Wet = een voor alle burgers bindende overheidsregel, gemaakt door de regering en Staten-Generaal

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Wet = een voor alle burgers bindende overheidsregel, gemaakt door de regering en Staten-Generaal"

Transcriptie

1 1 Staatsvormen Staat: Grondgebied >> Volk >> Gezag. Nederland is een gedecentraliseerde eenheidsstaat. Betekent dat er ook macht wordt toegekend aan lagere overheidsorganen: Centrale Overheid Provincie Gemeente Wetgevende macht vastgelegd in art. 81 Grondwet Wettelijke voorschriften die door de regering en de Staten-Generaal gezamenlijk worden vastgesteld, worden wetten in formele zin genoemd. WvSr / WvSv / BW. Regering = Koning & Ministers (hoogste bestuursorgaan) Koningin is onschendbaar Ministers zijn verantwoordelijk. Dit heet de ministeriële verantwoordelijkheid. (art. 42 Grondwet) Koningin geen politieke macht, ze heeft meer symboolfunctie voor Nederland. Voor het optreden van de Koningin is de minister president verantwoordelijk Ministerraad = vergadering van ministers o.l.v. minister-president. (voorzitter) Minister-president verantwoordelijk voor regeringsbeleid. Minister geeft leiding aan ministerie. Is verantwoordelijk voor een deel van het regeringsbeleid Ministerie is geen onderdeel of orgaan van de staat (alleen een gebouw). Minister zonder portefeuille = minister zonder ambtenaren. Staatssecretaris = soort onderminister. Verantwoordelijk voor een deel van het beleid van de minister. Verantwoording aan Staten-Generaal. Staten Generaal >> ofwel >> het Parlement >> (1 e en 2 e kamer). Zij vertegenwoordigen gehele Nederlandse volk, en oefenen controle uit op de regering. 1 e kamer Leden van de 1 e kamer worden voor 4 jr. gekozen door Provinciale Staten (getrapte verkiezingen) Belangrijkste taak = maken van wetten samen met 2 e kamer en regering. 1 e kamer kan niet zelf wetten indienen of wijzigen. Kan alleen aangenomen wetsvoorstel van 2 e kamer aannemen of verwerpen. Wanneer Koningin weigert nieuwe Wet te ondertekenen dan treedt de 2 e kamer af waarna nieuwe verkiezingen volgen. (bij 2 e keer treedt Koningin af) Aantal leden = 75 2 e kamer Leden van de 2 e kamer worden voor 4 jr. gekozen, rechtstreeks door het volk (Nederlander, 18 jaar en in Ned. wonen). Zij vertegenwoordigen het gehele Ned. volk. Zij vormen met de regering en de 1 e kamer de wetgevende macht. Voeren controle op beleid regering. Aantal leden = 150 Wet = een voor alle burgers bindende overheidsregel, gemaakt door de regering en Staten-Generaal Algemene Maatregel van Bestuur = uitvoeringsregeling die uit wet voortkomt (Wordt overgelaten aan de minister). Een overheidsmaatregel waaraan iedereen zich heeft te houden Kan straf op worden gesteld bij overtreding. Straf staat in de wet die de AMvB voorschrijft. Wordt vastgesteld bij KB. Omdat voor vaststellen AMvB geen medewerking is vereist van Staten-Generaal kan deze sneller worden gemaakt en/of gewijzigd dan een wet. Ministeriele regeling = is te gedetailleerd voor een wet. Vastgesteld door betrokken minister. Werkt nog sneller dan AMvB. Verordening = vastgesteld door lagere overheden (Provinciale Staten, Gemeenteraden en Polderbestuur). Geregeld in art. 127 Grondwet.

2 2 Provincie Provincie = een bestuursorgaan dat een deel van de overheidstaak in dat deel van het land uitoefent. Ingevolge de Grondwet is inrichting, samenstelling en bevoegdheid geregeld bij de wet (Provinciewet). Provinciale Staten Verkiezing door ingezetenen (Nederlander en 18 jr.) van de provincie voor de tijd van 4 jr. Staan aan het hoofd van de Provincie en vertegenwoordigen gehele bevolking van Provincie Provinciale Staten kiezen de leden van de 1 e kamer. (Getrapte verkiezing voor 1 e kamer = niet rechtstreeks!!)(kiezer brengt stem uit op lid van Prov. Staten, en deze op zijn beurt lid van de 1 e kamer) Prov. Staten hebben de bevoegdheid verordeningen te maken mits niet in strijd met de wet. Provinciale Staten = de hoogste macht in de provincie. Actief kiesrecht Passief kiesrecht = kiezen = gekozen worden Gedeputeerde Staten = commissaris van de Koningin en de gedeputeerden De leden van GS worden door Prov. Staten uit hun midden gekozen. Als gedeputeerde blijft men geen lid van Prov. Staten (artikel 35c Provinciewet). Periode = 4 jr. GS = belast met dagelijks bestuur van Provincie en uitvoering van besluiten die door Prov. Staten worden genomen. Commissaris van de Koning De CdK wordt door Koningin benoemd voor 6 jaar bij KB. Hij is de hoogste gezagsdrager die de centrale overheid in de provincie vertegenwoordigt. Hij is voorzitter van de provinciale staten en gedeputeerde staten. Hij is geen lid van Provinciale Staten (artikel 35c Provinciewet). Gemeente De samenstelling en bevoegdheden van het gemeentelijk bestuur zijn geregeld in de Gemeentewet. Het gemeentebestuur wordt gevormd door: Gemeenteraad College van Burgemeester & Wethouders Burgemeester. Gemeenteraad Leden van de gemeenteraad worden voor 4 jr gekozen door ingezetenen van die gemeente (18 jr en niet uitgesloten kiesrecht, dus ook buitenlanders). Verkiezing is rechtstreeks, dus kiezer brengt stem uit op kandidaat. Gemeenteraad is volksvertegenwoordiging van gemeente Hoogste orgaan. Hoofd van de gemeente. Gemeenteraad is de wetgevende macht binnen gemeente en maakt verordeningen. College van Burgemeester en wethouders (B&W) Gemeenteraad benoemt uit midden aantal wethouders, deze zijn allen geen lid van de gemeenteraad. Wethouders kunnen dus niet deelnemen aan de stemming van de gemeenteraad. Aantal is afhankelijk van inwonersaantal van gemeente. College is belast met dagelijks bestuur van gemeente en voert besluiten uit die de gemeenteraad heeft genomen. Burgemeester Wordt door Koningin benoemd voor 6 jr. Hij is voorzitter van gemeenteraad en college B&W. Wetgevende macht provincie: Provinciale Staten Wetgevende macht gemeente: Gemeenteraad Wetgevende macht Nederland: Regering + Staten Generaal = Koningin + Ministers + 1 e en 2 e kamer. De wetgevende macht is vastgelegd in de Grondwet.

3 3 Algemeen De procedure in strafzaken kent de volgende fasen: voorbereidend onderzoek, onderzoek ter terechtzitting, beslissing van de rechter, toepassing van rechtsmiddelen en tenuitvoerlegging van het vonnis. Una-via-beginsel: Voor eenzelfde gedraging kan niet zowel een bestuurlijke boete als een strafrechtelijke sanctie worden opgelegd. Absolute competentie: Regelt de soort rechterlijke instantie die bepaalde strafbare feiten zal behandelen. Ambtsmisdrijven of ambtsovertredingen van ministers e.d. worden in eerste aanleg door de HR behandeld. Deze competentie is geregeld in de Wet op de rechterlijke organisatie. Relatieve competentie: Regelt de aanwijzing voor welk bepaald gerecht iemand verantwoording moet afleggen. (Bijv. Welke van de 19 rechtbanken). Deze competentie staat o.a. in het Wetboek van Strafvordering. Het College van procureurs-generaal (5 pg s) bepaalt het landelijke opsporings- en vervolgingsbeleid van het openbaar ministerie. Vormt samen met de staf het Parket-Generaal. Dit is het landelijk hoofdkantoor van het openbaar ministerie. Opportuniteitsbeginsel: Dit houdt in dat het openbaar ministerie op gronden aan het algemeen belang ontleend, van vervolging kan afzien. Op grond van dit beginsel heeft het openbaar ministerie de bevoegdheid om een zaak te seponeren zolang het onderzoek ter terechtzitting nog niet is aangevangen. Een belanghebbende kan daarover beklag indienen bij het gerechtshof. De hoofdtaak van het openbaar ministerie (d.i. de staande magistratuur): opsporing van strafbare feiten; vervolging van strafbare feiten; het doen uitvoeren van strafvonnissen. O.M. Uitpraak Rechtbanken (19) OvJ } Vonnis Gerechtshoven (hof van appel) (5) A.G. } arrest De Hoge Raad der Nederlanden (1) P.G. } arrest Revisie: Revisie is herziening van een rechterlijke uitspraak. (bijv: als na veroordeling van een verdachte er omstandigheden aan het licht komen waaruit blijkt dat de veroordeelde nooit de dader van het strafbare feit kan zijn geweest) De Hoge Raad is hier mee belast. De Wet op de rechterlijke organisatie regelt de inrichting, samenstelling en de bevoegdheden van de gerechten. De basis voor een deugdelijke rechtspraak is de grondwet. Het onderzoek ter terechtzitting wordt beschouwd als het belangrijkste onderdeel van de strafprocedure en wordt geleid door de voorzitter van het betreffende gerecht. Vrijspraak: Als aan de hand van de wettige bewijsmiddelen niet kan worden bewezen dat de verdachte het feit dat hem tenlaste werd gelegd heeft gepleegd. Dit betekent niet dat hij het feit niet zou hebben gepleegd, maar alleen dat e.e.a. niet te bewijzen is. Ontslag van rechtsvervolging: Het tenlaste gelegde feit is wel bewezen maar het blijkt geen strafbaar feit te zijn. Als de verdachte zich beroept op een strafuitsluitingsgrond, zoals overmacht, noodweer of een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestesvermogens kan hij ook worden ontslagen van rechtsvervolging.

