Onderwerp Begrip/Artikel Toetsterm I. Het functioneren binnen en als onderdeel van de organen van de strafrechtspleging

Transcriptie

1 walificatiedossier: BOA Basisbekwaamheid Rechtskennis Toetsvorm: 50 gesloten vragen Toetsduur: 90 minuten Cesuur: 70% (55% met correctie voor de gokkans) Onderwerp Begrip/Artikel Toetsterm I. Het functioneren binnen en als onderdeel van de organen van de strafrechtspleging Taxonomie # vragen 1. Staatsinrichting en wetgeving algemeen (5 vragen = 10%) 1.1 Staat, regering en zijn bestuur Constitutionele monarchie Art. 42 lid 2 GW Democratische rechtsstaat Art. 51, 52, 54, 55, 56 GW Gedecentraliseerde eenheidsstaat Art. 132, 133 GW Scheiding der machten Art. 42 lid 1, 81, 117 GW De kandidaat kan in hoofdlijnen het begrip constitutionele monarchie omschrijven en de belangrijkste kenmerken ervan benoemen Grondwet oning onschendbaar, ministers verantwoordelijk De kandidaat kan in hoofdlijnen het begrip democratische rechtsstaat omschrijven en de belangrijkste kenmerken ervan benoemen Parlement (Staten-Generaal) bestaat uit Eerste en Tweede amer Wijze van kiezen en zittingsduur Eerste en Tweede amer Actief en passief kiesrecht, bij alle bestuurslagen Iedereen moet zich houden aan het Nederlands recht De kandidaat kan in hoofdlijnen het begrip gedecentraliseerde eenheidsstaat omschrijven en de belangrijkste kenmerken ervan benoemen Verschillende bestuurslagen met elk eigen taken en bevoegdheden Centrale overheid: het Rijk Decentrale overheden: de Provincies, waterschappen en gemeenten De kandidaat kan het principe van de scheiding der machten omschrijven (trias politica) Wetgevende macht: Regering en Staten-Generaal stellen de wetten vast 1 1

2 1.2 Provincies en gemeenten Provincie Provinciale Staten Art. 125 lid 1, 127, 129 lid 1 en 4 GW Gedeputeerde Staten Art. 125 lid 2 GW Art. 34 PW Commissaris van de oning Art. 125 lid 2 GW Art. 9, 34, 61 PW Gemeente Gemeenteraad Art. 125 lid 1, 127, 129 lid 1 en 4 GW College van B&W Art. 125 lid 2 GW Art. 34 Gemw Uitvoerende macht: Regering en hun ambtenaren voeren de regels uit en zijn verantwoording schuldig aan het parlement Rechterlijke macht: Rechters en het Openbaar Ministerie. Zij is onafhankelijk De kandidaat kan het begrip provincie omschrijven en haar belangrijkste taken benoemen Begrip, taken De kandidaat kan het begrip Provinciale Staten en haar rol omschrijven en haar belangrijkste taken en haar bevoegdheden benoemen Begrip, rol en taken Bevoegdheden Wijze van gekozen worden, zittingsduur De kandidaat kan het begrip Gedeputeerde Staten en haar rol omschrijven en haar belangrijkste taken benoemen Begrip, rol en taken Samenstelling, zittingstermijn De kandidaat kan het begrip Commissaris van de oning, zijn rol en functie omschrijven en zijn belangrijkste taken en zijn bevoegdheden benoemen Begrip, rol, functie en taken Bevoegdheden Wijze van benoemen, zittingstermijn De kandidaat kan het begrip gemeente omschrijven en haar belangrijkste taken benoemen Begrip, taken De kandidaat kan het begrip gemeenteraad en zijn rol omschrijven en zijn belangrijkste taken en zijn bevoegdheden benoemen Begrip, rol en taken Bevoegdheden Wijze van gekozen worden, zittingsduur De kandidaat kan het begrip College van B&W en zijn rol omschrijven en zijn belangrijkste taken benoemen Begrip, rol en taken Samenstelling, wijze van benoemen wethouders, zittingstermijn 1 2

3 1.3 Centrale wetgeving 1.4 Decentrale wetgeving Burgemeester Art. 125 lid 2 GW Art. 9, 34, 61 Gemw Wet AMvB Art. 89 GW Provinciale verordening Art. 127 GW Gemeentelijke verordening Art. 127 GW Art. 176 GemW De kandidaat kan het begrip burgemeester, zijn rol en functie omschrijven en zijn belangrijkste taken en zijn bevoegdheden benoemen Begrip, rol, functie en taken Bevoegdheden Wijze van benoemen, zittingstermijn De kandidaat kan in hoofdlijnen omschrijven hoe centrale wetgeving is georganiseerd, hoe wetten tot stand komen, hoe wetten worden gewijzigd en hoe wetten worden geschrapt Begrip wet Begrip wet in formele zin en de totstandkoming ervan Begrip wet in materiële zin en de totstandkoming ervan Benoemen van wetten in materiële zin die geen wet in formele zin zijn Rechtstreekse toekenning van bevoegdheid om wetten of verordeningen vast te stellen (attributie) Toekenning van bevoegdheid tot overdragen van wetgevende bevoegdheid aan een ander orgaan (delegatie en subdelegatie) Procedure wetswijziging in hoofdlijnen Procedure schrappen wet De kandidaat kan het begrip Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) omschrijven en kan in hoofdlijnen benoemen hoe een AMvB tot stand komt en wordt vastgesteld Begrip en positie Procedure totstandkoming AMvB De kandidaat kan het begrip provinciale verordening omschrijven en kan in hoofdlijnen benoemen hoe een provinciale verordening tot stand komt en wordt vastgesteld Begrip provinciale verordening Procedure totstandkoming en vaststelling provinciale verordening De kandidaat kan het begrip gemeentelijke verordening omschrijven en kan in hoofdlijnen benoemen hoe een gemeentelijke verordening tot stand komt en wordt vastgesteld Begrip gemeentelijke verordening Procedure totstandkoming en vaststelling gemeentelijke verordening 1 1 3

