1. Stichting Natuur en landschap

Transcriptie

1 1. Stichting Natuur en landschap Actualiseren van de ondergrond van de plankaart is noodzakelijk. Wel moet voorkomen worden dat niet automatisch onrechtmatige wijzigingen gelegaliseerd worden. Men mist in de nota het onderdeel 'Natuur' Men ziet met belangstelling uit naar een nieuw bestemmingsplan voor de dorpskernen vooral voor wat betreft de begrenzingen en de voorschriften. Men verzoekt om zorgvuldig en transparant om te gaan bij de inspraak en de besluitvorming. De stichting wijst er op dat ze in de nota 'Noordpolderzijl pleisterplaats tussen tij en getijden' heeft gewezen op het verbeteren van de toegankelijkheid van de waddenkust en het landelijke gebied. De stichting vindt het niet terecht dat men zelf kan bepalen hoe de denkbeeldige rechthoek van 1 hectare (bouwvlak) komt te liggen. Zeker bij het voornemen om ruimte te bieden aan meer grootschalige uitbreiding. De ondergrond zelf heeft geen juridische status. De juridische status wordt bepaald door de bestemming en de bijbehorende voorschriften. Het is dus niet mogelijk dat als gevolg van een actuele ondergrond onrechtmatige situaties gelegaliseerd worden. Uiteraard zal de meest actuele ondergrond die de gemeente ter beschikking staat gebruikt worden. Nogmaals wordt benadrukt dat de ondergrond op zich geen juridische status heeft. De natuurwaarden zijn beschreven in het huidige bestemmingsplan in hoofdstuk 4 'ecologische situatie'.bij de uitgangspunten is beschreven dat uitgegaan wordt van het huidige bestemmingsplan Buitengebied. Bovendien wordt ook de nota van uitgangspunten ook verwezen naar het landschapsontwikkelingsplan. Gesteld is dat het landschapsontwikkelingsplan uitgangspunt zal zijn bij de opstelling van het nieuwe bestemmingsplan. Wij zullen hiermee zoveel mogelijk rekening houden. Wij zullen bekijken in hoeverre wij deze suggestie mee kunnen nemen. Het huidige systeem is dusdanig dat uitbreidingsrichtingen aangegeven worden, dus men is niet geheel vrij om te bouwen waar men wil. Wel is het zaak dat de gekozen uitbreidingsrichting nog eens goed onder de loep wordt genomen. Overigens zal bij grootschalige uitbreiding, dus een bouwvlak groter dan 1 hectare altijd een vrijstelling dan wel wijzigingsprocedure nodig zijn. In dat geval zal zeker als criterium 'een goede ruimtelijke inpassing' worden opgenomen. In die zin is er dus geen sprake van vrije keuze. 1

2 Voor wat betreft de intensieve veehouderij is de Stichting Natuur en landschap van oordeel dat wel degelijk onderscheid kan worden gemaakt. Dit zou mogelijk moeten zijn aan de hand van een ruimtelijke kwaliteitsafweging waar en eventueel onder welke voorwaarden grootschalige agrarische bouwontwikkeling kan plaatsvinden en waar niet. Bovendien zou de combinatie met de in de nota voorgestelde mogelijkheid voor het creëren van nieuwe bouwvlakken de deur open kunnen zetten voor de vestiging van nieuwe intensieve veehouderijbedrijven. Het bestemmingsplan zou meer aandacht moeten hebben voor de verrommeling van het landschap met steeds grotere schuren. Grootschalige bio-installaties en mestvergistinginstallaties in het buitengebied zijn ongewenst. Men beraad zich nog op een standpunt. Voor wat betreft de uitgangspunten voor functieverandering wijkt de formulering af van het POP, door te stellen dat functieveranderingen niet uitsluitend op waardevolle agrarische bebouwing wordt toegepast. Van belang is om in het kader van het tegengaan van verrommeling dat in allerlei lelijke