fl. 300, hetgeen op 9 april 1627 werd terugbetaald De Raad van State bericht aan commies Schagen te Steenbergen in antwoord op diens brief van 27 april 1627 dat hij: Idem, inv. 44, , fol Bosters, 2004, p RvS, inv. 44, , fol SG, inv. 51, Idem, OraS, inv. 1724, fol. 180, Vleugels was reeds in 1619 als procureur in Steenbergen werkzaam (OraS, inv. 1722, fol. 171v, ). Het is niet duidelijk waarover Van Thienen en Van Wijngaerden een geschil hadden. 53 SG, inv. 51, en Idem, OraS, inv. 1724, fol. 186, RvS, inv. 44, OraS, inv. 1724, fol. 194v, RvS, inv. 44,

17 enkele kreken ofwel kanalen in de gorsingen bij de Steenbergse Vliet mag laten toedammen om te verhinderen dat er bij vloed veel slib beland in de contrescarpgracht. 59 de brug van het fort dient te laten verven met olie tot behoud van het hout. de aannemers dient aan te sporen om hun werk te voltooien De Raad van State meldt in een vergadering van de Staten-Generaal dat het fort van Steenbergen in staat van verdediging is gebracht maar dat de aannemers weigeren hun werk voort te zetten vanwege een betalingsachterstand. De Raad dringt erop aan dat de provincies en speciaal Zeeland hun quoten [aandeel in de bekostiging van de uitgaven van de Generaliteit] te betalen De Staten-Generaal geven de Raad van State opdracht om Matthijs Treurniet, Hendrick Jansen [de Langhe] en Tobias de Mulder, aannemers van de schans voor Steenbergen, op de een of andere manier te betalen, aangezien zij de werken tegen contant geld hebben aangenomen De Raad van State verleent toestemming (naar aanleiding van een verzoek van ontvanger Jan Pieterszn. Schagen te Steenbergen) om in het fort ( op seeckeren verlooren plaetse van de straetgens tusschen de hutten ) woningen te laten bouwen voor een zoetelaar [een leverancier van levensmiddelen], een biersteker en een bakker en de betreffende grond in eigendom te geven aan eenige bequame personen. Tegelijk wordt toestemming verleend aan kapitein Jan de Jager (garnizoen houdend in Steenbergen) om op een leeg erf in het fort, gelegen aan de westzijde tussen de twee korte rijen hutten, een huis te bouwen tot cieraet van t fort waarin hij wilt gaan wonen, mits hij aan iedere zijde van de hutten een muur zal aanleggen tegen de muren die eigendom zijn van het land en op zijn kosten aan iedere zijde loden goten zal laten maken en onderhouden De Raad van State behandelt een brief van ontvanger Schagen uit Steenbergen d.d. 19 juli waarin hij meldt dat er onder de werklieden aldaar grote onrust heerst over gebrek aan betaling en eveneens onder het garnizoen wegens gebrek aan servitiegeld [logiesgeld] Ontvanger-generaal van de Generaliteit [Philips] Doubleth meldt de Staten-Generaal dat het fort van Steenbergen vanwege geldgebrek in gevaar verkeert. Het gewest Holland wordt verzocht om te regelen dat de voor de uitdieping van de IJssel bestemde fl voor het fort wordt aangewend In de Staten-Generaal wordt weer beraadslaagd over de voortgang van de bouw van het fort van Steenbergen. De bouw ligt stil wegens geldgebrek. De heren van Holland zullen hierover met hun principalen spreken, opdat de fl die zij hebben opgebracht voor het uitdiepen van de IJssel hiertoe wordt aangewend. Vanwege het hoge water heeft deze uitdieping nog geen voortgang gevonden. Tevens worden de heren van Zeeland gemaand hun quote [aandeel] te betalen De gedeputeerden van het gewest Holland verklaren in de Staten-Generaal dat de toegezegde fl in Dordrecht beschikbaar zal worden gesteld aan de gecommitteerden van de Raad van State die naar Steenbergen zullen gaan wegens de bouw van het fort. Bericht is dat het fort niet voldoende bemand is. Besloten wordt om 59 Aan de noordzijde (de zeezijde) van het fort is waarschijnlijk geen contrescarpgracht aangelegd, omdat de gorzen aan die zijde (die bij vloed onder liepen) als een soort defensieve gracht fungeerden. Aan de zuidkant van het fort (de landzijde in de Graaf Hendrikpolder) lag wel een contrescarpgracht, die waarschijnlijk het karakter had van een bescheiden sloot. Het gevaar van dichtslibben heeft mogelijk op deze watergang betrekking. Denkbaar is ook dat de term contrescarpgracht foutief is gehanteerd en dat is gedoeld op de (binnen)gracht van het fort, waar, tijdens het verversen van het water, slib mee naar binnen gekomen zal zijn. 60 SG, inv. 52, Idem, Matthijs Treurniet en Tobias de Mulder waren als aannemers ook betrokken bij het onderhoud van het Scheldefort Lillo ( Op stond een graf in de Kloosterkerk te Den Haag op naam van Treurniet. Hij was (waarschijnlijk onder meer) gehuwd met Judith Nieulandts (ANF, jrg. 1885, p. 255 en 284). De weduwe van Matthijs Treurniet is vermeld op (RvS, inv. 46). 62 RvS, inv. 44, ; idem: RvS, inv Idem, inv. 44, SG, inv. 52, Idem, inv. 52,

18 de compagnie van kapitein [Pieter] Van der Meulen er naartoe te sturen, waarvoor hij patent krijgt. 66 De Raad van State besluit om de heren Schotte [Scotte] en Van der Linghen naar Steenbergen te sturen om daar de voortgang van de werkzaamheden te visiteren Kapitein Romein van Wijngaerden, commanderende te Steenbergen, heeft de Raad van State op 25 augustus bericht dat hij een aanval vreest op Steenbergen nu Spaanse troepen zich samentrekken bij Zandvliet. 68 Hij verzoekt om het land onder water te mogen zetten ter bescherming van de stad en het fort. Conform een advies van de Raad van State berichten de Staten-Generaal aan Van Wijngaerden dat het land alleen onder water gezet mag worden als vaststaat dat de vijand recht op Steenbergen soude aencomen en anders niet. 69 De veronderstelde aanval op Steenbergen bleef uit In de Raad van State wordt gemeld dat ontvanger Schagen ter betaling van de werken aan het fort van Steenbergen fl heeft ontvangen Uit Steenbergen wordt aan de Staten-Generaal verzocht om extra troepen, uit vrees voor een Spaanse aanval Twee schippers uit Schermerhorn laten bij de ontvanger Schagen beslag leggen op het bedrag dat Abraham Janszn. Mennist [Wens; zie aldaar] zal ontvangen voor het maken van hutten in het fort Henricus. Zij hebben op hem nog een vordering wegens diverse vrachten met steen, zand en andere materialen ten behoeve van het fort De Raad van State zal aan Cornelis Mariniszn. Vosbergh berichten dat hij met ontvanger Schagen dient te overleggen over de bevoorrading van het fort Henricus met levensmiddelen Luitenant-kolonel Thienen, ter vergadering aanwezig, verzoekt de Raad van State te bewerkstelligen dat: 74 Het plein van het fort te midden van de hutten wordt verhoogd. 75 De Raad besluit dat de afwatering van de straatjes tussen de hutten verbeterd moet worden en dat de gevraagde verhoging wordt uitgesteld tot de eerstvolgende zomer. De leverantie van turf voor de soldaten wordt gecontinueerd. De Raad stemt hiermee in. Hij kan beschikken over een kamer in het fort. De Raad besluit dat Thienen, als hij in het fort wil overnachten, voorlopig kan beschikken over een kamer in het magazijnhuis Arbeiders die bij de fortificaties te Steenbergen betrokken zijn tonen zich ontevreden over achterstallig salaris. De Staten-Generaal dringen er bij de gewesten weer op aan dat zij hun verplichtingen nakomen Isaacq de Mulder [aannemer], bewoner van het fort Henricus, krijgt van de Raad van State toestemming om een huis te bouwen ( te timmeren ) op een erf in de westcourtine aan het einde van de blokhutten tot cieraet van t fort. 77 De grond blijft eigendom van de Generaliteit en deze heeft het recht om het huis voor eigen gebruik te vorderen, waarvoor de eigenaar van het opstal dan een vergoeding krijgt. Op dezelfde conditie krijgt Jan Aaelbrechtse Vermeulen, commies op het wachtschip (zie voor hem hoofdstuk 9), toestemming om een huis te bouwen op een erf tussen het logement van de majoor 66 Idem, inv. 52, Pieter van der Meulen was later waarnemend commandeur van Steenbergen. 67 RvS, inv. 44, Zie hiervoor Leune, 2011, p ; voorts Leune, 2012a en 2012b. Van Wijngaerden schreef over de dreiging vanuit Zandvliet op uit Steenbergen een brief aan de Gecommitteerde Raden van Zeeland (ZA, SZ, inv. 1242). 69 RvS, inv. 44, ; SG, inv. 52, Leune, 2011, gedrukte versie, p RvS, inv. 44, SG, inv. 52, RvS, inv. 44, ; zie ook idem, Idem, Dit is opmerkelijk, zo kort na de bouw van het fort. 76 SG, inv. 52, De westcourtine van het fort lag tussen de bolwerken Orange en Thienen. In 1629 is Isaacq de Mulder omschreven als ca. 36 jaar oud (OraS, inv. 37). 18

19 en het logement waarin hij zelf woont voor in de blinde straete tusschen beijden loopend. 78 Dit huis verkrijgt de naam Den Ruijter (zie 22 maart 1644) Gedeputeerde [Pompejus] De Roovere maakt in de vergadering van de Raad van State melding van een accoord met de aannemer Hendrick Jansen de Langhe over het veranderen [verhogen] van de vloeren en de straten in het fort Henricus. 79 Voorts is er een accoord met De Langhe, Tobias de Mulder en Matthijs Treurniet over het voorzien van het garnizoen te Steenbergen met levensmiddelen Door een springvloed loopt de contrescarp van het fort schade op. 81 De Staten-Generaal dringen er vier dagen later op aan dat verdere schade wordt voorkomen Ook in de Raad van State wordt, naar aanleiding van een brief van commies en ontvanger Schagen, beraadslaagd over de schade aan het fort en de stad, veroorzaakt op 7 december. De Raad zal erover spreken met de prins van Oranje De Raad van State besluit aan kapitein Van Wijngaerden te Steenbergen te schrijven dat hij bij afwezigheid het commandement moet overdragen aan de oudste kapitein van het garnizoen. Gedeputeerde Van der Linghen wordt gemachtigd om samen met ingenieurs de schade van de springvloed (ook omschreven als het onweer) op te nemen. 84 Hij doet daarvan verslag aan de Raad op 24 december en meldt dan dat de reparatie van een hoornwerk [bedoeld moet zijn het hoornwerk bij het fort dat toen in aanbouw was] is aanbesteed De Staten-Generaal verlenen mandaat aan de Raad van State om te besluiten over het verzoek van Matthijs Treurniet en consorten om van het aangenomen werk bij Steenbergen ontslagen te mogen worden De Raad van State zal aan de ontvanger en commies te Steenbergen schrijven dat de 60 dubbele hutten op het fort voor de getrouwde soldaten en voor de huisvesting van officieren niet groot genoeg zijn. Daarom dienen er enige koetsken ofwel bedsteden te worden gemaakt, indien mogelijk. Zo niet, dan dient te worden nagegaan of hiervoor de schuur kan worden gebruikt die is bestemd voor de werkmeesters (de aannemers) Ten behoeve van de gereformeerde eredienst wordt in het fort een kerkgebouw in gebruik genomen, al dient dit nog verder te worden ingericht. 88 De predikant van de gereformeerde kerk te Steenbergen wordt tevens belast met het verzorgen van kerkdiensten op het fort. Hij krijgt hiervoor een opslag op zijn salaris [een zogeheten combinatietraktement ] Als bewoners van het fort worden vermeld: Pieter Aelbrechtse en Andries Sijmonse (gezworen bierdragers), Isaacq de Mulder (pachter van de impost op azijn, zout en zeep), Wilmken van Eijck (zoetelaarster op het fort) en [haar vader] Jan van Eijck (eigenaar van een huis op het fort) RvS, inv. 44, Pompejus de Roovere was vanaf 1626 lid van de Raad van State. Hij is de naamgever van het fort De Roovere in de linie Bergen op Zoom-Steenbergen (Sinke, 1993, p. 17). 80 RvS, inv. 44, Het genoemde accoord betrof een overeenkomst tussen de genoemde aannemers en de ontvanger/commies Johan Schagen op (RvS, inv. 46, ). 81 Buisman, 2000, p. 394; Delahaye, 1975, p. 31; OgaS, inv. 1613; RvS 45, , fol. 16 en , fol. 83. Ook de polders Oudland en Westland overstroomden (OraS, inv. 1725, , fol. 1v). 82 SG, inv. 52, RvS, inv. 44, Idem, Idem, Idem, Idem, Het kerkgebouw had een oppervlakte van ca. 142 vierkante meter (zie afbeelding 22 in hoofdstuk 3). 89 Delahaye (1975, p. 32) heeft foutief vermeld dat het fort aanvankelijk een tijdlang over een eigen predikant beschikte. Zie voor de namen van de Steenbergse predikanten die in de periode (in meer of mindere mate en in de 18 de eeuw waarschijnlijk nog nauwelijks) op het fort Henricus dienst deden: C. Slokkers, 1984, p. 40; voorts: OgaS, inv OraS, inv. 1725, , fol. 1v. De betreffende akte handelt over de vraag of er belasting was betaald over azijn en zeep dat op het fort was binnengebracht. Wilmken (Willempken) van Eijck was een dochter van Jan Claeszn. van Eijck en Adriaentge Jochums. Op woonde zij in Woudrichem (GA Rotterdam, oud-not. arch. Rotterdam, inv. 262, akte nr. 356, fol ). 19

20 De Raad van State draagt de ingenieur [Orliëns? Vleugels?] en de kapitein Van den Bossch op om naar Steenbergen te reizen om daar de schade vast te stellen van de stormen en het grote onweer [van 7 december 1627] Als soldaat onder kapitein Van Wijngaerden verblijft op het fort Aert Janszn. Stapperts, gehuwd met Pieterken Diellis De Raad van State geeft commies Schagen opdracht om ervoor te zorgen dat de hutten en de wachthuizen in het fort [water- en wind-] dicht worden gemaakt; de pannen zijn eraf gewaaid. Voorts dient de betreffende aannemer het verwufsel van de kelder in het magazijn van het fort te repareren Als gezworen landmeter verklaart Jacob Vleugels (inwoner van de stad) dat hij heeft gemeten hoeveel zuivere groese [begroeid buitenland ofwel gors] die eigendom was van wijlen Abraham van Maele en van wijlen Isaacq Noirot westelijk van de haven van Steenbergen naast de dijk van de Graaf Hendrikpolder in 1626 is afgegraven ten behoeve van de aanleg in 1626 van het fort Henricus. Dit betrof een oppervlakte van 47 gemeten en 131 roeden, zonder dat onbegroeid slijk was meegerekend De werkmeesters Matthijs Treurniet, Tobias de Mulder en Hendrick Janssen de Langhe, die het werk aan het fort van Steenbergen hebben aangenomen en daarvoor volgens belofte van de Raad van State contant geld zouden krijgen, hebben nog niets ontvangen. Zij verzoeken de Staten-Generaal hiervoor nogmaals een oplossing te bedenken. Deze menen dat beloften van de Raad van State moeten worden nagekomen en dat de aangenomen fortificatiewerken niet mogen stilvallen. Vanwege het achterblijven van de inning van het benodigde geld door de provincies zien zij geen andere oplossing dan de genoemde aannemers de helft bij lening in contant geld en de andere helft in obligaties te betalen. Zij gelasten de Raad van State deze betaling te doen. Deze moet dan wel de obligaties en leningen aftrekken van de eerste gelden die de provincies vanwege het consent voor de fortificaties zullen opbrengen. 95 Dit wordt op 14 februari door deze Raad geaccordeerd De Raad van State machtigt de gedeputeerden Pompejus de Roovere en Simon Scotte om in Steenbergen een huis in het fort aan te besteden ten behoeve van de commandeur [bedoeld is: de commanderende kapitein] op de plaats waar nu het huis voor de werkbazen [de aannemers] staat. Voorts een woning voor de majoor van het fort tussen de hutten, op een plaats die zij het meest geschikt achten. Het wordt de majoor van het fort verboden om te tappen [sterke drank te verkopen]; dit is strijdig met zijn instructie en tegen de dienst van het land [de Generaliteit] Jan Aaelbrechtse Vermeulen verklaart dat hij wordt tegengewerkt door Jan van Eijck (die op het fort een huis huurt) om in het fort bier op te slaan. Hij heeft reeds voor fl. 150 een schuur laten bouwen en de materialen voor de bouw van een stenen huis met voorhuis, keuken en kamer, bedoeld om er winkel te houden en bier te steken, liggen klaar (zie verder 11 december 1628) De heren De Roovere en Scotte hebben voor fl bij Hendrick Jansen de Langhe en Cornelis Jansen de Bruijn aanbesteed: Een huis voor de commandeur op het fort [de daar commanderende kapitein]. Twee huizen voor officieren. Een kerkgebouw. De Raad van State keurt deze aanbestedingen goed De aannemer van het magazijn van het fort, Marten Gillissen, krijgt opdracht van de Raad van State om dit gebouw op te nemen [de bouw af te ronden], anders zal dit op zijn kosten opnieuw worden aanbesteed RvS, inv. 45, OraS, inv. 1725, fol. 4, RvS, inv. 45, OraS, inv. 1725, fol. 6, SG, inv. 53, RvS, inv. 45, Idem, OraS, inv. 1725, fol. 14v-15, RvS, inv. 45, Idem, inv. 45,

21 Drie inwoners van Steenbergen (waaronder oud-burgemeester en wethouder Danckert Jansen) verklaren dat het gors ten oosten van de haven van Steenbergen, eigendom van de raadsheer Jacques van Aertsen, is beschadigd door het in 1627 en nog steeds afsteken van groese ten behoeve van zoden (kloetelingen) voor het fort Henricus en het bijbehorende hoornwerk. De genoemde inwoners lijden hierdoor schade, Danckert Jansen als pachter van een boerderij in het gors De dam in de gracht van het hoornwerk, gerepareerd door de aannemers Matthijs Treurniet c.s., spoelde weer weg, nu als gevolg van een storm en een hoge springvloed Er is overleg gevoerd tussen de prins van Oranje, de Raad van State, de heren Manmaecker en [Iman van Zuijdlandt, heer van] Moermont, de luitenant-kolonel Thienen en twee vestingbouwkundig ingenieurs over hoe Bergen op Zoom en Steenbergen bij een beleg kunnen worden ontzet en het eiland Tholen kan worden beveiligd door enkele forten te bouwen en door enkele plaatsen door te graven. In het geding was de aanleg van een waterlinie tussen Bergen op Zoom en Steenbergen met drie nieuwe forten: De Roovere, Moermont en Pinssen, te ontwerpen door Jacob Vleugels. 103 De Staten-Generaal beslissen dat deze werken onmiddellijk aanbesteed dienen te worden. Deze moeten met contant geld worden betaald, aangezien dit het land het minste kost. Daar de werken niet kunnen worden uitgesteld totdat het ervoor bestemde geld uit de provincies beschikbaar is, worden de gewesten Holland en Zeeland verzocht het geld op hun krediet voor te schieten. Wanneer het geld uit de provincies er is, kunnen zij hun voorschotten met de bijbehorende rente aftrekken. 104 Op 22 april 1628 beslissen de Staten-Generaal dat de heren van Holland en Zeeland onderling moeten bepalen welk aandeel in de lening zij op zich nemen Gedeputeerden van de Raad van State hebben een grote redoute bij de Blauwe Sluis met enkele sluisdeuren en drie ravelijnen bij Steenbergen aanbesteed De ingelanden van de polders het Oudland, Westland en St. Ontcommer te Steenbergen verzoeken de Raad van State om vrijstelling van bepaalde belastingen in verband met de kosten die zij maken ten behoeve van de fortificatiewerken van Steenbergen. De Raad adviseert hierover de Staten-Generaal. De Raad van State zal aan de commandeur Van Thienen te Steenbergen schrijven dat hij aan de ingelanden van de genoemde drie polders mag toestaan om de [tijdelijke] dam van het Sas [de inundatiesluis voor de linie Bergen op Zoom-Steenbergen] aldaar te openen wanneer de aannemer komt om de deuren aan de sluizen te hangen. 107 Hij mag voorts bepalen wanneer deze opening weer zal worden beëindigd De Raad van State honoreert het verzoek van de ingelanden van drie geunieerde polders te Steenbergen [Oudland, Westland en St. Ontcommer] om bouwmaterialen (waaronder kruiwagens) ten behoeve van de aanleg van een nieuwe dijk [welke wordt niet vermeld; vermoedelijk betrof het de westelijke kadijk in de linie Bergen op Zoom-Steenbergen] licentvrij te mogen vervoeren Naar aanleiding van een op 9 maart 1628 ingediend verzoek van Abraham Jansz. Wens, werkmeester te Dordrecht, om betaling van zijn ordonnanties voor het bouwen van 101 OraS, inv. 1725, fol. 19 en 19v, Danckert Jansen behoort tot de voorouders van de auteur van dit boek. Zijn nageslacht in de mannelijke lijn voert de familienaam Knulst. 102 Idem, fol. 60v-61, (verklaring door de sergeant-majoor van het fort Henricus). 103 Deze forten werden genoemd naar Pompejus de Roovere (o.m. schout van Dordrecht, lid van de Raad van State), Iman van Zuijdlandt, heer van Moermont (een Zeeuwse regent) en de kolonel Willem Pinssen van der Aa (die met zijn regiment een belangrijke rol speelde tijdens de bouw van de forten) (Sinke, 1993, p ). 104 SG, inv. 53, Idem, Idem, De sluis in het Sas van Steenbergen was betrekkelijk kort voor de aanpassing in verband met de aanleg van de linie Bergen op Zoom-Steenbergen nog op kosten van de ingelanden van de Graaf Hendrikpolder vernieuwd en aangepast, bijvoorbeeld in augustus 1626 en februari 1628 (OgaS, inv. 1654). 108 SG, inv. 53, Idem, ; OgaS, inv en

22 hutten in fort Henricus hebben de Staten-Generaal de Raad van State verzocht hem tegemoet te treden. 110 Desondanks verklaart de Raad in een op 14 april opgesteld advies vanwege de gevolgen (nog) niet over het verzoek te kunnen besluiten. 111 Op 25 juli 1628 dringen de Staten-Generaal er bij de Raad van State nogmaals op aan om het verzoek van Wens in te willigen; het betreft een claim van fl inzake werkzaamheden op het fort Henricus, t.w. de bouw van 60 hutten en enkele andere werken. 112 De Staten- Generaal herhalen hun standpunt op 3 augustus Op 7 augustus 1628 wordt vastgesteld dat het geld ontbreekt om Wens te betalen In de Staten-Generaal wordt de besluitvorming over de financiering van de aanleg van de linie Bergen op Zoom-Steenbergen opgeschort. De kosten zullen zeker fl bedragen Pompejus de Roovere meldt in de Raad van State dat de prins van Oranje ermee accoord gaat dat in Steenbergen enige dijken rondom de stad over een lengte van ca. 200 roeden worden geslecht zodat de stad [aan de oostzijde] beter kan worden verdedigd. 116 De Raad van State meent dat hierover overleg nodig is met de betreffende ingelanden De Raad van State besluit om Jacob Vleugels, landmeter, te benoemen tot extraordinaris ingenieur tegen een traktement van fl. 25 per maand. Hij zal bevorderd worden tot ordinaris ingenieur bij een eerstvolgende vacature, hetgeen op 2 januari 1629 gebeurde De Oudlandse kadijk (aan de westzijde van het Oudland en de oostzijde van het Westland) wordt aanbesteed De Raad van State adviseert de Staten-Generaal om in te stemmen met een verzoek van de magistraat van Steenbergen om ten behoeve van de ingezetenen aldaar de invoer toe te staan van: delen [planken] sparren grenen of vuren balken. Vier schepen met steen. Twee schepen met kalk. Er dient wel het geldende licent voor te worden betaald In de Raad van State wordt vastgesteld dat het gewest Zeeland nog geen stuiver aan de bouw van het fort Henricus heeft meebetaald Jan Schagen, ontvanger van de gemene middelen en commies van de vivres en de ammunitiën te Steenbergen, verzoekt de Raad van State om verhoging van zijn traktement nu hij ook het commiesambt op het fort Henricus waarneemt. Als ontvanger en commies verdient hij fl. 400 per jaar. De Raad van State besluit om dit salaris met fl. 200 per jaar te verhogen Abraham Janszn. Wens is een broer van Mattheus Janssen Wens die als aannemer bij fort Henricus is vermeld op Zij zijn zonen van Jan Mattheuszn. Wens en Mariken Willemsdr. en woonden in Dordrecht (Regionaal Archief Dordrecht, oud-recht. arch. Dordrecht, inv. 774, fol. 99). Abraham was als aannemer (of opzichter?) betrokken bij de bouw van het fort Pinssen te Bergen op Zoom (NaB, inv. 23, akte nr. 103, p , ). 111 SG, inv. 53, Idem, Idem, Idem, Idem, De voorgestelde slechting betrof een deel van de dijk van Steenbergen naar Kruisland (anno 2017 Afgeslechtedijk genoemd) en een deel van de St. Laurentiusdijk en/of een deel van de Boomdijk (mogelijk dat deel dat anno 2017 Wipstraat heet). 117 RvS, inv. 45, Idem, inv. 46, Vleugels woonde in de periode (en mogelijk al eerder) in Steenbergen (OgaS, inv. 2122) en was daar als vestingbouwkundig ingenieur nog tot ca nauw betrokken bij de fortificatie van de stad en de verdere ontwikkeling en het onderhoud van de vesting inclusief het fort Henricus (Westra, p. 43). 119 Brekelmans en Van Ham, p. 95, noot RvS, inv. 45, Idem, Idem,

23 Inspecteurs van de Raad van State bezoeken de vesting Steenbergen en merken over het fort Henricus het volgende op: 123 Door het verhogen van het fort dient de contrescarp wel met 7 voet verhoogd te worden; de doorsnijding in de wal dient dichtgemaakt te worden. Het plein dient zodanig verhoogd te worden dat het water van het gehele fort via het riool ofwel de goot in de poort afgevoerd kan worden. Voorts dienen er geulen gemaakt te worden tussen de hutten en op de bolwerken. Er dient vers water in het fort gebracht te worden, hetzij door het boren of graven van nieuwe putten, hetzij door het aanleggen van regenbakken en het hangen van goten. In het kerkgebouw dienen banken geplaatst te worden en een preekstoel. De commandeur verzoekt om een regenbak bij zijn woning en een stoep voor de deur. Het dak en de ramen van de hutten dienen gerepareerd te worden. De commandeur en de commies is geadviseerd om iemand uit Dordrecht of Gorcum te laten komen om met een boor uit te vinden op welke plaats het beste een nieuwe waterput kan worden gebouwd. Werkmeester Hendrick Jansen [de Langhe] presenteerde een bestek voor de bouw van drie batterijen [opstellingsplaatsen voor geschut], elk groot 24 vierkante roeden [een Rijnlandse roede omvatte 3,77 meter] met onderlagen ter dikte van 6 à 7 duim [15 tot 17 cm] en te voorzien van goede oude scheepsplanken. Geraamde kosten: fl In de Staten-Generaal wordt gerapporteerd dat de Staten van Zeeland, zodra hun financiële situatie het toelaat, geld zullen bestemmen voor het fort van Steenbergen. Zij vertrouwen erop dat de kosten ervan en de bouw van de hutten daar algemeen [dus door alle gewesten] gedragen zullen worden. In overeenstemming met de verzochte toestemming voor de bouw van de forten rond Bergen op Zoom [in de waterlinie] en conform de met Holland vastgestelde betalingsregeling zullen zij hiervoor naar verhouding en op gelijke voet met Holland betalen. 124 Sept Het fort Henricus is (waarschijnlijk voor de eerste keer) schetsmatig afgebeeld op de oudste kaart van de linie Bergen op Zoom-Steenbergen (zie afbeelding nr. 6 in hoofdstuk 3). Deze inundatielinie was toen voor het eerst in gebruik, hetgeen zou duren tot De vermoedelijk Schotse compagnie van kapitein Jaques Elffvesteyn (ook omschreven als Elsington, Helperston en Elpperston) houdt garnizoen op het fort. Korporaal van deze compagnie is Joan Trel Er is overleg geweest van Pompejus de Roovere met vertegenwoordigers van de ingelanden te Steenbergen. Deze tonen zich verontrust over de bouw van de grote nieuwe sluis aldaar [de sluis in de linie Bergen op Zoom-Steenbergen]. Zij schatten de kosten op wel fl en vrezen schade aan hun landerijen Ontvanger en commies Schagen krijgt van de Raad van State toestemming om aan de bakker op het fort toe te staan dat deze een kelder op het fort gebruikt voor de opslag van bier, mits hij deze behoorlijk repareert De Staten-Generaal besluiten conform een advies van de Raad van State om in het kwartier van Antwerpen wederom een retorsieplicht (belastingplicht) in te voeren net zoals vóór het sluiten van het Twaalfjarig Bestand, omdat er dringend fl nodig is voor fortificatiewerkzaamheden in de Republiek. Ontvanger mr. Jan Bergaigne wordt gemachtigd om deze belasting zo nodig met executie van bezittingen af te dwingen De Raad van State bespreekt een brief van Pompejus de Roovere d.d. 13 oktober. Commandeur Van Thienen heeft hem gemeld dat in Steenbergen één bolwerk klaar is 123 RvS, inv. 1569, Verbaal Steenbergen september SG, inv. 53, GA Rotterdam, oud-notarieel archief Rotterdam, inv. 147, akte nr. 335, fol De naam van de kapitein is op omschreven als Jaques Elsingsten (bron: idem, inv. 164, akte nr. 4, fol. 5). De schrijfwijze Helperston is vermeld op in het trouwboek van de geref. kerk van Steenbergen en de benaming Elpperston in deze bron op RvS, inv. 45, Vermoedelijk waren in het genoemde bedrag ook bijkomende werkzaamheden in de linie begrepen. 127 Idem, SG, inv. 53,

24 en dat de andere twee binnen 14 dagen in defensie zullen zijn. Van Thienen wil toestemming voor het aanbesteden van de batterijen. De Raad van State acht dit voorbarig. De winter nadert en er is ook nog geen geschut beschikbaar. Het is niet nodig reeds nu beddingen voor het geschut te maken De Raad van State verleent toestemming voor de bouw van een schuurtje bij de Blauwe Sluis voor de opslag van turf voor de soldaten De Raad van State bespreekt een memorie van commandeur Van Thienen over noodzakelijke reparaties op het fort Henricus. Besloten wordt de memorie voor advies te sturen naar de ontvanger en commies Schagen. Conform diens advies wordt op 3 november 1628 met de voorgestelde reparaties ingestemd. De Raad keurt voorts enkele [niet gespecificeerde] aanbestedingen goed betreffende het fort De aannemers Treurniet en De Langhe berichten dat zij sinds enige tijd zijn belast met het bevoorraden van het fort Henricus met levensmiddelen. Zij willen daar graag een magazijn/provisiehuis gebruiken ( houden ) voor een periode van zes jaren. De Raad van State acht dit nu niet nodig Ontvanger en commies Johan Schagen mag van de Raad van State conform zijn verzoek blijven wonen in zijn huis te Steenbergen mits hij de huur daarvan en de onderhoudskosten niet ten laste brengt van de Generaliteit. Voorts wordt besloten dat zijn conducteur [assistent in het magazijn, o.m. belast met de distributie van turf] voorlopig mag wonen in het landsmagazijn binnen het fort Henricus. Schagen blijft voor dit magazijn verantwoordelijk. De Raad van State gaat voorts accoord met een aanpassing van het fort [de redoute] op de Blauwe Sluis te Steenbergen conform een voorstel in een brief van De Roovere d.d. 30 oktober, hetgeen is overlegd met commandeur Van Thienen. De courtine van dit fort scheurt uit elkaar. Het is beter om deze in te korten zodat deze op de loop van de dijk komt te liggen. Het plein van het fort wordt dan geen zeven maar vijf meter breed De Raad van State besluit om de monstering van het garnizoen in de stad en het fort van Steenbergen in het vervolg te laten doen door enige wijze heren die door de magistraat van de stad hiervoor worden aangewezen. Deze dienen erop te letten dat geen burgers of ambachtslieden als soldaten worden verkleed. Voorts dienen zij aan te tekenen welke militairen absent zijn De Raad van State besluit om aan ontvanger en commies Schagen te berichten, als reactie op zijn brief van 16 november, dat de aannemer Hendrick Jansen de Langhe de leverantie van levensmiddelen voor het fort Henricus blijft verzorgen, voorlopig gedurende de eerstvolgende vier maanden en op dezelfde voorwaarden als eerder De aannemers Matthijs Treurniet c.s. claimen achterstallige betaling van fl wegens gemaakte werken te Blauwgaren [in de polder van Lillo], Steenbergen en elders. 136 De Staten-Generaal menen dat zij geduld moeten hebben. De middelen om hen te betalen ontbreken nog. Wel moet met de ontvanger-generaal [van de Generaliteit] gesproken worden om de supplianten een flinke som geld te geven om hun crediteuren van het lijf te kunnen houden Op zijn verzoek is commandeur Van Thienen aanwezig tijdens de vergadering van de Raad van State. Hij meldt dat de prins van Oranje ermee instemt dat enige stukken geschut worden verplaatst van het fort Henricus naar de stad. Commies Schagen krijgt opdracht hiervoor voorwagens en ander gereedschap beschikbaar te stellen RvS, inv. 45, Idem, Idem, Idem, Idem, Idem, Idem, Wat het werk bij Blauwgaren betreft is vermoedelijk gedoeld op de bouw van het fort Frederik Hendrik op de grens van de polders van Lillo en Berendrecht ten noorden van Antwerpen (Leune, 2006, deel 1, paragraaf 4.5). 137 RvS, inv. 45, Idem,

25 Jan Aelbrechtsen Vermeulen protesteert ertegen dat aan Hendrick Jansen de Langhe toestemming is verleend om nog gedurende vier maanden het fort Henricus te voorzien van levensmiddelen (zie ). Op 4 augustus 1628 kreeg hij van de Raad van State toestemming om in het fort te fungeren als bakker en biersteker en om er kramerij te doen. De Raad van State besluit dat, wie in het fort een nering had [zaken deed] voordat het contract met De Langhe met vier maanden werd verlengd, deze mag blijven bedrijven [zie verder ] De ingelanden van de polder van Kruisland maken aan het lid van de Raad van State Pompejus de Roovere hun bezorgdheid kenbaar over de aantasting van hun belangen door de fortificatiewerkzaamheden te Steenbergen Aannemer Matthijs Treurniet verzoekt om aan hem in elk geval de rente van het geld dat hij tegoed heeft te betalen. Hij suggereert dat het nog uitstaande bedrag van circa fl geconverteerd [omgezet] wordt van ordonnanties in obligaties. De Staten- Generaal geven de commies Verhaar opdracht om aan Treurniet [alvast] fl of fl te betalen uit de opbrengst van paspoorten Adriaentien Jans [= Adriaentge Jochums], echtgenote van Jan van Eijck en zoetelaar op het fort, heeft (als eiseres) een conflict met Isaacq de Mulder, pachter van de zoutimpost op het fort, over de betaling van deze belasting; zij verzet zich tegen gijzeling (zie ook 5 januari 1628) Bij de inrichting van het fort zijn de aannemers Hendrick Jansen de Langhe, Matthijs Treurniet, Tobias de Mulder, Marten Gillissen en Cornelis Janssen de Bruijn betrokken. David van Orliëns is daarbij nog maar beperkt betrokken; zijn taak als vestingbouwkundig ingenieur wordt overgenomen door Jacob Vleugels die vanaf 1624 ook nauw betrokken is bij de fortificatie van de stad Steenbergen en daar toen woonde. 143 Eind 1628 bestaat de bebouwing van het fort Henricus uit: een stenen poort (in het verlengde van de toegangsbrug aan de noordwestzijde), een wachtverblijf (corps de garde), een kruittoren (pulvermagazijn), een turfschuur, enkele wachthuisjes ( sentinelhuizen ), barakken (hutten genaamd) voor de soldaten (rekening houdend met de legering van drie compagnieën), huizen voor de commandant (in de betekenis van de kapitein van het dienstdoende garnizoen), voor de sergeant-majoor en andere officieren, enkele woningen voor neringdoenden (waaronder een bakker, herbergier en een zoetelaar), een magazijn en een kerkgebouw. 144 De watertoe- en afvoer in de gracht wordt gereguleerd via een sluisje in de buitenwal. De bolwerken verkregen de namen: Nassau, Hendricus, Fredericus, Orange en Thienen (zie voor hun ligging afbeelding nr. 20). 145 Het fort maakt als een onderhorige vesting deel uit van de vesting Steenbergen. De commandeur van Steenbergen is tevens de commandeur van het fort (zie hoofdstuk 4) en de commies van het magazijn te Steenbergen vervult die taak ook ten behoeve van het fort (zie hoofdstuk 6). 146 Het fort beschikt (tot november 1748) over een eigen sergeant-majoor (zie hoofdstuk 5). 139 Idem, Jan Aelbrechtsen Vermeulen is later, o.m. in 1643 en 1649, vermeld als commies voor de inning van convooien en licenten te Steenbergen; zie hoofdstuk OgaS, inv. 2030, SG, inv. 53, OraS, inv. 394, jaar 1628 (niet nader gespecificeerd). 143 Jacob Vleugels is als een belastingplichtige inwoner van de stad Steenbergen vermeld in de periode tot , evenals zijn broer Dirck Vleugels, die er nog woonde tot 1634 (OgaS, inv. 2122; Zij woonden in de Gasthuisstraat (de Blauwstraat). Voor bijzonderheden over Jacob Vleugels wordt verder verwezen naar: Bosters, 2003; Westra, 2010, diverse plaatsen; namen T- Z. 144 Bosters, 2004, p De namen Nassau en Orange verwijzen naar het huis van Oranje-Nassau. De naam Hendricus naar de naamgever van de Graaf Hendrikpolder, de naam Fredericus naar prins Frederik Hendrik en de naam Thienen naar Philips van Thienen, commandeur van Steenbergen (incl. fort Henricus) (met onderbrekingen) in de periode (zie hoofdstuk 4). 146 Dat het fort Henricus ressorteerde onder het bevel van de commandeur van Steenbergen werd door de Staten-Generaal bij resolutie van nog eens vastgelegd (SG, inv. 202). 25

26 De vesting Steenbergen wordt ingrijpend verbouwd en voorzien van zes bolwerken. 147 Tussen Steenbergen en Bergen op Zoom wordt een inundeerbare verdedigingslinie aangelegd die vanuit het noorden via een sluis in de haven van Steenbergen met zout water onder water kan worden gezet en vanuit het zuiden met zoet water via de rivier De Zoom. De defensieve functie van het fort Henricus betreft nu niet alleen de bescherming van de toegang tot de haven van Steenbergen, maar ook de bewaking van de toegang tot de inundatiesluis in de linie Bergen op Zoom-Steenbergen (anno 2017 veelal betiteld als de West-Brabantse Waterlinie ), die bij de haven in de stad Steenbergen wordt aangelegd [of beter: aangepast]. 148 Voor de ingelanden van het Westland, de polder Sint Ontcommer (ofwel de Aanwaspolder) en de West-Graaf Hendrikpolder gaat de aanleg van de linie gepaard met grondverlies en met hoge kosten (o.m. door de aanleg van een kadijk), waartegen zij protesteren De Raad van State bespreekt een brief van ontvanger en commies Johan Schagen waarin hij grote schade meldt aan het fort Henricus deur het water gevallen [kennelijk als gevolg van een zware regenbui] In Steenbergen ondertrouwen Crijn Joggemsen (Jochums), soldaat onder Van Wijngaerden, en Agien (Aechte) Barens (Beerens) (zij waarschijnlijk als weduwe van Mels Janssen). Het huwelijk wordt (op een niet genoteerde datum, waarschijnlijk ca. drie weken later) ingezegend (bevestigd) in het fort Henricus. Het is waarschijnlijk de eerste keer dat in het fort een huwelijk wordt voltrokken. 151 Er zouden er nog vele volgen De Raad van State besluit op hun verzoek dat het contract van Hendrick Jansen de Langhe c.s. d.d betreffende de leverantie van levensmiddelen op het fort Henricus [dat op 25 november 1628 voor een periode van vier maanden was verlengd] met drie jaren nog eens kan worden verlengd op voorwaarde dat de soldaten voor de levensmiddelen niet meer zullen hoeven te betalen dan de gangbare prijs, waarover commandeur Van Thienen dient te worden geïnformeerd Ingelanden te Steenbergen hebben aan de Raad van State bericht dat zij gehoord willen worden over het stoppen van de Blauwe Sluis aldaar en het aanleggen van een nieuwe De Raad van State stemt in beginsel in met de bouw van een nieuwe Blauwe Sluis op de plaats van de oude. De voorwaarden zullen in een akte worden vastgelegd De heren De Roovere en Scotte zijn als gedeputeerden van de Raad van State op bezoek geweest bij de prins van Oranje. Zij tonen in de Raad van State een kaart van Steenbergen 147 Van Ham, 1996b, p Voor velerlei bijzonderheden over de linie Bergen op Zoom-Steenbergen wordt verwezen naar: Brekelmans en Van Ham, p ; Van Ham, 1982, p De linie maakt sinds het einde van de 17 de eeuw deel uit van de Zuiderwaterlinie (het Zuiderfrontier) die loopt van Grave tot Sluis; zie hiervoor: RvS, inv. 45, , fol. 174 v; idem, RvS, inv. 1914; OgaS, inv. 1648, 1654, 1659 en De betreffende polderrekeningen zijn niet integraal bewaard gebleven. Bekend is dat met de aanleg van de kadijk ten oosten van het Westland en de bijkomende werken aan wateringen, bermen en sluizen voor de ingelanden van het Westland een bedrag was gemoeid van fl (OgaS, inv. 2030, ongedateerd). 150 RvS, inv. 46, De schade zal eind 1628 zijn ontstaan. 151 Trouwboek geref. kerk Steenbergen , fol Deze huwelijken zijn niet in een apart trouwboek opgetekend, maar vermeld in het trouwboek van de gereformeerde kerk van Steenbergen. Incidenteel kwam het voor dat een ondertrouw op het fort werd ingeschreven, zoals op (trouwboek Steenbergen , fol. 34). Verreweg de meeste huwelijken die op het fort werden gesloten betroffen militairen. Het fort Henricus was in de 17 de eeuw incidenteel ook een trouwlocatie voor inwoners van het dorp De Heen, bijvoorbeeld op en Ook burgers van Steenbergen wisten soms de weg naar het fort te vinden. Zo trad daar op (na een ondertrouw in de stad op ) Cornelia Coenraets (jonge dochter, waarschijnlijk dochter van de notaris Cornelis Coenraets) in het huwelijk met Joris van Rinckhuijsen uit Bergen op Zoom, weduwnaar van Sibilla Pijls. Hij was in de periode notaris te Bergen op Zoom. 153 RvS, inv. 46, Idem, Idem,

27 waarop de prins heeft aangegeven met welke fortificatiewerken aldaar hij kan instemmen, inclusief de bouw van een nieuwe inundatiesluis. 156 De kosten zullen naar schatting fl bedragen. Het plan zal worden voorgelegd aan de Staten- Generaal De Raad van State besluit aan commandeur Van Thienen van Steenbergen te schrijven dat hij de ingelanden van de polders van Kruisland, Oudland en de Cromwielen moet laten begaan met het optempelen [het vastzetten] van de sluis ofwel het Sas buiten de stad Steenbergen, die gebruikt wordt om het water uit- en in te laten tot verdieping [schuring] van de haven. Hij dient erop te letten dat het water [in de inundatielinie] niet afloopt. Mocht dit toch gebeuren dan dient hij de tempels [balken tegen een sluisdeur waarmee deze kan worden vastgezet] wederom gedurende enkele dagen te verwijderen totdat het water weer op het oude [inundatie]peil zal zijn gekomen. Het water mag niet langer dan tot 1 maart [1629] uit- en inlopen in afwachting van een nieuw consent van de prins van Oranje of van de Raad van State Over de aangelegde oostelijke kadijk in de linie Bergen op Zoom-Steenbergen [later veelal omschreven als het Oudlandsdijkje] is een accoord bereikt tussen de betreffende ingelanden en commissarissen van de Raad van State. Verwijzend naar octrooien van de Staten-Generaal van 9 juli 1628 wordt het volgende afgesproken. De ingelanden van de polders van Kruisland, het Oudland, Oud- en Nieuw Cromwiel en de oostzijde van de Graaf Hendrikpolder krijgen voor een periode van zes eerstvolgende jaren ingaande 1 oktober 1629 vrijstelling van de imposten op de bezaaide landen en de hoornbeesten. Zij dienen hiervoor aan de ontvanger van de gemene middelen te Steenbergen jaarlijks een redemptie van fl. 600 te betalen bij gelijke termijnen [?] van fl elke 6 maanden. Dit in verband met de door hen gemaakte kosten bij de aanleg van de genoemde kadijk en de kosten die zijn gemaakt voor werklieden die [in 1628] door de vijand gevangen zijn genomen. 158 De ingelanden dienen de kadijk te onderhouden. De genoemde polders zullen hiertoe één lichaam vormen, bestuurd door een college dat door de ingelanden wordt benoemd. De kosten zullen door de gezamenlijke ingelanden gedragen worden Vertegenwoordigers van de Raad van State zullen in Steenbergen nagaan op welke plaats de nieuwe sluis aldaar het beste gelegd kan worden Op verzoek van [bakker en chirurgijn] Glaude de With verklaart een huisvrouw uit De Heen dat zij heeft gezien dat brood van Cornelis Dircx, bakker in De Heen, is vervoerd naar het fort Henricus, in totaal acht zakken, verdeeld over drie reizen. 161 In het fort is het brood bezorgd bij Adriaen de Braber, soldaat onder Van Wijngaerden. [dit was kennelijk in strijd met de regels; vermoedelijk werd het monopolie van bakker De With aangetast] Verwijzend naar de op 29 januari 1629 verleende redemptie van imposten aan de ingelanden van de polders van Kruisland, het Oudland, Oud- en Nieuw Cromwiel en de oostzijde van de Graaf Hendrikpolder verzoeken nu de ingelanden van de polders Westland, Sint Ontcommer, Oude en Nieuwe Heije en het westelijk deel van de Graaf Hendrikpolder (samen 4100 gemeten groot) om een dergelijke vrijstelling, in verband met de kosten van de westelijke kadijk [later gewoonlijk deels omschreven als het Doornedijkje en deels als de Lignedijk] in de linie Bergen op Zoom-Steenbergen. Zij willen er fl. 300 per jaar voor betalen. De Raad van State wijst dit verzoek af ( Hierin 156 Het plan van de prins behelsde onder meer de voltooiing van de omwalling van de stad door het leggen van een wal met drie bolwerken aan de noordzijde, te weten de bolwerken Solms, Wijngaarden en Nassau, die (reeds) in 1629 gereed kwamen (Brekelmans en Van Ham, p. 88). Deze uitbouw werd reeds in 1628 overwogen blijkens de oorspronkelijke kaart van de waterlinie tussen Bergen op Zoom en Steenbergen, getekend door Van Schoten, waarop de drie noordelijke bolwerken met stippellijnen zijn vermeld (BHIC, Kaartencollectie, ). 157 RvS, inv. 46, Door de Spanjaarden werden in Steenbergse polderwerkers ontvoerd om ingezet te worden bij fortificatiewerken in het Spaanse gebied (i.c. in de Zuidelijke Nederlanden) (Brekelmans en Van Ham, p. 88). 159 RvS, inv. 46, ; zie ook: idem, Idem, Bakker Cornelis Dircx overleed vóór toen zijn weduwe, Berber Claes, werd vermeld (OraS, inv. 1725, fol. 209v). 162 OraS, inv. 1725, fol. 74, ; zie ook: idem, fol v,

28 en can niet getreden worden ). 163 Op 9 maart 1629 verduidelijkt de Raad dit standpunt als volgt: De ingelanden aan de oostzijde van de linie hebben voor de aanleg van hun kadijk aanzienlijk meer kosten moeten maken dan de ingelanden aan de westzijde voor de kadijk aan hun kant. De ingelanden aan de oostzijde betalen bovendien een daalder per gemet voor de onkosten van de nieuwe sluis, terwijl de ingelanden aan de westzijde niet eenen stuijver contribueren. 164 Dit standpunt wordt door de Raad van State nog eens bevestigd op 13 juli De geweldige provoost van Steenbergen, Herbert Gerritszn., verzocht de Raad van State om te kunnen beschikken over een gevangenis [provoosthuis]. Zijn verzoek werd ondersteund door de commandeur van de stad. De Raad van State besluit het verzoek nader te laten onderzoeken De Raad van State besluit het contract met Hendrick Jansen de Langhe c.s. inzake de bevoorrading van het fort Henricus met levensmiddelen d.d. 13 januari 1629 te ontbinden nu het fort beter bebouwd is en bewoond wordt. Het zal voortaan een ieder vrij staan om in het fort te soetelen en neringe te doen. Wel wordt iedere houder van een bierstal (ofwel iedere biersteker) verplicht om voor de maanden december, januari en februari de volgende etenswaren in voorraad te houden: kaas boter tonnenmeel spek vis ( Abberdaensche allerlei ) 167 olie azijn zout bier zeep pond 600 pond pond 30 pond 200 pond een halve pijp twee tonnen idem vier lasten een ton Zo niet, dan zal de nering worden verboden De Raad van State geeft ontvanger en commies Schagen opdracht om aantekening te maken van de soldaten die van tijd tot tijd door de kapiteins te Steenbergen aangenomen zullen worden uit de nieuwe lichting van man om deze op 200 man te verwerken. Als hij zo 20 koppen bij elkaar zal hebben zal hij deze monsteren ten overstaan van de magistraat van Steenbergen en erop letten dat het gaat om echte soldaten [in plaats van als burgers verklede soldaten]. De betreffende kapiteins zullen over zijn bevoegdheid om te monsteren worden geïnformeerd. Zij ontvangen bovendien een kopie van een brief die naar 40 compagnieën [van het Staatse leger] is verstuurd over de uitbreiding van de [gebruikelijke] compagniesterkte tot 150 koppen De Raad van State dringt er bij het gewest Zeeland op aan dat diens aandeel in de fl die zijn gemoeid met fortificatiewerken bij Steenbergen alsnog wordt voldaan RvS, inv. 46, Idem, ; zie ook OgaS, inv en Idem, Idem, Daartoe behoorden ongetwijfeld stokvis en haring. Aberdeen ligt in Schotland. 168 RvS, inv. 46, Idem, In deze vergadering wordt ook op verzoek van de Staten-Generaal besloten om de vlaggen van de zilvervloot, d.w.z. van de Spaanse schepen die door Piet Hein in 1628 in de baai van Matanzas zijn veroverd, waarbij veel zilver uit Mexico werd buitgemaakt, op te hangen in de grote vergaderzaal van de Raad op het Binnenhof. Zo passeerden in deze en vele andere vergaderingen van de Raad van State grote en kleine kwesties die de Republiek der Verenigde Nederlanden regardeerden. 170 RvS, inv. 46,

29 Inspecteurs van de Raad van State doen in Steenbergen een publieke besteding van de volgende werken: 171 De bouw van een nieuwe stenen sluis. 172 Het graven van een vliet in de Graaf Hendrikpolder van vier roeden breed en tien voeten diep. 173 Diverse reparaties van het fort Henricus [die niet nader werden vermeld]. Het onderhoud van alle s landswerken voor een periode van vier jaren. Zij keuren de verhoging van de contrescarp van het fort goed Op weg van Steenbergen naar Bergen op Zoom visiteren inspecteurs van de Raad van State de plaatsen waar twee stenen redouten zullen worden gebouwd, de ene bij de afgebroken stenen brug, de andere bij de afgebroken zwarte brug. 174 De eerstgenoemde brug lag op de plaats waar de [veel later zo genoemde] Pietersredoute zou verrijzen, op de tweede locatie werd de Eldersredoute gebouwd, beide dienend om een vijandelijke toegang tot de linie Bergen op Zoom-Steenbergen vanuit het westen te verhinderen (zie afbeelding 9 in hoofdstuk 3) De aannemers (werkmeesters) Matthijs Treurniet c.s. vragen opnieuw om betaling van hun tegoeden, ongeveer fl , voor verschillende door hen aangenomen werken aan het fort Blauwgaren [vermoedelijk het fort Frederik Hendrik bij Berendrecht], in Steenbergen en in Bergen op Zoom, conform door de Raad van State verleende ordonnanties. De Staten-Generaal vragen de Raad van State om de aannemers tegemoet te komen Mattheus Janszn. Wens, wonend te Den Haag, protesteert er bij de Raad van State tegen dat hem de aanbesteding van de nieuwe sluis te Steenbergen niet is gegund hoewel hij duizend daalders (fl. 1600) lager bood dan Gillis Stiermans c.s. te Dordrecht, de aannemer die werd verkozen. De Raad van State besluit de kwestie nader te laten onderzoeken, temeer omdat het consent van het gewest Zeeland nog niet is verkregen. 177 Op 11 april 1629 stelde de Raad van State hem in het ongelijk. Het werk werd hem niet gegund omdat hij tijdens de aanbesteding geen borgen kon aanwijzen ( stellen ) In de Staten-Generaal wordt medegedeeld dat de Staten van Zeeland ingestemd hebben met de verdere fortificatie van Steenbergen en van het fort De Roovere en met het bouwen van twee redoutes bij Steenbergen in de linie Bergen op Zoom-Steenbergen. 179 De Raad van State zal hiervan op de hoogte worden gebracht, zodat de werken zo snel mogelijk worden voortgezet De Raad van State stemt ermee in dat het onderhoudswerk op het fort Henricus voor vier jaren wordt gegund aan de aannemers Hendrick Jansen de Langhe en Cornelis de Bruijn De aannemers Cornelis de Bruijn en De Langhe c.s. verzoeken betaling van fl voor enkele uitgevoerde werken in de omgeving van Steenbergen en Bergen op Zoom. De Staten-Generaal verzoeken de Raad van State om dit te regelen Idem, inv. 1569, Verbaal Steenbergen maart Dit betrof de inundatiesluis van de linie Bergen op Zoom-Steenbergen, destijds meestal het Sas van Steenbergen genoemd. 173 De lengte daarvan wordt in het verbaal niet vermeld. Gedoeld werd op de aanleg van de Sluisvliet (zie ). 174 RvS, inv. 1569, Verbaal Steenbergen maart Het betrof in beide gevallen bruggen over de Ligne. 175 De ligging van de redouten Elders en Pieters is afgebeeld op een kaart van de laage landen van Steenbergen tot de Elderschans, vervaardigd door de landmeter Laurens Boudins in 1651 en (enigszins bijgewerkt) gekopieerd omstreeks 1746 door (verm.) D.W.C. Hattinga (BHIC, Kaartencollectie, ). De Eldersredoute is genoemd naar haar eerste commandant: Elder(t) Eppen; voor de geschiedenis van de Eldersredoute wordt verder verwezen naar: SG, inv. 54, RvS, inv. 46, Idem, Gedoeld werd op de Eldersredoute en de (later zo genoemde) Pietersredoute. 180 SG, inv. 54, RvS, inv. 46, SG, inv. 54,

30 De magistraat van Steenbergen stelt een instructie op voor de foerier van de stad [een functionaris die was belast met de huisvesting van militairen]. Deze zal fl. 84 per jaar verdienen. In deze functie wordt Cornelis Coenraets benoemd. 183 Deze was in Steenbergen reeds auditeur-militair De werkmeesters en de aannemers van de werken bij Steenbergen en Blauwgaren vragen om de betaling van hun ordonnanties voor een bedrag van fl De Staten-Generaal wachten het bericht van de Raad van State over deze werken af De financiering van de fortificaties van en bij Steenbergen en Bergen op Zoom hapert wederom blijkens een bezorgde brief hierover van o.m. commandant Wingerden [Romein van Wijngaerden] aan de Staten-Generaal. Het gewest Zeeland dient nog fl bij te dragen [dit blijkt fl te zijn] en Holland nog fl Ontvanger-generaal Doubleth legt de Staten-Generaal een staat voor van de achterstallige betalingen van de provincies betreffende fl voor het uitdiepen van de IJssel en voor de bouw van het fort aan de haven van Steenbergen Secretaris Huygens meldt de Staten-Generaal dat de prins van Oranje de Raad van State heeft aangeraden de werken tussen Bergen op Zoom en Steenbergen en in die omgeving voortgang te laten vinden nu de betaling van de aannemers stagneert. De Staten-Generaal zullen de Staten van Zeeland in een ernstige brief schrijven fl te betalen, zijnde het restant van hun vijfde deel in de voor deze werken benodigde fl De Staten van Zeeland hebben eerder beloofd dit ten behoeve van de Generaliteit op rente te verschaffen, naast het vier vijfde deel dat de Staten van Holland zullen opbrengen De Staten-Generaal zullen de twee leden van de Raad van State (Cappelle en [Simon] Scotte [Schotte]) die op dit moment de fortificatiewerken bij Bergen op Zoom en Steenbergen inspecteren, schrijven dat zij, zodra zij daarmee klaar zijn, naar Zeeland moeten reizen om aan te dringen op de betaling van twee Franse compagnieën en op het betalen van het Zeeuwse aandeel ( quote ) in de legerlasten van Zij moeten wijzen op de gevaren die schuilen in de wanbetaling van dergelijke lasten. Alle provincies worden gemaand hun aandeel in de legerlasten te betalen Aannemer Matthijs Treurniet verzoekt de Staten-Generaal om onmiddellijke betaling van de fl voor de werken aan het fort Lillo en het hoornwerk van Steenbergen. Het verzoek wordt voorgelegd aan de Raad van State De Staten-Generaal geven de Raad van State opdracht om op de ene of andere manier Matthijs Treurniet wegens de voltooiing van de werken te Steenbergen en elders aan fl te helpen De voormalige ontvanger-generaal deelt namens de Raad van State de Staten-Generaal mee dat conform de resolutie van de SG van 9 juni jl. verschillende mogelijkheden besproken zijn om Matthijs Treurniet c.s. aan de gevraagde fl te helpen. Besloten wordt de provincies ernstig te manen hun quoten op te brengen in de fl voor het fort bij Steenbergen en de beveiliging van de IJssel. De Staten-Generaal bepalen dat de supplianten niet betaald kunnen worden voordat alle provincies hun consent hebben verleend in de nog onbetaalde fl , te weten de helft van de fl aan legerlasten van het jaar Gedeputeerden van de Raad van State rapporteren dat de aanleg van de nieuwe dijk bij Steenbergen [vermoedelijk de verlegging van de westelijke havendijk], aangenomen door Hendrick Jansen de Langhe, traag vordert ( slappelick voortgaet ). De Raad dringt erop aan dat het werk spoedig wordt voltooid OgaS, inv. 2053, Cornelis Coenraets was in de periode notaris te Steenbergen. 184 Idem, inv. 1725, fol. 75v, SG, inv. 54, Idem, en Idem, Idem, Gedeputeerde Cappellen is vermoedelijk identiek met Alexander van der Capellen (ca ). 190 SG, inv. 54, Idem, Idem, Idem, Idem,

31 Thesaurier-generaal Van Goch deelt de Staten-Generaal mee dat de aanbesteding van de fortificatiewerken bij Bergen op Zoom en Steenbergen door de Raad van State in 1628 fl beliep. Holland en Zeeland hadden erin toegestemd ten laste van de Generaliteit fl te lenen. Er was dus een tekort van fl De Raad van State verzocht vervolgens Holland en Zeeland nog fl op te brengen voor het jaar Voor de werken in 1629 zijn de twee gewesten ermee akkoord gegaan om fl te betalen op de afgesproken voet. Daarvan is reeds fl besteed. De Staten-Generaal vragen Holland en Zeeland een groot bedrag als eerste termijn te betalen. De gedeputeerden van Holland zijn bereid hun quote te betalen conform de eerdere verdeling, de gedeputeerden van Zeeland verklaren op dit punt niet te zijn gemachtigd. De overige provincies besluiten Zeeland te schrijven om dit sterk aan te bevelen De gezamenlijke pachters van land in de polders ten westen van Steenbergen (Westland, Sint Ontcommerpolder, Oude Heije, Nieuwe Heije, De Heen en West Graaf Hendrikpolder) protesteren bij de Staten-Generaal tegen het voornemen van de eigenaren van dit land om hen voor een derde deel te belasten met de bekostiging van de aanleg van een kadijk [de westelijke] in de linie Bergen op Zoom-Steenbergen. De kwestie wordt voorgelegd aan de Raad van State. 196 Op 10 juli 1629 wordt ze weer besproken in de Staten-Generaal en voorgelegd aan de Raad van Brabant De Staten-Generaal vragen advies aan de Raad van State over het verzoek van de aannemers Matthijs Treurniet c.s. aangaande de omzetting van enkele ordonnanties ten bedrage van fl in een obligatie met rente ten laste van de Generaliteit President [Simon van] Beaumont wijst de Staten-Generaal erop dat de aannemers Matthijs Treurniet c.s. zeer sterk aandringen op de betaling van de eerste termijn van de fortificatiewerken die zij dit jaar bij Steenbergen aangenomen hebben. Door wanbetaling blijven deze werken stilliggen en er is een groot verloop onder de arbeiders, tot grote schade van de supplianten en van het land. De aannemers wordt verzocht zich tot de Raad van State te wenden, die op zijn beurt bij Holland en Zeeland zal aandringen op de betaling van hun quoten [aandelen] in de fl die zij beloofd hebben voor deze werken van de Generaliteit te lenen De Raad van State verzocht de Staten-Generaal op 6 juli jl. om maatregelen te nemen voor de betaling van een aantal uitgaven waaronder fl voor fortificatiewerken te Bergen op Zoom en Steenbergen, waartoe in 1626 is besloten. De Staten-Generaal besluiten om aan de provincies een vermanende brief te schrijven De dijkgraaf en de ingelanden van de polders van Kruisland en het Oudland schreven de Raad van State op 12 juli dat naar hun mening aanpassing van het bestek voor de bouw van de nieuwe sluis te Steenbergen, die nu in gang is, gewenst is. De Raad besluit hierover advies te vragen aan ingenieur Vleugels Isaacq de Mulder, wonend op het fort Henricus, verkoopt voor fl. 400 een huis met erf op het fort aan Gerrit Michielsen [Smuncx], bakker en inwoner van Steenbergen SG, inv. 54, Idem, Idem, Idem, Idem, Idem, Idem, OraS, inv. 1518, fol. 140 v, Op is vermeld dat Gerrit Michielse [Smuncx] 44 jaar oud was (NaS, inv. 21). Hij was in Steenbergen ook waard in de herberg De Tol van Geervliet in de [Grote] Kerkstraat (H. Slokkers, p. 41, waar hij is omschreven met de achternaam Sumucx). Op en is hij omschreven met de achternaam Munnincx (OraS, inv. 1726, fol. 79 en 294). Op ondertekende hij een notarisakte te Steenbergen als Geeraert Michielse Smuncx (NaS, inv. 10, fol. 12v). Vermoedelijk trouwde hij in januari 1628 in Steenbergen met Grietje Michielse. Op hertrouwde hij in Steenbergen met Ida Michielsen, afkomstig uit Prinsenland. Zijn zoon Michiel testeerde te Steenbergen op , toen 15 jaar oud. Deze werd omschreven en tekende als Michiel Geertsen Smuncx (NaB, inv. 139, akte nr. 4). Op verbleef hij voor korte tijd bij zijn broer Dirck Smunicx, burger en bakker te Dordrecht en later (1674) in Zwijndrecht (Regionaal Archief Dordrecht, not. arch. Dordrecht, toegang 20, inv. 226, fol en inv. 185, fol ). Hij overleed in Oost-Indië, vermeld als Michiel Gerritse Smuncx (OraS, inv. 1534, 11-31

32 De aannemers Matthijs Treurniet c.s. verzoeken wederom betaling van fl [eerder noemden zij een bedrag van fl ] hetgeen zij nog tegoed hebben voor de werken aan het fort van Steenbergen. De Staten-Generaal verzoeken de Raad van State aan te dringen bij de provincies Zeeland en Friesland op de onmiddellijke betaling van hun aandeel in de fl inzake de legerlasten van het jaar De supplianten kunnen dan hieruit betaald worden De aannemer Matthijs Treurniet verzoekt een assignatie van fl op de nieuwe consenten voor de fortificatiewerken bij Bergen op Zoom en Steenbergen, die door Holland en Zeeland geleend zullen worden ten laste van de Generaliteit. De Staten- Generaal laten een beslissing over aan de Raad van State Op het fort ontstaat tussen diverse personen ruzie over een koe die het fort was binnengelopen. Majoor Vijt Janszn. van Hensbergen had moeite om de gemoederen tot bedaren te brengen Dijkgraaf en ingelanden van de polders Westland en St. Ontcommer klagen bij de Raad van State over de aannemer die bezig is om een deel van de Westhavendijk te verleggen en een nieuwe dijk aan te leggen buiten om, waardoor hun land beschermd kan worden tegen het zeewater. De aannemers weigeren om deze dijk, net zoals de oude, te bezoden. De Raad van State verzoekt ontvanger Schagen om de aannemers op te dragen dit alsnog te doen Jacob Vleugels berichtte de Raad op 29 oktober 1629 over het protest dat de ingelanden van de polders van het Westland en St. Ontcommer tegen hem als ingenieur hebben ingediend en dat notarieel met getuigen is vastgelegd [de betreffende akte ging verloren]. Het protest betreft het niet-bezoden van het einde van de dijk op de westzijde van de haven, aangenomen door Hendrick Jansen de Langhe en het defect inzake de hoogte van die dijk, die niet conform het bestek is uitgevoerd. De Raad van State beslist als volgt. Als Vleugels meent dat de geconstateerde gebreken nog dit seizoen met vrucht kunnen worden verholpen dan dient hij hiertoe opdracht te geven en dienen de kosten daarvan betaald te worden door degene(n) die hiertoe verplicht is (zijn). Anders dient het werk te worden uitgesteld De vergadering van de Raad van State wordt bijgewoond door twee ingelanden van de polders ten westen van Steenbergen, de heren [Gerrit?] Meerman (burgemeester van Delft) en [Casper Jasperszn. van] Kinschot (burgemeester van Den Haag). Zij protesteren ertegen dat de commandeur van Steenbergen, Wijngaerden, de zoute deuren van de sluis aan de westzijde van de haven van Steenbergen heeft laten opentempelen en open houden. Daar komt nu regenwater bij. Het water [in de inundatielinie] staat nu 1,5 keer hoger dan normaal. Dit is schadelijk voor de rijstuin aan de westelijke kadijk. Ook boven het rijswerk is deze dijk al beschadigd. Het risico is groot dat deze dijk doorbreekt, tot grote schade van de ingelanden van de genoemde polders. De Raad van State besluit de commandeur van Steenbergen opdracht te geven om het waterpeil terug te brengen tot de oorspronkelijke inundatie-hoogte , fol ). Gerrit Michielse [Smuncx] had een broer Pieter Michielse [Smuncx] die gehuwd was met Maeyken Fransdr. Husman (NaB, inv. 40, akte nr. 28, fol , ). Uit dit huwelijk kwam dochter Pieternellele Smuncx voort (GA Rotterdam, oud-not. arch. Rotterdam, inv. 334, akte nr. 179, fol , ). Maeyken Fransdr. Husman hertr. (otr.) te Steenbergen op met de bakker en chirurgijn Glaude de With (zie aldaar). Gerrit Michielse Smuncx en Pieter Michielse Smuncx zijn zonen van Michiel Pieters [Bakker] die in Steenbergen bakker was (WKS, inv. 1966, ). Zijn weduwe was Lijsbeth Dirckx. Hij overleed in 1620 en bezat het pand De Twee Vergulde Palen, gelegen aan de Markt te Steenbergen. Het werd op voor fl gekocht door zoon Pieter die zijn vader als bakker opvolgde (OraS, inv. 1516, fol. 7). Michiel Pieters [Bakker] bezat voorts een huis in Dordrecht genaamd De Vergulde Palen, gelegen aldaar bij de Pelserbrug. Dit huis was ooit eigendom van diens vader, de grootvader van Gerrit en Pieter. 203 SG, inv. 54, Idem, OraS, inv. 37 (ongefolieerd). 206 RvS, inv. 46, Idem, Idem,

33 De Staten-Generaal stellen een besluit uit over het verzoek van Tobias de Mulder om betaling te ontvangen van de ordonnantie die hij heeft gekregen voor de werken in Groenlo en Steenbergen, of anders deze in obligaties om te zetten. 209 Idem op 1 december De Raad van State autoriseert de polderbesturen van Kruisland en het Oudland om ten overstaan van Vleugels aan te besteden de besettinge van de dijk en de contrescarp strekkende van het sas buiten de westzijde van Steenbergen, voor rekening van degene(n) die hiertoe verplicht zal/zullen worden bevonden [bedoeld werd: op kosten van de ingelanden van de genoemde polders]. Tegelijk dient te worden aanbesteed: het kanaal ter lengte van 7 of 8 roeden vanaf de sluisput tot in de stadshaven, bedoeld om de haven door te spoelen Dijkgraaf en ingelanden van de polders van Kruisland en het Oudland berichten de Raad van State dat het beschoeien en besetten van de nieuwe contrescarp aan de westzijde van de nieuwe inundatiesluis, waartoe zij door de Raad zijn gemachtigd op 28 november, voor rekening van de Raad van State dient te komen, omdat de nieuwe sluis in het belang is van de fortificatie van de stad Drie burgers van de stad Steenbergen, pachters van land in de Oost Graaf Hendrikpolder, verklaren dat eind mei 1629, en daarna nog eens gedurende de oogsttijd. in opdracht van commandeur Van Wijngaerden via de sluis onder het hoornwerk aan de overzijde van het fort water is ingelaten in de genoemde polder waardoor hun veldvruchten werden bedorven Ter vergadering van de Raad van State melden drossaard Gijsbrecht Dimmer van Steenbergen en ingenieur Jacob Vleugels dat op 15 december 1629 door de vloed een groot gat is geslagen in het einde van de nieuwe dijk aan de westzijde van de haven. Hierdoor zijn de polders Aanwas (St. Ontcommer), Westland en West Graaf Hendrik geïnundeerd. Een snelle bekraging van het gat is dringend nodig De Raad van State suggereerde om het eigendom van de doorgebroken dijk te Steenbergen [tijdelijk?] over te dragen aan de magistraat van de stad ( dat sij luijden den dijck aan heur sullen nemen ). Deze zou dan voor het laten repareren en het onderhouden daarvan van landswege enige subsidie kunnen krijgen. De magistraat van de stad (ter vergadering vertegenwoordigd door drossaard Dimmer en een van de burgemeesters) toonde zich hiermee niet tevreden en verlangde dat de reparatie van de dijk volledig voor rekening van de Generaliteit zou komen, hetgeen door de Raad van State werd afgewezen Dijkgraaf en ingelanden van de polders van Kruisland en het Oudland dringen er bij de Raad van State op aan dat de gaten die zijn ontstaan in de dam aan het hoornwerk bij het fort spoedig worden gerepareerd en dat zij hiertoe gemachtigd worden De bouw van een tegenover het fort gelegen hoornwerk aan de overzijde van het havenkanaal, aan de Oost Havendijk, komt gereed. Dit wordt via een retranchement (een aarden wal met drie kleine bastions) met de stad Steenbergen verbonden. De haventoegang is nu aan beide zijden van het havenkanaal gefortificeerd. Het hoornwerk wordt de vaste verblijfplaats van de commies van de Admiraliteit van Rotterdam en van de sloeproeiers die met de inning van de convooi- en licentgelden bij Steenbergen zijn belast (zie hoofdstuk 9). Zo nodig verlenen militairen van het fort Henricus bijstand. Voor de bewoners van het hoornwerk fungeren bewoners van het fort als leveranciers van goederen en diensten. Via een pontje over het havenkanaal is het fort vanuit het hoornwerk toegankelijk SG, inv. 54, Idem, RvS, inv. 46, OgaS, inv. 2030, OraS, inv. 1725, fol v, RvS, inv. 46, Zie hiervoor ook: Waterschap Brabantse Delta, archief Waterschap de Graaf Hendrikpolder I, inv. GR RvS, inv. 46, OgaS, inv. 2030, Verbalen betreffende de inspecties van de vesting Steenbergen incl. fort Henricus in de periode 1630 t/m 1635 zijn niet overgeleverd, waardoor veel gegevens over gebeurtenissen betreffende het fort in 33

34 1630 Op het fort verblijven (in elk geval) de compagnieën van de kapiteins Pieter van der Meulen en [Rutger] Steenhuijsen. De eerstgenoemde compagnie verbleef in dat jaar eerst in Wesel en keerde terug op het fort. Vanuit Wesel ontving Steenhuijsen het verzoek van Van der Meulen om het logement op het fort van de luitenant [Guilliam] Moons [later kapitein] leeg te maken vanwege de terugkeer van zijn compagnie op het fort, zodat Moons er weer kon wonen Jan van Eijck, bewoner van het fort Henricus, is vermeld als debiteur i.v.m. aan hem geleverd bier door een brouwer te Rotterdam De Raad van State stemt in met de aanbesteding van dijkwerkzaamheden te Steenbergen, opgedragen aan Jacob Vleugels op 20 december Het werk betreft de beschoeiing van de dijk [de westelijke havendijk] bij het Sas van Steenbergen. Voorts kaaiwerk aan de contrescarp die tegen deze dijk is aangesloten. Versterking is nodig, zeker indien de zeecontrescarp van de Graaf Hendrikpolder doorbreekt. De kosten vallen duurder uit dan geraamd, geen fl. 5 of fl. 6 per roede, maar fl. 9 per roede over een lengte van 30 (strekkende) roeden Werkmeester Claes Gysbertszn. en enkele werkbazen verzoeken de Staten-Generaal betaling van door hen verricht fortificatiewerk te Steenbergen. Zij worden verwezen naar de Raad van State Aan de penningmeester van het Westland, St. Ontcommerpolder en de West Graaf Hendrikpolder wordt door de Raad van State een lening verstrekt van fl voor het bekostigen van de reparatie van het gat dat op 15 december 1629 door de vloed is geslagen in het einde van de nieuwe dijk aan de westzijde van de haven Het repareren van de gaten die door de zware storm (van december 1629) zijn geslagen in de zeedijk ten westen van het fort Henricus is aanbesteed en als volgt aangenomen: 223 Het deel vanaf de contrescarp van het fort tot het huis [de boerderij] van Adriaen Jansse van der Lisse is voor fl. 155 aangenomen door Jacob Bastiaansse van Gorcum. 224 Het resterende deel tot aan de Heensedijk is voor fl. 83 aangenomen door Hans van Soeteweij Gedeputeerden van de Raad van State hebben in Steenbergen voor fl het opruimen van twee aarden beren nabij de stad en het maken van twee stenen beren op een andere plaats aanbesteed. Ook zal het afsnijden en het versmallen van enkele avenues [toegangen] naar deze stad ter hand worden genomen In de Staten-Generaal wordt naar aanleiding van een advies van de Raad van State opnieuw beraadslaagd over het verplichten van de ingelanden van de polders van het Oudland, het Westland en de Sint Ontcommerpolder om mee te betalen aan de aanleg van de linie Bergen op Zoom-Steenbergen. Een besluit blijft achterwege Jan Hendriksen wordt vermeld als aannemer, wonend op het fort. Hij kocht toen voor fl. 250 granen van Jacob Anthonisse van de Leur Willem Janszn., extraordinaris kanonnier wonend te Steenbergen, verzoekt de Staten- Generaal om een bevordering in de plaats van Ambrosius Jongbloet, kanonnier ordinaris te Steenbergen. Dit verzoek zal aan de Raad van State ter hand worden gesteld. 228 die jaren verloren zijn gegaan. Voor de genoemde jaren bleven wel alle resoluties van de Raad van State bewaard; de resoluties betreffende het fort Henricus zijn in deze kroniek gecompileerd verwerkt. 218 NaS, inv. 24, Militairen uit de compagnie van Pieter van der Meulen die op fort Henricus verbleven waren onder meer N.N. [Guilliam] Moons (luitenant), Baptista van Weert (sergeant), Matthijs Teunisse en Henrick Segers, die later behoorden tot de compagnie van Philip Charles de Grenu. 219 OraS, inv. 1725, fol. 149, RvS, inv. 47, SG, inv. 54, OgaS, inv. 2030, Idem, inv. 1654, De genoemde boerderij van Van der Lisse wordt anno 2017 omschreven als de Panhoeve en ligt aan de Schansdijk nr. 2 te Steenbergen. 225 SG, inv. 54, Idem, en OraS, inv. 1725, fol. 168, SG, inv. 54,

35 De dijkgraaf en de ingelanden van de polders van Kruisland en het Oudland verlenen attestatie aan de aannemer die aanpassingen heeft verricht aan de in juli 1629 vernieuwde inundatiesluis in de Oosthavendijk Een voorstel van Jacob Vleugels om een sluisje in de zuidcontrescarp van het fort Henricus aan te leggen en het sluisje in de noordcontrescarp voor de poort te verleggen wordt goedgekeurd door de Raad van State. Kosten: fl [Via dit sluisje werd, tot het einde van het fort, het water in de gracht ververst]. De Raad van State keurt de aanbesteding goed van de (derde) stenen redoute op het Sas van Steenbergen [later genummerd als de eerste redoute]. 230 Met goedvinden van de prins van Oranje wordt de aanbesteding van de andere twee redouten uitgesteld De Raad van State besluit: 232 Dat de aanleg van de gracht langs de weg aan de noordzijde van de stad Steenbergen door de Graaf Hendrikpolder, strekkende van de contrescarpgracht om de nieuwe fortificatie tot de houten sluis, voortgang kan vinden [de gracht is veelal omschreven als de Sluisvliet (soms ook als de Breede Watergang en als Het Vlietje ) en de locatie van de houten sluis later als de bunzing- ofwel bonzingval]. 233 Dat Cornelis Lievens te Zierikzee, aannemer van het dieper leggen van de houten sluis in de oosthavendijk naast het hoornwerk bij fort Henricus, het werk zo snel mogelijk volgens het bestek dient uit te voeren. Het werk is reeds in maart jl. aanbesteed De Raad van State machtigt (met goedvinden van de prins van Oranje) Jacob Vleugels om het verleggen van het sluisje voor de poort van het fort en het aanleggen van een nieuw sluisje in de zuidelijke contrescarp aan te besteden tegen de minste kosten voor de Generaliteit Als bewoners van het fort Henricus worden vermeld: Jeronimus Veger (sergeant in de compagnie van kapitein Steenhuijsen) en zijn echtgenote Maria Leijderkers Voor het verhogen van de contrescarp van het fort Henricus stelt de Raad van State aan de dijkgraaf en ingelanden van het Westland, de St. Ontcommerpolder en de West Graaf Hendrikpolder een lening beschikbaar van fl tegen een rente van 7 % per jaar, ingaande oktober Het werk wordt aanbesteed ten overstaan van ingenieur Jacob Vleugels (zie verder 20 september 1630) Jan van Hoffkercken, schoolmeester te Steenbergen, is sinds drie jaren voorlezer en voorzanger op het fort Henricus [dus vrijwel vanaf het begin]. Hij verzoekt om hiervoor een traktement te ontvangen. De Raad van State beslist dat de Raad hiertoe niet verplicht is, maar kent hem niettemin een vergoeding (een toelegh ) van fl. 30 toe Sander Adriaensen en Jan Hendriksen zijn aannemers van het onderhoud van de wallen van het fort Jacob Vleugels bericht de Raad van State dat het wenselijk is dat er een dijk wordt aangelegd tussen de contrescarp van het fort en het havenhoofd van Steenbergen [bij de 229 OgaS, inv. 2013, Deze redoute was ook medio 18 de eeuw nog in gebruik. Deze werd toen bewoond door een burger van de stad (NaS, inv. 110, ). 231 RvS, inv. 47, De genoemde andere twee zijn de Eldersredoute en de redoute bij de Steenen Heul die vanaf de 18 de eeuw doorgaans Pietersredoute is genoemd. 232 RvS, inv. 47, De watergang aan de noordzijde van de stad werd gegraven ten behoeve van de aanvoer van water voor de stadsgracht, afkomstig van de Roode Weel in de polder van Kruisland (Brekelmans en Van Ham, p. 89). De watergang liep vanaf de Overval in de Kruislandsedijk naar de Noordvest. Met het graven werd in 1629 begonnen; op werd over de stand van zaken gerapporteerd door ingenieur Jacob Vleugels en de landmeter Adriaen Bruijncruijs (Brekelmans en Van Ham, p. 95). De naam bunzingval (bonzingval) kwam pas in de 19 de eeuw in gebruik (idem, p. 89). 234 RvS, inv.47, OgaS, inv. 2030, RvS, inv. 47, Idem, inv. 599, Jan Hendriksen (Heijndricx) is op vermeld als werkmeester van aardewerken, wonend op het fort Henricus en 30 jaar oud (OraS, inv. 1725, fol. 115). 35

36 Vliet] ter bescherming van de dam van het hoornwerk. 238 De Raad van State meent dat hierover overleg met de ingelanden nodig is i.v.m. de bekostiging. 239 Ook op 14 september 1630 wordt er in de Raad over gedelibereerd De Raad van State bespreekt een memorie van de drossaard van Steenbergen over de kosten van het maken van een dam aan de noordzijde van het hoornwerk (waarover ingenieur Vleugels gehoord zal worden) en over het verhogen van de contrescarp van het fort (waarover aannemer Hendrick Jansen de Langhe zal worden aangesproken) De verhoging van de contrescarp van het fort Henricus wordt uitgevoerd door drie aannemers die door de drie betrokken polders (zie 11 juli 1630) als volgt worden betaald: 242 Hans van Zoeteweij fl en 13 stuivers. Isaacq de Mulder fl. 278 en 5 stuivers. Jan Willemse fl De Raad van State stelt vast dat de aannemers die met het onderhoud van de contrescarp van het fort Henricus zijn belast, deze dijk nog steeds niet hebben verhoogd, hoewel dit in het bestek is opgenomen. De aannemers die tekort zijn geschoten zullen op hun aanneemsom worden gekort. Dit bedrag zal ten goede komen aan de aannemers die hun werk wel volgens afspraak uitvoeren. De Raad beslist om aan de betrokken ingelanden een subsidie beschikbaar te stellen voor het maken van een dijk (eerder ook wel een dam en later een kadam genoemd) aan de noordzijde van het hoornwerk tussen het fort en het havenhoofd [bij de Vliet] ter bescherming van de dam die ligt tussen de haven [het havenkanaal] en de gracht van het hoornwerk. In de wintertijd blijkt deze dam bij storm zeer kwetsbaar en dreigt door te breken. De ingelanden onder Steenbergen maken zich hier grote zorgen over [in elk geval het oostelijk deel van de Graaf Hendrikpolder zal bij een doorbraak inunderen en vervolgens andere polders aan de oostzijde van Steenbergen] Uit Steenbergen is op 17 oktober 1630 door commandeur Thienen en Jacob Vleugels aan de Raad van State bericht dat de haven aldaar open ligt zonder een staketsel of drijfdraaiboom. Er bestaat gevaar voor een vijandelijke aanval. In de haven van het fort Henricus op het scheepshoofd van de stad ligt nog een drijfdraaiboom die daar geen functie meer heeft. Voorgesteld wordt deze naar de stad te verplaatsen [of dit ook gebeurde is niet duidelijk; zie ]. 244 Eind 1630 De compagnie van kapitein Pieter van der Meulen, die vervangend commandeur is van Steenbergen (zie hoofdstuk 4), houdt garnizoen op het fort Henricus De inkwartiering van zes compagnieën in de stad leverde problemen op. Pas na enige tijd kreeg de magistraat van de Raad van State subsidie om extra hutten te bouwen De Raad van State wijst het verzoek van Johan Hoffkercken af om voor zijn dienst als voorlezer [vermoedelijk is bedoeld: voorlezer op het fort Henricus] 80 tonnen turf of een geldelijke beloning te ontvangen Vijt Janszn. van Hensbergen is omschreven als majoor van het groote nieuwe fort opt hooft van Steenbergen. De Raad van State hield zijn verzoek in beraad om opzichter te mogen zijn over de draaibrug (eerder omschreven als een drijfdraaiboom) bij het havenhoofd. De Raad bepaalde dat de draaibrug onbeschadigd gehouden diende te worden Het verleggen van de dijk vanaf het Sas van Steenbergen tot tegen de oude havendijk (de Westhavendijk) is aanbesteed en aangenomen door drie aannemers: Hans Zoetewij, 238 Op de Gastelsekaart uit 1565 is op die locatie reeds een [ka]dijk afgebeeld; zie hoofdstuk 3, afbeelding nr RvS, inv. 47, Idem, Idem, OgaS, inv. 2030, RvS, inv. 47, Idem, OgaS, inv (kopie van een resolutie van de Raad van State d.d ). 246 Idem, inv RvS, inv. 48, Idem,

37 Mattheus van Berchem en Simon Hennicx. 249 Zij leenden hiervoor fl. 300 bij Cornelis Adriaense Wolff (inwoner van Steenbergen) en fl. 650 bij de dijkgraaf en gezworenen van de polders Westland en St. Ontcommer. 250 Zij schakelden voor het werk de vletters Cornelis Cornelisse en Pieter Meeus uit Pietershoek [Puttershoek] en Alblasserdam in De (vervangend) commandeur van Steenbergen, Pieter van der Meulen, verschijnt in de Raad van State en meldt dat de prins van Oranje van mening is dat de landssluis [de inundatiesluis] bij Steenbergen terstond gesloten dient te worden [de sluis functioneerde niet meer] en dat de Raad van State hem hiertoe middels een akte dient te machtigen, waartoe wordt besloten. De ingelanden worden hierover geïnformeerd. De kosten zijn voor hun rekening De heren Barents en Scotte die de vesting Steenbergen hebben gevisiteerd, brengen hierover verslag uit en melden dat de aannemers te Steenbergen de nieuwe bolwerken en de grachten niet conform het bestek maken. Zij hebben de aannemers hierover ontboden maar deze verschenen niet. De Raad van State besluit nu dat de aannemers Hendrick Jansen de Langhe en Dirck Fredericx bij de Raad in Den Haag worden ontboden. Zij dienen zich te houden aan het bestek In de Raad van State wordt gemeld dat de prins van Oranje seer ernstich vordert dat de fortificatiewerken te Steenbergen worden voortgezet. Nodig is volgens hem het aansluiten van de stad aan de vliet [gedoeld zal zijn op de aanleg van het retranchement ten noorden van de stad], de bouw van een ravelijn voor de poort [bedoeld werd: het ravelijn in de Zuidvest], het openen van het sas [de inundatiesluis voor de linie Bergen op Zoom-Steenbergen] dat ingestort is en het slechten van de oude wal van de stad. De Raad van State is het hiermee eens. De genoemde werken zullen in Bergen op Zoom worden aanbesteed en ca. fl kosten. De Staten-Generaal zal gevraagd worden om te bepalen dat dit geld beschikbaar komt en wel bij negotiatie door de gewesten Holland en Zeeland. De Raad van State zal de drossaard van Steenbergen vragen om informatie over het beleid aldaar inzake het servitiegeld. De commandeur en de officieren van Steenbergen hebben zich bij gedeputeerden van de Raad van State erover beklaagd dat de magistraat aan de soldaten slechts twee schellingen per week geeft in plaats van de gebruikelijke vier De ontvanger en commies Schagen van Steenbergen heeft de Raad van State bericht dat de vijand 257 kruiwagens die in 1628 in opdracht van de Raad beschikbaar zijn gesteld aan de dijkgraaf en ingelanden van de polders [i.v.m. werken betreffende de linie Bergen op Zoom-Steenbergen] heeft verbrand. Hij verzoekt om nieuwe kruiwagens te sturen. Hij verzoekt de Raad voorts om de Gasthuiskapel, die reeds als magazijn in gebruik is, geschikt te maken voor het lossen van turf en wel door het aanbrengen van twee kozijnen waardoor de turf door de zijgang van het Gasthuis vervoerd kan worden en dagelijks aan de achterzijde via een daar gelegen erf naar de wachthuizen kan worden vervoerd. Hierdoor zou het magazijn ook geschikt gemaakt worden als logeerplaats voor de heren van de Raad van State die jaarlijks Steenbergen bezoeken. De Raad van State verleent de gevraagde toestemming, zij het tegen de minste kosten voor de staat Cornelis Adriaense Wolff en commies Jan Aelbrechtse Vermeulen verkopen aan Willem Janssen voor fl een huis in het fort Henricus, noordelijk grenzend aan de poort, oostelijk en westelijk aan s heerenstrate en zuidelijk aan de staten hutten [de hutten die eigendom zijn van de Generaliteit] Isaacq de Mulder wordt vermeld als werkbaas wonend op het fort OgaS, inv. 1654, (hierin is een gedetailleerd bestek van het werk opgenomen). 250 OraS, inv. 1726, fol. 40 en 40v, en Idem, fol. 46v, RvS, inv. 48, Idem, Idem, inv. 48, De reactie van de drossaard is besproken in de Raad van State op Idem, ; zie de afbeelding van dit gebouw op blz OraS, inv. 1519, fol. 140, Willem Janssen is mogelijk identiek met de gelijknamige kanonnier in Steenbergen die vermoedelijk ook op het fort Henricus werkzaam was (zie hoofdstuk 8). 257 OraS, inv. 1726, fol. 27,

38 Vermeld wordt dat soldaten van het fort de herberg bezochten van Michiel Pieterse Bocx in De Heen [dit kwam toen vaker voor] In de Raad van State wordt gemeld dat de fl die nodig zijn voor de fortificatiewerkzaamheden te Steenbergen (zie de resolutie van 23 april 1631) als volgt zullen worden opgebracht: 4/5 de door het gewest Holland en 1/5 de door het gewest Zeeland Aannemer Maerten Gillissen dringt bij de Raad van State aan op betaling van een restbedrag van fl [de kwestie komt in de Raad van State op 17 juli opnieuw aan de orde]. Geconstateerd wordt dat het waterpeil in de inundatielinie te laag is en niet conform de intentie van de prins van Oranje. Mogelijk bestaat hierover onenigheid tussen ingenieur Vleugels en de betrokken ingelanden De Raad van State besluit om aan kapitein [Pieter] Van der Meulen, commanderende te Steenbergen, te schrijven dat hij de aannemers erop moet wijzen dat zij de fortificatiewerkzaamheden aldaar (waaronder het verdiepen van de gracht en de aanleg van de contrescarpen) conform het bestek dienen uit te voeren. Anders worden herstelkosten op hen verhaald De drossaard van Steenbergen heeft zich bij de prins van Oranje beklaagd over de grote overlast die het krijgsvolk voor de ingezetenen van de stad en het platteland met zich brengt. De prins meent dat de soldaten beter geaccomodeerd [gehuisvest] dienen te worden Geconstateerd wordt dat het peil van het water in de linie Bergen op Zoom-Steenbergen nog steeds te laag is; de hooggelegen risicovolle plaatsen blijven nog droog als de lage plaatsen onder water staan In de Raad van State wordt bezorgd geconstateerd dat het verleggen van de havendijk bij Steenbergen door gebrek aan geld stagneert. Dit is gevaarlijk voor de defensie van de stad. Ontvanger Schagen wordt verzocht om aan de betrokken aannemers zo snel mogelijk fl te betalen De Raad van State zal de aannemers Hendrick Jansen de Langhe en Willem Jacobse Woerden aanmanen om de bouw van drie ravelijnen en drie bolwerken te Steenbergen, door hen aangenomen in 1628, met spoed volgens het bestek uit te voeren Over het verleggen van de [westelijke] havendijk bij Steenbergen zal Abraham Wens met de betrokken aannemers overleggen Abraham Wens (Wensch) (opzichter van s lands fortificatiewerken) zal naar Steenbergen reizen om daar o.m. het hangen van de deuren in het Sas [de inundatiesluis] te inspecteren In de Raad van State wordt een brief besproken van commandeur Van der Meulen en ontvanger Schagen d.d. 21 augustus 1631 waarin wordt gemeld dat Abraham Wens tijdens zijn bezoek aan de stad door de kwartiermeester Pieter Craey is doodgestoken. 268 De Raad is er verbaasd over dat de dader niet in hechtenis is genomen. Hij zal worden opgespoord De Raad van State besluit pond buskruit naar Steenbergen te sturen Idem, fol. 31v, Op is Bocx vermeld als 41 jaar oud (idem, fol. 256v). 259 RvS, inv. 48, ; zie ook Idem, Idem, Idem, Idem, Idem, inv. 48, Dit betrof waarschijnlijk het verleggen van de dijk vanaf de inundatiesluis [het Sas van Steenbergen ] tot tegen de oude havendijk (OgaS, inv. 1654). 265 RvS, inv. 48, Idem, Idem, Kwartiermeester Pieter Craey ondertrouwde in Leiden (wonend in Den Haag) met Catharina Mathysdr. van Crenenburch, geboren te Leiden. Craeij en Wens maakten in de herberg van Jan van Halveren ruzie over het schutten [binnen een omheining brengen] van een paard door Wens (OraS, inv. 1726, fol , ). 269 RvS, inv. 48, Idem,

39 De Raad van State bespreekt een brief van commandeur Van der Meulen d.d. 27 augustus waarin wordt gemeld dat bepaalde werkzaamheden die door de zonen van Abraham Wens zouden worden uitgevoerd nog niet zijn geautoriseerd, hetgeen dringend nodig is. Het betreft de aanleg van enkele dammen in de Graaf Hendrikpolder en de stadshillen i.v.m. de loop van het water dichtbij de stad waardoor de toegang tot de stad zal worden bemoeilijkt en het water in de stad kan worden gebruikt. Voorts: het aanbrengen van enkele doorsnijdingen in de Kruislandsedijk en de Laurentiusdijk. 271 De Raad van State machtigt de commandeur om samen met ontvanger Schagen en ingenieur Vleugels deze werkzaamheden aan te besteden indien dit dienstig en nodig wordt geacht, nu de vijand nabij is gekomen De sluis bij het hoornwerk tegenover het fort Henricus is over een lengte van vijf roeden doorgebroken waardoor er water in de Oost Graaf Hendrikpolder stroomt. De sluis dient opnieuw aanbesteed te worden Bij de doorgebroken sluis van het hoornwerk is een vingerling aanbesteed voor fl Over de financiering is onenigheid, waarbij de dijkgraaf en de ingelanden van de betreffende polders en de aannemer van het schoftgebint van de sluis zijn betrokken (zie ook 14 november 1631). Vleugels schrijft de Raad van State dat de oude havendijk zal worden doorgegraven buiten kosten voor de Generaliteit. De vrijkomende aarde zal worden gebruikt bij de aanleg van de nieuwe dijk [bedoeld is vermoedelijk de verlegde westelijke havendijk]. Vleugels suggereert om in plaats van dammen te maken in de Graaf Hendrikpolder en een gracht te graven buiten de Oosthillen om (zie 29 augustus 1631) twee dijken te planeren om het land bij nood onder water te kunnen zetten, ook tot een betere verdediging van de stad Bergen op Zoom [niet vermeld werd welke dijken dit betrof; waarschijnlijk betrof het een deel van de Kruislandsedijk (later Afgeslechtedijk genoemd) en een deel van de Laurentiusdijk; zie eveneens 29 augustus 1631] / Door een gecombineerde Hollandse en Zeeuwse vloot onder leiding van Marinus Hollare wordt een Spaanse armada (vertrokken uit Antwerpen) tijdens mistig weer verslagen op het Slaak nabij Sint Philipsland en ten westen van Steenbergen (de Slag op het Slaak ). Circa 1500 Spaanse opvarenden sneuvelen. Ruim 4000 Spaanse militairen worden gevangen genomen en gedeporteerd naar Reimerswaal. Vele Spaanse schepen worden tot zinken gebracht, 77 schepen worden veroverd en met buitgemaakt geschut, waaronder bijna 190 scheepskanonnen, naar Dordrecht vervoerd De Raad van State wijst het verzoek van aannemer Hendrick Jansen de Langhe d.d. 11 augustus 1631 af om te worden ontlast van de door hem aangenomen bouw van drie ravelijnen te Steenbergen De Raad van State stemt ermee in dat Gerard den Beer (Beir) diverse onderhoudswerkzaamheden te Steenbergen heeft aangenomen voor een periode van een half jaar voor fl Cornelis Geertszn. Hulst, veerman van Steenbergen, verzoekt de Raad van State om de redoute waarin hij woont, bijna een half uur verwijderd van de stad, geschikt te maken voor het opbergen van s lands turf en om voor hem een redoute, staande op de haven, als woning geschikt te maken, d.w.z. met een deur, met licht en een schoorsteen. 279 Hij verzoekt voorts om in zijn dienst als veerman weer met een jaar gecontinueerd te worden. De Raad van State besluit om, gelet op een bijgevoegd schrijven van de ontvanger 271 De doorsnijdingen betreffen het slechten (en planeren) van delen van deze dijken, zodat deze delen geen beletsel vormen voor inundaties. 272 RvS, inv. 48, Idem, Een vingerling is een tijdelijke dam om daarachter een sluis aan te leggen of te repareren, ook wel omlegdam of kraagdijk genoemd. De term wordt ook gebruikt voor een dam die na een doorbraak achter een dijk wordt gelegd. 275 RvS, inv. 48, Leune, 2016, gedrukte versie, p RvS, inv. 48, Idem, Niet genoteerd is welke veerdienst door Hulst werd onderhouden. Later is genoteerd dat hij in Steenbergen vervoerder was van turf en geen veerman in de gebruikelijke betekenis van dit woord (zie ). Veerman dient te worden gelezen als voerman. 39

40 Schagen, het verzoek betreffende de twee redouten af te wijzen. Wat het verzoek inzake verlenging betreft wordt opdracht verstrekt aan commies Schagen om na te gaan of er geen bekwame andere persoon gevonden kan worden die bereid is om de functie van veerman [voerman] te vervullen voor fl. 100 in plaats van fl. 150 per jaar De aannemer van de vingerling bij de sluis van het hoornwerk, Pauwels Jacobszn., heeft zich gewend tot de Raad van State over de betaling van zijn werk. De Raad van State bericht aan de magistraat van Steenbergen dat de kosten behoren te worden betaald door de ingelanden die van de sluis profiteren. 281 Op 3 december 1631 geeft de Raad van State toestemming om aan Jacobszn. fl. 800 te betalen, maar getracht moet worden dit op de ingelanden te verhalen Ontvanger Schagen heeft de Raad van State op 13 november jl. bericht dat op die dag door de aanbestede doorsnijding van de contrescarp het water uit de stadsgracht tot ca. vijf voeten zal worden verlaagd om de overgebleven aarde van de twee oude havendijken en van andere ondiepten te kunnen kruien en weg te voeren. Hiervoor is veel mankracht nodig. Soldaten zullen over de wallen moeten waken. De Raad van State stemt hiermee in, gehoord de prins van Oranje De Raad van State stemt in met het verzoek van Maerten Gillissen, aannemer van het aansluiten van de wallen van de stad door ( deur ) [bedoeld zal zijn: aan] het havenkanaal van de stad, om hiervoor [nog?] fl. 682 te ontvangen Aan de vergadering van de Raad van State wordt deelgenomen door kapitein Jan van den Bosch die meedeelt dat de prins van Oranje niet kan instemmen met het voorstel van kapitein [Pieter] Van der Meulen om een brug te laten maken aan een zekere sortie [uitgang] aldaar [de sortie wordt niet nader omschreven]. Volgens de prins (die dit gisteren mededeelde) dient de sortie met aarde toegemaakt te worden. Van den Bosch vertrok aansluitend naar Steenbergen Ontvanger en commies Schagen heeft op 26 november aan de Raad van State geschreven dat door noodweer schade is aangericht aan wachthuizen, magazijnen en sentinelhuizen. 286 Onderwallen ( fausse-brays ) zijn ingestort. Voorts kon het kruien van de aarde van de gewezen havendijk nog niet worden voltooid; dit kan pas in het aanstaande voorjaar. Er verbijven tien compagnieën in de stad, waarvan zes kapiteins, negen luitenanten en drie vaandrigs absent zijn. Er is dus een tekort aan officieren. De Raad van State draagt de commandeur op ervoor te zorgen dat de officieren in het garnizoen blijven en dat zeker in de hoofdwacht steeds officieren aanwezig zijn De Raad van State vergadert over de betaling van het verleggen van de dijk van de Graaf Hendrikpolder bij het Sas van Steenbergen en over [het planeren van] de oude havendijk aldaar. Kapitein Van den Bosch [belast met het inspecteren van Staatse vestingen] maakt tijdens de vergadering kenbaar dat hij geen gelegenheid heeft gehad om het werk op te nemen. De Raad meent dat de dijk van de Graaf Hendrikpolder hierna weer tot last van de ingelanden moet komen. Daarom worden de dijkgraaf en de ingelanden gemachtigd om het werk op te nemen en attestatie voor betaling te verlenen indien wordt vastgesteld dat het werk conform het bestek is uitgevoerd In de vesting Steenbergen (waarschijnlijk inclusief het fort) zijn doorgaans zes compagnieën gelegerd. De inkwartiering en de betaling daarvan levert problemen op. 289 De magistraat van Steenbergen maakte op 11 december 1631 aan gedeputeerden van de 280 RvS, inv. 48, Idem, Idem, Idem, Idem, Idem, Mogelijk werd de schade veroorzaakt door een storm bij springtij die op 28 oktober 1631 begon en vier dagen aanhield. Deze veroorzaakte aan de kusten van Vlaanderen, Zeeland en Holland veel schade (Buisman, 2000, p. 412). Denkbaar is ook dat werd gedoeld op noodweer op (Leune, 2011, gedrukte versie, p. 107). 287 RvS, inv. 48, Idem, Delahaye, 1975, p

41 Raad van State kenbaar dat het niet mogelijk is om meer dan zes compagnieën te huisvesten; er verbleven er toen tien De Raad van State zal de aannemers Hendrick Jansen de Langhe en Willem Jacobse Woerden aanmanen om op te schieten met het verhogen van de wallen te Steenbergen en deze conform het bestek uit te voeren De magistraat van Steenbergen beklaagt zich bij de Raad van State over het gedrag van de soldaten, zowel die van het Staatse leger als die van de vijand, in het bijzonder op het platteland. Ingelanden zijn beroofd van hun geweren. Het meeste last wordt veroorzaakt door de eigen soldaten die zich schuldig maken aan stroperijen. De Raad van State besluit hierover de commandeur aan te schrijven Kapitein Pieter van der Meulen heeft op 20 februari aan de Raad van State geschreven dat er enige bressen in de wallen van het fort Henricus zijn gevallen. Ze zijn met palissaden gerepareerd. De brief wordt in handen gesteld van Cornelis de Bruijn als aannemer van het onderhoudswerk aldaar De Raad van State besluit dat de verantwoordelijkheid van de aannemers Hendrick Jansen de Langhe en Willem Jacobse Woerden voor het fortificatiewerk te Steenbergen nader zal worden onderzocht Ontvanger Schagen bericht de Raad van State dat Cornelis [Geertszn.] Hulst, conducteur en turfbezorger bij de beide redouten staande langs de Bergsche Vaert [de Ligne] buiten [de stad] Steenbergen [en eerder omschreven als veerman; zie ] is vertrokken met achterlating van vele schulden. 295 Als zijn opvolger wordt Adriaen Govertszn. [van Wijngaerden] voorgesteld, waarmee de Raad van State accoord gaat. 296 Deze accepteert een traktement van fl. 100 in plaats van fl. 150 per jaar De Raad van State besluit aan de aannemer Hendrick Jansen de Langhe te gelasten binnen acht dagen reparaties aan het fort Henricus uit te voeren. 298 De aannemer Maerten Gillissen wordt gelast het gebroken sluisje in de contrescarp bij de haven van Steenbergen te repareren Jan van Eijck, bewoner van het fort Henricus, verkoopt zijn huis met schuur en erf aldaar voor fl aan Mr. Glaude de With. 300 Het perceel grenst zuidelijk aan de wallen van 290 RvS, inv. 48, Het grote aantal militairen had toen vermoedelijk vooral te maken met de in gang zijnde ingrijpende herfortificatie van de stad, waardoor de stad kwetsbaar was voor een vijandelijke belegering, onder meer omdat de nieuwe stadsgracht (cruciaal voor de defensie van de stad) nog volop in aanbouw was. 291 RvS, inv. 49, Willem Jacobszn. Woerden maakte vervolgens kenbaar dat hij gehoord wilde worden (idem, ). Hij schreef over de kwestie een memorie die in de Raad van State werd besproken op Hij stelde niet bij het verhogen van de wallen betrokken te zijn en verzocht hiervan te worden geëxcuseerd. 292 RvS, inv. 49, ; zie ook idem, Idem, Idem, ; zie ook idem, Met de beide redouten zullen zijn bedoeld: de Eldersredoute en de later zo genoemde Pietersredoute. 296 In de periode was Van Wijngaerden in Steenbergen ontvanger (licentmeester) van de convooien en licenten, in dienst van de Admiraliteit van Rotterdam (zie hoofdstuk 9). 297 RvS, inv. 49, De conducteur/turfbezorger was een assistent van de commies van het landsmagazijn te Steenbergen. 298 Zie hiervoor ook: idem, Idem, ; zie voor het vervolg van de reparatie van het sluisje: idem, Over de betaling ontstond een langslepend conflict dat door de Raad van Brabant werd beslecht. Bepaald werd dat de koper voor het huis fl [vermoedelijk het restantbedrag] zou betalen conform een op gesloten overeenkomst tussen koper en verkoper. Adriaen Claeszn. van Assendelft, brandewijnbrander, stelde zich voor de koper borg. Op machtigde Glaude de Wit zijn echtgenote Maeyken Fransdr. Husman om naar Woudrichem ( Worcum ) te reizen en daar de kwestie af te handelen (te accorderen ) met de weduwe en erfgenamen van Jan van Eijck (NaS, inv. 29, fol. 40v, ). De schuld was op voldaan; Willempken van Eijck ontving fl. 975 van de echtgenote van Glaude de With, Maeyken Fransdr. Husman, en fl. 325 van haar vader Francois Husman (GA Rotterdam, oud-not. arch. Rotterdam, inv. 262, akte nr. 356, fol ; idem, inv. 263, akte nr. 370, fol , ). Glaude de With was in Steenbergen bakker en chirurgijn die zich ontwikkelde tot grootgrondbezitter en handelaar in huizen (Leune, 2012(c), p. 126). Op ondertrouwde hij in Steenbergen als j.m. van Breda met Maeyken Fransdr. [Husman], 41

42 03/ het fort, westelijk aan het magazijnhuis en noordelijk aan het plein (zie verder 30 januari 1649). 301 In de Raad van State wordt een brief besproken van de commandeur van Steenbergen d.d. 31 augustus waarin wordt gemeld dat 85 Spaanse soldaten uit Breda de dijk bij de Blauwe Sluis en de Oudlandsedijk doorgestoken hebben. Zij kwamen daar via het Princelantsche Veer (bij de Blauwe Sluis). 302 Het water in de linie Bergen op Zoom- Steenbergen is hierdoor ruim twee voeten onder het gewenste peil gebracht. Gevreesd wordt dat ook de westelijke kadijk in de linie wordt doorgestoken. Dan zal de linie verstoken zijn van water. De genoemde kadijk dient dag en nacht bewaakt te worden. De ingelanden (van de polders van Kruisland en het Oudland) klagen over schade aan hun landerijen, ook nog enkele jaren later. 303 Er zijn aanwijzingen dat de Spaanse gouverneur van Breda meer polders wil laten doorsteken, waaronder de polder van De Heen. Tegenmaatregelen zijn dringend nodig Jacob Anthonisse van de Leur verkrijgt door executie een huis op het fort Henricus dat eigendom was van de aannemer Jan Hendriksen [nu eenmalig vermeld als Jan Hendricks Backer] en waarin deze woonde; hij legde beslag op dit huis vanwege een vordering op Hendriksen van fl. 250; zie 27 maart 1630). 305 Op 12 mei 1630 is het huis omschreven als gelegen bij het logement van de commandeur [de commanderend kapitein] van het fort Hendrick Crekelaer is commanderend kapitein op het fort Henricus De commandeur van Steenbergen dringt bij de Raad van State aan op versterking van het garnizoen gelet op de Spaanse bedreiging. De kwestie wordt voorgelegd aan de Staten-Generaal De Raad van State besluit het bestek van de reparatie van de kapotte waaideur in het Sas van Steenbergen voor advies voor te leggen aan Gillis [Hendrickse] Stiermans i.v.m. de kosten Ontvanger Schagen verzoekt de Raad van State om over meer turf en kaarsen voor de wachtverblijven te kunnen beschikken, te weten 8000 tonnen turf (i.p.v. 6000) en 2800 pond kaarsen (i.p.v. 1900). De Raad verleent toestemming om deze tegen de minste kosten voor de staat in te kopen Commies Schagen heeft de Raad van State op 22 januari geschreven dat Steenbergen op 19 januari is getroffen door een groot onweer. Er is schade aan wachthuizen en de redouten buiten de stad. Er zijn veel afgewaaide dakpannen, ook van de kerk. In maart aanstaande kan het onderhoudswerk op het fort Henricus incl. het hoornwerk weer voor vier jaren worden aanbesteed. 311 afkomstig uit Dordrecht en weduwe van Pieter Michielse Smuncx, bakker te Steenbergen. Op is Glaude de With in Steenbergen vermeld als meester-bakker en armmeester (NaS, inv. 30, fol. 14; idem, inv. 32). Op is hij vermeld als 35 jaar oud (OraS, inv. 1726, fol. 186), op als 40 jaar oud (OraS, inv. 37) en op werd genoteerd dat hij toen 43 jaar oud was (NaS, inv. 21). Hij zal dus omstreeks 1600 (in Breda) geboren zijn. 301 OraS, inv. 1524, , fol Dit veer kwam in 1606 in gebruik (Hallema, p ). Na de bedijking van de Mariapolder (in 1650) werd dit in westelijke richting verplaatst. Zo ontstond, vermoedelijk in 1652, het Nieuwe Veer tussen de Mariapolder en de Oost Graaf Hendrikpolder (OgaS, inv. 1688). 303 Eigenaren en pachters van land in de polder van Kruisland leden hierdoor veel schade; NaS, inv. 9, ; idem, inv. 10, ; OraS, inv. 1726, fol. 227v, ; idem, fol. 279, RvS, inv. 49, en OraS, inv. 1520, fol. 362v, (waarin de executie wordt vermeld). 306 Idem, inv. 1725, fol. 175v, Jan Hendriksen had toen ook een schuld van fl. 130 en 4 stuivers bij de weduwe en de wezen van wijlen Simon Willemse Roth wegens de koop van 14 veertellen tarwe; zie ook OraS, inv. 1726, fol. 11v, Idem, inv. 1726, fol v, Hij machtigde toen zijn echtgenote Lucretia van Langen om zaken te regelen in Went bij Deventer betreffende de afhandeling van de boedel van haar overleden vader. 308 RvS, inv. 49, De Staten-Generaal besloten dat de sterkte van het garnizoen van Steenbergen nader zou worden onderzocht (RvS, inv. 49, ). 309 Idem, inv. 49, Idem, Veelal werden dit soort verzoeken door de Raad van State afgewezen. 311 Idem, inv. 50,

43 De Raad van State bepaalt het traktement van de auditeur-militair te Steenbergen op fl. 2 per maand van 42 dagen per compagnie, zoals gebruikelijk Boeij Claeszn. is vermeld als aannemer van het onderhoud en de reparatie van de aardewerken te Steenbergen Kapitein Pieter van der Meulen heeft aan de Raad van State (o.m.) geschreven dat er nog dammen in de stadsgracht liggen die moeten worden opgeruimd. Voorts meldt hij dat de contrescarp bij het Sas naast de door Marten Gillissen gerepareerde sluis geheel is ontbloot van aarde door het uitlaten van het water tussen de stad en het Rooversfort; die locatie wordt nu gebruikt als een soort kade voor het laden en lossen van schepen. Hierover dient met de ingelanden gesproken te worden. 314 Ook maakt hij er melding van dat hij enige schippers heeft gearresteerd die weigerden, nadat zij hiertoe geprest waren, om een compagnie te vervoeren naar het fort Kruisschans [aan de Schelde]. Volgens de Raad van State verdienen deze schippers een reprimande Dirck Wettens [Dirck Janssen van Wetten] is vermeld als geweldige provoost te Steenbergen. De Raad van State besluit op zijn verzoek dat hij niet gehouden is om enige gevangene aan te nemen indien niet tevoren door degene die de gevangenneming verlangde een waarborg ( cautie ) is verstrekt voor de bekostiging ervan Commies Schagen heeft de Raad van State op 17 augustus geschreven dat de haventoegang tot het fort Henricus vanuit de Vliet door de buitengorzen of schorren ondiep is geworden. Hij meent dat voor weinig kosten een schuring gemaakt zou kunnen worden. De Raad van State laat het voorstel bekijken door de gedeputeerden die eerdaags het fort zullen visiteren [NB: daarvan is geen verbaal bewaard gebleven; vermoedelijk kwam spoedig daarna door dichtslibbing een einde aan de mogelijkheid om via de genoemde buitengorzen het fort vanuit de Vliet binnen te komen; vooral omdat het kanaal vanuit de Vliet naar het fort (vermoedelijk oorspronkelijk een gekanaliseerde kreek) niet voorzien was van wederzijdse bedijking (bekading), was de kans op dichtslibbing groot] Een zware storm en hoge vloed veroorzaken grote schade aan Staatse vestingen in het zuidwesten van de Republiek en in het gebied tussen Antwerpen en westelijk Brabant De ramp van 1 november wordt verergerd door een zware storm en een hoge vloed. De commies Schagen schrijft op 20 januari aan de Raad van State over de schade aan wachthuizen, redouten, palissaden, sentinelhuizen en secreten in de stad, het fort en de [overige] buitenwerken. De Raad van State geeft op 27 januari toestemming voor kleine reparaties Op het fort worden palissaden (puntige palen) geplaatst, sentinelhuisjes (wachthuisjes) gerepareerd evenals daken van gebouwen i.v.m. afgewaaide pannen Ontvanger-generaal [Philips] Doubleth van de Generaliteit stelt de Raad van State in kennis van een brief aan hem van Daniel Noirot [lid van de magistraat van Steenbergen], geschreven te Steenbergen op 18 december 1633, waarin deze meldt dat de dijkgraaf en de ingelanden van de polders van Kruisland en het Oudland nog niet ten volle hebben voldaan aan hun verplichting ad fl inzake de bouw van de nieuwe sluis [bij het Sas van Steenbergen]. De Raad van State dringt erop aan dat het nog resterende bedrag [dat niet werd vermeld] wordt betaald Vermeld wordt dat het onderhoud van het metsel- en timmerwerk op het fort Henricus door de meester-metselaar Jacob Eelmans is overgenomen van Geert Cornelisse Beer Idem, Idem, Over de bekostiging van de reparatie ontstond een geschil met de ingelanden; zie RvS, inv. 50, Idem, Idem, ; zie voor Dirck van Wetten hoofdstuk RvS, inv. 50, ; zie voor het genoemde kanaal afbeelding nr. 13a in hoofdstuk Leune, 2006, deel 1, gedrukte versie, p. 145; Leune, 2011, gedrukte versie, p. 107; Leune, 2016, gedrukte versie, p RvS, inv. 51, Idem, inv. 603, , fol Idem, inv. 51, NaS, inv. 10,

44 Commies Schagen bericht de Raad van State op 25 februari jl. dat door sneeuwwater enige tonnen kruit in de kruittoren van het fort nat zijn geworden. De Raad van State meent dat het kruit het beste gedroogd kan worden De Raad van State stemt in met het verzoek van de ingelanden van de polders van het Westland, de St. Ontcommerpolder en de westzijde van de Graaf Hendrikpolder om voor fl ook de ingelanden van de polders De Heene en Oude en Nieuwe Heye te belasten met het repareren van de nieuwe dijk [de westelijke havendijk] die in de plaats van de oude is gekomen [bij het Sas van Steenbergen] De Raad van State behandelt een verzoek van de ingelanden van de polders van Kruisland en van het Oudland. Deze kwamen met drie gedeputeerden van de Raad van State (t.w. Bruiningh, Scotte en Goes) het volgende overeen. Op kosten van de ingelanden worden de volgende werkzaamheden uitgevoerd: Het repareren en verleggen van de uitgespoelde sluis bij het hoornwerk van het fort Henricus. Het verdiepen van de gracht van dit hoornwerk. Het volmaken van de geflankeerde sloot ten noorden van de fortificatie van de stad Steenbergen tot in de gracht van het hoornwerk [dit betrof dus de watergang naast het retranchement tussen de stad en het hoornwerk]. Het onderhouden van de genoemde werken. Dit alles op voorwaarde van een subsidie van fl De ingelanden hebben nog fl. 562 tegoed wegens rente op een lening van fl die zij hebben afgesloten voor de bekostiging van de bouw van de grote nieuwe sluis met toebehoren te Steenbergen [de inundatiesluis in de linie Bergen op Zoom-Steenbergen], conform een contract d.d. 19 januari De ontvanger-generaal van de Unie [de Generaliteit], Doubleth, dringt aan op liquidatie van de genoemde lening. De ingelanden verzoeken nu de Raad van State om toestemming voor de betaling van de genoemde rente over de lening. Deze toestemming wordt verleend Melding wordt gemaakt van het maken van beddingen [vloeren] met planken ( swalpen ) en ribben voor het plaatsen van geschut op het fort. Ze worden in Dordrecht besteld De drossaard van Steenbergen beklaagt zich bij de Raad van State over vagebonden die zich uitgeven voor soldaten en die op het platteland vrouwen en kinderen lastigvallen De Raad van State honoreert het verzoek van de drossaard van Steenbergen, Dimmer, om betaling van fl plus rente wegens het laten verhogen door Cornelis de Bruijn van de contrescarp van het fort Henricus Ingenieur Vleugels heeft de Raad van State bericht dat de kapotte sluis bij het hoornwerk niet daar zal worden gerepareerd maar verplaatst zal worden naar de dijk van de [Oost] Graaf Hendrikpolder. De Raad stemt daarmee in Lucas Aertse, bakker, wonend op het fort Henricus, wordt berispt omdat hij rogge heeft laten malen in de molen van Vossemeer in plaats van in de molen van de prins van Oranje in Steenbergen, waar hij zijn graan gewoonlijk laat malen Ontvanger en commies Schagen heeft de Raad van State bericht dat de vijand van plan was om een aanslag op Steenbergen te plegen. Dit is tijdig ontdekt. 331 Enkele Spaanse soldaten zijn gevangen genomen. Hij bepleit dat de stad beter wordt verdedigd. 332 Op 23 augustus 1635 besloot de Raad van State om hierover te overleggen met de prins van Oranje RvS, inv. 52, ; idem, Idem, Idem, , fol Idem, ; zie ook idem, Idem, inv. 52, Idem, Idem, ; zie ook idem, en OraS, inv. 1726, fol. 248, Lucas Aerts is mogelijk identiek met Lucas Backer, vermeld als soldaat onder commandeur Van Hagedoorn op toen hij als weduwnaar van Marij van Meursen in Steenbergen ondertrouwde met Cornelia Claes. 331 Bosters en Van Caulil, RvS, inv. 52, Idem,

45 Na overleg met de prins van Oranje besluit de Raad van State dat alle huizen, boomgaarden en opgaand hout die 700 passen verwijderd staan van de stad gesloopt moeten worden met het oog op de defensie van de stad. 334 De commandeur van Steenbergen dient hiertoe bevel te geven. Deze krijgt voorts opdracht de gevangen genomen Spaanse soldaten langer vast te houden De Raad van State is er verontwaardigd over dat de commandeur van Steenbergen, Van der Meulen, nog geen opdracht heeft gegeven tot het slopen van huizen, bomen en struiken waartoe de Raad heeft besloten op 31 augustus. Hij dient dit onverwijld te doen. Intussen is tegen de voorgenomen sloop reeds bij de Raad van State geprotesteerd door Adriaen Pieterse, brouwer te Steenbergen [die daar grond bezat] Aert Cornelisse, wonend te Dordrecht, heeft op verzoek van de dijkgraaf en ingelanden van de polders van Kruisland en Oudland de nieuwe sluis geïnspecteerd die is aangelegd bij het hoornwerk van het fort door de aannemers Cornelis Adriaense Wolff en Claes Pieters van Calmpthout. Hij rapporteert dat de sluis niet conform het bestek is gemaakt. Het metselwerk deugt niet en de palen zijn niet goed geheid Het bekrammen van de Westhavendijk bij de nieuwe zeesluis is aanbesteed en voor fl. 17 aangenomen door Govert Claessen Veth. 338 ca Een suggestie van mogelijk Jacob Vleugels om ook aan de westzijde van het fort een hoornwerk met binnenterrein aan te leggen wordt niet gerealiseerd In de vesting Steenbergen ( Steenbergen en forten ) verblijven 8 compagnieën; ter vergelijking: in de vesting Bergen op Zoom 20, in Den Bosch 27 en in Maastricht Commissaris [Cornelis?] Snoeck rapporteert aan de Raad van State dat kapiteins in Steenbergen toestemming verlenen aan soldaten om elders te gaan werken zonder toestemming van de commandeur en de ontvanger Schagen van de stad. Tijdens monsteringen komen zij weer tevoorschijn. Dit is schadelijk voor de defensie van de stad. De Raad van State besluit hierover de commandeur en de ontvanger aan te schrijven Dijkgraaf en gezworenen te Steenbergen bepleiten dat in de inundatiesluis tussen de stad Steenbergen en het fort De Roovere een sluiting ofwel overval wordt aangelegd om het waterpeil te kunnen vasthouden. De Raad van State zal dit onderzoeken Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 343 De wallen en de borstweringen zijn beschadigd door water en sneeuw; het repareren is aangenomen door Mathijs (Matheus) Berchem voor fl. 9 en 10 stuivers per roede. De contrescarp om het fort dient onder de linie gebracht te worden waardoor men beter daaronder kan gaan zonder van of uit het fort gezien te worden [?]; ook kan de contrescarp van het fort dan beter bestand worden tegen de sterke stroming van het water. De twee nieuwe steektrappen bij het hoornwerk liggen te vlak. Ze dienen steiler gemaakt te worden; zo kunnen de soldaten beter met het pontje heen en weer vervoerd te worden. De trappen voor de commies [de commies voor de convooien en licenten] dienen verlengd te worden door kleinere dwarse trappen te laten maken aan de zijden onder aan de grote trap. Het kolkje bij het hoornwerk, gedolven tot berging van het pontje, dient wat dwarser gelegd te worden om beter op de trappen te kunnen komen. Voor het bedienen van het pontje is voorlopig voor een jaar Matheus Hael benoemd tegen hetzelfde salaris als dat van de toeziender van de bruggen, van 334 Eerder was overwogen om alleen de huizen, bomen en struiken te slopen nabij de oude geruïneerde poort, waarvan de locatie niet nader werd omschreven, maar waarmee de Wouwse Poort zal zijn bedoeld. 335 RvS, inv. 52, Idem, OraS, inv. 1726, fol v, OgaS, inv. 1654, Zie afbeelding nr. 11 in hoofdstuk Ten Raa en De Bas, 1918, p RvS, inv. 53, Idem, Idem, inv. 1569, Verbaal Steenbergen maart