4 Begrip noodverordening Procedure vaststelling noodverordening 1.5 Strafrecht algemeen Strafrecht algemeen Art. 107 lid 1 GW De kandidaat kan benoemen welke wetboeken de basis van het Nederlands strafrecht vormen en kan de begrippen materieel strafrecht en formeel strafrecht omschrijven WvSr en Sv vormen samen de basis van het Nederlandse strafrecht Begrip materieel strafrecht Begrip formeel strafrecht Wetboek van Strafrecht De kandidaat kan benoemen welke plaats het Wetboek van Strafrecht (WvSr) heeft in het Nederlandse recht en wat het beschrijft Strafbare feiten Begrippen misdrijven en overtredingen Maximaal op te leggen straffen voor strafbare feiten Wetboek van De kandidaat kan benoemen welke plaats het Wetboek van Strafvordering Strafvordering (Sv) heeft in het Nederlandse recht en wat het beschrijft Het verloop van de gerechtelijke procedure 2. Functioneren binnen het voor zijn opsporingstaak vastgesteld wettelijk kader (5 vragen = 10%) De boa functioneert overeenkomstig het daartoe bepaalde in het Wetboek van Strafvordering (Sv) Opsporingsambtenaar Art. 127, 141, 142 Sv Bevoegdheid tot uitvoering taken boa Art. 142 lid 1 Sv Taken en bevoegdheden boa Art. 142 lid 1 t/m 3 Sv H5 Beleidsregels BOA De kandidaat kan de begrippen algemeen opsporingsambtenaar en buitengewoon opsporingsambtenaar omschrijven Begrip algemeen opsporingsambtenaar Begrip buitengewoon opsporingsambtenaar De kandidaat kan benoemen wie bevoegd zijn de taken van boa uit te voeren Personen met akte van opsporingsbevoegdheid of aangewezen door de minister of aangewezen in bijzondere wet/verordening De kandidaat kan benoemen met welke taken de boa is belast Opsporing van strafbare feiten Reikwijdte bevoegdheden Aanvullende bevoegdheden Domeinindeling 1 4

5 2.2 De boa functioneert overeenkomstig het daartoe bepaalde in het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar Art. 142 lid 4 Sv Verkrijgen en verlenen van de opsporingsbevoegdheid Art. 2, 3, 4, 16 lid 1 en 2, 17, 19 lid 1 BBO Akte van opsporingsbevoegdheid en Akte van beëdiging Art. 10, 19 BBO Intrekken, vervallen en beëindigen van de opsporingsbevoegdheid Art. 8, 35 lid 1 en 2 BBO Het toezicht op de boa Art. 32, 36, 38, 39, 41, 42 BBO De instructie aan de boa Art. 25 lid 1 en 2, 26, 26a, 27, 28, 29, 31 BBO De kandidaat kan benoemen dat nadere regels zijn uitgewerkt in een AMvB Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar De kandidaat kan de algemene voorwaarden benoemen waaronder opsporingsbevoegdheid kan worden verkregen of kan worden verleend. Titel van opsporingsbevoegdheid Eisen aan bekwaamheid en betrouwbaarheid Akte van beëdiging Noodzaakcriterium De kandidaat kan de begrippen Akte van opsporingsbevoegdheid en Akte van beëdiging omschrijven Akte van opsporingsbevoegdheid Akte van beëdiging De kandidaat kan de omstandigheden benoemen voor het intrekken, vervallen en beëindigen van de opsporingsbevoegdheid Intrekken van de opsporingsbevoegdheid Vervallen van de opsporingsbevoegdheid Beëindigen van de opsporingsbevoegdheid De kandidaat kan omschrijven hoe het toezicht op de boa is ingericht Begrippen toezichthouder en direct toezichthouder Informatieplicht werkgever Procedure afhandeling klachten De kandidaat kan de regels benoemen waaronder de boa zijn functie uitoefent Beperkt de opsporingshandelingen tot waartoe hij bevoegd is. Gedraagt zich volgens de regels Draagt en toont een legitimatiebewijs Draagt op een duidelijke plek de insigne Vermeldt in het proces-verbaal zijn standplaats en het nummer van zijn akte van beëdiging Volgt bij de opsporing de gegeven aanwijzingen op en verstrekt de gewenste inlichtingen 1 1 5

6 2.3 Samenwerking met de politie Samenwerking met de politie Art. 10 lid 2 Politiewet 2012 Art. 146 lid 2 Sv Art. 29 lid 1, 30 lid 1, 38 BBO Brief minister aan T d.d. 1 april 2014 Het begrip Politie Art. 2, 2a Politiewet 2012 Zorgt dat hij blijft beschikken over de bekwaamheid en de betrouwbaarheid voor de uitoefening van opsporingsbevoegdheden De kandidaat kan in hoofdlijnen omschrijven hoe samenwerking met de politie is ingericht en georganiseerd Wettelijke regeling samenwerking politie Uitwerking samenwerking politie - leefbaarheidscriterium - landelijke uitgangspunten voor operationele regie en informatiedeling De kandidaat kan het begrip Politie omschrijven Begrip Politie 1 De taak van de politie Art. 3 Politiewet 2012 De organisatie van de Nationale Politie Art. 25 lid 1, 27 lid 1, 38 lid 1, 42 lid 1 en 3 Politiewet 2012 De bevoegdheden van de politie Art. 6, 7 lid 1, 3 en 5 Politiewet 2012 De verleende bevoegdheden aan de boa Art. 7 lid 7 Politiewet De kandidaat kan de taak van de politie benoemen Handelt in ondergeschiktheid van het bevoegde gezag Handelt in overeenstemming met de geldende rechtsregels Zorgt voor daadwerkelijke handhaving van de rechtsorde Verleent hulp aan hen die dit behoeven De kandidaat kan de organisatie van de Nationale Politie omschrijven Begrippen landelijke politiekorps en korpschef Begrippen regionale eenheid en politiechef Begrippen Landelijke Eenheid en politiechef Politiedienstencentrum De kandidaat kan de bevoegdheden van de politie benoemen Het werkgebied van de politie Het gebruik van geweld Fouilleren Subsidiariteits- en proportionaliteitsbeginsel De kandidaat kan de bevoegdheden van de boa in relatie tot het gebruik van geweld en fouilleren benoemen Bevoegdheden in relatie tot het gebruik van geweld en fouilleren worden verleend door de minister 6