agrarische bijgebouwen weer nieuwe economische ontwikkelingen worden gefaciliteerd. De Stichting Natuur en Landschap ziet geen heil in de ruimte voor ruimte regeling, waarbij niet karakteristieke agrarische bebouwing wordt gesloopt en daarvoor in de plaats de bouw van woningen. Men vraagt zich af of een dergelijke ontwikkeling nog wel te sturen is. Onderzocht wordt of ook in het nieuwe bestemmingsplan onderscheid kan worden gemaakt tussen grondgebonden en nietgrondgebonden agrarische bedrijven. Dit is een kwestie van welstand. Het is de vraag in hoeverre in bestemmingsplan daarover iets kan worden geregeld en of dit wenselijk is. Het bouwvlak is bepalend voor de omvang van de bebouwing. v.k.a. Op dit punt wordt inderdaad afgeweken van het POP, omdat het is niet duidelijk is waarom niet waardevolle agrarische bebouwing niet in aanmerking zou kunnen komen voor een functieverandering. De andere optie is immers leegstand en verpaupering. Het is dus in principe mogelijk om in 'lelijke' agrarische bebouwing economische activiteiten toe te staan. Er zullen echter wel criteria worden gesteld die verrommeling moeten voorkomen. Zo moeten de activiteiten in principe binnen de bestaande bebouwing plaatsvinden. Er wordt gekeken naar de verkeerssituatie en alleen 'lichtere' bedrijvigheid is toegestaan. Aangegeven is dat onderzocht zal worden in hoeverre deze regeling kan worden toegepast. Op dit moment is dit nog strijdig met het provinciaal beleid. Voor wat betreft de wijze van sturing lijkt het ons voor de hand te liggen dat hier zorgvuldig naar gekeken zou moeten worden en dat uiteraard zouden moeten worden gesteld aan landschappelijke inpassing en beeldkwaliteit. 2

3 Men vindt het te ver gaan dat de belangen van de burgers niet gelijkwaardig worden meegewogen bij functieverandering. De Stichting pleit er voor om de ashoogte van de bestaande windmolens vast te leggen. Voor wat betreft de windmolens kleiner dan 15 meter zou een bepaling van bv. de minimale afstand tot het aangrenzend bouwperceel en perceelgrootte de belangen van anderen beschermen. De Stichting wacht nieuw stankbeleid af. Men zal kritisch volgen of een wijziging in het onderscheid tussen de huidige functies agrarische- en agrarisch grondgebonden bedrijf geen vermindering van de bestaande bescherming van woningen in het buitengebied tot gevolg heeft. De Stichting is van mening dat er in het geplande kassengebied in de Oostpolder een 'herstructurering opgave' hoort voor de bestaande glastuinbouwlocaties. Dit zal uit de regelgeving voor de bestaande locaties moeten blijken. Volgens de Stichting verschijnen er steeds meer nieuwe veestallen die permanent verlicht worden. In het nieuwe bestemmingsplan zou behoud van de waarden stilte en duisternis in het bestemmingsplan een plaats moeten krijgen. Wat wordt bedoeld is dat het realiseren van bv. een woonfunctie in het agrarisch gebied, niet er toe mag leiden dat een naburige agrarisch bedrijf wordt beperkt in zijn uitbreidingsmogelijkheden. Het is ons niet duidelijk waarom dit een voorrangspositie voor de agrarische sector zal inhouden. Het is naar ons oordeel heel legaal om bij de afweging ook het belang van de agrarische sector mee te laten wegen. Dit sluit niet uit dat ook het belang van de burgers worden meegewogen wanneer zich een verzoek om functiewijziging zal voordoen. Wanneer de verwachting is dat een bepaalde activiteit overlast voor de omgeving kan opleveren, zal deze zeker een rol spelen bij de afweging van het al dan niet toestaan van activiteiten. De ashoogte van bestaande windmolens mag niet meer dan 40 meter bedragen. De raad heeft besloten om geen kleine windmolens toe te staan. v.k.a. De bestaande glastuinbouwbedrijven worden als zodanig bestemd. Indien aan de orde, dan kan een glastuinbouwbedrijf zich vestigen in het nieuwe kassengebied. Het is echter niet de bedoeling dat de bestaande kassen onder het overgangsrecht worden gebracht. Het gaat hier om onderwerpen die in de milieuvergunning geregeld zouden moeten worden. 3

4 De Stichting verwijst naar de uitspraak van de Raad van State met betrekking tot de Lauwer-, Emma- en Eemspolder. Deze polders zijn, aldus de provincie van grote betekenis omdat hier sprake is van fourageer- en rustgebied voor vogels. De Raad van State heeft hiervan gezegd dat het besluit op dit onderdeel niet deugdelijk is gemotiveerd. Deze grote betekenis zou nu wel in het bestemmingsplan moeten worden toegekend. Een goede motivering kan alsnog worden geleverd. De Raad van State heeft de beroepen gegrond verklaard omdat de provincie niet duidelijk heeft aangegeven waarom de Lauwer-, Emma- en Eemspolder als fourageer- en rustgebied zou moeten worden beschermd. Uit de uitspraak kan niet de conclusie worden getrokken dat de gemeente verplicht is om dit op te nemen. Bovendien benadrukt de Raad van State nog dat uit het POP blijkt dat agrarisch gebruik de richtinggevende hoofdfunctie is. 2 Milieufederatie Groningen Het huidige bestemmingsplan Buitengebied maakt onderscheid tussen intensieve veehouderij en niet-intensieve veehouderij. De milieufederatie is in tegenstelling tot de provincie Groningen van mening dat de milieuwetgeving juist de laatste jaren versoepeld is. Ruimtelijke maatregelen in het bestemmingsplan blijven daarom nodig. POP II laat de keuze of, en waar ruimte wordt geboden voor grootschalige agrarische bebouwing (waaronder intensieve veehouderij) over aan de gemeente. De Milieufederatie heeft er moeite mee dat in het grootschalig open gebied een bouwblok mogelijk wordt gemaakt van 1,5 hectare. Verder is de Milieufederatie geen voorstander van nieuwe bouwblokken. Een goede onderbouwing ontbreekt. Ruimtelijk gezien kan de gemeente de grootte van de bouwblokken beperken. De gemeente onderzoekt momenteel de mogelijkheid om alsnog onderscheid te maken tussen grondgebonden en niet-grondgebonden agrarische bedrijvigheid. In het kader van het POP2 is het onderscheid los gelaten. Er zal een goede motivering moeten komen wanneer de gemeente Eemsmond wil vasthouden aan dit onderscheid. Het onderscheid kan dus niet gebaseerd worden op de milieutechnische benadering. Er moeten andere goede ruimtelijke overwegingen zijn om intensieve veehouderij te weren. In de nota van uitgangspunten wordt verwezen naar het beleid zoals dat is opgenomen in de nota 'agrarische bouwblokken en landschap' zoals vastgesteld door de Stuurgroep Noord. Hierin is bepaald dat tot 1,5 hectare de gemeente de vrijheid heeft om de omvang van de bouwblokken te bepalen. Het is niet de bedoeling om bij recht een bouwblok van 1,5 hectare toe te staan. Er is gekozen voor een vrijstelling omdat het college deze mogelijkheid uitsluitend wil toestaan wanneer aan bepaalde voorwaarden kan worden voldaan (landschappelijke inpassing, bereikbaarheid etc). Onderzocht zal worden op welke wijze een vrijstelling juridisch tot de mogelijkheden behoort. Wanneer dit niet mogelijk is, dan ligt een wijzigingsbevoegdheid voor de hand. Uiteraard zal in het bestemmingsplan een ruimtelijke onderbouwing voor het al dan niet verlenen van de vrijstelling worden opgenomen. 4

5 Voorgesteld wordt om mestvergisting mogelijk te maken. De Milieufederatie is huiverig voor de geboden mogelijkheden in het hele buitengebied, vooral vanwege de gevolgen voor het landschap. De landschappelijke effecten van de bouw van mestvergistingsinstallaties zijn groot. Stilte en duisternis staan de laatste jaren steeds meer in de belangstelling. De Milieufederatie ziet graag dat de gemeente Eemsmond het behoud van deze waarden een plaats geeft in het bestemmingsplan Buitengebied. Het is niet de bedoeling dat mestvergistingsinstallaties bij recht worden toegestaan. Wellicht dat onderzocht zou moet worden of bepaalde gebieden moeten worden uitgesloten. Er zullen in ieder geval strikte voorwaarden worden gesteld voor het toepassen van de vrijstelling. Deze onderwerpen worden geregeld in de milieuvergunning. 3 LTO Noord In de nota van uitgangspunten wordt het belang van de landbouw onderbelicht. De insteek zou moeten zijn: hoe kan de landbouw de ruimte worden geboden om ook in de komende decennia een belangrijke positie in het buitengebied te behouden. Een deel van de bestaande agrarische bedrijven zal groeien en heeft daarvoor een groter bouwblok nodig. In veel gevallen kan men binnen 1,5 hectare goed uit de voeten. In de grootste categorie zal de ruimtebehoefte groter zijn dan 1,5 hectare. De NLTO pleit voor het opnemen van een wijzigingsbevoegdheid voor uitbreidingen boven 1,5 hectare. Verder is LTO-Noord van mening dat uitbreiding op of nabij wierden niet geheel hoeft te worden uitgesloten, zoals in de nota agrarische bouwblokken en landschap wordt gesuggereerd. In veel gevallen kan met maatwerk een goede oplossing worden gevonden. Men ondersteunt de inzet om in speciale gevallen een nieuw bouwblok te realiseren. LTO-Noord merkt op dat de kosten van een archeologisch onderzoek flink de pan kunnen uitrijzen. Men vindt het te kort door de bocht om alle historische boerenerven en cultuurhistorische terreinen met de plicht tot archeologisch onderzoek te belasten. Hoewel erkend wordt dat de agrarische sector een belangrijke positie inneemt in het buitengebied, zal de gemeente ook aandacht in het bestemmingsplan besteden aan andere aspecten zoals landschap, wonen en recreatie. Het gaat te ver om de landbouw het primaat te geven. In de nota van uitgangspunten wordt voorgesteld om de nota agrarische bouwblokken en landschap te volgen. Dit betekent dat een wijzigingsbevoegdheid wordt opgenomen voor bouwblokken groter dan 1,5 hectare. In deze nota is opgenomen dat bij de wierden geen grotere bouwblok is toegestaan dan 1 hectare. Wij kunnen ons voorstellen dat er wellicht situaties zijn waarbij een groter bouwblok gerechtvaardigd is. Dit zullen dan uitzonderingssituaties zijn. Een planherziening is dan eerder op zijn plaats. In de praktijk zal niet altijd archeologisch onderzoek noodzakelijk zijn door een gespecialiseerd bureau.veelal kan worden volstaan met het inschakelen van de archeoloog bij Libau. Deze beoordeelt of verder archeologisch onderzoek noodzakelijk is. Uiteraard zullen er altijd gevallen zijn waarbij archeologisch onderzoek noodzakelijk is. 5

6 LTO-Noord ziet en waardeert het landschap met haar waardevolle kenmerken. Met die kenmerken moet zorgvuldig worden omgegaan. Dit hoeft echter niet altijd te betekenen dat alles zo moet blijven zoals het nu is. Soms kan het beter zijn voor de bedrijfsvoering om bijvoorbeeld een singel te verleggen en opnieuw in te planten. Dit geldt ook voor de omgang met verkaveling en reliëf. Het is teleurstellend dat elke vorm van windenergie bij voorbaat wordt uitgesloten. Ook wat betreft de vergisting vindt LTO-Noord de inzet te defensief. De huidige bepalingen werken te belemmerend. LTO-Noord juicht het verruimen van de mogelijkheden van hergebruik agrarische bebouwing toe. De gemeente zou niet al te gedetailleerd moeten ingaan op de vraag welke vormen van hergebruik in welk gebouw passen. Daarnaast is de bepaling dat detailhandelsactiviteiten niet meer dan 60 m2 mogen bedragen aan de krappe kant. Het stichten van landgoederen is onwenselijk als daarmee landbouwgebieden worden versnipperd. Wandelen door het gebied zou niet overal en ongelimiteerd moeten kunnen, gelet op de verstoring van het vee. Iedere aanvraag voor het dempen van een gracht, het verwijderen van beplanting en het dempen van sloten zal van geval tot geval bekeken worden. Er zal altijd een afweging moeten plaatsvinden tussen het bedrijfseconomisch belang en het landschappelijk/cultuurhistorisch belang. De raad heeft zich om landschappelijke redenen uitgesproken voor het tegengaan van windmolens. Ook de vergistingsinstallaties hebben grote invloed op het landschap. Terughoudendheid is naar onze mening daarom op zijn plaats. Wel zal gezocht worden naar de mogelijkheden van vestiging van vergistingsinstallatie op een te realiseren agrificatieterrein. Wij zullen in het bestemmingsplan proberen een regeling te treffen, waarbij goede initiatieven kunnen worden gehonoreerd en waarbij initiatieven die verstorend kunnen werken op het landschap of de omgeving kunnen worden geweerd. De oppervlakteregeling voor detailhandelsactiviteiten is gebaseerd op het POPII. Grootschalige detailhandelsactiviteiten willen wij in het buitengebied voorkomen. Met deze zaken zal bij de uitwerking van eventuele plannen tot het stichten van landgoederen en het realiseren van paden voor recreatie rekening worden gehouden en zal eventueel in overleg worden gegaan met LTO- Noord. 4 Waterschap Noorderzijlvest In de nota zijn nog geen uitgangspunten voor waterbeleid opgenomen. In het uiteindelijke bestemmingsplan zal een waterparagraaf opgenomen moeten worden. Het spreekt voor zich in het nieuwe bestemmingsplan een waterparagraaf zal worden opgenomen, waarin alle relevante aspecten worden beschreven en waarbij wordt ingegaan op het beleid van het Waterschap zoals is neergelegd in de notitie stedelijk water en de behandeling van afvalwater. Ook zal worden ingegaan op de onderwerpen die door het Waterschap worden aangedragen (compensatie van 10% toename van verhard oppervlak, aanpassingen oppervlaktewater en verontreiniging oppervlaktewater). 6

7 5 SVR (Stichting Vrije Recreatie) De uitgangspunten voldoen in hoge mate aan de door SVR toegezonden handreiking kleinschalig kamperen bestemmingsplannen buitengebied. Men vraagt zich wel af wat met het uitsluiten van seizoenplaatsen wordt bedoeld. Als met seizoenplaatsen worden bedoeld jaarplaatsen, dan zijn zij het daar mee eens. Als wordt bedoeld het langdurig standplaats innemen in de zomertijd, hebben zij daar wel problemen mee. Seizoenplaatsen zijn plaatsen die voor een heel seizoen worden gehuurd, dus gedurende de gehele zomerperiode. Buiten deze periode moet de caravan verwijderd worden. Het is inderdaad de vraag of deze vorm van kamperen overal uitgesloten moet worden. Wij zullen ons hierover nog beraden. Voorkomen moet worden dat een min of meer permanente bewoning plaatsvindt. 7