De terugkeer van het slachtoffer

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De terugkeer van het slachtoffer"

Transcriptie

1 Universiteit van Tilburg Masterscriptie Rechtsgeleerdheid, accent Strafrecht door: N.M. van Trijp ANR: De terugkeer van het slachtoffer Een onderzoek naar het toekennen van meer participatierechten - in de zin van een uitbreiding van het spreekrecht en het toekennen van een zelfstandig vervolgingsrecht - aan het slachtoffer in het Nederlandse strafproces. Te verdedigen ten overstaan van de examencommissie, dr. mr. A.L.M. de Brouwer en drs. mr. B. van der Vorm, op donderdag 7 november 2013 om uur. Omslag: Foto M. Hoogstraat, White Frame Fotografie. Deze afbeelding is reeds verschenen in Ars Aequi, uitgave september 2012, jaargang 61 (ontwerp door I. Poppelier).

2 Voorwoord Voor u ligt mijn scriptie ter afsluiting van de master Rechtsgeleerdheid, accent Strafrecht. Voorafgaand aan mijn premaster en master aan de Universiteit van Tilburg heb ik vier jaar HBO- rechten gestudeerd aan de Juridische Hogeschool te Tilburg. Tijdens deze studie is mijn interesse voor het strafrecht al gewekt. Ik heb wat moeite gehad met de overstap van HBO naar universiteit. Gelukkig heb ik toch doorgezet en kan ik u deze scriptie presenteren. Ik heb er met veel plezier aan gewerkt. Dit had ook te maken met de fijne begeleiding door mevrouw De Brouwer, waarvoor ik haar hartelijk wil bedanken. Ook wil ik hierbij de heer Van der Vorm bedanken als tweede lezer van mijn scriptie. Tot slot wil ik graag mijn ouders bedanken voor hun onvoorwaardelijke steun en Bart voor zijn eeuwige geduld. Veel leesplezier! Breda, oktober 2013 Nina van Trijp

3 Inhoud Lijst van afkortingen 1. Inleiding Naar een prominentere rol voor het slachtoffer Het spreekrecht Het zelfstandig vervolgingsrecht Centrale vraag en toetsingskader Toelichting op het rechtsvergelijkend onderzoek Leeswijzer 8 2. De partijen in het Nederlandse strafproces Inleiding Doelen en aard van het Nederlandse strafprocesrecht Het Openbaar Ministerie De verdachte Een dadergericht strafrecht Algemeen: het recht op een eerlijk proces De onschuldpresumptie en het nemo tenetur- beginsel Recht op bijstand van een raadsman Recht op informatie, kennisneming en toevoeging 23 van processtukken Het laten verrichten van onderzoekshandelingen Getuigen en deskundigen oproepen en ondervragen Het recht te worden gehoord Recht op tolking en vertaling Bezwaarschrift tegen de dagvaarding en rechtsmiddelen Tussenconclusie Het slachtoffer in het Nederlandse strafproces Inleiding Het slachtoffer in verschillende hoedanigheden Het slachtoffer als aangever Het slachtoffer als klachtgerechtigde Het slachtoffer als getuige Het slachtoffer als klager ex artikel 12 Sv Het slachtoffer als benadeelde partij De belangrijkste rechten van slachtoffers Recht op een correcte bejegening Recht op voorlichting en informatie over de 35 voortgang van het proces Recht op inzage in en aanvulling van processtukken Recht op bijstand van een raadsman en tolk Schriftelijke slachtofferverklaring Spreekrecht Omvang en doelen van het spreekrecht Argumenten tegen het spreekrecht Argumenten voor het spreekrecht Naar een 'spreekrecht plus' Het tweefasenproces en het slachtoffer Tussenconclusie 53

4 4. De betekenis van internationale en Europese regelgeving 56 voor de positie van het slachtoffer in het Nederlandse strafproces 4.1 Inleiding Het slachtoffer en het EVRM Andere internationale documenten die betrekking hebben op 62 de positie van het slachtoffer 4.4 Het Kaderbesluit inzake de status van het slachtoffer 66 in de strafprocedure 4.5 De Europese Richtlijn tot vaststelling van minimumnormen voor 71 de rechten, de ondersteuning en de bescherming van slachtoffers van strafbare feiten 4.6 Tussenconclusie Naar een zelfstandig vervolgingsrecht voor het slachtoffer? Inleiding Zelfstandige strafvervolging in Engeland Kenmerken van het Engelse strafproces De positie van het slachtoffer in het Engelse strafproces De vormgeving van het zelfstandig vervolgingsrecht 80 in Engeland 5.3 Zelfstandige strafvervolging in Duitsland Kenmerken van het Duitse strafproces De positie van het slachtoffer in het Duitse strafproces De vormgeving van het zelfstandig vervolgingsrecht 85 in Duitsland 5.4 Argumenten voor en tegen het toekennen van een zelfstandig 90 vervolgingsrecht Argumenten tegen het toekennen van een zelfstandig 90 vervolgingsrecht Argumenten voor het toekennen van een zelfstandig 94 vervolgingsrecht 5.5 Tussenconclusie Conclusies en aanbevelingen Conclusies De huidige positie van het slachtoffer Het karakter en de doelen van het Nederlandse strafproces Uitbreiding van het spreekrecht Het zelfstandig vervolgingsrecht Antwoord op de centrale vraag Aanbevelingen Ter afsluiting 108 Literatuurlijst 109

5 Lijst van afkortingen art. artikel EHRM Europees Hof voor de Rechten van de Mens EU Europese Unie EVRM Europees Verdrag ter bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden GW Grondwet HR Hoge Raad der Nederlanden HvJ EG Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen jo. juncto nr. nummer PbEG Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen (tot 1 februari 2003) PbEU Publicatieblad van de Europese Unie (vanaf 1 februari 2003) PolW Politiewet 2012 r.o. rechtsoverweging Sr Wetboek van Strafrecht Sv Wetboek van Strafvordering Stb. Staatsblad Stcrt. Staatscourant VWEU Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie Wet RO Wet op de rechterlijke organisatie

6 1. Inleiding 1.1 Naar een prominentere rol voor het slachtoffer Vroeger, in de tijd van de Germanen, gold het adagium 'oog om oog, tand om tand': het slachtoffer of diens nabestaanden konden zich wreken op de dader en zijn familie. 1 Vóór het jaar 1200 speelde de 'rechtshandhaving' in ons land zich af binnen de familie: het familiehoofd zorgde voor handhaving van de orde. 2 Speelden zich buiten het familieverband dingen af die niet door de beugel konden, dan zocht de benadeelde of zijn familie genoegdoening via de 'vete': een vorm van eigenrichting waarbij er evenredigheid tussen daad en genoegdoening moest bestaan. 2 Later in de geschiedenis werd het 'zoengeld' verplicht gesteld: er vond verzoening plaats tussen families die niet werd bereikt door middel van genoegdoening in lichamelijke zin (oog om oog, tand om tand) maar door middel van genoegdoening in geldelijke zin. 3 Slachtoffers of hun nabestaanden lieten hun wraakrecht afkopen door middel van betaling van een geldsom door de dader. 4 Rond 1200 kwam in ons land het overheidsgezag sterk op en ontstond de ambtshalve vervolging van bepaalde strafbare feiten. 5 Landsheren en steden eisten de bestraffing van onrecht voor zichzelf op met buitensluiting van het individuele slachtoffer. 5 De 'afkoopsom' voor het slachtoffer werd gehalveerd en daarna opgeheven en is gaandeweg omgezet in bestraffing. 6 Het slachtoffer werd uitgeschakeld als procespartij. 7 Sinds het begin van de negentiende eeuw bestaat er in Nederland een landelijk georganiseerd Openbaar Ministerie dat verantwoordelijk is voor de leiding van de opsporing en voor de vervolging van strafbare feiten. 8 Tegenwoordig gaat het slachtoffer dus niet meer zelf actief tot strafoplegging over. 9 Het recht tot straffen is door de overheid overgenomen om eigenrichting tegen te gaan. 10 Deze ontwikkeling heeft er, samen met de centrale rol die de verdachte in het huidige strafproces inneemt (denk hierbij aan de aandacht voor persoonlijke omstandigheden en de mogelijkheden tot resocialisatie), voor gezorgd dat het slachtoffer naar de achtergrond is gedrukt. 11 Omstreeks 1970 was de westerse strafrechtspleging vrijwel geheel slachtofferloos 1 Zwartjes 2008, p Jörg, Kelk & Klip 2012, p Ibid., p Van Dijk 2008, p Jörg, Kelk & Klip 2012, p Van Dijk 2008, p Ibid., p Langemeijer 2010, p Zwartjes 2008, p Jörg, Kelk & Klip 2012, p Zwartjes 2008, p. 488.

7 gemaakt. 12 Volgens Van Dijk komt de achtergestelde positie van het slachtoffer voort uit het christelijke slachtofferbeeld. 13 Vanuit christelijk perspectief hebben slachtoffers de plicht hun daders te vergeven, waardoor het onnodig is om slachtoffers een belangrijke rol in het strafproces te geven. 13 Slachtoffers moeten hun leed in lijdzaamheid dragen en geen wrok koesteren ten opzichte van de daders. 14 Ze worden zoveel mogelijk weggehouden van de berechting. 15 De (proces)posities van het slachtoffer en de verdachte zijn niet gelijk. 16 Korver bijvoorbeeld vindt dit vreemd: 'We hebben het hele straf(proces)recht immers ingevoerd om eigenrichting te voorkomen. Dat is niet alleen ter bescherming van de verdachte, maar ook ter bescherming van het slachtoffer. Waarom is de verhouding tussen die (proces)posities dan zo uit balans?' 17 Lange tijd is kenmerkend voor het Nederlandse strafproces geweest dat het slachtoffer zoveel mogelijk buiten de deur werd gehouden. 18 Een belangrijk motief was dat het strafbare feit werd gezien als een delict tegen de samenleving en de rechtsorde en niet tegen het slachtoffer. 18 Echter, de delinqent maakt niet alleen een inbreuk op de rechtsorde, maar ook op de rechten van het slachtoffer. 18 De onderzoekers van Strafvordering 2001 kwamen tot de conclusie dat een slachtoffergerichte benadering in het strafproces gewenst is. 19 Zij merken daarbij op dat de bescherming van slachtoffers niet alleen de private belangen van het slachtoffer dient, maar ook het algemene belang. 19 Groenhuijsen omschrijft de noodzaak van een slachtoffergerichte benadering als volgt: 'In de traditionele dogmatiek werd een strafbaar feit vooral omschreven in termen van een aantasting van de publieke rechtsorde. Een misdrijf was een zaak van de Staat omdat het openbare gezag was geschonden. Deze uitgangspunten maken nu wel een erg abstracte, gedateerde en daarmee achterhaalde indruk. In een meer bij de empirie aansluitende visie moet het vertrekpunt natuurlijk zijn dat een misdrijf weliswaar ook bovenindividuele belangen raakt - bijvoorbeeld die van de gemeenschap - maar toch eerst en vooral een schending inhoudt van de rechten en belangen van de rechtstreeks benadeelde'. 20 Het toekennen van meer rechten aan slachtoffers kan leiden tot spanning met de rechten van de verdachte. In een opiniestuk in Trouw van 3 maart 2012, getiteld 12 Van Dijk 2009a, p Van Dijk 2008, p Ibid., p Ibid., p Korver 2012, p Ibid., p Van Bemmelen & Van Veen 2010, p Van Strien 2001, p Groenhuijsen 2008, p