7 2.4 Het opsporen van strafbare feiten Het gezag over de politie Art. 11 lid 1, 12 lid 1, 13 lid 1 en 3 Politiewet 2012 Art. 39 Wvr Bevoegdheid tot opsporing van strafbare feiten Art. 141, 142, 148 lid 1 Sv Minister van Veiligheid en Justitie Art. 127 Wet RO College van procureursgeneraal Art.140 Sv Art. 130 lid 2 Wet RO Openbaar Ministerie Art. 124 Wet RO Officier van justitie Art. 148 lid 1 en 2, 149, 181 lid 1 Sv De kandidaat kan de organisatie van het gezag over de politie omschrijven Het gezag van de burgemeester over de politie Het gezag van de officier van justitie over de politie Driehoeksoverleg - tussen burgemeester en officier van justitie met districtschef (evt. politiechef) - over taakuitvoering van de politie en beleid t.a.v. taakuitvoering - heeft plaats op landelijk, regionaal of gemeentelijk niveau Taak burgemeester als voorzitter van bestuur veiligheidsregio De kandidaat kan benoemen wie bevoegd zijn tot het verrichten van opsporing van strafbare feiten Officier van justitie Aangewezen ambtenaren van politie Aangewezen militairen van de oninklijke marechaussee Opsporingsambtenaren van de bijzondere opsporingsdiensten Buitengewoon opsporingsambtenaren De kandidaat kan de rol van de minister in relatie tot het opsporen van strafbare feiten omschrijven Geven van aanwijzingen betreffende de uitoefening van de taken en bevoegdheden van het Openbaar Ministerie Bepaalt samen met het College van procureurs-generaal de prioriteiten in de opsporing en vervolging De kandidaat kan de rol van het College van procureurs-generaal in relatie tot het opsporen van strafbare feiten omschrijven Hoofd van het Openbaar Ministerie Bepaalt samen met de minister het landelijke opsporings- en vervolgingsbeleid Ziet erop toe dat er bij de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde sprake is van samenhang, consistentie en kwaliteit De kandidaat kan de rol van het Openbaar Ministerie in relatie tot het opsporen van strafbare feiten omschrijven Belast met de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde en met andere bij de wet vastgestelde taken De kandidaat kan de rol van de officier van justitie in relatie tot het opsporen van strafbare feiten omschrijven Geeft leiding aan het opsporingsonderzoek 1 7

8 Hulpofficier van justitie Art. 132a, 146a, 126gg lid 1 laatste zinsdeel Sv Rechter-commissaris Art. 63 jo. 64, 170 lid 2, 177, 180 Sv 3. Handelen naar de ambtseed en de eed van zuivering (2 vragen = 4%) Stelt zo nodig een opsporingsonderzoek in an vorderen dat de rechter-commissaris met het oog op de opsporing van een strafbaar feit onderzoekshandelingen verricht Ziet toe op een zorgvuldige en eerlijke opsporing De kandidaat kan het begrip hulpofficier van justitie en zijn rol in relatie tot het opsporingen van strafbare feiten omschrijven Het begrip hulpofficier van justitie - Door de minister aangewezen ambtenaren van politie en buitengewone opsporingsambtenaren - Maakt geen deel uit van het OM - Heeft beperkte bevoegdheden De rol van de hulpofficier van justitie - Heeft de praktische leiding over het opsporingsonderzoek bij minder zware delicten - Verricht verkennend onderzoek ter voorbereiding van de opsporing teneinde te komen tot strafvorderlijke beslissingen De kandidaat kan de rol van de rechter-commissaris in relatie tot het opsporingen van strafbare feiten omschrijven Beslist of iemand in het kader van de voorlopige hechtenis langer mag worden vastgehouden an bevelen geven aan opsporingsambtenaren Houdt als rechter in het vooronderzoek toezicht op het verloop van het opsporingsonderzoek 3.1 De boa handelt op grond van kennis van afgelegde eden of beloften Ambtseed, ambtsbelofte, eed of belofte van zuivering Art. 20, 21 BBO De kandidaat kan de begrippen ambtseed of ambtsbelofte en eed of belofte van zuivering omschrijven Begrip ambtseed of ambtsbelofte Begrip eed van zuivering of belofte van zuivering Eden en beloften worden afgenomen door de minister of degene aan wie hij daartoe een mandaat heeft verleend 1 8

9 3.2 De boa onthoudt zich van (ambts)misdrijven II. Het opsporen van strafbare feiten (Ambts)misdrijven Art. 44, 177 lid 1, 207 lid 1 t/m 3, 225 lid 1 en 2, 363 lid 1, 370 lid 1 WvSr De kandidaat kan de belangrijkste (ambts)misdrijven benoemen waarvan de boa zich moet onthouden Schending van de bijzondere ambtsplicht Omkoping Meineed Valsheid in geschrifte Huisvredebreuk 1 4. Verzamelen en/of ontvangen van gegevens m.b.t. mogelijk strafbare feiten (2 vragen = 4%) 4.1 Verzamelen en/of ontvangen van gegevens m.b.t. mogelijk strafbare feiten n.a.v. eigen bevindingen Eigen bevindingen De kandidaat kan benoemen met welk doel de boa gegevens verzamelt Identiteit vaststellen Vaststellen vergunningen en ontheffingen Dossiervorming Verzamelen en/of ontvangen van gegevens m.b.t. mogelijk strafbare feiten n.a.v. het doen van aangifte 4.3 Verzamelen en/of ontvangen van gegevens m.b.t. mogelijk strafbare Aangifte Doen van aangifte Art. 161, 163 lid 1, 2, 3, 4 en 6 Sv Art. 70, 188 WvSr lacht De kandidaat kan de begrippen aangifte en ambtshalve vervolgbaar omschrijven Begrip aangifte Begrip ambtshalve vervolgbaar De kandidaat kan het proces van het doen van aangifte beschrijven Bevoegdheid tot het doen van aangifte Vorm van de aangifte (mondeling, schriftelijk) Verplichting tot opnemen aangifte Ontvangen kopie aangifte Doen van valse aangifte Verjaringstermijn recht tot strafvordering De kandidaat de begrippen klacht en op klacht vervolgbaar omschrijven Begrip klacht (aangifte met verzoek tot vervolging) Begrip op klacht vervolgbaar 1 9