46 de schepen en de passerende personen [bedoeld is waarschijnlijk: twee stuivers voor ieder passerend schip; zie ]. Hij dient de trappen, het pontje en het kolkje [omschreven als de sate en als de saet ] te onderhouden en zo nodig te repareren. Commies Schagen krijgt opdracht om hem als woning toe te wijzen: het onderste [deel] van de redoute in het hoornwerk [Hael hoefde daar geen huur voor te betalen] [zie verder 10 april 1648]. Omdat er op het fort geen klok is heeft de constabel opdracht gekregen om twee zonnewijzers te plaatsen tegen een vergoeding van vier rijksdaalders. Het onderhoud van het timmer- en metselwerk op het fort is aangenomen door Maerten Rochusse en Geert de Beer voor fl. 475 [eenmalig]. Er is getracht om aan te besteden: het aanleggen of onderhouden [?] van de dam waarmee het retranchement [tussen de stad en het hoornwerk] [aan]gesloten wordt aan de havendijk, 40 roeden lang, voor fl. 2 en 9 stuivers per roede. Als aannemer van het slechten van een deel van Laurentiusdijk te Steenbergen is Claes van Thiel vermeld Luitenant-kolonel Thienen [formeel nog steeds commandeur van Steenbergen, doch feitelijk niet of nauwelijks meer; zie hoofdstuk 4] verzocht de Staten-Generaal om een extra beloning wegens door hem verrichtte extraordinaire diensten. Daarover werd advies gevraagd aan de Raad van State. Deze meent dat hij hiervoor eigenlijk niet in aanmerking komt (officieren behoren het land te dienen op basis van hun traktement), maar geeft de Staten-Generaal in overweging om hem niettemin eenmalig een douceur van fl. 400 of fl. 500 toe te kennen Drossaard en magistraat van Steenbergen verzoeken de Raad van State om betaling van de toegezegde subsidie ad. fl voor de bouw van een nieuwe poort [aan de westzijde, de latere Kaaipoort, soms [Nieuwe] Waterpoort genoemd]. Nagegaan wordt hoe dit gefinancierd kan worden De Raad van State zegt een subsidie toe van fl voor de bouw van een tweede stadspoort [later Kaaipoort genoemd] te Steenbergen Ontvanger en commies Schagen berichtte de Raad van State op 16 mei 1636 het volgende: 347 Hij stuurde het bestek van de afbraak van de oude stadspoort [de Nieuwe Blauwpoort]. Hij meldt dat de staande gebinte onderlagen en de ribben van de vier valbruggen voor de oude poort zijn neergestort en geheel gebroken. Hij verzoekt om de zending van turf en ammunitie. Hij klaagt erover dat officieren paarden laten grazen op de stadswallen, hetgeen aan burgers verboden is De Raad van State machtigt ontvanger Schagen om de benodigde fl voor de bouw van een tweede stadspoort te bekostigen uit de opbrengst van de verpachting van de impost op de bezaaide landen en de hoornbeesten [deze belasting was anders geheel bestemd voor de kas van de Generaliteit] De gouverneur van Bergen op Zoom, Charles Morgan, schrijft de Raad van State dat Spaanse soldaten onlangs enige malen kans zagen om met meegebrachte schuiten vanuit het Oudland (nabij de plaats waar de Oudlandse Watergang eindigt bij de Oudlandsedijk) binnen te dringen in de geïnundeerde linie Bergen op Zoom-Steenbergen en om enige burgers en soldaten gevangen te nemen. 349 Hij pleit voor de bouw van een stenen redoute in de linie (in de denkbeeldige lijn tussen de Eldersredoute en het fort De Roovere, nabij het landgoed Dassenberg) waardoor dit in de toekomst effectief voorkomen zou kunnen 344 Idem, inv. 53, Idem, Idem, Idem, Idem, inv. 53, Idem, inv. 605 (III), brief nr. 312; Bosters, 2001a, p ; Van Ham, 1982, p De precieze datum van het binnendringen van de linie wordt in de brief van Charles Morgan niet vermeld. Het gebeurde volgens hem toen gedeputeerden van de Raad van State gedurende enkele dagen Bergen op Zoom bezochten. Dit zou kunnen verwijzen naar de visitatie van Bergen op Zoom door inspecteurs van de Raad van State in maart

47 worden. De redoute zou fl tot fl kosten. 350 Hij voegt een kaart bij zijn brief die (met een explicatie) is vervaardigd door ingenieur Jacob Vleugels en waarop de plaats van de gewenste redoute wordt aangegeven (zie afbeelding nr. 8 in hoofdstuk 3). Spaanse soldaten maken de omgeving van Steenbergen onveilig. 351 In De Heen (nabij het fort Henricus) wordt de situatie zo onrustig dat de schoolmeester Jan Adriaanse de Clerck besluit om te vluchten naar Schouwen-Duiveland waar hij schoolmeester wordt in Rengerskerke De brief van gouverneur Morgan wordt in de Raad van State besproken. Na overleg met de prins van Oranje krijgt Vleugels opdracht om over de gesuggereerde bouw van een redoute in de linie Bergen op Zoom-Steenbergen te overleggen met de prins Claes van Thiel, aannemer van het kroonwerk op de Oosthillen, verzoekt en ontvangt, na nog enige reparaties te hebben verricht, fl Johan Aelbrechtse Vermeulen verklaart dat hij in opdracht van de rentmeester der domeinen en ten behoeve van de prins van Oranje in het kalenderjaar 1635 de accijns (impost) op de wijnen, de bieren en de gruyte [vermoedelijk het hop] betreffende het fort Henricus en de polder Nieuwe Heije heeft gecollecteerd. De opbrengst was fl. 173,35, als volgt gespecificeerd: ,5 tonnen bier à 6 stuivers per ton: fl. 117, 75. Opgeslagen gruyte : 76 lasten à 12 stuivers per last: fl. 45,60. Wijnen: fl. 10. Zijn ontvangstloon bedroeg fl. 8, De Raad van State maakt melding van een verzoek van de magistraat van Steenbergen d.d om de huidige stadspoort [de Nieuwe Blauwpoort] te mogen verleggen naar de courtine bij het kroonwerk [aan de oostzijde] op kosten van de stad [gedoeld werd op de bouw van de poort die Kruislandsepoort en later kortweg Kruispoort zou worden genoemd en die er pas in 1644 kwam, nadat de bouw in 1643 was gestart]. De Raad nam daarover geen besluit Kapitein [Hendrick] Crekelaer [garnizoen houdend op fort Henricus] beklaagt zich er bij gedeputeerden van de Raad van State over dat de commandeur van Steenbergen niet bereid is om het klinket naast de redoute [bij de inundatiesluis] overdag te openen. Als dit wel gebeurt kunnen de soldaten van het fort droger naar de stad gaan. De Raad van State besluit om de commandeur op te dragen om dit mogelijk te maken. Gedeputeerden van de Raad hebben voorts gemeld dat de bouw van de nieuwe poort [de Kaaipoort] in gang is; de vloer (de dorpel) ligt er al, maar twee voeten te laag. Dit moet hersteld worden, waarmee fl. 250 is gemoeid, hetgeen door de Raad van State wordt goedgekeurd Ontvanger Schagen, aanwezig bij de vergadering van de Raad van State, meldt dat hij onlangs het garnizoen te Steenbergen heeft gemonsterd. Hij ontdekte dat verscheidene vrouwen als soldaten waren verkleed, waaronder één uit de compagnie van Johan de Groende. 358 De sergeant van deze compagnie bekende de fraude en is door de ontvanger in hechtenis genomen. 359 [Zie hiervoor ook 6 september 1638 en 13 januari 1642]. 350 De redoute is inderdaad aangelegd en veelal omschreven als de redoute aan het Laag. 351 Delahaye, 1975, p (website van Dr. H. Uil); zie Jan Adriaanse de Clerck. Rengerskerke was een dorp 3 km ten noordwesten van Zierikzee; het verging in RvS, inv. 53, Idem, OraS, inv. 1726, fol. 303, RvS, inv. 53, Idem, ; idem, Zo werd getracht om de compagniesterkte op te voeren, waardoor de kapitein een hogere vergoeding voor gages kon declareren dan gerechtvaardigd was. Dit werd passevolanterie genoemd (Schulten en Schulten, p ; Leune, 2006, deel 1, paragraaf 3.7; Leune, 2011, gedrukte versie, p. 157; Van Nimwegen en Prud Homme van Reine, p. 361). 359 RvS, inv. 53, De sergeant verzocht om vergiffenis, hetgeen door de Raad van State niet werd geaccepteerd. Wel werd zijn detentie op opgeheven (RvS, inv. 53). 47

48 De geweldige provoost van Steenbergen, Dirck van Wetten (zie hoofdstuk 7), meldt dat hij fl. 332 heeft betaald voor brood en andere etenswaren ten behoeve van gevangen bootsgezellen uit Antwerpen Stoffel Jacobse Gastelaer, penningmeester van de polders van Kruisland en het Oudland, dient nog fl. 155 en 5 stuivers te betalen aan impost over 172,5 tonnen bier die zijn geconsumeerd tijdens het herstellen van het [door Spaanse soldaten] doorgestoken gat in de dijk van Kruisland [bij de Blauwe Sluis]. Hierover zal de Raad van State procederen Over een financiële kwestie bestaat een geschil tussen Glaude de With en Lucas Aerts. Dit is voorgelegd aan de krijgsraad van het fort [Lucas Aerts was klaarblijkelijk behalve bakker ook militair]. Als werkbaas (aannemer) op het fort is vermeld: Tobias [de] Bres Commies Schagen bericht de Raad van State dat hoog water schade heeft berokkend aan de fortificatiewerken bij Steenbergen De magistraat van Steenbergen weigert, vanwege hoge servitielasten, om nieuwe compagnieën te huisvesten, waarover de Raad van State ontstemd is Willem Janssen verkoopt het huis in het fort, dat hij op 1 mei 1631 kocht (zie aldaar), voor fl aan Aelbrecht Berentsse [Aelbrecht Baerentse van Ommen]. 365 Waarschijnlijk was of werd in dit pand een herberg gevestigd (zie ). Op 30 januari 1637 leende de koper hiervoor fl. 200 van Pieter Roije, majoor van het fort. De ligging van het huis werd toen als volgt beschreven: noordelijk grenzend aan de poort, oostelijk en westelijk aan de Herenstraat en zuidelijk aan de hutten [barakken] van het land [de Generaliteit]. Deze lening werd reeds op terugbetaald Kapitein Jacob Cornelisse Musch verklaart dat hij op 15 juni 1635 met patent van de prins van Oranje met zijn compagnie van 150 koppen naar Steenbergen was gekomen en dat hij daar op 11 december 1635 weer vertrok. Hij beklaagt zich erover dat er niet was gezorgd voor behoorlijke huisvesting Ontvanger Schagen bericht aan de Raad van State dat de gracht van het hoornwerk nog niet uitgediept is en geheel droog ligt. Voorts is het geflankeerde werk aan de noordoostzijde van de stad (van belang voor de verdediging van de haven) nog niet aaneengesloten. Er dient bij de ingelanden op aangedrongen te worden dat zij hun verplichtingen terzake (aangegaan in 1635) nakomen De Raad van State keurt goed: OraS, inv. 1726, fol. 316, en RvS, inv. 53, OraS, inv. 1328, Vermeld wordt o.m. dat Lucas Aerts een huis op het fort huurde van Glaude de With. Over een periode van 1,5 jaar, eindigend op , betaalde hij fl. 75 (dus fl. 50 per jaar). Zie voor Tobias [de] Bres: namen A-B. 363 RvS, inv. 53, Delahaye, 1975, p OraS, inv. 1520, fol. 200, Aelbrecht Baerentse van Ommen is op vermeld als musketier in de compagnie van Hendrick Crekelaer (OraS, inv. 211). Op ondertrouwde hij in Steenbergen, vermeld als soldaat onder Crekelaer, met IJfken Abrahams. Het huwelijk werd ingezegend op het fort Henricus. Op is hij vermeld als korporaal van de adelborsten in deze compagnie (NaS, inv. 17). Op is zijn echtgenote omschreven als Iefke van Linde (OraS, inv. 37). Zij is vrijwel zeker identiek met Iefken Abrahams die in Steenbergen doopgetuige was op Op is Aelbrecht van Ommen vermeld als weduwnaar van Iefien van Limpt [waarschijnlijk eveneens identiek met IJfken Abrahams] die in de Aanwaspolder overleed. Hij verklaarde voor de schepenbank van Steenbergen dat haar boedel was belast met vele schulden die de waarde van de nagelaten goederen overtroffen. Hij beloofde voor de schepenbank van Steenbergen [niettemin] de kinderen te zullen opvoeden tot hun volwassenheid. Dan zouden zij hun moederlijk goed verkrijgen ad fl. 100 (OraS, inv. 1731, fol v, ). Tot de genoemde kinderen behoorde in elk geval dochter Willemina van Ommen die op in Steenbergen gereformeerd werd gedoopt [de moeder is toen genoteerd als Yfken van Ommen]. 366 OraS, inv. 1726, fol v, en NaS, inv. 13, RvS, inv. 54, Idem,

49 De aanbesteding van een kadijkje te Steenbergen om het water in de gracht te kunnen houden, aangenomen door Claes van Thiel voor fl. 2 en 5 stuivers per roede. Het verwijderen van een ondienstige hoogte in het kroonwerk [in het oosten van de stad]; kosten: fl De commandeur en de krijgsraad van Steenbergen berichten de Raad van State dat zij zich zorgen maken over de defensie van de stad indien er soldaten nodig zijn om ijs te hakken in de grachten van de stad en het fort. Zij verzoeken de Raad om het mogelijk te maken dat ook, indien nodig, burgers verplicht worden om het ijs te hakken of dit anders aan te besteden. De betreffende brief wordt tijdens de vergadering van de Raad overhandigd door Reinier (Rein) Tonissen [Teunissen, Theunis] die in Steenbergen kapitein is. De andere dag (18 november) verschijnt Tonissen hierover nog eens in de vergadering van de Raad. De Raad meent dat het ijshakken in een vesting conform een oud gebruik door soldaten dient te worden gedaan. 370 Dit standpunt wordt door de Raad op 26 november 1637 herhaald Commies Schagen heeft de Raad van State geschreven dat zich bij het monsteren van het garnizoen in de stad en het fort moeilijkheden hebben voorgedaan. De luitenant en de vaandrig van de compagnie van Johan de Groende weigerden de gebruikelijke eed af te leggen omdat er enkele gepresenteerden waren die geen wacht of dienst als soldaat deden [het waren als soldaten verklede personen]. De Raad besluit om de kwestie voor advies voor te leggen aan de advocaat-fiscaal en de provoost-geweldiger [in verband met het vermoeden van strafbare feiten] In de vesting Steenbergen (stad en forten) houden acht compagnieën garnizoen; ter vergelijking: in Bergen op Zoom twintig De Raad van State bespreekt een brief van de commandeur en de krijgsraad van Steenbergen d.d. 30 januari 1638 in antwoord op een verzoek van de Raad d.d. 18 januari betreffende verdenkingen tegen de luitenant en de vaandrig van de compagnie van kapitein Johan de Groende. De kwestie [passevolanterie] wordt voorgelegd aan de advocaat-fiscaal [de aanklager] van de Generaliteit Ten overstaan van twee schepenen van Steenbergen legt Gerrigje Claesdochter [Geertien Claes], echtgenote van Aelbrecht Berentsen, soldaat onder kapitein [Hendrick] Crekelaer, de volgende verklaring af op verzoek van Marigje Jans [Maria Jans van IJsendoorn], echtgenote van Jan Aelbrechtsen Vermeulen. 375 Ongeveer drie maanden geleden heeft zij ten huize van Fra..[deze naam is onvolledig vermeld; zij heette Francijntien van den Bos], echtgenote van Lucas Lucasse, korporaal in de compagnie van Crekelaer, meer dan tien maal horen zeggen dat tijdens de monstering van deze compagnie vrouwen zijn gemonsterd, verkleed als soldaten. 376 [zie ook ] Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 377 Het repareren van enige bressen in de wallen van het fort ter lengte van 50 roeden is aangenomen door Mattheus van Berchem voor fl. 7 en 5 stuivers per roede. Het valhek (de hameije ) van de poort van het fort is enigszins vergaan en dient gerepareerd te worden. Buiten s lands kosten en conform een akte van de Raad van State zijn in het fort door commies Schagen wilgenpoten geplant, die het fort versieren. 370 Idem, en Idem, Idem, Ten Raa en De Bas, 1918, p RvS, inv. 56, De afloop is niet bekend. 375 Aelbrecht Berentsen ondertrouwde in Steenbergen als soldaat onder Crekelaer met Geertien Claes. Hij is niet identiek met Aelbrecht Baerentse van Ommen. 376 OraS, inv. 1726, fol. 426v, Francijntien van den Bos hertrouwde (otr.) op met Jan van Oosterhout. Op verklaarde Jan Aelbrechtsen Vermeulen ten overstaan van twee schepenen van Steenbergen dat Francijntien van den Bos (omschreven als huisvrouw van Pauwels van Oosterhout) onder de soldaten van de compagnie van Hendrick Crekelaer zodanige onlusten had veroorzaakt dat diverse getrouwe soldaten de compagnie hadden verlaten (OraS, inv. 37, ). 377 RvS, inv. 1569, Verbaal Steenbergen maart

50 De stad Steenbergen is verplicht om de gracht van het hoornwerk bij Henricus te verdiepen en te onderhouden. De magistraat van de stad verklaarde deze verplichting na te zullen komen. Op zondag 20 maart is de plaats bepaald waar aan de zuidzijde van de stad (op de Westhillen ) een hoornwerk zal worden gebouwd, waarmee 140 strekkende roeden zullen zijn gemoeid. De andere dag is dit werk aanbesteed en aangenomen door Gerrit Samuel voor fl. 27 per roede Als bewoners van het fort worden vermeld: Jan van den Broeck (adelborst in de compagnie van Crekelaer) en zijn echtgenote Geertruit Clercks De Raad van State geeft nogmaals opdracht aan de commandeur van Steenbergen, Van Hagedoorn, om aan Adriaen Cornelisse Put 80 rijnsdaalders terug te geven die waren afgeperst omdat Put zich op de contrescarp van het fort had begeven [Put had daar beesten laten grazen; zie ]. Anders zou dit bedrag op de gage van de commandeur worden ingehouden De Raad van State stemt ermee in dat de diensten van Mattheus Hael, soldaat op het fort Henricus, als veerman van het pontje tussen dit fort en het hoornwerk buiten kosten voor de Generaliteit worden gecontinueerd. Hij vervult deze functie sinds De Raad van State wijst een verzoek af van de drossaard en de magistraat van Steenbergen betreffende de Nieuwe Blauwe Poort aan de zuidzijde van de stad. Deze is al sinds enige jaren gesloten tot groot ongemak voor de ingezetenen. Verzocht werd om de poort weer in gebruik te mogen nemen. 381 [de enige stadspoort was toen de Kaaipoort] De Raad van State stemt in met een advies van Jacob Vleugels d.d. 1 december 1639 om de doornhaag rondom de stad [over het fort werd niet gerept] opnieuw te laten aanplanten met vierjarige struiken. Vleugels constateerde dat sinds de vorige zomer 6000 tot 7000 struiken niet tot wasdom zijn gekomen, hetgeen wordt veroorzaakt door de ziltige ondergrond. Hij acht het noodzakelijk dat voor de herplanting eerst een greppel wordt gegraven van 2 voeten breed en 1,5 voet diep [zie verder ] Commandeur Van Hagedoorn van Steenbergen heeft bij de Raad van State geïnformeerd naar de opvatting van de Raad over het beweiden van de contrescarp van het fort Henricus waarover hij in conflict is geraakt met ene Jan Cornelisse Put [zie , toen laatstgenoemde werd omschreven als Adriaen Cornelisse Put, mogelijk zijn broer]. De Raad zal dit nader bezien Ontvanger Schagen heeft op 21 december aan de Raad van State bericht dat het herplanten van de doornhaag in de bedekte weg van de onderwal niet goed mogelijk is omdat het water in de stadsgrachten te hoog staat als gevolg van een gesloten sluisje. Ook enige pleinen en veel plaatsen in de onderwal staan onder water. De Raad van State besluit dat het genoemde sluisje zo ver geopend dient te worden dat het waterpeil in de grachten weer op het gebruikelijke peil komt en aanplant van doornstruiken wel mogelijk is Corstiaen Jacobse van de Leur verkoopt mede namens de weeskinderen van zijn broer Joan [Jan] Jacobse van de Leur voor fl. 300 een huis op het fort Henricus aan Mattheus van Berchem. Hun vader verwierf dit huis op 23 juli 1632 na executie Ontvanger Schagen rapporteert in de Raad van State over het onderhoud van de vervallen contrescarp rondom de stad Steenbergen. De Raad besluit dat dit onderhoud weer kan worden aanbesteed ten overstaan van de commandeur van de stad en van ingenieur Vleugels OraS, inv. 1727, fol. 58v, Jan van den Broeck machtigde zijn moeder om zaken te regelen betreffende de nagelaten bezittingen van zijn vader Govert van den Broeck in het land van Luik, in het dorp en de heerlijkheid van Schulen onder het graafschap van Lummen. 379 RvS, inv. 57, Idem, Idem, Een motivering van de afwijzing is in de resoluties van de Raad niet aangetroffen. 382 Idem, Idem, Idem. 385 OraS, inv. 1520, fol. 362v, RvS, inv. 58,

51 De Raad van State gaat ermee accoord dat het repareren van de stenen sluis te Steenbergen (waarmee het water tussen de stad en het fort De Roovere wordt opgehouden) voor fl. 210 is aangenomen door Maerten Rochusse en Gerrit [Geert] Cornelisse [Beer]. Voorts keurt de Raad goed dat het doorsnijden van de [oorspronkelijke] Westlandse dijk tussen het Oudland en de stenen heul te Steenbergen voor fl. 500 en 10 stuivers is aangenomen door de soldaat Anthonij Mulder De commandeur van Steenbergen en ingenieur Vleugels berichtten de Raad van State op 16 mei 1640 dat het repareren en onderhouden van de vervallen contrescarp rondom de stad Steenbergen, dat was aangenomen door de soldaat Anthonij Mulder voor fl. 800 per jaar, dient te worden uitgesteld omdat er geen werkbazen voor beschikbaar zijn. De Raad gaat hiermee accoord Monstercommissaris Persijn heeft de Raad van State bericht dat de commandeur van Steenbergen, De Ram van Hagedoorn, geweigerd heeft om de monsterrollen van compagnieën aldaar te ondertekenen, in strijd met de geldende regels. De commandeur ontkende de bevoegdheid van Persijn om te monsteren. De Raad van State besluit aan de commandeur te berichten dat hij voortaan de regels dient te respecteren Als commandant van de militairen op de redoute bij het Princelantsche Veer [bij de Blauwe Sluis] is Roelof Smith vermeld [vermoedelijk een onderofficier] Magistraat en ingelanden van Steenbergen verzoeken de Raad van State om prompte betaling van: Fl voor het verleggen van een stuk dijk op 6 maart 1635 i.v.m. de beveiliging van een contrescarp van de stad. Fl wegens het leveren van wagens [ongetwijfeld met paarden en knechten], ook omschreven als kardiensten, die op 13 april 1640 zijn gevorderd door het leger om dienst te doen in Breda. 391 De Raad van State geeft opdracht om beide bedragen uit te betalen en wel via ontvanger Hausman ten laste van de contributiegelden van Turnhout en Diest c.s [zie ook ] De Raad van State bespreekt het [verloren gegane] verbaal van de heren Scotte en Schurman betreffende de visitatie van de vesting Steenbergen in september Wat het fort Henricus betreft wordt ingestemd met de plaatsing van palissaden over een lengte van 60 roeden. Wat de stad betreft idem met het bezanden van de banketten De magistraat van Steenbergen dringt bij Constantijn Huygens, particulier secretaris van prins Frederik Hendrik, aan op versterking van het garnizoen aldaar met enkele compagnieën In het garnizoen van Steenbergen verblijft de compagnie van Alphonse Pollot (Palotti) In overleg met de prins van Oranje (op diens camer ) beslist de Raad van State over fortificatiewerkzaamheden te Steenbergen [details stonden in een memorie die niet bewaard is gebleven] In 1628 zijn uit het landsmagazijn te Steenbergen diverse gereedschappen w.o. kruiwagens beschikbaar gesteld aan de dijkgraaf en de ingelanden aldaar ten behoeve van de aanleg van de kadijken tegens het Bergssche oppwater [de kadijken in de linie Bergen op Zoom-Steenbergen]. Op 1 november 1640 gelastte de Raad van State commies Schagen om deze terug te vorderen. De commies berichtte vervolgens dat dit 387 Idem, Idem, Idem, NaS, inv. 20, Dit kwam in de Republiek vaker voor; zie voor gedetailleerde gegevens hierover betreffende de periode in Steenbergen: OgaS, inv In het jaar 1646 was met kardiensten door inwoners van Steenbergen en Vossemeer een bedrag gemoeid van fl RvS, inv. 58, Idem, Worp, deel 3, p. 114 (briefnr. 2556). 395 RvS, inv. 58, Voor bijzonderheden over Pollot wordt verwezen naar: (bijlage 5). 396 RvS, inv. 59,

52 niet was gelukt. Hij verzocht om aanvulling van het magazijn met de verloren gegane gereedschappen (en om een nieuwe voorraad lonten). De Raad van State stemde hiermee in Vermeld wordt dat de opbrengst van de verpachting van de gemene middelen van consumptie te Steenbergen in het jaar 1640 [of een deel daarvan?] fl bedroeg. 398 Daarop werden nog onbetaalde servitiegelden ad fl in mindering gebracht. 399 De Raad bespreekt voorts een brief van commies Schagen uit Steenbergen. Deze bericht dat de dijkgraaf en de ingelanden van Kruisland hebben nagelaten om de gracht van het fort Henricus te verdiepen en de sluis aldaar te repareren, hoewel zij deze werken hebben aangenomen. 400 De commies geeft de Raad in overweging om deze werken opnieuw aan te besteden. De Raad machtigt [Mattheus] Van Berchem om dit nader te bezien Van Berchem informeert de Raad van State over een recente brief van ingenieur Vleugels. Deze is op het fort Henricus geweest om aanwijzingen te geven aan de aannemers over het leggen [aanpassen] van de kadam lopende van het fort naar het einde van de haven ofwel het havenhoofd. Hij ziet als probleem dat de dam aangesloten wordt tegen de bedekte weg van de contrescarp en de geflankeerde linie. Dit zou tegen de opvatting zijn van de prins van Oranje. Het zou volgens Vleugels verstandig zijn om het kolkske waar de dam door zou komen op dezelfde diepte te brengen als de gracht van het hoornwerk [uiteindelijk wordt de kadam in 1642 aangepast; zie 7 augustus 1642]. Voorts stuurt Vleugels twee bestekken. Het ene betreft het graven van een gracht voor het fort Henricus [dus een buitengracht, waarschijnlijk te situeren aan de zuidzijde] en het leggen van een houten buis ofwel riool door de [westelijke] havendijk. Het andere bestek betreft een slagt [slagh?] gebint met twee waaierdeuren aan het binnenste einde van de sluis van de Graaf Hendrikpolder bij het hoornwerk van het fort Henricus. De Raad besluit de genoemde kwesties met de prins te bespreken Cornelis Coenraets, auditeur te Steenbergen, heeft de Raad van State op 2 juni bericht dat hij wegens verhuizing dit ambt niet meer kan bedienen. 403 De Raad benoemt in zijn plaats Joris Hermendonck, edelman extraordinaris van het geschut en gewezen dienstknecht van de heer Van Asperen [Gerard van Asperen; zie hoofdstuk 6] Jan Dircxs van Welde, stadsbode van Steenbergen, klaagt er bij de Raad van State over dat hij met dreigementen kwalijk is bejegend door de commandeur van de stad. De Raad vraagt bij de commandeur om opheldering De magistraat van Steenbergen heeft de Raad van State bericht dat ontvanger Hausman weigert om de door de Raad toegezegde vergoeding van fl wegens wagendiensten [zie 22 september 1640] te betalen. De Raad geeft Hausman opdracht dit alsnog te doen De kadam lopende van het fort naar het einde van de haven (in noordelijke richting, naar het havenhoofd) wordt hersteld en verzwaard De Raad van State en de magistraat van Steenbergen sluiten een accoord over de betaling van servitiegelden gedurende een periode van vijf jaren, ingaande 1 oktober Het accoord gaat ervan uit dat er in Steenbergen acht compagnieën zijn gelegerd, onverlet 397 Idem, Omdat de verbalen betreffende de inspectie van de vesting Steenbergen in het jaar 1640 verloren zijn gegaan, evenals de rekening van de ontvanger van de gemene middelen te Steenbergen over dat jaar (daarin zou het genoemde bedrag vrijwel zeker te vinden zijn geweest), wordt dit bedrag in deze kroniek vermeld. 399 RvS, inv. 59, Mogelijk is foutief genoteerd dat het werken betrof aan het fort Henricus en is gedoeld op het daarbij behorende hoornwerk. 401 RvS, inv. 59, Idem, Het is onduidelijk wat met verhuizing werd bedoeld. Coenraets bleef na juni 1641 in Steenbergen wonen en als notaris werken. 404 RvS, inv. 59, Idem, Idem, OgaS, inv

53 latend dat dit er s zomers minder zijn en s winters een of twee meer, tenzij dit door de Raad wordt herroepen Mayken Mertens, huisvrouw van Leendert Slicx, soldaat in de compagnie van De Grenu, legt voor een notaris te Steenbergen een verklaring af over een voorval op het fort Henricus betreffende passevolanterie omstreeks het jaar 1636 ( zes jaar geleden ) toen zij met haar man op het fort Henricus woonde. 409 Zij werd s morgens vroeg bezocht door de huisvrouw van de kapitein Hendrick Crekelaer die haar verzocht om een mannenbroek aan te trekken (die zij kreeg aangereikt) zodat zij er tijdens de monstering die dag uit zou zien als een soldaat. Vervolgens zou zij ziek op bed moeten gaan liggen. Aldus geschiedde. Zij werd hiervoor beloond met 28 stuivers. Zij verklaarde niet te weten dat zij hierdoor fout had gehandeld, erop wijzend dat zij bij boeren is opgevoed Op het fort verblijft (in elk geval) de compagnie van Hendrick Crekelaer Het verhogen en verzwaren van de kadam noordwaarts lopende van het fort Henricus naar het havenhoofd bij de Vliet wordt aanbesteed en aangenomen door Willem Thilmans, Reijnier Harmans en Teunis Aertssen. De dam dient aan het zuideinde [dit is het einde bij het fort] zes voeten hoog te zijn en aan het noordeinde (tegen het havenhoofd) 2,5 voeten boven het (met paaltjes) aangegeven peil. De breedte van de dam dient 3 roeden en 3 voeten te worden en de kruin 4 voeten Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 413 De borstweringen ofwel parapetten van het fort zijn op vele plaatsen gerepareerd, waarvoor attestatie wordt verleend. Als commanderend op het fort wordt [kapitein Hendrik] Crekelaer vermeld. De hutten dienen gerepareerd te worden. De meeste houten goten zijn gebroken. De corps de gardes die zijn aangenomen door Gerard de Beer dienen nog voorzien te worden van houten goten. Het hoornwerk verkeert in een goede staat, bevestigd door Jacob Vleugels. Overlegd wordt over het verdiepen van de gracht aan de zuidzijde van het hoornwerk en over het verzwaren van de dam in het noorden van het hoornwerk waardoor het water in de gracht wordt gehouden. Als de dam zou doorbreken ontstaat er grote schade aan het hoornwerk, aan de Graaf Hendrikpolder en Kruisland [zie verder 21 oktober 1642]. Overlegd wordt over een [niet genoteerd] verzoek van de weduwe van Van Eijck die op het fort aannemer was van onderhoudswerk. 414 Hierover overhandigde commies Schagen een memorie [die niet bewaard is gebleven] Op 13 oktober 1642 berichtten de commandeur van Steenbergen en ingenieur Vleugels over een defect aan de grote stenen sluis in het noorden van de stad Steenbergen [de inundatiesluis van de linie Bergen op Zoom-Steenbergen], aangelegd in Er was een zuiger gezonken. Reparatie was dringend nodig, waartoe opdracht werd gegeven. Het werk betrof het toekragen van het buitenkanaal van de sluis met een vingerling over een lengte van 20 roeden. Dit werd aangenomen door Francois Simson voor fl. 31 per roede. Hij diende ook een vingerling te leggen in het binnenkanaal van de sluis om deze droog te kunnen maken en naar de gezonken zuiger te zoeken. Zij wezen de Raad erop dat de sluis sinds de bouw niet is gerepareerd en dat de ingelanden van de Graaf Hendrikpolder en die van Kruisland de verantwoordelijkheid voor het onderhoud van de sluis ontkennen, zoals eerder bericht. De Raad keurt de beslissing van de commandeur en Vleugels goed om de sluis met spoed te laten repareren De ingelanden van de Graaf Hendrikpolder en die van Kruisland wijzen de Raad van State erop dat het hoognodig is dat de aarden dam in het noorden van het hoornwerk, waarmee het water in de gracht opgehouden wordt, wordt verzwaard en verzekerd tegen 408 RvS, inv. 60, ; Delahaye, 1975, p Mogelijk bedoelde zij 1638 i.p.v. 1636; zie 6 september NaS, inv. 18, Idem, inv. 18, toen een soldaat van deze compagnie, Adriaen Adriaensen, compareerde. 412 OgaS, inv. 1616, (hierin is een uitgebreid bestek opgenomen). De Rijnlandse voet bedroeg 31,4 cm. 413 RvS, inv. 1569, Verbaal Steenbergen september Jan van Eijck overleed vóór (NaS, inv. 29, fol. 40v). 415 RvS, inv. 60,

54 het geweld van het zeewater dat daar veel kracht op uitoefent. Bij een doorbraak ontstaat grote schade voor de ingelanden, maar ook voor het hoornwerk, dat kan wegspoelen. Zij verzoeken om toestemming om, in hun belang en dat van de Generaliteit, de dam te mogen verzwaren en de palissaden die erop staan eraf te halen en naar het landsmagazijn in de stad te brengen. De Raad van State stemt hiermee in De weduwe van Cornelis de Bruijn claimt nog fl tegoed te hebben wegens vier jaar onderhoudswerk op het fort Henricus door haar overleden man sinds De Raad van State zal dit nagaan De Raad van State bespreekt een brief van de commandeur en Jacob Vleugels van 26 december De vingerling ofwel dijk door het kanaal van de Sluisvliet zeewaarts van de grote stenen sluis bij Steenbergen [eerder omschreven als het buitenkanaal van de sluis], die onlangs is aanbesteed en aangelegd [zie 15 oktober 1642], is spoedig daarna in het kanaal gezonken. De aannemers menen volgens het bestek te hebben gehandeld. Zij willen de schade repareren voor fl. 15 per roede bovenop het reeds bedongen loon. Om verdere schade te voorkomen gaat de Raad accoord met een bijslagh van fl. 5 per roede Op het fort is als herbergier vermeld: Aelbert [Barentse] van Ommen. Hij legde met zijn echtgenote een verklaring af over drankgebruik en een handgemeen op het fort op 27 januari Daarbij waren betrokken: de majoor van het fort en Pieter Weijman (adelborst in de compagnie van Hendrick Crekelaer); van het wachtschip: de bootsgezel Philip Mattijsse en de constabel Jan Evertse van Woerden (zie voor hen hoofdstuk 9); voorts de soldaten Willem Melse en Jan van Rijckelijckhuysen; aanwezig was ook: Caspar Jongbloet, kapitein des armes in de compagnie van Crekelaer, die licht gewond raakte. Verklaringen over het voorval werden voorts afgelegd door Cornelis Jansen ( van Princelant ) (adelborst onder Crekelaer; hij hield toen de wacht op het fort) en Adriaen Coens (chirurgijn onder Crekelaer en fortbewoner) De magistraat van Steenbergen bericht de Raad van State dat de financiering van de nieuwe poort [de Kruispoort] met brug en corps de garde in de oostcourtine van de stad, waarvan de kosten zijn geraamd op fl , problematisch is. De stad dreigt erdoor geruïneerd te worden. De Raad van State besluit om gedurende een periode van 13 jaren aan de magistraat toe te staan: Belasting te heffen van fl op de huizen en erven in het oosteinde van de stad. 6 stuivers belasting te heffen op iedere veertel tarwe [verzocht was om 8 stuivers] en 4 stuivers op iedere veertel rogge [verzocht was om 5 stuivers], bovenop de desbetreffende belasting door de Generaliteit [dit werd door de Raad van State op met 13 jaar verlengd]. Voorts wordt aan de stad een subsidie verleend van fl. 6000, te spreiden over twee jaren. De vrijkomende materialen bij de sloop van de poort en de brug in de zuidwestcourtine [de Nieuwe Blauwpoort] en van nog drie oude corps de gardes zullen ten goede komen aan de stad. De kosten die zullen zijn gemoeid met het herstel van de wallen en de gracht bij de te slopen poort zijn voor rekening van de stad Vleugels heeft de Raad van State op 23 mei bericht dat de grote stenen sluis bij Steenbergen [weer] defect is. De Raad machtigt de commandeur en Vleugels om dit te laten repareren. 421 Over de bekostiging daarvan, met name over het aandeel van de ingelanden, ontstaat later discussie Vleugels, ter vergadering aanwezig, presenteert aan de Raad van State een bestek voor de bouw van een halve maan [ook ravelijn genoemd] bij de nieuwe poort [de Kruispoort] te Steenbergen. 423 Hij heeft dit gemaakt in opdracht van de prins van Oranje Idem, Idem, RvS, inv. 61, NaS, inv. 19, Hij is vermeld als 36 jaar oud en als gehuwd met IJfken van Lis [eerder vermeld als IJfken Abrahams en later als Iefien van Limpt], 35 jaar oud. 420 RvS, inv. 61, Idem, Idem, Zie voor de betekenis van halve maan: Kamps, Van Kerkum en De Zee (red.), p RvS, inv. 61,

55 De Raad van State bespreekt een brief van de commandeur van Steenbergen en van Jacob Vleugels d.d. 23 juni. De te maken kistdam aan de zoete kant [de zuidkant] van de grote stenen sluis te Steenbergen dient naar de mening van de Raad betaald te worden door de ingelanden aldaar, conform het contract met hen van 19 januari De kosten van de aanleg van een halve maan bij de nieuwe poort te Steenbergen [de Kruispoort] behoren te worden betaald door de stad Er is om goedkeuring verzocht [door wie is niet genoteerd, vermoedelijk door de aannemers] van de aanbesteding van de slechting van [een deel van] de Oudelandsedijk over een lengte van 85 roeden en een hoogte van 5 voeten en van [een deel van] de Kruislandsedijk over een lengte van 94 roeden en een hoogte van 4 voeten. 426 Verwijzend naar een [verloren gegaan] verbaal betreffende de inspectie van de vesting Steenbergen, waarin melding is gemaakt van de aanbesteding van beide slechtingen, veronderstelt de Raad van State dat het in beide gevallen gaat om een slechting over een afstand van [mogelijk is bedoeld: nog] 20 roeden. Hierover zal ingenieur Vleugels worden gehoord. 427 Vleugels schreef er op 7 juli 1643 een brief over die op 16 juli 1643 in de Raad van State werd besproken [de tekst is moeilijk leesbaar] De Raad van State bespreekt een verzoek van ontvanger Schagen te Steenbergen. Hij bericht dat hij regelmatig het fort Henricus en de redouten bij Steenbergen bezoekt en verzoekt om te kunnen beschikken over een paspoort, net zoals is toegekend aan Wouter van Riemsdijck, de ontvanger van de licenten van de koning van Spanje te Gennep, evenals Steenbergen een neutrale plaats. Met een paspoort kan hij in het geval van aanhouding door Spaanse soldaten vrij passeren [het is kennelijk op het Steenbergse platteland nog onveilig]. De Raad van State accordeert zijn verzoek De Raad van State bespreekt een brief van Jacob Vleugels d.d. 6 juli (geschreven vanuit het leger) waarin melding wordt gemaakt van overleg met de prins van Oranje over het maken en leggen van een brug over de afgestoken halve maansgracht aan de oostkant te Steenbergen. Hierover zal met de magistraat van de stad gesproken worden De Raad van State bespreekt een brief van Jacob Vleugels d.d. 25 juli (geschreven vanuit het leger) waarin hij schrijft dat de reparatie van de grote sluis te Steenbergen in gang is. Voorts meldt hij dat de prins van mening is, dat, wanneer er een contrescarpgracht gemaakt wordt in de aan te leggen halve maan in het oosten van de stad, men bedacht moet zijn op de bouw van een brug daarover ter lengte van 3 roeden, hetgeen ca. fl zal kosten. De Raad meent dat hierover overleg nodig is met de dijkgraaf, de drossaard en de commandeur van de stad De Raad van State dringt er bij de dijkgraaf en ingelanden van Kruisland c.s. op aan dat de grote sluis bij de contrescarp van Steenbergen spoedig en zonder uitstel wordt gerepareerd Als aannemers van de Kruispoort (de Oostpoort) worden vermeld: Anthonij Mulder en Pieter Willemse De Raad van State neemt zich voor met de prins van Oranje te overleggen over het volgende. Zou het niet verstandig zijn om, nu het de bedoeling is dat het leger binnenkort wordt gestationeerd op de Noordgeest [bij Bergen op Zoom], de inundatie tussen Bergen op Zoom en Steenbergen te beëindigen (door het water te laten aflopen) en in plaats daarvan een gracht van 3 of 4 roeden door de droge plaatsen te laten aanleggen (ter verzekering van de genoemde twee steden) of enige dammen te laten weghalen, zo die 425 Idem, Het is niet duidelijk welk deel van de Oudelandsedijk is bedoeld. Mogelijk is de naam van die dijk foutief genoteerd en is de Laurentiusdijk bedoeld die reeds deels geslecht was. Denkbaar is ook dat is gedoeld op een deel van de oostelijke dijk van het Oudland, de Boomdijk, die reeds in 1628 deels (nabij de oude Wouwse toren) geplaneerd was. 427 RvS, inv. 61, Idem, Idem, Idem, Idem, Idem, OgaS, inv

56 er mochten zijn? Dit zou thans goed kunnen worden uitgevoerd [er was geen Spaanse dreiging meer] en kunnen worden betaald uit de beschikbare legerpenningen Vertegenwoordigers van de Raad van State hebben met de prins van Oranje gesproken over de suggestie van 24 augustus inzake de linie Bergen op Zoom-Steenbergen. De prins maakt bezwaar tegen het beëindigen van de inundatie ( dat sijne hoogheijt over t afflaten van het water difficulteijt maeckte ) Secretaris [Matthias] Reijns van Steenbergen, aanwezig tijdens de vergadering van de Raad van State, meldt dat de dijkgraaf en de ingelanden van de polder van Kruisland de verantwoordelijkheid voor de reparatie van de grote sluis bij Steenbergen ontkennen. Zij wijzen op de kosten die zij ooit hebben gemaakt voor de bouw van een uitwateringssluis bij het hoornwerk van het fort Henricus. De Raad meent dat dit hen niet vrijwaart van het onderhoud van de grote sluis bij Steenbergen Tijdens de vergadering van de Raad van State is de gouverneur van Bergen op Zoom, Lodewijk van Nassau-La Leck, heer van Beverweerd, aanwezig. Gesproken wordt over het risico dat de moerassen bij Bergen op Zoom [onderdeel van de linie Bergen op Zoom- Steenbergen] droogvallen door gebrek aan heiwater [water uit de Wouwse heide]. 437 Gememoreerd wordt een plan om de dijk genaamd de Nispenseweg te verhogen. Dit zou voor fl. 600 gebeuren door het polderbestuur van Kruisland, maar is [nog] niet uitgevoerd. Intussen is er een kanaal gegraven tussen Steenbergen en de kasteelgracht van Wouw [de Boomvaart] waardoor water uit de moerassen kan wegvloeien. 438 Vertegenwoordigers van de magistraat van Bergen op Zoom en de rentmeester [Daniel] Noirot van Steenbergen, die bij de Raad van State zijn ontboden, menen dat de gemaakte afspraken met het polderbestuur van Kruisland over het verhogen van de Nispenseweg alsnog kunnen worden nagekomen De commandeur van Steenbergen verzoekt de Raad van State om een schuit beschikbaar te stellen om dienst te doen bij de redoute op het Princelantsche Veer bij Steenbergen. 440 Deze is bedoeld voor de aflossing van de wacht aldaar. Het is nu niet mogelijk om daar droog te komen. Voorts verzoekt hij om voor die redoute meer turf beschikbaar te stellen. De Raad van State honoreert beide verzoeken. Met de schuit dienen 30 mannen vervoerd te kunnen worden. In de marge van de resoluties van de Raad van 14 november 1643 is aangetekend dat in [een verloren gegaan] verbaal van inspecteurs van de Raad van State bijzonderheden zijn vermeld over het slechten van de Kruislandsedijk en de Oudelandsedijk De Raad van State behandelt een brief van de commandeur van Steenbergen d.d. 23 november naar aanleiding van een verzoek van de magistraat van Steenbergen. Ooit kregen de soldaten op het fort Henricus twee stuivers voor elk schip dat langs het fort naar de stad voer. In 1635 werd de draaibrug tussen het fort en het hoornwerk afgebroken en vervangen door een pontje. Toen is Matheus Hael, die commandeerde op het hoornwerk, benoemd tot bediener daarvan [zie 18 maart 1636]. Hij vervulde die functie tot hij (in 1641) werd benoemd tot sergeant-majoor van het fort Henricus. Als bediener van het pontje kreeg ook hij twee stuivers voor een passerend schip als betrof het brugloon. Op 11 juli 1642 werd Jacob Damen benoemd tot zijn opvolger als veerman; ook hij dient het pontje te onderhouden. De magistraat van Steenbergen verzocht met instemming van de commandeur om hem op een zelfde wijze te laten honoreren [door langsvarende schippers] als aan Hael was toegestaan. Hiermee stemt de Raad van State in Adriaen Govertszn. [van Wijngaerden], conducteur [vervoerder] van het magazijn te Steenbergen [zie 28 april 1632], verzoekt de Raad van State om vrijgesteld te worden van de hem door de magistraat van de stad opgelegde verplichting om met 434 RvS, inv. 61, Idem, Idem, Zie hiervoor ook Van Ham, 1982, p Via de Boomvaart stroomde het water naar de Zuidvest van Steenbergen. 439 RvS, inv. 61, Deze redoute lag bij de Blauwe Sluis. 441 RvS, inv. 61, ; zie afbeelding nr. 14 in hoofdstuk 3. 56

57 terugwerkende kracht tot 1635 contributie [een belasting] te betalen. De Raad van State stelt hem in het gelijk en draagt de magistraat op om hem ongemoeid te laten Adriaen Govertszn. van Wijngaerden beklaagt zich er bij de Raad van State over dat hij door de magistraat van Steenbergen valselijk wordt beschuldigd van onregelmatigheden bij het uitoefenen van zijn taak als collecteur van landsmiddelen. De Raad van State geeft de magistraat opdracht om hem ongemoeid te laten. 443 Op 11 januari 1644 berichtte de commandeur van Steenbergen aan de Raad dat hij bij de vrouw van Van Wijngaerden de sleutels van het magazijn had laten ophalen om de bezorging van turf en kaarsen ten behoeve van de wachtverblijven te kunnen veiligstellen. 444 Op 27 januari constateren gedeputeerden van de Raad van State dat het collecteren van de landsmiddelen en de genoemde distributies niet in gevaar zijn gebracht Anthonius van den Broecke, predikant te Steenbergen [ ], verzoekt de Raad van State om een augmentatie van traktement vanwege het tevens bedienen van het fort Henricus. Hij heeft hiervoor boven zijn traktement nooit meer gekregen dan fl. 100 per jaar. De Raad van State bepaalt de gevraagde augmentatie [extra beloning] op fl. 60 per jaar [de totale toeslag wordt dan fl. 160 per jaar] Jan Aelbrechtsen Vermeulen verkoopt zijn huis Den Ruijter op het fort voor fl. 825 aan Jacob Pieterse Snel, die het in mei 1644 zal betrekken. 447 (zie verder 5 mei 1645) Aan de Raad van State is bericht dat de inundatiesluis van Steenbergen [wederom] defect is; er zijn kapotte schoftdeuren. De Raad verzoekt de commandeur van Steenbergen om aan de dijkgraaf en ingelanden aldaar opdracht te geven om de sluis op hun kosten te repareren. Eventuele schade die door het mankement ontstaat dient door hen te worden betaald De Raad van State bespreekt een brief van de commandeur van Steenbergen en de dijkgraaf en ingelanden van de polders van Kruisland en het Oudland waarin wordt betoogd dat de reparatie van de grote sluis bij Steenbergen niet ten laste komt van de genoemde polders maar van de Generaliteit ( het land ). Zij wijzen erop dat de sluis sinds 1628 door de Raad van State is onderhouden. De Raad van State besluit om bij ontvanger Schagen te informeren naar de bekostiging van het onderhoud van de sluis in het verleden De Raad van State bespreekt een brief van ontvanger Schagen over de bekostiging van de inundatiesluis te Steenbergen in het verleden. Hij memoreert dat deze sluis in 1626 is bekostigd door de Raad van State en in 1628 in gebruik [beheer] is gegeven aan de ingelanden van de polders van Kruisland en het Oudland. Sindsdien zijn reparaties door de Generaliteit betaald, bijvoorbeeld in 1640 (bij ordonnantie van 18 oktober dat jaar) toen voor fl de bodem, de stortebedden en de vier sluisdeuren zijn gerepareerd. De Raad van State besluit de kwestie nader te laten onderzoeken door de gedeputeerden die in september 1644 Steenbergen zullen bezoeken en voorts om ingenieur Vleugels te raadplegen zodra deze uit het leger is teruggekomen De Raad van State besluit de aannemer die is belast met de bouw van het corps de garde bij de nieuwe poort van Steenbergen [de Kruispoort] aan te manen om met dit werk op te schieten of anders zal dit op zijn kosten aan een andere aannemer worden opgedragen Hendrick van Persijn is vermeld als luitenant in de compagnie van De Grenu te Steenbergen RvS, inv. 62, Idem, Idem, Idem, Idem, OraS, inv. 1522, fol. 82. Snel was gehuwd met Neeltje Koene. Zij lieten in Steenbergen op hun zoon Pieter Snel gereformeerd dopen. 448 RvS, inv. 62, Idem, Idem, Idem, NaB, inv. 39, akte nr. 101, , waartoe hij op commissie had verkregen (Haags Gemeentearchief, arch. Familie Persijn, inv. 50). Ook in 1650 verbleef hij als luitenant nog in 57

58 Gillis Samijn, soldaat onder Crekelaer, legt een verklaring af op verzoek van Jan Claesse de Roon [landman in De Heen], die op 10 augustus op het fort was geslagen en verwond door de majoor van het fort, Mattheus Hael, die dronken zou zijn geweest Francois de Bouquelon de Fossez volgt Hendrick Crekelaer op als commanderend kapitein van de toen vaste compagnie op het fort Henricus De weduwe van kapitein Hendrick Crekelaer, Lucretia van Langen, draagt op het fort Henricus aan kapitein De Fossez de wapenen over van de compagnie van haar overleden man en zal hiervoor van De Fossez fl ontvangen, te voldoen in termijnen, beginnend 1 januari 1645 en eindigend 31 december De Raad van State bespreekt een brief van ontvanger en commies Schagen waarin wordt gemeld dat het dubbele stenen corps de garde bij de nieuwe landpoort [de Kruispoort] te Steenbergen binnen 8 of 10 dagen opgeleverd zal worden; de poort zal dan geopend worden. 456 Voor de wacht aldaar is s winters 780 ton turf nodig. De Raad vraagt zich af of de poort s winters niet gesloten moet worden. Hierover zal met de prins van Oranje gesproken worden Joris Hermendonck, auditeur-militair te Steenbergen, verzoekt de Raad van State om daar vervangen te mogen worden nu hij als kapitein of luitenant mee zal gaan naar Denemarken. De Raad stemt hiermee in Jacob Pieterse Snel verkoopt aan Mattheus Hael, majoor op het fort Henricus, voor fl. 670 het huis Den Ruijter op het fort De commandeur van Steenbergen en Jacob Vleugels berichtten de Raad van State op 27 april 1645 dat de volgende werken op last van gedeputeerden van de Raad zijn aanbesteed: 460 Het repareren en onderhouden van de bressen die zijn gevallen in de wallen en borstweringen van de stad en van het fort Henricus, het maken van de rijswerken in de ronding [?] van het zuidoostbolwerk van het fort en van het hoornwerk bij het fort en het uitroeien van het riet in de stadsgracht; dit alles is aangenomen door Jacob Damen voor fl Het slechten van de laatste ca. 50 roeden van de Kruislandsedijk voor fl. 20 per roede; aangezien dit nu periculeus [gevaarlijk] is zal de aannemer Mattheus van Berchem een aarden redoute moeten maken ter verzekering van het werk. 461 Het repareren van de grote stenen redoute op het Princelantsche Veer (bij de Blauwe Sluis) die door stormen ( grote winden ) veel schade heeft geleden en het aanbrengen van enkele veranderingen aldaar; dit is aangenomen voor fl. 140 door Gerrit Cornelisse Beer. De Raad van State keurt deze aanbestedingen goed. Aansluitend bespreekt de Raad van State een brief van Jacob Vleugels d.d. 29 april 1645: De doornhaag van het fort Henricus dient z.i. hoognodig te worden onderhouden. De Raad van State meent dat het wieden van de haag kan worden toegestaan, verder te beoordelen door de gedeputeerden die de vesting in september 1645 zullen bezoeken. Het houtwerk van de grote redoute op het Princelantsche Veer en van de drie andere redouten op de Brabantse kant dient met olie geverfd te worden, waarmee de Raad van State instemt. 462 Steenbergen toen hij verlof vroeg aan de Staten van Holland om naar Den Haag te reizen i.v.m. zijn sollicitatie naar de functie van kapitein (bron: idem, inv. 52). 453 NaS, inv. 20, RvS, inv. 1527, fol. 213v. 455 OraS, inv. 1729, fol. 111v, De Kruispoort is dus niet in 1643 in gebruik genomen, zoals veelal is aangenomen, maar pas eind RvS, inv. 62, Idem, inv. 63, OraS, inv. 1523, fol. 32, RvS, inv. 63, Het is niet duidelijk of die redoute ook gebouwd is. 462 Waarschijnlijk zijn met de drie andere redouten bedoeld: de redoute bij het Sas van Steenbergen (bij de inundatiesluis) de Elders- en de later zo genoemde Pietersredoute. 58

59 De Raad van State stemt ermee in dat de Steenbergse inundatiesluis na een aanbesteding voor fl wordt gerepareerd door Jan Bosman De Raad bespreekt een voorstel van Jacob Vleugels om buiten de Oostpoort [de Kruispoort] van Steenbergen twee vleugels van palissaden over beide dammen van de gracht te laten maken ter lengte van 4 tot 4,5 roeden. Besloten wordt dit te laten uitvoeren door Cornelis van Cuijckhoven De Raad van State besluit dat Joris Hermendonck, auditeur-militair te Steenbergen, zal worden vervangen door Adolf Gommelraet. 465 Deze is op in Steenbergen vermeld als procureur De Raad van State stemt in met het laten maken van wielen voor de affuit behorende bij een halve kartouw [een kanon met een schietgewicht van 24 pond] op het fort Henricus Lambert van Wijngaerden is luitenant en Hendrick van Wevoort en Caspar Jongbloet zijn sergeanten in de compagnie van kapitein De Fossez [op het fort Henricus] Het kromstevenschuitje waarmee soldaten naar de stenen redoute van de stad [bij de inundatiesluis] werden gebracht, liggend op de wacht voor het [scheeps]hoofd van Steenbergen, is voor fl. 100 verkocht nu dit niet meer nodig is door de komst van de poort in de oostcourtine van de stad [de Kruispoort]. In het [verloren gegane] verbaal van de inspectie van de vesting Steenbergen van maart 1646 is gerapporteerd over een defecte sluis in het westen van de stad in de contrescarp tegen de haven, nieuw gebouwd in Deze is onderzocht door twee timmerlieden die hebben geconcludeerd dat de sluis het beste vernieuwd kan worden. De Raad meent dat dit dient te worden bekostigd door de ingelanden. Op 21 april 1646 is daarbij aangetekend dat ingenieur Vleugels heeft verduidelijkt dat dit niet de grote inundatiesluis betreft maar een kleine [houten] sluis van ca. drie voeten [daghs?]. 469 [Gedoeld zal zijn op de sluis in de Oosthavendijk bij de stad, waarvan de locatie in de 19 de eeuw is omschreven als de bunzingval] Uit Steenbergen is op 7 mei 1646 gemeld dat de houten sluis [op de Oosthavendijk] is aanbesteed voor fl Een betere uitvoering in steen kost fl Daar stemt de Raad van State mee in De magistraat en de kerkenraad van Steenbergen verzoeken de Raad van State om een predikant te mogen beroepen voor de stad en het fort Henricus met een toelage van fl. 160 per jaar vanwege de diensten op het fort. Zij wijzen erop dat de predikant van Bergen op Zoom een toelage krijgt van fl. 300 wegens het bedienen van de forten aldaar. De Raad van State geeft toestemming voor het beroepen van een predikant, maar het verzoek inzake het honorarium wordt in beraad gehouden [en uiteindelijk toegekend] De Raad van State geeft monstercommissaris [Jacob] Soetens opdracht om in Steenbergen de nieuwe compagnie van kapitein Gerrit Coertsen van Swol te monsteren Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 473 De aardewerken van het fort verkeren in een goede staat. 463 RvS, inv. 63, Idem, Idem, NaS, inv. 21, RvS, inv. 63, Een hele kartouw had een schietgewicht van 48 pond. 468 NaS, inv. 22, Caspar Jongbloet was in 1632 soldaat onder Hendrick Crekelaer toen hij in 1632 als weduwnaar van Anneken Huismans op het fort hertrouwde (otr. Steenbergen ) met Janneken Jans, een jonge dochter uit Aken. Hendrick van Wevoort verbleef op het fort toen hij (als soldaat onder Crekelaer) op huwde met Dina Jans en ook toen hij op ondertrouwde met Perijnken Schets, weduwe van Willem Lafebre (Willem la Fevre) (zie voor hem hoofdstuk 9). 469 RvS, inv. 64, Idem, Idem, ; het is niet bekend wanneer de toeslag voor het eerst werd uitbetaald. Zie voor de destijds gebruikelijke beloning van predikanten in Staatse vestingen: Leune, 2006, deel 1, geprinte versie, p RvS, inv. 64, Idem, inv. 1569, Verbaal Steenbergen najaar

60 De metsel- en timmerwerken van het fort (en van de stad) zijn nog niet conform het bestek gerepareerd. Er is opdracht gegeven om de zolder van het kruithuis van het fort te vernieuwen; deze is verrot. De doornhaag rondom het fort is goed onderhouden. De brug over de gracht is sinds enkele jaren zo vergaan dat die nauwelijks meer gebruikt kan worden, zoals is opgemerkt in een memorie van Jacob Vleugels die aan de Raad van State is voorgelegd. Door de prins van Oranje en de Raad van State is uitgesproken dat de brug met reparaties zo lang mogelijk in stand moet worden gehouden en dat, indien dit niet langer houdbaar is, de brug dient te worden verplaatst naar de oostcourtine van het fort, tegenover het hoornwerk bij het havenkanaal, waardoor de brug beter van dienst zou zijn, zoals voor het binnenbrengen van ammunitie van oorlog. De inspecteurs menen dat de brug thans niet langer houdbaar is en dat het verstandig zou zijn de brug in maart aanstaande te verplaatsen naar de nieuwe locatie De Raad van State besluit om, nu de oude brug op het fort niet langer houdbaar is, de gedeputeerden van de Raad die met de inspectie van maart 1647 belast worden te autoriseren om een bekwame en grote sortie te bouwen in de oostcourtine van het fort met een brug over de gracht en daarbij materialen van de oude brug te gebruiken die nog in een goede staat verkeren. 474 [het verbaal van de genoemde inspectie in maart 1647 is niet bewaard gebleven] De commandeur van Steenbergen heeft de Raad van State op 24 november bericht dat hij op 20 november de compagnie van kapitein Hessel Ovinck heeft gelicentieert [ontbonden of verlof gegeven]. De wapenen zijn ingeleverd Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 476 Het metsel- en timmerwerk op het fort is goed onderhouden. De brug ligt ongelijk met de grond van de poort. Het corps de garde op de brug verkeert in een slechte staat. Mede gelet op de absentie van Jacob Vleugels menen de inspecteurs dat beslissingen over verbeteringen dienen te worden uitgesteld [de oude brug blijft dus bestaan en een nieuwe wordt niet aanbesteed]. De majoor van het fort laat zien dat hij het banket en het pad langs de wallen in opdracht van de commandant, evenals het aardewerk (waarvan de 474 Idem, inv. 64, Het is niet geheel duidelijk of en zo ja wanneer precies de toegangsbrug is verplaatst naar de zuidoostzijde. Uit twee afbeeldingen van het fort van na het jaar 1647 lijkt geconcludeerd te kunnen worden dat die verplaatsing gerealiseerd is; zie de afbeelding door Bernard de Gomme (waarschijnlijk vervaardigd tussen 1654 en 1660; Leune, 2011, p. 103) en die van Johan Elandts, zoals gepubliceerd in 1661 (maar die vermoedelijk al iets eerder is vervaardigd); zie voor deze afbeeldingen hoofdstuk 3, nrs. 16 en 17. Aan de zuidoostzijde is een brug (met twee valbruggen) afgebeeld. Dit spoort met een vermelding in het verbaal van maart 1655 dat de leuning van de brug aan de zuidwestzijde omvergevallen was. Niet uit te sluiten valt dat de afbeelding van Elandts is gebaseerd op die van De Gomme of omgekeerd; in dat geval zou het bewijs voor de verplaatsing van de brug slechts stoelen op één afbeelding. Op de afbeelding van het fort van Cornelis van Bommel, vervaardigd in 1735, staat de toegangsbrug nog afgebeeld op de oorspronkelijke plaats aan de noordwestzijde (zie afbeelding nr. 20 in hoofdstuk 3) en ontbreekt een brug aan de zuidoostzijde. Het is denkbaar dat Van Bommel zich vergiste, maar dit is gelet op zijn staat van dienst en vakmanschap erg onwaarschijnlijk. Het is voorstelbaar dat de oorspronkelijke brug aan de noordwestzijde nimmer (volledig) is verdwenen en dat de brug aan de zuidoostzijde een tijdelijk karakter had. Het is evenzeer denkbaar dat de oude brug ooit (conform het voornemen in 1646, maar dan niet in 1647, zoals de bedoeling was) is afgebroken en op enig moment op die plaats weer herrees, bijvoorbeeld omdat de toegangspoort op de oorspronkelijke plaats bleef. Maar resoluties van de Raad van State daarover zijn niet aangetroffen. Precieze afbeeldingen van het fort betreffende de periode zijn niet overgeleverd, evenmin als enkele verbalen van de Raad van State betreffende de vesting Steenbergen vanaf 1647 (bijvoorbeeld de verbalen van de inspecties in september 1647 en het hele jaar 1648). Op (schets)tekeningen van het fort van na 1735 staat de toegangsbrug steeds afgebeeld op de oorspronkelijke locatie aan de noordwestkant. 475 RvS, inv. 64, Idem, inv. 1569, Verbaal Steenbergen maart

61 onderhoudstermijn was verstreken), heeft gerepareerd en van zand heeft voorzien, waarvoor hij een vergoeding krijgt van fl. 12. De majoor van het fort krijgt het jaarlijkse onderhoudswerk van het fort toegewezen tegen een beloning van 100 tonnen Hollandse turf per jaar Op de redoute bij het Princelantsche Veer bevindt zich een detachement militairen Er komt een einde aan de Tachtigjarige Oorlog. Het fort komt in rustiger vaarwater. Het garnizoen in Steenbergen wordt ingekrompen, hetgeen voor de stad ingrijpende economische gevolgen heeft (zie ook 17 mei 1661) Dijkgraaf en gezworenen van de polders van Kruisland en het Oudland klagen bij de Raad van State. Op hun grote kosten is in de periode een kanaal gegraven [de Boomvaart] tot in de gracht van Steenbergen om het heiwater uit de Wouwse Heide beter te kunnen afvoeren tot ontlasting van de ingelanden van hun polders en tot verversing van de genoemde grachten (waaruit weer goed bier kan worden gebrouwen). 479 Met kennis van de drossaard van Wouw en de magistraat van Moerstraten is aan het einde van vorige zomer nog een tweede kanaal gegraven tot ontlasting van het genoemde water en ter verzekering van de forten tussen Bergen op Zoom en Steenbergen. Bij nacht en ontij is deze afgraving door enige kwaadwillenden doorgestoken, hoewel het nieuwe kanaal niemand schade heeft berokkend. Reparatie plaatst de ingelanden (die deels onder Wouw en deels onder Moerstraten wonen) voor ondraagbare kosten. De daders dienen te worden gearresteerd. De Raad van State verwijst de dijkgraaf en de ingelanden naar de Raad van Brabant De commandeur van Steenbergen heeft op 6 februari geschreven over de schade aan de schoftdeuren van de inundatiesluis als gevolg van hoog water. Reparatie kost volgens Vleugels fl. 150, waarvoor de Raad van State toestemming geeft De Raad van State besluit op verzoek van de magistraat van de stad dat er niet langer bij de toegang tot de haven van Steenbergen op het veer tussen het fort Henricus en het hoornwerk twee stuivers mag worden gevorderd van schippers en evenmin van passagiers en landlieden die via dit veer worden overgezet. De magistraat van Steenbergen klaagde daar reeds over in Op 19 september 1643 gaf de Raad van State de commandeur van de stad opdracht om schippers ongemoeid te laten. Sinds de Kruispoort in gebruik is, is het genoemde veer voor passagiers en landlieden niet meer dienstig, wel nog voor het overzetten van soldaten, waar ooit een regeling voor is getroffen [zie de betreffende resolutie van de Raad van State van 18 maart 1636] De dijkgraaf en de ingezetenen van Kruisland vragen toestemming van de Raad van State om de bestaande Blauwe Sluis te slopen en op dezelfde plaats op hun kosten een nieuwe te laten maken. De Raad zal het verzoek voorleggen aan de gedeputeerden die de vesting Steenbergen zullen bezoeken [in het eerstvolgende verbaal (van maart 1649) is daarover niets aangetroffen] Bij haar ondertrouw te Steenbergen wordt vermeld dat Iken Adriaens woont op de redoute van Eldert [de Eldersredoute] onder Steenbergen Mr. Glaude de With verkoopt aan [zijn schoonvader] Francois Husman, wethouder te Steenbergen, voor fl. 466 een huis, schuur en erf in het fort Henricus, oostelijk grenzend aan het huis van de Generaliteit en het magazijn aldaar. Het huis is nog verhuurd aan Joan Freijer. 484 Het was ooit gekocht door Joan van Eijck (zie 6 mei 1632) WKS, inv. 2257, Op die datum testeerde ziek in bed op die redoute Frans Croon, dienend onder gouverneur Francois de Ram van Hagedoorn. Hij wijst zijn vrouw Elsken Philips aan als zijn erfgenaam. Hij was eerder gehuwd met Marij Jans van Stracken. 478 Delahaye, 1975, p Van Ham, 1982, p De brouwers in de stad gebruikten het water van de stadsgrachten voor het brouwen van bier (Delahaye, 1975, p. 45). 480 RvS, inv. 66, Idem, Idem, Zij huwde in Steenbergen op (als j.d. van Wouw) met Adriaen Aertsen van Ackeren, j.m., wonend te Kruisland. Mogelijk was zij de stiefdochter van Eldert Eppen, voortgekomen uit het eerste huwelijk van zijn echtgenote. 484 Joan Freijer is mog. identiek of anderszins verwant met kapitein Freijer die op garnizoen hield in Bergen op Zoom (OraS, inv. 1518, fol. 20). 485 OraS, inv. 1524, fol. 3v,

62 O Uit Kruisland wordt het verzoek herhaald betreffende de Blauwe Sluis. Voorts wordt de Raad van State verzocht om de inundatie van de linie tussen Steenbergen en het fort De Roovere te beëindigen ( het water te mogen afflaten ). De Raad meent dat over het laatstgenoemde verzoek zal worden geoordeeld door de gedeputeerden van de Raad die de vesting Steenbergen zullen bezoeken na overleg met de commandeur van de stad en de dienstdoende ingenieur. 486 [zie verder 8 mei 1649] Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 487 Op fort Henricus is alles in redelijke staat aangetroffen, behoudens enkele bressen; de aardewerken waren niet in [periodiek] onderhoud. Voor de timmer- en metselwerken is attestatie verleend. Een weduwe heeft erover geklaagd dat kapitein De Fossez haar niet toestaat een leegstaande hut in het fort te bewonen, hoewel zij hiervoor toestemming had gekregen van de heren Berendregt en [Jacob van] Berchem [van de Raad van State]. De Fossez wordt gelast haar ongemoeid te laten wonen De Raad van State benoemt Pieter Schagen als commies van Steenbergen [met inbegrip van het fort Henricus] en als ontvanger van de gemene middelen van consumptie aldaar; hij volgt zijn vader Jan Pieterse Schagen op De Raad van State geeft toestemming voor het beëindigen van de inundatie van de linie Bergen op Zoom-Steenbergen. De ingelanden dienen op hun kosten de kadijken waartussen het water liep te blijven onderhouden. Voor het herleggen van de Blauwe Sluis wordt toestemming verleend De Raad van State laat een lijst samenstellen met kanonniersposten in Zeeland, Staats- Vlaanderen en West-Brabant (incl. Bergen op Zoom en Steenbergen) die ten laste komen van het gewest Zeeland (zie verder 14 oktober 1649 en november 1654) Commies Pieter Schagen verzoekt de Raad van State om te regelen dat Steenbergen kan beschikken over twee kanonniers. De ene kanonnier die thans de stad en het fort bedient is onbekwaam om raderen [van affuiten] om te zetten en om kruittonnen te keren. De Raad van State besluit om aan de Staten van Zeeland te verzoeken om in de nieuwe Staat van Oorlog van dit gewest voor Steenbergen twee kanonniers op te nemen Als soldaten onder kapitein De Fossez en als gezworen bierdragers op het fort Henricus worden vermeld: Caspar Lootman van Melle (toen 50 jaar) en Hendrik Bringman (41 jaar). Zij leggen een verklaring af over de viering in de bierstal van het fort van het huwelijk van Nicolaes Jansen van den Dries en Maria Jans van IJsendoorn (weduwe van de commies Jan Aelbechtse Vermeulen; zie hoofdstuk 9). Er werden 4,5 vaten bier gebruikt De Raad van State besluit om voor het effenen en bezanden van de banketten van de stad Steenbergen en van het fort Henricus fl. 320 beschikbaar te stellen De Raad van State geeft opdracht om te onderzoeken welke kosten zijn gemoeid met het repareren of vernieuwen van de sluis in de contrescarp van het fort Henricus aan de oostzijde. Voorts mag Matthijs Pieterse van Geel voor fl. 6 per jaar de redoute op het Princelantsche Veer (bij de Blauwe Sluis) bewonen, mits hij deze goed onderhoudt Een deel van de gorzen van de Vliet, (noord)oostelijk grenzend aan de polder De Heen en westelijk van het fort Henricus, wordt bedijkt. Dit gebeurt in de periode 23 april 1648 tot 15 april Zo ontstaat de Vlietpolder, na de bedijking van de Nieuwe Vlietpolder in 1788 omschreven als de Oude Vlietpolder, groot 51 bunders [ca RvS, inv. 67, Idem, inv. 1569, Verbaal Steenbergen maart Idem, inv. 1528, fol. 6v. 489 Idem, inv. 67, Idem, Idem, NaS, inv. 25, , fol. 17. Het genoemde paar ondertrouwde te Steenbergen op en huwde daar op RvS, inv. 67, Idem, Van Geel is vermoedelijk identiek met Matthijs op de redout wiens huisvrouw op in Steenbergen is begraven. Op verbleven er op de redoute bij de Blauwe Sluis nog militairen (WSK, inv. 2257, , toen daar de zieke soldaat Frans Croon werd vermeld), eind 1649 klaarblijkelijk niet meer. 495 OraS, inv. 1731, fol. 110v. 62

63 gemeten]. 496 De contrescarp bij het bolwerk Thienen van het fort Henricus (aan de westzijde van het fort) komt nu binnendijks te liggen. Alleen de contrescarpen bij de bolwerken Nassau en Henricus liggen nu nog buitendijks. Eigenaren van de Vlietpolder zijn Isaac Noirot, de weeskinderen van zijn broer Daniel Noirot en jonkheer Joan Baptiste van Male. 497 Op 21 juli 1649 sluiten de ingelanden van de nieuwe polder en die van de Graaf Hendrikpolder een accoord over het bouwen van een sluisje in de dijk van de Vlietpolder westelijk van het fort Henricus. De magistraat van Steenbergen stemde hiermee een dag later in. Het accoord behelsde de bouw van een sluisje van 2,5 tot 3 voeten breed met een waaierdeur en een schoftdeur. 498 In het jaar 1700 is de Oude Vlietpolder vermeld als veruit de vruchtbaarste polder van Steenbergen De Raad van State wijst een verzoek af van David Hautin [Haultin], schoolmeester te Steenbergen. Deze verzocht om eenige subsidie als vergoeding van zijn diensten gedurende twee jaren als ziekentrooster bij de soldaten aldaar [vermoedelijk ook voor de soldaten op het fort Henricus] tijdens de afwezigheid ( vacantie ) van de plaatselijke predikant De Raad van State besluit: 501 fl. 390 beschikbaar te stellen voor het repareren van bressen in de wal van de stad en van het fort en voor het verhogen van de singel ( cinghel ) van het hoornwerk bij het fort. De aanbesteding van het onderhoud van de landsgebouwen in de stad en op het fort gedurende drie jaren goed te keuren voor fl. 650 per jaar Naar aanleiding van een brief van de commandeur van Steenbergen en van Jacob Vleugels maakt de Raad van State kenbaar dat de doornhagen van de stad en het fort beter dienen te worden onderhouden David Marlot heeft zich tot de Raad van State gewend over de volgende kwestie. 503 Naast de stenen redoute op de sluis in de Graaf Hendrikpolder aan de oostzijde van de haven van Steenbergen [bedoeld is: de redoute bij de grote inundatiesluis] heeft altijd een houten hamei [hekwerk] gestaan met deuren. Hierdoor was het mogelijk met wagens en paarden te rijden naar het hoornwerk en het fort Henricus en was het voor de ingelanden mogelijk op hun land te komen. Nu heeft de majoor Hans Gijsels, aannemer van het onderhoudswerk, het onderhoud van de hamei geheel laten vervallen. De deuren zijn niet langer bruikbaar. Marlot verzoekt de Raad van State om opdracht te geven de oude toestand te laten herstellen. De Raad besluit de kwestie nader te laten onderzoeken De Raad van State gaat ermee accoord dat de nieuw te bouwen sluis in de zeecontrescarp van het fort Henricus aan de oostzijde in steen wordt uitgevoerd. Een houten uitvoering zou fl kosten, een (duurzamer) stenen uitvoering fl. 450 extra Het is vreemd dat in een schepenakte te Steenbergen op vermeld is: de gorsinge van de Vlietpolder, de polder die toen nog niet bestond. Daar werd enig stro naartoe vervoerd met een hoogaars die geposteerd lag tussen het fort Henricus en het hoornwerk aan de overzijde (OraS, inv. 1727, fol. 1). Mogelijk werd het gors dat in werd bedijkt tot de Vlietpolder reeds in 1639 zo genoemd. Denkbaar is ook dat de gorsing van de polder De Heen werd bedoeld. 497 De weeskinderen van Daniel Noirot waren vermoedelijk: Jacob Noirot, Maria Noirot en Jacob Francois Noirot (Bosters, 2014, p. 13). Joan Baptiste van Male is op vermeld als commies van de domeinen en financiën van de koning van Spanje en als zoon van Abraham van Male, in leven drossaard en dijkgraaf van stad en land van Steenbergen (NaS, inv. 19, ). 498 OraS, inv. 1731, fol v, 21 en Van Bree, p RvS, inv. 68, ; zie voor bijzonderheden over deze schoolmeester: (website van Dr. H. Uil). 501 RvS, inv. 68, Idem, David Marlot is mogelijk identiek met David van Marlot die toen president was van de Hoge Krijgsraad van de Republiek. Mogelijk bezat hij in Steenbergen grond en was hij als zodanig (dus als ingelande) bij de genoemde kwestie betrokken; zie voor hem verder: RvS, inv. 68, Idem,

64 De Raad van State gaat ermee accoord dat het onderhoud van de doornhagen van de stad en het fort eenmalig wordt aanbesteed voor fl. 81. Tijdens de vergadering wordt het [verloren gegane] verbaal besproken betreffende de inspectie van de vesting Steenbergen door de heren Haerholte en Lucas. Daarin komt de brug van het fort Henricus aan de orde, maar hoe kan uit de notulen van de Raad niet eenduidig worden opgemaakt. Vermoedelijk ging het over het opnemen van de reparatie van de oorspronkelijke brug, waarom door de aannemer was verzocht. De heren die met de eerstvolgende inspectie werden belast zouden er (nader) over rapporteren, maar ook dit verbaal is niet bewaard gebleven Pieter Willemse, meester-metselaar, draagt het onderhoud van de fortificaties van Steenbergen inclusief de onderhorige zes redouten en het fort Henricus en krachtens een resolutie van de Raad van State d.d. 20 juli 1650 over aan Cornelisse Teunisse Steenbacker, wonend te Moort [Moordrecht]. 507 Het onderhoud betrof metsel-, timmer- en smidswerken De Raad van State bespreekt het [verloren gegane] verbaal van de heren Schaep en [Jacob van] Berchem betreffende de inspectie van de vesting Steenbergen in september 1650: De gracht van het fort is zeer vervuild. Voor de soldaten is geen goed drinkwater beschikbaar. Volgens de commandeur is met reparatie daarvan fl. 50 gemoeid. Het dak van het kapiteinslogement [omschreven als het logement van de commandeur, waarmee de commanderende kapitein werd bedoeld] ligt te vlak waardoor lekkage optreedt. Twee gevels dienen vervangen te worden met een loden goot ertussen. De twee nieuwe houten secreten dienen met olieverf behandeld te worden. Over deze kwesties zal beslist worden door de heren die met de eerstvolgende inspectie worden belast [ook hun verbaal ging verloren] De magistraten van Steenbergen en Vossemeer dringen bij de Raad van State aan op vergoeding van wagendiensten ad fl [ten behoeve van het Staatse leger] zoals hen is toegezegd op 7 augustus De Staten-Generaal bepalen dat de compagnie van Philip Charles de Grenu uit Steenbergen dient te worden verplaatst naar Schenkenschans Vleugels schreef op 8 juli 1651 aan de Raad van State dat het onderhoudswerk aan de doornhagen te Steenbergen nog niet is uitgevoerd en evenmin de reparatie van de vingerling bij de grote stenen sluis te Steenbergen Kapitein De Fossez (commanderend op het fort Henricus) bericht de Raad van State dat Claes Huyghens in strijd met het plakkaat [van de Staten-Generaal] van 23 juni 1651 zijn beesten laat grazen ( weiden ) op de contrescarpen van het fort. De Raad geeft De Fossez opdracht om Huyghens aan te zeggen dat hij zijn beesten daar binnen 24 uur moet weghalen. Gebeurt dit niet, dan is de kapitein gemachtigd om dit af te dwingen conform het genoemde plakkaat Drie inwoners van Steenbergen leggen ten overstaan van de magistraat van de stad een verklaring af over een voorval op het fort Henricus in mei 1651 waarvan zij getuige waren, toen zij daar aan het werk waren. Koeien graasden op de gorsing ten noorden van 506 Idem, Op (NaS, inv. 20) is Cornelisse Teunisse Steenbacker omschreven als wonend buyten de Gouwe tot Moort. In september 1646 was hij ook in Steenbergen (GA Rotterdam, oud-not. arch. Rotterdam, inv. 680, akte nr. 126, fol. 161, ). 508 NaS, inv. 26, , fol. 8. De genoemde onderhorige redouten waren toen de Eldersredoute, de redoute bij de Steenen Heul (later Pietersredoute genoemd), de redoute bij het Sas van Steenbergen (ook omschreven als de redoute bij de Kaaipoort), de redoute bij het Princelantsche Veer (bij de Blauwe Sluis) en twee andere waaronder vermoedelijk de redoute op de Cromwielsedijk (Groenedijk) en die bij de Oudlandsedijk (vermeld op ). 509 RvS, inv. 68, Idem, ; zie voor een specificatie van de gedeclareerde kosten en de namen van de boeren die de diensten leverden: OgaS, inv RvS, inv (I), , fol Idem, inv. 70, Idem,

65 het fort. Enkele beesten liepen over naar de contrescarp van het fort. Zodra de koewachter dit in de gaten kreeg zag hij kans deze daar weg te halen en terug te brengen naar de dam tussen het fort en het havenhoofd. Kapitein De Fossez was van het voorval getuige en gaf zijn soldaten opdracht om de koeien in beslag te nemen en mee te nemen naar het fort. Hiertegen protesteerden de dijkgraaf en de ingelanden van de Graaf Hendrikpolder, optredend namens de eigenaar van de koeien De Raad van State stemt in met het laten maken van drie paar wielen voor een kanon van negen pond ijzer op het fort Henricus. De Raad besluit voorts om de grote stenen sluis bij Steenbergen [de inundatiesluis] met de redoute tot bewaring daerop staande publiekelijk te verkopen nu deze sluis inutil [overbodig] is geworden nadat de ingelanden van Kruisland en de Graaf Hendrikpolder op hun kosten een nieuwe sluis in de zeedijk hebben gelegd; de oude sluis valt ook niet meer te repareren De Raad van State wijst het verzoek af van Geeraerdt van der Hoeven, geweldige provoost van Steenbergen, om, vanwege zijn hoge leeftijd, toe te staan dat de voorzoon van zijn huisvrouw, Baven Stevense [de Meijer], tamboer onder kapitein De Fossez, wordt aangesteld als assistent- ofwel luitenant-provoost buiten s lands kosten Aan de Raad van State wordt vanuit Steenbergen bericht dat het bezanden van de banketten op de wallen van de stad en van het fort Henricus, die door regenval ontoegankelijk waren geworden, is aangenomen door Adriaen Anthonisse Prins voor fl De Staten-Generaal bepalen dat de compagnie van Philip Charles de Grenu uit Schenkenschans dient terug te keren naar Steenbergen. 518 Daar verbleven toen ook de compagnieën van de commandeur Francois de Ram van Hagedoorn en van Willem Keerweer en op het fort de compagnie van Francois de Bouquelon de Fossez Adriaen [Anthonisse] Prins is vermeld als aannemer van het bezanden van de banketten op de wallen van de stad en het fort Henricus De Staten-Generaal bepalen dat de compagnie van kapitein [verm. Jacob] Wassenaar uit Steenbergen dient te worden verplaatst naar Den Briel De Raad van State bespreekt het [verloren gegane] verbaal betreffende de inspectie van o.m. Steenbergen in maart Vermeld wordt dat de heren Haerholte en Lucas namens de Raad in Steenbergen aan Pieter [verm. Michielse] Bocx, timmerman te Steenbergen, publiekelijk hebben verkocht de dubbele grote stenen sluis, gelegen in de Oosthavendijk van de Graaf Hendrikpolder onder de vierschaar van Steenbergen met daarbij de stenen redoute op de noordzuidmuur van de sluis en alle dependentiën van dien voor fl. 1600, in twee termijnen te betalen aan de ontvanger Schagen, de eerste termijn ingaande 1 mei 1652 en de tweede termijn drie maanden daarna. 521 De Raad keurt de verkoop goed Vanuit Steenbergen is op 2 juli 1652 aan de Raad van State bericht dat de koper van de (oude) grote stenen sluis heeft laten weten dat hij niet binnen zes weken over de 514 OgaS, inv. 2058, De drie getuigen waren: Corstiaen Duls (36 jaar), Johan Beeckman (28 jaar) en Willem Adriaenssen Snol (26 jaar). De koeien waren eigendom van Claes Huijbrechtsen Hagens en de gorsing waarop zij graasden was in het bezit van rentmeester (van de Domeinen) Isaac Noirot. De naam van de koewachter (een jongen ) werd niet vermeld. In het protest van de dijkgraaf en ingelanden van de Graaf Hendrikpolder werd verwezen naar een resolutie van de Raad van State d.d (zie aldaar). De Fossez kon zich beroepen op het plakkaat van de Staten-Generaal inzake het beweiden van fortwallen; zie 7 augustus RvS, inv. 70, Idem, Idem, Zie ook: NaS, inv. 28, RvS, inv (I), , fol. 3. De compagnie keerde terug met de Steenbergse schippers Cornelis Arentse van Putten en Pieter Jacobse Houwels, beide 39 jaar oud op (NaS, inv. 28). Schenkenschans werd op door het Staatse leger op de Spanjaarden veroverd. Anno 2017 is het een dorp in de Duitse gemeente Kleef in de deelstaat Noordrijn-Westfalen. 519 NaS, inv. 28, RvS, inv (I), , fol De aangehaalde omschrijving van de ligging van de sluis is merkwaardig. Deze lag tussen de Oost- en de Westhavendijk en niet in de Oosthavendijk (zie diverse afbeeldingen in hoofdstuk 3). 522 RvS, inv. 71, Het betreffende verbaal van de genoemde heren ging verloren, evenals de andere verbalen betreffende de periode

66 Eind juli 1652 goedkeuring van de koop door de Raad van State is geïnformeerd waardoor hij geen arbeiders heeft kunnen aantrekken. Hij wil pas betalen indien hij met het afbreken van de sluis kan beginnen, hetgeen dit jaar waarschijnlijk niet meer lukt. De Raad van State bepaalt dat de sluis uiterlijk in het voorjaar van 1653 moet zijn afgebroken en dat de aankoop dan ook betaald dient te zijn. 523 De magistraat van Steenbergen beklaagt zich bij de Raad van State over het gedrag van kapitein De Fossez op het fort Henricus, dit naar aanleiding van een brief van de Raad van 19 juli De magistraat hoopt dat De Fossez zal worden gestuit in de onordelijkheden die hij sinds lange tijd heeft gepleegd. Hij heeft, zo lang hij op het fort garnizoen houdt, niet anders dan grote onlusten veroorzaakt. Hij behandelt zijn soldaten onbarmhartig, frustreert hen en onthoudt hen onder kwade pretenties hun gage, waardoor vrouwen en kinderen onderhouden moeten worden door de diaconie in de stad. Hij dreigt gewapenerhand de beesten en het gewas van de bewoners van het platteland in beslag te nemen. Zijn gedrag is voor de eerlijke lieden op het platteland en voor zijn soldaten een gruwel, zoals ook is vastgesteld door [monster]commissaris [Jacob] Soetens, die hierover de Raad van State nog apart zal informeren In de Raad van State wordt besproken dat in de Staten-Generaal op 18 juli 1652 door gedeputeerden van het gewest Zeeland dringend is verzocht (is geurgeert ) om het water tussen de steden Bergen op Zoom en Steenbergen wederom door de sassen aldaar in te laten [de waterlinie dus weer in werking te stellen]. 525 De Staten-Generaal besloten de kwestie voor advies voor te leggen aan de Raad van State. Deze reageerde met de mededeling dat tot het aflaten van het water in 1649 was besloten [hetgeen niet werd herroepen] De majoor van Steenbergen, Hans Gijsels, wordt toegelaten tot de vergadering van de Raad van State en komt in opdracht van de commandeur van de stad pleiten voor uitbreiding van het garnizoen aldaar, dat thans drie compagnieën telt, voor de stad en het fort tezamen [twee in de stad en één op het fort]. Uitbreiding is z.i. nodig gelet op de groote besettinge die daartegen te doen is [gedoeld zal zijn op de noodzaak om naast de stad en het fort Henricus ook diverse buitenposten te bemannen]. Als hij weer buiten staat besluit de Raad van State dat de commandeur zijn verzoek per brief had moeten indienen. Bij gelegenheid zou het verzoek dan kunnen worden voorgelegd aan de Staten- Generaal De Raad van State bespreekt het [verloren gegane] verbaal van de inspectie van de vesting Steenbergen in september 1652: 528 Arien [Adriaen] Bocx c.s. hebben verzocht om ontlast te worden van de koop van de grote stenen sluis te Steenbergen, waarmee de Raad instemt. Getracht zal worden om de sluis opnieuw publiekelijk te verkopen. Daarbij dient erop gelet te worden dat de ene muur waar de redoute tegenaan staat onverkocht blijft om de redoute voor neerstorten te behoeden [zodat deze zo nodig apart kan worden verkocht]. Commies Schagen heeft verzocht om twee raderen voor een affuit voor een ijzeren goteling van 12 pond voor op het bolwerk Fredericus [in de stad] en twee raderen voor de affuit van een ijzeren stuk van 5 pond om gebruikt te worden op het bolwerk Solms [eveneens in de stad]. De Raad stemt hiermee in. Aan Matthijs Pieterse van Geel is op toegestaan om in de redoute bij het Princelantsche Veer (bij de Blauwe Sluis) te mogen tappen tegen een 523 Idem, inv. 71, OgaS, inv. 2058; de aangehaalde brief (mogelijk in concept) is niet gedateerd, maar vermoedelijk eind juli 1652 geschreven (NB: Het archief van de Raad van State betreffende de ingekomen stukken van de jaren (RvS, inv. 616) is zeer incompleet. De uitgaande stukken van de Raad vertonen een hiaat voor de periode ). Het genoemde dossier in het gemeentearchief bevat namen van vrouwen en kinderen die, wonend op het fort in , door de diaconie van Steenbergen werden onderhouden, met vermelding van de bedragen die daarmee gemoeid waren. In 1655 werd door de armmeester van de stad voor het onderhoud van een arm kind op het fort fl. 1 en 4 stuivers per week betaald (OgaS, inv. 1794, fol. 84v). 525 Het is onduidelijk waarom hierop toen door het gewest Zeeland is aangedrongen. 526 RvS, inv. 17, ; idem Idem, Idem, inv. 71,

67 jaarlijkse cijns van fl. 6. Hij blijkt wegens armoede en een slappe nering niet in staat om deze cijns te betalen. De Raad draagt ontvanger Schagen op om hem hiervan vrij te stellen en te bepalen dat hij de redoute vrij mag bewonen mits hij deze behoorlijk onderhoudt De Raad van State vergadert over het verzoek van de magistraat en de kerkenraad van Steenbergen om een vergoeding van de kosten die na het vertrek van de predikant Carolus Schulerus (Carel Schuler) [die in Steenbergen predikant was in de periode ] in de periode 15 juni tot 15 september 1652 waren gemaakt wegens het laten waarnemen van de predikdiensten op het fort Henricus door de opvolger van Schuler, Marcus Zuerius. 529 De Raad beslist dat de kwestie moet worden voorgelegd aan de gedeputeerden van de Raad die met de eerstvolgende visitatie van Steenbergen worden belast [NB: het verbaal van die visitatie is niet bewaard gebleven] Margriete en Geertruijt van Berchem, dochters van Mattheus van Berchem, verkopen voor fl. 90 aan Jacob Damen een huis op het fort Henricus dat hun vader op 27 januari 1640 kocht In de Raad van State wordt vastgesteld dat de verkoop van de oude [inundatie]sluis te Steenbergen nog niet is gelukt. Deze werd ingezet voor fl. 1200, maar niemand had belangstelling. 532 [zie verder ] Gillis de Lannot, aannemer van het onderhoud van de doornhaag op de berm van de wallen in de stad en het fort, vraagt om betaling van zijn werk en krijgt hiervoor toestemming van de Raad van State conform een resolutie van deze Raad van 29 juni De Raad van State stemt in met de aankoop van een logement op het fort dat bestemd wordt als woning voor de vaandrig van de compagnie aldaar [i.c. Willem Scheffer] [zie 28 april 1654] De Raad van State bespreekt een verzoek van kapitein [Willem] Keerweer. Deze verbleef gedurende vier jaren met zijn compagnie in Steenbergen. In 1651 [eind juni] werd deze voor korte tijd verplaatst naar Burick. Na terugkeer in Steenbergen [december 1651] volgde verplaatsing naar Zierikzee [mei 1653]. Nu [oktober 1653] is patent verkregen om naar Texel te verhuizen. 535 De kosten van het transport van de vrouwen en de bagage zijn aanzienlijk. De kapitein kan dit niet betalen. Hij heeft nog vier jaar servitiegeld van de stad Steenbergen tegoed. De Raad van State besluit de magistraat van Steenbergen te verzoeken om zo enigszins mogelijk de kapitein tegemoet te komen Het is onbekend maar wel waarschijnlijk dat een noordwesterstorm schade berokkende aan het fort De Raad bespreekt het [verloren gegane] verbaal van de visitatie van de vesting Steenbergen in september 1653 (door de heren Duyst en Ruysch). Daarin wordt vermeld dat de wallen van het fort Henricus zeer beschadigd zijn omdat er paarden van de kapitein De Fossez op lopen. De Raad besluit om De Fossez nu hier sijnde [hij was reeds in Den Haag] in de Raad te ontbieden om hem duidelijk te maken dat hij in strijd 529 Marcus Zuerius was predikant van Steenbergen (incl. fort Henricus) in de periode (C. Slokkers, 1984, p. 40). 530 RvS, inv. 72, , fol OraS, inv. 1526, fol. 21v-22, RvS, inv. 72, Idem, De Lannot was toen ook kanonnier. 534 Idem, Vaandrig Willem Scheffer ondertrouwde op in Steenbergen met Agatha Padmos, hij als j.m. van Utrecht, zij als geboren te Steenbergen [ca. 1622; dochter van Christoffel Claessen Padmos en Gabrieltje Anthonisdr. de Wit] en als weduwe van de aannemer Adriaen [Anthonisse] Prins (zie voor hem ). Zij lieten op het fort Henricus te Steenbergen op hun zoon Wilhelmus Scheffer dopen; zie voor hem verder: Leune, Repertorium Lillo- Liefkenshoek, namen P-S. 535 Zie voor de genoemde verplaatsingen: RvS, inv (I), diverse plaatsen. Ter aanvulling: op kreeg Keerweer opdracht van de Staten-Generaal om zijn compagnie te verplaatsen van Texel naar Enkhuizen (bron: idem). 536 RvS, inv. 72, Vergelijk Leune, 2011, gedrukte versie, p. 109 en Leune, 2016, gedrukte versie, p Het daaropvolgende verbaal van de Raad van State, dat van maart 1654, ging verloren. 67

68 handelt met het voorschrift inzake de begrazing van de wallen. Reparatiekosten komen voor zijn rekening. Voorts wijst de Raad een pretentie af van enkele arbeiders die op het fort een put hebben gegraven [i.v.m. het zoeken naar beter drinkwater]. Hen was door gedeputeerden van de Raad fl. 20 toegezegd en dit acht de Raad voldoende. [Er was kennelijk om een hogere beloning verzocht] Kapitein De Fossez verschijnt in de Raad van State en ontkent dat zijn paarden op de wallen van het fort hebben gelopen. De Raad acht deze ontkenning niet geloofwaardig en accepteert dit excuus niet ( maer sijne excusen sijn niet aengenomen ). Hij dient zich te houden aan s lands plakkaten betreffende de begrazing van vestingwallen (ook als het gaat om zijn paarden) en dient zorg te dragen voor reparatie van opgetreden schade De Raad van State bespreekt het verzoek van de erfgenamen van Mattheus van Berchem om betaling van het huis op het fort dat voor fl. 25 is verkocht aan de Generaliteit. 540 Hiertoe krijgt ontvanger Schagen opdracht. Tevens wordt besloten om het onderhoud van de doornhagen langs de stad en het fort na een publieke besteding voor drie jaar te gunnen aan Lenaert [Leendert] Pieterse van der Veen De Staten-Generaal bepalen dat de compagnie van S. [Samuel] Gille wordt verplaatst van Vlissingen naar Steenbergen met het fort De Raad van State bespreekt het [verloren gegane] verbaal van de visitatie van de vesting Steenbergen in september 1654 (opgesteld door de heren Schurman en Ackema). De Raad honoreert het verzoek van Pieter Jacobsse die vele jaren heeft gediend in de compagnie van kapitein De Fossez en nu gelicentieert [gepensioneerd] soldaat is, om voorlopig te mogen blijven wonen in de hut op het fort waarin hij nu woont, mits hij deze goed onderhoudt. 543 Nov De prins van Oranje en de Raad van State stellen een lijst samen van de ordinaris kanonniersposten die ten laste komen van het gewest Zeeland [en uiteindelijk van de Generaliteit]. Daarop komen voor de vesting Steenbergen twee kanonniers voor, één binnen de stad en één binnen de Steenbergsche Schans [het fort Henricus]. Ter vergelijking: in Bergen op Zoom inclusief de forten Moermont, De Roovere, Pinssen en de Zuidschans (de Waterschans) in totaal acht. 544 Maart 1655 Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 545 De wallen en borstweringen van het fort zijn in een redelijke staat, alleen de bolwerken langs de batterijen dienen enigszins opgetrokken en verhoogd te worden. De metsel- en de timmerwerken van het fort zijn in een slechte staat (zij quaemen te ruineren ). In het bolwerk Wijngaerden is een compleet stenen corps de garde neergestort. 546 Commies Schagen heeft het hout daarvan geborgen, maar de stenen liggen er nog. Sinds de vrede [1648] is dit corps de garde overbodig. De resterende materialen kunnen het best publiekelijk verkocht worden [waartoe door de Raad van State ook werd besloten]. Mocht het weer oorlog worden ( tgeen God verhoede ) dan dient het wachtverblijf snel hersteld te worden. In het pannendak van de barakken in het Schots- alias Heydenskwartier zit een groot gat door het neerstorten van een schoorsteen op een naastgelegen gebouw 538 RvS, inv. 72, Idem, De grond onder dit huis was eigendom van de Generaliteit. De erfgenamen waren niet bereid en/of in staat om het opstal te onderhouden (zie RvS, inv. 72, ). 541 RvS, inv. 73, , fol. 379v. 542 Idem, inv (I), , fol Idem, inv. 74, ZA, SZ, inv. 960, Ingekomen stukken bij de Staten van Zeeland in Op de lijst stonden 45 gewone en 14 boventallige kanonniersposten. 545 RvS, inv. 1569, Verbaal Steenbergen maart Waarschijnlijk is dit bolwerk foutief benoemd. Waarschijnlijk is in het fort nimmer een bolwerk Wijngaerden genoemd, anders dan in de stad. 68

69 van de Generaliteit, dat op het punt van instorten staat. 547 De barakken zijn zwaar beschadigd. De Raad van State besloot ook de resterende bouwmaterialen van de barakken publiekelijk te verkopen, te verantwoorden door de commies Schagen [NB: later bleek dat het ging om een deel van de genoemde barakken; zie de verbalen van voor- en najaar 1656]. Op de wallen staan twee kapotte schildwachthuisjes; alle andere zijn omvergevallen. De leuning van de brug is aan de zuidwestzijde omvergevallen. 548 De commies heeft het hout geborgen; dit ligt nu in het fort. Het houten corps de garde staande op de brug dreigt in de gracht te storten. 549 Het dient zo snel mogelijk afgebroken te worden. Het goede hout en de dakpannen dienen gebruikt te worden voor de reparatie van de brug en van het dak van het torentje [waarschijnlijk van het kerkgebouw] en van het dak van het buitenste klinket dat op de brug staat. Door het vervuilen van de waterlopen en riolen staat er op verschillende plaatsen hemelwater in het fort, waardoor schade ontstaat aan de muren. Over reparatie is gesproken met enkele soldaten die op het fort verblijven. Zij hebben voor fl. 10 de genoemde waterlopen en riolen gezuiverd. De wallen van het fort en het plein zijn beplant met wilgen. Vernomen werd dat de Raad van State het profijt daarvan ooit gunde aan de ontvanger en commies Schagen en aan de [inmiddels overleden] rentmeester [Daniël] Noirot. De inspecteurs zagen daarvan geen bewijs. Toen het onderhavige verbaal in de Raad van State werd besproken werd besloten om aan de commandeur Van Hagedoorn en de ontvanger Schagen te schrijven dat zij niet mogen toelaten dat iemand zich aanmatigt te beschikken over het hout van de wilgen of van andere bomen die op de wallen van de stad, van het fort en op het plein van het fort staan. Gebeurt dit toch dan dient bewezen te worden dat dit door de Raad van State is toegestaan; de Raad herhaalde deze opvatting op 22 april Het magazijn binnen het fort verkeert in een redelijke orde, maar in de vloer dienen de plavuizen vanwege verzakkingen herlegd te worden. Jacob Sebrechts, gewezen soldaat in de compagnie van kapitein De Fossez, geeft te kennen dat deze kapitein enige tijd geleden zijn geweer heeft afgenomen en hem zonder opgave van reden heeft ontslagen. Hij weet niet waar hij met vrouw en kinderen kan gaan wonen. Hij verzoekt om vooralsnog ( tot wederseggens ) te blijven wonen in de hut binnen het fort waarin hij nu woont en is bereid deze te repareren. De inspecteurs verwijzen het verzoek naar de Raad van State. Deze stemde er tot naderseggens [dus voorlopig] op 22 april 1655 mee in. Vermeld wordt dat de gedeputeerde Jacob van Berchem op 14 september 1648 aan Cornelis Bastiaensen, soldaat in de compagnie van de commandeur Hagedoorn, heeft toegestaan om, na het overlijden van Eldert Eppen, de Eldersredoute te bewonen, mits hij deze behoorlijk zou onderhouden en een jaarlijkse cijns zou betalen van fl De Raad van State stemt nu in met een verlenging van de betreffende akte. 547 De benaming Schotskwartier zal verwijzen naar een deel van het fort waar gedurende enige tijd Schotse militairen verbleven. Vermoedelijk werd dit toponiem al veel eerder dan in 1655 gebruikt. Zeker is dat in de periode Schotse militairen in Steenbergen garnizoen hielden; zie in bijlage 1 de namen Coutts, Hamilton, Riddel, Kirckpatrick en vermoedelijk ook Elpperston. De betekenis van de naam Heydenskwartier is onduidelijk. Mogelijk verwijst deze verwijst naar een [Schotse?] kapitein die destijds op het fort garnizoen hield dan wel naar (Schotse) soldaten die zich heidens in de betekenis van onordelijk of onfatsoenlijk zouden hebben gedragen. 548 Dit moet welhaast betrekking hebben op een brug bij de oostcourtine van het fort tegenover het hoornwerk, aannemend dat de genoemde windrichting klopt. De oorspronkelijke brug aan de noordkant had een leuning aan de noordwestkant en een aan de noordoostkant, niet aan de zuidwestkant. Indien bij de oostcourtine een brug heeft bestaan (dit is niet zeker), dan had die wel een zuidwest- en een zuidoostzijde. 549 Vermoedelijk is nu gedoeld op de oorspronkelijke brug aan de noordwestzijde. 550 Zie voor hem: 69

70 In de Raad van State wordt op basis van het verbaal (van de heren Van Maelstede en Schurman) van maart 1655 vastgesteld dat het stenen corps de garde in het Wijngaardenbolwerk van het fort Henricus is neergestort. Het kan in deze tijd van vrede gemist worden. Barakken in het Schotse kwartier van het fort zijn bouwvallig; in het dak zit een groot gat vanwege een neergestorte schoorsteen. Er blijven nog genoeg barakken over voor het huisvesten van twee of drie compagnieën. De commandeur en de ontvanger Schagen van Steenbergen worden gemachtigd om het genoemde corps de garde en de genoemde barakken publiekelijk te verkopen. Het houten corps de garde op de brug van het fort is bouwvallig en mag worden afgebroken. Het goede hout en de dakbedekking dienen gebruikt te worden voor de reparatie van de brug, van het dak van het torentje [waarschijnlijk van de kerk] en van het buitenste klinket op de brug De Raad van State constateert dat op de lijst betreffende de verdeling van de kanonniers die ten laste komen van het gewest Zeeland slechts één in plaats van twee kanonniers staan voor de vesting Steenbergen. Hierover zal het gewest Zeeland worden aangeschreven De commandeur en de ontvanger van Steenbergen hebben op 3 mei 1655 toestemming gevraagd om in het Schots kwartier van het fort ook een leegstaand bouwvallig huis dat eigendom is van de Generaliteit publiekelijk te mogen verkopen. De Raad van State verleent hiervoor toestemming, aannemend dat het huis niet meer nodig is en niet meer tegen kleine kosten gerepareerd kan worden De Raad van State bepaalt dat naar Steenbergen pond buskruit wordt gestuurd (ter vergelijking: naar Bergen op Zoom en naar Hulst pond). Voorts 15 bollen lonten tot 750 pond en 1883 kogels van 24 pond In de Raad van State wordt besproken dat de magistraat van Steenbergen op 16 augustus 1655 aan de Staten-Generaal heeft verzocht om vermindering van de belasting op de bezaaide landen en de hoornbeesten, te betalen door de ingelanden Ontvanger Schagen van Steenbergen heeft de Raad van State (o.m.) het volgende verzocht: Een kanonnier voor het fort Henricus. De Raad zal dit nader bezien. 556 Toestemming voor het repareren van de brug van het fort en voor het laten maken van een heining van dubbel gewelfde latten rondom het kruitmagazijn van het fort, te bekostigen met de opbrengst van de verkoop van bouwvallige gebouwen in het Heydensche Quartier. De Raad stemt hiermee in. Gemachtigd te worden om de genoemde gebouwen publiekelijk te verkopen. De Raad stemt hiermee in, maar voegt aan de gemachtigden de commandeur van de stad en ingenieur [David] Bollaert toe De gewezen ontvanger en commies Johan Schagen [die werd opgevolgd door zijn zoon Pieter Schagen] verzoekt de Raad van State het volgende. Hij heeft op eigen kosten en conform autorisatie door de Raad van State rondom de stad en het fort twee rijen wilgenpoten geplant en kunnen profiteren van het rijshout daarvan. Hij wil graag in het bezit daarvan blijven. De Raad van State besluit, gelet op de resolutie van de Raad van , om met de verzoeker te overleggen over de hoeveelheid en de kwaliteit van de betreffende bomen. 557 Op 3 maart 1657 wordt in een vergadering van de Raad van State vastgesteld dat Johan Schagen in het bezit is van 2314 wilgenpoten met een waarde van fl Over zijn verzoek dient nog nader met hem gesproken te worden De Raad van State heeft vernomen dat de grachten van Steenbergen en van de buitenwerken [kennelijk inclusief fort Henricus] vol staan met riet. De commandeur van de stad is niet genegen om dit op te ruimen hoewel hij als beloning de opbrengst van het gras [dat als hooi werd verkocht] mag behouden. De Raad van State meent dat ruiming van de grachten nodig is. Aan de commandeur en de ontvanger zal worden 551 RvS, inv. 75, Idem, Idem, Idem, Idem, Op (RvS, inv. 80) was dit nog steeds niet geregeld. 557 RvS, inv. 75, Idem, inv. 76,

71 bericht dat zij elk de helft van de opbrengst van het gras mogen houden indien zij voor ruiming zorgdragen. Anders zal dit aan een ander worden gegund De Raad van State adviseert de Staten-Generaal om de belasting op de bezaaide landen en hoornbeesten in Steenbergen te verlagen tot een pond Vlaams ofwel fl. 6 per gemet, net zoals in de landerijen binnen de Meierij van Den Bosch. 560 De Staten-Generaal besloten op hierover nader advies aan de Raad van State te vragen Voor het fort Henricus zal een affuit worden gemaakt voor een ijzeren kanon van 24 pond Inspecteurs van de Raad van State rapporteren over het fort het volgende: 563 De wallen verkeren in goede staat. De timmer- en metselwerken verkeren in vervallen staat. Aanbesteding (in Bergen op Zoom) is nodig. Het magazijn verkeert in redelijke staat. De doornhaag is goed onderhouden. De turfschuur is zo bouwvallig dat deze het beste kan worden verkocht. Met reparatie zijn aanzienlijke kosten gemoeid. Vaandrig Scheffer heeft verzocht om twee leegstaande barakken te mogen gebruiken met de belofte dat hij deze zou onderhouden. Dit is hem toegestaan. Scheffer is toegestaan om zijn logement te laten repareren voor fl. 21,75. Luitenant [Dirck] Laignier, die in het fort garnizoen houdt, klaagt erover dat hij door het vervallen van zijn logement genoodzaakt is geweest om dit te verlaten en een particulier huis te huren. 564 Van zijn gage heeft hij inmiddels twee jaar huur betaald. Hij verzoekt om vergoeding daarvan, hetgeen aan de Raad van State wordt voorgelegd [de afloop is niet bekend] Gedeputeerden van de Raad van State hebben het onderhoud van de timmer- en metselwerken op het fort Henricus voor fl aanbesteed bij Hans Gijsels [majoor te Steenbergen], hetgeen door de Raad is goedgekeurd. Nu blijkt dat diverse werken zijn uitgevoerd die niet in het bestek stonden waarmee fl. 930 was gemoeid. Ontvanger Schagen wil voor de financiering daarvan (die ten laste komt van de gemene middelen) deels gebruik maken van de verkoop van de onbruikbare turfschuur van het fort die voor fl. 200 is verkocht aan Hans Gijsels. De Raad van State stemt hiermee in Inspecteurs van de Raad van State rapporteren over het fort het volgende: 566 De wallen verkeren in goede staat, zonder [grazende] beesten. De banketten zijn begroeid met gras en ander onkruid waardoor ze onbruikbaar zijn. Bezanden is nodig. De metsel- en timmerwerken zijn conform het bestek onderhouden. De doornhaag is goed onderhouden. Het magazijn verkeert in redelijke staat. Vaandrig Scheffer krijgt toestemming om voor fl. 40 een regenbak bij zijn logement te laten maken (groot 12 tonnen waeters ) en de plavuizen in zijn logement te laten vernieuwen. Kapitein De Fossez vertelt dat verleden zomer door de droogte in het fort onvoldoende vers water aanwezig was. Hij heeft in een van de bolwerken van 559 Idem, inv. 75, In 1681 ontstond over de opbrengst van het hooigras van de vestingwallen van de stad en het fort een geschil tussen de zoon en enig erfgenaam van de overleden ontvanger-commies Pieter Schagen, Jan Schagen (vertegenwoordigd door zijn voogd, Melchior Bastingius, toen burgemeester van Bergen op Zoom), en de commandeur van Steenbergen, Gerard van Rossum. De genoemde zoon claimde een derde part van die opbrengst waarop zijn vader recht zou hebben gehad, hetgeen door de commandeur werd ontkend (OraS, inv. 989, 1681). 560 RvS, inv. 75, Idem, inv. 76, ; zie voor het vervolg: idem, Idem, inv. 75, Idem, inv. 1570, Verbaal Steenbergen maart Dirck Laignier was luitenant in de compagnie van Franchois de Bouquelon de Fossez. Hij otr. Den Haag , garnizoen houdend in fort Henricus, met Isabella van den Berch, weduwe van de kapitein Casper van der Burch, toen wonend in Den Haag. 565 RvS, inv. 76, Idem, inv. 1571, Verbaal Steenbergen september

72 het fort een put laten graven. Hij krijgt hiervoor een vergoeding van fl. 8 en 4 stuivers. In het komende half jaar is het onderhoud van de timmer- en metselwerken onbesteed gebleven, maar commies Schagen is bevoegd om na overleg met commandeur Van Hagedoorn noodzakelijke reparaties tegen de minste kosten van het land te laten uitvoeren. Schagen wordt ook gemachtigd om een houten pomp aan te schaffen om het water in de gebarsten kelder van het magazijn in het fort tot gerief van het garnizoen eruit te pompen. Idem tot het besemschoonmaecken van het kerkgebouw en het laten witten van de muren van dit gebouw [waarschijnlijk zijn de binnenmuren bedoeld]. Idem tot het laten hangen van een houten goot aan de oostzijde langs de barakken in het Heijdenskwartier [nu vermoedelijk per abuis omschreven als het Heijndensquartier ]. Idem tot het laten maken van een goot aan de oostzijde van het corps de garde van de hoofdwacht. Idem tot het herstellen van de beide vleugels en de pilasters van de poort. Idem tot het vernieuwen van twee vloeren in het logement van de luitenant binnen het fort, de ene van heel gebakken en de andere van half gebakken plavuizen. Idem tot het maken van twee bedsteden in het logement van de vaandrager [de vaandrig] Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 567 De wallen verkeren in een redelijke staat. De doornhaag is goed onderhouden. Het onderhoud is in Bergen op Zoom op 31 maart opnieuw aanbesteed en aangenomen door Leendert Pieterse van der Veen voor een jaarlijks bedrag van fl. 140 [hetgeen op 20 april 1657 door de Raad van State werd goedgekeurd]. 568 Er zijn verscheidene onbekwame en niet meer bruikbare affuiten. Ze dienen vernieuwd te worden. Deze dienen voortaan niet meer met blauwe verf te worden beschilderd, maar met olieverf van gewassen oker, omdat die beter bestand is tegen water [hetgeen op 20 april 1657 door de Raad van State werd goedgekeurd]. 569 De reparaties waarvoor commies Schagen op 11 september 1656 werd gemachtigd zijn uitgevoerd. De weeskinderen van Franchoijs Husman krijgen toestemming om een vervallen huis in het fort af te breken; reparatie zou voor hen te kostbaar worden. Afbraak mag geen schade veroorzaken aan nabijgelegen panden van de Generaliteit. Het fortmagazijn verkeert in een goede orde. De compagnie van kapitein De Fossez is gemonsterd en in een redelijke orde bevonden. De kapitein is gelast om zijn krijgsvolk tenminste tweemaal per week met hun geweer te laten exerceren; dit was al sinds lang niet meer gebeurd. De ruzie tussen commandeur Van Hagedoorn en de luitenant Dirck Laignier is gesust ( geaccomodeert ), conform een opdracht van de Raad van State. Het afgehouwen [gesnoeide] hout van de wilgenbomen in de stad en op het fort is conform een memorie van de commies Schagen d.d 3 maart jl. verkocht voor fl Johan Frederik Russel, vaandrig in de compagnie van commandeur Van Hagedoorn, klaagt er bij de Raad van State over dat hij al vele jaren geen servitiegeld ontvangt waardoor hij niet in staat is zijn huur te betalen. De Raad verzoekt de magistraat van Steenbergen om hem buijten clachten te stellen Idem, inv. 1570, Verbaal Steenbergen maart Idem, inv. 77, Idem. 570 Idem, Ook in 1646 was Russel vaandrig onder Francois de Ram van Hagedoorn (NaS, inv. 22, ). Hij was gehuwd met Maria van den Eijnde (idem, ). 72

73 Het huis op het fort Henricus ten oosten van het magazijnhuis wordt door de erfgenamen van Franchois Husman voor fl. 160 verkocht aan Nicolaes Huijbrechtsen Hagens (zie ook 10 maart 1657 en voorts 25 augustus 1674) Het verzoek van de huisvrouw van Gerrit Henricx, soldaat op het fort Henricus, om met een hantnet [schepnet] op garnalen te mogen vissen in de grachten en bij het sluisje van het fort wordt door de Raad van State afgewezen Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 573 Er zitten geen bressen in de wallen en er lopen geen beesten op. De borstweringen ofwel parapetten zijn op sommige plaatsen door de regen enigszins hol geworden, hetgeen gerepareerd dient te worden. De doornhaag is goed onderhouden. De commies Schagen is opgedragen om naar gewoonte 15 smalle tonnen turf in de aanstaande winter beschikbaar te stellen tot gerief van de predikant die wekelijks uit de stad in het fort komt preken. De timmer- en metselwerken zijn in een zodanige staat dat het aanbesteden van het onderhoud ervan niet nodig is. Evenmin dient het bezanden van de banketten van de stad en van het fort aanbesteed te worden In de rekening van de ontvanger van de gemene middelen te Steenbergen worden de uitgaven vermeld die gemoeid waren met de koop van stro ten behoeve van de soldaten op het fort. In de periode tot werden 1080 bossen tarwestro gekocht voor fl. 51. Voor iedere soldaat waren voor een periode van zes weken twee bossen beschikbaar. Gerekend werd met een bezetting van 60 koppen, vrouwen en kinderen meegeteld In de jurisdictie van Steenbergen worden zes redouten vermeld: de Eldersredoute, de redoute bij de Steenen Heule, de redoute bij de Kaaipoort [bij het Sas van Steenbergen] en drie resterende [niet nader omschreven] redouten (zie ook 22 september 1650). Pachter van de redoute bij de Steenen Heule is voor fl. 5 per jaar Rutger Huygens, lid van de Staten-Generaal [en later van de Raad van State]. 575 In de 18 de eeuw is deze redoute gewoonlijk omschreven als de Pietersredoute In de rekening van de ontvanger van de gemene middelen te Steenbergen is vermeld dat de predikant van de stad voor het verzorgen van wekelijkse kerkdiensten op het fort een toeslag ontvangt van fl. 160 per jaar. 576 Dit was in voorafgaande jaren waarschijnlijk ook zo. 577 De toeslag werd in de periode verlaagd tot fl. 80 per jaar. De toeslag werd in de periode ook betaald indien er door het ontbreken van garnizoen op het fort geen kerkdiensten werden verzorgd. De toeslag kwam vanaf 1739 geheel te vervallen Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 578 De wallen van het fort verkeren in een redelijke staat, maar de parapetten langs de batterijen dienen wat verhoogd te worden. Het is nodig om enige wilgenbomen te planten in het binnenbeloop van de wal rondom het gehele fort. 571 OraS, inv. 1527, , fol. 64v. Op was Nicolaes Huijbrechtsen Hagens landman in de Graaf Hendrikpolder. Hij was toen in Steenbergen getuige bij de opstelling van een notarisakte betreffende zijn vermoedelijke zoon Adriaen Nicolaessen Hagens die werd omschreven als ruiter onder ritmeester Labaroire, toen in het garnizoen te Den Bosch (NaS, inv. 49, ). 572 RvS, inv. 77, Idem, inv. 1571, Verbaal Steenbergen september BHIC, toegang 78, inv. 1732, fol Idem, fol. 7v. Rutger Huygens was o.m. burgemeester van Arnhem en was diverse malen gezant van de Republiek. Tijdens de Vierdaagse Zeeslag bij North Foreland in juni 1666 (gedurende de Tweede Engelse Oorlog) verbleef hij, toen 80 jaar oud, aan boord van het schip van admiraal Michiel de Ruyter ( 576 BHIC, toegang 78, inv. 1732, fol. 12v. 577 De rekeningen van de ontvanger van de gemene middelen te Steenbergen (die de toeslag uitbetaalde) zijn pas bewaard gebleven vanaf het jaar RvS, inv. 1570, Verbaal Steenbergen maart

74 Onder de wielen en de staart van een affuit op de wallen dienen enige eiken planken ( swalpen ) gelegd te worden. De doornhaag is weer goed onderhouden. De timmer- en metselwerken van zowel de stad als het fort vertonen verscheidene defecten. De Raad van State machtigde vervolgens op 25 april 1658 commies Schagen om een bestek voor de reparaties te maken en deze publiekelijk ten overstaan van commandeur Van Hagedoorn aan te besteden. 579 Op 20 mei 1658 keurde de Raad van State goed dat deze reparaties voor fl. 925 waren aangenomen door de metselaar Pieter Willemse In de Raad van State wordt vermeld dat de monsterrol van de compagnie van kapitein De Fossez op verzoek van de advocaat-fiscaal [de aanklager] van de Generaliteit, Jacob de Sille, nader onderzocht zal worden [kennelijk in verband met fraude] De Raad van State bespreekt een rapport van de heren Van der Haer en Segwaert die onderzoek hebben gedaan naar klachten van soldaten en vrouwen over kapitein De Fossez. Nadat de klagers en de kapitein zijn gehoord is geconcludeerd dat deze klachten niet te sijn van eenige importantie. Ze zijn gekwalificeerd als beuselingen [onbenulligheden] Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 583 De parapetten zijn op veel plaatsen zeer laag en dienen verhoogd en gezand te worden. De panden van de Generaliteit in de stad en op het fort zijn qua timmer- en metselwerken goed onderhouden. Vaandrig Scheffer, in garnizoen binnen het fort, krijgt toestemming om een nieuwe bedstede in zijn logement te laten maken en zijn vloer te laten vernieuwen met heel gebakken rode plavuizen. Dit mag fl. 29 kosten. Kapitein De Fossez krijgt toestemming om, tot gerief van de soldaten, in een putje drie oxhoofden te stellen om met zoet water gevuld te kunnen worden. Dit mag fl. 7 en 10 stuivers kosten. De doornhaag is goed onderhouden. In het magazijn is alles in orde. De mond [de uitlaat] van het stenen sluisje in de zeecontrescarp van het fort dient zowel van buiten als van binnen gerepareerd te worden. De vleugeltjes van het sluisje, die van aarde zijn, dienen wederom met rijswerk te worden verzekerd [beschermd tegen het zeewater] Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 584 De doornhaag is goed onderhouden. De parapetten zijn op vele plaatsen zeer smal en laag, maar ze liggen nog vast, waardoor ze vooralsnog niet aanbesteed behoeven te worden. De bedoeling was om de bezanding van de banketten aan te besteden, maar het wordt beter geacht om dit in september aanstaande te doen, nabij het winterseizoen. Alle batterijen zijn verrot en vergaan; de raderen en de staarten van de affuiten liggen op de grond. De compagnie van het fort is in de wapenen gekomen en heeft geëxerceerd, hetgeen redelijk goed ging. De cijns die Cornelis Bastiaensen betaalt voor de bewoning van de Eldersredoute wordt verlaagd van fl. 12 naar fl. 6 per jaar, nadat Bastiaensen had verzocht om daarvan geheel te worden vrijgesteld gelet op de onderhoudskosten Ontvanger en commies Pieter Schagen krijgt van de Raad van State toestemming om gedurende twee maanden in Spa te verblijven [kennelijk in verband met zijn 579 Idem, inv. 79, Idem, Idem, Idem, Idem, inv. 1571, Verbaal Steenbergen september Idem maart 1659, inv