8 'Spreekrecht slachtoffer moet geen gunst van de rechter worden', geeft Van Dijk aan dat het feit dat verbeteringen ter versterking van de positie van slachtoffers wellicht ten koste kunnen gaan van de rechten van verdachten, op zich geen reden is om van deze verbeteringen af te zien. 21 Als voorbeeld van deze verbeteringen noemt hij het feit dat het spreekrecht voor nabestaanden en ouders van minderjarige kinderen wettelijk is gewaarborgd en het feit dat meer rekening wordt gehouden met de belangen en gevoelens van gedupeerden indien een verdachte voorwaardelijk in vrijheid wordt gesteld. 22 Naar zijn mening moeten, wanneer concrete belangen van gedupeerden in het spel zijn, de belangen van verdachten daarvoor soms wijken. 23 Volgens Groenhuijsen is het uitgangspunt dat nieuwe rechten en bevoegdheden voor slachtoffers in ieder geval nooit ten koste mogen gaan van een eerlijk proces voor verdachten, in Nederland onomstreden. 24 Van Strien stelt dat de behartiging van de belangen van slachtoffers er nooit toe mag leiden dat de rechtsbescherming van verdachten onder het minimumniveau van artikel 6 EVRM (het recht op een eerlijk proces) zakt. 25 Ook Van Dijk vindt niet dat het recht van de verdachte op een eerlijk proces zozeer moet wijken voor de rechten van het slachtoffer dat het onder het minimum van artikel 6 EVRM komt, maar de rechten van de verdachte hoeven volgens hem niet altijd voorrang te krijgen op de rechten van het slachtoffer. Er moet worden gezocht naar een nieuw evenwicht. 26 Het slachtoffer: van subject, naar object, naar subject Lange tijd werd het slachtoffer in Nederland vooral gezien als iemand die een bijdrage kon leveren aan de opheldering van een strafbaar feit en niet zozeer als een persoon wiens rechten waren geschonden. Sinds de jaren zeventig wordt het slachtoffer, onder invloed van de discussie over de mensenrechten, echter steeds meer erkend als rechtssubject met daaraan verbonden aanspraken op rechtsbescherming. 27 Hieraan hebben verschillende maatschappelijke ontwikkelingen bijgedragen. Als eerste noemen Groenhuijsen en Penders de sterke stijging van de criminaliteit. 28 Door de toename van 21 J.J.M. van Dijk, 'Spreekrecht slachtoffer moet geen gunst van de rechter worden', Trouw 3 maart 2012, te vinden via < Vraagstukken/article/detail/ /2012/03/03/ Spreekrecht- slachtoffer- moet- geen- gunst- van- de- rechter- worden.dhtml>, laatstelijk geraadpleegd op 24 oktober Ibid. 23 Ibid. 24 Groenhuijsen 2005, p Van Strien 2001, p Van Dijk 2009b, p Kool & Moerings 2001, p Groenhuijsen & Penders 1989, p. 26.

9 strafbare feiten is het logische gevolg dat men meer aanstoot neemt aan een onacceptabele bejegening van de slachtoffers daarvan. 29 Daarnaast is de mondigheid van burgers toegenomen en door deze assertiviteit zijn er nieuwe initiatieven ontwikkeld op het gebied van de slachtofferzorg. 30 Tot slot heeft ook de vrouwenbeweging een rol van betekenis gespeeld in de toegenomen aandacht voor slachtoffers. 31 Dit is voornamelijk te danken aan de actieve opstelling van slachtoffers van seksueel geweld en hun belangenbehartigers. 31 Steeds meer rechten voor het slachtoffer Het slachtoffer heeft in de loop der tijd steeds meer rechten gekregen. Met betrekking tot een aantal van deze rechten is de overheersende mening in de juridische literatuur dat het slachtoffer deze rechten moet hebben. 32 Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan het recht dat het slachtoffer heeft op een correcte bejegening en het recht om begrijpelijke informatie te ontvangen. 33 Zelfs Buruma, een fervent tegenstander van de uitbreiding van slachtofferrechten, vindt dat de politie en Slachtofferhulp dienen te zorgen voor een goede voorlichting en begeleiding van het slachtoffer. 34 Ook de overtuiging dat voor het slachtoffer hulp beschikbaar moet zijn bij het verwerken van het misdrijf en dat het slachtoffer op een adequate manier dient te worden beschermd indien dit nodig is, is wijdverbreid. 35 Een aantal andere rechten, waardoor het slachtoffer een sterkere participatieve rol in het strafproces zou krijgen, stuiten in de juridische literatuur echter wel op weerstand. 36 Groenhuijsen verstaat onder participatierechten bevoegdheden als het indienen van een vordering tot schadevergoeding, het recht van het slachtoffer om aanwezig te zijn en zijn mening kenbaar te maken tijdens het strafproces en het instellen van een zelfstandige strafvervolging of de mogelijkheid om als hulpaanklager op te treden. 37 Volgens Pemberton en Reynaers zijn er drie belangrijke bezwaren genoemd tegen een sterkere participatieve rol voor het slachtoffer in het strafproces. 38 Ten eerste kan het volgens 29 Groenhuijsen & Penders 1989, p Ibid., p Ibid., p Lens, Pemberton & Groenhuijsen 2010, p. 7. De uitvoering van bijvoorbeeld het recht op een correcte bejegening, respect en erkenning laat in de praktijk echter nog te wensen over. Zie bijvoorbeeld Van der Aa e.a. 2009, p Lens, Pemberton & Groenhuijsen 2010, p Buruma 2004, p Pemberton & Reynaers 2011, p Lens, Pemberton & Groenhuijsen 2010, p Groenhuijsen 2008, p In Duitsland is de rechtsfiguur 'hulpaanklager' bekend onder de naam Nebenkläger (Groenhuijsen 2008, p. 136). 38 Lens, Pemberton & Groenhuijsen 2010, p. 7.

10 critici ten koste gaan van de positie van de verdachte indien het slachtoffer een sterkere positie krijgt. 39 Ten tweede vragen critici zich ten zeerste af in hoeverre het toekennen van participatierechten daadwerkelijk in het belang van het slachtoffer is. 39 Het derde bezwaar heeft betrekking op het feit dat critici betwijfelen of bijdragen aan het welzijn van slachtoffers wel tot een van de functies van het strafrecht kan worden gerekend Het spreekrecht Eén van de participatierechten van het slachtoffer is het spreekrecht dat in 2005 is ingevoerd. 40 Dit recht houdt in dat het slachtoffer van een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaar of meer is gesteld, ter terechtzitting een verklaring mag afleggen. 41 De wetgever had bij de invoering van het spreekrecht de bedoeling de inhoud van de verklaring te beperken tot de gevolgen die het strafbare feit bij het slachtoffer heeft teweeggebracht. 42 Onder het huidige recht mag de spreekgerechtigde niets zeggen over de bewijsbaarheid van het ten laste gelegde, de strafbaarheid van de verdachte en de straftoemeting. 42 Actuele ontwikkelingen Op 22 februari 2013 heeft Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Teeven in de nota 'Recht van spreken' bekend gemaakt dat hij met een wetsvoorstel zal komen om het spreekrecht van slachtoffers verder uit te breiden, zodanig dat slachtoffers de mogelijkheid krijgen zich ook uit te laten over het delict en de door hen gewenste straf(maat). 43 Recentelijk, op 5 oktober 2013, heeft de heer Teeven dit wetsvoorstel gepresenteerd en voor advies naar verschillende instanties gestuurd. Indien het wetsvoorstel wordt aangenomen krijgen slachtoffers van spreekrechtwaardige delicten een 'adviesrecht'. 44 Aan artikel 51e van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) zal een extra lid worden toegevoegd waarin staat dat een slachtoffer, al dan niet in aansluiting op de uitoefening van het spreekrecht, een advies kan uitbrengen over de beantwoording van de vragen van artikel 350 Sv. Dit betekent dat het slachtoffer in de 39 Lens, Pemberton & Groenhuijsen 2010, p Wet van 21 juli 2004, Stb. 2004, Art. 51e lid 1 Sv en Van Bemmelen & Van Veen 2010, p Jörg, Kelk & Klip 2012, p Nota 'Recht doen aan slachtoffers' bij brief van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 22 februari 2013, Kamerstukken II 2012/13, , nr Wetsvoorstel tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering ter aanvulling van het spreekrecht van slachtoffers en nabestaanden in het strafproces, < en- publicaties/kamerstukken/2013/10/05/wetsvoorstel- wetboek- van- strafvordering- ter- aanvulling- van- het- spreekrecht.html>, laatstelijk geraadpleegd op 24 oktober 2013.

11 gelegenheid wordt gesteld om zich uit te spreken over het verzamelde bewijs, de kwalificatie van het feit, de schuld van de verdachte en de passende straftoemeting. 45 Ook nabestaanden en andere personen aan wie het spreekrecht is toegekend kunnen het adviesrecht uitoefenen. 46 Kiest het slachtoffer er voor om zijn adviesrecht uit te oefenen, dan kan de verdachte verzoeken en kan de officier van justitie vorderen dat het slachtoffer als getuige - en dus onder ede - wordt gehoord. Ook de rechtbank kan het slachtoffer ondervragen indien het slachtoffer in het kader van zijn adviesrecht een belastende verklaring aflegt. 47 Voor het slachtoffer is het belangrijkste voordeel van het adviesrecht dat hij in een ruimere mate dan op dit moment het geval is kan participeren in het strafproces. 48 Volgens Teeven wordt met dit adviesrecht tegemoet gekomen aan de klacht van slachtoffers dat zij in het huidige strafproces onvoldoende erkenning krijgen. 49 Over de wenselijkheid van de voorgestelde uitbreiding van het spreekrecht zijn de meningen verdeeld. Zo stelt Peter Giesen, redacteur bij de Volkskrant, dat 'de koele regels van het recht botsen met de heftige emoties van de slachtoffers'. 50 Ook in de juridische literatuur staan niet alle auteurs positief tegenover het wetsvoorstel van Teeven. 1.3 Het zelfstandig vervolgingsrecht Een ander participatierecht is het zelfstandig vervolgingsrecht, ook wel het recht van private prosecution genoemd. In dit geval is er sprake van een strafvervolging die wordt ingesteld door een individu of organisatie in plaats van door of namens de overheid. 51 Veel landen kennen het recht om als privaat persoon zelfstandig een dagvaarding in een strafzaak te kunnen uitbrengen. 52 Dit zelfstandig vervolgingsrecht wordt volgens Groenhuijsen gebruikt als vangnet voor die gevallen waarin het Openbaar Ministerie een verdachte niet vervolgt, terwijl het slachtoffer een vervolging wenst. 52 Het slachtoffer heeft in Nederland, anders dan in veel andere (Europese) landen, niet de mogelijkheid om zelf een strafvervolging in te stellen. 53 Ook in de memorie van 45 Memorie van toelichting bij het Wetsvoorstel tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering ter aanvulling van het spreekrecht van slachtoffers en nabestaanden in het strafproces, te vinden via < en- publicaties/kamerstukken/2013/10/05/wetsvoorstel- wetboek- van- strafvordering- ter- aanvulling- van- het- spreekrecht.html>, laatstelijk geraadpleegd op 24 oktober Wetsvoorstel tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering ter aanvulling van het spreekrecht van slachtoffers en nabestaanden in het strafproces, p Ibid., p Memorie van toelichting bij het Wetsvoorstel tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering ter aanvulling van het spreekrecht van slachtoffers en nabestaanden in het strafproces, p Ibid., p P. Giesen, 'Het is niet zinvol om slachtoffers te laten meepraten over de gewenste strafmaat', Volkskrant 25 februari 2013, te vinden via < laatstelijk geraadpleegd op 24 oktober Brienen & Hoegen 2000, p en Van der Aa e.a. 2009, p Groenhuijsen 2008, p Van Strien 2001, p. 239.