10 feiten n.a.v. het doen van een klacht Doen van een klacht Art. 161, 163 lid 1, 164 lid 1, 165 lid 1 Sv Art. 67, 188 WvSr lachtdelict Art. 266 lid 1, 269, 285b, 316 lid 1 en 2, 319, 324, 338 WvSr De kandidaat kan het proces van het doen van een klacht beschrijven Bevoegdheid tot het doen van een klacht Vorm van de klacht (mondeling, schriftelijk) Verplichting tot opnemen van een klacht Recht op intrekken van een klacht Doen van een valse klacht De kandidaat kan het begrip klachtdelict omschrijven en kan hiervan voorbeelden noemen Begrip klachtdelict Begrip absoluut klachtdelict - Belediging, belaging Begrip relatief klachtdelict - Diefstal, afpersing, verduistering, bedrog enz. 5. Beoordelen of de verzamelde en/of ontvangen informatie strafrechtelijk relevant is (7 vragen = 14%) 5.1 Het legaliteitsbeginsel 5.2 Toepasselijkheid Nederlandse strafwet Legaliteitsbeginsel Art. 16 GW Art. 1, 91 WvSr Art. 1 Sv Territorialiteitsbeginsel en vlagbeginsel Art. 2, 3 WvSr De kandidaat kan in hoofdlijnen het begrip legaliteitsbeginsel en de reikwijdte ervan omschrijven Begrip materieel strafrechtelijk legaliteitsbeginsel Begrip formeel strafrechtelijk legaliteitsbeginsel Reikwijdte algemene bepalingen De kandidaat kan de begrippen territorialiteitsbeginsel en vlagbeginsel omschrijven Begrip territorialiteitsbeginsel Begrip vlagbeginsel Een feit als strafbaar feit Strafbaar feit De kandidaat kan het begrip strafbaar feit, de voorwaarden van de strafbaarheid en de hiermee in relatie staande begrippen omschrijven Begrip strafbaar feit Voorwaarden voor strafbaarheid - Bewezen menselijke gedraging - Wettelijke delictsomschrijving - Wederrechtelijk - Verwijtbaar Begrip wettelijke delictsomschrijving (norm) 2 10

11 Wettelijke rechtvaardigings- en schulduitsluitingsgronden Art. 39, 40, 41, 42, 43 lid 1 WvSr Begrip bestanddeel (als onderdeel van de wettelijke delictsomschrijving) Begrip schuld Begrip opzet De kandidaat kan de wettelijke uitsluitingsgronden benoemen Ontoerekeningsvatbaarheid Overmacht Noodweer(exces) Uitvoering wettelijk voorschrift Uitvoering ambtelijk bevel Poging tot misdrijf en voorbereiding van een misdrijf Strafbepaling Art. 9, lid 1sub a WvSr Poging tot misdrijf Art. 45 lid 1, 46b WvSr Voorbereiding van een misdrijf Art. 46 lid 1, 46b WvSr De kandidaat kan het begrip en de opbouw van de strafbepaling omschrijven en kan de hoofdstraffen benoemen Begrip strafbepaling Opbouw strafbepaling - Wettelijke delictsomschrijving - walificatie - Sanctie Hoofdstraffen - Gevangenisstraf - Hechtenis - Geldboete - Taakstraf De kandidaat kan het begrip poging tot misdrijf omschrijven. Voorwaarden strafbaarheid van een poging tot misdrijf Soorten poging tot misdrijf - Voltooide poging - Onvoltooide poging (onvrijwillige terugtrekking) - Vrijwillige terugtrekking Geen strafbaarheid bij vrijwillige terugtrekking Poging tot overtreding is niet strafbaar De kandidaat kan het begrip voorbereiding van een misdrijf omschrijven Voorwaarden strafbaarheid van een voorbereiding tot misdrijf Geen strafbaarheid bij vrijwillige terugtrekking

12 5.5 Deelnemen aan strafbare feiten 5.6 Samenloop van strafbare feiten Daders en medeplichtigen Art. 47, 48, 49 WvSr Rechtspersonen Art. 51 lid 1 WvSr Art. 1 lid 1, art. 3 Boek 2 BW Samenloop van strafbare feiten Art. 55 WvSr De kandidaat de begrippen daders en medeplichtigen omschrijven Begrip daders Begrip medeplichtigen De kandidaat kan benoemen wie strafbare feiten kunnen begaan en kan de soorten rechtspersonen benoemen Strafbare feiten kunnen worden begaan door natuurlijke personen en rechtspersonen Publiekrechtelijke rechtspersonen Privaatrechtelijke rechtspersonen De kandidaat kan het begrip samenloop van strafbare feiten omschrijven en hiervan voorbeelden noemen. Begrip samenloop van strafbare feiten 5.7 Jeugdige personen Jeugdige personen Art. 486 Sv De kandidaat kan de belangrijkste relevante bepalingen met betrekking tot jeugdige personen benoemen Art. 77a WvSr Geen strafvervolging voor personen tot twaalf jaar Art. 2 WID Begrip strafrechtelijke minderjarigheid Identificatieplicht geldt vanaf veertien jaar 6. Een onderzoek instellen om bewijsmateriaal te verzamelen (23 vragen = 46%) De verdachte 6.2 Rechtmatig toepassen van de opsporingsbevoegdheden De verdachte Art. 27 lid 1 en 2 Sv Opsporingsbevoegdheden De kandidaat kan het begrip verdachte omschrijven Begrip verdachte De kandidaat kan de begrippen met betrekking tot de opsporingsbevoegdheden uitleggen Begrip opsporingsbevoegdheden Begrip toezichtbevoegdheden 1 B 1 Misbruik van de opsporingsbevoegdheden Art. 3:3 Awb De kandidaat kan de begrippen met betrekking tot de opsporingsbevoegdheden omschrijven Begrip rechtmatigheid Begrip wetmatigheid Begrip proportionaliteit Begrip subsidiariteit De kandidaat kan de begrippen met betrekking tot misbruik van de opsporingsbevoegdheden uitleggen en kent de mogelijke gevolgen van het ontbreken van de rechtmatigheid B 1 12

