Tijdelijke subsidieregeling plusvoorzieningen overbelaste jongeren

Transcriptie

1 Tijdelijke subsidieregeling plusvoorzieningen overbelaste jongeren Regio Rivierenland Plan van aanpak 26 februari, 2010 Contactgemeente: Gemeente Tiel Wethouder Onderwijs: Dhr. R. Vermeulen Adresgegevens: Postbus HH Tiel (0344) Contactschool: ROC Rivor Voorzitter CvB: Mevr. E. Brendel Adresgegevens: Stationsstraat CE Tiel (0344)

2 1. INLEIDING 1.1 Overbelaste jongeren In het voorjaar van 2009 heeft de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) het adviesrapport Vertrouwen in de school, over de uitval van overbelaste jongeren uitgebracht. In dit rapport wordt beschreven hoe aan jongeren, die gebukt gaan onder meerdere problemen tegelijkertijd, structuur en verbondenheid geboden kan worden zodat (maatschappelijke) uitval van deze jongeren tegengegaan kan worden. De Raad stelt in zijn hoofdaanbeveling de (om)vorming van plusvoorzieningen voor: een combinatieaanbod van zorg- en hulpverlening, onderwijs en arbeidstoeleiding waardoor overbelaste jongeren weer uitzicht krijgen op het behalen van een diploma en het vinden van een plek in de maatschappij. Om dit te realiseren is volgens de WRR wel een extra financiële impuls nodig. 1.2 Tijdelijke stimuleringsregeling Plusvoorzieningen De Tijdelijke stimuleringsregeling Plusvoorzieningen voorziet in een financiële impuls om overbelaste jongeren te voorzien van een beter aanbod. De regeling voorziet in budget dat per regio wordt ingezet. Het budget voor de regio Rivierenland betreft in totaal: ,- De uitgangspunten van de regeling zijn: De middelen moeten ingezet worden voor het op- of voortzetten van één of meerdere plusvoorzieningen in de regio: een combinatie van kwalificerend onderwijs, zorg- en hulpverlening en waar nodig arbeidstoeleiding voor overbelaste jongeren tussen de 12 en 23 jaar. De plusvoorziening moet organisatorisch gekoppeld zijn aan het onderwijs. Het einddoel is (het toeleiden naar) een startkwalificatie; De middelen dienen te worden ingezet voor het schooljaar en schooljaar ; De scholen zetten deze incidentele middelen in in overeenstemming met de contactgemeente van de RMC-regio en maken afspraken over structurele borging, ook in financiële zin, voor de periode na het schooljaar Gemeenten ontvangen middelen die aangewend kunnen worden voor overbelaste jongeren (Accrès Gemeentefonds, Participatiebudget, Decentralisatie-uitkering Jeugd vanaf 2010). 1.3 Contactschool en contactgemeente Naar analogie van de Uitvoeringsregeling bestrijding voortijdig schoolverlaten en regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten (regeling convenanten) treedt ROC Rivor op als contactschool. Hierbij horen de onderstaande taken: Het actief informeren van de samenwerkingspartners over de nieuwe regeling; Het namens de scholen in de RMC-regio ontvangen en verantwoorden van het subsidiebedrag (via reguliere jaarverslaggeving); Het vervullen van een voortrekkersrol om in overeenstemming met de RMCcontactgemeente, die een regiefunctie heeft, de middelen in te zetten voor de groep overbelaste jongeren in de RMC-regio. Daarbij wordt aangesloten op de bestaande overlegstructuren. De contactgemeente heeft de taak om regie te voeren op effectieve samenwerking voor overbelaste jongeren en ervoor te zorgen dat zo nodig een passend aanbod van plusvoorzieningen wordt gerealiseerd. Elke gemeente heeft de regierol in de jeugdketen. Deze regierol wordt ook wettelijk vastgelegd met de voorziene wijziging van de Wet op de Jeugdzorg (wet CJG) en regierol van gemeenten in de lokale jeugdketen. De regierol van gemeenten houdt in dat ze voor een goede samenwerking tussen organisaties in de jeugdketen zorgen zodat jongeren snel passende hulp krijgen.