75 gezondheid]. Hij dient ervoor te zorgen dat zijn functies naar behoren worden waargenomen Op 28 augustus 1659 heeft ontvanger Schagen aan de Raad van State geschreven dat enige personen belangstelling hebben getoond voor de koop van de (oude) stenen [inundatie]sluis met de redoute daarop (zie 7 mei 1653). De Raad meent dat wederom geprobeerd dient te worden om de sluis en de redoute publiekelijk te verkopen en machtigt de gedeputeerden die de eerstvolgende inspectie van Steenbergen zullen uitvoeren om dit te regelen [in het desbetreffende verbaal is hierover niets aangetroffen; zie 27 september 1659] Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 586 De wallen konden door langdurige regen niet goed gevisiteerd worden, maar de inspecteurs vernamen dat ze nog in goede staat verkeren, al dienen de banketten dringend bezand te worden. Van buitenaf bezien is de doornhaag goed onderhouden. Commies Schagen wordt gemachtigd om tegen de minste kosten van het land te laten repareren: een deel van de leuning van de brug (waarvoor hout gebruikt kan worden dat in het magazijn ligt), enige zitbanken in het corps de garde bij de poort en enige ruiten in gebouwen van de Generaliteit. Het magazijn is in orde. Kapitein De Fossez, commanderende binnen het fort, krijgt toestemming om voor max. fl. 50 het volgende in zijn logement te laten aanpassen: een slechte plavuizenvloer te vervangen door een planken vloer van grenen hout en de nog goede plavuizen te laten leggen in de vloer van de keuken. Aan de weduwe van Joan Davids Gouwen dient de commies uit het magazijn in de stad 15 smaltonnen turf beschikbaar te stellen ten behoeve van en gebruik in de winter door de predikant van de stad die wekelijks in het fort predikt De Raad van State benoemt ontvanger en commies Pieter Schagen tot monstercommissaris in loco [in de vesting Steenbergen] Ingenieur Bollaert bericht de Raad van State dat het repareren en bezanden van de banketten in de stad en van het fort zijn aanbesteed voor fl Ontvanger Schagen heeft de Raad van State bericht dat de veiling van de oude stenen sluis met de redoute is opgehouden toen bleek dat er niet meer dan fl. 300 voor werd geboden. De Raad van State beslist dat de veiling dient te worden voortgezet. 590 [zie voor het vervolg en het finale besluit 27 april 1660] Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 591 De wallen verkeren in een vaste en goede staat. De aannemer van de bezandingen van de banketten is druk bezig om het zand dat op de walgang ligt te spreiden op de banketten. De doornhaag is goed onderhouden. Het onderhoud van de doornhagen in de stad en het fort is wederom voor een periode van drie jaren gegund aan Leendert Pieterse van der Veen voor fl. 140 per jaar [NB: de Raad van State keurde op 27 april 1660 waarschijnlijk per abuis goed dat dit voor fl. 175 per jaar was gebeurd] De Raad van State gaat ermee accoord dat de oude stenen sluis te Steenbergen met de redoute daarop voor fl. 450 is verkocht aan Pieter Willemse Idem, inv. 80, Idem, inv. 1571, Verbaal Steenbergen september Zie voor de genoemde weduwe hoofdstuk RvS, inv. 80, Op verzocht de commandeur van Steenbergen aan de Raad van State om de bevoegdheid van Schagen als monstercommissaris te verduidelijken (RvS, inv. 80, ). Schagen vervulde die rol al in 1657 (en mogelijk nog eerder). Voor het monsteren van het garnizoen op het fort Henricus op bracht hij fl. 4 in rekening (BHIC, toegang 78, inv. 1732, fol. 19). 589 RvS, inv. 80, Idem, Idem, inv. 1570, Verbaal Steenbergen maart Idem, inv. 81, Idem. 75

76 Kapitein De Fossez heeft aan de commandeur van Steenbergen bericht dat hij is geslagen en verwond door zijn korporaal Hendrick Andriessen. 594 Het bericht is ondersteund door verklaringen van kapitein [Maurice] De Savornin en de majoor [vermoedelijk de majoor van de stad]. Voor het formeren van een krijgsraad zijn in Steenbergen onvoldoende officieren beschikbaar. De commandeur van Steenbergen vraagt aan de Raad van State toestemming om enkele officieren die verblijven in naastgelegen garnizoenen in de krijgsraad te benoemen. De Raad van State stemt hiermee in en verzoekt de gouverneur van Bergen op Zoom om enkele officieren aan te wijzen Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 596 De aarde-, metsel- en timmerwerken en ook de magazijnen verkeren in een redelijke staat. De doornhaag is niet helemaal goed gezuiverd [gedoeld werd op het verwijderen van onkruid] maar is behoorlijk geschoren [gesnoeid]. Voor uitgevoerde reparaties aan de landsgebouwen wordt aan commies Schagen fl. 519, 40 stuivers en 10,5 penningen vergoed. Kapitein De Fossez krijgt fl. 34 en 12 stuivers wegens reparaties aan zijn logement. De kerkenraad van Steenbergen verzoekt om een jaarlijks traktement van fl. 20 voor een voorlezer in het fort [vermoedelijk is dit door de Raad van State afgewezen, want het gevraagde bedrag komt in de rekening van de ontvanger van de gemene middelen te Steenbergen niet voor] Aan de Raad van State wordt gemeld dat er op het fort sprake is van een oproer waarbij 25 soldaten betrokken zijn, waarschijnlijk uit protest tegen het regime van kapitein De Fossez In de periode tot is er voor het garnizoen op het fort Henricus stro ingekocht voor 85 soldaten (waaronder 25 nieuw geworven musketiers) en in de periode vanaf tot voor 60 manschappen Aan de vaandrig Willem Scheffer wordt fl. 40 vergoed voor het vernieuwen van het secreet en het maken van een nieuwe bedstede in zijn logement op het fort. Idem fl. 15 voor het laten maken van een oventje en het verzetten van twee bedsteden. Sergeant Claes Dircx [van Blanckenborgh] krijgt een vergoeding van fl. 10 voor het laten leggen van een nieuwe vloer in zijn logement op het fort. Sergeant Adriaen Coens krijgt fl. 18 voor het laten maken van twee nieuwe vloeren in zijn logement op het fort. 599 Kapitein De Fossez krijgt fl. 34 voor het verzetten van een schoorsteen en oven in zijn logement op het fort Hendrick Andriessen is op vermeld als gewezen korporaal, toen adelborst in de compagnie van Dirck Laignier, in garnizoen te Sluis (NaS, inv. 43). Hij arriveerde daar met deze compagnie op (ZA, Herv. Gemeente Sluis, inv. 147, Lidmaten Sluis ). 595 RvS, inv. 81, Het is onbekend hoe de affaire is afgelopen; van de in Steenbergen gehouden krijgsraden is geen archief bewaard gebleven. 596 RvS, inv. 1571, Verbaal Steenbergen september Idem, inv. 618 (I), BHIC, toegang 78, inv. 1735, fol. 16 v Sergeant Adriaen Coens, die eerder is vermeld als chirurgijn op het fort (zie ), woonde op het fort met zijn echtgenote Willemijntien Jans; zij lieten tussen 1648 en 1655 in Steenbergen drie kinderen dopen en testeerden op (NaS, inv. 40, fol. 39). Gelijktijdig woonde op het fort de soldaat Adriaen Janssen Coens die op in Kruisland huwde met Eva Jans Vrijmoet; zij testeerden op (NaS, inv. 40, fol. 5). Laatstgenoemde Adriaen Coens werd in Steenbergen op begraven. De chirurgijn en sergeant Adriaen Coens was op inwoner van de stad Steenbergen (OraS, inv. 1740, fol. 29) ( Twee oud-collega s verklaarden toen voor de schepenbank aldaar dat Coens gedurende 36 à 37 jaar als achtereenvolgens chirurgijn, kapitein des armes en sergeant meestal werkzaam was geweest op het fort Henricus in de compagnieën van respectievelijk Hendrick Crekelaer, Francois de Bouquelon de Fossez en N.N. Benier. Het is onduidelijk wie met de laatstgenoemde kapitein is bedoeld en wanneer diens compagnie in Steenbergen verbleef. Vermoedelijk is bedoeld: kapitein Dirck Laignier. Het staat vast dat Adriaen Coens in diens compagnie sergeant was (ZA, Herv. Gemeente Sluis, inv. 147, Lidmaten Sluis ). 600 BHIC, toegang 78, inv. 1735, fol v. 76

77 De compagnie van Francois de Bouquelon de Fossez op het fort heeft een sterkte van 50 man en behoort tot het regiment van Lodewijk van Nassau-La Leck, heer van Beverweerd, ter repartitie van Holland Het garnizoen in de stad Steenbergen bestaat uit de compagnieën van Francois de Ram van Hagedoorn (tevens commandeur) en Maurice de Savornin, elk met een sterkte van 50 man. 602 Op 10 oktober 1664 werd de laatstgenoemde compagnie tijdelijk verplaatst [naar Brouwershaven?] Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 604 De aardewerken verkeren in een redelijke staat. In het logement van de luitenant dient de afgewaaide pijp van de schoorsteen gerepareerd te worden. In het logement van de vaandrig dienen twee vensters vernieuwd te worden, voorts drie sloten en een valdeur ofwel luik. In het logement van de sergeant dient tussen het corps de garde en zijn spanninge lood te worden aangebracht over een lengte van 4 voeten en een breedte van 1,5 voet, waardoor verrotting van de spanninge en van de muurplaten van dit logement voorkomen zal worden. In het logement van Jan Geertsen van Tilburgh dient de ingestorte schoorsteen op de zolder afgebroken en weer opgebouwd te worden. Met de genoemde reparaties zal naar schatting fl. 12 tot fl. 15 zijn gemoeid. In het magazijn is alles in orde bevonden. Kapitein De Fossez krijgt een vergoeding van fl. 12 voor het laten maken van een houten portaal en van fl. 10 en 14,5 stuivers voor het laten maken van een hek. Het plein van het fort staat op diverse plaatsen onder water omdat goten en riolen vervuild zijn. Gebouwen van de Generaliteit lijden hierdoor grote schade. De Raad van State gaf de commandeur van Steenbergen opdracht hier maatregelen tegen te treffen ( ordre te stellen ) De eigenaren van de [Oude] Vlietpolder, gelegen naast het fort Henricus en bedijkt in 1649, hebben de Staten-Generaal verzocht om de vrijdom van lasten, hen verleend in 1649 voor een periode van 12 jaren, te continueren vanwege de excessieve kosten van de bedijking. De Raad van State adviseert de Staten-Generaal dit verzoek af te wijzen. Voor verlenging bestaan volgens de Raad geen geldige redenen De Raad van State bespreekt een verzoek van de magistraat van Steenbergen betreffende de verponding aldaar [de belasting op onroerend goed]. Betoogd wordt dat de waarde van het onroerend goed sinds de invoering van die belasting in 1635 is verminderd met 75 % ( 3/4 de parten sijn afgeslagen ). Belangrijkste oorzaak is de forse reductie van het garnizoen, dat nog maar twee compagnieën omvat en vroeger zeven tot negen. Het is onmogelijk de verpondingslast van fl op te brengen. Verzocht wordt een vermindering tot 1/3 de daarvan. De Raad wijst dit verzoek af vanwege de groote consequentie [vermoedelijk werd daarmee de precedentwerking bedoeld] Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 607 De aardewerken verkeren in een redelijke staat. Er zijn enkele defecten aan de timmer- en metselwerken. De commies heeft voor fl. 11 en 4 stuivers enkele kleine reparaties laten uitvoeren aan de logementen en aan enige behoeften in het magazijn. Het magazijn is in orde bevonden. De doornhaag is goed onderhouden. 601 RvS, inv Zie voor dit regiment: Ringoir, 1981b, p Na het overlijden van Lodewijk van Nassau, op , kwam het regiment onder het bevel van Filips van Steelandt en vanaf tot diens overlijden op onder dat van Karel Manmaecker, heer van Hofwegen. 602 RvS, inv Idem, inv. 2064, fol. 97v. 604 Idem, inv. 1572, Verbaal Steenbergen maart Idem, inv. 82, Idem, Idem, inv. 1573, Verbaal Steenbergen september

78 Kapitein De Fossez verzoekt om een nieuwe vloer in een van zijn vertrekken. De geschatte kosten zijn fl. 34. De Raad van State wees op 19 november 1661 het verzoek af. Zijn verzoek om enige ruiten te laten verloden [ze zijn nu niet waterdicht] werd toegestaan. 608 De Raad van State accordeert het verzoek van de vaandrig Willem Scheffer om een kleine regenbak te laten maken; kosten naar schatting fl De commandeur van Steenbergen klaagt er bij de Raad van State over dat ten behoeve van de stad en het fort 1000 in plaats van 1300 tonnen turf zijn gezonden en 400 pond kaarsen in plaats van 500 pond De commandeur en de ontvanger te Steenbergen hebben de Raad van State bericht over de schade die aan de stad en het fort is aangericht door een zware storm Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 611 De aardewerken verkeren in een redelijke staat. Er zijn vele klachten over het onderhoud van de timmer- en metselwerken. Drie gevels van drie corps de gardes zijn omver gevallen. De enige valbrug met een deel van de leuning is in de gracht gevallen evenals een houten secreet [toilet]. De barakken (de quartieren ) zijn door de laagte van de ondergrond zeer reumatisch en ongezond voor de bewoners; ze zijn bovendien seer caduc. De Raad van State wordt geadviseerd om de barakken af te breken en te verkopen evenals de genoemde drie corps de gardes. Dit zou hoge onderhoudskosten besparen. Op opgehoogde grond zouden dan 20 nieuwe hutten gebouwd moeten worden. 612 Gegeven de huidige sterkte van het garnizoen zijn 20 logementen voldoende. De doornhaag is nog niet goed onderhouden; er kan dus nog geen attestatie worden verleend [dit gebeurde uiteindelijk wel]. Vaandrig Willem Scheffer krijgt een vergoeding van fl. 3 en 6 stuivers wegens reparaties van zijn logement. Nu de Generaliteit niet bereid is om het huis van wijlen Johan Aelbrechts [Vermeulen], in leven commies van de convooien en licenten [zie hoofdstuk 9] te kopen, verzoeken zijn kinderen en erfgenamen om dit huis te mogen afbreken dan wel aan iemand anders te verkopen. De Raad van State besloot om afbraak toe te staan Commies Schagen bericht de Raad van State over materiële schade aan de vesting Steenbergen door een extraordinair onweer. Op het fort is onder meer het secreethuisje beschadigd Als onderofficieren in de compagnie van De Fossez op het fort Henricus worden vermeld: Jurien van Foninck [Fonnick] (korporaal) en de sergeanten Ary (Adriaen) Coens en Nicolaes Dircx (van Blanckenborgh) Idem, inv. 82, Idem, Idem, inv. 83, Idem, inv. 1572, Verbaal Steenbergen maart Voorgesteld werd om 40 nieuwe hutten te bouwen die later zijn omschreven als kamers in een barak. Besloten werd tot de bouw van 48 van die ruimtes, in ieder barakkenblok 24, verdeeld over een beneden- en een bovenverdieping (zie ). 613 Blijkens het verbaal van september 1662, inv. 1573, fol RvS, inv. 83, NaS, inv. 42, Jurien van Fonnick is vermeld als kapitein des armes onder De Fossez op het fort Henricus toen hij op als weduwnaar van Susanna Heijndricx ondertrouwde met Heijltien Jans, weduwe van Cornelis Meertens. Het huwelijk werd op het fort voltrokken op Hij is omschreven als korporaal onder De Fossez op het fort Henricus op toen hij testeerde met echtgenote Heijltien Jans (NaS, inv. 40, fol. 7). In 1660 (otr. Steenbergen 17-7, tr. fort Henricus 2-8) hertrouwde Van Fonnick nog eens, nu met Ipkien Michels van Landa, weduwe van Simon Claessen. Voor bijzonderheden over Nicolaes Dircx van Blanckenborgh wordt verwezen naar: 78

79 Ontvanger Schagen heeft gemeld dat op het fort drie corps de gardes zijn beschadigd. De Raad van State besluit om aan de gedeputeerden die de eerstvolgende visitatie van de vesting Steenbergen zullen uitvoeren op te dragen om: 616 De toestand van de corps de gardes en de barakken op het fort te beoordelen. Enige nieuwe barakken aan te besteden. Vervallen corps de gardes publiekelijk te verkopen Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 617 De aardewerken van de stad en het fort verkeren in een goede staat. De doornhagen van de stad en het fort zijn goed onderhouden. Geadviseerd wordt om in januari, wanneer het hout bladloos en gesloten is, de doornstruiken tot een hand boven de grond terug te snoeien, zoals bij andere vestingen in Brabant en Vlaanderen gebruikelijk is. Hiertoe zou ingenieur Bollaert kunnen worden gemachtigd; hij heeft reeds veel afkappingen van doornstruiken bijgewoond. De magazijnen van stad en fort zijn in orde. Kapitein De Fossez krijgt een vergoeding van fl. 48 en 15 stuivers voor het water- en winddicht laten maken van zijn logement. Het repareren van de brug van het fort, het doen bergen en opvissen van enig oud hout van een gevallen secreet in de gracht, evenals van een gevallen wipgebint van de brug, het laten metselen van een omver gewaaide pijp van een schoorsteen in het logement van De Fossez, dit alles kostte fl. 118 en 19 stuivers, hetgeen aan De Fossez wordt vergoed. Conform een resolutie van de Raad van State d.d. 23 augustus jl. zijn bouwvallige hutten en corps de gardes afgebroken. Het betrof 54 hutten en een onbewoonde majoorswoning. Op 2 oktober 1662 is in Bergen op Zoom de bouw van 48 nieuwe hutten in twee blokken publiekelijk aanbesteed. 618 De aannemer dient materialen (steen, hout en ijzerwerk) te hergebruiken van 25 oude hutten. Iedere nieuwe hut is door Pieter Willemse [Creemer] aangenomen voor fl Getracht is om resterende materialen van de oude hutten en van de corps de gardes publiekelijk te verkopen, maar dit leverde te weinig op. Het is beter dit in maart a.s. nog eens te proberen. De koetsier van kapitein De Fossez is door de loop van zijn koets ( karosse ) verongelukt. 620 Ontvanger Schagen wordt gemachtigd om aan de twee chirurgijns die het dode lichaam hebben onderzocht fl. 6 te betalen Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 621 De aardewerken verkeren nog in dezelfde staat (de oude voet ). 616 RvS, inv. 83, Idem, inv. 1573, Verbaal Steenbergen september Ieder blok (met een zadeldak) had een beneden- en een bovenverdieping en in totaal 24 kamers met elk twee bedsteden (zie blz. 200). In ieder blok konden ca. 100 soldaten worden gehuisvest. 619 De bij het verbaal als bijlagen vermelde bestekken van de nieuwe hutten zijn in het archief van de Raad van State niet aangetroffen. Aannemer Pieter Willemse [Creemer] werd in Steenbergen op begraven. 620 De naam van de koetsier is in het genoemde verbaal niet genoteerd, maar uit een later document blijkt dat het ging om Cornelis van Rijckevorsel die van zijn koets was gevallen op de dijk tussen De Heen en het fort Henricus (in het verbaal van de Raad van State staat waarschijnlijk foutief dat dit gebeurde in de Graaf Hendrikpolder). De commandant van het fort, Francois de Bouquelon de Fossez, zegde, met zijn echtgenote zittend op een bank voor zijn huis op het fort, aan de zoon van de koetsier, Jannis van Rijckevorsel, fl. 100 toe, te ontvangen na het overlijden van De Fossez. Dit gebeurde in het bijzijn van twee sergeanten: Nicolaes Dircx van Blanckenborgh en Adriaen Coens. Deze verklaarden op voor de schepenbank van Steenbergen dat deze toezegging (wel degelijk) was gedaan toen deze in het testament van De Fossez niet bleek te zijn genoteerd (OraS, inv. 1739, fol. 219v-220, ). Het is niet bekend of Jannis van Rijckevorsel (die in 1682 soldaat was in de compagnie van Reint de Vos van Steenwijck) de toegezegde fl. 100 alsnog ontving. Cornelis van Rijckevorsel was op soldaat in de compagnie van De Fossez toen zijn echtgenote (N.N.) in Steenbergen werd begraven. 621 RvS, inv. 1572, Verbaal Steenbergen maart

80 De doornhaag is redelijk goed gerepareerd en onderhouden. Het bovenwerk van de brug (de bovengebinten, het verdeck, de ribben, sloven etc.) is door ouderdom zodanig vergaan dat dit hoe eerder hoe liever dient te worden vernieuwd. De vergane pinnen van de grondpalen dienen tot op het gezonde hout te worden afgezaagd en vernieuwd zodat de brug veel lager komt te liggen. Aan de aannemer van de nieuw te maken 24 [dubbele] hutten is de plaats aangewezen waar deze moeten komen. Het is hem toegestaan twee oude hutten van nr. 1 en twee hutten van nr. 9 [NB: de betekenis van deze cijfers kan uit het verbaal niet worden opgemaakt] tot zijn profijt af te breken omdat ze in de weg staan. De aannemer dient de opbrengst van de verkoop van de oude resterende hutten af te staan aan de Generaliteit. Deze verkoop is nog even uitgesteld omdat er anders voor de soldaten onvoldoende slaapgelegenheid zou zijn. Ontvanger Schagen heeft de drie bouwvallige corps de gardes op het fort en nog één op het bolwerk Nassau in de stad gekocht voor fl Hij dient de vrijvallende grond te planeren. Op het plein van het fort staat veel regenwater. De dienstdoende kapitein is gelast om de soldaten binnen het fort te verplichten om de goten en riolen schoon te maken, ook in de toekomst. Het pulvermagazijn en het wapenmagazijn verkeren in een redelijke staat. Aan kapitein De Fossez is toegestaan om een schoorsteentje te laten bouwen in een vertrek van zijn logement zodat dit geschikt gemaakt kan worden als washuisje. Het mag maximaal fl. 70 kosten. Commies Schagen heeft enige reparaties laten verrichten aan en onder het verdeck van de bouwvallige brug. Twee oude ribben zijn vernieuwd en onder de einden van andere ribben zijn nieuwe klossen geplaatst. Voorts zijn enkele gaten die in het dak van het magazijn waren gevallen gerepareerd. De kosten waren fl. 6 en 9 stuivers, hetgeen hem vergoed wordt. Het generale onderhoud was buiten aanbesteding. Commies Schagen wordt gemachtigd om de uitgevallen stenen voet van de turfschuur te laten repareren voor maximaal fl De Raad van State stemt in met aanbesteding van de reparatie van de brug van het fort met dien verstande dat de brug niet breder dient te worden dan dat twee personen naast elkaar erover kunnen lopen De kopers van de oude vervallen barakken op het fort Henricus verzoeken om de afgebroken materialen nog enige tijd te mogen opslaan op het fort omdat de brug van het fort te zwak is voor het transport ervan. De Raad van State gaat hiermee accoord De Raad van State machtigt de gedeputeerden die met de eerstvolgende visitatie van de vesting Steenbergen zullen worden belast om erover te beslissen of de timmer- en metselwerken zullen worden aanbesteed of op declaratiebasis zullen worden uitgevoerd. Opgemerkt wordt dat op het fort Henricus de meeste van deze werken nieuw zijn of vernieuwd worden Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 625 De wallen zijn nog op de oude voet. De doornhaag is goed afgekapt en onderhouden. In het magazijn is alles in goede orde. Kapitein De Fossez krijgt toestemming om voor max. fl. 50 de planken vloer in een van zijn vertrekken te laten vernieuwen en nog enkele kleine reparaties te laten uitvoeren. Hij krijgt voorts een vergoeding van fl. 12 en 2 stuivers wegens een door de timmerman Jacob Vette uitgevoerde reparatie van de loden goten van zijn logement Idem, inv. 84, Idem, Idem, inv. 85, Idem, inv. 1572, Verbaal Steenbergen maart De timmerman en kanonnier Jacob Vette(n) werd geboren in Steenbergen en was in 1656 soldaat in het garnizoen te Steenbergen. Hij trouwde in 1656 met Catalina Oostof, j.d. van Cadsandt (otr. Steenbergen , tr. Kruisland ). Zij (toen weduwe) werd in Steenbergen op

81 Het sluisje in de zeecontrescarp van het fort, bedoeld voor verversen van het water in de gracht, is kapot. De commies wordt gemachtigd om het te laten repareren evenals het vernieuwen van enige ruiten in het fortmagazijn. Bastiaen Willemsen, adelborst en bakker, krijgt een vergoeding van fl. 15 voor het laten maken van een dakje boven zijn bakoven. De commies Schagen krijgt een vergoeding van fl. 3 en 6 stuivers voor het laten verhogen van de kruin van de zeecontrescarp bij de brug van het fort en het laten repareren van het dak van het magazijn. Commies Schagen krijgt een vergoeding van fl. 22, 9 stuivers en 6 penningen voor het laten verkuipen van pulvertonnen. De aannemer van het vernieuwen van de brug toonde zijn hout, deels liggend op de zeecontrescarp en deels reeds geprepareerd. Het zag er goed en gaaf uit. Hem is opgedragen het werk zo snel mogelijk uit te voeren Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 627 De wallen zijn nog op de oude voet. De doornhaag is nog niet naar behoren onderhouden, ook niet in de stad. Het magazijn en de kruittoren verkeren in een redelijke orde, maar enige reparaties, o.m. aan het muurwerk, zijn nodig. Hiervoor is een opdracht nodig. De Raad van State machtigde commies Schagen om dit te regelen. Kapitein De Fossez krijgt de toegezegde fl. 50 wegens reparaties van zijn logement. De aannemer van de nieuw gemaakte brug verzocht om opneming van zijn werk. Nadat nog enige aanpassingen werden verricht is hem attestatie verleend. De aannemer van de brug overlegt een declaratie betreffende werk dat in het bestek niet was opgenomen ( buijtenwerck ). Dit betreft het vernieuwen van 14 oude palen boven de 12 die in het bestek staan. Boven het afgesproken bedrag van fl. 475 en 2 stuivers ontvangt hij (gehoord de commies en ingenieur Vleugels) nog fl. 310, waarbij hij mag beschikken over de oude palen. Kapitein De Fossez attendeert erop dat aan de beide zijden van elke valbrug kettingen dienen te worden gehangen die er eerst niet waren. De aannemer suggereert bovendien om in plaats van een houten sluitboom aan de hameideuren van de poort (zoals in het bestek staat) ijzeren sluitbomen te plaatsen, zodat de deuren verder geopend kunnen worden. Hiermee wordt ingestemd. Dit alles mag fl. 40 kosten. Reparatie van het sluisje in de zeecontrescarp is uitgevoerd. Het werk omvatte het vernieuwen van twee houten binnendeuren, van een nieuwe schoftdeur, van een houten stortebedde en van twee vleugeltjes van rijshout, van achter met aarde gevuld, aan de zijde van de haven. De kosten ad fl. 146 en 15 stuivers worden vergoed In Steenbergen verblijven o.m. militairen van de compagnieën van de kapiteins Louis Laignier en N.N. Tack [mog. Tax] Dirck Laignier is nog vermeld als luitenant van kapitein De Fossez op het fort Henricus Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 630 De aardewerken verkeren nog op de oude voet. De doornhaag is goed onderhouden. Het magazijn en het pulverhuis zijn in orde, zowel wat de wapens als het buskruit betreft begraven. Op werd hun dochter Sara gedoopt als eerste kind in de vernieuwde gereformeerde kerk te Steenbergen. 627 RvS, inv. 1573, Verbaal Steenbergen september Trouwboek geref. kerk Steenbergen. 629 NaS, inv. 49, Op is Dirck Laignier als kapitein van een Staatse compagnie vermeld (NaS, inv. 49). Op verbleef zijn compagnie (met veel militairen die eerder in dienst waren van de compagnie van Francois de Bouquelon de Fossez) in Aardenburg en op in Sluis (ZA, Herv. Gemeente Sluis, inv. 147, Lidmaten Sluis ). 630 RvS, inv. 1572, Verbaal Steenbergen maart

82 De werkzaamheden aan de brug betreffende de kettingen en de sluitbomen (zie het vorige verbaal) zijn uitgevoerd, waarvoor de aannemer volgens afspraak fl. 40 krijgt. Voor het schoonmaken en reinigen van de straten binnen het fort ontvangen de soldaten een fooi van fl Conform een resolutie van de Raad van State d.d. 8 december 1664 ontvangt de commies een vergoeding van fl. 238, 5 stuivers en 6 penningen voor het laten hangen van nieuwe grenen goten aan het magazijn en de kerk binnen het fort over een lengte van 308 voeten, van buiten en binnen gepekt met zijn toebehoren, evenals voor het laten leggen van een planken vloer in het pulvermagazijn binnen de stad De compagnie van Francois de Bouquelon de Fossez wordt verplaatst van het fort Henricus naar Deventer Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 633 De aardewerken verkeren nog op de oude voet, maar er is nauwelijks een kanon bruikbaar door de slechte staat van de affuiten. De doornhaag is goed onderhouden. Het magazijn is redelijk in orde. Het pulverhuis is zeer rumatijckig [bedoeld zal zijn: vochtig]. De stenen vloer zou met een voet verhoogd dienen te worden en belegd met goede en voldoende eiken ribben en dan oversoldert met eiken planken met een dikte van twee duimen. Aan de uiteinden zouden openingen moeten worden gelaten met een lengte van een voet om daardoor het verstikken van het houtwerk te voorkomen. Zo kan een droog pulverhuis worden verkregen, hoe eerder hoe liever. De Raad van State besloot dat de heren die zouden worden belast met de eerstvolgende visitatie dit mochten regelen. Over de reparaties die zijn verricht aan de metsel- en timmerwerken zijn geen klachten vernomen. Voor het verblijf van de predikant op het fort gedurende de winter dienen wederom 15 smaltonnen turf beschikbaar te worden gesteld Een hoge vloed en een zware storm (de Sint Nicolaasstorm ) veroorzaken schade aan de zeecontrescarp van het fort, waarin bressen zijn ontstaan. 634 De Raad van State besluit op 12 december 1665 dat deze gerepareerd moeten worden De magistraat van Steenbergen vaardigt een bevel uit waarbij inwoners van de stad verplicht worden om op afroep beschikbaar te zijn voor het hakken (breken) van ijs in de stadsgracht. Voor ieder huis in de stad werd een ijsbreekplichtige aangewezen. 636 [Of die verplichting ook betrekking had op de gracht van het fort Henricus is niet bekend; een aparte resolutie van de magistraat hierover is niet aangetroffen] Vaandrig Willem Scheffer ontvangt een vergoeding van fl. 15 wegens aanpassingen aan zijn logement in het fort Münsterse troepen bedreigen de vesting Steenbergen waardoor het garnizoen wordt versterkt. 638 In de stad verblijven de compagnieën van de commandeur (De Ram van 631 Dit kwam ook in andere en vergelijkbare Staatse forten voor; zie bijv. Leune, 2011, gedrukte versie, p RvS, inv. 2064, fol. 98; BHIC, toegang 78, inv. 1740, fol. 34. Mogelijk hield de verplaatsing naar Deventer verband met de strijd tegen Münsterse troepen. 633 RvS, inv. 1573, Verbaal Steenbergen september Vergelijk Leune, 2011, gedrukte versie, p. 109; Buisman, 2000, p RvS, inv. 86, OgaS, inv. 2040; zie voor de namen van de ijsbreekplichtigen: BHIC, toegang 78, inv. 1740, fol. 34v. 638 De prins-bisschop van Münster, Christoph Bernhard von Galen, verklaarde de Republiek in het najaar van 1665 de oorlog, daarbij financieel gesteund door koning Karel II van Engeland. Hij wilde profiteren van de omstandigheid dat de Republiek in oorlog was met Engeland. Münsterse troepen vielen in Staats-Brabant eerst de Meierij van Den Bosch binnen en daarna het Markiezaat van Bergen op Zoom (De Mooij, 1998, p. 630; Leune, 2011, gedrukte versie, p ). In november 1665 werd de grensplaats Putte aangevallen. Voorts werd het kasteel van Wouw bezet. Het werd niet uitgesloten 82

83 Hagedoorn, opgevolgd door Van Rossum) en van de kapiteins N.N. Keppel, Louis Laignier en de ruitercompagnie van de prins van Auvergne. 639 Voorts de compagnie van kapitein Hamel Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 641 De aardewerken verkeren nog op de oude voet. Magazijn en pulverhuis zijn redelijk op orde. Idem de metsel- en timmerwerken. De doornhaag is goed onderhouden. Voor het pulverhuis is op 13 maart een nieuwe vloer publiekelijk aanbesteed en aangenomen door Jacob Vette voor fl Vele affuiten op de wallen van de stad en het fort (en op de wallen van de stad Bergen op Zoom en het Zuidfort aldaar) dienen vernieuwd te worden, waarmee de Raad van State instemde. Bij het inspecteren van de wallen van zowel de stad als het fort is vastgesteld dat het geschut gebrekkig ( qualijck ) gemonteerd is en dat de raderen van de affuiten ondeugdelijk zijn. Ter voorkoming van verdere schade aan de zeecontrescarp zijn de bressen die daarin zijn ontstaan gerepareerd conform een resolutie van de Raad van State d.d. 12 december De kosten bedroegen fl. 716 en 9 penningen. De Raad van State machtigde vervolgens de commandeur, de commies van Steenbergen en ingenieur Bollaert om het volledige herstel van de zeecontrescarp publiekelijk aan te besteden. Dit gebeurde te Bergen op Zoom op 13 maart Het werk is aangenomen door Anthonij Crijnsse voor fl. 10 en 5 stuivers per strekkende roede. Vaandrig [Willem] Scheffer krijgt een vergoeding van fl. 15 voor het laten uitvoeren van enkele kleine reparaties aan zijn logement in plaats van het laten maken van een regenbak. De magistraat van Steenbergen heeft zich gewend tot de Raad van State over het inunderen van meer landerijen ter beveiliging van de stad dan ten tijde van de oorlog het geval was [gedoeld zal zijn op de inundaties in de periode ]. Hierover is in de Raad van State gesproken op 29 februari De inspecteurs berichten geen tijd te hebben gehad om hierover te adviseren en bevelen aan om hiertoe ingenieur Bollaert te machtigen, waarmee de Raad van State instemde. Het garnizoen van de stad bestaande uit zeven compagnieën te voet en één te paard is in de wapenen gekomen en in een redelijke staat bevonden. 642 De compagnie van kapitein De Fossez is niet gemonsterd omdat deze niet aanwezig was Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 643 De toestand van de aardewerken op het fort is onveranderd. De doornhaag is goed onderhouden. Op de wallen zijn drie nieuwe affuiten geplaatst. Voor het tweemaal verven van de 15 nieuwe affuiten voor zowel de stad als het fort met bruine gewassen oker wordt aan Johan Beeckman fl. 36 (in plaats van de gedeclareerde fl. 37 en 10 stuivers) betaald. Pieter Maelderie en Marinus Janssen ontvangen fl. 20 voor het plaatsen van de affuiten op de wallen van de stad en het fort. Het magazijn verkeert in goede staat. geacht dat de Münstersen via het Verdronken land van Zuid-Beveland Zeeland zouden binnentrekken. Een gecombineerde Frans-Staatse legermacht onder leiding van de prins van Tarente (hertog van Thouars en gouverneur van Den Bosch) en van de markies De la Valliere zag kans om de Münsterse troepen te verjagen (Ten Raa en De Bas, 1921, p ). 639 Trouwboek geref. kerk Steenbergen. Kapitein Van Keppel is vermoedelijk identiek met Wernardt van Pallandt, heer van Keppel, behorend tot een cavalerie-regiment. 640 NaS, inv. 49, RvS, inv. 1574, Verbaal Steenbergen maart In het verbaal is niet vermeld welke compagnieën dit waren. 643 RvS, inv. 1575, Verbaal Steenbergen september

84 Voor het provisioneel dichten van de gaten die op 5 december 1665 en volgende dagen zijn gevallen in de zeecontrescarp wordt fl. 116 betaald. De metsel- en timmerwerken van de stad en het fort zijn goed onderhouden. Voor de predikant van het fort worden weer 15 smaltonnen turf beschikbaar gesteld i.v.m. predikdiensten op het fort. De gewezen kapitein De Fossez ontvangt fl. 25 wegens het laten planten van enige bomen op grond van het land en wegens enige reparaties aan zijn landswoning op het fort In de stad verblijven militairen van de compagnieën van de commandeur en van de kapiteins Louis Laignier en Diderick van Duverden Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 646 Het onderhoud van de aardewerken, de doornhaag en de timmer- en metselwerken is in orde bevonden, evenals het magazijn. Er is toestemming verleend voor het maken van een eikenhouten buis bij het pulverhuis voor de afvoer van hemelwater. Pieter Adriaense ( kerrendrijver ) krijgt fl. 3 en 15 stuivers voor het vervoer van enige oude affuiten van het fort naar de stad om daar gerepareerd te worden. Twee nieuwe stenen batterijen voor de wallen van de stad en het fort zijn in Bergen op Zoom aanbesteed en voor fl. 300 aangenomen door Jacob Vette [dus waarschijnlijk kostte de batterij op het fort fl. 150] De Raad van State bepaalt dat de magistraat van Steenbergen een vierde deel van de opbrengst van de verpachting van de gemene middelen van consumptie mag behouden in ruil voor de betaling van serviesgeld voor drie compagnieën, het onderhoud van de stadsbruggen, de twee stadspoorten en corps de gardes, ingaande op 1 april 1667 voor een periode van zes jaren [verlengd met zes jaren op en ook nadien nog; zie ook het verbaal van maart 1686; op 12 mei 1692 werd door de Raad van State bepaald dat de stad een zesde deel van de opbrengst van de gemene middelen mocht behouden ten behoeve van de genoemde uitgaven] Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 648 Het onderhoud van de aardewerken, de doornhaag en de timmer- en metselwerken is in orde bevonden, evenals het magazijn. De grond voor de ingang van de brug vanaf de zeecontrescarp ligt te laag. Enige tijd geleden is het zeewater er overheen gestroomd. In het binnenbeloop van de bedekte weg nabij het sluisje [dus aan de zuidoostzijde] zit een gat, eveneens veroorzaakt door overvloeiend zeewater. Ingenieur Bollaert krijgt toestemming om de kruin van de wal bij de poort te laten verhogen. De op 9 maart vermelde buis bij het pulverhuis is aangelegd; aannemer Jacob Vette krijgt hiervoor fl. 12. Jacob Vette [ook kanonnier] krijgt eveneens fl. 12 voor het betalen van enige personen die behulpzaam waren bij het afvuren van victorie-schoten Dat De Fossez is omschreven als gewezen kapitein duidt erop dat hij (vermoedelijk tussen maart en september 1666) als kapitein was afgetreden. Zijn opvolger was zijn luitenant Dirck Laignier die als kapitein is vermeld op (NaS, inv. 49). In januari 1672 behoorde zijn compagnie tot het regiment van Johan Ingen Nielant (zie hiervoor Ringoir, 1981b, p ). 645 Trouwboek geref. kerk Steenbergen. 646 RvS, inv. 1574, Verbaal Steenbergen maart Idem, inv. 88, ; zie ook Delahaye, 1975, p ; ook: OgaS, inv. 2041, 2042 en De regeling was voor de stad soms wel en soms niet toereikend. Zo bedroegen de genoemde onderhoudskosten in 1667 fl. 675 en was met het logiesgeld voor drie compagnieën fl gemoeid (samen: fl. 2975), terwijl een vierde part van de opbrengst van de gemene middelen fl bedroeg (RvS, inv. 1914, memorandum van de magistraat van Steenbergen, opgesteld in 1667). 648 RvS, inv. 1575, Verbaal Steenbergen september De vreugdeschoten zijn waarschijnlijk afgevuurd op 6 juli en (mogelijk, dan wel) op 7 september In het eerste geval werd de overwinning op de Engelse vloot in de periode juni 1667 (de tocht naar Chatham ) gevierd en in het tweede geval het einde van de Tweede Engelse Oorlog ( ) met de Vrede van Breda in juli 1667, beide in opdracht van de Staten-Generaal; zie in deze kroniek ook 12 maart Het afvuren van vreugdeschoten kwam zeer waarschijnlijk op het fort 84

85 Er zijn zes nieuwe stenen batterijen op de wallen gebouwd, vier in de stad en twee op het fort In de stad verblijven militairen van de compagnieën van de commandeur en van de kapiteins Louis Laignier, Dirck Laignier [de voormalige compagnie van Francois de Bouquelon de Fossez], Diderick van Duverden [Dirck van Deuverden] en N.N. Meyer. 650 Maart 1668 Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 651 De aardewerken en de doornhaag verkeren in goede staat. In het magazijn zijn enkele materialen nodig waaronder spaden, schoppen, houwelen en zakmessen. Oude lonten dienen vervoerd te worden naar het magazijn in de stad. Het garnizoen bestaat uit gecommandeerd volck uit het garnizoen van de stad. De meeste nieuwe logementen staan leeg. De Raad van State wordt in overweging gegeven om op het fort weer (zoals vóór 1666) een vaste compagnie te stationeren, te weten een van de twee die thans in de stad verblijven. Dit zou bovendien de servitieplicht van de stad verlichten. Het verhogen van de zeecontrescarp en van de kruin van de hoofdwal van het fort heeft fl. 233 gekost. Johan Cornelissen, kanonnier op het fort, klaagt over achterstallig traktement, te betalen door het gewest Overijssel. Binnen het fort zegt hij [verder] niets te kunnen verdienen. Hij verzoekt overplaatsing naar de stad, ook om daar te wonen. Zijn verzoek wordt door de commandeur van de stad ondersteund, omdat daar behoefte bestaat aan een tweede kanonnier. Wel dient dan volgens de commandeur op het fort een andere kanonnier te worden benoemd De Raad van State verduidelijkt de formele positie van onderhorige forten in de Republiek en bepaalt (o.m.) dat het Henricusfort ressorteert onder de vesting Steenbergen. 652 Sept Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 653 De aardewerken verkeren nog in de oude staat, maar de banketten zijn enigszins ingezakt. De doornhaag is redelijk gerepareerd. Het pulverhuis en het magazijn verkeren in redelijke staat. Idem de metsel- en timmerwerken. De majoor van het fort heeft een kleine reparatie laten uitvoeren aan het binnenbeloop van de zeecontrescarp buiten de brug, daar waar het sentinelhuis staat [of heeft gestaan? genoteerd is: is gestaen ], hetgeen fl. 4 heeft gekost; dit wordt hem vergoed. NB: het integrale verbaal betreffende de inspecties in Vlaanderen en West-Brabant bevat een overzicht van de Staatse garnizoenen aldaar, behalve dat van Steenbergen waarover te lezen valt: vermits cortheyt des tyt [wegens tijdgebrek] aldaer geen revue [monstering] gedaen In de stad verblijven militairen van de compagnie van de commandeur en van de kapitein Dirck Laignier. 654 Maart 1669 Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 655 De aardewerken, de doornhaag, het magazijn en de timmer- en metselwerken van/op het fort zijn in orde. Henricus vaker voor, zoals op vergelijkbare Staatse forten (Leune, 2011, gedrukte versie, p. 200), maar is zelden (traceerbaar) gedocumenteerd. 650 Trouwboek geref. kerk Steenbergen. Vermoedelijk verbleven er voorts soldaten van de compagnie van kapitein Willem Schoonhoven (op werd in Steenbergen een soldaat van deze compagnie begraven). De compagnie van Diderick van Duverden [Dirck van Deuverden] behoorde tot het regiment van Frederik Hendrik van Nassau, heer van Zuylenstein, gesneuveld bij Woerden op (Ringoir, 1981b, p. 53). 651 RvS, inv. 1574, Verbaal Steenbergen maart Idem, inv. 89, Idem, inv. 1575, Verbaal Steenbergen september Trouwboek geref. kerk Steenbergen. 655 RvS, inv. 1574, Verbaal Steenbergen maart

86 Het garnizoen van het fort bestaat uit een klein aantal soldaten uit de twee compagnieën die in de stad verblijven, te weten: vijf uit de compagnie van de commandeur Gerard van Rossum en drie uit de compagnie van kapitein Dirick Laignier. Deze compagnieën hebben een sterkte van resp. 44 en 46 koppen. In de eerstgenoemde was Francois de Ram van Hagedoorn [jr.] luitenant en Balthasar van der Vecht vaandrig; in de laatstgenoemde Willem Scheffer luitenant en Jan Pirot vaandrig. Overwogen dient te worden om op het fort weer een complete compagnie te stationeren. Nu staan bekwame nieuwe logementen leeg. Commies Schagen vraagt toestemming om drie nieuwe blocx met een wintreepken in het windtaes [vermoedelijk een windas in een hijswerktuig] te laten maken en drie nieuwe houten ladders. Voorts om te mogen aanschaffen 20 nieuwe zakken voor het oprijden van de turf en 12 nieuwe manden voor de distributie daarvan. Hij verzoekt toestemming voor het op doen schieten [vermoedelijk het verhogen van de opgang] van het saet [het kolkje] tot het sitten [vermoedelijk: aanmeren, vastleggen] van het turfschip aan de zeecontrescarp van het fort. Ook wil hij een kanon en musketkogels uit het fortmagazijn verplaatsen naar de stad om daardoor de vloer in het magazijn, die aan het verzakken is, te ontlasten. De inspecteurs stemmen met dit alles in met dien verstande dat slechts de helft van de kogels verplaatst mag worden. Sept Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 656 De majoor van het fort, Adriaen Smitt, krijgt toestemming om aan zijn logement een bakoventje te (laten) plaatsen met een nieuwe bottelrije, mits dit niet meer kost dan fl. 18. De commies wordt gemachtigd om overgebleven lonten uit het fortmagazijn te verplaatsen naar de stad In de stad houden (in elk geval) de compagnieën garnizoen van de commandeur Gerard van Rossum (met een sterkte van 60 man) en van de kapiteins Pieter Verschoor, N.N. [Franchois] Brouwers, N.N. van Dam, N.N. de Rocquet [verm. identiek met de kapiteinluitenant Johan de la Rokette] en Gerard Storm (wiens compagnie op 25 november 1671 wordt verplaatst naar Bürick). 657 De compagnie van Dirck Laignier is in maart 1670 verplaatst naar Aardenburg en verbleef in september 1670 in Sluis (met veel militairen die voorheen op het fort Henricus verbleven in de compagnie van Francois de Bouquelon de Fossez) Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 659 De aardewerken van de stad en het fort zijn in goede staat, maar op de wallen staat geen enkele bruikbare planken batterij. De Raad van State wordt geadviseerd om enige nieuwe stenen of houten batterijen te laten maken. Op de wallen van het fort staan drie ondeugdelijke affuiten die vernieuwd dienen te worden. De doornhaag is goed onderhouden evenals de timmer- en metselwerken. In de stad en het fort staan verscheidene slechte ijzeren stukken [kanonnen]. Vooral op het fort dienen nieuwe te worden geplaatst. Kruithuis en magazijn zijn in orde. Van de compagnie van commandeur Gerard van Rossum bevinden zich in het fort 3 soldaten (van de 40) en van de compagnie van kapitein Franchois Brouwers eveneens 3 (van de 71). In de eerstgenoemde compagnie was Balthasar van der Vecht luitenant en was de vaandrig absent; in de laatstgenoemde compagnie was N.N. Outshoren luitenant en Adriaen Cruijck (die absent was) vaandrig. Op het fort is Jan Cornelissen kanonnier (en Jacob Vette in de stad). 656 Idem, inv. 1575, Verbaal Steenbergen september Idem, inv. 2067; trouwboek van de geref. kerk van Steenbergen. Tot de compagnie van Gerard Storm behoorde de korporaal Willem van Gelder (OraS, inv. 39, ). Deze compagnie behoorde tot het regiment van Moise Pain et Vin (die op werd onthalsd wegens het opgeven van Nieuwerbrug) (Ringoir, 1981b, p. 98). 658 ZA, Hervormde Gemeente Sluis, inv. 147, Lidmaten Sluis RvS, inv. 1576, Verbaal Steenbergen maart

87 Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 660 De aardewerken, de doornhaag, het magazijn, het pulverhuis en de timmer- en metselwerken zijn in orde. Op het fort is geen garnizoen aangetroffen. Alleen de majoor met zijn gezin woont er. Aan commandeur Van Rossum is opdracht gegeven om onverwijld van zijn compagnie (toen de enige in de stad) drie tot vier militairen (van de 50) naar het fort te sturen, hetgeen hij beloofde. Op het fort is Jan Cornelissen kanonnier De Staten-Generaal bepalen [nog eens] dat het fort Henricus ressorteert onder het bevel van de commandeur van Steenbergen Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 662 De aardewerken, de doornhaag, het magazijn, het pulverhuis en de timmer- en metselwerken zijn in orde. In Bergen op Zoom zijn vier stenen batterijen aanbesteed, twee voor de wallen van de stad en twee voor die van het fort op de principaelste advenues [de belangrijkste toegangen], ieder bestemd voor twee kanonnen Francois de Bouquelon de Fossez, ex kapitein van het fort, wordt in Steenbergen begraven [zeer waarschijnlijk in de gereformeerde kerk] Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 663 Aan de landswerken in de stad en het fort zijn enige [niet gespecificeerde] defecten geconstateerd die snel verholpen moeten worden. 664 Als dit gebeurt is mogen de commandeur en de commies er attestatie voor verlenen. De doornhaag van het fort is goed onderhouden. De vier nieuwe stenen batterijen zijn opgeleverd. De vraag is of ze in de aanstaande winter stand zullen houden wanneer het geschut wordt geplaatst. Dit dient bij de eerstvolgende inspectie nagegaan te worden. Pas dan kan attestatie voor betaling worden verleend De Republiek der Verenigde Nederlanden komt in oorlog met Frankrijk, Engeland, Münster en Keulen. In Steenbergen wordt een burgerwacht geformeerd. 665 De drie compagnieën van de stad worden ingezet bij de verdediging van het gewest Holland, net zoals vele compagnieën uit Zeeland. Maart 1672 Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 666 De aardewerken van het fort en het hoornwerk verkeren in een zeer slechte staat. Aan ingenieur Bollaert is opdracht gegeven om een reparatiebestek te maken ten behoeve van een openbare aanbesteding [die in mei 1672 plaatsvond en mislukte]. De inspecteurs hadden daarbij op de terugweg naar Den Haag (aan het einde van hun inspecties in Vlaanderen en West-Brabant) aanwezig willen zijn, maar hadden hiervoor onvoldoende tijd, veroorzaakt door langdurige vorst. In de doornhagen van de stad en het fort zijn enige beperkte defecten vastgesteld, waardoor aan de aannemer nog geen attestatie kan worden verleend. Hiertoe worden de commandeur en de commies gemachtigd. Ook aan de aannemer van het onderhoud van de timmer- en metselwerken van de stad en het fort is geen attestatie verleend wegens geconstateerde defecten door zware en langdurige vorst. Als deze gerepareerd zijn mogen de commandeur en de commies attestatie verlenen. De aannemer van de vier nieuwe stenen batterijen op het fort verzocht om attestatie voor verricht werk, maar die kon pas worden verleend nadat hij [nog 660 Idem, inv. 1577, Verbaal Steenbergen september SG, inv. 202; RvS, inv. 92, ; Cau, deel III, 1683, p RvS, inv. 1576, Verbaal Steenbergen maart Idem, inv. 1577, Verbaal Steenbergen september Waarschijnlijk zijn de genoemde defecten ontstaan door zware stormen die in de periode 18 tot 22 september 1671 het zuidwesten van de Republiek teisterden waarbij verscheidene polders op Walcheren, Tholen en Zuid-Beveland bezweken (Gottschalk, p ) Delahaye, 1975, p. 44, 53 en RvS, inv. 1576, Verbaal Steenbergen maart

88 tijdens de visitatie] de batterijen conform het bestek had overgoten met traswater [cementwater]. Het garnizoen van het fort bestaat uit gecommandeert volck [hoeveel is niet genoteerd] uit de enige compagnie van de stad, die van de commandeur Van Rossum [die 80 koppen telde]. Dit fort is van groote consideratie. Daar behoort een hele compagnie gelegerd te worden. De logementen op het fort maken dit mogelijk. Ze zijn voor excessieve kosten gebouwd en zijn in een seer schoonen standt. Bij leegstand kunnen ze vervallen in een totale bedervinge. In het fort is een gebrek aan goed drinkwater. Het welwater in de enige put is door sultigheijd [zout] en andere gebreken onbruikbaar. Gezocht moet worden naar een andere plaats om een nieuwe put te maken voor vers water. Kanonnier op het fort is Joost Kock In de stad verblijft de compagnie van kapitein Van Dam, waarvan enkele soldaten zich misdroegen in Kruisland Militairen van de compagnie van kapitein Louis de Bouquelon de Fossez, garnizoen houdend op het fort Henricus, dringen s avonds laat met geweren en brandende lonten het huis binnen van Adriaen Vincken in De Heen (schepen van Steenbergen vanwege De Heen), bedreigen hem, zijn echtgenote (Catalijntien Teunen) en kinderen en doorzoeken het hele huis. Zij blijken opdracht te hebben gekregen van hun kapitein om de voorzoon [stiefzoon] van Vincken, Jan Willemse Ladt, op te halen die op had getekend als soldaat in de compagnie van De Fossez, waartegen zijn vader had geprotesteerd omdat hij de zoon op zijn boerenbedrijf niet wilde missen. 669 De zoon bleek onvindbaar. Vincken verzocht op kapitein De Fossez om de aanstelling van zijn stiefzoon ongedaan te maken Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 671 De aardewerken bevinden zich zowel binnen als buiten het fort nog steeds in een zeer slechte staat. Een openbare aanbesteding in mei 1672 mislukte. Aanbesteding in het voorjaar is dringend nodig, ook van het hermaken van het hoornwerk aan de overzijde van de haven; anders dienen deze werken op basis van daggeld gemaakt te worden. Aan de aannemer van het onderhoud van de doornhaag op de berm van de hoofdwal van het fort, Frans Ackermans, is attestatie verleend voor het laatste jaar onderhoud. De timmer- en metselwerken op het fort zijn goed onderhouden zodat aan de aannemer attestatie is verleend voor het derde laatste half jaar onderhoud. Het pulverhuis en het magazijn verkeren in een redelijke staat. Kanonnier Joost Kock, aangesteld in december 1671, meldt dat hij sindsdien nog geen stuiver aan traktement heeft ontvangen. Hij heeft een vast comptoir gehad op de ontvanger Krans binnen Zwolle. Nu deze stad is overgegaan [Zwolle werd op 22 juni 1672 veroverd door troepen van Bernard van Galen, bisschop van Münster] weet hij niet waar hij zijn betaling kan verkrijgen. Hij verzoekt de inspecteurs hem een behulpzame hand te bieden, hetgeen aan de Raad van State wordt voorgelegd [hij werd uiteindelijk betaald via het gewest Holland en later via Zeeland]. De inspecteurs overleggen de monsterrol van de compagnie die op het fort garnizoen houdt [deze bijlage bij hun verbaal is niet bewaard gebleven]. Dit is de compagnie van kapitein Louis de Bouquelon de Fossez [zoon van Francois 667 Zie voor bijzonderheden over hem: namen G-K. 668 OraS, inv. 39, Met de aanhouding van de zoon waren belast: de sergeant Claes Matthijsse van Geel en de adelborst Dirck Folie die geassisteerd werden door negen soldaten. Formeel pikant is dat het binnendringen van de woning van Vincken niet gebeurde op gezag van de drossaard van de stad maar op bevel van een militaire autoriteit. 670 OraS, inv. 39, en Of Jan Willemse Ladt ook soldaat is geworden is niet bekend. Van de compagnie van Louis de Fossez is geen monsterrol bewaard gebleven. Zeker is dat Ladt, toen hij in 1677 trouwde (met Cornelia Soetens), niet als militair is omschreven. 671 RvS, inv. 1577, Verbaal Steenbergen september

89 de Bouquelon de Fossez]. Luitenant is zijn broer Matthijs de Bouquelon de Fossez en vaandrig Pieter Potteij; beiden zijn absent. De compagnie telt 39 musketiers en 31 piekeniers, samen 70 koppen. 672 In de stad bestaat het garnizoen uit de compagnie van de kapitein-luitenant Johan de [la] Rokette, de luitenant Matthijs Hulstbergen en de vaandrig Christoffel Rijquaert. 673 Er worden geen soldaten vermeld. Kanonnier in de stad is Jacob Vette In Kruisland verblijft de ruitercompagnie van ritmeester Van Bemmel In de stad verblijven militairen van de compagnie van de vervangend commandeur De Savornin en van de kapitein Van Meteren [Jacob Cuyck van Meteren]. 675 Voorts ruiters van de compagnie van ritmeester [Daniel] Hennema Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 677 De aardewerken van zowel het fort als het hoornwerk verkeren in een disordre en zijn vervallen. Ze zijn reeds vele jaren zonder aanbesteding van onderhoud. In opdracht van de Raad van State is op 16 maart 1673 te Bergen op Zoom aanbesteed: het vernieuwen en verbreden van de borstweringen en de banketten rondom het fort en het hoornwerk en het verzekeren daarvan met stormpalen. Voorts het vernieuwen en wederom ophalen van de borstweringen van de contrescarpen met hun banketten en met de bedekte weg [de bestekken daarvan werden als bijlagen bij het verbaal opgenomen en zijn in het archief van de Raad van State niet aangetroffen]. Commies Schagen is gemachtigd om enkele wachthuisjes van eikenhout te laten maken voor op de wallen van het fort. De doornhaag op de berm van het fort is goed onderhouden. Het onderhoud van de timmer- en metselwerken is nog in gang. Kapitein De Fossez [i.c. Louis de Bouquelon de Fossez] en commies Schagen zijn gemachtigd om attestatie te verlenen als alles in orde is. Het fort dient ten spoedigste voorzien te worden van affuiten en rampaarden [een bepaald soort affuit, ook rolpaard genoemd]. De commies overhandigt een staat van het magazijn [deze bijlage ging verloren]. Aan de dijkgraaf en ingelanden van de polders van het Westland, Sint Ontcommer en de lage landen is opdracht verstrekt om zonder verzuim van tijd de sluis annex de contrescarp van Steenbergen [de inundatiesluis in de linie Bergen op Zoom-Steenbergen] te sluiten zonder nog enige uitwatering toe te staan teneinde de lage landen tussen de stad en het fort De Roovere te inunderen met vers water. Zij dienen voorts alle wegen en hoge passages in de lage landen te doorsnijden en alles na te laten wat in het voordeel van de vijand zou kunnen zijn. De commanderend officier van Steenbergen wordt gemachtigd om bij weigering de verstrekte opdrachten te executeren [uit te laten voeren, desnoods onder dwang]. In de stad is geconstateerd dat de compagnie van ritmeester [verm. Coert Jan baron van] Swansbel is gedevaliseert en door quade betalijnge t eenenmael 672 Volgens Delahaye (1975, p. 32) vertrok deze compagnie in 1673 naar Assen, waarschijnlijk slechts voor korte tijd. Vaststaat dat die compagnie op wederom op het fort Henricus verbleef (NaS, inv. 43). Op verbleef de compagnie van Louis de Bouquelon de Fossez te Ieper (NaS, inv. 43) en op , , en verbleef deze in Nieuwpoort in Vlaanderen (NaS, inv. 51). 673 De compagnie van Johan de la Rokette (Jean de la Roquette) behoorde tot het regiment van John Scott (Ringoir, 1981b, p. 154). 674 OraS, inv. 39, Trouwboek geref. kerk Steenbergen. 676 Luitenant van die compagnie is Lodewijk Lommetsum (NaS, inv. 50, ; zie voor hem ook: NaS, inv. 51, ). 677 RvS, inv. 1576, Verbaal Steenbergen maart

90 verhongert. 678 De twee andere compagnieën met hun paarden zijn die van de oversten Joseph [van] Catzeler en van [Daniel] Hennema De drossaard van Steenbergen maakt aan de ingelanden van de polders van Kruisland, het Oudland, het Westland, Sint Ontcommer en Graaf Hendrik kenbaar dat in opdracht van de Raad van State is besloten om de sluis bij Kruisland [de Blauwe Sluis] te openen om water in te laten in de sloten en de boezemen te vullen en ook om in het Verdronken Land [de waterlinie tussen Bergen op Zoom en Steenbergen] nog enig water in te laten De Staten-Generaal stemmen in met een voorstel van gecommitteerden van de Raad van State om in het district Steenbergen [stad en land] een extra belasting te heffen van fl ter bekostiging van het bezetten van de vestingwerken aldaar met palissaden en stormpalen. Deze belasting wordt geheven op de voet van de verpondingen en betreft dus een belasting op het bezit van onroerend goed Jacob Vette (timmerman en kanonnier) en Jan Willemse [Creemer] (metselaar) en diens zoon Jan Janssen [Creemer] verklaren dat zij op het fort Henricus onderhoudswerk hebben verricht Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 683 Op het fort zijn de nieuw gemaakte stormpalen en palissaden gevisiteerd, zij het vanwege de beschikbare tijd nog niet allemaal. Het magazijn en het pulverhuis verkeren in een redelijke staat. Op 5 oktober 1673 vanuit Bergen op Zoom teruggekeerd in Steenbergen is geconstateerd dat in de aardewerken van de stad en het fort enige defecten zijn. Aan de aannemers is opdracht verstrekt deze te repareren. Als dit is gebeurd zijn de gouverneur en de commandeur van Bergen op Zoom en ingenieur Bollaert gemachtigd om na te gaan of dit naar behoren is uitgevoerd en zo ja, om attestatie te verlenen. Anthonij Querijnse [Crijnsse], aannemer van het onderhoud van het hoornwerk bij het fort Henricus, presenteerde hiervan het bestek. Hij heeft zijn werk goed uitgevoerd. Alleen was de peilpaal die gesteld was i.v.m. de diepte van de gracht zoek geraakt. De aannemer vertelde dat het peil van de gracht tot tevredenheid van de ontvanger Schagen (die opzichter van dit werk was) was uitgevoerd. De inspecteurs menen dat aan hem attestatie kan worden verstrekt voor betaling door de ene of de andere ontvanger te Bergen op Zoom. 684 Omdat hij dit werk per strekkende roede heeft aangenomen dient iemand [nog wel] geautoriseerd te worden om de pertinente meting van het werk te doen. Op basis daarvan zal de aannemer betaald dienen te worden. Het originele bestek wordt aan de Raad van State voorgelegd. De aannemer van het generale onderhoud van het metsel- en timmerwerk in de stad en op het fort heeft door veelvuldige regenval nog niet alles kunnen repareren. Zijn werk zal nader gevisiteerd worden door de plaatselijke commanderend officier, de commies en ingenieur Bollaert, die gemachtigd worden om attestatie te verstrekken. De doornhagen van de stad en het fort zijn goed onderhouden. De palissaden op de contrescarp van het fort zijn gevisiteerd en zeer slecht bevonden In of in de omgeving van Steenbergen vindt een optocht plaats met daarin de prins van Oranje. Sommige landbouwers werden verplicht om hiervoor paarden en wagens beschikbaar te stellen. Twee van hen (Engel Crijnen van de Ven en Cornelis Jacobsen 678 Waarschijnlijk is Van Swansbel per abuis als ritmeester omschreven; zie voor hem Ringoir, 1981b, p Ringoir, 1978, p. 3, 5 en OgaS, inv SG, inv. 211, ; zie ook RvS, inv. 94, NaS, inv. 50, Jan Willemse [Creemer] is waarschijnlijk een broer van Pieter Willemse [Creemer]. Hij testeerde te Steenbergen op met echtgenote Margriet Jans van der Thuynen (NaS, inv. 52, ). Hij was koster van de gereformeerde kerk aldaar (NaS, inv. 45, ). 683 RvS, inv. 1577, Verbaal Steenbergen september In Bergen op Zoom waren toen in dienst van de Generaliteit drie ontvangers werkzaam: van de gemene middelen, van de verpondingen en van de geestelijke goederen (rentmeester genoemd). 90

91 Segers) weigerden en werden hiervoor op 28 oktober 1673 door de magistraat van de stad beboet met resp. fl. 25 en fl Een kind (N.N.) van Adriaen Claessen Hagens, dat op het fort woonde, wordt in Steenbergen begraven Op het fort Henricus verblijft de compagnie van Louis de Fossez In de stad verblijven militairen van de compagnie van de vervangend commandeur [Maurice] De Savornin en van de kapiteins Van Meteren [Jacob Cuyck van Meteren] en N.N. Woutersen. Voorts ruiters uit de compagnieën van N.N. Viller en van Otto graaf van Stirum Een inspecteur van de Raad van State [i.c. Cornelis de Vlamingh, heer van Oudtshoorn en van Griphouck; een tweede inspecteur was verhinderd] rapporteert het volgende: 688 De aannemers van de landswerken in de stad en op het fort waren door langdurige vorst en zware sneeuwval niet in staat om alles volgens het bestek te repareren. De doornhagen in de stad en het fort zijn goed onderhouden. Commies Schagen meldt dat een ijzeren kamerstuk van 24 pond op 4 januari 1673 door quade toesicht is gesprongen [niet genoteerd is waar dit kanon stond]. De commies heeft fl. 24 en 13 stuivers betaald voor het laten opschieten van de saet bij het fort voor het lossen van turf, het laten maken van 8 nieuwe turfmanden, van 3 koperen kruitmaten en van 18 nieuwe tonnetjes voor musketkogels. 689 Hij krijgt hiervoor attestatie. Hij krijgt voorts toestemming om nog diverse (andere) benodigdheden aan te schaffen voor de magazijnen in de stad en het fort. Goedgekeurd wordt dat de commies fl. 9 en 5 stuivers heeft betaald aan personen die op behulpzaam waren bij het afvuren van vreugdeschoten. 690 Hij krijgt alvast toestemming om een zelfde bedrag te betalen wanneer op 14 maart 1674 vreugdeschoten zullen worden afgevuurd Op het fort Henricus verblijft [vermoedelijk voor de laatste maal] de compagnie van Louis de Fossez Uit de boedel van Nicolaes Huijbrechtsen Hagens koopt de kanonnier Joost Kock voor fl. 158 een huis op het fort ten oosten van het magazijnhuis (zie verder 15 september 1690) Het vernieuwen van de brug over de gracht bij de Kruispoort in Steenbergen en het vergroten van een corps du garde aldaar zijn aangenomen door Laureijs van Neurdingen voor fl De brug is 205 voeten lang. 694 Sept Het verbaal betreffende de inspectie van de vesting Steenbergen is niet aangetroffen In de stad verblijven militairen van de compagnie van de vervangend commandeur De Savornin en van de kapitein [Louis de] Bechevel. Voorts ruiters onder Otto graaf van Stirum, N.N. Dell en [Gijsbert] Ruysch. 695 Maart 1675 Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 696 De aannemer van het onderhoud van de aardewerken op het fort krijgt opdracht om verscheidene defecten alsnog te repareren. 685 OgaS, inv. 2152, NaS, inv. 43, Trouwboek geref. kerk Steenbergen. 688 RvS, inv. 1578, Verbaal Steenbergen maart Het opschieten betrof vermoedelijk het verbeteren van de opgang vanuit het kolkje zodat de turf gemakkelijker gelost kon worden. 690 Het is onduidelijk ter gelegenheid waarvan deze schoten zijn afgevuurd. 691 Deze vreugdeschoten zullen zijn afgevuurd in het kader van de viering van de Tweede Vrede van Westminster, gesloten op NaS, inv. 43, OraS, inv. 1531, fol. 87, OgaS, inv. 2043, Trouwboek geref. kerk Steenbergen. 696 RvS, inv. 1578, Verbaal Steenbergen maart 1675, inv

92 De timmer- en metselwerken zijn redelijk onderhouden, uitgezonderd het met pek teren en bestrooien met zeeschelpen van alle planken batterijen. De doornhaag is goed onderhouden. De hoge en zware dijk van de Graaf Hendrikpolder is deels door het aandijken van enige buitenlanden een binnendijk ofwel slaper geworden. Dit is schadelijk voor het fort. Geadviseerd wordt om de aandijking voor het grootste deel te removeren [te verwijderen] en wederzijds te slechten [in de marge van het verbaal is genoteerd: noodig is demolieringe van een eijnde dijcx aen Graeff Hendrijcxpolder ]. 697 Tussen de eiken planken van het verdek [bovendek] van de brug tot de toe- en afgang van het fort zitten openingen, tot nadeel van de onderliggende ribben. 698 Het verdek zou voorzien moeten worden van dubbele droge grenen planken zodat de brug weer met paarden en wagens bereden kan worden. Met de aannemer van het generale onderhoud van het fort is voorts gesproken over het overhuijden, pekken en met zeeschelpen bestrooien van het brugdek. Dit alles kost fl De Raad van State ging hiermee accoord. Het pulverhuis en het magazijn zijn in goede orde aangetroffen. In het fort is geen zoet of vers water beschikbaar, tot groot ongemak voor de bewoners van het fort. Dit zijn er thans niet veel, maar als het garnizoen weer op sterkte wordt gebracht (hetgeen daar vereist is) dient een goede en grote bornput beschikbaar te zijn. Er dient naar een geschikte nieuwe plaats voor zo n put gezocht te worden. De aannemers van het generale onderhoud van de timmer- en metselwerken van de stad en het fort, Frans Cornelissen van Herentals c.s., melden dat quade luijden 700 tot 800 stormpalen hebben uitgebroken en gestolen. Volgens het bestek zijn zij verantwoordelijk voor het onderhoud daarvan. De commandeur van de stad maakte kenbaar dat het lastig is om met zo n klein garnizoen dergelijke diefstal te voorkomen. Het garnizoen van het fort bestaat uit gecommandeert volck uit de enige infanteriecompagnie binnen de stad Steenbergen, die van de overste wachtmeester Savernij [Maurice de Savornin], met als luitenant Eduwart Etton en als vaandrig Pieter Potteij (beiden absent). In de stad zijn voorts drie ruitercompagnieën gelegerd (van de graaf van Stierum [Otto graaf van Stirum] (met de luitenant Bastiaen de Ridder en de cornet Erenster [?] die evenals de graaf absent waren), van ritmeester [Gijsbert] Ruijs (met de luitenant Martinij en de absente cornet Schott) en van ritmeester Dell (met de luitenant Rosschar van Offelen en de cornet Van Bergen die evenals Dell absent waren). 699 Joos(t) Kock is kanonnier op het fort (en Christoffel Holsinger in de stad) Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 701 De aardewerken van de stad en het fort zijn redelijk gerepareerd evenals de doornhagen en de timmer- en metselwerken. De magazijnen en de pulverhuizen van de stad en het fort zijn in orde bevonden. Het (nieuwe) onderhoud van de doornhagen gedurende drie jaren is voor fl. 130 per jaar aangenomen door Jacob van Ruijnen, majoor van het fort. In de stad noch in het fort is garnizoen aanwezig. Geadviseerd wordt om in de stad minstens twee compagnieën en op het fort een vaste compagnie te legeren. 697 Onduidelijk is op welke aandijking is gedoeld en of deze inderdaad is verwijderd. Hierdoor is ook onduidelijk waarom de genoemde aandijking schadelijk zou zijn voor het fort. Mogelijk betrof het een aandijking in de gorzen die in 1788 werden bedijkt tot de Nieuwe Vlietpolder. Na de bedijking van de polder van De Heen (in 1610) en de Oude Vlietpolder (in 1649) was een deel van de oorspronkelijke buitendijk van de Graaf Hendrikpolder reeds een binnendijk. 698 De formulering toe- én afgang lijkt erop te wijzen dat er toen op het fort geen aparte sortiebrug over de gracht lag. 699 Zie voor het regiment van Otto graaf van Stirum: Ringoir, 1978, p. 14; zie voor Gijsbert Ruijs, idem, p. 11 en Holsinger was in mei 1656 glazenmaker te Steenbergen (NaB, inv. 142, akte nr. 1, ). Hij werd in Steenbergen op begraven. 701 RvS, inv. 1579, Verbaal Steenbergen september

93 04/05/ De commies (die afwezig is vanwege een bezoek aan zijn zieke vader in Tholen) wordt gemachtigd om, (bij absentie van de commandeur) en ten overstaan van ingenieur Bollaert, oud ijzer uit het stadsmagazijn publiekelijk te verkopen. Op de wallen van de stad en het fort zijn de meeste affuiten vergaan. De zeecontrescarp van het fort Henricus overstroomt en breekt op diverse plaatsen door als gevolg van een zware storm en een hoge vloed. Het lukt met veel moeite om de schade te herstellen en het fort te behouden. 702 De ontvanger van de gemene middelen Gerard Pollio vermeldt in verband hiermee (in zijn eerste rekening als ontvanger) de volgende betalingen (afgerond in guldens) aan (zie ook 10 maart 1676): 703 Diverse arbeiders en materialen: fl De aannemer Pieter Jacobse Keijser: fl. 107 en fl. 13. De aannemer Willem Snol: fl. 73. De ontvanger [zichzelf] (wegens werk als opzichter gedurende drie dagen en nachten): fl. 78. De landmeter [Laurens] Boudins: fl. 74. De conducteur (bezorger van turf e.d.) van het landsmagazijn: fl Pieter Janssen de Ruijter (voor het brengen van een expresbrief over de ramp naar Den Haag): fl Johannes Fullenius, ontvanger van de verponding te Bergen op Zoom en Steenbergen, wordt door de Raad van State tevens benoemd tot extraordinaris monstercommissaris te Steenbergen In de stad verblijven korte tijd militairen van de ruitercompagnie van ritmeester Hellemis van Welle. 706 Waarschijnlijk voorts militairen van de compagnie van Van Meteren [Jacob Cuyck van Meteren] Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 708 De aardewerken van de stad en het fort zijn goed onderhouden evenals de doornhagen en de timmer- en metselwerken. De bressen die in november 1675 door een hoge vloed en sterke winden zijn gevallen in de contrescarp van het fort zijn gerepareerd voor fl. 193 en 3 stuivers. Andere reparaties van de contrescarp van het fort, waarvoor door de Raad van State toestemming was verleend op 8 november 1675, kostten fl. 123 en 7 stuivers, waarvoor attestatie wordt verleend. Francois van Herentals, meester-timmerman te Bergen op Zoom, heeft voor fl. 150 het repareren en verdubbelen van de [planken op het dek van de] brug van het fort aangenomen, gebaseerd op de veronderstelling ( presuppoort ) dat de brug niet langer zou zijn dan 110 roeden. Bij hermeting blijkt de brug 210 roeden lang te zijn. Hij verzoekt om een extra betaling van fl. 250, hetgeen de inspecteurs doorgeleiden naar de Raad van State. De kanonnier van het fort, Joos(t) Kock, wordt betaald door het gewest Holland en de kanonnier in de stad (Christoffel Holsinger) door het gewest Overijssel Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 709 De aardewerken van de stad en het fort zijn goed onderhouden evenals de doornhagen en de timmer- en metselwerken. 702 OgaS, inv. 2044; voorts: Delahaye (1975, p. 44) vermeldde foutief dat de hoge vloed het fort trof in BHIC, toegang 78, inv Op (en mogelijk al eerder) werd deze functie vervuld door Pieter Janssen de Ruijter (OraS, inv. 39). 705 RvS, inv. 1530, , fol. 243v. 706 Trouwboek geref. kerk Steenbergen. 707 NaS, inv. 44, akte (toen zijn adelborst Henrick Weerens in Steenbergen testeerde). 708 RvS, inv. 1578, Verbaal Steenbergen maart Idem september 1676, inv

94 In de stad verblijven militairen van de ruitercompagnieën van [Syts van] Emminga, Hellemis van Welle uit het regiment van kolonel [Ignatius] Kingma Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 711 Door slagregens zijn enige bescheiden bressen gevallen in de wallen en borstweringen van de contrescarpen van de stad en het fort. Arbeiders zijn reeds bezig om dit te repareren. Ingenieur Bollaert wordt gemachtigd om aan de aannemer attestatie te verlenen als alles volgens het bestek in orde is. Het onderhoud van de aardewerken van de stad en het fort is conform een resolutie van de Raad van State d.d. 2 februari 1677 weer voor drie jaren aanbesteed en wel op 10 maart 1677 te Bergen op Zoom. Het is aangenomen door Pieter Jacobse Keijser voor fl per jaar; eerder werd dit werk aangenomen voor fl per jaar. De metsel- en timmerwerken in de stad en op het fort zijn door de laatste storm zeer beschadigd, maar reeds redelijk hersteld zodat aan de aannemer Van Herentals attestatie is verleend voor het vijfde half jaar onderhoud. Van Herentals verzocht om een extra betaling van fl. 150 vanwege extraordinaire schade aan de landslogementen, speciaal aan de daken. De inspecteurs legden het verzoek voor aan de Raad van State, die dit afwees ( is afgeslagen ). De doornhagen zijn nog niet goed gesnoeid ( geschoren ). Als dit in orde is mag ingenieur Bollaert attestatie verlenen van het derde half jaar onderhoud. De magazijnen en pulverhuizen van de stad en het fort zijn in orde. Geconstateerd wordt dat er diverse [niet nader gespecificeerde] reparaties nodig zijn van de grote sluis in de linie Bergen op Zoom-Steenbergen. De dijkgraaf en de ingelanden van de polders Westland en Sint Ontcommer brachten de voorgeschiedenis van die sluis in herinnering. Cornelis Bastiaensen, bewoner van de Eldersredoute, verzoekt om vrijgesteld te worden van de betaling van een cijns van fl. 6 per jaar. De inspecteurs leggen dit verzoek voor aan de Raad van State die dit afwees. In Steenbergen wordt de nieuw geworven compagnie van kapitein Leonard van Dam vermeld De Raad van State bepaalt dat de Steenbergse ontvanger en commies Gerard Pollio tot zijn profijt de wallen van de stad en het fort mag gebruiken [lees: mag laten beplanten met wilgenpoten en de opbrengst van het periodiek kappen/snoeien daarvan mag incasseren], net zoals zijn voorganger. 712 Sept Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 713 De aardewerken van de stad en het fort zijn goed onderhouden evenals de doornhagen en de timmer- en metselwerken In de stad verblijven militairen van de ruitercompagnieën van Hellemis van Welle en kolonel [Ignatius] Kingma. 714 Maart 1678 Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 715 Het onderhoud van metsel- en timmerwerken in de stad en het fort wordt op declaratiebasis verricht. De commies krijgt toestemming om een nieuwe wagen te laten maken voor het vervoer van turf, maar dient hiervoor oud ijzer te gebruiken dat in het magazijn van de stad aanwezig is en nog bruikbaar is Met de Vrede van Nijmegen komt een einde aan de oorlog van de Republiek der Verenigde Nederlanden met Frankrijk die in 1672 begon. Sept Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: Trouwboek geref. kerk Steenbergen. De compagnie van Syts van Emminga is vermeld op toen een korporaal, Geerlof Pieters, wacht houdend bij de Kaaipoort, door de commandeur van de stad, Gerard van Rossum, met stokslagen werd mishandeld (OraS, inv. 39). 711 RvS, inv. 1578, Verbaal Steenbergen maart Idem, inv. 98, Idem, inv. 1579, Verbaal Steenbergen september Trouwboek geref. kerk Steenbergen; NaS, inv. 51, RvS, inv. 1578, Verbaal Steenbergen maart Idem, inv. 1579, september

95 Het contract met de aannemer van het onderhouden van het aardewerk van de stad en het fort, Pieter Jacobse Keijser, is aangepast. Hij is ontslagen van de verplichting om het aardewerk van de stad te onderhouden. Dit zal verder op declaratiebasis geschieden. Afgesproken is dat hij de aardewerken van het fort en het hoornwerk zal onderhouden voor fl. 315 per jaar. Conform een opdracht van de Raad van State d.d. 4 juli 1678 is het sluisje in de contrescarp van het fort gerepareerd. Commies Pollio wordt gemachtigd om een van de houten corps de gardes op het fort af te laten breken en het vrijkomende hout te gebruiken voor het repareren van een schutting die eigendom is van de Generaliteit ( s lants beheijninge ) (zie het volgende verbaal). De nieuwe turfwagen blijkt fl. 63 en 5 stuivers te hebben gekost. Aan Pieter Jacobse Keijser en Cornelis Bastiaensen van Eijl zijn de palissaden en stormpalen, die stonden op de contrescarp en de wallen van het fort, verkocht voor een blanck ofte drie oort van eenen stuijver per stuk, hetgeen wordt verrekend met hun aangenomen werk. Het onderhoud van de doornhagen van de stad en het fort is aanbesteed voor zeven halve jaren waarvan het eerste ingaat op 1 april 1679 en is aangenomen door Jan Leendertse van der Veen voor fl. 124 per jaar In de stad verblijft waarschijnlijk alleen de compagnie van commandeur Van Rossum. 717 Maart 1679 Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 718 De aardewerken en de borstweringen van het fort zijn defectieus, maar de aannemer heeft door langdurige vorst nog geen kans gezien om dit te repareren. De stormpalen in de wal van het hoornwerk zijn gedevaliseert. Om te voorkomen dat ze verder verslechteren is de commies gemachtigd om ze publiekelijk te verkopen. De 24 houten palissaden rondom het pulverhuis in het fort zijn tot aan de grond vergaan. De commies wordt gemachtigd om ze eruit te halen en naar het landsmagazijn te brengen en ze door nieuwe te vervangen tegen de minste kosten voor het land, temeer omdat de timmer- en metselwerken op het fort buiten aanbesteding zijn. De commies wordt gemachtigd om noodzakelijke reparaties van timmer- en metselwerken in de stad en op het fort tot september aanstaande op basis van daggelden te laten uitvoeren. De doornhagen van de stad en het fort zijn goed onderhouden. De magazijnen en pulverhuizen in de stad en het fort verkeren in een goede staat. De commies heeft het corps de garde, vermeld in het vorige verbaal, laten afbreken en het vrijkomende hout laten gebruiken voor de omheining van slants hoff [dit bleek de tuin te betreffen achter de woning van de ontvangercommies in de Blauwstraat te Steenbergen; zie hiervoor hoofdstuk 6]. Bovendien heeft hij voor die omheining 10 palen gekocht. De kosten bedroegen fl. 106 en 19 stuivers, hetgeen wordt goedgekeurd. De commies wordt gemachtigd om een sweetbanck [slaapplaats, ook kribbe of bedstede genoemd] die heeft gestaan in een van de houten corps de gardes op het fort uit te laten breken en de materialen te gebruiken om twee nieuwe deuren te laten plaatsen in het slantshuijs op het fort. 719 De commandeur krijgt toestemming om een leegstaand corps de garde op het fort te laten afbreken en het vrijkomende hout te gebruiken voor de reparatie van een houten omheining [niet vermeld werd waar]. Vermeld wordt dat Cornelis Bastiaensen, bewoner van de Eldersredoute, deze goed heeft gerepareerd. Sept Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: Trouwboek geref. kerk Steenbergen. 718 RvS, inv. 1580, Verbaal Steenbergen maart Niet duidelijk is welk huis van de Generaliteit is bedoeld. 720 RvS, inv. 1581, Verbaal Steenbergen september

96 Bij aankomst in Steenbergen vonden wij de borgerij aan de poorten in de wapenen gerangeert ende wierden fatsoenlijck van de Magistraet gerecipieert. Aanbevolen wordt om in het komende zomerseizoen het onderhoud van de aardewerken van de stad en het fort wederom aan te besteden. Dit is vooral nodig voor de borstweringen op de wallen en de contrescarpen die zeer zijn vervallen door grazende beesten, koeien en paarden. Thans kan de vesting, indien dit nodig zou zijn, niet binnen een korte tijd in staat van defensie gebracht worden. De doornhagen zijn goed onderhouden. De staat van de magazijnen in de stad en het fort is in orde. Vastgesteld wordt dat er al enige jaren geen garnizoen in de stad verblijft; daarom is het verzoek van de twee stadsvroedvrouwen om een traktement voor diensten aan soldatenvrouwen afgewezen. Enige reparaties van de magazijnen in de stad en het fort kostten fl. 296 en 4 stuivers, hetgeen wordt goedgekeurd Als lidmaten van de gereformeerde kerk van Steenbergen worden militairen ingeschreven van de compagnie van kapitein Reint de Vos van Steenwijck, ingekomen vanuit Bergen op Zoom. Daartoe behoren de luitenant Joannes Daams, de sergeant Nicolaes Veijll en de korporaal Jan Pietersen Gevrijdt. Voorts militairen van de compagnie van kapitein Carolus [Charles] Molckeman, ingekomen van het fort De Roovere. Daartoe behoren de genoemde kapitein en zijn vrouw, kapitein Pieter Molckeman, de luitenant Jan de Focmij en zijn vrouw, de vaandrig Hendrick Heijnsbergen en de sergeant Jan Cloot met zijn vrouw. 721 Tot de compagnie behoren ook de sergeant Johannes Govaerts en de chirurgijn Andries Kerckhoven In de stad verblijven militairen van de compagnieën van de kapiteins Reint de Vos van Steenwijck en Charles Molckman Een soldaat [N.N.] uit het garnizoen van Steenbergen is door de krijgsraad ter dood veroordeeld wegens doodslag. Hij werd gefusilleerd ( geharquibuseert ). De auditeurmilitair te Bergen op Zoom, Cornelis Maaten, ontving voor zijn rol in het proces fl. 22 en 18 stuivers en de geweldige provoost te Steenbergen, Willem Verbrugge, fl Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 725 De aardewerken van het fort zijn goed onderhouden door Pieter Jacobse Keijser. Idem de doornhagen van de stad en het fort door Jan Leendertsen [van der Veen]. Commies Pollio toonde de nieuwe riggen onder langsheenen de palissaden rondom het pulverhuis van het fort. Voorts nieuwe planken, bestemd voor de heining van slants hoff achter zijn logement [in de Blauwstraat van de stad]. De kosten daarvan bedroegen fl. 94 en 6 stuivers, waarmee wordt ingestemd. Het is door gebrek aan werckluijden niet gelukt om het onderhoud van de timmer- en metselwerken van de stad en het fort wederom aan te besteden, zoals was bepaald door de Raad van State op 11 oktober 1679 en 27 januari Daarom is de commies gemachtigd om noodzakelijke reparaties op basis van daggeld te laten uitvoeren. De magazijnen en de kruittorens van stad en fort zijn goed voorzien. In de stad verbleven weer twee infanterie-compagnieën [waarvan geen details zijn genoteerd] Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: HGS, inv. 2, fol. 17v. 722 Idem, fol Trouwboek geref. kerk Steenbergen; HGS, inv. 2, fol. 18; OgaS, inv. 40, BHIC, toegang 78, inv. 1755, fol Waarschijnlijk kwam de scherprechter (de beul) er niet aan te pas en werd de veroordeelde doodgeschoten door een of meer soldaten uit het garnizoen. 725 RvS, inv. 1580, Verbaal Steenbergen maart Idem september 1680, inv

97 De aardewerken van het fort zijn nog niet goed gerepareerd. De banketten zijn nog niet goed bruikbaar en nog niet bezand. Aan de aannemer (Keijser) is dus nog geen attestatie verstrekt. De doornhaag van het fort is goed onderhouden (door Van der Veen). Op declaratiebasis zijn reparaties verricht aan de metsel- en timmerwerken. Het torentje op het kerkje dreigde neer te storten, tot grote schade aan het dak van dit gebouw. Daarom is opdracht verstrekt om dit torentje eraf te halen en de opening die daardoor in het dak ontstond te laten repareren met oude, nog bruikbare materialen. Opdracht is verstrekt om de valdeur ofwel clippe [klep] van de brug te laten vernieuwen omdat deze volledig is vergaan. Het magazijn en het pulverhuis van het fort verkeren in een redelijke staat. Aan de commandeur is een resolutie van de Raad van State overhandigd betreffende de affuiten binnen de vesting. Op de stadswallen dienen er vier tot vijf in gebruik te zijn en op de wallen van het fort drie tot vier In de stad verblijven nog militairen van de compagnieën van de kapiteins Reint de Vos van Steenwijck en Charles Molckman. 727 Maart 1681 Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 728 De metsel- en timmerwerken van de stad en het fort verkeren in een redelijke staat, waardoor de aanbesteding ervan is opgeschort. De aardewerken van het fort en het hoornwerk zijn door Keijser goed onderhouden. Idem de doornhagen van de stad en het fort door Van der Veen Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 729 De aardewerken van het fort zijn door de aannemer Keijser goed gerepareerd. Het onderhoud daarvan is opnieuw voor drie jaren aanbesteed en is aangenomen door Willem Verbrugh [Verbrugge] voor fl. 315 per jaar. De doornhagen zijn redelijk onderhouden, maar in de stad dient nog onkruid verwijderd te worden. De metsel- en timmerwerken van de stad en het fort zijn op declaratiebasis waar nodig gerepareerd. Het onderhoud ervan is conform een resolutie van de Raad van State d.d. 16 mei 1681 [opnieuw] voor drie jaar aanbesteed en aangenomen door Adriaen de Graef voor fl per jaar. Voor de afbraak van het torentje op de kerk in het fort [nu omschreven als het torentje op het magazijn van het fort waaruit blijkt dat het kerkgebouw als magazijn werd gebruikt], het vernieuwen van een valdeur op de burg en het vernieuwen van een wachthuisje (schilderhuis) is fl. 212 en 8 stuivers betaald. De magazijnen van de stad en het fort verkeren in een redelijke staat. Conform een resolutie van de Raad van State van 1 augustus 1681 is muurwerk van de poort van het fort gerepareerd. De kosten waren fl. 14. Majoor Fortrie van het fort maakt kenbaar dat hij wegens quade betalinge in armoede en ellende verkeert met zijn vrouw en kinderen. De inspecteurs wijzen de Raad van State erop dat hierover vele klachten zijn van majoors, commiezen en provoosten in de kwartieren van Brabant en Vlaanderen. Ze brengen het probleem gantsch serieusselijck onder de aandacht en hopen dat de totale ruijne van alle die arme luijden wordt voorkomen. De Raad van State besluit over dit probleem nogmaals in gants ernstighe wijze te schrijven aan de Gecommitteerde Raden van Zeeland Als lidmaten van de gereformeerde kerk van Steenbergen worden (weer) diverse militairen ingeschreven met attestaties uit Brevoort, Zutphen, Bergen op Zoom, Deventer, Warnsveld en Breda. Niet genoteerd werd tot welke compagnie(ën) zij behoorden. Tot de lidmaten behoren de luitenanten Pierre de Ange (gekomen uit Brevoort) en Michel Mestral (gekomen uit Zutphen), met hun echtgenotes Trouwboek geref. kerk Steenbergen; NaS, inv. 45, akte van (toen de luitenant van De Vos van Steenwijck, Joan Daniels, testeerde met echtgenote Maria Brouwers); HGS, inv. 2, RvS, inv. 1589, Verbaal Steenbergen maart Idem, inv. 1581, september HGS, inv. 2, , fol. 27 v. 97

98 1682 In Steenbergen verblijven militairen van de compagnieën van de kapiteins Rutger van Haersholt, Jan Fleury, de prins van Berckevelt en de baron Pallant [Pallandt]. Laatstgenoemde compagnie houdt garnizoen op het fort Henricus De stad en het fort ondervinden veel schade van een springvloed, een hevig onweer en een noordwester storm Met patent van de prins van Oranje worden drie compagnieën uit de stad verplaatst naar het fort; niet genoteerd werd welke Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 734 De schade die is aangericht door de ramp van 26 januari is gevisiteerd en in Bergen op Zoom zijn eerste aanbestedingen gedaan van de volgende reparaties, die op 9 mei 1682 werden goedgekeurd door de Raad van State [de hierbij gevoegde bijlagen zijn niet bewaard gebleven]: a. Het stoppen van de gaten in de zeecontrescarpen van Steenbergen [de locaties zijn niet vermeld], aangenomen door Pieter Jacobse Keijser voor fl b. Het wederom toestoppen van de grondbraken die zijn gevallen in de zeecontrescarp van het hoornwerk tegenover het fort en het optrekken van de weggespoelde face [de naar buiten gerichte schuine zijde] van het hoornwerk. De aanbesteding bleef steken op fl en is nog niet gegund. c. Het wederom herstellen van de gebroken contrescarpen rondom het fort, [in april] aangenomen door Joos Kock [de kanonnier van het fort] voor fl. 12 per strekkende roede; de geschatte omvang is ca. 320 roeden zodat de reparatie ca. fl kost. d. Het opplacken van ca. 126 roeden van de wal van het fort. De aanbesteding is aangehouden voor fl. 14 per strekkende meter. Om dit werk te kunnen uitvoeren is het nodig dat eerst de weggespoelde brug van het fort wordt hersteld. e. Het wederom opmaken van een bres gevallen in de flank van het ravelijn [ook omschreven als een halve maan] voor de Kruislandse Poort en van een gat in de daarnaast gelegen dam. Dit is aangehouden op fl. 250 [dus nog niet gegund]. De commies Pollio toont de rekening van de eerste reparaties van de doorbraak in de zeecontrescarp van Steenbergen, aanbesteed op 2 en 3 maart De kosten bedroegen fl. 651, hetgeen wordt goedgekeurd. De eigenaren van de [Oude] Vlietpolder, de heer Van Amelroij en Eleonora Seijs, laatst weduwe van kapitein [Matthijs] De Fossez, hebben de Raad van State verzocht om vrijgesteld te worden van verpondingen voor een periode van negen tot tien jaar, vanwege de hoge kosten die met de herdijking gemoeid zullen zijn nadat de polder op 26 januari 1682 is ondergelopen [NB: de polder grenst aan het bolwerk Thienen van het fort Henricus]. De inspecteurs kregen van de Raad van State op 18 maart 1682 opdracht om over het verzoek te adviseren. Zij rapporteren dat de polder inderdaad zwaar is beschadigd, meer dan eenige andere dijcken in dese quartieren. De op het land staande vruchten zijn bedorven. Bovendien is de polder extra beschadigd door een hoge vloed op 20 en 21 maart De polder is 120 gemeten groot en de verpondingslast bedraagt 34 stuivers per gemet. Afgezien van de verponding van de tienden bedraagt deze belasting fl. 204 per jaar. De compagnieën die in Steenbergen en in het fort in garnizoen lagen [en die in het verbaal niet zijn gespecificeerd] zijn in Bergen op Zoom gemonsterd, yder in sijn respective regiment aangehaelt, benevens haere sterckte, gelijck die aldaer staen uijtgetrocken [details daarover zijn niet vermeld]. De kanonniers Jan Schuijl en Joos Cock en de geappointeerde [oude en/of arbeidsongeschikte] kanonnier Christoffel Holsinger [per abuis genoteerd als 731 Trouwboek geref. kerk Steenbergen. Op werd in Steenbergen een kind van een soldaat van de compagnie van Pallandt begraven dat op het fort was overleden. 732 Gottschalk, p. 293 e.v.; Buisman, 2006, p ; Leune, 2011, gedrukte versie, p. 110; Leune, 2016, gedrukte versie, p. 174 e.v HGS, inv. 2, fol. 28. Klaarblijkelijk was het fort kort na de ramp van bewoonbaar. 734 RvS, inv. 1580, Verbaal Steenbergen maart

99 Holsanger] behoren tot de artillerie-compagnie van kapitein [Hendrik] IJssel Als lidmaten van de gereformeerde kerk van Steenbergen worden militairen ingeschreven van de compagnieën van de kapiteins baron Van Pallant [Pallandt] en Clooster Op het fort wordt weer een kind gedoopt Idem, nu drie Op 8 mei 1682 machtigde de Raad van State Jacob Schimmelpenningh van der Oije, heer van Cloese en lid van de Raad, om naar aanleiding van de ramp van 26 januari 1682 in de kwartieren van Vlaanderen [lees: Staats-Vlaanderen] en Brabant [lees: West- Brabant] enige fortificatiewerken aan te besteden. 738 Op 13 juni 1682 werd hij in Bergen op Zoom over de in Steenbergen uit te voeren werken geadviseerd door de kwartiermeester generaal [en militair ingenieur] Maximiliaan Yvoy en de militair ingenieur Johan Vleugels [zoon van Jacob Vleugels]. 739 Daarna bezocht hij het fort Henricus. Na terugkeer in Bergen op Zoom liet hij de aanbestedingen met de belle uijtroepen en bekend maken middels biljetten die werden opgehangen. De volgende vier werken werden aanbesteed en daarna (op 11 juli 1682) goedgekeurd door de Raad van State: Het herstellen van de weggespoelde brug van het fort Henricus en het repareren van het beschadigde muurwerk van de poort aldaar. Dit werd aangenomen door de meester-timmerman Anthonij Abresous voor fl Het opplakken van ca. 126 roeden afgespoelde wallen van het fort, aangenomen door Adriaen de Saeger voor fl. 20 per strekkende roede [dus voor ca. fl. 2520]. 3. Het herstellen en toestoppen van het grote grondgat en alle verdere zeebraken in de zeecontrescarp van het hoornwerk tegenover het fort, aangenomen door Dirck Matthijssen van Geel voor fl In het verslag van de aanbesteding is aangetekend dat in het bestek ook begrepen was het optrekken van de weggespoelde face van het hoornwerk. Het complete bestek was tijdens de veiling ingezet voor fl Geen vletwerker toonde belangstelling. Dit veranderde toen dit deel van het bestek werd afgekoppeld. De rapporteur veronderstelt dat na het toestoppen van het grondgat het optrekken van de face tegen minder kosten mogelijk zal blijken. Dan zal de dagelijkse vloed verhinderd zijn en de aarde van de naastgelegen slingercade afgehaald kunnen worden. 4. Het herstellen van de bres in de ene flank van het ravelijn voor de Kruislandse poort [de Kruispoort] en het herstellen van de doorgebroken dam daarnaast, aangenomen door Matthijs van Gils voor fl De genoemde vier reparaties kostten dus in totaal fl Voorts rapporteerde Jacob Schimmelpenningh van der Oije het volgende: Aan de ontvanger van de verpondingen over het gehele land van Steenbergen, Johannes Fullenius, is conform een resolutie van de Raad van State d.d. 11 juni 1682 opdracht verstrekt om de Raad van State pertinentelijk te informeren over het winter- en zomergewas in iedere polder die op 26 januari 1682 is geïnundeerd. 735 Deze compagnie maakte deel uit van het Regiment Artillerie dat op werd opgericht (Ringoir, 1979, p. 5). 736 HGS, inv. 2, , fol. 28v. 737 Dit betrof onder meer zoon Evert van het echtpaar Pieter Olthof (waarschijnlijk een burgerbewoner van het fort) en Maria Adams. Het kind overleed op het fort en werd in Steenbergen op begraven. 738 RvS, inv. 103, Zie voor beide ingenieurs Muller en Zandvliet (red.), o.m. p. 230 en RvS, inv. 1864; idem, inv. 103, Anthonij Michielse Abresous, timmerman te Steenbergen, testeerde te Steenbergen op met echtgenote Sibille Staes (NaS, inv. 45). 742 Dirck Matthijssen van Geel is op vermeld als sergeant in de compagnie van Louis de Bouquelon de Fossez; hij testeerde toen in De Heen, ziek in bed. Zijn broer Herbert Matthijssen van Geel is toen vermeld als korporaal in die compagnie (NaS, inv. 43, ). 99

100 Pieter Jacobse Keijser, aannemer van het toestoppen en maken van de door- en zeebraken in de zeecontrescarpen van Steenbergen, door hem aangenomen in maart 1682, maakte kenbaar dat het werk voor het grootste deel was opgemaakt. Hij verzocht om betaling van de eerste termijn van dit werk ad fl. 900, hetgeen na inspectie van het werk is toegestaan. Ook Joos Cock, aannemer van het repareren van bressen in de contrescarpen van het fort Henricus, verzocht om attestatie van betaling ad fl van de eerste termijn, nadat deze reparatie voor meer dan de helft was uitgevoerd. Hij had in april 1682 het werk aangenomen voor fl. 12 per strekkende roede over een lengte ca. 300 roeden [tijdens de aanbesteding werd uitgegaan ca. 320 roeden]. Bij het inspecteren van de wallen van het fort is vastgesteld dat de doornhaag op de bermen doorgaans nog volkomen in leven is. Ook de doornhaag in de stad is, naar het schijnt, door het zoute water niet beschadigd, zoals was gevreesd. Aanbesteding van het onderhoud van de doornhagen, weer voor drie jaren, is gewenst. De ingelanden van de [Oude] Vlietpolder hebben deze weer drooggemaakt en de zeebraken in hun dijk voor een groot deel hersteld, zodat de aannemer van het repareren van de weggeslagen contrescarp van het fort de benodigde aarde conform het bestek zal kunnen halen. Het is wel nodig dat de genoemde ingelanden worden geinjungeert [opgelegd, verplicht gesteld] het resterende gedeelte van hun dijk hoe eerder hoe liever en tenminste voor het eindigen van de zomer in een volkomen en toereikende staat te brengen. Anders valt te vrezen dat hun dijk in de komende winter opnieuw zal doorbreken, waardoor het fort (dat aan die zijde een landcontrescarp heeft), het gehele Westland, de Rubeerepolder en de West Graaf Hendrikpolder wederom en onvermijdelijk geïnundeerd zullen worden en aan de staat en vele particulieren excessieve schade en andere onheilen zal worden berokkend. Anthonij Abresous maakte als principaal borg van Adriaen de Graef, aannemer van het driejarige onderhoud van de generale metsel- en timmerwerken van zowel de stad als het fort Henricus, kenbaar dat aan deze [op 9 maart 1682] geen attestatie is verstrekt voor zijn onderhoudswerk in het verstreken half jaar door de gedeputeerden van de Raad van State, vanwege enkele kapitale defecten zoals het wegslaan van de brug en van een deel van de muur van de poort en van de bornput in het fort, veroorzaakt door de ramp van 26 januari. Deze defecten zijn buiten zijn schuld ontstaan. Inmiddels is het herstellen daarvan opnieuw aanbesteed [en aangenomen door Abresous]. De aannemer [De Graef] verzoekt nu om alsnog betaald te worden voor zijn onderhoudswerk waarvan in maart jl. een half jaar was verstreken. Jacob Schimmelpenningh van der Oije adviseerde de Raad van State om hieraan tegemoet te komen De Raad van State besluit tot remissie [vermindering, ook: ontlasting] van de verpondingslast van de ingelanden van verscheidene polders te Steenbergen die zijn getroffen door de ramp van 26 januari Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 744 Commies Pollio heeft zich na de ramp van 26 januari bijzonder ingespannen om de schade aan de stad, het fort en het hoornwerk zo snel mogelijk te laten herstellen. Toen in maart de zeecontrescarp opnieuw doorbrak ondernam hij een spoedreis naar Sas van Gent waar zich toen de gedeputeerden van de Raad van State bevonden in verband met de verpachting van de gemene middelen. Hij heeft toen kosten gemaakt en verzoekt om een vergoeding van deze extraordinaire diensten. Geadviseerd wordt hem een redelijke recognitie toe te kennen. Baven Stevensen [de Meijer], voorlezer [en koster] te Steenbergen, maakt kenbaar dat hij reeds zeven maanden op alle maandagen in het fort Henricus de functie van voorlezer waarneemt in de kerk aldaar. Besloten is hem een 743 RvS, inv. 103, Idem, inv. 1581, Verbaal Steenbergen september

101 vergoeding van fl. 20 toe te kennen, mits hij die functie zal blijven waarnemen tot 1 maart Aan de aannemer Matthijs van Gils is attestatie verstrekt wegens zijn werk bij de Kruislandse Poort, waarvoor hij de afgesproken fl. 240 krijgt. Kanonnier op het fort is Joos Kock en in de stad Jan Schuijl; zij behoren tot de artilleriecompagnie van kapitein Hendrik IJssel In Steenbergen verblijven militairen van de compagnieën van de kapiteins Charles Molckman, N.N. Bergerie en Gabriel de Granatier. Laatstgenoemde compagnie [behorend tot het regiment van Daniel de Tassin de Torsay] houdt garnizoen op het fort Henricus. 746 Daartoe behoren de luitenant Meronet en zijn echtgenote Agnita Radijs. 747 Maart 1683 Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 748 De aardewerken van de stad en het fort zijn nog buiten onderhoud. Hier en daar zitten nog enige bressen in de borstweringen. Vele kanonnen liggen op de grond bij gebrek aan affuiten. De doornhagen zijn goed onderhouden. De magazijnen verkeren in een redelijke staat. Op 26 januari 1682 zijn alle kruittonnen in de magazijnen van de stad en het fort beschadigd door het zeewater. De schade bedroeg fl Conform een resolutie van de Raad van State van 12 januari 1683 is geïnformeerd naar de toestand van de turftonnen die ten behoeve van de garnizoenen beschikbaar zijn. Vernomen is dat die sinds twee jaren wel een kwart kleiner zijn dan voorheen. Aan Baven Stevensen [de Meijer] wordt opnieuw fl. 20 vergoed wegens zijn functioneren als waarnemend voorlezer op het fort. Krachtens een resolutie van de Raad van State is aan commies Pollio te verstaan gegeven dat hij zich steeds direct tot de Raad dient te wenden over zaken die de Generaliteit betreffen en die ten laste van de Generaliteit worden gebracht. De reparatie van de rechter face van het hoornwerk is [alsnog] aanbesteed en voor fl aangenomen door Pieter Jacobse Keijser, hetgeen door de Raad van State werd goedgekeurd. In het garnizoen verblijven twee compagnieën, die van kapitein [Charles] Molckman (met luitenant Hendrick Heijnsbergen, vaandrig Eijbergh en 57 soldaten) en die van kapitein La Bergerie (met luitenant [Theophile] De Fesque, vaandrig Broun en 57 soldaten). Zij zijn geïnspecteerd. 749 Kanonnier in de stad is Jan Schuijl De kanonnier (constabel) van het fort, Joos(t) Cock (Kock), wordt in Steenbergen begraven. Hij is de laatste vaste kanonnier van het fort die deze functie vervulde Tot inkomende lidmaten van de gereformeerde kerk van Steenbergen die verblijven op het fort Henricus worden (met attestaties) vermeld: 750 Janneken Kannenborgh (uit Zuthpen). André de Langes (uit Orange) [hugenoot]. Agnita Radijs, huisvrouw van de luitenant Meronet (uit Bredevoort). Sept Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: Zie voor Baven Stevense de Meijer: Trouwboek geref. kerk Steenbergen. Zie voor het Franse regiment van Daniel de Tassin de Torsay: Ringoir, 1081b, p. 42 en 148. De Granatier was afkomstig uit Orange (Frankrijk). 747 HGS, inv. 2, , fol. 37. In mei 1683 verbleef in Steenbergen ook de luitenant Nelis Cederquist die (sinds ) gehuwd was met Jacoba Balfour, weduwe van Johan van Stapele (Mac Lean, p ). Op het fort Henricus lieten zij op hun dochter Angeneta Leonora Cederquist dopen met Angenes Stuart als getuige. 748 RvS, inv. 1582, Verbaal Steenbergen maart Toen de kanonnier van het fort Henricus, Joos Kock, in Steenbergen op testeerde werd als getuige o.m. vermeld: Henrick de Grallij, sergeant in de compagnie van kapitein [Gabriel de] Granatier, in garnizoen op het fort Henricus (NaS, inv. 45, ). Deze compagnie verbleef daar klaarblijkelijk kort nadat het fort (vermoedelijk op of rond 9 maart) was gevisiteerd 750 HGS, inv. 2, fol RvS, inv. 1583, Verbaal Steenbergen september

102 Aan Baven Stevensen [de Meijer] wordt dit keer zonder consequentie fl. 10 vergoed wegens zijn functioneren als waarnemend voorlezer op het fort (vanwege zijn maendaegse predicatien aldaar). Er wordt geen vergoeding verstrekt wanneer op het fort geen compagnie soldaten verblijft. Daniel Metzdorp, majoor van Steenbergen, heeft de Raad van State verzocht om een vergoeding van zijn diensten als auditeur-militair, een functie die ook door zijn voorgangers als majoor is waargenomen. De inspecteurs adviseren de Raad van State zijn verzoek in te willigen. Metzdorp heeft de functie naar hun mening tot nu toe met alle vigilantie [waakzaamheid] waargenomen. Gerapporteerd worden diverse gegevens over aanwezige en aan te schaffen materialen voor het magazijn in de stad. [Over het magazijn in het fort wordt niets vermeld; vermoedelijk vervulde dit in afnemende mate een rol bij de bewerktuiging van het fort]. Het garnizoen van Steenbergen bestaat uit de compagnie van kapitein [Charles] Molckman met de luitenant [Hendrick] Heijnsbergen, de vaandrig Eijbergh en 60 soldaten; 10 soldaten verblijven op het fort Henricus Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 752 Conform een resolutie van de Raad van State d.d is publiekelijk aanbesteed het schoonmaken, uitruimen en onderhouden van de grachten te Steenbergen voor een periode van drie jaren [waarschijnlijk was daarbij de gracht van het fort niet inbegrepen]. Dit is aangenomen door Adriaen Cornelisse Corst voor fl. 150 per jaar [zie verder maart 1685]. Aan de inspecteurs wordt de magazijnstaat van het fort overhandigd [deze werd als een bijlage bij het verbaal gevoegd en ging verloren]. Sept Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 753 De metsel- en timmerwerken van het fort zijn goed onderhouden. Op het fort is geen garnizoen aanwezig. Over de reparatie van de zeebraken die waren gevallen in de zuidoost face van het hoornwerk wordt het volgende opgemerkt. Dit werk was aangenomen door de aannemers Pieter Jansen [bedoeld werd: Jacobse] Keijser en Anthonij Abresous. Toen het klaar was is het opgenomen door de commanderend officier [wiens naam in het verbaal niet is vermeld] uit de compagnie van kapitein Molckman onder het regiment van de heer van Hofwegen [Charles de Manmaecker, heer van Hofwegen] en door de majoor van het fort. Zij verklaarden dat het werk volgens het bestek naar behoren was uitgevoerd en verleenden op 19 juli 1684 attestatie voor betaling van drievierde deel van de aanneemsom. De heren Van de Cloese [Jacob Schimmelpenningh van der Oije, heer van Cloese] en [Marinus] Van Crommon constateerden na occulaire inspectie echter dat het werk niet geheel conform het bestek was uitgevoerd. Vervolgens machtigde de Raad van State op 19 augustus 1684 de gedeputeerden die met de volgende visitatie van de vesting Steenbergen werden belast [de rapporteurs van het onderhavige verbaal] om de geconstateerde defecten in het bijzijn van de majoor van het fort en de beide aannemers publiekelijk te besteden en te laten bekostigen uit het resterende vierde part van de aanneemsom ad fl. 562 en 10 stuivers. Mocht dit voor dit bedrag niet kunnen, dan dienden de meerkosten door de majoor en de aannemers gesuppleerd te worden. Tenslotte zijn de defecten [door de genoemde aannemers alsnog] gerepareerd. Vastgesteld is dat de beschoeiing aan het einde van de genoemde punt van het hoornwerk met een behoorlijk kaaiwerk van palen, gordingen, landvesten en planken met daar bovenop rijshout en aarde is gemaakt conform het bestek. Aan de aannemers is [alsnog] attestatie verleend [zij hebben klaarblijkelijk het werk uitgevoerd voor het genoemde restant van de aanneemsom]. De inspecteurs menen dat de genoemde dienstdoende commanderend officier en de majoor van het fort Henricus door de Raad van State bestraft dienen te worden voor het lichtvoetig verlenen van de attestatie en dat het verstandig zou zijn om in het vervolg een commandeur of een commanderende officier niet meer te machtigen om attestaties van 752 Idem, inv. 1582, Verbaal Steenbergen maart Idem, inv. 1583, Verbaal Steenbergen september

103 goedgekeurde werkzaamheden [die de Generaliteit betreffen] te verstrekken. De Raad van State besloot hierover te overleggen met de prins van Oranje. In de stad zijn de wallen beschadigd door grazende beesten. De majoor maakte kenbaar door het ontbreken van een garnizoen niet in staat te zijn om dit te verhinderen. De doornhagen van de stad en het fort zijn door Van der Veen goed onderhouden. Idem de metsel- en de timmerwerken door Abresous [foutief omschreven als Ambrosius]. De staat daarvan is zodanig dat in het komende half jaar geen onderhoudscontract nodig is. Commies Pollio wordt gemachtigd om noodzakelijke reparaties te laten uitvoeren. De commies overhandigde een staat van de magazijnen. In het kruithuis van de stad ligt veel ondeugdelijk kruit. De geweren in de magazijnen ( het handtgeweer ) zijn goed onderhouden Het maken van een houten sluis in de Oosthavendijk van Steenbergen is na aanbesteding door de dijkgraaf en ingelanden van Kruisland, Oudland en de beide Cromwielen (met acht inschrijvers) aangenomen door Adriaen van Opstal voor fl Maart 1685 Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 755 De borstweringen en dependeerende aardewerken op de wallen van de stad en het fort zijn buiten aanbesteding. Zij zijn gantsch vervallen en bijna tonneront affgeschooten met bressen en begroeid met gras. Alle batterijen zijn verrot en onbruikbaar. De meeste stukken [kanonnen] zijn zonder affuiten en liggen op de grond. De doornhagen rondom de stad en het fort zijn [daarentegen] door Jan Leenderts van der Veen goed onderhouden. De metsel- en timmerwerken van de stad en het fort zijn waar nodig op basis van daggelden gerepareerd. De kosten bedroegen fl. 146 en 5 stuivers. Voorgesteld wordt om de metsel- en timmerwerken voor het komende half wederom op basis van daggelden te laten onderhouden. Dit is voordeliger voor de Generaliteit. Op het fort staan de barakken door het ontbreken van garnizoen leeg. De landsgebouwen in de stad kunnen ook veel goedkoper worden onderhouden op ad hoc basis. Het is in deze tijd van vrede en zo lang hier geen garnizoen tot defensie nodig is niet nodig dat de vervallen borstweringen, de batterijen en andere aardewerken worden gerepareerd. Wel is de commies gemachtigd om spoedeisende reparaties te laten uitvoeren. Het garnizoen bestaat uit de kolonelscompagnie van de markies De Thouars die bekostigd wordt door Noordholland. 756 Conform een instructie van de Raad van State d.d. 27 februari 1685 is deze compagnie gemonsterd [vermeld in een bijlage bij het verbaal die verloren is gegaan]. Kanonniers in Steenbergen zijn Jan Schuijl en de appointé Christoffel Holsinger, nu in de [landelijke] artilleriecompagnie van kapitein [Hendrik] Habenicht. 757 De magazijnen zijn in orde. In het kruithuis ligt nog steeds ondeugdelijk kruit. De in 1684 aangenomen verdieping en zuivering van de stadsgracht stagneert door het overlijden van de aannemer en het faillissement van diens borg. Dit zal opnieuw aanbesteed worden. Sept Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: OgaS, inv RvS, inv. 1582, Verbaal Steenbergen maart Waarschijnlijk is de compagnie bedoeld van Cornelis Mezières de Thouars. Deze verkreeg op 14 juni 1684 commissie als kapitein met de rang van luitenant-kolonel (Ringoir, 1981b, p. 97). Diverse militairen van deze compagnie kwamen met attestatie van Klundert naar Steenbergen en werden op ingeschreven als lidmaten van de geref. kerk van Steenbergen. Daartoe behoorde de kapitein-luitenant Jeremias van der Marck en zijn echtgenote (HGS, inv. 2, fol. 40). 757 Ringoir, 1979, p RvS, inv. 1583, Verbaal Steenbergen september

104 In het fort is een bezetting aangetroffen van 8 soldaten met een sergeant en een tamboer uit het garnizoen van Steenbergen. De doornhaag is onloffelijck onderhouden, wel enigszins geschoren [gesnoeid] maar in de gront niet naar behooren gesuijvert [er is niet goed gewied] en op verscheidene plaatsen niet ingeboet. De aannemer dient alles volgens het bestek te repareren. Het onderhoud van de doornhagen van de stad en het fort is wederom ingaande 1 april 1686 voor drie jaren aanbesteed en aangenomen door Pieter Jacobse Keijser voor fl. 150 per jaar. Voor reparaties aan de metsel- en timmerwerken in de stad en op het fort is fl. 723 betaald. Op 19 januari 1686 machtigde de Raad van State de commies Pollio om voor de tijd van zes achtereenvolgende maanden noodzakelijke reparaties van deze werken te laten uitvoeren mits daarmee niet meer was gemoeid dan fl. 300 [uiteindelijk bleken de reparaties fl. 354 en 10 stuivers te hebben gekost]. 759 Het garnizoen van de stad bestaat [nog] uit de compagnie van de markies De Thouars onder leiding van een kapitein-luitenant [Jeremias van der Marck], een vaandrig (afwezig tijdens de monstering) en 41 soldaten. Kanonniers in Steenbergen zijn Jan Schuijl en de appointé Christoffel Holsinger. Maart 1686 Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 760 Het garnizoen van het fort bestaat uit 15 militairen uit de compagnieën van de kapiteins Van der Laen en N. Beaumont [waarschijnlijk Herbert van Beaumont die in 1688 commandeur van Steenbergen werd] van het regiment van de overste [Johan] Van Beaumont die garnizoen houden in Steenbergen. 761 De eerstgenoemde compagnie bestaat uit een kapitein, een luitenant [t.w. Johan Middelhoven], een vaandrig [Johan Pijl] en 40 soldaten. 762 De compagnie van kapitein Beaumont bestaat uit de kapitein, een luitenant [Johannes Costerus], een vaandrig en 39 soldaten. 763 De doornhagen in de stad en op het fort zijn goed onderhouden. Idem de barakken en de landshuizen. Kanonniers in Steenbergen zijn Jan Schuijl en de appointé Christoffel Holsinger. De magistraat van de stad Steenbergen verzoekt om een hernieuwde continuatie van het contract met de Raad van State d.d. 22 april 1667, waarbij werd overeengekomen dat de magistraat een vierde deel van de opbrengst van de verpachting van de gemene middelen van consumptie mag behouden in ruil voor de betaling van serviesgeld voor drie compagnieën, het onderhoud van de stadsbruggen, de twee stadspoorten en corps de gardes. Daarbij wijst de magistraat erop dat de stad destijds fl heeft moeten lenen voor het maken van de [twee] stadspoorten en in 1674 en 1675 nog eens fl voor 759 Idem, inv. 107, ; RvS, inv. 1585, Verbaal Steenbergen najaar RvS, inv. 1584, Verbaal Steenbergen maart Zie voor Herbert van Beaumont hoofdstuk 4 en voor het genoemde regiment van Johan van Beaumont: Ringoir, 1981b, p. 85. Johan van Beaumont (ca ) was ook waarnemend commandeur van Breda in de periode en commandeur aldaar vanaf 1691 tot zijn overlijden in 1695 (Ten Raa, 1940, p. 296 en Ten Raa, 1950, p. 400). De compagnie van Van der Laen kwam op naar Den Bosch, bestaande uit 36 manschappen (zie voor al hun namen: De compagnieën van Van der Laen en Van Beaumont kwamen in maart 1686 naar Steenbergen vanuit Geertruidenberg (HGS, inv. 2, fol. 41v). Op het fort verbleef in maart 1686 ook Govert van Bronckhorst, sergeant van kapitein Wolterus te Bergen op Zoom. Op werd in Steenbergen een kind van hem begraven dat op het fort was overleden. 762 Luitenant Johan Middelhoven werd met echtgenote Theodore van Os op lidmaat van de geref. kerk van Steenbergen, met attestatie van Geertruidenberg (HGS, inv. 2, fol. 42v). Vaandrig Johan Pijl deed op in Steenbergen gereformeerd belijdenis (bron: idem, fol. 46). 763 Op is Johannes Costerus vermeld als luitenant onder kapitein Beaumont; eerder was hij in deze compagnie vaandrig (HGS, inv. 2, fol. 41v). Zijn voorganger als luitenant was Hendrick Wessel; deze werd in Steenbergen op begraven. 104

105 het repareren van die poorten en van bruggen en dat het repareren van de schade van de ramp van 26 januari 1682, zoals aan de zeesluis, veel geld heeft gekost. Het verzoek wordt voorgelegd aan de Raad van State. Sept Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 764 Het garnizoen van de stad bestaat uit de compagnie van kapitein [Guislain] Van der Laen van het regiment van de overste [Johan van] Beaumont bestaande uit de kapitein, de luitenant [Johan Middelhoven], een vaandrig en 42 soldaten [NB: de compagnie van waarschijnlijk Herbert van Beaumont is vertrokken]. Als kanonnier is alleen Jan Schuijl vermeld. Een aparte visitatie van het fort Henricus is in het verbaal niet aangetroffen. Maart 1687 Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 765 Het garnizoen van het fort Henricus bestaat uit 10 mannen gecommandeert volck van de compagnie van kapitein Van der Laen. De doornhagen van de stad en het fort zijn goed onderhouden door Pieter Jacobse Keijser [weer per abuis omschreven als Pieter Janssen Keijser]. Conform een resolutie van de Raad van State van 7 januari 1687 is het onderhoud van de metsel- en timmerwerken en verder appendeerende wercken in de stad en op het fort Henricus voor drie jaren aanbesteed en aangenomen door Anthonij Abresous voor fl per jaar, hetgeen werd goedgekeurd door de Raad van State. Conform een resolutie van de Raad van State van 25 februari 1687 is het schoonmaken van de vervuilde gracht van de stad Steenbergen en het onderhoud daarvan gedurende drie jaren na aanbesteding aangenomen door Pieter Jacobse [nu wel: Jacobse] Keijser voor fl. 300 per jaar. Het garnizoen van de stad is zoals in september 1686; i.p.v. 42 zijn er 41 soldaten [van de compagnie van Van der Laen]. Kanonnier in de stad is wederom Jan Schuijl. Sept Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 766 Het garnizoen van het fort bestaat uit een sergeant en negen soldaten uit de compagnie van kapitein Van der Laen. De wallen, borstweringen, de doornhaag en de metsel- en timmerwerken van het fort zijn door Pieter Jacobse Keijser goed onderhouden. De landmeter Nicolaas Vinck krijgt fl. 9 voor het peilen van de nieuw uitgegraven grachten rondom de stad. 767 De gemonsterde compagnie van kapitein Van der Laen heeft dezelfde sterkte als in maart Kanonnier in de stad is wederom Jan Schuijl. Maart 1688 Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 768 Het garnizoen van het fort bestaat uit 10 militairen uit het garnizoen van de stad. De doornhaag is door Pieter Jacobse Keijser [weer per abuis vermeld als Pieter Jansse Keijser] goed onderhouden. 769 De metsel- en timmerwerken, aangenomen door Anthonij Abresous, zijn niet goed gestreeken noch gerepareerd. In het fortmagazijn zijn weinig en meestal ondeugdelijke materialen aanwezig uitgezonderd lonten. De commies toonde de voorradige schoppen, spaden en bijlen die door het gebruik in 1682 zeer beslijkt en verroest zijn. De commies is opgedragen deze schoon te laten maken. 764 RvS, inv. 1585, Verbaal Steenbergen september Het is in de Raad van State [pas] besproken op RvS, inv. 1584, Verbaal Steenbergen maart Idem, inv. 1585, september De Steenbergenaar Nicolaas Vinck verkreeg op admissie als landmeter (Muller en Zandvliet, p. 172). 768 RvS, inv. 1585, Verbaal Steenbergen maart Pieter Jacobse Keijser werd in Steenbergen op begraven. 105