12 toelichting bij het recente wetsvoorstel ter aanvulling van het spreekrecht van slachtoffers en nabestaanden in het strafproces benadrukt de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie dat het slachtoffer geen zelfstandige procespartij wordt en daarom procesdeelnemer blijft. Ook benadrukt de heer Teeven dat het slachtoffer geen Nebenkläger wordt. 54 Korver echter pleit ervoor dat aan het slachtoffer dezelfde rechten worden toegekend als de rechten die de officier van justitie en de verdachte op dit moment hebben. 55 Dit omvat onder andere het recht om zelfstandig een strafvervolging in te stellen. Volgens Korver valt er iets voor te zeggen om het slachtoffer het recht te geven een keuze te maken tussen het zelfstandig instellen van een strafvervolging of het instellen van een vervolging over te laten aan het Openbaar Ministerie Centrale vraag en toetsingskader Bovenstaande discussie heeft geleid tot de volgende centrale vraag: Past het toekennen van meer participatierechten aan het slachtoffer - in de zin van een uitbreiding van het spreekrecht en het toekennen van een zelfstandig vervolgingsrecht - binnen het karakter van het Nederlandse strafproces? En indien dit toekennen van meer participatierechten aan het slachtoffer niet binnen het karakter van het Nederlandse strafproces past, is het dan wenselijk en mogelijk om dit karakter aan te passen? Het toetsingskader van deze scriptie is het karakter van het Nederlandse strafproces. Hiermee wordt gedoeld op principiële uitgangspunten en beginselen die ten grondslag liggen aan het Nederlandse strafproces, de rechten van de verdachte en de doelen van het Nederlandse strafprocesrecht. Gedacht kan worden aan het feit dat het Openbaar Ministerie het alleenrecht heeft om verdachten strafrechtelijk te vervolgen en het recht van verdachten op een eerlijk proces. Het Nederlandse strafproces is de afgelopen decennia steeds meer slachtoffergericht geworden en er is sprake van een uitbreiding van slachtofferrechten. In deze scriptie wordt onderzocht hoe een uitbreiding van het spreekrecht en het toekennen van een zelfstandig vervolgingsrecht aan het slachtoffer zich verhouden tot de rechten van de verdachte. Ook wordt gekeken naar de belangrijkste doelen van het strafproces en of het wellicht tijd is voor een herbezinning op deze doelen. 54 Memorie van toelichting bij het wetsvoorstel tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering ter aanvulling van het spreekrecht van slachtoffers en nabestaanden in het strafproces, p Korver 2012, p Ibid., p. 215.

13 1.5 Toelichting op het rechtsvergelijkend onderzoek Om een antwoord te kunnen geven op de centrale vraag is in hoofdstuk 5 gebruik gemaakt van rechtsvergelijkend onderzoek. In dit hoofdstuk wordt namelijk ingegaan op het zelfstandig vervolgingsrecht in zowel Engeland als Duitsland. Het bleek noodzakelijk om naar het buitenland te kijken omdat Nederland een dergelijk recht niet kent. In hoofdstuk 3 komt het spreekrecht aan bod. Met betrekking tot dit recht is niet specifiek naar andere landen gekeken omdat deze ontwikkeling in Nederland al is geaccepteerd. Toch is rechtsvergelijkend onderzoek ook hier nodig om te zien of verdere uitbreiding van het spreekrecht mogelijk zou zijn. Empirisch onderzoek is in het derde hoofdstuk betrokken om de argumenten te staven. 1.6 Leeswijzer Deze scriptie is als volgt opgebouwd. Om te beginnen gaat hoofdstuk 2 in op de rol van het Openbaar Ministerie en de verdachte in het Nederlandse strafproces. Ook komen in dit hoofdstuk de aard en de doelen van het Nederlandse strafproces aan bod. In het derde hoofdstuk wordt ingegaan op de positie van het slachtoffer in het Nederlandse strafproces. In dit hoofdstuk worden de hoedanigheden besproken waarin het slachtoffer een rol kan spelen in het strafproces en komen de belangrijkste rechten van slachtoffers in het Nederlandse strafproces aan bod. Hierbij wordt specifiek ingegaan op (de uitbreiding van) het spreekrecht. Er wordt gekeken naar argumenten voor en tegen verdere uitbreiding van het spreekrecht en naar empirisch materiaal. Vervolgens gaat hoofdstuk 4 in op internationale en Europese regelgeving die invloed heeft op de positie van slachtoffers in Nederland en de verplichtingen die uit deze regelgeving voortvloeien. Hoofdstuk 5 is een rechtsvergelijkend hoofdstuk waar zal worden ingegaan op de positie van het slachtoffer in Duitsland en Engeland. Hierin wordt specifiek aandacht besteed aan het zelfstandig vervolgingsrecht van slachtoffers in deze landen. Vervolgens worden voor- en tegenargumenten uiteengezet die in de Nederlandse juridische literatuur worden genoemd met betrekking tot het toekennen van een zelfstandig vervolgingsrecht aan het slachtoffer. Tot slot wordt in hoofdstuk 6 antwoord gegeven op de centrale vraag.

14 2. De partijen in het Nederlandse strafproces 2.1 Inleiding In het strafrecht beslist een onafhankelijke rechter over het opleggen van een straf, na het aanhoren van de argumenten van beide partijen in het strafproces: aan de ene kant de overheid (die wordt vertegenwoordigd door het Openbaar Ministerie) en aan de andere kant de verdediging (de verdachte en eventueel zijn advocaat). 57 In dit hoofdstuk worden beide procespartijen besproken. De positie van het Openbaar Ministerie en de rechten van de verdachte komen in dit hoofdstuk aan bod, om een beeld te krijgen in hoeverre er een discrepantie bestaat tussen de positie van het Openbaar Ministerie en de verdachte en de positie van het slachtoffer Doelen en aard van het Nederlandse strafprocesrecht De Roos ziet het strafrecht als een middel om maatschappelijke verontwaardiging en afkeuring tot uitdrukking te brengen, zodat mensen verantwoordelijk kunnen worden gesteld voor hun (mis)daden op een manier waar het publiek achter staat. 59 Op deze manier kan het strafrecht eigenrichting en escalatie helpen voorkomen. 59 Door middel van het strafproces wordt vastgesteld of de voorwaarden voor de toepassing van het strafrecht in een concreet geval vervuld zijn. 60 Het strafprocesrecht is het geheel van voorschriften dat aangeeft op welke manier het strafrecht op een concreet feit moet worden toegepast. 61 Het is de noodzakelijke schakel tussen het delict en de door de rechter op te leggen sanctie. 62 Het strafprocesrecht is een instrument van overheidsmacht waarin het materiële strafrecht wordt toegepast. 63 Er zijn bevoegdheden toegekend aan zowel functionarissen als aan burgers, maar de burgers hebben deze bevoegheden slechts in bescheiden mate. 64 Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan het aanhouden van een verdachte in geval van ontdekking op heterdaad, welke bevoegdheid wettelijk is verankerd in artikel 53 Sv. Er is in het strafprocesrecht dus sprake van bevoegdheidstoedeling, maar deze bevoegdheden worden ook begrensd. 64 Deze begrenzing vindt bijvoorbeeld plaats door een bevoegdheid alleen aan bepaalde functionarissen toe te kennen of deze alleen in 57 De Roos 2000, p Waar relevant wordt in dit hoofdstuk ook kort de positie van het slachtoffer aangehaald. Hoofdstuk 3 gaat uitgebreider in op de positie van het slachtoffer. 59 De Roos 2000, p Ibid., p Jörg, Kelk & Klip 2012, p Corstens & Borgers 2011, p Mevis 2013, p Corstens & Borgers 2011, p. 6.

15 bepaalde gevallen te laten hanteren. 65 De bevoegdheden zijn beperkt omdat ruime bevoegdheden veel vrijheidsbeperking voor de verdachte en derden kunnen impliceren. 65 Wanneer er sprake is van een toedeling van ruime bevoegdheden, zijn de belangen van de strafvorderlijke overheid bij deze toedeling in strijd met de belangen van het individu (de verdachte) dat aan die bevoegdheidsuitoefening wordt onderworpen. 65 Volgens Corstens en Borgers, en ook volgens Van Bemmelen en Van Veen, is het belangrijkste doel van het strafproces het verzekeren dat het materiële strafrecht op een juiste manier wordt toegepast, zodat schuldigen worden bestraft en bestraffing van onschuldigen wordt voorkomen. 66 Het gevolg van dit hoofddoel is volgens Van Bemmelen en Van Veen dat het slachtoffer slechts een beperkte plaats inneemt in het strafproces. 67 De verdachte staat immers centraal. 67 Naast het zojuist besproken hoofddoel heeft het strafproces ook nevenfuncties; bijkomende doelen. Hieronder vallen bijvoorbeeld de speciale en generale preventie. De speciale preventie heeft voornamelijk betrekking op de verdachte: het terechtstaan of de toepassing van dwangmiddelen kan een nuttig preventief effect op de verdachte hebben. 68 In sommige gevallen kan dit effect zelfs zo groot zijn dat de oplegging van een sanctie overbodig wordt geacht. 68 Het feit dat er dwangmiddelen op een verdachte worden toegepast en dat verdachten moeten terechtstaan kan ook derden aanzetten tot normconform gedrag. 68 Dit is de generale preventie. Een ander bijkomend doel van het strafproces is het voorkomen van eigenrichting: doordat de samenleving ziet dat de overheid tegen de verdachte optreedt, hebben burgers minder de neiging om het recht in eigen hand te nemen. 68 Dit doel hangt samen met het scheppen van orde, omdat maatschappelijke onrust door het strafproces kan worden gekanaliseerd. 68 Volgens Corstens en Borgers is ook genoegdoening aan het slachtoffer een nevendoel van het strafproces, in die zin dat het strafproces het slachtoffer de mogelijkheid biedt zijn vordering tot schadevergoeding te laten behandelen. 69 Niet alle auteurs zijn echter van mening dat genoegdoening aan het slachtoffer een nevendoel is. Volgens Groenhuijsen en Penders is de overkoepelende functie van het strafproces het bevorderen van de rechtsvrede. 70 Het is de bedoeling van het strafproces om de samenleving, inclusief de naast betrokkenen en omstanders, te kalmeren nadat een bepaald evenwicht ernstig is verstoord. 70 Vanuit dit oogpunt is het 65 Corstens & Borgers 2011, p Van Bemmelen & Van Veen 2010, p Ibid., p Corstens & Borgers 2011, p Ibid., p Groenhuijsen & Penders 1989, p. 30.

16 belangrijk dat slachtoffers correct worden bejegend, omdat het anders een stuk moelijker zou zijn om in brede kring goedkeuring te krijgen voor de justitiële reactie op een gepleegd delict. 71 Ook de onderzoekers van Strafvordering 2001 hebben het hoofddoel van het strafproces ingekaderd in een bredere doelstelling: een goed ingericht strafproces dient volgens hen ook rekening te houden met de belangen van het slachtoffer. 72 Hierbij moet in het bijzonder worden gedacht aan het belang van rechtsherstel. 72 Ook op Europees niveau wordt erkend dat criminaliteit zowel een vergrijp is tegen de samenleving als een schending van de individuele rechten van het slachtoffer. 73 Volgens Groenhuijsen werd een delict in de traditionele dogmatiek vooral gezien als een aantasting van de publieke rechtsorde. 74 In deze visie was het openbare gezag geschonden en was het het misdrijf daarom een zaak van de overheid. 74 Volgens Groenhuijsen zijn deze uitgangspunten echter abstract, gedateerd en achterhaald. 74 Hij vindt daarom dat er bij genoegdoening aan het slachtoffer niet zomaar gesproken kan worden van een nevendoel; volgens hem is er bij een misdrijf eerst en voornamelijk sprake van een schending van de rechten en belangen van het slachtoffer. 75 Ieder nationaal strafprocesstelsel kent een eigen systeem, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen twee tegengestelde procestypen: het accusatoire (ook wel: adversaire) en het inquisitoire procestype. 76 Het accusatoire procestype houdt in dat twee partijen tegenover elkaar staan voor een lijdelijke en afwachtende rechter. Deze rechter treedt slechts op als processueel scheidsrechter totdat hem om een beslissing wordt gevraagd. 77 In het accusatoire procestype is de verdachte een procespartij die op gelijke voet staat met de andere deelnemers aan het debat. 78 De rechter baseert zijn beslissing op de gegevens die hem door partijen zijn verstrekt. 79 De inzet van het geding wordt gezien als een conflict tussen twee partijen. 80 Bij een inquisitoir proces is de rechter juist actief: hij wil de materiële waarheid achterhalen en de verdachte is in dit type proces meer voorwerp van onderzoek dan een volwaardige procespartij. 81 De rechter doet in 71 Groenhuijsen & Penders 1989, p Groenhuijsen & Knigge 2001a, p Overweging 9 van Richtlijn 2012/29/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van minimumnormen voor de rechten, de ondersteuning en de bescherming van slachtoffers van strafbare feiten, en ter vervanging van Kaderbesluit 2001/220/JBZ (PbEU 14 november 2012, L 315/57). Deze richtlijn wordt nader besproken in hoofdstuk Groenhuijsen 2008, p Ibid., p Jörg, Kelk & Klip 2012, p Enschedé 2008, p Mevis 2013, p Enschedé 2008, p Van Bemmelen & Van Veen 2010, p Enschedé 2008, p. 65.

17 het inquisitoire procestype dus actief onderzoek, terwijl hij in het accusatoire procestype meer optreedt als scheidsrechter. 82 In plaats van in het accusatoire proces, waar twee gelijkwaardige partijen tegen elkaar strijden, verschijnen in het inquisitoire proces een vervolger en een beschuldigde tegenover elkaar. 83 In dit procestype vindt een onderzoek plaats waarin bewijs tegen de verdachte wordt verzameld. 84 Er kan niet worden gesproken van een gelijkwaardig partijenproces omdat de verdachte minder rechten bezit dan het vervolgend staatsorgaan. 84 De strafvorderlijke overheid kan immers dwangmiddelen toepassen op de burger en hem beschuldigen op basis waarvan de strafrechter een straf kan opleggen, terwijl dit omgekeerd niet mogelijk is. 85 Het Nederlandse strafproces kan worden getypeerd als getemperd inquisitoir of gematigd accusatoir. 85 In Nederland is de verdachte in de beginfase voornamelijk voorwerp van onderzoek en moet hij de uitoefening van dwangmiddelen dulden, terwijl het proces tijdens het onderzoek ter terechtzitting een meer accusatoir karakter heeft. 85 De verdachte wordt dan namelijk op gelijke voet met het Openbaar Ministerie behandeld en er is sprake van hoor en wederhoor. 85 Toch blijft er sprake van een wezenlijke ongelijkheid tussen de procespartijen, omdat de verdachte geen dwangmiddelen kan toepassen op het Openbaar Ministerie en evenmin een vordering in reconventie kan indienen Het Openbaar Ministerie In de Nederlandse strafvordering heeft het Openbaar Ministerie een centrale plaats. 86 Een officier van justitie behoort tot het Openbaar Ministerie, wat onderdeel uitmaakt van de rechterlijke macht. 87 Het College van procureurs- generaal is het landelijk hoofd van het Openbaar Ministerie, zoals blijkt uit artikel 130 lid 2 van de Wet op de rechterlijke organisatie (hierna: Wet RO). Dat College is bevoegd om algemene en bijzondere aanwijzingen te geven aan de ambtenaren die werkzaam zijn bij het Openbaar Ministerie (artikel 130 lid 4 Wet RO). 88 De Minister van Veiligheid en Justitie is politiek verantwoordelijk voor het doen en laten van het Openbaar Ministerie. 88 Op deze manier is de minister ook verantwoordelijk voor het doen en laten van elke afzonderlijke officier van justitie in elke afzonderlijke strafzaak. 88 Dit is één van de redenen waarom artikel 127 Wet RO de minister de mogelijkheid biedt om het 82 Mevis 2013, p Corstens & Borgers 2011, p Jörg, Kelk & Klip 2012, p Corstens & Borgers 2011, p Ibid., p Mevis 2013, p Ibid., p. 90.

18 Openbaar Ministerie algemene en bijzondere aanwijzingen te geven. 89 Een officier van justitie is een rechterlijk ambtenaar in de zin van artikel 1 sub b Wet RO, maar geen rechter. 90 Artikel 124 Wet RO geeft aan wat de taak is van het Openbaar Ministerie: het Openbaar Ministerie is belast met de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde en met andere bij de wet vastgestelde taken. 91 Wat valt er nu precies onder de 'strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde'? Mevis stelt vast dat de berechting van strafbare feiten hier in ieder geval niet onder valt, omdat het Openbaar Ministerie geen rechter is. 92 'Berechting' houdt immers in het afdoen van strafzaken via een procedure voor de rechter en via het nemen van beslissingen door de rechter. 92 De belangrijkste taken die vallen onder de strafrechtelijke handhaving zijn opsporing, vervolging en tenuitvoerlegging. 93 Dat het Openbaar Ministerie is belast met de opsporing van strafbare feiten blijkt uit artikel 148 lid 1, artikel 148a lid 1 en artikel 148b lid 1 Sv. 94 Het Openbaar Ministerie heeft in de opsporingsfase de bevoegdheid om dwangmiddelen toe te passen of uit te lokken. 95 Denk hierbij aan het vorderen van een huiszoeking of een telefoontap. 95 Het Openbaar Ministerie verricht de opsporingstaak niet exclusief: uit artikel 148 lid 2, 148a lid 2 en 148b lid 2 Sv blijkt namelijk dat de officier van justitie de bevoegdheid heeft om bevelen te geven aan andere personen die met de opsporing zijn belast. 96 Dit zijn met name politieambtenaren. Zij zijn opsporingsambtenaren in de zin van artikel 141 Sv. 96 Ook uit artikel 3 Politiewet 2012 (hierna: PolW) in samenhang met artikel 12 PolW valt af te leiden dat de politie, indien zij optreedt ter strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde, onder gezag staat van de officier van justitie. 97 Artikel 9 Sv geeft aan dat de functionarissen van het Openbaar Ministerie zijn belast met de vervolging van strafbare feiten. 98 De officier van justitie is de enige die mag beslissen of een verdachte voor de strafrechter zal worden vervolgd. 99 Ook beslist de officier van justitie ter zake van welk delict de verdachte zal worden vervolgd en hoe de tenlastelegging er uit zal zien. 99 Een derde taak van het Openbaar Ministerie is te zorgen voor de tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen (artikel 138 Sv), zoals blijkt uit artikel 553 Sv. 100 Hieronder vallen ook de beslissingen die de rechter in het onderzoek 89 Mevis 2013, p Ibid., p Ibid., p Ibid., p Ibid., p Ibid., p De Roos 2000, p Mevis 2013, p Ibid., p Ibid., p Ibid., p Ibid., p. 98.

19 ter zitting neemt, zoals de oproeping van getuigen. 101 Ook wanneer de rechtbank op grond van artikel 278 lid 2 Sv de medebrenging van de verdachte gelast indien de rechtbank de verschijning van de verdachte wenselijk oordeelt, is het de taak van de officier van justitie om dit bevel van de rechtbank te verwezenlijken. 101 De bevoegdheden die de officier van justitie heeft ter zake van de tenuitvoerlegging van vrijheidsbenemende straffen en maatregelen zijn echter heel beperkt. 102 Opportuniteitsbeginsel en vervolgingsmonopolie Uit artikel 167 Sv blijkt dat wanneer het Openbaar Ministerie naar aanleiding van het opsporingsonderzoek van oordeel is dat vervolging plaats dient te hebben het daartoe zo snel mogelijk overgaat. De officier van justitie is echter niet verplicht om een verdachte te vervolgen. 103 Dit wordt aangeduid als het opportuniteitsbeginsel. Bij de beslissing om al dan niet tot strafvervolging over te gaan, speelt de haalbaarheidscomponent een rol. 104 De officier van justitie anticipeert op het te verwachten oordeel van de rechter. 104 Wanneer de officier bijvoorbeeld onvoldoende bewijsmateriaal heeft, zal hij niet tot vervolging overgaan omdat hij weet dat de rechter naar alle waarschijnlijkheid tot vrijspraak zal besluiten. 104 Dat er voor de officier van justitie geen verplichting bestaat om een verdachte te vervolgen, blijkt uit artikel 167 Sv (dat betrekking heeft op vervolgen) en artikel 242 Sv (dat ziet op verder vervolgen). 105 Het tweede lid van deze artikelen geeft namelijk aan dat de officier van justitie kan afzien van vervolging op gronden aan het algemeen belang ontleend. Dit is de opportuniteitscomponent van de vervolgingsbeslissing: de officier van justitie beslist over de gewenstheid van (verdere) vervolging. 106 Het afzien van (verdere) vervolging wordt sepot genoemd. 107 Er is sprake van een technisch sepot indien de officier van justitie verwacht dat een vervolging niet tot een veroordeling zal leiden. 108 Hierbij kan worden gedacht aan de eerder genoemde situatie dat er te weinig bewijs is. 108 In andere gevallen is er sprake van een beleidssepot, bijvoorbeeld wanneer het gaat om een onbelangrijk feit. 108 De Aanwijzing gebruik sepotgronden bevat een landelijke lijst met 101 Van Bemmelen & Van Veen 2010, p Corstens & Borgers 2011, p Mevis 2013, p Corstens & Borgers 2011, p Mevis 2013, p Corstens & Borgers 2011, p Jörg, Kelk & Klip 2012, p Ibid., p. 260.

20 haalbaarheids- en opportuniteitsgronden van sepotbeslissingen. 109 De haalbaarheidsgronden, die betrekking hebben op een technisch sepot, zijn onder andere dat de persoon ten onrechte als verdachte is aangemerkt, dat het feit niet strafbaar is of dat de dader niet strafbaar is. 110 De opportuniteitsgronden zijn onderverdeeld in vijf groepen, waaronder de gronden die samenhangen met het gepleegde feit, waarbij kan worden gedacht aan een gering feit, een gering aandeel in het feit, de geringe strafwaardigheid van het feit of een oud feit. 110 Het opportuniteitsbeginsel is volgens Corstens en Borgers een verdedigbaar uitgangspunt omdat het niet mogelijk is om voor alle gevallen bij voorbaat te beslissen dat strafvervolging zinvol is. 111 Daarnaast vereist niet elke inbreuk op de rechtsorde dat er strafrechtelijk wordt ingegrepen en soms wordt een beter resultaat bereikt met de onderlinge oplossing van een conflict, privaatrechtelijk of bestuursrechtelijk optreden. 111 In een deelrapport van het onderzoeksproject Strafvordering 2001 werd benadrukt dat het opportuniteitsbeginsel een bewuste en selectieve toepassing van het strafrecht mogelijk maakt. 112 Inzet van het strafrecht moet berusten op een zorgvuldige afweging van alle betrokken belangen en moet dienstig zijn aan het algemeen belang. 112 In Nederland is het instellen van een strafvervolging dus een taak van de overheid. 113 Om te voorkomen dat strafrechtelijk ingrijpen afhankelijk zou worden van het persoonlijk inzicht van de benadeelde persoon, is de bevoegdheid om te mogen vervolgen exclusief voorbehouden aan het Openbaar Ministerie. 114 Mevis noemt de officier van justitie 'de toegangspoort tot de strafrechter'. 115 Op grond van artikel 258 lid 1 Sv is het immers de officier van justitie die de tenlastelegging tegen de verdachte uitbrengt en daarmee het rechtsgeding een aanvang doet nemen. 115 Niemand anders dan de officier van justitie bepaalt of een zaak voor de strafrechter komt. 115 De overheid heeft een vervolgingsmonopolie. 116 De strafrechter moet afwachten welke strafzaken de officier van justitie bij hem aanbrengt. 117 Het is onmogelijk voor de rechter om buiten de tenlastelegging om tot een veroordeling te komen. 118 Het uitgangspunt dat alleen de officier van justitie tot vervolging mag besluiten impliceert dat het slachtoffer van een 109 Aanwijzing gebruik sepotgronden (2009A016g), Stcrt. 2012, nr en Corstens & Borgers 2011, p Corstens & Borgers 2011, p Ibid., p Simmelink 2004, p Bijlsma 2011, p Ibid., p Mevis 2013, p Bijlsma 2011, p Mevis 2013, p De Roos 2000, p. 69.

21 strafbaar feit niet de mogelijkheid heeft om zelf een dergelijk rechtsgeding tegen de verdachte te beginnen. 119 De achtergrond hiervan is gelegen in het feit dat een strafvervolging zeer ingrijpend en belastend kan zijn. 120 Daarom is het belangrijk dat er voor de persoon die aan de strafvervolging wordt onderworpen, waarborgen bestaan die hem beschermen tegen een ondeugdelijke of lichtvaardige vervolging. 120 Het feit dat het slachtoffer niet zelf tot vervolging kan overgaan, betekent dat het slachtoffer is aangewezen op het initiatief van de officier van justitie. 121 De wens van het slachtoffer is over het algemeen wel één van de gronden die voor de officier van justitie mede horen te bepalen of strafvervolging nodig is. 121 Wanneer een delict heeft geleid tot een concreet slachtoffer, wordt de strafvervolging namelijk ook gezien als een manier om in de richting van dat slachtoffer een gepaste reactie van de overheid te formuleren. 122 Het is echter wel zo dat het Openbaar Ministerie naast de belangen van het slachtoffer ook het algemeen belang in haar vervolgingsbeslissing moet betrekken. Het Openbaar Ministerie kan bijvoorbeeld rekening houden met het beslag dat de vervolging legt op de capaciteit van de gerechten en het gevangeniswezen. 123 Wanneer de officier van justitie haar bevoegdheid tot vervolging slechts met het oog op individuele belangen, bijvoorbeeld die van het slachtoffer, zou uitoefenen, zou dit 'détournement de pouvoir' opleveren. 124 Daarom heeft het Openbaar Ministerie niet altijd dezelfde doelstellingen als het slachtoffer en zal het Openbaar Ministerie op basis van haar beleid prioriteiten moeten stellen. 125 Slachtoffers van strafbare feiten kunnen het vervolgingsmonopolie daarom als nadeel ervaren. 125 Het Nederlands strafvorderlijk stelsel, waar alleen de officier van justitie een zaak bij de strafrechter kan aanbrengen en daarbij ook nog een zekere beleidsvrijheid heeft, voorziet echter in een correctiemiddel: de beklagprocedure van artikel 12 Sv. 126 Deze beklagprocedure biedt slachtoffers - en andere rechtstreeks belanghebbenden - de gelegenheid om een beslissing van het Openbaar Ministerie om een zaak niet (verder) te vervolgen of te vervolgen door middel van het uitvaardigen van een strafbeschikking, zelfstandig aan de rechter voor te leggen. 127 De beklagprocedure van artikel 12 Sv komt uitgebreid aan bod in hoofdstuk Mevis 2013, p Bijlsma 2011, p Mevis 2013, p Ibid., p Langemeijer 2010, p Corstens & Borgers 2011, p Bijlsma 2011, p Van Bemmelen & Van Veen 2010, p Ibid., p. 169.

22 2.4 De verdachte Een dadergericht strafrecht Aan het einde van de negentiende eeuw overheerste de opvatting dat het strafrecht niet langer slechts diende ter vergelding, maar ook ter verbetering van de dader en ter voorkoming van toekomstige delicten. 128 Dit heeft er toe geleid dat de belangstelling in het vervolgingsbeleid en het onderzoek ter terechtzitting is verschoven naar de persoon van de verdachte. 128 De verdachte heeft een eigen titel in het Wetboek van Strafvordering: de tweede titel van Boek 1 ('De verdachte'). 129 Dit is tekenend voor de prominente plaats die de verdachte inneemt in het Nederlandse strafproces. 129 De definitie van 'verdachte' is te vinden in artikel 27 Sv: de verdachte is vóórdat de vervolging is aangevangen, 'degene te wiens aanzien uit feiten of omstandigheden een redelijk vermoeden van schuld aan enig strafbaar feit voortvloeit'. 130 Daarna, in de vervolgingsfase, wordt als verdachte aangemerkt 'degene tegen wie de vervolging is gericht'. 131 Het strafrecht richt zich volgens Bijlsma primair op de persoon van de verdachte en het vergelden van het strafbare gedrag. 132 Jörg, Kelk en Klip noemen de verdachte zelfs 'degene om wie het strafproces draait'. 133 In het navolgende worden de verschillende rechten en bevoegdheden van de verdachte besproken Algemeen: het recht op een eerlijk proces Het belangrijkste, centrale recht van de verdachte is wettelijk verankerd in artikel 6 van het Europees Verdrag ter bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (hierna: EVRM): het recht op een eerlijk proces. Elke verdachte heeft op grond van dit artikel recht op een eerlijke en openbare behandeling van zijn zaak. Daarnaast omvat artikel 6 EVRM het recht om binnen een redelijke termijn te worden berecht door een onafhankelijk en onpartijdig gerecht dat bij wet is ingesteld. 134 Iedere verdachte die in ons land wordt berecht kan zich voor de Nederlandse rechter beroepen op de rechten van artikel 6 EVRM. 135 Artikel 6 lid 3 EVRM bevat een aantal concrete processuele rechten zoals het recht van de verdachte om zichzelf te verdedigen of daarbij de bijstand 128 Langemeijer 2010, p Mevis 2013, p Art. 27 lid 1 Sv. 131 Art. 27 lid 2 Sv. 132 Bijlsma 2011, p Jörg, Kelk & Klip 2012, p Art. 6 lid 1 EVRM. 135 Mevis 2013, p. 52.

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R.

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R. 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 30 143 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering ter versterking van de positie van het slachtoffer in het strafproces Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Nadere informatie

ARRESTANTENVERZORGING. Juridische aspecten De politie Het strafproces Verzorging Ethiek

ARRESTANTENVERZORGING. Juridische aspecten De politie Het strafproces Verzorging Ethiek ARRESTANTENVERZORGING Juridische aspecten De politie Het strafproces Verzorging Ethiek januari 2013 Doel van het strafproces / strafvordering = het nemen van strafvorderlijke beslissingen Bestaat uit =

Nadere informatie

De positie van het slachtoffer in het strafproces

De positie van het slachtoffer in het strafproces De positie van het slachtoffer in het strafproces Daniëlle van Gastel Anr: s823558 Scriptie in de strafrechtswetenschappen Universiteit van Tilburg Master Nederlands recht, accent strafrecht Begeleiders:

Nadere informatie

Hoofdstuk 6: Het Openbaar Ministerie en de vervolging 6.1 Inleiding

Hoofdstuk 6: Het Openbaar Ministerie en de vervolging 6.1 Inleiding Hoofdstuk 6: Het Openbaar Ministerie en de vervolging 6.1 Inleiding De Wet RO regelt niet alleen de competentie van gerechten. Hoofdstuk 4 bevat bepalingen over het Openbaar Ministerie, wat betekent dat

Nadere informatie

Masterscriptie Rechtsgeleerdheid accent Strafrecht

Masterscriptie Rechtsgeleerdheid accent Strafrecht Masterscriptie Rechtsgeleerdheid accent Strafrecht De ontwikkelingen omtrent de positie van het slachtoffer in het strafprocesrecht - Van spreekrecht naar adviesrecht? Jolein Dortmans ANR 182544 Master

Nadere informatie

Het spreekrecht van slachtoffers en nabestaanden

Het spreekrecht van slachtoffers en nabestaanden 1 Het spreekrecht van slachtoffers en nabestaanden Is uit oogpunt van het spreekrecht voor slachtoffers en nabestaanden, een tweefasenproces passend binnen het Nederlandse Strafprocesrecht, mede gelet

Nadere informatie

Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht

Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht Mr. J. Kronenberg Mr. B. de Wilde Vijfde druk Kluwer a Kluwer business Deventer - 2012 Inhoudsopgave Voorwoord 13 Aanbevolen literatuur 15 Afkortingenlijst 17

Nadere informatie

Het opschrift van de Eerste afdeling van Titel IIIA van het Eerste Boek komt te luiden: EERSTE AFDELING Definities

Het opschrift van de Eerste afdeling van Titel IIIA van het Eerste Boek komt te luiden: EERSTE AFDELING Definities [2 juni 2015] Implementatie van richtlijn 2012/29/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van minimumnormen voor de rechten, de ondersteuning en de bescherming van

Nadere informatie

STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS. Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1

STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS. Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1 STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1 TITEL I TOEPASSINGSGEBIED Artikel 1 Deze wet regelt een

Nadere informatie

Recht en bijstand bij juridische procedures

Recht en bijstand bij juridische procedures Recht en bijstand bij juridische procedures In deze folder leest u meer 0900-0101 (lokaal tarief) over de juridische bijstand door Slachtofferhulp Nederland en de rechten van slachtoffers. Een wirwar van

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Voorwoord 13. Aanbevolen literatuur 15. Afkortingenlijst 17. Hoofdstuk 1 Inleiding 19

Inhoudsopgave. Voorwoord 13. Aanbevolen literatuur 15. Afkortingenlijst 17. Hoofdstuk 1 Inleiding 19 Inhoudsopgave Voorwoord 13 Aanbevolen literatuur 15 Afkortingenlijst 17 Hoofdstuk 1 Inleiding 19 1.1 Eerste kennismaking 19 1.2 Plaats van het strafrecht 19 1.3 Doelen van straffen 22 1.4 Materieel strafrecht,

Nadere informatie

Rapport. Datum: 9 november 2006 Rapportnummer: 2006/361

Rapport. Datum: 9 november 2006 Rapportnummer: 2006/361 Rapport Datum: 9 november 2006 Rapportnummer: 2006/361 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de officier van justitie te Dordrecht zijn verzoek om een voorwaardelijk sepot om te zetten in een onvoorwaardelijk

Nadere informatie

3. Nationale politie Professor Groenhuijsen constateert dat het prestatieniveau van de Nederlandse politie onder de maat is. Hij is net als ik -

3. Nationale politie Professor Groenhuijsen constateert dat het prestatieniveau van de Nederlandse politie onder de maat is. Hij is net als ik - Bijlage 1 Toespraak Minister van Veiligheid en Justitie bij diner pensant, georganiseerd door Universiteit van Tilburg in sociëteit De Witte, Den Haag op 14-9-2011. 1) Inleiding Allereerst dank aan professor

Nadere informatie

Verruiming spreekrecht in rechtszaal van kracht

Verruiming spreekrecht in rechtszaal van kracht Regelingen en voorzieningen CODE 6.5.6.28 Verruiming spreekrecht in rechtszaal 1.9.2012 van kracht tekst bronnen Nieuwsbericht ministerie van Veiligheid en Justitie 10.7.2012; www.rijksoverheid.nl Wet

Nadere informatie

Als er sprake is van een incident op heterdaad (tijdens of kort na plegen) en het gaat om een mishandeling of een bedreiging met mishandeling:

Als er sprake is van een incident op heterdaad (tijdens of kort na plegen) en het gaat om een mishandeling of een bedreiging met mishandeling: 1-2-3 Aangiftewijzer Geweld, bedreiging en belediging tegen de gerechtsdeurwaarder Soms heeft de gerechtsdeurwaarder te maken met agressie en geweld. Helaas worden strafbare feiten niet altijd en automatisch

Nadere informatie

Regeling toezicht verwerking persoonsgegevens door gerechten en het parket bij de Hoge Raad 1

Regeling toezicht verwerking persoonsgegevens door gerechten en het parket bij de Hoge Raad 1 Regeling toezicht verwerking persoonsgegevens door gerechten en het parket bij de Hoge Raad 1 Gelet op artikel 55 lid 3 Verordening EU 2016/679 en artikel 45 lid 2 van de Richtlijn EU 2016/680, gehoord

Nadere informatie

Is het spreekrecht de start van een oneerlijk proces? Een evaluatie van het Nederlandse Spreekrecht van het slachtoffer en de rechten van de verdachte

Is het spreekrecht de start van een oneerlijk proces? Een evaluatie van het Nederlandse Spreekrecht van het slachtoffer en de rechten van de verdachte Is het spreekrecht de start van een oneerlijk proces? Een evaluatie van het Nederlandse Spreekrecht van het slachtoffer en de rechten van de verdachte Naam: Lisanne Burgers Studentnummer: 11112514 Email:

Nadere informatie

De positie van het slachtoffer in het strafproces. 2.1. Definitie slachtoffer. 2.2. Correcte bejegening. 2. De rechten van het slachtoffer

De positie van het slachtoffer in het strafproces. 2.1. Definitie slachtoffer. 2.2. Correcte bejegening. 2. De rechten van het slachtoffer 2. De rechten van het slachtoffer 2.1. Definitie slachtoffer In de wet is een definitie van het begrip slachtoffer opgenomen: degene die als rechtstreeks gevolg van een strafbaar feit vermogensschade of

Nadere informatie

Ons kenmerk z Contactpersoon. Onderwerp Advies inzake Boeken 3 tot en met 6 nieuwe Wetboek van Strafvordering

Ons kenmerk z Contactpersoon. Onderwerp Advies inzake Boeken 3 tot en met 6 nieuwe Wetboek van Strafvordering Autoriteit Persoonsgegevens Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag Bezuidenhoutseweg 30, 2594 AV Den Haag T 070 8888 500 - F 070 8888 501 autoriteitpersoonsgegevens.nl Aan de Minister van Justitie en Veiligheid

Nadere informatie

Rapport. Datum: 15 december 2008 Rapportnummer: 2008/297

Rapport. Datum: 15 december 2008 Rapportnummer: 2008/297 Rapport Datum: 15 december 2008 Rapportnummer: 2008/297 2 Klacht Verzoeker is op 8 november 2006 door de politie aangehouden wegens stalking van zijn ex-echtgenote. In dit verband klaagt verzoeker erover

Nadere informatie

Het slachtoffer in het strafproces

Het slachtoffer in het strafproces Het slachtoffer in het strafproces Mijn mobiele telefoon a. Staat natuurlijk al uit. b. Staat nog aan, maar die zet ik nu onmiddellijk uit. c. Omdat ik heel belangrijk ben laat ik die aanstaan, maar wel

Nadere informatie

Hebben goedgevonden en verstaan: ARTIKEL I

Hebben goedgevonden en verstaan: ARTIKEL I Besluit van, houdende wijziging van het Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens in verband met de implementatie van de richtlijn 2011/93/EU van het Europees Parlement en de Raad ter bestrijding

Nadere informatie

Een onderzoek naar de registratie van een beslissing om niet verder te vervolgen.

Een onderzoek naar de registratie van een beslissing om niet verder te vervolgen. Rapport Geen vervolging, geen sepot Een onderzoek naar de registratie van een beslissing om niet verder te vervolgen. Oordeel Op basis van het onderzoek vindt de klacht over de hoofdofficier van justitie

Nadere informatie

Deze brochure 3. Dagvaarding 3. Bezwaarschrift 3. Rechtsbijstand 4. Slachtoffer 4. Inzage in uw dossier 4. Getuigen en deskundigen 5.

Deze brochure 3. Dagvaarding 3. Bezwaarschrift 3. Rechtsbijstand 4. Slachtoffer 4. Inzage in uw dossier 4. Getuigen en deskundigen 5. U MOET TERECHTSTAAN INHOUD Deze brochure 3 Dagvaarding 3 Bezwaarschrift 3 Rechtsbijstand 4 Slachtoffer 4 Inzage in uw dossier 4 Getuigen en deskundigen 5 Uitstel 5 Aanwezigheid op de terechtzitting 6 Verstek

Nadere informatie

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 2, Rechtsstaat

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 2, Rechtsstaat Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 2, Rechtsstaat Samenvatting door een scholier 1842 woorden 10 november 2010 5,4 12 keer beoordeeld Vak Methode Maatschappijleer Delphi Hoofdstuk 2: Geen willekeur,

Nadere informatie

Rechtsbescherming van uithuisgeplaatsten

Rechtsbescherming van uithuisgeplaatsten juridisch en bestuurskundig onderzoek advies onderwijs Rechtsbescherming van uithuisgeplaatsten Een verkennend onderzoek Groningen, juli 2010 2010 WODC, ministerie van Justitie. Auteursrechten voorbehouden.

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2013 85 Wet van 28 februari 2013 tot implementatie van richtlijn nr. 2010/64/EU van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2010 betreffende

Nadere informatie

Advies Conceptwetsvoorstel implementatie EU-richtlijn minimumnormen slachtoffers van strafbare feiten

Advies Conceptwetsvoorstel implementatie EU-richtlijn minimumnormen slachtoffers van strafbare feiten contactpersoon De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie mr. F. Teeven Postbus 20301 2500 EH Den Haag datum 7 oktober 2014 Voorlichting e-mail voorlichting@rechtspraak.nl telefoonnummer 06-46116548

Nadere informatie

NEDERLANDSE ORDE VAN ADVOCATEN. Aan de Staatsecretaris van Veiligheid en Justitie. Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG

NEDERLANDSE ORDE VAN ADVOCATEN. Aan de Staatsecretaris van Veiligheid en Justitie. Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG 335 NEDERLANDSE ORDE VAN ADVOCATEN OBD Aan de Staatsecretaris van Veiligheid en Justitie IS De heer mr. F. Teeven 1 Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG 1 Den Haag, 3 december 2013 Doorkiesnummer: Faxnummer:

Nadere informatie

VOOR RECHTSPRAAK NEDERLANDSE VERENIGING. Geachte heer Teeven,

VOOR RECHTSPRAAK NEDERLANDSE VERENIGING. Geachte heer Teeven, NEDERLANDSE VERENIGING VOOR RECHTSPRAAK De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Mr. F. Teeven Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Datum 16december 2013 Uw kenmerk 436418 Contactpersoon J.M.A. Timmer

Nadere informatie

De concrete voorstellen in dit pamflet dragen in de optiek van de VVD bij aan het verwezenlijken van deze doelstellingen.

De concrete voorstellen in dit pamflet dragen in de optiek van de VVD bij aan het verwezenlijken van deze doelstellingen. Slachtoffer zijn van een misdrijf is ingrijpend. Het draagt bij aan de verwerking van dit leed als slachtoffers het gevoel hebben dat zij de aandacht krijgen die zij verdienen. Dat zij zo goed mogelijk

Nadere informatie

Rapport. Datum: 9 november 2007 Rapportnummer: 2007/251

Rapport. Datum: 9 november 2007 Rapportnummer: 2007/251 Rapport Datum: 9 november 2007 Rapportnummer: 2007/251 2 Klacht Verzoeker deed op 2 maart 2004 aangifte tegen zijn buurman, de heer Y, wegens vernieling van een aantal bomen, struiken en planten. Verzoeker

Nadere informatie

De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie mr. F. Teeven Postbus EH Den Haag. Geachte heer Teeven,

De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie mr. F. Teeven Postbus EH Den Haag. Geachte heer Teeven, De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie mr. F. Teeven Postbus 20301 2500 EH Den Haag datum 22 september 2011 van Voorlichting doorkiesnummer 070-361 9721 uw kenmerk 5702623/11/6 onderwerp Advies

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2013 225 Wet van 19 juni 2013 tot wijziging van de Opiumwet en de Wet wapens en munitie in verband met de verruiming van de kring van ambtenaren,

Nadere informatie

Het adviesrecht voor slachtoffers. Een toegevoegde waarde?

Het adviesrecht voor slachtoffers. Een toegevoegde waarde? Het adviesrecht voor slachtoffers. Een toegevoegde waarde? Masterscriptie S. van Eersel ANR: 583395 Universiteit van Tilburg, Faculteit Rechtswetenschappen Afstudeerrichting: Rechtsgeleerdheid, accent

Nadere informatie

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 2

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 2 Aan de minister van Veiligheid en Justitie Mr. I.W. Opstelten Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG datum 1 april 2011 doorkiesnummer 070-361 9721 e-mail voorlichting@rechtspraak.nl uw kenmerk 5683418/11/6 onderwerp

Nadere informatie

GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken

GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken parketnummer : 20.001938.96 uitspraakdatum : 29 april 1997 verstek dip GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken A R R E S T gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis

Nadere informatie

De uitbreiding van de positie van slachtoffers en nabestaanden in het Nederlandse strafproces.

De uitbreiding van de positie van slachtoffers en nabestaanden in het Nederlandse strafproces. De uitbreiding van de positie van slachtoffers en nabestaanden in het Nederlandse strafproces. Van spreekrecht naar adviesrecht? Naam: Steffi de Rijck ANR: S645765 Afstudeerrichting: Strafrecht Afstudeerdatum:

Nadere informatie

Inleiding. 1 Strafrecht

Inleiding. 1 Strafrecht Inleiding 1 Strafrecht Plaats van het strafrecht Het strafrecht is, net als bijvoorbeeld het staatsrecht en het bestuursrecht, onderdeel van het publiekrecht. Het publiekrecht regelt de betrekkingen tussen

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over het Openbaar Ministerie te Den Haag. Datum: Rapportnummer: 2013/044

Rapport. Rapport over een klacht over het Openbaar Ministerie te Den Haag. Datum: Rapportnummer: 2013/044 Rapport Rapport over een klacht over het Openbaar Ministerie te Den Haag. Datum: Rapportnummer: 2013/044 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de officier van justitie van het arrondissementsparket te Den

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Voorwoord / 5. Lijst van gebruikte afkortingen / 13. Het materiële strafrecht. 1. Inleiding / 17

Inhoudsopgave. Voorwoord / 5. Lijst van gebruikte afkortingen / 13. Het materiële strafrecht. 1. Inleiding / 17 Inhoudsopgave Voorwoord / 5 Lijst van gebruikte afkortingen / 13 Deel I Het materiële strafrecht 1. Inleiding / 17 2. Straffen / 19 2.1 Hoofdstraffen ex artikel 9 Sr / 19 2.2 Bijkomende straffen / 20 3.

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2010:BO2558

ECLI:NL:HR:2010:BO2558 ECLI:NL:HR:2010:BO2558 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 02-11-2010 Datum publicatie 03-11-2010 Zaaknummer 09/00354 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BO2558

Nadere informatie

UITLEVEREN OF VERVOLGEN IN NEDERLAND?

UITLEVEREN OF VERVOLGEN IN NEDERLAND? UITLEVEREN OF VERVOLGEN IN NEDERLAND? W.R. Jonk, mr R. Malewicz en mr G.P. Hamer 1 Op 1 januari 2004 had het kaderbesluit betreffende het Europees aanhoudingsbevel 2 in de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2014:1700 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04833

ECLI:NL:PHR:2014:1700 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04833 ECLI:NL:PHR:2014:1700 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie 01-07-2014 Datum publicatie 26-09-2014 Zaaknummer 12/04833 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Leidraad voor het nakijken van de toets

Leidraad voor het nakijken van de toets Leidraad voor het nakijken van de toets STRAFPROCESRECHT 14 OKTOBER 2011 (Uit het antwoord moet blijken dat de cursist de stof heeft begrepen en juist heeft toegepast; een enkel ja of nee is niet voldoende)

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 116 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering en de Overleveringswet ter implementatie van richtlijn nr. 2016/800/EU van het Europees Parlement

Nadere informatie

NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG 34 916 Bepalingen samenhangend met de vervolging en berechting in Nederland van strafbare feiten die verband houden met het neerhalen van Malaysia Airlines vlucht MH17 op 17 juli 2014 NOTA NAAR AANLEIDING

Nadere informatie

Aanwijzing. Slachtofferzorg. Parket Curaçao

Aanwijzing. Slachtofferzorg. Parket Curaçao Aanwijzing Slachtofferzorg Parket Curaçao Samenvatting Deze aanwijzing stelt regels betreffende de bejegening van slachtoffers van misdrijven, zoals zeden, geweld- en verkeersmisdrijven. Daarbij worden

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2015 477 Wet van 2 december 2015, houdende bepalingen verband houdende met de instelling van de rechtsopvolgers van in Nederland gevestigde internationale

Nadere informatie

Vlaamse dagbladpers HET WETTELIJK KADER VAN HET DESKUNDIGENONDERZOEK IN STRAFZAKEN

Vlaamse dagbladpers HET WETTELIJK KADER VAN HET DESKUNDIGENONDERZOEK IN STRAFZAKEN Vlaamse dagbladpers HET WETTELIJK KADER VAN HET DESKUNDIGENONDERZOEK IN STRAFZAKEN Frank Hutsebaut Leuvens Instituut voor Criminologie (LINC) KULeuven 1. Ter inleiding: enkele algemene noties 2. De bevoegdheid

Nadere informatie

Slachtoffers hebben óók recht op hun rechten

Slachtoffers hebben óók recht op hun rechten Slachtoffers hebben óók recht op hun rechten Onderzoek naar de wijze waarop de rechten van slachtoffers met betrekking tot het spreekrecht, de schriftelijke slachtofferverklaring en de vordering tot schadevergoeding

Nadere informatie

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving ϕ Ministerie van Justitie Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving Directie Juridische en Operationele Aangelegenheden Postadres: Postbus 2030, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

Het spreekrecht van het slachtoffer en het ondervragingsrecht Notitie van het NJCM naar aanleiding van wetsvoorstel nr. 27632

Het spreekrecht van het slachtoffer en het ondervragingsrecht Notitie van het NJCM naar aanleiding van wetsvoorstel nr. 27632 Het spreekrecht van het slachtoffer en het ondervragingsrecht Notitie van het NJCM naar aanleiding van wetsvoorstel nr. 27632 1. Inleiding Het NJCM heeft kennis genomen van het door Tweede kamerlid Dittrich

Nadere informatie

De buitengerechtelijke afdoening van strafbare feiten door het openbaar ministerie

De buitengerechtelijke afdoening van strafbare feiten door het openbaar ministerie De buitengerechtelijke afdoening van strafbare feiten door het openbaar ministerie G.J.M. van den Biggelaar Gouda Quint bv (S. Gouda Quint - D. Brouwer en Zoon) Arnhem 994 Inhoudsopgave Lijst van gebruikte

Nadere informatie

Rapport. Oordeel. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over het Openbaar Ministerie gegrond.

Rapport. Oordeel. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over het Openbaar Ministerie gegrond. Rapport Een onderzoek naar klachten over het niet eerder seponeren van een strafzaak en over het doorsturen van een verzoek om schadevergoeding naar de rechtbank. Oordeel Op basis van het onderzoek vindt

Nadere informatie

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag RAPPORT Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag Een onderzoek naar een afwijzing van het Openbaar Ministerie in Den Haag om kosten na vrijspraak te vergoeden. Oordeel Op basis van het onderzoek

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2014:381. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:2556, Gevolgd

ECLI:NL:HR:2014:381. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:2556, Gevolgd ECLI:NL:HR:2014:381 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 18-02-2014 Datum publicatie 19-02-2014 Zaaknummer 13/02084 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:2556,

Nadere informatie

TOEZICHT OPSPORING. Jan Willem van Veenendaal MEC.

TOEZICHT OPSPORING. Jan Willem van Veenendaal MEC. TOEZICHT EN/OF OPSPORING Jan Willem van Veenendaal MEC. Rechtshandhavingsystemen Onderwerpen: Iets over Bestuursrechtelijke bevoegdheden De sfeerovergang Iets over Strafrechtelijke bevoegdheden Toezicht

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2003 341 Besluit van 25 augustus 2003, houdende wijziging van het Besluit aanwijzing Halt-feiten Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden,

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2010 1 Wet van 17 december 2009 tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering, het Wetboek van Strafrecht en de Wet schadefonds geweldsmisdrijven

Nadere informatie

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1 De minister van Veiligheid en Justitie mr. I.W. Opstelten Postbus 20301 2500 EH Den Haag datum 3 juni 2013 doorkiesnummer 06-18609322 e-mail uw kenmerk 377747 Voorlichting@rechtspraak.nl Advies Wetsvoorstel

Nadere informatie

15490/14 cle/gar/as 1 DG D 2B

15490/14 cle/gar/as 1 DG D 2B Raad van de Europese Unie Brussel, 17 november 2014 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2013/0409 (COD) 15490/14 NOTA van: aan: het voorzitterschap Raad DROIPEN 129 COPEN 278 CODEC 2241 Nr. Comdoc.:

Nadere informatie

College van Procureurs-Generaal

College van Procureurs-Generaal Openbaar Ministerie College van Procureurs-Generaal Voorzitter U' Postbus 20B05 2500 EH Den Haag Prins Olauslaan IB D' 2505 AJ Den Haag, Minister van Veiligheid en Justitie Telefoon+31 (0)70 233 3B 00

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2009 33 Wet van 22 januari 2009 tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering tot verbetering van de regeling van de positie van de deskundige

Nadere informatie

INHOUD. Inleiding... 1 DEEL I. DE HISTORISCHE EVOLUTIE VAN DE BURGERLIJKE VORDERING UIT EEN MISDRIJF... 5

INHOUD. Inleiding... 1 DEEL I. DE HISTORISCHE EVOLUTIE VAN DE BURGERLIJKE VORDERING UIT EEN MISDRIJF... 5 INHOUD Inleiding............................................................. 1 DEEL I. DE HISTORISCHE EVOLUTIE VAN DE BURGERLIJKE VORDERING UIT EEN MISDRIJF...................................................

Nadere informatie

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus 20301 2500 EH Den Haag. Advies wetsvoorstel toevoegen gegevens aan procesdossier minderjarige

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus 20301 2500 EH Den Haag. Advies wetsvoorstel toevoegen gegevens aan procesdossier minderjarige POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 INTERNET www.cbpweb.nl www.mijnprivacy.nl AAN De Minister van Veiligheid en Justitie

Nadere informatie

Inhoudsopgave. 3 Materieel strafrecht: opzet en schuld Inleiding 45

Inhoudsopgave. 3 Materieel strafrecht: opzet en schuld Inleiding 45 Inhoudsopgave 1 Algemene inleiding: wat is strafrecht? 15 1.1 Inleiding 15 1.2 Strafrecht: begripsvorming 16 1.2.1 Materieel en formeel strafrecht 16 1.2.2 Commuun en bijzonder strafrecht 17 1.2.3 Wat

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 012 Wijziging van de Opiumwet en de Wet wapens en munitie in verband met de verruiming van de kring van ambtenaren, belast met de opsporing

Nadere informatie

9116/19 JVB/jvc/srl JAI.2

9116/19 JVB/jvc/srl JAI.2 Raad van de Europese Unie Brussel, 21 mei 2019 (OR. en) 9116/19 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: JAI 490 COPEN 200 CYBER 153 DROIPEN 79 JAIEX 75 ENFOPOL 229 DAPIX 177 EJUSTICE 63 MI

Nadere informatie

Rapport. Datum: 2 maart 2004 Rapportnummer: 2004/068

Rapport. Datum: 2 maart 2004 Rapportnummer: 2004/068 Rapport Datum: 2 maart 2004 Rapportnummer: 2004/068 2 Klacht Verzoeker, slachtoffer van poging doodslag gepleegd door zijn ex-vriendin op 10 december 1999, klaagt erover dat het arrondissementsparket te

Nadere informatie

Modaliteiten van betekening in rechtsvergelijkend perspectief

Modaliteiten van betekening in rechtsvergelijkend perspectief Modaliteiten van betekening in rechtsvergelijkend perspectief Samenvatting P.A.M. Mevis J.H.J. Verbaan m.m.v. L. Postma Oktober 2012 Sectie Strafrecht School of Law ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM Onderzoek

Nadere informatie

Gehoord de gerechten heeft de Raad de eer u als volgt te berichten.

Gehoord de gerechten heeft de Raad de eer u als volgt te berichten. Aan de Minister van Justitie t.a.v. mw. mr. M.F.M. de Groot Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG datum 16 januari 2006 contactpersoon mr. A. Kuijer doorkiesnummer 070-361 9706 a.kuijer@rvdr.drp.minjus.nl e-mail

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 20 202 33 76 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering ter uitbreiding van het spreekrecht van slachtoffers en nabestaanden in het strafproces Nr. 4 ADVIES

Nadere informatie

Parketnummer: /17 Uitspraak: 2 november 2018 Tegenspraak

Parketnummer: /17 Uitspraak: 2 november 2018 Tegenspraak vonnis GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO Parketnummer: 500.00480/17 Uitspraak: 2 november 2018 Tegenspraak Vonnis van dit Gerecht in de strafzaak tegen de verdachte: R.M.C., geboren op Curaçao, wonende

Nadere informatie

De strafwaardigheid van seksueel misbruik

De strafwaardigheid van seksueel misbruik De strafwaardigheid van seksueel misbruik Sexual abuse of minors as a crime R.S.B. Kool sanderg lnstituut U 1999 Gouda Quint inhoudsopgave Lijst met voorkomende afkortingen XI DEEL l HISTORISCH PERSPECTIEF

Nadere informatie

Rapport. Datum: 1 december 2006 Rapportnummer: 2006/377

Rapport. Datum: 1 december 2006 Rapportnummer: 2006/377 Rapport Datum: 1 december 2006 Rapportnummer: 2006/377 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de beheerder van het regionale politiekorps Midden en West Brabant bij brief gedateerd 10 februari 2005 zijn

Nadere informatie

Adviesrecht van het slachtoffer

Adviesrecht van het slachtoffer Adviesrecht van het slachtoffer Een onderzoek naar de gevolgen van de uitbreiding van het spreekrecht en eventuele aanpassingen of alternatieven van het wetsvoorstel adviesrecht die deze consequenties

Nadere informatie

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van, nr. ;

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van, nr. ; Besluit van, tot wijziging van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 in verband met een vergoeding voor de beurtelingse verlening van rechtsbijstand in het kader van politieverhoren Op de voordracht

Nadere informatie

Verkorte inhoudsopgave

Verkorte inhoudsopgave Verkorte inhoudsopgave Gebruikte afkortingen 17 I Inleiding, onderzoeksvragen en onderzoeksmethoden 19 1 Inleiding 19 2 Meervoudige aansprakelijkstelling nader beschouwd 20 2.1 Een omschrijving van meervoudige

Nadere informatie

33000 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2012

33000 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2012 33000 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2012 Nr. 75 Brief van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Aan de Voorzitter van

Nadere informatie

Aan de minister van Veiligheid en Justitie Mr. I.W. Opstelten Postbus EH DEN HAAG. Geachte heer Opstelten,

Aan de minister van Veiligheid en Justitie Mr. I.W. Opstelten Postbus EH DEN HAAG. Geachte heer Opstelten, Aan de minister van Veiligheid en Justitie Mr. I.W. Opstelten Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG doorkiesnummer 070 361 9721 e-mail voorlichting@rechtspraak.nl uw kenmerk 5692855/11/6 onderwerp Adviesaanvraag

Nadere informatie

Hoofdstuk 9 Awb: Klachtbehandeling

Hoofdstuk 9 Awb: Klachtbehandeling Hoofdstuk 9 Awb: Klachtbehandeling Titel 9.1. Klachtbehandeling door een bestuursorgaan Afdeling 9.1.1. Algemene bepalingen Art. 9:1. 1. Een ieder heeft het recht om over de wijze waarop een bestuursorgaan

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 012 Wijziging van de Opiumwet en de Wet wapens en munitie in verband met de verruiming van de kring van ambtenaren, belast met de opsporing

Nadere informatie

Strafrechtelijke context huwelijksdwang en achterlating

Strafrechtelijke context huwelijksdwang en achterlating Strafrechtelijke context huwelijksdwang en achterlating Bij de aanpak van huwelijksdwang en gedwongen achterlating dient het belang van het slachtoffer centraal te staan. De in Nederland geldende wet-

Nadere informatie

CONCEPT AMvB Besluit slachtoffers van strafbare feiten

CONCEPT AMvB Besluit slachtoffers van strafbare feiten CONCEPT AMvB Besluit slachtoffers van strafbare feiten Besluit van..., houdende regels voor de rechten, de ondersteuning en de bescherming van slachtoffers van strafbare feiten (Besluit slachtoffers van

Nadere informatie

WET van 5 januari 1952, tot regeling van de verantwoordelijkheid van de ministers (G.B no. 3).

WET van 5 januari 1952, tot regeling van de verantwoordelijkheid van de ministers (G.B no. 3). WET van 5 januari 1952, tot regeling van de verantwoordelijkheid van de ministers (G.B. 1952 no. 3). Artikel 1 1 1. De ministers zorgen voor de uitvoering van de Grondwet, de verdragen en andere overeenkomsten

Nadere informatie

Het recht van het slachtoffer op inzage en toevoeging van processtukken binnen het strafproces

Het recht van het slachtoffer op inzage en toevoeging van processtukken binnen het strafproces Het recht van het slachtoffer op inzage en toevoeging van processtukken binnen het strafproces Een onderzoek naar de regulering en de praktijk van het recht van het slachtoffer op inzage en toevoeging

Nadere informatie

Datum 23 november 2012 Onderwerp Nadere informatie n.a.v. de berichtgeving over de secretaris-generaal van mijn ministerie

Datum 23 november 2012 Onderwerp Nadere informatie n.a.v. de berichtgeving over de secretaris-generaal van mijn ministerie 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2016 475 Wet van 17 november 2016, houdende implementatie van richtlijn nr. 2013/48/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2013 betreffende

Nadere informatie

Ondervragende verdachte slachtoffer van de slachtofferemancipatie?

Ondervragende verdachte slachtoffer van de slachtofferemancipatie? Ondervragende verdachte slachtoffer van de slachtofferemancipatie? Een onderzoek naar de invloed van het slachtoffer als volwaardige procespartij op de uitoefening van het ondervragingsrecht door de verdediging.

Nadere informatie

Conservatoir beslag ten behoeve van het slachtoffer

Conservatoir beslag ten behoeve van het slachtoffer Faculteit Rechtsgeleerdheid Masterscriptie -Accent strafrecht- Universiteit van Tilburg Academiejaar 2013-2014 Conservatoir beslag ten behoeve van het slachtoffer Door: Mustafa Çelik ANR: 289586 Begeleider:

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2018 2019 34 915 Goedkeuring van het op 7 juli 2017 te Tallinn tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Oekraïne inzake internationale

Nadere informatie

BOA PV. + combibon juni 2013/4 e druk lesboek. proces-verbaal = een woordelijk verslag van de gang van zaken

BOA PV. + combibon juni 2013/4 e druk lesboek. proces-verbaal = een woordelijk verslag van de gang van zaken BOA PV + combibon juni 2013/4 e druk lesboek proces-verbaal = een woordelijk verslag van de gang van zaken - wettelijke en administratieve eisen + combibon 1 Verbaliseringsplicht (notificatieplicht) voor

Nadere informatie

Eindexamen vwo maatschappijwetenschappen 2014-I

Eindexamen vwo maatschappijwetenschappen 2014-I Opgave 1 Recht van spreken 1 maximumscore 2 a Het volgende citaat of een deel ervan (regels 27-37): Zebel concludeert de dader. 1 b Voorbeelden van een andere mogelijkheid zijn: 1 De dader erkent zijn

Nadere informatie

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 2

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 2 De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Mr. F. Teeven Postbus 20301 2500 EH Den Haag datum 23 september 2013 contactpersoon Voorlichting doorkiesnummer 06 18609322 e-mail voorlichting@rechtspraak.nl

Nadere informatie

Inhoudstafel. Deel I De fiscale strafvervolging naar Belgisch recht

Inhoudstafel. Deel I De fiscale strafvervolging naar Belgisch recht fisc.strafvervolging.book Page v Friday, January 20, 2006 4:15 PM v Dankwoord...............................................i Voorwoord............................................... iii Ten geleide: doelstelling

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2005 175 Wet van 23 maart 2005 tot wijziging en aanvulling van een aantal bepalingen in het Wetboek van Strafvordering met betrekking tot de betekening

Nadere informatie