3 2. DOELSTELLING 2.1 Verbinding tussen aanpak VSV en overbelaste jongeren Een investering op overbelaste jongeren wordt in de regio Rivierenland niet los gezien van de aanpak Voortijdig Schoolverlaten. Binnen de aanpak Voortijdig Schoolverlaten is in de evaluatie van de periode en geconstateerd dat er veel voorzieningen bestaan om leerlingen extra te ondersteunen. Echter leerlingen worden nog te vaak slechts beperkt in contact gebracht naar deze voorzieningen of pas in een laat stadium. De problematiek heeft zich dan kunnen verergeren. De onderwijsinstellingen, gemeenten en overige instantie hebben als doel om leerlingen met probleemgedrag in een eerder stadium toe te leiden naar een passende voorziening. Vanuit de VSV-gelden worden middelen ingezet om docenten te trainen op probleemherkenning en optimalisatie van de verzuimaanpak binnen de scholen. Ook is gestart met de pilot: Leerplicht in de school. Een zwakke schakel is nog steeds de verbinding tussen het onderwijs en het hulpaanbod. Specifiek de leerlingen die als overbelast worden aangemerkt zijn de dupe als probleemsignalen niet snel worden opgevolgd. De ketenpartners hebben de wens om de plusgelden te koppelen aan de ambitie de preventieve aanpak te versterken door een directere aansluiting tussen de onderwijsinstellingen en het achterliggende hulpaanbod. 2.2 Doelen In de regio Rivierenland is het hoofddoel van de plusgelden om leerlingen met probleemgedrag in een eerder stadium toe te leiden naar een passende voorziening. Subdoel 1 - Signaal- en ziekteverzuim Signaal- en ziekteverzuim kunnen belangrijke indicators zijn dat een leerling te maken heeft met achterliggende problematiek. Afhankelijk van het traject dat de docent, mentor en/of zorgcoördinator inzet kan een leerling op een zeker moment in contact komen met de schoolarts (GGD). Op basis van een indicatie kan een traject gestart worden bij bijvoorbeeld de GGZ of BJZ. Niet in alle gevallen is de problematiek dusdanig dat deze in aanmerking komt voor een indicatie of zijn er barrières om tot een snelle indicatie te komen. Als subdoel wordt nagestreefd de lijn tussen het onderwijs en de zorgpartners te verkorten door de mogelijkheid te scheppen zonder indicatie, binnen enkele dagen, een gesprek te organiseren tussen een leerling en een vertegenwoordiger van de GGD, GGZ of BJZ. Indien het een leerplichtige leerling betreft wordt altijd de leerplichtambtenaar betrokken. Bij de verzuimaanpak houden partijen de rol die ze nu al hebben en staat vastgelegd in het regionale verzuimprotocol. Het gesprek heeft tenminste tot doel om een waarschuwende werking te laten uitgaan naar de verzuimende leerling en in het geval sprake is van achterliggende problematiek een snelle toeleiding tot een zorgtraject. Hierbij dient alsnog indicatiestelling plaats te vinden maar is de leerling reeds in traject. Via de korte lijn tussen het onderwijs en de zorgpartners wordt voorkomen dat problematiek zich kan verergeren en de omvang van de groep overbelaste jongeren toeneemt. In regio`s waar is geëxperimenteerd met directe interventie van de GGD bij signaal- en ziekteverzuim zijn deze typen verzuim aanzienlijk gedaald. Leerlingen die bleven verzuimen en daadwerkelijk zijn aan te merken als overbelast worden sneller toegeleid naar de juist instanties. De mate waarin scholen daadwerkelijk melding doen van signaal- en ziekteverzuim is een belangrijke factor bij de preventieve aanpak. Met de scholen vindt, mede vanuit de aanpak Voortijdig Schoolverlaten, periodiek afstemming plaats over de (hoeveelheid) verzuimmeldingen die gedaan worden. Subdoel 2 - Ondersteuning Rebound VO, Pitstop en Pas-Partout Regio Rivierenland kent twee Reboundvoorzieningen (Rebound VO en Pit-Stop) en de AKAopleiding Pas-Partout. Een belangrijk deel van de leerlingen die een traject volgen op een van deze voorzieningen voldoet aan het beeld van een overbelaste jongere. Gezien de