106 De gemonsterde compagnie van kapitein Van der Laen telt weer 42 soldaten; luitenant is nog Johan Middelhoven en vaandrig Johan Pijl. 770 Kanonnier in de stad is wederom Jan Schuijl. 771 Sept Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 772 Op het fort Henricus is geen garnizoen aangetroffen. De doornhaag en de metsel- en timmerwerken van het fort zijn goed onderhouden [door resp. Keijser en Abresous]. In het fortmagazijn zijn weinig en meestal ondeugdelijke materialen aangetroffen. In stad ligt geen garnizoen; de compagnie van Van der Laen is enige dagen geleden vertrokken. Nov De Republiek raakt opnieuw in oorlog met Frankrijk (de Negenjarige Oorlog ) In Steenbergen verblijven militairen van de compagnieën van de kapiteins Guislain van der Laen en Barthel van de Graef (de laatste onder het regiment van Meynhard de Perceval). 773 Zie voorts maart Maart 1689 Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 774 Als commandeur van Steenbergen is Herbert van Beaumont vermeld. Er is onderhoud nodig van de aardewerken van de stad [over de aardewerken van het fort wordt niets vermeld]. De doornhagen van de stad en het fort zijn goed onderhouden. Het onderhoud is wederom voor drie jaren aangenomen door Jan Leendertse van der Veen c.s. en wel voor fl. 150 per jaar. De aannemer van de metsel- en timmerwerken van de stad en het fort is opgedragen zo snel mogelijk alsnog de noodzakelijke reparaties uit te voeren. De stadsgrachten zijn goed schoongemaakt. De commandeur stuurde naar de Raad van State een lijst met benodigdheden voor het magazijn. Daartoe behoren affuiten voor de stad en het fort. Voorts drong hij aan op een behoorlijke reparatie van de wallen en de contrescarpen [vermoedelijk zowel van de stad als het fort] zodat deze in staat van defensie gebracht kunnen worden. Op 26 februari 1689 besloot de Raad van State deze wensen te laten beoordelen door de gedeputeerden die met de eerstvolgende visitatie zouden worden belast. Deze stellen nu vast dat er inderdaad affuiten nodig zijn. Voorts balkdelen ten behoeve van de batterijen op de wallen van de stad en van het fort. Er zijn enige reparaties nodig van de wallen en de borstweringen. Anders blijven de genoemde plaatsen [de stad en het fort] buijten postuer van defentie. De commies Pollio is gemachtigd om enige beddingen en andere voorzieningen te laten maken in het corps de garde van de hoofdwacht op de Markt van de stad; idem in het corps de garde dat is omschreven als de tiende. Voorts mag hij zes nieuwe wachthuisjes ( schilderhuijsen ) laten maken. Ingekomen is het regiment van de graaf Van Stirum [George Albert Graaf van Limburg-Stirum en Bronkhorst] bestaande uit de volgende 12 compagnieën: 775 a. De compagnie van luitenant-kolonel [Arent van] Loo met de luitenant Harincxma, de vaandrig Vonck en 46 soldaten (waarvan 14 recruten). b. De compagnie van de majoor [Adam] Mans met een luitenant en een vaandrig [waarvan de namen niet zijn genoteerd] en 49 soldaten (waarvan 14 recruten). 770 Op huurde Johan Middelhoven van Huybertus Kip (secretaris van Steenbergen) voor fl. 60 een huis met erf aan de noordzijde van de Kerkstraat genaamd De Lindenboom voor een periode van een jaar (OraS, inv. 1655); zie voor eerdere eigenaren van dit huis: H. Slokkers, p Hij werd in Steenbergen op begraven. 772 RvS, inv. 1587, Verbaal Steenbergen september Trouwboek geref. kerk Steenbergen. 774 RvS, inv. 1586, Verbaal Steenbergen maart Zie voor dit regiment Ringoir, 1981b, p ; zie voorts Ten Raa, 1940, p De genoemde kolonel sneuvelde bij Fleurus op in het kader van de Negenjarige Oorlog (Ten Raa, 1950, p. 28); hij werd opgevolgd door Menno van Coehoorn. De namen van officieren zijn vermoedelijk door de samenstellers van het onderhavige verbaal niet altijd correct genoteerd. 106

107 c. De compagnie van kapitein Ruesier met de luitenant Lieveret, de vaandrig Vermeulen en 41 soldaten (waarvan 11 recruten). d. De compagnie van kapitein De Klaer met de luitenant Morgan, de vaandrig Frens en 47 soldaten (waarvan 10 recruten). e. De compagnie van kapitein Stakebrand met de luitenant Van Daijen, de vaandrig Osenebrugge [Osenbrugge] en 49 soldaten (waarvan 15 recruten). f. De compagnie van kapitein Vonck met de luitenant Schotsijn, de vaandrig Boelens en 48 soldaten (waarvan 14 recruten). g. De compagnie van kapitein Rouse met de luitenant Incinidedes, de vaandrig De Bouses en 45 soldaten (waarvan 14 recruten). h. De compagnie van kapitein [Gerhardus] Hixenius met de luitenant Quintus, de vaandrig Hooft en 48 soldaten (waarvan 16 recruten). i. De compagnie van kapitein Hartsuis [mog. Harsius] met de luitenant Levetsou, de vaandrig Usten en 46 soldaten (waarvan 15 recruten). j. De compagnie van kapitein Brumanija [verm. Burmania] met de luitenant Elandt [?], de vaandrig Savelandt en 44 soldaten (waarvan 12 recruten). k. De compagnie van kapitein Voudricourdt met de luitenant Addius, de vaandrig Holwarda en 46 soldaten (waarvan 11 recruten). l. De compagnie van kapitein Dedem met de luitenant Hemminga, de vaandrig Emmen en 46 soldaten (waarvan 11 recruten). [In totaal omvatte dit regiment dus 36 officieren en 555 soldaten. Voor de vesting Steenbergen was dit een uitzonderlijke sterkte die van korte duur was. Het regiment was op doorreis. Niet genoteerd werd hoeveel militairen van dit regiment op het fort Henricus verbleven]. Sept Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 776 In het fort is geen garnizoen aanwezig, evenmin in de stad. De doornhaag (waarvan het onderhoud niet was aanbesteed) is ongeschoren, hoog uitgelopen en vervuild. Door de aannemer Anthonij Abresous zijn de landshuizen, de kerk, de logementen, de barakken en de corps de gardes, evenals alle andere metsel- en timmerwerken, de poort en de brug goed onderhouden [evenals in de stad]. In het fortmagazijn is geen kruit aangetroffen en zeer weinig en [bovendien] ondeugdelijke geweren en overige onbekwame ammunitie van oorlog. Maart 1690 Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 777 Het fort is onbezet; alleen majoor Fortrie woont er [met zijn gezin]. De doornhaag is nog in slechte staat. De metsel- en timmerwerken zijn nog niet allemaal gestreken en dichtgemaakt [wind- en regendicht]. De magazijnschuur wordt gerepareerd door de aannemer Abresous en zijn knechten. De platen van de schuur zijn door een zware storm in de afgelopen winter afgezakt [eraf gevallen]. De wallen en de borstweringen, die buiten aanbesteding zijn, zijn verzakt. Op 1 januari 1690 is de zeecontrescarp van het fort door hoog water beschadigd. Op twee plaatsen vloeide het zeewater erover, te weten tegen de rechterface van het noordbolwerk [het bolwerk Nassau] en op de linkerface van de noordoostpunt [eveneens van het bolwerk Nassau]. Het binnenbeloop is met putten en bressen afgelopen tot in de gracht, op de eerstgenoemde plaats over een lengte van 12 roeden en op de tweede over een lengte van 25 roeden. Op beide plaatsen dient de contrescarp te worden verhoogd. Indien de [weggespoelde] grond van zand en niet zo kleiachtig was geweest, zou de contrescarp buiten twijfel zijn doorgebroken. Aan ingenieur [Iman de] Waeyer is verzocht om een begroting op te stellen betreffende: 778 a. Het verhogen van de genoemde plaatsen met ca. 1,5 voet tot op vijfftien voeten op t beloop. b. Het opruimen van de aarde die in de gracht is gevallen. 776 RvS, inv. 1587, Verbaal Steenbergen september Idem, inv. 1586, maart Zie voor Iman de Waeyer: bijlage

108 c. Het repareren van de bressen à fl. 2 per strekkende roede. Voorgesteld wordt om dit publiekelijk aan te besteden. Het werk dient in het begin van de aanstaande zomer te worden uitgevoerd. Het garnizoen van Steenbergen bestaat uit: a. De compagnie van de commandeur Herbert van Beaumont uit het regiment van Johan van Beaumont met de luitenant [Johannes] Costerus, de vaandrig Wijnius en 54 soldaten. 779 b. De compagnie onder leiding van de luitenant-kolonel [Cornelis van] Oudesteyn uit het regiment van de kolonel Willem van Heuckelom met de luitenant Van den Steen, de vaandrig Berck en 51 soldaten. 780 c. De compagnie onder leiding van de kapitein [Jacob] Balfour uit het regiment van de kolonel Willem van Heuckelom met de luitenant Dickhuijsen, de vaandrig Bronckhorst en 49 soldaten. 781 d. De compagnie onder leiding van de kapitein [Johan de] La Grandiere uit het regiment van de kolonel Willem van Heuckelom met de luitenant Hout, de vaandrig Put en 50 soldaten. Sept Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 782 In het fort is geen garnizoen aanwezig, evenmin in de stad. De doornhaag is door de aannemer Jan Leendertse van der Veen goed onderhouden. De landshuizen, de kerk, magazijnen, soldatenbarakken en corps de gardes en alle andere metsel- en timmerwerken, evenals die in de stad, zijn goed onderhouden. Het fortmagazijn is van weinig en ondeugdelijk krijgsgereedschap voorzien en in de kruittoren ligt geen kruit. Het verhogen van de zeecontrescarp (zie het vorige verbaal) is krachtens een mandaat van de Raad van State aanbesteed door de commandeur Beaumont en wel voor fl. 4 en 15 stuivers per strekkende roede over een lengte van 37 roeden. Aan de aannemer Anthonij Abresous is attestatie verstrekt voor fl. 175 en 15 stuivers Het huis op het fort van de kanonnier wijlen Joos Cock (gelegen in t oosten van s lantsmagasijn ) wordt in opdracht van de Weeskamer van Steenbergen voor fl. 150 verkocht. 783 Maart 1691 Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 784 Op het fort is geen garnizoen aangetroffen. Alleen de majoor woont er met zijn gezin. De metsel- en timmerwerken, die buiten onderhoud zijn, verkeren in een goede staat evenals de doornhaag. 779 Johannes Costerus werd in Steenbergen op weer lidmaat van de geref. kerk, met attestatie van Hellevoetsluis (HGS, inv. 2, fol. 57). 780 Zie voor het regiment van Willem van Heuckelom: Ten Raa, 1950, p Van Heuckelom volgde als kolonel Karel Manmaecker op, heer van Hofwegen en gouverneur van Bergen op Zoom, overleden op In maart 1690 was Cornelis van Oudesteyn nog geen luitenant-kolonel (deze rang verkreeg hij op ), maar majoor. 781 Zie voor kapitein Jacob Balfour: Mac Lean, 1977, p RvS, inv. 1587, Verbaal Steenbergen september Het huis werd gekocht door Adriaen Lodiers (wonend in de Graaf Hendrikpolder). Het was nog verhuurd aan Lindert Ruijten tot 1 mei 1691 (OraS, inv. 1534, fol v, ; zie ook WKS, inv. 2244, fol. 104v, ). 784 RvS, inv. 1588, Verbaal Steenbergen maart Vanwege strenge vorst was het niet mogelijk om vanuit Den Haag op de gebruikelijke wijze varend naar Steenbergen te reizen. De reis werd noodgedwongen over land [dus met een koets] ondernomen via Moerdijk, Zevenbergen, Oudenbosch en Roosendaal. In Steenbergen werd gelogeerd bij commies Pollio [in de Blauwstraat] omdat er in de herbergen geen geschikte plaats beschikbaar bleek. Gecommitteerden van de Raad van State waren Pieter Beelaerts en Martinus van Scheltinga. Eerstgenoemde werd gedurende de gehele inspectie van de Staatse vestingen in West-Brabant en Staats-Vlaanderen vergezeld door zijn toen 21-jarige zoon Matthijs Beelaerts; deze maakte diverse aantekeningen van deze reis die in 1934 zijn gepubliceerd; zie Beelaerts van Blokland, met name p. 182 (betreffende het bezoek aan Steenbergen; zo is bijvoorbeeld vermeld dat met een wandeling van de stad naar het fort Henricus een half uur was gemoeid). 108

109 De commandeur en vertegenwoordigers van de achterliggende polders maken kenbaar dat het zeewater op 19 december 1690 over de zeecontrescarp in de gracht van het fort is gevloeid, vooral tegenover de poort, hetgeen zichtbaar is aan het vloedmerk. Op diverse plaatsen dient de contrescarp met één tot anderhalve voet verhoogd te worden. Dit behoeft niet meer te kosten dan 5 schellingen per strekkende roede. Het gaat in totaal om het repareren van 40 tot 50 roeden. De Raad van State machtigde vervolgens de commandeur om dit werk publiekelijk aan te besteden. Het garnizoen van de stad bestaat uit de compagnie van de kapitein en commandeur Herbert van Beaumont met de luitenant Costerus, de vaandrig Wijnius en 55 soldaten. Twee soldaten zijn in arrest en één is gedeserteerd. Sept Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 785 Op het fort is geen garnizoen aangetroffen. Alleen de majoor woont er met zijn gezin. De landshuizen, de kerk, magazijnen, soldatenbarakken en corps de gardes en alle andere metsel- en timmerwerken zijn goed onderhouden. Deze (en die van de stad) zijn aangenomen door Adriaan Hendricx Riemslagh voor fl.1100 per jaar. De zeecontrescarp is voor fl. 4 per roede verhoogd. Commandeur Beaumont maakt zijn zorgen kenbaar over het grote aantal deserteurs onder de soldaten. In het afgelopen jaar zijn wel 33 soldaten van zijn compagnie gedeserteerd. Hij gaf de geweldige provoost opdracht om hun namen te vermelden op een bord waarop ook een galg is afgebeeld. De geweldige provoost meent dat dit niet tot zijn taak behoort. Het garnizoen van de stad bestaat nog uit de compagnie van commandeur Beaumont (die ziek is) met de luitenant Costerus (eveneens ziek), de vaandrig Wijnius en 53 soldaten. Maart 1692 Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 786 Op het fort is geen garnizoen aanwezig. 787 Door de lange winter en het slechte weer zijn de timmer- en metselwerken van het fort en de stad nog niet helemaal gerepareerd door Riemslagh. De doornhaag is goed onderhouden. Het onderhoud van de aardewerken is niet aanbesteed. De borstwerken en de banketten liggen onder de voet [zie het volgende verbaal]. In het fortmagazijn liggen nauwelijks krijgsbehoeften, geen kruit en geen kogels ( loot ). Enige tijd geleden is alles wat nog bruikbaar was overgebracht naar de magazijnen in de stad. Het garnizoen van de stad bestaat uit de compagnie van commandeur Herbert van Beaumont (met de luitenant en de vaandrig zoals in september 1691) waarbij het aantal soldaten in het verbaal niet is vermeld [vermoedelijk waren dit er wederom ca. 53] De Raad van State bepaalt dat de magistraat van Steenbergen een zesde (in plaats van een vierde deel) van de opbrengst van de verpachting van de gemene middelen van consumptie mag behouden in ruil voor de betaling van serviesgeld voor drie compagnieën, het onderhoud van de stadsbruggen, van de twee stadspoorten en van corps de gardes. 788 Sept Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 789 Afgezien van de majoor en zijn gezin is het fort zonder garnizoen. Alle metsel- en timmerwerken goed onderhouden, evenals de doornhaag. 785 RvS, inv. 1589, Verbaal Steenbergen september Idem, inv. 1588, Verbaal Steenbergen maart Op werden twee ruiters van het regiment van de luitenant-generaal Adam baron van der Duyn, heer van s-gravemoer, met attestatie van Grave, lidmaat van de geref. kerk van Steenbergen (HGS, inv. 2, fol. 65). Het is onduidelijk of hun compagnie (of een deel daarvan) toen in Steenbergen verbleef. 788 RvS, inv. 116, Idem, inv. 1589, Verbaal Steenbergen september

110 De aardewerken zijn buiten onderhoud. De borstweringen en banketten zijn geheel afgeloopen en gedeformeert. In het magazijn liggen alleen 56 musketten [geweren] die commies Pollio heeft laten schoonmaken. Nicolaas Vinck verzoekt toestemming om de vervallen redoute aan het Princelantsche Veer (bij de Blauwe Sluis) te mogen gebruiken. Hij bezit nabij deze redoute weilanden waar zijn beesten grazen. Hij is bereid om er een cijns of erfpacht voor te betalen van fl. 1 per jaar. De Raad van State stemde hiermee in, de commandeur van de stad gehoord. Vinck dient op zijn kosten verder verval van de redoute te voorkomen. In de stad bevindt zich geen garnizoen [de compagnie van commandeur Van Beaumont houdt garnizoen in Sas van Gent]. Maart 1693 Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 790 Er is geen garnizoen op het fort. De metsel- en timmerwerken zijn goed onderhouden, evenals de doornhaag. Het onderhoud van de doornhagen van het fort en de stad is opnieuw aangenomen door Jan Leendertse van der Veen en wel voor fl. 150 per jaar. De toestand van de borstweringen en banketten is nog zoals in het vorige verbaal vermeld. In het magazijn liggen vrijwel geen deugdelijke krijgsbehoeften. Het kruithuis is leeg en zonder kruit. Ook in de stad is geen garnizoen aanwezig. Sept Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 791 Over een garnizoen op het fort wordt niets vermeld. De metsel- en timmerwerken zijn door Riemslagh goed onderhouden. In de stad is geen garnizoen aanwezig. Maart 1694 Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 792 Op het fort is geen garnizoen aanwezig. Metsel- en timmerwerken zijn goed onderhouden, ook in de stad. Getracht is om het onderhoud daarvan opnieuw voor drie jaar aan te besteden; het werd wederom aangenomen door Riemslagh en wel voor fl. 950 per jaar. De Raad van State kon zich hiermee echter niet verenigen waardoor dit onderhoud (tijdelijk) werd aangehouden. De doornhaag is goed onderhouden. De borstweringen binnen op de wallen en buiten op de contrescarpen van het fort zijn gedeformeerd. Het magazijn bevat nauwelijks bruikbare gereedschappen. Er ligt geen kruit in het kruithuis. Er is geen garnizoen in de stad Een kind van fortbewoner Jacob Koster (waarschijnlijk geen militair) overlijdt en wordt in Steenbergen begraven. Idem op Zijn echtgenote overlijdt op het fort en wordt in Steenbergen begraven op Sept Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 794 De metsel- en timmerwerken van de stad en het fort zijn op declaratiebasis gerepareerd door Riemslagh, waarmee fl. 112 en 3 stuivers was gemoeid, hetgeen door de inspecteurs wordt goedgekeurd [maar later door de Raad van State werd afgewezen; zie maart 1696]. Het onderhoud van de metsel- en timmerwerken van de stad en het fort is conform resoluties van de Raad van State van 27 april en 23 augustus 1694 in 790 Idem, inv. 1588, maart Idem, inv. 1589, september Idem, inv. 1590, maart Het kwam destijds niet veel meer voor dat op het fort burgers woonden. Jacob Koster (ook: Jacobus de Coster) is geboren in Bijgaerde (vermoedelijk Bijgaarden in België) en ondertrouwde (geref.) op in Oud-Vossemeer, wonend aldaar, met Christijntje Thomasse, j.d., geboren in Keizersweerd, toen eveneens wonend in Oud-Vossemeer en eerder in Steenbergen. Op lieten zij in Steenbergen hun zoon Damianus Costers r.k. dopen. 794 RvS, inv. 1591, september

111 september opnieuw voor drie jaren aanbesteed en aangenomen door Willem de Louw [ook: Lauw], meester-metselaar te Steenbergen, voor fl. 900 per jaar. Over het garnizoen op het fort en in de stad wordt niets vermeld. Maart 1695 Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 795 Over het garnizoen op het fort wordt niets vermeld. Door langdurige vorst zijn de doornhagen van de stad en het fort nog niet goed onderhouden. Idem de metsel- en timmerwerken omdat de aanvoer van materialen vanuit Holland door de besloten wateren niet goed mogelijk was. Dit dient spoedig alsnog te gebeuren. Adriaen Hendrickse Riemslagh maakt kenbaar dat hij er ontset over was dat het driejarige onderhoud van de metsel- en timmerwerken niet opnieuw aan hem was gegund, nadat hij er fl. 950 per jaar voor had geboden en de gedeputeerden van de Raad zich ermee konden verenigen. Hij dringt aan op betaling van het werk dat hij op declaratiebasis heeft verricht [zie het vorige verbaal]. De commandeur van de stad krijgt toestemming om het ravelijn aan de noordzijde van de stad te gebruiken als particuliere moestuin [het ravelijn werd klaarblijkelijk voor de defensie van de stad niet meer zo belangrijk geacht]. Het garnizoen van de stad bestaat uit de volgende drie Selsche en Lunenburgse compagnieën [veelal omschreven als compagnieën behorend tot Brunswijk-Luneburg Cell ter onderscheiding van Brunswijk-Wolfenbuttel] onder de kolonel. [wiens naam niet is genoteerd]: 796 a. de majoorscompagnie bestaande uit de luitenant Jurien Hopman, de vaandrig Haber en 72 soldaten. b. De compagnie onder kapitein Petswitz met de luitenant Spreuts [?] en 62 soldaten. c. De compagnie onder kapitein Molivirie [Moullevrier] met de luitenant Benker en 73 soldaten. De eenheid van dit regiment die in Bergen op Zoom garnizoen houdt is daar geïnspecteerd en sterk bevonden. Sept Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 797 De doornhagen van de stad en het fort zijn goed onderhouden. Idem de metsel- en timmerwerken. Over het garnizoen in de stad en op het fort wordt niets vermeld In Steenbergen verblijven militairen van de compagnie van de kapitein Jean Coenraedt Grober onder het regiment Zwitsers van de kolonel [Nicolaas] Tscharner. 798 Maart 1696 Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 799 In de stad is geen garnizoen aanwezig. De doornhagen en de metsel- en timmerwerken in de stad en op het fort zijn goed onderhouden. Er is vergeefs getracht het onderhoud van de doornhagen opnieuw voor drie jaren aan te besteden. De Raad van State heeft het verzoek van Adriaen Riemslagh betreffende de betaling van fl. 112 en 3 stuivers (zie de verbalen van september 1694 en maart 1695) afgewezen omdat vooraf geen toestemming voor dit werk was verleend conform de voorgeschreven procedure. Sept Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 800 In de stad is geen garnizoen aanwezig. 795 Idem, inv. 1590, maart Deze compagnieën behoorden sinds 1688 tot de subsidietroepen van de Republiek (zie Ten Raa, 1950, p ). Selsche verwijst naar Celle, een stad bij de Lüneburger Heide in de deelstaat Nedersaksen. De Cellsche troepen kwamen sinds januari 1691 voor rekening van de Republiek. Dit bleef zo tot eind RvS, inv. 1591, Verbaal Steenbergen september Trouwboek geref. kerk Steenbergen; zie voor dit regiment Ringoir, 1981b, p RvS, inv. 1590, Verbaal Steenbergen maart Idem, inv. 1591, september

112 De doornhagen van de stad en het fort zijn niet onderhouden en verkeren in een verwilderde staat. De gewezen aannemer Jan Leendertse van der Veen verklaarde dat hij het onderhoud niet opnieuw heeft willen aanvaarden omdat hij van mening is dat hij hiervoor onvoldoende wordt betaald. De inspecteurs menen dat een nieuwe aanbesteding van het onderhoud nodig is. De metsel- en timmerwerken van de stad en het fort zijn goed onderhouden door Willem de Louw Op het fort overlijdt een kind van Jan Pieterse Chijs dat in Steenbergen wordt begraven In Steenbergen verblijven nog steeds militairen van de compagnie van de kapitein Jean Coenraedt Grober onder het regiment Zwitsers van de kolonel [Nicolaas] Tscharner. 801 Maart 1697 Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 802 Conform een resolutie van de Raad van State van 22 november 1696 is het onderhoud van de doornhagen van de stad en het fort wederom voor drie jaren aanbesteed. Aannemer is Marijnis van Outheusden [te Bergen op Zoom] voor fl. 180 per jaar [mogelijk werd dit uiteindelijk, ook voor dit bedrag, toch Jan Leendertse van der Veen; zie verderop]. Over het garnizoen in de stad wordt niets vermeld Met de Vrede van Rijswijk komt een einde aan de Negenjarige Oorlog met Frankrijk. Sept Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 803 De wallen en grachten van de stad verkeren in groot verval. De grachten zijn vervuild en staan vol met riet. De borstweringen en banketten zijn geheel afgelopen. Er liggen geen planken in de batterijen. Het geschut ligt op de grond. De doornhagen van de stad en het fort en de metsel- en timmerwerken zijn goed onderhouden. Het onderhoud van de metsel- en timmerwerken zal vooralsnog niet opnieuw worden aanbesteed gelet op hun goede staat. Noodzakelijke reparaties zullen op declaratiebasis worden uitgevoerd. Over het garnizoen in de stad wordt niets vermeld. Maart 1698 Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 804 Met het onderhoud van de metsel- en timmerwerken van de stad en het fort was fl. 187 en 10 stuivers gemoeid. De doornhagen zijn goed onderhouden [NB: als aannemer werd (mogelijk foutief) weer Jan Leendertse van der Veen genoteerd en niet Marijnis van Outheusden]. Het garnizoen van de stad bestaat uit een Zwitserse compagnie van het regiment van de kolonel [Charles] Montmollin onder leiding van de luitenant-kolonel [Vincent] Sturler [foutief genoteerd als Steutler]. 805 Aanwezig waren een luitenant en een vaandrig [waarvan geen namen werden genoteerd], 106 musketiers, 19 piekeniers, 4 sergeanten, 5 tamboers en 4 trabants [huursoldaten, ook trawants genoemd] (samen: 138). Met verlof waren 7 militairen. Sept Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 806 In de stad is geen garnizoen aanwezig. Conform een resolutie van de Raad van State van 9 september 1698 zijn de afgezakte wallen van het fort geïnspecteerd. Vastgesteld is dat de wal aan beide zijden van de poort aan de buitenzijde met twee bressen is afgeschoven tot tegen de doornhaag, evenals op drie plaatsen aan de noordzijde. Vervolgens is een bestek opgesteld waarin is opgenomen dat de bressen gerepareerd moeten worden met precies 16 schaften aardezoden die gehaald moeten worden uit de aanliggende schorren [aan de noordzijde]. Er is vergeefs getracht om dit werk voor fl. 150 aan te besteden. De commandeur is gemachtigd om het werk 801 Trouwboek geref. kerk Steenbergen; zie voor dit regiment Ringoir, 1981b, p RvS, inv. 1592, Verbaal Steenbergen maart Idem, inv. 1593, september Idem, inv. 1592, maart Zie voor dit regiment: Ringoir, 1981b, p RvS, inv. 1593, Verbaal Steenbergen september

113 conform het bestek tegen de minste kosten voor de Generaliteit te laten uitvoeren. Met het repareren van de metsel- en timmerwerken van de stad en het fort was fl. 556 gemoeid, hetgeen werd goedgekeurd door de Raad van State. De doornhagen zijn goed onderhouden [NB: als aannemer werd weer Jan Leendertse van der Veen genoteerd]. Maart 1699 Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 807 Het repareren van de bressen in de wallen van het fort [zie het vorige verbaal] en enige reparaties van de zeecontrescarp en van het hoornwerk zijn op 7 april 1699 met instemming van de Raad van State aanbesteed door ingenieur Iman de Waeyer voor fl Het verbaal bevat gedetailleerde informatie over de staat van de metsel- en timmerwerken die voor rekening komen van de magistraat van de stad in ruil voor het behoud van een zesde deel van de opbrengst van de gemene middelen van consumptie. Vermeld wordt onder meer de vernieuwing van de twee stadsbruggen. De doornhagen zijn goed onderhouden [NB: als aannemer werd weer Jan Leendertse van der Veen genoteerd]. In de stad is geen garnizoen aanwezig. Sept Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 808 De doornhagen zijn goed onderhouden [NB: als aannemer werd weer Jan Leendertse van der Veen genoteerd]. Over het garnizoen in de stad is niets vermeld. Maart 1700 Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 809 De inspecteurs tonen zich ontevreden over de onderhoudsstaat van de metselen timmerwerken (inclusief de bruggen en corps de gardes) in de stad die voor rekening komen van de magistraat. De wallen en borstwerken in de stad verkeren nog steeds in een vervallen staat. De doornhagen zijn goed onderhouden [NB: als aannemer werd weer Jan Leendertse van der Veen genoteerd]. De commies krijgt toestemming om de volgende gereedschappen in het magazijn van de stad te laten repareren en met olie te onderhouden: 22 kapmessen, 61 beslagen schoppen, 36 spaden, 34 grote bijlen, 16 handbijltjes, 19 pieken en 29 ijshaken. Het garnizoen van de stad bestaat uit enige manschappen uit het garnizoen van Bergen op Zoom, te weten een kapitein-vaandrig en 36 snaphanen [musketiers]. Over garnizoen op het fort wordt niets vermeld. Sept Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 810 De reparatie van de handgereedschappen in het magazijn van de stad [zie het vorige verbaal] heeft fl. 98 en 15 stuivers gekost. Het verbaal bevat vele details over de inspectie van de linie Bergen op Zoom- Steenbergen, met name voor wat betreft de problematische watertoevoer vanuit het zuiden. Over het garnizoen in de stad wordt niets vermeld De Raad van State besluit om [in het kader van de (dreigende) Spaanse Successieoorlog] de linie Bergen op Zoom-Steenbergen in staat van defentie [defensie] te stellen In Steenbergen verblijven (vermoedelijk slechts kort) militairen van de compagnie van wijlen de kapitein Du Bois Idem maart 1699, inv Idem, inv. 1593, Verbaal Steenbergen september Idem, inv. 1594, maart Idem, inv. 1595, september Op werd in Steenbergen kapitein N.N. Merlot begraven. Het is onduidelijk tot welk regiment hij behoorde. Mogelijk is bedoeld: Joseph Morloth, kapitein-luitenant in het regiment van Nicolaas Tscharner (NaS, inv. 57, ). 812 RvS, inv. 135, Trouwboek geref. kerk Steenbergen; zie voor dit regiment Ringoir, 1981b, p

114 De Raad van State geeft opdracht om de inlaatsluis bij Steenbergen te sluiten zodat de inundatielinie Bergen op Zoom-Steenbergen effectiever kan worden gebruikt [de linie wordt nu echt in werking gesteld]. Bovendien worden diverse polders rondom de stad Steenbergen onder water gezet. 814 Maart 1701 Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 815 De graaf van Noyelles wijst er als gouverneur van Steenbergen op dat de buitenposten van de stad beter toegerust en bezet dienen te worden. 816 Naar aanleiding hiervan wordt besloten om in Bergen op Zoom de volgende werken aan te besteden, die alle werden aangenomen door Marinis [Ockerse] Hoogcamp [meester-timmerman te Steenbergen] voor in totaal fl (tussen haakjes de afzonderlijke aanneemsommen): 817 De bouw van een houten corps de garde met twee wachthuisjes op de Nieuwe Cromwielsedijk (fl. 420). De bouw van een houten corps de garde met twee wachthuisjes op de Boomdijk (fl. 410). De bouw van een corps de garde met een wachthuisje op de Langenweg (fl. 420). 818 De bouw van een houten corps de garde met twee wachthuisjes op de Groenedijk (fl. 410). 819 Het maken van twee sweetbancken [slaapbanken] in de redoute bij de Blauwe Sluis, van twee wachthuisjes aldaar en van zes wachthuisjes in de stad (samen fl. 80). De majoor van het fort Henricus, Jan van Schaick, verzoekt om een toelage van fl. 6 wegens het schoonmaken ( bezemen ) van het corps de garde voor de wacht aldaar en het zorgdragen voor benodigdheden zoals tangen, schoppen en asbakken. Dit wordt toegestaan. De majoor van het fort wijst erop dat het landshuis op het fort [zijn dienstwoning] in een slechte staat verkeert. 820 Deuren, vensters en kozijnen zijn verfloos en op veel plaatsen is het hout vergaan. De kelder en het dak zijn vervallen. De aannemers van het onderhoud van de generale metsel- en timmerwerken van de stad en het fort krijgen opdracht om de woning van de majoor te repareren en te verven. In het verbaal is niets vermeld over het garnizoen in de stad. aug./sept In Steenbergen verblijven militairen uit de compagnie van de kolonel [George?] Hamilton en de kapiteins Arskin, Cramman, Magil, Conier, Douglas, Mosman en Pringel. 821 Sept Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 822 De nieuw gemaakte fortificaties te Steenbergen zijn in een behoorlijke defensie gebracht [vermoedelijk is gedoeld op de buitenposten]. In het verbaal is niets vermeld over het garnizoen in de stad. 814 RvS, inv. 136, ; OgaS, inv. 155, resoluties en RvS, inv. 1594, Verbaal Steenbergen maart Waarschijnlijk was [Louis] De Noyelles in 1701 waarnemend commandeur van Steenbergen (zie hoofdstuk 4). Hij was toen gouverneur van Bergen op Zoom (Ten Raa, 1950, p. 400). Mogelijk is hij per abuis als gouverneur van Steenbergen betiteld. 817 Zie voor Marinis Hoogcamp: Vermoedelijk is gedoeld op de Westlandse Langeweg. Het corps de garde zal bedoeld zijn geweest voor de bewaking van de aantakking van deze weg op de (oude) Bergscheweg [anno 2017 de Franseweg] waar later een redoute werd gebouwd. 819 Het is niet duidelijk welke Groenendijk hier is bedoeld: (a) de Oudlandse- ofwel Groenendijk, (b) de dijk aan de oostzijde van de Cromwielpolders (ofwel: de Groenedijk) of (c) de Groenendijk bij het fort Zeeland nabij de Eendracht (zie hiervoor ). Vermoedelijk betrof het de eerstgenoemde dijk. 820 De majoorswoning was nog bewoond tot het overlijden van de voorganger van Van Schaick in augustus Van Schaick trad vermoedelijk begin 1701 aan als majoor (zie hoofdstuk 5). 821 In Steenbergen worden dan soldaten uit deze compagnieën begraven. 822 RvS, inv. 1595, Verbaal Steenbergen september

115 1702 Behalve de [vele!] eenheden die op september 1702 zijn geconstateerd (zie aldaar) verblijven ook militairen van de compagnie van kapitein N.N. Vierssen en van kapitein [Guilliaume] Petit Pierre [of Pierre Petit?] (van het regiment van Vincent Sturler) in de stad Steenbergen. 823 Voorts militairen in de compagnieën van de kolonel [?] Slangenburg en de kapiteins Dubois, Stocker en Fiersen. 824 Maart 1702 Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 825 De commandeur van Steenbergen, De Premont, en de ingenieur [Francois] Everhard hebben gesuggereerd om het kapiteinshuis van het fort en de schuur van het magazijn aldaar [dit bleek te gaan om de turfschuur] af te breken en met de vrijkomende materialen en enkele nieuwe een ander huis op het fort te laten bouwen. Daar is reeds een tekening voor gemaakt conform een resolutie van de Raad van State van 7 februari Contrerolleur Woestinghove [verm. Maurits van Woestenhove], directeur [Pierre] Morotin en andere ingenieurs menen evenwel dat het repareren van het kapiteinshuis [en van de schuur] veel goedkoper is dan het afbreken en weer opbouwen. 826 Het eerste kost ca. fl. 1800, het tweede ruim fl De kwestie wordt nogmaals aan de Raad van State voorgelegd [die besloot om te kiezen voor de reparatievariant]. Conform de betreffende resolutie van de Raad van State van 7 februari 1702 is getracht om het onderhoud van de metsel- en timmerwerken en van de doornhagen in de stad en op het fort voor drie jaar aan te besteden. Dit is mislukt. Geen aannemer bleek bereid dit voor minder dan fl per jaar te doen. Getracht wordt het werk opnieuw aan te besteden in Bergen op Zoom, temeer omdat er in Steenbergen weinig bazen voor beschikbaar zijn. In de stad worden de twee nieuwe bruggen over de gracht getoond [bij de Kruispoort en de Kaaipoort]. De brug over de contrescarpgracht buiten de Kruispoort heeft nog geen leuningen, waarom door de commandeur wordt verzocht. De aannemer van de twee nieuwe bruggen (Jan Baptist de Niel) maakt kenbaar dat de bruggen buiten zijn schuld langer dienden te zijn dan in het bestek was aangegeven omdat de kanten van de nieuwe gracht uit los zand bleken te bestaan. 827 De ene brug is 162 voeten lang geworden in plaats van 144, de andere 52 in plaats van 36 voeten, samen 34 voeten extra. Hij had het werk aangenomen voor fl. 4100, uitgaande van 180 voeten lengte. Hij komt dus fl. 774 tekort en verzoekt om betaling daarvan. De commandeur en de opzichter [Cornelis of Adriaen] Van Bommel menen dat een extra betaling van fl. 500 toereikend is, hetgeen aan de Raad van State wordt voorgelegd. Albertus van der Boon, majoor van de stad Steenbergen, maakt kenbaar dat zijn werk is verzwaard door de bezetting van de buitenposten zoals die bij de Blauwe Sluis, bij Padmos en bij de Cromwielsedijk. Hij verzoekt om een toeslag van fl. 50, hetgeen aan de Raad van State wordt voorgelegd. De majoor van het fort Henricus, Van Schaick, ontvangt wederom een toeslag van fl. 6 wegens werkzaamheden ten dienste van het corps de garde op het fort (bestaande uit tangh, schop, asback en besemen ). Majoor Van Schaick krijgt toestemming om voor maximaal fl. 40 een deel van de verrotte muur van de keuken in zijn woning te laten repareren. Het garnizoen van de stad bestaat uit het regiment van de brigadier en baron [Willem Frederik] Van Schratenbach met de volgende sterkte [sommige officieren waren tijdens de monstering op 4 maart 1702 absent]: 828 a. De kolonelscompagnie met een kapitein-luitenant, een vaandrig en 38 koppen [soldaten]. 823 Trouwboek geref. kerk Steenbergen. 824 Van deze eenheden werden in Steenbergen in 1702 soldaten begraven. 825 RvS, inv. 1594, Verbaal Steenbergen maart Zie voor de genoemde ingenieurs Ringoir, 1980b, diverse plaatsen [NB: Pierre Morotin wordt daarin foutief vermeld als Marotin; ingaande verkreeg Morotin van de Raad van State commissie als ingenieur; hij volgde Johan Habeling (Hebbeling) op; RvS, inv. 1533, fol. 257]. 827 Aannemer De Niel (meester-timmerman) woonde toen in Doel (NaB, inv. 324, akte nr. 6, ). 828 Zie voor dit regiment: Ringoir, 1981b, p ; Ten Raa, 1950, p Het kwam ter repartitie van Friesland. 115

116 b. De compagnie van luitenant-kolonel [Jarich van] Ockinga met een luitenant, een vaandrig en 37 koppen. c. De compagnie van majoor [Douwe van] Sixma met een luitenant, een vaandrig en 45 koppen. d. De compagnie van kapitein Albien met een luitenant, een vaandrig en 39 koppen. e. De compagnie van kapitein Heemstra met een luitenant, een vaandrig en 41 koppen. f. De compagnie van kapitein Staffa met een luitenant, een vaandrig en 36 koppen. g. De compagnie van kapitein Jolij met een luitenant, een vaandrig en 46 koppen. h. De compagnie van kapitein graaf [van] Witgenstein met een luitenant, een vaandrig en 41 koppen.de compagnie van kapitein Pistor met een luitenant, een vaandrig en 45 koppen. i. De compagnie van kapitein Welvelde met een luitenant, een vaandrig en 40 koppen. j. De compagnie van kapitein Sixma met een luitenant, een vaandrig en 40 koppen. k. De compagnie van kapitein N.N. [vacant; vermoedelijk de compagnie van wijlen kapitein Du Bois] met een luitenant, een vaandrig en 41 koppen. Totaal ca. 515 koppen. Tijdens de reis naar Bergen op Zoom is de weg geïnspecteerd die loopt van de Eldersredoute tot tegen de Groenendijk [de Oudlandsekadijk] en die aan de zuidzijde grenst aan de inundatie. Deze weg is aangelegd tot opstopping van het water in opdracht van de gouverneur van Bergen op Zoom door de dijkgraaf en ingelanden van Kruisland, het Oudland en de beide Cromwielen. De kosten bedroegen fl. 956 en 4 stuivers. Geconstateerd is dat deze weg dient te worden verhoogd met aarde en zand en te worden versterkt met een rijsberm met tuinen daarop. Directeur Morotin maakte er een bestek voor. De kosten worden begroot op fl De Raad van State besluit de linie Bergen op Zoom-Steenbergen te versterken door het verhogen van de weg die loopt tussen de Eldersredoute en het fort De Roovere [zie het verbaal van maart 1702]. 829 Sept Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 830 Een ingenieur heeft geconstateerd dat het repareren van het kapiteins- en het majoorshuis en van de turfschuur op het fort Henricus nog niet geheel volgens het bestek is uitgevoerd. Johan van Schaick krijgt een vergoeding van fl. 50 voor het laten leggen van vloeren in zijn dienstwoning op het fort. Het onderhoud van de barakken, het corps de garde, de kerk, de poort en de brug van het fort komt ten laste van de magistraat van de stad. Het is in een goede staat bevonden. Het verbaal bevat geen gegevens over het garnizoen in de stad Behalve de compagnieën die in maart 1703 zijn aangetroffen (zie aldaar) verblijven (vermoedelijk voor korte tijd) compagnieën in de vesting Steenbergen van majoor N.N. Daunix, kapitein N.N. Sintemans, kapitein N.N. Reck(e) (van het regiment van St. Amant) [Philip Claude Touroud de Saint Amant] en de compagnie van luitenant-kolonel Slatter [Francois Schlatter van het regiment van Johan Frederik graaf van Dona- Ferrassières]. 831 Voorts verblijven er militairen onder leiding van kapitein Baljaert en luitenant Schop. 832 Maart 1703 Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: RvS, inv. 142, Idem, inv. 1595, Verbaal Steenbergen september Trouwboek geref. kerk Steenbergen. Zie voor het laatstgenoemde regiment (uit Zürich): Ringoir, 1981b, p Begraafboek Steenbergen betreffende het jaar RvS, inv. 1596, Verbaal Steenbergen maart

117 Sept De commandeur van Steenbergen klaagt over de slechte staat van de vesting en verzoekt om 24 kanonnen. Majoor Van Schaick ontvangt weer fl. 6 wegens werkzaamheden ten dienste van het corps de garde op het fort. Het garnizoen van de stad bestaat uit het regiment van de overste Lille de Marge [Henry Bois Billand de Montaciel, chevallier de Lislemarais] en omvat de volgende compagnieën [tussen haakjes het aantal presente koppen zijnde snaphanen ofwel musketiers]: 834 a. De compagnie van de kolonel (40). b. Idem van de majoor [Pierre Louis d Aulnis] (32). c. Idem van kapitein Bierne (39). d. Idem van kapitein Dieste (32). e. Idem van kapitein Clappie (35). f. Idem van kapitein Francois (39). g. Idem van kapitein Grimodes (22). h. Idem van kapitein l Argenterie (32). i. Idem van kapitein Reaux (32). j. Idem van kapitein Clappie (33) [NB: een andere dan de compagnie ad e]. k. Idem van kapitein Marvillard [verm. Jean le Maurineaux de Marvillars] (36). l. Idem van de luitenant-kolonel baron Bearde [Jean baron de Béarn d Abere du Sceaux] (41). De sterkte van dit regiment bedroeg exclusief officieren 413 soldaten. In het verbaal van de Raad van State betreffende de vesting Steenbergen is niets vermeld over het fort Henricus. Over het garnizoen in de stad is alleen vermeld dat er dragonders uit het garnizoen van Bergen op Zoom gedetacheerd zijn [hoeveel is niet genoteerd] In de stad Steenbergen verblijven gedurende enige tijd compagnieën (of onderdelen daarvan) van de volgende kapiteins: N.N. Recke, N.N. Sijgers (Sighers), N.N. Wichers (vermoedelijk van het regiment van Frans Casimir Junius), Adriaen Bothenius, N.N. Roovers en Geert Rauter [?]. Voorts de artilleriecompagnie van Johan Scholten Als bewoners van het fort inclusief het hoornwerk worden o.m. vermeld: het echtpaar Jan Pieters en Tanneken N.N., met hun kinderen Pieter en Jan (beiden jonger dan 16 jaar). 837 het echtpaar Jan Willekens en Adriaentje N.N. met hun dochter Marijken, jonger dan 16 jaar. 838 Maart 1704 Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 839 De commandeur van Steenbergen heeft reparaties laten uitvoeren aan de redoutes bij de Cromwielsedijk, Paddemoes [Padmos, op de Boomdijk] en de Blauwe Sluis voor in totaal fl Dit wordt vergoed uit de fl die de Raad van State onlangs beschikbaar stelde voor de voortzetting van de fortificatiewerkzaameden te Bergen op Zoom en Steenbergen. De metsel- en timmerwerken (ook die buiten de stad) en de doornhagen van de stad en het fort zijn in het afgelopen half jaar door de aannemer Jan Ribbens goed onderhouden; hij ontvangt hiervoor fl Majoor Van Schaick ontvangt weer fl. 6 wegens werkzaamheden ten dienste van het corps de garde op het fort. Van Schaick mag voor max. fl. 50 een nieuwe vloer laten leggen in zijn keuken en kamer. De defecten daaraan zijn gevisiteerd door ingenieur [Jacob] Molendijck Zie voor dit regiment: Ringoir, 1981b, p. 44. Op is als onderdeel van dit regiment te Steenbergen ook vermeld de compagnie van kapitein Lasomtiere (NaS, inv. 80). 835 RvS, inv. 1597, Verbaal Steenbergen september Trouwboek geref. kerk Steenbergen; Ringoir, 1979, p. 100 (voor de compagnie van Scholten). Op ondertrouwde te Steenbergen Jochem de Jonge, korporaal in de compagnie van kapitein Sighers. 837 Dit paar woonde er ook in 1695, toen alleen met zoon Pieter (OgaS, inv. 1241). 838 OgaS, inv Mogelijk waren zij roeiers op het hoornwerk. 839 RvS, inv. 1596, Verbaal Steenbergen maart Zie voor Jacob Molendijck: Ringoir, 1980b, p

118 Ingenieur Molendijck heeft geconstateerd dat binnen het fort geen secreet [toilet] aanwezig is waardoor het fort door de vuijligheijt en stanck seer was [is] geincommodeert. De inspecteurs achten de bouw van een houten secreet op de wal zeer noodzakelijk. De magistraat van de stad, die verantwoordelijk is voor het onderhoud van de brug van het fort, krijgt opdracht om die niet verder te laten vervallen en daaraan de hand te houden. Nodig is het maken van drie tot vier nieuwe overleggers en enige nieuwe palen en ribben. In het verbaal betreffende de inspectie van de vesting Bergen op Zoom wordt de vernieuwing vermeld van de Eldersredoute [aangelegd in 1629], ook omschreven als de redoute bij de Zwarte Brug en als de redoute bij de Zwarte Weel. 841 Het garnizoen van de stad bestaat uit: a. Het regiment van de overste Ten Ham [Rempt ten Ham van Holtzappel]. 842 b. Twee compagnieën van de brigadier St. Amand [Philip Claude Touroud de Saint Amant]. 843 c. Een compagnie van de overste [Johan] Palm. 844 De sterkte daarvan is in een [verloren gegane] bijlage vermeld. Sept Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 845 Alewijn Duijnhouwer ontvangt fl. 8 voor het maken van een leer aan de galg [in de stad]. De aan de majoor van het fort toegezegde fl. 50 is besteed aan het inkopen van een staande en liggende plaat in zijn keuken en het leveren van nieuwe tegeltjes in zijn schoorsteen. De brug van het fort is geheel vergaan en is onbruikbaar. Er kunnen geen wagens of paarden meer passeren. De brug dient geheel afgebroken te worden en nieuw gemaakt. De commandeur van de stad wordt gemachtigd om de weg bij de nieuwe Eldersredoute gedurende de aanstaande winter te laten onderhouden. De commies van de stad wordt opnieuw provisioneel gemachtigd tot het vervoeren van turf naar de buitenposten van de stad, t.w. bij de Blauwe Sluis, de Cromwielsedijk en bij Padmos [andere buitenposten waren s winters kaarblijkelijk niet bemand]. Aan de Raad van State wordt geadviseerd om in maart 1705 de volgende werken publiekelijk aan te besteden en hiertoe ingenieur [Francois] Everhard te machtigen: Het verven van de paardenstallingen in de stad en het aanbrengen van goten daaraan. Het (zoals al eerder gesuggereerd) afbreken van de oude Blauwe Poort [de oude poort aan het einde van de Blauwstraat] en het transformeren daarvan in een magazijn. Het vernieuwen van de brug van het fort. Het aan elkaar sluiten van het werk buiten de Kaaipoort met twee traversen. Over het garnizoen in de stad wordt niets vermeld De Raad van State beslist dat het garnizoen van Steenbergen wordt versterkt De kerkenraad van de geref. kerk te Steenbergen besluit te stoppen met diaconale ondersteuning van huisvrouwen van soldaten die (inmiddels) elders in garnizoen zijn. De kosten daarvan werden als ondraaglijk beschouwd Verbaal Bergen op Zoom voorjaar 1704, inv. 1596, fol Zie voor dit regiment Ringoir, 1981b, p Zie voor diens regiment: idem, p Zie voor diens regiment: idem, p. 38. Johan Palm werd als kolonel op opgevolgd door Adam Palm. 845 RvS, inv. 1597, Verbaal Steenbergen september Idem, inv. 151, HGS, inv. 2,

119 In Steenbergen wordt een soldaat van de compagnie van kapitein Junius begraven. 848 Van deze compagnie verbleef toen ook majoor Casper Emmen in Steenbergen In Steenbergen verblijven gedurende enige tijd militairen uit de volgende Staatse compagnieën c.q. regimenten onder het bevel van: kapitein N.N. Schainck, de luitenantkolonel [Siben] Sibenius (regiment van Ludolf Ruyrt Ripperda), kapitein Jan van Noll (regiment van generaal-majoor [Karel] Lindeboom), generaal-majoor [Hannibal] Vyvyan (regiment Lindeboom), kapitein N.N. Verboom, kapitein N.N. Schindler, majoor [Dirk Johan van] Winsheim [regiment Frederik Johan baron van Huffel], kapitein Charles Blondel (regiment van de generaal-majoor Johan Werner baron van Pallandt), kapitein N.N. Pauw (regiment Van Pallandt), kapitein N.N. Hasselt [verm. Hesselt, mog. Jacob van Hesselt] (regiment Van Pallandt), kapitein N.N. Volbergen (regiment van Pallandt), luitenant-kolonel [Diederik Meinhard van] Lennep (regiment van Pallandt, waarvan hij in 1705 kolonel-commandant was), kapitein N.N. Zas en de kapiteinluitenant Bramberg; voorts een ruitereenheid van het regiment van generaal-majoor Zeno Diederik Gansneb alias Tengnagel. 849 Maart 1705 Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 850 Een algehele vernieuwing van de brug van het fort is niet nodig. De staande palen zijn meestal nog goed. De sloven en overleggers zijn wel bijna allemaal verrot. Een nadere inspectie door een landstimmerman is wenselijk, waartoe door de Raad van State wordt besloten. De metsel-, en timmerwerken en de doornhagen zijn goed onderhouden. Ook de buitenposten zijn door de aannemer Ribbens goed onderhouden [NB: weer zonder vermelding van de Pietersredoute]. Het onderhoud is wederom aanbesteed en voor drie jaren aangenomen door Jan Ribbens voor fl. 750 per jaar. Majoor Van Schaick ontvangt weer fl. 6 wegens werkzaamheden ten dienste van het corps de garde op het fort. Het uitdiepen en schoonmaken van de stadsgracht is aangenomen door Jan Ribbens voor fl. 850 [eenmalig]. Omdat de bestekken voor de gesuggereerde ombouw van de oude Blauwe Poort niet tijdig beschikbaar waren is de aanbesteding daarvan opgeschort. Conform een verzoek van de commandeur en van de officieren is opdracht verstrekt om in de strohutten dienende tot corps de gardes in de buitenposten haardsteden (schoorstenen) te laten maken. Daartoe dienen stenen gebruikt te worden van een omvergevallen oud corps de garde bij de landpoort [de Kruispoort]. Het arbeidsloon mag inclusief de benodigde kalk niet meer kosten dan fl. 50. Het onderhoud van de weg bij de nieuwe Eldersredoute gedurende de winter, waartoe de commandeur was gemachtigd, heeft fl. 10 en 16 stuivers gekost, hetgeen wordt vergoed. Over het garnizoen in de stad wordt niets vermeld. Sept Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 851 Het onderhoudswerk door Jan Ribbens wordt goedgekeurd. De Raad van State wordt geadviseerd om machtiging te verstrekken tot de aanbesteding van de ombouw van de oude Blauwe Poort tot een bequaem magazijn, hetgeen niet meer dan fl. 400 hoeft te kosten. Het kruitmagazijn in de stad verkeert in een slechte staat. De schoorstenen in de strohutten van de buitenposten zijn gerealiseerd voor fl Waarschijnlijk betrof het de compagnie van Frans Casimir Junius. Deze werd op door de Raad van State benoemd tot kapitein (RvS, inv. 1532, fol. 271). Hij werd bevorderd tot kolonel op (RvS, inv. 1535, fol. 8). Militairen van zijn regiment verbleven in 1708 in Steenbergen. 849 Trouwboek geref. kerk Steenbergen. Zie voor de genoemde regimenten Ringoir, 1981b, p. 32 (Ripperda), 52 (Van Huffel), 56 (Lindeboom) en 72 (Van Pallandt); voorts Ringoir, 1978, p. 5 en 32 (Tengnagel en Van Rechteren). 850 RvS, inv. 1596, Verbaal Steenbergen maart Idem, inv. 1597, september

120 Over het garnizoen in de stad wordt niets vermeld, behalve dan dat bij de begroeting van de inspecteurs officieren van het garnizoen aanwezig waren In Steenbergen verblijven gedurende enige tijd militairen uit de volgende Staatse compagnieën c.q. regimenten: de lijfcompagnie van de baron van Rechteren [vermoedelijk is bedoeld: de ruitercompagnie van de luitenant-kolonel Frederik Rudolph baron van Rechteren, mogelijk onder leiding van kapitein [verm. Emanuel van] Broeckhuysen]; 852 voorts de compagnieën van: kapitein N.N. Paterson, kapitein N.N. Sloot, kapitein N.N. Merwede en een compagnie onder bevel van een luitenantkolonel; 853 uit het infanterie-regiment van René Francois de Jaymaert: de lijfcompagnie van de kolonel en de compagnieën van de kapiteins N.N. Olivier en N.N. Bertrant [verm. Francois Bertrant]; uit het regiment van [Jarich van] Ockinga: de compagnie van een luitenant-kolonel en van de kapitein N.N. Sassinck. 854 Voorts het artillerie-regiment van Johan Scholten De commandeur van Steenbergen wordt door de Raad van State gelast om, zoals reeds was bepaald, het opperbevel over de buitenposten van de stad te laten voeren door de commanderende officier te Bergen op Zoom. Op 6 februari 1706 wordt in de Raad van State vastgesteld dat het meningsverschil ( different ) daarover is opgelost. 856 Maart 1706 Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 857 De fortificatiewerken zijn slecht onderhouden, met name het kroonwerk en de traversen in het ravelijn waarvan de borstweringen en banketten zeer vervallen en veel te laag zijn [gedoeld zal zijn op de halve maan ofwel het ravelijn buiten de Kruispoort aan de oostzijde]. De leidaken op de hameigebinten van de bruggen [meervoud] zijn zeer beschadigd en er is geen lood over de knoppen van de brug [nu enkelvoud; welke is onduidelijk] gelegd. De redoute aan de Eldersendijk [de Eldersredoute] is slecht onderhouden. Van het corps de garde in deze redoute zijn alle ruiten en vensters zeer beschadigd en met stro toegestopt, het dak is niet wind- en waterdicht en de dakpannen zijn niet aangestreken [mogelijk was er toen in of bij de redoute een apart wachtverblijf dat beschadigd was en niet de redoute zelf]. Van de Eldersendijk, die door de aannemer verplicht moet worden onderhouden om de sporen toe te maken, is het kramwerk vergaan. Aan de aannemer is opdracht verstrekt om de geconstateerde defecten binnen zes weken te repareren. Commandeur [Gijsbert] van Welderen [soms foutief genoteerd als Van Weelderen] wordt gemachtigd om attestatie te verlenen indien alles in orde is. Conform een resolutie van de Raad van State d.d. 19 februari 1706 is aanbesteed het maken en formeren van een aarden lunet in de contrescarp te Steenbergen naar de kant van Bergen op Zoom met het graven van een buitengracht aan de rechter- en de linkerzijde van dit lunet. Dit is aangenomen door Jan Ribbens voor 15 stuivers voor iedere schacht aarde. Borgen zijn Jacob Wemmers en Arnoldus Auwaerts. Na goedkeuring door de Raad van State dient het werk binnen twee maanden voltooid te worden. Eveneens conform een resolutie van de Raad van State d.d. 19 februari 1706 is aanbesteed het maken van een definitieve corps du guarde in de vorm van een 852 Broeckhuysen is enkele malen als kapitein vermeld in het trouwboek van de geref. kerk van Steenbergen betreffende het jaar In het trouwboek van de geref. kerk van Steenbergen is de naam van de genoemde luitenant-kolonel op genoteerd als de baron Van Pallandt. Dit moet een vergissing zijn geweest. 854 De naam van de genoemde luitenant-kolonel is in het trouwboek van de geref. kerk van Steenbergen op genoteerd als Heemstra. Dit moet een vergissing zijn geweest. Deze rang werd toen in dit regiment bekleed door Swier van Tamminga. Mogelijk is niet de naam maar de rang foutief genoteerd en is gedoeld op een kapitein Heemstra. In 1706 was George Sigismund van Heemstra luitenant-kolonel in het regiment van kolonel Charles Berkhoffer (Ringoir, 1981b, p. 86). 855 Trouwboek geref. kerk Steenbergen. Zie voor de genoemde regimenten Ringoir, 1981b, p (Ockinga); Ringoir, 1978, p. 13 en 32 (de baron van Rechteren); Wijn, 1964 (deel VIII, band III, p. 491) (voor het regiment van De Jaymaert). In Steenbergen werd op kapitein N.N. Vossius begraven en in dat jaar ook enkele soldaten van zijn compagnie. 856 RvS, inv. 156, en Idem, inv. 1598, Verbaal Steenbergen maart

121 redoute naast de weg genaamd de Maerstraet [waarschijnlijk is bedoeld: de Moerstraat] nabij de Oudelandsdijk. Dit is aangenomen voor fl. 480 door Christiaen Croeger met als borgen Hendrik Ramsbergen en Adriaen Dona. Op het fort [ongebruikelijk omschreven als de Leurschans ] worden de metsel- en timmerwerken door de magistraat van Steenbergen op kosten van het land onderhouden. Geconstateerd is dat de gevels en de muren van de barakken enige vingers diep zijn uitgeregend, dat de muren aan de binnenzijde niet zijn gepleisterd en dat de brug over de gracht zodanig is vergaan dat karren en wagens niet zonder gevaar er overheen kunnen rijden. Aan de majoor van het fort, Johan van Schaick [foutief vermeld als Hendrik van Schaick] wordt [wederom] fl. 50 vergoed wegens de toegestane vernieuwing van een vloer in de kamer van zijn dienstwoning. 858 Majoor Van Schaick ontvangt weer fl. 6 wegens werkzaamheden ten dienste van het corps de garde op het fort. Geweldige provoost Jan van Ham protesteert ertegen dat hem is opgedragen om de kosten voor te schieten die zijn gemoeid met de ophanging [door de scherprechter] van de gedeserteerde soldaat Nicolaes Chardon (zie voor zijn compagnie verderop) die wilde overlopen naar de vijand te Nispen en werd achterhaald door militairen uit Bergen op Zoom. De inspecteurs menen dat hij hiertoe verplicht is, hetgeen door de Raad van State werd bekrachtigd. Zijn verzoek om het voorschot te laten betalen door de ontvanger [van de gemene landsmiddelen] Pollio werd afgewezen. Dingeman Jansse de Wit, landman onder Steenbergen, maakt kenbaar dat uit zijn land liggende in het Verdronken Westland in de vorige zomer ongeveer 30 schachten aarde zijn gehaald ten behoeve van het maken en fortificeren van de Pietersredoute. 859 Hij heeft voor fl. 70 schade geleden zonder enige vergoeding en verzoekt om betaling van fl. 60. Volgens ingenieur [Tite] D Aubigny bedraagt de schade circa fl De kwestie wordt voorgelegd aan de Raad van State. In het verbaal is geen passage gewijd aan het garnizoen in de stad. Uit de veroordeling van de soldaat Nicolaes Chardon (zie terug) kan worden opgemaakt dat van dit garnizoen (in elk geval) deel uitmaakte de compagnie van kapitein Isebrant van het regiment van de baron Van Rechteren. 861 Sept Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 862 Het onderhoudswerk door Jan Ribbens wordt goedgekeurd. Majoor Johan van Schaick krijgt toestemming om voor max. fl. 50 in de keuken van zijn dienstwoning een staande en liggende plaat voor de schoorsteen in de keuken en voorts om een bedstede te laten maken. Over het garnizoen in de stad wordt niets vermeld, behalve dan dat bij de begroeting van de inspecteurs officieren van het garnizoen aanwezig waren. 858 Inspecteurs van de Raad van State hadden mandaat om per keer maximaal voor fl. 50 reparaties te laten uitvoeren. 859 Waarschijnlijk ging het om een ingrijpende aanpassing van de redoute die reeds in 1629 is vermeld en die is afgebeeld op de Roman-Visscherkaart van West-Brabant, verschenen in 1654, waarschijnlijk overwegend naar de situatie omstreeks (Leune, 2011, gedrukte versie, p. 93). In de verbalen van de Raad van State over de inspecties in Steenbergen in de (gehele) periode wordt de Pietersredoute niet onder die naam vermeld. Het is niet duidelijk waar de naam vandaan komt. Vermoedelijk verwijst deze naar een bewoner (vergelijk de Eldersredoute) en berust de toevoeging St. (die sporadisch is aangetroffen) op een misverstand. Een denkbare bewoner in 1705 is Jan Pieterse die toen knecht was van Dingeman Jansse de Wit op wiens grond de redoute was gesitueerd (OgaS, inv. 1248). In werd de redoute (de ronduijt ) bewoond door Adriaen Meertens, vermoedelijk eveneens een boerenknecht (OgaS, inv. 1236). De locatie van de Pietersredoute anno 1731 is vermeld op een afbeelding door Cornelis van Bommel aan het einde van bijlage 1 (zie blz. 263). 860 Zie voor Tite D Aubigny: Ringoir, 1980b, p Vermoedelijk is gedoeld op het het cavalerie-regiment van Frederik Rudolph baron van Rechteren (Ringoir, 1978, p. 32). 862 RvS, inv. 1599, Verbaal Steenbergen september

122 1707 In Steenbergen verblijven gedurende enige tijd militairen uit de volgende Staatse compagnieën c.q. regimenten onder het bevel van: kapitein N.N. [verm. Francois] Bertrant (regiment De Jaymaert); de kapitein N.N. Geursen en de luitenant-kolonel [?] N.N. Heemstra van het regiment van Ockinga; ritmeester N.N. Rudisheim (van het regiment van Willem Frederik van Nassau Zuylenstein, graaf van Rochford); ritmeester N.N. Huningh (vermoedelijk ook van het regiment van Van Nassau-Zuylenstein); kapitein H. Dois van het regiment van de hertog van Holstein Pleun [= Ploon of Plön]. 863 Maart 1707 Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 864 De aannemer van het onderhoud van de doornhagen van de stad en het fort, Jan Ribbens, dient oude doornstruiken te vervangen door nieuwe. De majoor van de stad, Albertus van der Boon, maakt kenbaar dat hij op 30 september en 24 november 1706 en op 12 maart 1707 in opdracht van de commandeur kanonschoten heeft laten afvuren en hiervoor fl. 15 en 15 stuivers heeft betaald omdat er geen kanonniers voor beschikbaar waren. Dit bedrag wordt aan hem vergoed. De majoor van het fort, Johan van Schaick, krijgt toestemming om enige [niet gespecificeerde] reparaties aan zijn dienstwoning te laten uitvoeren. Dit mag niet meer kosten dan fl. 36. De majoor van het fort krijgt een vergoeding van fl. 10 voor het smeren van de sloten, het uitdragen van de asbak en wegens enig voorschot. Over het garnizoen in de stad wordt niets vermeld, behalve dan dat bij de begroeting van de inspecteurs officieren van het garnizoen aanwezig waren. Sept Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 865 De doornhagen van de stad en het fort zijn niet volgens het bestek onderhouden. Aannemer Jan Ribbens krijgt voor het onderhoud dus [nog] geen attestatie. Chirurgijn Pieter van Driel is vermeld als de opvolger van de apotheker Gualtherus Ketelaer i.v.m. het vergoeden van medische hulp aan soldaten. Over het garnizoen in de stad wordt niets vermeld, behalve dan dat bij de begroeting van de inspecteurs officieren van het garnizoen aanwezig waren De Raad van State bepaalt dat de magistraat van Steenbergen voor de onderhoudstaken die op 12 mei 1692 zijn overeengekomen gedurende de eerstvolgende 10 jaren niet een zesde, maar een vijfde deel van de opbrengst van de gemene middelen van consumptie mag behouden, gelet op de zware last die de stad op zich heeft genomen bij een nader onderhoudsaccoord op 14 mei 1698 [gedoeld zal zijn op de vernieuwing van de bruggen bij de Kruis- en de Kaaipoort]. 866 [Vanaf het jaar 1717 is dit aandeel weer verlaagd tot een zesde deel; zie het verbaal van september 1717] In Steenbergen verblijven gedurende enige tijd militairen uit de volgende Staatse compagnieën c.q. regimenten onder het bevel van: de kapiteins N.N. Binoit en Francois Bertrant (van het regiment van Jaymaert); kapitein N.N. Laré (verm. ook uit het regiment van Jaymaert); de kapiteins N.N. Trassen en N.N. Goltstein (uit het regiment van Frans Casimir Junius) Nabij het fort Henricus wordt in de Westhavendijk een nieuwe sluis gebouwd voor de polders Westland en Graaf Hendrik. 868 Maart 1708 Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 869 De oude en nieuwe fortificatiewerken buiten de Kruispoort en de buitenposten bij de Blauwe Sluis en Padmos zijn goed onderhouden door Jan Ribbens. 863 Trouwboek geref. kerk Steenbergen. Zie voor het regiment van Van Nassau-Zuylenstein: Ringoir, 1978, p. 21. De vermelding van het regiment van Holstein-Plön ( in garnizoen alhier ) is merkwaardig. Gedoeld zal zijn op het regiment van Johan Adolf hertog van Holstein-Plön. Dit bestond in 1707 onder die naam echter sinds 1705 niet meer. Het stond toen onder het bevel van Jacob Michiel Campe van Bruheze (Ringoir, 1981b, p. 54). 864 RvS, inv. 1598, Verbaal Steenbergen maart Idem, inv. 1599, september Idem, inv. 163, Trouwboek geref. kerk Steenbergen. Zie voor het genoemde regiment van Junius: Ringoir, 1981b, p. 34. Junius was daarvan toen geen kolonel (dit was Johan Wichers) maar kolonel-commandant. 868 Waterschap Brabantse Delta, arch. Waterschap Westland, inv. WE RvS, inv. 1598, Verbaal Steenbergen maart

123 De doornhagen van de stad en het fort vertonen nog enkele defecten, maar die zullen snel worden hersteld door de volgende aannemer. Het onderhoud van de fortificatiewerken buiten de Kruispoort en van de buitenposten incl. het onderhoud van de doornhagen van de stad en het fort Henricus is opnieuw voor drie jaren aanbesteed en aangenomen door Eustachius de Planck voor fl. 980 per jaar [NB: buiten dit contract vallen de onderhoudswerken die voor rekening komen van de magistraat van Steenbergen onder verrekening van een deel van de opbrengst van de verpachting van de gemene middelen van consumptie]. Vermeld wordt dat de redoute bij de Steenen Heule op de Westlandsedijk [de Pietersredoute] gedurende enkele jaren door de raadsheer Verbrugge en de erfgenamen van Rutger Huijgens was gebruikt tegen een cijns van fl. 5 per jaar tot 16 september 1704 toen die redoute weer was aangenomen door de Raad van State en vervolgens na aanbesteding was gerepareerd. Daarna is er door de raadsheer Verbrugge geen gebruik meer van gemaakt waardoor de cijns in de rekeningen van de ontvanger Pollio over de jaren 1705 en 1706 als pro memorie is vermeld. De inspecteurs nemen hier kennis van, nadat hierover door Dingeman Anemaet [stadhouder te Steenbergen] namens de raadsheer Verbrugge een verklaring was afgelegd. Aannemer Jan Ribbens maakt het volgende kenbaar. Sinds anderhalf jaar verblijven er weinig militairen in de stad. Hierdoor zijn de wachtposten op de buitenposten niet meer bezet. Boeren hebben kans gezien om s nachts palissaden en barrières van deze posten te ontvreemden. Hij verzoekt nu de resterende palissaden en barrières weg te mogen halen en te vervoeren naar het landsmagazijn in de stad. Hiertoe wordt de commies Pollio gemachtigd in overleg met de commandeur. Het betreft de volgende buitenposten: a. De Blauwe Sluis. b. De Cromwielsedijk. c. Paddemoes [Padmos]. 870 d. Baekhoven. 871 e. Knapsdreef. 872 f. Bonhilsbrugge. 873 g. Moerstraten. 874 h. Hogendorpslaen. 875 i. Oude Kaeijdijk. 876 j. Nieuwe Veer bij de Blauwe Sluis. 877 De majoor van het fort krijgt een toelage van fl. 6 wegens het smeren van de sloten, het uitdragen van de asbak en andere noodzakelijkheden. Het verbaal bevat geen gegevens over het garnizoen in de stad. Sept Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 878 Wegens het slechte weer is de visitatie van de fortificatiewerken van Steenbergen gedelegeerd aan de directeur [Johan] Hebbelingh en aan de 870 Bedoeld is de batterij op de Boomdijk nabij de dreef naar het landgoed Padmos. 871 Baekhoven is mogelijk identiek met de locatie Baakhoven die anno 2017 is gesitueerd nabij de kruising van de A 4 en de Zeelandweg Oost. 872 Knapsdreef is vermoedelijk identiek met Knapendreef, anno 2017 de naam van een zijweg van de Groenedijk richting de Vierhoevense Watergang in de polder van Kruisland. 873 Een brug over een van de watergangen in de Boonhil, zijnde een tiendhoek in de polder van Kruisland. 874 Gedoeld zal zijn op een wachtpost op of nabij de Moerstraatseweg in het Oudland of nabij het Oudlandsdijkje richting Moerstraten. 875 Het is niet duidelijk welke locatie is bedoeld. Vermoedelijk is de laan genoemd naar het geslacht Van Hogendorp dat rondom Steenbergen veel land bezat, onder meer in het Oudland (Leune, 2012(c), p ). 876 Vermoedelijk is gedoeld op de wachtpost [een redoute] bij de inundatiesluis in de linie Bergen op Zoom-Steenbergen (ofwel: het Sas van Steenbergen). 877 In het verbaal staat Verre. Het was destijds ongebruikelijk om het veer bij de Blauwe Sluis te omschrijven als het Nieuwe Veer. Het veer over de Vliet met deze naam lag elders; zie blz RvS, inv. 1599, Verbaal Steenbergen september

124 opsigter [Cornelis of Adriaen] Van Bommel. Deze toonden zich over het onderhoud daarvan (door De Planck) ontevreden. De Planck wijst erop dat de vorige aannemer, Jan Ribbens, nog enkele defecten in orde zou maken, hetgeen nog niet is gebeurd. De majoor Van Schaick van het fort krijgt toestemming om een nieuwe heining bij zijn dienstwoning te laten plaatsen; de oude valt niet meer te repareren. Het mag max. fl. 36 kosten. De majoor van de stad, Frederic Kleijno, maakt kenbaar dat hij op 7 maart, 3 mei, 2 augustus en 3 september van dit jaar in opdracht van de commandeur kanonschoten [vermoedelijk ereschoten] heeft laten afvuren en hiervoor fl. 21 heeft betaald omdat er geen kanonniers voor beschikbaar waren. Dit bedrag wordt aan hem vergoed. De geweldige provoost van Steenbergen geeft te kennen dat 50 ruiters en soldaten van de vijand gevangen zijn genomen [het bleek te gaan om Fransen] van hen werden ziek en zijn in opdracht van de commandeur behandeld door de chirurgijn van het regiment van de overste [Frans Casimir] Junius De Raad van State beslist dat de auditeur-militair te Bergen op Zoom die functie ook zal uitoefenen in Steenbergen In Steenbergen verblijven gedurende enige tijd militairen uit de volgende Staatse compagnieën c.q. regimenten onder het bevel van: de kapitein N.N. Goltstein en de majoor [Andries] De Praille, beide van het regiment van Junius. 881 Maart 1709 Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 882 De aannemer van de fortificatiewerken krijgt nog twee maanden de tijd om [niet gespecificeerde] defecten te herstellen. 883 De nieuwe heining bij de majoorswoning op het fort blijkt geen fl. 36 maar fl. 41 te hebben gekost. Het meerdere wordt vergoed aan Johan van Schaick uijt consideratie sijner armoede. Van Schaick krijgt de gebruikelijke toelage van fl. 6 plus fl. 4 wegens het lossen van het kanon op de dag van de victorie [een niet nader omschreven overwinning van het Staatse leger in het kader van de Spaanse Successieoorlog] [op het fort was dus weer een bruikbaar kanon beschikbaar]. In de afgelopen winter zijn vele palissaden, stormpalen e.d. ontvreemd. De ingenieurs [Arent] Van Tongeren, [Tite] D Aubigny en [Cornelis] Van Bommel hebben vastgesteld dat dit betrof: 266 palissaden, 394 stormpalen en 20 voete gordinge. Aan de Raad van State wordt in overweging gegeven om deze te laten aanvullen uit het magazijn van de stad, waarmee de Raad instemde. Over het garnizoen in de stad wordt niets vermeld De Raad van State stelt de vergoeding vast voor eigenaren van land te Steenbergen dat in het kader van de verdediging van de stad is vergraven. 884 Sept Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 885 Gevisiteerd zijn de landsmetsel- en timmerwerken en de doornhagen, evenals de nieuwe aardewerken van de stad, het fort Henricus, de Pietersredoute en de Eldersredoute met de weg daaraan gelegen door de inundatie. Deze werken zijn door de aannemer De Planck niet naar behoren onderhouden [details worden niet vermeld]. Hij krijgt een maand om dit alsnog in orde te maken. Vermeld wordt dat de overleden chirurgijn Pieter van der Hiel is opgevolgd door Jacobus van Bakelgem. 879 In het verbaal van september 1709 (RvS, inv. 1601, fol. 6) is vermeld dat deze militairen in Steenbergen een jaar gevangen hadden gezeten. 880 RvS, inv. 166, Trouwboek geref. kerk Steenbergen. Zie voor De Praille: Wijn, 1964, deel VIII, band III, p RvS, inv. 1600, Verbaal Steenbergen maart Het onderhoud van de stadsgracht was apart aanbesteed. Dit was voor een periode van drie jaren aangenomen door Arnoud Auwaerts voor fl. 270 per jaar. 884 RvS, inv. 169, Idem, inv. 1601, Verbaal Steenbergen september

125 Over het garnizoen in de stad bevat het verbaal geen gegevens In Steenbergen verblijven gedurende enige tijd militairen uit de volgende Staatse compagnieën c.q. regimenten onder het bevel van: kapitein Goltstein (regiment Junius), majoor [Arent Christiaen] Van Coeverden van het cavalerie-regiment van [Lodewijk Ernst] Pritzelwitz; kapitein N.N. Kaldenbael (van het regiment van luitenant-generaal Conrad Willem van Dedem); voorts uit het regiment van kolonel baron Van Leeuwendaal [bedoeld zal zijn: Van Leefdael]: de compagnieën van de luitenant-kolonel De Baljaert [?], de majoor [Jacques] Warry en de kapitein N.N. Unia. 886 Maart 1710 Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 887 De aannemer van de fortificatiewerken (zie hiervoor het verbaal van september 1709) heeft vanwege de winter nog geen kans te zien alles conform het bestek te onderhouden. Hij (De Planck) krijgt hiervoor twee maanden uitstel. Er zijn in de stad vreugdeschoten afgevuurd naar aanleiding van de verovering (door het geallieerde leger) van Doornik (Tournai) (op 2 september 1709) en van Bergen (Mons) (op 21 oktober 1709). 888 Majoor Van Schaick krijgt de gebruikelijke toelage van fl. 6. Over het garnizoen in de stad bevat het verbaal geen gegevens, maar vermeld wordt wel dat de inspecteurs werden verwelkomd door onder meer de commanderende officier kapitein Goltsteijn (als een van de officieren van het garnizoen). 07/ In Bergen op Zoom en Steenbergen is het cavalerie-regiment van de generaal-majoor 1710 Britselwits [bedoeld werd: Lodewijk Ernst Pritzelwitz] (ter repartitie van Zuid- Holland) gemonsterd, bestaande uit zes compagnieën. 889 Geconstateerd werden zeer veel jonge paarden, maar zeer goede manschappen. Doorgaans ontbraken er 1 of 2 ruiters of paarden per compagnie, uitgezonderd de compagnie van de heer van Zoetermeer en de compagnie van de ritmeester Lamsweerde [Joseph Maurits van Lamsweerden, heer van Eerbeek]. Eveneens in Bergen op Zoom en Steenbergen is het infanterie-regiment gemonsterd van de luitenant-generaal Conrad Willem van Dedem, heer tot den Gelder, bestaande uit tien compagnieën, gecommandeerd door de majoor Frederik Batavodorus Taets van Amerongen. Opgemerkt werd dat de fungerend kolonel-commandant [i.c. Frederik Joachim van Renssen] al geruime tijd absent is. De meeste compagnieën zijn compleet. De luitenant-kolonel [dit was toen Dirk Clerck] is ziek. De majoor beschuldigde kapitein Keppel ervan niet naar het regiment om te zien en zich in Grol [Groenlo] op te houden. In Steenbergen is voorts de compagnie gemonsterd van de kapitein Goltsteijn behorend tot het regiment van de overste [Frans Casimir] Junius en bestaande uit 48 man. 890 Nieuwe kleding is vanuit Groningen onderweg. 891 Sept Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 892 De aannemer van de fortificatiewerken (zie hiervoor het verbaal van september 1709) heeft wederom geen kans gezien alles conform het bestek te onderhouden. Hij (De Planck) krijgt hiervoor een maand uitstel. Blijft hij weer in gebreke dan zullen de defecten op zijn kosten worden aanbesteed. Op 29 april 1710 is het garnizoen gemonsterd; de monstercommissaris werd met ereschoten verwelkomd. Aan majoor Van Schaick van het fort wordt toestemming verleend om in zijn dienstwoning een bedstede te laten maken en om een vloer te laten leggen in het achterkeukentje. Dit mag maximaal fl. 25 kosten. Over het garnizoen in de stad bevat het verbaal geen gegevens. 886 Trouwboek geref. kerk Steenbergen. Zie voor het regiment van Lodewijk baron van Leefdael: Ringoir, 1981b, p. 38. Voor het regiment van Van Dedem: Ringoir, 1981b, p RvS, inv. 1600, Verbaal Steenbergen maart Zie voor de genoemde veroveringen (waarbij het Staatse leger nauw betrokken was): Wijn, 1959, deel VIII, band II, de hoofdstukken IV, V en VIII. 889 Zie voor dit regiment: Ringoir, 1978, p Dit regiment is reeds in 1708 vermeld. 891 RvS, inv. 1867, monstering april Buiten vermelding blijven hier de eenheden die uitsluitend in Bergen op Zoom werden gemonsterd. 892 RvS, inv. 1601, Verbaal Steenbergen september

126 De Raad van State stelt de vergoeding vast aan de magistraat van Steenbergen voor het beschikbaar stellen in het jaar 1703 van karren en paarden ten behoeve van het leger In Steenbergen verblijven gedurende enige tijd militairen uit de volgende Staatse compagnieën c.q. regimenten onder het bevel van: de kapiteins N.N. Leseler (Lescherer) en N.N. Schrijnmaker (beiden van het regiment Jaymaert) en de kapitein N.N. [Pieter] Langenberg (regiment van [Maurice Pasque de] Chavonnes). 894 Maart 1711 Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 895 Conform een resolutie van de Raad van State van 20 maart 1711 hebben wij de brug van het fort Henricus laten inspecteren door de ingenieur die ons bij de inspectie vergezelde. Hij meent dat de brug nog reparabel is, hetgeen ca. fl. 400 zal kosten. Dan zou de brug nog vijf of zes jaar kunnen blijven staan. Geadviseerd wordt dus om geen nieuwe brug te laten maken. De majoor van de stad krijgt een vergoeding van fl. 25 en 5 stuivers wegens het betalen van lieden die bij absentie van kanonniers vreugdeschoten hebben afgevuurd bij de komst van de gedeputeerden (inspecteurs) van de Raad van State (tweemaal) en tijdens het vieren van de overwinningen van het geallieerde leger tijdens de Spaanse Successieoorlog bij Douai (25 juni 1710), Bethune (28 augustus 1710), St. Venant (29 september 1710) en Aire (8 november 1710). 896 Niet genoteerd werd wanneer deze vieringen plaatsvonden; vermoedelijk gebeurde dit op één dag. Majoor Van Schaick ontvangt de gebruikelijke toelage van fl. 6 plus fl. 2 omdat hij het kanon van het fort heeft laten klinken tijdens de victoriedag. Over het garnizoen in de stad bevat het verbaal geen gegevens In Steenbergen zijn vier compagnieën gemonsterd van het regiment van kolonel Jaymaert. Deze zijn redelijk goed bevonden. Bij iedere compagnie is een timmerman aanwezig met behoorlijk gereedschap. Ze zijn deels al ingepakt omdat ze een bevel verwachten om te vertrekken. 897 Sept Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 898 Het onderhoud van de fortificatiewerken (zie hiervoor het verbaal van september 1709) is aangenomen door Christiaen Croeger voor fl per jaar. Zijn werk in de eerste termijn wordt goedgekeurd. Arnoud Auwaerts verzoekt betaling van fl. 359 wegens het in staat houden van de sluis ofwel verlaat bij de Eldersredoute die anders weggespoeld zou worden. Nadat hierover advies was ingewonnen bij de opzichter Adriaen van Bommel wees de Raad van State dit verzoek af. Er wordt toestemming verleend om een corps de garde buiten de Welberg te verkopen. 899 Over het garnizoen in de stad bevat het verbaal geen gegevens De Raad van State geeft opdracht om de inundatie tussen Bergen op Zoom en Steenbergen af te laten tot de hoogte van een voet en daartoe twee doorsnijdingen te maken In Steenbergen verblijven gedurende enige tijd militairen uit de volgende Staatse compagnieën c.q. regimenten onder het bevel van: de kapiteins N.N. [verm. Pieter] Langenberg en N.N. Aartsen (beiden van het regiment van De Chavonnes), majoor [Arent Christiaen van] Coeverden (van het cavalerie-regiment van Lodewijk Ernst Pritzelwitz), kapitein N.N. De Beaupare [wiens regiment niet is genoteerd], de kapiteins Jacob van Hardenbroek en [Johan Chion] Du Vergé (Duverger) (van het regiment van 893 Idem, inv. 174, Trouwboek geref. kerk Steenbergen. Zie voor het regiment van De Chavonnes: Ringoir, 1981b, p RvS, inv. 1600, Verbaal Steenbergen maart Zie voor de genoemde overwinningen: Wijn, 1959, deel VIII, band II, p RvS, inv. 1868, monstering april De sterkte van de genoemde compagnieën werd vermeld in bij het verbaal gevoegde monsterrollen die vermoedelijk niet bewaard zijn gebleven. 898 Idem, inv. 1601, Verbaal Steenbergen september Vermoedelijk betrof het een wachtverblijf op de Boomdijk of op de Groenedijk bij de Cromwielpolders. 900 RvS, inv. 178, Aan de Spaanse Successieoorlog was toen nog geen einde gekomen. Dit gebeurde pas op 11 april 1713 met de Vrede van Utrecht. 126

127 [Hendrik Uyterhove van] Amelisweerd en de kapiteins (wijlen) Abraham Veltman en N.N. Grus [verm. Gerrold Feytsma Gruys], beiden van het regiment van Ludolf Luyrt Ripperda. 901 Maart 1712 Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 902 Het onderhoudswerk door Christiaen Croeger in de tweede termijn wordt goedgekeurd. Majoor Van Schaick van het fort ontvangt weer de gebruikelijke toelage die ditmaal fl. 8 bedraagt. De majoor van de stad Kleijno ontvangt fl. 20 wegens extraordinaire diensten aan de sluis bij de Eldersredoute betreffende de inundatie tussen Steenbergen en Bergen op Zoom vanwege het ophouden van de schuring en de zuivering van het water. Over het garnizoen in de stad bevat het verbaal geen gegevens. De majoor van de stad heeft enige manschappen moeten betalen voor het laden en ontladen van het kanon bij het ontbreken van een kanonnier. Augustus 1712 Een Franse eenheid (bestaande uit 60 officieren en 884 soldaten onder het bevel van Jacques Pasteur), afkomstig uit Namen, ziet via Wouw kans om de linie Bergen op Zoom-Steenbergen te doorbreken en via het veer bij Botshoofd het eiland Tholen binnen te trekken. De magistraat van de stad Tholen koopt het in brand steken van de stad af door toe te zeggen binnen twee maanden daalders te betalen. Verscheidene Tholenaren worden als gijzelaars (borgen) mee teruggenomen naar Namen, waaronder de schepen Marinus van Vrijberghe, de baljuw Nicolaas Duurcant en de (ca. 75-jarige) oud-schout Marinus van der Heyden. 903 De affaire zorgt (ook) in Steenbergen voor onrust (zie het verbaal van september 1712). De linie Bergen op Zoom-Steenbergen wordt versterkt met extra (Zeeuwse) troepen. Sept Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 904 Het onderhoudswerk door Christiaen Croeger in de derde termijn wordt goedgekeurd. De majoor van de stad Kleijno krijgt een vergoeding van fl. 30 wegens het (in opdracht van de commandant Du Vergé) betalen van mannen die gedurende de trouble tijdt van 24 augustus tot in september 1712 bij gebrek aan constabels op vier batterijen hebben gepast en de kanonnen hebben bediend, zowel ter waarschuwing van en seinen aan de bijliggende plaatsen [en aan de buitenposten van de stad] als ook ten behoeve van de defensie van de stad Steenbergen. Idem fl. 10 aan de majoor Van Schaick van het fort. Over het garnizoen in de stad bevat het verbaal geen gegevens In Steenbergen verblijven gedurende enige tijd militairen uit de Staatse compagnieën c.q. regimenten onder het bevel van: de majoor Johan de Lassaquere [?] en de overste [Jacob] Schultz van Hage (beide van het cavalerie-regiment van Pritzelwitz); de majoor [Joost] Lewe en de kapitein N.N. [verm. Otto Carel van] Heerma (beide van het regiment van Ripperda); voorts kapitein N.N. Unia en luitenant-kolonel [?] Balliardes [?] (beide 901 Trouwboek geref. kerk Steenbergen. Zie voor het regiment van Hendrik van Uytenhove van Amelisweerd: Ringoir, 1981b, p. 37. Manschappen van deze compagnie verbleven op in Den Bosch ( Zie voor het regiment van Ludolf Luyrt Ripperda: Ringoir, 1981b, p RvS, inv. 1600, Verbaal Steenbergen maart Romeijn, digitale versie, deel 1, p ; Bosters, 1997; Wijn, 1964, deel VIII, band III, p De gijzelaars keerden pas begin juli 1713 in Tholen terug, de oud-schout vermoedelijk pas in december Wijn merkt op dat in de linie tussen Bergen op Zoom en Steenbergen niet de minste tegenstand werd geboden. Waarschijnlijk waren de forten in deze linie volgens hem niet of zeer zwak bezet. Ook het uit één bataljon [regiment] bestaande garnizoen van Bergen op Zoom was te zwak om iets uit te richten en hetzelfde gold voor Steenbergen, dat een bataljon moest delen met Willemstad, Klundert, Geertruidenberg en Woudrichem. Dat Pasteur ook van plan was om Steenbergen binnen te vallen acht Wijn (p. 225) onwaarschijnlijk. 904 RvS, inv. 1601, Verbaal Steenbergen september

128 van het regiment van Lodewijk baron van Leefdael). 905 Voorts kanonniers uit de artillerie-compagnie van [Johan Frederik] Martfeldt [sr.]. 906 Maart 1713 Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 907 Het onderhoudswerk door Christiaen Croeger in de vierde termijn wordt goedgekeurd. Majoor Van Schaick van het fort ontvangt de gebruikelijke jaartoelage (fl. 8). Over het garnizoen in de stad bevat het verbaal geen gegevens Met de Vrede van Utrecht komt een einde aan de Spaanse Successieoorlog en daarmee aan zeggenschap van Spanje over de Zuidelijke Nederlanden die aan Oostenrijk worden toegewezen In de Raad van State wordt opgemerkt dat de vesting Steenbergen altoos ondergeschikt ( gesubordineert ) is geweest aan de vesting Bergen op Zoom en dat dit alsnog zo behoort te zijn [daarover was kennelijk onenigheid ontstaan]. 908 Sept Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 909 Het onderhoudswerk door Christiaen Croeger in diens vijfde termijn wordt goedgekeurd. De aardewerken (die buiten onderhoud zijn) zijn zeer beschadigd als gevolg van grazende beesten. 910 Het is dringend nodig dat het plakkaat terzake van de Raad van State d.d. 14 juli 1703 wordt nageleefd. Aan majoor Van Schaick wordt fl. 8 vergoed wegens kosten die zijn gemaakt voor het driemaal laden en lossen van het kanon op het fort op 14 juni 1713 vanwege de viering van de Vrede van Utrecht, waarvoor hij arbeiders die daartoe bekwaam waren heeft ingeschakeld. Ontvanger Pollio krijgt een vergoeding van fl. 20 omdat hij enige mannen heeft betaald die behulpzaam waren bij het van tijd tot tijd openen van de sluis bij de Eldersredoute tot het aflaten van het water van de inundatie totdat het afgelaten water door de sassluis van Steenbergen was gesueert [geloosd], om aan de daar liggende landen geen schade toe te brengen, conform een resolutie van de Raad van State van 3 juni Over het garnizoen in de stad bevat het verbaal geen gegevens In Steenbergen verblijven gedurende enige tijd militairen uit de Staatse compagnieën c.q. regimenten onder het bevel van: kapitein N.N. de Bedarrides [waarsch. Pierre de Bedarides] (regiment Conrad Willem van Dedem, heer tot den Gelder, opgevolgd door Frederik Joachim van Renssen); luitenant [Gerard] Uijtterweerd (regiment Van Renssen). 911 Voorts kanonniers uit de artillerie-compagnie van [Johan Frederik] Martfeldt [sr.]. 912 Maart 1714 Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 913 Het onderhoudswerk door Christiaen Croeger in diens zesde (en laatste) termijn wordt goedgekeurd. Het onderhoud van de landsmetsel- en timmerwerken en de doornhagen, evenals de nieuwe aardewerken van de stad, het fort Henricus, de Pietersredoute en de Eldersredoute met de weg daaraan gelegen door de inundatie is opnieuw voor drie jaar aanbesteed en aangenomen door Steven Stempel voor fl per jaar. Door de laatste hoge watervloeden en zware stormwinden is de contrescarp aan de haven bij de Kaaipoort (de Waterpoort ) zeer beschadigd. Deze dient met 905 Trouwboek geref. kerk Steenbergen. 906 Ringoir, 1980a; idem, 1979, p RvS, inv. 1600, Verbaal Steenbergen maart Idem, inv. 184, ; zie hiervoor ook de resolutie van de Raad van State die is vermeld op , waarop vermoedelijk is gedoeld. 909 Idem, inv. 1601, Verbaal Steenbergen september Het is niet duidelijk of dit ook de wallen van het fort Henricus betrof. 911 Trouwboek geref. kerk Steenbergen. Zie voor het regiment van Conrad Willem baron van Dedem: Ringoir, 1981b, p Vanaf kwam dit regiment onder het bevel van kolonel Frederik Joachim van Renssen. 912 Ringoir, 1980a; idem, 1979, p RvS, inv. 1602, Verbaal Steenbergen maart

129 twee voeten verhoogd te worden. De Raad van State besloot om directeur De Bruijn [= Willem de Bruen] opdracht te geven hier een bestek voor te maken. Majoor Van Schaick van het fort ontvangt de gebruikelijke jaartoelage (fl. 8). In de stad verblijven militairen van het regiment van de luitenant-generaal Conrad Willem van Dedem, heer tot den Gelder. Bij de begroeting van de inspecteurs was de luitenant [Gerard] Uijtterweerd [van het regiment Van Renssen] aanwezig. 914 Sept Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 915 Het onderhoudswerk door Steven Stempel in de eerste termijn wordt goedgekeurd. Majoor Van Schaick krijgt een vergoeding van fl. 6 wegens het op- en neerlaten van het schoft van het sluisje in de contrescarp van het fort van 14 tot 14 dagen gedurende den tijd van een geheel jaar [dus eens in de twee weken]. Het verbaal bevat geen gegevens over het garnizoen in de stad In Steenbergen verblijven gedurende enige tijd militairen uit de volgende Staatse compagnieën c.q. regimenten onder het bevel van de kapiteins N.N. [verm. Pierre] De Bedarides en N.N. van den Eijnde (beide van het regiment van Van Renssen). 916 Voorts kanonniers uit de artillerie-compagnie van [Johan Frederik] Martfeldt [sr.]. 917 Maart 1715 Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 918 Het onderhoudswerk door Steven Stempel in de tweede termijn wordt goedgekeurd. In overweging wordt gegeven om drie vervallen corps de gardes te Steenbergen te verkopen en hiertoe opzichter [Adriaen] Van Bommel te machtigen. De Raad van State stemde hiermee in. Majoor Van Schaick van het fort ontvangt de gebruikelijke jaartoelage (fl. 8). Het verbaal bevat geen gegevens over het garnizoen in de stad. Sept Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 919 Conform een resolutie van de Raad van State d.d. 12 september 1715 zijn de zeebraken in de contrescarp van het fort Henricus conform het bestek gerepareerd door de aannemer Andries Rimpeler [Rimpelaer] waarvoor hij fl. 250 ontvangt. 920 Het onderhoudswerk door Steven Stempel in de derde termijn wordt goedgekeurd. Het onderhoudscontract met Stempel wordt gewijzigd conform een resolutie van de Raad van State van 5 augustus Het aardewerk van de buitenforten van Steenbergen zal voorlopig buiten het onderhoud vallen waardoor de aanneemsom met fl. 200 per jaar (fl. 100 per halfjaar) zal worden verminderd. Conform een resolutie van de Raad van State van 5 augustus 1715 is besloten om aan de aannemer Quirijn de Boos opdracht te geven om de zogenaamde rode brug voor de Kaaipoort te removeren. Sinds de vrede is die brug niet meer nodig omdat daarnaast een dam ligt om er overheen te rijden ter breedte van 9 voeten. Die dam zal verbreed worden tot 18 voeten en met één voet verhoogd worden. Een inwoner van Steenbergen (Francois de Ram van Hagedoorn, kleinzoon van de gelijknamige commandeur van Steenbergen) heeft verzocht om door de weg tussen de Eldersredoute en het Groenedijkje [de Oudlandsekadijk] een opening te laten maken om daardoor met boten turf te kunnen vervoeren uit de 914 Van het regiment Van Renssen verbleef in 1714 ook luitenant Jasper van Deijll in Steenbergen. 915 RvS, inv. 1603, Verbaal Steenbergen september Trouwboek geref. kerk Steenbergen. 917 Ringoir, 1980a; idem, 1979, p RvS, inv. 1602, Verbaal Steenbergen maart Idem, inv. 1603, september Andries Rimpelaer werd in Steenbergen op geref. gedoopt als zoon van Jan Rimpelaer en Geertruijt Wouters. 129

130 achtergelegen landen. 921 Op 30 juli 1715 is dit verzoek door de Raad van State in handen gesteld van de [onderhavige] inspecteurs. Na ingewonnen advies van directeur Willem de Bruen en de ingenieur Jorgens [Diederik Jurgen Cramer?] 922 en na overleg met de ingelanden van Steenbergen is besloten dat het verzoek kan worden gehonoreerd. De aannemer Quirijn de Boos krijgt opdracht om op de genoemde locatie een heul te maken met een brug daarover. Hij krijgt hiervoor fl. 150, mits hij hiervoor de rode brug gebruikt die bij de Kaaipoort is (wordt) verwijderd. Majoor Van Schaick krijgt toestemming om aan zijn dienstwoning op het fort enige extraordinaire reparaties te laten verrichten die maximaal fl. 44 mogen kosten. Majoor Van Schaick ontvangt weer fl. 6 voor het bedienen van het sluisje in de contrescarp van het fort. Het verbaal bevat geen gegevens over het garnizoen in de stad, behalve dan dat de inspecteurs bij afwezigheid van de commandeur werden begroet door de dienstdoende commanderende officier kapitein [verm. Johan] Hoofsmid (Hoefsmid, Houfsmit) In Steenbergen verblijven gedurende enige tijd militairen uit de Staatse compagnieën c.q. regimenten onder het bevel van de majoor [Otto?] Schrassert en de kapitein N.N. van den Eijnde (beide van het regiment van Van Renssen). 924 Voorts kanonniers uit de artillerie-compagnie van [Johan Frederik] Martfeldt [sr.]. 925 Maart 1716 Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 926 Het onderhoudswerk door Steven Stempel in de vierde termijn wordt goedgekeurd (de korting van fl. 100 is toegepast waardoor hij fl. 500 in plaats van fl. 600 ontvangt). Het verbaal bevat geen gegevens over het garnizoen in de stad, behalve dan dat de inspecteurs bij afwezigheid van de commandeur werden begroet door de dienstdoende commanderende officier kapitein Hoofsmid (Hoefsmid) Het regiment van luitenant-generaal George Lauder vertrekt naar Bergen op Zoom en Steenbergen. 928 Sept Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 929 Het onderhoudswerk door Steven Stempel in de vijfde termijn wordt goedgekeurd (de korting van fl. 100 is toegepast waardoor hij fl. 500 in plaats van fl. 600 ontvangt). Geconstateerd wordt dat de brug van het fort Henricus niet meer te repareren valt. Slechts met gevaar kan deze te voet gepasseerd worden. Voorgesteld wordt om ingenieur [Cornelis] Van Bommel een bestek te laten maken voor de bouw van een nieuwe brug, waarmee de Raad van State instemde. Majoor Van Schaick ontvangt weer fl. 6 als sluiswachter op het fort. Wat het garnizoen betreft: zie het verbaal van maart In Steenbergen verblijven gedurende enige tijd militairen uit de Staatse compagnieën c.q. regimenten onder het bevel van kapitein Johan Hoefsmidt van het regiment van de 921 Zie voor de genoemde inwoner: o.m. p. 64. De genoemde weg is onder de naam Den Staaten Dam afgebeeld op een kaart van het Oudland van Steenbergen die in 1731 is vervaardigd door Cornelis van Bommel. 922 Ringoir, 1980 b, p Zie voor zijn vermelding als Johan Houfsmit: NaB, inv. 386, akte nr. 46, Trouwboek geref. kerk Steenbergen. 925 Ringoir, 1980a; idem, 1979, p RvS, inv. 1602, Verbaal Steenbergen maart Op verstrekte de geref. kerk van Steenbergen een attestatie aan kapitein Hoeffsmit en zijn echtgenote Cecilia Schroot (en haar zuster N. N.) wegens hun vertrek naar Bergen op Zoom. Idem aan Anna Maria Hoeffsmit, weduwe van kapitein De Moor. 928 Mac Lean, 1970, p Als kolonel werd Lauder kort daarna, op , opgevolgd door Alexander Halkett (Ringoir, 1981b, p. 110). 929 RvS, inv. 1603, Verbaal Steenbergen september

131 generaal-majoor [Philip Claude de] Saint Amant. Voorts kanonniers uit de artilleriecompagnie van [Johan Frederik] Martfeldt [sr.]. 930 Maart 1717 Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 931 Het onderhoudswerk door Steven Stempel in de zesde termijn wordt goedgekeurd (de korting van fl. 100 is toegepast waardoor hij fl. 500 in plaats van fl. 600 ontvangt). Het onderhoud van de metsel- en timmerwerken van de stad en het fort Henricus is voor drie jaren ingaande 1 april 1717 aangenomen door Quirijn de Boos voor fl per jaar [NB: niet vermeld wordt het onderhoud van de doornhagen van de stad en het fort en evenmin het onderhoud van aardewerken; over het onderhoud van de buitenposten Pieters- en Eldersredoute wordt niet meer gerept]. Krachtens een resolutie van de Raad van State van 16 oktober 1716 is het vernieuwen van de brug over de gracht van het fort Henricus aanbesteed en aangenomen door Christiaen Croeger voor fl Voor het smeren van de sloten aan de poorten [vermoedelijk foutief omschreven in meervoud] en het bezorgen van schop, tangen en asback op het fort ontvangt majoor Johan van Schaick weer een toelage van fl. 8 per jaar. Van Schaick krijgt een vergoeding van fl. 50 voor het laten maken van een vloer in zijn dienstwoning op het fort. Over het garnizoen in de stad wordt in het verbaal niets vermeld De Raad van State beslist dat de magistraat voor de onderhoudstaken die op 12 mei 1692 zijn overeengekomen weer een zesde in plaats van een vijfde deel van de opbrengst van de verpachting van de gemene middelen van consumptie zal ontvangen. Buiten de onderhoudsplicht vallen de bruggen over de contrescarpgrachten en de hekelwerken die geremoveerd [verwijderd] zijn. 932 Sept Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 933 De aannemer van het onderhoudswerk (zie het verbaal van maart 1717) krijgt vier weken uitstel om geconstateerde defecten weg te werken. Quirijn de Boos, aannemer van het onderhoud van de metsel- en timmerwerken te Bergen op Zoom en Steenbergen, heeft [waarschijnlijk door noodweer] extraordinaire kosten gemaakt die hij heeft begroot op fl Conform een resolutie van de Raad van State van 11 september 1717 is deze schade onderzocht. Geconcludeerd is dat een vergoeding van fl. 300 redelijk is. Voorts mag hij materialen van een oud omver gewaaid corps de garde behouden, waarmee de Raad van State instemde. Majoor Johan van Schaick ontvangt weer zijn jaartoelage, ditmaal fl. 6; nu wordt alleen het smeren van de sloten van de poorten vermeld [NB: de majoor van de stad, Kleijno, ontving hiervoor een toelage van fl. 4]. Voor het onderhoud van de fortificatiewerken dat voor rekening komt van de magistraat van Steenbergen (i.c. het onderhoud van de stadsbruggen, de twee stadspoorten en corps de gardes en de betaling van servitie voor drie compagnieën) wordt door de Raad van State wederom een zesde deel van de opbrengst van de gemene middelen van consumptie beschikbaar gesteld, zoals overeengekomen op 12 mei 1692 [op 22 april 1667 was hiervoor een vierde deel van die middelen beschikbaar]. De magistraat van Steenbergen maakt kenbaar dat de wegen buiten de beide stadspoorten s winters onbruikbaar zijn. Verzocht wordt om een vergoeding voor verharding over een lengte van 152 roeden [ca. 573 meter]. Over het garnizoen in de stad wordt in het verbaal niets vermeld. Maart 1718 Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: Trouwboek geref. kerk Steenbergen. Zie voor het regiment van Saint Amant in deze kroniek maart 1704; en voor de compagnie van Martfeldt: Ringoir, 1979, p RvS, inv. 1602, Verbaal Steenbergen maart Idem, inv. 196, Met hekelwerken zijn vermoedelijk palissaden bedoeld. 933 Idem, inv. 1603, Verbaal Steenbergen september Idem, inv. 1602, Verbaal Steenbergen maart

132 Het onderhoud van de metsel- en timmerwerken van de stad en het fort Henricus door Quirijn de Boos in de tweede termijn is in orde. In de stad zijn door de magistraat de bruggen, poorten en andere werken conform het accoord van 12 mei 1692 goed onderhouden. De majoor van de stad, Kleijno, is door wanbetaling van het gewest Zeeland tot de uiterste armoede vervallen. Uit consideratie zal de ontvanger Pollio hem fl. 25 betalen. 935 De jaartoelage van de majoor van het fort, Van Schaick, bedraagt fl. 8. Majoor Van Schaick krijgt toestemming om in zijn dienstwoning twee platen te laten leggen omdat de muur telkens uitbrandt [niet vuurbestendig is]. Dit mag maximaal fl. 30 kosten. Over het garnizoen in de stad wordt in het verbaal niets vermeld. Sept Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 936 Het onderhoud van de metsel- en timmerwerken van de stad en het fort Henricus door Quirijn de Boos in de derde termijn is in orde. In de stad zijn door de magistraat de bruggen, poorten en andere werken conform het accoord van 12 mei 1692 goed onderhouden. Als sluiswachter van het fort ontvangt de majoor aldaar fl. 6. De twee platen in de dienstwoning van de majoor van het fort zijn voor fl. 30 geplaatst. Voor de laatste maal in een verbaal is Gerard Pollio vermeld als commies en als ontvanger. 937 Over het garnizoen in de stad wordt in het verbaal niets vermeld In Steenbergen verblijven gedurende enige tijd militairen uit de compagnie van kapitein N.N. de Marconnaij [?]. 939 Voorts kanonniers uit de artillerie-compagnie van Philip Willem baron van Verschuer. 940 Juni 1719 Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 941 Het onderhoud van de metsel- en timmerwerken van de stad en het fort Henricus door Quirijn de Boos is in orde. In de stad zijn door de magistraat de bruggen, poorten en andere werken conform het accoord van 12 mei 1692 goed onderhouden. Het herstellen en repareren van het binnentalud van de contrescarp langs de haven is voor fl. 290 aangenomen door Pieter Rimpelaar. De jaartoelage van de majoor van het fort, Van Schaick, bedraagt fl. 8. Als commies en ontvanger van de stad is N.N. [Adriaen] Muller vermeld. Over het garnizoen in de stad wordt in het verbaal niets vermeld In Steenbergen verblijven gedurende enige tijd militairen van het regiment van Philip Claude de Saint Amant] resp. Jan van der Vorst. Voorts van het regiment van Alexander Halkett In Steenbergen verblijven gedurende enige tijd militairen van de compagnie van de kolonel [verm. John Gournin de] La Touzelliere en van de kapitein N.N. Nuyssele van 935 Hij ontving die toelage op die titel tot en met het jaar Vanaf juni 1730 ontving hij van de Raad van State een toelage van fl. 25 per jaar wegens huishuur. Vermoedelijk kwam die toelage in de plaats van de toelage die verband hield met de wanbetaling van zijn traktement. 936 RvS, inv. 1603, Verbaal Steenbergen september Hij werd in Steenbergen op begraven, omschreven als burgemeester. 938 Op werd met att. van Den Briel lidmaat van de geref. kerk van Steenbergen: Balthasar Jan van der Horst, vaandrig in het regiment van St. Amand [Philip Claude Touroud de Saint Amant]. Hij vertrok met attestatie naar Hellevoetsluis, tegelijk met Hermannus Theodorus Bernardus Nolet, die sinds 1711 luitenant was in dit regiment (HGS, inv. 2). Het regiment stond toen onder het bevel van de kolonel Jan van der Vorst (Ringoir, 1981b, p ). In het jaar 1718 zijn in de geref. kerk van Steenbergen geen huwelijken ingeschreven van militairen. 939 Trouwboek geref. kerk Steenbergen. 940 Ringoir, 1980a; idem, 1979, p. 22, 33 en RvS, inv. 1604, Verbaal Steenbergen juni Ringoir, 1980a; idem, 1981b, p en

133 het regiment van [Gaspard] De Mauregnault. 943 Voorts kanonniers uit de artilleriecompagnie van Philip Willem baron van Verschuer. 944 Juni 1720 Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 945 Het onderhoud van de metsel- en timmerwerken van de stad en het fort Henricus door Quirijn de Boos gedurende drie verlengde maanden ad fl. 295 is in orde. Het onderhoud van alle landsmetsel- en timmerwerken van de stad [het fort wordt niet expliciet vermeld, maar dit zal daarbij zijn inbegrepen] is weer voor drie jaren aanbesteed en voor fl per jaar aangenomen door Adriaen Dona. In de stad zijn door de magistraat de bruggen, poorten en andere werken conform het accoord van 12 mei 1692 goed onderhouden, zodat de magistraat weer een zesde deel van de opbrengst van de verpachting van de gemene middelen kan ontvangen, te betalen door de ontvanger [Adriaen] Muller. Voor het smeren van de sloten e.d. ontvangt majoor Van Schaick van het fort [nu] fl. 14. Als commies en ontvanger in de stad in dienst van de Generaliteit is Jacob Thijssen vermeld. 946 Over het garnizoen in de stad wordt in het verbaal niets vermeld In Steenbergen verblijven gedurende enige tijd militairen van de compagnie van de kolonel [verm. John Gournin de] La Touzelliere en van de kapitein N.N. Nuyssele (regiment De Mauregnault). 947 Voorts kanonniers uit de artillerie-compagnie van Philip Willem baron van Verschuer. 948 Juni 1721 Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 949 In de stad zijn door de magistraat de bruggen, poorten en andere werken conform het accoord van 12 mei 1692 goed onderhouden, zodat de magistraat weer een zesde deel van de opbrengst van de verpachting van de gemene middelen kan ontvangen, te betalen door de erfgenamen van de ontvanger Muller. Het onderhoudswerk van aannemer Dona in het eerste jaar wordt goedgekeurd. Voor het smeren van de sloten e.d. ontvangt majoor Van Schaick van het fort fl. 14. Majoor Van Schaick krijgt toestemming om [niet gespecificeerde] reparaties aan zijn dienstwoning op het fort te laten uitvoeren, hetgeen maximaal fl. 40 mag kosten. Over het garnizoen in de stad wordt in het verbaal niets vermeld De Raad van State bepaalt dat het de ontvanger en de commies Thijssen te Steenbergen conform diens verzoek is toegestaan om de wallen van de stad en van het fort te beplanten met wilgenpoten, zoals is toegestaan aan zijn voorgangers, verwijzend naar resoluties van de Raad van 20 oktober 1635 en 26 april Op 10 april 1723 werd dit recht herbevestigd In Steenbergen verblijven gedurende enige tijd militairen van de compagnies van: de kolonel De la Touzelliere, de kapitein N.N. Nuyssele (regiment van [Gaspard] De Mauregnault) en van [de kolonel-commandant] [Samuel] De la Rocque (regiment 943 Trouwboek geref. kerk Steenbergen. Kolonel De la Touzelliere testeerde op , omschreven als colonel of the horse in the service of Holland (The National Archives, Kew (England), Prob 11/595/228). Zie voor het regiment van De Mauregnault: Ringoir, 1981b, p. 68. Nuyssele verkreeg commissie als kapitein in dit regiment op (Officiersboekje jaar 1726, p. 69). 944 Ringoir, 1980a; idem, 1979, p. 22, 33 en RvS, inv. 1604, Verbaal Steenbergen juni In de lidmatenlijst van de gereformeerde kerk van Steenbergen is vermeld dat Jacob Thijssen, omschreven als ontvanger, lidmaat werd met attestatie van Middelburg d.d (HGS, inv. 34); zie voor hem verder hoofdstuk Trouwboek geref. kerk Steenbergen. 948 Ringoir, 1980a; idem, 1979, p. 22, 33 en RvS, inv. 1604, Verbaal Steenbergen juni Idem, inv. 204, Idem, inv. 207,

134 Reinier Vincent van der Beke). 952 Voorts kanonniers uit de artillerie-compagnie van Philip Willem baron van Verschuer. 953 Juni 1722 Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 954 In de stad zijn door de magistraat de bruggen, poorten en andere werken conform het accoord van 12 mei 1692 goed onderhouden, zodat de magistraat weer een zesde deel van de opbrengst van de verpachting van de gemene middelen kan ontvangen, te betalen door de erfgenamen van de ontvanger Muller [mogelijk is bedoeld: de ontvanger Thijssen, opvolger van Muller]. Het onderhoudswerk van aannemer Dona in het tweede jaar wordt goedgekeurd. De reparaties ( melioraties ofwel verbeteringen) aan de dienstwoning van de majoor van het fort zijn uitgevoerd voor fl Voor het smeren van de sloten e.d. ontvangt majoor Van Schaick van het fort fl. 14. Over het garnizoen in de stad wordt in het verbaal niets vermeld In Steenbergen verblijven gedurende enige tijd militairen van de compagnies van: [de kolonel-commandant] [Samuel] De la Rocque (regiment Reinier Vincent van der Beke). Voorts kanonniers uit de artillerie-compagnie van Philip Willem baron van Verschuer, opgevolgd door de compagnie van Johan Steffens De Raad van State beslist dat het accoord inzake de onderhoudsplicht van de magistraat van Steenbergen zoals gesloten op 7 augustus 1717 met zes jaren wordt verlengd. 957 Tot die verlenging wordt ook besloten op 17 november Juni 1723 Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 959 Het onderhoudswerk van aannemer Dona in het derde jaar wordt goedgekeurd. Dit werk is opnieuw voor drie jaren aanbesteed en weer aangenomen door Adriaen Dona, nu voor fl [in plaats van fl. 1090] per jaar. In de stad zijn door de magistraat de bruggen, poorten en andere werken conform het accoord van 12 mei 1692 goed onderhouden, zodat de magistraat weer een zesde deel van de opbrengst van de verpachting van de gemene middelen kan ontvangen, te betalen door de ontvanger Thijssen. Voor het smeren van de sloten e.d. ontvangt majoor Van Schaick van het fort fl. 14. Over het garnizoen in de stad wordt in het verbaal niets vermeld In Steenbergen verblijven militairen van de compagnie van de kapitein Bartholomeus de Sebastien, eerst onder het regiment van Van der Beke en vanaf onder diens opvolger, kolonel Pieter de la Rocque. 960 Voorts kanonniers uit de artillerie-compagnie van Johan Steffens. 961 Juni 1724 Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 962 Het onderhoudswerk van aannemer Dona wordt goedgekeurd. Idem het onderhoudswerk dat geregeld wordt door de magistraat van de stad (conform het accoord van 12 mei 1692). 952 Trouwboek geref. kerk Steenbergen. Van de compagnie van De Mauregnault die in Steenbergen garnizoen hield maakte ook de luitenant Louis Samuel l Evesque de la Boisliniere deel uit. Deze huwde in 1722 met Maria Colen, afkomstig uit Oud-Vossemeer en toen wonend in Steenbergen (otr. Steenbergen , tr. Halsteren ). Zie voor het regiment van Van der Beke: Ringoir, 1981b, p. 69; zie voor Samuel de la Rocque: Leune, 2014, bijlage Ringoir, 1980a; idem, 1979, p. 22, 33 en RvS, inv. 1604, Verbaal Steenbergen juni Waarschijnlijk zijn de reparaties als verbeteringen betiteld om te verduidelijken dat het niet ging om regulier onderhoud, want hiervoor werd reeds betaald. 956 Ringoir, 1980a; idem, 1979, p. 22, 33 en RvS, inv. 207, Idem, inv. 231, Idem, inv. 1604, Verbaal Steenbergen juni Trouwboek geref. kerk Steenbergen. Zie voor het regiment van Pieter de la Rocque: Ringoir, 1981b, p. 69 en Leune, 2014, hoofdstuk 2. Zie voor De Sebastien: Leune, 2012, p Ringoir, 1980a; idem, 1979, p RvS, inv. 1605, Verbaal Steenbergen juni

135 Voor het smeren van de sloten e.d. ontvangt majoor Van Schaick van het fort fl. 14. Majoor Van Schaick krijgt toestemming om voor maximaal fl. 25 een eetenskas met glas en een casijn [kozijn] [vermoedelijk een broeikas] te mogen verplaatsen. Over het garnizoen in de stad wordt in het verbaal niets vermeld Het garnizoen van Steenbergen wordt gemonsterd. 963 Het bestaat uit twee compagnieën van wijlen de luitenant-generaal [Reinier Vincent] Van der Beke, onder het bevel van de kolonel-commandant Pieter de la Rocque, [tevens] majoor van Sas van Gent. 964 De compagnieën zijn in een goede staat en compleet met hun officieren aangetroffen. Iedere compagnie is voorzien van een timmerman met gereedschap. Voorts verblijven er in een goede staat drie kanonniers van de compagnie van kapitein [Johan] Steffens In Steenbergen verblijven nog militairen uit het regiment van Pieter de la Rocque. 966 Voorts kanonniers uit de artillerie-compagnie van Johan Steffens. 967 Juni 1725 Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 968 Het onderhoudswerk van aannemer Dona wordt goedgekeurd. Idem het onderhoudswerk dat geregeld wordt door de magistraat van de stad (conform het accoord van 12 mei 1692). Majoor Van Schaick krijgt toestemming om voor max. fl. 25 reparaties aan zijn dienstwoning te laten uitvoeren. Voor het smeren van de sloten e.d. ontvangt de majoor van het fort Van Schaick fl. 14. De glazen eetenskas op het fort Henricus is voor fl. 25 verplaatst. Over het garnizoen in de stad wordt in het verbaal niets vermeld In Steenbergen verblijven militairen onder het bevel van kapitein [verm. Gerard] Rouse (regiment van Gerrit Willem baron van Eck van Panthaleon). 969 Voorts kanonniers uit de artillerie-compagnie van Johan Steffens. 970 Juni 1726 Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 971 Aan het onderhoud van de metsel- en timmerwerken door de aannemer Dona zijn nog enige kleine defecten [die in het verbaal niet gespecificeerd worden] geconstateerd. Er wordt nog geen attestatie voor betaling verleend. Dit wordt gedelegeerd aan de directeur [i.c. aan Cornelis van Bommel]. Dit werk is opnieuw voor drie jaren aanbesteed en aangenomen door Cornelis van der Burgh [Burght], nu voor fl [in plaats van fl. 1460] per jaar. 972 Het onderhoudswerk dat geregeld wordt door de magistraat van de stad (conform het accoord van 12 mei 1692) is goed uitgevoerd. Voor het smeren van de sloten e.d. ontvangt majoor Van Schaick van het fort fl. 14. De reparaties aan de dienstwoning van majoor Van Schaick [zie het vorige verbaal] zijn voor fl. 25 uitgevoerd. Over het garnizoen in de stad wordt in het verbaal niets vermeld In Steenbergen verblijven militairen onder het bevel van kapitein Rouse (regiment van Gerrit Willem baron van Eck van Panthaleon). 973 Voorts kanonniers uit de artilleriecompagnie van Johan Steffens Idem, inv. 1868, monstering Op werd Van der Beke als kolonel opgevolgd door Pieter de la Rocque (Leune, 2014, hoofdstuk 2). Een van de twee genoemde compagnieën werd geleid door de kapitein Bartholomeus de Sebastien; onduidelijk is wie de bevelvoerende officier van de andere compagnie was. 965 Zie voor de compagnie van Johan Steffens: Ringoir, 1979, p Trouwboek geref. kerk Steenbergen. 967 Ringoir, 1980a; idem, 1979, p RvS, inv. 1605, Verbaal Steenbergen juni Trouwboek geref. kerk Steenbergen; zie voor het genoemde regiment: Ringoir, 1981b, p Ringoir, 1980a; idem, 1979, p RvS, inv. 1605, Verbaal Steenbergen juni Enige bijzonderheden over Cornelis van der Burgh(t) zijn vermeld in Leune, 2012(c), p Trouwboek geref. kerk Steenbergen. 974 Ringoir, 1980a; idem, 1979, p

136 April 1727 Op het fort worden palissaden geplaatst [of vernieuwd]. 975 Juni 1727 Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 976 De commies wordt gemachtigd om met assistentie van de auditeur-militair materialen die eigendom zijn van de Generaliteit liggende aan de Eldersredoute buiten Steenbergen te verkopen; deze zijn afkomstig van de afgebroken sluis en heul in de dam voor deze redoute. 977 Aannemer Cornelis van der Burgh heeft de metsel- en timmerwerken goed onderhouden waarvoor hij attestatie krijgt. Hij dient nog wel enkele defecten te zuiveren, te beoordelen door ingenieur [Dirk] De Wit. De magistraat van de stad krijgt weer een zesde deel van de opbrengst van de gemene middelen (conform een resolutie van de Raad van State van 23 april 1723) zodra op basis van een certificaat van directeur [Cornelis] Van Bommel is gebleken dat de brug bij de Kaaipoort en de sluis bij de haven behoorlijk gerepareerd zijn. Voorts dient de opgeslikte dam of tong voor deze sluis te worden verwijderd. Door die dam en door verzuim is die sluis [de inundatiesluis in de linie Bergen op Zoom-Steenbergen] niet gangwaardig gehouden. Voor het smeren van de sloten e.d. en voor het bedienen van de sluizen [meervoud, vermoedelijk per abuis] in de contrescarpen van het fort waarmee water wordt gelost in het havenkanaal ontvangt majoor Van Schaick van het fort fl. 14. Over het uit consideratie betalen van fl. 25 aan de majoor van de stad [wegens wanbetaling door het gewest Zeeland] wordt in dit verbaal niet gerept. Over het garnizoen in de stad wordt in het verbaal niets vermeld In de linie Bergen op Zoom-Steenbergen wordt onder regie van Cornelis van Bommel sr. een liniewal aangelegd tussen het fort De Roovere en de stad Bergen op Zoom. 978 De aanleg van die wal was door Menno van Coehoorn reeds in 1698 gesuggereerd In Steenbergen verblijven militairen onder het bevel van kapiteins N.N. Rouse en N.N. [verm. Louis de] Fontaine (regiment van Gerrit Willem baron van Eck van Panthaleon); voorts de compagnie van luitenant-kolonel N.N. de Neufville [?] (van het regiment van Samuel de la Rocque); voorts zijn militairen vermeld van de compagnieën van de kapiteins [F.] Hugonin (regiment van Samuel baron de Constant Rebecque) en van kapitein N.N. [Anthony?] Mestral. 979 Voorts kanonniers uit de artillerie-compagnieën van Johan Steffens en Johan Gielinck. 980 Juni 1728 Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 981 De commies krijgt opdracht 10 tot 12 kanonnen op de wallen van de stad in een behoorlijke staat te laten plaatsen. Idem om zorg te dragen voor matrassen voor de soldaten. Aannemer Cornelis van der Burgh heeft de metsel- en timmerwerken goed onderhouden. Dit geld ook voor het onderhoud dat wordt geregeld door de magistraat conform het accoord van 12 mei De majoor van het fort ontvangt fl. 14 voor het smeren van de sloten en het functioneren als sluiswachter. De magistraat van de stad krijgt opdracht om de vuilput die is ontstaan bij de oude kaai achter het stadhuis [op de Markt] te zuiveren. Er zijn klachten van burgers en van het garnizoen over stank en de put is ziekteverwekkend. Over de samenstelling van het garnizoen in de stad wordt in het verbaal niets vermeld; wel is duidelijk dat er een garnizoen aanwezig is omdat een 975 RvS, inv. 778, april Idem, inv. 1605, Verbaal Steenbergen juni Waarschijnlijk zijn de dam ( Den Staaten Dam ) en de heul bedoeld die zijn vermeld in het verbaal van september 1715, oostelijk van de Eldersredoute (BHIC, Kaartencollectie, ). 978 Van Ham, 1982, p. 116; NA, 4.OPV, B Trouwboek geref. kerk Steenbergen. Zie voor het (Zwitsers) regiment van De Constant Rebecque: Ringoir, 1980a; idem, 1981b, p ; begraafboek Steenbergen periode juli t/m december Ringoir, 1980a; idem, 1979, p. 22, 23 en RvS, inv. 1605, Verbaal Steenbergen juni