4 4 Hoger beroep: Als de verdachte of het openbaar ministerie het niet eens zijn met de uitspraak dan kunnen ze hiertegen hoger beroep instellen. Hierna wordt de zaak opnieuw behandeld door een hoger rechtscollege. Politiebevoegdheden: In principe mag de buitengewoon opsporingsambtenaar niet de zogenaamde politiebevoegdheden toepassen. Het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar bedoelt hiermee het toepassen van geweld en het instellen van een veiligheidsfouillering. De minister van justitie kan op basis van de Politiewet 1993 anders bepalen. Algemene opsporingsambtenaren: Officieren van justitie Ambtenaren van politie Vrijwillige ambt. v.d. politietaak Bijzondere ambtenaren van politie Koninklijke marechaussee Pas op de P.G. hoort hier niet bij!! Buitengewone opsporingsambtenaren: Personen met op naam gestelde akte van bevoegdheid Personen met een categoriale aanwijzing Personen belast met toezicht/opsporing op grond van bijzondere wetten De wettelijke basis voor de benoeming van een BOA staat in art 142 Wetboek van strafrecht. De rechtsgrond waaraan de buitengewoon opsporingsambtenaar zijn bevoegdheid kan ontlenen om strafbare feiten op te lossen is de titel van opsporingsbevoegdheid. Toezichthouders op de buitengewoon opsporingsambtenaar: De Minister van Justitie is belast met toezicht op de buitengewoon opsporingsambtenaar. Onder toezicht moet worden verstaan het toezicht op de opsporingsactiviteiten en het functioneren van de buitengewoon opsporingsambtenaar als opsporingsambtenaar. Niet de andere activiteiten of het overig functioneren van die persoon. Voor dit toezicht wijst de minister een toezichthouder en een direct toezichthouder aan. Als toezichthouder is een Hoofdofficier van justitie in de politieregio aangewezen. Als de buitengewoon opsporingsambtenaar bevoegd is in het hele land op te treden dan wijst de minister van justitie iemand van het openbaar ministerie aan (een (hoofd) officier van justitie). Als direct toezichthouder wordt de regiokorpschef aangewezen. Als de BOA in het hele land zijn bevoegdheden mag uitoefenen dan wijst de minister van justitie een korpschef aan of het hoofd van een onder de centrale overheid ressorterende dienst aan. Commune delicten: Dit zijn strafbare feiten die door iedereen gepleegd kunnen worden. Ambtsmisdrijven en ambtsovertredingen: Dit zijn strafbare feiten die alleen door een opsporingsambtenaar gepleegd kunnen worden. Algemene ambtsplicht en bijzondere ambtsplicht: Een algemene ambtsplicht is een ambtsplicht die voor alle ambtenaren geldt. Een bijzonder ambtsplicht komt voort uit de werkzaamheden die slechts voor een bepaalde categorie ambtenaren geldt. Een ambtenaar die een bijzondere ambtsplicht heeft geschonden komt in aanmerking voor strafverzwarende omstandigheden. Hieruit mag worden afgeleid dat het schenden van een algemene ambtsplicht niet in aanmerking komt voor een zwaardere straf. Strafrecht Het formele strafrecht gaat over procedures die gevolgd moeten worden als iemand een misdrijf of een overtreding heeft begaan. Het formele strafrecht wordt ook wel procesrecht of strafvordering genoemd. Het doel van strafvordering is waarheidsvinding. Het Wetboek van Strafvordering neemt een centrale plaats in. Het strafrecht wordt onderscheiden in het zogenaamde materiële strafrecht en het formele strafrecht. Het materiële strafrecht regelt zaken als strafbaarheid van de handeling, wie strafbaar is, welke straf daarop staat, welke omstandigheden de strafmaat beïnvloeden e.d. Het Wetboek van Strafrecht neemt een centrale plaats in. Formeel strafrecht Verdachte Als verdachte wordt vóórdat de vervolging is aangevangen, aangemerkt degene te wiens aanzien uit feiten of omstandigheden een redelijk vermoeden van schuld aan enig strafbaar feit voortvloeit. Daarna

5 5 wordt als verdachte aangemerkt degene tegen wie de vervolging is gericht. De verdachte is de belangrijkste persoon in het Wetboek van Strafvordering. Factoren die een redelijk schuldvermoeden bepalen zijn de: concrete factor Het vermoeden moet gebaseerd zijn op feiten of omstandigheden. objectieve factor Het vermoeden moet redelijk zijn. specifieke factor Het vermoeden moet betrekking hebben op een bepaald strafbaar feit. Opsporingsbevoegdheden en toezichtsbevoegdheden Opsporingsbevoegdheden kunnen alleen worden toegepast als er een redelijk vermoeden bestaat dat een strafbaar feit gepleegd is of wordt gepleegd (redelijke verdenking of een concrete verdenking). Toezichtsbevoegdheden (Algemene wet bestuursrecht) dit zijn alle bevoegdheden van iemand die als toezichthouder voor een bepaalde wet is aangewezen (tot controlebevoegdheden) Dit is nog de fase waarin nog niets aan de hand is (geen verdenking). Wetmatig en rechtmatig Als een opsporingsambtenaar een artikel kan aanwijzen waarop zijn optreden berustte dan is zijn optreden wetmatig. Als zijn optreden voldoet aan de zogenaamde beginselen van een behoorlijke procesorde dan is zijn optreden ook rechtmatig. De volgende beginselen zijn van belang voor een rechtmatig optreden (behoorlijke procesorde): het proportionaliteitsbeginsel. De bevoegdheid die de opsporingsambtenaar uitoefent moet in verhouding staan tot het doel. het subsidiariteitsbeginsel. Doel bereiken op de manier die het minst ingrijpend is. (Bijv: als de persoon meerdere verdedigingsmiddelen tegen een aanvaller tot zijn beschikking heeft moet hij de minst ingrijpende gebruiken) fair play. De opsporingsambtenaar moet voor het bereiken van zijn doel de verdachte eerlijk behandelen. verbod van misbruik van bevoegdheden/détournement de pouvoir. (De opsporingsambtenaar mag geen bevoegdheden uit een wet gebruiken om een doel uit een andere wet te bereiken.) Als er sprake is van onrechtmatig optreden dan is er sprake van onrechtmatig verkregen bewijs. Medewerking door verdachte De verdachte moet toelaten dat de opsporingsambtenaar zijn bevoegdheden uitoefent. Men noemt dit de zogenaamde gedoogplicht. Verzet hij zich hierbij met geweld dan zal hij zich schuldig maken aan het misdrijf wederspannigheid. Vrijwilligheid Eisen voor de vrijwillige medewerking zijn: de toestemming moet blijken. de betrokkene moet zich bewust zijn van het feit dat hij van bepaalde rechten afziet. De toestemming moet in vrijheid zijn gegeven. Voortgezette toepassing Treft de opsporingsambtenaar bij een rechtmatig ingestelde bevoegdheid toevallig (en ongezocht) ander bewijsmateriaal aan, dan is ook dat rechtmatig aangetroffen (Geweerarrest). Ambtsdwang en wederspannigheid Als een ambtenaar door geweld of bedreiging wordt gedwongen tot het volvoeren van een ambtsverrichting of het nalaten van een rechtmatige ambtsverrichting en de ambtenaar is niet met het uitoefenen van een bevoegdheid bezig (inactief of lijdelijk) dan is er sprake van ambtsdwang. Als hij wel bezig is met het rechtmatig uitoefenen van een bevoegdheid en wordt er dan tegen de persoon van de ambtenaar geweld gebruikt dan is de dader strafbaar voor het misdrijf wederspannigheid (opzetmisdrijf). Ook burgers die krachtens een wettelijke verplichting of op verzoek van de ambtenaar bijstand verlenen vallen onder de bescherming van het misdrijf wederspannigheid. Verzet tegen een ambtenaar die een onrechtmatige ambtshandeling verricht is niet strafbaar. Ook lijdelijk verzet is niet strafbaar, de verdachte hoeft namelijk aan zijn onderzoek niet mee te werken. Beletten, belemmeren en verijdelen verzet tegen ambtenaar Het is verboden om een ambtenaar die een wettelijk voorschrift uitvoert, daarin te beletten (de ambtshandeling wordt voorkomen of onmogelijk gemaakt), te belemmeren (de ambtshandeling wordt bemoeilijkt, zonder dat deze onmogelijk wordt gemaakt) of deze handelingen te verijdelen (de ambtshandeling wordt krachteloos gemaakt).

