De afbakening van de reikwijdte van het misbruikleerstuk in de btw De overgang van gebruik naar misbruik

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De afbakening van de reikwijdte van het misbruikleerstuk in de btw De overgang van gebruik naar misbruik"

Transcriptie

1 De afbakening van de reikwijdte van het misbruikleerstuk in de btw De overgang van gebruik naar misbruik Naam: P.C.Posthumus Administratienummer: adres: Universiteit: Universiteit van Tilburg Studie: Master Fiscaal recht (accent Indirect Tax) Examencommissie Begeleider: Tweede lezer: M.W.C. Soltysik H.W.M. van Kesteren

2 Inhoudsopgave 1. Inleiding Misbruik van recht & fraus legis Inleiding Misbruik van recht Het nationale misbruik leerstuk fraus legis De verschillen tussen misbruik van recht en fraus legis Het gevolg van de toepassing van het misbruik leerstuk De casus Samenvatting De beginselen van rechtszekerheid en rechtsgelijkheid Inleiding Het rechtszekerheidsbeginsel Het rechtsgelijkheidsbeginsel Het spanningsveld tussen de beginselen van rechtszekerheid en rechtsgelijkheid Nederland België Engeland Samenvatting De verhouding tussen de twee beginselen en het leerstuk van misbruik van recht Inleiding Perspectief vanuit het rechtsgelijkheidsbeginsel Perspectief vanuit het rechtszekerheidsbeginsel Conclusie Afsluiting Inleiding Misbruik van recht & Fraus legis De beginselen van rechtszekerheid en rechtsgelijkheid De verhouding tussen de beginselen en het leerstuk van misbruik van recht Conclusie Jurisprudentie lijst Regelgeving Literatuurlijst

3 1. Inleiding Misbruik van recht en fraus legis zijn veel besproken onderwerpen in de literatuur. Voorbeelden in de jurisprudentie zijn ook volop te vinden. De vraag is echter, waarom is er zo veel jurisprudentie en literatuur over deze leerstukken? Het antwoord hierop kan worden gevonden in de manier waarop het misbruikleerstuk is ontstaan. Het leerstuk is ontstaan in de rechtspraak en is niet gecodificeerd in de wet. Het is daarom moeilijk om precies aan te geven wat onder dit leerstuk valt en in welk geval geen sprake is van misbruik. Het is een grijs gebied voor belastingplichtigen. Daarom is het wenselijk dat belastingplichtigen een handvat toe te reiken, zodat zij niet in een misbruiksituatie terechtkomen, ook niet wanneer zij de voor hen voordeligste btw route kiezen. Belastingplichtige mogen immers de voor hen voordeligste route kiezen. 1 In deze scriptie onderzoek ik of een handvat kan worden gevonden in de voorkeur voor het beginsel van rechtszekerheid of rechtsgelijkheid met betrekking tot het leerstuk misbruik vqn recht. Aan de hand van een rechtsvergelijkend onderzoek met betrekking tot de landen Nederland, België en Engeland onderzoek ik of er een voorkeur te ontdekken valt voor één van deze beginselen. De vraag die ik in deze scriptie wil beantwoorden is: Wat is de verhouding tussen het misbruikleerstuk enerzijds en de beginselen van rechtszekerheid en rechtsgelijkheid anderzijds en hoe verhouden deze beginselen zich van elkaar in Nederland, België en Engeland? Aan de hand van de volgende casus zal ik deze vraag gaan beantwoorden om op deze manier handen en voeten te geven aan de soms wat abstracte literatuur. In opdracht van A Limited maakt Werf BV een Jacht voor Het jacht wordt door de werf uitgevoerd uit Nederland en buiten de territoriale wateren, buiten de EU, geleverd aan A Limited. De Werf berekent 0% btw, omdat er sprake is van uitvoer. Vervolgens wordt het jacht door A Limited verhuurd aan Verhuurbedrijf BV voor per jaar. Verhuurbedrijf 1 J.J.P. Swinkels, Fraus legis in de omzetbelasting, in: Alle wegen leiden naar Brussel, 50 jaar NOB, 50 jaar Europese jurisprudentie en wetgeving, Amsterdam: Reed Business 2004, p Zie ook het betoog van Aardema bij HR 13 juli 2001, nr , BNB 2001/298. 3

4 BV voert het jacht weer in in Nederland. Daarbij wordt gebruik gemaakt van het art. 23 nummer van Verhuurbedrijf BV. Deze verhuurt op haar beurt dit jacht aan de dga die in België woont, voor Na invoer is de DGA onmiddellijk naar zijn ligplaats in Zuid- Frankrijk gevaren. Er is in deze casus sprake van een (te) lage huurprijs. Een derde zou namelijk een hogere huurprijs moeten betalen. België Nederland NON- EU DGA Verhuur aan DGA Verkoop aan A LTD Werf BV Verhuur bedrijf BV A Ltd. Verhuur aan verhuurbedrijf BV Om een helder beeld te geven over het misbruikleerstuk, op zowel nationaal niveau als Europeesrechtelijk niveau, begin ik in hoofdstuk 2 met de huidige stand van de literatuur en de jurisprudentie. Om te laten zien dat er verschillen bestaan tussen het Europeesrechtelijke leerstuk misbruik van recht (2.2.) en het nationale leerstuk fraus legis (2.3.) behandel ik deze twee leerstukken apart. Ik laat het nationale leerstuk de revue passeren omdat de nationale leerstukken als basis hebben gediend voor het Europeesrechtelijke leerstuk misbruik van recht. Na de uiteenzetting van deze twee leerstukken beschrijf ik hoe de leerstukken zich ten opzichte van elkaar verhouden, met name waar de beginselen van elkaar verschillen (2.4.). In de hierop volgende paragraaf (2.5.) wordt het gevolg dat zich voordoet bij de vaststelling dat sprake is van misbruik van recht beschreven. In het derde hoofdstuk worden de beginselen van rechtszekerheid- (3.2.) en rechtsgelijkheidsbeginsel (3.3.) uiteen gezet. De beginselen van rechtszekerheid en rechtsgelijkheid brengen ieder een bepaald gewicht in bij de afwegingen die worden gemaakt door de rechter. Ze kunnen daardoor ook met elkaar op gespannen voet staan wat voor onduidelijkheid zorgt. Het is daarom van belang te bepalen wanneer welk beginsel voorrang krijgt als het gaat om fiscale rechtsvinding. De spanning tussen deze twee beginselen wordt apart behandeld in paragraaf 3.4 In de subparagrafen onderzoek ik hoe dit spanningsveld zich 4

5 manifesteert in Nederland (3.4.1), België (3.4.2) en Engeland (3.4.3). De vergelijking tussen deze drie landen maak ik enerzijds met België omdat dat land fiscaal gezien verwantschap toont met Nederland 2 en anderzijds met Engeland omdat dit land juist een geheel ander stelsel kent, namelijk het common law stelsel 3. Na het onderzoek in hoofdstuk 3 naar de spanning tussen de twee beginselen in de verschillende landen, ga ik onderzoeken wat voor gewicht de beginselen inbrengen wanneer de vraag wordt gesteld of sprake is van misbruik van recht. De beginselen worden dus tegenover het leerstuk van misbruik van recht geplaatst. Dit zal doen aan de hand van de casus, hiervoor zullen de beginselen, vanuit de in hoofdstuk 3 bevonden perspectieven, worden toegepast (4.2. & 4.3). In hoofdstuk 5 sluit ik af met een korte samenvatting waarin ik de onderwerpen nogmaals kort beschrijf en antwoord geef op de vraag: Wat is de verhouding tussen het misbruikleerstuk enerzijds en de beginselen van rechtszekerheid en rechtsgelijkheid anderzijds en hoe verhouden deze beginselen zich tot elkaar in Nederland, België en Engeland? 2 : J.H.M. Nieuwenhuizen, Rechtsvinding en fiscale werkelijkheid, Deventer: Kluwer 2010, p Het common law systeem is een systeem van wet- en rechtsvorming op basis van rechtspraak. Common law betekent niet dat er geen wetgeving is. De wetgeving die er is wordt dan echter zo restrictief mogelijk geïnterpreteerd. 5

6 2. Misbruik van recht & fraus legis 2.1. Inleiding Misbruik van recht 4 en fraus legis zijn rechtsvindingsmethoden die gebruikt worden door de rechter. In alle gevallen dat een zaak bij de rechter terecht komt zal de rechter tot een beslissing moeten komen. Er vindt dus een soort besluitvormingsproces plaats. De methoden die worden gebruikt om tot een besluit te komen kunnen worden beschreven als een manier waarop een afweging wordt gemaakt in de feiten en de toepasselijke rechtsnormen. Het kan gebeuren dat partijen het niet eens zijn over de feiten, het kan echter gaan over de uitleg van de toepasselijke norm. 5 De bedoeling van de leerstukken misbruik van recht en fraus legis is om constructies te bestrijden, die belastingplichtigen opzetten, die het doel van de wet voorbijgaan. Hierbij moet worden gedacht aan belastingplichtigen die belastingvoordeel proberen te behalen waar naar doel en strekking van de wet geen recht op bestaat. In deze scriptie zal ik enkel ingaan op de Wet op de omzetbelasting 1968 (hierna: wet). Om een duidelijk beeld te geven wat deze twee leerstukken inhouden, wat de vereisten zijn en in welke context ze zijn ontstaan ga ik hier in twee verschillende paragrafen op in. Het communautaire leerstuk misbruik van recht wordt in paragraaf 2.2 uiteengezet waarna in paragraaf 2.3 het nationaalrechtelijke leerstuk fraus legis volgt. In paragraaf 2.4 ga ik kort in op de verschillen tussen de leerstukken. In paragraaf 2.5 ga ik verder met het gevolg dat intreedt als misbruik van recht aan de orde is. Omdat de leerstukken een hoog abstractieniveau hebben volgt in paragraaf 2.6 de in hoofdstuk 1 geïntroduceerde casus waarop ik het leerstuk misbruik van recht toepas. Ik sluit het hoofdstuk af in paragraaf 2.7 met een korte samenvatting van de belangrijkste punten Misbruik van recht Wat is misbruik van recht? Misbruik of gebruik in strijd met het doel van de Zesde Btwrichtlijn is eigenlijk altijd het gevolg van het feit dat bepalingen uit die richtlijn niet geheel op 4 H.W.M. van Kesteren en M.W.C. Soltysik, Misbruik van recht en de onvoltooide harmonisatie, WFR 2007/ J.H.M. Nieuwenhuizen, Rechtsvinding en fiscale werkelijkheid, Deventer: Kluwer 2010, p.93. 6

7 elkaar aansluiten. 6 Het houdt in dat een belastingplichtige de wet zo toepast dat voorbij wordt gegaan aan de bedoeling van de wet. Dit betekent dat een belastingplichtige bij de uitleg van de wet de letterlijke tekst heeft toegepast om een voor hem zo voordeling mogelijke situatie te creëren. De belastingwetgever heeft in de regel de bedoeling gebeurtenissen in het economische verkeer te treffen, maar hanteert daartoe in de wettekst veelal begrippen ontleend aan het privaatrecht. Er kan daardoor een spanning ontstaan tussen de taalkundige wetsinterpretatie, welke ontleend is aan het privaatrecht, en de bedoeling van de wetgever om een economische gebeurtenis te treffen. 7 Er is echter niet in iedere situatie sprake van misbruik van recht. Het is toegestaan dat belastingplichtige een voor hem zo voordelig mogelijke weg kiest. 8 Daarnaast moet rekening worden gehouden met het feit dat de ondernemer zich bij zijn keuze met betrekking tot btwconstructies mag laten leiden door verschillende factoren, ook fiscale overwegingen vallen hieronder. Er zit wel een grens aan de keuzevrijheid van een belastingplichtige. Wanneer deze grens wordt bereikt gaat gebruik over in misbruik van recht. Hoe moet de grens tussen gebruik en misbruik worden bepaald? In de jurisprudentie van het Hof van Justitie (hierna: Hof) is nadere invulling gegeven aan het leerstuk misbruik van recht. Om het leerstuk af te bakenen heeft het Hof in Emsland-Stärke 9 een handvat gegeven door middel van de volgende twee eisen te stellen: Om vast te stellen dat het om misbruik gaat, is een geheel van objectieve omstandigheden vereist waaruit blijkt, dat in weerwil van de formele naleving van de door de gemeenschapsregeling opgelegde voorwaarden, het door deze regeling beoogde doel niet wordt bereikt. 10 Anderzijds is een subjectief element vereist, namelijk de bedoeling om een door de gemeenschapsregeling toegekend voordeel te verkrijgen door kunstmatig de voorwaarden te creëren waaronder het recht op dat voordeel ontstaat J.J.P. Swinkels, Fraus legis in Europees perspectief, WFR 2006/ J.H.M. Nieuwenhuizen, Rechtsvinding en fiscale werkelijkheid, Deventer: Kluwer 2010, p HvJ EG 21 februari 2006, nr. C-255/02 (Halifax), VN 2006/13.20, onder punt HvJ EG 14 december 2000, C-110/99 (Emsland-Stärke), BNB 2003/ HvJ EG 14 december 2000, C-110/99 (Emsland-Stärke), BNB 2003/169, onder punt HvJ EG 14 december 2000, C-110/99 (Emsland-Stärke), BNB 2003/169, onder punt 52. 7

8 Met betrekking tot de omzetbelasting is lange tijd gedacht dat dit leerstuk niet van toepassing was. De omzetbelasting is namelijk een objectbelasting. Dit houdt in dat leveringen en diensten worden belast en niet naar de bedoeling van de persoon achter de prestaties wordt gekeken zoals bedoeld in artikel 1 van de wet. Wanneer het gaat om misbruik van recht moet echter ook sprake zijn van een subjectief element, namelijk het oogmerk van de belastingplichtige. 12 Dit gold echter niet voor de omzetbelasting, omdat niet naar het subject werd gekeken. Daar is echter een einde aan gekomen in 2006 met de zaak Halifax 13. In deze zaak werd specifiek voor de omzetbelasting nadere invulling aan de objectieve omstandigheden en subjectieve elementen die in Emsland-Stärke werden genoemd. Om een duidelijk beeld te geven wat de situatie in de zaak Halifax is ga ik kort in op de casus. Halifax is een bank met een klein recht op aftrek van voorbelasting. Voor de bouw van een aantal callcenters wordt een constructie opgezet zodat de dochtervennootschap die aan Halifax presteerde een lagere vergoeding in rekening kon brengen met als gevolg dat minder btw aan Halifax in rekening werd gebracht. Het Hof gaf met betrekking tot de uitleg van misbruik van recht een tweetal cumulatieve vereisten waaraan moet worden getoetst. Vereist is dat de betrokken transacties, in weerwil van de formele toepassing van de voorwaarden die worden opgelegd door de desbetreffende bepalingen van de Zesde richtlijn en de nationale wettelijke regeling tot omzetting van deze richtlijn, ertoe leiden dat in strijd met het door deze bepalingen beoogde doel een belastingvoordeel wordt toegekend (motiefvereiste). 14 Uit een geheel van objectieve factoren moet blijken dat het wezenlijke doel van de betrokken transacties erin bestaat een belastingvoordeel te verkrijgen (normvereiste). 15 Nu deze vereisten zijn gegeven moet de nationale rechter beoordelen, aan de hand van de nationaalrechtelijke bewijsregels, of sprake is van misbruik van recht. 12 H.W.M. van Kesteren en M.W.C. Soltysik, Misbruik van recht en de onvoltooide harmonisatie, WFR 2007/ HvJ EG 21 februari 2006, nr. C-255/02 (Halifax), VN 2006/ HvJ EG 21 februari 2006, nr. C-255/02 (Halifax), VN 2006/13.20, onder punt HvJ EG 21 februari 2006, nr. C-255/02 (Halifax), VN 2006/13.20, onder punt 75. 8

9 In het arrest Part Service lichtte het Hof het tweede vereiste uit Halifax nader toe. 16 Mocht naar aanleiding van het arrest Halifax nog twijfel bestond over de vraag of sprake moet zijn van een uitsluitend doel of een wezenlijk doel van belastingbesparing, dan is die twijfel met het arrest Part Service weggenomen. Uit dit arrest moet worden begrepen dat er sprake moet zijn van een wezenlijk doel van belastingbesparing, hetgeen dus niet uitsluit dat er ook andere doelen kunnen zijn. De beoordeling onder welke omstandigheden sprake is van een wezenlijk doel laat het Hof over aan de nationale rechter. Een dergelijke grote mate van beoordelingsmarge voor de nationale rechter kan ertoe leiden dat soortgelijke situaties in de ene lidstaat wel als misbruik worden gekwalificeerd en in een andere lidstaat niet. 17 De zaak Weald Leasing 18 ligt momenteel voor bij het Hof. In deze zaak is het de vraag of het financieringsvoordeel dat ontstaat door te leasen in plaats van te kopen, door middel van het tussenschuiven van een derde intermediair, misbruik van recht oplevert. Advocaat-generaal Van Hilten schrijft hierover dat in deze casus geen sprake is van belastingvoordeel maar van een financieringsvoordeel, door de belasting uit te smeren over de leaseperiode. Het is namelijk aan de ondernemer om te kiezen voor een directe aanschaf van een goed of te huren. 19 Hiermee lijkt de kous af te zijn. Het is echter afwachten wat het Hof zal oordelen. Ik ben het met Van Hilten eens. Wanneer het Hof zou oordelen dat hier sprake is van misbruik en dit vereiste aanneemt gaat de rechter namelijk op de stoel van de ondernemer zitten. Het gevolg zou zijn dat wanneer een ondernemer kiest bedrijfsmiddelen normaal gesproken te kopen, sprake zou kunnen zijn van misbruik van recht wanneer in enig jaar wordt besloten een bedrijfsmiddel te leasen, omdat dit niet binnen de normale handelstransacties valt. Dit is een geheel andere situatie dan binnen het leerstuk misbruik van recht, waarbij een ondernemer er voor kiest een groter recht op aftrek te creëren en misbruik van het recht maken. 16 HvJ EG 21 februari 2008, nr. C-425/06 (Part Service), VN 2008/ M.W.C. Soltysik, Het arrest Part Service: het gevolg op Halifax, MBB 2008/ Conclusie A-G Mazak, 26 oktober 2010, C-103/09 (Weald Leasing). 19 Conclusie A-G Van Hilten, 1 september 2009, nr. 08/05317, VN 2009/65.19, onder punt

10 Ook in de literatuur is veel te vinden over het leerstuk misbruik van recht. Een belangrijk element bij de vraag of sprake is van misbruik betreft volgens Swinkels 20 de rol van de richtlijngever en nationale wetgever. Van hen mag mede in verband met de algemene rechtsbeginselen een actieve rol worden verwacht. Hiermee doelt Swinkels op de rechtszekerheid van belastingplichtigen. Zij moeten weten wat precies wordt bedoeld met misbruik en hoe kan worden voorkomen dat deze grens wordt overschreden. Van Hilten spreekt in dit kader over drie uitgangspunten die in evenwicht moeten zijn 21 : Misbruik bestrijden Waarborgen van het legaliteits- of rechtszekerheidsbeginsel Mogen kiezen voor goedkopere structuren 22 Omdat deze uitgangspunten met elkaar op gespannen voet kunnen staan ga ik in hoofdstuk 4 verder in op het spanningsveld dat bestaat tussen misbruik bestrijding door middel van het leerstuk misbruik van recht en de beginselen van rechtszekerheid en rechtsgelijkheid 23. Op het laatste uitgangspunt mogen kiezen voor goedkopere structuren ga ik niet verder in omdat dit buiten het bereik van het onderzoek van deze scriptie valt Het nationale misbruik leerstuk fraus legis Omdat de nationale leerstukken van de lidstaten als basis hebben gediend voor het Europeesrechtelijke leerstuk misbruik van recht behandel ik in deze paragraaf het nationale leerstuk fraus legis. Fraus legis is een niet gecodificeerd leerstuk dat betrekking heeft op het misbruik van het Nederlandse recht. Het leerstuk en de toepassingvoorwaarden zijn in de Nederlandse rechtspraak ontwikkeld. Binnen de directe belastingen is dit leerstuk regelmatig toegepast. In de indirecte belastingen is het leerstuk misbruik van recht echter lange tijd achterwege gebleven en is tot op heden niet geoordeeld dat sprake was van fraus legis. In 1926 introduceerde de Hoge Raad het leerstuk fraus legis in het belastingrecht. 24 Indien sprake is van fraus legis past de belastingrechter op een feitencomplex de rechtsregel toe die 20 J.J.P. Swinkels, Fraus legis in Europees perspectief, WFR 2006/ Conclusie A-G Van Hilten, 1 september 2009, nr. 08/05317, VN 2009/65.19, onder punt Dit zijn in wezen de punten die het HvJ in het arrest Halifax opsomt en waar Van Hilten die punten aan ontleent. 23 Het legaliteitsbeginsel is te herleiden tot het rechtsgelijkheidsbeginsel en het rechtszekerheidsbeginsel, zie ook: J.H.M. Nieuwenhuizen, Rechtsvinding en fiscale werkelijkheid, Deventer: Kluwer 2010, p Hoge Raad, 26 mei 1926, NJ 1926/723 (drie-dagen arrest). 10

11 op grond van doel en strekking van de wet (meest) juist is. 25 De rechter moet dus bij fraus legis naar de strekking van de regel kunnen verwijzen en voorbijgaan aan de letterlijke tekst van de wet. Bij fraus legis doet hij dit ook, maar onderzoekt hij tevens of de gerichtheid op het belastingvoordeel de hoofdzakelijke beweegreden vormde voor de handelingen. Er is sprake van fraus legis als er in het algemeen voldaan wordt aan drie cumulatieve voorwaarden 26 : Het doorslaggevende motief voor de rechtshandelingen is het besparen van Nederlandse belasting. Het samenstel van handelingen heeft behoudens de fiscale gevolgen verder geen reële praktische betekenis. Het doel en de strekking van de Nederlandse belastingregelgeving zouden worden miskend indien de gewenste wetstoepassing zou worden gevolgd. Na een periode van verschillende vereisten zijn vanaf twee vaste criteria gesteld aan de toepassing van fraus legis, hier moet aan zijn voldaan om aan te kunnen tonen dat sprake is van fraus legis. De twee cumulatieve vereisten die vanaf dat moment worden gebruikt zijn: Het motiefvereiste, wat inhoudt dat wanneer een zakelijk motief meer dan bijkomstig is, fraus legis niet kan worden toegepast ter bestijding van een bepaalde structuur. 28 Het normvereiste, wat inhoudt dat het doen en de strekking van de Nederlandse belastingwetgeving zou worden miskend wanneer de voor de belastingplichtige gewenste wetstoepassing zou worden gevolgd. 29 Fraus legis komt echter pas aan de orde wanneer de andere rechtsvindingsmethoden ter bestrijding van btw-besparingen, (zoals schijnhandeling en fiscale kwalificatie) zijn 25 J.J.P. Swinkels, Fraus legis in de omzetbelasting, in: Alle wegen leiden naar Brussel, 50 jaar NOB, 50 jaar Europese jurisprudentie en wetgeving, Amsterdam: Reed Business 2004, p H.W.M. van Kesteren, Misbruik van recht in de omzetbelasting, Deventer: Kluwer 2004, p Hoge Raad 20 maart 1985, nr , BNB 1985/ Zie ook: J.H.M. Nieuwenhuizen, Rechtsvinding en fiscale werkelijkheid, Deventer: Kluwer 2010, p. 25 e.v. 29 Zie ook: J.H.M. Nieuwenhuizen, Rechtsvinding en fiscale werkelijkheid, Deventer: Kluwer 2010, p. 33 e.v. 11

12 uitgeput. 30 Een beroep op fraus legis fungeert volgens IJzerman als ultimum remedium ( ), een laatste correctiemogelijkheid ( ) om te voorkomen dat belanghebbenden de werking van de wet kunnen manipuleren. Deze mening wordt ook verdedigd door Geppaart die slechts een plaats ziet voor fraus legis als de normale fiscale rechtsvindingsmethoden zijn uitgewerkt. Men komt volgens hem aan de uiterste grens van het gebied waar de kracht van de wet nog voelbaar is. Volgens Nieuwenhuizen past fraus legis juist in de normale rechtsvindingsmethoden. 31 Het betreft volgens hem niets anders dan het afwegen van het beginsel van rechtsgelijkheid en het beginsel van rechtszekerheid waarbij de rechtsgelijkheid uiteindelijk prevaleert. Van Kesteren acht fraus legis een rechtsmiddel dat de belastingdienst pas in stelling kan brengen nadat andere methoden van rechtsvinding zijn uitgeput. 32 Ik ben van mening dat omdat fraus legis zich in een grijs gebied bevindt en het ongeschreven recht is, het moeilijk is voor belastingplichtigen om te bepalen waar grenzen liggen. De moeilijkheid en onduidelijkheid van dit grijze gebied werkt onzekerheid in de hand. Ik ben het dus eens met Geppaart. Juist doordat fraus legis zich in een grijs gebied bevindt mag echter pas worden toegepast wanneer alle normale rechtsvindingsmethoden 33 zijn uitgeput. Wanneer wordt gesproken over fraus legis gaat dan om een ultimum remedium. Pas wanneer fraus legis voldoende duidelijk is uitgekristalliseerd en toegepast in een btw zaak, of nog beter, in wet is gecodificeerd mag deze methode naar mijn mening worden toegevoegd aan het rijtje normale rechtsvindingsmethoden De verschillen tussen misbruik van recht en fraus legis De basis voor het leerstuk misbruik van recht is gelegen in de nationale leerstukken zoals fraus legis in Nederland. Dit is dan ook de rede waarom deze twee beginselen zo op elkaar lijken. Er zijn echter ook verschillen. Naast het feit dat het leerstuk misbruik van recht een Europeesrechtelijk leerstuk is en daarmee een grotere reikwijdte heeft dan het nationale leerstuk fraus legis, zijn er andere punten waarop de beginselen van elkaar verschillen. Fraus legis is namelijk een rechtsinstrument van de rechter, het ziet echter niet op antimisbruikwetgeving. Onder het 30 Zie ook: Hoge Raad, 25 oktober 2000, nr , BNB 2001/ J.H.M. Nieuwenhuizen, Rechtsvinding en fiscale werkelijkheid, Deventer: Kluwer 2010, p H.W.M. van Kesteren, Misbruik van recht in de omzetbelasting, inaugurele rede, Deventer: Kluwer 2004, p Zoals schijnhandeling en fiscale kwalificatie 12

13 leerstuk misbruik van recht wordt doorgaans zowel bestrijding van dat misbruik door de wetgever als door de rechter verstaan. 34 Het leerstuk misbruik van recht is echter erkend als Europeesrechtelijk leerstuk, daarentegen mag fraus legis niet buiten de grenzen van misbruik van recht treden. Dit is ook terug te vinden in de conclusie van A-G Saggio bij de uitspraak van het Hof Dionysios Diamantis. 35 De nationale rechter heeft wel de vrijheid om binnen de grenzen van het misbruik van recht leerstuk, het leerstuk fraus legis uit te kristalliseren en invulling te geven waar nodig en gevraagd. Hiervoor is door het Hof uitdrukkelijk ruimte gegeven zoals in de beoordelingsmarge met betrekking tot de uitleg van het wezenlijke doel Het gevolg van de toepassing van het misbruik leerstuk Wanneer misbruik van recht is vastgesteld is het van belang te weten welke gevolgen hieraan verbonden worden. In het arrest Halifax heeft het Hof dit uitgewerkt. In het arrest Halifax is bepaald dat wanneer in een bepaalde situatie is vastgesteld dat sprake is van misbruik, de transacties die tot dit misbruik hebben geleid zodanig dienen te worden geherdefinieerd dat de situatie wordt hersteld zoals deze zou zijn geweest zonder voornoemde transacties. De herdefiniëring moet volgens het Hof zelf worden ingevuld door de lidstaten. In geval van misbruik van recht mogen de daarmee bereikte gevolgen in stand blijven, zoveel is wel duidelijk. Omtrent het redresseren van de effecten van misbruik van recht overweegt het Hof in het arrest Halifax het volgende: 93: Verder zij eraan herinnerd dat de vaststelling van een misbruik niet moet leiden tot een sanctie (...), maar tot een verplichting tot terugbetaling als louter gevolg van deze vaststelling van een misbruik, waardoor de voorbelasting ten onrechte geheel of ten dele in aftrek is gebracht (...); 34 H.W.M. van Kesteren, Misbruik van recht in de omzetbelasting, inaugurele rede, Deventer: Kluwer 2004, p HvJ EG 23 maart 2000, C-373/97(Diamantis), onder punt

14 Er moet dus aftrek van voorbelasting zijn geweest die geheel of ten dele in aftrek is gebracht terwijl hier geen recht op was. Dit is vaak terug te zien in de ziekenhuis-constructies. Bij deze constructies wordt vaak een stichting tussen geschoven waarna een fiscale eenheid wordt aangegaan om zo recht op aftrek van voorbelasting te realiseren. Er wordt dus een recht van aftrek gecreëerd welke ziekenhuizen normaal gesproken niet hebben. Een andere manier om een belasting voordeel te realiseren is door met de maatstaf van heffing te sjoemelen. Er wordt bijvoorbeeld een (te) lage huurprijs afgesproken waardoor minder omzetbelasting hoeft worden afgedragen. 94: Bijgevolg moeten transacties waarmee een misbruik gepaard is gegaan, zo worden geherdefinieerd dat de situatie wordt hersteld zoals zij zou zijn geweest zonder de transacties die dit misbruik vormen. Het lijkt dat hieruit kan worden opgemaakt dat het Hof met herdefiniëren, negeren bedoelt. De situatie moet namelijk hersteld worden naar een situatie waarin de transacties geen misbruik vormen, de transacties die misbruik vormen worden dus genegeerd. Nieuwenhuizen 36 schrijft dat in het arrest Halifax, het Hof ook aandacht besteedt aan de rechtsgevolgen van de toepassing van fraus legis. In dit geval negeert het Hof de transacties. Dit is de eerste manier waarop herdefiniëren kan worden uitgewerkt. Kennelijk is het Hof van mening dat het negeren van de transactie, in het desbetreffende geval, de juiste wijze van redres is van de fiscale gevolgen. Uit de andere jurisprudentie die door het Hof is gewezen, blijkt nog niet of in bepaalde gevallen ook de andere techniek zal worden gehanteerd, namelijk het toekennen van een andere betekenis aan de handelingen. dit is een tweede manier waarop herdefiniëren wordt uitgewerkt. Er zijn dus twee mogelijkheden die de rechter heeft wanneer sprake is van misbruik van recht, negeren en het toekennen van een andere betekenis aan de handelingen. Ondanks het feit dat de rechter twee verschillende manieren heeft, om het voordeel, dat misbruik van recht met zich mee heeft gebracht, ongedaan te maken, brengt dit geen verdere onduidelijkheid met zich. Het gevolg is namelijk duidelijk, het voordeel dat een belastingplichtige heeft behaald met een dergelijke constructie wordt weggenomen. 36 J.H.M. Nieuwenhuizen, Rechtsvinding en fiscale werkelijkheid, Deventer: Kluwer 2010, p

15 Een praktijkvoorbeeld van herdefiniëring kan worden gevonden in de conclusie van Van Hilten. 37 Ze schrijft dat de handeling die de vooropgezette constructie voltooit moet worden genegeerd. De vraag die dan gesteld kan worden is: vanaf welk moment kan van misbruik van recht worden gesproken? Van Hilten schrijft dat het Hof met de term de betrokken transacties uitsluitend gedoeld wordt op de transacties c.q. de handelingen waardóór het belastingvoordeel daadwerkelijk verkregen wordt en niet naar de gehele constructie. Ze schrijft in haar conclusie dat de handeling die de vooropgezette constructie voltooit moet worden genegeerd. In die casus was de voltrekking van een fiscale eenheid volgens haar de transactie die misbruik van recht met zich bracht. Hieruit begrijp ik dat wanneer er sprake is van een constructie waarbij de laatste handeling, the finishing touch, het belastingvoordeel doet realiseren, alleen die laatste handeling ongedaan moet worden gemaakt. In één enkele handeling zou dan misbruik van recht kunnen zitten. Met deze conclusie lijkt ze namelijk te zeggen dat niet de gehele constructie misbruik van recht met zich brengt maar de realisatie van de fiscale eenheid. Als dat het geval is moet in iedere situatie opnieuw naar de context worden gekeken. Dit brengt veel onzekerheid met zich. Het Hof heeft het niet voor niets over transacties c.q. de handelingen in meervoudige vorm. Ook Nieuwenhuizen lijkt tot deze conclusie te komen. Hij schrijft dat in de literatuur wel aandacht wordt besteed aan de omwegen die al of niet van belang zijn bij fraus legis, of de ongebruikelijkheid van de handelingen. Het zijn begrippen die men hanteert om aan te duiden dat partijen een bepaalde eindsituatie hebben willen bereiken en daarvoor een omweg of een ongebruikelijke route hebben bewandeld. Men heeft dus niet de rechtstreekse, gebruikelijke handeling verricht om het eindresultaat te bereiken. Dat lijkt logischerwijs alleen mogelijk te zijn als er meerdere handelingen worden verricht die, via een omweg of andere route, eenzelfde eindresultaat tot gevolg hebben. Het is immers niet goed denkbaar dat er een individuele handeling bestaat, anders dan de gebruikelijke handeling, waarmee eenzelfde eindresultaat wordt bereikt. 38 De conclusie lijkt gerechtvaardigd dat er in de casus waarin fraus legis is toegepast, (nagenoeg) altijd sprake is van meerdere handelingen. Het ligt ook voor de hand om de techniek slechts toe te passen bij meerdere rechtshandelingen, omdat het bij fraus legis telkens handelt om gevallen waarin partijen (om fiscale redenen) een alternatieve route 37 Conclusie A-G Van Hilten, 1 september 2009, nr. 08/05317, VN 2009/ J.H.M. Nieuwenhuizen, Rechtsvinding en fiscale werkelijkheid, Deventer: Kluwer 2010, p

16 hebben gekozen om een bepaalde eindsituatie te bereiken. Die route is veelal slechts denkbaar als het een omweg betreft die bestaat uit meerdere handelingen De casus In opdracht van A Limited maakt Werf BV een Jacht voor Het jacht wordt door de werf uitgevoerd uit Nederland en buiten de territoriale wateren, buiten de EU, geleverd aan A Limited. De Werf berekent 0% btw omdat deze het jacht uitvoert. Vervolgens wordt het jacht door A Limited verhuurd aan Verhuurbedrijf BV voor per jaar. Verhuurbedrijf BV voert het jacht weer in, in Nederland. Daarbij wordt gebruik gemaakt van het art. 23 nummer van Verhuurbedrijf BV. Deze verhuurt op haar beurt dit jacht aan de dga die in België woont, voor Na invoer is de dga onmiddellijk naar zijn ligplaats in Zuid- Frankrijk gevaren. België Nederland NON- EU DGA Verhuur aan DGA Verkoop aan A LTD Werf BV Verhuur bedrijf BV A Ltd. Verhuur aan verhuurbedrijf BV Het voordeel dat in deze casus wordt behaald zit hem in de (te) lage onzakelijk huurprijs. De hoofdrede van de gehele constructie is namelijk om een lage huurprijs te realiseren voor de dga, zodat hij weinig btw hoeft te betalen. Een derde zou voor de huur van een dergelijke jacht een hogere prijs moeten betalen. Het doel van de omzetbelasting met betrekking tot de heffing is om bij het eindverbruik belastingdruk te laten ontstaan bij de eindverbruiker. 40 In deze casus wordt door middel van verschillende transacties, welke zelfstandig geen betekenis hebben, een te lage huurprijs gerealiseerd. Er wordt te weinig betaald voor de prestatie. Door een kunstmatige constructie wordt de huurprijs gedrukt, een derde zou immers een groter bedrag moet betalen voor 39 J.H.M. Nieuwenhuizen, Rechtsvinding en fiscale werkelijkheid, Deventer: Kluwer, 2010, p Kamerstukken II 2004/05, , nr. 3, p. 3 (MvT) 16

17 dezelfde prestatie. Het gevolg is dat hierdoor ook een te laag bedrag aan omzetbelasting wordt afgedragen wat in een belastingvoordeel resulteert. Geconcludeerd kan worden dat in strijd met doel een strekking van wet, een belastingvoordeel wordt toegekend. Ten tweede moet worden voldaan aan het volgende vereiste: Uit een geheel van objectieve factoren moet blijken dat het wezenlijke doel van de betrokken transacties erin bestaat een belastingvoordeel te verkrijgen (normvereiste). 41 Uit het feit dat een constructie is opgezet om een (te) lage huurprijs te realiseren lijkt te kunnen worden geconcludeerd dat het doel van de transacties is om een belastingvoordeel te behalen. Echter naast het behalen van het belastingvoordeel bestaat nog een andere rede voor deze constructie. De dga is namelijk een vermogend man en wil de risico s die bij de aanschaf van een jacht ontstaan minimaliseren door de aanschaf te laten lopen via A Ltd. en het jacht indirect te huren van deze A Ltd. Hierbij dient opgemerkt te worden dat er voor de vaststelling van misbruik van recht geen gewicht wordt toegekend aan de keuze of de dga het jacht huur of koopt, deze keuze is namelijk vrij. Ik ben echter van mening dat het minimaliseren van de risico s ook kan zonder dat de huurprijs onzakelijk laag wordt. Ik denk dat ook dat kan worden geconcludeerd dat het wezenlijke doel van de dga de belastingbesparing is. Nu misbruik is geconstateerd moet worden geherdefinieerd. Aangezien de gehele constructie is opgezet om misbruik te realiseren kan de constructie als een lege huls worden gezien en kan worden geconcludeerd dat A Ltd. het jacht rechtstreeks aan de dga verhuurt. Hiermee is echter de te lage huurprijs nog niet verhoogd naar een normale prijs. Een oplossing hiervoor is dat ook de aankoop van A Ltd. wordt weggedacht en de dga daarmee het jacht direct van de werf koopt Samenvatting In dit hoofdstuk zijn de leerstukken misbruik van recht en fraus legis uiteengezet. Als eerst kwam het leerstuk misbruik van recht aan bod waarna het leerstuk fraus legis is beschreven. Ook is ingegaan op de verhouding tussen deze leerstukken. 41 HvJ EG, 21 februari 2006, nr. C-255/02 (Halifax), VN 2006/13.20, onder punt

18 De vereisten van misbruik van recht vloeien voort uit de jurisprudentie. Deze houden in dat in strijd met doel en strekking van de wet een belastingvoordeel wordt behaald en dat het belastingvoordeel een wezenlijk doel was van belastingplichtige. Ook bij fraus legis worden deze vereisten gehanteerd de vereisten worden ook wel het motiefvereiste en het normvereiste genoemd. Omdat Btw is in wezen gemeenschapsrecht is, kan het misbruik maken van nationale omzetbelastingwetgeving tevens worden gezien als misbruik van het Europese recht met betrekking tot de omzetbelasting. Misbruik van recht en fraus legis tonen daarnaast veel overeenkomsten maar zijn toch niet geheel gelijk lopende leerstukken. Fraus legis is namelijk een nationaal leerstuk en is het enkel een rechtsinstrument van de rechter en niet van de wetgever in tegenstelling tot het misbruik van recht leerstuk. Ondanks dat het Europeesrechtelijk leerstuk een afbakening vormt voor het nationale leerstuk beïnvloeden ze elkaar sterk. Het gevolg van misbruik van recht is dat een situatie moet worden geherdefinieerd. Het Hof heeft aangegeven dat dit de taak is van de nationale rechter. Er is geen uitleg gegeven hoe de nationale rechter dit moet aanpakken. Er wordt in de literatuur gesproken over het negeren van of een andere betekenis toekennen aan handelingen. Maar hoe precies is nog onduidelijk. Het is tevens de vraag of naar een enkele handeling moet worden gekeken of naar het samenstel van handelingen. De uitleg van herdefiniëren blijft daarmee een complexe opdracht voor de nationale rechter en dient nader uitgekristalliseerd te worden. 18

19 3. De beginselen van rechtszekerheid en rechtsgelijkheid 3.1. Inleiding In dit hoofdstuk staan de communautaire beginselen rechtszekerheid en rechtsgelijkheid centraal. Omdat de algemene rechtsbeginselen ingebed zijn in de communautaire rechts orde hoeven deze beginselen niet omgezet te worden in nationale beginselen. 42 De communautaire beginselen hebben dus tevens werking in nationale situaties. In 3.2 begin ik met een uiteenzetting van het rechtszekerheidsbeginsel waarna in 3.3 het rechtsgelijkheidsbeginsel volgt. Rechtsbeginselen leggen een bepaald gewicht in de schaal. Daarbij kunnen verschillende rechtsbeginselen tegelijkertijd in een bepaalde situatie relevant zijn. De taak van de rechter is dan uit te maken welk beginsel in dat geval het zwaarste gewicht toekomt. Onder andere omstandigheden kan een beslissing van de rechter anders uitvallen omdat het gewicht van de beginselen anders is. In ieder geval geeft de rechter aan welk beginsel hij in een specifieke situatie voorrang geeft. 43 Het afwegen van de beginselen levert echter ook een spanningsveld op. In 3.4 ga ik in op deze problematiek. Ik zal tevens onderzoeken of en hoe dit spanningsveld zich manifesteert in Nederland, België en Engeland. Dit doe ik enerzijds bij Engeland, omdat dit land een geheel ander stelsel kent, namelijk het common law stelsel 44 en anderzijds bij België omdat dit stelsel sterke gelijkenis lijkt te tonen met Nederland. Ik sluit in 3.5 af met een korte samenvatting Het rechtszekerheidsbeginsel Het Europese rechtszekerheid- en vertrouwensbeginsel en andere algemene Europese rechtsbeginselen, zoals het proportionaliteitsbeginsel, zijn ingebed in de communautaire rechtsorde. Deze rechtsorde regelt de bevoegdheden, rechten en verplichtingen van de EG en haar subjecten, en de toepassing van het eigen recht op de interne, intracommunautaire rechtsbetrekkingen. Binnen deze rechtsgemeenschap zijn de algemene Europese rechtsbeginselen allereerst van toepassing op gemeenschapsbesluiten, maar ook nationaal recht valt binnen die werkingssfeer Mr. J.A. Kamminga, De rechtszekerheid van de terugwerkende kracht van BTW-anticonstructiewetgeving, WFR 2005/ R.H. Happé, Drie beginselen van fiscale rechtsbescherming, Deventer: Kluwer 1996, p Het common law systeem is een systeem van wet- en rechtsvorming op basis van rechtspraak. Common law betekent niet dat er geen wetgeving is. De wetgeving die er is wordt dan echter zo restrictief mogelijk geïnterpreteerd. 45 Mr. J.A. Kamminga, De rechtszekerheid van de terugwerkende kracht van BTW-anticonstructiewetgeving, WFR 2005/

20 Meent een rechter in een concreet geval dat de conforme interpretatie, bezien vanuit het rechtszekerheidsbeginsel, te dol wordt, dan dient hij dit probleem naar communautaire maatstaven op te lossen en zich eventueel tot het hof te wenden met een prejudiciële vraag ter zake. Immers, de verplichting tot richtlijnconforme uitleg vloeit voort uit het gemeenschapsrecht en kan daarom, vanwege de voorrang van dit recht, alleen door het communautaire recht begrensd worden. 46 Bij het rechtszekerheidsbeginsel gaat het voornamelijk om de voorspelbaarheid van de rechtsgevolgen voor de belastingplichtige. 47 Wanneer een belastingplichtige handelingen verricht, bijvoorbeeld in het kader van zijn onderneming, is het van belang dat hij weet waar hij aan toe is. Daarbij heeft hij de wet als handvat. Dit houdt in dat een belastingplichtige zekerheid mag putten uit de wet. De tekst van de wet wordt daarbij als uitgangspunt gebruikt. Elke wettelijke bepaling vraagt echter ook om interpretatie. Toepassing van de wet in een concrete situatie brengt noodzakelijkerwijs steeds doordenking met zich van de betekenis van de wet voor dat specifieke geval. Dit wordt alleen maar versterkt wanneer de wetgever vage en onduidelijke wettelijke begrippen toepast. Het gevolg hiervan is dat onzekerheid voor belastingplichtigen groeit. Een andere factor die afbreuk doet aan de rechtszekerheid, is dat het belastingrecht zeer gecompliceerd is geworden. Aan de wetgever wordt voortdurend de eis gesteld om met allerlei bijzonderheden rekening te houden en om allerlei nevendoeleinden in de wetgeving op te nemen. Ook dit leidt geregeld tot wetgeving die wederom nadere uitleg nodig heeft. 48 In de jurisprudentie van het Hof komt het rechtszekerheidsbeginsel met enige regelmaat voor. In de zaak Elmeka 49 zijn het communautaire rechtszekerheids- en vertrouwensbeginsel 50 toegepast in een btw-zaak. Desterbeck schrijft dat het recht op zekerheid inhoudt dat de burger moet kunnen vertrouwen op wat door hem niet anders kan worden opgevat dan als een 46 S. Prechal, Richtlijnconforme uitleg: Alice in wonderland, WFR 1991/ J.H.M. Nieuwenhuizen, Rechtsvinding en fiscale werkelijkheid, Deventer: Kluwer, 2010, p R.H. Happé, Drie beginselen van fiscale rechtsbescherming, Deventer: Kluwer 1996, p HvJ EG 14 september 2006, gevoegde zaken C-181/04 t/m C-183/04 (Elmeka), (concl. Stix-Hackl) VN 2006/ Rechtbank Breda 14 april 2008, VN 2008/ onder punt 4.12: Voor een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel moet worden beoordeeld of belanghebbende aan de uitlatingen van de inspecteur het in rechte te beschermen vertrouwen mocht ontlenen dat zij terecht alle voorbelasting in aftrek bracht. Op belanghebbende rust de bewijslast daarvan. 20

21 vaste gedrags- of beleidsregel van de overheid. 51 Hier wordt een directe link tussen vertrouwen en zekerheid gelegd. Omdat het vertrouwensbeginsel sterk binding heeft met het rechtszekerheidsbeginsel vind ik het van belang om ook het vertrouwensbeginsel te plaatsen in het kader van de rechtszekerheid. Het Hof merkte in de zaak Elmeka onder meer op dat 'het vertrouwensbeginsel en het rechtszekerheidsbeginsel deel uit [maken] van de communautaire rechtsorde'. 52 Vervolgens oordeelde het Hof: 'Met betrekking tot het beginsel van bescherming van het gewettigd vertrouwen van de begunstigde van een gunstige handeling, moet in de eerste plaats worden uitgemaakt of de handelingen van de administratieve instanties bij de voorzichtige en bezonnen marktdeelnemer een redelijk vertrouwen hebben gewekt'. Uit deze zaak blijkt dat in de btw het communautaire vertrouwensbeginsel moet wordt toepast. 53 In de zaak BLP 54 heeft het Hof geoordeeld dat, uitzondering daargelaten, de objectieve aard van de handeling het uitgangspunt bij de heffing van de belasting is om de rechtszekerheid te garanderen en de heffing van de belasting te vergemakkelijken. 55 Ook in de zaak Part Service 56 is aandacht besteed aan het rechtszekerheidsbeginsel. In deze casus was sprake van een dienst welke kon worden gezien als één enkele dienst, dit leek ook het geval in de zaak CPP. 57 Uit de zaak CPP is duidelijk geworden dat prestaties mogen niet kunstmatig uit elkaar mogen worden getrokken. Er was echter geen sprake van één presterende partij die prestaties verrichte maar twee verschillende partijen. Het rechtszekerheidsbeginsel wordt geschonden wanneer de prestaties die door twee verschillende partijen als één enkele prestatie zou worden gekwalificeerd. Het toepassen van de vaste jurisprudentie zou dus een inbreuk op de rechtszekerheid meebrengen. Soltysik 58 schrijft hierover dat hiermee waarschijnlijk is bedoeld dat de nationale rechter de vaste jurisprudentie inzake de beoordeling of sprake is van één dan wel meerdere prestaties, in deze zaak niet kan gebruiken om de beperking van de verschuldigde btw te voorkomen. 51 F. Desterbeck, De grote krachtlijnen van de fiscale procedure België: Wolters Kluwer 2006, p HvJ EG 14 september 2006, gevoegde zaken C-181/04 t/m C-183/04 (Elmeka), onder punt R.P.C.W.M. Brandsma e.a., Studenten editie Cursus belastingrecht 2009/2010, Europees Belasting recht, Deventer: Kluwer 2009, onder punt A, p. 60 e.v. 54 HvJ EG 6 april 1995, zaak C-4/94 (BLP Group plc), VN 1995/ J.J.P. Swinkels, Fraus legis in Europees perspectief, WFR 2006/ HvJ EG 6 april 1995, zaak C-4/94 (BLP Group plc), VN 1995/ 3030 overweging HvJ EG 25 februari 1999, C-349/96 (Card Protection Plan), BNB 1999/ M.W.C. Soltysik, Het arrest Part Service: het gevolg op Halifax, MBB 2008/

22 Toepassing van die vaste jurisprudentie (fiscale interpretatie) zou een schending van het rechtszekerheidsbeginsel opleveren. De btw-wetgeving moet voor belastingplichtigen met zekerheid kenbaar zijn en de toepassing van deze wetgeving moet voor justitiabelen voldoende voorzienbaar zijn. Dit is tevens bevestigd in de zaak Halifax waarin het Hof overweegt dat de rechtszekerheid met name een vereiste is als een regeling financiële consequenties heeft zodat belastingplichtigen hun verplichtingen nauwkeurig kunnen kennen Het rechtsgelijkheidsbeginsel Het vaste rechtspraak dat het algemeen gemeenschapsrechtelijk gelijkheidsbeginsel wordt geschonden wanneer verschillende regels worden toegepast op vergelijkbare situaties of wanneer dezelfde regel wordt toegepast op verschillende situaties (zie arresten van 7 mei 1998, Lease Plan, C-390/96, Jurispr. blz. I-2553, punt 34, en 19 september 2000, Duitsland/Commissie, C-156/98, Jurispr. blz. I-6857, punt 84).53. Voorts komt het gelijkheidsbeginsel ter zake van btw tot uitdrukking in het beginsel van fiscale neutraliteit (arresten van 8 juni 2006, L.u.P., C-106/05, Jurispr. blz. I-5123, punt 48 en de aldaar aangehaalde rechtspraak, en 10 april 2008, Marks & Spencer, C-309/06, Jurispr. blz. I-0000, punt 49). 60 Ook bij dit beginsel moet gekeken worden naar de communautaire variant van het beginsel, zelfs wanneer het om een in beginsel nationale aangelegenheid gaat. Zie in dit verband bijvoorbeeld het Marks & Spencer-arrest van het HvJ EG met betrekking tot de BTW, waarin de terugbetaling van ten onrechte geïnde BTW een aangelegenheid wordt geacht van de interne rechtsorde van elke lidstaat, maar deze nationale regels desalniettemin moeten voldoen aan het Europese gelijkwaardigheidsbeginsel en het doeltreffendheidbeginsel. 61 Van schending van het gelijkheidsbeginsel kan sprake zijn indien de inspecteur ten aanzien van anderen dan belanghebbende een begunstigend beleid heeft gevoerd, sprake was van een oogmerk tot begunstiging van met belanghebbende gelijke gevallen of door een foute wetstoepassing in een meerderheid van de aan belanghebbende gelijke gevallen een juiste 59 HvJ EG, 21 februari 2006, nr. C-255/02 (Halifax), VN 2006/13.20, onder punt HvJ EG, Vijfde kamer, 23 april 2009, nr. C-460/07, VN 2009/25.17, onder punt Mr. J.A. Kamminga, De rechtszekerheid van de terugwerkende kracht van BTW-anticonstructiewetgeving, WFR 2005/

23 wetstoepassing achterwege is gebleven. 62 De belastingplichtige, die een zwaardere inbreuk op zijn eigendomsrecht moet verduren dan anderen die in vergelijkbare omstandigheden verkeren, weet zich dan ook ongelijk behandeld. Ongelijke behandeling door de overheid vraagt om rechtvaardiging. Indien deze niet of niet voldoende kan worden gegeven door de fiscus neemt het gewicht van het gelijkheidsbeginsel toe ten opzicht van andere beginselen zoals het rechtszekerheidsbeginsel. 63 De toetsing aan doel en strekking van de wet is gedeeltelijk terug te voeren op het rechtsgelijkheidsbeginsel. Getoetst wordt wat de gevolgen zijn bij beoordeling van de individuele transacties en vervolgens wordt nagegaan of de gevolgen daarvan, uit een oogpunt van rechtsgelijkheid, in strijd komen met een andere wettelijke regeling of een hogere rechtsnorm (namelijk de bedoeling van de desbetreffende wet). 64 Bij rechtsnormen dient in bepaalde gevallen naar de strekking te worden gekeken. De bepaling is dan niet alleen van toepassing op de gevallen die rechtstreeks uit de desbetreffende bepaling zijn te herleiden, maar ook op gevallen die qua vorm daarvan afwijken doch materieel daarmee gelijk zijn te stellen. In dergelijke situaties dringt het rechtsgelijkheidsbeginsel zich ook op, in die mate dat de afwijking, in civielrechtelijke of uiterlijke vorm, terzijde wordt geschoven. De strekking van de ene norm reikt dus zo ver dat de werking van andere rechtsnormen moet wijken. 65 In zijn jurisprudentie met betrekking tot de Zesde BTW-richtlijn heeft het HvJ EG reeds op grond van beginselen de Zesde BTW-richtlijn in misbruikachtige situaties aangepast uitgelegd. In HvJ EG 20 februari 1997, zaak C-260/95 (DFDS A/S), wordt door het HvJ EG verwezen naar het beginsel van de economische realiteit. Thans lijkt in de Halifax-zaak het beginsel van economische realiteit geen rol te spelen en geeft het HvJ EG aan dat op basis van het feitencomplex sprake kan zijn van misbruik van recht. 66 In de praktijk zal het belang en gewicht van het rechtsgelijkheidsbeginsel groot zijn als de rechtsgevolgen van vergelijkbare feitencomplexen en/of rechtsgevolgen van vergelijkbare regels tot onderlinge spanningen leiden Rechtbank Breda (MK) 14 april 2008, nr. AWB 06/5453, VN 2008/47.22, onder punt R.H. Happé, Drie beginselen van fiscale rechtsbescherming, Deventer: Kluwer 1996, p J.H.M. Nieuwenhuizen, Fraus legis (misbruik van recht) en fiscaal-rechtelijke kwalificatie in de BTW, WFR 2003/ J.H.M. Nieuwenhuizen, Rechtsvinding en fiscale werkelijkheid, Deventer Kluwer 2010, p J.J.P. Swinkels, Fraus legis in Europees perspectief, WFR 2006/ J.H.M. Nieuwenhuizen, Rechtsvinding en fiscale werkelijkheid, Deventer Kluwer 2010, p

Overzicht van de verwachte inkomsten uit indirecte belastingen in De omzetbelasting is de enige indirecte belasting die gebaseerd is op EU

Overzicht van de verwachte inkomsten uit indirecte belastingen in De omzetbelasting is de enige indirecte belasting die gebaseerd is op EU 1 2 Overzicht van de verwachte inkomsten uit indirecte belastingen in 2013. De omzetbelasting is de enige indirecte belasting die gebaseerd is op EU richtlijnen, met nogal dwingende instructies. De stroom

Nadere informatie

Rechtsvinding en fiscale werkelijkheid

Rechtsvinding en fiscale werkelijkheid Dr. H.J.M. Nieuwenhuizen Rechtsvinding en fiscale werkelijkheid Een onderzoek naar de betekenis van drie spanningsvelden bij het bepalen van defiscalewerkelijkheid Qp Kluwer Deventer - 2010 a Wolters Kluwer

Nadere informatie

Zaak C-524/04. Test Claimants in the Thin Cap Group Litigation tegen Commissioners of Inland Revenue

Zaak C-524/04. Test Claimants in the Thin Cap Group Litigation tegen Commissioners of Inland Revenue Zaak C-524/04 Test Claimants in the Thin Cap Group Litigation tegen Commissioners of Inland Revenue [verzoek van de High Court of Justice (England & Wales), Chancery Division, om een prejudiciële beslissing]

Nadere informatie

Misbruik van recht. Waar liggen de grenzen?

Misbruik van recht. Waar liggen de grenzen? Misbruik van recht Waar liggen de grenzen? Door: Erik Hoekstra 2011/ 2012 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleiding Blz 2 Hoofdstuk 2 Misbruik van recht in Europees verband Blz 3 2.1 Belastingvoordeel Blz 4

Nadere informatie

Halifax: Europese fraus legis in de BTW

Halifax: Europese fraus legis in de BTW BTW-bulletin 2006, 20 Halifax: Europese fraus legis in de BTW Mr. R. Vos, Mr. P. Bakker, datum 01-03-2006 Datum 01-03-2006 Auteur Mr. R. Vos [*], Mr. P. Bakker [**] Auteursprofiel Mr. R. Vos mr. P. Bakker

Nadere informatie

Misbruik van recht in de Nederlandse btw

Misbruik van recht in de Nederlandse btw Misbruik van recht in de Nederlandse btw Jacqueline Soree April 2012 Scriptiebegeleider: N. Sayedi INHOUDSOPGAVE Hoofdstuk 1. Inleiding Paragraaf 1.1. Keuze voor dit onderwerp 3 Paragraaf 1.2. Probleemstelling

Nadere informatie

Vindplaatsen Rechtspraak.nl. Uitspraak

Vindplaatsen Rechtspraak.nl. Uitspraak ECLI:NL:HR:2017:5 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 06-01-2017 Datum publicatie 06-01-2017 Zaaknummer 15/03526 Formele relaties In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2015:2209, (Gedeeltelijke) vernietiging

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 10 mei 2001 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 10 mei 2001 * ARREST VAN 10. 5. 2001 ZAAK C-144/99 ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 10 mei 2001 * In zaak C-144/99, Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door P. van Nuffel als gemachtigde, bijgestaan

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2013:BX9444

ECLI:NL:HR:2013:BX9444 ECLI:NL:HR:2013:BX9444 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 12-04-2013 Datum publicatie 12-04-2013 Zaaknummer 12/01372 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Cassatie Omzetbelasting.

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 13/06/2016

Datum van inontvangstneming : 13/06/2016 Datum van inontvangstneming : 13/06/2016 Samenvatting C-251/16-1 Zaak C-251/16 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

MISBRUIK VAN RECHT Een nationaal, internationaal en unierechtelijk perspectief

MISBRUIK VAN RECHT Een nationaal, internationaal en unierechtelijk perspectief MISBRUIK VAN RECHT Een nationaal, internationaal en unierechtelijk perspectief Discussiebijdrage Koen Verburg 12 mei 2016 Vereniging voor Belastingwetenschap 2016 STELLING: De constatering dat een feitencomplex

Nadere informatie

Doorwerking van Europees recht

Doorwerking van Europees recht Doorwerking van Europees recht De verhouding tussen directe werking, conforme interpretatie en overheidsaansprakelijkheid Jolande M. Prinssen KLUWER Deventer - 2004 INHOUD Lijst van gebruikte afkortingen

Nadere informatie

Geef de ondernemer bij in de afgelopen vijf jaar te veel betaalde btw altijd toegang tot de fiscale rechter! NLFiscaal opinie

Geef de ondernemer bij in de afgelopen vijf jaar te veel betaalde btw altijd toegang tot de fiscale rechter! NLFiscaal opinie Auteurs: Roelof Vos / Ron Jeronimus NLFnummer: NLF Opinie 2018/0039 Geef de ondernemer bij in de afgelopen vijf jaar te veel betaalde btw altijd toegang tot de fiscale rechter! NLFiscaal opinie Als een

Nadere informatie

MOTIVERING CASSATIEBEROEPSCHRIFT

MOTIVERING CASSATIEBEROEPSCHRIFT MOTIVERING CASSATIEBEROEPSCHRIFT Cassatiemiddelen Schending van het recht, in het bijzonder doel en strekking van artikel 16 lid 2 letter c van de Algemene Wet Rijksbelastingen (hierna ook: I6,2,c AWR),

Nadere informatie

TE VER GEPLAND?! Faculteit der Economische Wetenschappen. Master Fiscale Economie

TE VER GEPLAND?! Faculteit der Economische Wetenschappen. Master Fiscale Economie ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM NADRUK VERBODEN Faculteit der Economische Wetenschappen Master Fiscale Economie TE VER GEPLAND?! Een onderzoek naar de scheidslijn tussen belastingplanning en misbruik van

Nadere informatie

Opinie inzake HvJ EG 21 februari 2008, zaak C-412/04 (Commissie-Italië)

Opinie inzake HvJ EG 21 februari 2008, zaak C-412/04 (Commissie-Italië) Opinie inzake HvJ EG 21 februari 2008, zaak C-412/04 (Commissie-Italië) De artikelen 43 EG en 49 EG leggen overigens geen algemene verplichting tot gelijke behandeling op, maar een verbod van discriminatie

Nadere informatie

Hoge Raad 7 januari 1970, nr Algemene beginselen van behoorlijk bestuur BNB 1970/78

Hoge Raad 7 januari 1970, nr Algemene beginselen van behoorlijk bestuur BNB 1970/78 HR 7 januari 1970, Vertrouwen op beleid 1 Vertrouwen op beleid 7 januari 1970, nr. 16.201 AX6845 BNB 1970/78 Voorafgaande beslissing: Gerechtshof Amsterdam 23 januari 1969 Belanghebbende beroept zich op

Nadere informatie

De Rechtbank te Haarlem (nr. AWB 08/4855) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard.

De Rechtbank te Haarlem (nr. AWB 08/4855) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard. 4 oktober 2013 nr. 11/03207 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van [X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 9 juni 2011, nr. P10/00221, betreffende

Nadere informatie

Zaak C-446/04. Test Claimants in the FII Group Litigation tegen

Zaak C-446/04. Test Claimants in the FII Group Litigation tegen Zaak C-446/04 Test Claimants in the FII Group Litigation tegen Commissioners of Inland Revenue [verzoek van de High Court of Justice (England & Wales), Chancery Division, om een prejudiciële beslissing]

Nadere informatie

BTW-bulletin, De aftrek van btw staat niet meer rotsvast

BTW-bulletin, De aftrek van btw staat niet meer rotsvast BTW-bulletin, De aftrek van btw staat niet meer rotsvast Samenvatting Op 18 december 2014 heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna HvJ) arrest gewezen over de aftrek van btw als sprake is

Nadere informatie

Uitspraak. Afname (F)OR voor lijfrentepremie beïnvloedt vermogenstoets (F)OR niet ECLI:NL:RBZWB:2015:1978. Instantie. Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Uitspraak. Afname (F)OR voor lijfrentepremie beïnvloedt vermogenstoets (F)OR niet ECLI:NL:RBZWB:2015:1978. Instantie. Rechtbank Zeeland-West-Brabant Afname (F)OR voor lijfrentepremie beïnvloedt vermogenstoets (F)OR niet ECLI:NL:RBZWB:2015:1978 Instantie Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 mei 1993 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 mei 1993 * ARREST VAN 25. 5.1993 ZAAK C-193/91 ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 mei 1993 * In zaak C-193/91, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Bundesfinanzhof, in het

Nadere informatie

Het$leerstuk$van$fraus$legis;$wel$of! geen#verandering?#!!

Het$leerstuk$van$fraus$legis;$wel$of! geen#verandering?#!! Het$leerstuk$van$fraus$legis;$wel$of geen#verandering?# Naam: Luz Marina Rodrigues Pita Studie: Fiscale economie Studentnummer: 352379 Begeleider: Drs. M. Nieuweboer Datum: 6 juli 2015 Erasmus Universiteit

Nadere informatie

Masterscriptie. Fiscaal recht, accent indirecte belastingen

Masterscriptie. Fiscaal recht, accent indirecte belastingen Masterscriptie Fiscaal recht Accent indirecte belastingen Btw-scholenconstructies en misbruik van recht Naam Studie Nina Siroen Fiscaal recht, accent indirecte belastingen ANR 827745 Datum 24 augustus

Nadere informatie

Belasting op huurinkomsten: 'De Belgische wetgever staat voor een moeilijke opdracht'

Belasting op huurinkomsten: 'De Belgische wetgever staat voor een moeilijke opdracht' Belasting op huurinkomsten: 'De Belgische wetgever staat voor een moeilijke opdracht' Bart Vereecke redacteur MoneyTalk en Trends 14/04/18 om 13:40 - Bijgewerkt op 15/04/18 om 00:57 Het Europees Hof van

Nadere informatie

[verzoek van de Court of Appeal (England and Wales) (Verenigd Koninkrijk) om een prejudiciële beslissing]

[verzoek van de Court of Appeal (England and Wales) (Verenigd Koninkrijk) om een prejudiciële beslissing] Downloaded via the EU tax law app / web CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL J. MAZÁK van 26 oktober 2010 (1) Zaak C?103/09 The Commissioners for Her Majesty s Revenue & Customs tegen Weald Leasing Limited

Nadere informatie

Artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen

Artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen Memo Van prof. Mr. Ch.P.A. Geppaart Onderwerp Artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen 1. Via het hoofd van de afdeling Directe belastingen van het Ministerie van Financiën ontving ik Uw

Nadere informatie

V.J.M. Görtjes. Het leerstuk misbruik van recht

V.J.M. Görtjes. Het leerstuk misbruik van recht V.J.M. Görtjes Het leerstuk misbruik van recht Het leerstuk misbruik van recht Een toetsing van de voorwaarden op de Nederlandse btw-besparende constructies Auteur: V.J.M. (Vera) Görtjes Administratienummer:

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2015:1353 Permanente link:

ECLI:NL:HR:2015:1353 Permanente link: ECLI:NL:HR:2015:1353 Permanente link: http://deeplink. Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 29-05-2015 Datum publicatie 29-05-2015 Zaaknummer 14/01134 Formele relaties In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2014:138,

Nadere informatie

samengesteld als volgt: A. Tizzano, kamerpresident, M. Safjan, M. Ilešič, E. Levits en J.-J. Kasel (rapporteur), rechters,

samengesteld als volgt: A. Tizzano, kamerpresident, M. Safjan, M. Ilešič, E. Levits en J.-J. Kasel (rapporteur), rechters, ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 19 juli 2012 (*) Zesde btw-richtlijn Artikelen 6, lid 2, eerste alinea, sub a en b, 11, A, lid 1, sub c, en 17, lid 2 Gedeelte van tot bedrijf behorend investeringsgoed

Nadere informatie

1 Rechtbank Breda, 13 juli 2012

1 Rechtbank Breda, 13 juli 2012 BEDRIJFSOPVOLGINGSFACILITEIT SUCCESSIEWET OOK VOOR PRIVÉVERMOGEN? Op 13 juli 2012 heeft rechtbank Breda uitspraak gedaan in een zaak over de bedrijfsopvolgingsfaciliteit uit de Successiewet 1956 (LJN:

Nadere informatie

1 Het geding in feitelijke instanties

1 Het geding in feitelijke instanties Uitspraak 10 januari 2014 nr. 09/01485 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 3 maart 2009, nr. 07/00372, betreffende

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD NL NL NL COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 24.11.2009 COM(2009)641 definitief Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD waarbij de Portugese Republiek wordt gemachtigd een maatregel toe

Nadere informatie

Maatstaf van heffing in het licht van artikel 80 Btw-richtlijn en het leerstuk misbruik van recht

Maatstaf van heffing in het licht van artikel 80 Btw-richtlijn en het leerstuk misbruik van recht Maatstaf van heffing in het licht van artikel 80 Btw-richtlijn en het leerstuk misbruik van recht Door: Mr. R. Brinks 2012/2013 Inhoudsopgave 1. Inleiding en probleemstelling 2 2. Rechtsbronnen van de

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2017: Geding in cassatie. Uitspraak

ECLI:NL:HR:2017: Geding in cassatie. Uitspraak ECLI:NL:HR:2017:185 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 10-02-2017 Datum publicatie 10-02-2017 Zaaknummer 15/04877 Formele relaties In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2015:3523, (Gedeeltelijke) vernietiging

Nadere informatie

In haar verwijzigingsbeslissing heeft de Hoge Raad de volgende vraag aan het HvJ EG voorgelegd:

In haar verwijzigingsbeslissing heeft de Hoge Raad de volgende vraag aan het HvJ EG voorgelegd: Drie musketiersverliezenstrijd koepelvrijstelling In haar verwijzigingsbeslissing heeft de Hoge Raad de volgende vraag aan het HvJ EG voorgelegd: Moet artikel 13 A lid 1 letter f van de Zesde Richtlijn

Nadere informatie

The clash of the Bulls. The Bull Dog vs. Red Bull: het begrip geldige reden nader verklaard door HvJ EU. I. Inleiding

The clash of the Bulls. The Bull Dog vs. Red Bull: het begrip geldige reden nader verklaard door HvJ EU. I. Inleiding The clash of the Bulls The Bull Dog vs. Red Bull: het begrip geldige reden nader verklaard door HvJ EU I. Inleiding Met de uitspraak van het Europese Hof op 6 februari jongstleden is het dan zo ver...

Nadere informatie

Bachelorthesis. Misbruik van recht in de Nederlandse btw. Nederlandse rechtspraak in de sporen van het Hof van Justitie

Bachelorthesis. Misbruik van recht in de Nederlandse btw. Nederlandse rechtspraak in de sporen van het Hof van Justitie Bachelorthesis Misbruik van recht in de Nederlandse btw Nederlandse rechtspraak in de sporen van het Hof van Justitie W.A.C. van den Noort 900722 Mevrouw mr. N. Sayedi Semester 2 2012-2013 Afkortingen

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 13 juli 1989*

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 13 juli 1989* SKATTEMINISTERIET / HENRIKSEN ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 13 juli 1989* In zaak 173/88, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Højesteret, in het aldaar aanhangig

Nadere informatie

\o /o t o^ucos~o^ Edelhoogachtbaar College.

\o /o t o^ucos~o^ Edelhoogachtbaar College. Edelhoogachtbaar College. \o /o t o^ucos~o^ Namens de gemeente Ermelo te Ermeio (hiema: belanghebbende) hebben wij beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amhem, nummer BK/M3-09AX)367,

Nadere informatie

BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) 12 juli 2001 *

BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) 12 juli 2001 * WELTHGROVE BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) 12 juli 2001 * In zaak C-102/00, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 234 EG van de Hoge Raad der Nederlanden, in het aldaar aanhangige

Nadere informatie

De Rechtbank te Haarlem (nr. AWB 05/6797) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard.

De Rechtbank te Haarlem (nr. AWB 05/6797) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard. LJN: BO3637, Hoge Raad, 09/00760 Print uitspraak Datum uitspraak: 22-04-2011 Rechtsgebied: Belasting Soort procedure: Cassatie Inhoudsindicatie: Omzetbelasting; art. 5, lid 3, en art. 13, B, aanhef en

Nadere informatie

Eenheidsworst of gatenkaas: Harmonisatie van de Europese btw

Eenheidsworst of gatenkaas: Harmonisatie van de Europese btw Eenheidsworst of gatenkaas: Harmonisatie van de Europese btw Biedt het unierechtelijke leerstuk misbruik van recht uitkomst in grensoverschrijdende situaties? Door Ilona van den Eijnde LL.B. Masterscriptie

Nadere informatie

uitspraak van de meervoudige kamer van 30 mei 2016 in de zaak tussen Gemeente [gemeente], eiseres

uitspraak van de meervoudige kamer van 30 mei 2016 in de zaak tussen Gemeente [gemeente], eiseres Rechtbank DEN HAAG Team belastingrecht zaaknummer: SGR 15/6058 uitspraak van de meervoudige kamer van 30 mei 2016 in de zaak tussen Gemeente [gemeente], eiseres en de inspecteur van de Belastingdienst/Belastingen,

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 22 april 2010 *

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 22 april 2010 * X EN FISCALE EENHEID FACET-FACET TRADING ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 22 april 2010 * In de gevoegde zaken C-536/08 en C-539/08, betreffende twee verzoeken om een prejudiciële beslissing krachtens

Nadere informatie

Regime fiscale eenheid geraakt door uitspraak Hof van Justitie EU in zaak renteaftrekbeperking

Regime fiscale eenheid geraakt door uitspraak Hof van Justitie EU in zaak renteaftrekbeperking Jasper van Nes Advocaat Belastingadviseur Regime fiscale eenheid geraakt door uitspraak Hof van Justitie EU in zaak renteaftrekbeperking Belastingrecht 23 maart 2018 Rente op een geldlening voor de financiering

Nadere informatie

Hoge Raad der Nederlanden Postbus EH DEN HAAG. Edelhoogachtbaar College,

Hoge Raad der Nederlanden Postbus EH DEN HAAG. Edelhoogachtbaar College, Hoge Raad der Nederlanden Postbus 20303 2500 EH DEN HAAG Edelhoogachtbaar College, De gemeente MP heeft bij brief van 21 september 2017 cassatieberoep ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Nadere informatie

Kluwer Online Research Bedrijfsjuridische berichten Verruiming van de zorgplicht en werkgeversaansprakelijkheid

Kluwer Online Research Bedrijfsjuridische berichten Verruiming van de zorgplicht en werkgeversaansprakelijkheid Bedrijfsjuridische berichten Verruiming van de zorgplicht en werkgeversaansprakelijkheid Auteur: Mr. T.L.C.W. Noordoven[1] Hoge Raad 23 maart 2012, JAR 2012/110 1.Inleiding Maakt het vanuit het oogpunt

Nadere informatie

No.W /III 's-gravenhage, 7 september 2015

No.W /III 's-gravenhage, 7 september 2015 ... No.W06.15.0279/III 's-gravenhage, 7 september 2015 Bij Kabinetsmissive van 31 augustus 2015, no.2015001437, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Financiën, bij de Afdeling advisering

Nadere informatie

No.W /III 's-gravenhage, 1 juni 2011

No.W /III 's-gravenhage, 1 juni 2011 ... No.W06.11.0119/III 's-gravenhage, 1 juni 2011 Bij Kabinetsmissive van 12 april 2011, no.11.000950, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Staatssecretaris van Financiën, bij de Afdeling advisering

Nadere informatie

Bahialaan 100 3065WC Rotterdam

Bahialaan 100 3065WC Rotterdam Bahialaan 100 3065WC Rotterdam T: +31 (0)10-764 0804 F: +31 (0)10 254 0015 M: +31 (0)6 51 99 78 08 E: dehaas@dehaasadvocatuur.nl I: www.dehaasadvocatuur.nl Mevrouw mr. P. (Priscilla) de Haas 11-8-2015

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 07/08/2014

Datum van inontvangstneming : 07/08/2014 Datum van inontvangstneming : 07/08/2014 Vertaling C-334/14-1 Zaak C-334/14 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 9 juli 2014 Verwijzende rechter: Hof van beroep te Bergen (België)

Nadere informatie

Hypothese. Voorbeeld. 2018/0042 De hoogte van de 30%-vergoeding onder de werkkostenregeling SAMENVATTING

Hypothese. Voorbeeld. 2018/0042 De hoogte van de 30%-vergoeding onder de werkkostenregeling SAMENVATTING Kijk op NLFiscaal voor online versie 2018/0042 De hoogte van de 30%-vergoeding onder de werkkostenregeling SAMENVATTING Met enige regelmaat krijgt Sebastian Spauwen te horen dat iemand een makkelijke vraag

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 6 oktober 2005 * betreffende een beroep wegens niet-nakoming krachtens artikel 226 EG, ingesteld op 14 mei 2003,

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 6 oktober 2005 * betreffende een beroep wegens niet-nakoming krachtens artikel 226 EG, ingesteld op 14 mei 2003, ARREST VAN 6. 10. 2005 - ZAAK C-204/03 ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 6 oktober 2005 * In zaak C-204/03, betreffende een beroep wegens niet-nakoming krachtens artikel 226 EG, ingesteld op 14 mei 2003,

Nadere informatie

VERSLAG VAN DE COMMISSIE

VERSLAG VAN DE COMMISSIE NL VERSLAG VAN DE COMMISSIE over de stand van de werkzaamheden in verband met de richtsnoeren betreffende staatssteun en diensten van algemeen economisch belang 1. DOEL VAN DIT VERSLAG In zijn conclusies

Nadere informatie

REACTIE OP "HET FISCALE BODEMRECHT" VAN MR. R. ROSARIA IN AJV-NIEUWSBRIEF NO. 1, 2016 (JANUARI)

REACTIE OP HET FISCALE BODEMRECHT VAN MR. R. ROSARIA IN AJV-NIEUWSBRIEF NO. 1, 2016 (JANUARI) REACTIE OP "HET FISCALE BODEMRECHT" VAN MR. R. ROSARIA IN AJV-NIEUWSBRIEF NO. 1, 2016 (JANUARI) mr. R.M. Bottse* I n AJV-Nieuwsbrief no.1, 2016 (januari) verscheen een bijdrage van de hand van mr. R. Rosaria

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad van State 201200615/1/V4. Datum uitspraak: 13 november 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL F. G. JACOBS van 18 november

CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL F. G. JACOBS van 18 november CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL F. G. JACOBS van 18 november 2004 1 1. In deze zaak verzoekt de Hoge Raad der Nederlanden het Hof om uitlegging van de Zesde BTW-richtlijn 2 (hierna: richtlijn") voorzover

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 07/06/2013

Datum van inontvangstneming : 07/06/2013 Datum van inontvangstneming : 07/06/2013 I!Entree 2 7 MARS 2013 C-.A6'1IA3-0 Hoge Raad der Nederlanden Derde Kamer Nr. 11/02595 8 maart 2013 Ingeschreven in het register van het Hof van Justitie onder

Nadere informatie

Date de réception : 18/10/2011

Date de réception : 18/10/2011 Date de réception : 18/10/2011 Resumé C-463/11-1 Zaak C-463/11 Resumé van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 104, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering van het Hof

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 10/06/2014

Datum van inontvangstneming : 10/06/2014 Datum van inontvangstneming : 10/06/2014 I' Hoge Raad der Nederlanden Derde Kamer w ~e' {J.J ::li "~.8 ;.l_~ ( E..::r,",'_ t"::) ('0",,1 l:'jt:: ~~ ~ )(, ::li oe i~..- ~ c:: L'..J Nr. 12/03718 28 maart

Nadere informatie

Noot onder Vzr. Rb. Amsterdam 25 november 2010, B (Nestlé/Mars)

Noot onder Vzr. Rb. Amsterdam 25 november 2010, B (Nestlé/Mars) De art. 6:193a e.v. BW, art. 6:194 BW en art. 6:194a BW Paul Geerts, Rijksuniversiteit Groningen Noot onder Vzr. Rb. Amsterdam 25 november 2010, B9 9243 (Nestlé/Mars) 1. In Vzr. Rb. Amsterdam 25 november

Nadere informatie

uitspraak Gerechtshof 's-gravenhage Edelhoogachtbaar college.

uitspraak Gerechtshof 's-gravenhage Edelhoogachtbaar college. uitspraak Gerechtshof 's-gravenhage Edelhoogachtbaar college. Namens de gemeente Middelhamis (hiema: belanghebbende) motiveer ik hierbij het ingestelde beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof

Nadere informatie

Deel 1 Basisbeginselen

Deel 1 Basisbeginselen Deel 1 Basisbeginselen Vragen 1 Geef de definitie van belastingen. 2 Geef de kenmerken van een belasting. Geef en bespreek een voorbeeld. 3 Welke soorten sancties zijn er? Geef van elke soort sanctie een

Nadere informatie

Handhaving van EG-recht in situaties van onrechtmatige staatssteun

Handhaving van EG-recht in situaties van onrechtmatige staatssteun P.C. Adriaanse Handhaving van EG-recht in situaties van onrechtmatige staatssteun KLUWER Deventer - 2006 Inhoudsopgave Voorwoord Inhoudsopgave Lijst van gebruikte afkortingen V VII XV Hoofdstuk 1 Inleiding

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 15 juni 1989*

ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 15 juni 1989* STICHTING UITVOERING FINANCIËLE ACTIES / STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 15 juni 1989* In zaak 348/87, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag

Nadere informatie

Datum 10 september 2014 Betreft Beantwoording Kamervragen van de leden Bruins Slot en Omtzigt (beiden CDA) (2014Z13486)

Datum 10 september 2014 Betreft Beantwoording Kamervragen van de leden Bruins Slot en Omtzigt (beiden CDA) (2014Z13486) > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 AE Den Haag Directie Douane en Verbruiksbelastingen Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag

Nadere informatie

BIJLAGEN. bij de MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. Een nieuw EU-kader voor het versterken van de rechtsstaat

BIJLAGEN. bij de MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. Een nieuw EU-kader voor het versterken van de rechtsstaat EUROPESE COMMISSIE Straatsburg, 11.3.2014 COM(2014) 158 final ANNEXES 1 to 2 BIJLAGEN bij de MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD Een nieuw EU-kader voor het versterken van

Nadere informatie

Date de réception : 16/12/2011

Date de réception : 16/12/2011 Date de réception : 16/12/2011 Vertaling C-560/11-1 Zaak C-560/11 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 7 november 2011 Verwijzende rechter: Commissione tributaria provinciale di

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD NL NL NL COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 8.12.2009 COM(2009)668 definitief Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD waarbij de Republiek Litouwen wordt gemachtigd een maatregel te blijven

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 07/06/2013

Datum van inontvangstneming : 07/06/2013 Datum van inontvangstneming : 07/06/2013 C -,44Li jj':j - Hoge Raad der Nederlanden Derde Kamer Nr. 10/04806 1 maart 2013 Ingeschreven in het register van het Hof van Justitie onder nr ~3.~o 6..3.s.::.

Nadere informatie

CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL A. SAGGIO van 13 april 2000 *

CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL A. SAGGIO van 13 april 2000 * MONTE DEI PASCHI DI SIENA CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL A. SAGGIO van 13 april 2000 * 1. Het onderhavige prejudiciële verzoek betreft het recht op teruggaaf van BTW krachtens artikel 17 van de Zesde

Nadere informatie

Spoedreparatie in de Fiscale Eenheid Vennootschapsbelasting

Spoedreparatie in de Fiscale Eenheid Vennootschapsbelasting Spoedreparatie in de Fiscale Eenheid Vennootschapsbelasting moeder dochter(s) WHITE PAPER 1 belastingplichtige Bol Adviseurs 29 November 2017 Inhoudsopgave Samenvatting... 3 Spoedreparatie in de Fiscale

Nadere informatie

Post-Master Indirecte Belastingen Reader: Misbruik van recht INHOUD I. INLEIDING... 3 II. STELLINGEN... 5 III. LITERATUUR...

Post-Master Indirecte Belastingen Reader: Misbruik van recht INHOUD I. INLEIDING... 3 II. STELLINGEN... 5 III. LITERATUUR... INHOUD I. INLEIDING... 3 II. STELLINGEN... 5 III. LITERATUUR... 7 1. Begrippenkader (misbruik, ontwijking en fraude)... 7 1.1. Oratie van 10 oktober 2003: Misbruik van recht in de omzetbelasting, 1 t/m

Nadere informatie

Fiscaal Portaal Gemeenten

Fiscaal Portaal Gemeenten Procedurenummer(s) : C 430/04 Uitspraakdatum : 08-06-2006 Publicatiedatum : 08-06-2006 HOF VAN JUSTITIE EU Arrest Finanzamt Eisleben tegen Feuerbestattungsverein Halle ev, in tegenwoordigheid van: Lutherstadt

Nadere informatie

Wijziging van artikel 15ad Wet Vpb Einde aan de excessen of onnodig complexe wetgeving?

Wijziging van artikel 15ad Wet Vpb Einde aan de excessen of onnodig complexe wetgeving? Wijziging van artikel 15ad Wet Vpb Einde aan de excessen of onnodig complexe wetgeving? (verkorte versie ten behoeve van de internetconsultatie Enkele wijzigingen van specifieke renteaftrekbeperkingen

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 20/12/2017

Datum van inontvangstneming : 20/12/2017 Datum van inontvangstneming : 20/12/2017 Vertaling C-647/17-1 Zaak C-647/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 20 november 2017 Verwijzende rechter: Högsta förvaltningsdomstolen

Nadere informatie

Algemeen, rechtsvragen en fiscaal uitvoeringsbeleid

Algemeen, rechtsvragen en fiscaal uitvoeringsbeleid Algemeen, rechtsvragen en fiscaal uitvoeringsbeleid Directoraat-generaal Belastingdienst, team particulieren en formeel recht Besluit van.. februari 2004, nr. DGB2003/ 6662 M De directeur-generaal Belastingdienst

Nadere informatie

Edelachtbaar college,

Edelachtbaar college, Edelachtbaar college, X% Namens cliënten, a «a ^ ^ ^ ^ ^ M l e n tel^^^^ tekenen wij beroep in cassatie aan tegen de uitspraak van Gerechtshof Amsterdam van 22 september 2011 op het beroepschrift van 10

Nadere informatie

Door: Commissie Wetsvoorstellen van het Register Belastingadviseurs

Door: Commissie Wetsvoorstellen van het Register Belastingadviseurs Commentaar op het wetsvoorstel Openbaarheid belastingrechtspraak Door: Commissie Wetsvoorstellen van het Register Belastingadviseurs Op 14 maart 2011 heeft het ministerie van Financiën het wetsvoorstel

Nadere informatie

Duidelijkheid van fiscale wetgeving. Roberto van den Heuvel

Duidelijkheid van fiscale wetgeving. Roberto van den Heuvel Duidelijkheid van fiscale wetgeving Roberto van den Heuvel 1) Ga naar www.kahoot.com. 2) Klik aan Enter game PIN!. Let s play a game 3) Tik code in zoals weergegeven op scherm presentatie. 4) Kies een

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF 29 juni 1999 *

ARREST VAN HET HOF 29 juni 1999 * ARREST VAN 29. 6. 1999 ZAAK C-158/98 ARREST VAN HET HOF 29 juni 1999 * In zaak C-158/98, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EG-Verdrag (thans artikel 234 EG) van de Hoge Raad der

Nadere informatie

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra Samenvatting Dit onderzoek heeft als onderwerp de invloed van het Europees Verdrag

Nadere informatie

Een ruimere uitleg van de btw-fiscale eenheid

Een ruimere uitleg van de btw-fiscale eenheid De btw-fiscale eenheid was in 2013 een actueel onderwerp in de jurisprudentie. In dit artikel gaan wij in op de ruimere toepassing die naar onze opvatting het gevolg is van de recentelijk gewezen jurisprudentie.

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 18 oktober 2007 *

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 18 oktober 2007 * VAN DER STEEN ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 18 oktober 2007 * In zaak 0355/06, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door het Gerechtshof te Amsterdam

Nadere informatie

Werking van de EEG richtlijn produktenaansprakelijkheid

Werking van de EEG richtlijn produktenaansprakelijkheid Werking van de EEG richtlijn produktenaansprakelijkheid H. G. Schermers* Artikel 12 van het EEG-Verdrag bepaalt dat "de lid-staten zich er van onthouden" onderling nieuwe in- en uitvoerrechten in te voeren.

Nadere informatie

I. ALGEMEEN. Memorie van toelichting. 1. Inleiding

I. ALGEMEEN. Memorie van toelichting. 1. Inleiding Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 in verband met de invoering van een tussenregeling voor valutaresultaten op deelnemingen (Tussenregeling valutaresultaten op deelnemingen) Memorie

Nadere informatie

.. ' :,> ' ',!. ' ' : Naar aanleiding van uw brief yàn 26 september 2017 heb ik de eer het vólgende op te mérken.

.. ' :,> ' ',!. ' ' : Naar aanleiding van uw brief yàn 26 september 2017 heb ik de eer het vólgende op te mérken. Den Haag, 3 Q QKT 017 Kenmerk: 2017-0000203694 Motivering van het beroepschrift n cassatie (rolnummer 17/04516) tegen de uitspraak van het Gëraçhtehof Arnhem-Leeüwarden van 15 augustus 2017, X 2 nr* 16/01369,

Nadere informatie

Opinie inzake Voorzieningenrechter Rechtbank Utrecht 17 augustus 2007, LJN: BB1867 (Sint Antonius Ziekenhuis)

Opinie inzake Voorzieningenrechter Rechtbank Utrecht 17 augustus 2007, LJN: BB1867 (Sint Antonius Ziekenhuis) Opinie inzake Voorzieningenrechter Rechtbank Utrecht 17 augustus 2007, LJN: BB1867 (Sint Antonius Ziekenhuis) mr. J.C. (Kees) van de Water, KW Legal, juli 2008 Aan de orde in onderhavige zaak is (mede)

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ3580

ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ3580 ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ3580 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 22-02-2011 Datum publicatie 06-05-2011 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie AWB 10-504 AOW Bestuursrecht

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 28/03/2013

Datum van inontvangstneming : 28/03/2013 Datum van inontvangstneming : 28/03/2013 luxembourg c - ~~///3 - Entrée 2 5 FEV. 2013 oge Raad der Nederlanden Derde Kamer Nr. 11/04457 1 februari 2013 Ingeschreven in het register van het Hof van Justitie

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF. 29 juni 1999 (1)

ARREST VAN HET HOF. 29 juni 1999 (1) pagina 1 van 5 BELANGRIJKE JURIDISCHE KENNISGEVING Op de informatie op deze site is verklaring van afwijzing van aansprakelijkheid en een verklaring inzake het auteursrecht van toepassing. ARREST VAN HET

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 09/10/2015

Datum van inontvangstneming : 09/10/2015 Datum van inontvangstneming : 09/10/2015 Vertaling C-478/15-1 Zaak C-478/15 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

Hoorcollege 1: Inleiding

Hoorcollege 1: Inleiding Hoorcollege 1: Inleiding Datum: 9 november 2009 Studiestof: hoofdstuk 5 Drs. O.L. Mobach INLEIDING De omzetbelasting is vak dat altijd actueel is. In de Verenigde Staten is er op dit moment bijvoorbeeld

Nadere informatie

Per 1 januari 2019: nieuwe btw-regels voor vouchers, zegels en waardebonnen

Per 1 januari 2019: nieuwe btw-regels voor vouchers, zegels en waardebonnen Per 1 januari 2019: nieuwe btw-regels voor vouchers, zegels en waardebonnen Vanaf 1 januari 2019 gelden nieuwe btw-regels voor vouchers, zegels en waardebonnen. De nieuwe regels volgen uit de Europese

Nadere informatie

MISBRUIK VAN RECHT, Enkele BTW kunstgrepen in leaseconstructies

MISBRUIK VAN RECHT, Enkele BTW kunstgrepen in leaseconstructies Running Head: MISBRUIK VAN RECHT MISBRUIK VAN RECHT, Enkele BTW kunstgrepen in leaseconstructies Ashley M. Reeder Begeleider: Drs. P.C.J. Oerlemans Erasmus Universiteit Rotterdam, ESE Juni, 2015 MISBRUIK

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 13/05/2013

Datum van inontvangstneming : 13/05/2013 Datum van inontvangstneming : 13/05/2013 -0) Ol täh. 2tpIO e Raad der Nederlanden Derde Kamer Nr. 11/01551 IIngeschreven in het register van het Hof van Justitie onder nr g.3.j ~..~9. 8 maart 2013 Luxemburg,

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 22/06/2017

Datum van inontvangstneming : 22/06/2017 Datum van inontvangstneming : 22/06/2017 Vertaling C-264/17-1 Zaak C-264/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 17 mei 2017 Verwijzende rechter: Finanzgericht Münster (Duitsland)

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 6 JUNI 2013 F.12.0005.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.12.0005.F BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister van Financiën, Mr. François T Kint, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen

Nadere informatie

Conclusie. Wetsverwijzingen Successiewet , geldigheid: BNB 1996/87 FED 1995/908 FED 1996/634 WFR 1995/1928 V-N 1995/4496, 15

Conclusie. Wetsverwijzingen Successiewet , geldigheid: BNB 1996/87 FED 1995/908 FED 1996/634 WFR 1995/1928 V-N 1995/4496, 15 ECLI:NL:PHR:1995:AA3111 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 06-12-1995 Datum publicatie 04-07-2001 Zaaknummer 30403 Formele relaties Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:1995:AA3111 Rechtsgebieden

Nadere informatie