137 commanderend officier van het garnizoen, bij absentie van de commandeur, de inspecteurs verwelkomde en ook gelet op de genoemde klacht over stankoverlast Door Andries Rimpelaer worden er iepen op de wallen van het fort geplant In Steenbergen verblijven (in elk geval) kanonniers uit de artillerie-compagnieën van Johan Steffens en Johan Gielinck. 984 Juni 1729 Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 985 Aannemer Cornelis van der Burgh heeft de metsel- en timmerwerken goed onderhouden. Dit geld ook voor het onderhoud dat wordt geregeld door de magistraat conform het accoord van 12 mei Het onderhoud van de metsel- en timmerwerken en van de doornhagen van de stad en het fort is voor drie jaar aanbesteed en aangenomen door Jan Hendrik Muller voor fl per jaar. De majoor van de stad, Kleijno, ontvangt nu geen fl. 25 wegens wanbetaling van zijn traktement maar als vergoeding voor zijn huishuur. De majoor van het fort ontvangt fl. 14 voor het smeren van de sloten en het functioneren als sluiswachter. Over de samenstelling van het garnizoen in de stad wordt in het verbaal niets vermeld (zie juni 1728) In Steenbergen verblijven militairen van het regiment van Anthony Gunther prins van Holstein-Beck, verbonden aan de compagnieën van luitenant-kolonel [Francois] Swancke en van de kapiteins [Ernst Jacob] De Freijtagh, [Jan] Dreves [jr.] en [Johan] Canisius. 986 Ook verblijven er nog militairen van het regiment van Samuel baron de Constant Rebecque. 987 Voorts kanonniers uit de artillerie-compagnieën van Johan Steffens en Johan Gielinck. 988 Juni 1730 Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 989 Het onderhoudswerk van Jan Hendrik Muller wordt goedgekeurd. De aardewerken van de stad en van de buitenposten, van het fort Henricus met het hoornwerk, van de werken op de Blauwe Sluis met de daarnaast gelegen linie tot de Vliet is conform het bestek onderhouden door Godfried Hubener, waarvoor hij fl ontvangt. Het onderhoud van de metsel- en timmerwerken van de stad en het fort dat wordt geregeld door de magistraat conform het accoord van 12 mei 1692 wordt goedgekeurd. De majoor van de stad ontvangt weer fl. 25 als huishuur. De majoor van het fort ontvangt fl. 14 voor het smeren van de sloten en het functioneren als sluiswachter. Over de samenstelling van het garnizoen in de stad wordt in het verbaal niets vermeld In Steenbergen verblijven militairen van het regiment van Anthony Gunther prins van Holstein-Beck, verbonden aan de compagnieën van: luitenant-kolonel N.N. [Cornelis] van Bommel [sr.] en de kapiteins [Jan] Dreves [jr.] en N.N. de Lauernede; voorts militairen van het regiment van Jacob van Berchem, verbonden aan de compagnieën van 982 In 1728 kwam het regiment Zwitsers van Samuel baron de Constant Rebeque uit Ieper naar Steenbergen (HGS, inv. 34, Lidmaten garnizoen ); zie voor dit regiment: Ringoir, 1981b, p RvS, inv. 787, Ringoir, 1980a; idem, 1979, p. 22, 23 en RvS, inv. 1606, Verbaal Steenbergen juni Trouwboek geref. kerk Steenbergen. Zie voor het regiment van Van Holstein-Beck: Ringoir, 1981b, p. 66 (waarin de benoeming van Francois Swancke tot luitenant-kolonel foutief is vermeld: moet zijn: ). 987 HGS, inv. 34, Lidmaten garnizoen Dit regiment vertrok in 1730 naar Bergen op Zoom. 988 Ringoir, 1980a; idem, 1979, p. 22, 23 en RvS, inv. 1606, Verbaal Steenbergen juni Militairen van het regiment van Samuel baron de Constant Rebecque vertrokken in 1731 naar Sluis (HGS, inv. 34, Lidmaten garnizoen ). 137

138 wijlen de majoor [Johan Lodewijk] Harnas en de kapiteins [Dirk] Hoolwerf en N.N. [Jean Jonsbek] de Lorme. 991 Voorts kanonniers uit de artillerie-compagnieën van Johan Gielinck en Johan Frederik Martfeldt sr Juni 1731 Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 993 Het onderhoudswerk van Jan Hendrik Muller betreffende de metsel- en timmerwerken en de doornhagen van de stad en het fort wordt goedgekeurd. Idem het onderhoud van de aardewerken door Godfried Hubener. Idem het onderhoud waarvoor de magistraat verantwoordelijk is conform het accoord van 12 mei De majoor van de stad ontvangt weer fl. 25 als huishuur. De majoor van het fort ontvangt fl. 14 voor het smeren van de sloten en het functioneren als sluiswachter. Over de samenstelling van het garnizoen in de stad wordt in het verbaal niets vermeld, behalve dan dat de inspecteurs werden verwelkomd door de commanderende officier van het garnizoen, kapitein [Dirk] Hoolwerf, bij absentie van de commandeur / Christiaan Frederik Hertell, directeur-generaal der Fortificatiën van de Republiek, en ingenieur Cornelis van Bommel rapporteren aan de Raad van State dat zij niet gerust zijn op de defensieve kwaliteit van de linie Bergen op Zoom-Steenbergen. Bij droge zomers valt te vrezen dat het lage land binnen die linie zo kan opdrogen dat een vijand er overheen zou kunnen komen. Door het doorsteken van het Groenedijkje [de Oudlandsekadijk] kan bovendien het water in de linie worden afgetapt In Steenbergen verblijven militairen van het regiment van Jacob van Berchem, verbonden aan de compagnieën van de kapitein Dirk Hoolwerf en de luitenant-kolonel [Jacques] Warry; voorts (sinds ) militairen uit het regiment Schotten van Alexander Halkett, verbonden aan de compagnieën van de majoor George de Villegas en de kapiteins William Graham, Thomas Nisbett, John Cunninghame en George Kinnaird. 996 Voorts kanonniers uit de artillerie-compagnie van Johan Frederik Martfeldt sr Juni 1732 Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 998 Vermeld wordt dat de inspectie betrekking heeft op de stad, het fort Henricus en de [buiten]posten de Blauwe Sluis, de Eldersredoute, de Pietersredoute en de batterij aan de [Westlandse] Lange Weg. Het onderhoudswerk van Jan Hendrik Muller betreffende de metsel- en timmerwerken en de doornhagen van de stad en het fort wordt goedgekeurd. Idem het onderhoud van de aardewerken door Godfried Hubener. Deze maakt kenbaar (gesteund door zijn twee borgen: Johan Hendrik Muller en Jacobus Muller) dat hij extra kosten ad fl. 200 heeft moeten maken om de schade te repareren die op 25 december 1731 is aangericht door een zware storm en een 991 Trouwboek geref. kerk Steenbergen. Zie voor het regiment van Jacob van Berchem: Ringoir, 1981b, p. 38. Op kwam dit regiment naar Steenbergen met attestaties van sommige militairen van de gereformeerde kerken in Gorcum, Schoonhoven en Heusden; tot het regiment behoorden: N.N. [Adriaen] Boesses (luitenant onder kapitein [Jacob] Celius) en N.N. [Hendrik] Westenberg (luitenant onder kapitein Hoolwerf). In 1732 vertrok het regiment naar Bergen op Zoom (HGS, inv. 34, Lidmaten garnizoen ). 992 Ringoir, 1980a; idem, 1979, p. 23 en RvS, inv. 1606, Verbaal Steenbergen juni Dirk Hoolwerf verkreeg van de Raad van State commissie als kapitein op (RvS, inv. 1537, fol. 128). Hij was in 1731 kapitein in het regiment van de kolonel Jacob van Berchem. Op werd Hoolwerf kolonel van dit regiment en op volgde zijn bevordering tot generaal-majoor (Ringoir, 1981b, p. 38). 995 Sinke, 2002, p. 38. Met het Groenedijkje werd de Oudlandsen of Groenendijk bedoeld zoals afgebeeld in 1731 (BHIC, Kaartencollectie, ) en niet de Groenedijk bij de Cromwielpolders. 996 Trouwboek geref. kerk Steenbergen. Voorts: Mac Lean, 1970, p Het regiment Schotten kwam naar Steenbergen met een eigen predikant. Het vertrok in juni 1733 naar Bergen op Zoom (HGS, inv. 34, Lidmaten garnizoen ). 997 Ringoir, 1980a; idem, 1979, p RvS, inv. 1606, Verbaal Steenbergen juni

139 watervloed, met name aan de aarde- en rijswerken bij de grote sluis in de stad en bij de Blauwe Sluis. De inspecteurs zeggen hem het gevraagde bedrag toe. Er wordt melding van gemaakt dat de commandeur van de stad met instemming van de Raad van State beschikt over tuinen in de ravelijnen in het noorden en het zuiden van de stad. In de punt van het laatstgenoemde ravelijn beschikt hij over een zomerhuis dat daar voor rekening van de Generaliteit is geplaatst, waarmee fl. 50 was gemoeid. Het ravelijn aan de noordzijde ligt buiten staat van defensie. De magistraat van de stad ontvangt uit consideratie weer een zesde deel van de opbrengst van de verpachting van de gemene middelen, hoewel er nog defecten zijn aan de metsel- en timmerwerken. Met name is reparatie van de brug bij de Kruispoort dringend nodig, waarop de drossaard van de stad is gewezen. Het onderhoud van de metsel- en timmerwerken van de stad, het fort en de buitenposten [die niet nader zijn gespecificeerd] en van de doornhagen van de stad en het fort is wederom aangenomen door Jan Hendrik Muller, nu voor fl per jaar. Het onderhoud van de aardewerken van de stad en van de buitenposten, van het fort Henricus met het hoornwerk, van de werken op de Blauwe Sluis met de daarnaast gelegen linie tot de Vliet is weer voor drie jaar aanbesteed en aangenomen door Jan Hendrik Muller voor fl per jaar. De drossaard van de stad wijst op de noodzaak om [niet gespecificeerde] wegen van de stad tussen de fortificatiewerken te bestraten en begaanbaar te maken en verzoekt hiervoor steun van de Raad van State. Reeds s zomers zijn deze wegen nauwelijks nog begaanbaar, laat staan s winters, hetgeen door de inspecteurs wordt beaamd. Gewezen wordt op de mogelijkheid om hiervoor stenen te gebruiken van de oude en vervallen Blauwe Poort die kunnen dienen tot kantsteenen, waardoor de kosten gedrukt kunnen worden. De drossaard heeft aangeboden om op kosten van de stad zand aan te laten voeren. Het verzoek van de majoor van de stad om nogmaals in aanmerking te komen voor een vergoeding van fl. 25 wegens huishuur wordt afgewezen, maar uit consideratie van zijn armoede zal de majoor vijf ducatons ontvangen. In de marge van het verbaal is genoteerd dat de Raad van State instemde met een toelage van fl. 15 en 15 stuivers. De majoor van het fort ontvangt fl. 14 voor het smeren van de sloten en het functioneren als sluiswachter. Bij absentie van de commandeur worden de inspecteurs verwelkomd door de commanderend officier van het garnizoen, de majoor [Willem] Van Rijssel [in het verbaal foutief genoteerd als Van Rijssen]. In de stad verblijft het halve bataljon (regiment) van de kolonel [Jacob] Van Berchem. 999 De commies van de stad kreeg opdracht daaraan 50 pond kruit beschikbaar te stellen ten behoeve van het exerceren. Vermeld worden de volgende gegevens over de bezetting van de wachtposten in de stad en de buitenposten In de kolommen hebben de letters de volgende betekenis: O(fficieren), S(ergeanten), T(amboers), C(orporaals) en G(emenen) [ofwel: soldaten]: 999 Zie hiervoor Ringoir, 1981b, p Willem van Rijssel volgde op Jacob van Berchem als kolonel op en sneuvelde bij Fontenoy op Bij het fort en de andere buitenposten is vermeld: voor 48 uren. Geen wachtpost is vermeld op de Pietersredoute. 139

140 Posten O S T C G Hoofdwacht bij de Kaaipoort Kruispoort Fort Henricus 1 3 Eldersredoute 1 3 Blauwe Sluis 1 3 De linie Totaal In Steenbergen verblijven nog militairen van de compagnie van majoor De Villegas (van het regiment Schotten van Alexander Halkett). Op kwam vanuit Zutphen het regiment van Daniel de Savornin naar Steenbergen met (in elk geval) compagnieën onder het bevel van de kapiteins [Johan] Dreves en N.N. Schrynmaker. Voorts verbleef in de stad een eenheid onder het bevel van majoor Hovel [= Palk Jurrigen van Hövell, van het regiment van Johan Rabo baron van Keppel en diens opvolger Philip Tilly] Voorts kanonniers uit de artillerie-compagnie van Sebastiaan van Glabbeek Juni 1733 Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 1004 Het onderhoud van de metsel- en timmerwerken van de stad, het fort en de buitenposten [die niet nader zijn gespecificeerd] en van de doornhagen van de stad en het fort wordt goedgekeurd. Idem het onderhoud van de aardewerken van de stad en van de buitenposten, van het fort Henricus met het hoornwerk, van de werken op de Blauwe Sluis met de daarnaast gelegen linie tot de Vliet. De magistraat van de stad ontvangt weer een zesde deel van de opbrengst van de verpachting van de gemene middelen, omdat de metsel- en timmerwerken goed zijn onderhouden conform de afspraak in Het aanbesteden van het onderhoud van de 700 iepenbomen op de wallen van de stad en van het fort is mislukt; geen aannemer bleek bereid om dit voor het toegestane bedrag uit te voeren. De majoor van Steenbergen ontvangt vanwege zijn soberen toestand weer een toelage van fl. 25. De majoor van het fort ontvangt fl. 14 voor het smeren van de sloten e.d. en het functioneren als sluiswachter. Bij absentie van de commandeur zijn de inspecteurs verwelkomd door de commanderend officier van het garnizoen, majoor [George de] Villegas Over het garnizoen bevat het verbaal verder geen bijzonderheden In de stad Steenbergen verblijven diverse eenheden van het regiment van Daniel de Savornin, waartoe in elk geval behoren de compagnieën onder het bevel van de majoor [Jean] D Abadie, de kapitein N.N. Schrynmaker, de [luitenant-kolonel Constantijn] Tulleken, de [luitenant-kolonel Barend Cornelis] baron van Reede van Outshoorn, de kapitein [Johan] Dreves en de kapitein [Martin] D Ankerhielm Voorts kanonniers uit de artillerie-compagnie van Sebastiaan van Glabbeek Het bouwen van een nieuwe brug over de gracht bij de Kruispoort is aanbesteed en voor fl. 750 aangenomen door Pieter Outhaer. De brug wordt 217 voeten lang, 13 voeten en 5 duimen breed en heeft twee valbruggen Waarschijnlijk is bedoeld: de linie bij de Blauwe Sluis Trouwboek geref. kerk Steenbergen. Zie voor het regiment van De Savornin: Ringoir, 1981b, p. 56. Zie voor het regiment van Van Keppel resp. Tilly: Ringoir, 1980a; idem, 1981b, p Ringoir, 1980a; idem, 1979, p RvS, inv. 1607, Verbaal Steenbergen juni George de Villegas werd op benoemd tot luitenant-kolonel in het regiment van Alexander Halkett (Ringoir, 1981b, p ). Zijn voorganger, Hendrik van Lidth de Jeude, werd op ter dood veroordeeld en gedegradeerd omdat hij zonder verlof was vertrokken (Mac Lean, 1970, p. 176) Trouwboek geref. kerk Steenbergen Ringoir, 1980a; idem, 1979, p OgaS, inv. 2047,

141 Juni 1734 Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 1009 De 700 iepenbomen op de wallen van de stad en het fort zijn door Jan Clement goed onderhouden. Het onderhoud omvat het snoeien, het bemesten en het zo nodig aanvullen [vervangen] van de bomen. Hij krijgt hiervoor fl. 200 voor het eerste jaar onderhoud. Het onderhoud van de aardewerken van de stad en van de buitenposten, van het fort Henricus met het hoornwerk, van de werken op de Blauwe Sluis met de daarnaast gelegen linie tot de Vliet, de batterijen voor de Pietersredoute en bij de Lange Weg en de aarden enveloppe van de Eldersredoute met de voorliggende plaets d armes door Jan Hendrik Muller wordt goedgekeurd De magistraat van de stad ontvangt weer een zesde deel van de opbrengst van de verpachting van de gemene middelen, omdat de metsel- en timmerwerken goed zijn onderhouden conform de afspraak in De majoor van Steenbergen ontvangt vanwege zijn soberen toestand weer een toelage van fl. 25. De majoor van het fort ontvangt fl. 14 voor het smeren van de sloten e.d. en het functioneren als sluiswachter. Bij absentie van de commandeur zijn de inspecteurs verwelkomd door de commanderend officier van het garnizoen Rhede van Oudshoorn [= Barend Cornelis baron van Reede van Outshoorn] Over het garnizoen bevat het verbaal verder geen bijzonderheden In Steenbergen verbleven gedurende enige tijd vermoedelijk (ook) militairen van het regiment van Johan Rabo baron van Keppel en diens opvolger Philip Tilly In de stad Steenbergen verblijven nog diverse eenheden van het regiment van Daniel de Savornin, waartoe in elk geval behoren de compagnieën onder het bevel van: kapitein N.N. Schrynmaker, majoor D Anckriel [= Martin D Ankerhielm], majoor [Charles] Lambregts en luitenant-kolonel Berend Cornelis baron van Reede van Outshoorn Voorts kanonniers uit de artillerie-compagnie van Sebastiaan van Glabbeek Juni 1735 Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 1015 Het onderhoud van de metsel- en timmerwerken van de stad, het fort en de buitenposten [die niet nader zijn gespecificeerd] en van de doornhagen van de stad en het fort wordt goedgekeurd. Dit onderhoud is opnieuw voor drie jaren aanbesteed en aangenomen door Godfried Hubener voor fl per jaar. Idem het onderhoud van de aardewerken van de stad en van de buitenposten, van het fort Henricus met het hoornwerk, van de werken op de Blauwe Sluis met de daarnaast gelegen linie tot de Vliet. Dit onderhoud is opnieuw voor drie jaren aanbesteed en aangenomen door Hendrik Wagenaer voor fl per jaar. Het onderhoud van de 700 iepenbomen wordt goedgekeurd. De magistraat van de stad ontvangt weer een zesde deel van de opbrengst van de verpachting van de gemene middelen, omdat de metsel- en timmerwerken goed zijn onderhouden conform de afspraak in In het landsmagazijn zijn enige koetsen van particulieren aangetroffen. De commies heeft opdracht gekregen deze te verwijderen RvS, inv. 1607, Verbaal Steenbergen juni Een enveloppe is een beschermingswal rondom een vestingwal. De enveloppe bij de Eldersredoute is nog afgebeeld op een kaart van C.J. Diepenbeek en J.B. Adan d.d (OgaS, inv. 1013, kaart nr. 50); zie ook de afbeelding op blz Hij was toen kolonel-commandant van het infanterieregiment van Daniel de Savornin. Op werd Van Reede van Outshoorn kolonel van dit regiment (Ringoir, 1981b, p. 56) Ringoir, 1980a; idem, 1981b, p Trouwboek geref. kerk Steenbergen Ringoir, 1980a; idem, 1979, p RvS, inv. 1607, Verbaal Steenbergen juni

142 De commies krijgt opdracht om aan het regiment van de luitenant-generaal Daniel de Savornin, hier in garnizoen, 100 pond kruit beschikbaar te stellen ten behoeve van het exerceren De majoor van Steenbergen ontvangt vanwege zijn armoede en soberen toestand weer een toelage van fl. 25. De majoor van het fort [wiens naam genoteerd is als Johan van Schriek] ontvangt fl. 8 voor het smeren van de sloten e.d. en fl. 6 wegens het functioneren als sluiswachter In de stad Steenbergen verblijven nog diverse eenheden van het regiment van Daniel de Savornin, waartoe ik elk geval behoren de compagnieën onder het bevel van: majoor [Charles] Lambregts, majoor Martin D Ankerhielm, luitenant-kolonel Jean d Abadie, luitenant-kolonel Berend Cornelis baron van Reede van Outshoorn, kapitein [Hendrik] Pallardy, kapitein N.N. Mulhuysen [Otto Reck van Mulhuysen] en kapitein N.N. Cocq [Dirk de Cocq de Nerynen] Voorts kanonniers uit de artillerie-compagnie van Sebastiaan van Glabbeek Juni 1736 Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 1019 Het onderhoud van de metsel- en timmerwerken van de stad, het fort en de buitenposten [die niet nader zijn gespecificeerd] en van de doornhagen van de stad en het fort wordt goedgekeurd. Idem het onderhoud van de aardewerken van de stad en van de buitenposten, van het fort Henricus met het hoornwerk, van de werken op de Blauwe Sluis met de daarnaast gelegen linie tot de Vliet. De magistraat van de stad ontvangt weer een zesde deel van de opbrengst van de verpachting van de gemene middelen, omdat de metsel- en timmerwerken goed zijn onderhouden conform de afspraak in De majoor van Steenbergen ontvangt vanwege sijnen behoeftige toestandt weer een toelage van fl. 25. De majoor van het fort [wiens naam weer is genoteerd als Johan Schriek] ontvangt fl. 8 voor het smeren van de sloten e.d. en fl. 6 wegens het functioneren als sluiswachter. In de stad verbleef nog steeds het regiment [of een deel daarvan] van Daniel de Savornin. Commanderend officier daarvan was de majoor [Charles] Lambrechts [Lambregts] die bij de begroeting van de inspecteurs aanwezig was Het regiment van Daniel de Savornin bleef nog in Steenbergen tot en vertrok toen naar Namen Op kwam het halve regiment van Gaspard Steven de la Gadelierre vanuit Breda naar Steenbergen; daartoe behoorde in elk geval de compagnie van kapitein Feit [verm. Arent Feyth]. Het regiment vertrok in oktober 1737 (vermoedelijk naar Tholen, mogelijk ook naar Breda) Voorts verblijven er kanonniers uit de artillerie-compagnieën van Sebastiaan van Glabbeek en Johan Gielinck Juni 1737 Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 1024 Vermeld wordt [nog eens] dat de inspectie betrekking heeft op de stad, het fort Henricus en de [buiten]posten de Blauwe Sluis, de Eldersredoute, de Pietersredoute en de batterij aan de [Westlandse] Lange Weg Daniel de Savornin is in Steenbergen geref. gedoopt op als zoon van Maurice de Savornin (zie voor hem hoofdstuk 4) en Isabella de Wispelaere; zie voor hen: Bloys van Treslong Prins, p (NB: het geboortejaar van Daniel is in deze publicatie foutief vermeld) Trouwboek geref. kerk Steenbergen Ringoir, 1980a; idem, 1979, p RvS, inv. 1608, Verbaal Steenbergen juni Charles (de) Lambregts maakte in dit regiment tweemaal promotie. Op werd hij bevorderd tot luitenant-kolonel en op tot kolonel-commandant (Ringoir, 1981b, p. 56); zie voor hem ook Leune, 2014, gedrukte versie, p. 9, 25, 232 en HGS, inv. 34, Lidmaten garnizoen Idem; zie voor het regiment van De la Gadelierre: Ringoir, 1981b, p Ringoir, 1980a; idem, 1979, p RvS, inv. 1608, Verbaal Steenbergen juni

143 Het onderhoud van de metsel- en timmerwerken van de stad, het fort en de buitenposten [die niet nader zijn gespecificeerd] en van de doornhagen van de stad en het fort wordt goedgekeurd. Idem het onderhoud van de aardewerken van de stad en van de buitenposten, van het fort Henricus met het hoornwerk, van de werken op de Blauwe Sluis met de daarnaast gelegen linie tot de Vliet. De magistraat van de stad ontvangt weer een zesde deel van de opbrengst van de verpachting van de gemene middelen, omdat de metsel- en timmerwerken goed zijn onderhouden conform de afspraak in De houten brug bij de Kaaipoort is vernieuwd. De majoor van Steenbergen ontvangt vanwege zijn soberen staat weer een toelage van fl. 25. De weduwe van de majoor van het fort [wiens naam nu wel correct wordt genoteerd als Van Schaick; hij overleed op 15 november 1736] ontvangt fl. 14 voor het smeren van de sloten e.d. en wegens het functioneren als sluiswachter. Over het garnizoen in de stad bevat het verbaal geen gegevens behalve dan dat officieren van het garnizoen bij de begroeting van de inspecteurs aanwezig waren Op kwam het halve regiment van Paulus Wolterus uit Bergen op Zoom naar Steenbergen Daartoe behoorden in elk geval de compagnieën van de majoor [Balthasar Jan] Van der Horst en van de luitenant-kolonel [Hendrik] Swrijters. Voorts verblijven er kanonniers uit de artillerie-compagnie van Johan Gielinck Juni 1738 Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 1027 Het onderhoud van de metsel- en timmerwerken van de stad, het fort en de buitenposten [die niet nader zijn gespecificeerd] en van de doornhagen van de stad en het fort wordt goedgekeurd. Dit onderhoud (nu met toevoeging van het onderhoud van de bomen op de wallen van de stad en van het fort) is opnieuw aanbesteed en voor drie jaren aangenomen door Jan van der Schriek voor fl per jaar. Het onderhoud van de aardewerken van de stad en van de buitenposten, van het fort Henricus met het hoornwerk, van de werken op de Blauwe Sluis met de daarnaast gelegen linie tot de Vliet is goedgekeurd. Dit onderhoud is opnieuw aanbesteed en voor drie jaren aangenomen door Roeland Jasperse voor fl. 790 per jaar. De magistraat van de stad ontvangt weer een zesde deel van de opbrengst van de verpachting van de gemene middelen, omdat de metsel- en timmerwerken goed zijn onderhouden conform de afspraak in De majoor van Steenbergen ontvangt vanwege zijn soberen staat weer een toelage van fl. 25. De majoor van het fort Henricus, Pieter de Beaufort, ontvangt fl. 14 voor het smeren van de sloten e.d. en wegens het functioneren als sluiswachter. De stadhouder en thesaurier-burgemeester Johan Freijters verzoekt namens de magistraat van Steenbergen om toestemming voor het op kosten van de stad leggen van een brug in de oude af- en doorgegraven Bergscheweg ten oosten van de Eldersredoute tot veel gemak van alle menschen en met de belofte dat die brug wordt verwijderd indien de Raad van State dit verlangt. s Winters is de genoemde weg zo goed als onbegaanbaar. De Raad van State stemde hiermee in op 17 september 1738; zie verder 24 februari Over het garnizoen in de stad bevat het verbaal geen gegevens behalve dan dat een kapitein en verdere officieren van het garnizoen bij de begroeting van de inspecteurs aanwezig waren Het keerde vermoedelijk in april 1739 weer naar Bergen op Zoom terug (HGS, inv. 34, Lidmaten garnizoen ); zie voor dit regiment: Ringoir, 1981b, Ringoir, 1980a; idem, 1979, p RvS, inv. 1608, Verbaal Steenbergen juni Op kwam het halve regiment van Paulus Wolterus uit Bergen op Zoom naar Steenbergen; het keerde vermoedelijk in april 1739 weer naar Bergen op Zoom terug (HGS, inv. 34, Lidmaten garnizoen ); zie voor dit regiment: Ringoir, 1981b, 57-59). 143

144 1739 Het garnizoen in Steenbergen bestaat sinds 23 april 1739 uit het halve regiment van kolonel Cornelis Evertsen, dat toen vijf compagnieën omvatte, waaronder de compagnie van majoor [Jan Willem] Evertsen en de kapitein [C.] Schoorn Voorts verblijven er kanonniers uit de artillerie-compagnie van Johan Gielinck De bouw van een nieuwe brug over de watergang bij de Zwarte Weel, lopende door het Verdronken Westland, is aanbesteed en aangenomen door Christiaen van Doornik voor fl De brug wordt 12,5 voeten lang, 11 voeten breed en steunt op 12 grondpalen met een lengte van 9 voeten Juni 1739 Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 1032 De commies wordt gemachtigd om een partij geweerkogels uit het magazijn van het fort Henricus te verplaatsen naar het magazijn in de stad. De magistraat van de stad ontvangt weer een zesde deel van de opbrengst van de verpachting van de gemene middelen, omdat de metsel- en timmerwerken goed zijn onderhouden conform de afspraak in Het onderhoud van de metsel- en timmerwerken van de stad, het fort en de buitenposten [die niet nader zijn gespecificeerd] en van de doornhagen en de bomen van de stad en het fort wordt goedgekeurd. Het onderhoud van de aardewerken van de stad en van de buitenposten, van het fort Henricus met het hoornwerk, van de werken op de Blauwe Sluis met de daarnaast gelegen linie tot de Vliet is goedgekeurd. De ingelanden van de Bospolder verzoeken om een aanpassing van de linie bij de Blauwe Sluis waardoor hun landen beter tegen hoog water beschermd zullen zijn. De Raad van State stemde daarmee in na een positief advies van de inspecteurs. Het verzoek van de majoor van de stad om een (reguliere) vergoeding van fl. 25 wegens huishuur wordt door de inspecteurs en uiteindelijk door de Raad van State afgewezen. Vanwege zijn sobere staat zal hij wel een gratificatie ontvangen van vijf zilveren ducatons met een waarde van fl. 15 en 15 stuivers. De majoor van het fort Henricus, Pieter de Beaufort, ontvangt fl. 14 voor het smeren van de sloten e.d. en wegens het functioneren als sluiswachter. De wachtposten in en buiten de stad zijn als volgt bezet met militairen uit het genoemde regiment. In de kolommen hebben de letters de volgende betekenis: O(fficieren), S(ergeanten), T(amboers), C(orporaals), G(emenen) [ofwel: soldaten] en P(osten): Wachtpost O S T C G P Hoofdwacht Kaaipoort Kruispoort Fort Henricus Eldersredoute Blauwe Sluis Totaal Het garnizoen van Steenbergen bestaat nog tot en met april uit het halve regiment van Cornelis Evertsen dat daarna naar Bergen op Zoom vertrok. Op 2 mei 1740 komt het halve regiment van Gaspard Steven de la Gadelierre naar Steenbergen; bevelvoerder is Willem Richard de Fumal Voorts verblijven er kanonniers uit de artilleriecompagnie van Johan Gielinck Juni 1740 Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: Trouwboek geref. kerk Steenbergen. Zie voor dit regiment: Ringoir, 1981b, p. 35. Evertsen was op tot kolonel van dit regiment benoemd, dat eerder onder het bevel stond van Henry de la Trémouille de Montese Ringoir, 1980a; idem, 1979, p OgaS, inv. 1675, (met een bestek) RvS, inv. 1608, Verbaal Steenbergen juni HGS, inv. 34, Lidmaten garnizoen Ringoir, 1980a; idem, 1979, p RvS, inv. 1608, Verbaal Steenbergen juni

145 De magistraat van de stad ontvangt weer een zesde deel van de opbrengst van de verpachting van de gemene middelen, omdat de metsel- en timmerwerken goed zijn onderhouden conform de afspraak in Het onderhoud van de metsel- en timmerwerken van de stad, het fort en de buitenposten [die niet nader zijn gespecificeerd] en van de doornhagen en de bomen van de stad en het fort wordt goedgekeurd. Het onderhoud van de aardewerken van de stad en van de buitenposten, van het fort Henricus met het hoornwerk, van de werken op de Blauwe Sluis met de daarnaast gelegen linie tot de Vliet is goedgekeurd. Het verzoek van de majoor van de stad om een (reguliere) vergoeding van fl. 25 wegens huishuur wordt door de inspecteurs en uiteindelijk door de Raad van State afgewezen. Vanwege zijn sobere staat zal hij wel een gratificatie ontvangen van fl. 25. De majoor van het fort Henricus, Pieter de Beaufort, ontvangt fl. 14 voor het smeren van de sloten e.d. en wegens het functioneren als sluiswachter. Over het garnizoen van de stad bevat het verbaal geen bijzonderheden, behalve dan dat kapitein [verm. Willem Richard de] Fumal als commanderend officier van het garnizoen bij de begroeting van de inspecteurs aanwezig was Na het overlijden van keizer Karel VI (op 20 oktober 1740) ontbrandt in Europa de Oostenrijkse Successieoorlog, onder meer over het bezit van de Zuidelijke Nederlanden Het garnizoen van de stad bestaat in de eerste maanden uit militairen van het regiment van [Gaspard Steven de la] Gadelierre, waaronder in elk geval manschappen onder het bevel van de kapiteins N.N. Minkwitz [Willem Joseph baron de Minkwitz] en N.N. [Aernout van] Volbergen Vervolgens bestaat het garnizoen uit militairen van het regiment van Cornelis Evertsen, onder het bevel van (in elk geval) kapitein N.N. [Louis de] Celleries, majoor Van Stapel [Johan Pegasius van Stapelen], kapitein [Jan Christiaan] Kemp en de kolonel-titulair [luitenant-kolonel Pierre] Pasturel Voorts verblijven er kanonniers uit de artillerie-compagnie van Johan Christoffel Voester Mei 1741 Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 1040 De magistraat van de stad ontvangt weer een zesde deel van de opbrengst van de verpachting van de gemene middelen, omdat de metsel- en timmerwerken goed zijn onderhouden conform de afspraak in Geconstateerd wordt dat de rode ofwel kroonwerkbrug en de contrescarpbrug voor de Kruispoort in een zeer slechte staat verkeren. Het onderhoud van de metsel- en timmerwerken van de stad, het fort en de buitenposten [die niet nader zijn gespecificeerd] en van de doornhagen en de bomen van de stad en het fort wordt goedgekeurd. Dit onderhoud is opnieuw voor drie jaren aanbesteed en aangenomen door Engel de Clerck voor fl per jaar. Het onderhoud van de aardewerken van de stad en van de buitenposten, van het fort Henricus met het hoornwerk, van de werken op de Blauwe Sluis met de daarnaast gelegen linie tot de Vliet is goedgekeurd. Dit onderhoud is opnieuw voor drie jaren aanbesteed en aangenomen door Wouter van Berkel voor fl. 645 per jaar. De commandeur van de stad heeft verzocht om te mogen beschikken over een vaartuig ofwel platte schuit. De inspecteurs menen dat dit in het belang van het land inderdaad nodig is. De boot mag maximaal fl. 200 kosten. De Raad van State stemde ermee in. Op 25 mei vond de aanbesteding plaats door de ingenieur [Jan Hubert] Van den Heuvel Zie voor De Fumal verder hoofdstuk Aernout van Volbergen, kapitein, zoon van Thomas van Volbergen, werd op door zijn moeder Elisabeth Maria Duurcant (toen weduwe) gemachtigd om 8 gemeten en 57 roeden land te verpachten in het Oudland te Steenbergen (NaS, inv. 112). Aernout van Volbergen verkreeg commissie als kapitein op (RvS, inv. 1537, fol. 22v) Trouwboek geref. kerk Steenbergen Ringoir, 1980a; idem, 1979, p RvS, inv. 1609, Verbaal Steenbergen mei Ringoir, 1980 b, p

146 De majoor van de stad ontvangt weer een toelage (nu douceur genoemd) van fl. 25. De majoor van het fort Henricus, Pieter de Beaufort, ontvangt fl. 14 voor het smeren van de sloten e.d. en wegens het functioneren als sluiswachter. Bij de begroeting van de inspecteurs was als commanderend officier van het garnizoen de luitenant-kolonel [Jan Willem] Evertsen van het regiment van Cornelis Evertsen aanwezig In het garnizoen van de stad verblijven in de eerste vier maanden nog militairen van het regiment van Cornelis Evertsen en daarna militairen van het garnizoen van Paulus Wolterus, waaronder manschappen onder bevel van de kapiteins N.N. van Dyck, N.N. [Hendrik] Elsevier en N.N. [Paulus] Choppis Voorts verblijven er kanonniers uit de artillerie-compagnie van Johan Christoffel Voester Juni 1742 Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 1044 De magistraat van de stad ontvangt weer een zesde deel van de opbrengst van de verpachting van de gemene middelen, omdat de metsel- en timmerwerken goed zijn onderhouden conform de afspraak in Het onderhoud van de metsel- en timmerwerken van de stad, het fort en de buitenposten en van de doornhagen en de bomen van de stad en het fort verkeert in een gansche confusen staet. De weduwe van de aannemer Engel de Clerck (Klerck) krijgt hiervoor geen attestatie. Zij heeft verzocht om het onderhoudscontract te ontbinden, waarmee de Raad van State instemde. Het onderhoud werd in 1743 opnieuw aanbesteed. Het onderhoud van de aardewerken van de stad en van de buitenposten, van het fort Henricus met het hoornwerk, van de werken op de Blauwe Sluis met de daarnaast gelegen linie tot de Vliet is goedgekeurd. De toelage van fl. 25 aan de majoor van de stad is wederom genoteerd op titel van huishuur. De majoor van het fort Henricus, Pieter de Beaufort, ontvangt fl. 14 voor het smeren van de sloten e.d. en wegens het functioneren als sluiswachter. De luitenant-kolonel Hendrik van der Does van het regiment van Wolterus was bij de begroeting van de inspecteurs (met andere officieren) aanwezig In het garnizoen van de stad verblijven nog militairen van het regiment van Paulus Wolterus (onder de kapiteins Choppis, Van Dyck, Putsch, Elsevier en de luitenantkolonel Hendrik van der Does). Voorts militairen van het regiment van Cornelis Evertsen en tenslotte (vermeld in november) van het regiment van [Philip] Tilly onder het bevel van luitenant-kolonel [Guillaume] Thierry mei 1743 Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 1047 De magistraat van de stad ontvangt weer een zesde deel van de opbrengst van de verpachting van de gemene middelen, omdat de metsel- en timmerwerken goed zijn onderhouden conform de afspraak in Het onderhoud van de aardewerken van de stad en van de buitenposten, van het fort Henricus met het hoornwerk, van de werken op de Blauwe Sluis met de daarnaast gelegen linie tot de Vliet is goedgekeurd. Aanpassing van de sluis bij de Blauwe Sluis is noodzakelijk, onder meer met het oog op de mogelijkheid om via deze sluis de polder van Kruisland te inunderen. De Raad van State stemde hiermee in De metsel- en timmerwerken, die buiten onderhoud zijn, zijn op basis van daggeld gerepareerd. Ze zijn voor een jaar ingaande 1 juli 1743 opnieuw 1042 Trouwboek geref. kerk Steenbergen Ringoir, 1980a; idem, 1979, p RvS, inv. 1609, Verbaal Steenbergen juni Zie voor dit regiment: Ringoir, 1981b, p Vanaf kwam het onder het bevel van Andries August graaf van Praetorius. Op werd Hendrik van der Does kolonelcommandant van dit regiment Trouwboek geref. kerk Steenbergen. Zie voor het regiment van Tilly: Ringoir, 1981b, p RvS, inv. 1609, Verbaal Steenbergen mei De locatie van de nieuwe sluis is afgebeeld op een kaart van W.T. Hattinga d.d (BHIC, Kaartencollectie, ). 146

147 aanbesteed en aangenomen door Willem Kentie voor fl Aan de Raad van State wordt geadviseerd om het kapiteinshuis op het fort Henricus buiten dit onderhoud te houden. De staat is dusdanig slecht dat het beter gesloopt kan worden [dit advies is waarschijnlijk kort daarna opgevolgd]. Geconstateerd wordt dat het gras op de wallen [vermoedelijk zowel in de stad als op het fort] erg hoog staat, zoals ook bij vestingen in Staats-Vlaanderen [die gelijktijdig werden geïnspecteerd]. De pachters van het gras dienen het, voor zover het de bovenvlakte van de borstweringen betreft, ordentelijk af te maaien. De Raad van State gaf directeur [Adriaan] Van Dun opdracht hier zorg voor te dragen De toelage van fl. 25 aan de majoor van de stad is wederom genoteerd op titel van huishuur. De majoor van het fort Henricus, Pieter de Beaufort, ontvangt fl. 14 voor het smeren van de sloten e.d. en wegens het functioneren als sluiswachter. De luitenant-kolonel Hendrik van der Does (van het regiment van Paulus Wolterus) is bij de begroeting van de inspecteurs (met andere officieren) aanwezig In het garnizoen van de stad verblijven militairen van de compagnie van kapitein N.N. [Daniel] de Win van het regiment van Tilly. Voorts compagnieën van het regiment van Cornelis Evertsen onder het bevel van de kapitein N.N. [Adolph?] Sommerzee, de luitenant-kolonel N.N. Darros [Henry d Haros] en de luitenant-kolonel N.N. [Louis de] Celleries. Tenslotte de compagnie van majoor N.N. Mullert [Johan Ludolph Mulert] van het regiment van Roeland Kinschot sr Juni 1744 Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 1051 De magistraat van de stad ontvangt weer een zesde deel van de opbrengst van de verpachting van de gemene middelen, omdat de metsel- en timmerwerken goed zijn onderhouden conform de afspraak in Het onderhoud van de aardewerken van de stad en van de buitenposten, van het fort Henricus met het hoornwerk, van de werken op de Blauwe Sluis met de daarnaast gelegen linie tot de Vliet is goedgekeurd. Dit onderhoud is voor drie jaren opnieuw aanbesteed en aangenomen door Paulus van Wezel voor fl. 500 per jaar. Idem het (tijdelijke) onderhoudswerk door Willem Kentie. Het onderhoud van de metsel- en timmerwerken van de stad, het fort en de buitenposten en van de doornhagen en de bomen van de stad en het fort is voor drie jaren opnieuw aanbesteed en aangenomen door Mattheus Zijde (Seijde) voor fl per jaar. De toelage van fl. 25 aan de majoor van de stad is wederom genoteerd op titel van huishuur. De majoor van het fort Henricus, Pieter de Beaufort, ontvangt fl. 14 voor het smeren van de sloten e.d. en wegens het functioneren als sluiswachter. Over het garnizoen in de stad bevat het verbaal geen bijzonderheden, behalve dan dat officieren van dit garnizoen bij de begroeting van de inspecteurs aanwezig waren In het garnizoen van de stad verblijven militairen van de compagnies van kapitein N.N. Pool (regiment Roeland van Kinschot sr.) en van kapitein Van Vilsteren (regiment van Albrecht Wolfgang graaf van Schaumburg-Lippe) Juni 1745 Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 1053 Zij maken er melding van dat de predikant van Steenbergen sinds 1739 geen extra salaris ad fl. 80 per jaar meer ontvangt vanwege zijn functioneren als 1049 Zie voor ingenieur Adriaan van Dun: Ringoir, 1980b, p Trouwboek geref. kerk Steenbergen. Zie voor het regiment van Roeland van Kinschot sr.: Ringoir, 1981b, p RvS, inv. 1610, Verbaal Steenbergen juni Trouwboek geref. kerk Steenbergen. Zie voor het regiment van Van Schaumburg-Lippe: Ringoir, 1981b, p RvS, inv. 1610, Verbaal Steenbergen juni

148 predikant op het fort Henricus Er kwam toen een einde aan diens combinatietraktement, tegelijk met het aantreden van een nieuwe predikant, i.c. Daniël Fruytier, die Steenbergen reeds in 1640 verliet. In 1745 was de toenmalige predikant (Daniel Bertlingh dan wel Willem van Yssum) over het vervallen van de toeslag volgens de inspecteurs zo teleurgesteld of verbolgen dat hij om die reden bij hun begroeting niet aanwezig was, hetgeen destijds ongebruikelijk was De magistraat van de stad ontvangt weer een zesde deel van de opbrengst van de verpachting van de gemene middelen, omdat de metsel- en timmerwerken goed zijn onderhouden conform de afspraak in Het onderhoud van de aardewerken van de stad en van de buitenposten, van het fort Henricus met het hoornwerk, van de werken op de Blauwe Sluis met de daarnaast gelegen linie tot de Vliet is goedgekeurd. Idem het onderhoud van de metsel- en timmerwerken van de stad, het fort en de buitenposten en van de doornhagen en de bomen van de stad en het fort. Naar aanleiding van resoluties van de Raad van State van 16 maart 1744 en 1 juni 1745 en verwijzend naar een memorie van de directeur [Adriaen] Van Dun en de opzichter-generaal der zeewerken [Teunis] Van Doeveren worden [niet concreet genoemde] werkzaamheden geïnspecteerd met het oog op nog uit te voeren inundaties [in het gebied tussen Bergen op Zoom en Steenbergen] De toelage van fl. 25 aan de majoor van de stad is wederom genoteerd op titel van huishuur. De majoor van het fort Henricus, Pieter de Beaufort, ontvangt fl. 14 voor het smeren van de sloten e.d. en wegens het functioneren als sluiswachter. De geweldige provoost van de stad, Dirk Roukes, klaagt over zijn geringe emolumenten als gevolg van het kleine garnizoen in de stad. Hem wordt een douceur van fl. 50 toegekend (dit gebeurde ook later weer). Over het garnizoen in de stad zijn in het verbaal geen (verdere) bijzonderheden vermeld De Raad van State treft voorbereidingen voor het in werking stellen van de waterlinie Bergen op Zoom-Steenbergen De Raad van State beslist dat in uiterste nood de linie Bergen op Zoom-Steenbergen kan worden geïnundeerd met zout water In het garnizoen van de stad verblijven (in elk geval) militairen van de compagnieën van de luitenant-kolonel [Gerard] Rouse en de kapiteins [L.] Riddesel, N.N. Nyvenheim, N.N. Lannoy en N.N. Van Grovestins (allen van het regiment van Hobbe baron van Aylva). Voorts van het regiment van Elbert Elias: de compagnieën onder het bevel van de kapiteins N.N. Ranitz, N.N. Essenlinck en verm. N.N. Melvill (mogelijk behoorde hij tot het regiment van De la Gadelierre). Tenslotte verbleef er de compagnie van [Isaacq Kock baron] Van Cronström De Raad van State keurt de aanbesteding goed van het maken van een nieuwe houten brug over de gracht van het fort Henricus De Raad van State attendeert directeur-ingenieur [Philip] Perroteau op een op 30 maart 1731 ingekomen secrete memorie van wijlen ingenieur [Cornelis] Van Bommel over 1054 In het jaar 1730 bedroeg de toeslag nog fl. 160 (BHIC, toegang 78, inv. 1890). Tussen 1731 en 1738 is deze gehalveerd Het is opmerkelijk dat het combinatietraktement nog zo lang in stand is gehouden. Al vele jaren werden er op het fort geen kerkdiensten meer verzorgd en vervulde de predikant van de stad er nauwelijks nog andere taken Teunis van Doeveren werd op door de Raad van State benoemd tot opzichter-generaal van de zeewerken in Staats-Vlaanderen (RvS, inv. 1537, fol. 131v) RvS, inv. 2760, Idem, Trouwboek geref. kerk Steenbergen. Zie voor het regiment van kolonel Hobbe van Aylva: Ringoir, 1981b, p. 29. Voor het regiment van Elbert Elias: idem, p. 95 en voor het regiment van Isaacq Kock van Cronström: idem, p RvS, inv. 261,

149 de wijze waarop de inundatie van de linie Bergen op Zoom-Steenbergen dient te worden geformeerd en gehandhaafd Naar aanleiding van een brief van ingenieur Perroteau beslist de Raad van State dat hij enige voorbereidingen dient te treffen voor het bezetten van posten langs welke de vijand zou kunnen komen wanneer de inundatie een feit is De Raad van State geeft opdracht om enkele werkzaamheden uit te laten voeren ter verzekering van de vernieuwde Blauwe Sluis De Raad van State geeft de Staten-Generaal in overweging of de commandeur van Steenbergen, Jacob Diederik van Lijnden tot Blitterswijk, niet gelast behoort te worden om zich naar Steenbergen te begeven en of het garnizoen aldaar niet dient te worden versterkt Juni 1746 Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 1065 Bij de inspectie is ook ingenieur Jan Dirk van Wijck betrokken Uitvoerig wordt gerapporteerd over de staat van de Blauwe Sluis, waar veel mis mee was Bij de inspectie was de [extra ordinaris] ingenieur [Johan dan wel Theodorus de] Rambures betrokken Naar aanleiding daarvan stellen de inspecteurs de vraag of de inundatiesluis in de Steenbergse haven wel sterk genoeg is. Op het fort Henricus ontbreekt het aan regenbakken zodat veel water wegloopt. Daken zijn hier genoeg. Zo bestaan de barakken uit 48 kamers (beneden en boven samen). In het fort ligt een oude en vervuilde waterput. Ingenieur Van Wijck meent dat deze niet meer goed te repareren valt. Op het fort en op de nieuw gemaakte buitenwerken ontbreken nog enige stukken geschut. Aan de aannemer van het metsel- en timmerwerk van de stad en het fort en van het schoonmaken van de grachten, Matthijs Zeijde, is geen attestatie verleend. Deze aannemer heeft de werken laten vervallen en is onvermogend geraakt. Ingenieur Van Wijck is gelast om de aannemer op zijn plichten te wijzen. De toelage van fl. 25 aan de majoor van de stad is wederom genoteerd op titel van huishuur Idem, ; zie voor ingenieur Perroteau: Ringoir, 1980b, p RvS, inv. 261, Idem, inv. 262, Idem, Idem, inv. 1610, Verbaal Steenbergen juni Ringoir, 1980b, p Pasmans (p. 127) vermeldde daarover het volgende, na opgemerkt te hebben dat de linie Bergen op Zoom-Steenbergen in het voorjaar van 1746 [bedoeld moet zijn: 1747] werd geïnundeerd met zout water door het openen van de kaaisluis in de haven van Steenbergen: Tevens wilde men het zoete water vasthouden in de polders van het Oudland, Kruisland en Nieuw- en Oud Cromwiel. De Blauwe Sluis, die in 1743 vernieuwd was, bleek ongeschikt voor zo n inundatie van binnenuit en verzakte. Door het leggen van een kistdam aan de binnenzijde van de sluis zorgde men ervoor, dat in ieder geval sloten en kreken tot de rand toe vol stonden. Toen de Fransen naderden, haalde men de kistdam weg, waardoor het binnenstromende zeewater de sluis geheel vernielde en een diep grondgat maakte (nu in de volksmond bekend als de Kruisbeek). Vanaf de zomer van 1747, terwijl de oogst nog op het veld stond, liep het zoute water de polder van Kruisland in en uit onder invloed van eb en vloed Meer dan eens stonden de hoogst gelegen huizen in het dorp Kruisland 1.20 meter in het water, terwijl bij de Boomdijk het land soms begon droog te lopen Zie voor beiden: Ringoir, 1980b, p. 38 en 40. Johan de Rambures verkreeg op van de Raad van State commissie als ingenieur (RvS, inv. 1538, fol. 162). In 1747 werd hij lidmaat van de geref. kerk van Steenbergen met att. van Bergen op Zoom d.d Met Pasen 1750 deden in Steenbergen belijdenis: Theresia [Francisca] Herman, weduwe van Johan Joseph de Rambures (mogelijk de moeder van Johan de Rambures) en haar dochter Theresia de Rambures. Gedrieën vertrokken zij met attestatie van de geref. kerk van Steenbergen d.d naar Nijmegen (HGS, inv. 34, Lidmaten garnizoen ). Theresia Francisca Herman, dochter van Johan Herman, compareerde voor een notaris te Steenbergen op i.v.m. een erfenis (NaS, inv. 134). 149

150 De majoor van het fort Henricus, Pieter de Beaufort, ontvangt fl. 14 voor het smeren van de sloten e.d. en wegens het functioneren als sluiswachter. Het onderhoud van de aardewerken van de stad en van de buitenposten, van het fort Henricus met het hoornwerk, van de werken op de Blauwe Sluis met de daarnaast gelegen linie tot de Vliet is goedgekeurd. In Steenbergen zijn de volgende wachtposten aangetroffen (in de kolommen hebben de letters de volgende betekenis: Ca(piteins), O(fficieren), S(ergeanten), T(amboers), Co(rporaals) en G(emenen) [ofwel: soldaten], To(taal), Pd (posten bij dag) en Pn (posten bij nacht): 1069 Locatie Ca O S T Co G To Pd Pn Hoofdwacht [65] 12 9 Kaaipoort Kruispoort [29] 6 6 Voorpost [17] 6 3 Kruispoort Fort Henricus [17] 5 5 Eldersredoute [12] 2 1 Blauwe Sluis [26] 3 3 Voorpost [7] 1 1 Blauwe Sluis Piket [56] Bij de 1 [1] commandeur 1070 Totaal [230] Over de samenstelling van het garnizoen zijn in het verbaal (verder) geen bijzonderheden aangetroffen Vanuit Arnhem bericht de kapitein-luitenant N.N. Brandt aan de Staten-Generaal dat hij op 5 november conform een patent van de Staten-Generaal met twee compagnieën en gedetacheerde manschappen van het regiment van de kolonel Van Randwijck [Steven Carel baron van Randwijck] in Steenbergen is gearriveerd Eind 1746 komen de Zuidelijke Nederlanden volledig in Franse handen, gevolgd door Staats-Vlaanderen (waaronder de sterke vesting Hulst) en het Staatse Scheldefort Liefkenshoek in april-mei In april 1747 werd Steenbergen geconfronteerd met de Oostenrijkse Succiesoorlog toen in het zicht van een Franse aanval diverse polders onder water werden gezet De schade in het Oostkwartier van Steenbergen (Kruisland, het Oudland, het Oude en Nieuwe Cromwiel en het oostelijk deel van de Graaf Hendrikpolder) bedroeg fl Ook toen was er geen wachtpost bij de Pietersredoute. In de vertikale kolom totaal worden in het verbaal getallen vermeld die niet sporen met de horizontale totaaltellingen. Hoe dit verklaart kan worden is onduidelijk. Tussen vierkante haakjes zijn de sterktes vermeld die resulteren na de horizontale tellingen. De getallen in de twee laatste kolommen betreffen geen personen maar posten (zo waren er bijvoorbeeld bij de Eldersredoute overdag twee wachtposten en s nachts één) In het verbaal staat: op ordonant bij de commandeur SG, inv.1140, , fol. 2. Brandt werd op benoemd tot kapitein-luitenant in het regiment van Van Randwijck, toen in de compagnie van Dirk van Eck van Nergens (Officiersboekje, jaar 1745); tot dit regiment behoorde ook luitenant-kolonel Jacob Diederik van Lijnden tot Blitterswijk, toen tevens commandeur van Steenbergen; zie voor het regiment van Van Randwijck: Ringoir, 1980a; idem, 1981b, p Zwitzer, 2012, de hoofdstukken 10 t/m 15. Het sterke Staatse Scheldefort Lillo kwam op 8 oktober 1747 in Franse handen (Leune, 2006, deel 1, gedrukte versie, p ) RvS, inv. 265, , fol. 641 e.v.. De Oost Graaf Hendrikpolder werd geïnundeerd door de zeedijk oostelijk van het hoornwerk door te steken; zie: BHIC, Kaartencollectie, De vestingbouwkundig ingenieur Johan de Rambures vervaardigde in 1750 een kaart van (onder meer) Steenbergen en omgeving met aanduiding van de inundaties in de jaren (NA, 4.OSPV, inv. S6). Zie voor de inundaties ook OgaS, inv

151 en in het Westkwartier (Westland, Aanwas- of St. Ontcommerpolder, Rubeere en West Graaf Hendrikpolder, terwijl ook de Oude Vlietpolder en polder Oude Heije door problemen met de afwatering schade opliepen) fl , tezamen fl Van de grondoppervlakte van Steenbergen van gemeten was volgens Pasmans gemeten geïnundeerd ofwel bijna 4/5 de deel Eind 1749 werd aan de inundaties een einde gemaakt Krachtens een resolutie van de Staten-Generaal van was voor de vergoeding van de schade op het platteland van Steenbergen een fonds beschikbaar van fl en 4 stuivers. Voorts verleenden de Staten-Generaal aan de bewoners van de getroffen polders gedurende enkele jaren ontheffing van dan wel korting op enkele belastingen (de verpondingen, de beden, de hoorngelden en de belasting op de bezaaide gemeten) Hoe groot de gevolgen waren voor de bewoning van het platteland blijkt uit een vergelijking van de bevolkingssamenstelling in mei 1746 (toen de polders nog niet door oorlogsgeweld waren getroffen) en mei 1748 (toen een einde aan de Oostenrijkse Successieoorlog was gekomen) Het aantal plattelanders was in dit tijdvak verminderd met 1033 personen De inundatie van de polders had ook grote gevolgen voor het economische en sociale leven binnen de stad De magistraat van de stad miste belangrijke belastinginkomsten. In de jaren 1747 en 1748 was het sterftecijfer in de stad relatief hoog In Steenbergen houden tijdelijk vele militairen uit uiteenlopende regimenten garnizoen De samenstelling van het garnizoen wisselt frequent. De volgende bevelvoerende officieren verblijven voor kortere of langere tijd in de stad: generaalmajoor [Isaacq] Van Cronström, kapitein N.N. Schuts en kapitein St. Jacob (van het regiment van Isaacq van Cronström); kapitein [J.] d Ossorio en kapitein N.N. Dusy (van het regiment van Carel Hendrik van Lindtman); [Francois Alexander] De la Rivière (van diens regiment); de kapiteins Charles van Baerle, [G.] Bignon, B. van Meurs en [Daniel] De Win (van het regiment van Guillaume Thierry); en kapitein N.N. Nilant (van het regiment van Willem Reinier van Voorst (Voerst) tot Grimbergen Burgers van de stad worden verplicht om gratis logies te verstrekken aan militairen. In april 1747 zijn 1440 militairen ondergebracht bij 128 families. Er wordt veelvuldig gepunderd. Er is een gebrek aan voedsel, bedden en brandstof. Veel burgers vluchten de stad uit, waaronder de predikant van de stad. Landbouwers worden verplicht om wagens, paarden en knechten beschikbaar te stellen voor kardiensten Weeskinderen worden overgebracht naar het Weeshuis van Dordrecht Delen van het archief van de gemeente Steenbergen worden in Rotterdam in veiligheid gebracht OgaS, inv Pasmans, p Deze berekening spoort niet met de resolutie van de Staten-Generaal van betreffende de verlening van belastingvrijdom en de toekenning van subsidie aan de ingelanden van de getroffen polders. Daarin staat dat de inundatie van de Steenbergse polders betrekking had op 8845 gemeten en 116 roeden in het Oostkwartier en 9077 gemeten en 174 roeden in het Westkwartier (RvS, inv. 279, , fol. 552 e.v.) Delahaye, 1975, p Pasmans, p OgaS, inv C. Slokkers, Pasmans, p HGS, inv. 34, Lidmaten garnizoen Trouwboek geref. kerk Steenbergen. Zie voor het regiment van De la Rivière: Ringoir, 1981b, p. 54; voor het regiment van Van Lindtman: idem, p. 75 en voor het regiment van Van Voorst tot Grimbergen: idem, p Pasmans, p Tot de gevluchte burgers behoorde ook de Kruislandse predikant Nicolaas Crooswijk die op met zijn echtgenote en zeven jonge kinderen met veel moeite kans zag om via tussenstappen Capelle aan den IJssel te bereiken. Pas op keerde hij in Kruisland terug (C. Slokkers, 1997, p ) OraS, inv. 1884, fol OgaS, inv

152 De Raad van State besluit dat het verlengen van de inundatiesluis te Steenbergen kan worden aanbesteed De Raad van State bepaalt wanneer de inundaties bij Steenbergen geformeerd dienen te worden De polder van Kruisland, de beide Cromwielen en de Oost Graaf Hendrikpolder zijn inmiddels onder water gezet. De gouverneur van Bergen op Zoom dringt er bij de Raad van State op aan dat ook de Bospolder te Steenbergen wordt geïnundeerd De reparatie van de planken vloer in de inundatiesluis te Steenbergen zal door de magistraat aldaar worden gefinancierd, nadat de Raad van State zich bereid had getoond om hierover met de magistraat tot overeenstemming te komen. De Raad weigerde om de reparatie in formele zin te betalen omdat de Raad meende dat de aannemer van het onderhoud van de sluis hiertoe verplicht was De commandeur van Steenbergen klaagt bij de Raad van State over de zwakheid van het garnizoen aldaar en de slechte staat van het magazijn, van de artillerie en van de inundatiesluizen De Raad van State bespreekt de defensieve staat van Steenbergen die als slecht wordt gekwalificeerd. Er valt een Franse aanval te verwachten De Raad van State geeft opdracht om met het oog op de defensie van Steenbergen de polders van Oud- en Nieuw-Gastel te inunderen Eenheden van het Franse leger bestaande uit vier infanteriecompagnieën, 200 ruiters en een detachement Bretonse vijwilligers doen een mislukte poging om stad en land van Steenbergen te veroveren De geïnundeerde linie Bergen op Zoom-Steenbergen vormt een effectieve blokkade op een succesvolle Franse aanval De Fransen lijden verliezen en achtergelaten gewonden worden naar Breda vervoerd Na een beleg waarmee op 12 juli 1747 werd begonnen komen de Fransen op 16 september 1747 in het bezit van Bergen op Zoom Aan beide zijden vallen vele slachtoffers, vermoedelijk enkele duizenden Enkele Staatse eenheden die bij de verdediging van Bergen op Zoom betrokken waren werden tijdelijk verplaatst naar Steenbergen oktober In de stad Steenbergen verblijven soldaten, exclusief militairen in de droge polders 1747 bij De Heen In de stad en op het fort was de militaire bezetting als volgt: 1101 Rang Stad Fort Totaal Hoofdofficieren Kapiteins Andere officieren Sergeanten Soldaten Totaal In de (twee) barakken van het fort Henricus worden militairen uit de stad gehuisvest RvS, inv. 264, Idem, Idem, inv. 265, , fol Idem, inv. 265, , fol Idem, , fol Idem, inv. 266, , fol e.v Idem, inv. 266, Kempen, p. 31 en Van Ham, 1982, p Pasmans, p Van Ham, 1982, p Van Nimwegen, 1997, p. 7. De schatting van het aantal slachtoffers aan Staatse en Franse zijde door Pasmans (p. 132), te weten , is onwaarschijnlijk hoog; hij totaliseerde het aantal doden, gewonden en gedeserteerden, zich baserend op Kempen (p. 84), wiens bronnen onduidelijk zijn Pasmans, p OgaS, inv RvS, inv. 900,

153 De Raad van State geeft opdracht om de flanken van de voorposten van Steenbergen te sluiten In Steenbergen arriveren twee Oostenrijkse regimenten met 873 man Het Oudlandsekadijkje spoelt weg waardoor het Oudland overstroomt Ook in 1748 hielden vele en diverse compagnieën garnizoen in Steenbergen en wel onder de volgende bevelvoerders: de kapiteins N.N. Dusy, N.N. De Rock, N.N. Rosen, N.N. Van der Heyden de Gouda, N.N. Barbin des Telliers, N.N. Haan en de kolonelcommandant [Carel Frederik van] Salisch (van het regiment van Lindtman); de kapiteins N.N. Balfour, J.J. Keyser, de luitenant-kolonel [Pieter] De Roock en de majoor [?] N.N. van Haersholte (van het regiment van Jacob baron van Brakel); de kapiteins N.N. [G.B.] De la Calmette en N.N. Volkershove (van het regiment van [Andries August graaf van] Praetorius; de majoor Hendrick Pusz (heer van Op en Neder Andel); de majoor [Lucas] Van Hulten en de kapitein Jan Gillis van Schulenburgh (van het regiment Oranje Stad en Lande); de kapiteins N.N. Van Hoeuft [bedoeld moet zijn: Herman van Hooff], Pieter Wildschut en [Jean] Peres (van het regiment van de gedetineerde c.q. ontslagen kolonel Pieter de la Rocque); [de compagnie van] wijlen luitenant-kolonel [Gerbrand] Schutter, de majoor [Julius Frederik] Heyder en de kapiteins N.N. [Daniel] de Win, N.N. Daendels en N.N. Greijs [Grys] (van het regiment van Ernst Christoffel baron van Raders); kapitein N.N. Heimbroek van het (Hessisch) regiment van de generaal-majoor Isenburg; voorts militairen uit het regiment van Pieter Coenraad van Leyden, waaronder majoor Samuel du Clos De majoor van het fort Henricus, Pieter de Beaufort, wordt in Steenbergen begraven. Hij is de laatste aparte majoor van het fort. Vanaf 18 november 1748 is de majoor van Steenbergen, (toen) Pieter Casper Snoers, tevens majoor van het fort [zie hoofdstuk 5] De Raad van State besluit om twee doktoren en een chirurgijn naar Steenbergen te sturen om daar na te gaan of er mogelijk sprake is van een epidemie gelet op het ongebruikelijk hoge aantal sterfgevallen. Een besmettelijke ziekte kon niet worden vastgesteld, wel een stinkende, ongezonde lucht, onder meer veroorzaakt door rottend koren op het platteland en door vuiligheid op de straten De twee Oostenrijkse regimenten die in 1747 arriveerden vertrekken uit Steenbergen met 852 man In Aken komen afgevaardigden van Frankrijk, Engeland en de Republiek een wapenstilstand overeen, vooruitlopend op een vredestraktaat De Raad van State geeft opdracht om de inundatie van de polder van Kruisland te beëindigen De Raad van State beslist dat de coupure in de dijk bij de Blauwe Sluis dient te worden dichtgemaakt De Raad van State besluit tot aanbesteding op kosten van de Generaliteit van het verhogen van de Westhavendijk en van de oostcontrescarp te Steenbergen. Op 3 september 1748 wordt de aanbesteding goedgekeurd Idem, inv. 267, Pasmans, p Het betrof regimenten onder het bevel van Joseph Georg Lothar Königsegg- Rothenfels en Karel August Frederik prins van Waldeck (zie voor de servitielasten daarvan OgaS, inv en 2383); zie voor de genoemde regimenten: Zwitzer, 2012, diverse plaatsen Dit is vermeld op een kaart van de polders tussen Steenbergen en Tholen van D.W.C. Hattinga naar de situatie op (BHIC, Kaartencollectie, ) Trouwboek geref. kerk Steenbergen; NaS, inv Zie voor het regiment van Raders: Ringoir, 1981b, p ; voor het regiment van Van Brakel: idem, p. 47; voor het regiment van Oranje Stad en Lande: idem, p (zie voor kapitein Jan Gillis van Schulenburgh: Groninger Archieven, toegang 571 (familie Schulenborgh e.a.), inv. 8; voor het regiment van Raders: idem, p en voor het regiment van Pieter de la Rocque: Leune, 2014, hoofdstuk 2; voor het regiment van Isenburg: Zwitzer, 2012, p Pasmans, p Idem, p Zwitzer, 2012, p RvS, inv. 269, Idem, Idem, inv. 270, en

154 Met de Vrede van Aken komt een einde aan de Oostenrijkse Successieoorlog De Raad van State geeft opdracht tot het uit de grond halen van palissaden, het afbreken van wachthuizen, het opnemen van de beddingen van de batterijen in de voorposten e.d. bij Steenbergen Er komt een einde aan de Franse bezetting van Bergen op Zoom Het garnizoen van de stad bestaat uit [een deel van] het regiment van [Pieter Coenraad] Van Leyden onder het bevel van de majoor Samuel du Clos en de kapitein N.N. de Beijer Dit werd afgelost door een detachement uit Bergen op Zoom. Voorts bestaat het garnizoen uit een detachement artillerie onder het bevel van de luitenant [Johan] Neeff Juni 1749 Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 1116 De fortificatiewerken verkeren in een complete en nette staat. De magistraat van de stad ontvangt weer een zesde deel van de opbrengst van de verpachting van de gemene middelen, omdat de metsel- en timmerwerken goed zijn onderhouden conform de afspraak in Aan de aannemer Jan Schouten is attestatie verleend voor het tweede jaar onderhoud van de metsel- en timmerwerken ad fl en voor het tweede jaar onderhoud van de aardewerken ad fl. 600 [beide van de stad en het fort]. In het landsmagazijn liggen geweren ( snaphanen ) en musketkogels ongecalibreert en sonder vaatwerk. De commies krijgt opdracht dit te herstellen. De ingenieurs [Nicolaas] Hixenius en [De] Rambures stelden een memorie samen over het aantal, de grootte en de ligging van de landsgebouwen in de vesting die als bijlage bij het verbaal is gevoegd [deze ging verloren] De predikant van de stad verzoekt om een opslag van fl. 80 op zijn traktement zoals voorgangers jaarlijks genoten [i.v.m. het bedienen van het fort]. Dit verzoek is als bijlage bij het verbaal gevoegd die verloren is gegaan. De majoor van de stad ontvangt weer fl. 25 wegens huishuur. De sterkte van het garnizoen is vermeld in een bijlage bij het verbaal [die verloren is gegaan]. Het verbaal bevat een terugblik op de bezetting van Staats-Vlaanderen door het Franse leger, waaraan eind 1748 en deels begin 1749 een einde kwam. De inspecteurs tonen zich bezorgd en verontwaardigd over de [vriendschappelijke] houding van vooral de rooms-katholieke inwoners tegenover de Franse bezetter. Zij omschrijven die houding als gansch suspect, ja selfs in sommige [gevallen] van een uitgedruckt onbehoorlijk gedrag. Voorts menen zij dat er een alomvattend plan moet komen voor de defensie van Staats-Vlaanderen Zie voor het garnizoen te Steenbergen het navolgende [gecompileerde] verbaal van juni Voorts verbleef gedurende enige tijd de compagnie van kapitein J. des Bergeries van het regiment (Walen) van Jan Carel Smissaert in de stad Juni 1750 Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 1120 De magistraat van de stad ontvangt nog geen zesde deel van de opbrengst van de verpachting van de gemene middelen, omdat de metsel- en timmerwerken [zoals omschreven in het contract van mei 1692] zeer slecht zijn onderhouden. Het ongenoegen hierover is door de inspecteurs kenbaar gemaakt aan de magistraat. Voor het overige verkeren de landswerken in een goede staat Zwitzer, 2012, p RvS, inv. 270, Trouwboek geref. kerk Steenbergen. Zie voor het regiment Van Leyden: Ringoir, 1981b, p Ringoir, 1979, p RvS, inv. 1610, Verbaal Steenbergen juni Zie voor Hixenius: Ringoir, 1980b, p. 33 [waar hij foutief is vermeld als Nixenius] Het integrale verbaal is gedateerd op Trouwboek geref. kerk Steenbergen. Zie voor het regiment van Smissaert: Ringoir, 1981b, p RvS, inv. 1611, Verbaal Steenbergen juni

155 Aan de aannemer Jan Schouten is attestatie verleend voor het tweede jaar onderhoud van de metsel- en timmerwerken ad fl en voor het tweede jaar onderhoud van de aardewerken ad fl. 600 [beide van de stad en het fort]. Deze werken zijn weer voor drie jaren aanbesteed en aangenomen door Jan Vroomans voor resp. fl en fl NB: het onderhoud van de aardewerken wordt nu uitgebreid met het onderhoud van de bomen op de wallen en van de doornhagen. Kleijno, nu omschreven als ondermajoor van de stad [intussen is Snoers tot majoor benoemd], ontvangt weer fl. 25 wegens huishuur. Conform een resolutie van de Raad van State van 26 november 1749 overhandigt ingenieur De Rambures een lijst met een overzicht van de landsgebouwen in de stad en op het fort [deze werd als bijlage bijgesloten en niet aangetroffen]. Het garnizoen van de stad bestaat uit een detachement van het regiment Oranje- Drenthe dat garnizoen houdt in Bergen op Zoom Het staat onder leiding van kapitein N.N. Kimmel, een luitenant en een vaandrig. Het wordt elke zes weken afgelost. Voorts bevindt zich in de stad een detachement artilleristen uit de compagnie van kapitein [Johan] Neeff, eveneens uit Bergen op Zoom, bestaande uit een luitenant, een bombardier en 8 kanonniers In de stad verblijft (in elk geval) de compagnie van majoor [Roelof Gerard Feytsma] Gruys van het regiment van Oranje-Groningen (ofwel: Oranje Stad en Lande) Voorts verblijven er kanonniers uit de artillerie-compagnie van Johan Neeff Conform een resolutie van de Staten-Generaal d.d. 21 april 1751 worden door de Raad van State aan de inwoners van Steenbergen belastingfaciliteiten verleend in verband met de geleden oorlogsschade. Voorts wordt aan de magistraat van de stad een subsidie verstrekt van fl In de stad verblijven militairen van het regiment van generaal-majoor Francois Alexander de la Rivière, waaronder de luitenant Erasmus van Hasselt Het onderhoudscontract tussen de Raad van State en de magistraat van Steenbergen van mei 1692 wordt weer verlengd, nu met 14 jaren Juni 1752 Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 1127 De metsel- en timmerwerken, de aardewerken, de doornhagen en de bomen van de stad en het fort zijn goed onderhouden. Aan de aannemer Jan Vroomans is attestatie verleend. De ondermajoor Kleijno ontvangt weer fl. 25 wegens huishuur. Het garnizoen van de stad bestaat uit een detachement van het regiment van [Henry Douglas graaf van] Drumlanrig, garnizoen houdend in Bergen op Zoom Het detachement omvat een hoofdofficier (majoor John Macleod, die bij de begroeting van de inspecteurs als commandant van het garnizoen aanwezig was), twee kapiteins, twee luitenants en 150 soldaten. Voorts omvat het garnizoen een detachement van de artilleriecompagnie van kapitein [Johan] Neeff, bestaande uit een luitenant, twee bombardiers en 16 kanonniers De sergeant-majoor van de stad en het fort, Pieter Casper Snoers, wordt door de Hoge Krijgsraad van de Republiek veroordeeld wegens brutaliteiten, disordres en geweldplegingen in de Graaf van Mansvelt, een herberg te Steenbergen; zie verder hoofdstuk In de stad verblijven (in elk geval) militairen van de compagnie van majoor [John] Macleod (regiment van Henry Douglas) en van de overste luitenant Raesfeldt 1121 Zie voor dit regiment Ringoir, 1981b, p. 11. Kolonel van dit regiment was toen prins Willem IV Trouwboek geref. kerk Steenbergen. Zie voor dit regiment: Ringoir, 1981b, p Ringoir, 1980a; idem, 1979, p RvS, inv. 279, NaS, inv. 134, RvS, inv. 282, Idem, inv. 1611, Verbaal Steenbergen juni Zie hiervoor Ringoir, 1981b, p Dit regiment werd in 1752 het tweede bataljon van het regiment van Charles Halkett NA, arch. van de Hoge Krijgsraden en Zeekrijgsraden, toegang , inv. 287II. 155

156 [Lodewijk Christiaen van Raesvelt] (van het regiment van generaal-majoor Francois Alexander de la Rivière) Voorts weer artilleristen uit de compagnie van Neeff. Juni 1754 Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 1131 De metsel- en timmerwerken, de aardewerken, de doornhagen en de bomen van de stad en het fort zijn goed onderhouden. Aan de aannemer Jan Vroomans is attestatie verleend. Ingenieur T. [Theodorus] de Rambures verzoekt betaling van fl. 50 wegens defroiement [bekostiging] van karvrachten van de stad naar het fort Henricus en terug gedurende de wintermaanden. De inspecteurs legden dit aan de Raad van State voor die het verzoek [vooralsnog?] afwees omdat het onvoldoende was gespecificeerd. Het garnizoen omvat detachementen vanuit Bergen op Zoom. In de eerste plaats twee compagnieën van het regiment van [Martinus van] Acronius onder leiding van de kapitein Vallat (die als commandant van het garnizoen aanwezig was bij de begroeting van de inspecteurs). Voorts stond een compagnie van dit regiment onder het bevel van majoor [verm. Daniel J. van] Knuth Ook verbleef een detachement artilleristen in de stad bestaande uit een luitenant (i.c. B. Biesenbroek) en 12 man uit de artilleriecompagnie van kapitein Ketwich [Ketwig] In opdracht van de Raad van State d.d. 31 december 1751 en 6 juni 1755 zijn door vestingbouwkundig ingenieurs plattegronden vervaardigd van de landsgebouwen op de Staatse vestingen Bergen op Zoom, Steenbergen, Willemstad en de Scheldeforten Frederik Hendrik en Kruisschans. De landsgebouwen op het fort Henricus zijn afzonderlijk getekend; zie hoofdstuk 3, afbeelding nr In de stad verblijft nog enige tijd een compagnie van het regiment onder het bevel van majoor [verm. Daniel J. van] Knuth Voorts verblijven er kanonniers uit de artilleriecompagnie van Steven Ketwig De Raad van State verstrekt een subsidie van fl aan de magistraat van Steenbergen i.v.m. extraordinaire kosten van reparatie van de grote sluis aldaar [de sluis in het Sas van Steenbergen] De bouw van een nieuwe brug over de watergang [de Ligne], lopende door het Verdronken Westland bij de Pietersredoute, is aanbesteed en aangenomen door Christiaen van Doornik voor fl De brug wordt 12 voeten lang, breed 11 voeten en 4 duim en steunt op 10 grondpalen Juni 1756 Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 1139 De metsel- en timmerwerken, de aardewerken, de doornhagen en de bomen van de stad en het fort zijn goed onderhouden. Aan de aannemer Jan Vroomans is attestatie verleend. Het onderhoud van de metsel- en timmerwerken van de stad en het fort is opnieuw voor drie jaren aanbesteed en aangenomen door Jopseph Looijmans voor fl per jaar. Het garnizoen omvat twee compagnieën van het eerste bataljon van het regiment van de luitenant-generaal [Van] Brakel onder leiding van de kapitein Philip Schilders (die als commandant van het garnizoen bij de begroeting van de inspecteurs aanwezig was) Voorts een detachement uit Bergen op Zoom 1130 Trouwboek geref. kerk Steenbergen RvS, inv. 1611, Verbaal Steenbergen juni Trouwboek geref. kerk Steenbergen. Zie voor dit regiment Ringoir, 1981b, p Ringoir, 1979, p Trouwboek geref. kerk Steenbergen Ringoir, 1980a; idem, 1979, p. 22 en RvS, inv. 291, De redoute wordt wederom vermeld zonder het voorzetsel St OgaS, inv. 1676, (met een bestek). De brug over de Ligne maakte het mogelijk om vanuit de Drielindekensdijk oostwaarts te komen op de Bergseweg [anno 2017 de Franseweg] via de Olmendreef. In deze dreef (reeds zo genoemd in januari 1748; Universiteit Leiden, Collectie Bodel Nijenhuis, P 8 N 125) ligt op de genoemde plaats anno 2017 nog steeds een brug(getje) RvS, inv. 1611, Verbaal Steenbergen juni Dit betreft het regiment van Jacob baron van Brakel (Ringoir, 1981b, p ). 156

157 van de artilleriecompagnie van kapitein Ketwig, bestaande uit een luitenant, een bombardier en 12 artilleristen In Steenbergen verblijven gedurende enige tijd militairen van het regiment van Charles Antoine Sturler en van het regiment Oranje-Nassau nr Voorts verblijven er kanonniers uit de artillerie-compagnie van Steven Ketwig Juni 1758 Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 1143 De metsel- en timmerwerken van de stad en het fort zijn goed onderhouden. Het garnizoen omvat twee compagnieën van het eerste bataljon van het regiment Oranje-Nassau 2 onder leiding van de kapitein Louis de Rosiere (die als commandant van het garnizoen bij de begroeting van de inspecteurs aanwezig was) Voorts een detachement uit Bergen op Zoom van de artilleriecompagnie van kapitein Ketwig, bestaande uit een luitenant (i.c. Biesenbroek), een bombardier en 12 artilleristen In Steenbergen verblijven militairen van het regiment van Cornelis Evertsen De sergeant-majoor van de stad en het fort, Pieter Casper Snoers, wordt wederom voor de Hoge Krijgsraad van de Republiek gedaagd, nu voor het zich ongeoorloofd toeëigenen van het poortgeld te Steenbergen. Hij behield wederom zijn functie Juni 1760 Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 1147 Na het overlijden van de aannemer Jopseph Looijmans is het onderhoud van de metsel- en timmerwerken van de stad en het fort (conform een resolutie van de Raad van State van 20 mei 1760) overgenomen door Thomas Kersemans, aan wie attestatie wordt verleend. Enige ingelanden te Steenbergen en Halsteren maken het volgende kenbaar. Ze klagen over een kleine sluis bij de Eldersredoute in de verkortingweg naar Steenbergen die in plaats is gekomen van de open houten brug die daar ten tijde van de inundatie heeft gelegen. De sluis hindert de afwatering van hun lage landen. Zij verzoeken om de sluis geheel te openen zonder deze te sluiten, anders dan op een speciaal bevel van de Raad van State. De kwestie wordt voor advies voorgelegd aan de directeur De Haan [verm. Coenraad Haan] en de majoor-ingenieur [Jan Dirk] Van Wijck. Het garnizoen bestaat uit twee compagnieën van de luitenant-generaal [Cornelis] Evertsen onder leiding van de majoor Matthijs Lammens en de kapitein [Gaspard Frederik de] Lely (die als commandant van het garnizoen bij de begroeting van de inspecteurs aanwezig was) Voorts uit een detachement van de artilleriecompagnie van kapitein Ketwig uit Bergen op Zoom, bestaande uit een luitenant (i.c. Biesenbroek), een bombardier en enige artilleristen [kanonniers]. Juni 1762 Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 1149 De metsel- en timmerwerken van de stad en het fort zijn door Kersemans goed onderhouden. Het onderhoud van de metsel- en timmerwerken, de aardewerken, de doornhagen, de bomen, bermen en banketten e.d. van de stad en het fort is voor zes jaren aanbesteed. Thomas Kersemans bood hiervoor zonder het genot van de begrazing [het gras] fl per jaar. Cornelis van der Beek bood fl.1800 per jaar met het genot van de begrazing. De Raad van State besloot op 12 juni 1762 het laatstgenoemde bod te aanvaarden en om de commandeur van de stad wegens het gemis van het gras een jaartoelage toe te kennen van fl Ringoir, 1980a; idem, 1981b, p Idem, 1980a; idem, 1979, p. 22 en RvS, inv. 1611, Verbaal Steenbergen juni Zie voor dit regiment: Ringoir, 1981b, p Trouwboek geref. kerk Steenbergen OraS, inv. 17, RvS, inv. 1611, Verbaal Steenbergen juni Trouwboek geref. kerk Steenbergen. Zie voor dit regiment: Ringoir, 1981b, p Lelij is vermoedelijk identiek met Gaspard Frederik van Lely die op werd bevorderd tot majoor in dit regiment RvS, inv. 1612, Verbaal Steenbergen juni

158 Het garnizoen bestaat uit twee compagnieën infanterie, wederom onder het bevel van de kapitein De Lely [van het regiment van Cornelis Evertsen]. Voorts uit een detachement artilleristen onder leiding van de officier [Johan Michiel] Althuysen Het garnizoen van de stad bestaat (in elk geval) uit drie compagnieën van het regiment van John Stuart die op 21 april 1763 arriveerden, waaronder de compagnie van kapitein John George Paplay en (waarschijnlijk) van kapitein Alexander Chalmers Juni 1764 Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 1152 De metsel- en timmerwerken, de aardewerken, de doornhagen, de bomen, bermen en banketten e.d. van de stad en het fort zijn goed onderhouden door Cornelis van der Beek. Het garnizoen bestaat uit drie compagnieën van het tweede bataljon van het regiment van [John] Stuart onder leiding van de kapitein John George Paplay (die als commandant van het garnizoen bij de begroeting van de inspecteurs aanwezig was) Het detachement artilleristen [van de compagnie van Johan David Amman] omvat een luitenant (i.c. Abraham Hassé) en 16 gemeenen [kanonniers] Er komt een einde aan het contract tussen de Raad van State en de magistraat van Steenbergen betreffende de bekostiging van het onderhoud van de vestingwerken van de stad Het garnizoen van de stad bestaat (in elk geval) uit de compagnie van generaal-majoor [Arnout Willem Timon baron] Van Lintelo van het regiment van generaal-majoor [Steven Carel baron] Van Randwijck Voorts verblijven er kanonniers uit de artillerie-compagnie van Johan David Amman De zeesluis in het Sas van Steenbergen wordt vernieuwd Juni 1766 Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 1159 De metsel- en timmerwerken, de aardewerken, de doornhagen, de bomen, bermen en banketten e.d. van de stad en het fort zijn goed onderhouden door Cornelis van der Beek. Idem het onderhoud van de poorten en bruggen e.d. door Jan Mulders; hij ontvangt de tweede termijn (van de vier) ad fl Commies Jacob Thijssen wordt gemachtigd om de vier defecte affuiten van het metalen kanon van 6 pond te laten slopen (en het vrijkomende ijzer te verplaatsen naar het landsmagazijn) en de 18 batterijribben te verwijderen (te amoveeren ). Verwijzend naar een resolutie van de Raad van State van 23 april 1766 is de uitwatering van het zoete heiwater van de Wouwse Beek geïnspecteerd. Deze verliep vroeger via de stadsgracht van Steenbergen en uiteindelijk via een sluis in de Oosthavendijk, genaamd de bonsingval. De uitwatering verloopt nu via de grote zeesluis in de haven van Steenbergen [het Sas van Steenbergen ]. Hiertegen is geprotesteerd door de gezamenlijke ingelanden van Steenbergen, 1150 Zie voor Althuysen: Ringoir, 1979, p. 23 en Trouwboek geref. kerk Steenbergen; Mac Lean, 1970, p De derde compagnie betrof waarschijnlijk de compagnie van kapitein Artur Makgill dan wel die van kapitein George Sutherland (Officiersboekje, jaar 1764, p. 118). John George Paplay werd op lidmaat van de geref. kerk te Steenbergen, komend vanuit Maastricht; op vertrok hij naar Heusden (HGS, inv. 34). Op werd hij bevorderd tot luitenant-kolonel in het regiment van John Stuart (Ringoir, 1981b, p. 111) RvS, inv. 1612, Verbaal Steenbergen juni Zie voor dit regiment: Ringoir, 1981b, 110. John Stuart volgde op Charles William Stuart als kolonel op. Laatstgenoemde overleed te Bergen op Zoom op aan een beroerte (Mac Lean, 1970, p. 188) Zie voor Hassé: Ringoir, 1979, p OgaS, inv Trouwboek geref. kerk Steenbergen. Zie voor het regiment van Van Randwijck: Ringoir, 1981b, p Ringoir, 1980a; idem, 1979, p. 22 en OgaS, inv RvS, inv. 1612, Verbaal Steenbergen juni

159 Halsteren, Moerstraten en het Laag van de buitenpoorterij van Bergen op Zoom. Hun verzoekschrift is ondertekend door Daniel de Bère [eigenaar van het landgoed Dassenberg] c.s.. Zij bepleiten herstel van de oude situatie. Nu staat bij regentij het water in de Wouwse Beek twee tot drie voeten hoger dan het water in het Halsterslaag, waardoor hun landen belet worden in hun uitwatering. Hun standpunt wordt onderschreven door de directeur der zeewerken [Teunis] Van Doeveren. Hij adviseert om door het sluiten van de dubbele heul die in de Bergscheweg ligt [bij de Zwarte Weel] te beletten dat de Wouwse Beek uitwatert via de grote zeesluis bij Steenbergen. De genoemde ingelanden kunnen dan net zoals vroeger vrij uitwateren. Directeur en ingenieur [Bernard Jacob] De Roy persisteert bij het standpunt, kenbaar gemaakt op 17 februari 1768, dat de bestaande situatie gehandhaafd dient te worden Dit was destijds ook het standpunt van Jan Dirk van Wijck, stadhouder [Cornelis Johannes] Blois [Bloys] en burgemeester en secretaris [Anthonius?] Van de Leur. De inspecteur onderschrijft de zienswijze van de genoemde ingelanden, die ook wordt gedeeld door de ontvanger [Jacob] Thijssen, de brouwer Elias de Weert en de rentmeester [van de Nassause Domeinen] Emmericus de Weert. De directie van de polder van Kruisland dient opdracht te krijgen om het sluisje in de Oosthavendijk genaamd de bonsingval weer in een bruikbare staat te brengen. Voorts dient de sleutel van deze sluis en van andere sluizen in de fortificatie van Steenbergen te worden overgedragen aan de commandeur aldaar. Het garnizoen bestaat uit drie compagnieën onder het bevel van de kapitein [J.L.] De Baut van het oude en eerste bataljon van het Waalse regiment van Jan Carel Smissaert [De andere twee eenheden van dit regiment staan onder het bevel van de kapiteins N.N. [J.] Bauwens en [J.] Chateauvieu. Van het regiment van John Stuart verblijft in Steenbergen de compagnie van J. Macghie ]. Het detachement artilleristen [van de compagnie van Johan David Amman] omvat een luitenant (i.c. Abraham Hassé) en 16 gemeenen [kanonniers] Het garnizoen van het fort Henricus bestaat uit een sergeant en vijf soldaten Op 30 april 1767 arriveerde in Steenbergen vanuit Doesburg een deel van het regiment van Daniel Isaac baron van Cronström Daartoe behoorde in elk geval de compagnie van majoor Hendrik t Hooft met de sous-luitenant Berhardus Braemhorst In de stad verblijven voorts kanonniers uit de artillerie-compagnie van Johan David Amman In de barakken van het fort hebben zich vreemdelingen genesteld die met hun kinderen bedelend en stropend de omgeving onveilig maken. Na klachten van de magistraat van de stad wordt in opdracht van de gouverneur van Bergen op Zoom een barak op het fort gesloopt Juni 1768 De inspecteur van de Raad van State rapporteert het volgende: 1169 De metsel- en timmerwerken, de aardewerken, de doornhagen, de bomen, bermen en banketten e.d. van de stad en het fort zijn goed onderhouden door Cornelis van der Beek in zijn zesde jaar. Deze onderhoudswerken zijn opnieuw voor zes jaren aanbesteed en weer aangenomen door Cornelis van der Beek, nu voor fl per jaar Zie voor De Roy: Ringoir, 1980 b, p Zie voor dit regiment: Ringoir, 1981b, p J.L. de Baut werd benoemd tot kapitein op (Officierboekje betreffende het jaar 1762) Trouwboek geref. kerk Steenbergen Zie voor Hassé: Ringoir, 1979, p Niet vermeld is tot welk regiment zij behoorden. Een desbetreffende bijlage bij het verbaal ging verloren. Het was lang geleden dat het garnizoen van het fort in een verbaal van de Raad van State apart is vermeld Zie voor dit regiment: Ringoir, 1981b, p HGS, inv. 34, Lidmaten garnizoen Ringoir, 1980a; idem, 1979, p. 22 en Delahaye, 1975, p. 56, verwijzend naar OgaS, inv RvS, inv. 1612, Verbaal Steenbergen juni

160 Idem het onderhoud van de poorten en bruggen e.d. door Jan Mulders; hij ontvangt de laatste termijn (van de vier) ad fl Het bouwen van een stenen loods op het fort Henricus is aangenomen door Cornelis van der Beek voor fl Het garnizoen van de stad bestaat uit drie compagnieën van het regiment van de generaal-majoor [Daniel Isaac baron van] Cronström onder het bevel van (o.m.) de kapitein R. Cramer Het detachement artilleristen [van de compagnie van Amman] omvat een onderluitenant (N.N. [verm. J.M.] Hoffmann) en 16 gemeenen [kanonniers] De artilleristen in de stad behoren tot de compagnie van Johan David Amman Een deel van het regiment van Daniel van Cronström vertrekt van Steenbergen naar Heusden Juni 1770 Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 1173 De inspecteurs worden in Steenbergen o.m. begroet door de ontvanger van de gemene middelen [Jan] Alstorphius en de commies van het landsmagazijn [Abraham] Walkart Idem door de ondermajoor van de stad [Ferdinand] Farards. De metsel- en timmerwerken, de aardewerken, de doornhagen, de bomen, bermen en banketten e.d. van de stad en het fort zijn weer goed onderhouden door Cornelis van der Beek. Het garnizoen van de stad bestaat uit drie compagnieën van het infanterieregiment van de luitenant-generaal [Leopold Casimir] graaf van Rechteren onder het bevel van de kapitein [Christoph Ludwich Friederich] Fischer [Van dit regiment (eerste bataljon) voorts de compagnie van kapitein [A. Fr.] Schütze. Vermoedelijk verbleef voorts in de eerste helft van 1770 de compagnie van kapitein N.N. Livingston van het regiment van John Stuart in Steenbergen ]. Het detachement artilleristen [van de compagnie van Amman] omvat een onderluitenant (N.N. Hoffmann) en 16 gemeenen In Steenbergen verbleven gedurende enige tijd (ook) militairen van het regiment van Frederik Volbrecht baron van Freyberg In de stad verblijft een compagnie van het regiment van Louis Anthony van Oyen. Voorts de compagnie van luitenant-kolonel [Jean Francois de Dompierre] De Joncquières van het eerste bataljon van het regiment van de graaf van Rechteren Voorts kanonniers uit de artillerie-compagnie van Johan David Amman Vermeld wordt de sloop van de majoorswoning [die niet meer als zodanig in gebruik was nadat in 1748 de majoor van Steenbergen tevens majoor werd van het fort] en het daarnaast gelegen (voormalige) kerkgebouw op het fort [in gebruik als opslagruimte, die na de bouw van een stenen loods in 1768 niet meer nodig was] Juni 1772 Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 1181 De inspecteurs worden in Steenbergen o.m. begroet door de kapitein-luitenant en ingenieur [Zacharias Christiaan] Stuten R. Cramer werd benoemd tot kapitein onder Van Cronström op (Officiersboekje van het jaar 1767) Trouwboek geref. kerk Steenbergen. Zie voor dit regiment: Ringoir, 1979, p HGS, inv. 34, Lidmaten garnizoen RvS, inv. 1612, Verbaal Steenbergen juni Na het overlijden van Jacob Thijssen (die in Steenbergen op werd begraven) zijn de functies van ontvanger en commies gesplitst (zie hoofdstuk 6) Zie voor dit regiment: Ringoir, 1981b, p. 61. Fischer werd op benoemd tot luitenant in dit regiment (ZA, SZ, inv. 1672, fol. 207v) en op bevorderd tot kapitein (Officierboekje van het jaar 1751) Trouwboek geref. kerk Steenbergen Ringoir, 1980a; idem, 1981b, p Trouwboek geref. kerk Steenbergen. Zie voor het regiment van Van Oyen: Ringoir, 1981b, p Ringoir, 1980a; idem, 1979, p. 22 en RvS, inv. 1051, RvS, inv. 1612, Verbaal Steenbergen juni Ringoir, 1980b, p. 33. Hij werd op eigenaar van het landgoed Padmos te Steenbergen; zie Leune, 2012(c), deel

161 De metsel- en timmerwerken, de aardewerken, de doornhagen, de bomen, bermen en banketten e.d. van de stad en het fort zijn weer goed onderhouden door Cornelis van der Beek. Het garnizoen van de stad bestaat uit drie compagnieën van het tweede bataljon van het tweede infanterieregiment van Oranje-Nassau, die op 11 april 1772 arriveerden Het detachement artilleristen omvat een onderluitenant (Gerrit Jan Sloet) en 16 gemeenen [kanonniers] uit de compagnie van de kapitein [Johan David] Amman die in Bergen op Zoom garnizoen houdt In de stad verblijven nog tot en met maart de drie compagnieën van het tweede bataljon van het tweede infanterieregiment van Oranje-Nassau. Op 25 april 1773 arriveren drie compagnieën van het eerste regiment van Frederik vorst van Waldeck Voorts verblijven er kanonniers uit de artillerie-compagnieën van Johan David Amman en Wichard Petersen Juni 1774 Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 1187 De metsel- en timmerwerken, de aardewerken, de doornhagen, de bomen, bermen en banketten e.d. van de stad en het fort zijn voor de laatste termijn van zes jaren goed onderhouden door Cornelis van der Beek. Het onderhoud van de metsel- en timmerwerken [het overige onderhoud is niet genoteerd, maar uit de latere verbalen blijkt dat ook het onderhoud van de aardewerken is aanbesteed] is opnieuw voor zes jaren aanbesteed ingaande 1 juli 1774 en wederom aangenomen door Cornelis van der Beek, nu voor fl per jaar. De Raad van State besloot op 8 juli 1774 deze aanneemsom te verlagen met fl. 200 tot fl per jaar. De korting betrof het improberen [afkeuren] van een extra reparatie (boven regulier onderhoud) van de woning van de commandeur. Als ontvanger van de gemene middelen van de stad wordt nu vermeld [Frans Jan] Van Heekeren [Heeckeren] Het garnizoen van de stad bestaat tot eind april nog uit de drie compagnieën van Van Waldeck en daarna uit drie compagnieën van het tweede bataljon van het tweede infanterieregiment van de luitenant-generaal [Hugh] Mackay (III), die op 26 april 1774 uit Doornik arriveerden Het detachement artilleristen omvat een luitenant (i.c. Gilquin, verm. Daniel Gilquin) en 16 kanonniers uit de compagnie van de kapitein [Paul David] Du Bois die in Bergen op Zoom garnizoen houdt In de stad verblijven van het tweede bataljon van het regiment van Hugh Mackay (III) tot eind april: de compagnies van kapitein N.N. [Ilay] Ferrier en van de luitenant-kolonel [James] Riddel. Daarna drie compagnieën onder de kolonel-commandant [George] Gordon van het eerste bataljon van het regiment van de generaal-majoor [John] Houston [die Hugh Mackay in juli 1775 als kolonel opvolgde]. Deze arriveerden op 24 april 1775 uit Ieper Voorts verblijven er kanonniers uit de artillerie-compagnie van Wichard Petersen HGS, inv. 34, Lidmaten garnizoen ; zie voor dit regiment: Ringoir, 1981b, p. 23. Kolonel van dit regiment was toen prins Willem V. Het tweede bataljon van dit regiment was tot 1752 het eerste bataljon van het regiment van de kolonel Carel Frederik markgraaf van Baden-Durlach (Ringoir, 1981b, p. 24) Ringoir, 1979, p. 22 en 42. Gerrit Jan Sloet kwam naar Steenbergen met een attestatie van Nijmegen. Hij vertrok uit Steenbergen met attestatie op (HGS, inv. 34, Lidmaten garnizoen ) Ringoir, 1980a; idem, 1981b, p Ringoir, 1980a; idem, 1979, p. 22, 23, 42 en RvS, inv. 1612, Verbaal Steenbergen juni Van Heeckeren verkreeg commissie van de Raad van State als ontvanger van de gemene middelen, het collateraal en de 40 ste penning op (RvS, inv. 1540, fol. 179); zie verder hoofdstuk HGS, inv. 34, Lidmaten garnizoen ; zie voor dit regiment: Ringoir, 1981b, p Zie voor deze compagnie: Ringoir, 1979, p Trouwboek geref. kerk Steenbergen Ringoir, 1980a; idem, 1979, p. 23 en

162 14/ Stad en Land van Steenbergen worden getroffen door een stormvloed In de stad verblijven nog tot eind april militairen van het eerste bataljon van het regiment van John Houston onder het bevel van kolonel [George] Gordon en kapitein N.N. [Ilay] Ferrier Voorts kanonniers uit de artillerie-compagnie van Wichard Petersen (zie verder het verbaal van juni 1776). Juni 1776 Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 1196 Het onderhoud van de metsel-, timmer- en de aardewerken van de stad en het fort wordt goedgekeurd. De aannemer zal er fl voor ontvangen. Het garnizoen van de stad bestaat sinds 13 april 1776 uit drie compagnieën van het eerste bataljon van het infanterieregiment van de generaal-majoor [Francois Cornelis] Van Aerssen van Sommelsdijk [Tot de bevelvoerende kapiteins behoorden Alexander van Thielen, Johannes Bredt en vermoedelijk Michel Louis Ricard, wiens luitenant Koenraad Helwich in Steenbergen verbleef] Een artillerie-detachement is niet vermeld, maar dit was er zeer waarschijnlijk wel, omdat de artillerie-luitenant Daniel Gilquin bij de begroeting van de inspecteurs aanwezig was Er wordt door ingenieurs van de Dienst der Fortificatiën van de Republiek een lijst samengesteld van alle landsgebouwen in de stad Steenbergen en het fort Henricus. Op het fort worden de volgende gebouwen vermeld: een blok van barakken, een kruitmagazijn, een stenen arsenaal [magazijn] met een grote regenbak [de loods die in 1768 is gebouwd] en een welput In de stad verblijven nog tot begin april 1777 militairen van het eerste bataljon van Van Aerssen van Sommelsdijk onder het bevel van kapitein Alexander Van Thielen Vanaf 4 april 1777 tot 6 april 1778 verblijven van het eerste bataljon van het regiment van de luitenant-generaal Hyacinth graaf d Envie drie compagnieën in de stad, komend uit Den Bosch [Waarschijnlijk behoorden tot deze drie de compagnieën van majoor Hendrik Cannaerts (gegeven de aanwezigheid van diens vaandrig Johan Konrad Schmitthenner) en die van generaal-majoor en kolonel-commandant Willem Frederik baron van Wilcke gelet op de aanwezigheid van diens luitenant Frans Gerhard Supplair]. Voorts verblijven er kanonniers uit de artillerie-compagnie van Wichard Petersen Juni 1778 Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 1203 Het onderhoud van de metsel-, timmer- en de aardewerken van de stad en het fort wordt goedgekeurd. Als commies van het landsmagazijn van Steenbergen wordt nu vermeld: [Cornelis Johannis] Deits [Deijts] Het garnizoen van de stad bestaat tot 6 april 1778 uit de in 1777 vermelde compagnieën van graaf D Envie (die naar Heusden vertrokken) en vanaf 5 april uit drie compagnieën van het eerste bataljon van het infanterieregiment van 1193 Buisman, 2015, p Zij vertrokken daarna naar Nijmegen (HGS, inv. 34, Lidmaten garnizoen ). Ilay Ferrier werd op bevorderd tot majoor in het regiment van John Stuart (Ringoir, 1981b, p. 112) Ringoir, 1980a; idem, 1979, p. 23 en RvS, inv. 1612, Verbaal Steenbergen juni Zij kwamen op vanuit Den Bosch naar Steenbergen (HGS, inv. 34, Lidmaten garnizoen ). Zie voor dit regiment: Ringoir, 1981b, p HGS, inv. 34, Lidmaten garnizoen Trouwboek geref. kerk Steenbergen. Kapitein Johannes Bredt huwde in 1776 te Steenbergen met Maria Antonia Margarita de Bère, dochter van Daniel de Bère (eigenaar van het landgoed Dassenberg in de periode ) en Adriana Maria van Eck van Teijsterbant (Bosters, 2006, p ) BHIC, Dienst der Genie in Noord-Brabant , toegang 109, inv. 229; Slokkers, C., 2009(a), p Zij vertrokken naar Arnhem HGS, inv. 34, Lidmaten garnizoen ; zie voor dit regiment: Ringoir, 1980a; idem, 1981b, p Ringoir, 1980a; idem, 1979, p. 23 en RvS, inv. 1612, Verbaal Steenbergen juni zie voor hem: Bosters, 2007, p

163 [Frederik August] prins van Holstein-Gottorp (die uit Heusden kwamen) Tot de compagnieën behoorde die van luitenant-kolonel titulair G. Rappart getuige de aanwezigheid van diens luitenant [en opvolger als kapitein] Hendrik Christiaan Lehr Voorts verblijft er een detachement artilleristen van de compagnie van de majoor Wichard Petersen onder leiding van de luitenant Daniel Gilquin Vermeld wordt dat de sluis genaamd de gedempte Bonsingval is verwijderd ( geamoveert ) In de stad verblijven nog tot 15 mei de in 1778 gekomen compagnieën van Van Holstein- Gottorp die naar Heusden vertrokken. Op 14 mei arriveren voor een jaar drie compagnieën van het regiment van Ernst hertog van Saksen-Gotha Voorts verblijven er vanaf 1 september 1779 kanonniers uit de artillerie-compagnie van Zacharias Guichenon de Chastillon Juni 1780 Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 1211 Het onderhoud van de metsel-, timmer- en de aardewerken van de stad en het fort door Cornelis van der Beek wordt goedgekeurd. Het onderhoud van de metsel- en timmerwerken is opnieuw voor zes jaren aanbesteed ingaande 1 juli 1780 en aangenomen door Adriaan Kuijl, nu voor fl per jaar. [het overige onderhoud is niet genoteerd, maar uit de latere verbalen blijkt dat ook het onderhoud van de aardewerken is aanbesteed]. Het verbaal bevat gedetailleerde gegevens over de onderhoudsstaat en vereiste reparaties van de landswoningen van de commandeur, de commies en de provoost- geweldiger. Tot die inspectie was opdracht gegeven door de Raad van State op 11 mei Het garnizoen bestaat uit drie compagnieën van het tweede bataljon van het tweede regiment infanterie van de luitenant-generaal [Frederik] Vorst van Waldeck die op 8 april 1780 vanuit Nijmegen arriveerden [Daartoe behoorde de compagnie van majoor Friedrich von Pentz] Over een artillerie-detachement is niets genoteerd In de stad verblijven artilleristen van de compagnie van Anthony Geelinck Juni 1782 Het verbaal betreffende de inspectie door de Raad van State in juni 1782 is niet aangetroffen De Raad van State besluit tot reparatie en vernieuwing van de grote inundatiesluis te Steenbergen Op 10 oktober 1782 bleek er fl mee te zijn gemoeid In de stad verblijven artilleristen van de compagnie van Anthony Geelinck Nov In Steenbergen arriveerden militairen (vermoedelijk drie compagnieën) van het regiment van Arnold Jacob Hendrik Maurits baron van Pabst onder leiding van (in elk geval) de 1205 Zij vertrokken op naar Heusden (HGS, inv. 34, Lidmaten garnizoen ); zie voor dit regiment: Ringoir, 1981b, p NaS, inv. 134, Zie voor deze compagnie: Ringoir, 1979, p BHIC, toegang 109, inv. 229, Garnizoensboek Steenbergen (1808), fol. 12v HGS, inv. 34, Lidmaten garnizoen ; zie voor dit regiment: Ringoir, 1981b, p Ringoir, 1980a; idem, 1979, p. 23 en RvS, inv. 1612, Verbaal Steenbergen juni HGS, inv. 34, Lidmaten garnizoen ; zie voor dit regiment: Ringoir, 1981b, p. 127 en Ringoir, 1980a, p Trouwboek geref. kerk Steenbergen Blijkens het trouwboek van de geref. kerk van Steenbergen verbleven er in Steenbergen in 1780 artilleristen van de compagnie van [wijlen] Wichard Petersen van het regiment van Martfeldt. Op arriveerden in Steenbergen artilleristen vanuit Nijmegen (HGS, inv. 34, Lidmaten garnizoen ), waarschijnlijk van de compagnie van Anthony Geelinck (zie voor hem Ringoir, 1979, p. 22, 44 en 100). Daniel Gilquin vertrok met echtgenote en dochter op naar Culemborg (bron: idem) Ringoir, 1980a; idem, 1979, p. 22, 44 en BHIC, toegang 109, inv. 229, Garnizoensboek Steenbergen (1808), fol Idem, Ringoir, 1980a; idem, 1979, p. 22,44 en

164 kolonel-commandant Michel Louis Ricard, de kapitein Adriaan Izaak Burgittus Drabbe en de kapitein Willem Cornelis Versluys Van het regiment van Van Pabst verblijven in de stad (ook) de compagnieën van de luitenant-kolonel [Andries Cornelis] Van Gennep en de majoor [Alexander] Van Thielen Voorts artilleristen van de compagnie van Anthony Geelinck Juni 1784 Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 1222 De metsel-, timmer- en aardewerken zijn door Kuijl goed onderhouden. Hij krijgt fl. 100 vanwege de schade die op 3 december 1783 is aangericht door een hagelbui. De inspecteurs memoreren en waarderen de assistentie die zij tijdens hun visitaties in Staats-Vlaanderen en West-Brabant hebben gekregen van de directeur [Nicolaas] Hixenius en de directeur-generaal van de fortificatiën [Carel Diederik] Dumoulin De samenstelling van het garnizoen in de stad wordt vermeld in een [verloren gegane] bijlage van het verbaal Diverse fortificatiewerkzaamheden te Steenbergen zijn voor fl aangenomen door Teunis Hanegraaf Conform een resolutie van de Raad van State d.d overlegt Hixenius aan de Raad een begroting van het verhogen van het buitenfront van het fort Henricus en van het aansluiten van de rechterflank van het hoornwerk aan de zeedijk van de Oost Graaf Hendrikpolder. Geraamde kosten: fl en 11 stuivers. De Raad besluit er advies over te vragen aan directeur-generaal Dumoulin die ermee instemde, waarna de Raad op 20 september 1784 aan Hixenius opdracht gaf om het werk aan te besteden conform de genoemde begroting De kapitein van de artillerie [Frederik] Lombach informeert de Raad van State over zijn inspectie van de artillerie te Steenbergen Het aanbesteden van 6000 palissaden, 6000 voeten gordingen, ijzeren nagels [spijkers] en 8 dubbele barrières ten behoeve van Steenbergen is aangenomen door Adriaan Kuijl voor fl. 4200, hetgeen door de Raad van State wordt goedgekeurd Het verhogen van het buitenfront van het fort Henricus en het verleggen van de zeedijk bij de rechtervleugel van het hoornwerk bij het fort is aangenomen door Adriaan Kuijl voor fl. 9300, hetgeen op door de Raad van State wordt goedgekeurd, hoewel de aanneemsom fl hoger was dan (door Hixenius) was begroot De Raad van State besluit om de magistraat van Steenbergen aan te schrijven en te gelasten om de nodige aanstalten te maken om daar nog een bataljon en desnoods nog enkele detachementen cavalerie te huisvesten De magistraat van Steenbergen bericht de Raad van State dat er onvoldoende stallen zijn voor het uitbreiden van de cavalerie, waarom is verzocht. Gesuggereerd wordt om een turfmagazijn te verbouwen tot ruiterstalling voor 50 paarden. De Raad van State stemde daar op 22 oktober mee in en gaf de commies van Steenbergen hiertoe opdracht HGS, inv. 34, Lidmaten garnizoen Mogelijk kwamen ook militairen van de compagnie van Gerrard Willem van Lidth de Jeude, behorend tot dit regiment, naar Steenbergen (Officiersboekje van het jaar 1783). Zie voor dit regiment: Ringoir, 1981b, p. 95; zie ook: RvS, inv (naar de formatie op ) Trouwboek geref. kerk Steenbergen Ringoir, 1980a; idem, 1979, p. 22,44 en RvS, inv. 1613, Verbaal Steenbergen juni Voor bijzonderheden over Dumoulin wordt verwezen naar Ringoir, 1980b, p BHIC, toegang 109, inv. 229, Garnizoensboek Steenbergen (1808), RvS, inv. 352, , fol. 1425v en , fol. 1470v Idem, fol Idem, fol. 1442v BHIC, Garnizoensboek Steenbergen (1808), ; RvS, inv. 352, , fol RvS, inv. 352, , fol Idem, , fol. 1646v

165 Op verzoek van de commandeur van Steenbergen geeft de Raad van State opdracht om het landsmagazijn aldaar te voorzien van alle materialen die voor de defensie van de stad nodig zijn. Voorts wordt ingestemd met de uitbreiding van geschut Directeur-generaal Dumoulin adviseert de Raad van State om het eiland van Tholen door een tweede waterlinie te laten dekken. Conform zijn suggesties geeft de Raad opdracht aan Hixenius om te regelen dat het uiteinde van een dijk, waardoor een vijand een vrije toegang tot de rivier de Eendracht heeft, te slechten en om twee oude vervallen fortjes aan het einde van de Kladsendijk en de Groenendijk (die als voorposten van de Eendracht kunnen dienen) [i.c. de forten Suikerbrood en Zeeland ] weer in staat van defensie te brengen, teneinde de inundatie voor de Eendracht te kunnen verenigen met die van Steenbergen De ingenieurs Stuten en [Douwe Edsaert] Lemker berichten de Raad van State dat het ombouwen van het turfmagazijn tot stalling voor paarden voor fl is aangenomen door Adriaan Kuijl. Er is een voorziening nodig voor de opslag van turf. De Raad van State besluit conform een verzoek van commies Deijts om naar Steenbergen te laten sturen: 192 matrassen, dito peluwen en dito dekens ten behoeve van de huisvesting van een bataljon van 333 manschappen en een bataljon van 50 ruiters Ingenieur Hixenius heeft de Raad van State op 28 oktober 1784 bericht dat, nu de Raad heeft ingestemd met het verhogen van het buitenfront van het fort Henricus, het noodzakelijk is dat de 60 bomen op de [hoofd]wal van het fort worden verwijderd De aannemer Adriaan Kuijl heeft aangeboden om de bomen te kopen voor fl. 250, waarmee de Raad van State instemde De Raad van State besluit om, zo snel als mogelijk is, de waterlinie Bergen op Zoom- Steenbergen wederom in werking te stellen ( de linie te sluiten ) Dit in verband met een dreigende aanval van Oostenrijkse troepen op de Republiek naar aanleiding van een conflict tussen de Republiek en keizer Jozef II over het recht van de Republiek om de scheepvaart op de Schelde tussen Antwerpen en Saeftinghe fiscaal te belasten. De keizer eiste een vrije vaart op de Schelde en dreigde dit met geweld af te dwingen De inundatie van de linie was onderdeel van een versterking van de vesting Bergen op Zoom en lag in het verlengde van het inunderen van de beide oevers van de Schelde (bij de Staatse forten Lillo en Liefkenshoek) en het inunderen van delen van Staats- Vlaanderen De inundatie werd in de periode 29 september tot 2 november 1785 beëindigd (zie verderop) Voor de opslag van turf wordt in Steenbergen een oude meestoof verbouwd Een deel van het turfmagazijn in de stad (dat wordt verbouwd tot ruiterstalling, zoals ook vroeger het geval was) is eigendom van Salomon van Campen. De waarde daarvan is getaxeerd op fl De Raad van State geeft toestemming om dit deel voor dit bedrag aan te kopen. Toen Van Campen zich niet bereid toonde om het te verkopen werd dit in het belang van de Generaliteit gevorderd, waartegen hij vergeefs protesteerde De Raad van State beraadslaagt over versterking van de vesting Bergen op Zoom en over de inrichting en werking van de inundatielinie Bergen op Zoom-Steenbergen. Om te beletten dat een vijand het Halstersch Laag en het eiland Tholen binnendringt is het noodzakelijk dat de groote inundatiesluis te Steenbergen toegehouden wordt Idem, , fol. 1666v Idem, , fol ; zie voor de genoemde fortjes: Van Ham, 1996c, p RvS, inv. 352, , fol Hieruit kan worden geconcludeerd dat met het buitenfront van het fort niet de buitenwal (de contrescarp) werd bedoeld, maar de hoofdwal ofwel de binnenwal RvS, inv. 352, , fol Idem, inv. 353, , fol Zwitzer, p ; Leune, 2006, deel 1, gedrukte versie p Jozef II ( ) was in de periode keizer van het Heilige Roomse Rijk. Sinds 1713 was de keizer van dit rijk landsheer van de Zuidelijke Nederlanden als uitvloeisel van de beslechting van de Spaanse Successieoorlog Van Ham, 1982, p. 93 en RvS, inv. 353, , fol. 1736v Idem, , fol v; , fol Idem, , fol

166 De commandeur van Steenbergen bericht de Raad van State dat een detachement artilleristen van de compagnie van [Anthony] Geelinck uit Hellevoetsluis is gearriveerd Vermeld wordt dat het eerste bataljon van het regiment van Van Pabst in Steenbergen verblijft De eerstaanweesende officier van de artillerie te Steenbergen is [Johan Christiaan] Bently [kapitein-luitenant] (zie ook 1790) De Raad van State geeft opdracht aan de artilleriekapitein [Abraham] Hassé, om het geschut te Steenbergen te inspecteren. Er zijn daar stukken van 10, 8 en 4 pond. Voorts wordt opdracht verstrekt om uit het stapelmagazijn te Dordrecht diverse krijgsbenodigdheden naar Steenbergen te sturen, waaronder 374 geweren De commandeur van Steenbergen klaagt bij de Raad van State over de zwakke staat van de defensie van de stad, de geringe sterkte van het garnizoen en het gebrek aan geschut, corps de gardes, palissaden en barrières. De Raad besluit dit alles te laten onderzoeken De aanbesteding van een grote en een kleine pont voor het transporteren van geschut en soldaten naar de gedetacheerde [buiten]posten te Steenbergen wordt door de Raad van State goedgekeurd De fortificatiewerken tussen Bergen op Zoom en Steenbergen waartoe de Raad van State op 26 oktober opdracht gaven zijn aanbesteed, te weten: 1248 Het verhogen van het Kortedijkje, het maken van een batterij op het einde van de Drielindekensdijk en het graven van twee coupures in de Couveringsedijk is aangenomen door Bastiaan Cornelis Verheij voor fl Het slechten van 100 roeden dijk tussen de Auvergnepolder en de polder Oud Glimes, genaamd de Groenendijk, en het weer opmaken van het fort Zeeland op het einde van de genoemde dijk aan de rivier de Eendracht is aangenomen Bastiaan Cornelis Verheij voor fl Het slechten van 100 roeden van de Kladsedijk gelegen tussen de polders Oud Glimes en Rubeere en het opmaken van de aarden redoute [genaamd Suikerbrood] gelegen aan het einde van de genoemde dijk, is aangenomen door Thomas de With voor fl Deze werkzaamheden dienen half april 1785 te zijn voltooid. Indien het werk klaar is op 31 maart 1785 krijgen de aannemers een premie van fl De Raad van State keurt de gemaakte afspraken goed De Raad van State bespreekt een offerte van de aannemer Deijer uit Sas van Gent om voor enkele plaatsen in Staats-Vlaanderen en voor Steenbergen bedkoetsen ofwel kribben te maken. Er is nader overleg nodig over zo n opdracht De commandeur van Steenbergen klaagt opnieuw bij de Raad van State over de defensie van zijn stad: De reeds aanbestede werken zullen pas in oktober 1785 worden opgeleverd. Er is een garnizoen nodig van tenminste 3000 man Idem, , fol Idem, , fol. 1946v Idem, fol Idem, , fol Idem, inv. 353, , fol Idem, , fol Idem, , fol v Met het Kortedijkje is vermoedelijk het dijkje bedoeld tussen de polders Aanwas en Rubeere. Dit dijkje lag in het verlengde van de Drielindekensdijk (zie de kaart NA, 4.OSK B40a, d.d. 1751). Aan het noordeinde van het Kortedijkje is op deze kaart een batterij afgebeeld bij de aansluiting met de Stoofdijk (zie ook: BHIC, Kaartencollectie , jaar 1748, letter C; en Universiteit Leiden, Collectie Bodel Nijenhuis, P 8 N 125, januari 1748). Vermoedelijk is deze locatie bedoeld toen een nieuwe batterij werd aanbesteed op het einde van de Drielindekensdijk en niet de batterij die lag op het andere (oostelijke) uiteinde van die dijk en die (althans in de 18 de eeuw) gewoonlijk is omschreven als de Pietersredoute Vermeld wordt dat in en buiten het fort De Roovere door aannemer Van Dijk eenige nieuwe werken zijn voltooid waarmee fl was gemoeid (RvS, inv. 353, , fol. 2079v) Idem, inv. 353, , fol

167 In de kroon- en buitenwerken en op het fort Henricus dienen corps de gardes gebouwd te worden. Er is onvoldoende geschut. Er is behoefte aan palissaden en barrières. De Raad van State laat nagaan of versnelling van werkzaamheden mogelijk is. Er wordt toestemming verleend om in de stad en op het fort Henricus een goede dichte loods te bouwen en deze aan te besteden Het verzoek om meer en zwaarder geschut wordt nader bezien De Raad van State vergadert weer over de opslag van turf in Steenbergen naar aanleiding van een brief van commies Deyts d.d. 9 december Deze krijgt te verstaan dat hij hierover de Raad niet meer dient lastig te vallen en dat hij zich preciselijk dient te gedragen conform de resoluties van de Raad, waarbij wordt verwezen naar de resolutie terzake van 10 november De Raad van State geeft opdracht aan commies Deyts te Steenbergen om zorg te dragen voor scherpe patronen conform een verzoek van de kapitein-luitenant van de artillerie Bently d.d. 9 december Ingenieur Hixenius bericht de Raad van State dat hij een accoord heeft gesloten met de aannemer Dirk van der Beek voor het uitvoeren van de volgende werken: Het maken van twee schooren in de sluis te Steenbergen die aan de kom is gelegen [de sluis in het Sas van Steenbergen ]. Het afbreken van drie bruggen [in de linie Bergen op Zoom-Steenbergen]. Het maken van drie coupures in het Westland [bedoeld zal zijn: in de Rubeeredijk]. Het werk is aangenomen voor fl. 1800, waarmee de Raad van State instemt De Raad van State bespreekt een brief van ingenieur Hixenius d.d. 16 december 1784 naar aanleiding van klachten van de commandeur van Steenbergen van 9 december. De aannemers Hanegraaf en Huysers tonen zich bereid om het aangenomen werk voor het hoge front te Steenbergen vervroegd op te leveren, te weten reeds op 1 mei in plaats van in augustus of september 1785, mits de aanneemsom met fl wordt verhoogd [met de eerste termijn van het werk is een bedrag gemoeid van fl ]. Lukt dit dan krijgen zij een premie van 100 ducaten. Zij willen wel ontslagen worden van de verplichting om de gracht voor het kroonwerk uit te diepen, hetgeen Hixenius niet bezwaarlijk vindt (hij acht dit van wijnig aengelegentheid ). Hixenius merkt op dat de brug over de contrescarpgracht tegenover het bastion Solms dient te worden verwijderd als de gracht van het kroonwerk wordt verbonden met de capitale gracht van de stad. Hij zal voorts de corps de gardes in de stad en het fort waarom de commandeur heeft verzocht laten aanbesteden [over het aanbesteden van een nieuwe loods op het fort wordt niet gerept]. Dit alles wordt door de Raad van State goedgekeurd De Raad van State verleent toestemming om vooral ten behoeve van Bergen op Zoom, maar deels ook voor Steenbergen, aan te besteden de koop van diverse [cylindervormige] schanskorven, worsten [lange fascines], fachines [takkenbundels] en piketpalen, nodig voor het palissaderen van lunetten en het maken van barrières De aanbesteding ad fl vond plaats op 26 en 27 december 1784 te Bergen op Zoom. Daartoe behoorde voor fl het maken van houten loodsen in de buitenwerken van Steenbergen om te dienen als wachthuizen, aangenomen door Engel Witte [waaronder mogelijk een wachtverblijf op het fort Henricus] Commies Deyts bericht de Raad van State over de vervanging van turf door kolen in de wachtverblijven van de soldaten Later bleek de term loods de betekenis te hebben van een houten wachtverblijf RvS, inv. 353, , fol Idem, , fol Idem, , fol Idem, , fol. 2168v Idem, fol v Idem, fol Idem, , fol. 2257v Idem, , fol

168 De Raad van State bespreekt een brief d.d. 15 december 1784 van Cornelis Johannes Bloys van Treslong, hoofdingelande te Steenbergen en Prinsenland, waarin deze zich bezorgd toont over vijandelijke stroperijen ofwel invallen van voet- en paardenvolk en suggesties doet om deze te verhinderen, zodanig dat grote schade aan landerijen wordt voorkomen Ingenieur Hixenius bericht de Raad van State (o.m.) dat hij voor fl. 575 een accoord heeft gesloten met de aannemer C. [Christiaen] van Doornik voor het leveren van 12 schotbalken voor de Blauwe Sluis De Raad van State neemt kennis van een door commies Deyts op 27 december 1784 opgestelde lijst met goederen die aan hem ten behoeve van het landsmagazijn zijn overgedragen In de stad verblijven militairen van het regiment van Van Pabst, het regiment Erfprins (voormalig regiment Oranje-Nassau 3) en het regiment Oranje-Gelderland Voorts een detachement artilleristen [van de compagnie van Anthony Geelinck] De Raad van State besluit tot het verwijderen van het wagthuis en woningen van de chalouproeiers aan de Steenbergsche Vliet [dit betreft gebouwen op het hoornwerk bij het fort die in gebruik waren door de Admiraliteit van Rotterdam] Vermeld wordt de sloop van het hoornwerk aan de oostzijde van het fort Henricus De Raad van State stelt de bestekken vast voor de bouw van twee nieuwe profielmuren op het fort [verband houdend met de naderende sloop van de poort van het fort] en voor de aanleg van een aarden dam in de plaats van een brug aldaar De Raad van State keurt de bouw goed van een houten wachthuis aan het einde van de Groenendijk tussen de Oude Glimespolder en de Auvergnepolder. Idem bij de nieuwe batterij bij de Drielindekensdijk [het Kortedijkje]. Het werk is voor fl. 280 aangenomen door Adriaan Kuijl De Raad van State besluit conform een advies van directeur Hixenius d.d. 6 juni 1785 tot afbraak van de poort van het fort Henricus met aanpassing van de muren aan de weerszijden. Dit mag op basis van daggelden gebeuren Ingenieur Hixenius berichtte de Raad van State op 30 juni 1785 dat het afbreken van het gewulf van de poort van het fort Henricus op basis van daggeld fl. 54 en 12 stuivers heeft gekost. Hij presenteert bestekken en een begroting voor: Het metselen van twee nieuwe profielmuren bij de ingang van het fort. Het leggen van een aarden dam in de gracht van het fort in de plaats van de vervallen houten brug. Nog enige voorzieningen voor het aansluiten van de rechterflank van het geslechte hoornwerk aan de dijk van de Oost Graaf Hendrikpolder. Dit alles is geschat op fl De Raad besluit deze werken publiekelijk aan te besteden De Raad van State bespreekt een brief van de dijkgraaf en gezworenen van de polders het Westland en Rubeere te Steenbergen. Deze zijn bevreesd voor inundatie en hopen dat geene onnodige en ontijdige ruines in dezelve jurisdictie werden toegebragt. Zij verlangen dat de afgravingen van de Rubeeredijk [bedoeld zullen zijn de coupures in die dijk] ongedaan zullen worden gemaakt op kosten van de Generaliteit indien de angst voor vijandelijkheden zal zijn verdwenen. Voorts verlangen zij dat de dijkgraaf en de 1261 Idem, , fol. 2215v Cornelis Johannes Bloys van Treslong bezat destijds in Steenbergen veel grond; zie Leune, 2012c, gedrukte versie, p RvS, inv. 353, , fol. 2227v Idem, , fol. 2255v Trouwboek geref. kerk Steenbergen. Zie voor de regimenten Erfprins en Oranje-Gelderland: Ringoir, 1981b, p. 25 en Ringoir, 1980a; idem, 1979, p. 22, 44 en RvS, inv. 354, Idem, inv (betreffende ingekomen brieven), Op een plattegrond van de vesting Steenbergen van vermoedelijk eind 18 de eeuw is het hoornwerk niet meer afgebeeld (Universiteit Leiden, Collectie Bodel Nijenhuis, P 8 N 133) Idem, inv. 355, BHIC, toegang 109, inv. 229, Garnizoensboek Steenbergen (1808), RvS, inv. 355, Idem, inv. 356, , fol

169 gezworenen van de Auvergne- en de Glimespolders binnen het Markiezaat van Bergen op Zoom door de Raad van State worden aangeschreven met de opdracht om de dijken van hun polders, in het bijzonder de dijken nabij het fort Zeeland bij de rivier de Eendracht, zo snel mogelijk onder de lijn in volle aarde brengen teneinde dijkdoorbraken te voorkomen De Raad van State reageert, mede gehoord de prins van Oranje, dat de genoemde polders (Westland en Rubeere) alleen in uiterste nood geïnundeerd zullen worden [hetgeen in 1785 ook niet gebeurde]. Voorts zullen de dijkgraaf en gezworenen van de Auvergneen Glimespolders worden aangeschreven conform het genoemde verzoek. Hun dijken dienen bestand te blijven tegen doorbraken Ingenieur Hixenius bericht de Raad van State dat de aannemer Adriaan Kuijl geen kans heeft gezien om de bestelde palissaden (met hun toebehoren), bestemd voor diverse plaatsen in Staats-Vlaanderen, Bergen op Zoom en Steenbergen, tijdig te leveren. Er is fl en 9 stuivers voor betaald. Hixenius stelt voor om Kuijl hiervoor te dedommageren [vermoedelijk in de betekenis van: hiervoor niet aansprakelijk te stellen]. De Raad van State besluit de kwestie te laten onderzoeken Het metselen van twee profielmuren bij de ingang van het fort Henricus, het leggen van een aarden dam in de plaats van de houten brug in de gracht van het fort en het maken van een valbrug in het midden van de dam is voor fl aangenomen door Adriaan Kuijl, hetgeen door de Raad van State op 22 juli 1785 is goedgekeurd De Raad van State geeft aan Hixenius opdracht tot het aflaten van het water in de linie Bergen op Zoom-Steenbergen in de presente omstandigheden bij apparentie van vreede. Indien dit nodig mocht blijken dienen de sluizen wederom geopend te worden Op verzoek van de magistraat van Steenbergen d.d. 31 oktober 1785 besluit de Raad van State dat het waterpeil in de linie Bergen op Zoom-Steenbergen door het openen van het sluisje voor de Kaaisluis zodanig dient te worden verlaagd als maar eenigsints bestaanbaar zal bevonden worden zonder de defensie te verwaarlozen. Of de afgebroken bruggen in de linie hersteld mogen worden (waarom was verzocht) zal na ingewonnen advies nader worden bezien (zie verder 3 december 1785) Aan het conflict tussen de Republiek en de keizer over een vrije vaart op de Schelde komt door bemiddeling van de Franse koning een einde dankzij het Traktaat van Fontainebleau De Raad van State besluit om de afgegraven wegen en de afgebroken bruggen in de linie Bergen op Zoom-Steenbergen te herstellen Het herstellen van de vergraven wegen in de linie Bergen op Zoom-Steenbergen en het weer plaatsen van de oude houten brug [waarvan het hout bewaard is gebleven] bij de Witte Ruyter [in de weg van Steenbergen naar Bergen op Zoom] is voor fl. 800 aangenomen door Adriaan Kuijl In de stad verblijven militairen van het eerste en tweede bataljon van het regiment van Oranje-Gelderland Daartoe behoorde de compagnie van de graaf van Stirum [vermoedelijk Samuel Jan graaf van Stirum] Voorts een detachement artilleristen van de compagnie van Anthony Geelinck Zie voor de ligging van het fort Zeeland: BHIC, Kaartencollectie, , RvS, inv. 356, , fol v Idem, , fol. 1683v BHIC, toegang 109, inv. 229, Garnizoensboek Steenbergen (1808), ; RvS, inv. 356, , fol v RvS, inv. 356, , fol Verwacht werd dat het conflict met de keizer spoedig zou worden opgelost, gelet op de voortgang van de besprekingen daarover met bemiddeling van de Franse koning. Deze verwachting bleek juist RvS, inv. 357, , fol e.v.; OgaS, 2049, Zwitzer, 2012, p. 574; Leune, 2006, deel 1, gedrukte versie, p RvS, inv. 357, BHIC, toegang 109, inv. 229, Garnizoensboek Steenbergen (1808), De Witte Ruyter is de naam van een herberg die op de locatie van de voormalige Eldersredoute lag Trouwboek geref. kerk Steenbergen NaS, inv. 134, Ringoir, 1980a; idem, 1979, p. 22,44 en

170 Het herstellen van de vergraven weg en van de afgebroken brug over de linie bij de Pietersredoute [anno 2017 in de Olmendreef nabij de kruising met de Ligneweg en het Doornedijkje] is voor fl. 500 aangenomen door Adriaan Kuijl. Deze heeft voorts het maken van een nieuwe brug over de linie bij de Westlandse Langeweg en het herstellen van de vergraven weg aldaar aangenomen voor fl [Het herstellen van de doorgangen in de linie Bergen op Zoom-Steenbergen na de inundatie van november 1784 was toen dus nog niet voltooid]. Juni 1786 Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 1285 Als substituut-ontvanger van de gemene middelen [te Steenbergen] wordt vermeld: [verm. Simon] Van Henneveld. De metsel-, timmer- en aardewerken zijn door Kuijl goed onderhouden. Deze werken zijn voor zes jaren opnieuw aanbesteed en weer aangenomen door Adriaan Kuijl, nu voor fl per jaar. De samenstelling van het garnizoen in de stad wordt vermeld in een [verloren gegane] bijlage van het verbaal. Bij de begroeting van de inspecteurs was de kolonel-commandant [Moses Pieter] Van Eys aanwezig. Dit wijst erop dat militairen van het regiment Oranje-Gelderland in Steenbergen garnizoen hielden Bij de begroeting van de inspecteurs was ook de kolonel-directeur van het korps ingenieurs Nicolaas Hixenius aanwezig De Raad van State machtigt ingenieur Hixenius om de stenen redoute in het gedemolieerde hoornwerk bij het fort publiekelijk te verkopen. Dit gebeurde op 15 juli De aanleg van een aarden dam door de kroonwerksgracht in de stad aan het einde van de linkervleugel ten behoeve van de passage naar de Oost Graaf Hendrikpolder is voor fl. 750 aangenomen door Adriaan Kuijl Vermeld wordt dat door de gracht van het fort Henricus een aarden dam is aangelegd met daarop een valbrug In 1787 wordt op die dam door palissadering een barrière geplaatst om te verhinderen dat het vee op het fort komt In de stad verblijft een detachement artilleristen van de compagnie van Anthony Geelinck Houten wachthuisjes op het fort worden verkocht De Raad van State verleent toestemming aan Pieter de Neve c.s. om de gorzingen aan de noord- en de noordoostzijde van het fort Henricus te bedijken met een zomerkade Zo ontstaat de Nieuwe Vlietpolder, 75 bunders en 76 roeden groot. De buitenwal van het fort staat nu alleen nog aan de zijde van het havenkanaal bloot aan de werking van eb en vloed In de stad verblijven militairen van het tweede bataljon van het regiment van generaalmajoor [John] Stuart Voorts een detachement artilleristen van de compagnie van Anthony Geelinck Juni 1788 Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 1296 Als ontvanger van de gemene middelen te Steenbergen wordt vermeld: De Vree BHIC, toegang 109, inv. 229, Garnizoensboek Steenbergen (1808), RvS, inv. 1614, Verbaal Steenbergen juni Zie voor dit regiment: Ringoir, 1981b, p. 17. Van Eys werd omschreven als kolonel-commandant; formeel werd hij dit pas op In juni 1786 was hij nog luitenant-kolonel RvS, inv. 359, BHIC, toegang 109, inv. 229, Garnizoensboek Steenbergen (1808), RvS, inv. 1147, BHIC, toegang 109, inv. 229, Garnizoensboek Steenbergen (1808), Ringoir, 1980a; idem, 1979, p. 22, 44 en RvS, inv. 1154, Idem, inv. 365, Trouwboek geref. kerk Steenbergen. Zie voor dit regiment: Ringoir, 1981b, p Ringoir, 1980a; idem, 1979, p. 22,44 en RvS, inv. 1615, Verbaal Steenbergen juni

171 De metsel-, timmer- en aardewerken zijn door Kuijl goed onderhouden. Hij ontvangt voor zijn tweede termijn fl De samenstelling van het garnizoen in de stad wordt vermeld in een [verloren gegane] bijlage van het verbaal. Bij de begroeting van de inspecteurs was de commanderend officier van het garnizoen, luitenant-kolonel Donald Macdonald (II), aanwezig. Dit wijst erop dat militairen van het regiment van John Stuart (ofwel: regiment Nationalen nr. 23) in Steenbergen garnizoen hielden In de stad verblijven militairen van het tweede bataljon van het regiment van generaalmajoor [John] Stuart en van het infanterie-regiment van Walter Godfried van Nijvenheim, baron van Neukirchen en heer van Driesberg, dat in Steenbergen op 21 mei 1789 arriveert (eerste en tweede bataljon), ook omschreven als het regiment Nationalen nr Voorts een detachement artilleristen van de compagnie van Gerard Cadet In de stad verblijven nog militairen van het regiment van Van Nijvenheim dat in november 1790 wordt verplaatst naar Geertruidenberg en wordt opgevolgd door het tweede bataljon van het regiment van Ernst hertog van Saksen-Gotha dat in Steenbergen op arriveert Voorts verblijft er een detachement artilleristen van de compagnie van Johan Christiaan Bently Juni 1790 Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 1301 De metsel-, timmer- en aardewerken zijn door Kuijl goed onderhouden. Hij ontvangt voor zijn vierde termijn [wederom] fl De samenstelling van het garnizoen in de stad wordt vermeld in een [verloren gegane] bijlage van het verbaal. Bij de begroeting van de inspecteurs was de commanderend officier van het garnizoen, luitenant-kolonel [Alexander] Gordon, aanwezig. Dit wijst erop dat militairen van het regiment van Walter Godfried van Nijvenheim in Steenbergen garnizoen hielden In de stad verblijven militairen van het regiment van Van Saksen-Gotha Voorts een detachement artilleristen van de compagnie van Gerard Cadet Idem Conform een resolutie van de Raad van State van 30 april 1792 zijn enige reparaties aan werken en gebouwen in de stad en op het fort aanbesteed en aangenomen door Gerrit van der Beek voor fl Op het fort werd de loods ( het arsenaal ) voorzien van twee nieuwe goten Juni 1792 Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 1306 De metsel-, timmer- en aardewerken zijn door Kuijl goed onderhouden. Hij ontvangt voor zijn laatste termijn [wederom] fl De inspecteurs vermelden de bestekken voor het aan te besteden zesjarig onderhoud van de aardewerken van de stad Steenbergen en het fort Henricus ingaande 1 juli Dit onderhoud omvat: a. Het tonnerond onderhouden van de kapitale wal en de borstweringen daarop. b. Het schoonmaken van de kapitale gracht [van de stad] en de ravelijns-, kroonwerks- en contrescarpgrachten. c. Het schoonmaken van de Wouwse Beek, noordwaarts om tot de watergang [de Ligne] die van het Halsters Laag dichtbij de grote havensluis komt. d. Het schoonmaken van de gracht rondom het fort Henricus [NB: de gracht van het hoornwerk aldaar wordt niet meer vermeld] Idem, inv. 2068, fol. 76; zie voor dit regiment: Ringoir, 1981b, p Ringoir, 1980a; idem, 1979, p. 23 en Trouwboek geref. kerk Steenbergen. RvS, inv. 2068, fol. 76 en 96; zie voor het regiment van Van Saksen-Gotha: Ringoir, 1981b, p Ringoir, 1980a; idem, 1979, p. 22, 46 en RvS, inv. 1616, Verbaal Steenbergen juni Zie voor dit regiment: Ringoir, 1981b, p Ringoir, 1980a Idem, 1980a; idem, 1979, p. 23 en BHIC, toegang 109, inv. 229, Garnizoensboek Steenbergen (1808), RvS, inv. 158, Verbaal Steenbergen juni

172 e. Het onderhouden van de banketten, platte formes [platforms, zijnde opstellingsplaatsen voor geschut, eerder veelal beddingen genoemd], aprillen [opritten], bermen, bomen en doornhagen van de stad en het fort. f. Het onderhouden van het in het jaar 1775 opgemaakte einde van de Oosthavendijk buiten de Kaaipoort ter lengte van ca. 103 roeden. g. Het onderhouden van de fortjes Zeeland, Suikerbrood en de batterij aan de Drielindekensdijk. [NB: de Eldersredoute wordt niet meer vermeld en evenmin het werk aan de Blauwe Sluis]. De aannemer Adriaan Kuijl ontving als inschrijver 10 rijksdaalders aan strijkgeld. Uit het verbaal van juni 1794 blijkt dat het werk was aangenomen door [Gerrit] Van der Beek. [De aanneemsom is in het verbaal niet vermeld]. Vermeld wordt dat het goedkoper is om kolen te stoken dan turf. Het loont de moeite om voor de verwarming van landsgebouwen kachels aan te schaffen of te huren. De samenstelling van het garnizoen in de stad wordt vermeld in een [verloren gegane] bijlage van het verbaal In de stad verblijven militairen van het regiment van Van Saksen-Gotha, van Oranje- Drenthe en van het eerste bataljon van het regiment van generaal-majoor [Alexander graaf van] Wartensleben. Het tweede bataljon van het regiment van de markies Maximiliaan Anthony de Thouars arriveert op in Steenbergen en is daar nog vermeld in januari Voorts verblijft in de stad een detachement artilleristen van de compagnie van Gerrit Jan Sloet De Raad van State besluit om het zoete water in het Halstersch Laag op een bepaald peil te houden [dit markeerde het begin van het in werking stellen van de linie Bergen op Zoom-Steenbergen] De ingelanden van de polders van Kruisland, Oudland en de beide Cromwielen maken de Raad van State kenbaar bevreesd te zijn voor een mogelijke en reeds geprojecteerde inundatie van hun landerijen [die uiteindelijk werd geëffectueerd] De Raad van State geeft opdracht om enige wegen in het Halstersch Laag te vergraven en bruggen aldaar [in de linie Bergen op Zoom-Steenbergen] af te breken De Raad van State machtigt de commies van Steenbergen om geprepareerde ammunitie te verplaatsen naar het fort Henricus. Deze dient desnoods voor de vijand onbruikbaar gemaakt te worden Het garnizoen van het fort Henricus bestaat uit een korporaal en drie soldaten De Raad van State besluit om geld naar de ontvangers te Steenbergen te sturen ter betaling van het garnizoen in het geval van een beleg. Dit geld zal worden gebracht met een vaartuig vanuit fort Bath Nadat Franse eenheden kans hadden gezien om door te dringen in Kruisland dreigde een aanval op de stad Steenbergen. De vesting werd in staat van paraatheid gebracht. De Raad van State verplichtte de stad om een grote hoeveelheid levensmiddelen in te slaan. De Fransen eisten de stad op, maar trokken zich terug De Raad van State stemt in met het voorstel van de commandeur van Steenbergen om de batterijen op de Blauwe Sluis te ontmantelen De Raad van State bespreekt een verzoek om de aan zijn verwondingen overleden luitenant Du Pont [mogelijk Dupont] op kosten van de Generaliteit te laten begraven Trouwboek geref. kerk Steenbergen. Zie voor de genoemde drie regimenten: Ringoir, 1981b, p. 11, 79 en 95; RvS, inv. 2069, fol. 186v Ringoir, 1980a; idem, 1979, p. 22, 44 en RvS, inv. 378, Idem, Idem, Idem, fol. 248 en Idem, inv. 1202, Idem, inv. 378, fol In deze resolutie worden twee ontvangers te Steenbergen genoemd: De Vree en Van Heekeren; zie voor hen hoofdstuk Delahaye, 1975, p. 46; RvS, inv. 485, , fol. 415 en , fol RvS, inv. 379, fol Idem, fol. 848 en 941. Het betrof een luitenant in het [mogelijk tweede] regiment van Oranje-Nassau die op (zonder vermelding van zijn voornaam) in Steenbergen werd begraven. 172

173 De Raad van State stemt in met de aanbesteding van het onderhoud van de metsel-, timmer- en aardewerken van de stad en het fort Conform een resolutie van de Raad van State d.d. 3 juni 1793 is het tweemaal verven van alle gebouwen van de Generaliteit in de stad en op het fort aanbesteed en aangenomen door de verwersbaas Jacobus Denisse voor fl De Raad van State gaat accoord met de reparatie van het sluisje in de contrescarp van het fort Henricus, op 10 augustus 1793 aangenomen door Bartholomeus Kuijl voor fl De commandeur van Steenbergen heeft de Raad van State bericht dat een Franse krijgsgevangene is ontsnapt Het detachement artilleristen te Steenbergen bestaat uit een officier, een bombardier, een korporaal en 15 kanonniers [van de compagnie van Gerrit Jan Sloet] Conform een resolutie van de Raad van State van 4 oktober 1793 is het leveren van 4000 eiken palissaden en 1600 voeten eiken gordingen aanbesteed en aangenomen door Gerrit van der Beek voor fl [NB: deze waren o.m. bestemd voor het fort Henricus] In de stad verblijven militairen van het regiment van Van Saksen-Gotha, van De Thouars en van [Jan] De Schepper. Voorts artilleristen uit de compagnieën van [Gerrit Jan] Sloet, P. [Pieter] Rijkesteen en (vermoedelijk) Otto Willem Isaac du Bois De Raad van State keurt goed dat de brug die door kwaadwillenden is gelegd bij de Witte Ruyter in het Halstersch Laag [de brug bij de voormalige Eldersredoute in de weg van Steenbergen naar Bergen op Zoom] wordt verwijderd [zie de resolutie van de Raad van State van ] Het bleek te gaan om een bruggetje voor voetgangers Juni 1794 Inspecteurs van de Raad van State rapporteren het volgende: 1327 Vermeld wordt dat op het fort Henricus een uitgestrekte palissadering is aangelegd om zo nodig Franse krijgsgevangenen te kunnen vastzetten De (groot)majoor van de stad en het fort, A.S. de Roman, beklaagt zich erover omdat een aanmerkelijk deel van de wallen nu niet meer begraasd kan worden. De opbrengst van de verpachting daarvan vormt, zo betoogt hij, zijn voornaamste emolument [extra inkomen]. De inspecteurs relativeren dit en schatten het inkomensverlies op hoogstens fl De commandeur van de stad wijst erop dat de grachten van de stad onvoldoende worden doorgespoeld. Er is slechts één sluis voor beschikbaar. Dit is schadelijk voor de gezondheid van het garnizoen. De aardewerken (aanbesteed in 1792) zijn goed onderhouden. Aannemer [Gerrit] Van der Beek ontvangt voor zijn tweede termijn fl. 500, waaronder fl. 50 voor geleverd rijshout. De samenstelling van het garnizoen in de stad wordt vermeld in een [verloren gegane] bijlage van het verbaal. Vermeld wordt wel dat bij de begroeting van de inspecteurs officieren aanwezig waren van de gedetacheerde compagnieën van het eerste bataljon van het regiment van de luitenant-generaal [Jan de] Schepper onder het bevel van de luitenant-kolonel [Herman] Evers Voorts 1318 RvS, inv. 379, fol BHIC, toegang 109, inv. 229, Garnizoensboek Steenbergen , RvS, inv. 380, fol BHIC, toegang 109, inv. 229, Garnizoensboek Steenbergen (1808), RvS, inv. 381, fol Idem, inv. 2069, fol BHIC, toegang 109, inv. 229, Garnizoensboek Steenbergen (1808), Trouwboek geref. kerk Steenbergen. Zie voor het regiment van Jan de Schepper: Ringoir, 1981b, p. 29. Zie voor de genoemde artillerie-compagnieën: Ringoir, 1979, p. 22, 44, 63, 74 en RvS, inv. 382, BHIC, toegang 109, inv. 229, Garnizoensboek Steenbergen (1808), RvS, inv. 1618, Verbaal Steenbergen juni Er is geen aanwijzing voor gevonden dat het fort Henricus feitelijk als een detentieplaats voor Franse krijgsgevangenen heeft gefunctioneerd RvS, inv. 1618, Verbaal Steenbergen juni 1794, fol Ringoir, 1981b, p. 29. Het is ook omschreven als het regiment Nationalen nr

174 Eind juli 1794 was bij de begroeting de officier van de artillerie [verm. Willem Tjart] Fennema aanwezig De waterlinie Bergen op Zoom-Steenbergen wordt in het zicht van een Franse aanval op West-Brabant in werking gesteld als onderdeel van de meeromvattende Zuiderwaterlinie (destijds gewoonlijk omschreven als het Zuiderfrontier) Voorts worden diverse polders rondom Steenbergen onder water gezet Het water bereikte pas eind september 1794 het vereiste peil. In opdracht van de Raad van State d.d. 23 juli 1794 inspecteerde Carel Johan van der Burcht van Lichtenbergh ( ) als extraordinaris gedeputeerde van de Raad van State de defensie van Bergen op Zoom, Steenbergen en Willemstad. Hij stelde hierover een verbaal samen op 1 augustus Daarin komen over Steenbergen o.m. de volgende gegevens voor: 1334 De inundatieopdracht werd op 26 juli 1794 s morgens om uur verstrekt aan de commandeur van Steenbergen (Schmidt) door Van der Burcht van Lichtenbergh. Opdracht is gegeven om alle vaartuigen uit het inundatiegebied te verwijderen (vermeld in bijlage nr. 10). In Steenbergen ligt een zwak garnizoen. Er is totaal gebrek aan artilleristen. Aan de luitenant-ingenieur [Gillis Johannes] Le Fevre de Montigny is opdracht is verstrekt om ten spoedigste te doen opmaken: de oude batterijen aan de Boomdijk [bij Padmos] en de Groenedijk [bij Nieuw Cromwiel] Voorts om een nieuwe batterij te leggen op de weg van Moerstraten naar de stad Steenbergen aan het begin van het Oudland. Voorts is aan De Montigny opdracht verstrekt tot zodanige afgravingen in en door de dijken als tot het formeren van de inundatie en tot belemmeringen van de toegangen ( accessen ) vereist is. De dienstdoende ingenieur heeft opdracht gekregen dit alles te laten uitvoeren door de aannemer [Gerrit] Van der Beek en diens arbeiders. Deze heeft kenbaar gemaakt hiervoor met het vereiste aantal arbeiders beschikbaar te zijn. Opdracht is verstrekt om schotbalken te plaatsen in de Blauwe Sluis zodat inundatie van de polder van Kruisland mogelijk wordt. De commandeur van de stad maakte kenbaar dat de magistraat van de stad dient te beschikken over een genoegzaame som van penningen, door hem begroot op fl Voor het inrichten van een hospitaal is geen betere locatie beschikbaar dan het koor van de [gereformeerde] kerk. In het magazijn liggen 70 matrassen en enige dekens. De commandeur maakte kenbaar dat in de stad geen bekwaam laboratorium aanwezig is. Om aan dit gebrek tegemoet te komen heeft hij een loods laten opslaan in het bastion Wijngaarden van de stad. De commandeur klaagde over gebrek aan vers drinkwater. Desnoods dient hierin volgens hem te worden voorzien door waterschepen. In de stad en omgeving is volstrekt geen fourage te verkrijgen. De voortgang van het werk aan het Lindenburgse Veer stagneert door gebrek aan arbeiders. Vermeld wordt dat (ook) de gouverneur van Bergen op Zoom zich grote zorgen maakt over de defensie aldaar. Voor een adequate verdediging zouden vereist zijn: 8000 infanteristen, 500 cavaleristen en 300 artilleristen. De stad beschikt slechts over 27 kanonniers. In bijlage nr. 1 bij het verbaal is vermeld dat op 25 juli 1794 vanuit het landsmagazijn te Delft naar Steenbergen extra ammunitie is gestuurd, waaronder: a. 250 geprepareerde buizen voor het afvuren van stenen kogels van 50 pond Zie voor Fennema: Officiersboekje, jaar Van Ham, 1996b, p Buisman, 2015, p RvS, inv Zie voor Le Fevre de Montigny: Ringoir, 1980b, p

175 b. 500 idem voor kogels van 16 pond. c. 200 lichtkogels voor handmortieren van 8 pond ijzer. d pond artilleriepulver. e pond infanteriepulver. In bijlage nr. 12 is vermeld dat in Steenbergen volgens de commandeur aldaar de volgende affuiten nodig zijn: a. 2 voor een ijzeren kanon van 18 pond. b. 6 idem voor 6 pond. c. 2 idem voor 3 pond. d. 2 voor een metalen kanon van 6 pond. e. 2 idem voor 3 pond. In bijlage nr. 13 is vermeld dat de volgende levensmiddelen in het Steenbergse magazijn aanwezig zijn: a pond carolina rijst b pond stokvis. c pond Hollandse boter. d pond spek. e pond oude Goudse kaas. f. 6 amen raapolie. Spoedig na 27 juli zullen per schip arriveren: g pond stokvis. h pond Hollandse boter. i pond Hollandse kaas. j pond kaarsen In Steenbergen houden het eerste en tweede bataljon van het regiment Zwitsers van Gerard Lochman garnizoen In januari 1795 verblijven in de stad nog militairen van het regiment van Van Nijvenheim Op 2 februari 1795 trekken Franse troepen de stad Steenbergen binnen, nadat het Staatse garnizoen de stad op 30 en 31 januari had verlaten In opdracht van de Staten- Generaal dienden de vestingen in West-Noord-Brabant zonder slag of stoot de poorten voor de Franse troepen te openen. Onderkend werd dat verzet vanwege de Franse overmacht zinloos was. Op 6 februari 1795 werd door patriotten in Steenbergen de vrijheidsboom geplant De Eerste Kamer van het Vertegenwoordigend Lichaam des Bataafschen volks besluit dat in de stad Steenbergen en op het fort Henricus een gezamenlijke commies werkzaam zal zijn tegen een traktement van fl. 500 per jaar Het terrein van het fort Henricus behoort bij de indeling van Steenbergen in 19 wijken tot wijk T, hetgeen bij de herziening van deze indeling in 1862 werd gewijzigd in wijk H Op advies van de Municipaliteit van Steenbergen beslist de Agent van Oorlog van de Bataafsche Republiek dat over de watergang in de linie tussen Bergen op Zoom en Steenbergen [bij de Zwarte Weel] een noodbrug mag worden gelegd en dat de defecte brug aldaar in de oospronkelijke staat zal worden hersteld, dit alles op kosten van de staat Op een kaart van een deel van de West Graaf Hendrikpolder, vervaardigd door de landmeters C.J. Diepenbeek en J.B. Adan, is het fort Henricus afgebeeld met twee 1336 Dit is witte, droogkokende, langkorrelige rijst RvS, inv. 2070, fol. 120; zie voor dit regiment: Ringoir, 1981b, p Trouwboek geref. kerk Steenbergen RvS, inv. 1225, Delahaye, 1975, p NA, Besluiten van de Eerste Kamer van het Vertegenwoordigend Lichaam des Bataafschen volks, Den Haag, derde deel, eerste stuk, A. Delahaye, Het archief van de gemeente Steenbergen tussen , Steenbergen, 1977, p OgaS, inv. 2050,

176 barakken en een gebouw op het Oranjebolwerk, waarschijnlijk het kruitmagazijn, dat vanouds op dit bolwerk was gelegen (zie hoofdstuk 3, afbeelding nr. 23) Het schoonhouden van de grachten en wandelpaden en het snoeien van de bomen en de doornhagen in de stad en op het fort is aangenomen door Johannes [?] de Bruin voor fl. 600 per jaar De visserij bij het fort Henricus is voor een jaar verpacht aan G. [Gerard] van Nieuwenhuizen voor fl De visserij in de grachten van de stad en van het fort Henricus is voor een jaar verpacht aan J. Slootmans voor fl Na de inval van de Engelsen in Zeeland werd in Steenbergen weer een garnizoen gelegerd en werd het fort weer in staat van defensie gebracht De directe omgeving van de stad werd wederom geïnundeerd, waarvan de schade werd geschat op ruim fl Hoogstens 38 % procent daarvan werd door het rijk vergoed Dit jaar wordt soms beschouwd als het jaar van de feitelijke opheffing van de vesting Steenbergen. Dit is dan gebaseerd op een bericht van de direkteur der fortificaties dat de vesting niet meer zou worden onderhouden. Formeel en feitelijk bestond de vesting daarna echter nog wel en vond ook nog onderhoud plaats Op 12 december 1813 kreeg de stad weer een Hollands garnizoen na het vertrek, een dag eerder, van de Franse bezetter. In 1815 werd de vesting nog op sterkte gebracht na de terugkeer van Napoleon in Frankrijk. Zo werden het repareren van de aardewerken en het verdiepen van de stadsgrachten en het verven van alle landsgebouwen, bruggen en barrières opnieuw aanbesteed op 30 mei Bij Koninklijk Besluit werd in 1816 bepaald dat de meeste vestingwerken aan de Nassause Domeinen dienden te worden overgedragen door het Ministerie van Oorlog. De Domeinen maakten in 1818 een begin met de verpachting van de wallen en de buitenwerken aan particulieren, veelal ten behoeve van de landbouw ca Tot de Steenbergse domeingoederen van prins Frederik der Nederlanden (Koning Willem I) behoren (met hun nummers in de domeinlegger): 1353 De glaciën [de buitenzijden van de contrescarpen] van het fort Henricus (25 a). Een stuk gors of buitenland, gelegen op de plaats van het voormalige hoornwerk van het fort (25 b). Het arsenaal op het fort Henricus; later werd (ongedateerd) aangetekend dat dit ingevolge een besluit van het Departement van Oorlog d.d. 2 juni 1816, nr. 36, werd bewoond door een arbeider (25 i). Het kruitmagazijntje [vermoedelijk op het fort] (25 j). De ingang van het fort Henricus (25 v). De brug voor de ingang van het fort [de brug op de aarden dam door de gracht] (25 w). Het sluisje van het fort Henricus (25 x). De grote inundatiesluis buiten de Kaaipoort (25 s) Idem, inv. 1013, kaart nr. 2; zie hoofdstuk 3 nr. 23. Dit is waarschijnlijk de laatste gedetailleerde afbeelding van het fort. Op latere kaarten van Steenbergen en omgeving (tot de ontmanteling in 1827) is het fort nog wel, maar slechts globaal afgebeeld, zoals op de kaart van J.B. Adan van (NA, Kaarten Hingman, 4.VTH, nr. 1802) BHIC, toegang 109, inv. 229, Garnizoensboek Steenbergen (1808), Idem, Idem, De Bas, 1891, p Gelijktijdig werden ook de vestingen Brielle, Hellevoetsluis, Willemstad, Breda, Bergen op Zoom en Tholen in staat van defensie gebracht. Een Engelse aanval bleef uit Van Ham, 1996b, p ; Delahaye, 1975, p Dat de vesting na 1812 nog bestond blijkt bijvoorbeeld uit het garnizoensboek betreffende Steenbergen in de periode (BHIC, toegang 109, inv. 230); zie ook: Van Ham, 1958, p Nederlandsche Staatscourant, , nr Delahaye, 1975, p. 60; zie voor (de ontmanteling van) de vesting Steenbergen in de periode : WBA, Het archief van de Gemeente Steenbergen tussen , inv De navolgende gegevens zijn ontleend aan door A. Delahaye en G. van Bree samengestelde fiches uit het archief van prins Frederik der Nederlanden, derde tijdvak, tweede deel, nr. 1. De fiches berusten bij het WBA. 176

177 De post van commandeur van Steenbergen wordt opgeheven In de Roosendaalse en Steenbergse Vliet worden bij de Blauwe Sluis en bij de uitgang naar het Volkerak schutsluizen gebouwd, resp. het Boven- en het Benedensas Ook de buitenwallen van het fort Henricus bij de bolwerken Hendrikus en Fredericus (die toen nog intact waren) staan nu niet langer bloot aan de werking van eb en vloed In Steenbergen vindt door de Dienst der Domeinen een openbare verpachting plaats van de hoofdwal met de gracht van de stad en van de gracht en de gronden van het fort Henricus, waarbij de pachter de kosten op zich diende te nemen van het slechten daarvan / In Roosendaal worden door de Dienst der Domeinen verscheidene voormalige fortificatiewerken publiekelijk verkocht. De kavels 80 tot en met 101 betreffen werken in Steenbergen. Vier kavels hebben betrekking op het voormalige fort Henricus, te weten: De buitenwerken, het glacis ten zuid-westen van het fort, vervolgens de grond langs de haven tot aan de dijk van de Nieuwe Vlietpolder (kavel 95). De noord-oostzijde van het fort tussen de haven en de Nieuwe Vlietpolder ten noorden van de schansvesting (kavel 96). De noordelijke helft van het binnenwerk van het fort (kavel 97). De zuidelijke helft van het fort (kavel 98). Deze kavels werden gekocht door Johannes Laane. Afzonderlijk verkocht werd het gors of buitenland waarop aan de overzijde van de haven tegenover het fort het hoornwerk was gelegen (kavel 99). Hiervan werd de smid Marijn Nijssen eigenaar voor fl Na 1827 traden er periodiek mutaties op in de eigendom van de genoemde kavels; zie bijvoorbeeld 17 juni Hoewel de ontmanteling van de vesting Steenbergen en de verzwakking van de vesting Bergen op Zoom een effectieve werking van de linie Bergen op Zoom-Steenbergen ernstig hebben bemoeilijkt, wordt deze uit vrees voor uitbreiding van de Belgische Opstand richting West-Brabant opnieuw [en, naar zou blijken, geheel onnodig] in werking gesteld. Er werd weer zeewater ingelaten Het terrein van de forten De Roovere, Moermont en Pinssen wordt aan particulieren verkocht, waardoor de linie Bergen op Zoom-Steenbergen definitief ter ziele is Nog resterende militaire gebouwen in de stad Steenbergen worden afgebroken De gracht van het fort Henricus wordt gedeeltelijk gedempt en de hoofdwal deels geslecht In Steenbergen worden een tuin, dijk en weiland, gelegen bij het fort Henricus, met een totale omvang van 5 gemeten en 215 roeden in opdracht van de eigenaren (de erfgenamen van W. van der Riet), publiekelijk verkocht Het zuidoostelijke deel van de voormalige contrescarp van het fort wordt bebouwd met een woonhuis en een schuur Het (toen reeds afgesloten) deel van de Ligne tussen het Doornedijkje en de Emmastraat te Steenbergen, ooit het begin van de West-Brabantse Waterlinie vanuit het noorden, wordt vanwege ernstige vervuiling gedempt Delahaye, 1975, p Van Ham, 1958, p. 163; Delahaye, 1972, p Nederlandsche Staatscourant, , nr Delahaye, 1975, p Van Ham, 1982, p Idem, 1982, p De linie was reeds in 1815 geamputeerd door de slechting van de liniewal tussen Bergen op Zoom en het fort Moermont. De vesting Bergen op Zoom werd bij Koninklijk Besluit in 1867 opgeheven. De ontmanteling werd voltooid in Brekelmans en Van Ham, p. 96, noot Idem, p. 94, noot Steenbergsche Courant, 20 juni Kopers zijn: Jacobus Jan van der Riet, Willem van der Weegen (tweemaal), Antonius Helmons en Marijn van Overveldt Het gedempte deel werd Julianastraat genoemd als een verlengd deel van de reeds bestaande Julianastraat in de Komwei, ooit gelegen in de Aanwas- of St. Ontcommerpolder en na 1629 in de Verdronken Aanwas. 177

178 In het vervolg van deze kroniek wordt de aanloop beschreven naar de beoogde restauratie van het fort Henricus in het jaar Juli 1998 Op verzoek van het gemeentebestuur van Steenbergen publiceren de Stichting Stadsarcheologie Steenbergen en de Heemkundekring De Steenen Kamer een gezamenlijke visie op de toekomst van het fort Henricus naar aanleiding van het voornemen van de gemeente om het fortterrein en de directe omgeving ervan te bestemmen voor kleinschalige recreatie. Er was sprake van dat in dat gebied een golfbaan zou worden aangelegd. De beide stichtingen (gerepresenteerd door Chris Duijvestijn en Con Slokkers) bepleitten onder meer dat bij de herinrichting van het gebied rekening zou worden gehouden met archeologische en cultuur-historische belangen. Aanbevolen werd om de grachten en de wallen te reconstrueren. Mocht overwogen worden om het binnenterrein van het fort weer te bebouwen dan zou dit zoveel mogelijk dienen te geschieden conform de oorspronkelijke bebouwing. Op een informatiepaneel zou de plaats van het fort in de waterlinie tussen Bergen op Zoom en Steenbergen zichtbaar gemaakt kunnen worden. In het advies van de beide erfgoedorganisaties zijn de resultaten opgenomen van een vluchtige oppervlakteverkenning van het fort, uitgevoerd door de Stichting Stadsarcheologie Steenbergen. Waargenomen werd puin van IJssel- en Waalstenen, van rode ongeglazuurde plavuizen en van leisteen. Idem fragmenten van onder meer majolica, roodbakkend 17 de eeuws aardewerk en roodbakkend 18 de eeuwse dakpannen. Aan de oostzijde van het fort werden contouren waargenomen van de gedempte grachten en resten van aarden wallen van het voormalige hoornwerk. Een aangetroffen houten funderingspaal van de toegangsbrug van ca. 3 meter lang en 30x30 cm. breed werd aan de collectie van de genoemde stichting toegevoegd De Stichting Vrienden van de West Brabantse Waterlinie wordt opgericht die zich ten doel stelt om de cultuurhistorische waarde, de landschappelijke kwaliteit en de recreatieve mogelijkheden van de West-Brabantse Waterlinie tot hun recht te laten komen De Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten in Nederland wordt gefaseerd eigenaar van de kavels die tot het gebied van het fort Henricus worden gerekend. Dit gebied beslaat een oppervlakte van vierkante meter Juni 2001 Samen met de gemeente Bergen op Zoom heeft de Stichting Vrienden van de West Brabantse Waterlinie onder begeleiding van professor Jelle Vervloet een Landschapsvisie West Brabantse Waterlinie laten opstellen door twee studenten van de Wageningen Universiteit Het rapport legt een wetenschappelijk fundament onder het streven naar de herontdekking van de cultuurhistorische waarde van de genoemde waterlinie Begin dit jaar wordt een convenant afgesloten tussen de volgende negen partijen over de revitalisering van de West-Brabantse Waterlinie: de Stichting Brabants Landschap, de Vereniging Natuurmonumenten, het Waterschap Scheldekwartier [anno 2017 Brabantse Delta], de Provincie Noord-Brabant, Staatsbosbeheer, de gemeenten Bergen op Zoom en Steenbergen, de Stichting Menno van Coehoorn en de Stichting Vrienden van de West Brabantse Waterlinie. Later ondertekent ook het drinkwaterbedrijf Evides het convenant Voor het realiseren van de doelstellingen van het in 2002 gesloten convenant wordt door het ministerie van OC&W aan de gemeente Bergen op Zoom een zogeheten Belvedèresubsidie ten bedrage van beschikbaar gesteld. Met behulp daarvan 1364 Het verzamelen van gegevens hierover is afgesloten op De besluitvorming over de restauratie van het fort was toen nog in ontwikkeling Stichting Stadsarcheologie Steenbergen en Heemkundekring De Steenen Kamer, Dit gebeurde door aankoop op , kavelruil op en nog eens door aankoop op De grondvorm (het binnendeel van het fort) omvat begin vierkante meter en de omliggende percelen tezamen vierkante meter (bron: de notarisakten van de genoemde aankopen). Daarbij is het terrein van het voormalige hoornwerk niet meegerekend. Nadat het fort in de 19 de eeuw voor de landbouw in gebruik is genomen is de oppervlakte van het binnenterrein vergroot ten koste van de hoofdwal, de vijf bolwerken en de hoofdgracht (zie afbeelding nr. 24 in hoofdstuk 3) Nijman en Somsen, juni

179 wordt een hydrologisch, cultuurhistorisch en recreatief streefbeeld opgesteld. Op basis hiervan is in 2005 het Integrale Toekomst Perspectief West Brabantse Waterlinie; van plan naar uitvoering [kortweg: ITP] opgesteld met 19 concrete deelprojecten. Daartoe behoort een restauratie van het fort Henricus Door de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap wordt op verzoek van het gemeentebestuur van Steenbergen aan het terrein waarop het fort Henricus was gelegen de status toegekend van beschermd archeologisch monument, gelet op de artikelen 3 en 4 van de Monumentenwet Aan het besluit lagen adviezen ten grondslag van de raad van de gemeente Steenbergen, gedeputeerde staten van de provincie Noord-Brabant en de Raad voor Cultuur. De monumentenstatus werd toegekend vanwege: De cultuurhistorische waarde als militair-historisch object. De hoge archeologische waarde. De ensemblewaarde met overige (deels beschermde) forten en onderdelen behorend bij de Steenbergse Linie [bedoeld werd: de waterlinie tussen Bergen op Zoom en Steenbergen]. De herkenbaarheid in het landschap Er wordt een begin gemaakt met het verwerven van financiële middelen voor de realisatie van het ITP uit Tijdens een proefsleuvenonderzoek op het fort Henricus door het Ingenieursbureau Oranjewoud BV (in opdracht van het Waterschap Brabantse Delta) is in oktober 2006 onder meer het volgende aangetroffen: e eeuwse fragmenten van kookpotten, roodbakkend aardewerk, zowel met pootjes als met een standring. Zij waren voornamelijk uitgevoerd met loodglazuur, maar ook enkele met groenkleurige glazuur. Ook zat daar een fragment bij van een kookpotje van witbakkend aardewerk met groene glazuur. Een fragment van een kachelpan, roodbakkend aardewerk met loodglazuur. Een fragment van een vergiet, roodbakkend aardewerk met loodglazuur. Een fragment van een pispot, roodbakkend aardewerk met loodglazuur. Een fragment van een kan, roodbakkend met groengekleurde glazuur aan de buitenzijde en geelgekleurde glazuur aan de binnenkant. Enkele fragmenten van Majolica borden, blauw versierd De eerste fase van het Herstel en Inrichtingsplan Fort Henricus is door het Waterschap Brabantse Delta in samenwerking met Natuurmonumenten en de gemeente Steenbergen in gang gezet. Het Waterschap Brabantse Delta was opdrachtgever en initiatiefnemer voor een eerste restauratie van de gracht van het fort Henricus. Vrijkomend materiaal werd verwerkt in de bastions en de terre van het fort, extra materiaal werd aangevoerd vanuit baggerwerkzaamheden op de Vliet. Deze fase werd eind 2009 afgesloten In opdracht van de Stichting Cultuurhistorie West-Brabant publiceert Grontmij Nederland bv (kantoor Roosendaal) het rapport De Zuiderfrontier in West-Brabant; inrichtingsplan voor Fort Henricus Het plan is gebaseerd op de realisatie van drie doelstellingen: Het versterken van de zichtbaarheid en herkenbaarheid van de oorspronkelijke functie en werking van het fort Rijksdienst voor de Monumentenzorg, Besluit RZ , monumentnummer ; zie ook: Het mag merkwaardig worden genoemd dat in de toelichting op het besluit inzake de toekenning van de monumentenstatus wordt gesteld dat het fort is aangelegd ten tijde van het Spaans bewind (terwijl het fort is gebouwd in opdracht van de Staten-Generaal in Den Haag), dat het fort is gebouwd aan de monding van de Steenbergse Vliet (dan zou het fort op de locatie hebben gelegen van het huidige Heense Benedensas, hetgeen niet het geval is noch was) en dat het fort een omvorming (uitbouw) was van een eenvoudig aardwerk (waarvoor in de archivalia betreffende de bouwgeschiedenis van het fort geen aanwijzingen zijn gevonden; vermoedelijk is wel in 1622 met de bouw van een eenvoudig aardwerk op de plaats waar het fort in 1626 verrees een kortstondig begin zonder vervolg gemaakt) Koopmanschap en Oude Rengerink, 2006/ Janssen en Doomen,

180 Het toevoegen van nieuwe functies op recreatief terrein, waaronder het maken van een toegangspoort voor de pleziervaart. Het versterken van de relatie van het fort met de omgeving. Voorgesteld wordt onder meer om op de oorspronkelijke plaats de toegangsbrug te herbouwen, ook bij het bolwerk Fredericus een brug over de gracht aan te leggen, midden in het fort een uitkijktoren te plaatsen, in elk van de vijf bolwerken kinderspelen mogelijk te maken, het hoornwerk met een aanlegplaats te reconstrueren en bij het fort een horecagelegenheid met bedrijfswoning, terras en aanlegplaats te vestigen Vastgesteld wordt dat de in 2007 gestarte eerste fase van het herstel van de grondvorm van het fort niet succesvol is afgerond. Een deel van de ondergrond bleek instabiel en de bodem van de uitgegraven gracht kwam omhoog. Besloten wordt om de verdere uitvoering van de eerste fase te staken. Er word een nieuw Herstel- en inrichtingsplan voor het fort vastgesteld, waarin het gewenste einddoel van de restauratie wordt omschreven en voor de realisatie drie fasen worden onderscheiden: Fase 1: (hernieuwd) herstel van het grondlichaam; geschatte kosten: ,53. Fase 2A: volledig herstel van de gracht en het verwijderen van de bebouwing op het zuidoostelijk deel van de oorspronkelijke contrescarp; geschatte kosten: (exclusief kosten van sanering en de aanleg van een parkeerplaats). Fase 2B: inrichting van het recreatief gebruik; kosten goeddeels voor rekening van een recreatieondernemer Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant stellen de Subsidieregeling landschappen van allure Noord-Brabant vast Deze wordt op 22 oktober 2013 aangepast. Aan deze regeling liggen met name de volgende overwegingen ten grondslag: dat de provincie een gerichte bijdrage wil leveren aan de ambitie om van Brabant een hoogwaardige kennis- en innovatieregio te maken, omdat hoogwaardige groene landschappen van belang zijn voor een aantrekkelijk vestigings- en leefklimaat in Brabant, complementair zijn aan de sterke en innovatieve stedelijke landschappen en samen een essentiële vestigingsfactor én een waardevol bezit vormen voor de complete kennis- en innovatieregio die de provincie nastreeft. dat de provincie met het investeringsvoorstel de drie provinciale landschappen, de Brabantse Wal, Het Groene Woud en de Maashorst, wil ontwikkelen tot drie toplocaties als het gaat om het beleven en ervaren van natuur en landschap in Brabant. dat Gedeputeerde Staten deze doelstellingen willen bereiken door subsidie in de vorm van een geldbedrag, lening of een garantie te verlenen aan projecten gericht op de versterking van de landschappen door biodiversiteit en het beleven daarvan, het vormgeven van dynamische ontwikkelingen in de landschappen en het ondernemen en beleven in de landschappen. Tot de projecten die in dit kader in aanmerking komen voor subsidie behoort het project West-Brabantse Waterlinie, behorend tot het landschap van allure De Brabantse Wal. Het project omvat negen deelprojecten Daartoe behoort een (gedeeltelijke) restauratie van het fort Henricus te Steenbergen Nieuwe gegevens en inzichten over de historisch juiste ligging van het fort en een raming van de benodigde financiële middelen (zie 2010) nopen tot een herbezinning op het bijgestelde herstel- en inrichtingsplan voor het fort en tot een fasering van de beoogde restauratiedoelen De provincie Noord-Brabant kent voor de uitvoering van het project Landschappen van Allure; West Brabantse Waterlinie een subsidie toe van 7,9. Een deel daarvan komt beschikbaar voor restauratie van het fort Henricus De restauratie van het fort Henricus in het kader van het project West-Brabantse Waterlinie-Landschappen van Allure wordt in 2017 verder ter hand genomen en zal vermoedelijk in 2018 worden voltooid. De restauratie heeft overwegend betrekking op het (reeds aangevangen) herstel van de grondvorm van de vesting en betreft: de hoofdwal met de courtines en de vijf bolwerken

181 het binnenterrein (de terre ). de gracht tussen de hoofdwal en de buitenomwalling (gedeeltelijk). Aan de noordwestzijde zal voor voetgangers een toegangsbrug over de gracht worden aangelegd in combinatie met een uitkijkpunt. De reeds bestaande aarden dam (met grasbetonstenen) blijft voor voertuigen beschikbaar. In afwijking van de oorspronkelijke bedoeling blijft het hoornwerk buiten de restauratie evenals (vooralsnog?) een volledig herstel van de buitenomwalling van het fort. afb. 26: Een (ongedateerde) voormalige peiler van de toegangsbrug van het fort Henricus, anno 2017 in de collectie van de Stichting Stadsarcheologie Steenbergen. 181

182 Hoofdstuk 3: Afbeeldingen van het fort en omgeving afb. 1: Een schetskaart door Merkelbach van Enkhuizen van de situatie ten noorden van Steenbergen in 1538 toen de Graaf Hendrikpolder werd bedijkt. Op de plaats waar in 1626 het fort Henricus werd gebouwd lag het oude scheepshoofd ( oud hoofd ) van de haven van Steenbergen. Bron: Merkelbach van Enkhuizen, p. 127v. 182

183 afb. 2: Steenbergen e.o. april 1565, een fragment van de Gastelse kaart. Het oude scheepshoofd van de Steenbergse haven is (vierkantig) afgebeeld op een kaart van de regio rondom Bergen op Zoom (ten westen van de lijn Klundert-Zevenbergen-Hoeven) die in 1565 is vervaardigd door de landmeters Jan Symonssone uit Gastel en zijn Bredase collega Cornelis Pieterssone. Aan deze kaart (die doorgaans wordt omschreven als de Gastelse kaart ) ligt een in april 1565 gesloten accoord ten grondslag tussen de Sint-Bernardusabdij en de markies van Bergen op Zoom over hun eigendomsverhoudingen in West-Brabant in de 16 de eeuw waarover geruime tijd conflicten hadden bestaan. Niet eerder was het genoemde gebied van West-Brabant zo gedetailleerd in beeld gebracht. De originele versie van de kaart uit 1565 en kopieën daarvan uit 1870 en 1917 berusten in de bibliotheek van de abdij te Bornem; zie voor een kopie Houtman, p

184 afb. 3: Fragment van de Gastelse kaart in de bijgewerkte versie d.d. 9 mei 1590 door Jan Symonssone, vervaardigd in opdracht van prins Maurits van Nassau. Tussen 1565 en 1590 is aan de locatie van het oude scheepshoofd niets veranderd. Rechtsachter het stadhuis op de Markt is, ten noorden van de oude stadskom, de oude haven van de stad afgebeeld. In de jaren werd deze haven in westelijke richting verplaatst nadat in 1629 aan de noordzijde van de stad de bolwerken Nassau, Wijngaarden en Solms waren aangelegd. In 1590 boden twee poorten toegang tot de stad: de Waterpoort nabij de oude haven en de Blauwpoort aan het einde van de Gasthuis- ofwel Blauwstraat. Aan de west- en de oostzijde van de stad ontbraken stadspoorten. Bron: NA, Kaarten Hingman supplement, 4.VTHR, inv. 440 F. 184

185 afb. 4: De door het Staatse leger onder aanvoering van prins Maurits van Nassau belegerde stad Steenbergen gezien vanuit het zuiden, 17 oktober Op de noordelijke bolwerken prijkt nog (even) de Spaanse (kruis)vlag. Op de plaats waar het fort Henricus verrees is geen verdedigingswerk afgebeeld. De buiten de ommuurde vesting aan de zuidzijde gelegen Bergse- en Wouwse Poort waren nog intact. Bron: Koninklijke Bibliotheek Brussel, Ms 22089, fol. 180; de maker is onbekend. afb. 5: Fragment van een kaart d.d. 22 februari 1623 van de streek tussen Tholen en Steenbergen door de Thoolse landmeter Hendrick de Putter. Bij de haventoegang van Steenbergen is geen verdedigingswerk afgebeeld. Op de plaats waar in 1629 de inundatiesluis van de linie Bergen op Zoom-Steenbergen (het Sas van Steenbergen ) werd aangepast is een viaduct getekend, net zoals op de kaart van Steenbergen uit 1590 (zie afbeelding nr. 4). Bron: ZA, Kaarten Zeeland, Zelandia Illustrata I, inv ` 185

186 afb. 6: De linie Bergen op Zoom-Steenbergen, september 1628, door Franciscus van Schoten, door hem omschreven als een kaart van de grondtekeningen van de steden Bergen op Zoom en Steenbergen met de ertussen gelegen omliggende forten, wateren, moerassen, dijken etc.. De (gekleurde) kaart werd vervaardigd in opdracht van prins Frederik Hendrik van Nassau. Linksonder is Bergen op Zoom getekend en rechtsboven het fort Henricus (met het hoornwerk). Met stippellijnen is de (toen beoogde) uitbouw van de vesting Steenbergen met drie bolwerken aan de noordzijde (gerealiseerd in 1629) afgebeeld. De oorspronkelijke omvang van de kaart is 80 x 214 cm. Het fort Henricus is op deze kaart met het hoornwerk en het wachtschip op de Vliet als volgt afgebeeld: Bron: BHIC, kaartencollectie, In de kaartencollectie van het BHIC bevinden zich ook diverse bewerkingen van deze kaart; zie de inventarisnummers 143, 264, 286, 291, 333, 6844, 6845, 6745, 6745, afb. 7: een bewerkte versie van afbeelding nr. 6. Hierop is Steenbergen links en Bergen op Zoom rechts afgebeeld. Deze versie is onder meer opgenomen in de eerste Franse editie van de Atlas Maior, uitgegeven door Willem Blaeu ca (Tabula Bergarum ad Zomam Stenbergea et novorum ibi operum). Bron: NA, Kaarten Hingman, 4.VTH nr

187 afb. 8: Een schetskaart van de linie Bergen op Zoom-Steenbergen, juli 1636, door Jacob Vleugels. De op de kaart voorkomende cijfers zijn met het oog op de leesbaarheid aangepast en groter uitgevoerd. Bron: RvS, inv. 605 (III), nr Transcriptie van de tekst in de rechterbovenhoek: 1374 Afteeckeninge van de cituatie ende gelegenheyt tussen Bergen op Zoom ende Steenbergen. Daerbij aangewesen wort waer dat een viant met cleene partijen in eenige reijsen met mede gebrachte schuijten over het ingelaeten waeter is overgecomen ende den wech tussen de voorgeschreven plaetsen onveijl[ig] maeckt ende verscheijden gevangenen borgers als soldaten heeft gehaelt ende can tselve met het leggen van een steenen redoute gerepareert ende ongelucken gepreveneert werden. 1. Is de plaets op den Oudenlantsendijck daer den viant sijn schuijten brengt ende aldaar over [den] dijck sleept ende mede over compt. 2. Langst dit gestipte is den een[i]gen pas daer hij can overkomen. 3. Is de plaets inder natuijren bequaem om een steenen Redoute te connen stellen seer hoog en een bequaem canaelken neffens aen om altijt schuijten in t vlot te connen houden en daer den viant altijt met sijn schuijten in gecomen [is]. 4. Is de plaetse vast op de heerbaen boscagiens daer hij ordinaris over sijnde ligt. 5. Is een uijtstekende punckt waeromme hij van Elders Redoute int en overcomen niet en can gesien worden doch en is niet mogelijc opde voorschreven punct te landen om de verdroncken struwelen die verdroncken sijn. 6. Is alle ombequaem moeras daert nergens niet mogelijck is te landen. 7. Volgens t gestipte soo wordt de gedistineerde plaets daer men de redoute sou stellen vande redoute bij Roovers Fort ontdect en gesien gelijc ooc van t voorschreven fort. 8. Volgens de gestipte line wort een houc ontdeckt ende vande gedestineerde Redoute soude dander[e] sijde van de houck oft punct 5 ontdect werden ende souden voort[aan] allen de Redouten malcanderen connen sien Dit is een verbeterde versie van de transcriptie door Sinke (zie Sinke, 2002, p ). 187

188 afb. 9: Fragment van de linie Bergen op Zoom-Steenbergen ca door Zacharias Roman. Bron: ZA, Kaarten Zeeland, Zelandia Illustrata III.1, inv. 850, fragment van het kaartdeel van de Roman- Visscherkaart betreffende West-Brabant, uitgegeven door Nicolaes Visscher te Amsterdam in Het fort Henricus is omschreven als de Leur Schans. De Oude Vlietpolder is nog niet bedijkt. De oostwest-verbinding door de linie met de naam Steenheul is het in 1629 geslechte deel van de oorspronkelijke dijk tussen de Aanwaspolder (St. Ontcommerpolder) en het Westland. Anno 2017 ligt op deze plaats de Olmendreef. Aan de westzijde daarvan lag de redoute die lange tijd doorgaans werd omschreven als de redoute bij de Steenen heul en vanaf ca (na vernieuwing) gewoonlijk als de Pietersredoute. Samen met de zuidelijker gelegen Eldersredoute bij de Zwarte Weel (op de kaart vermeld als de redoute bij de Swarte brugge ) beschermde deze redoute de toegang tot de linie vanuit het westen, later aangevuld met een redoute aan het oosteinde van de Westlandse Langeweg (op de kaart vermeld als Lange wech int weylandt ). De inundatiesluis (op de kaart vermeld als t Steenbergsche Sas ) werd vanaf 1629 eveneens door een redoute bewaakt, maar bovenal door het fort Henricus dat de toegang tot de haven van Steenbergen beheerste. 188

189 afb. 10: De stad Steenbergen, het fort Henricus met het bijbehorende hoornwerk aan de oostzijde en het retranchement met de drie bolwerkjes aan de noordzijde van de stad omstreeks 1639 gezien vanuit het westen door Willem Janszn. Blaeu. Aan de zuidwestzijde van de stad (op de Westhillen) is een hoornwerk afgebeeld. NB: de windroos is foutief geplaatst. Bron: Atlas van Loon, ontleend aan Johan Blaeu, Toneel der steden, afb. 11: niet gerealiseerd plan omstreeks 1635 (van Jacob Vleugels?) om het fort Henricus ook aan de westzijde te voorzien van een hoornwerk. Voorgesteld werd ook om de toegangsbrug te situeren tussen de bolwerken Nassau en Henricus (in plaats van tussen de bolwerken Thienen en Nassau). Bron: Koninklijk Huisarchief Den Haag, arch. van Johan Maurits vorst van Nassau-Siegen, inv. 1476, afbeelding nr. 33. In het Documentatiecentrum van de Stichting Menno van Coehoorn bevindt zich onder nr een kopie van deze kaart; zie ook Bosters, 2004, p

190 afb. 12: De stad Steenbergen ca. 1639, door Quirijn van Lobbrecht, kopie door A.W. Broek, Bron: BHIC, Kaartencollectie, Bovenstaande kaart is een kopie van een door Quirijn van Lobbrecht vervaardigde afbeelding van de stad Steenbergen. Deze afbeelding is in 1642 gepubliceerd in een atlas van vestingwerken in de Republiek die in opdracht van prins Frederik Hendrik werd vervaardigd en die door A.W. Broek is omschreven als het groot pergamente boek. De 84 plans in deze atlas verwijzen naar afbeeldingen die waarschijnlijk overwegend getekend zijn in de periode De afbeelding van Steenbergen heeft waarschijnlijk betrekking op de situatie omstreeks Een aanwijzing voor deze datering is het hoornwerk aan de zuidwestzijde van de stad (op de Westhillen) dat in 1639 is aangelegd (zie hoofdstuk 2). Quirijn van Lobbrecht was toen vestingbouwkundig contralloleur in dienst van de Republiek. Na het overlijden van David van Orliens in 1652 nam hij diens vooraanstaande plaats als vestingbouwkundig ingenieur van de Republiek over A.W. Broek tekende de kaart nauwkeurig na, maar koos voor een andere windrichting. De nummers die op de kaart voorkomen en de verklaring daarvan sporen volledig met de originele versie. Deze versie ligt ook aan de basis van andere afbeeldingen van de vesting Steenbergen (of schetsen daarvan) waarvan wordt aangenomen dat ze dateren uit Broek vermeldde als bijzonderheid dat hij de atlas kort mocht lenen en de tekening in haast heeft vervaardigd. Het was volgens hem in 1742 de bedoeling dat de atlas (samen met andere goederen uit het oude hof, waarmee het Paleis Noordeinde in Den Haag werd bedoeld) zou worden overgebracht naar Pruisen. Er werd toen vermoedelijk voor gevreesd dat de waardevolle atlas in Frans bezit zou komen. In het kader van de Oostenrijkse Successieoorlog (begonnen in 1740) waren Franse troepen in 1742 bezig met veroveringen in de Zuidelijke Nederlanden. Het was aannemelijk dat zij in noordelijke richting zouden doorstoten, hetgeen uiteindelijk 1375 Scholten, p zie bijvoorbeeld Van Ham, 1996, p

191 het geval was in Staats-Vlaanderen (dat in 1747 volledig in Frans bezit kwam) en in Staats-Brabant, waar zij onder meer kans zagen Bergen op Zoom te veroveren. Of de atlas inderdaad in Pruisen is beland is niet duidelijk; vermoedelijk was dit niet het geval. Zeker is dat deze atlas zich anno 2017 bevindt in het archief van de Franse Marine Hoe de atlas daar is terechtgekomen is onduidelijk. Het is goed denkbaar dat de atlas niet tijdens de Oostenrijkse Successieoorlog in Frans bezit is gekomen, maar in de periode Gebundelde zwartwit foto s (van een slechte kwaliteit) van de originele kaarten in de atlas bevinden zich (zonder auteurs- of bronvermelding) in de bibliotheek van het Nationaal Archief te Den Haag onder de titel Vestingen en versterkte steden 1642, 1661 (bibliotheeknummer 187 B 1). afb. 13a: Het fort Henricus ca door Quirijn van Lobbrecht, kopie door A.W. Broek, De oorspronkelijke afbeelding (die afgezien van de benaming identiek is met de kopieversie; zie afbeelding 13b) is waarschijnlijk de oudste afzonderlijke en gedetailleerde tekening van het fort, helaas zonder afbeelding van de bebouwing. Omdat de verklarende tekst op de kaart slechts na vergroting goed leesbaar is wordt deze op de volgende bladzijde nog eens apart weergegeven. NB: op deze kopie heeft A.W. Broek de oorspronkelijke windrichting wel intact gelaten, anders dan op afbeelding 12. Bron: BHIC, Kaartencollectie, ; zie voor een toelichting op de originele versie afbeelding nr Service Hydrographique de la Marine, Vincennes (Parijs), bibl. du depot des cartes et plans, ms. nr. 2790; de afbeeldingen van Steenbergen en het fort Henricus zijn in deze atlas respectievelijk afgedrukt op de bladzijden 61 en 62; zie ook Scholten, 1989, p

192 De betekenis van de cijfers die voorkomen op afbeelding nr. 13a en 13b (NB: Deze toelichting, die, afgezien van enkele ingevoegde annotaties, is verwoord zoals op de afbeelding is genoteerd, is ook te vinden op de afbeeldingen 17 en 18 en deels op afbeelding 19). 1. Hoornwerk tot bevrijding [verdediging] van de haven. 2. Een dam die het water in de graft [de gracht van het hoornwerk] houd. 3. Een gedeelte van een tranché [het retranchement; de linie met drie kleine bastions] daar mede de stad aan t fort wordt geanexeert. 4. Een slaaper[dijk] [de kadam] tot bewaaring [bescherming] van de voorschreven dam [zie nummer 2]. 5. Het [scheeps]hooft van de Steenbergse haven. 6. Een oorlogschip leggende op de wagt. 7. De haaven van t fort [met de oorspronkelijke toegang tot het fort vanuit de Roosendaalse en Steenbergse Vliet]. 8. Den zeedijk. 9. Graaf Hendriks Polder. 10. Haven van Steenbergen [het kanaal naar de haven van de stad]. De op de kaart afgebeelde schaalstok heeft een lengte van 60 strekkende roeden ofwel 226 meter en 20 centimer. Op de originele versie van de kaart heet de vesting Henricus Fort (zie hieronder). Broek nam de vrijheid om de naam te wijzigen in Het Fort Fredericus Henricus gelegen onder Steenbergen gemeenlijk genaamt het fort Henricus en suggereert dat de laatstgenoemde naam gebruikt werd om het fort te kunnen onderscheiden van het fort Frederik Hendrik aan de Schelde tussen Zandvliet (of beter: Berendrecht) en Lillo. Het Scheldefort werd wel, maar het Steenbergse fort werd niet genoemd naar prins Frederik Hendrik (maar naar graaf Hendrik III van Nassau). Daarom is de benaming Fort Fredericus Henricus voor het Steenbergse fort onjuist. afb. 13b: kopie van de originele versie van kaart nr. 13a (Van Lobbrecht, ca. 1639). 192

193 afb. 14: De stad Steenbergen medio 17 de eeuw gezien vanuit het noorden; de maker is onbekend. Bron: Tilburg University, Brabant Collectie, nr Toelichting door Brekelmans en Van Ham, 1957, p. 96: 193

194 afb. 15: De Graaf Hendrikpolder in 1649 door Adriaen Lambrechtse Bruijncruijs, gekopieerd door Laurens Boudins in 1657 en verkleind door (verm.) D.W.C. Hattinga ca De originele versie is vervaardigd kort na de bedijking van de Vlietpolder (anno 2017 de Oude Vlietpolder). Bron: BHIC, Kaartencollectie, afb. 16: Het fort Henricus ca door Bernard de Gomme. De toegangsbrug is aan de oostzijde van het fort afgebeeld met twee valbruggen (in de vouw van de kaart), hetgeen door uitvergroting zichtbaar wordt. Bron: British Library (Londen), Maps Kings Top , kaart nr zie voor bijzonderheden over De Gomme: Stoffels. 194

195 afb. 17: Het fort Henricus zoals gepubliceerd in 1661 en vermoedelijk vervaardigd door Johan Elandts. Deze afbeelding is opgenomen in de vestingatlas, zoals vermeld bij afbeelding nr. 12, in het deel betreffende het jaar 1661, p. 77. In de kopieversie daarvan in het Nationaal Archief (Vestingen en versterkte steden 1642, 1661) is de kaart afgedrukt op bladzijde De afbeelding bevat enkele onjuistheden. Zo is het hoornwerk ten opzichte van het fort teveel naar links afgebeeld en zijn de bastions van het retranchement foutief gesitueerd (vergelijk afbeelding nr. 13). Ook op deze kaart (vergelijk afbeelding nr. 16) is de toegangsbrug (met twee valbruggen) afgebeeld aan de oostzijde (zichtbaar na uitvergroting). Het titelblad van de oorspronkelijke atlas ziet er zo uit: 195

196 afb. 18: Steenbergen en het fort Henricus door Cornelis Elandts, gepubliceerd in De afbeelding is opgenomen in de atlas Theatre ou Livre des Cartes de toutes les Frontières des Pays Bas aussi bien des Villes comme des Forts etc., p. 72. De atlas bevindt zich anno 2017 in de Biblioteca Laurenziana te Florence, inv. MS.Pal.C.B.4.1., str Diapositieven ervan bevinden zich in het Nationaal Archief (NA, Aanwinsten Collectie Afdeling Kaarten en Tekeningen, 4.AANW, inv. nr. 926). Cornelis Elandts is een zoon van Johan Elandts (zie afbeelding nr. 17). afb. 19: Het fort Henricus gezien vanuit het noorden, 17 de eeuw, maker onbekend. Deze afbeelding is opgenomen in een atlas met ruim 100 kaarten van 17 de eeuwse vestingwerken in de Republiek der Verenigde Nederlanden Bron: Tilburg University, Brabantcollectie, inv. TF HS Zie voor deze atlas: Van Oerle, 1986/

197 afb. 20: Het fort Henricus anno 1735 door Cornelis van Bommel (sr.), gekopieerd en licht aangepast door (verm.) D.W.C. Hattinga ca Dit is de meest gedetailleerde afbeelding van het fort en directe omgeving die is overgeleverd. De kaart is noordnoordoost georiënteerd. Bron: BHIC, Kaartencollectie, De letters op de kaart hebben de volgende betekenis: A Bolwerk Nassau H Pulvermagazijn B Bolwerk Hendricus I Sluisje C Bolwerk Fredericus K Sluis van de polder D Bolwerk Orange L Haven van Steenbergen E Bolwerk Thienen M Het hoofd van de haven F Hoornwerk N Oud vervallen retranchement G Poort O Doorgestoken plaats anno 1747 Zie de volgende bladzijde voor een toelichting op de afgebeelde bebouwing. 197

198 afb. 20a: de bebouwing op het fort Henricus anno 1735 voorzien van cijfers. De betekenis van de aangebrachte cijfers is als volgt: Nr. Gebouw 1 Poortgebouw 2 Wachtverblijf 3 Soldatenbarak 4 Idem 5 Waterput 6 Officierswoning Magazijn (vroeger kerk) 8 Majoorswoning 9 Kruitmagazijn 1380 Vermoedelijk oorspronkelijk de kapiteinswoning. 198

199 afb. 21: Inundaties in West-Brabant, 1747, grijs gestippeld weergegeven. Bron: Van Ham, 1982, p. 88. De betekenis van de afkortingen op deze kaart is als volgt: BOZ Bergen op Zoom Ou Oudenbosch DH De Heen Ro Roosendaal NV Nieuw-Vossemeer Ru Rucphen OG Oud-Gastel St Steenbergen Di Dinteloord Th Tholen Es Essen Tw fort Tweedijk Fij Fijnaart Wo Wouw Ha Halsteren Ze Zegge He Heerle M fort Moermont Kr Kruisland P fort Pinssen Mo Moerstraten R fort De Roovere Ni Nispen 199

200 afb. 22: Plattegrond van de landsgebouwen (de gebouwen die eigendom waren van de Generaliteit) op het fort Henricus, ; 1381 zie voor de betekenis van de afgebeelde letters de volgende bladzijde. De ligging van de gebouwen op het fort is niet vermeld; zie hiervoor deels afbeelding nr. 20. De afgebeelde schaalstok heeft een lengte van 108 Rijnlandse voeten ofwel 33,9 meter (uitgaande van de toen gebruikelijke Rijnlandse voet van 31,4 cm). De afmetingen van de beide soldatenbarakken (die in 1662 zijn gebouwd) zijn per blok als volgt: Lengte: ca. 59 meter Breedte: ca. 5 meter De (vierkante) kamers in de beide barakken (compartimenten met elk twee bedsteden) hadden een binnenoppervlakte van ca. 20 vierkante meter. Bron: NA, 4.OPG S 70; idem in: NA, 4.OPG S Vermoedelijk stonden er medio 18 de eeuw op het fort geen gebouwen meer die eigendom waren van particulieren. 200

201 Gebouwen van de Generaliteit op het fort Henricus medio 18 de eeuw Toelichting bij afbeelding nr. 22 Weergegeven in hedendaags Nederlands zijn de volgende gebouwen of onderdelen daarvan afgebeeld: Letter A B C D E F G H J K L M N O P Q R Toelichting Benedenkamers van de majoorswoning Keukens van de majoorswoning met een zolder erboven Varkenshok Regenbak Privaat [w.c.] Bakoven Kerkgebouw, tegenwoordig bestemd voor het opbergen van ammunitie. Erboven twee zolders Een grote regenbak met een pomp Twee grote en een kleine kamer op de verdieping van de majoorswoning met een zolder erboven Twee blokken met barakken ieder bestaande uit 12 boven- en 12 benedenkamers. De bovenkamers liggen onder het dak. In iedere kamer bevinden zich twee bedsteden en een spint [een spinde ofwel kast] Privaat Regenbakken Waterput De toegangspoort Het orgelshuysje boven de poort, zonder zolder Wachtverblijf ( gemene wagt ) met een zolder Kruitmagazijn, verwulft a l epreuve de la bombe [bestand tegen bominslag]; de muren van de poort zijn zo afgebeeld omdat de dikte niet bekend is Inspecteurs van de Raad van State adviseerden in mei 1743 om het kapiteinshuis op het fort buiten onderhoud te laten en te slopen (zie hoofdstuk 2). Waarschijnlijk is dit advies kort daarna opgevolgd. Dit is in elk geval gebeurd vóór

202 afb. 23: Het fort Henricus gezien vanuit het zuiden, 3 december 1805, afgebeeld door C.J. Diepenbeek en J.B. Adan. Dit is de vermoedelijk laatste gedetailleerde afbeelding van het fort vóór de ontmanteling van de vesting Steenbergen in de periode De twee afgebeelde gebouwen zijn de nog resterende barak voor het verblijf van soldaten (rechts) en de magazijnloods die in 1768 nieuw is gebouwd (zie hoofdstuk 2). Op het Oranjebolwerk is nog (de ruïne van) het kruitmagazijn afgebeeld. De toegangsdam met valbrug (uit 1785) bestond nog. Bron: OgaS, inv nr

203 afb. 24: Een luchtfoto van het fort Henricus, gemaakt door Willem van Es omstreeks 1984 (de noordkant van het fort ligt aan de onderzijde). De foto geeft de situatie weer vóór de eerste pogingen om de grondvorm van het fort te herstellen conform de oorspronkelijke opzet. Het binnenterrein van het fort is verruimd ten opzichte van de oorspronkelijke grondvorm zoals te zien is aan de (vage) contouren van de courtines tussen de bolwerken Nassau en Henrikus en tussen de bolwerken Henrikus en Frederikus in het linker deel van de luchtopname. De (vergrote) terre van het fort was in gebruik als akkerland en de (versmalde) gracht overwegend als weiland De foto is verkregen van het echtpaar Marcel Verbeek en Lisa Gijzen te Steenbergen dat geruime tijd in het afgebeelde huis (gebouwd in 1938) tussen de schuren (daterend uit 1964 en 1980) heeft gewoond. 203

204 afb. 25: Luchtfoto van het fort ca gezien vanuit het oosten en na een voorlopige (en nadien herziene) restauratie. Linksboven een deel van de West Graaf Hendrikpolder (bedijkt in 1538), middenboven (rechts van de beboomde Schansdijk) een deel van de Oude Vlietpolder (bedijkt in 1649) en rechtsboven een deel van de Nieuwe Vlietpolder (bedijkt in 1788). Rechtsonder een deel van het terrein waarop het hoornwerk heeft gelegen. Bron: Fotocollectie van de gemeente Steenbergen. 204

205 Hoofdstuk 4: Commandeurs van Steenbergen Vanaf het begin van de Tachtigjarige Oorlog fungeerde een van de leidinggevende kapiteins in het sterk wisselende garnizoen van Steenbergen als commandeur. Later werd dit een meer formele functie, soms aangeduid als gouverneur Deze had het bevel (op militair terrein) over de stad zelf, het fort Henricus (vanaf 1626) en de bij de stad behorende andere fortificaties Deze functie was vooral relevant indien er ter plaatse meer dan één legereenheid (compagnie, vaan, bataljon e.d.) garnizoen hield. In dat geval was het de vraag wie van de leidinggevende kapiteins de bevoegdheid had om beslissingen te nemen die het gehele garnizoen regardeerden. Het is echter ook voorgekomen dat slechts één legereenheid aanwezig was en dat de term commandeur synoniem werd geacht met de term kapitein in de betekenis van hij die commandeert. Vooral in de 17 de eeuw beschikte de commandeur in Steenbergen over een eigen compagnie en vervulde hij een dubbelrol: enerzijds opperhoofd van het gehele garnizoen, anderzijds verantwoordelijk officier van een eigen onderdeel daarvan. Gewoonlijk werd de commandeur benoemd door de Raad van State De term commandeur is soms ook gebruikt voor tijdelijk bevelvoerende officieren die van de Raad van State geen formele commissie als commandeur hadden verkregen. Formeel bezien waren zij commandant, geen commandeur, ook al werden zij als zodanig aangesproken of beschreven. Voor de commandeur was aanvankelijk geen ambtswoning beschikbaar. Pas vanaf medio 1670 bewoonde de commandeur van Steenbergen een huis dat eigendom was van de Generaliteit. Eerder bewoonde deze functionaris een eigen dan wel een huurhuis (bijv. vervangend commandeur Romein van Wijngaerden in ) Op 15 november 1627 besliste de Raad van State dat de commandeur van Steenbergen, de luitenant-kolonel Van Thienen, indien hij in het fort Henricus wilde overnachten, voorlopig kon beschikken over een kamer in het magazijnhuis aldaar Op 13 mei 1669 machtigde de Raad van State de commandeur (toen Gerard van Rossum) om ten laste van de Generaliteit een woning te kopen met de verplichting om dit pand bij zijn vertrek of overlijden voor hetzelfde bedrag over te dragen aan zijn opvolger Op 22 april 1670 gaf de Raad van State toestemming voor de aankoop van een pand in de Kaaistraat. Het kostte de staat fl Het pand werd vanaf dat moment betiteld als de commandeurswoning Het basistraktement van de commandeur was het salaris dat hij als militair, verbonden aan een Staats regiment, verdiende. De hoogte daarvan was afhankelijk van zijn rang. In de 17 de en 18 de eeuw traden daarin 1383 Zo werd Jan de Witte (de With) op als commandeur en op als gouverneur vermeld (NaS, inv. 1, fol. 29v) en ene N. van Brugge als gouverneur op (blijkens het trouwboek van de geref. kerk van Steenbergen ) Delahaye, 1975, p. 47; Van Ham, 1996b, p De Staten-Generaal bepaalden de formele basis van het commissiebesluit; zie hiervoor: Cau, 1683, p OgaS, inv Hij huurde toen een huis dat eigendom was van de erfgenamen van Cornelis Imanszn. van Zuijdlandt, schout en dijkgraaf van stad en land van Steenbergen RvS, inv. 44, NA, RvS, inv. 90, Idem, inv. 91, ; RvS, inv. 1577, Verbaal Steenbergen september 1670, fol De toenmalige commandeur Van Rossum had uit eigen middelen voor fl. 500 aan de koop bijgedragen en claimde in 1675 dat zijn (tijdelijke) opvolger hem dit bedrag zou vergoeden, verwijzend naar een resolutie van de Raad van State d.d (RvS, inv. 96, ; idem, inv. 109, ). De kwestie herhaalde zich in 1688 en 1703 (zie resoluties van de Raad van State van , , en ) Hans Slokkers, 2003, p Soms is verondersteld dat de commandeur van Steenbergen aanvankelijk resideerde op het fort Henricus (zie bijv. Brekelmans en Van Ham, noot 30, p. 94). De veronderstelling kan zijn gebaseerd op de aanname dat de zogeheten commandantswoning op dit fort bestemd was voor de commandeur van de gehele vesting Steenbergen. De termen commandant en commandeur worden dan verward. Onder de commandant van fort Henricus werd gewoonlijk verstaan: de hoogstgeplaatste officier die op het fort garnizoen hield en daar het bevel voerde (als een subalterne ofwel ondergeschikte officier), gewoonlijk de kapitein van een daar verblijvende compagnie. Indien er op het fort tegelijk meer dan één compagnie verbleef fungeerde, zoals gebruikelijk in Staatse vestingen, de qua dienstjaren langst zittende kapitein als commandant. Het commandeurshuis werd op voor fl door het rijk verkocht aan de stad Steenbergen om hierin het gemeentehuis te vestigen (Delahaye, 1975, p. 62). Het verkeerde toen in een hoogst vervallen staat (Spildooren, p. 83). 205

206 enkele malen veranderingen op. In de 17 de en 18 de eeuw bedroeg het traktement van een kapitein doorgaans fl. 150 per maand van 42 dagen ofwel per jaar ca. fl Gebruikelijk was dat de commandeur van een vestingstad een jaarlijkse recognitie toucheerde die betaald werd door de betreffende stedelijke magistraat conform richtlijnen van de Raad van State. In Steenbergen varieerde die recognitie tussen fl. 150 en fl. 300 per jaar Soms werd deze aangevuld met een vrijstelling van stedelijke belastingen. Systematische gegevens over dergelijke emolumenten zijn niet overgeleverd. In 1724 bepaalden de Staten-Generaal dat de commandeurs van Staatse vestingen hun traktement en stedelijke recognities in het vervolg alleen kregen indien zij ter plaatse woonden en daadwerkelijk dienst deden Tussen de commandeur enerzijds en de burgerlijke magistraat van de stad anderzijds traden regelmatig spanningen op. In de bestuurlijke top van de stad opereerden twee soorten elites: de militaire en de burgerlijke. De belangen van het garnizoen stonden nogal eens op gespannen voet met die van de burgerij. De huisvesting van soldaten was menigmaal problematisch. Burgers klaagden over overlast van het garnizoen. Ook de hantering van het inundatiewapen leverde spanningen op. Het kon om militaire redenen geboden zijn om landerijen rondom de stad onder water te zetten. Voor de landbouwers in de desbetreffende polders waren inundaties ronduit rampzalig, zoals in Ook de middenstanders en ambachtslieden in de stad ondervonden daarvan de gevolgen. Spanningen tussen het civiele en het militaire gezag vloeiden soms ook voort uit botsende karakters. Ook de verhouding tussen de commandeur en de drossaard van de stad was soms gespannen, met name op het terrein van de handhaving van de orde. De commandeur was niet bevoegd om op te treden tegen burgers indien die civiele regels overtraden. Omgekeerd stond de drossaard buiten spel indien militairen zich misdroegen. Sommige commandeurs rekten de grenzen van hun autoriteit op. Dat gold bijvoorbeeld voor Gerard van Rossum die zich nadrukkelijk bemoeide met de bestrijding van het herlevend katholicisme onder burgers in de stad Het was traditie om alleen hooggeplaatste officieren tot commandeur van Steenbergen te benoemen. Deze functie werd in de periode door de volgende personen vervuld: 1395 Periode Naam Johan de With Guillaume Borrewater (Willem Borwater) 1622 Nicolaes van Brederode Philips van Thienen, regelmatig vervangen door kapitein Romein van Wijngaerden en vanaf eind 1630 door kapitein Pieter van der Meulen François de Ram van Hagedoorn Gerard van Rossum, in 1673 tijdelijk vervangen door Maurice de Savornij (Savornin) Herbert van Beaumont (1699) 1701 Jacques Louis graaf de Noyelles Johan Diesbach de Premont Gijsbert baron van Welderen Dirk Boudewijn Moulart Roelof Gerlagh van IJsselmuiden Diederik van Haersolte van Yrst 1391 Schulten en Schulten, p Delahaye, 1975, p Ter vergelijking: de commandeur van de vesting Hulst ontving een jaarrecognitie van fl (Leune, 2014, gedrukte versie, p. 41). Over de periodes april 1602 tot april 1603, april 1604 tot april 1605 en april 1609 tot april 1610 ontving de gouverneur Johan de With een recognitie (gage genoemd) van telkens fl. 300 (OgaS, inv. 645, 648 en 653) OgaS, inv. 157, resolutie van het stadsbestuur d.d Op trok hij vergezeld van 25 gewapende ruiters naar de Welberg om huiszoeking te doen bij een landbouwer aldaar, Marinis Jansen Hoenderpeert (alias Dogge), die zijn schuur beschikbaar had gesteld voor (toen verboden) rooms-katholieke erediensten. Van Rossum bedreigde Hoenderpeert en maakte kenbaar ghij sult mij niet ontloopen. Hoenderpeert beklaagde zich erover bij de magistraat van de stad (OraS, inv. 39, Verklaring van Hoenderpeert d.d ). In maart 1679 vestigde Jacob Kerckers zich als pastoor op de Welberg. Zijn diensten in de schuurkerk van Hoenderpeert werden al snel druk bezocht en door de drossaard oogluikend toegestaan Dit overzicht bevat enkele aanvullingen op en correcties van de door Bosters samengestelde lijst van Steenbergse gouverneurs en commandeurs (Bosters, 2001b, p ). De commandeurs ten tijde van het Spaanse bewind van Steenbergen blijven buiten beschouwing. 206

207 1740 Barend baron Lewe van Aduard Jacob Diederik van Lijnden tot Blitterswijk Joseph Falaiseau Johan Christiaan Frederik Schmidt Over hen kunnen de volgende beknopte bijzonderheden worden vermeld Johan de With Hij is als gouverneur in het trouwboek van de geref. kerk te Steenbergen vermeld op , maar vervulde die functie vermoedelijk al eerder Idem op (toen omschreven als commandeur) en (toen gouverneur) Als commandeur nog vermeld op Hij overleed vóór , vermeld als kapitein en gouverneur Guillaume Borrewater (Willem Borwater) Hij was commandeur goeddeels ten tijde van het Twaalfjarig Bestand, een rustige periode in de krijgsgeschiedenis van Steenbergen Waarschijnlijk had hij de rang van kapitein. Toen de stad op door een Spaanse legermacht werd aangevallen leidde hij de verdediging Op verklaarde hij een huis in Geertruidenberg te hebben verhuurd aan een vaandrig aldaar Hij overleed vóór Nicolaes van Brederode In 1588 verkreeg hij van de Raad van State commissie als kapitein Vermoedelijk fungeerde hij na het overlijden van Borrewater slechts kort als commandeur te Steenbergen in de betekenis van een bevelvoerend kapitein In 1628 gaf hij leiding aan eenheden van het Staatse leger die werden ingezet om de aanleg van de linie Bergen op Zoom-Steenbergen te beschermen Op werd hij benoemd tot luitenant-kolonel in het regiment van Willem Pinssen van der Aa (de naamgever van het fort Pinssen bij Bergen op Zoom), nadat hij op benoemd was tot majoor van dit regiment. In 1637 werd hij ontslagen wegens de overgave van Venlo op , waarvan hij commandant was Hij werd ter dood veroordeeld maar zag kans naar Keulen te vluchten Philips van Thienen Hij werd in 1622 tot commandeur van Steenbergen benoemd, ook omschreven als gouverneur Philips van Thienen is in het jaar 1600 geboren als zoon van Andries van Thienen ( ; o.m. baljuw van Noordwijkerhout) en (diens eerste echtgenote) Isabelle Ratelens ( ). Hij was vanaf heer van Berlicum, Middelrode en Kaathoven Op huwde hij met Walburg van Lynden. Zij testeerden voor de Schepenbank van Steenbergen op Op werd hij benoemd tot luitenant-kolonel in het regiment van kolonel Johan Wolfert van Brederode Hij bleef toen commandeur van Steenbergen. Op werd in Steenbergen zijn zoon Frans Wolfaert gereformeerd gedoopt met als getuigen: de heer (verm. Nicolaes) Brederode, de heer Van Hennen, de magistraat van Steenbergen en juffrouw Wijngaerden (ofwel Maria van Thienen; zie verderop) Voor meeromvattende biografische gegevens is uitvoeriger onderzoek nodig NaS, inv. 1, fol. 29v OraS, inv. 1512, ; NaS, inv. 3, fol. 29v OraS, inv. 1513, , fol. 58v NaS, inv. 2, fol. 28. Zijn luitenant was Adriaen Berchmans Hij is o.m. vermeld in OgaS, inv Van der Aa, deel 2-1, p NaS, inv. 2, fol Stellingwerff en Schot, deel 1, p. 545, nr RvS, inv. 1528, fol. 181 v Als commandeur is hij vermeld in: OgaS, inv en Ten Raa en De Bas, 1918, p Ringoir, 1981b, p Ten Raa en De Bas, 1918, p Van Sasse van Ysselt, p OraS, inv. 1725, fol. 24v en 25, Ringoir, 1981b, p

208 Na de Staatse verovering van Den Bosch in 1629 (waarbij hij als hoofdofficier actief betrokken was) was hij daar tot 1632 commandeur. In Den Bosch was hij ook schepen. Hij testeerde op Van Thienen overleed op en werd in de St. Jan van Den Bosch begraven. Van Thienen was in Steenbergen veelvuldig afwezig, met name door zijn verplichtingen als luitenantkolonel Hij werd dan aanvankelijk vervangen door zijn zwager en infanteriekapitein Romein van Wijngaerden die o.m. in 1626 en 1627 als commandeur is vermeld Naar hem is in Steenbergen het Wijngaardenbolwerk genoemd. Hij werd op de opvolger van Willem Borwater als kapitein van een Staatse infanterie-compagnie Van Wijngaerden was mede-erfgenaam van zijn grootmoeder Margriete van Loo, weduwe van de heer president te Utrecht, waarmee vermoedelijk Jan Ruysch is bedoeld, met wie zij in Utrecht op trouwde Van Wijngaerden is als commandeur vermeld op Hij overleed vóór Zijn weduwe (Maria van Thienen, zuster van Philips van Thienen, die in 1640 hertrouwde met commandeur Francois de Ram van Hagedoorn) is vermeld op Zij testeeerde te Steenbergen op Op verkocht zij haar huis in de Damstraat aan Cornelis Adriaense Wolff Van Thienen was ook na het overlijden van Van Wijngaerden veelvuldig afwezig en werd dan vervangen door de infanteriekapitein Pieter van der Meulen In 1619 diende hij als kapitein in het regiment (de garde) van prins Maurits van Nassau In 1630 verzocht hij de magistraat van Steenbergen om er bij de Raad van State op aan te dringen dat voor hem een woning in de stad beschikbaar werd gesteld. Hij verbleef tot dan toe in een herberg. Hij berichtte dat hij reeds een maand als vervangend commandeur in Steenbergen werkzaam was krachtens een order van de prins van Oranje. Zijn compagnie hield garnizoen op het fort Henricus, waardoor hij gedwongen was om op twee of drie plaatsen huijs te houden. Op oordeelde de Raad van State dat de magistraat zorg diende te dragen voor een logement. Voor slechts één commandeur zou echter servitie (logiesgeld) vergoed worden. Van der Meulen diende zelf voor een logement te zorgen Op wees de Raad van State het verzoek van Van der Meulen af om te worden vrijgesteld van de betaling van gemene middelen van consumptie. Van der Meulen had geschreven dat hij de moeijten heeft van het commandement terwijl een ander [lees: Van Thienen] de profijtten treckt. De Raad van State besloot om over de honorering van de vervangend commandeur de prins van Oranje te horen Op werd Philips van Thienen nog steeds betiteld als gouverneur van Steenbergen Pieter van der Meulen huwde tweemaal, eerst met Margaretha Huijgens en daarna met Machtelt van Valckesteyn, dochter van David Gerritszn. van Valckesteyn en Johanna de Wit Hij overleed november 1638 in zijn huis in de Kerkstraat te Steenbergen. Op werd zijn nalatenschap beschreven. Uit zijn eerste huwelijk kwamen voort: Johanna van der Meulen (in 1637 gehuwd met de kapitein Adriaen van Beaumont) en Adriaen van der Meulen, genoemd naar de vader van Pieter en in 1639 luitenant in de 1414 Taxandria, jrg. 33, 1926, p Zo was hij in 1631 als luitenant-kolonel nauw betrokken bij acties van het Staatse leger tegen Spaanse troepen in Oost Staats-Vlaanderen onder leiding van Antonie Schets, baron van Grobbendonck, die in 1629 als gouverneur in Den Bosch was verdreven en met wie Van Thienen dus opnieuw als tegenstander te maken kreeg (Leune, 2011, gedrukte versie, p. 236, 238, 240 en 241) SG, inv. 51; Delahaye, 1975, p. 47; Leune, 2011, gedrukte versie, p RvS, inv. 40, OraS, inv. 1724, fol. 207, Idem, inv. 1518, fol Idem, inv. 1725, fol. 206v Idem, inv. 1519, Als weduwe van Romein van Wijngaerden bewoonde zij in Steenbergen een huis dat is vermeld op een belastingkohier betreffende de periode tot (OgaS, inv. 2122) NaS, inv. 12, OraS, inv. 1727, fol. 4, Delahaye, 1975, p Ten Raa en De Bas, 1915, p OgaS, inv RvS, inv. 48 (II), , fol NaS, inv. 50, Machtelt van Valckesteyn testeerde te Steenbergen op (geassisteerd door Jacob Smulders) [doctor in de medicijnen te Sint Maartensdijk] en wees als voogden van haar na te laten kinderen aan: haar man en Isaac Noirot (OraS, inv. 1726, fol. 86v). 208

209 compagnie van kapitein Lauwick (en eerder in die van kapitein Johan de Coninck) Uit het tweede huwelijk kwamen voort: Johan, David en Petronella van der Meulen Een zwager van Pieter van der Meulen was Philips Charles de Grenu (eveneens kapitein in Steenbergen) die gehuwd was met Magdalena van Valckesteyn Francois de Ram van Hagedoorn Hij is een zoon van Theodorus (Diederik) de Ram (kapitein in het Staatse leger) en diens tweede echtgenote Esther de Cerf De stamvader van dit geslacht, Jacques de Ram, geboren ca. 1510, was actief betrokken bij de Reformatie in Frans-Vlaanderen, waarvoor hij door de Raad van Beroerten werd gevonnist. Zijn bezittingen werden verbeurd verklaard en hij werd verbannen. Zo belandde zijn familie in de Noordelijke Nederlanden. Van zijn grootvader van moederszijde (Francois de Cerf) erfde Francois de Ram de titel heer van Hagedoorn, een heerlijkheid in Frans Vlaanderen. In de periode was Francois de Ram schepen van het Vrije van Sluis. Zijn neef Louis de Ram (ca ) was in Steenbergen in de periode drossaard en dijkgraaf. Op werd Francois benoemd tot commandeur van Steenbergen als opvolger van Philips van Thienen. Daar beschikte hij als kapitein over een eigen compagnie en vervulde daardoor in de militaire leiding van de stad een dubbelrol. Van de stedelijke magistraat ontving hij jaarlijks een recognitie van fl In de stad bezat hij huizen in de Damstraat, de Berenstraat en de Visserstraat en voorts veel land in de polders. Vanaf bezat hij het landgoed Eeckelenbergh in het Oudland te Steenbergen, ten zuidwesten van de Welberg, tussen Steenbergen en Moerstraten, en liet daarop een landhuis bouwen In 1665 werd Francois de Ram van Hagedoorn voor de vermogensbelasting in Steenbergen aangeslagen voor fl en behoorde daarmee tot de rijkste inwoners van de stad Hij huwde tweemaal. Eerst (ondertrouw op ) met Maria van Thienen, dochter van Andries van Thienen en van Elisabeth Ratallier en weduwe van Romein van Wijngaerden. Dit huwelijk bleef kinderloos. Op hertrouwde hij in Sluis met Machdelena van Bombergen, dochter van Daniel van Bombergen (commissaris van de monstering, burgemeester van Sluis) en van Catharina D Oulart. Uit het tweede huwelijk kwam zoon Francois voort die evenals zijn vader officier werd in het Staatse leger en opklom tot kolonel. Van zijn vader erfde hij de titel heer van Hagedoorn. Zijn regiment (bestaande uit 10 compagnieën van elk 55 man) was in november 1688 betrokken bij de expeditie die uitmondde in de Glorious Revolution waarbij stadhouder prins Willem III van Oranje koning van Engeland werd. Francois de Ram van Hagedoorn (sr.) overleed in zijn huis in de Damstraat en werd op in Steenbergen begraven, hoogstwaarschijnlijk in de gereformeerde kerk. Een straat in de stad is naar zijn familie genoemd. Gerard van Rossum Van Rossum (die ook is omschreven als Van Rossem), heer van Vuijlco(o)p, verkreeg van de Staten- Generaal commissie als commandeur van Steenbergen op Hij vestigde zich daar vanuit Utrecht vermoedelijk pas begin mei Hij was toen kapitein van een compagnie die behoorde tot het regiment van Frederik van Nassau-Zuylenstein die op sneuvelde bij Woerden Hij werd ingaande tijdelijk als commandeur vervangen door Maurice de Savornij (Savornin), toen (sinds ) majoor in het regiment van kolonel Charles Manmaker, heer van Hofwegen De compagnie 1430 NaS, inv. 15, ; zie voor Adriaen van Beaumont: bijlage Bosters en Van Caulil, 2007, p OraS, inv. 1727, fol. 146, Voor velerlei bijzonderheden over kapitein en commandeur Francois de Ram van Hagedoorn (zijn herkomst, militaire loopbaan, huwelijken en nageslacht) wordt verwezen naar: zie ook: Ten Raa en De Bas, 1918, p. 340 en 1921, p Zie OgaS, inv. 2123, jaar Ten Raa en De Bas, 1921, p. 526; zie voor Vuijlcop: OgaS, inv Ringoir, 1981b, p OgaS, inv. 2054; Ringoir, 1981b, p. 151; Bloys van Treslong Prins, p Maurice de Savornin verbleef in Steenbergen in 1657 als luitenant in de compagnie van Samuel Gille (NaS, inv. 40, , fol. 44). In 1659 was hij als kapitein van een Staatse compagnie in Steenbergen werkzaam. In 209

210 van Maurice de Savornin verliet Steenbergen tijdelijk in oktober Terwijl hij commandeur bleef werd Van Rossum op benoemd tot majoor in een Staats infanterieregiment en op bevorderd tot luitenant-kolonel (toen in het regiment van veldmaarschalk George Frederik, graaf van Waldeck, Pyrmont en Culemborg), waardoor hij vaak buiten Steenbergen verbleef Als luitenantkolonel in dit regiment werd hij op opgevolgd. Toen Van Rossum in Steenbergen als commandeur aantrad kende de magistraat van de stad hem een recognitie toe van fl. 300 per jaar bij forme van erkentenisse en gratuiteijt. Uit onvrede over zijn afwezigheid werd deze toelage in 1679 stopgezet. Van Rossum beklaagde zich hierover bij de prins van Oranje die de magistraat op opdracht gaf de toelage wederom uit te keren In 1668 was hij eigenaar van 2 morgen weiland met fruitbomen te Heycop en in 1671 is hij vermeld als eigenaar van 4 morgen grond in Legeweyde te Utrecht; beide percelen werden verhuurd Van Rossum vertrok uit Steenbergen in 1688 met een flinke douceur Hij was gehuwd met Anna Maria van Straeten. Zij lieten in Steenbergen vijf kinderen dopen: Johan Godaert ( ), Carel Lodewijck ( ), Maurits Lodewijck ( ), Charlotte Elisabeth ( ) en Henriette Judith ( ) Gerard van Rossum (Rossem) werd door de Staten-Generaal op benoemd tot Raad ter Admiraliteit van Friesland Hij werd in Utrecht op in de Utrechtse Dom begraven, omschreven als raad ter vergadering van edelen en de ridderschap, representerend de tweede staat [stand; de adel] van de landen van Utrecht [hij was dus lid van de Staten van Utrecht]. Zijn wapens werden in de kerk opgehangen. Zijn weduwe woonde toen hij overleed in de Heerestraat te Utrecht Zij overleed in Utrecht in de Vuyleslooth ofwel de Keyserstraet en werd op in de Dom van Utrecht begraven Herbert van Beaumont Delahaye vermeldt zijn komst als commandeur in april Hij is gedoopt op te Den Haag als zoon van Aarnoud van Beaumont (ca ; raad en rekenmeester van prins Frederik Hendrik en later president van de Raad van Brabant) en Johanna van Goch (ca ). Op huwde hij in Gouda met Sara Maria Snels. Hij verkreeg op commissie van de Raad van State als kapitein van een compagnie voetknechten (ofwel: van een infanteriecompagnie] Waarschijnlijk verbleef hij met oktober 1664 vertrok deze daar tijdelijk en in 1671 verbleef deze in Sluis (RvS, inv. 2064, fol. 97v; ZA, Herv. Gemeente Sluis, inv. 147, Lidmaten Sluis ). Hij was gehuwd met Isabella de Wispelaere. Zij lieten in Steenbergen vijf kinderen dopen: Rachelle ( ), Dorothea ( ), Isabella Judith ( ), Daniel ( ) (hij werd kolonel van een infanterie-regiment waarvan vanaf 1733 diverse militairen in Steenbergen garnizoen hielden; zie hoofdstuk 2) en nog eens Rachelle ( ). In 1665 is het vermogen van Maurice de Savornin geschat op fl (OgaS, inv. 2123). Begin 1672 behoorde hij als kapitein tot het regiment van Johan Kirckpatrick (Ringoir, 1981b, p ). Zie voor hem verder: (namen P-S). Toen het regiment van Charles Manmaker, heer van Hofwegen, op werd gemonsterd bestond dit uit 10 compagnieën met een effectieve sterkte van 554 koppen (Van Nimwegen, 2006, p. 507) RvS, inv. 2064, fol. 97v; ZA, Herv. Gemeente Sluis, inv. 147, Lidmaten Sluis Ringoir, 1981b, p OgaS, inv. 2054, Het Utrechts Archief, not. arch. Utrecht, U048a003, en idem, U048a004, Delahaye, 1975, p Johan Godaert van Rossum werd evenals zijn vader officier in het Staatse leger. Op werd hij kolonel van een infanterie-regiment als opvolger van Albert Burghard de Jonckheere. Eerder was hij in dit regiment majoor en luitenant-kolonel (Ringoir, 1981b, p ). Mogelijk had Gerard van Rossum een buiten Steenbergen geboren zoon Adriaan Hendrik van Rossum. Deze werd geboren op en werd op (tot ) luitenant-kolonel in het regiment van Jacob Michiel Campe van Bruheze en overleed op (Ringoir, 1981b, p. 54). Hij is omschreven als Adriaan Hendrik van Rossum tot Vuylkoop SG, inv , fol. 156v Het Utrechts Archief, toegang 711, inv. 129, fol. 311, akte d.d Idem, inv. 130, fol. 268, akte d.d Delahaye, 1975, p. 48; Ten Raa, 1950, p Dek, p. 34. Vermoedelijk was Herbert van Beaumont al eerder kapitein en wel in het regiment van John Scott (Resoluties van de Staten van Holland van het jaar 1672, gedrukte versie, p. 31 en 47; Ringoir, 1981b, p. 154). In 1672 verbleef zijn compagnie in Haarlem. 210

211 deze compagnie in maart 1686 in Steenbergen en in september 1686 niet meer Deze compagnie maakte aanvankelijk deel uit van het regiment van zijn oom Johan van Beaumont (broer van Aarnoud van Beaumont) Vanaf behoorde deze tot het regiment van Menno van Coehoorn In 1691 kwamen Herbert van Beaumont en zijn oom Johan van Beaumont met elkaar in conflict over de verkoop van een hoeve in Ginneken Op (opmerkelijk laat) deed Herbert van Beaumont in Steenbergen belijdenis van zijn gereformeerde geloof Hij testeerde met echtgenote Sara Maria Snels te Steenbergen op en In april 1699 werd Van Beaumont ondergeschikt aan de gouverneur van Bergen op Zoom (zie Jacques Louis graaf de Noyelles). Van Beaumont overleed in Steenbergen op en werd daar op begraven. Op testeerde Sara Maria Snels als zijn weduwe Zij testeerde weer op Op overleed zij in Gouda Jacques Louis graaf de Noyelles Op is de vesting Steenbergen tijdelijk onder het (opper)commando gebracht van de gouverneur van Bergen op Zoom De Noyelles is in maart 1701 omschreven als gouverneur van Steenbergen Hij was toen waarnemend gouverneur van Bergen op Zoom Het werd voor de gezamenlijke defensie van Bergen op Zoom en Steenbergen en met name voor een consistente aansturing van de waterlinie tussen deze steden nodig geacht om de bevelvoering eenduidig te regelen. Op werd De Noyelles kolonel van een naar hem genoemd infanterie-regiment van het Staatse leger. Hij werd bevorderd tot generaal-majoor op , tot luitenant-generaal op , tot generaal op en hij was keizerlijk veldmaarschalk in de periode Johan Diesbach de Premont Hij trad aan als commandeur in 1701 en vervulde deze functie tot zijn overlijden Hij werd op benoemd tot majoor in het regiment van Johan Belgicus, graaf van Horne en op bevorderd tot luitenant-kolonel van dit regiment; op verwierf hij deze rang in het regiment van Jacques Louis graaf de Noyelles; op werd hij kolonel-commandant van het regiment van Karel Willem baron de Sparre De Premont werd op in Steenbergen begraven. Gijsbert baron van Welderen Van Welderen verkreeg commissie als commandeur op Hij verbleef in Steenbergen slechts kort, want op werd hij commandeur van (de barrièrestad ) Meenen, waar hij op werd opgevolgd Op werd hij kapitein met de rang van luitenant-kolonel in het regiment van Karel Florentijn Wild- en Rijngraaf van Salm; op werd hij kolonel-commandant van het regiment van Francois Nicolaas Fagel en op werd hij bevorderd tot brigadier. Vanaf was hij kolonel van een naar hem genoemd regiment. Toen dit onder het bevel kwam van prins Willem IV werd hij (op ) benoemd tot kolonel-commandant en op werd hij bevorderd tot generaalmajoor Hij overleed op RvS, inv. 1584, Verbaal Steenbergen voorjaar 1686, fol. 10 v; idem, najaar 1686, inv. 1585, fol Toen het regiment van Johan van Beaumont op werd gemonsterd bestond dit uit 10 compagnieën met een effectieve sterkte van 649 koppen (Van Nimwegen, 2006, p. 507) Ringoir, 1981b, p BHIC, Raad van Brabant, inv HGS, inv. 2, fol NaS, inv. 47 en Idem, inv. 58, fol v Idem, fol Dek, p OgaS, inv. 155, resolutie RvS, Verbaal Steenbergen voorjaar 1701, inv. 1594, fol. 5v Ten Raa, 1950, p. 400; zie voor hem ook: Ringoir, 1981b, p Ringoir, 1981b, p Ten Raa, 1950, p Ringoir, 1981b, p. 40, 65 en RvS, inv. 1535, fol. 66v; Wijn, 1964, p Wijn, 1964 (band III), p. 433; Zwitzer, 2012, p Ringoir, 1981b, p. 17, 59 en

212 Dirk Boudewijn Moulart Hij werd benoemd tot commandeur van Steenbergen op Hij verkreeg toen ook (vreemd genoeg!) apart commissie als majoor van het fort Henricus te Steenbergen Op werd hij benoemd tot majoor in het regiment van Philip Claude Touroud de Saint Amant. In dit regiment werd hij luitenant-kolonel op en kolonel-commandant op Op volgde zijn promotie tot brigadier In de periode verbleef zijn regiment in Spanje en Portugal in het kader van de Spaanse Successieoorlog; waarschijnlijk was Moulart daar ook zelf bij betrokken Hij overleed in Roelof Gerlagh van IJsselmuiden Hij is ook vermeld met als toevoeging: tot den Transenborgh Hij verkreeg commissie als commandeur op Samen met zijn echtgenote werd hij op met attestatie lidmaat van de gereformeerde kerk van Steenbergen Op is hij (mogelijk per abuis) vermeld als kapitein in het regiment van kolonel Van Regteren Op testeerde hij in Steenbergen met zijn echtgenote, Johanna Judich [Judik] van Essen Op lieten zij in Nijbroek [Gelderland] hun dochter Geertruyd Agnis gereformeerd dopen. Hij overleed op Diederik van Haersolte van Yrst Hij werd in 1680 geboren als zoon van Willem van Haersolte en Johanna Elisabeth van Lynden. In 1710 huwde hij met Joachima Elsabeth van Rechteren ( ). Hij verkreeg commissie als commandeur van Steenbergen op en trad aan op In juni 1732 is vermeld dat hij op beide ravelijnen van de stad op kosten van de Generaliteit een tuin in gebruik had. Op het zuider ravelijn beschikte hij bovendien over een zomerhuis In 1734 en 1735 werd zijn stedelijke recognitie ingehouden, waarschijnlijk uit onvrede over zijn functioneren Hij werd op majoor en op luitenant-kolonel in het regiment van Everhard van Deelen. Van dit regiment werd hij kolonel op Op werd hij bevorderd tot brigadier der infanterie Hij overleed in Barend baron Lewe van Aduard Op werd hij kolonel van een naar hem genoemd infanterie-regiment van het Staatse leger. Op volgde zijn bevordering tot generaal-majoor, op tot luitenant-generaal en op tot generaal. Hij overleed op Hij verkreeg commissie als commandeur van Steenbergen op Hij vervulde die functie opmerkelijk kort, want reeds op verkreeg hij commissie als commandeur van Doornik RvS, inv. 1537, fol. 127v; Wijn, 1964, p Zijn voorganger was bijna zeven jaar eerder naar Meenen vertrokken. Mogelijk behield deze nog in formele zin de verantwoordelijkheid voor de vesting Steenbergen, omdat hij als commandeur van Meenen pas commissie verwierf op Deze commissie was normaliter inbegrepen in de commissie als commandeur van Steenbergen Ringoir, 1981b, p Wijn, 1956, hoofdstukken X en XI NaS, inv. 83, RvS, inv. 1536, fol. 243v; Zwitzer, 2012, p. 829; Delahaye, 1975, p HGS, inv. 2, NaS, inv. 67, fol Mogelijk is gedoeld op het infanterie-regiment van Reint van Rechteren, heer van Westerveld (Ringoir, 1981b, p ) NaS, inv. 83, Haar broer is Hendrick Jan van Essen tot den Schaffelaer, landrentmeester der domeinen op de Veluwe RvS, inv. 1537, fol. 127v Idem, inv. 1606, Verbaal Steenbergen juni 1732, fol. 27 en 27v Delahaye, 1975, p Ringoir, 1981b, p Idem, p RvS, inv. 1538, fol. 151v Idem, fol. 56v. 212

213 Willem Richard de Fumal was in 1740 gedurende enkele maanden de commanderend officier in Steenbergen Hij was toen bevelvoerder in het infanterie-regiment van Gaspard Steven de la Gadelierre De Fumal sneuvelde in Sas van Gent op Jacob Diederik van Lijnden tot Blitterswijk Hij werd in Nijmegen geboren op Hij verkreeg als commandeur van Steenbergen van de Raad van State commissie op Hij was in Steenbergen veelvuldig afwezig. Op werd hij benoemd tot majoor in het regiment van Oranje-Gelderland. Op volgde zijn bevordering tot luitenant-kolonel in het regiment van Steven Carel baron van Randwijck. Per werd hij kolonelcommandant van het regiment van Jacob baron van Brakel. Op werd hij bevorderd tot generaalmajoor Hij overleed op in Den Haag. Op 24 mei 1746 (toen een Franse aanval op Steenbergen te verwachten viel) gaf de Raad van State de Staten-Generaal in overweging of hij niet gelast behoorde te worden om zich naar Steenbergen te begeven Joseph Falaiseau Hij verkreeg commissie als commandeur op (toen generaal-majoor der cavalerie). Op verkreeg hij van de Raad van State commissie als kapitein, op als luitenant-kolonel en op als (tweede) kolonel-commandant in het infanterieregiment van Gideon Salomon Deutz In 1748 stapte hij over naar de cavalerie van het Staatse leger. Op werd hij kolonel-commandant van het cavalerieregiment van Gerlach Cornelis Johannes van Massou, waarin hij op werd bevorderd tot generaal-majoor. Op volgde zijn bevordering tot luitenant-generaal (in het regiment van Frederik prins van Hessen-Kassel) en op tot generaal der cavalerie Hij woonde in Breda waar hij op overleed, ruim 83 jaar oud Hij werd toen omschreven als commandant van Steenbergen, als generaal van de cavalerie en als kolonel-commandant van het regiment dragonders van de prins van Hessen-Cassel. Hij was gehuwd met Johanna Willemina baronesse van Zoutelaen, die op te Breda overleed, 65 jaar oud Johan Christiaan Frederik Schmidt Hij verkreeg commissie als commandeur van Steenbergen op Op verwierf hij commissie als luitenant-kolonel van het regiment Zwitserse Gardes Hij is geboren in 1715 en overleed in 1800 (vermoedelijk in Maastricht). In 1765 huwde hij met Amalia Henriëtte Wilhelmina van Haren ( ), weduwe van Johan Alexander van Sandick. Schmidt gaf de vesting Steenbergen in 1795 aan de Fransen over Reeds op schreef hij aan de magistraat van de stad een afscheidsbrief, wijzend op de capitulatie die ongetwijfeld zal volgen en die een week later een feit was RvS, inv. 1609, Verbaal Steenbergen juni 1740, fol Ringoir, 1981b, p De Ned. Leeuw, 1943, p RvS, inv. 1538, fol Ringoir, 1981b, p. 19, 47, 49 en RvS, inv. 262, Ringoir, 1981b, p. 41; zie ook: RvS, inv. 1538, fol. 78, 141 en 237v Ringoir, 1978, p. 32; Ringoir, 1981a, p Delahaye, 1975, p OgaS, inv Ringoir, 1981b, p Delahaye, 1975, p. 48. Bosters (2006) heeft vermeld dat het commandeurschap in de periode werd vervuld door Alexander Sigismund de Roman (SG, inv. 1200, 1792). In die periode was deze in Steenbergen groot-majoor, geen commandeur; zie hoofdstuk 5. Bosters vermeldt dat A.S. de Roman op werd bevorderd tot luitenant-kolonel in het regiment Nationalen nr. 15. Deze bevordering betrof zijn vader Johan Bogislaw de Roman Delahaye, 1975, p

214 Plattegrond van de commandeurswoning te Steenbergen in Onderaan de zuidzijde met, links, de ingang aan de Kaaistraat, boven de noordzijde met de toegang vanuit de Visserstraat. De tweede verdieping is rechts afgebeeld. Voor de betekenis van de afgebeelde letters wordt verder verwezen naar de volgende bladzijde NA, 4.OPG, S

215 De betekenis van de letters op de plattegrond van de commandeurswoning te Steenbergen in 1751: Letter A B C D E F G H J K L M N O P Q R S T U Omschrijving Benedenverdieping Kamers Keukens Regenpompen en -bak Privaten [toiletten] Plaatsen Koetshuis Stalling voor vier paarden; hierboven een hooizolder Washuis met daarin een bakoven Kamer van de paardenknecht boven het washuis Asbak Turfschuur onder dak Hoenderhok Hof [tuin] achter het huis Bleekveldje Burgermuren [grenzend aan de buren] Tweede verdieping Kamers met een zolder erboven Privaat [toilet] Knechtenkamers met een vliering erboven De commandeur kon ook beschikken over een aparte, elders gesitueerde moestuin van 26 x 18 meter. Het statige commandeurshuis te Steenbergen ca na de verbouwing tot stadhuis; in 1939 werd (na een brand in 1936) op deze locatie een nieuw gemeentehuis gebouwd Fotocollectie van Ad van de Par. 215

216 Hoofdstuk 5: Sergeant-majoors Op het fort Henricus bij Steenbergen was, zoals gebruikelijk op Staatse forten, een sergeant-majoor werkzaam die ook werd omschreven als wachtmeester en kortweg als majoor. Deze functionaris was belast met de dagelijkse zorg voor het garnizoen in de vesting Hij vervulde deze functie onder het gezag van de commandeur van Steenbergen. De sergeant-majoor werd benoemd door de Raad van State en soms (ook) door de Staten van Zeeland in de jaren waarin de uitbetaling van diens salaris via dit gewest verliep. Vanaf november 1748 werd deze functie gecombineerd met die van sergeant-majoor van de stad Steenbergen Dit viel vrijwel samen met de beëindiging van het Oostenrijkse Successieoorlog door de Vrede van Aken. De majoor van het fort verkreeg van de Generaliteit een traktement van gewoonlijk fl. 300 ofwel 50 pond Vlaams per jaar Het was toegestaan om dit met bijverdiensten aan te vullen. Sommige majoors verrichtten bijvoorbeeld ook onderhoudswerk. Voor de periode (1793) is het volgende overzicht samengesteld met de namen van de betrokkenen en de datum waarop zij werden benoemd of de datum dan wel periode waarin zij zijn vermeld indien de benoemingsdatum niet kon worden getraceerd. Benoemingsdatum Naam van de sergeant-majoor vóór Vijt Janszn. van Hensbergen vóór Pierre Roije (Roye) Mattheus Hael Francois de Bouquelon, heer van Fossez (Fosses)? vermeld begin 1667 Maurits Thoont (Thont, Toont) verm. vóór Hendrick van Raelte ca Adriaen Smit (Smith) Jacob Hendrickse van Ruijnen (Rijnen) Jean Fortrie verm. begin 1701 Johan van Schai(c)k Pieter de Beaufort Pieter Casper Snoers Adriaan Hendrik van Eversdijk (1793) 1794 Alexander Sigismund baron de Roman Over hen kunnen de volgende bijzonderheden worden vermeld. Vijt Janszn. van Hensbergen (Hinsbergen) De meest aangetroffen schrijfwijze van zijn naam is Vijt Janszn. van Hensbergen of kortweg Vijt Janszn.. Op is hij (na zijn overlijden) omschreven als Fijt Claeren van Hinsbergen Op is hij vermeld als majoor van het fort Henricus (toen verblijvend in het leger te Bergen op Zoom en omschreven als Vijtt Janszn.) in verband met een geschil over de verkoop van een paard Op legde hij als sergeant-majoor een verklaring af over het wegspoelen (op ) van de dam bij het hoornwerk, weer omschreven als Vijtt Janszn Op is hij omschreven als majoor van het groote nieuwe fort opt hooft van Steenbergen, nu vermeld als Vijt Janszn. van Hensbergen. De Raad van State hield toen zijn verzoek in beraad om (ook) opzichter te mogen zijn over de draaibrug (eerder ook 1500 In qua grootte vergelijkbare Staatse forten fungeerde de sergeant-majoor tevens als commies van het magazijn en was hij verantwoordelijk voor de bevoorrading met levensmiddelen en munitie. Dit was op fort Henricus niet zo. De bevoorrading werd verzorgd door de commies van de vivres en de ammunitie die in de stad werkzaam was (zie hoofdstuk 6). Deze werd daar extra voor gehonoreerd (RvS, inv. 45, ) Voor de sergeant-majoors van de stad Steenbergen wordt verwezen naar: Blijkens de Staten van Oorlog van de Republiek, bijv. de Staat van het jaar 1789 (Bouwens, p. 419). Ter vergelijking: de sergeant-majoor van de stad Steenbergen verdiende fl. 360 per jaar. Zie voor de destijds gebruikelijke honorering van majoors van Staatse forten: Leune, 2006, deel 1, gedrukte versie, p OraS, inv. 1726, fol. 432, Indien de naam Claeren verwijst naar een familienaam heette hij mogelijk voluit: Fijt (of Vijt) Janszn. Claeren van Hinsbergen OraS, inv. 1725, fol v, Idem, fol. 60v-61,