6 6 Hierbij moet de handeling zijn ondernomen ter uitvoering van een wettelijk voorschrift. Belediging Eenvoudige belediging is het opzettelijk aanranden (aantasten of krenken) van iemands eer of goede naam. Deze misdrijven zijn absolute klachtsmisdrijven. Een uitzondering hierop is de belediging van een ambtenaar in functie gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, dit is namelijk een zogenaamd ambtshalve vervolgbaar delict. Staande houden Iedere opsporingsambtenaar (hij moet wel met de opsporing van dat strafbare feit zijn belast) is bevoegd om een verdachte staande te houden. Staande houden wil zeggen kort ter plaatse houden, wanneer de verdachte zich tracht te verwijderen kan de opsporingsambtenaar hem tot staande blijven dwingen. De verdachte is niet verplicht om op de gestelde identiteitsvragen antwoord te geven. Onder een aantal voorwaarden mag de opsporingsambtenaar de verdachte aan de kleding onderzoeken en ook zijn bagage om zijn identiteit vast te stellen. Als dat geen succes oplevert kan hij de verdachte aanhouden en voorgeleiden aan de (hulp)officier van justitie, mits de verdachte op heterdaad is betrapt, of wordt verdacht van een feit waarop voorlopige hechtenis is toegelaten. Weigering is niet strafbaar. Het opgeven van verkeerde identiteitsgegevens is wel strafbaar. In officiële stukken, zoals het proces-verbaal van een buitengewoon opsporingsambtenaar, moet de gehuwde vrouw met haar eigen naam worden vermeld. Een minderjarige moet v.w.b. de woonplaats de wettelijke vertegenwoordiger volgen. Een getuige mag niet worden staande gehouden. Aanhouden De Grondwet schrijft voor dat buiten de gevallen bij of krachtens de wet bepaalt niemand zijn vrijheid mag worden ontnomen. Het principe hiervan is dat e.e.a. alleen is toegestaan als een rechter het bevel hiervoor heeft gegeven. Aanhouden bij ontdekking op heterdaad Een ieder (opsporingsambtenaar en burger) die een strafbaar feit op heterdaad ontdekt heeft de bevoegdheid om de verdachte aan te houden. Dit geldt zowel voor ontdekking op heterdaad van een misdrijf als van een overtreding. Uit een uitspraak van de Hoge Raad blijkt dat heterdaad zich uitstrekt over een periode van bijna 30 uren. Aanhouden bij ontdekking buiten heterdaad Opsporingsambtenaren mogen dit uitsluitend doen als het optreden van de officier van justitie of de hulpofficier van justitie niet kan worden afgewacht. Binnentreden ter aanhouding van een verdachte: bevoegd zijn tijdstip op welke plaatsen Opsporings-ambtenaren aanhouding op heterdaad alle plaatsen (ook een woning zonder toestemming van de bewoner*) Opsporings-ambtenaren aanhouding alle plaatsen, uitgezonderd de drie plaatsen uit art 12 AWBi*** Pas op** buiten heterdaad (ook een woning zonder toestemming van de bewoner*) Burgers aanhouding op heterdaad alle plaatsen uitgezonderd woningen zonder toestemming van de bewoner en de drie plaatsen uit art 12 AWBi***. * Onder de voorwaarden van de Algem. wet op het binnentreden(legitimeren + doel binnentreden mededelen) ** Opsporingsambtenaren mogen dit uitsluitend doen als het optreden van de officier van justitie of de hulpofficier van justitie niet kan worden afgewacht. ***Artikel 12 AWBi betreft enkele plaatsen met een bijzondere bescherming t.w.: a) vergaderruimten v.d. Staten-Generaal, provinciale staten, gemeenteraad e.d. gedurende de vergadering; b) ruimten voor godsdienstoefeningen e.d. gedurende de godsdienstoefening of de bezinningssamenkomst; c) in ruimten waar terechtzittingen worden gehouden, gedurende de terechtzitting. Ophouden voor verhoor De verdachte mag voor het (eerste) verhoor niet langer dan 6 uren worden opgehouden, met dien verstande dat de uren tussen uur (=middernacht) en uur niet worden meegerekend. De termijn van het ophouden voor verhoor begint op het ogenblik dat h(ovj) beveelt dat de verdachte wordt opgehouden voor onderzoek. Als de eerste termijn van maximaal 6 uren ontoereikend is voor het vaststellen van de identiteit van de verdachte dan kan deze gedurende ten hoogste 6 uren worden opgehouden op bevel van de (hulp)officier van justitie.

7 7 De verdachte kan alleen worden opgehouden ter identificatie als hij verdacht wordt van een strafbaar feit waarop geen voorlopige hechtenis is toegelaten (is dit wel toegelaten dan is dit dwangmiddel overbodig). Rechten verdachte bij het verhoor Niet tot antwoorden verplicht/zwijgrecht/cautie. Bijstand van een raadsman. Kennisneming van bepaalde processtukken. Bijstand van een raadsman Ingevolge de bepaling van artikel 50 WvS heeft de raadsman: a) vrije toegang tot de verdachte, die rechtens zijn vrijheid is ontnomen (ook de verdachte die is aangehouden en voorgeleid maar nog niet in verzekering is gesteld of in het geheel niet in verzekering gesteld zal worden); b) het recht hem alleen te spreken; c) het recht brieven met hem te wisselen, zonder dat van de inhoud daarvan door anderen wordt kennis genomen (vrij mondeling en schriftelijk verkeer). Dit verkeer is aan drie beperkingen onderworpen: 1. het geschiedt onder het vereiste toezicht; 2. het vindt plaats met inachtneming van de huishoudelijke reglementen van de betrokken bewaarinstelling; 3. het onderzoek mag daardoor niet worden opgehouden. Fouillering Ter inbeslagneming van voorwerpen ook wel strafvorderlijke fouillering genoemd. Dit onderzoek moet in de eerste plaats de waarheidsvinding tot doel hebben. Voorwaarden voor het onderzoek aan kleding en/of lichaam zijn: er moet sprake zijn van een aangehouden verdachte tegen de verdachte moeten ernstige bezwaren bestaan De officier of de hulpofficier van justitie mogen de verdachte aan lichaam of kleding onderzoeken of doen onderzoeken. De overige opsporingsambtenaren hebben in principe alleen de bevoegdheid tot onderzoek aan de kleding van de verdachte, tenzij op last van de officier of de hulpofficier van justitie. Andere wetten kunnen deze opsporingsambtenaren wel deze bevoegdheid geven (bijv: opiumwet). Tot de kleding wordt niet gerekend de bagage (tassen, koffers e.d.) die de verdachte met zich voert. De strafrechtelijke fouillering mag op elke plaats gebeuren. Ter vaststelling van de identiteit. Er moet sprake zijn van een verdachte die is staande of aangehouden. Voor feiten waarop geen voorlopige hechtenis is toegelaten mag een verdachte langer dan 6 uur worden opgehouden om de identiteit vast te stellen. Voor tot fouillering wordt overgegaan moet eerst aan de verdachte worden gevraagd of hij bereid is om vrijwillig eventuele voorwerpen of bescheiden waaruit zijn identiteit zou kunnen blijken ter inzage af te geven. Bij deze bevoegdheid is naast onderzoek aan de kleding uitdrukkelijk opgenomen het onderzoek van de voorwerpen die de verdachte bij zich draagt of voert. Daaronder vallen niet alleen de bagage, zoals tassen, koffers rugzakken e.d., maar ook de voorwerpen die bij het onderzoek aan de kleding worden aangetroffen zoals agenda s en portefeuilles. De fouillering ter vaststelling van de identiteit mag niet openbaar gebeuren. Alle algemene opsporingsambtenaren alsmede bepaalde door de minister van justitie aangewezen categorieën andere personen die met de opsporing van strafbare feiten zijn belast hebben deze bevoegdheid. Onderzoek aan de kleding houdt ook in onderzoek in de kleding Inbeslagneming Inbeslagneming is een dwangmiddel dat gericht is tegen goederen en niet tegen de persoon. Eigendom, bezit en houderschap Eigendom is het meest omvattende recht dat een persoon op een zaak kan hebben. Iemand die eigenaar is van een zaak heeft het recht om van deze zaak vrij gebruik te maken met uitsluiting van iedereen. Bezit is een feitelijke toestand, de bezitter heeft de zaak in zijn feitelijke macht. Het is het houden van een zaak voor zichzelf. Bij het houderschap gaat het ook om een feitelijke situatie. De houder heeft een zaak onder zich, terwijl een ander daarvan de bezitter is. In dit geval spreekt men van middellijk bezit. Inbeslagneming

8 8 Onder inbeslagneming verstaan we het onder zich nemen of gaan houden van enig voorwerp ten behoeve van de strafvordering. Opsporingsambtenaren kunnen voorwerpen in beslag nemen die: de waarheid aan het licht kunnen brengen in het onderzoek; het wederrechtelijk verkregen voordeel kunnen aantonen; de rechter verbeurd kan verklaren of aan het verkeer kan onttrekken (dit zijn sancties v.d. strafrechter). Verbeurdverklaring is een bijkomende straf, die wordt opgelegd om de dader wegens zijn vergrijp pijnlijk te treffen. Onttrekking is een maatregel die de strafrechter oplegt teneinde de samenleving te beveiligen of de toegebrachte schade weg te nemen. Bij inbeslagneming bij ontdekking op heterdaad kunnen opsporingsambtenaren en burgers voor inbeslagneming vatbare voorwerpen die de verdachte met zich voert op elke plaats (dit zijn alle besloten plaatsen, waaronder ook, onder bepaalde voorwaarden, de woning) in beslag nemen. Een burger is niet bevoegd om ter inbeslagneming bij ontdekking op heterdaad een woning te betreden. Het betreden van plaatsen In beginsel is ieder lid van de huishouding gerechtigd de toegang tot de woning aan derden te ontzeggen. Daarbij is het niet van belang of deze bewoner meerderjarig of minderjarig is. Het verbod prevaleert boven de toestemming om een woning te betreden. Een logé en een niet-inwonende huishoudelijke hulp zijn geen bewoners, omdat van hen niet gezegd kan worden dat zij de woning in gebruik hebben om daar hun privé huiselijk leven te leiden. Het zou wel kunnen zijn dat zij optreden als vertegenwoordiger van de bewoner en dat de opsporingsambtenaar met hun weigering rekening moet houden. Op grond van art 1, lid 1 van de AWB is de opsporingsambtenaar voor het binnentreden van woningen verplicht zich voorafgaand te legitimeren en mededeling te doen van het doel van zijn binnentreden. Als een opsporingsambtenaar een woning, zonder toestemming van de bewoner wil betreden, dient hij in het bezit te zijn van een schriftelijke machtiging. Rechters, rechterlijke colleges, leden van het openbaar ministerie en Burgemeesters en soms een Gerechtsdeurwaarder zijn bevoegd om zonder machtiging in een woning, zonder toestemming van de bewoner, binnen te treden. In noodsituaties is het de opsporingsambtenaar toegestaan een woning te betreden zonder toestemming van de bewoner en zonder schriftelijke machtiging. Zijn binnentreden is dan geoorloofd op grond van een beroep op overmacht en/of noodweer. Pas op: De bevoegdheid om woningen te betreden zonder toestemming van de bewoner is niet te vinden in de Algemene wet op het binnentreden. Als in een andere wet deze bevoegdheid wordt verleend, dan geeft de Algemene wet op het binnentreden de voorwaarden aan waaraan voldaan moet worden. Personen die bevoegd zijn om een machtiging af te geven Degenen die bevoegd zijn om een machtiging af te geven zijn de: procureur-generaal bij het gerechtshof; officier van justitie; hulpofficier van justitie. De burgemeester van een gemeente is bevoegd voor niet-strafrechtelijke doeleinden een machtiging af te geven, zoals bijvoorbeeld in het geval een psychiatrisch patiënt in een ziekenhuis moet worden opgenomen. De geldigheidsduur van deze machtiging is ten hoogste 3 volle dagen (= tot uur) Materieel strafrecht Het Wetboek van Strafrecht is ingedeeld in drie delen deze delen worden boeken genoemd t.w.: Boek 1: Algemene Bepalingen Boek 2: Misdrijven (rechtsdelicten altijd opzet vereist) Boek 3: Overtredingen (wetsdelicten) Strafverzwaring en strafvermindering: Bijzondere ambtsplicht schenden en gebruik van macht, gelegenheid of middel door zijn ambt geschonken >> straf wordt, met uitzondering van geldboete, met 1/3 verhoogd. Verrichten van voorbereidingshandelingen (misdrijf) >> straf wordt met 1/2 verminderd. Medeplichtigheid (verricht geen uitvoeringshandelingen) >> straf wordt met 1/3 verminderd. Legaliteitsbeginsel Het legaliteitsbeginsel, ook wel Nulla Poena beginsel genoemd, bepaalt dat een wet eerst een strafbepaling moet bevatten voordat iemand die wet kan overtreden. Straffen met terugwerkende kracht is niet mogelijk. Een verdachte zal nooit nadeel kunnen ondervinden van het feit dat wetten veranderen. Slotbepaling