13 Art. 359a Sv Opsporingsbevoegdheden t.a.v. jeugdige personen Art. 487 lid 1 en lid 2 eerste volzin Sv Opsporingsbevoegdheden bij vrijwillige en niet vrijwillige medewerking Opsporingsbevoegdheden bij herhaalde en voortgezette toepassing van bevoegdheden Opsporingsbevoegdheden onder bescherming van wettelijke regels Art. 179, 180, 184 lid 1, 185, 266 lid 1 jo. art. 267 jo. art. 269 WvSr Begrip détournement de pouvoir Begrip onrechtmatig verkregen bewijs Mogelijke gevolgen van het ontbreken van de rechtmatigheid De kandidaat kan de belangrijkste bevoegdheden van de boa met betrekking tot jeugdige personen benoemen Staande houden Aanhouden Onderzoek aan de kleding Inbeslagneming van voorwerpen Ophouden voor onderzoek De kandidaat kan de opsporingsbevoegdheden van de opsporingsambtenaar bij (niet) vrijwillige medewerking van de verdachte benoemen Voorwaarden voor vrijwillige medewerking - De toestemming moet blijken - Bewustheid bij betrokkene van het doen van afstand van bepaalde rechten - De toestemming moet in vrijheid zijn gegeven Gedoogplicht bij niet vrijwillige medewerking - Verdachte is niet tot medewerking verplicht - Verdachte moet toelaten dat de opsporingsambtenaar zijn bevoegdheden uitoefent De kandidaat kan de begrippen herhaalde toepassing van eenzelfde bevoegdheid en voortgezette toepassing van bevoegdheden uitleggen Begrip herhaalde toepassing van eenzelfde bevoegdheid binnen een zaak Begrip voortgezette toepassing van bevoegdheden (Geweerarrest) De kandidaat kan aan de hand van een gegeven situatie bepalen of gedrag strafbaar kan worden gesteld. Begrip ambtsdwang Begrip wederspannigheid Strafbaarheid van het niet voldoen aan bevel of vordering of van het belemmeren van de ambtshandeling Strafbaarheid van het veroorzaken van opschudding en zich niet verwijderen na gegeven bevel 1 B T 2 13

14 6.3 Toepassen van dwangmiddelen ten aanzien van de persoonlijke vrijheid Staande houden Art. 27a, 27c, 52 Sv Art. 435 sub 4 WvSr Identiteit Art. 4 lid 1, art. 5 lid 5, art. 6, art. 9 lid 1 en 3 Boek 1 BW Toonplicht identiteitsbewijs Art. 1 sub 1 t/m sub 4, art. 2 WID Bevoegdheid vorderen inzage identiteitsbewijs Art. 8 lid 1 en 2 Politiewet 2012 Art. 5:16a Awb Art. 447e WvSr Belediging van een ambtenaar in functie - Geen klachtdelict - Strafverzwaring De kandidaat kan het begrip staande houden omschrijven en kan de voorwaarden waaronder staande mag worden gehouden benoemen Staande houden - Dwangmiddel met als enig doel het vaststellen van de identiteit - Is voorbehouden aan opsporingsambtenaren - Reden wordt medegedeeld aan verdachte - Alleen een verdachte mag staande worden gehouden Strafbaarheid bij opgeven van valse identificerende persoonsgegevens De kandidaat kan de wettelijke regels met betrekking tot het Nederlandse naamrecht benoemen Voornaam natuurlijk persoon Geslachtsnaam kind Bewijs geslachtsnaam Gebruik geslachtsnaam gehuwde man/vrouw De kandidaat kan de documenten waarmee de identiteit kan worden vastgesteld benoemen Toonplicht identiteitsbewijs Documenten waarmee de identiteit kan worden vastgesteld - Een geldig nationaal paspoort van het oninkrijk der Nederlanden - Een geldige Nederlandse identiteitskaart - Een Nederlands vreemdelingendocument - Een geldig nationaal paspoort of geldige identiteitskaart van een der landen van de Europese Economische Ruimte - Een geldig rijbewijs De kandidaat kan benoemen wie bevoegd zijn tot het vorderen van inzage van een identiteitsbewijs en kan de strafbaarheid bij het niet tonen van een identiteitsbewijs benoemen Personen bevoegd tot vorderen van inzage identiteitsbewijs Strafbaarstelling van het niet tonen van een identiteitsbewijs

15 Vaststellen en bewijsvoering identiteit Art. 27a, 55b, 55c lid 1 en 2 Sv Heterdaad en buiten heterdaad Art. 128 Sv Aanhouden van een verdachte Art. 15 lid 1 GW Art. 53 lid 1, 54 lid 1 t/m 4, 55 lid 1 en 2, 55a lid 1 en 2, 67 lid 1 sub a, 133 Sv De kandidaat kan benoemen wie de identiteit van de verdachte kan vaststellen, op welke wijze dat geschiedt en welke gegevens daartoe moeten worden gevraagd aan de verdachte Wijze van vaststelling identiteit (zoals in de wet vastgelegd) Bevraging bepaalde gegevens ten behoeve vaststelling identiteit Onderzoek aan de kleding en voorwerpen - Door bij wet aangewezen ambtenaren of door minister aangewezen personen ter vaststelling van identiteit - Alleen in openbaarheid als dit redelijkerwijs noodzakelijk is - Bij onderzoek in openbaarheid wordt proces-verbaal opgemaakt Nemen van foto s en vingerafdrukken van verdachte Begrip Basisregistratie Personen (BRP) De kandidaat kan in een gegeven situatie beoordelen of er sprake is van heterdaad. Begrip heterdaad Begrip buiten heterdaad Tijdsverloop waarbinnen nog heterdaad aanwezig is (inspanningscriterium) De kandidaat kan benoemen wanneer, waar en door wie een verdachte mag worden aangehouden bij ontdekking op heterdaad en ontdekking buiten heterdaad. Bevoegdheid tot aanhouden verdachte - Bij ontdekking op heterdaad - Buiten heterdaad Voorlopige hechtenis - Begrip voorlopige hechtenis - Feiten waarvoor een bevel tot voorlopige hechtenis kan worden gegeven Plaatsen ter aanhouding betreden - Bij ontdekking op heterdaad van een strafbaar feit door iedereen - Niet in woning verdachte zonder toestemming en bij wet genoemde plaatsen - Door opsporingsambtenaar elke plaats Plaatsen ter aanhouding doorzoeken - Door opsporingsambtenaar bij ontdekking op heterdaad of verdenking van ernstig misdrijf (vierjaarsfeiten) - Machtiging officier van justitie nodig - Begrip dringende noodzakelijkheid T