217 omschreven als een drijfdraaiboom ) bij het havenhoofd Er was toen sprake van dat die brug zou worden verplaatst naar de stad. Hij overleed vóór toen zijn weduwe, Susanna Hendrix, op het fort Henricus ondertrouwde met Juriaan Aelbrechtse van Fonnick, soldaat onder kapitein Hendrick Crekelaer Op verklaarde zijn zoon Gillis Claeren van Hinsbergen dat hij zijn vaderlijk goed had ontvangen Pierre Roije (Roye) Hij is als majoor op Henricus vermeld op wegens een door hem verstrekte lening Idem op (omschreven als kapitein-majoor) en In 1640 is hij omschreven als Pierre Roije alias Le Fonteijne Waarschijnlijk is hij de majoor van de schans [te Steenbergen] die in Steenbergen op anoniem is begraven. Zijn weduwe, Dyna (Digna) Jans, hertrouwde te Steenbergen (otr ) met Hendrick van Wevoort, weduwnaar en sergeant onder kapitein Hendrik Crekelaer Op is Digna Jans vermeld i.v.m. het huwelijk van haar dochter Predens Roije met Henrick Carrey, toen vaandrig in de compagnie van kapitein Crekelaer Crekelaer was de voorganger van Francois de Bouquelon, heer van Fossez, als kapitein van een Staatse infanterie-compagnie die (vooral) op het fort Henricus garnizoen hield (zie verderop). Mattheus Hael Hij werd benoemd door de Raad van State In 1636 was hij nog soldaat in Steenbergen en woonde hij in de stad Op is hij als sergeant-majoor op fort Henricus vermeld Voordat hij die functie vervulde commandeerde hij op het hoornwerk aldaar Voor het bedienen van het pontje tussen het fort en het hoornwerk werd hij op voorlopig voor een jaar (hetgeen daarna zou worden verlengd) benoemd tegen hetzelfde salaris als dat van de toeziener van de bruggen, van de schepen en de passerende personen [d.w.z. twee stuivers voor ieder passerend schip; zie hoofdstuk 2, ]. Hij diende de trappen, het pontje en het kolkje [omschreven als de sate ] te onderhouden en zo nodig te repareren. Commies Johannes Schagen kreeg opdracht om hem als woning toe te wijzen: het onderste [deel] van de redoute in het hoornwerk Ingaande werd Hael als bediener van het pontje opgevolgd door Jacob Damen Van Jacob Pieterse Snel kocht Mattheus Hael op voor fl. 670 het huis Den Ruijter op het fort Francois de Bouquelon, heer van Fossez (Fosses) Toen hij op door de Raad van State werd benoemd tot sergeant-majoor van het fort Henricus had hij reeds op en van de Raad van State commissie verkregen als kapitein Hij was kapitein van een infanteriecompagnie van 50 koppen die doorgaans garnizoen hield in het fort Henricus en volgde Hendrick Crekelaer op als kapitein Het was destijds niet gebruikelijk dat een sergeant-majoor (wachtmeester) tevens de functie vervulde van kapitein van een in een fort verblijvende compagnie. De Fossez verbleef met zijn compagnie soms ook buiten het fort Henricus RvS, inv. 48 (I), , fol Trouwboek geref. kerk Steenbergen , fol. 57v. Van Fonnick trouwde hierna nog tweemaal in Steenbergen; zie hoofdstuk 2, OraS, inv. 1726, fol. 432, NaS, inv. 12, OraS, inv. 1726, fol v Idem, inv. 37, ongefolieerd Van Wevoort (soms vermeld als Van der Voort) ondertrouwde eerder te Steenbergen op en trouwde op het fort Henricus op met Grietien Jans; hij was toen soldaat NaS, inv. 17, Hij is vermoedelijk verwant met Ritsart Hael die op is vermeld als werkmeester-aannemer van het hoornwerk op de Westhillen aan de zuidwestzijde van Steenbergen (OraS, inv. 1727, fol. 40v) RvS, inv. 1527, fol Idem, inv NaS, inv. 17, RvS, inv. 61, Idem, inv. 1569, Verbaal Steenbergen maart Idem, inv. 61, OraS, inv. 1523, fol RvS, inv. 1527, fol. 213v; idem, fol. 109 en 166v Idem, inv II, , fol. 47v. 217

218 Francois de Bouquelon, heer van Fossez, is vermeld als (gespeelde) deelnemer aan de maskerade (een optocht) te Leiden op ter gelegenheid van de viering van het 335-jarig bestaan van de Universiteit Leiden. De maskerade beeldde het bezoek uit dat de koningin van Engeland en prins Frederik Hendrik op 20 mei 1642 brachten aan Amsterdam. Daaraan namen tal van hoogwaardigheidsbekleders deel. Francois de Bouquelon is vermeld als secretaris van Matthieu de la Thuillerie, heer van Courson- Coignet, buitengewoon ambassadeur van de koning van Frankrijk, Lodewijk de Dertiende. De titel heer van Fossez betreft mogelijk de plaats Fosses in Wallonië, zuid-westelijk van de stad Namen. Een heerlijkheid Fossez à Haltinne is in de 16de eeuw vermeld. Haltinne ligt zuid-oostelijk van de stad Namen Op verkocht Francois de Bouquelon de Fossez een huis aan de westzijde van de Wagenstraat in Den Haag aan Dirck van Baersenburch, secretaris van de Wildernisse van Holland en West Friesland Francois de Bouquelon, heer van Fossez, ondertrouwde in Den Haag en trouwde daar met een attestatie van de gereformeerde kerk van Steenbergen d.d , vermeld als weduwnaar (van N.N.) en als kapitein in Staatse dienst, garnizoen houdend op het fort Henricus, met Judith de la Ronchaer de la Jaclis [?] [Judith de la Jariles Gohier], geboren in Frankrijk en toen wonend in Den Haag zoals werd opgetekend in het ondertrouwboek van de gereformeerde kerk van Steenbergen. Zij was in Steenbergen doopgetuige op ; bij de inschrijving daarvan werd met de schrijfwijze van haar achternaam geworsteld. Zij werd omschreven als Judith Joué of Joyé, huisvrouw van kapitein De Fossez. Deze had een zoon Lodewijck (Louis), voortgekomen uit een (het) eerder(e) huwelijk. Louis werd door zijn vader (toen inmiddels opgevolgd als kapitein en wonend in het dorp De Heen) op gemachtigd voor het verstrekken van een lening aan Barbara Cools, de moeder van Davidt Dispontijn, notaris te Den Haag Louis de Fosses is op vermeld als kapitein van een compagnie op het fort Henricus, waarvan zijn broer Matthias toen luitenant was Idem op Op verbleef de compagnie van Louis te Ieper Op , , en hield deze garnizoen in Nieuwpoort in Vlaanderen Hij is op wederom vermeld als kapitein van een compagnie die in Ieper verbleef; zijn adelborst Geraert Woutersen Hartoghsvelt (geb. Puttershoek, weduwnaar van Janneken Roelants) ondertrouwde toen in Steenbergen. De verdere levensloop van Louis de Bouquelon de Fossez kon niet worden getraceerd. Mogelijk sneuvelde hij in de Zuidelijke Nederlanden. Francois de Bouquelon had ook een zoon Matthias (Matthijs) die als gemachtigde van zijn broer Louis is vermeld op Matthias was toen (en ook reeds op ) luitenant in de compagnie van zijn broer Louis, toen garnizoen houdend op het fort Henricus. Op werd hij ( Matthias Bouclon de Fosso ) door de Staten van Zeeland benoemd tot kapitein van een infanterie-compagnie als opvolger van Charles Loten Op ondertrouwde Matthias in Bergen op Zoom en huwde op te Halsteren met Eleonora Seijs, dochter van Anthony Seijs (officier in Staatse dienst) en Maria Campe van Bruhuze; zij was weduwe van kapitein Jacob Backer Toen Matthias op te Steenbergen (besloten) testeerde legateerde hij aan de diaconie van de geref. kerk van Steenbergen fl Na zijn overlijden (vóór ) verklaarde zijn weduwe (wonend in de Steenbergsestraat te Bergen op Zoom) niet in staat te zijn om dit toegezegde legaat te betalen, omdat de boedel was belast met vele schulden OraS, inv. 1730, fol. 40, NaS, inv. 49, RvS, inv. 1577, Verbaal Steenbergen najaar NaS, inv. 43, Idem, Idem, inv. 51; in de vermelde aktes (zie de genoemde data) wordt Niclaes Dircxen van Blanckenborgh omschreven als vaandrig van Louis de Fossez (zie voor bijzonderheden over hem: Dat er toen Staatse militairen verbleven in Nieuwpoort (en Ieper) was een uitvloeisel van een defensief verbond tussen de koning van Spanje, Karel II, heer van de Zuidelijke Nederlanden, en de Republiek der Verenigde Nederlanden. Op 16 oktober 1673 verklaarde Spanje de oorlog aan Frankrijk (zie: Ten Raa, 1940, p. 6-7) NaS, inv. 50, ZA, SZ, inv. 1670, fol. 176v Zie voor haar verder: boekdeel P-S NaS, inv. 43, NaB, inv. 263, akte nr. 30,

219 De baten van de boedel (staat en inventaris d.d ) bedroegen fl Ruim fl betrof onroerend goed, waaronder tweederde deel van een boerderij met 75 gemeten in de polder Noordheen ( Heenenoort ) (bedijkt in 1655) ter waarde van fl. 6049, tweederde part van 33 gemeten en 280 roeden in de Oude Vlietpolder (bedijkt in 1649) ter waarde van fl en een boerderij met 69 gemeten en 21 roeden in Nieuw-Vossemeer ter waarde van fl De lasten van de boedel bedroegen echter fl waaronder fl begrafeniskosten [sic!] en ruim fl voor de kosten van het herstel van de schade in de polder Noordheen na de stormramp van Het genoemde legaat aan de diaconie te Steenbergen werd in de staat en inventaris niet voor fl. 600 maar voor fl. 500 genoteerd Na een slepend proces voor de Raad van Brabant, aangespannen door de genoemde diaconie, betaalde zij aan de diaconie fl. 2000, hetgeen op (door verkoop van haar bezittingen) was voldaan Kennelijk waren er nog andere schulden van haar jegens de diaconie die werden verrekend Eleonora Seijs was in 1682 samen met de heer Van Amelroij eigenaresse van de Vlietpolder [anno 2017: de Oude Vlietpolder] te Steenbergen. Deze inundeerde op en nog eens in de nacht van 20 op De eigenaren verzochten de Raad van State om vrijstelling van verponding (vermogensbelasting) gedurende negen of tien jaar (ad fl. 204 per jaar; 120 gemeten à 34 stuivers per gemet) De verspreide gegevens over het functioneren van Francois de Bouquelon de Fossez als kapitein op het fort Henricus wijzen op een uiterst gespannen verhouding met de magistraat van Steenbergen en regelmatig voorkomende spanningen met de militairen van zijn compagnie. Het kwam incidenteel voor dat over zijn functioneren bij de Raad van State werd geklaagd en dat hij dan in het ongelijk werd gesteld (zie hiervoor hoofdstuk 2). Eind juli 1652 schreef de magistraat van Steenbergen een brief aan de Raad van State waarin over De Fossez onder meer werd opgemerkt: Hij heeft, zo lang hij op het fort garnizoen houdt, niet anders dan grote onlusten veroorzaakt. Hij behandelt zijn soldaten onbarmhartig, frustreert hen en onthoudt hen onder kwade pretenties hun gage, waardoor vrouwen en kinderen onderhouden moeten worden door de diaconie in de stad. Hij dreigt gewapenerhand de beesten en het gewas van de bewoners van het platteland in beslag te nemen. Zijn gedrag is voor de eerlijke lieden op het platteland en voor zijn soldaten een gruwel In 1660 brak op het fort een oproer uit onder de soldaten (zie hoofdstuk 2, ). Francois de Bouquelon was in het jaar 1665 de meest vermogende inwoner van Steenbergen; zijn bezittingen aldaar werden geschat op fl Hij bezat onder meer een boerderij met 70 gemeten grond in Nieuw-Vossemeer die op werd verpacht; de betreffende akte werd toen opgesteld in het fort Henricus De bij de boerderij behorende opstallen waren een huis, schuur, bakkeet en een wagenhuis. Pachter met ingang van (toen het voorafgaande pachtcontract afliep) werd Dingman Willemse Colen voor fl. 500 per jaar. Op is hij omschreven als gewezen kapitein. Hij werd opgevolgd door zijn luitenant Dirck Laignier, vermoedelijk tussen maart en september Kort daarna verliet hij de dienstwoning op het fort Henricus en verhuisde naar De Heen. Op een belastingkohier betreffende het tijdvak tot is hij daar vermeld als bewoner Of hij daar ook overleed is niet bekend. Francois de Bouquelon de Fossez ( cappetijn fosse ) werd in Steenbergen op begraven Zijn weduwe deed op een vergeefse poging om voor fl eigenaresse te worden van een huis in de Kerkstraat te Steenbergen dat publiekelijk werd verkocht. Haar recht om dit pand te verwerven werd succesvol betwist door Passchasius Turcq, een verwant van de verkoper Goetschalck Turcq HGS, inv. 2, fol BHIC, Raad van Brabant, toegang nr. 19, inv. 820, vonnisnr HGS, inv. 2, acta , , , , en RvS, inv. 1580, Verbaal Steenbergen voorjaar 1682, fol. 242 en 242v OgaS, inv In dit archiefbestand bevinden zich bewijsstukken van diaconale zorg voor personen die op het fort Henricus woonden of gewoond hadden Idem, inv. 2122, jaar NaS, inv. 48, Een broer van Dirck Laignier, Isbrand Laignier, was op het fort Moermont bij Bergen op Zoom aanvankelijk vaandrig (o.m. vermeld in 1640) en later (o.m. vermeld in 1651) luitenant OgaS, inv WBA, Begraafboek Schepenbank Steenbergen , inv. 39. De plaats van zijn overlijden werd niet vermeld OraS, inv. 1532, fol. 134,

220 Judith de la Jariles Gohier, wonend in de stad Steenbergen, testeerde op Nadat zij ( mevrouw Des Fosses ) op in Steenbergen was begraven verzocht haar zuster Maria Gohier (toen eveneens wonend in de stad Steenbergen) dit besloten testament te tonen hetgeen op gebeurde zonder dat de inhoud werd beschreven Maria Gohier is op vermeld als echtgenote van de vaandrig Marinus Michael Mestral Dit paar (de moeder vermeld als Maria de la Jarille Gohier) liet op in Mechelen dochter Maria Anna Mestral dopen Maurits Thoont (Thont, Toont) ) Het is onduidelijk van wie en wanneer hij als sergeant-majoor van het fort Henricus commissie verkreeg. Vermoedelijk gebeurde dit omstreeks eind 1666 of begin 1667, dus betrekkelijk kort voor zijn overlijden. Mogelijk werd hij hiervoor gemandateerd door Francois de Bouquelon de Fossez, met goedvinden van de commandeur van Steenbergen, en is er van een formele aanstelling nimmer sprake geweest. Omdat hij (regelmatig) feitelijk de majoorsfunctie vervulde is hij vermoedelijk als de majoor van de schans betiteld. Hij ondertrouwde in Den Haag (toen sergeant in de compagnie van Francois de Ram van Hagedoorn) Elisabeth Dircx Tergent (Tergant) (van Buijten), j.d. van Den Haag; hij trouwde (verm. in Den Haag) met attestatie van Steenbergen. In Steenbergen werden kinderen van hen gedoopt op (Anna) en (Maurits). Als sergeant in de compagnie van Francois van de Ram van Hagedoorn is hij weer vermeld op Idem op toen hij werd gemachtigd om iets in Den Haag te regelen Op kocht hij in het Westland bosland van 8 gemeten en 36 roeden voor fl Op werd hij voor fl. 215 eigenaar van 3 gemeten weiland genaamd Endepoel in het Westland achter de hoeve De Plas In 1665 werd zijn vermogen geschat op fl Hij werd in Steenbergen begraven op (als de majoor van het fort Henricus ). Op testeerde zijn weduwe Zij legateerde bezittingen aan haar dochter Anna en aan haar broers en zusters (of hun kinderen indien die zouden zijn overleden). Op is zij ( weduwe van de majoor van de schans ) vermeld als eigenaresse van verpacht land in de polder Westland te Steenbergen Zij werd in Steenbergen op begraven. Hendrick van Raelte Over hem is vrijwel niets bekend. Hij werd in 1667 door de Raad van State als sergeant-majoor op fort Henricus benoemd Mogelijk is hij identiek met Hendrick van Raelte wiens weduwe Geertruijt van Ommen in Zwolle op ondertrouwde met Lubbert Blat, j.m. uit Kampen. Adriaen Smit (Smith) Als sergeant-majoor van het fort is hij vermeld in september Hij was gehuwd met Ursula Heijndrix. Zij lieten in Steenbergen op hun zoon Cornelis Smidt geref. dopen (getuigen: Maria Steengraft en Hendrickjen Jans de Roo). Hij werd in Steenbergen op begraven. Zijn weduwe hertrouwde te Bergen op Zoom (otr , tr ) met Abraham Christoffel de la Haij, geboren te Kopenhagen. Beiden woonden toen in Bergen op Zoom NaS, inv. 44, Idem, Idem, inv. 53, Hij is vermoedelijk een zoon van Michel Mestral die op in Steenbergen als luitenant is vermeld (HGS, inv. 2, fol. 27v) Deze doop is vermeld in het doopboek van de geref. kerk van Bergen op Zoom; doopgetuigen waren: Anna Martha de la Jarille Gohier en Anthoine Mestral (die door de Raad van State benoemd werd tot kapitein op ; RvS, inv. 1533, fol. 287v) OraS, inv. 1734, fol. 194, NaS, inv. 48, OraS, inv. 1527, fol. 105, Idem, fol. 164, OgaS, inv. 2123, jaar NaS, inv. 42, OraS, inv. 1635, fol. 26v en 32, RvS, inv. 1531, fol. 18v Idem, inv. 1575, Verbaal Steenbergen najaar

221 Jacob van Ruijnen (Rijnen) Door de Staten van Zeeland is hij als opvolger van Adriaen Smit benoemd tot majoor van het fort op (dus op de dag dat zijn voorganger werd begraven) Als majoor is hij vermeld in september Hij was gehuwd met Clara Broeckhuijsen. Zij lieten in Steenbergen drie kinderen gereformeerd dopen: Hendrick van Ruijnen, ; getuigen: Geerit Boscamp en Catarina Broeckhuijsen. Hij werd op het fort gedoopt. Angenees Sofia van Ruijner [niet: van Ruijnen], ; getuigen: Adriaen van Buren en Hendrickjen Jans de Roo. Bernardus van Rijnen [niet: van Ruijnen], ; er werden geen getuigen vermeld. In september 1677 is Jacob van Ruijnen vermeld als aannemer van het onderhoud van de doornenhaag op fort Henricus Op was hij in Steenbergen doopgetuige, omschreven als Jacob van Runen. Hij is waarschijnlijk niet in Steenbergen begraven. Jean Fortrie Jan (ook: Jean) Fortrie (ook: Fortrij) werd geboren in Leiden Vermoedelijk is hij op in de Waalse kerk van Leiden gedoopt als Jean Fortrie, zoon van Nicolas Fortrie en Cateline Navin. Op werd hij benoemd tot sergeant-majoor op het fort Henricus te Steenbergen (ten laste van het gewest Zeeland) Hij werd ingeschreven als lidmaat van de geref. kerk te Steenbergen (met zijn eerste echtgenote) op met attestatie van Deventer Hij klaagde in september 1681 over armoede en ellende vanwege achterstallig traktement. De Raad van State vermaande hierover de Staten van Zeeland Hij maakte de watersnoodramp mee van 26 januari 1682, waarbij het fort zwaar werd beschadigd (zie hoofdstuk 2). In 1695 behoorde de dienstmeid Josijntje N.N. tot zijn gezin en in 1697 ook Teuntie Huijbrechtsen, mogelijk eveneens een dienstmeisje Hij werd begraven te Steenbergen ( de majoor van de schans ) op Hij (jonge man) otr. (1) in Leiden (geref.) , met attestatie van Amsterdam, Margrieta Gillis, jonge dochter, die op in Steenbergen werd begraven Hij otr. (2) in Bergen op Zoom , tr. (2) in Nieuw-Vossemeer (met attestatie van Bergen van Zoom d.d en van Steenbergen d.d ) Margrieta Schreeuwers, weduwe van Theodorus Constant, sergeant-majoor op de Waterschans te Bergen op Zoom. Zij werd lidmaat van de geref. kerk van Steenbergen op met attestatie van Bergen op Zoom. Op werd zij in Steenbergen begraven Fortie otr. (3) Steenbergen , tr. (3) Nieuw-Vossemeer met att. van Steenbergen Cornelia Coeterel (Coetrel), geboren in de polder Nieuwe Heije bij Steenbergen, geref. gedoopt te Steenbergen op , dochter van Joost Abrahams Coeterel en Adriaentie Gillis (doopgetuigen waren Herman Jansen, 1559 ZA, SZ, inv. 1670, fol. 128v RvS, inv. 1579, Verbaal Steenbergen najaar 1675, fol Idem, inv. 1579, najaar 1677, fol. 17v Hij had een broer Jacob Fortrie die in aug in Amsterdam woonde en aan wie hij op een machtiging verstrekte (OraS, inv. 1739, fol. 150) ZA, SZ, inv. 1671, fol. 52; RvS, inv. 1531, fol In het besluit van de Staten van Zeeland is foutief vermeld dat hij Hendrick van Raelte opvolgde HGS, inv. 2, RvS, Verbaal Steenbergen najaar 1681, fol. 18v en OgaS, inv en Bij de ondertrouw te Leiden was Jean du Boys getuige; hij is vermeld als de schoonvader van Jean Fortrie. De bruidegom woonde in de Haerlemstraat te Leiden. De bruid was bij de ondertrouwaangifte niet aanwezig. Zij woonde toen in Amsterdam. Vermoedelijk is de trouwgetuige Jean du Boys foutief genoteerd als de schoonvader van Jean Fortrie. Op werd te Doornik bij notaris Joan Charpentier een akte gepasseerd waarbij Philippus Gillis (koopman te Doornik) en zijn echtgenote Judith le Francq de successie- en erfenisrechten regelden van hun wederzijdige kinderen. Op stemden Jean Fortrie en Margrieta Gillis met deze overeenkomst in, voor zover deze hen aanging (NaS, inv. 52, ). In die Steenbergse akte is Philippus Gillis omschreven als de vader van Margrieta Gillis. Of was hij haar stiefvader? 1568 Theodorus Constant en Margrieta Schreeuwers lieten in Bergen op Zoom drie kinderen dopen: Johanna Elisabeth ( ), Cornelia ( ) en N.N. ( ). Jean Fortrie werd hun stiefvader. Op sloot hij een accoord met de voogden van deze kinderen over de toedeling van hun vaderlijk en moederlijk goed (NaS, inv. 53, ). 221

222 Catelijntie Gillis, Aegje Mattheus en Witten Cornelissen) Zij woonde reeds voor haar huwelijk op het fort Henricus en otr. (2) Steenbergen , tr. (2) ald Thomas Peterse de Blancq (later omschreven als Thomas de Wit), j.m. van Leiden. In 1713 is hij vermeld als timmerman en als haar weduwnaar te Steenbergen Jan Fortrie testeerde met zijn derde echtgenote te Steenbergen op Uit het eerste huwelijk van Jan Fortrie kwamen voort: a. Judith Fortrie, geref. ged. Steenbergen ; getuigen: Jacob Fortrie en Judith Gillis. en uit het derde huwelijk: b. Catarina Fortrie, geref. ged. Steenbergen ; getuigen: Jacob Fortrie, Pieter van de Oven, Janneken Joostdr. Coetrel en Janneken Gillisdr. van Dullemen. c. Adriana Fortrie, geref. ged. Steenbergen ; getuigen: Pieter Aertsen van Stell, Jacob de Marcij, Margarita Dercks Pasman en Cornelia Claessen Coetrell. d. N.N., begr. Steenbergen ; mog. identiek met een van de reeds genoemde kinderen. e. N.N., begr. Steenbergen ; mog. identiek met een van de reeds genoemde kinderen. f. Jacobus Fortrie, geref. ged. Steenbergen ; getuigen: Ivan Domen, Baltasar de Marcij, Esther de Marcij en Margarita Dercks Pasman. g. N.N., begr. Steenbergen ; mog. identiek met een van de reeds genoemde kinderen. h. Adriana Fortrie, geref. ged. Steenbergen ; getuigen: Jacob Fortrie, Gerrit Janssen van Nieuwenhuisen, Janneken Gillis van Dulmen en Sara Mercier. Johan van Schai(c)k Hij is vermeld als sergeant-majoor in het verbaal betreffende de inspectie van het fort door gedeputeerden van de Raad van State in maart Waarschijnlijk werd hij kort daarvoor benoemd. De majoorswoning verkeerde in een vervallen staat. In mei 1701 is hij als majoor vermeld met zijn anonieme echtgenote Dit gebeurde ook in mei 1704, nu met vermelding van zoon Jan die dan jonger is dan 16 jaar In mei 1706 is Van Schaik vermeld als majoor en bewoner van het fort Henricus met zijn echtgenote Marij N.N. en hun zoons Jan en Cornelis die toen jonger waren dan 16 jaar In mei 1707 worden als zijn kinderen jonger dan 16 jaar vermeld: Jantje, Cornelis en Willem In mei 1710 worden als kinderen vermeld: Jan, Cornelia Mariken en Willem. Voorts maakte de meid Janneken N.N. (jonger dan 16 jaar) deel uit van het huishouden Op en werden van Johan van Schaick in Steenbergen naamloze kinderen begraven. In 1730 is hij vermeld als majoor en bewoner van het fort Henricus met zijn echtgenote Marij N.N. en hun dochter Marij die toen 16 jaar of ouder was Van Schaik werd jaarlijks apart betaald voor het smeren van de sloten en soms ook voor het bedienen van het sluisje in de contrescarp van het fort Hij was majoor van het fort in een bijzonder rustige periode. Vanaf 1704 tot zijn overlijden verbleven er nauwelijks militairen. Johan van Schaick (sr.) was rooms-katholiek en zeer waarschijnlijk de eerste niet-gereformeerde functionaris op het fort Henricus. Door de pastoor van Steenbergen lieten hij en zijn echtgenote de volgende kinderen dopen (NB: de andere kinderen zijn vermoedelijk elders gedoopt): a. Guielmus, ; getuigen: Cornelis van Scheijck en Sophia van Scheijck; de vader genoteerd als Joannes van Scheijck en de moeder als Maria Ruckcock [Ruijgrock]. b. Guielmus, ; getuigen: Dionisius van Dijck en Margarita Fick; de vader werd weer genoteerd als Joannes van Scheijck en de moeder (nu) als Maria Rocklijf. Het lijkt erop dat de pastoor met de familienaam van de moeder niet goed raad wist Adriaentie Gillis is vermoedelijk een dochter van Gillis van Dullemen. Zij werd te Steenbergen begraven NaS, inv. 64, akte Idem, inv. 58, fol RvS, inv. 1594, Verbaal Steenbergen maart 1701, fol OgaS, inv. 1245, mei Idem, inv. 1247, mei Idem, inv. 1248, mei Echtgenote Marie N.N. is vermoedelijk identiek met Maria Ruijgbroek (ook omschreven als Ruijgrock), vermeld als getuige bij de (rooms-katholieke) doop van kinderen van haar zoon Jan van Schaick te Steenbergen op en OgaS, inv. 1250, mei Idem, inv. 1253, mei Idem, inv. 1273, mei Zie bijv. RvS, inv. 1607, Verbaal Steenbergen juni 1734, fol. 30v; zie verder hoofdstuk

223 Johan van Schaik werd in Steenbergen begraven op Hij is op vermeld als de overleden voorganger van Pieter de Beaufort. Zijn weduwe is vermeld in juni Zoon Jan van Schaik (opgegroeid op het fort) ondertrouwde in Steenbergen gereformeerd (als j.m., geboren onder Steenbergen) op en trouwde aldaar (eveneens gereformeerd) op (met attestatie van de geref. kerk van Roosendaal) met Digna Spanuit, j.d., geboren te Steenbergen. Hun huwelijk werd op ook bevestigd in de rooms-katholieke kerk van Steenbergen Hij kocht op voor fl. 640 een huis, met schuurtje en erf aan de noordzijde van de Kerkstraat te Steenbergen, reeds wonend in de stad Hij werd in Steenbergen op begraven. Zijn weduwe hertrouwde (geref.) te Steenbergen (otr , tr ; en op ook rooms-katholiek) met Egidius (Dielis) van Herel, j.m. van Wouw. De herkomst van Johan van Schaick (sr.) is onduidelijk. Hij zou identiek kunnen zijn met Joannes van Schaeijck die op r.k. is gedoopt in Gemert als zoon van Joannes van Schaeijck en Maria N.N.. Qua leeftijd zou hij ook identiek kunnen zijn met Johan van Schaick die als j.m., wonend in Utrecht, voor de Schepenbank aldaar op huwde met Aletta van Broechuysen, j.d., eveneens wonend in Utrecht Zo ja, dan hertrouwde hij dus met Marij N.N. [Ruijgbroek, Ruijgrock]. Pieter de Beaufort Hij verkreeg commissie van de Staten van Zeeland op De Raad van State verleende hem commissie op Een dag later legde hij voor de Raad van State de eed af. Hij was toen (sinds ) luitenant (en eerder, sinds , vaandrig) in het regiment van Pieter de la Rocque Pieter de Beaufort is in Sluis gereformeerd gedoopt op als zoon van Cornelis de Beaufort ( ; eveneens officier in het Staatse leger) en Louise Salibos (?-1735; weduwe van de luitenant Nicolaes Momma Reenstern) Pieter de Beaufort huwde drie maal. Eerst op te Rotterdam met Anna Maria Vink, vervolgens op te Ieper met Philipina Gabrielle Colen en tenslotte voor de Schepenbank te Steenbergen op met Magdalena Steenput, geref. ged. te Steenbergen , dochter van Cornelis Steenput (burgemeester van Steenbergen) en Magdalena Stavenisse. Uit het eerste huwelijk kwam dochter Cornelia Louisa voort, uit het tweede de kinderen Everdina, Maria Jacoba Levina, Cornelia Louisa Maria en Cornelis Lodewijk Augustus en uit het derde de kinderen Daniel Cornelis Lodewijk en Magdalena. Op werd Pieter de Beaufort in Steenbergen begraven. Zijn weduwe testeerde te Steenbergen Hij was de laatste aparte sergeant-majoor van het fort Henricus. Zijn opvolgers waren tevens majoor van de stad Steenbergen. Pieter Casper Snoers Hij verkreeg op van de Raad van State commissie als majoor van de stad Steenbergen waarbij het fort Henricus klaarblijkelijk inbegrepen werd geacht Hij verkreeg eveneens commissie van de Staten van Zeeland (maar dan uitsluitend voor het fort Henricus) op Hij had toen de rang van luitenant Reeds in oktober 1741 verbleef Pieter Snoers in Steenbergen en wel als sergeant in de compagnie van majoor Johan Pegasius van Stapelen in het regiment van Cornelis Evertsen. Op verklaarde hij 42 jaar oud te zijn en te zijn geboren in Dendermonde In deze barrièrestad was destijds een Staats garnizoen gevestigd RvS, inv. 1608, Verbaal Steenbergen juni 1737, fol. 164v Zij lieten in Steenbergen op , en kinderen r.k. dopen OraS, inv. 1545, fol. 241, Het Utrechts Archief, toegang 711, inv. 86, , fol ZA, SZ, inv. 1672, fol. 176v RvS, inv. 1538, fol Ringoir, 1981 b, p Voor bijzonderheden over het geslacht De Beaufort wordt verwezen naar Melchers, Op benoemde de prins van Oranje (heer van Steenbergen) Jacob Marinus de Beaufort ( ) (een verre neef van de sergeant-majoor Pieter de Beaufort) tot schout (drossaard) van stad en land van Steenbergen en ontvanger van de verpondingen aldaar (NA, arch. Nassause Domeinen, inv. 686, fol. 718 en 720) NaS, inv. 121, fol RvS, inv. 1538, fol. 253v ZA, SZ, inv. 1673, fol. 66v Officiersboekje jaar OraS, inv Zwitzer, 2012, p

224 Snoers ondertrouwde (geref.) in Steenbergen op en trouwde daar op als j.m. uit Dendermonde met Elisabet de Graef, j.d. uit Steenbergen, r.k. gedoopt aldaar op , dochter van Adrianus de Graef en Gertrudis van Gils. Op lieten zij in Bergen op Zoom hun dochter Maria Gertrudis r.k. dopen die reeds op werd begraven. Daarna volgden kinderen die in Steenbergen r.k. werden gedoopt op (Adrianus Gerardus), (Adrianus Joannes Emmanuel), (Cornelia Joanna), (Petrus Adrianus), (Joannes Willibrordus), (Gertrudis Joanna) en (Guilelmus Adrianus). In Steenbergen werden op twee van hun kinderen naamloos begraven. Op (omschreven als gewezen sergeant) huurde hij voor fl. 240 per jaar een huis nabij de Blauwpoort in Steenbergen Enige dagen later (op ) kocht hij voor fl. 775 een huis aan de oostzijde van de Gasthuisstraat nabij de Blauwe Poort, oostelijk grenzend aan de boomgaard die eigendom was van de Generaliteit Op testeerde Pieter Snoers met zijn echtgenote te Steenbergen Idem op Op werd hij door de Hoge Krijgsraad veroordeeld wegens brutaliteiten, disordres en geweldplegingen in de herberg Graaf van Mansvelt te Steenbergen Snoers werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden (door te brengen in het provoosthuis te Steenbergen, vlakbij zijn woonhuis, tegen zes stuivers per dag) en betaling van de proceskosten. Hij mocht pas worden vrijgelaten indien hij deze kosten had voldaan Snoers behield (opmerkelijk genoeg!) zijn functie als stadsmajoor. Volgens Delahaye regende het in Steenbergen klachten over zijn functioneren. Het stadsbestuur besloot in 1761 dat hij geen recht meer had op zijn stedelijke toelage ( rekognitie ) In 1759 werd hij wederom gedaagd voor de Hoge Krijgsraad, ditmaal wegens het eisen van poortgeld te Steenbergen Pieter Snoers werd in Steenbergen op begraven. Zijn weduwe verzocht het stadsbestuur vergeefs om enigerlei tegemoetkoming Adriaan Hendrik van Eversdijk Hij verkreeg van de Raad van State en de Staten van Zeeland op commissie als majoor van de stad Steenbergen en van het fort Henricus Hij is vermeld als inkomend lidmaat van de geref. kerk van Steenbergen met attestatie van Schijndel d.d Op werd hij benoemd tot vaandrig in de compagnie van kolonel-commandant Evert Jan de Vassij in het regiment van Daniel de Brauw; eerder was hij in deze compagnie cadet In 1747 was hij onder-luitenant in deze compagnie Zeer waarschijnlijk was hij in die hoedanigheid nauw betrokken bij de Franse verovering van het Scheldefort Frederik Hendrik op (waarbij Evert Jan de Vassij sneuvelde) en bij de aansluitende Franse verovering van het Scheldefort Lillo op Mogelijk behoorde hij enige tijd (wellicht tot begin 1749) tot gevangen genomen Staatse officieren Adriaan Hendrik van Eversdijk is een zoon van David van Eversdijk en Margaretha Gesina Spoor. David van Eversdijk woonde in Leiden Hij was vermoedelijk eerst klerk bij de Raad van State en later advocaat bij het Hof van Utrecht Op compareerde Adriaan Hendrik van Eversdijk te Leiden (omschreven als sous-luitenant, wonend in Den Haag) over de afwikkeling van de nalatenschap van zijn moeder, die op in Leiderdorp was overleden In 1776 is hij vermeld met de rang van 1594 NaS, inv. 106, akte nr Idem, inv. 105, akte nr Idem, inv. 120, fol Idem, inv. 120, fol NA, arch. van de Hoge Krijgsraden en Zeekrijgsraden, toegang , inv. 287II Zie voor verdere bijzonderheden over deze veroordeling: sergeant-majoors-van-steenbergen Delahaye, 1975, p OraS, inv Delahaye, 1975, p RvS, inv. 1540, fol. 56; ZA, SZ, inv. 1673, fol. 153v HGS, inv. 34, Lidmatenlijst geref. kerk Steenbergen ZA, SZ, inv. 1673, fol. 12v Idem, fol Zie hiervoor Leune, 2006, deel 1, paragraaf Regionaal Archief Leiden, not. arch. Leiden, archiefnr. 506, inv. 1721, akte nr J.C. Kort, Repertorium op de lenen van de Hofstede Nijveld, p. 37; het archief van dit leengoed berust onder de naam Huis Nijveld te De Meern bij Het Utrechts Archief, toegang 29-30; gegevens over Adriaan Hendrik van Eversdijk en zijn familie zijn daarin te vinden in de inventarisnrs Regionaal Archief Leiden, not. arch. Leiden, archiefnr. 506, inv. 2151, fol

225 kapitein Op is Adriaan Hendrik van Eversdijk vermeld als kapitein in Staatse dienst én als groot-majoor van Steenbergen. Op was hij inwoner van Leiden Hij bleef ongehuwd en overleed in Leiden op Als zijn zusters zijn bekend: Margaretha Maria van Eversdijk en Helena Cornelia van Eversdijk Toen Eversdijk in Steenbergen majoor was, was er ook een ondermajoor (van de stad en het fort) werkzaam. Deze functie werd vervuld door Ferdinand Farard (Farards, Farades) In 1794, toen hij ook is omschreven als gepensioneerd vaandrig, testeerde deze in Steenbergen met echtgenote Anna Johanna Sloes Hij was ondermajoor te Steenbergen tot Alexander Sigismund baron de Roman In juni 1794 is hij als groot-majoor van Steenbergen (en, mogelijk per abuis, als luitenant-kolonel) vermeld Mogelijk trad hij als groot-majoor reeds in 1793 aan. Volgens Zwitzer werd hij in 1790 benoemd tot majoor van het fort Henricus, maar dit berust waarschijnlijk op een vergissing omdat op dit fort vanaf geen aparte sergeant-majoor meer werkzaam was De Roman is bij zijn huwelijk in Steenbergen in 1786 omschreven als majoor, maar daarmee werd zijn toenmalige rang bedoeld in het Staatse leger, niet zijn functie als sergeant-majoor in Steenbergen. De Roman is op in Maastricht geboren als zoon van Johan Bogislaw de Roman, geboren in 1705 en overleden in Maastricht in 1781 als luitenant-kolonel in Staatse dienst. Alexander de Roman was een kleinzoon van Pierre de Roman, een Franse edelman uit de Provence, die in 1685 in Pruisische dienst trad en in Geldern (Rheinland) overleed Alexander ondertrouwde in Steenbergen op en huwde aldaar op met Lidia Sara de Bère Lidia Sara de Bère is geboren in Buren ( ) en dochter van de luitenant-kolonel Daniel de Bère en Adriana Maria van Eck van Teijsterbant. Zo werd werd Alexander de Roman mede-eigenaar van het landgoed Dassenberg te Steenbergen dat in het bezit was van zijn schoonouders. Hij komt voor op de lijst van gepensioneerde officieren van het Staatse leger zoals gepubliceerd op Hij werd toen vermeld als majoor, ligte troup, Sternbach ; met laatstgenoemde zal zijn bedoeld: George Lodewijk Joseph Frederik baron Van Sternbach, geb. Aurelois , kolonel van het Korps Jagers de Sternbach (Korps Jagers van het Land van Overmaze) dat in 1786 als uitvloeisel van het Traktaat van Fontainebleau (d.d ) werd opgeheven Lidia Sara de Bère overleed in Steenbergen op en Alexander Sigismund baron de Roman op Hun dochter Jeanne Marie Sophie Julie de Roman, geboren te Steenbergen op , huwde aldaar op met de luitenant Johan Jacob Haggenmacher, van wie zij in 1842 scheidde van tafel en bed Officiersboekje van het jaar Regionaal Archief Leiden, not. arch. Leiden, archiefnr. 506, inv. 2560, fol Zie voor zijn nalatenschap: Regionaal Archief Leiden, not. arch. Leiden, archiefnr. 506, inv. 2234, fol. 76; idem inv. 2236, fol Bron: het genoemde archief van Huis Nijveld te Meern Als ondermajoor te Steenbergen is hij bijv. vermeld in 1770 (RvS, inv. 1612, Verbaal Steenbergen, juni 1770) NaS, inv. 121, fol v, Decreeten der Nationale Vergadering representeerende het Volk van Nederland, deel 18, augustus 1797, Den Haag, 1797, p. 29. Hij is omschreven als Ferdinand Farards Jz. en als gewezen vaandrig in het gewezen regiment van kolonel Roeland van Kinschot sr. (Ringoir, 1981b, p. 50). In 1747 werd hij tot vaandrig in dit regiment benoemd, omschreven als F. Farades (Officiersboekje van het jaar 1747) RvS, inv. 1618, Verbaal Steenbergen juni 1794, fol Zwitzer, 2012, p De Ned. Leeuw, jrg. 23, 1905, p Op kwamen zij huwelijkse voorwaarden overeen (NaS, inv. 121) Decreten van de Vergadering van het Provinciaal Bestuur van Holland van 5 september tot 7 october 1797, Den Haag, 1797, p Zwitzer, 2012, p Bosters, De Ned. Leeuw, jrg. 23, 1905, p. 29; Meulblok, p

226 Hoofdstuk 6: Commiezen en ontvangers Voor de stad en het fort was een functionaris werkzaam die als commies van de vivres en ammunitiën werd betiteld en ook wel kortheidshalve als commies van het magazijn. Hij was in dienst van de Generaliteit (niet van de stad) en werd benoemd en betaald door de Raad van State. Dit bestuursorgaan van de Generaliteit hield bij dit type benoemingen rekening met wensen en belangen van de zeven gewesten van de Republiek. De regionale gecommitteerden wendden hun invloed aan en trachtten kandidaten uit hun gewest naar voren te schuiven. Dit verklaart waarom de Steenbergse commiezen (en ontvangers) uit diverse gewesten van de Republiek afkomstig waren. Vriendjespolitiek in de Haagse kringen heeft waarschijnlijk bij benoemingen een belangrijke rol gespeeld. De familiale herkomst speelde menigmaal een cruciale rol; zie bijvoorbeeld de families Schagen en Van Heeckeren. Van open mededinging naar vacante posten was geen sprake. De commies was belast met het beheer van het landsmagazijn en met de bevoorrading van de vesting met levensmiddelen en krijgsbenodigdheden. Zijn verantwoordelijkheid voor het magazijn betrof ook het (bescheiden) magazijn dat op het fort was gevestigd. Vanaf de tweede helft van de 17 de eeuw verminderde de betekenis van dit magazijn en werden verreweg de meeste krijgsbehoeften bewaard in het hoofdmagazijn van de vesting op de Markt. De woning van de commies lag in de Blauwstraat (destijds ook omschreven als de Gasthuisstraat) op de noordzijde van de kruising van deze straat met de (later zo genoemde) Rozemarijnstraat Links ernaast lag het Weeshuis De kapel van het voormalige Gasthuis werd in het wooncomplex van de commies geïncorporeerd. Een plattegrond van dit complex omstreeks 1751 is afgebeeld op bladzijde 228, gevolgd door een beschrijving van de samenstellende delen van het complex naar de situatie in Gewoonlijk werd de commies geassisteerd door een functionaris die was belast met de bevoorrading van de buitenposten van de vesting, onder meer met turf. Deze werd vaak conducteur genoemd en een enkele keer ook veerman De commies werd in Steenbergen beschouwd en behandeld als een belangrijke dienaar van de Generaliteit. Voor de gecommitteerden van de Raad van State die jaarlijks de vesting bezochten was hij een belangrijk aanspreekpunt. Tot 1769 werd de functie van commies gecombineerd met die van ontvanger van de landsbelastingen, ook omschreven als de gemene landsmiddelen Deze belastingen kwamen ten goede aan de Generaliteit, vooral aan de centrale uitgaven ten behoeve van het onderhoud van Staatse vestingen en van de oorlogsvoering. Ze betroffen diverse belastingen op levensmiddelen (de gemene middelen van consumptie ) en (in de periode ) ook de kleine speciën, zijnde belastingen op de azijn, het goud, zijden en wollen lakens, turf, smidskolen en de ronde maat. In sommige perioden waren ook nog andere belastingen van landswege verplicht Al deze belastingen werden gewoonlijk verpacht. Uitgaven van de Generaliteit betreffende de vesting Steenbergen, bijvoorbeeld aan materieel, onderhoud en traktementen, werden ten laste van de Generaliteitskas gedaan door de ontvanger van de gemene middelen. Op deze wijze was de ontvanger dus ook nauw betrokken bij het beheer van het fort Henricus. Vanaf het jaar 1722 werden de functies van ontvanger van de gemene middelen van de stad Bergen op Zoom en van stad en land van Steenbergen gecombineerd. Vanaf 1733 werd dit werkterrein uitgebreid met het Markiezaat van Bergen op Zoom. Vanaf 1769 was de commies in Steenbergen niet tevens ontvanger van de gemene middelen. De ontvanger te Steenbergen verdiende in 1628 fl. 400 per jaar. De Raad van State besloot in september van dat jaar om dit salaris met fl. 200 per jaar te verhogen tot fl Dit bleef zo tot en met het jaar Vanaf het jaar 1722 bedroeg de beloning fl. 800 per jaar als ontvanger te Bergen op Zoom en fl. 200 per jaar (genoteerd als een derde van fl. 600) als ontvanger van Steenbergen. In 1733 werd dit vermeerderd met fl. 183 per jaar (genoteerd als een derde van fl. 550) door uitbreiding van het werkterrein met het Markiezaat. In totaal verdiende de ontvanger dus vanaf dat moment fl per jaar, destijds een forse beloning Aan de zuidzijde van deze kruising lag de woning van de provoost-geweldiger; zie hoofdstuk H. Slokkers, p Zie o.m. hoofdstuk 2, , en OgaS, inv Idem, inv RvS, inv. 45, Een traktement van fl. 600 per jaar is bijv. vermeld in de oudste rekening van de ontvanger die bewaard is gebleven (die van het jaar 1657) (BHIC, toegang 78, Rekening ontvanger gemene middelen Steenbergen, inv. 1732, fol. 18v) Zie bijvoorbeeld de rekening betreffende het jaar 1781 (BHIC, toegang 78, inv. 1940). 226

227 Vermoedelijk was in het traktement van de ontvanger niet de beloning begrepen die betrekking had op diens functioneren als commies van de vivres en de ammunitiën. Hiervoor is nader onderzoek nodig De functies van commies en ontvanger werden in Steenbergen in de periode ca door de volgende personen vervuld A. Commiezen en ontvangers Periode Naam ca Gerard van Asperen Johannes Pieterszn. Schagen Pieter Johanneszn. Schagen Gerard Pollio Adriaen Muller Jacob Thijssen Abraham Walkart Cornelis Johannes Deijts B. Commiezen, niet tevens ontvangers Abraham Walkart Cornelis Johannes Deijts C. Afzonderlijke ontvangers Periode Naam Jan Alstorphius Frans Jan van Heeckeren Willem Carel Hendrik van Heeckeren August Robbert van Heeckeren van Suijderasch Cornelis Reinier de Vree 1633 In de rekeningen van de ontvanger van de gemene middelen van Steenbergen (Bergen op Zoom en het Markiezaat) is dit traktement niet te vinden. In de Staatse forten Lillo en Liefkenshoek verdiende de (geünieerde) commies van de vivres en de ammunitiën gewoonlijk fl. 360 per jaar, overigens exclusief bijverdiensten (Leune, 2006, deel 1, gedrukte versie, p. 137). Vermoedelijk was dit ook om en nabij in Steenbergen zo, zeker vanaf het jaar 1769, toen de commies niet tevens ontvanger meer was Er zijn geen gegevens verzameld over de commiezen en ontvangers te Steenbergen in de jaren vóór Vermeld kan wel worden dat in 1606 en 1607 Jacques Bacx deze functies vervulde, omschreven als commissaris en ontvanger van de staten middelen te Steenbergen (Oras, inv. 1717, fol. 197v, en ; OgaS, inv. 227, ). 227

228 Het wooncomplex van de commies-ontvanger te Steenbergen, Toen de commies Jacob Thijssen in 1769 overleed is een beschrijving gemaakt van zijn nagelaten bezittingen in dit riante wooncomplex. De volgende onderdelen werden onderscheiden: 1636 De voorkamer naast het weeshuis. Het kleine eetzaaltje. De grote bovenvoorkamer naast het straatje. De grote voorkamer of zaal. De gang. De boddelerije [een (vermoedelijk glazen) kast voor het opbergen van porselein e.d.]. De waskeuken. De slaapkamer. De kamer van de dienstmeid. De kookkeuken. Het turfhok. De [binnen]plaats. De paardenstal. Het koetshuis. De hof [de tuin] met het zomerhuis. Het comptoir NA, 4.OPG, inv. S 64. Waarschijnlijk week de afbeelding uit ca nauwelijks af van de situatie in 1634 toen een deel van het Gasthuis werd verbouwd tot magazijn en een nieuw huis werd gebouwd voor de commies (H. Slokkers, p. 48) OraS, inv. 2089, stuk nr. 1; de beschrijving van de nagelaten goederen in het huis vond plaats op 22, 23 en 25 augustus

229 Het Pauluskamertje [vermoedelijk het vertrek dat gebruikt werd door de klerk c.q. assistentcommies Pieter Poulus] Het kleine bovenvoorkamertje. Het provisiekamertje. Het kamertje van de knecht. De kleerzolder. De commies-ontvanger kon ook beschikken over een grote tuin achter zijn dienstwoning die (sinds 1687) eigendom was van de Generaliteit (en daarom vaak Landshof werd genoemd) Op een plattegrond daarvan, eveneens naar de situatie medio 18 de eeuw, is ook de inrichting afgebeeld van het nabije wooncomplex van de geweldige-provoost van Steenbergen en de vorm van het toenmalige pulvermagazijn waarnaar in Steenbergen de Kruitweg naar is genoemd: De tuin van de commies-ontvanger en de plattegrond van het wooncomplex van de provoost-geweldiger te Steenbergen, Pieter Poulus is ook omschreven als conducteur van de commies van s lands magazijnen te Steenbergen (WKS, inv. 2623, 1775, toen zijn boedel werd beschreven) H. Slokkers, p NA, 4. OPG, inv. S

230 Over de commiezen-ontvangers kunnen de volgende beknopte bijzonderheden worden vermeld Gerard van Asperen Hij werd op een niet bekende datum benoemd tot ontvanger van de gemene middelen en commies van het magazijn te Steenbergen. Vermoedelijk gebeurde dit omstreeks het jaar Hij is een zoon van Mattheus van Asperen (schepen van Dordrecht in 1595, dijkgraaf van de Alblasserwaard, overleden in 1609) en Jenne van Rynsburg (overleden in 1615). Vermoedelijk is hij omstreeks 1570 geboren. Hij huwde met Adriana van Zuijdlandt, dochter van Cornelis Imanszn. van Zuijdlandt (drossaard, schout en dijkgraaf van stad en land van Steenbergen) en Catharina Tacquet Uit hun huwelijk kwamen vermoedelijk de volgende kinderen voort (de volgorde is onbekend): Kornelia (zij huwde o.m. met Daniel Noirot, rentmeester te Steenbergen) 1643, Maria (zij huwde o.m. met Jan Dimmer, burgemeester van Steenbergen), Katharina (zij huwde met Gillis Boudins, schepen van Steenbergen), Hester (zij huwde met Jan van Leeuwen, baljuw van Oudewater), Mattheus en Philippine. Uit een tweede relatie (een huwelijk?) kwam een dochter Adriana voort die huwde met Raphael Cloyd, militair, zoon van de commandant van Nijmegen Op stelde Van Asperen zich borg voor Willem Jasperse van Mulhem Op kocht hij van de erfgenamen van Johan van der Veeken veldvruchten in de Triangelpolder Gerard van Asperen vertrok in augustus 1619 uit Steenbergen naar Ierland met achterlating van een geabandonneerde boedel Zijn kinderen, dienstmeiden en knechten bleven in Steenbergen achter. Op werden in opdracht van de Raad van State achtergelaten meubilaire goederen publiekelijk verkocht. Op is de oud-schepen Cornelis Mariniszn. Vosbergh vermeld als curator van de achtergelaten bezittingen De boedelstaat werd afgesloten op De ontvangsten ten gunste van de boedel bleken uiteindelijk fl te bedragen en de uitgaven fl zodat een negatief saldo resteerde van fl Johannes Pieterszn. Schagen Vanaf volgde hij Van Asperen op als ontvanger en commies te Steenbergen Toen hij in Steenbergen op ondertrouwde in de gereformeerde kerk is hij omschreven als een jonge man uit Alkmaar. Hij huwde op in Utrecht (met attestatie van de gereformeerde kerk van Steenbergen) met Geertruij van (der) Lingen, van wie toen de herkomst noch de burgerlijke staat genoteerd werden. Zij is een dochter van Pieter van der Lingen (burgemeester van Utrecht) en Sara van Eck De navolgende gegevens betreffen slechts enkele aspecten van het leven van de genoemde functionarissen en blijven beperkt tot de periode (1793) Hoe en door wie vanaf de Franse tijd (en verder) in Steenbergen de functies van commies en ontvanger (of vergelijkbare vervolgfuncties) zijn vervuld is niet onderzocht. De gegevens over de ontvangers vanaf 1769 zijn uiterst summier gehouden omdat deze nauwelijks nog bemoeienis met betalingen betreffende het fort Henricus hadden (wel nog met betalingen betreffen de stad Steenbergen) Vaststaat dat Van Asperen op als ontvanger van gemene middelen in Steenbergen werkzaam was (OgaS, inv. 653, Gemeenterekeningen platteland ) (ongefolieerd). Hij fungeerde toen als ontvanger van de impost op de bezaaide landen, het hoorngeld en de ronde mate te Steenbergen over het tijdvak tot ; de impost op de ronde mate was een in het jaar 1600 ingevoerde belasting op goederen die met een ronde maat verhandeld werden. In de periode tot werden de genoemde Generaliteitsbelastingen in Steenbergen nog geïnd door andere functionarissen (OgaS, inv. 648, ongefolieerd). In 1606 en 1607 is Jaques Bacx vermeld als commies en ontvanger te Steenbergen. Waarschijnlijk is Van Asperen dus als ontvanger aangetreden tussen 1608 en De Vos, p Bosters, 2014, p Ferwerda, ongefolieerd, lemma Asperen. Adriana van Asperen erfde op van haar halfzuster Maria van Asperen land in Steenbergen, waaronder de boerderij Het Clooster in het Oudland met 28 gemeten land (OraS, inv. 1731, fol. 119; zie voor de ligging: Universiteit Leiden, Collectie Bodel Nijenhuis, P 8 N 134) OraS, inv. 1721, fol Idem, fol Op machtigde hij nog iemand om zijn belangen te behartigen (OraS, inv. 1722, fol. 171v) OraS, inv. 1724, fol. 188, Deze boedel is uitgebreid beschreven; zie: OraS, inv Idem, fol. 1v en NaS, inv. 29, akte van , fol. 38v. 230

231 Hoewel hij toen in Steenbergen ook commies was werd hij alleen vermeld als ontvanger der gemene middelen aldaar. Over de achtergrond(en) van zijn benoemingen in Steenbergen zijn geen gegevens aangetroffen. Zeker is wel dat deze in Haagse kring tot stand kwamen. Mogelijk was een patriciër uit het noordelijk deel van het gewest Holland aan de beurt om een Generaliteitsambt te verkrijgen. Vooral de functie van ontvanger van de gemene middelen was in die tijd begerenswaardig, financieel en qua sociale status. In Steenbergen was Johan Schagen als schepen lid van de stedelijke magistraat, onder meer vermeld in juni Uit zijn huwelijk zijn twee kinderen bekend: Sara en Pieter. Sara Schagen is niet in Steenbergen gedoopt. Zij was er doopgetuige op en toen dus vermoedelijk volwassen. Zij is in Steenbergen op begraven, omschreven als dochter van Joan Schagen. Op werd in Steenbergen een naamloos kind gedoopt; zeer waarschijnlijk betrof dit zoon Pieter Schagen. Doopgetuigen waren Cornelis van Lingen, Pieter Schagen [zeer waarschijnlijk de grootvader van vaderszijde] en grootmoeder van moederszijde Sara van Eeik (Eck) [naar wie waarschijnlijk dochter Sara is genoemd]. Johannes Schagen was in Steenbergen doopgetuige in de gereformeerde kerk op , , en (al is mogelijk op de laatstgenoemde datum diens kleinzoon Jan Schagen als getuige vermeld). Johannes Schagen sr. is waarschijnlijk niet in Steenbergen begraven. Als commies te Steenbergen is hij vermeld op In de periode t/m (en mogelijk ook eerder en later) is hij vermeld als huurder van een huis dat eigendom was van de erfgenamen van Cornelis Imanszn. van Zuijdlandt Zijn rekeningen als ontvanger zijn niet bewaard gebleven. Pieter Schagen Van de Raad van State verkreeg hij op commissie om zijn vader Johannes Pieterszn. Schagen in Steenbergen op te volgen als commies van het landsmagazijn en als ontvanger van de gemene middelen Hij was toen vermoedelijk slechts 21 jaar oud, hetgeen destijds ongebruikelijk jong was om die functies te vervullen. Volwassen werd men toen pas op 25-jarige leeftijd. Hij was gedurende enige jaren in Steenbergen als schepen en als burgemeester ook lid van de magistraat. Hij vertegenwoordigde regelmatig deze magistraat in besprekingen met Generaliteitsfunctionarissen in Den Haag In de periode was hij in Steenbergen ook collecteur (ontvanger) van de verponding (een vermogensbelasting) betreffende de bewoners van het platteland (zowel aan de oost- als aan de westzijde van de stad) In Steenbergen was hij armmeester in de periode Op kreeg hij van de Raad van State toestemming om gedurende twee maanden in Spa te verblijven, kennelijk in verband met zijn gezondheid. Hij diende ervoor te zorgen dat zijn functies naar behoren werden waargenomen In 1665 is zijn vermogen geschat op fl In november 1668 werd hij door de prins van Oranje, heer van Steenbergen, benoemd tot gezworene (ingelande) van de polder van Kruisland Op ondertrouwde hij in Den Haag als jonge man met Elisabeth Craijck (Craik), jonge dochter, wonend in Den Haag. Het huwelijk werd ingezegend in de Grote Kerk van Bergen op Zoom op waarvoor in Steenbergen op door de gereformeerde kerk attestatie was verstrekt en op een nietgenoteerde datum ook door de gereformeerde kerk van Den Haag. Uit dit huwelijk kwamen de volgende vier kinderen voort die in Steenbergen gereformeerd werden gedoopt: 1652 OraS, inv. 211, juni De schepenen van de stad werden destijds benoemd door de ambachtsheer, prins Frederik Hendrik RvS, inv. 44, , fol OgaS, inv Op is als inwoner van Steenbergen (huurder) vermeld: Willem Schagen (Ogas, inv. 2123). Het is onbekend of hij familie is van de ontvanger-commies Johannes Pieterszn. Schagen RvS, inv. 1528, , fol. 6v. Zijn rekeningen als commies-ontvanger bleven bewaard voor de periode (voor het jaar 1657 alleen de rekening als ontvanger) (BHIC, toegang 78, inv ) OgaS, inv Idem, inv In die functie werd hij benoemd door de prins van Oranje Idem, inv RvS, inv. 80, OgaS, inv NA, Nassause Domeinen, toegang , inv. 605, fol. 36v en inv. 686, fol. 731v. 231

232 a. Jan Schagen, ; getuigen: Johan Pieterszn. Schagen en [het echtpaar] Melchior Bastingius en Geertruijt Craik. In 1681 is hij vermeld als de enige erfgenaam van zijn vader b. Jacoba Elisabeth Schagen, ; getuigen: Johan Schagen, Francois van Born en Geertruijt Schagen; zij (Jacoba Elisabeth) werd waarschijnlijk in Steenbergen op begraven. c. Jaques Schagen, ; getuigen: Robbert Craik, drossaard [Diederik] Van Hoogendorp, Anna Hartman en Geertruijt Craik. d. Jacoba Elisabeth Schagen, ; getuigen: burgemeester [Willem] Spruijt, Mr. Joan Schagen en mevrouw Van Hoogendorp [vermoedelijk Petronella Ketting]; waarschijnlijk werd zij (Jacoba Elisabeth) in Steenbergen op begraven. Elisabeth Craij(c)k werd in Steenbergen op begraven en Pieter Schagen op , omschreven als oud-burgemeester. Gerard Pollio Hij is op in de Oude Kerk te Amsterdam gedoopt als zoon van Mr. Johannes Pollio (advocaat te Amsterdam) en Elisabeth Vockestaert Vanaf april 1675 tot zijn overlijden (ofwel gedurende 42 jaren) was hij in Steenbergen commies en ontvanger van de landsmiddelen Op testeerde hij te Steenbergen, gelijktijdig met zijn broer Jacobus Pollio Hij was in Steenbergen ook schepen, bijvoorbeeld in 1679 en Op een ongebruikelijk late leeftijd deed hij belijdenis en wel in de gereformeerde kerk van Steenbergen op , omschreven als burgemeester en ontvanger Als jonge man van Amsterdam ondertrouwde hij op te Bergen op Zoom en huwde hij op in de St. Lambertuskerk van Wouw gereformeerd (met attestaties van Bergen op Zoom en Steenbergen) met Margrieta Johanna Bogaerts, jonge dochter van Wouw, wonend te Bergen op Zoom. Zij is een dochter van Pieter Bogaert (secretaris te Wouw) en Margaretha Brouwers Pollio werd in Steenbergen op begraven, omschreven als burgemeester. Zijn weduwe is vermeld in juni 1719; 1669 idem op Adriaen Muller Hij is als kortstondig commies en ontvanger van de gemene middelen te Steenbergen vermeld in de verbalen van de Raad van State betreffende de jaren Het is niet duidelijk wie met hem is bedoeld In het verbaal van de Raad van State van juni 1720 zijn zijn erfgenamen (anoniem) vermeld. Jacob Thijssen Omschreven als ontvanger werd hij lidmaat van de gereformeerde kerk van Steenbergen met attestatie van Middelburg d.d Vermoedelijk correspondeert deze datum redelijk met het moment waarop hij in Steenbergen zijn werk als commies en ontvanger aanving. Hij was vanaf 1722 ook ontvanger van de gemene landsmiddelen van de stad Bergen op Zoom. Vanaf 1731 werd aan zijn taak als ontvanger 1662 OraS, inv. 989, Hij huwde te Halsteren met Jacoba Bastingius uit Bergen op Zoom De Ned. Leeuw, jrg. 104, 1987, p. 421; idem jrg. 51, 1933, p Zie voor zijn rekeningen als ontvanger: BHIC, toegang 78, inv NaS, inv. 45, Het betrof in beide gevallen een besloten testament. Jacobus Pollio werd omschreven als student en wonend in Nieuwerkerk in Holland (waarschijnlijk Nieuwerkerk a.d. IJssel). Hij werd in Amsterdam op gedoopt en huwde aldaar op met Sibilla Kleur van Wiltsveen (De Ned. Leeuw, jrg. 51, 1933, p. 88). Op testeerde Gerard Pollio in Steenbergen nog eens besloten (NaS, inv. 68) OraS, inv. 39, ; NaS, inv. 45, HGS, inv. 2, fol. 67v. Op werd als lidmate in de geref. kerk van Steenbergen ingeschreven met attestatie van Amsterdam: juffr. Christina Pollio (bron: idem, fol. 67). Zij testeerde te Steenbergen ten huize van Gerard Pollio en als weduwe van Bernhard Cornerhard [?] op Als haar erfgenamen werden vermeld: haar broer Gerard Pollio, haar broer Jacobus Pollio, haar zuster Cornelia Pollio en haar zuster Johanna Pollio die gehuwd was met N.N. [Jan] van Beuningen (NaS, inv. 68) De Ned. Leeuw, jrg. 104, 1987, p RVS, inv. 1604, Verbaal Steenbergen juni OraS, inv. 1544, fol. 228, Commies en ontvanger Adriaen Muller is overleden vóór juni 1720 (toen zijn erfgenamen zijn vermeld; zie RvS, inv. 1604, Verbaal Steenbergen juni 1720). Hij is niet in Steenbergen begraven. Zie voor zijn rekening als ontvanger in de periode : BHIC, toegang 78, inv HGS, inv

233 toegevoegd: de inning van de 20 ste, 40 ste, 50 ste en 80 ste penning in stad en land van Steenbergen en in de stad Bergen op Zoom. Vanaf 1733 omvatte zijn werkterrein als ontvanger ook het markiezaat van Bergen op Zoom Dit gold ook voor zijn opvolgers tot Hij woonde in de stad Steenbergen Daar was hij met 49 dienstjaren de langstzittende commies-ontvanger van de stad ten tijde van de Republiek. Hij was in Steenbergen ook schepen en burgemeester, o.m. vermeld in 1726 en Op benoemde de ambachtsheer van de stad hem tot waarnemend secretaris van de stedelijke magistraat In 1759 is hij vermeld als ontvanger van het recht op de collaterale successie Gedurende enige tijd (zoals in 1768) was hij als ontvanger van de gemene middelen ook werkzaam ten behoeve van het Staatse Scheldefort Lillo Op kocht hij voor fl. 815,70 een perceel bosland van 6 gemeten in het Oudland van Steenbergen Hij bleef ongehuwd en werd in Steenbergen op begraven Pas op werd de definitieve staat van de boedel opgemaakt. De baten bedroegen fl en de lasten fl Abraham Walkart Hij werd door de Raad van State benoemd tot commies te Steenbergen op Walkart is op in Helmond gereformeerd gedoopt als zoon van de predikant Johannes Christoffel Walkart en Anna Maria Kumsius. Met attestatie van de gereformeerde kerk van Den Haag d.d werd hij lidmaat van de gereformeerde kerk van Steenbergen. Hij vertrok naar Den Bosch met een attestatie van deze kerk d.d Zie voor zijn rekeningen als ontvanger: BHIC, toegang 78, inv t/m 1924 (NB: vanaf inv in combinatie met Bergen op Zoom); zie ook: NaB, inv. 473, akte nr. 43, ; idem, inv. 484, akte nr. 36, ; idem, inv. 536, akte nr. 385, In de landswoning van de commies in de Blauwstraat OraS, inv. 1544, fol. 225, ; NaS, inv. 134, o.m NA, Nasause Domeinraad, inv. 686, fol OraS, inv. 1489, Idem, inv. 2089, , diverse bijlagen Idem, inv. 1544, fol. 101, Curator van zijn boedel was aanvankelijk Zacharias van Dalen, woonachtig in Bergen op Zoom. Deze was aangesteld door de Raad van Brabant (NaB, inv. 771, akte nr. 5, ; idem, inv. 854, akte nr. 7, ) OraS 2089, De (omvangrijke) boedelstaat werd opgemaakt door Mr. Anthony van Overstraten en Wilhelmus van Dalen. Aan de koster van de gereformeerde kerk van Steenbergen (Hendrik Schellink, die in Steenbergen ook gerechtsbode was) werd voor de begrafenis in die kerk fl. 67 en 3 stuivers betaald, waaronder fl. 14 en 10 stuivers voor het vier maal luiden met twee klokken. Voorts werden de kosten van rouwmantels in rekening gebracht: 24 van 6 stuivers en 51 van 4 stuivers (samen fl. 17 en 8 stuivers) (stuk nr. 28). De swaren twee duijms eijke doodtkist (gemaakt door Adrianus de Klerck) kostte fl. 33 en 2 stuivers (stuk nr. 29). Twee inwoners van Steenbergen ontvingen fl. 4 omdat zij als s Heeren Dienaars de orde op straat tijdens de begrafenisstoet hadden bewaakt tot het weeren van onbehoorlijkheeden (stuk nr. 44). De boedelstaat omvat deels ontvangsten en uitgaven van Thijssen in zijn hoedanigheid van ontvanger en commies, bijvoorbeeld nog af te dragen ontvangsten aan de kas van de Generaliteit of nog te betalen kosten van assistenten, zoals de klerk en ondercommies Pieter Poulus (zie bijv. stuk nr. 17). In de boedelstaat is een afzonderlijke beschrijving opgenomen van de roerende goederen die in het sterfhuis van Thijssen werden aangetroffen op 22, 23 en (stuk nr. 1). De publieke verkoop daarvan op 31-8, 1, 2 en leverde netto fl op (stuk nr. 2). Op 22-9-, en werden de volgende nagelaten onroerende goederen van hem geveild (stuk nr. 3): Een huis, schuur, erf en tuin aan de oostzijde van Simonshaven (fl. 970). Idem aan de oostzijde van de Blauwstraat (fl. 551). Een perceel weiland van 4 gemeten en 182 roeden in de Aanwaspolder (fl. 1611). Een perceel bosland van 6 gemeten en 92 roeden aan de Moerstraatseweg in het Oudland (fl. 416). Een dijk genaamd Drie Lindekens met beplanting in het Westland (fl. 1169) [dit was de dijk tussen de Aanwaspolder en het Westland]. De middeldijk met beplanting tussen de polders Oud- en Nieuw Cromwiel (fl. 905). De nog uitstaande obligaties hadden een waarde van fl RvS, inv. 1540, fol. 80 en 80v HGS, inv

234 Cornelis Johannes Deijts Hij is op in Ossendrecht gereformeerd gedoopt als zoon van Govaert Deijts (o.m. stadhouder, schepen, schout en secretaris aldaar) en Hendrina Arentz Cornelis Johannes Deijts begon zijn loopbaan in het Staatse leger en vervulde daar de volgende functies: : vaandrig (en eerder cadet) in de compagnie van kapitein Jan Pieter van den Brande in het regiment van Gideon Soute : bevordering tot onder-luitenant in de genoemde compagnie : onder-luitenant in de compagnie van kapitein Guillauma in het regiment van Cornelis Evertsen In 1760 hield hij als onder-luitenant in de compagnie van kapitein Gaspard Frederik van Lely (behorend tot het regiment van Cornelis Evertsen) garnizoen in Steenbergen In 1768 werd hij in Steenbergen door de prins van Oranje benoemd tot substituut-drossaard en in 1776 tot gezworene van de polders van het Oudland, De Heen en Kruisland Hij was in Steenbergen ook stadhouder en dijkgraaf. In de periode was hij er collecteur van de kleine speciën (een Generaliteitsbelasting) In 1778 werd hij voorts commies van het landsmagazijn aldaar. Op verzocht hij de Raad van State om toestemming voor een reis naar Ossendrecht, dat toen bezet was door Oostentrijkse troepen, zulks in verband met zijn bezittingen aldaar. De toestemming werd op verleend Hij huwde op te Princenhage met Wilhelmina Charlotta Maria Diederix, gereformeerd gedoopt te Oudenbosch op , dochter van Johannes Wilhelmus Diederix en Maria Helena Stenis. Zij werd lidmaat van de geref. kerk van Steenbergen met een attestatie van Breda d.d In Steenbergen werden van hen gereformeerd gedoopt: Maria Helena Deijts, ; getuigen: Henderik Cornelis Stenis en Maria Helena Stenis. Godefried Hendrik Leonard Deijts, ; getuigen: Leonardus David Deijts en Johanna Henderina Deijts. Cornelis Johannes Deijts overleed in zijn geboortedorp op Afzonderlijke ontvangers vanaf 1769 Jan Alstorphius Hij werd door de Raad van State benoemd tot ontvanger van de gemene middelen betreffende de stad Bergen op Zoom, het Markiezaat van Bergen op Zoom en stad en land van Steenbergen op In 1773 werd hij in deze functies opgevolgd. In de periode werd hij vervolgens ontvanger der verpondingen in het genoemde werkterrein, uitgebreid met Prinsenland Alstorphius was uit Groningen afkomstig waar hij op in de Martinikerk gereformeerd is gedoopt als zoon van Pieter Alstorphius ( ; burgemeester van Groningen in de periode met onderbrekingen) en Anna Catharina Hop ( ) Op ondertrouwde hij als j.m. van Groningen te Bergen op Zoom (Waals), waar hij woonde, met Catherine Susanne van Affelen, j.d. van Bergen op Zoom, gedoopt aldaar op , dochter van Clement Pierre van Affelen (raad en secretaris 1684 Bosters, ZA, SZ, inv. 1673, fol. 12v Idem, fol. 27v Idem, fol Officiersboekje van het jaar NA, Nassause Domeinraad, inv , fol OgaS, inv RvS, inv. 353, , fol en , fol v HGS, inv Idem, inv. 1540, fol. 80 en 80 v. Op werden aan zijn werkzaamheden als ontvanger van de gemene landsmiddelen in het genoemde district toegevoegd: ontvanger van de verpondingen, van het collateraal en van de 40 ste penning (RvS, inv. 1540, fol. 178 en 178 v); zie voor zijn rekeningen: BHIC, toegang 78, inv Zie voor zijn rekeningen als ontvanger der verpondingen: BHIC, toegang 78, inv Pieter Alstorphius was in de periode gecommitteerde van de Raad van State (SG, toegang , inv , en 12291) en zal als zodanig bemoeienis hebben gehad met de benoeming van zijn zoon Jan als ontvanger te Steenbergen en Bergen op Zoom (zie voor hem ook Feenstra, o.m. p. 32). De vader van Pieter Alstorphius, Johan Alstorphius sr., werd op door de Staten-Generaal benoemd tot ontvanger van de convooien en licenten in de Staatse vesting Bourtange (SG, toegang , inv , fol. 212). 234

235 van de stad Bergen op Zoom) en Florentia Christina Vitriarius. Trouwgetuigen waren de beide ouders van de bruidegom en de vader van de bruid Op lieten zij in de Martinikerk te Groningen hun dochter Wilhelmina Anthonetta Catharina Alstorphius dopen Jan Alstorphius werd op in de stad Groningen begraven. Frans Jan van Heeckeren Hij werd benoemd tot ontvanger van de gemene middelen, het collateraal en de 40 ste penning op betreffende de stad Bergen op Zoom, het Markiezaat van Bergen op Zoom en stad en land van Steenbergen In de periode was hij ontvanger van de verpondingen aldaar en in Prinsenland Hij is geboren op als zoon van Jacob Adolph van Heeckeren van Enghuizen ( ; o.m. burgemeester van Doetinchem en gedeputeerde ter Staten-Generaal) en Charlotte Alexandrine van Westerholt Hij overleed op Willem Carel Hendrik van Heeckeren Hij werd benoemd tot ontvanger van de gemene middelen, het collateraal en de 40 ste penning op betreffende de stad Bergen op Zoom, het Markiezaat van Bergen op Zoom en stad en land van Steenbergen In de periode was hij ontvanger van de verpondingen aldaar en in Prinsenland Hij is geboren in 1748 als zoon van Walraven Robbert van Heeckeren ( ) en Barbara Elisabeth de la Fontaine ( ) en overleed op August Robbert van Heeckeren van Suijderasch Hij werd benoemd tot ontvanger van de gemene middelen, het collateraal en de 40 ste penning op betreffende de stad Bergen op Zoom, het Markiezaat van Bergen op Zoom en stad en land van Steenbergen Hij is geboren op als zoon van Frans Jan van Heeckeren van Enghuizen ( ) en Transisalania Charlotta Juliana Agnes Adelheid gravin van Rechteren ( ). Hij was raadsheer van het Hof van Gelre ( ), schepen van Zutphen ( ) en scholtus binnen en buiten Zutphen ( ). Op huwde hij te Nederlangbroek met Alida Jacoba van Westrenen. Hij was een vurig orangist in de pattriottentijd Vermoedelijk verbleef hij voor zijn werk als ontvanger niet steeds in Bergen op Zoom of Steenbergen, want op werkte hij vanuit Zutphen Hij overleed daar op Cornelis Reinier de Vree Hij werd in mei 1788 benoemd tot ontvanger van de gemene middelen, het collateraal en de 40 ste penning betreffende de stad Bergen op Zoom, het Markiezaat van Bergen op Zoom en stad en land van 1696 Er werden huwelijkse voorwaarden opgemaakt (NaB, inv. 50, akte nr. 18, ) Opmerkelijk, want hij was toen nog in Bergen op Zoom werkzaam RvS, inv. 1540, fol. 179; zie voor zijn rekeningen in de periode : BHIC, toegang 78, inv RvS, inv. 1540, fol. 218; zie voor zijn rekeningen in de periode : BHIC, toegang 78, inv Zie voor de genealogie van het adellijke geslacht Van Heeckeren: Nederland s Adelsboek, jrg. 84, 1994, RvS, inv. 1540, fol. 219; zie voor zijn rekeningen betreffende de periode : BHIC, toegang 78, inv RvS, inv. 1540, fol. 291v. Hij is in die hoedanigheid o.m. vermeld op (NaB, inv. 792, akte nr. 27). Hij werd in die functie opgevolgd in 1793; zie voor zijn rekeningen als ontvanger der verpondingen in de periode : BHIC, toegang 78, inv Als zijn erfgenaam is (onder meer?) zijn neef Walraven Robbert van Heeckeren van Brandsenburg vermeld die de erfenis niet accepteerde (Het Utrechts Archief, U 270a031, akte nr. 124, ) RvS, inv. 1540, fol. 292; zie voor zijn rekeningen betreffende de periode : BHIC, toegang 78, inv Zie voor zijn biografie: Koene, RvS, inv. 352, , fol

236 Steenbergen In 1793 was hij daar (en in Prinsenland) ook ontvanger der verpondingen In de periode was hij tevens rentmeester der domeinen beoosten Schelde in het kwartier van Tholen en Schakerloo Hij werd in 1734 te Sambeek geboren als zoon van Robert Reinier de Vree en Suzanna Dina Heinsius. Hij huwde in 1774 met Aurelia Catharina van Stapele (geboren in Doornik op als dochter van Jan Paschasius van Stapele (kapitein in het Staatse leger) en van Anna Maria Balfour) en in 1784 met Genoveva Carolina van Lichtenbergh, (geboren te Tholen op als dochter van Michiel Carel van Lichtenbergh van der Burcht (o.m. schepen en burgemeester van de stad Tholen) en van Johanna Maria van der Beke) Op overleed hij in Bergen op Zoom De haven van Steenbergen ca met, in zuidelijke richting, de zoute inlaat van de waterlinie tussen Bergen op Zoom en Steenbergen, gemarkeerd met een pijl NaB, inv. 783, akte nr. 38, mei 1788; zie voor zijn rekeningen betreffende de periode : BHIC, toegang 78, inv Zie voor zijn rekening als ontvanger der verponding in 1793: BHIC, toegang 78, inv ZA, Rekenkamer Zeeland B, inv Zie voor bijzonderheden over zijn tweede echtgenote: Romeijn, digitale versie, bijlage 3, p Zie voor hem verder: idem, bijlage 3, p

237 Hoofdstuk 7: Geweldige provoosten In Steenbergen waren ten tijde van de Republiek der Verenigde Nederlanden functionarissen werkzaam die waren belast met de handhaving van de tucht onder de militairen die in de stad, op het fort en de buitenposten in de polders verbleven. Zij werden geweldige provoosten (of provoost-geweldigen) genoemd, soms afgekort tot geweldige en tot provoost Ze werden benoemd door de Raad van State. Incidenteel functioneerden zij ook als scherprechter ofwel beul. Er is nader onderzoek nodig over hun honorering Zeker is dat zij van de ontvanger van de gemene middelen te Steenbergen jaarlijks (in elk geval vanaf het jaar 1657, maar waarschijnlijk al eerder) een vergoeding kregen van fl. 50 per jaar vanwege hun huisvesting. De navolgende namen van deze functionarissen konden worden getraceerd, met vermelding van de datum van hun aanstelling (dan wel de datum waarop zij anderszins zijn vermeld): 1715 Datum van benoeming (b) of Naam vermelding (v) (v) Herbert Gerritszn (v) Dirck Janssen van Wetten (b) Jan Claeszn (b) Gerrit Janszn. van der Hoeve (van Hoven, van der Houve) (b) Pieter Willemsen van Buren 1665/ (v) Arij Pieterse van Buren (v) Willem Verbrugge(n) (ter Brugge) (b) Willem van den Bosch (b) Aart Lumersse (Lummes) (v)/ (b) Johannes (Jan) van Ham (b) Roetert van Herkhuisen (b) Dirk Roukes (b) Claas van den Heuvel (b) Gerrit (Gerard) Spuijen Over hen kunnen de volgende beknopte (en veelal schaarse) bijzonderheden worden vermeld. Herbert Gerritszn. Over hem is nauwelijks iets bekend. Op legde hij voor de schepenbank een verklaring af over de gevangenneming van de zuster van een soldaat op het fort Henricus. Hij werd omschreven als ca. 77 jaar oud Hij verzocht de Raad van State op om te kunnen beschikken over een gevangenis. Zijn verzoek werd ondersteund door de commandeur van de stad. De Raad van State besloot het verzoek nader te laten onderzoeken Dirck Janssen van Wetten Op was hij nog soldaat in de compagnie van Romein van Wijngaerden te Steenbergen, garnizoen houdend op het fort Henricus, omschreven als ca. 26 jaar oud en gehuwd met Swaentien Herberts, toen 19 jaar oud Op is hij als geweldige provoost te Steenbergen vermeld. De Raad van State besliste toen dat hij niet gehouden was om enige gevangene aan te nemen indien niet tevoren door degene die de gevangenneming verlangde een waarborg ( cautie ) was verstrekt over de bekostiging ervan Samen met zijn vrouw Swaentien Herberts liet hij in Steenbergen gereformeerd dopen: Gerrit ( ) en Janneken ( ). Hij was doopgetuige te Steenbergen op Hij overleed waarschijnlijk begin Zijn weduwe verzocht de Raad van State om een baan voor haar oudste zoon [Jan van Wetten?] bij een of andere compagnie vanwege het onderhoud van haar kinderen. De Raad van State besloot op Zie voor hun positie en taak: Dorreboom, p Vermoedelijk was diens inkomen mede afhankelijk van de omvang van het garnizoen in de stad; zie bijv. hoofdstuk 2, juni Het overzicht vangt aan omstreeks Wie eerder deze functie vervulden is niet onderzocht, al is bekend dat dit in 1608 Jeronimus van Norenburch was (SG, inv. 33, resolutie van ) OraS, inv. 37, (ongefolieerd) RvS, inv. 46, OraS, inv. 37, (ongefolieerd) RvS, inv. 50(II), , fol

238 1638 dit verzoek af te wijzen, maar gaf haar uit consideratie eenmalig fl Een huisvrouw van Dirck Jansen van Wetten werd op in Steenbergen begraven en een huisvrouw van Dirck van Wetten op ; beiden woonden op de Welberg. Hun verwantschap met de geweldige provoost Dirck Janssen van Wetten is onduidelijk. Mogelijk was de eerstgenoemde diens weduwe en de als tweede genoemde de echtgenote van een andere Dirk van Wetten, mogelijk een zoon van de provoost en vermoedelijk identiek met Dirck van Wetten die in de periode september 1672-september 1673 is vermeld als arbeider in de Cromwielpolders Een kind van Dirk van Wetten (mogelijk een kleinkind van de provoost) werd in Steenbergen begraven op Jan Claeszn. Hij werd benoemd door de Raad van State op Over hem is verder niets bekend. Gerrit Janszn. van der Hoeve (van Hoven, van der Houve) Hij werd op als provoost benoemd door de Raad van State Gerrit Jansz van der Houve alias Bregman werd eind 1592 geboren (hij was 19 jaar oud met Kerstmis 1611). Hij is een zoon van Jan Lenertsz van der Houve en Ermgaerd (Ermtge) Cornelisdr van Velden. Voordat hij naar Steenbergen kwam woonde hij in het ambacht Dorp (1615), te Schipluiden (1617, 1618, 1621) en aan de Hoofdkade te Vlaardingen (1624). In 1622 is hij vermeld als bouwman en in als exploiteur van de gemenelands landsmiddelen. In Steenbergen was hij eerst soldaat, vermeld in Op is hij als geweldige provoost te Steenbergen vermeld; idem op De Raad van State wees op zijn verzoek af om, vanwege zijn hoge leeftijd, toe te staan dat de voorzoon van zijn huisvrouw (Josijntien de Grave), Baven Stevens, tamboer onder kapitein De Fossez, werd aangesteld als assistent- ofwel luitenant-provoost buiten s lands kosten Op verstrekte hij, weer vermeld als geweldige provoost, wegens zijn impotentie en ongelegenheyt een machtiging aan zijn stiefzoon Baven Stevens, toen tamboer in de compagnie van Francois van Hagedoorn Gerrit van der Hoeve huwde in 1614 met Maertge Pietersdr van Schelling(er)hout, dochter van Pieter Maertensz van Schellinghout. Zij kwamen op huwelijks voorwaarden overeen Hij ondertrouwde te Steenbergen (vermoedelijk voor de derde keer) op en trouwde aldaar op , vermeld als weduwnaar van Magdaleena Jans, met Josijntje de Grave, weduwe van Evert Evertssen en toen wonend op de schans van Steenbergen (het fort Henricus) Zij kwamen op huwelijkse voorwaarden overeen. De door de bruidegom ingebrachte goederen hadden een waarde van fl. 131 en die van de bruid fl Op testeerde Gerrit van der Hoeve (van Hoven) met haar, ziek in bed Hij werd in Steenbergen op begraven. Van der Hoeve had in Steenbergen op zijn kosten op een terrein onder de stadsgracht oostelijk van de oude Blauwe Poort (nabij het provoosthuis) een moes- en fruittuin aangelegd. Zijn weduwe verzocht gedeputeerden van de Raad van State, die op Steenbergen kwamen inspecteren, om toestemming voor het (op haar kosten) laten aanleggen van een andere toegang tot het stedelijke kruithuis (waarnaar de Kruitweg in Steenbergen is genoemd). De bestaande toegang liep over haar tuin en dit bezorgde haar ongemak. Ze betoogde dat de tuin van belang was voor haar levensonderhoud. De gevraagde toestemming 1720 Idem, inv. 56, OgaS, inv Idem, inv. 56, Idem, inv. 1527, fol. 64v; ook: RvS, inv. 61, , fol. 52, toen hij de eed aflegde NaS, resp. inv. 21 en 28, fol RvS, inv. 70, NaS, inv. 40, fol. 41v. Baven Stevens is ook vermeld als Baven of Bavo Stevensen de Meijer. Hij is geboren in Gent. In de periode was hij koster van de geref. kerk van Steenbergen; Van der Hoeven c.s., p (met dank aan Léon van der Hoeven die mij hierop attendeerde) Josijntje de Grave ondertrouwde te Steenbergen op als Josijntien Anthonis met Evert Evertsen, soldaat onder Hendrick Crekelaer en toen waarschijnlijk garnizoen houdend op het fort Henricus NaS, inv. 25, Idem, inv. 40, fol. 46v. 238

239 werd verleend Josijntje de Grave legateerde de tuin ( in het zuiden binnen de stad nabij de Blauwe Poorte ) op aan haar zoon Bavo Stevens Pieter Willemsen van Buren Hij is omstreeks 1613 geboren en werd tot provoost te Steenbergen benoemd door de Raad van State op Eerder was hij adelborst in de compagnie van de commandeur van Steenbergen, Francois de Ram van Hagedoorn Hij woonde vermoedelijk ooit in Den Haag voor hij naar Steenbergen kwam In 1644 was Neeltien Jans zijn echtgenote. Hij testeerde op te Steenbergen met echtgenote Haesjen Adriaens van Tol Zij waren beide doopgetuigen te Steenbergen op Op wordt vermeld dat hij in 1648 had gesolliciteerd naar de functie van korporaal in de compagnie van Willem Keerweer en dat hij voor een krijgsraad was verschenen in verband met ongehoorzaamheid jegens Hendrik Mennens, sergeant in deze compagnie Op was hij in Steenbergen getuige bij de opstelling van een notarisakte. Hij werd toen omschreven als 43 jaar oud en gewezen korporaal onder Francois van Hagedoorn Op werd hij in Steenbergen begraven. Arij Pieterse van Buren Op werd hij in de gereformeerde kerk van Steenbergen gedoopt als zoon van Pieter Willems en Neeltien Jans met als doopnaam Arian, waarbij Jan Hofman en Janneken Jans optraden als getuigen. In de rekening van de ontvanger van de gemene middelen te Steenbergen betreffende het jaar 1665 wordt hij vermeld als geweldige provoost voor het garnizoen op het fort Henricus Hij ontvangt dan samen met zijn vader Pieter Willemsen van Buren (die omschreven werd als provoost voor het garnizoen in de stad) een vergoeding van fl. 50 wegens huishuur. Na het overlijden van zijn vader was hij provoost voor de stad én het fort. Hij ondertrouwde op te Steenbergen als j.m. van Den Haag (en omschreven als geweldige provoost te Steenbergen) en trouwde te Steenbergen op met Anna de Lanoot [Lanotte, Lanoodt, Lannot], jonge dochter van het fort Henricus, dochter van Gillis Philipsen de Lanoot (de la Noot) (kanonnier) en Trijntien Jans (van Craeneburgh). Hij testeerde met haar in Steenbergen op , omschreven als bakker en als geweldige provoost; het betrof een testament op de langstlevende Zij lieten in Steenbergen zes kinderen gereformeerd dopen: Jelijna ( ), Pieter ( ), Gillis ( ), Eva ( ), Willem ( ) en Trijntjen ( ). Zoon Pieter is vermoedelijk identiek met Pieter van Bueren die op lidmaat werd van de geref. kerk van Steenbergen met att. van Leiden en op in Steenbergen werd begraven Zoon Gillis deed op in Steenbergen gereformeerd belijdenis Hij werd op gekozen tot diaken van de geref. kerk van Steenbergen Arij Pieterse van Buren werd in Steenbergen op begraven. Zijn weduwe hertrouwde in 1681 met de commies Willem Gouwen (zie hoofdstuk 9). Willem Verbrugge(n) (ter Brugge) Hij is door de Raad van State tot provoost benoemd in Met zijn echtgenote Aeltjen Beerens [Barns] werd hij op met attestatie van Den Haag lidmaat van de gereformeerde kerk van Steenbergen Op verkreeg hij van gedeputeerden van de Raad van State toestemming om 1731 RvS, inv. 1661, Verbaal Steenbergen, fol. 2v en NaS, inv. 48, Zij legateerde ook aan de oudste dochter van Bavo Stevens, genaamd Anthonette (ged. te Steenbergen op ), haar ronde gouden hoepring [een gladde ring zonder juwelen]. Voorts fl. 4 aan de diaconiearmen van de stad. Na het overlijden van Gerrit van der Hoeve hertrouwde Josijntje de Grave in Steenbergen op (otr ) (nu vermeld als afkomstig van Dendermonde) met de kleermaker Hendrick Holst (weduwnaar van Jacomijntien Simons Steenback) die vóór overleed RvS, inv. 79, , fol NaS, inv. 48, Idem NaS, inv. 28, , fol. 6 en 6v Idem, inv. 40, BHIC, toegang 78, inv. 1740, fol. 32v NaS, inv. 42, HGS, inv. 2, fol. 64. Zijn weduwe was Sebilla Staets (NaS, inv. 64, ) Idem, fol Idem, fol. 73. Zijn vrouw werd in Steenbergen op begraven RvS, inv. 1531, fol HGS, inv. 2, fol

240 enkele reparaties aan het provoosthuis te laten uitvoeren Hij testeerde in Steenbergen op met echtgenote Aeltje Barns Zij verklaarden dat de langstlevende voogd(es) zou zijn van hun kinderen en dat de Weeskamer zou worden uitgesloten. Aeltje Barns is vermoedelijk identiek met Amelia Barns, vermeld als doopgetuige (geref.) te Bergen op Zoom op Verbrugge fungeerde in 1691 in Steenbergen noodgedwongen ook als scherprechter (beul) en was belast met het ophangen van gedeserteerde soldaten Hij werd in Steenbergen op begraven, zijn weduwe op Willem van den Bosch Hij werd op benoemd door de Raad van State In september 1705 werd een verzoek van hem gehonoreerd om jaarlijks een toelage te ontvangen voor het bezorgen van turf ( vuer ), kaarsen en papieren bij de auditeur-militair en commissarissen tot het doen nemen van informatien van criminele en civiele soldatengevangenen. Hem werd een toelage toegekend van fl Hij was toen echter reeds overleden. Op is hij in Steenbergen begraven. Zijn moeder (N.N.) werd op in Steenbergen begraven. Als zijn weduwe is in maart 1707 vermeld: Janneken Smassaert. Zij verzocht aan de Raad van State om achterstallige betaling (ad fl. 50) van hout en turf over een periode van vijf jaren; toegestaan werd een vergoeding over slechts één jaar ad fl. 12 en 10 stuivers Aart Lumersse (Lummes) Op werd hij door de Raad van State benoemd Hij is overleden in of vóór 1708, maar niet in Steenbergen begraven. Johannes (Jan) van Ham Hij is vermeld als provisioneel provoost te Steenbergen op Hij kreeg toen een vergoeding van fl. 16 en 9 stuivers die hij had voorgeschoten wegens reparaties aan het gevangenhuis in de stad, met name aan banken, krammen, grendels en ander ijzerwerk. Eveneens in maart 1706 protesteerde hij ertegen dat hem was opgedragen om de kosten voor te schieten die waren gemoeid met de ophanging van de gedeserteerde soldaat Nicolaes Chardon die wilde overlopen naar de vijand te Nispen en werd achterhaald door militairen uit Bergen op Zoom. Zijn verzoek om het voorschot te laten betalen door de ontvanger van de gemene landsmiddelen Pollio werd afgewezen Pas op werd hij door de Raad van State formeel tot provoost benoemd Hij volgde de overleden Arent Lummes op. Hij huwde eerst met Anna Sofia Brussen(s). Uit dit huwelijk kwamen vijf kinderen voort die in Steenbergen gereformeerd werden gedoopt: Anna Maria (1707), Willem Pieterse (1709), N.N. (1710), Wilhelmus (1711) en Katarina (1712). In 1714 huwde hij (ondertrouw geref. in Steenbergen op ) met Anna Maria t Hooft, geboren in St. Maartensdijk. Zij was weduwe van Cornelis Oostdijk (geb. in Prinsenland) met wie zij op in Steenbergen trouwde. Tussen 1715 en 1728 werden vervolgens in Steenbergen uit het tweede huwelijk zeven kinderen geboren die eveneens gereformeerd werden gedoopt: Elisabeth (1715), Johanna (1716), Anna Goverina (1718), Debora (1720), Pieter (1722), Hester (1724) en Sara (1728). Johannes van Ham is overleden vóór , maar is vermoedelijk niet in Steenbergen begraven. Roetert van Herkhuisen Hij werd benoemd op als opvolger van de overleden Joan van Ham Hij is geboren onder Nijmegen en werd lidmaat van de geref. kerk van Steenbergen met attestatie van Parijs (!) d.d Hij ondertrouwde als jonge man te Steenbergen op met Apolonia de Hasart (Hazart), jonge dochter van Aardenburg, die daar belijdenis deed op Zij trouwden te Aardenburg met attestatie van Steenbergen d.d Zij werd lidmaat van de geref. kerk van Steenbergen met attestatie van Aardenburg d.d Uit dit huwelijk kwamen tussen zes kinderen voort die in Steenbergen geref. werden gedoopt: Jacobus Gerhardus (1732), Francina (1733), Anna Catharina (1735), Cornelia (1736), Gerardus Jacobus (1737) en Cornelia (1741). Roetert van Herkhuisen verzocht in 1745 Idem, inv. 1581, Verbaal Steenbergen najaar 1680, fol NaS, inv. 53, RvS, inv. 1589, Verbaal Steenbergen najaar 1691, fol Idem, inv. 1533, fol Idem, inv. 1597, Verbaal Steenbergen september 1705, fol. 107 en 10v Idem, inv. 1598, Verbaal Steenbergen voorjaar 1707, fol Idem, inv. 1535, fol Idem, inv. 1598, Verbaal Steenbergen voorjaar 1706, fol v Idem, inv. 1535, fol Idem, inv. 1537, fol. 183v HGS, inv. 34, Lidmatenlijst

241 1730 aan de Raad van State om een vergoeding van brandstof ad fl. 50 per jaar. Hij wees daarbij op zijn sobere en geringe traktement. In juni 1730 werd een vergoeding toegestaan van fl Hij is op vermeld als substituut licentmeester te Steenbergen, een functie die hij mogelijk slechts tijdelijk vervulde Hij testeerde toen met echtgenote. Roetert van Herkhuisen werd in Steenbergen op begraven en zijn weduwe op Dirk Roukes Hij werd benoemd op Door belijdenis werd hij lidmaat van de geref. kerk van Steenbergen op In 1745 klaagde hij over zijn geringe emolumenten als gevolg van het kleine garnizoen in de stad. Inspecteurs van de Raad van State kenden hem toen een douceur van fl. 50 toe Dit gebeurde ook nog enkele jaren daarna. In 1750 gaf de Raad van State toestemming voor de uitbreiding van zijn provoostwoning met een kamer aan de achterzijde Hij werd in Steenbergen op begraven. Claas van den Heuvel Van hem is nauwelijks iets bekend Hij werd benoemd op en vervulde de provoostfunctie slechts enkele maanden In maart 1786 werd hij in Steenbergen eigenaar van een huis aan de oostzijde van de Blauwstraat Hij is niet in Steenbergen begraven. Gerrit (Gerard) Spuijen Hij werd benoemd op Hij testeerde te Steenbergen met echtgenote Johanna Clasina van der Sande op Gerard Spuijen is in Steenbergen op begraven. Het is onduidelijk of en zo ja door wie hij als provoost aldaar is opgevolgd. De ligging van het provoosthuis eind 18 de eeuw op de zuidelijke hoek van de Blauwstraat en de Rozemarijnstraat, gemarkeerd door een pijl RvS, inv. 1606, Verbaal Steenbergen, fol NaS, inv. 95, nr. 17, ; zie ook hoofdstuk RvS, inv. 1538, fol. 113v. Het is onduidelijk of hij identiek of verwant is met Dirk Roukes uit Bolsward die op in Leeuwarden trouwde en op in Wonseradeel hertrouwde HGS, inv. 34, Lidmatenlijst RvS, inv. 1610, Verbaal Steenbergen juni 1745, fol. 88v Idem, inv. 1611, Verbaal Steenbergen juni 1750, fol Hij zou identiek kunnen zijn met Nicolaas van den Heuvel, geb. Gemert, die in 1772 in Bergen op Zoom huwde met Geertruij van Ekeren, geb. in Bergen op Zoom (otr /tr ) RvS, inv. 1540, fol OraS, inv (ongefol.) RvS, inv. 1540, fol. 289v NaS, inv. 121, , fol v Universiteit Leiden, Collectie Bodel Nijenhuis, P 8 N 133 (anoniem). 241

242 Hoofdstuk 8: Kanonniers Het fort Henricus was toegerust met geschut dat was opgesteld op de borstweringen van de hoofdwal. De plaats waar dit gebeurde werd doorgaans omschreven als een (houten of stenen) batterij die voorzien was van een (veelal houten) bedding. De batterijen werden jaarlijks door gedeputeerden van de Raad van State geïnspecteerd. Over de precieze locaties, de inrichting van de batterijen en over het aantal en het soort kanonnen ( stukken ) die daarop geplaatst waren zijn slechts fragmentarische gegevens bewaard gebleven Gedocumenteerd zijn de volgende gegevens: 1769 datum vermelde batterijen en geschut er zijn zes ijzeren kartouwen (kanonnen) drie batterijen zijn in aanbouw er is [onder meer] een kanon van negen pond (er is nog steeds) een halve kartouw (24 pond) twee nieuwe stenen batterijen zijn gereed twee nieuwe stenen batterijen zijn gereed met op elke batterij twee kanonnen de batterijen zijn rot en onbruikbaar maart 1709 met een kanon zijn ereschoten afgevuurd met een kanon worden vreugdeschoten afgevuurd Het is onduidelijk of er ook na 1713 nog geschut op het fort aanwezig was. Een kanon (halve kartouw) van 24 pond op affuit, Het geschut van het fort werd potentieel voor drie doeleinden gebruikt: 1. Voor de verdediging van de vesting in het geval van een belegering. 2. Voor het afvuren van ereschoten. 3. Idem van vreugdeschoten Gegevens over het geschut werden doorgaans vermeld in verloren gegane bijlagen bij de inspectieverslagen van de Raad van State. Dit geldt ook voor magazijnstaten die regelmatig werden samengesteld door de commies van Steenbergen die tevens commies was van het fort Zie voor de bronnen hoofdstuk Het gewicht van de kogels die ermee konden worden afgevuurd is niet gedocumenteerd Uit de collectie van het Legermuseum te Soest. Zo n kanon was op het fort Henricus in gebruik. 242

243 Het fort Henricus is nimmer belegerd geweest, zodat het niet is voorgekomen dat kanonskogels op een vijand zijn afgevuurd Het is wel plausibel dat het geschut een zodanig afschrikwekkende functie vervulde dat op die wijze werd bijgedragen aan het defensieve vermogen van de vesting, vooral in de periode Ereschoten werden afgevuurd indien hoogwaardigheidsbekleders (zoals gedeputeerden van de Raad van State) bij het fort op bezoek kwamen of erlangs voeren op weg naar de stad. Dit kwam jaarlijks voor, met name bij de inspecties van de vesting Steenbergen en de daarmee verbonden verpachting van de gemene middelen van consumptie. Incidenteel werd het geschut ingezet bij vreugdebetoon naar aanleiding van glorieuze overwinningen van het Staatse leger en ter gelegenheid van de viering van vredesverdragen. Meestal gebeurde dit in opdracht van de Staten-Generaal. Kanongebulder klonk bijvoorbeeld tijdens de viering van de Vrede van Breda (1667), de Tweede Vrede van Westminster (1674) en de Vrede van Utrecht (1713). Dat was ook het geval bij de viering van overwinningen van het Staatse Leger in 1710 (tijdens de Spaanse Successieoorlog) bij Douai, Bethune, St. Venant en Aire, ook al zullen de soldaten die bij de viering betrokken waren er zeer waarschijnlijk geen benul van hebben gehad waarvoor en waarom zij precies feest vierden De kanonnier die op het fort werkzaam was (en die menigmaal ook is omschreven als constabel) behoefde dus slechts incidenteel in actie te komen. Met het onderhoud van het geschut was slechts weinig tijd gemoeid, zodat de functie volop ruimte bood om andere werkzaamheden te verrichten. Systematische gegevens daarover zijn niet aangetroffen. Zeker is bijvoorbeeld dat de kanonnier Joos(t) Kock (Cock) op het fort ook aannemer was van onderhoudswerk, net zoals zijn collega s in de stad (zoals Jacob Vette) en op de Staatse Scheldeforten Hierdoor kon het inkomen fors worden verhoogd. Doorgaans verdiende een kanonnier op een Staats fort dat vergelijkbaar was met Henricus zonder bijverdiensten 25 pond Vlaams (fl. 150) per jaar, negen pond meer dan een soldaat Met een onderbreking in de periode was op het fort Henricus in de periode een vaste kanonnier werkzaam Op 7 juni 1649 besloot de Raad van State dat door de Generaliteit via het gewest Zeeland twee kanonniersposten in Steenbergen zouden worden bekostigd: een voor de stad en een voor het fort Henricus. In november 1654 werd deze toewijzing herhaald Het gewest Zeeland bleek niet bereid om twee van die posten voor zijn rekening te nemen. Zo werd de kanonniersplaats op het fort Henricus vanaf het jaar 1655, maar mogelijk al eerder, vacant. Dit duurde waarschijnlijk tot begin In de tussentijd is het geschut op het fort bediend door de kanonnier van de stad, i.c. door Jacob (Willemse) Vette Vanaf zeker maart 1668 tot eind maart 1683 was er op het fort weer een vaste kanonnier gestationeerd. Deze werd op wisselende manieren gefinancierd, eerst via het gewest Overijssel, daarna door het gewest Holland en tenslotte door het gewest Zeeland. Op 11 januari 1677 werd in de Republiek een landelijk werkend Regiment Artillerie opgericht Niet onmiddellijk maar geleidelijk werden kanonniers die eerder in dienst waren van een Staatse vesting(stad), een Staats regiment of gewest geïncorporeerd in dit regiment en vervolgens gedetacheerd (veelal voor een beperkte periode) naar een garnizoensplaats. Dit was vooral een formele kwestie. Aan het werk van de kanonnier veranderde door deze constructie niets. De bekostiging bleef via een gewest verlopen. Zo is in maart 1682 vermeld dat de kanonnier van het fort Henricus in dienst was van het artillerieregiment van Hendrik IJssel, terwijl hij betaald werd via het gewest Zeeland (zie verderop) In de stad werden in de periode augustus-september 1712 vanuit vier batterijen kanonskogels afgevuurd om plaatsen en verdedigingsposten in de omgeving te waarschuwen voor een mogelijke Franse aanval nadat een Franse eenheid kans had gezien om een doorbraak te forceren in de waterlinie Bergen op Zoom-Steenbergen (zie hoofdstuk 2, september 1712). Het is niet bekend of toen ook het kanon van het fort is ingeschakeld Zie hoofdstuk Leune, 2006, deel 1, paragraaf Idem, gedrukte versie, p Zie hoofdstuk ZA, SZ, inv. 960, november Op deze lijst worden voor de provincie Zeeland, Staats- Vlaanderen, de Staatse Scheldeforten en de vestingen Bergen op Zoom en Steenbergen 45 ordinaris en 14 boventallige kanonniersplaatsen vermeld, waaronder acht voor Bergen op Zoom (vier voor de stad en vier voor de forten De Roovere, Pinssen, Moermont en de Zuidschans tezamen). Voor een Staats fort waarvan de betaling geregeld werd door het gewest Zeeland was één kanonniersplaats gebruikelijk, ook voor grote forten zoals Lillo en het fort Sint Anna in de polder van Namen Jacob Vette werd in Steenbergen op begraven Ringoir, 1979, p

244 Na het overlijden van Joos(t) Kock (Cock), eind maart 1683, werd voor het fort Henricus geen nieuwe vaste kanonnier meer benoemd. Incidenteel werd daarna voor de gehele vesting Steenbergen de kanonniersfunctie via het landelijke artillerieregiment vervuld, met name vanuit de compagnie die in Bergen op Zoom was geposteerd Het is niet duidelijk of en wanneer vanaf april 1683 ook het kanon van het fort Henricus langs deze weg is bediend. Over de kanonniers die op of ten behoeve van het fort Henricus werkzaam waren in de periode 1626-ca zijn geen systematische gegevens aangetroffen Vaststaat dat Gillis Philips de Lannot (Lanoot, De la Noot) er als zodanig werkzaam was en mogelijk ook Willem Janssen Over de twee kanonniers in de periode , Johan Cornelissen en Joos(t) Kock (Cock), zijn de navolgende bijzonderheden bekend Johan Cornelissen Wanneer hij in 1668 als kanonnier van het fort wordt vermeld klaagt hij over achterstallig salaris, te betalen door het gewest Overijssel Hij bericht dat hij binnen het fort [verder] niets kan verdienen. Hij verzoekt overplaatsing naar de stad, ook om daar te wonen. Zijn verzoek wordt door de commandeur van de stad ondersteund, omdat daar behoefte bestaat aan een tweede kanonnier. Wel dient dan volgens de commandeur op het fort een andere kanonnier te worden benoemd. Vermoedelijk werd het verzoek door de Raad van State afgewezen. Waarschijnlijk is Cornelissen identiek met Jan Cornelissen die op 5 april 1671 in Steenbergen werd begraven. Joos(t) Kock (Cock) Hij is geboren in het land van Aelst. In december 1671 werd hij kanonnier op het fort Henricus Eerder was hij soldaat op het fort Moermont te Bergen op Zoom Hij testeerde daar op Op het fort Henricus fungeerde hij incidenteel ook als aannemer van onderhoudswerk. In de periode werd hij als kanonnier op een wisselende wijze gefinancierd. Aanvankelijk ontving hij zijn traktement via de ontvanger van de gemene middelen te Zwolle In 1676 is vermeld dat hij werd betaald door het gewest Holland In de periode had hij een pensioen als appointé, betaald door het gewest 1780 Zie hoofdstuk Aannemelijk is dat op het fort ook kanonniers werkzaam zijn geweest die in de stad Steenbergen werkzaam waren. Daartoe behoorden in de periode Ambrosius Jongbloet, Willem Janssen, Adriaen Reijniersse, Hendrick Pringel, Cornelis Willemse, Jacob Vette, Christoffel Holsinger en Jan Schuijl Gillis Philipsen de Lannot ondertrouwde te Steenbergen op , omschreven als kanonnier, met Trijntien Jans (van Craeneburgh). Op is hij met zijn echtgenote vermeld als constabel op het fort Henricus i.v.m. de nalatenschap van Belia Jans, overleden in Ambon, van wie Trijntien Jans zou erven (OraS, inv. 1726, fol. 429v). Hij was in 1653 aannemer van het onderhoud van de doornhagen in de stad en op het fort (zie hoofdstuk 2, ). Zijn dochter Anna huwde met de geweldige provoost Arij Pieterse van Buren (zie hoofdstuk 7). Zij werd bij haar ondertrouw in 1667 vermeld als een jonge dochter van het fort Henricus, waar haar vader kennelijk woonde toen zij werd geboren. Willem Janssen is mogelijk identiek met Willem Janssen die op in het fort een huis kocht en op verkocht Zie voor de bronvermeldingen ook hoofdstuk Het kwam in de 17 de en 18 de eeuw nogal eens voor dat kanonniers in Staatse forten daar eerder werkzaam waren als timmerman of dit beroep bleven uitoefenen nadat ze tot kanonnier waren benoemd. Zo is het goed denkbaar dat Johan Cornelissen identiek is met Joan Cornelissen die in 1641 als timmerman in Steenbergen is vermeld (OraS, inv. 528) Dit is vermeld in het Verbaal betreffende Steenbergen van september 1672 (RvS, inv. 1577) Zeker is dat hij daar nog woonde op (NaB, inv. 152, akte nr. 40, betreffende een voorval aldaar op ). Mogelijk verbleef hij daarna tot zijn benoeming in Steenbergen elders NaB, inv. 110, akte nr. 13, Hij lag op het fort Moermont ziek in bed en benoemde zijn echtgenote Agneta Rutgers tot zijn erfgename en haar stiefbroer Corstiaen (Christiaen) Warmoet tot voogd van dochtertje Marijke (gedoopt als Maria in 1658). Hij was toen soldaat in de compagnie van wijlen kapitein Hendrick Selst RvS, inv Idem, inv. 1578, Verbaal betreffende Steenbergen maart

245 Zeeland In maart 1682 is vermeld dat hij behoorde tot de landelijke artillerie-compagnie van de kapitein Hendrik IJssel Op kocht hij uit de boedel van Nicolaes Huijbregtsen Hagens een huis op het fort voor fl Op verklaarde hij dat zijn huisraad en meubelen nog geen fl. 80 waard waren en dat hij zijn huis op het fort Henricus nog voor de helft moest afbetalen In maart 1682 is hij vermeld als aannemer van het herstellen van de doorgebroken contrescarpen rondom het fort Henricus over een lengte van ca. 320 roeden. De aanneemsom was fl Op testeerde hij in zijn huis op het fort Henricus, ziek in bed; hij wees zijn vrouw Maria Willemse Koninck aan als zijn erfgename Hij testeerde weer (ziek en kort voor zijn dood in het fort) op Op werd hij in Steenbergen begraven, bijna drie maanden nadat in Steenbergen zijn dochter Maria gereformeerd was gedoopt. Zijn weduwe hertrouwde in 1687 met Francois Caspers, een jonge man uit Steenbergen, gedoopt aldaar op , zoon van Caspar Fransen en Dingentien Joosten De nagelaten goederen van Maria Willemse de Coninck zijn op verzoek van het Armenweeshuis te Steenbergen op beschreven Op werd het huis op het fort van wijlen Joos Cock (gelegen in t oosten van s lantsmagasijn ) in opdracht van de Weeskamer van Steenbergen voor fl. 150 verkocht aan Adriaen Lodiers (wonend in de Graaf Hendrikpolder). Het huis was nog verhuurd aan Lindert Ruijten tot 1 mei Joos(t) Kock huwde eerst met Agneta Rutgers, vermoedelijk omstreeks Op is zij vermeld als ca. 28 jaar oud Zij is in Bergen op Zoom op gedoopt als dochter van Rutger Hes (van Erckroot) en Elizabeth Willems Uit dit huwelijk kwamen de volgende kinderen voort: 1802 a. Maria Kock, gedoopt te Halsteren op (doopgetuigen: Christiaen Warmoet, Pieter Kock, Willem Pieters, Iefken Warmoet en Elizabeth Gerrits); zij is vermoedelijk jong overleden b. Joannes Kock, gedoopt te Halsteren op (doopgetuigen: Herman Hendrickx, Maghdaleen de Bij, Adriaentie Bastiaens en Lijsbet Michiels); in 1675 is hij vermeld als het toen oudste kind, ca. 15 jaar oud; 1804 Jan Jooste Kock werd in Steenbergen op begraven. c. Jacobus Cok, gedoopt te Bergen op Zoom op (doopgetuigen: Ariaen Gerits, Jacob Rijcke en Janneken Stoffels) ZA, Rekenkamer Zeeland C, inv Een appointé was een oude en/of (anderszins) arbeidsongeschikte militair RvS, inv. 1589, Verbaal Steenbergen voorjaar OraS, inv. 1531, fol WKS, inv. 2244, fol. 104v, RvS, inv. 1580, Verbaal Steenbergen voorjaar 1682, fol NaS, inv. 45, Getuige was onder meer zijn collega Jan Schuijl, kanonnier in de stad Steenbergen Idem, Ondertrouw te Steenbergen op en bevestiging in Nieuw-Vossemeer op Zij wordt in Steenbergen op begraven. Hij hertr. (otr.) Steenbergen Cornelia Dirckx OraS, inv. 1788, De nagelaten goederen werden aangetroffen in een achterkeukentje, de voorkeuken, het voorhuis int winckeltje en de kelder. Het is niet zo aannemelijk dat er in 1689 op het fort nog een winkeltje bestond, maar mogelijk is een voormalig winkeltje bedoeld OraS, inv. 1534, fol v, ; zie ook WKS, inv. 2244, fol. 104v, Zij legde toen een verklaring af over een voorval op het fort Moermont te Bergen op Zoom op (NaB, inv. 152, akte nr. 40, ) Bij haar doopinschrijving is de naam van haar moeder niet vermeld maar uit diverse andere bronnen blijkt dat dit Elizabeth Willems was. Zie voor de afkomst van Agneta Rutgers verder: NaB, inv. 36, akte nr. 31, fol , Haar vader was soldaat en adelborst in het fort Moermont en haar moeder was eerder gehuwd met de soldaat Hans Warmoet, die vermoedelijk kort vóór overleed. De familienaam van haar vader is in diverse archiefbronnen vermeld als Hes, Hes van Erckro, Hes van Erckroot en als Van Erckrooft De navolgende gegevens zijn deels afkomstig van Hans van Felius In het testament van Joos Kock d.d is zij vermeld met de voornaam Marijke (NaB, inv. 110, akte nr. 13) WKS, inv. 2244, fol. 104v,

246 d. Lisabeth Kock, gedoopt te Bergen op Zoom op (doopgetuigen: Heijndrick Harremans en Selijken Adriaens van Fernij). e. Ruth Kock, gedoopt te Bergen op Zoom op (doopgetuigen: Hendrick Anthonissen en Celigen Fernij). f. Eva Kock, gedoopt te Steenbergen op (doopgetuigen: Michiel Jansen en Christijn Hermans). Op werd in Steenbergen van Joos(t) Kock een naamloos kind begraven. Na het overlijden van Agneta Rutgers hertrouwde Joos(t) Kock met Maria Willemsen (de) Coninck, geref. gedoopt te Bergen op Zoom op , dochter van Willem Meeusen (de) Coningh (potbakker) en Maijken Jacobs. De ondertrouw werd te Steenbergen ingeschreven op Het huwelijk vond op plaats in de gereformeerde kerk van Nieuw-Vossemeer met attestatie van Steenbergen d.d , waarbij de bruidegom foutief werd omschreven als Jan Cock. De bruid was weduwe van Barent Jansen en moeder van een uit dit huwelijk voortgekomen dochter Catalijn, die in Bergen op Zoom op gereformeerd is gedoopt en vermoedelijk in 1675 nog leefde Uit dit tweede huwelijk van Joos(t) Kock kwamen drie kinderen voort die waarschijnlijk alle op het fort Henricus zijn geboren (van dochter Maria is dit zeker) en in Steenbergen gereformeerd werden gedoopt: g. Willem Kock, (doopgetuigen: Jacob Hoeck [Jacobus van Hoeck] en Lijsbeth Willemsen Coninck); hij huwde met Anna Pronker, j.d. uit Oudewater (otr. Steenbergen ). Hij werd in Steenbergen op begraven h. Catelijn Kock, (doopgetuigen: Pieter Meeuwesen de Koninck, Pieter Kock en Catelijn Wilms); zij is vermoedelijk in Steenbergen begraven op i. Maria Kock, (doopgetuigen: Geert Adriaensen de Beer en Margieta Dirckx Pasman). Fragment van de waterlinie Bergen op Zoom-Steenbergen, Doopgetuigen waren: Jacob Mogge, Catalijn de Coningh en Lijsebet de Coningh Zie voor hun zoon Joost Kock (jr.), geref. ged. Steenbergen : namen G-K BHIC, Kaartencollectie,

247 Hoofdstuk 9: Het fort en de inning van convooien en licenten Vooraf In Steenbergen was in de 17de en 18de eeuw een ontvangstkantoor gevestigd voor de inning van convooien en licenten. Dit waren belastingen op het vervoer van goederen over water In de Republiek kwamen de opbrengsten daarvan ten goede aan de regionale Admiraliteiten onder toezicht van de Generaliteitsrekenkamer. Staats-Brabant ressorteerde grotendeels onder de Admiraliteit op de Maze te Rotterdam Het Steenbergse ontvangstkantoor maakte dan ook deel uit van deze Admiraliteit en is voor het eerst vermeld in Over de convooien en licenten kan het volgende worden opgemerkt: 1811 Bij de vorming van de Republiek der Verenigde Nederlanden werden de tolgelden vervangen door de zogenaamde convooirechten en licentrechten. Convooirechten (Convooien of Convoyen) waren rechten die door de marine van met name rederijen werden geheven vanwege de bescherming van hun handelsschepen. Convooien hadden aanvankelijk derhalve met name het karakter van een retributie. In de loop der tijd werden de rechten evenwel geheven onverschillig of feitelijk ook bescherming van de handelsvloot was geleverd. Daardoor verloren convooirechten het karakter van retributie en zijn deze rechten gaandeweg geëvolueerd tot invoerrechten. Licentrechten (Licenten), ook wel: verlofgelden, waren rechten die werden geheven ter zake van de uitvoer van goederen naar vijandelijke gebieden. Later werden licenten ook geheven bij de doorvoer van goederen door Nederland naar een vijandelijk gebied. Door de heffing van licenten was de overheid in staat de handel met vijandelijke gebieden te controleren en reguleren. Licenten hebben zich uiteindelijk tot zogenaamde uit- en doorvoerrechten ontwikkeld. De namen Convoyen en Licenten verdwenen voorgoed bij de inwerkingtreding van de Wet op den ophef der Inkomende en Uitgaande rechten en der Accijnzen van den 12den Mei 1819, Stb. 20. Met deze wet werden de afzonderlijke directies convoyen en licenten namelijk opgeheven en werden deze samengevoegd met de directies indirecte belastingen. In de Steenbergse en Roosendaalse Vliet was bij de toegang tot de haven van Steenbergen een wachtschip (ook omschreven als een uitlegger) geposteerd; zie de afbeeldingen nrs. 13, 17 en 19 in hoofdstuk In Steenbergen werden ten tijde van de Republiek ook de Geervlietse ofwel Grafelijke Tol en de Brabantse Landtol geïnd. Als collecteur van de eerstgenoemde tol is op Geerart Michielse Smuncx vermeld (NaS, inv. 49). Idem op , toen vermeld als 48 jaar oud (idem, inv. 25, fol. 21). In 1663 is Gijsbrecht Kluijt in Steenbergen vermeld als collecteur van zowel de Geervlietse als de Brabantse Tol; hij was er voorts herbergier (NaS, inv. 49, , en ). Hij werd in Steenbergen op begraven. Op was Mattheus van Pelt in Steenbergen commies van de Grafelijke Geervlietse Tol (NaS, inv. 134). De Geervlietse of Grafelijke Tol (ooit ingesteld door de graaf van Holland) verdween in de Republiek in 1795 krachtens een besluit van de Provisionele Representanten d.d in het kader van de opheffing van alle grafelijke tollen (Regionaal Archief Dordrecht, Handschriftencollectie, toegang 150, inv. 690). Het is onduidelijk wanneer in Steenbergen de inning voor het laatst plaatsvond. Naar de Tol van Geervliet is in Steenbergen een herberg in de [Grote] Kerkstraat genoemd; zie bijv. NaS, inv. 30, ; ook: OraS, inv. 1635, fol. 181v, (toen heette het huis Den Thol van Geervliet ofte Lantswelvaren ; zie ook H. Slokkers, p. 41). Over het moment waarop voor het eerst in Steenbergen de Brabantse Landtol werd geheven bestaat onduidelijkheid. Volgens Derks en Sanders (p. 140) werd die tol in westelijk Staats-Brabant pas geheven vanaf Op evenwel gaf de Raad van State opdracht aan de drossaard van Steenbergen om het plakkaat betreffende deze tol te publiceren en de pachter van de tol een kantoor te laten leggen voor de inning daarvan. Pachter van de tol was Jan Geertsen Vroman (RvS, inv. 68). Op stemde de Raad van State in met het verzoek van de magistraat van Steenbergen om aan de ingezetenen van die stad vrijdom van de Brabantse Landtol te verlenen zoals was toegestaan aan andere Brabantse kwartieren (RvS, inv. 89). Zie voor de inning van de Grote Brabantse Landtol te Steenbergen ook: OgaS, inv Derks en Sanders, p Idem, p Tot de licentinning bij Steenbergen is besloten in 1622 (RvS, inv. 48 (I), , fol. 193) zie ook: Leune, 2006, hoofdstuk Reeds in juli 1622 is melding gemaakt van een Staats wachtschip ( uytlegger ) legghende voor de haven van Steenbergen. Dit schip werd toen door Spaanse militairen beschoten (Stellingwerff en Schot, p. 410, nr. 1948). 247

248 Schippers die passeerden vanuit of naar Steenbergen en Roosendaal dienden belasting te betalen over de door hen vervoerde goederen, tenzij zij van deze verplichting waren vrijgesteld Deze betaling kon desnoods met geweld worden afgedwongen, want het wachtschip (een schip van oorlog ) was toegerust met geschut. Schippers protesteerden soms tegen de betalingsplicht Afgezien van de bemanning van het wachtschip waren de volgende functionarissen bij de belastinginning betrokken: een ontvanger (veelal licentmeester genoemd), een commies, soms een aparte controleur ( contrerolleur ) en een of twee roeiers. De ontvanger oefende zijn functie veelal uit in deeltijd. Bij het functioneren van het ontvangstkantoor speelde het nabij het wachtschip gelegen fort Henricus een belangrijke rol. Militairen die op dit fort waren gelegerd konden zonodig assisteren bij het afdwingen van de inning van de genoemde belastingen. De bemanning van het wachtschip kon vertier zoeken op het fort, waarin een herberg was gevestigd. Aan de bevoorrading van het wachtschip met levensmiddelen en ammunitie werd vanuit het fort bijgedragen. De commies die met de inning was belast woonde doorgaans op het tegenover het fort gelegen hoornwerk. In de wagt op het hoornwerk werden vier vertrekken onderscheiden: de benedenkamer, de keuken, de bovenkamer en de zolder. Op het hoornwerk was destijds woongelegenheid voor drie families, te weten voor de commies en voor twee roeiers Het hoornwerk verdween in Op 15 februari van dat jaar gaf de Raad van State opdracht om het wachthuis en de woningen van de roeiers te slopen Over het functioneren van dit ontvangstkantoor zijn nauwelijks archivalia overgeleverd. Slechts van de periode zijn gegevens bewaard gebleven over de belastingopbrengsten Deze schommelden in die periode fors zoals blijkt uit het volgende overzicht: 1818 Jaar of tijdvak Opbrengst in guldens en stuivers t/m : t/m : : augustus 1638 t/m juli : t/m : t/m : t/m : t/m : : :04 In diverse Steenbergse bronnen zijn gegevens aangetroffen over de functionarissen die bij de inning van de licenten op de een of andere wijze betrokken waren In het navolgende beknopte repertorium worden 1813 Deze vrijstelling gold in de periode tot de Vrede van Münster voor ingezetenen (waaronder schippers, handelaren) van stad en land van Steenbergen met inbegrip van Kruisland. Zij betaalden in ruil hiervoor sauvegardegeld; zie: De licentvrijdom werd aan hen door de Raad van State toegekend op (kopie in: OgaS, inv. 2125). Incidenteel stond de licentvrijdom ter discussie; zie bijv. RvS, inv. 44, 18/ ; SG, inv. 54, ; RvS, inv. 48 (I), , fol Zie bijv. SG, inv. 54, ; NaS, inv. 20, , toen door de magistraat van Roosendaal een twist werd vermeld over de betaling van licent te Steenbergen door schippers uit Roosendaal NaS, inv. 95, aktes nr. 35 en 40, 4 en RvS, inv. 354, NA, archief van de Admiraliteitscolleges, , toegang , inv. 651 en Een duiding van die schommelingen vergt aanvullend onderzoek en blijft hier achterwege De opbrengst in denieren (ofwel penningen) blijft hier buiten beschouwing Zoals in het notenapparaat wordt verantwoord zijn als belangrijkste bronnen gehanteerd: de doop-, trouw- begraaf- en lidmatengegevens van de gereformeerde kerk van Steenbergen en de notarisarchieven van deze stad betreffende de 17 de en 18 de eeuw. Vermoedelijk kunnen nieuwe gegevens worden getraceerd in het oud-rechterlijk archief van Steenbergen, in het bijzonder in de archieven betreffende de overdrachten van onroerend goed en de archieven betreffende resoluties van het schepencollege ( schepenkennissen ) (OgaS, diverse inventarisnummers). Voorts in het archief van 248

249 deze weergegeven Volledigheid kan daarbij niet worden gepretendeerd. Er zijn over de vermelde personen ongetwijfeld meer bijzonderheden bekend dan die welke hier worden weergegeven. Het is evenzeer waarschijnlijk dat diverse personen die bij het ontvangstkantoor betrokken waren onvermeld blijven omdat ze in de genoemde geraadpleegde bronnen niet voorkomen. Betrokkenen Naam Jaar of Aard van de betrokkenheid periode 1822 Aelbrechtse, Johan zie Vermeulen Aelmisse, Maria Pieterse van 1720 echtgenote van Jacobus van Noort 1823 Aerts, Matthijs 1630 schipper op het wachtschip van kapitein De Munnick 1824 Albani, de 1761 zie Quinta de Albani Alemisse, Pieter Willemse van 1671, 1672, roeier , 1680 Alemisse (Aelmisse), Willem 1710, 1720, roeier 1826 Pieterse van 1722, 1735 Arentse, Arent 1630 kwartiermeester op het wachtschip van kapitein De Munnick 1827 Baans, Dora 1733 echtgenote van Jan Coster Bal, Elisabeth 1774 echtgenote van Willem de Leeuw de Weeskamer van Steenbergen (WKS, diverse inventarisnummers). Voor de periode wordt voorts verwezen naar: NA, archief van de Admiraliteitscolleges, , toegang , inv. 92 t/m 96 (NB: deze archiefbestanden zijn niet geïndexeerd) In reconstructies van de bewoningsgeschiedenis van Steenbergen is de bewoning van het hoornwerk bij het fort Henricus veelal buiten beeld gebleven Dit betreft het jaar of de jaren waarin de vermelde gegevens zijn aangetroffen Zij is mogelijk identiek met Maria Aalmis, doopgetuige (geref.) Rotterdam Zij huwde op met Jacobus van Hoeck (substituut-licentmeester te Steenbergen; zie aldaar) en is op vermeld als zijn echtgenote en als zuster van Anna van Aelmisse, die toen in Rotterdam woonde (NaS, inv. 61, fol v). Zij overleed in Steenbergen op OraS, inv. 1725, fol. 148v, Als zijn echtgenote is vermeld: Claerken Jans, wonend te Rotterdam. Hij is weer vermeld op , omschreven als 44 jaar oud (OraS, inv. 1725, fol. 150, ). Op verklaart de magistraat van Steenbergen dat Aerts gedurende zeven jaren schipper is geweest op het wachtschip en dat hij zich goed heeft gedragen (idem, fol. 152) OgaS, inv. 1549, kohier tot ; NaS, inv. 44, Hij testeerde toen, wonend op het hoornwerk van het fort Henricus en wees als zijn enige erfgename zijn moeder Anneke Pieterse Servaes aan. Hij was dus waarschijnlijk een stiefzoon van de roeier Jan Evertsen. Hij testeerde weer op , nu met echtgenote Lysbet de Vries, nog steeds wonend op het hoornwerk. Dit betrof een testament op de langstlevende (NaS, inv. 45). Hij werd in Steenbergen op begraven en zijn weduwe op De weesboedel van hun kinderen is vermeld in 1697 (WKS, inv. 2533); idem in 1699 (inv. 2545); idem in 1701 (inv. 2556); idem in 1703 (inv. 2559); idem in 1706 (inv. 2568). Tot de boedel behoorde een boerderijtje met 3 gemeten en 60 roeden grond in het Oudland te Steenbergen, genaamd Alteklijn Hij was getuige bij de opstelling van een notarisakte te Steenbergen op (NaS, inv. 61, fol v). Als roeier op het hoornwerk is hij vermeld op (NaS, inv. 63, fol v). Hij testeerde op , wonend op het hoornwerk, met echtgenote Margrieta van Dijck (NaS, inv. 84). In mei 1720 is hij met echtgenote Grietie vermeld als belastingplichtige (OgaS, inv. 1263). Hij is vermoedelijk identiek met Willem van Alemisse die als j.m. (geb. en wonend onder Steenbergen) op te Steenbergen ondertrouwde (met een attestatie naar Kruisland d.d ) met Margaretha Pieters, j.d., geb. in Standdaarbuiten en toen wonend onder Steenbergen. Op (otr ) hertrouwde hij (weduwnaar van Margaretha van Dijk) met Janneken de Klerck, j.d. van Oud-Gastel. Hij testeerde met haar op het hoornwerk op ; getuigen: Gerrit van Wijnoxbergen (commies) en Jan Coster (roeier) (NaS, inv. 108). Hij was getuige bij de opstelling van een notarisakte te Steenbergen op (NaS, inv. 95, akte nr. 33) OraS, inv. 1725, fol. 148v, , omschreven als 24 jaar oud. 249

250 Beeck, Adriaan van der 1704, 1707, 1710, 1733 Berrevelt (Barrevelt), Ewout Jansen 1667, 1668, 1670 Bijlo, Gerrit 1674, 1675, 1676 commies ( commissaris ) 1828 licentmeester (ontvanger van de convooien en licenten) 1829 licentmeester In 1704 is hij vermeld als bewoner van het fort (met inbegrip van het hoornwerk) met zijn echtgenote Marie N.N., de kinderen Lambert en Lijsbet (beiden ouder dan 16 jaar) en de kinderen Janneken, Jan en Lijsbet (jonger van 16 jaar) (OgaS, inv. 1247). Hij testeerde in 1704 met echtgenote Machtelt van Oldenborgh (NaS, inv. 60, , fol v, vermeld als commissaris op het hoornwerk). Hij hertrouwde met Clara Mens en vervolgens met Geertruijda Adriana Vethuijsen. Laatstgenoemde is geboren in Rotterdam en was eerder gehuwd met James Lengston. Van der Beeck (geboren in Breda) ondertrouwde met haar in Rotterdam op en huwde daar met haar op (met att. van Steenbergen d.d ). Geertruijda Vethuijsen is op als zijn overleden echtgenote vermeld (NB: zij overleed waarschijnlijk al veel eerder) met hun minderjarige dochter Adriana Helena van der Beeck. Hij is voorts vermeld op en (toen in Steenbergen kinderen van hem werd begraven) en op (NaS, inv. 61, fol v). Idem op in verband met een verkregen lening ad fl. 300 (bron: idem, inv. 63, fol. 17). Hij legde op als eigenaar beslag op de bezittingen van de pachter van land in de polder Nieuw Cromwiel (bron: idem, inv. 63, , fol v). Een kind van hem (N.N.) werd in Steenbergen op begraven en de moeder van Adriaan van der Beeck (N.N.) op Hij testeerde te Steenbergen op en wees Roetert van Herkhuisen (zie aldaar) aan als voogd van zijn minderjarige dochter Adriana Helena van der Beeck (NaS, inv. 95, akte nr. 33). Op werd op het hoornwerk een notariële akte opgemaakt waarbij Debora Steen, gesepareerde huisvrouw van Johannes Stolk, verklaarde dat zij van Adriaan van der Beeck alles had ontvangen (kleren, juwelen e.d.) hetgeen haar overleden dochter Johanna Stolk haar bij testamentaire beschikking d.d te Brielle had toegekend (NaS, inv. 102). Het is onduidelijk in welke hoedanigheid Van der Beeck hierbij betrokken was. Johanna Stolk was doopgetuige te Steenbergen (geref.) op Adriaan van der Beeck werd op in Steenbergen begraven. Roetert van Herkhuisen maakte (als voogd) op 4 en 7 september 1733 een inventarisatie van nagelaten bezittingen. Getuigen waren Willem van Alemisse en Jan Coster. De goederen die werden beschreven bevonden zich in twee verschillende huizen of delen van huizen. Apart vermeld werden nagelaten goederen in de wagt op het hoornwerk (NaS, inv. 95, aktes nr. 35 en 40, 4- en ) Hij testeerde met echtgenote te Steenbergen (NaS, inv. 42). Hij was getuige bij de opstelling van een notarisakte op (NaS, inv. 42). Hij is toen tevens vermeld als chirurgijn te Steenbergen. Hij was gehuwd met Maria van Wijngaerden, gedoopt te Steenbergen op , dochter van Adriaen Govertse van Wijngaerden (zie aldaar). Zij lieten in Steenbergen de volgende kinderen gereformeerd dopen: de tweeling Adriaen en Johannes ( ) (beiden jong overleden), Adriaen ( ; vermoedelijk begraven op ), Johannes ( ) en Margrieta ( ; begraven op ). Ewout Jansen Berrevelt (Barrevelt) werd op in Steenbergen begraven. Op en is Maria van Wijngaerden vermeld als zijn weduwe (NaS, inv. 50 en 51). Zoon Johannes Berrevelt (Barrevelt) (gedoopt te Steenbergen op ) werd net als zijn vader chirurgijn in Steenbergen. Hij deed in de geref. kerk aldaar belijdenis op (HGS, inv. 2, fol. 47v) en was in deze kerk diaken op (idem, fol. 74). De diakonie van de geref. kerk van Steenbergen betaalde hem voor het verzorgen van de diakonie-armen in de jaren 1689 en 1690 fl. 34 per jaar en in de periode fl. 39 per jaar (HGS, inv. 2, o.m. fol. 74v). Zijn echtgenote werd in Steenbergen op begraven en hij op NaS, inv. 50, ; idem, inv. 44, Hij is mogelijk identiek met Gerrit Lambrechtszn. Bijlo die op te Schiedam is vermeld als vader van een begraven kind (GA Schiedam, inv. 633). Hij testeerde te Steenbergen op en wees zijn echtgenote Elisabet de Jong aan als zijn erfgename (NaS, inv. 44). Hij werd in Steenbergen op begraven. Zij weduwe (geboren in Rotterdam, toen wonend in Delft) hertrouwde (otr.) te Steenbergen en trouwde in Delft op met de chirurgijn Hendrick van der Spoor, geb. Klaaswaal, weduwnaar van Anna Ameroij, schepen van Steenbergen. 250

251 Boon, Albert van de 1703, 1707 licentmeester 1831 Bricket, Margrieta 1708 (derde) echtgenote van Jan Hendricx Oos(t)baen Bronkhorst, Maria 1739 echtgenote van Jacobus de Moor Clement, Franchois 1744 subsituut licentmeester 1832 Coert, Pieternella 1737 (tweede) echtgenote van Jan Coster Coster, Jan 1733, 1737, roeier Dijck, Margrieta van 1722 echtgenote van Willem Alemisse Dijckmans, Sijmon Stoffelsen (ook: 1667, 1668, roeier 1834 Sijmon Stoffelsen) 1671, 1672 Drom, Willemina 1686 echtgenote van Johan de Fromentiou 1835 Dulleme(n), Jelijn [Gillis] Jansen [van] 1666? NaS, inv. 59, , fol Hij combineerde deze functie toen met die van sergeantmajoor te Steenbergen (zie: Hij huwde als jonge man van Delft met Cornelia van de Noort, jonge dochter, geboren en wonend te Steenbergen (otr. Steenbergen , tr. ald. jan. 1698). Albert van de Boon testeerde, kort voor zijn dood en ziek in bed, te Steenbergen op , toen uitsluitend omschreven als ontvanger van de convooien en licenten. Hij wees als voogden van zijn minderjarige kinderen aan: Johannes van der Cloot (schilder te Delft) en Adriaan van der Beeck, commissaris op het hoornwerk bij het fort Henricus (NaS inv. 61, , fol v). Albert van de Boon werd in Steenbergen begraven op Hij is als substituut-ontvanger van de convooien en licenten te Steenbergen vermeld op toen hij met echtgenote Johanna Schippers testeerde (NaS, inv. 109, akte nr. 195). Waarschijnlijk vervulde hij deze functie slechts tijdelijk. Hij was in Steenbergen notaris in de periode Hij woonde op met echtgenote Dora Baans op het hoornwerk. Zij testeerden toen te Steenbergen (NaS, inv. 95, nr. 12). In 1735 is hij vermeld als bewoner van het platteland in Steenbergen met echtgenote Pieternella N.N. [Coert], zoon Jan Coster (vermeld als 16 jaar of ouder) en dochter Hillegonda Coster (OgaS, inv. 1277). Jan Coster was getrouwd met Pieternella Maria Coert. Zij lieten in Steenbergen de volgende kinderen gereformeerd dopen (hun zoon Jan Coster is vermoedelijk niet in Steenbergen geboren): Hillegonda, Sara Magrita, Andries, Jan Cornelis, Johanna Anthonia, Jan Coster en Pieternella Coert testeerden in Steenbergen op (NaS, inv. 99, akte nr. 9). Bepaald werd dat Pieternella aan de twee zonen die voortkwamen uit het huwelijk van Jan met Dora Baans na zijn overlijden elk fl. 250 diende uit te keren wegens zowel hun vaderlijk als hun moederlijk goed. Tot die zonen behoorde Jan (vermeld in 1735) en een zoon die kennelijk in 1735 al niet meer thuis woonde. Voorts werd als voogd van hun minderjarige kinderen Cornelis Koster aangewezen, de broer van Jan. Jan Coster (nog steeds roeier op het hoornwerk) verstrekte op een lening van fl. 100 aan de timmermansknecht Jan Deckers (NaS, inv. 104, akte nr. 74). Jan Coster overleed in Steenbergen op en maakte dus de doop van zijn laatste kind niet meer mee. Pieternella Coert, wonend op het hoornwerk, wees op als voogden van de minderjarige kinderen aan: Pieter Havelaar te Rotterdam en Cornelis Coster te Den Haag (NaS, inv. 122, fol. 1) NaS, inv. 49, ; hij compareerde, wonend op het hoornwerk bij het fort Henricus; NaS, inv. 42, ; OgaS, inv. 1549, kohier tot Hij is vermeld als getuige bij de opstelling van het testament van Jan Evertsen (zie aldaar), wonend op het hoornwerk NaS, inv. 53, ; zij machtigde toen haar echtgenoot al haar bezittingen in Holland te verkopen Hij werd in Steenbergen begraven op en woonde op het hoornwerk. Daaruit kan waarschijnlijk worden afgeleid dat hij bij de inning van de convooien en licenten te Steenbergen betrokken was. Hij is waarschijnlijk identiek met Gillis Jansen, geboren in Cleijn Brabant. Deze ondertrouwde in Steenbergen op en huwde op het fort Henricus op , wonend op het fort en als weduwnaar (van N.N., mogelijk Neeltje Pieters die in 1651 in Prinsenland huwde 251

252 Evertse, Gerrit 1630 schijver op het wachtschip van kapitein Anthony Jansse van Walbeeck 1837 Evertsen, Jan 1643, 1647 constabel (kanonnier) op het wachtschip 1838 Evertsen, Jan 1668 roeier (verm. eerder constabel) 1839 Febre (Fevre), Hendrick la 1685 licentmeester 1840 Fevre (Feber), Willem la 1633, 1634, controleur van convooien en licenten , 1638 Fredericks, Marinus 1638 bootsgezel op het wachtschip 1842 Formenteau (Fromentiou), Johan (Jean) de 1686, 1687, 1691, 1694 licentmeester 1843 met ene Gillis Jansen, j.m. uit Brabant) met Engeltje Jacobs, geb. in De Heen en daar wonend, weduwe van Philips Mattheus. Hij had een dochter Janneken Gillis van Dullemen, ged. te Steenbergen op en getuige bij de doop van een kind van sergeant-majoor Fortrie van het fort Henricus te Steenbergen op (zie hoofdstuk 5). Zij huwde met Adriaen Pieterse Boertjen, met Herman Jansen en (in 1681) met Willem Marinisse Cloet (zie: Voorts had Gillis van Dullemen een zoon Jan Gillissen van Dulmen, gedoopt te Steenbergen op Deze otr. in Nieuw-Vossemeer op als j.m., geboren in De Heen (en tr. met att. van Steenbergen d.d ) met Elisabeth Jansen Kievit. Waarschijnlijk was er voorts een dochter Adriaantje Gillis van Dullemen. Zij otr. (als j.d. geboren in De Heen), te Steenbergen op en tr. op het fort Henricus op met Joos Abrahamse Couterel, j.m. uit Nieuw-Vossemeer (zie voor dit echtpaar ook hoofdstuk 5) OraS, inv. 1725, fol. 163v, NaS, inv. 19, ; hij legde toen een verklaring af over een voorval betreffende drankgebruik en een handgemeen op het fort Henricus op , omschreven als Jan Evertse van Woerden. Op raakte hij gewond bij het afvuren van een ereschot door het springen van het geschut; hij werd hiervoor door een chirurgijn behandeld. Hij was constabel op het wachtschip van commandeur Van Walbeeck op ; op is hij vermeld als gewezen constabel op dit schip (GA Rotterdam, oud-not. arch. Rotterdam, inv. 497, akte nr. 222, , fol. 269). Op was hij 45 jaar oud (idem, inv. 550, akte nr. 38, fol. 65) NaS, inv. 42, Hij testeerde toen, vermeld als roeier van de Admiraliteit van Rotterdam, wonend op het hoornwerk bij het fort Henricus; getuige was Davidt Gouwen, commies der licenten. Hij wees zijn huisvrouw Anneke Pieterse Servaes aan als zijn erfgenaam. Zij diende aan zijn naeste vrienden [daarmee werden gewoonlijk naaste familieleden bedoeld] elk fl. 6 uit te keren. Hij werd in Steenbergen begraven op Hij werd ingeschreven als lidmaat van de geref. kerk van Steenbergen op met att. van Arnhem, vermeld als licentmeester (HGS, inv. 2, fol. 40v). Hij vervulde deze functie slechts enkele maanden Hij is als opsiender te Steenbergen in dienst van de Admiraliteit van Rotterdam vermeld op (NaS, inv. 9, fol. 19). Als inwoner van Steenbergen is hij vermeld in de periode (OgaS, inv. 2122). Op is hij in Steenbergen vermeld als 28 jaar oud (NaS, inv. 10, fol. 25v). Hij ondertrouwde te Steenbergen (en huwde in Bergen op Zoom op ) als weduwnaar (van N.N.) met Perine (Perijnken) Schets, weduwe van Josias Buijdens (met wie zij in Bergen op Zoom op als weduwe van Adriaen Coenen ondertrouwde). Hij overleed tussen Pasen 1638 en (OraS, inv. 1726, fol. 435 en 441). Zijn weduwe tr te Steenbergen met Hendrick van Wevoort, weduwnaar van Stoffeltje Jans en van Dina Jans, sergeant in de compagnie van Francois Bouquelon de Fossez [in garnizoen op fort Henricus] NaS, inv. 14, Hij is vermeld op het schip van oorlog gelegen in de Vliet bij het hoofd van de haven alhier NaS, inv. 53, ; idem Hij (omschreven als Johannes de Formenteau) otr. Rotterdam , tr. ald als weduwnaar van Breda (en wonend in de Westwagenstraat) met Willemina Drom, j.d. van Rotterdam en toen wonend aan de Glashaven aldaar. Zij werden op ingeschreven als lidmaten van de geref. kerk van Steenbergen met att. van Rotterdam, evenals Lijsbeth Ellits, omschreven als mieute van Willementie Drom en als ongehuwd (HGS, inv. 2). Zij lieten in Steenbergen op hun zoon Heijndrickus dopen en op hun zoon Johannes (beiden gereformeerd). Op werd in Steenbergen een kind van hen begraven. De ouders woonden in de stad. Jean de Formenteau was op ouderling in de geref. kerk van Steenbergen (HGS, inv. 2). Hij kocht een huis in de 252

253 Giessen (Gijssen), Volkaert van (der) 1696, 1702, licentmeester Gouw, Thomas Corneliszn. van der 1630 hoogbootsman op het wachtschip 1845 Gouwe, Adriaen 1679 roeier 1846 Gouwe, Joan Davidse 1647, 1650, 1651, 1654, 1658 controleur resp. commies van de convooien en licenten 1847 Gouwe, David 1668, 1676 commies der licenten 1848 Gouwen, Willem 1674 substituut commies 1849 Berenstraat te Steenbergen (OraS, inv. 1534, fol. 178v-179). Hij ( Joan de Fromentiauw ) overleed in de stad en werd in Steenbergen op begraven Hij is een zoon van Johan van Gijssen (van der Giessen) en Geertruijdt Outhuysen en werd begraven te Steenbergen op Volkaert van (der) Giessen ondertrouwde te Den Haag op (h.v ) met Susanna Haverstam, ged. Delft , dochter van Matthijs Haverstam en diens tweede echtgenote Maria Pietersdr. Stoop (De Ned. Leeuw, jrg. 1996, p. 479). Volkaert van der Giessen en Susanna Haverstam lieten in Steenbergen twee kinderen gereformeerd dopen: Geertruijdt Hendrieka ( ) en Gerrebrandt ( ). Hun moeder hertrouwde met Johannes Koesbier. Van der Giesen is als licentmeester te Steenbergen o.m. vermeld op (NaS, inv. 59, fol v) GA Rotterdam, oud-not. arch. Rotterdam, inv. 141, akte 106, , fol Hij was als hoogbootsman in dienst bij kapitein Bastiaan de Munnick (zie aldaar) en toen 25 jaar oud NaS, inv. 45, Hij is toen omschreven als booter [roeier] ten dienste van de convooien en licenten op de stroom voor de haven alhier en testeerde met echtgenote Aeltje van Vliet, wonend op het hoornwerk bij het fort Henricus; het betrof een testament op de langstlevende. Hij otr. Rotterdam als j.m. van Steenbergen en daar wonend en trouwde te Rotterdam op met Aaltien van Vliet, j.d., geb. Schoonhoven, toen wonend aan de Gelderse Kade te Rotterdam. Van hen zij twee dochters bekend: Janneken en Sara die in Steenbergen gedurende enige jaren samen een winkel hadden; zij zijn o.m. vermeld op (NaS, inv. 63, fol ). Janneken (Johanna) Gouwen (ged. Steenbergen ) is op vermeld als echtgenote van Anthony Geertse van Nieuwenhuyzen, bouwman te Steenbergen (bron: idem, fol ); zij overleed voor (idem, inv. 94, nr. 13) NaS, inv. 23, ; idem, inv. 14, ; idem, inv. 40, ; hij testeerde toen (wonend op het fort Henricus) met echtgenote Sara Willems de Raven, zij ziek in bed. Op is hij omschreven als ca. 30 jaar oud en wonend op het hoornwerk (OraS, inv. 1731, fol. 162v). Op is hij in Steenbergen begraven, vermeld als commies, wonend op het fort Henricus. Als zijn zusters zijn op vermeld: Hillegonda en Jannetje Gouwe (gehuwd met Govert Slachregen) (GA Rotterdam, oud-notarieel archief stad Rotterdam, inv. 555, akte nr. 136) NaS, inv. 42, Hij is vermeld als getuige bij de opstelling van het testament van Jan Evertsen (zie aldaar), wonend op het hoornwerk. Hij is een zoon van Jan Davidse Gouwe en Sara de Rave. Op testeerde hij in zijn logement op het hoornwerk bij het fort Henricus, omschreven als commies ter recherche van de licenten op de haven van Steenbergen. Hij wees zijn moeder Sara de Raven aan als zijn algehele erfgename. Getuige was o.m. Pieter Willemse [van Alemisse], roeier ( booter ) op het hoornwerk (NaS, inv. 44, ). Hij testeerde weer te Steenbergen op Hij legateerde aan de armen van Steenbergen fl. 30 en wees als zijn erfgenamen aan: Janneken en Saerke Gouwen, kinderen van zijn broer Adriaen Gouwen en Aeltie van Vliet. Deze erfgenamen dienden aan Johannes Gouwen te Rotterdam, broer van David, of, indien deze zou zijn overleden, aan diens kinderen, fl. 50 uit te betalen (NaS, inv. 58, fol v). Vermoedelijk is David Gouwen identiek met commissaris Gouwen, begraven te Steenbergen op NaS, inv. 50, ; vermeld als substituut van Davidt Gouwen, commies ter recherche van de licenten op de wacht voor de haven van de stad en wonend op het hoornwerk aldaar; vermeld i.v.m. de betaling van licent betreffende wijn en brandewijn door een schipper uit Roosendaal. Hij huwde met Anneke de Lanoot (otr. Steenbergen , tr ), dochter van de kanonnier Gillis Philips de Lannot (Lanoot, De la Noot) en Trijntien Jans (van Craeneburgh) zij was weduwe van Arij Pieterse van Buren (zie voor hem hoofdstuk 7). Zij lieten in Steenbergen op hun zoon Johannes Gouwen dopen (getuigen: Adriaen en Sara Gouwen); idem op (getuigen: Pieter de Ruijter, Elisabeth de Jongh en Constantia de Lanoot). 253

254 Hasert (Hasart), Apolonia de 1733 echtgenote van Roetert van Herkhuisen 1850 Haverstam, Susanna 1696, 1698 echtgenote van Volkaert van (der) Giessen Herkhuisen, Roetert van 1733 substituut licentmeester 1851 Hoeck, Jacobus van 1719, 1724 substituut licentmeester 1852 IJsendoorn, Maria Jans van 1643, 1649 zie Maijken Jans Janssen, Jan werkzaam op het wachtschip van kapitein Walbeeck, verm. als bootsgezel 1853 Jans, Maijken 1643, 1649 echtgenote van Jan Aelbrechtse Vermeulen 1854 Jong, Elisabeth de 1675, 1683 echtgenote van Gerrit Bijlo 1855 Keene [?], Adam 1710 licentmeester 1856 Ketelaar, Clasina 1788 echtgenote (weduwe) van Willem Overbroek Klaesen, Jan 1698? 1857 Knuijt, Vincent Pieterszn schipper op het wachtschip 1858 Op werd in Steenbergen een naamloos kind van Willem Gouwen begraven, vermoedelijk zoon Johannes. Hij is verm. identiek met Willem Gouwen, begraven te Steenbergen op , vermeld als schepen aldaar Zij werd in Steenbergen op begraven Hij is als zodanig (mogelijk tijdelijk) vermeld toen hij op in Steenbergen met echtgenote Apolonia de Hasert (Hasart) testeerde (NaS, inv. 95, nr. 17; idem, akte nr. 33, ). Hij was in Steenbergen sinds tevens geweldige provoost (zie hoofdstuk 7) NaS, inv. 67, fol. 229; idem, inv. 67, fol. 71v. Hij werd op 6 augustus 1679 in Steenbergen geref. gedoopt als zoon van Jacobus van Hoeck en Maria Jans van Surcke. Hij was de enige erfgenaam van zijn tante Anna van Surcke (Zurcken), weduwe van Carolus Manteau, die op in Steenbergen werd begraven (zie: Dankzij deze erfenis trad hij in Steenbergen diverse malen op als kredietverstrekker (zie bijv. NaS, inv. 67, , fol v). Hij huwde driemaal. Eerst met Maria Pietersdr. van Aelmisse, j.d., geboren onder Steenbergen (otr , tr , beide te Steenbergen), overl. te Steenbergen op Vervolgens (otr.) te Steenbergen op met att. naar Kruisland d.d Jacoba Kops, j.d. van Hoge Zwaluwe. Tenslotte met Catharina Hartman (otr , tr , beide te Steenbergen) j.d., geref. ged. Steenbergen , dochter van de predikant Rudolphus Hartman en Christina Bruijnhoven. Jacobus van Hoeck werd in Steenbergen op begraven. Catharina Hartman is op vermeld als weduwe van schepen Van Hoeck en als eigenaresse van een boerderij in het Westland te Steenbergen (NaS, inv. 93, nr. 15) OraS, inv. 1726, fol. 285, Hij (omschreven als Jan Janssen van Rotterdam, waar hij kennelijk vandaan kwam) droeg geld over aan Jan Aelbrechtse Vermeulen wegens door Vermeulen geleverde waren WKS, inv. 2268, NaS, inv. 44, Zij testeerde toen (huisvrouw van Gerrit Bijlo, licentmeester), wonend te Steenbergen. Zij herriep een eerder testament bij notaris Bollaert te Schiedam. Benoemde tot voogd van haar kinderen haar broer Nicolaes de Jong, tevens executeur van haar testament. De Weeskamer werd uitgesloten. Op testeerde zij wederom te Steenbergen. Nu wees zij als voogd van haar kinderen Jacob van Houten aan, halfbroer van haar man (NaS, inv. 44). Op testeerde zij nog eens, vermeld als weduwe van Gerrit Bijlo (NaS, inv. 45). Zij hertr. (huwelijkse voorwaarden Steenbergen ) met Hendrick Spoor, schepen en chirurgijn te Steenbergen (NaS, inv. 53). Op is hij vermeld als voogd van de weeskinderen van Ewout Berrevelt (bron: idem). Elisabeth de Jongh testeerde te Steenbergen nog eens op (bron: idem, inv. 56) Hij is vermeld op , kort na indiensttreding (NaS, inv. 63, fol v) Op werd zijn vrouw (N.N.) in Steenbergen begraven; zij woonde op het hoornwerk. Daaruit kan waarschijnlijk worden afgeleid dat hij bij de inning van de convooien en licenten te Steenbergen betrokken was, mogelijk als roeier GA Rotterdam, oud-not. arch. Rotterdam, inv. 497, akte nr. 222, , fol Op is hij omschreven als 34 jaar oud en werkzaam op het wachtschip bij Steenbergen De Duijvel van Delft (GA Rotterdam, oud-not. arch. Rotterdam, inv. 550, akte nr. 38, fol. 65, ). Hij was schipper op het wachtschip van commandeur Van Walbeeck op ; op is hij vermeld als gewezen schipper op dit wachtschip. 254

255 Leeuw, Willem de 1736, 1774 roeier 1859 Mattijsse, Philip 1643 bootsgezel op het wachtschip 1860 Melisse, Cornelis 1628 Idem, onder kapitein De Munnick Mens, Clara 1707 echtgenote van Adriaan van der Beeck 1862 Munnick, Bastiaen Jacobse de 1628, 1630 kapitein op het wachtschip 1863 Moor, Jacobus de 1739, 1741, commies , 1746 N.N licentmeester 1865 Noort, Cornelia van de 1703 echtgenote van Albert van de Boon Noort, Jacobus van 1720 substituut-licentmeester NaS, inv. 98, akte nr. 2, vermeld als roeier, met echtgenote Jacomijna Stokman wonend op het hoornwerk. Het betrof een testament op de langstlevende. Het paar liet in Steenbergen drie zonen geref. dopen: Johan ( ), Dirk ( ) en Jacobus de Leeuw ( ). Jacomijna Stokman overleed in Steenbergen op De Leeuw hertrouwde met Elisabeth Bal en testeerde met haar te Steenbergen op ; hij was nog steeds roeier op het hoornwerk (NaS, inv. 121, akte nr. 39, ). Willem de Leeuw kocht in 1750 een huis in de Blauwstraat te Steenbergen (H. Slokkers, p. 44). Hij is waarschijnlijk buiten Steenbergen overleden NaS, inv. 19, ; hij legde een verklaring af over een voorval betreffende drankgebruik en een handgemeen op het fort Henricus op OraS, inv. 1725, fol. 32v, Eerder was hij schoenmaker Zij testeerde te Steenbergen op (wonend op het hoornwerk bij de schans) en wees haar echtgenoot aan als haar erfgenaam (NaS, inv. 61, fol v). Zij wijzigde dit testament op (idem, fol. 230). In beide gevallen fungeerde Willem Pieterse van Alemisse als getuige OraS, inv. 1725, fol. 4v, ; GA Rotterdam, oud-not. arch. Rotterdam, inv. 141, akte 106, , fol Hij is omschreven als kapitein en als wachthouder in de Steenbergse Vliet voor Steenbergen Hij is geboren in Arnhem en otr. (als j.m.) Rotterdam (geref.) (tr. ald ) Maria Bronkhorst, j.d. van Rotterdam. Zij testeerden op het hoornwerk op (getuigen: de roeiers Willem de Leeuw en Jan Coster) (NaS, inv. 109, akte nr. 67). Hij otr. Rotterdam en tr. ald. met att. van Steenbergen d.d Sara Vermeulen, j.d. van Rotterdam. Zij werd lidmaat van de geref. kerk van Steenbergen met een att. van Rotterdam d.d (HGS, inv. 34). Op otr. hij (wonend in Steenbergen) wederom te Rotterdam (en tr. daar op met att. van Steenbergen d.d ), nu met Gijsberta (Gijsbertje) Wijnen, j.d. uit Nijmegen. Jacobus de Moor was in Steenbergen commies ter recherche, wonend op het hoornwerk tegenover het fort Henricus. Hij is vermeld als lidmaat van de geref. kerk van Steenbergen met att. van Rotterdam op Met zijn derde echtgenote testeerde hij te Steenbergen op (NaS, inv. 109, akte nr. 100). Hij was getuige bij de opstelling van een notarisakte (op het hoornwerk) op (NaS, inv. 122, fol. 1). Als belastingplichtige is hij in mei 1746 met zijn huishouden vermeld, bestaande uit hemzelf, zijn derde echtgenote, de kinderen Jan en Alida en de meid Janna N.N. (OgaS, inv. 1288). Hij overleed in Steenbergen Zijn dochter Alida wees op haar moeder (die in de stad woonde) aan als haar erfgename (NaS, inv. 120, fol. 330) De Rotterdamse Admiraliteit schreef d.d aan de Staten-Generaal dat de officiers van de konvooien en licenten te Steenbergen zich over de licentmeester aldaar beklaagden. Hij zou levensmiddelen voor de plattelandsbewoners uit de omgeving van Steenbergen doorlaten zonder lijst. Cornelis Oostermans, licentmeester te Bergen op Zoom, diende aan de Staten-Generaal te berichten of dit klopte en om hierover zekerheid te hebben diende hij ook de door hem gebruikte lijst op te sturen (SG, inv. 51, ). Op berichtte Oostermans erover aan de Staten- Generaal (SG, inv. 52, ). Op werd in de Staten-Generaal gerapporteerd dat Oostermans was gehoord. Hij vertelde dat de licentmeester van Steenbergen (N.N.) goederen die niet op de lijst stonden liet passeren, dat hij anderen paspoorten liet tekenen, dat huislieden op binnenlandse paspoorten goederen van Bergen op Zoom naar Steenbergen brachten die deze licentmeester dan met andere paspoorten naar het platteland liet gaan en dat hij [de licentmeester te Steenbergen] geen controleur of chercher had. Besloten werd om de licentmeester van Steenbergen te horen over de tegen hem geuite beschuldigingen (SG, inv. 52, ). De afloop hiervan vergt nader onderzoek. Cornelis Oostermans was behalve licentmeester ook doctor in de medicijnen. Hij testeerde met echtgenote Johanna Herdenys te Bergen op Zoom op (NaB, inv. 63, akte nr. 71) NaS, inv. 74, ; hij was getrouwd met Maria van Aelmisse en testeerde toen met haar. 255

256 Oldenborgh, Machtelt van 1704 echtgenote van Adriaan van der Beeck Oos(t)baen, Jan Hendricx 1702, 1710 roeier 1867 Overbroek, Willem 1785 licentmeester 1868 Padmos, Cornelia 1641, 1644 echtgenote van Michael Simonides Quinta de Albani, Pieter 1756, 1761, commies-controleur Rade, Jacob Hendricxzn. van de 1649 bottelier op het wachtschip 1870 Raven, Sara Willems de 1651, 1654, echtgenote van Joan Davidse Gouwe Rest, Elijsabet van de 1705 echtgenote van Jan Hendricx Oos(t)baen Reynegum (Reynegom), Frederick van 1634, 1635, 1638 licentmeester Een kind van hem werd in Steenbergen begraven op , wonend op het hoornwerk. Hij was doopgetuige te Steenbergen op Ook op werd van hem in Steenbergen een kind begraven; idem op Zijn echtgenote (Elijsabet van de Rest) werd in Steenbergen op begraven. Hij hertrouwde te Steenbergen (otr. ald ) met Maria Leenderts Schoumans, j.d. uit Nieuw-Vossemeer; zij werd in Steenbergen begraven. Hij hertrouwde nog eens, ditmaal in Schiedam, op (otr.) met Margrieta Bricket, j.d. van Schiedam. Als roeier op het hoornwerk is hij vermeld op (NaS, inv. 63, fol v) Hij is geref. ged. Steenbergen , zoon van Dirk Overbroek en Celia de Meijer. Hij otr. als j.m. Steenbergen , tr. Kruisland met Clasina Ketelaar, weduwe van de landbouwer Johannis Corneliszn. Corendijker. Zij kreeg voor dit huwelijk ontheffing van de magistraat van Steenbergen omdat haar eerdere echtgenoot pas kort daarvoor was overleden en zij was belast met de zorg voor jonge kinderen, w.o. Ida Bredana Corendijker, ged. Steenbergen (zie Leune, 2012, p. 77). Uit dit huwelijk kwam zoon Dirk Adriaan Overbroek voort, geref. ged. Steenbergen (een gelijknamige eerdere zoon, ged , overleed jong), die op in Steenbergen is vermeld als weesmeester en als gezworen klerk en evenals zijn moeder als erfgenaam van Willem Overbroek, die omschreven werd als in leven burgemeester en ontvanger van de convooien en licenten te Steenbergen (NaS, inv. 122, fol ). Willem Overbroek was in de periode in Steenbergen collecteur van een personele omslag, geheven tot betaling van legerlasten (OgaS, inv ). Op 16 juni 1781 testeerde hij met echtgenote te Bergen op Zoom. Hij overleed (niet in Steenbergen) waarschijnlijk in Zijn staat en inventaris werd op gesloten (NaS, inv. 122, fol ). Hij was de laatste licentmeester in Steenbergen Hij werd lidmaat van de geref. kerk van Steenbergen met attestatie van Den Haag d.d (HGS, inv. 34). Als commies is hij vermeld op toen hij testeerde met echtgenote Cornelia van Wetteren (NaS, inv. 120, fol v). Vermeld werden zijn ouders: Innocentius Nicolaas Quinta Albani en Maria Elisabeth Bartonie [?], die beiden toen nog leefden. Cornelia van Wetteren is in Steenbergen geref. ged. op als dochter van Pieter van Wetteren en Marijna van Driel. Zij werd door belijdenis lidmaat van de geref. kerk van Steenbergen op (HGS, inv. 34). Pieter Quinta de Albani was in Steenbergen getuige bij de opstelling van een notarisakte betreffende de roeier Willem de Leeuw op (NaS, inv. 121, akte nr. 39, ). Hij overleed in Steenbergen op , genoteerd met als achternaam D Albani GA Rotterdam, oud-not. arch. Rotterdam, inv. 550, akte nr. 38, fol. 65, ; hij was toen 55 jaar oud Zij otr. met hem (j.m., geb. Rotterdam) als j.d. te Rotterdam geref. op en huwde aldaar op Zij werd op door haar echtgenoot gemachtigd om in Rotterdam zaken te regelen betreffende het sterfhuis van zijn moeder Mayken Davidtse Gouwe die daar was overleden (NaS, inv. 27, fol. 10). In sept werd ermee ingestemd dat aan haar uit het magazijn te Steenbergen 15 smaltonnen turf werden geleverd ten behoeve van de predikant die in de aanstaande winter in het fort Henricus eenmaal per week ging preken (RvS, Verbaal Steenbergen najaar 1659, inv. 1571, p. 71 en 71v) GA Rotterdam, oud-not. arch. Rotterdam, inv. 110, akte nr. 115, , fol. 197; idem, inv. 74, akte nr. 26, , fol. 120; OraS, inv. 1726, fol. 388v, Hij overleed vóór (OraS, inv. 1727, fol. 4). Onduidelijk is zijn verwantschap met Frederick van Reynegom wiens echtgenote Anna van der Hooge (zuster van Philips van der Hooge), wonend te Middelburg, op te Rotterdam testeerde. Erfgenamen zijn haar kinderen Pieter, Elisabet, Cornelia en Philips van Reynegom (GA 256

257 Schets, Perine 1635, 1638 echtgenote van Willem la Fevre Schoumans, Maria Leenderts 1705 (tweede) echtgenote van Jan Hendricx Oos(t)baen Servaes, Anneke Pieterse 1668 echtgenote van de roeier Jan Evertsen 1873 Simonides, Michael 1643, 1647 licentmeester 1874 St. Mertensdijck, Jacob Cornelisse 1634 bootsgezel op het wachtschip 1875 van Stoffelsen, Simon 1671, 1673 verm. roeier Stokman, Jacomina 1736 echtgenote van Willem de Leeuw Strijen, Catharina van 1647 echtgenote van Michael Simonides 1877 Tol, Adriaen Willemse 1627 hoogbootsman op het wachtschip van kapitein De Munnick 1878 Valck, Willem Aertse 1626 commies op het wachtschip 1879 Vermeulen, Jan Aelbrechtse 1627, 1634, 1643, 1649 commies op het wachtschip 1880 Rotterdam, oud-not. arch. Rotterdam, inv. 21, akte nr. 137, fol. 422). De licentmeester Frederick van Reynegum had een broer Cornelis van Reynegum, wijnkoopman te Rotterdam Zij was waarschijnlijk eerder getrouwd met Willem Alemisse (zie Pieter Willemse van Alemisse) OraS, inv. 66, vermeld als ontvanger van de convooien en licenten; hij werd in 1643 aangeklaagd wegens een vechtpartij en bedreiging in de geref. kerk te Steenbergen betreffende een twist met oudburgemeester en diaken Joannes Steenput over een zitplaats in die kerk (OraS, inv. 1729, fol. 8v-9, ). Als gedaagde is hij vermeld in de periode wegens schade die door zijn paard was aangericht (OraS, inv. 596). Als ontvanger is hij vermeld op (NaS, inv. 23). Hij werd toen ook omschreven als wethouder [schepen] te Steenbergen. Michael Simonides huwde eerst (op te Steenbergen) met Cornelia Padmoes (Padmos), dochter van Thomas Claessen Padmos, (o.m. burgemeester van Steenbergen ) en Willemijntien Cornelis (WKS, inv. 2398, ). Uit dit huwelijk kwamen twee kinderen voort (met hun doopdata in Steenbergen): Thomas ( ) en Jacobmina (Jacquemyntien) ( ) (WKS, inv en 2404). Michael (Michiel) Simonides hertrouwde (ca. 1645) met Catharina van Strijen. Zij machtigde hem op om fl te lenen met als onderpand land te Gapinge en Serooskerke in het land van Walcheren, dat zij heeft geërfd van haar tante, neef en grootmoeder van moederszijde en dat zij bezat sinds haar huwelijk met Simonides (NaS, inv. 23). Deze is ook op vermeld als ontvanger van de convooien en licenten te Steenbergen (idem, inv. 23); idem op (idem, inv. 26). In 1665 is het vermogen van Catharina van Strijen (toen weduwe) geschat op fl (OgaS, inv. 2123). Uit het tweede huwelijk van Michiel Simonides kwamen voort (met hun doopdata te Steenbergen): Anna ( ), Maria ( ) en Jacobus ( ). Als voogd van de weeskinderen van wijlen Michael Simonides en wijlen Catharina van Strijen is op vermeld (hun stiefbroer): Thomas Simonides (NaS, inv. 49). Op is Thomas vermeld als schepen en wijnsteker te Steenbergen (NaS, inv. 51) OraS, inv. 1726, fol. 149, Hij is in de periode september 1671-september 1673 vermeld als belastingplichtige te Steenbergen, wonend op het hoornwerk (OgaS, inv en 1550) NaS, inv. 23, OraS, inv. 1724, fol. 209, , waar hij is vermeld als gewezen hoogbootsman Hij overleed kort voor (OraS, inv. 1724, fol. 167v-168). Hij liet een minderjarige zoon na: Aert Willemse Valck. Diens oom en voogd was Adriaen Bastiaense, oud-burgemeester van Steenbergen Op verkreeg hij (vermeld als commies op het wachtschip) van de Raad van State toestemming om een huis te bouwen in het fort Henricus op een erf tussen het logement van de majoor en het logement waarin hij zelf woonde voor in de blinde straete tusschen beijden loopend. Het betrof een schuur die voor fl. 150 werd gebouwd (OraS, inv. 1725, fol. 14v-15, ). De grond bleef eigendom van de Generaliteit en deze had het recht om het gebouw voor eigen gebruik te vorderen, waarvoor de eigenaar van het opstal dan een vergoeding zou krijgen (RvS, inv. 44, ). Op verleende de Raad van State hem toestemming om op het fort Henricus een huis te bouwen om daar te bakken, bier te steken en cramerij te doen (zie hoofdstuk 2). Op is hij vermeld als bewoner van het fort Henricus. Hij verstrekte toen een lening van fl. 400 aan Pieter Cornelisse Prins in De Heen, met als onderpand 7 gemeten en 108 roeden land in de 257

258 Vermeulen, Sara 1741 echtgenote van Jacobus de Moor Vliet, Aeltje van 1679 echtgenote van Adriaen Gouwe Vethuijsen, Geertruij 1710, 1733 (tweede) echtgenote van Adriaan van der Beeck Vos, Mayken de 1650 echtgenote van Adriaen Govertse van Wijngaerden Vries, Lysbet de 1680 echtgenote van Pieter Willemse van Alemisse Wagemans, Maerten 1647 korporaal op het wachtschip 1881 Walbeeck, Anthony Jansse van 1630, 1634, 1643, 1647 kapitein (commandeur) van het wachtschip 1882 Wesselingh, Gerrit 1678, 1685 licentmeester 1883 Wetteren, Cornelia van 1761 echtgenote van Pieter Quinta de Albani Wielheezen (Wielheezer), Alberdijna 1735 echtgenote van Gerrit van Wijnoxbergen Wijnen, Gijsberta 1743 echtgenote van Jacobus de Moor 1884 Wijngaerden, Adriaen Govertse van 1660, 1664, 1665 licentmeester 1885 Graaf Hendrikpolder (OraS, inv. 1726, fol v). In 1639 kocht hij 15 gemeten en 150 roeden land (OraS, inv. 1727, fol. 69v). Hij legde op een verklaring af, samen met echtgenote Maijken Jans (NaS, inv. 19, ). Hij testeerde besloten op (OraS, inv. 1731, fol ). Op huwde hij als j.m. van Rotterdam met Maria Jans van IJsendoorn, j.d. van Culemborg. Johan Aelbrechtse Vermeulen, overleed in het fort Henricus vóór (GA Rotterdam, oudnot. arch. Rotterdam, inv. 382, akte nr. 256, fol. 504). Zijn weduwe liet op een staat en inventaris opmaken. De nagelaten bezittingen hadden een waarde van fl waaronder een boerderij met 35 gemeten land à fl. 212 per gemet (totaal fl. 7420) (WKS, inv. 2268, ; zie ook: OraS, inv. 1731, fol , ). Zij hertrouwde (otr , tr , beide te Steenbergen) met de weduwnaar Nicolaes Jansen van den Dries. Het huwelijk werd op het fort Henricus gevierd (NaS, inv. 25, ). Johan Aelbrechtse Vermeulen en Maria Jans van IJsendoorn hadden waarsch. een zoon Aelbrecht Jansse van der Meulen die in Steenbergen op werd begraven; hij woonde in de stad. Op verzochten de kinderen en erfgenamen van Johan Aelbrechts, gewezen commies van de convooien en licenten te Steenbergen, aan de Raad van State om het bouwvallige huis van hun vader in het fort te kopen. Gedeputeerden van de Raad van Staten oordeelden dat de Generaliteit hiermee niets vandoen had. Zij konden wel toestemming vragen om het huis af te breken of aan anderen te verkopen (RvS, inv. 1572, Verbaal Steenbergen voorjaar 1662, fol. 70v). De Raad van State keurde de afbraak van het huis vervolgens goed (idem, Verbaal Steenbergen najaar 1662, inv. 1573, fol. 64) GA Rotterdam, oud-not. arch. Rotterdam, inv. 497, akte nr. 222, , fol Hij was korporaal op het wachtschip van commandeur Van Walbeeck op ; op is hij vermeld als gewezen korporaal op dit schip NaS, inv. 19, ; hij legde een verklaring af over een voorval betreffende drankgebruik en een handgemeen op het fort Henricus op Op was hij gehuwd met Hester Claes; zij lieten toen in Rotterdam (geref.) een kind dopen, hij vermeld als kapitein. Op is vermeld dat zijn wachtschip bij Steenbergen lag (GA Rotterdam, oud-not. arch. Rotterdam, inv. 497, akte nr. 222, , fol. 269). Hij is in Rotterdam begraven op Hij is vermeld als licentmeester toen hij op werd ingeschreven als lidmaat van de geref. kerk van Steenbergen met attestatie van Den Haag (HGS, inv. 2). Hij is in Steenbergen op begraven onder de naam Geeraet Wesselin, ook toen omschreven als licentmeester. Mogelijk had hij een dochter Catarijntje Wesselingh die is vermeld als moeder van Jacob die op in Steenbergen gereformeerd werd gedoopt en die was voortgekomen uit een buitenechtelijke relatie met Jacob van der Es ( in hoererie gewonnen ) Zij werd lidmaat van de geref. kerk van Steenbergen met attestatie van Rotterdam d.d Zij overleed op (HGS, inv. 34) NaS, inv. 48, ; idem, inv. 49, GA Rotterdam, oud-not. arch. Rotterdam, inv. 388, akte nr. 109, fol Op ondertrouwde hij (Adriaen Govertsen) in Steenbergen als j.m. van Bergen op Zoom met Catalijn Jans, weduwe van Olivier Teerlinck. Op werd hij door de Raad van State benoemd tot conducteur van het landsmagazijn aldaar (o.m. belast met de bezorging van turf) met een traktement van fl. 100 per jaar (RvS, inv. 49, ). In die functie is hij ook vermeld op 6-1 en (idem, inv. 62). In mei 1636 hertrouwde (ondertrouwde) hij in 258

259 Wijngaerden, Maria van 1675 echtgenote van Ewout Berrevelt 1886 Wijnoxbergen, Gerrit van 1734, 1735, controleur van de convooien en licenten Willemse, Barent 1627 werkzaam op het wachtschip bij het fort onder kapitein Bastiaen Jacobse de Munnick Willemsen, Pieter zie Alemisse Steenbergen met Maeijken de Vos, weduwe van Jacques van der Molen (Meulen) (NaS, inv. 41, fol. 36, ). Op testeerden zij in Steenbergen (OraS, inv. 1731, fol v). Uit dit huwelijk kwamen voort (met hun doopdata te Steenbergen en allen met de achternaam Govertsen): Govert ( ), Marij (Marijken) ( ) (zij huwde met de licentmeester Ewout Jansen Berrevelt (Barrevelt); zie aldaar), Gillis ( ) en Jacomijntje ( ). Op is Adriaen Govertse van Wijngaerden vermeld als inwoner van Steenbergen (OraS, inv. 1731, fol. 164v-165). Hij otr. (3) Steenbergen , tr. (3) ald als afkomstig uit Bergen op Zoom (en als weduwnaar van Mayken de Vos) met Geertjen Adriaens Booneput, geb. in het Westland van Steenbergen en weduwe van Steven Channings en van Samuel Gensel. Na het overlijden van Van Wijngaerden hertrouwde zij (otr.) op (tr. Kruisland ) met Cornelis Jansen Vinck, geb. Kruisland, weduwnaar van Neeltien Claes, van Anneken Ariens en van Geertjen Pieters. Na diens overlijden otr. zij te Steenbergen met Meerten Marinissen Cloet, j.m. van St. Annaland en schoolmeester in De Heen, waar hij zijn vader was opgevolgd (zie Zij werd in Steenbergen op begraven NaS, inv. 51, , toen vermeld als zijn weduwe. Zij hertrouwde begin 1675 (huwelijkse voorwaarden ) met Niclaes Dircxen van Blanckenborg (zie voor hem: Maria van Wijngaerden overleed vóór , waarschijnlijk buiten Steenbergen; voogden van haar kinderen (uit haar eerste huwelijk) waren Abraham Bollaert en de predikant Stephanus Vay (NaS, inv. 51, , verwijzend naar een notarisakte van ) Gerard (Gerhardus) (van) Wijnoxbergen werd op in Breda Waals gedoopt als zoon van Pierre (van) Wijnoxbergen en Cornelia van der Cruyff. Hij deed in Breda gereformeerd belijdenis op 19 (21?) Hij otr. Rotterdam als j.m. van Breda en wonend in Steenbergen en tr. Rotterdam geref met Alberdina Wielheezer, j.d. van Arnhem. Zij woonde toen in Rotterdam aan de Boompjes. Op werd hij met echtgenote lidmaat van de geref. kerk van Steenbergen met attestatie van Rotterdam. Zij keerden terug naar Rotterdam met attestatie van Steenbergen d.d (HGS, inv. 34). Hij testeerde in Steenbergen met echtgenote Alberdijna Wielheezer (Wielhezen) op Getuigen waren [de roeiers] Willem van Alemisse en Jan Coster (NaS, inv. 97, akte nr. 1). In 1735 is hij vermeld als bewoner van het platteland in Steenbergen met echtgenote en de meid Metje N.N. (OgaS, inv. 1277). Op werd in Rotterdam zoon Gerardus van Wijnoxbergen geref. gedoopt met als getuige Samuel van Wijnoxbergen. Het gezin woonde toen niet in de Wijnstraat te Rotterdam. Op werd in Rotterdam zoon Johan Antonij van Wijnoxbergen geref. gedoopt; getuigen: Johannis Lentfrink en Anthonija van de Moer. Deze zoon werd in Rotterdam op begraven. Gerrit van Wijnoxbergen overleed in Rotterdam op en werd in de Grote Kerk van Rotterdam begraven. Zijn echtgenote overleed in Breda op en werd daar op (als Alberdina Wielthiesen) in of vanuit de Grote Kerk begraven OraS, inv. 1725, fol. 4v, Zijn broer Rochus Willemse (militair te Bergen op Zoom) meldde zijn overlijden en claimde nog achterstallig traktement. 259

260 Bijlage 1: Militaire eenheden in Steenbergen Door het verloren gaan van monsterrollen is het bijzonder lastig om de garnizoensgeschiedenis van de vesting Steenbergen betreffende de periode gedetailleerd te reconstrueren. De overgeleverde bronnen staan een systematische, goed gedocumenteerde en gedateerde beschrijving toe vanaf het jaar De betreffende garnizoensgegevens, ontleend aan uiteenlopende archiefbronnen, zijn chronologisch, tot begin 1795, verwerkt in hoofdstuk 2. Tot en met het jaar 1660 zijn gegevens over de compagnieën van het Staatse leger die in Steenbergen verbleven opgenomen in deze bijlage, onderscheiden in twee perioden: en De verblijfsduur van de navolgende eenheden (vermeld met de naam van hun bevelvoerende officier) varieerde aanzienlijk. Sommige hielden er slechts kort garnizoen, andere gedurende enkele (al dan niet onderbroken) jaren. De namen van de bevelvoerende officieren zijn hieronder alfabetisch geordend. Indien achter de naam het asteriksteken (*) is geplaatst betekent dit dat de betreffende bevelvoerder garnizoen heeft gehouden op het fort Henricus. Volledigheid daarover kan niet worden gepretendeerd. Het is aannemelijk dat vooral in de periode veel meer kapiteins met (een deel van) hun manschappen op het fort verbleven, vooral gelet op de huisvestingsfaciliteiten die daar toen aanwezig waren. Deze waren in de stad toen regelmatig zeer problematisch Opmerkelijk is het grote aantal compagnieën dat in de periode voorafgaande aan de Vrede van Münster in Steenbergen verbleef. Het sociale en economische leven in de stad werd er in hoge mate door beïnvloed. Dit veranderde na de vrede drastisch. In de laatste kolom zijn de jaren vermeld waarin de genoemde officieren in uiteenlopende bronnen zijn gesignaleerd Ook daarbij kan geen volledigheid worden gepretendeerd. De kolom indiceert in welke periode ongeveer de betreffende bevelvoerder in Steenbergen actief was. De overgeleverde bronnen maken het onmogelijk om de jaren (laat staan de exacte data) volledig te vermelden. Zo zal het diverse malen zijn voorgekomen dat een compagnie in de stad verbleef zonder dat een militair daarvan in Steenbergen huwde en zonder dat enigerlei spoor daarvan was te vinden in rechterlijke of notariële archiefbronnen. A. Het garnizoen in de periode Naam Rang Onder meer vermeld in Alberts, Jan Pieter kapitein 1635 Backer, Anthony de idem 1632, 1634 Backer, Jan de idem 1639 Backere, Am(m)elroy de idem 1635 Boeckhoven, van idem 1635 Boldewijn idem 1645 Bouqelon de Fossez, Francois de * idem 1646 e.v. Boxel, (verm.) Elias idem 1647 Calantius, Cornelius idem 1632, 1633 Caluart, Charles de idem 1639, 1644 Cau(w) idem 1646 Coenders, Aelbrecht idem 1628, 1629 Coninck, Joan de idem 1633, 1634, 1636 Cores, Migguel idem 1635 Coumans (Coomans), Jacob 1891 idem 1637, 1638, 1642, 1643, 1646 Coutts 1892 kolonel 1628, Delahaye, 1975, p De namen van de bevelvoerders zijn ontleend aan diverse archiefbronnen, waaronder het archief van de Raad van State, het trouwboek van de gereformeerde kerk van Steenbergen, het oud-rechterlijk archief van Steenbergen, het oud-gemeentearchief van Steenbergen (o.m. inv. 2055, 2060 en 2062) en diverse akten in het notarieel archief van Steenbergen. Het overzicht start in het jaar 1626 omdat toen het fort Henricus werd gebouwd Op was in Steenbergen Willem Arnel luitenant in deze compagnie en Jan Ernst Moor vaandrig (OraS, inv. 1726, fol. 391v) Kolonel Couts is in Steenbergen o.m. vermeld op (OraS, inv. 211). Mogelijk is gedoeld op Allan Coutts (I) die op werd benoemd tot luitenant-kolonel van het Schotse regiment van William Brog (zie Ringoir, 1981b, p. 107). Denkbaar is ook dat is gedoeld op Robert Coutts (ook omschreven als Couttis) die op Henry Balfour opvolgde als kapitein van een Schotse 260

261 Couwenhoven kapitein 1638 Crekelaer, Hendrick * kapitein 1629, 1632, 1643 Desconet (Dessonet), Jacob 1893 idem 1632, 1635 Does, Dirck van der idem 1643 Duyck, N idem 1627 Eck, Willem van idem 1631 Elpperston, Jaques * 1895 idem 1628, 1630 Erentreyter, Ernhardt 1896 kolonel 1631 Fossez, de; zie: Bouqelon de Fossez * kapitein 1646 e.v. Gansepoel, Joost (Joost de Soete alias idem 1635, 1637 Gansepoel) Gelder, Matthijs van idem 1634 Gockinga, Eppo idem 1631 Granpeyn idem 1645, 1646 Grenu, Philip Charles de 1897 idem 1641 e.v. Groende, Johan de * 1898 idem 1635, 1636 Hagedoorn, Franchois van: zie De Ram 1639 e.v. van Hagedoorn Haen idem 1642 Hamilton, Mungo (Mongo) 1899 sergeant-majoor 1630, 1631 Haringh (Harincx), Johan 1900 idem 1638 Heert (Haert), Reijnier van kapitein 1640, 1641, 1645 Holsteijn, Thomas idem 1632, 1634 Hugens idem 1628 Hun(n)inga idem 1644 Jacquet 1901 idem 1645 Jager, Jan de * idem 1627, 1628 Kirckpatrick, Johan 1902 idem 1644 Liembrune 1903 idem 1629, 1630 Menten, Roelant idem 1631 Meulen, Pieter van der * idem 1628 e.v. Moons (Moens), Guilliam 1904 idem 1638, 1639 brigade in Staatse dienst (Mac Lean, 1977, p. 184); zie voor hem ook: NaB, inv. 17, akte nr. 3, blad 7, Robert Coutts (Couttis) is niet bekend als kolonel, maar zijn rang kan foutief zijn vermeld Op is Pierre Allart in Steenbergen vermeld als zijn korporaal (OraS, inv. 1726, fol. 250) Op was Lieven Kyvuyt in Steenbergen zijn luitenant (OraS, inv. 37, ongefolieerd) Hij is ook omschreven als Elffvesteyn, Elsingsten en Helperston Hij was er met zijn eigen compagnie; zie voor hem: Leune, 2011, gedrukte versie, p De Grenu verkreeg van de Raad van State commissie als kapitein op ; RvS, inv. 1527, fol. 25. Op is hij vermeld als tijdelijk commandeur van Steenbergen (NaS, inv. 28, fol. 7) Op was in Steenbergen Jaques Huijbert adelborst in zijn compagnie (OraS, inv. 1726, fol. 278v) Mungo Hamilton werd op benoemd tot majoor in het Schotse regiment in Staatse dienst van David Balfour (Ringoir, 1981b, p. 111; zie ook Mac Lean, 1977, p ) Luitenant van deze compagnie te Steenbergen op was Petrus van Amama (OraS, inv. 1726, fol. 419) Hij was als kapitein de opvolger van Johan Kirckpatrick (NaS, inv. 21, ) Hij volgde als kapitein Joan Riddel op (NaS, inv. 20, ). Op is in Steenbergen als zijn luitenant vermeld: Jaques (Jacob) Balfour; idem op (GA Rotterdam, oud-not. arch. Rotterdam, inv. 495, akte nr. 203, fol. 311). Voorts als sergeant Willem Droddon en als korporaal van de adelborsten Andries Herrod (NaS, inv. 20, ) Op werden van zijn compagnie in Steenbergen negen Franstalige soldaten aangenomen en op twaalf die waren gerecruteerd in Calais. Op werd de compagnie met 33 Franse soldaten versterkt (OraS, inv. 211) Hij was in 1630 luitenant in de compagnie van kapitein Pieter van der Meulen, in garnizoen op het fort Henricus (NaS, inv. 24, ). 261

262 Muijssenborch, Abraham van 1905 idem 1640 Musch, Jacob Cornelis 1906 idem 1635, 1637 Ogle (Ogeles, Ogles) 1907 * kolonel 1628, 1629, 1632 Oostvinger (Ostvinger), Alexander kapitein 1631 Ovinck, Hessel idem 1636 Palotti (Pollot), Alfonso idem 1640, 1641 Piethaen, Thomas idem 1634 Ram van Hagedoorn, Francois de idem 1639 e.v. Riddel, Joan 1908 idem 1643 Roorda (Roda?), (verm.) Jan idem 1642, 1643 Ruijter, Verat idem 1631 Schrasser(t), Johan 1909 idem 1630, 1631 Serooskercke, Arent van idem 1637 Sloot, Willem 1910 idem 1630, 1631, 1633 Snel, Johan idem 1635 Soete, Joost de; zie Gansepoel idem 1636, 1637 Steenhuijsen, Rutger * 1911 idem 1629, 1630 Sterrenburg (Starrenborch) 1912 idem 1647, 1648 Swol, Gerrit Coertsen van idem 1646 Theuns (Theunis, Tonis), Reinier idem (Reyn) 1913 * Thienen, Philips van luitenant-kolonel 1626, 1627, 1629 Valckenhaen, (verm.) Erasmus 1914 kapitein 1645 Valet, Johan Baptista idem 1640 Walraven idem 1634 Wassenaar, (verm.) Jacob, heer van idem 1646 Wessel, Jurrien van idem 1633, 1635 Wijngaerden, Romein van idem 1628 e.v. Wit ten Horst, Vincent van idem 1642 Zuren, Henrick van idem Op legde hij in Steenbergen een verklaring af over een voorval aldaar op waarbij hij als kapitein van een compagnie waardgelders betrokken was (OraS, inv. 1727, fol. 146v; zie ook fol. 146). Bij het voorval was ook de vaandrager Joost van Leeuwen betrokken Zijn compagnie telde in koppen (NaS, inv. 13, ) Mogelijk is gedoeld op een voormalige compagnie van het regiment van kolonel John Ogle dat in 1632 onder het bevel stond van Thomas Morgan (Ringoir, 1981 b, p. 146). Op kregen een sergeant en een korporaal van kolonel Ogle verlof om naar Engeland te reizen om daar enige soldaten te werven voor diens compagnie te Steenbergen (OraS, inv. 211) Riddel is mogelijk identiek met kapitein Riddel waarvan militairen in het regiment van David Balfour (Ringoir, 1981b, p ) krijgsgevangen werden gemaakt tijdens de Slag bij Kallo (juni 1638) (Ferguson, p. 451). Op is Jaques Balford [= Balfour] vermeld als luitenant in de compagnie van Joan Riddel te Steenbergen (NaS, inv. 19) Op was Roelof Werens in Steenbergen vaandrig van deze compagnie (OraS, inv. 1725, fol. 201v) Als kapitein volgde hij Romein van Wijngaerden op (NaS, inv. 9, ) Rutger Steenhuijsen overleed kort voor (OraS, inv. 1725, fol. 201) Luitenant van zijn compagnie in Steenbergen was op Jean van Bloemendael Hij behoort tot de langst zittende kapiteins te Steenbergen in de periode ; hij is als kapitein vermeld in 1628 (maar vervulde die functie mogelijk al eerder) en fungeerde als zodanig tot zijn overlijden eind Zijn compagnie verbleef op het fort Henricus. Op is als zijn vaandrig vermeld: Philibert van den Zande, oud 27 jaar (OraS, inv. 1726, fol. 79). Op huwde Theuns in Tiel met Cecilia de Backere, dochter van de kapitein Am(m)elroy de Backere (NaS, inv. 15, ). Zij hertr. te Steenbergen (otr ) met de chirurgijn en bakker Glaude de With, weduwnaar van Maeyken Franchoisdr. Husman; zij kwamen op huwelijkse voorwaarden overeen (NaS, inv. 22) Hij was later majoor en commandeur van Breda. 262

263 B. Het garnizoen in de periode Naam Rang Onder meer vermeld in Beeck, Roelant van der kapitein 1658 Bouqelon de Fossez, Francois de * idem gehele periode Brederode, (Wolfert?) van idem 1653 Ceuls, Herman van idem 1657 Gille, Samuel idem 1654, 1658 Grenu, Philip Charles de idem Keerweer, Willem 1915 idem 1648, 1650, 1653 Ram van Hagedoorn, Francois de idem gehele periode Savornin, Maurice de idem 1659 e.v. Sterrenburg (Starrenborch) idem Wassenaar, (verm.) Jacob, heer van idem 1649, 1651 De Pietersredoute, gezien vanuit het westen, afgebeeld door Cornelis van Bommel en gesitueerd in de westelijke kadijk van de waterlinie tussen Bergen op Zoom en Steenbergen, op de kruising van het Doornedijkje, de Drielindekensdijk, de Olmendreef en de Lignedijk, Vaandrig in de compagnie van Keerweer te Steenbergen in 1650 was Frans Pijl BHIC, Kaartencollectie, De kaart is in 1741 gekopieerd door verm. D.W.C. Hattinga. Rechts van de Pietersredoute is de redoute afgebeeld op de aansluiting van de Westlandse Langeweg op de westelijke kadijk van de waterlinie, omschreven als de Dijk van het Westland. Voor bijzonderheden over de zuidelijker gelegen Eldersredoute wordt verwezen naar: zie voorts de afbeelding op blz

264 Bijlage 2: Militaire eenheden in Steenbergen Op 26 september 1759 verscheen de sergeant-majoor van Steenbergen, Pieter Casper Snoers, voor de Hoge Krijgsraad van de Republiek omdat hij ervan werd beschuldigd dat hij zich in Steenbergen poortgeld had toegeëigend. In het kader van zijn verweer overlegde hij een lijst met de namen van de commandanten van de Staatse eenheden die in de periode 18 november 1748 (toen Snoers als majoor in Steenbergen aantrad) tot september 1759 in Steenbergen garnizoen hadden gehouden en die hij als majoor van de stad had gediend, met vermelding van de regimenten waaruit zij afkomstig waren. Het is een bijzondere lijst, omdat het uit andere bronnen niet goed mogelijk is om de genoemde eenheden in de betreffende periode zo precies te traceren Snoers liet de commandanten buiten beschouwing die tijdelijk als waarnemend bevelvoerder hadden gefungeerd. Helaas worden geen data vermeld. Waarschijnlijk zijn de namen van de commandanten door Snoers genoteerd in de volgorde waarin zij in Steenbergen garnizoen hielden, beginnend eind Daarom zijn de namen hieronder niet alfabetisch geordend. De voornamen van de commandanten en van hun kolonels zijn door Snoers niet genoteerd en, indien bekend uit een of meer andere bronnen, toegevoegd. Indien de namen door Snoers foutief zijn gespeld is dit gecorrigeerd conform de schrijfwijze door Ringoir Rang Naam Regiment generaal-majoor Trip, Hendrik Jan Oranje Stad en Lande majoor Losbrand Todtleben kapitein Le Jeune Idem majoor Clos, Samuel du Leyden, Pieter Coenraad van kapitein Herp, van Idem kapitein Douglas Stuart, Charles William majoor Simler, Jean Henri Hirzel, Salomon kolonel-commandant Weinghuysen, Willem Hendrik Smissaert, Jan Carel kapitein Bergeries, J. de Idem kapitein Bauwens, J. idem kapitein Piper, verm. G.A. Idem kapitein Cronza Constant Rebeque, Samuel baron de kapitein Wedel, J.D. Saksen-Hildburghausen, Lodewijk prins van kapitein Alphen, van Rivière, Francois Alexander de la kapitein Valattes Acronius, Martinus van majoor Domis, Arnoldus Franciscus Vergé, Johan Chion du) kapitein Schagt, [verm. W.E.C.] van Baden-Baden, August George prins van kapitein Grimmius, L. Oranje-Drenthe kapitein [-luitenant] Planta, de Planta, Jean Baptiste baron de kapitein Schuijlenborg Oranje Stad en Lande kapitein Senner [verm. Sinner] Sturler, Charles Antoine kapitein Watteville, A. de Idem kapitein Schull, Steven Brakel, Jacob baron van luitenant Bretone, de Idem kapitein Geusau, [J. of C.] van Oranje-Nassau, tweede bataljon kapitein Rosiere, de [verm. Louis de] Oranje-Nassau, eerste bataljon kapitein Pilkington, F. Stuart, Charles William kapitein Petit Maitre Randwijck, verm. Steven Carel baron van majoor Lammens, Mattheus Evertsen, Cornelis kapitein Lely, Gaspard Frederik de Idem 1917 Zo valt bijvoorbeeld uit de gangbare bronnen over de garnizoenen te Steenbergen niet op te maken dat daar in de genoemde periode ook militairen verbleven uit het regiment van Gottlich Heinrich Tottleben; zie hiervoor: Ringoir, 1981b. 264

265 Bijlage 3: Overzicht van eerdere publicaties van J.M.G. Leune over Staatse vestingen 1. J.M.G. Leune, Lillo en Liefkenshoek; deel 1; de geschiedenis van twee Scheldeforten , Brussel, Algemeen Rijksarchief, 2006 (781 blz.) (ISBN X) J.M.G. Leune, Lillo en Liefkenshoek; deel 2 a; repertorium van personen in en nabij deze Scheldeforten ; namen A-F, Brussel, Algemeen Rijksarchief, 2006 (734 blz.) (ISBN ). 3. J.M.G. Leune, Lillo en Liefkenshoek; deel 2 b; repertorium van personen in en nabij deze Scheldeforten ; namen G-O, Brussel, Algemeen Rijksarchief, 2006 (723 blz.) (ISBN ). 4. J.M.G. Leune, Lillo en Liefkenshoek; deel 2 c; repertorium van personen in en nabij deze Scheldeforten ; namen P-Z, Brussel, Algemeen Rijksarchief, 2006 (749 blz.) (ISBN ). 5. J.M.G. Leune (red.), Lillo en Liefkenshoek; deel 3 a; compilaties en transcripties (1), Brussel, Algemeen Rijksarchief, 2006 (599 blz.) (ISBN ). 6. J.M.G. Leune (red.), Lillo en Liefkenshoek; deel 3 b; compilaties en transcripties (2), Brussel, Algemeen Rijksarchief, 2006 (629 blz.) (ISBN ). 7. J.M.G. Leune (red.), Lillo en Liefkenshoek; deel 3 c; compilaties en transcripties (3), Brussel, Algemeen Rijksarchief, 2006 (657 blz.) (ISBN ). 8. J.M.G. Leune, Grepen uit de geschiedenis van Liefkenshoek, in: Het Land van Beveren, jrg. 51, nr. 1, maart 2008, p J.M.G. Leune, Lillo en Liefkenshoek; deel 4; supplement, Brussel, Algemeen Rijksarchief, 2009 (643 blz.) (ISBN ). 10. J.M.G. Leune, Fort Sint Martijn op Hoogerwerf, Brussel, Algemeen Rijksarchief, 2011 (651 blz.) (ISBN ) J.M.G. Leune, Inleiding bij het kopie-doopboek van Liefkenshoek betreffende de periode 15 november 1622 tot 25 december 1706, in: Annalen van de Koninklijke Oudheidkundige Kring van het Land van Waas, deel 115, Sint-Niklaas, 2012, p J.M.G. Leune. De Waterschans te Bergen op Zoom, Capelle aan den IJssel, april 2012 (69 blz.); dit betreft een webpublicatie: zie: J.M.G. Leune, Ontstaan, ontwikkeling en betekenis van het fort Kruisschans, in: M. Braem (red.), Poldergrond; bijdragen tot de geschiedenis van de Antwerpse Noorderpolders, Hoevenen-Stabroek, 2013, p (ISBN ). 14. J.M.G. Leune, Pieter de la Rocque ( ) en de capitulatie van Hulst in 1747, Broek op Langedijk, 2014 (255 blz.) (ISBN ). 15. J.M.G. Leune, Het fort Sint Anna in de polder van Namen, Broek op Langedijk, 2016 (221 blz.) (ISBN ). Op de website van J.M.G. Leune ( zijn van alle genoemde gedrukte publicaties (veelal aangepaste) digitale versies geplaatst. Ingrijpend aangepast zijn de publicaties die hierboven zijn genummerd als 2, 3 en In dit boekdeel is een apart hoofdstuk gewijd aan de histories van: de schans Oud-Lillo, het fort Kruisschans (later aangepast; zie publicatie nr. 13), de schans Blauwgaren, het fort Frederik Hendrik en het fort St. Martijn op Hoogerwerf (later aangepast; zie publicatie nr. 10) In dit boek wordt ook (zij het beknopt) stilgestaan bij de geschiedenis van de oorspronkelijk Spaanse, later Staatse vestingen St. Jacob, Peckgat en St. Ambrosius (Stoofgat). Voorts komt de korte geschiedenis van het Staatse Luysfort aan de orde Voor leden van de Historische Kring te Bergen op Zoom werd door de auteur op 24 april 2012 een lezing verzorgd over de geschiedenis van de Waterschans (het Zuidfort) te Bergen op Zoom. Een verslag daarvan door Ad van den Bulck verscheen in De Waterschans, jrg. 42, december 2012, p en jrg. 43, maart 2013, p

266 Afkortingen att. attestatie BHIC Brabants Historisch Informatie Centrum (in Den Bosch) GA Gemeentearchief h.v. huwelijkse voorwaarden HGS archief van de Hervormde Gemeente Steenbergen (in WBA archiefnr. 957) inv. inventaris NA Nationaal Archief (in Den Haag) NaB notarieel archief Bergen op Zoom (in WBA archiefnr. 50) NaS notarieel archief Steenbergen (in WBA archiefnr. 909) N.N. naam onbekend OgaS oud gemeentearchief Steenbergen (in WBA archiefnr. 900) OraS oud rechterlijk archief gemeente Steenbergen (in WBA archiefnr. 906) otr. ondertrouw(de) RvS archief van de Raad van State (in het NA) SG archief van de Staten-Generaal (in het NA) tr. trouwde (getrouwd) WBA West-Brabants Archief (te Bergen op Zoom) WKS Weeskamerarchief Steenbergen (in WBA archiefnr. 936) SZ archief van de Staten van Zeeland en van de Gecommitteerde Raden van Zeeland (in het ZA) ZA Zeeuws Archief (in Middelburg) De Eldersredoute gezien vanuit het westen anno 1731, door Cornelis van Bommel BHIC, Kaartencollectie, Aan de (noord)oostzijde is een aarden enveloppe afgebeeld. 266

Prof. Dr. Han Leune. Steenbergen als militair bolwerk. lezing 15 mei 2019

Prof. Dr. Han Leune. Steenbergen als militair bolwerk. lezing 15 mei 2019 Prof. Dr. Han Leune Steenbergen als militair bolwerk lezing 15 mei 2019 1 Opzet van de lezing De vesting Het fort Henricus Het garnizoen De waterlinie van Bergen op Zoom naar Steenbergen 2 Beperkingen

Nadere informatie

J.M.G. Leune Notitie over de historie van de buitenomwalling van het fort Henricus te Steenbergen 19 augustus 2018

J.M.G. Leune Notitie over de historie van de buitenomwalling van het fort Henricus te Steenbergen 19 augustus 2018 J.M.G. Leune Notitie over de historie van de buitenomwalling van het fort Henricus te Steenbergen 19 augustus 2018 Vooraf Deze notitie is geschreven als bijdrage aan de gedachtenvorming over de herinrichting

Nadere informatie

met historische gegevens. Nog meer gegevens kunt u vinden op: en dan klikken op Drenthe 3 t/m 7

met historische gegevens. Nog meer gegevens kunt u vinden op:   en dan klikken op Drenthe 3 t/m 7 Op deze en de volgende pagina s vindt u details van kaarten met het gebied Zuidoost Drenthe als uitsnede. De kaarten zijn in volgorde van ouderdom. Alleen kaarten met voldoende details zijn afgebeeld.

Nadere informatie

NEDERLAND IN DE 16e EEUW

NEDERLAND IN DE 16e EEUW NEDERLAND IN DE 16e EEUW In de 16e eeuw vielen de Nederlanden onder de Spaanse overheersing. Er bestonden grote verschillen tussen de gewesten (= provincies), bv: - dialect - zelfstandigheid van de gewesten

Nadere informatie

Raadsels rondom de Wouwse Poort

Raadsels rondom de Wouwse Poort Raadsels rondom de Wouwse Poort Oorspronkelijk: Werkgroep Stadsarcheologie Steenbergen C. van Terheyden en C. Mol, Steenbergen Heruitgave met oorspronkelijke tekst en afbeeldingen Raadsels rond de Wouwse

Nadere informatie

WEST BRABANTSE WATERLINIE

WEST BRABANTSE WATERLINIE WEST BRABANTSE WATERLINIE HISTORISCHE KAART VAN DE WATERLINIE. DOOR FRANS VAN SCHOTEN, PROFESSOR DER FORTIFICATIëN TE LEIDEN, SEPT. 1628. De West-Brabantse Waterlinie is de oudste waterlinie van Nederland

Nadere informatie

Cultuurhistorische verkenning Zandwijksingel Woerden. Datum 2 mei 2011

Cultuurhistorische verkenning Zandwijksingel Woerden. Datum 2 mei 2011 Cultuurhistorische verkenning Zandwijksingel Woerden Datum 2 mei 2011 Colofon Projectnaam Cultuurhistorische verkenning Zandwijksingel Woerden Auteur Willem de Bruin Datum 2 mei 2011 1. Inleiding 1.1

Nadere informatie

Na de Nassau s werd de Gouverneur van de KMA de nieuwe Kasteelheer. Van de oude Burcht in Breda is vrijwel niets bekend.

Na de Nassau s werd de Gouverneur van de KMA de nieuwe Kasteelheer. Van de oude Burcht in Breda is vrijwel niets bekend. 1200 an POLANEN naar NASSAU tot GOEVERNEUR Ons koningshuis Oranje Nassau ontstond in Breda door het huwelijk van Johanna van Polanen (ook wel Wassenaar) met Egelbrecht van Nassau uit Duitsland. Van BURCHT

Nadere informatie

Noord-Nederlandse gewesten. Smeekschift

Noord-Nederlandse gewesten. Smeekschift Habsburgs gezag Vanaf dat moment stonden de zuidelijke Nederlanden onder Habsburgs gezag. Noord-Nederlandse gewesten Door vererving en verovering vielen vanaf dat moment ook alle Noord- Nederlandse gewesten

Nadere informatie

Gemeente Deventer, archeologisch beleidsadvies 795

Gemeente Deventer, archeologisch beleidsadvies 795 Gemeente Deventer, archeologisch beleidsadvies 795 Bestemmingsplan Hoornwerk Eiland 3 Datum: 01-04-2016 Opsteller: Bevoegd gezag: A. Oosterwegel, adviseur Ruimte en Archeologie gemeente Deventer B. Vermeulen

Nadere informatie

Ontstaan van de Gouden Eeuw (1588-1648)

Ontstaan van de Gouden Eeuw (1588-1648) 1 Ontstaan van de Gouden Eeuw (1588-1648) H!to"sche context Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden 1515-1648 meneervanempel.nl 2 Hoofdvraag Waardoor ontstond in de Republiek de Gouden Eeuw, 1588-1648?

Nadere informatie

B i j l a g e 1 : O n t w i k k e l i n g s g e s c h i e d e n i s G r o e n l o

B i j l a g e 1 : O n t w i k k e l i n g s g e s c h i e d e n i s G r o e n l o B i j l a g e 1 : O n t w i k k e l i n g s g e s c h i e d e n i s G r o e n l o In de vroege middeleeuwen werd het gebied rondom Groenlo al bewoond, maar de locaties werden aanvankelijk vaak niet langer

Nadere informatie

Leerdoel Leerlingen herhalen op een speelse manier kennis over het ontstaan en het bestuur van de Republiek.

Leerdoel Leerlingen herhalen op een speelse manier kennis over het ontstaan en het bestuur van de Republiek. HISTORISCHE BLINGO Korte omschrijving werkvorm Deze kennisquiz is een combinatie van Bingo en Lingo. De klas wordt verdeeld in zes teams. Ieder team heeft een bingokaart met daarop negen jaartallen. Het

Nadere informatie

ONLINE BIJBELSTUDIE VOOR JONGEREN

ONLINE BIJBELSTUDIE VOOR JONGEREN STUDIONLINE JAARGANG 2, NR. 10 ONLINE BIJBELSTUDIE VOOR JONGEREN DL 2 D O M I N E E O N L I N E. O R G Vierhonderd jaar geleden vergaderde de synode in Dordrecht. Je weet inmiddels wat een synode is: een

Nadere informatie

De Republiek in een tijd van vorsten, 1477-1702 Kennistoets bij hoofdstuk 3 Havo

De Republiek in een tijd van vorsten, 1477-1702 Kennistoets bij hoofdstuk 3 Havo Kennistoets bij hoofdstuk 3 Havo Opdracht 1 De sterke economische groei die de Gouden Eeuw kenmerkt, kwam hoofdzakelijk ten goede aan het gewest Holland. Welke militaire oorzaak kun je benoemen? Holland

Nadere informatie

Lesbrief Stevig Sterk Zaltbommel

Lesbrief Stevig Sterk Zaltbommel Lesbrief Stevig Sterk Zaltbommel Groep 7/8 Erfgoed educatie Bezoek les Stevig Sterk Zaltbommel Stevig Sterk Zaltbommel is een bezoek les over historische vestingwerken van Zaltbommel. Nadruk ligt op het

Nadere informatie

Bestek van een oude fortenlinie

Bestek van een oude fortenlinie " f? f : : Bestek van een oude fortenlinie ADRIE DE KRAKER Strategie voor Belgisch-Nederlands grensoverschrijdend toerisme Een ruim 350 jaar oud bestek voor de aanleg van een Spaanse fortenlinie in een

Nadere informatie

Nummer Toegang: A13. Maurits, prins van Oranje, graaf van Nassau- Breda ( )

Nummer Toegang: A13. Maurits, prins van Oranje, graaf van Nassau- Breda ( ) Nummer Toegang: A13 Maurits, prins van Oranje, graaf van Nassau- Breda (1567-1625) Koninklijke Verzamelingen, Den Haag (c) 2000 A13 3 I N H O U D S O P G A V E BESCHRIJVING VAN HET ARCHIEF...5 Aanwijzingen

Nadere informatie

Gebeurtenis Regeerperiode 1403-1442

Gebeurtenis Regeerperiode 1403-1442 Johanna van Polanen is pas 11 jaar als ze trouwt. Dit komt doordat haar familie een verstandshuwelijk sluit. Ontvang 100 florijnen. 1403 Engelbrecht de Eerste van Nassau trouwt met Johanna van Polanen.

Nadere informatie

') G. van Klaveren Pzn.,..De Morgenster en Sterkenburg" in Maandblad Oud- Utrecht 1930, 5e jaargang, blz. 33.

') G. van Klaveren Pzn.,..De Morgenster en Sterkenburg in Maandblad Oud- Utrecht 1930, 5e jaargang, blz. 33. VONDSTEN EN RESTAURATIES TE UTRECHT Stadsmuur bij het bolwerk Sterrenburg. In het julinummer van het maandblad Oud-Utreoht is reeds even vernield, dat tijdens graafwerkzaaraheden achter het fysisch laboratorium

Nadere informatie

B1 Hoofddorp pagina 1

B1 Hoofddorp pagina 1 B1 Hoofddorp pagina 1 Inhoud 1. Inleiding 2. Geschiedenis 3. Ontwikkeling 4. Bezienswaardigheden 1. Inleiding Hoofddorp is een stad in de provincie Noord-Holland en de hoofdplaats van de gemeente Haarlemmermeer.

Nadere informatie

Het Nieuwe Blokhuis van Harderwijk H.A.R. Hovenkamp, 2018

Het Nieuwe Blokhuis van Harderwijk H.A.R. Hovenkamp, 2018 Het Nieuwe Blokhuis van Harderwijk H.A.R. Hovenkamp, 2018 Harderwijk kende oorspronkelijk zeven stadspoorten. De meest onbekende hiervan is de Peelenpoort aan het einde van de Grote Oosterwijk. Deze poort

Nadere informatie

De Vecht fortenfietsroute

De Vecht fortenfietsroute De Vecht fortenfietsroute Fietsen langs de Bezienswaardigheden Forten Fietsknooppunt Fietsknooppunten op deze route 44 45 49 48 47 47 37 38 39 1 41 42 44 pagina 1 / 5 Omschrijving De Vecht fortenfietsroute

Nadere informatie

DIJKHUIS ZWAAGDIJK-OOST 85 2015-1

DIJKHUIS ZWAAGDIJK-OOST 85 2015-1 DIJKHUIS ZWAAGDIJK-OOST 85 2015-1 1 Het laatste dijkhuis van Zwaagdijk In Zwaagdijk Oost, geklemd tussen dijk en dijksloot, ligt het huis van Joop Grent. Ooit stonden hier zes of zeven van dergelijke dijkhuisjes,

Nadere informatie

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 4

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 4 Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 4 Samenvatting door een scholier 990 woorden 24 februari 2018 4,2 7 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Feniks Geschiedenis samenvatting hoofdstuk 3 + kenmerkende

Nadere informatie

Beheerovereenkomst. Extra betaalde werkzaamheden vanouds verricht. De Centrale Raad van Toezicht geeft de volgende uitspraak in de zaak van:

Beheerovereenkomst. Extra betaalde werkzaamheden vanouds verricht. De Centrale Raad van Toezicht geeft de volgende uitspraak in de zaak van: Beheerovereenkomst. Extra betaalde werkzaamheden vanouds verricht. Klager is sinds enige jaren eigenaar van een tweetal panden die voorheen eigendom van klagers vader waren. Beklaagde voert al sinds jaar

Nadere informatie

Dorpsraad Westdorpe Adviesrapport namen toekomstige viaducten Tractaatweg (N62)

Dorpsraad Westdorpe Adviesrapport namen toekomstige viaducten Tractaatweg (N62) Dorpsraad Westdorpe Adviesrapport namen toekomstige viaducten Tractaatweg (N62) 1. 2. 3. 4. In opdracht van: Provincie Zeeland/ Tractaatweg BV Datum: Januari 2017 Advies namen toekomstige viaducten Tractaatweg

Nadere informatie

Stofomschrijving Deze opdracht hoort bij 2.1-3.1 en 3.2 van De Republiek in tijd van Vorsten (Geschiedenis Werkplaats).

Stofomschrijving Deze opdracht hoort bij 2.1-3.1 en 3.2 van De Republiek in tijd van Vorsten (Geschiedenis Werkplaats). Het verhaal van 1588 Bodystorming Inleiding Het jaar 1588 is een belangrijk jaar in de geschiedenis van de Republiek. De gebeurtenissen die eraan vooraf gaan worden als feiten voorgelezen en tussen de

Nadere informatie

De Franse keizer Napoleon voerde rond 1800 veel oorlogen in Europa. Hij veroverde verschillende gebieden, zoals Nederland en België. Maar Napoleon leed in 1813 een zware nederlaag in Duitsland. Hij trok

Nadere informatie

CULTUURHISTORISCHE GEGEVENS SINT AGATHAPLEIN-PRINSENHOFTUIN

CULTUURHISTORISCHE GEGEVENS SINT AGATHAPLEIN-PRINSENHOFTUIN CULTUURHISTORISCHE GEGEVENS SINT AGATHAPLEIN-PRINSENHOFTUIN OVERZICHT GEBIED 2014 Luchtfoto HISTORISCHE KAARTEN 1536 Kaart stadsbrand 1557 Kaart Jacob van Deventer 1581 Kaart Braun en Hogenberg 1654 Kaart

Nadere informatie

Onderstaand overzicht behoort tot het project Waddenarchieven, dat wordt gefaciliteerd door de Waddenacademie (www.waddenacademie.knaw.nl).

Onderstaand overzicht behoort tot het project Waddenarchieven, dat wordt gefaciliteerd door de Waddenacademie (www.waddenacademie.knaw.nl). MILITAIRE ZAKEN - FRANSE TIJD Versie 27-6-2011 Onderstaand overzicht behoort tot het project Waddenarchieven, dat wordt gefaciliteerd door de Waddenacademie (www.waddenacademie.knaw.nl). Het overzicht

Nadere informatie

Samenvatting geschiedenistoets hoofdstuk 6: Een tijd van revoluties

Samenvatting geschiedenistoets hoofdstuk 6: Een tijd van revoluties Samenvatting geschiedenistoets hoofdstuk 6: Een tijd van revoluties Dit hoofdstuk gaat over opstand in Amerika, Frankrijk en Nederland. Deze opstanden noemen we revoluties. Opstand in Amerika (1775). De

Nadere informatie

Het commandeurshuis te Steenbergen na de verbouwing tot stadhuis, ca

Het commandeurshuis te Steenbergen na de verbouwing tot stadhuis, ca J.M.G. Leune Commandeurs van Steenbergen 1602-1795 Versie mei 2016 Vanaf het begin van de Tachtigjarige Oorlog fungeerde een van de leidinggevende kapiteins in het sterk wisselende garnizoen van Steenbergen

Nadere informatie

2. Bourtange I. Kijk naar het plaatje en lees bovenstaande titel. Waar zou de luistertekst over gaan? Kruis het juiste antwoord aan.

2. Bourtange I. Kijk naar het plaatje en lees bovenstaande titel. Waar zou de luistertekst over gaan? Kruis het juiste antwoord aan. 2. Bourtange I. Kijk naar het plaatje en lees bovenstaande titel. Waar zou de luistertekst over gaan? Kruis het juiste antwoord aan. 1. Boeren gebruiken een tang om de nagels van hanen bij te knippen.

Nadere informatie

DE GROTE VERGADERING VAN 1651 KORTE OMSCHRIJVING WERKVORM

DE GROTE VERGADERING VAN 1651 KORTE OMSCHRIJVING WERKVORM DE GROTE VERGADERING VAN 1651 KORTE OMSCHRIJVING WERKVORM Leerlingen spelen de Grote Vergadering van de Staten-Generaal in 1651 na. Deze vergadering was het beginpunt van het eerste stadhouderloze tijdperk.

Nadere informatie

Eindexamen geschiedenis vwo II

Eindexamen geschiedenis vwo II Ten oorlog! Europese oorlogen 1789-1919. Oorlog als maatschappelijk fenomeen Vanaf de zomer van 1789 trokken veel Franse vluchtelingen naar Oostenrijk. 1p 1 Waarom vormde dit voor het Franse revolutionaire

Nadere informatie

INVENTARIS VAN DE ARCHIEVEN VAN DE STAD SAS

INVENTARIS VAN DE ARCHIEVEN VAN DE STAD SAS Inventaris van de archieven van de Stad Sas van Gent, 1644-1795 1 INVENTARIS VAN DE ARCHIEVEN VAN DE STAD SAS VAN GENT, 1644 1795 (1798 NR 175) STUKKEN VAN ALGEMENE AARD I. PRIVILEGES 1. Afschrift van

Nadere informatie

Het verhaal van de 80 jarige oorlog!

Het verhaal van de 80 jarige oorlog! Het verhaal van de 80 jarige oorlog! Filips II erft het grote "Europese Rijk" van zijn vader Karel V. Om te beginnen gaat hij strenge belastingen heffen. 1 Na een aantal jaar vertrekt hij naar Spanje,

Nadere informatie

Hoofd van een nota in 1887 De woon- en bedrijfspanden in april 2019 Bron: Westbrabants Archief/Hans Jordans

Hoofd van een nota in 1887 De woon- en bedrijfspanden in april 2019 Bron: Westbrabants Archief/Hans Jordans Over de bouw van de damsluis bij Fort aan de Drecht bij Uithoorn, onderdeel van de Stelling van Amsterdam, en de aannemer van de bouw Cornelis Bastiaansen uit Bergen op Zoom met zwager Johannes Mattheus

Nadere informatie

Deel 1 Toen en nu 13

Deel 1 Toen en nu 13 Deel 1 Toen en nu 13 14 Historie Het huidige typisch Nederlandse landschap met polders en dijken kent een lange historie. Na de laatste grote ijstijd, ongeveer 10.000 jaar geleden, werd door een stijgende

Nadere informatie

Geschiedenis Ommerschans weer zichtbaar gemaakt Tekst en foto's: Harry Woertink

Geschiedenis Ommerschans weer zichtbaar gemaakt Tekst en foto's: Harry Woertink Geschiedenis Ommerschans weer zichtbaar gemaakt Tekst en foto's: Harry Woertink De rijke geschiedenis van de voormalige vesting de Ommerschans is weer zichtbaar. De afgelopen weken is er volop gewerkt

Nadere informatie

Werkboek klas 2 Hoofdstuk 3

Werkboek klas 2 Hoofdstuk 3 Werkboek klas 2 Hoofdstuk 3 Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres Marco Harmsen 13 oktober 2015 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/67292 Dit lesmateriaal is gemaakt

Nadere informatie

wonen met het buitengebied als achtertuin 4 riante bouwkavels in Welberg

wonen met het buitengebied als achtertuin 4 riante bouwkavels in Welberg Hoogstraat Welberg wonen met het buitengebied als achtertuin 4 riante bouwkavels in Welberg ruime bouwkavels in landelijk Brabant Welberg ligt in de gemeente Steenbergen in het westen van Brabant. De rustige,

Nadere informatie

gelegen in het groene landschap van de forten

gelegen in het groene landschap van de forten Fort de Roverweg in Halsteren gelegen in het groene landschap van de forten 8 riante bouwkavels in Halsteren ruime bouwkavels in landelijk Brabant Halsteren ligt in het westen van Noord-Brabant en maakt

Nadere informatie

STADSARCHIEF S-HERTOGENBOSCH

STADSARCHIEF S-HERTOGENBOSCH SECUNDAIRE GENEALOGISCHE BRONNEN AANWEZIG IN HET STADSARCHIEF S-HERTOGENBOSCH HANDLEIDING EN OVERZICHT Versie 14 april 2013 Woord vooraf Voor stamboomonderzoek zijn er als het ware twee soorten bronnen:

Nadere informatie

Naar het einde van de Tachtigjarige Oorlog

Naar het einde van de Tachtigjarige Oorlog prehistorie 44 oudheid 3000 v. Chr. 2500 v. Chr. 2000 v. Chr. 1500 v. Chr. Regenten en Vorsten Naar het einde van de Tachtigjarige Oorlog Een korenmolen maalt koren en een watermolen maalt Nee Jos, ik

Nadere informatie

Dg brabantfg (mw. Tweemaandelijks tijdschrift van de Sectie voor Geslacht-, Naamen Wapenkunde van Het Noordbrabants Genootschap (het Provinciaal

Dg brabantfg (mw. Tweemaandelijks tijdschrift van de Sectie voor Geslacht-, Naamen Wapenkunde van Het Noordbrabants Genootschap (het Provinciaal Dg brabantfg (mw Tweemaandelijks tijdschrift van de Sectie voor Geslacht-, Naamen Wapenkunde van Het Noordbrabants Genootschap (het Provinciaal Genootschap Franciscus Rosmael alias ücheert {Zie afb. Tweede

Nadere informatie

DE RAAD VAN TOEZICHT GRONINGEN VAN DE NEDERLANDSE VERENI- GING VAN MAKELAARS IN ONROERENDE GOEDEREN NVM

DE RAAD VAN TOEZICHT GRONINGEN VAN DE NEDERLANDSE VERENI- GING VAN MAKELAARS IN ONROERENDE GOEDEREN NVM 09-18 DE RAAD VAN TOEZICHT GRONINGEN VAN DE NEDERLANDSE VERENI- GING VAN MAKELAARS IN ONROERENDE GOEDEREN NVM Beweerdelijk onjuiste vraagprijs en te geringe verkoopactiviteiten. Beëindiging opdracht door

Nadere informatie

Archeologie West-Friesland, Nieuwe Steen 1, 1625 HV Hoorn, Postbus 603, 1620 AR Hoorn

Archeologie West-Friesland, Nieuwe Steen 1, 1625 HV Hoorn, Postbus 603, 1620 AR Hoorn Plangebied: Restaurant Koekenbier in het Koningin Emmapark, gemeente Medemblik Adviesnummer: 151 Opsteller: C. Schrickx, C. Soonius & M. H. Bartels Datum: 03-09-2012 Op verzoek van de gemeente Medemblik

Nadere informatie

West-Brabants Archief. Toegang: WBA Verzameling Han Leune West-Brabant en Scheldeforten

West-Brabants Archief. Toegang: WBA Verzameling Han Leune West-Brabant en Scheldeforten West-Brabants Archief Toegang: WBA 0001 Verzameling Han Leune West-Brabant en Scheldeforten Han Leune Capelle aan den IJssel, mei 2017 1 Inhoudsopgave Kenmerken van de verzameling. 3 Inventaris van deelbestand

Nadere informatie

Korte geschiedenis van de parochie

Korte geschiedenis van de parochie Korte geschiedenis van de parochie Het dorp Schin op Geul is zeer oud. Onder de naam Schina komt het reeds voor in het oudste gedenkboek der abdij van de H.Remigius te Reims, dat omstreeks 847 werd opgesteld.

Nadere informatie

Geschiedenis van Suriname : Suriname van Engelse naar Nederlandse landbouwkolonie

Geschiedenis van Suriname : Suriname van Engelse naar Nederlandse landbouwkolonie Geschiedenis van Suriname 1667-1683: Suriname van Engelse naar Nederlandse landbouwkolonie 581-1795: De Republiek In de 17e en 18e eeuw spraken we nog niet van één Nederland maar, van de Republiek der

Nadere informatie

Instructie voor leerkracht

Instructie voor leerkracht Instructie voor leerkracht Bij deze PPT hoort achtergrondinformatie. Dit vindt u ook op deze site. In het document: Informatie voor leerkrachten Print het uit. Dan heeft u de info bij de hand, tijdens

Nadere informatie

Nieuwe Hollandse Waterlinie

Nieuwe Hollandse Waterlinie Nota Ruimte budget 35 miljoen euro Planoppervlak 300 hectare Trekker Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit Nieuwe Hollandse Waterlinie Stevige nieuwe ruggengraat voor de Linie De Nieuwe Hollandse

Nadere informatie

Calvijn. Vrede van Augsburg. Margaretha van Parma. Hertog van Alva. De keurvorst van Saksen. Karel V. Buitenlandse zaken en oorlog

Calvijn. Vrede van Augsburg. Margaretha van Parma. Hertog van Alva. De keurvorst van Saksen. Karel V. Buitenlandse zaken en oorlog In welk jaar publiceerde Luther zijn 95 stellingen? Welke Frans-Zwitserse hervormer kreeg veel aanhang in de Nederlanden? Welke vrede bepaalde, dat de vorst de religie van zijn volk bepaalt? 1517 Calvijn

Nadere informatie

Enkele opmerkingen naar aanleiding van een bijschrift over kasteel Crayenstein.

Enkele opmerkingen naar aanleiding van een bijschrift over kasteel Crayenstein. Enkele opmerkingen naar aanleiding van een bijschrift over kasteel Crayenstein. Uit: C. Baardman, Leo J. Leeuwis, M.A. Timmermans, Langs Merwede en Giessen (Den Haag 1961) Op de zuidelijke oever van de

Nadere informatie

Inrichtingsplan Vesting Loevestein

Inrichtingsplan Vesting Loevestein Inrichtingsplan Vesting Loevestein Vesting Loevestein herbergt drie kenmerkende tijdsperioden namelijk de Middeleeuwen, de Staatsgevangenis en de Hollandse Waterlinie. Iedere tijdsperiode heeft zijn sporen

Nadere informatie

Twee afbeeldingen van Spaanse soldaten.

Twee afbeeldingen van Spaanse soldaten. Twee afbeeldingen van Spaanse soldaten. De stadstimmerman Van der Mey werd naar Hoorn gestuurd waar de afgevaardigden van de Noordhollandse steden vergaderden met de vraag of de dijken doorgestoken mochten

Nadere informatie

KUNSTMENU DE WITT OF ORANJE. PO groep 7-8 en VO klas 1-2. Stadswandeling Het rampjaar 1672 in Leeuwarden

KUNSTMENU DE WITT OF ORANJE. PO groep 7-8 en VO klas 1-2. Stadswandeling Het rampjaar 1672 in Leeuwarden KUNSTMENU DE WITT OF ORANJE PO groep 7-8 en VO klas 1-2 Stadswandeling Het rampjaar 1672 in Leeuwarden 2 INHOUD INHOUD 3 PLATTEGROND 4 1. KLEIN SCHAVERNEK 14 (GEVELSTEEN TREKSCHUIT): 6 Michiel de Ruyter

Nadere informatie

DE STATEN VAN HOLLAND

DE STATEN VAN HOLLAND DE STATEN VAN HOLLAND Jullie zijn de bestuurders van Holland. Zorgen dat er geen stadhouder meer komt in de Republiek. Holland is het belangrijkste en rijkste gewest van de Republiek. Handel is de belangrijkste

Nadere informatie

Overal in ons land is water. Het water

Overal in ons land is water. Het water Het verdwenen eiland Schokland Overal in ons land is water. Het water van de zee klotst tegen de kust. Rivierwater stroomt over de grenzen het land binnen. Soms is er een stukje land dat aan alle kanten

Nadere informatie

De eerste generatie, Isbrant Cornelis (pm 1588 tot pm 1653) en Clasijntien Richarts

De eerste generatie, Isbrant Cornelis (pm 1588 tot pm 1653) en Clasijntien Richarts Genealogie Van de(r) Tonnekreek De eerste generatie, Isbrant Cornelis (pm 1588 tot pm 1653) en Clasijntien Richarts Een genealoog probeert de familielijn zo ver mogelijk terug in de geschiedenis te traceren.

Nadere informatie

Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt.

Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt. Examen VWO 2009 tijdvak 2 woensdag 24 juni 9.00-12.00 uur geschiedenis Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 28 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 76 punten te behalen. Voor elk vraagnummer

Nadere informatie

Albrecht van Oostenrijk: (Wiener Neustadt, 15 november 1559 Brussel, 13 juli 1621

Albrecht van Oostenrijk: (Wiener Neustadt, 15 november 1559 Brussel, 13 juli 1621 Albrecht en Isabella Heersers van de Nederlanden Periode: 1598 1621 Voorganger: Filips II Opvolger: Filips IV Albrecht van Oostenrijk: (Wiener Neustadt, 15 november 1559 Brussel, 13 juli 1621 Ook Albert

Nadere informatie

ARCHEOLOGISCHE KRONIEK

ARCHEOLOGISCHE KRONIEK ARCHEOLOGISCHE KRONIEK door H. Suurmond-van Leeuwen In 1989 verscheen wegens onvoldoende aanbod aan copy geen uitgave van Bodemonderzoek in Leiden. Het ligt in het voornemen van de Directie Civiele Werken

Nadere informatie

Rapportage vondstmelding: Oostende, zeedijk (thv. Hertstraat)

Rapportage vondstmelding: Oostende, zeedijk (thv. Hertstraat) Rapportage vondstmelding: Oostende, zeedijk (thv. Hertstraat) I. Verslaggevers: Inge Zeebroek, erfgoedonderzoeker (heden: erfgoedconsulent), OE, K. Albert II-laan 19, bus 5, 1210 Brussel, 09/276 24 53

Nadere informatie

4 De Nederlandse opstand

4 De Nederlandse opstand 4 De Nederlandse opstand Kenmerken Nederlanden: * veel water * weinig goede wegen * weinig steden * veel dorpen * aparte gewesten * gewesten zeer zelfstandig Habsburgse Nederlanden 1477-1581 * 17 gewesten

Nadere informatie

Bouwhistorisch onderzoek

Bouwhistorisch onderzoek Bouwhistorisch onderzoek BOUWHISTORISCHE NOTITIE Adres : (tussen Poelestraat 12 en 14) Status : BBP Periode : september 2010 Onderzocht door : Taco Tel Auteur : Taco Tel Datum : Groningen, 16 september

Nadere informatie

Beleef techniek en landschap. Waterlinie Workshop. Werk als een vestingbouwer, geniet van het landschap!

Beleef techniek en landschap. Waterlinie Workshop. Werk als een vestingbouwer, geniet van het landschap! Beleef techniek en landschap Waterlinie Workshop Werk als een vestingbouwer, geniet van het landschap! Met een Waterlinie Workshop van Het Leege Land werkt u als historische vestingbouwer en ervaart u

Nadere informatie

Dag van het Kasteel 2012

Dag van het Kasteel 2012 Dag van het Kasteel 2012 wandelen rond Zeeuwse kastelen en buitenplaatsen Schouwen-Duiveland Slot Moermond, Renesse Zuid-Beveland De Hellenburg, Baarland Walcheren Westhove, Oostkapelle Zeeuws-Vlaanderen

Nadere informatie

EEN LANDSCHAPSKUNSTWERK IN OPDRACHT VAN HET WATERSCHAP BRABANTSE DELTA WASTELAND WARLAND PAUL DE KORT

EEN LANDSCHAPSKUNSTWERK IN OPDRACHT VAN HET WATERSCHAP BRABANTSE DELTA WASTELAND WARLAND PAUL DE KORT EEN LANDSCHAPSKUNSTWERK IN OPDRACHT VAN HET WATERSCHAP BRABANTSE DELTA WASTELAND WARLAND PAUL DE KORT WETLAND Vanuit België en het Brabantse beekdallandschap vloeien de beekjes Mark en Aa of Weerijs bij

Nadere informatie

L ang geleden zag de Achterhoek er. De geschiedenis van Doetinchem, Wehl en Gaanderen

L ang geleden zag de Achterhoek er. De geschiedenis van Doetinchem, Wehl en Gaanderen Vuurstenen werktuigen steentijd [Stadsmuseum] L ang geleden zag de Achterhoek er heel anders uit dan tegenwoordig. Er waren uitgestrekte heidevelden, moerassen en veel bossen. Kortom, een ruig en onherbergzaam

Nadere informatie

2 juli Sponsorboekje

2 juli Sponsorboekje 2 juli 2016 Sponsorboekje Voorwoord Het sponsorboekje Voor u ligt het sponsorboekje van de Rovers Run. Wij willen u door middel van dit boekje graag de mogelijkheden presenteren die wij u, als (potentiële)

Nadere informatie

Egbert Haubois en zijn vogelvluchtplattegrond van Groningen

Egbert Haubois en zijn vogelvluchtplattegrond van Groningen Jan van den Broek Egbert Haubois en zijn vogelvluchtplattegrond van Groningen Een van de meest verrassende onderdelen van de manifestatie Het Verleden van Groningen was de 3-D presentatie van de plattegrond

Nadere informatie

een zee In de zeventiende eeuw worden de handelaren en kooplieden steeds belangrijker. De edelen en de geestelijken krijgen veel minder macht.

een zee In de zeventiende eeuw worden de handelaren en kooplieden steeds belangrijker. De edelen en de geestelijken krijgen veel minder macht. Werkblad 3 Ω De Republiek Ω Les : Regenten, burgers en gemeen In de zeventiende eeuw worden de handelaren en kooplieden steeds belangrijker. De edelen en de geestelijken krijgen veel minder macht. Rijk

Nadere informatie

Hoofdstuk 2: De Nederlandse Opstand (1555 1588)

Hoofdstuk 2: De Nederlandse Opstand (1555 1588) Hoofdstuk 2: De Nederlandse Opstand (1555 1588) Geschiedenis VWO 2011/2012 www.lyceo.nl 1555-1588 Politiek: Nederland onafhankelijk Economie: Amsterdam wordt de stapelmarkt van Europa Welke staatsvorm?

Nadere informatie

Werkblad Introductie. 1. WAT GEBEURT HIER? Hieronder staan beelden uit de film. Maak er zelf korte bijschriften bij.

Werkblad Introductie. 1. WAT GEBEURT HIER? Hieronder staan beelden uit de film. Maak er zelf korte bijschriften bij. Werkblad Introductie 1. WAT GEBEURT HIER? Hieronder staan beelden uit de film. Maak er zelf korte bijschriften bij. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 2. PETJE OP, PETJE AF: WAAR OF NIET? Zijn de volgende zinnen

Nadere informatie

Nummer Toegang: A16. Willem III, prins van Oranje, koning van Engeland ( )

Nummer Toegang: A16. Willem III, prins van Oranje, koning van Engeland ( ) Nummer Toegang: A16 Willem III, prins van Oranje, koning van Engeland (1650-1702) Koninklijke Verzamelingen, Den Haag (c) 2000 A16 3 I N H O U D S O P G A V E BESCHRIJVING VAN HET ARCHIEF...5 Aanwijzingen

Nadere informatie

Tijdwijzer. Het begin. Voor en na Christus

Tijdwijzer. Het begin. Voor en na Christus 138 Tijdwijzer Het begin Op deze tijdbalk past niet de hele geschiedenis van de mens. Er lopen namelijk al zo n 100.000 jaar mensen rond op aarde. Eigenlijk zou er dus nog 95.000 jaar bij moeten op de

Nadere informatie

DEEL III: OFFERTEFORMULIER

DEEL III: OFFERTEFORMULIER 44 DEEL III: OFFERTEFORMULIER VLAAMSE OVERHEID Agentschap voor Facilitair Management Afdeling Bouwprojecten Boudewijngebouw Boudewijnlaan 30 - bus 60 1000 BRUSSEL OFFERTEFORMULIER Domein Adres Werk Besteknummer

Nadere informatie

Tijd van regenten en vorsten 1600 1700. 6.2 Wie heeft de macht? Deel 2. Wie hadden in de Republiek, in Frankrijk en in Engeland de politieke macht?

Tijd van regenten en vorsten 1600 1700. 6.2 Wie heeft de macht? Deel 2. Wie hadden in de Republiek, in Frankrijk en in Engeland de politieke macht? Onderzoeksvraag: Wie hadden in de Republiek, in Frankrijk en in Engeland de politieke macht? Kenmerkende aspect: Het streven van vorsten naar absolute macht. De bijzondere plaats in staatskundig opzicht

Nadere informatie

OVEREENKOMSTIG DE BESLUITEN VAN MEI 2010 VERSIE

OVEREENKOMSTIG DE BESLUITEN VAN MEI 2010 VERSIE OVEREENKOMSTIG DE BESLUITEN VAN MEI 2010 VERSIE 12/05/2010 Beleidsplan voor de Stichting Collectieve Marorgelden Israel (SCMI) Tel Aviv, mei 2010 1 van 6 . 1. Achtergrond De ter inleiding in het beleidsplan

Nadere informatie

Nummer Toegang: A15. Willem II, prins van Oranje, graaf van Nassau- Breda ( )

Nummer Toegang: A15. Willem II, prins van Oranje, graaf van Nassau- Breda ( ) Nummer Toegang: A15 Willem II, prins van Oranje, graaf van Nassau- Breda (1626-1650) Koninklijke Verzamelingen, Den Haag (c) 2000 A15 3 I N H O U D S O P G A V E BESCHRIJVING VAN HET ARCHIEF...5 Aanwijzingen

Nadere informatie

Belangenbehartiging opdrachtgever. Voormalige echtelijke woning, Instemming echtgenoot met verkoop.

Belangenbehartiging opdrachtgever. Voormalige echtelijke woning, Instemming echtgenoot met verkoop. Belangenbehartiging opdrachtgever. Voormalige echtelijke woning, Instemming echtgenoot met verkoop. Een ex-echtgenote bewoont de voormalige echtelijke woning sinds 1993. De bedoeling bij de echtscheiding

Nadere informatie

J.M.G. Leune Steenbergen en de stormramp van 26 januari mei 2019

J.M.G. Leune Steenbergen en de stormramp van 26 januari mei 2019 J.M.G. Leune Steenbergen en de stormramp van 26 januari 1682 14 mei 2019 Op 26 januari 1682 werden het zuidwestelijk deltagebied (Zeeland, Staats-Vlaanderen en West-Brabant) en de Betuwe bij springtij

Nadere informatie

Werkgroep Bouwhistorie Zutphen. Informatiekaart Muurtorens. Muurtorens

Werkgroep Bouwhistorie Zutphen. Informatiekaart Muurtorens. Muurtorens Informatiekaart Muurtorens Muurtorens Zutphen is een bijzondere stad omdat er nog grote delen van de middeleeuwse stadsmuur overeind staan. In deze muur waren zware verdedigingstorens opgenomen. De torens

Nadere informatie

I. Oost-Vlieland

I. Oost-Vlieland Hervormde Gemeente Oost- en West-Vlieland 1628-1914 De Hervormde Gemeente te Oost-Vlieland was tot 1597 gecombineerd met West- Vlieland; in 1737 werd West-Vlieland geheel door de zee verzwolgen. Tot dat

Nadere informatie

Dagboek Sebastiaan Matte

Dagboek Sebastiaan Matte Vraag 1 van 12 Dagboek Sebastiaan Matte Uit het dagboek van Sebastiaan Matte: "Ik ben vandaag bij een hagenpreek geweest, in de duinen bij Overveen. Wel duizend mensen uit de stad waren bij elkaar gekomen

Nadere informatie

Tracé-alternatieven ten behoeve van het milieueffectonderzoek. Zuid West. Definitief

Tracé-alternatieven ten behoeve van het milieueffectonderzoek. Zuid West. Definitief Zuid West Definitief Tracé-alternatieven ten behoeve van het milieueffectonderzoek De minister van Economische Zaken en VROM werken samen met Tennet TSO B.V. aan de Zuid-West 80 kv-verbinding. Definitief

Nadere informatie

Inventaris van het archief van Tehuis Offem te Noordwijk aan Zee

Inventaris van het archief van Tehuis Offem te Noordwijk aan Zee 1087 Inventaris van het archief van Tehuis Offem te Noordwijk aan Zee 1945-1947 Samengesteld door drs. P.C. Moleveld Historisch Documentatiecentrum voor het Nederlands Protestantisme (1800-heden) Vrije

Nadere informatie

Ridder Hendrik van Norch en familie.

Ridder Hendrik van Norch en familie. Ridder Hendrik van Norch en familie. Uit bewaard gebleven historische gegevens weten wij dat in Drenthe voorname families hebben gewoond die tot de Ridderschap behoorden. In de middeleeuwen maakten vertegenwoordigers

Nadere informatie

De historische beplanting van de Nieuwe Hollandse Waterlinie: resultaten van een veldinventarisatie op zeven forten. Concept

De historische beplanting van de Nieuwe Hollandse Waterlinie: resultaten van een veldinventarisatie op zeven forten. Concept De historische beplanting van de Nieuwe Hollandse Waterlinie: resultaten van een veldinventarisatie op zeven forten Concept Martijn Boosten & Patrick Jansen Wageningen, april 009 Boosten, M., Jansen, P.

Nadere informatie

DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM.

DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM. CR 11/2362 DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM. Tijdig beroep op ontbindende voorwaarde? Klager/koper deed op de dag dat het financieringsbeding

Nadere informatie

Vestingstad Hulst. De omwalling en de poorten

Vestingstad Hulst. De omwalling en de poorten WSV Zelden Rust ( Aktivia nr 261) organiseert: Zaterdag mei 20?? Omloop Vestingstad Hulst Start: Reynaertcollege Gildenstraat 1 Hulst ( Zeeuws-Vlaanderen) Afstanden: 7,15,21 en 28 km. Starturen: 07.30

Nadere informatie

Ontwikkeling leerlingaantallen

Ontwikkeling leerlingaantallen Ontwikkeling leerlingaantallen Elk jaar wordt op 1 oktober het leerlingaantal van elke basisschool geregistreerd door de Dienst Uitvoering Onderwijs (). Op basis van deze leerlingtelling wordt de bekostiging

Nadere informatie

Inventaris van het archief van mr. Jacob van Ghesel

Inventaris van het archief van mr. Jacob van Ghesel Nummer Toegang: 1.10.31 Inventaris van het archief van mr. Jacob van Ghesel 1757-1773 N.N. Nationaal Archief, Den Haag Deze inventaris is geschreven in het Nederlands. 1.10.31 3 I N H O U D S O P G A V

Nadere informatie

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën. Beste leerling, Dit document bevat het examenverslag voor leerlingen van het vak geschiedenis vwo, tweede tijdvak (2018). In dit examenverslag proberen we een zo goed mogelijk antwoord te geven op de volgende

Nadere informatie

Steenbergen. Introductie

Steenbergen. Introductie Steenbergen Steenbergen Introductie Het West-Brabantse stadje Steenbergen maakt deel uit van de gelijknamige gemeente, die bestaat uit zes kernen met ruim 23.000 inwoners. De stad Steenbergen is hiervan

Nadere informatie

Plaatsingslijst van de collectie Gemeentecommissie van de Hervormde gemeente te Leiden

Plaatsingslijst van de collectie Gemeentecommissie van de Hervormde gemeente te Leiden Plaatsingslijst van de collectie Gemeentecommissie van de Hervormde gemeente te Leiden Stukken verzameld door A. Rutgers (1849-1875) 205 Samengesteld door P. Hoekstra e.a. Historisch Documentatiecentrum

Nadere informatie

Toelichting op het bestemmingsplan. 1e herziening bestemmingsplan Leerpark, locatie Brandweerkazerne. Stadsontwikkeling Dordrecht

Toelichting op het bestemmingsplan. 1e herziening bestemmingsplan Leerpark, locatie Brandweerkazerne. Stadsontwikkeling Dordrecht Toelichting op het bestemmingsplan 1e herziening bestemmingsplan Leerpark, locatie Brandweerkazerne Stadsontwikkeling Dordrecht Augustus 2009 1. Inleiding Het bestemmingsplan Leerpark is op 1 maart 2005

Nadere informatie