9 9 De slotbepaling van het eerste boek van het Wetboek van Strafrecht zegt dat de Titels I tot en met VIII A ook van toepassing zijn op andere wetten en verordeningen waarop straf is gesteld, tenzij deze wet anders bepaalt. Dit betekent dat deze bepalingen ook voor de andere wetgevers gelden, zoals de provinciale staten, de gemeenteraad e.d. en dat zij daar niet van af mogen wijken. Deze Slotbepaling geldt slechts voor die wetten en verordeningen die strafbepalingen bevatten. Tenzij de wet (d.i. een formele wet) anders bepaalt betekent, dat hoogste wetgevende macht in Nederland, de regering en de Staten-Generaal, wel van deze bepaling mag afwijken. Territorialiteitsbeginsel Dit wil zeggen dat het Wetboek van Strafrecht in principe van toepassing is op iedereen die zich in Nederland (ons territorium, het grondgebied van Nederland) schuldig maakt aan een strafbaar feit. Het gewoonterecht (ongeschreven wetten) is geen basis voor het strafrecht. De opbouw van een wettelijke strafbepaling: Een artikel is opgebouwd uit de volgende onderdelen: norm (d.i. de eigenlijke delictsomschrijving, de omschrijving van het strafbare feit) De onderdelen waarin de norm kan worden opgesplitst worden bestanddelen genoemd. Elk van deze bestanddelen moet worden bewezen. sanctie (dit geeft aan welke straf op overtreding van het artikel staat) kwalificatie (de kwalificatie geeft soms een naam aan het strafbare feit) Ambtshalve vervolgbare delicten en op klachte vervolgbare delicten Bij ambtshalve vervolgbare delicten kan het openbaar ministerie zelfstandig ingrijpen als een persoon een strafbaar feit pleegt, desnoods tegen de wil van de benadeelde. Bij op klachte vervolgbare delicten kan een opsporingsonderzoek zonder een klacht in principe niet worden ingesteld. Absolute en relatieve klachtdelicten Er is een aantal misdrijven, waarbij met een aangifte niet kan worden volstaan, maar ten aanzien van welke een klacht moet worden ingediend. Zonder deze klacht kan geen opsporingsonderzoek worden ingesteld. Een klacht is een aangifte met het verzoek tot vervolging. Bij absolute klachten delicten is de klacht altijd nodig (bijvoorbeeld eenvoudige belediging). Bij relatieve klachtendelicten is in de regel geen klacht vereist. Deze zal alleen nodig zijn als er tussen de dader of de medeplichtige en de benadeelde een bepaalde graad van verwantschap bestaat. Een valse aangifte of klacht is strafbaar. Een valse aangifte of klacht van een niet-strafbaar feit is niet strafbaar. Tot het ontvangen van een klacht is elke Officier en elke hulpofficier van justitie bevoegd en verplicht. Een klacht kan tot 8 dagen na haar indiening worden ingetrokken. Een aangifte kun je niet intrekken. Schuld Onder het juridische begrip schuld in ruime zin vallen zowel opzet (opzetmisdrijven) als schuld in enge zin. Opzettelijk wil zeggen dat de verdachte het strafbare feit willens en wetens moet hebben gepleegd. Bij schuld in enge zin is er sprake van schuld ten gevolge van een handeling of een verzuim waardoor iets volgt dat diegene niet heeft gewild (ongewilde gevolgen). Opzet Opzet als oogmerk Opzet als zekerheidsbewustzijn Opzet als mogelijkheidsbewustzijn Schuld in enge zin Bewuste schuld Onbewuste schuld Bij overtredingen hoeft de schuldvraag niet te worden gesteld. Schuld wordt aangenomen tot het tegendeel aannemelijk is. Poging Een poging tot een misdrijf is strafbaar, een poging tot een overtreding is in principe niet strafbaar. In bijzondere wetten kan de wetgever dit wel strafbaar stellen (vissen zonder vergunning, vogels vangen). Vrijwillige terugtrekking van de dader brengt straffeloosheid met zich mee. Om strafbaar te zijn voor een poging tot misdrijf moet de dader een uitvoeringshandeling hebben verricht. Het treffen van voorbereidingen tot het begaan van een misdrijf is alleen strafbaar als het gaat om een misdrijf waar meer dan 8 jaar gevangenisstraf op is gesteld. Een deelnemer aan een strafbaar feit kan strafbaar zijn in de hoedanigheid van dader* of medeplichtige*. *Daders

10 10 Vier groepen personen kunnen als dader worden gestraft: plegers (pleegt het strafbare feit helemaal alleen) doen plegers (er zijn hier twee daders de intellectuele dader, hij is op het idee gekomen, en de materiële dader, hij voert het feit uit. Kenmerk van het doen plegen is dat van deze twee daders er slechts één strafbaar mag zijn, namelijk de intellectuele dader. De materiële dader moet gehandeld hebben zonder opzet of schuld.) medeplegers (er zijn hier twee daders die beiden strafbaar zijn. In bewuste samenwerking met anderen het mede uitvoeren van een strafbaar feit. Het is a.h.w. een optelsom) uitlokkers (er zij minimaal twee daders, de intellectuele dader en de materiële dader. Bij uitlokking moeten beide daders strafbaar zijn. De intellectuele dader is degene die een ander willens en wetens uitlokt om een feit te plegen en de materiële dader is degene die uitgelokt wordt en het feit pleegt.) *Medeplichtigen Medeplichtigheid kan in principe alleen bij misdrijven. Het initiatief gaat bij medeplichtigheid altijd van een ander uit! Bij medeplichtigheid is de verdachte strafbaar als hij òf ondersteuningshandelingen òf voorbereidings-handelingen verricht. Het gaat er bij medeplichtigheid juist om dat de medeplichtige geen uitvoeringshandelingen mag verrichten. Strafuitsluitingsgronden ontoerekenbaarheid (de verdachte heeft het feit wel gepleegd maar er valt hem vanwege gebrekkige ontwikkeling- of ziekelijke stoornis van de geestvermogens geen verwijt te maken) overmacht (overmacht in ruime zin is te onderscheiden in overmacht in enge zin {de dader/slachtoffer kan zich niet verzetten tegen de kracht, drang of dwang die door een derde persoon tegen hem wordt uitgeoefend} en noodtoestand {het verschil tussen noodtoestand en (relatieve) overmacht in enge zin is dat hier geen derde persoon de kracht, drang of dwang uitoefent. Bij noodtoestand pleegt iemand een strafbaar feit door de dwang van de omstandigheden}) noodweer (van noodweer is sprake als iemand zich tegen een aanvaller verdedigt. De aanvaller moet dan wel ogenblikkelijk en wederrechtelijk te werk zijn gegaan en de verdediging moet binnen bepaalde proporties zijn gebleven. Ze moet geboden en noodzakelijk zijn. Als de verdediging te sterk in uitgevoerd kan men zich eventueel nog beroepen op noodweerexces. Dit is alleen toegestaan als deze overschrijding een onmiddellijk gevolg is geweest van een hevige gemoedsbeweging die door aanranding is veroorzaakt.) uitvoering van een wettelijk voorschrift (twee geschreven regels komen met elkaar in botsing) uitvoering van een ambtelijk bevel (een ambtelijk bevel is een mondelinge of schriftelijke opdracht van iemand of van een instantie die deze opdracht mocht geven) Samenloop Ééndaadse samenloop - de strafbare gedraging kan dan onder de werking van meer dan één artikel worden ondergebracht. Slechts één van deze bepalingen wordt toegepast, bij verschil die waarbij de zwaarste hoofdstraf is gesteld. Als een strafbaar feit onder een algemene strafbepaling valt, maar voor het feit is ook een bijzondere strafbepaling geschreven dan gaat de bijzondere strafbepaling voor de algemene strafbepaling. Actieve omkoping en passieve omkoping: Het omkopen van een ambtenaar door een burger wordt actieve omkoping genoemd. Het aannemen van een gift of de belofte die de burger heeft gedaan aan de ambtenaar, wetende dat deze is gedaan n.a.v. hetgeen deze in zijn bediening in strijd met zijn plicht heeft gedaan of nagelaten wordt passieve omkoping I genoemd. Het aannemen van een gift of de belofte van een burger, voor wat de ambtenaar in zijn bediening (werkzaamheden/niet in strijd met zijn plicht) in de toekomst nog moet doen of nalaten*, zonder daardoor in strijd met zijn plicht te handelen, wordt passieve omkoping II genoemd Authentieke akte: Een authentieke akte moet aan twee voorwaarden voldoen: De akte moet in de vereiste vorm zijn opgemaakt. De akte moet zijn opgemaakt door een ambtenaar die daartoe bevoegd was. De waarde van een authentieke akte is dat, onder andere, de rechter bij terechtzittingen zonder meer mag aannemen dat wat in de authentieke akte staat, waar is. Huisvredebreuk: Onder het begrip huisvrede worden de volgende zaken verstaan: Woning. Bijv.: woonwagens, tenten en een hotelkamer

11 11 Besloten lokaal. Bijv.: schuren, scholen, bedrijfsruimten, kerken, cafe's, winkels e.d. Besloten erf. Bijv.: een stuk grond dat is afgescheiden door een omheining en waarop de eigenaar te zijner tijd een woning zal of kan bouwen is een besloten erf. De woning, besloten lokaal of besloten erf moet bij een ander in gebruik zijn. Ambtelijke huisvredebreuk en diens ondanks binnentreden: Diens ondanks binnentreden heeft de betekenis van binnentreden zonder toestemming van de rechthebbende. Het heeft dezelfde betekenis als ambtelijke huisvredebreuk. Ambtelijke huisvredebreuk is een ambtsmisdrijf. Het kan alleen door een ambtenaar gepleegd worden. Jeugdige personen 0-12 jaar Deze groep kan niet vervolgd worden. Het instellen van een opsporingsonderzoek tegen deze groep is wel mogelijk jaar Deze groep valt onder het jeugdstrafrecht. Politie: Handhaving van de openbare orde en de hulpverlenende taak: Het gezag is achtereenvolgens in handen van de burgemeester, de commissaris van de Koning en de minister van binnenlandse zaken. Strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde: Het gezag is achtereenvolgens in handen van de officier van justitie, het college van procureursgeneraal en de minister van justitie. De rechtsorde bestaat uit twee onderdelen: 1. orde die de wetgeving in de samenleving aanbrengt (wetsorde) (deze ligt vast bij wetgeving ) 2. orde die de samenleving zelf aanbrengt (normen en waarden) (dit zijn ongeschreven waarden) De politie bestaat uit: 25 regionale politiekorpsen, 1 Korps landelijke politiediensten en bijzondere ambtenaren van politie. De Minister van Binnenlandse Zaken is verantwoordelijk voor de politie. De dagelijkse leiding heeft de korpschef Proces-verbaal: Discretionaire bevoegdheid De beslissingsvrijheid van de individuele opsporingsambtenaar om na het constateren van een strafbaar feit te beslissen om wel of geen proces-verbaal op te maken noemt men ook wel discretionaire bevoegdheid Doel van het proces-verbaal 1. Ovj het mogelijk maken om ter zake een gepleegd strafbaar feit een vervolging in te stellen. 2. De rechter het mogelijk maken een beslissing te nemen omtrent de strafbaarheid van de verdachte(n). Het strafbare feit Een strafbaar feit is een wederrechtelijke, aan schuld te wijten uiting van menselijk gedrag die gedekt wordt door een delictomschrijving. Het bevel tot inverzekeringstelling wordt afgegeven voor een termijn van 3 x 24 uur. De inverzekeringstelling kan eventueel nog met 3 dagen worden verlengd.

opleiding BOA Wetgeving adhv eindtermen

opleiding BOA Wetgeving adhv eindtermen In de eindtermen (juni 2005) voor de opleiding BOA wordt verwezen naar een aantal artikelen van wetten. Deze wetten zijn: de Algemene wet op het Binnentreden (Awob) Besluit Buitengewoon Opsporingsambtenaar

Nadere informatie

Toetsmatrijs BOA OV Module 4 Rechtskennis 24 mei 2017

Toetsmatrijs BOA OV Module 4 Rechtskennis 24 mei 2017 walificatiedossier: BOA OV Module 4 Meer strafrecht Toetsvorm: 20 Gesloten vragen Toetsduur: 45 minuten Cesuur: 68% Onderwerp Begrip/Artikel Toetsterm I. Het functioneren binnen en als onderdeel van de

Nadere informatie

Toetsmatrijs BOA Basisbekwaamheid rechtskennis 1 januari 2017

Toetsmatrijs BOA Basisbekwaamheid rechtskennis 1 januari 2017 walificatiedossier: BOA Basisbekwaamheid Rechtskennis Geldig vanaf 1 januari 2017 Toetsvorm: Toetsduur: Cesuur: 50 Gesloten vragen 90 minuten 55% met correctie voor de gokkans Onderwerp Begrip/Artikel

Nadere informatie

Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht

Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht Mr. J. Kronenberg Mr. B. de Wilde Vijfde druk Kluwer a Kluwer business Deventer - 2012 Inhoudsopgave Voorwoord 13 Aanbevolen literatuur 15 Afkortingenlijst 17

Nadere informatie

WvSr De kandidaat kan aan de hand van een gegeven situatie vaststellen of het om een wet in materiële of formele zin gaat.

WvSr De kandidaat kan aan de hand van een gegeven situatie vaststellen of het om een wet in materiële of formele zin gaat. Kennisonderdeel Wettelijke Kaders Milieu Generiek oetsvorm Gesloten vragen Hulpmiddelen Geen Duur 70 minuten (1 uur en 10 minuten) Cesuur 67% Onderwerp Artikel/begrip oetsterm 1.1 Strafrecht algemeen WvSr

Nadere informatie

Toetsmatrijs Wettelijke Kaders Openbare Ruimte Generiek 1 april 2018

Toetsmatrijs Wettelijke Kaders Openbare Ruimte Generiek 1 april 2018 Domein: I: Openbare Ruimte Toetsvorm: 50 gesloten vragen ennisonderdeel: Wettelijke aders Openbare Ruimte Generiek Toetsduur: 60 minuten Cesuur: 55% met correctie voor de gokkans Onderwerp Begrip/Artikel

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Voorwoord 13. Aanbevolen literatuur 15. Afkortingenlijst 17. Hoofdstuk 1 Inleiding 19

Inhoudsopgave. Voorwoord 13. Aanbevolen literatuur 15. Afkortingenlijst 17. Hoofdstuk 1 Inleiding 19 Inhoudsopgave Voorwoord 13 Aanbevolen literatuur 15 Afkortingenlijst 17 Hoofdstuk 1 Inleiding 19 1.1 Eerste kennismaking 19 1.2 Plaats van het strafrecht 19 1.3 Doelen van straffen 22 1.4 Materieel strafrecht,

Nadere informatie

Inhoudsopgave. 3 Materieel strafrecht: opzet en schuld Inleiding 45

Inhoudsopgave. 3 Materieel strafrecht: opzet en schuld Inleiding 45 Inhoudsopgave 1 Algemene inleiding: wat is strafrecht? 15 1.1 Inleiding 15 1.2 Strafrecht: begripsvorming 16 1.2.1 Materieel en formeel strafrecht 16 1.2.2 Commuun en bijzonder strafrecht 17 1.2.3 Wat

Nadere informatie

Kwalificatiedossier: BOA OV Module 5 Samenwerking en assistentieverlening Toetsvorm: 20 Gesloten vragen Toetsduur: 45 minuten Cesuur: 68%

Kwalificatiedossier: BOA OV Module 5 Samenwerking en assistentieverlening Toetsvorm: 20 Gesloten vragen Toetsduur: 45 minuten Cesuur: 68% walificatiedossier: BOA OV Module 5 Samenwerking en assistentieverlening Toetsvorm: 20 Gesloten vragen Toetsduur: 45 minuten Cesuur: 68% Onderwerp Begrip/Artikel Toetsterm I. Het functioneren binnen en

Nadere informatie

opleiding BOA Wetboek van Strafrecht

opleiding BOA Wetboek van Strafrecht Deze reader geeft een overzicht van de die zijn genoemd in de eindtermen, versie juni 2005. Eerste Boek. Algemene bepalingen Titel I. Omvang van de werking van de strafwet Artikel 1 1. Geen feit is strafbaar

Nadere informatie

Als er sprake is van een incident op heterdaad (tijdens of kort na plegen) en het gaat om een mishandeling of een bedreiging met mishandeling:

Als er sprake is van een incident op heterdaad (tijdens of kort na plegen) en het gaat om een mishandeling of een bedreiging met mishandeling: 1-2-3 Aangiftewijzer Geweld, bedreiging en belediging tegen de gerechtsdeurwaarder Soms heeft de gerechtsdeurwaarder te maken met agressie en geweld. Helaas worden strafbare feiten niet altijd en automatisch

Nadere informatie

Bijlage Hoofdtaak Taak Deeltaak Kenniselementen

Bijlage Hoofdtaak Taak Deeltaak Kenniselementen Bijlage Hoofdtaak Taak Deeltaak Kenniselementen I Taken m.b.t. het functioneren binnen en als onderdeel van de organen van strafrechtspleging De buitengewoon opsporingsambtenaar 1. handhaaft de voor zijn

Nadere informatie

BIJLAGE B-IA EINDTERMEN KENNISELEMENTEN BASISBEKWAAMHEID 2013

BIJLAGE B-IA EINDTERMEN KENNISELEMENTEN BASISBEKWAAMHEID 2013 BIJLAGE B-IA EINDTERMEN KENNISELEMENTEN BASISBEKWAAMHEID 2013 Bijlage B Ia I Taken m.b.t. het functioneren binnen en als onderdeel van de organen van strafrechtspleging De buitengewoon opsporingsambtenaar

Nadere informatie

Toetsmatrijs Wettelijke Kaders Openbare Ruimte Generiek 1 februari 2020

Toetsmatrijs Wettelijke Kaders Openbare Ruimte Generiek 1 februari 2020 Domein: I: Openbare Ruimte Toetsvorm: 50 gesloten vragen ennisonderdeel: Wettelijke aders Openbare Ruimte Generiek Toetsduur: 60 minuten Cesuur: 55% met correctie voor de gokkans Code/Begrip 1.1 Wettelijke

Nadere informatie

Kwalificatiedossier: BOA OV Module 3 Orde, rust en veiligheid Toetsvorm: 20 Gesloten vragen Toetsduur: 45 minuten Cesuur: 68%

Kwalificatiedossier: BOA OV Module 3 Orde, rust en veiligheid Toetsvorm: 20 Gesloten vragen Toetsduur: 45 minuten Cesuur: 68% walificatiedossier: BOA OV Module 3 Orde, rust en veiligheid Toetsvorm: 20 Gesloten vragen Toetsduur: 45 minuten Cesuur: 68% Onderwerp Begrip/Artikel Toetsterm II. Het opsporen van strafbare feiten Taxonomie

Nadere informatie

WKPV I Lesboek 2018/2019

WKPV I Lesboek 2018/2019 WKPV I Lesboek 2018/2019 Inhoud Wettelijke Kaders Publieke Veiligheid I Lesboek Inhoud Geschreven door: Dirk van den Heuvel 3 Colofon Copyright Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar

Nadere informatie

Wetboek van Strafrecht in het algemeen. Hoofdstuk 15 Lesboek Basisbekwaamheid Buitengewoon Opsporingsambtenaar

Wetboek van Strafrecht in het algemeen. Hoofdstuk 15 Lesboek Basisbekwaamheid Buitengewoon Opsporingsambtenaar Wetboek van Strafrecht in het algemeen Hoofdstuk 15 Lesboek Basisbekwaamheid Buitengewoon Opsporingsambtenaar Casus Een Belgische passagier aan boord van een Nederlands vrachtschip, haalt uit de koffer

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2000 616 Wet van 13 december 2000 tot herziening van een aantal strafbepalingen betreffende ambtsmisdrijven in het Wetboek van Strafrecht alsmede

Nadere informatie

Algemene bepalingen. Transactie DDD. Na titel VIII wordt een titel ingevoegd, luidende: TITEL VIIIA BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR JEUGDIGEN.

Algemene bepalingen. Transactie DDD. Na titel VIII wordt een titel ingevoegd, luidende: TITEL VIIIA BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR JEUGDIGEN. DDD Na titel VIII wordt een titel ingevoegd, luidende: TITEL VIIIA BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR JEUGDIGEN Algemene bepalingen Artikel 79a Ten aanzien van degene die ten tijde van het begaan van een strafbaar

Nadere informatie

Toetsmatrijs Wettelijke Kaders Onderwijs Generiek 1 januari 2018

Toetsmatrijs Wettelijke Kaders Onderwijs Generiek 1 januari 2018 Domein: III: Onderwijs Toetsvorm: 50 gesloten vragen Kennisonderdeel: Wettelijke Kaders Onderwijs Generiek Toetsduur: 60 minuten Cesuur: 55% met correctie voor de gokkans Onderwerp Begrip/Artikel Toetsterm

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Voorwoord / 5. Lijst van gebruikte afkortingen / 13. Het materiële strafrecht. 1. Inleiding / 17

Inhoudsopgave. Voorwoord / 5. Lijst van gebruikte afkortingen / 13. Het materiële strafrecht. 1. Inleiding / 17 Inhoudsopgave Voorwoord / 5 Lijst van gebruikte afkortingen / 13 Deel I Het materiële strafrecht 1. Inleiding / 17 2. Straffen / 19 2.1 Hoofdstraffen ex artikel 9 Sr / 19 2.2 Bijkomende straffen / 20 3.

Nadere informatie

opleiding BOA Besluit BOA

opleiding BOA Besluit BOA Deze reader geeft een overzicht van de die zijn genoemd, versie juni 2005. Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen Artikel 2 De buitengewoon opsporingsambtenaar die beschikt over: a. een titel van opsporingsbevoegdheid,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 685 Regeling van DNA-onderzoek bij veroordeelden (Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden) Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Toetsmatrijs BOA Basisbekwaamheid Rechtskennis 1 januari 2019

Toetsmatrijs BOA Basisbekwaamheid Rechtskennis 1 januari 2019 Examenprogramma: BOA Basisbekwaamheid Toetsvorm: 50 Gesloten vragen Examenonderdeel: Rechtskennis Toetsduur: 90 minuten Cesuur: 70% (55% met correctie voor de gokkans) Code/Begrip Toetsterm I. Functioneren

Nadere informatie

Gemeentewet. Hoofdstuk IX. De bevoegdheid van de raad. Artikel 151b

Gemeentewet. Hoofdstuk IX. De bevoegdheid van de raad. Artikel 151b Verruiming fouilleerbevoegdheden, versie 6 april 2011 internetconsultatie: de relevante bepalingen van de huidige Gemeentewet en Wet wapens en munitie en van de toekomstige Politiewet 201x, met daarin

Nadere informatie

TOEZICHT OPSPORING. Jan Willem van Veenendaal MEC.

TOEZICHT OPSPORING. Jan Willem van Veenendaal MEC. TOEZICHT EN/OF OPSPORING Jan Willem van Veenendaal MEC. Rechtshandhavingsystemen Onderwerpen: Iets over Bestuursrechtelijke bevoegdheden De sfeerovergang Iets over Strafrechtelijke bevoegdheden Toezicht

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2008 421 Wet van 9 oktober 2008, houdende regels strekkende tot het opleggen van een tijdelijk huisverbod aan personen van wie een ernstige dreiging

Nadere informatie

opleiding BOA Wetboek van Strafvordering

opleiding BOA Wetboek van Strafvordering Deze reader geeft een overzicht van de die zijn genoemd in de eindtermen, versie juni 2005. Eerste Boek. Algemeene bepalingen Titel I. Strafvordering in het algemeen Eerste afdeeling. Inleidende bepaling

Nadere informatie

STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS. Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1

STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS. Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1 STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1 TITEL I TOEPASSINGSGEBIED Artikel 1 Deze wet regelt een

Nadere informatie

Voorstel van wet. Artikel 1

Voorstel van wet. Artikel 1 Regels strekkende tot het opleggen van een tijdelijk huisverbod aan personen van wie een ernstige dreiging van huiselijk geweld uitgaat (Wet tijdelijk huisverbod) Voorstel van wet Wij Beatrix, bij de gratie

Nadere informatie

Misdrijven die tegen een BOA gepleegd kunnen worden. Pagina 176 tm 183

Misdrijven die tegen een BOA gepleegd kunnen worden. Pagina 176 tm 183 Misdrijven die tegen een BOA gepleegd kunnen worden Pagina 176 tm 183 Wat gaan we behandelen Ambtsdwang (Art. 179 Sr) Wederspannigheid (Art 180 Sr) Belediging (Art 266, 267 sub 2 Sr) Niet voldoen aan

Nadere informatie

Deelneming aan strafbare feiten. Hoofdstuk 16 paragraaf 16.3 t/m 16.5

Deelneming aan strafbare feiten. Hoofdstuk 16 paragraaf 16.3 t/m 16.5 Deelneming aan strafbare feiten Hoofdstuk 16 paragraaf 16.3 t/m 16.5 Waar gaan we het over hebben? Voorbereiding (Artikel 46 Sr) Poging (Artikel 45 Sr) Verschillende deelnemingsvormen aan een strafbaar

Nadere informatie

BOA PV. + combibon juni 2013/4 e druk lesboek. proces-verbaal = een woordelijk verslag van de gang van zaken

BOA PV. + combibon juni 2013/4 e druk lesboek. proces-verbaal = een woordelijk verslag van de gang van zaken BOA PV + combibon juni 2013/4 e druk lesboek proces-verbaal = een woordelijk verslag van de gang van zaken - wettelijke en administratieve eisen + combibon 1 Verbaliseringsplicht (notificatieplicht) voor

Nadere informatie

ARRESTANTENVERZORGING. Juridische aspecten De politie Het strafproces Verzorging Ethiek

ARRESTANTENVERZORGING. Juridische aspecten De politie Het strafproces Verzorging Ethiek ARRESTANTENVERZORGING Juridische aspecten De politie Het strafproces Verzorging Ethiek januari 2013 Doel van het strafproces / strafvordering = het nemen van strafvorderlijke beslissingen Bestaat uit =

Nadere informatie

Het strafbare feit. Hoofdstuk 15 paragraaf 15.6 en 15.7

Het strafbare feit. Hoofdstuk 15 paragraaf 15.6 en 15.7 Het strafbare feit Hoofdstuk 15 paragraaf 15.6 en 15.7 Wat gaan we behandelen Strafbaar feit Onder het begrip strafbaar feit word verstaan een menselijke gedraging die gedekt wordt door een wettelijke

Nadere informatie

Inleiding. 1 Strafrecht

Inleiding. 1 Strafrecht Inleiding 1 Strafrecht Plaats van het strafrecht Het strafrecht is, net als bijvoorbeeld het staatsrecht en het bestuursrecht, onderdeel van het publiekrecht. Het publiekrecht regelt de betrekkingen tussen

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2000 2001 Nr. 298 26 983 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten omtrent de toepassing van maatregelen in het belang van het

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Circulaire Eindtermen basisexamen Buitengewoon opsporingsambtenaar

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Circulaire Eindtermen basisexamen Buitengewoon opsporingsambtenaar STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 18880 30 november 2010 Circulaire Eindtermen basisexamen Buitengewoon opsporingsambtenaar Datum: 15 november 2010 Kenmerk:

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 116 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering en de Overleveringswet ter implementatie van richtlijn nr. 2016/800/EU van het Europees Parlement

Nadere informatie

Onderwerp Begrip/Artikel Toetsterm I. Het functioneren binnen en als onderdeel van de organen van de strafrechtspleging

Onderwerp Begrip/Artikel Toetsterm I. Het functioneren binnen en als onderdeel van de organen van de strafrechtspleging walificatiedossier: BOA Basisbekwaamheid Rechtskennis Toetsvorm: 50 gesloten vragen Toetsduur: 90 minuten Cesuur: 70% (55% met correctie voor de gokkans) Onderwerp Begrip/Artikel Toetsterm I. Het functioneren

Nadere informatie

Toetsmatrijs BOA Basisbekwaamheid Rechtskennis 1 januari 2017

Toetsmatrijs BOA Basisbekwaamheid Rechtskennis 1 januari 2017 walificatiedossier: BOA Basisbekwaamheid Rechtskennis Toetsvorm: 50 gesloten vragen Toetsduur: 90 minuten Cesuur: 70% (55% met correctie voor de gokkans) Onderwerp Begrip/Artikel Toetsterm I. Het functioneren

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en de Wet op de economische delicten met het oog op het vergroten van de mogelijkheden tot opsporing, vervolging, alsmede het voorkomen

Nadere informatie

HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN. Artikel 1

HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN. Artikel 1 DECREET van 15 september 1981, houdende vaststelling van regelen inzake het verlenen van vergunningen voor het uitoefenen van enig bedrijf of beroep (Decreet Vergunningen Bedrijven en Beroepen) (S.B. 1981

Nadere informatie

ALGEMENE WET BESTUURSRECHT

ALGEMENE WET BESTUURSRECHT ALGEMENE WET BESTUURSRECHT Besluitvorming Toezicht Sancties Rechtsgebied bestuursrecht oktober 2011 Rechtsgebied bestuursrecht Verhoudingen tussen bestuursorgaan/belanghebbende - stelt het bestuur is staat

Nadere informatie

Wijzigingen in versie 1.1 ten opzichte van versie 1.0 (d.d. 21 juni 2016) van de toetstermen voor Wettelijke Kaders Milieu Specifiek:

Wijzigingen in versie 1.1 ten opzichte van versie 1.0 (d.d. 21 juni 2016) van de toetstermen voor Wettelijke Kaders Milieu Specifiek: Wijzigingen in versie 1.1 ten opzichte van versie 1.0 (d.d. 21 juni 2016) van de toetstermen voor Wettelijke aders Milieu Specifiek: Tijdsduur: De tijdsduur is verlengd van 70 naar 80 minuten. Cesuur:

Nadere informatie

Examencommissie Milieu Status: Vastgesteld. Kennisonderdeel Toetsvorm Hulpmiddelen Duur Cesuur

Examencommissie Milieu Status: Vastgesteld. Kennisonderdeel Toetsvorm Hulpmiddelen Duur Cesuur ennisonderdeel Toetsvorm Hulpmiddelen Duur Cesuur Wettelijke aders Milieu Specifiek Gesloten vragen Geen 70 minuten 55% + gokkans Deze toetstermen worden zo mogelijk specifiek bevraagd Onderwerp Artikel/begrip

Nadere informatie

Toetsvorm: Toetsduur: Cesuur: Kwalificatiedossier: BOA Basisbekwaamheid Rechtskennis. 50 Gesloten vragen 90 minuten 55% met correctie voor de gokkans

Toetsvorm: Toetsduur: Cesuur: Kwalificatiedossier: BOA Basisbekwaamheid Rechtskennis. 50 Gesloten vragen 90 minuten 55% met correctie voor de gokkans walificatiedossier: BOA Basisbekwaamheid Rechtskennis Geldig vanaf 1 januari 2017 Toetsvorm: Toetsduur: Cesuur: 50 Gesloten vragen 90 minuten 55% met correctie voor de gokkans Onderwerp Begrip/Artikel

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 26 983 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten omtrent de toepassing van maatregelen in het belang van het onderzoek

Nadere informatie

Titel II. Straffen. 1. Algemeen. Artikel 1:11

Titel II. Straffen. 1. Algemeen. Artikel 1:11 Titel II Straffen 1. Algemeen Artikel 1:11 1. De straffen zijn: a. de hoofdstraffen: 1. gevangenisstraf; 2. hechtenis; 3. taakstraf; 4. geldboete. b. de bijkomende straffen: 1. ontzetting van bepaalde

Nadere informatie

INHOUD. 103 Fiscale fraude / Ten geleide / 1

INHOUD. 103 Fiscale fraude / Ten geleide / 1 INHOUD 103 Fiscale fraude /1 103.0 Ten geleide / 1 103.1 Inleiding / 17 103.1.1 Wat is belastingfraude? / 17 103.1.2 Hoe treedt belastingfraude aan het licht? / 17 103.1.3 Wettelijk kader / 17 103.1.3.a

Nadere informatie

Toetsmatrijs BOA OV Module 2 Rechtskennis 24 mei 2017

Toetsmatrijs BOA OV Module 2 Rechtskennis 24 mei 2017 Toetsmatrijs BOA OV Module 2 Rechtskennis 24 mei 2017 walificatiedossier: BOA OV Module 2 Zwartrijden en fraude Toetsvorm: 20 Gesloten vragen Toetsduur: 45 minuten Cesuur: 68% Onderwerp Begrip/Artikel

Nadere informatie

Toetsmatrijs Wettelijke Kaders Milieu Specifiek

Toetsmatrijs Wettelijke Kaders Milieu Specifiek walificatiedossier: Domein II Milieu Toetsvorm: 50 Gesloten vragen ennisonderdeel: Wettelijke aders Milieu Specifiek Toetsduur: 80 minuten Cesuur: 67% (55% met correctie voor de gokkans) Deze toetstermen

Nadere informatie

Strafrechtelijke context huwelijksdwang en achterlating

Strafrechtelijke context huwelijksdwang en achterlating Strafrechtelijke context huwelijksdwang en achterlating Bij de aanpak van huwelijksdwang en gedwongen achterlating dient het belang van het slachtoffer centraal te staan. De in Nederland geldende wet-

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2013 85 Wet van 28 februari 2013 tot implementatie van richtlijn nr. 2010/64/EU van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2010 betreffende

Nadere informatie

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt.

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt. Wetgeving Algemene wet bestuursrecht Artikel 1:3 1. Onder besluit wordt verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. 2. Onder beschikking

Nadere informatie

Voorwoord. Materieel strafrecht. Inleiding. 2 Bronnen van strafrecht 3 Voorwaarden voor strafbaarheid. De menselijke gedraging

Voorwoord. Materieel strafrecht. Inleiding. 2 Bronnen van strafrecht 3 Voorwaarden voor strafbaarheid. De menselijke gedraging Inhoud Voorwoord 9 Deel I Materieel strafrecht 11 1 Strafrecht 2 Bronnen van strafrecht 3 Voorwaarden voor strafbaarheid 13 13 14 18 I 4 5 II 6 7 8 9 10 11 De menselijke gedraging De gedraging Causaal

Nadere informatie

Artikel 1 2. Artikel 2

Artikel 1 2. Artikel 2 WET van 0 januari 986, houdende vaststelling van regelen met betrekking tot het tegengaan van smokkelen (Wet tegengaan smokkelen) (S.B. 986 no. 3), gelijk zij luidt na de daarin aangebrachte wijziging

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2013 2014 33 685 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en de Wet op de economische delicten met het oog op het vergroten

Nadere informatie

samenstelling : federale en lokale parketten & parketten-generaal! het beleid wordt uitgestippeld door een college van procureurs-generaal

samenstelling : federale en lokale parketten & parketten-generaal! het beleid wordt uitgestippeld door een college van procureurs-generaal Leg uit : het openbaar ministerie ( parket ) = hoeder van de openbare orde! 1) opsporen en onderzoeken 2) vervolgen 3) uitvoering van de straf samenstelling : federale en lokale parketten & parketten-generaal!

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2016 475 Wet van 17 november 2016, houdende implementatie van richtlijn nr. 2013/48/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2013 betreffende

Nadere informatie

A 2014 N 55 (G.T.) PUBLICATIEBLAD. De Gouverneur van Curaçao, de Algemene overgangsregeling wetgeving en bestuur Land Curaçao;

A 2014 N 55 (G.T.) PUBLICATIEBLAD. De Gouverneur van Curaçao, de Algemene overgangsregeling wetgeving en bestuur Land Curaçao; A 2014 N 55 (G.T.) PUBLICATIEBLAD LANDSBESLUIT van de 3 de juni 2014, no. 14/1188, houdende vaststelling van de geconsolideerde tekst van de Sanctielandsverordening. De Gouverneur van Curaçao, Op de voordracht

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 1997 1998 Nr. 239 24 112 Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 (wijziging van de regelingen van de invordering en inhouding van rijbewijzen en de bijkomende

Nadere informatie

Wettelijk kader integriteit

Wettelijk kader integriteit Wettelijk kader integriteit Afleggen eed of belofte Provinciewet Artikel 14 lid 1: Alvorens hun functie te kunnen uitoefenen, leggen de leden van Provinciale Staten in de vergadering, in handen van de

Nadere informatie

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 maart 2013 in de zaak tegen: thans gedetineerd in de.

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 maart 2013 in de zaak tegen: thans gedetineerd in de. vonnis RECHTBANK NOORD-HOLLAND Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf Locatie Schiphol Meervoudige strafkamer Parketnummer: Uitspraakdatum: 8 april 2013 Tegenspraak Strafvonnis Dit vonnis is gewezen naar

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon (070) 333 44 44 Fax (070) 333 40 33

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2015 477 Wet van 2 december 2015, houdende bepalingen verband houdende met de instelling van de rechtsopvolgers van in Nederland gevestigde internationale

Nadere informatie

==================================================================== Artikel 1

==================================================================== Artikel 1 Intitulé : LANDSBESLUIT, houdende algemene maatregelen, ter uitvoering van enkele artikelen van het Wetboek van Strafvordering van Aruba (AB 1996 no. 75) inzake de verlening van toevoegingen in strafzaken

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Voorwoord. xiii. Lijst van afkortingen. Verkort aangehaalde werken

Inhoudsopgave. Voorwoord. xiii. Lijst van afkortingen. Verkort aangehaalde werken Voorwoord Lijst van afkortingen Verkort aangehaalde werken v xiii xv 1 Inleiding 1 1.1 De Nederlandse strafwetgeving 1 1.2 Ongeschreven recht, verdragsrecht, supranationaal recht 3 1.3 Het Wetboek van

Nadere informatie

Binnentreden Pagina s 79 t/m 84

Binnentreden Pagina s 79 t/m 84 Binnentreden Pagina s 79 t/m 84 Wat gaan we behandelen - Betreden van plaatsen en in het bijzonder de woning - Artikel 12 Grondwet (huisrecht) - Wat is een woning - AWBI Uitgangspunt Uitgangspunt is, dat

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 30 143 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering ter versterking van de positie van het slachtoffer in het strafproces Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Nadere informatie

Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 1987

Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 1987 Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 1987 Wet van 3 december 1987, Stb. 635, houdende regels betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten Zoals deze is gewijzigd bij de wetten van 02-12-1993(Stb.759)

Nadere informatie

Beroepshouding. module 2. Sport, dienstverlening en veiligheid

Beroepshouding. module 2. Sport, dienstverlening en veiligheid Beroepshouding module 2 INHOUDSOPGAVE INLEIDING...3 BETROKKENEN BIJ EEN OPSPORINGSONDERZOEK...4 Opsporingsambtenaar... 4 Officier van Justitie (OvJ) en Hulpofficier van Justitie (HOvJ)... 4 Verdachte...

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en de Wet dieren met het oog op de versterking van het instrumentarium ten behoeve van de opsporing, vervolging en bestuursrechtelijke

Nadere informatie

Hoofdstuk 9 Awb: Klachtbehandeling

Hoofdstuk 9 Awb: Klachtbehandeling Hoofdstuk 9 Awb: Klachtbehandeling Titel 9.1. Klachtbehandeling door een bestuursorgaan Afdeling 9.1.1. Algemene bepalingen Art. 9:1. 1. Een ieder heeft het recht om over de wijze waarop een bestuursorgaan

Nadere informatie

1 Inleiding recht. 1.1 Inleiding. 1.2 Omschrijving en doel

1 Inleiding recht. 1.1 Inleiding. 1.2 Omschrijving en doel 1 Inleiding recht 1.1 Inleiding Wie het jeugdrecht wil leren kennen, moet iets weten over het recht in het algemeen. Daarom in dit hoofdstuk een korte introductie in het recht met een definitie van recht,

Nadere informatie

OPLEIDING BOA. Presentatie rechts- en wetskennis SPV- lesmap. juni 2013/ 4 e druk lesboek

OPLEIDING BOA. Presentatie rechts- en wetskennis SPV- lesmap. juni 2013/ 4 e druk lesboek OPLEIDING BOA Presentatie rechts- en wetskennis SPV- lesmap juni 2013/ 4 e druk lesboek 1 Staat Grondgebied Volk Overheidsgezag 2 Staatsvorm NL STAATSVORM NL = gedecentraliseerde eenheidsstaat Rijk Provincie

Nadere informatie

Koninkrijksdeel Curaçao. Wetstechnische informatie. Zoek regelingen op overheid.nl

Koninkrijksdeel Curaçao. Wetstechnische informatie. Zoek regelingen op overheid.nl Zoek regelingen op overheid.nl Koninkrijksdeel Curaçao Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl! LANDSVERORDENING van de 27 ste juli 1998 houdende regels, ter uitvoering

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692 ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692 Instantie Datum uitspraak 19-03-2013 Datum publicatie 19-03-2013 Zaaknummer 21-000368-12 Formele relaties Rechtsgebieden Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGRO:2009:BH3578,

Nadere informatie

BOA. Basisbekwaamheid

BOA. Basisbekwaamheid BOA Basisbekwaamheid 2018/2019 Inhoud BOA Lesboek Inhoud Geschreven door: Dirk van den Heuvel 3 Colofon Copyright Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt door middel

Nadere informatie

De Nederlandse Strafvordering

De Nederlandse Strafvordering De Nederlandse Strafvordering MrA. Minkenhof Zesde druk, herzien door Prof. mrj.m. Reijntjes met medewerking van mrm.p. Bart en mrja. W. Lensing Gouda Quint bv (S. Gouda Quint - D. Brouwer en Zoon) Arnhem

Nadere informatie

Rapport. Datum: 15 december 2008 Rapportnummer: 2008/297

Rapport. Datum: 15 december 2008 Rapportnummer: 2008/297 Rapport Datum: 15 december 2008 Rapportnummer: 2008/297 2 Klacht Verzoeker is op 8 november 2006 door de politie aangehouden wegens stalking van zijn ex-echtgenote. In dit verband klaagt verzoeker erover

Nadere informatie

MONUMENTENVERORDENING GEMEENTE HAARLEMMERMEER 2004

MONUMENTENVERORDENING GEMEENTE HAARLEMMERMEER 2004 RB 2004/11-A MONUMENTENVERORDENING GEMEENTE HAARLEMMERMEER 2004 Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Begripsbepalingen Deze verordening verstaat onder: 1 monument: a zaak die van algemeen belang is

Nadere informatie

De Provinciewet en de Rekenkamer

De Provinciewet en de Rekenkamer De Provinciewet en de Rekenkamer HOOFDSTUK XIa. DE BEVOEGDHEID VAN DE REKENKAMER Artikel 183 1. De rekenkamer onderzoekt de doelmatigheid, de doeltreffendheid en de rechtmatigheid van het door het provinciebestuur

Nadere informatie

Juridisch kader Toezicht Wmo 2015 en Jeugdwet

Juridisch kader Toezicht Wmo 2015 en Jeugdwet Juridisch kader Toezicht Wmo 2015 en Jeugdwet Door: Paul Norp Kennisbijeenkomst Utrecht 12 april 2018 Wat is toezicht? Awb geeft geen definitie, Wmo 2015 en Jw evenmin 100 ideeën voor gemeentelijke regelgever

Nadere informatie

1. In de eerste volzin vervalt:, bedoeld in artikel 1, derde lid, van de Politiewet 1993,.

1. In de eerste volzin vervalt:, bedoeld in artikel 1, derde lid, van de Politiewet 1993,. Artikel PM1 A.4 Bijlage 4 De Wet veiligheidsregio s wordt als volgt gewijzigd: A In artikel 1 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van het artikel door een puntkomma, toegevoegd korpschef:

Nadere informatie

Rechtsstaat Hfdst. 1. Idee een oorsprong van de rechtsstaat 1. Wat verstaan we onder een rechtsstaat?(par. 1.1)

Rechtsstaat Hfdst. 1. Idee een oorsprong van de rechtsstaat 1. Wat verstaan we onder een rechtsstaat?(par. 1.1) Samenvatting door een scholier 2132 woorden 10 november 2011 5,5 1 keer beoordeeld Vak Methode Maatschappijleer Thema's maatschappijleer Rechtsstaat Hfdst. 1. Idee een oorsprong van de rechtsstaat 1. Wat

Nadere informatie

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 16 januari 2004, nr ;

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 16 januari 2004, nr ; De raad van de gemeente Midden-Delfland; Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 16 januari 2004, nr. 2004-04-16; gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en de artikelen

Nadere informatie

Opsporingsbevoegdheden

Opsporingsbevoegdheden Opsporingsbevoegdheden Geactualiseerd op 3 maart 2014 1. Inleiding Tijdens een opsporingsonderzoek worden door de opsporingsambtenaar opsporingsbevoegdheden toegepast. Bij het uitoefenen van een opsporingsbevoegdheid

Nadere informatie

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN Jaargang 2010 GT no. 27 Landsverordening uitzonderingstoestand 1 1 Afkondiging en opheffing van een uitzonderingstoestand Artikel 1 1. Ingeval buitengewone omstandigheden

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2017 489 Wet van 6 december 2017 tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering en de Wet op de economische delicten strekkende tot aanpassing van

Nadere informatie

ARTIKEL I. Het Wetboek van Strafrecht wordt als volgt gewijzigd: Artikel 54a komt te luiden: Artikel 54a

ARTIKEL I. Het Wetboek van Strafrecht wordt als volgt gewijzigd: Artikel 54a komt te luiden: Artikel 54a Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering in verband met de verbetering en versterking van de opsporing en vervolging van computercriminaliteit (computercriminaliteit III)

Nadere informatie

TITEL I AANVULLEND KARAKTER VAN DE MILITAIRE STRAFRECHTSPLEGING. Artikel 1

TITEL I AANVULLEND KARAKTER VAN DE MILITAIRE STRAFRECHTSPLEGING. Artikel 1 WET van 24 november 1975, houdende vaststelling van regelen m.b.t. de Militaire Strafrechtspleging (S.B. 1975 no. 175, gelijk zij luidt na de daarin aangebrachte wijzigingen bij S.B. 1980 no. 119, S.B.

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2010 462 Beschikking van de Minister van Justitie van 31 augustus 2010 tot plaatsing in het Staatsblad van de tekst van de Wet grensoverschrijdende

Nadere informatie

Oriëntatie op de particuliere recherchebranche 1 ORIËNTATIE OP DE PARTICULIERE RECHERCHEBRANCHE 1 (CBE16.1/CREBO:52694)

Oriëntatie op de particuliere recherchebranche 1 ORIËNTATIE OP DE PARTICULIERE RECHERCHEBRANCHE 1 (CBE16.1/CREBO:52694) ORIËNTATIE OP DE PARTICULIERE RECHERCHEBRANCHE 1 (CBE16.1/CREBO:52694) sd.cbe16.1.v1 ECABO, Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd, overgenomen, opgeslagen of gepubliceerd

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012 ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012 Instantie Datum uitspraak 11-06-2003 Datum publicatie 12-08-2003 Zaaknummer 2200326602 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-gravenhage

Nadere informatie