4 problematiek van deze jongeren is deskundigheid vereist om een betrouwbaar beeld te krijgen van het hulpaanbod dat vereist is. Trajecten binnen de Rebound VO en Pitstop zijn kortdurend. Indicatiestelling van leerlingen via reguliere routes duurt soms langer dan het volledige reboundtraject dat wordt doorlopen. Het subdoel voor de drie genoemde voorzieningen is om een tijdig en goed beeld te hebben van de problematiek om daadwerkelijk een succesvol maatwerktraject te starten met de jongeren. Als instrument hiervoor wordt de mogelijkheid geboden om op afroep een gedragsrapport te kunnen laten opstellen van overbelaste jongeren. Dit leidt er toe dat, al dan niet met inschakeling van derden, de jongere een tijdig en gericht hulpaanbod krijgt. 2.3 Resultaat De doelstelling kan zowel in kwalitatieve als kwantitatieve zin geformuleerd worden. Kwalitatief worden de volgende resultaten nagestreefd: Kwantitatief: Een verbetering van de preventieve aanpak van zorg- en signaalverzuim, snelle toeleiding van (overbelaste) jongeren naar een instantie die ze kan helpen met hun probleem. Een verbetering van de relatie tussen onderwijsinstellingen, gemeenten en overige instanties (BJZ, GGD, GGZ). De verbeterde relatie draagt bij aan korte lijnen die noodzakelijk zijn om elkaar te versterken bij de inzet op overbelaste jongeren. Door middel van een pilot periode verkennen hoe de preventieve aanpak van zorg- en signaal verzuim beter beheersbaar wordt. De resultaten vertalen naar een preventieve aanpak die na afloop van het schooljaar duurzaam wordt doorgevoerd. Partijen houden zich aan de gemaakte prestatieafspraken (zie 3.4). De voorgenomen activiteiten leveren een bijdrage aan de realisatie van de convenantdoelstelling Voortijdig Schoolverlaten: een overeengekomen reductie van 40% 3. Plan van Aanpak 3.1 Aanpak De voorgenomen aanpak onderscheidt zich doordat consulenten van de BJZ, GGD en de GGZ specifiek tijd vrijmaken voor snelle aanpak van signaal- of zorgverzuim en onderzoek naar overbelaste jongeren op een Reboundvoorziening en/of Pas-Partout. Indien sprake is van signaal- of zorgverzuim meldt de school dit aan de schoolarts. De leerplichtambtenaar of RMC-consulent ontvangt een afschrift van de melding. Afhankelijk van de vermoedelijke problematiek wordt de leerling opgeroepen voor een gesprek met BJZ, GGD of de GGZ. Over het gesprek wordt verslag uitgebracht aan de school. De conclusie kan zijn dat er geen vervolgactie nodig is en het gesprek vooral heeft bijgedragen aan bewustwording bij de leerling van zijn/haar verzuimgedrag. De school en de leerplichtambtenaar / RMC-consulent krijgen hier bericht over. Als vervolgacties nodig zijn treedt de consulent in overleg met de onderwijsinstelling en leerplichtambtenaar / RMCconsulent om de leerling met het oog op preventie zo snel mogelijk toe te leiden naar een passend (geïndiceerd) traject. Vanuit de twee Reboundvoorzieningen (Rebound VO en Pit-Stop) en de AKA-opleiding Pas- Partout kan direct een beroep worden gedaan op de contactpersoon van BJZ (Patch), GGD of GGZ om op afroep een onderzoek te doen naar overbelaste leerlingen. Hiermee wordt beoogd om de overbelaste leerling zo snel mogelijk een maatwerktraject aan te bieden. Patch (onderdeel BJZ) is er voor jongeren tussen 15 en 25 jaar die problemen hebben op minimaal twee van de volgende gebieden: schulden, inkomen, dagbesteding, justitie,