16 Geleiden van de verdachte voor de (hulp)officier van justitie Art. 53 lid 2 t/m 3, 54 lid 1 t/m 4, 56a lid 1, 57, 60 Sv Bevel tot ophouden van een verdachte voor onderzoek en ter vaststelling van zijn identiteit Art. 56a, 56b Sv Verhoren van een verdachte Art. 27 lid 4, 27c lid 1, 3 en 4, 29 Sv - Bij machtiging officier van justitie geen machtiging ex. art. 2 Awob nodig De kandidaat kan de procedure beschrijven met betrekking tot het voorgeleiden van de verdachte Geleiden van de verdachte voor de (hulp)officier in geval van ontdekking op heterdaad en in geval van buiten heterdaad Na voorgeleiding voor de (hulp)officier volgt - inverzekeringstelling of - geleiding voor rechter-commissaris of anders - invrijheidsstelling tenzij - de verdachte wordt opgehouden voor onderzoek De kandidaat kan de procedure beschrijven en bepalingen benoemen met betrekking tot het ophouden van een verdachte voor onderzoek Begrip ophouden voor onderzoek Aanvang en duur van het onderzoek (uren die niet meetellen) Verlenging van het onderzoek Beschrijving van en bepalingen met betrekking tot het bevel tot het ophouden van onderzoek De kandidaat kan de procedure beschrijven met betrekking tot het verhoren van een verdachte en kan de rechten van de verdachte benoemen De verdachte wordt mededeling gedaan over zijn rechten De verdachte is niet verplicht te antwoorden De verdachte wordt de cautie gegeven De verdachte moet zijn verklaring in vrijheid kunnen afleggen De verdachte heeft recht op rechtsbijstand De verdachte heeft recht op consultatiebijstand De verdachte heeft recht op verhoorbijstand De verdachte die de Nederlandse taal niet of onvoldoende beheerst heeft recht op bijstand van een tolk De verdachte heeft het recht om een persoon in kennis te doen stellen van zijn vrijheidsbeneming De verdachte, die niet de Nederlandse nationaliteit heeft, heeft het recht om de consulaire post van de staat waarvan hij de nationaliteit heeft in kennis te doen stellen van zijn vrijheidsbeneming 1 1 B 2 16

17 Uitnodiging tot afleggen verklaring Art. 27d lid 1 Sv Rechtsbijstand Art. 18 lid 1 GW Art. 28, 28a, 28,c, 28d, 45, 46 lid 1, 47 Sv De processtukken Art. 29a lid 3, 30 lid 1, 31 sub a, 48, 137, 149a lid 1 en 2 Sv Inverzekeringstelling van een verdachte Art. 57 lid 1, 58 lid 1 en 2 Sv De kandidaat kan de vereisten met betrekking tot het uitnodigen tot het afleggen van een verklaring beschrijven De boa deelt de persoon die wordt uitgenodigd mede of deze als getuige of als verdachte wordt gehoord De kandidaat kan de rechten van de verdachte met betrekking tot rechtsbijstand benoemen De verdachte heeft het recht zich bij te laten staan door een raadsman Vrij verkeer tussen de verdachte en zijn raadsman Vrij verkeer tussen de verdachte en zijn raadsman kan worden beperkt Toekenning vervangend raadsman aan de verdachte De verdachte heeft het recht vrijwillig en ondubbelzinnig afstand te doen van het recht zich bij te laten staan door een raadsman Wanneer de verdachte afstand van het recht op rechtsbijstand wil doen, licht de boa hem in over de gevolgen daarvan en deelt deze hem mee dat hij van zijn beslissing kan terugkomen De kandidaat kan de rechten van de verdachte en de raadsman van de verdachte met betrekking tot processtukken benoemen Begrip processtukken De verdachte heeft recht op volledige kennisneming van de processen-verbaal van zijn verhoren De verdachte heeft recht op kennisneming van de processtukken De raadsman van de verdachte heeft overeenkomstige rechten met betrekking tot het kennisnemen van de processtukken De raadsman krijgt op verzoek altijd een afschrift van alle processtukken De kandidaat kan het begrip bevel tot inverzekeringstelling omschrijven en de voorwaarden voor inverzekeringstelling benoemen Begrip bevel tot inverzekeringstelling Alleen voor strafbare feiten waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten (vierjaarsfeiten) Maximale duur en mogelijkheid tot verlenging B

18 In voorlopige hechtenis nemen van een verdachte Art. 63 lid 1, 64 lid 1 en 2, 65 lid 1 en 2, 66 lid 1, 133 Sv Geleiden van de verdachte voor de rechter-commissaris Art. 59a lid 1 t/m 4 Sv Dagvaardigen van een verdachte Art. 258 lid 1, 261 lid 1 en 2 Sv Pro-formazitting De kandidaat kan het begrip voorlopige hechtenis omschrijven en de voorwaarden voor het in voorlopige hechtenis nemen benoemen Begrip voorlopige hechtenis: inbewaringstelling en gevangenhouding/neming Inbewaringstelling - Begrip - Voorwaarden - Procedure m.b.t. de vordering van het bevel tot inbewaringstelling - Maximale duur van het bevel tot inbewaringstelling. - Geschiedt op het politiebureau of huis van bewaring Gevangenhouding - Procedure m.b.t. de vordering van het bevel tot gevangenhouding - Maximale duur van het bevel tot gevangenhouding De kandidaat kan de rol van de rechter-commissaris omschrijven en de procedure van de voorgeleiding bij de rechter-commissaris beschrijven Begrip voorgeleiding aan de rechter commissaris Rol rechter-commissaris De verdachte heeft recht om zijn vrijlating te verzoeken De kandidaat kan het begrip dagvaarding ter terechtzitting omschrijven Begrip dagvaarding ter terechtzitting Dagvaarding wordt opgemaakt door de officier van justitie Inhoud van de dagvaarding Moment van aanvang rechtsgeding (betekenen dagvaarding) De kandidaat kan het begrip pro-formazitting omschrijven en het doel van een pro-formazitting uitleggen Begrip pro-formazitting Doel pro-formazitting 1 /B 18

19 6.4 Toepassen van dwangmiddelen ten aanzien van de persoonlijke integriteit 6.5 Inbeslagneming van voorwerpen 6.6 Betreden en binnentreden van woningen en plaatsen Strafvorderlijke fouillering ter inbeslagneming Art. 11 GW Art. 56 Sv Inbeslagneming van voorwerpen Art. 107 lid 1 Boek 3 BW Art. 94, 95, 96, 96a lid 1 en 2, 96b, 116 lid 1 en 2, 134 Sv Betreden en binnentreden van woningen in het algemeen Art. 12 GW Art. 1 lid 1, 2 en 4 Awob De kandidaat kan de begrippen onderzoek aan het lichaam of kleding en onderzoek in het lichaam omschrijven en de voorwaarden voor deze onderzoeken benoemen Begrip onderzoek aan het lichaam of kleding Begrip onderzoek in het lichaam Voorwaarden voor het onderzoek Locatie van het onderzoek Personen die bevoegd zijn onderzoek te verrichten De kandidaat kan de bevoegdheden van de opsporingsambtenaar benoemen en de procedure beschrijven met betrekking tot de inbeslagneming van voorwerpen Begrippen bezit en houderschap Begrip inbeslagneming Voorwerpen die voor inbeslagneming vatbaar zijn Bevoegdheid tot inbeslagneming Bevoegdheid tot binnentreding om voorwerpen in beslag te nemen Het nemen van bevriezingsmaatregelen Het uitleveren van voorwerpen ter inbeslagneming Het doorzoeken van een vervoermiddel ter inbeslagneming Vrijwillige afstand van een voorwerp door de verdachte Voortduren van het beslag Het bij schriftelijke verklaring doen van afstand door degene bij wie het voorwerp in beslag is genomen De kandidaat kan de algemene begrippen betreden en binnentreden van een woning omschrijven en de bijbehorende bevoegdheden benoemen Begrippen woning en plaats Begrip bewoner Begrip binnentreden Begrip toestemming Legitimatieplicht en meldingsplicht opsporingsambtenaar Uitzonderingen legitimatieplicht en meldingsplicht Verzoek om toestemming tot binnentreden aan de bewoner

20 Betreden en binnentreden van woningen zonder toestemming van de bewoner Art. 12 GW Art. 2 lid 1 en 3, art. 3 lid 1 en 2, art. 8 lid 2, art. 9, art. 10 lid 1, art. 11 lid 1 eerste volzin Awob Betreden van enkele bijzondere plaatsen Art. 12 Awob III. De afhandeling van opgespoorde strafbare feiten De kandidaat kan de bevoegdheden van de opsporingsambtenaar benoemen en de procedure beschrijven met betrekking tot het betreden en binnentreden van een woning zonder toestemming van de bewoner Voorwaarden voor binnentreden zonder toestemming van de bewoner Uitzonderingen op de voorwaarden voor binnentreden zonder toestemming van de bewoner Bevoegdheid zich te laten vergezellen bij binnentreden Bevoegdheid tot inroepen van de sterke arm bij verschaffen toegang tot woning Opmaken verslag na binnentreden zonder toestemming van de bewoner De kandidaat kan de bevoegdheden van de opsporingsambtenaar met betrekking tot het betreden van enkele bijzondere plaatsen benoemen Bevoegdheden van de opsporingsambtenaar met betrekking tot het betreden van enkele bijzondere plaatsen 7. Een proces-verbaal opmaken dat kan leiden tot vervolging en behandeling ter terechtzitting (3 vragen = 6%) 7.1 De functie van het procesverbaal De beslissing tot vervolging Art. 167 lid 1 Sv, art. 242 lid 1 Sv De beslissing tot afzien of niet voortzetten van vervolging Art. 12, 167 lid 2, 242 lid 2 Sv De kandidaat kan het begrip vervolging omschrijven Begrip vervolging Vervolgingsbeslissing na opsporingsonderzoek zo spoedig mogelijk Verdere vervolging na voorbereidend onderzoek geschiedt zo spoedig mogelijk De kandidaat kan de begrippen sepot en opportuniteitsbeginsel omschrijven en kan de artikel 12-procedure uitleggen Begrip sepot Begrip opportuniteitsbeginsel: afzien van vervolging op gronden aan het algemeen belang ontleend Artikel 12-procedure: rechtstreeks belanghebbende doet beklag over niet vervolgen of staken van vervolging ter zake van een strafbaar feit 1 /B 20

21 7.2 Wettelijk eisen t.a.v. het proces-verbaal De strafbeschikking Art. 257a lid 1 en 2 Sv De Halt-straf De gerechtelijke beslissing Art. 338, 339 lid 1 sub 5 jo. 344 lid 1 sub 2 Sv Opmaken van het proces-verbaal Art. 29a lid 2 en 3, 152 lid 1, 153 Sv Het doen toekomen van het proces-verbaal aan de juiste functionaris Art. 156 lid 1 Sv De kandidaat kan het begrip strafbeschikking omschrijven en kan de daarbij behorende straffen en maatregelen benoemen Begrip strafbeschikking Straffen en maatregelen - Taakstraf - Geldboete - Onttrekking aan het verkeer - Geldelijke vergoeding aan slachtoffer - Ontzegging rijbevoegdheid De kandidaat kan het begrip Halt-straf omschrijven en kan benoemen wie, en onder welke voorwaarden, een Halt-straf kan voorstellen Begrip Halt-straf: - Voor jongeren tussen 12 en 18 jaar - Ter voorkoming van inzending van het proces-verbaal aan de officier van justitie - Alleen voor licht strafbaar feit Voorstel door opsporingsambtenaar na verkregen toestemming van de officier van justitie De kandidaat kan de noodzaak van de aanwezigheid van wettig en overtuigend bewijs bij de behandeling door de rechter uitleggen Wettig en overtuigend bewijs vereist bij behandeling door rechter Proces-verbaal als wettig bewijsmiddel De kandidaat kan benoemen op welk moment en op welke wijze een proces-verbaal wordt opgemaakt Opmaken proces-verbaal zo spoedig mogelijk Opmaken proces-verbaal op ambtseed of ambtsbelofte Proces-verbaal is persoonlijk, gedagtekend, ondertekend en bevat redenen van wetenschap De verklaringen van de verdachte, in het bijzonder een bekentenis, worden in het proces-verbaal zo veel mogelijk in diens eigen woorden opgenomen en voor zo veel mogelijk in vraag- en antwoordvorm De kandidaat kan benoemen wanneer en aan wie de opsporingsambtenaar het door hem opgemaakte proces-verbaal moet doen toekomen Onverwijld B 1 21

22 Aan de hulpofficier van justitie De inhoud van het De kandidaat kan benoemen welke mededelingen in een procesverbaal worden opgenomen en kan de relevante begrippen proces-verbaal benoemen. De gedane mededeling aan de verdachte dat hij niet tot antwoorden is verplicht Feiten of omstandigheden, die zijn waargenomen of ondervonden door degenen die daartoe bevoegd zijn Begrip feit Begrip omstandigheden Begrip waarneming Begrip ondervinding 8. Een verdachte tegen wie een proces-verbaal is opgemaakt informeren over de mogelijke gevolgen ervan (3 vragen = 6%) De organisatie en de taken van het Openbaar Ministerie 8.2 De procureur-generaal bij de Hoge Raad 8.3 De organisatie van de rechtspraak De organisatie van het Openbaar Ministerie Art. 125 Wet RO De taken van het Openbaar Ministerie m.b.t. de tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen Art. 553 Sv De procureur-generaal bij de Hoge Raad Art. 111 lid 2 sub a en c Wet RO Art. 117 lid 1 GW De rechterlijke colleges Art. 2 Wet RO Art. 117 lid 1, 121 GW De kandidaat kan benoemen wie de taken en bevoegdheden van het Openbaar Ministerie uitoefenen College van procureurs-generaal (Hoofd)advocaten generaal (Hoofd)officieren van justitie Begrip staande magistratuur De kandidaat kan de rol van het Openbaar Ministerie met betrekking tot de tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen omschrijven Belast met de toezicht op de uitvoering van de strafvonnissen De kandidaat kan de rol van de procureur-generaal bij de Hoge Raad omschrijven Belast met de vervolging van ambtsmisdrijven en ambtsovertredingen begaan door de leden van de Staten-Generaal, de ministers en de staatssecretarissen Belast met de instelling van cassatie in het belang der wet Voor het leven benoemd De kandidaat kan de te onderscheiden rechtscolleges benoemen en kan de begrippen enkelvoudige kamer en meervoudige kamer omschrijven

23 De rechtbanken (strafrecht) Art. 1, 3 Wet RI Art. 40 lid 1, 45 lid 1, 47, 51, 52, 53 Wet RO Art. 268 lid 1, 368, 369 lid 1, 382 sub b Sv Gerechten behorend tot de rechterlijke macht - De rechtbanken - De gerechtshoven - De Hoge Raad Verschillen tussen rechtbank, gerechtshof en Hoge Raad Terechtzittingen vinden in het openbaar plaats Rechters worden voor het leven benoemd Begrippen enkelvoudige kamer en meervoudige kamer Begrip zittende magistratuur De kandidaat kan in hoofdlijnen omschrijven hoe de rechtbank is georganiseerd en kan benoemen welke strafzaken door de rechtbank en de te onderscheiden rechters worden behandeld Behandelt misdrijven en overtredingen Elf rechtbanken Begrip arrondissement Begrip rechter Begrip vonnis Behandeling en beslissing door meervoudige kamer door drie rechters Behandeling en beslissing door enkelvoudige kamers door - antonrechter - Politierechter - Economische politierechter - inderrechter antonrechter - Begrip kantonrechter - Behandelt kantonzaken en overtredingen Politierechter - Begrip politierechter - Behandelt strafzaken in eerste aanleg en van eenvoudige aard Economische politierechter - Begrip economische politierechter - Behandelt economische delicten inderrechter - Begrip kinderrechter - Behandelt kinderzaken 23

24 8.4 De rechterlijke beslissing De gerechtshoven Art. 2, 3 Wet RI Art. 58 lid 1, 60 lid 1 Wet RO Art. 411 lid 1 Sv De Hoge Raad Art. 72 lid 1, 75 lid 2, 81 Wet RO Art. 457 lid 1 Sv De rechterlijke beslissing Art. 338, 339, 344 lid 2, 350, 351, 352 lid 1 eerste volzin Sv De kandidaat kan in hoofdlijnen omschrijven hoe het gerechtshof is georganiseerd en wat de taak is van het gerechtshof en kan benoemen welke strafzaken door het gerechtshof worden behandeld Oordeelt in hoger beroep over de daarvoor vatbare vonnissen, beschikkingen en uitspraken Vier gerechtshoven Begrip ressort Begrip raadsheer Begrip arrest Begrip hoger beroep Behandeling en beslissing door meervoudige kamer door drie raadsheren De kandidaat kan in hoofdlijnen omschrijven wat de taken zijn van De Hoge Raad en kan benoemen welke strafzaken door de Hoge Raad worden behandeld Bewaakt de rechtseenheid en de rechtsontwikkeling Doet aan rechtsbescherming: grijpt in als lagere rechters fouten maken of hun oordelen onvoldoende motiveren Begrip raadsheer Begrip arrest Begrip cassatie Begrip herziening Behandeling en beslissing door meervoudige kamer door vijf leden De kandidaat kan uitleggen hoe de rechterlijke beslissing tot stand komt Wettig en overtuigend bewijs vereist bij behandeling door rechter Erkende wettige bewijsmiddelen Een rechter mag een veroordeling in zijn geheel baseren op een proces-verbaal van een opsporingsambtenaar Beraadslaging door de rechtbank over de strafbaarheid van de verdachte en over de oplegging van straf of maatregel Veroordeling door de rechtbank Vrijspraak door de rechtbank Ontslag van rechtsvervolging door de rechtbank B 1 24

25 Gebruikte afkortingen Awb: Algemene wet bestuursrecht Awob: Algemene wet op het binnentreden BBO: Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar BW: Burgerlijk Wetboek boa: buitengewoon opsporingsambtenaar Gemw: Gemeentewet GW: Grondwet PW: Provinciewet Sv: Wetboek van Strafvordering Wet RI: Wet op de rechterlijke indeling Wet RO: Wet op de rechterlijke organisatie WID: Wet op de identificatieplicht Wvr: Wet veiligheidsregio s WvSr: Wetboek van Strafrecht Gebruikte taxonomie (naar Bloom) : ennis B: Begrip T: Toepassen 25