5 verslaving, psychiatrie of huisvesting. Overige jeugdhulpverleners van BJZ richten zich hoofdzakelijk op de groep tussen 0 tot 18 jaar. Structureel of op afroep brengen de participerende partijen verslag uit over hun werkzaamheden in oa. de desbetreffende zorgadviesteams. 3.2 Doelgroep Tot de doelgroep behoren leerlingen in de leeftijdsgroep van 12 tot 23 jaar die een opleiding volgen op een van de deelnemende scholen en/of een traject volgen op de Rebound VO, Pit- Stop of Pas-Partout. Leerlingen die effectief te maken krijgen met de voorgenomen activiteiten betreft de groep die signaal- en/of ziekteverzuim pleegt en de groep die via een Reboundvoorziening of Pas-Partout in aanmerking komt voor een onderzoek. 3.3 Betrokken organisaties Er wordt een samenwerking nagestreefd tussen de gemeenten (leerplichtambtenaren / RMCconsulenten), onderwijsinstellingen (inclusief Reboundvoorzieningen en Pas-Partout), BJZ, de GGD en de GGZ. De contactgemeente Tiel vertegenwoordigt de gemeenten uit de regio Rivierenland, de contactschool ROC Rivor vertegenwoordigt de onderwijsinstellingen. De betrokken onderwijsinstellingen zijn: ROC Rivor Helicon Geldermalsen SG de Lingeborgh Helicon Groenschool Kesteren SG Cambium Van Lodenstein College Koningin Wilhelmina College O.R.S. Lek en Linge RSG Lingecollege. 3.4 Middelen en begroting De middelen worden direct gekoppeld aan de casuïstiek. Er is een raming gemaakt van het aantal casussen. Hierop vindt bekostiging plaats. Maximaal 10% van de middelen ( ) zijn bedoeld als beheerskosten voor de contactschool ROC Rivor. Op basis van de onderstaande begroting resteert aan beheerskosten. De aantallen genoemd onder inzet betreffen een raming. Bij de tussenevaluatie medio 2010 wordt afgestemd of het verstandig is de geraamde budgetten eventueel te herverdelen over de omschreven taken. Indien de inzet op meerdere taken ontoereikend blijkt wordt een afweging gemaakt of al in het schooljaar gestart kan worden met het structureel maken van de activiteiten. Begroting schooljaren / (exclusief beheerskosten) Taakomschrijving Uitvoerende instantie Inzet Voorlichting BJZ, GGD en GGZ aan onderwijsteams over werkzaamheden. Door zowel een vertegenwoordiger van BJZ, de GGD als de GGZ wordt per onderwijsinstelling een voorlichting BJZ, GGD, gegeven aan de teams over de en GGZ werkzaamheden. Tevens wordt een voorlichting gegeven aan de leerplichtambtenaren en de RMCconsulenten. Gesprek voeren met leerplichtige leerlingen tot 18 jaar die op basis van signaal- of ziekteverzuim worden gemeld. Resultaten worden teruggekoppeld aan de school en de leerplichtambtenaar. BJZ GGD 10 bijeenkomsten van 1,5 uur in aanwezigheid van BJZ (15 uur), GGD (15 uur) en GGZ (15 uur) 40 gesprekken van 2,5 uur, 60 gesprekken van 2 uur, Uurtarief ( 90,- excl. BTW) (45 uren) (100 uren) (120 uren)

6 GGZ 15 gesprekken van 2,5 uur, (37,5 uren) Gesprek voeren met leerlingen tussen de 18 en 23 jaar die op basis van signaal- of ziekteverzuim worden gemeld. Resultaten worden teruggekoppeld aan de school en het RMC. Op afroep onderzoek doen naar leerlingen in traject op de Rebound VO. Op afroep onderzoek doen naar leerlingen in traject op PitStop. Op afroep onderzoek doen naar leerlingen in traject op PasPartout. Ambulante begeleiding BJZ (Patch) voor niet geïndiceerde trajecten. Totaal GGD GGZ GGZ GGZ GGZ BJZ, Patch 40 gesprekken van 2 uur, 20 gesprekken van 2,5 uur, 10 onderzoeken van gemiddeld 6 uur, inclusief rapportage en terugkoppeling 20 onderzoeken van gemiddeld 6 uur, inclusief rapportage en terugkoppeling 20 onderzoeken van gemiddeld 6 uur, inclusief rapportage en terugkoppeling 20 trajecten van gemiddeld 6 uur, inclusief rapportage en terugkoppeling (80 uren) (50 uren) (60 uren) (120 uren) (120 uren) (120 uren) (excl. BTW) (incl. BTW) 3.5 Monitoring en evaluatie ROC Rivor voert reeds de regie op de de uitvoering van het Programma VSV dat wordt bekostigd met de VSV gelden. Hiervoor is een programmacoördinator aangesteld. De programmacoördinator bewaakt de samenhang tussen de lopende activiteiten, stuurt partijen bij en verantwoordt in de Beleidsgroep VSV over de voortgang. Deelnemers aan de beleidsgroep zijn oa. de CvB voorzitter van ROC Rivor, de wethouder van de contactgemeente en vertegenwoordigers van de betrokken onderwijsinstellingen. Omdat rondom de activiteiten met betrekking tot de plusvoorziening dezelfde ketenpartners actief zijn en de thema`s nauw aan elkaar raken zal de programmacoördinator naast de monitoring op VSV ook de monitoring op de plusvoorziening uitvoeren. In de beleidsgroep wordt verslag uitgebracht over de voortgang. Op afroep zullen ook vertegenwoordigers van BJZ, de GGD en GGZ worden uitgenodigd voor de Beleidsgroep. De binnen de regeling voorgeschreven tussenrapportage en eindrapportage worden opgesteld door de programmacoördinator. Voordat de rapportages worden ingediend vindt afstemming plaats met de beleidsgroep VSV. 3.6 Stappenplan structurele voortzetting De aanvraag dient te voorzien in een stappenplan naar structurele voortzetting. De onderstaande stappen zijn van toepassing. Stap 1 - Pilotfase : schooljaren / De genoemde twee schooljaren worden gezien als pilotfase om een beter beeld te krijgen over de wijze waarop intensivering van de preventieve aanpak het beste resultaat geeft. Stap 2 - Tussen- en eindevaluatie Halverwege de looptjjd vindt een tussenevaluatie plaats, medio het schooljaar is er een eindevaluatie. In de evaluaties is aandacht voor de successen en verbeterpunten rondom de activiteiten uit de pilotfase. Er wordt toegewerkt naar een preventieve aanpak die resultaat heeft en kan rekenen op instemming van de onderwijsinstellingen, gemeenten en overige instanties. De eindevaluatie dient inzichtelijk te maken welke toegevoegde waarde de preventieve aanpak heeft en welke taken en middelen benodigd zijn om deze toegevoegde waarde te behouden. De evaluatie bepaalt de urgentie om middelen vrij te maken.

7 Stap 3 - Verkennen middelen Medio het schooljaar voert de programmacoördinator een analyse uit naar de middelen die besteed kunnen worden voor structurele voortzetting van de gekozen aanpak. De programmacoördinator doet in de beleidsgroep verslag van zijn bevindingen. Partijen bepalen in goed overleg de best passende mogelijkheid om middelen in te zetten voor structurele voortzetting. Stap 4 - Besluiten structurele aanpak Vanuit de Beleidsgroep VSV volgt een advies aan de gemeenten en eventueel de onderwijsinstelling over een te nemen besluit inzake de middeleninzet met het oog op structurele voortzetting van de preventieve aanpak zoals ontwikkeld in de pilotfase.

8 Namens de contactgemeente Tiel Wethouder Onderwijs: Dhr. R. Vermeulen Handtekening: Namens de contactschool ROC Rivor Voorzitter CvB: Mevr. E. Brendel Handtekening: