OVERWOGEN? OF OVERVALLEN?

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "OVERWOGEN? OF OVERVALLEN?"

Transcriptie

1 OVERWOGEN? OF OVERVALLEN? Onderzoek naar motivatie en beslissingen van daders van overvallen Publicatiedatum: 5 april 2010 Auteur: Caroline Blanken Joost Banckertsplaats HH Rotterdam T Studentnummer: Intakenummer: 0717 Kernopgave: Versienummer:

2 Inhoud Inhoud... 2 Samenvatting Inleiding Aanleiding Probleemstelling en onderzoeksvragen Operationalisatie van begrippen Onderzoeksmethoden Dossieranalyse Interviews Haalbaarheid Onderzoek RIO Inleiding Methode RIO Typenindeling RIO Onderzoeksresultaten Inleiding Motivatie en beslissingen in dossieronderzoek Motivatie en beslissingen in interviews Praktische uitvoering interviews Analyse per categorie Analyse per type Aanvulling en aanscherping typen indeling RIO Conclusies en aanbevelingen Inleiding Conclusies Aanbevelingen Literatuurlijst Bijlagen

3 Samenvatting Naar aanleiding van de landelijke en regionale stijging van het aantal overvallen zijn in het korps Rotterdam-Rijnmond zowel repressieve als preventieve maatregelen getroffen om het aantal overvallen terug te dringen. Eén van deze maatregelen behelst de strategische analyse overvallen die door de Regionale Informatie Organisatie (RIO) van het korps is gemaakt. Om de kennis aangaande achtergronden van daders te vergroten, is door RIO aan de hand van een kwantitatieve analyse een eerste aanzet van een dadertypologie van overvallers gemaakt. Aangezien deze analyse slechts kwantitatief van aard is en kwalitatieve gegevens als motivatie, voorbereiding, keuze delict en keuze slachtoffer ontbreken, is een vervolgonderzoek naar dadertypologieën gehouden. Het doel van het onderzoek is om de politie in het algemeen en meer specifiek het korps Rotterdam-Rijnmond, inzicht te geven in de motivatie en beslissingen van een overvaller vóór het plegen van een overval. Met deze nieuwe gegevens kan de typologie, zoals geformuleerd door RIO, worden aangescherpt en aangevuld en zodoende de opsporing en vervolging van overvallers worden verbeterd. De probleemstelling die beantwoord wordt, is als volgt: Wat kan, kijkend naar daders die zijn veroordeeld voor overvallen die zijn gepleegd in de periode december mei 2008 in Rotterdam-Rijnmond, gezegd worden over de motivatie en beslissingen voorafgaand aan het plegen van een overval en in hoeverre kan deze verworven kennis bijdragen aan een nadere aanvulling en aanscherping van de door RIO opgestelde dadertypologie van overvallers? Ter beantwoording van de probleemstelling is gebruik gemaakt van verschillende onderzoeksmethoden. Om te beginnen is middels literatuuronderzoek inzicht gekregen in de motivatie en beslissingen die overvallers nemen, alsmede in de verschillende, reeds bestaande dadertypologieën. Vervolgens heeft een analyse van politiedossiers plaatsgevonden. Uit deze analyse is naar voren gekomen dat er bij de vier verschillende typen van RIO (meelopers, doorgroeiers, routiniers en overlevers) een verschil in motivatie en beslissingen bestaat. Opvallend is dat een groot gedeelte van de benodigde informatie met betrekking tot motivatie en beslissingen ontbrak in de onderzochte politiesystemen. Vervolgens zijn er 36 interviews afgenomen met veroordeelde daders van overvallen. De gesprekken hebben nieuwe inzichten in de belevingswereld van de overvaller opgeleverd. Eerst is een algemeen inzicht gegeven in de motivatie en beslissingen die overvallers nemen, te weten voorbereiding, keuze delict en keuze slachtoffer. Ten tweede zijn de resultaten per type besproken, waarbij de kenmerken van RIO buiten beschouwing zijn gehouden. Gebleken is dat per type een onderscheid bestaat in de verschillende categorieën. Opmerkelijk is dat in ieder type één respondent buiten het type waar ze door RIO ingedeeld zijn, blijkt te vallen. Tot slot zijn, met behulp van de verkregen informatie uit de interviews, de typen van RIO aangevuld en aangescherpt. Hiertoe zijn eerst de kenmerken genoteerd zoals deze door RIO zijn aan de typen zijn toebedeeld. Vervolgens zijn de resultaten omschreven die de interviews hebben opgeleverd. Daarna is gekeken welke deelkenmerken van RIO uit de interviews niet naar voren kwamen. Deze bevindingen samen vormen de aanscherping van de typen van RIO. Geconcludeerd kan worden dat de doelstelling van dit onderzoek behaald is. De analyse heeft aangetoond dat er aanvullingen en aanscherpingen op de verschillende typen van RIO zijn gemaakt. Deze aangevulde en aangescherpte typologie draagt bij aan een beter begrip van zowel de dader, als van het delict overval. Aan de politie wordt dan ook aanbevolen om de vernieuwde typologie, waarin de verschillende kenmerken per type benoemd worden, te gebruiken voor de opsporing en vervolging van overvallers. Hierbij kan gedacht kan worden aan het opstellen van maatregelen per type, zoals 3

4 het ontwikkelen van interventiestrategieën om zodoende maatwerk in de aanpak van overvallers te leveren. Verder kan gedacht worden aan het maken van een zoekslag naar diverse kenmerken, waarmee bepaald wordt in welk type dader een overvaller valt. Deze kennis kan gebruikt worden in de vorm van een database overvallers. Het gaat hier om te kenmerken motivatie, voorbereiding, wapengebruik, mededaders / taakverdeling, vluchtroute / vluchtauto, vermomming, delictkeuze, plaats van de overval en de keuze voor het slachtoffer motivatie, rekening houden met pakkans, inschatting buit, principes en buitverwachting. Deze kenmerken kunnen gezocht worden in het getuigenverhoor, de aangifte, het buurtonderzoek en het verdachtenverhoor. 4

5 1 Inleiding 1.1 Aanleiding De politie heeft grote moeite het stijgende aantal overvallen in Nederland te keren. Afgelopen jaar nam het aantal overvallen toe met 22 procent tot ruim Ondanks tegenmaatregelen en de oprichting van speciale taskforces (van Bemmel, 2010, p.1). Aldus een bericht in de Volkskrant op 5 januari Recent wordt in de media veelvuldig gesproken over een toename van het aantal overvallen, mede daarom is binnen de politieorganisatie de laatste paar maanden verhoogde aandacht voor overvallen. Gesteld kan worden dat overvallen een grote maatschappelijke impact hebben, omdat een overval niet alleen een aanval is op bezit, maar ook op de persoon (Bultstra, Leerkes en Molenaar, 2004). Een combinatie van veelvuldig gebruik van geweld door de daders tegen vaak weerloze burgers en de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer zorgen voor grote onveiligheidsgevoelens bij de burger. Om die weg te nemen is het belangrijk dat de daders van overvallen opgespoord worden. Uit onderzoek van Jammers (1999) is gebleken dat indien een overvaller niet wordt opgepakt, hij door zal gaan met het plegen van overvallen. Dit onderstreept het belang van een snelle opsporing en opsluiting van overvallers. De kans dat in Nederland een dader van een overval opgepakt wordt, is relatief groot. Uit cijfers blijkt namelijk dat bij één op de twee overvallen in Nederland, waarbij buit gemaakt wordt, de dader wordt opgepakt (Bultstra, Leerkes en Molenaar). Ondanks de hoge pakkans blijkt uit het jaaroverzicht overvallen van de Dienst Nationale Recherche Informatie (2004) dat de onveiligheidsgevoelens van de burger hoog blijven, welke mede veroorzaakt worden door een stijging van het aantal overvallen. In 2000 werd een piek bereikt met een aantal van 2793 (Beunis, 2008). De jaren daarna was er sprake van een geleidelijke daling. In 2007 was er voor het eerst weer sprake van een toename van 12% ten opzichte van In 2008 werd eveneens een toename geconstateerd en wel van 11% ten opzichte van het jaar ervoor. De toename van het aantal overvallen is voor de politieorganisatie zowel landelijk als regionaal te merken. Indien naar de regio Rotterdam-Rijnmond gekeken wordt, dan blijkt deze regio te kampen met een toename aan overvallen. De overvalcoördinator van de Regionale Informatie organisatie (RIO) van het korps houdt de jaarlijkse overvalcijfers bij. Gebleken is dat het aantal overvallen in bedroeg en dat het aantal in 2008 is gestegen naar 387, oftewel een stijging van 24%. Deze stijging wordt genoemd in het korpsjaarverslag 2008 van de politie Rotterdam-Rijnmond. In 2009 is het aantal overvallen in de regio wederom gestegen en wel met 8% naar 416. Deze cijfers hebben ertoe geleid dat de aanpak van overvallen als speerpunt is opgenomen in het beleidsplan van de regio Rotterdam-Rijnmond (korpsjaarverslag, 2009). Naar aanleiding van deze stijging zijn in het korps diverse maatregelen getroffen, zowel in repressieve als in preventieve zin. Bij de preventie kan gedacht worden aan gerichte extra politie inzet, het onderhouden van contacten met ondernemers en extra cameratoezicht. In repressieve zin betekent het een forse inzet van personeel in de onderzoeken bij zowel de districten als bij de Regionale Recherche Dienst (RRD). Om de overvallenproblematiek op operationeel, tactisch en strategisch niveau aan te pakken zijn verschillende projecten gestart. Eén van deze projecten wordt in de volgende alinea besproken. Om inzicht te krijgen en te adviseren omtrent aanpak van de overvalproblematiek is door de RIO van het korps Rotterdam-Rijnmond een strategische analyse gemaakt. De uitkomsten hiervan staan verwoord in het rapport Strategische analyse overvallen (Dedert, de Jong, Kanters en Leijstra, 2009). De analyse probeert een verklaring te vinden voor de stijging van het aantal overvallen in de 5

6 periode december mei 2008, waarbij met name is gekeken naar het type daders van overvallen, die gepleegd zijn in de regio Rotterdam-Rijnmond. In deze periode werden 227 objecten overvallen en zijn 80 verdachten aangehouden. De onderzoekers maakten, zover dit mogelijk was op basis van de beschikbare politiegegevens, een indeling in typen daders. Gekeken is naar een honderdtal kenmerken, welke zijn te onderscheiden in individuele statische kenmerken (sekse, leeftijd en gedrag in aanleg), omgevingskenmerken (gezinssamenstelling, opvoedingssituatie, vrienden, opleiding, arbeidsparticipatie en woonomgeving) en individuele dynamische kenmerken (middelengebruik, de financiële situatie en problematisch gedrag). Om de kennis aangaande achtergronden van daders te vergroten, is met de typologie die aan de hand van de kwantitatieve analyse van RIO is opgesteld, een eerste aanzet gemaakt 1. Vanuit de literatuur wordt het belang van een dadertypologie op diverse manieren aangegeven. Hoekendijk (2008) omschrijft het begrip dadertypologie als volgt: De mens is een buitengewoon complex wezen en heeft een unieke combinatie van eigenschappen. In de praktijk blijkt het daarom wenselijk om de werkelijkheid te vereenvoudigen en daardoor meer inzichtelijk te maken. Dikwijls blijken bepaalde eigenschappen in combinatie voor te komen. Op basis van statistiek of op basis van expertkennis kunnen indelingen worden gemaakt, zo n indeling is opgebouwd uit ideaal typen. (p.2) Een typologie is dus een middel om een groep in subgroepen te verdelen, om zo een onderscheid aan te brengen in een heterogene groep (Van Koppen, Hessing, Merckelbach en Crombag, 2002). Het voordeel hiervan is dat zodoende inzicht kan worden verkregen in verschillende typen daders en het de mogelijkheid geeft om problemen af te bakenen en gerichter te gaan zoeken naar oorzaken en oplossingen (Bultstra, Leerkes, Molenaar, 2004). In het kader van de opsporing kan een typologie gebruikt worden als raamwerk voor het structureren van kenmerken en begrijpen van de mogelijke dader, het delict en het motief. Een typologie kan er verder in voorzien om ontbrekende delen met een bepaalde mate van zekerheid in te vullen, om zodoende daderkarakteristieken te voorspellen. De belangrijkste meerwaarde van de dadertypologie is de vereenvoudiging van de werkelijkheid door de dader min of meer in hokjes te plaatsen (Hoekendijk 2008). Aan het gebruik van een typologie zijn echter niet alleen voordelen verbonden, er zijn tevens een aantal nadelen te noemen. Verwee, Ponsaers en Enhus (2007) hebben onderzoek gedaan naar dadertypologieën van inbrekers. Zij stellen dat het moeilijk is om een typologie op te stellen van generalisten, voornamelijk als het gaat om een vrij heterogene groep. Miethe en McCorkle (2001) concluderen in hun onderzoek naar overvallers dat de meeste overvallers generalisten zijn. Het kan dus lastig zijn om dadertypologie van overvallers op te stellen. Ook Canter (2000) noemt een tweetal nadelen van het gebruik van dadertypologieën: het indelen van criminelen in groepen tot een beperkt aantal typen kan tot een gros oversimplification leiden. Een typologie bestaat uit een beperkt aantal typen, waardoor men verplicht is ze in die typen in te delen, terwijl er wellicht meerdere typen daders bestaan of binnen het onderscheiden type subvarianten mogelijk zijn. Tevens stelt hij dat het voor de onderzoeker lastig is om vast te stellen in welk type een bepaald persoon geplaatst dient te worden. Dit zou kunnen betekenen dat een dadertypologie van de ene onderzoeker andere uitkomsten zou kunnen geven dan de dadertypologie die door een andere onderzoeker is opgesteld. Criminoloog Henk Ferwerda (2002) deed onderzoek naar overvallers en uit zijn onderzoek is gebleken dat er een groot gebrek is aan kennis over de omvang en achtergronden van daders van overvallen. Hij stelt dat kennis nodig is, zodat repressieve en preventieve oplossingen kunnen worden 1 In het verkennend literatuuronderzoek van RIO wordt over typologieën gesproken. In de analyse van RIO wordt de term profielen gebruikt. RIO heeft aangegeven deze twee termen door elkaar gebruikt te hebben. 6

7 aangedragen. Indien gekeken wordt naar de onderzoeken die in Nederland naar het criminele feit overval verricht zijn, dan blijken enkele onderzoeken zich op de daders en op dadertypologieën te richten. In de Nederlandse literatuur is weinig wetenschappelijk onderzoek gedaan naar de motieven dan wel beslissingen van overvallers. De verschillende typologieën die opgesteld zijn, bestaan uit een combinatie van kwantitatief en kwalitatief onderzoek, gebaseerd op politiegegevens en aangevuld met interviews met daders. Het eerste Nederlandse onderzoek werd in 1993 verricht door Kroese en Staring (1993). Hun onderzoek is het relaas van 43 gedetineerde, volwassen overvallers en is gebaseerd op de rationele keuze theorie. Deze theorie houdt in dat de keuzes die de daders maken - vanuit het oogpunt van de dader en de situatie- als rationeel beschouwd kunnen worden. In hun onderzoek refereren zij aan Clarke en Cornisch (1985), die de rationele keuzebenadering onderzocht hebben. Clarke en Cornisch menen dat er belang moet worden gehecht aan het hoe en waarom van het plegen van een misdrijf. Indien men daar waarde aan hecht, dan zal duidelijk worden dat er in beweegredenen en werkwijzen van daders van diverse misdrijven grote verschillen zijn. Ten tweede kan men zien of daders bij het plegen van misdrijven bewust bepaalde keuzes maken. Kroese en Staring menen dat het rationeel keuze perspectief kijk geeft op de besluitvormingsprocessen van de overvallers en inzicht verschaft in de motivatie. Het eerste gedeelte van het onderzoek van Kroese en Staring (1993) bestaat uit een literatuuronderzoek, waarin zij verschillende motieven noemen om een overval te plegen. De voornaamste motieven zijn het gemak waarmee het delict gepleegd wordt en het voordeel van het direct bemachtigen van geld, zonder dat er goederen verhandeld moeten worden. Verder worden immateriële beloningen als status en vrijheid voor de daders genoemd. De onderzoekers concluderen dat het besluitvormingsproces van overvallers nauwelijks in de literatuur aan bod is gekomen. Wel blijken de ervaringen die een dader in het verleden heeft gehad met criminaliteit een belangrijke rol te spelen in het beslissingsproces om een bepaald delict te plegen. Indien een dader nadelen heeft ondervonden, zal hij minder snel geneigd zijn voor een soortgelijk delict te kiezen. In het tweede gedeelte van het onderzoek worden de bevindingen van Kroese en Staring (1993) van hun informele gesprekken met gedetineerde overvallers besproken. Zij beschrijven gedetailleerd hoe hun typologie tot stand is gekomen. Zij is gebaseerd op wat de overvallers zelf als categorieën in hun hoofd hebben, te weten werkervaring, vakkundigheid en doelen. De onderzoekers komen vervolgens tot de conclusie dat er drie typen overvallers bestaan: beginners, professionals en wanhoopsovervallers, deze typologie is opgesteld op basis van criminele carrière en motivatie. Vervolgens hebben de onderzoekers gekeken in hoeverre ze de respondenten op basis van criminele carrière, frequentie van overige delicten en het aantal gepleegde overvallen konden onder brengen in deze typen. Ter afsluiting is deze indeling getoetst aan het motief om de overval te plegen. Opvallend is dat de verschillende typen verschillende motieven opgeven voor het plegen van een overval. De beginners en professionals geven als motief voor het plegen van een overval smijten met geld en prestige. De wanhopers geven redmiddel als motief op, vaak om gemaakte schulden af te lossen. Vervolgens refereren Kroese en Staring aan de vier categorieën van beweegredenen die Cusson (1987) onderscheidt, die met crimineel gedrag worden nagestreefd. Deze categorieën zijn actie (spanning), toe-eigening (van bezit), agressie (verdediging en wraak) en dominantie (macht, wreedheid en prestige). Beginners en professionals hebben beiden te maken met machtgevoelens, maar actie speelt bij beginners een grotere rol dan hij professional. De professional hecht als enig type waarde aan bezitvergroting. Wanhopers komen op minder rationele gronden tot hun daad dan de andere typen. Indien gekeken wordt naar de beslissingen die overvallers nemen, dan merken Kroese en Staring (1993) op dat de overvaller in de voorbereidingsfase keuzes maakt aangaande het aantal 7

8 mededaders en de verdeling van de taken, het te overvallen object, de locatie, de voorverkenningsfase, het tijdstip, vluchtwegen, de mate van gebruik van geweld en de hulpmiddelen (vervoermiddelen, wapen). Verder is gebleken dat de professional het best voorbereid en het meest professioneel te werk gaat, terwijl een wanhoper weifelend en onzeker te werk gaat. De onderzoekers zijn tot de ontdekking gekomen dat de respondenten het object voor de overval bepaalden op basis van buitverwachting en pakkans. De factoren die de pakkans bepaalden waren de aanwezigheid van de verschillende beveiligingsmaatregelen, de ligging van het object, de hoeveelheid personeel en klanten en/of het soort object. Vervolgens is uit het onderzoek naar voren gekomen dat de meeste respondenten onverschillig zijn ten opzichte van de slachtoffers en dat ze onvoorzichtig, impulsief en egocentrisch zijn. Ze nemen grote risico s en denken niet na over de eventuele consequenties van hun gedrag. Kroese en Staring (1993) concluderen dat het plegen van een overval een rationele keuze voor overvallers blijkt te zijn. De onderzoekers benadrukken dat het opstellen van een dadertypologie een momentopname betreft; daders kunnen in de loop van de tijd een ontwikkeling doormaken, die gepaard kan gaan met een verandering van doelen. Volgens de onderzoekers impliceert dit dat bij de analyse van de planning en uitvoering van een overval niet het materiaal van alle overvallen van de respondenten kan worden betrokken, maar alleen het materiaal van de laatste overval. Ook Van de Bunt en Beijers (1993) hebben een onderzoek naar de daders van overvallen uitgevoerd. Dit onderzoek betreft een analyse van een dadergroep van 18 jonge verdachten uit Amsterdam- Zuidoost. Van de Bunt en Beijers baseerden hun onderzoek evenals Kroese en Staring op de rationele keuze theorie, daarentegen hebben zij het onderzoek puur gebaseerd op politiegegevens en niet op gesprekken met daders. Volgens van de Bunt en Beijers zijn de motieven om aan een overval mee te doen een combinatie van factoren. Aan de ene kant gaat het om het verkrijgen van geld en aan de andere kant gaat het puur om de overval op zichzelf. Het doel van de onderzoekers was niet het opstellen van een dadertypologie. Wel hebben zij getracht de daders in de typologie van Kroese en Staring onder te brengen. Omdat de onderzochte groep niet rationeel leek te handelen, bleken de verdachten uit hun onderzoeksgroep niet te passen in de typologie van Kroese en Staring. De daders bleken juist weinig beredeneerd te werk te zijn gegaan. De rationaliteit is afwezig door een gebrek aan motivatie tot rationeel handelen. Hoewel er sprake was van enige voorbereiding, ging dit niet veel verder dan het opstellen van een plan. Om de mate van voorbereiding te bepalen is gekeken naar hoe lang van te voren de overvallers besloten een overval te plegen, naar de bepaling van het doelwit, de buitverwachting, de risico-inschatting, vermomming, wapengebruik, binnenkomst, overmeestering, de taakverdeling met mededaders en het vertrek. Het onderzoek dat Gruter en Oosterwijk (1996) naar overvallers hebben uitgevoerd, betrof een onderzoek naar 50 jonge, gedetineerde overvallers in de Randstad. Hiertoe hebben zij gesprekken met daders gevoerd. Zij gaan er evenals Kroese en Staring (1993) van uit dat daders een rationele keuze maken ten aanzien van het plegen van een overval. Hiermee wordt bedoeld dat de verklaring voor het ontstaan van ideeën over het plegen van een overval, te vinden is in de rationele afweging die de dader maakt. Tevens gebruiken zij min of meer dezelfde typologie als die van Kroese en Staring, namelijk gebaseerd op criminele carrière en motief. Het verschil ligt er in dat de termen professional en beginner zijn vervangen door respectievelijk routinier en doorstromer. Gruter en Oosterwijk onderzochten de motieven en beweegredenen van overvallers om een overval te plegen en vonden vermogen (puur voor het geld), overleven (verlichting van de slechte financiële situatie), verwerven (van financiële middelen voor een verslaving) en recreatie (kick en machtsgevoel). Wat betreft de voorbereiding sluit het onderzoek aan bij dat van Kroese en Staring, de onderzoekers komen naar aanleiding van de gesprekken met de daders tot dezelfde conclusies. 8

9 Het meest recente onderzoek van Van der Zee, van de Ven en Vriezelaar (1999) is, in tegenstelling tot de hiervoor besproken onderzoeken, niet gebaseerd op de typologie van Kroese en Staring. Het onderzoek is gebaseerd op de verhalen van 50 gedetineerde overvallers. Het doel van het onderzoek was tweeledig: wie zijn de overvallers en hoe plegen zij overvallen? Het antwoord op de eerste vraag is verkregen uit dossieronderzoek en het tweede deel bestond uit gehouden interviews met daders. Gekeken is hoe de overvallers zich voorbereidden en hoe hun modus operandi er uit zag. Welke motivatie ligt ten grondslag aan het plegen van een overval en hoe gaat men te werk bij de uitvoering ervan? Hierbij kwamen de onderwerpen motief, delictkeuze, objectkeuze en modus operandi aan bod. Gebleken is dat rationaliteit bij de meeste overvallers afwezig was. De daders dachten wel na over hun daad en ze maakten afwegingen, maar maakten slechts op twee momenten beslissingen; namelijk de beslissing om crimineel gedrag te vertonen én het besluit om een overval te plegen. De onderzoekers stellen dat daders bij de uitvoering impulsief handelen. Uit bovenstaande is af te leiden dat de overvallers deels rationeel en deels niet rationeel handelen. Van der Zee, van de Ven en Vriezelaar maken met hun typologie een ander onderscheid dan de reeds besproken onderzoekers, omdat zij bezwaar maken ten aanzien van het feit dat sommige eerste overvallers bij de uitvoering meer overeenkomsten vertonen met de professionals dan met de beginners. Om deze reden onderscheidden zij hun respondenten op basis van de motivatie bij de eerste overval in een vijftal typen: vermogensovervallers (luxueuze levensstijl), recreatieovervallers (spanning), overlevingsovervallers (financiële problemen), verwervingsovervallers (verslaving) en vereffeningovervallers (wraak). Vervolgens hebben zij gekeken naar de vervolgovervallen, waarna is bepaald of het een serie- of een beroepsovervaller betrof. De beroepsovervaller wordt getypeerd als vermogensovervaller en gaat zorgvuldig en voorbereid te werk, terwijl de serieovervaller weer andere motieven heeft en in een kort tijdsbestek een reeks overvallen pleegt, zonder dat hij daarbij zichtbaar professioneel te werk gaat. De onderzoeken van Van de Bunt en Beiers (1993) en van Gruter en Oosterwijk (1996) zijn beiden gebaseerd op de typologie van Kroese en Staring (1993), waarbij het gevaar van tunnelvisie kan ontstaan. De kanttekening die gemaakt kan worden bij het onderzoek van Kroese en Staring is de wijze die zij hebben gehanteerd bij het opstellen van een typologie. Doordat zij de overvallers zelf de categorieën hebben laten bepalen, rijst de vraag of de overvallers wel de juiste categorieën aan kunnen geven. Ook kan dit leiden tot onvolledigheid, omdat er wellicht typen over het hoofd gezien worden. Het voorbehoud van het onderzoek van Van de Bunt en Beijers ligt in het feit dat slechts naar de politiedossiers van de verdachten is gekeken. Politiedossiers bevatten niet veel informatie over afwegingen en besluiten die aan het plegen van een overval vooraf gaan. Tevens ontbreekt veel informatie doordat er verdachten zijn die bij de politie niets verklaren omdat zij zich op hun zwijgrecht beroepen. In persoonlijke gesprekken met veroordeelde daders zou deze informatie wel gekregen hebben kunnen worden. In het onderzoek van Gruter en Oosterwijk is het opmerkelijk te noemen dat dit onderzoek zich uitsluitend baseert op jonge overvallers. De mogelijkheid bestaat dat de onderzoekers tot andere inzichten gekomen waren als ze verschillende leeftijden bekeken zouden hebben. Dat zou de representativiteit ten goede zijn gekomen. Naast deze Nederlandse onderzoeken, is er een veelheid aan buitenlandse onderzoeken bekend, die voornamelijk afkomstig zijn uit Amerika en Engeland. Gezien de beperkt beschikbare tijd voor de uitvoering van dit onderzoek is het niet mogelijk al deze onderzoeken te bespreken. Om deze reden is er voor gekozen om de door de Nederlandse onderzoekers gebruikte en geciteerde onderzoeken te behandelen. Bovendien is Nederlands onderzoek waarschijnlijk meer van toepassing op de Nederlandse overvaller dan buitenlands onderzoek. Om te beginnen interviewde de Amerikaanse onderzoeker Conklin (1972) 67 gedetineerden in Boston en onderscheidt hij drie typen overvallers: professionals die georganiseerd en systematisch te werk gaan, opportunisten die een overval plegen 9

10 als daartoe gelegenheid is en verslaafden. De Engelse onderzoeker Walsh (1986) heeft 122 gedetineerden geïnterviewd met betrekking tot hun beweegredenen voor het plegen van een overval en de redenen voor hun slachtofferkeuze. Hij maakt een indeling in planners en opportunisten. Feeney (1986) maakt in zijn onderzoek naar besluitvormingsprocessen van straatrovers en overvallers onderscheid tussen strategische en tactische beslissingen. Het merendeel van de 113 onderzochte (Californische) overvallers gaf aan niet of nauwelijks te plannen voorafgaand aan het plegen van het delict. Naarmate het aantal overvallen per persoon steeg, nam de mate van planning en voorbereiding toe. Een meer recent onderzoek naar overvallers komt van de Amerikaanse wetenschappers Wright en Decker (1997). Zij wilden met hun onderzoek in St. Louis het proces in kaart brengen dat de overvaller doormaakt bij het plegen van een overval. Zij voerden veldwerk uit onder 86 overvallers en interviewden een groot aantal, waardoor ze zicht kregen op hun kijk op het plegen van overvallen, waaronder de voorbereiding, de werkwijze, de slachtofferkeuze en de keuze voor het delict overval. Wright en Decker stellen dat de interviews een nieuw licht hebben geworpen op de situationele factoren en de omgevingskenmerken, omdat deze allemaal samen komen in de gedachtewereld van de overvaller. Hiermee wordt bedoeld dat de situatie waarin de overvaller zich bevindt en de omgeving waar hij verblijft van invloed zijn op zijn beslissingen om tot het plegen van een overval over te gaan. Wright en Decker geven aan dat de rationele keuze theorie geen rol speelt bij het plegen van een overval. Uit hun bevindingen is naar voren gekomen dat de overvallers al zo veel overvallen hebben gepleegd, dat het plegen ervan voor hen routine is geworden. De overvallers geven de behoefte aan geld als reden voor het plegen van het delict op. Enerzijds voor de voorziening in eerste levensbehoeften en anderzijds voor de voorziening in luxe artikelen en voor het feestvieren. De overvaller baseert zich volgens Wright en Decker niet op de rationele keuze. Volgens hen komt de overvaller op basis van emoties en sociaal-culturele omstandigheden tot zijn keuze van het doelwit. De meeste overvallers hebben dit niet op kalme wijze gedaan, maar eerder in een staat van wanhoop. In theorie definieert de overvaller het voor hem meest ideale slachtoffer, maar de praktijk leert dat het meest ideale slachtoffer niet te vinden is. De overvaller gaat dan akkoord met het slachtoffer dat voor hem second best is. Een meerderheid van de overvallers heeft voor een crimineel slachtoffer gekozen. Wright en Decker wijzen er op dat dit niet in de (politie) dossiers terug te vinden is, om de reden dat slachtoffers met antecedenten achter hun naam niet snel bereid zijn tot het doen van aangifte. Het overvallen van criminele slachtoffers heeft het voordeel dat de kans op een hoge buit groter is. Het nadeel van criminele slachtoffers blijkt te liggen in het feit dat een crimineel slachtoffer het gebruik van geweld niet schuwt. Eén van de geïnterviewde overvallers is enkele dagen na het interview door zijn (criminele) slachtoffer doodgeschoten. Verder is naar voren gekomen dat de daders vaak voor een kleiner doelwit kiezen, omdat de kans op aanwezigen minder groot is. De overvallers gaan er van uit dat in een kleine winkel minder omstanders aanwezig zijn dan in bijvoorbeeld een grote supermarkt. Met beveiligingscamera s houdt de overvaller geen rekening omdat hij zich daar wel tegen kan vermommen. Ten aanzien van de uitvoering van de overval lijkt de toenadering afhankelijk te zijn van de situationele omstandigheden; de ene overvaller doet alsof hij een klant is en de andere overvaller komt onverwachts binnenstormen. Over de aankondiging dit is een overval wordt door de daders van te voren nagedacht, evenals over de wijze waarop de buit wordt bemachtigd. Ofwel een dader neemt het geld zelf weg, of hij laat het slachtoffer de buit aanreiken. Voor een overvaller is het van belang dat hij bepaalt wat hij doet indien het slachtoffer niet mee wil werken, of hij geweld gebruikt en zo ja in welke mate. Tot slot is gevraagd naar de vluchtroutes van de daders. Gebleken is dat de ene dader het slachtoffers eerst laat vertrekken en dat de ander hen laat wachten tot ze zelf vertrokken zijn. 10

11 Het onderzoek van Wright en Decker (1997) heeft aangetoond dat belangrijke informatie kan worden verkregen door in gesprek te gaan met de daders zélf. Zij kregen antwoorden op vragen die niet verkregen konden worden door enkel en alleen het analyseren van de politiegegevens. De gesprekken met de daders hebben waardevol materiaal opgeleverd. Helaas stond de denk- en leefwereld van de dader niet centraal in het onderzoek van RIO. Omdat het onderzoek van RIO enkel bestond uit kwantitatief onderzoek, zijn de vragen waarop alleen de dader zelf antwoord kan geven, nog onbeantwoord gebleven. Om deze reden is er onvoldoende zicht gekregen op de motivatie en de beslissingen die door de dader gemaakt zijn. De door RIO opgestelde dadertypologieën van de Rotterdamse overvallers zijn gebaseerd op inzichten die louter zijn verkregen uit verklaringen die de verdachten hebben afgelegd tijdens het verhoor bij de politie. De vraag kan worden gesteld of verdachten tijdens verhoren de waarheid vertellen. Bovendien wordt in de verhoren van politie nagenoeg niet aan de overvallers gevraagd naar de motivatie, de voorbereiding, de keuzen voor het delict en het slachtoffer. In het onderzoek van RIO is nooit met de daders zelf gesproken, waardoor de informatie over motivatie en beslissingen vóór het plegen van een overval ontbreekt. De doelstelling van dit onderzoek is om de politie in het algemeen en meer specifiek het korps Rotterdam-Rijnmond, inzicht te geven in de motivatie en beslissingen van een overvaller vóór het plegen van een overval. Met deze nieuwe gegevens kan de typologie, zoals geformuleerd door RIO, worden aangescherpt en aangevuld en zodoende de opsporing en vervolging van overvallers worden verbeterd. 1.2 Probleemstelling en onderzoeksvragen Aan het formuleren van de probleemstelling in dit onderzoek is een proces van probleemverkenning vooraf gegaan, welke bestond uit een literatuuranalyse en uit gesprekken met personen die kennis hebben van de materie. De probleemstelling die hieruit gedestilleerd kan worden, luidt als volgt: Wat kan, kijkend naar daders die zijn veroordeeld voor overvallen die zijn gepleegd in de periode december mei 2008 in Rotterdam-Rijnmond, gezegd worden over de motivatie en beslissingen voorafgaand aan het plegen van een overval en in hoeverre kan deze verworven kennis bijdragen aan een nadere aanvulling en aanscherping van de door RIO opgestelde dadertypologie van overvallers? De bovenstaande probleemstelling is nader uitgewerkt in de volgende onderzoeksvragen: 1A: Welke verschillende motivaties kunnen we onderscheiden in politiedossiers van veroordeelde daders van overvallen, die zijn gepleegd in de periode december 2007-mei 2008, en in interviews met daders? 1B: Welke verschillende manieren van voorbereiding kunnen we onderscheiden in politiedossiers van veroordeelde daders van overvallen, die zijn gepleegd in de periode december 2007-mei 2008, en in interviews met daders? 1C: Welke verschillende keuzes in soort delict kunnen we onderscheiden in politiedossiers van veroordeelde daders van overvallen, die zijn gepleegd in de periode december 2007-mei 2008, en in interviews met daders? 1D: Welke verschillende keuzes wat betreft slachtoffer kunnen we onderscheiden in politiedossiers van veroordeelde daders van overvallen, die zijn gepleegd in de periode december 2007-mei 2008, en in interviews met daders? 11

12 2: Welke informatie kan, per dadertype overvaller van RIO, verkregen worden op basis van bovenstaande kenmerken? 3: Hoe kunnen de dadertypologieën van RIO op basis van de antwoorden op bovenstaande onderzoeksvragen aangepast worden? 1.3 Operationalisatie van begrippen Hieronder volgt de uitleg van enkele relevante begrippen die in de probleemstelling of de onderzoeksvragen aan de orde komen. Overval: het Wetboek van Strafrecht geeft geen juridische definitie voor het begrip overval. Hier wordt de term gebruikt die binnen de politie gehanteerd wordt: het met geweld of onder bedreiging van geweld wegnemen of afpersen van enig goed, gepleegd tegen personen die zich in een afgeschermde ruimte bevinden. Overvallen worden in het Wetboek van Strafrecht strafbaar gesteld in de artikelen 312 en 317. Beide artikelen bevatten het bestanddeel diefstal met geweld of dreiging met geweld, met het verschil dat artikel 312 spreekt over het wegnemen van geld of enig goed en artikel 317 spreekt over het afpersen van geld of enig goed. Dadertypologie: een middel om een groep daders in subgroepen te verdelen, om zo een onderscheid aan te brengen in een heterogene groep (Van Koppen, Hessing, Merckelbach en Crombag, 2002). De bestaande dadertypologieën uit het rapport van RIO: RIO heeft een typologie van overvallers opgesteld, in hoofdstuk 2 wordt deze typologie beschreven (Dedert, P., Jong de, M., Kanters, K., Leijstra, Y., 2009). Veroordeelde daders van overvallen: personen die over de periode december 2007-mei 2008 in Rotterdam-Rijnmond zijn aangehouden op basis van de volgende maatschappelijke klassen uit het bedrijfsprocessensysteem X-pol: B72 overval op een woning, B73 overval op objecten en B74 overval op een geldinstelling/geldtransport én die in Compas (Communicatie OMparket Administratiesysteem) staan geregistreerd voor een veroordeling. In dit systeem worden alle processen-verbaal opgeslagen, die door de politie naar justitie worden doorgestuurd. De termen daders van overvallen, overvallers en respondenten worden in dit onderzoek afwisselend gebruikt en zijn synoniemen van elkaar. Motivatie: het motief / de beweegreden om een overval te plegen. Beslissingen voorafgaand aan het plegen van het delict: een besluit om een bepaalde actie al dan niet te ondernemen. Beslissingen worden onderverdeeld in drie categorieën, te weten voorbereiding (de handelingen die een dader verricht voorafgaand aan het plegen van het delict), de keuze voor het delict (waarom kiest een overvaller voor het delict overval en waarom kiest hij niet voor een ander delict) en de keuze voor het slachtoffer (waarom kiest een overvaller voor een specifiek slachtoffer). 1.4 Onderzoeksmethoden Dit onderzoek is erop gericht de motivatie van de overvaller en zijn beslissingen voorafgaand aan het plegen van een overval in kaart te brengen. Om tot een beantwoording van de probleemstelling te 12

13 komen, zijn verschillende methoden van onderzoek ingezet welke in het onderstaande verder worden besproken DOSSIERANALYSE In de processen- verbaal van de politie zijn middels verklaringen van de verdachten, getuigen, slachtoffers en politieambtenaren beschrijvingen van overvallen terug te vinden. Deze processen verbaal bieden mogelijk inzicht in de motivatie van overvallers en hun beslissingen vóór het plegen van een overval. Om deze reden zijn de dossiers van de veroordeelde daders van overvallen, welke zijn gepleegd in de periode december 2007-mei 2008 in Rotterdam-Rijnmond bestudeerd. Om te betrouwbaarheid van het onderzoek te vergroten, kunnen de resultaten van deze analyse tevens gebruikt worden ter verificatie van de interviews. De bestudering van de dossiers had als bijkomend voordeel dat ter voorbereiding van de interviews inzicht verkregen werd in de daders. De vaststelling van de onderzoeksgroep van de dossieranalyse is als volgt: Het onderzoek van RIO is uitgegaan van 80 aangehouden verdachten van overvallers in de regio Rotterdam-Rijnmond in de periode 1 december mei Om tot de groep veroordeelde daders te komen die in dit onderzoek gebruikt konden worden, is gekeken welke aangehouden verdachten daadwerkelijk door justitie veroordeeld zijn 2. Voor het opzoeken van de namen is, met toestemming van het Openbaar Ministerie, gebruik gemaakt van het systeem Compas. In totaal zijn 22 verdachten vrijgesproken of hun zaak is geseponeerd. Dit omdat ze bijvoorbeeld veroordeeld zijn voor een ander delict of omdat er te weinig wettelijk bewijs was voor een veroordeling 3. Ten tijde van het schrijven van dit onderzoek zijn 12 verdachten nog niet op zitting geweest. Zij worden tevens buiten het onderzoek gehouden. Uiteindelijk bleken 46 overvallers geschikt voor dit onderzoek INTERVIEWS Dit kwalitatieve onderzoek is erop gericht de motivatie van de overvaller en zijn beslissingen voorafgaand aan het plegen van een overval in kaart te brengen. Van Buuren (2003) zegt hierover dat de aangewezen methode om onderzoeksvragen over opvattingen, houdingen, motieven of aanwezige kennis te beantwoorden, het interview is. Ook Kroese en Staring (1996) geven aan dat een aantal vragen alleen maar door de daders zelf kunnen worden beantwoord. In vraaggesprekken met daders kan dan aandacht worden gegeven aan vragen als: Hoe komt een overvaller er toe een overval te plegen? Waarom en hoe kiezen ze een specifiek slachtoffer uit? Waarom kiezen ze voor een overval? Waren er nog andere alternatieven beschikbaar? Oftewel, antwoorden op bovenstaande vragen zullen meer inzicht geven in de motivatie en de beslissingen van een overvaller vóór het plegen van een overval. Als methode voor het verzamelen van data is gekozen voor het afnemen van het retrospectieve halfgestructureerde interview, met open en gesloten vragen. Hiermee wordt bedoeld dat de vragen en antwoorden niet van tevoren vastliggen, maar de onderwerpen wel. Het staat de interviewer vrij om, als het verloop van het gesprek daartoe aanleiding geeft, de volgorde van de onderwerpen te veranderen, als ze allemaal maar aan de orde komen (Baarda, De Goede en Teunissen, 2005). Aan de hand van de onderzoeksgegevens die uit deze kwalitatieve onderzoeksbenadering komen, kan de gevonden typologie van RIO worden aangevuld of gewijzigd. De vaststelling van de onderzoeksgroep van de interviews is als volgt: Voor het afnemen van de interviews is dezelfde onderzoeksgroep van RIO van 46 veroordeelde daders van de dossieranalyse 2 Het Openbaar Ministerie heeft toestemming voor het houden van interviews gegeven, met de eis dat de verdachten, welke benaderd konden worden voor een interview, veroordeeld moesten zijn. 3 Naar aanleiding van deze bevindingen, is in opdracht van de Regionale Recherchedienst besloten het Kwaliteits Bureau Opsporing onderzoek te laten doen naar de redenen van vrijspraak/sepot. Ten tijden van het schrijven van dit rapport waren de resultaten nog onbekend. 13

14 gebruikt. Er zijn zowel gedetineerde daders als niet gedetineerde daders via de reclassering geïnterviewd. Met behulp van de Verwijzings Index Personen en Strafrechthandhaving (VIPS) van het Openbaar Ministerie is achterhaald welke van de 46 daders in detentie zitten en in welke penitentiaire inrichting zij zich bevinden. Dit leverde een totaal aantal van 29 daders op, die allemaal zijn benaderd voor een interview. Van de 29 gedetineerde daders hebben er 17 medewerking verleend. Van de 12 personen die geen medewerking hebben verleend, was een enkeling ten tijde van de benadering voor het interview inmiddels weer op vrije voeten gesteld. De overige daders die in detentie benaderd werden en geen medewerking wilden verlenen, hebben tijdens het gesprek medewerking geweigerd omdat ze geen zin hadden om mee te werken aan een interview of omdat hun hoger beroep nog diende en zij het niet aandurfden vertrouwelijke informatie te bespreken. Eén maal was het de ouder van een minderjarige die medewerking weigerde te verlenen. De overvallers die geweigerd hebben, zijn buiten de onderzoeksgegevens gehouden. Vervolgens is de resterende groep van veroordeelden die in vrijheid zijn gesteld of een alternatieve straf hebben gekregen, via de Reclassering benaderd voor een interview. De interviews via de reclassering hebben 8 positieve resultaten opgeleverd. Dit betekent dat 25 daders uit de onderzoeksgroep van 46 daders hebben meegewerkt aan de interviews. Gestreefd werd om 30 daders te interviewen. Omdat dit aantal niet gehaald is, is ervoor gekozen om aanvullend een groep van 14 veroordeelde daders, die buiten de onderzoeksperiode van RIO vielen, te benaderen voor een interview. Deze daders zijn ook veroordeeld voor een overval in Rotterdam- Rijnmond in de betreffende onderzoeksperiode, maar zijn pas ná de vaststelling van de onderzoekspopulatie van RIO aangehouden. Dit heeft 11 positieve resultaten opgeleverd. In totaal zijn 36 succesvolle interviews gehouden. Groep Gedetineerden Reclassering Buiten onderzoeksgroep Aantal Tabel 1: Aantal verkregen interviews per groep 1.5 Haalbaarheid In dit onderzoek zijn een aantal beperkingen te noemen: Het onderzoek van RIO is gebaseerd op een populatie van aangehouden verdachten. Het verschil tussen de geregistreerde en de niet-geregistreerde criminaliteit wordt dark number genoemd (Baarda, 2005). De overvallen die niet aangegeven of opgespoord worden, zijn dus niet meegenomen in dit onderzoek waardoor de resultaten van het onderzoek een ander beeld zouden kunnen geven. Zo zou het bijvoorbeeld kunnen zijn dat alleen de domme overvallers aangehouden worden en de slimme overvallers buiten het beeld van de politie blijven. De onderzoeksresultaten zouden afhankelijk kunnen zijn van zowel fysieke als sociale toegang tot de respondenten. In dit onderzoek heeft dit echter geen beperking opgeleverd. De fysieke toegang was reeds geregeld middels een convenant welke was afgesloten met het Openbaar Ministerie. Met sociale toegang wordt de mogelijkheid die de onderzoeker van de geïnterviewde krijgt om het interview plaats te laten vinden, oftewel, wil de respondent wel met de onderzoeker praten? Hierbij was de onderzoeker afhankelijk van de medewerking van zowel de medewerkers van de penitentiaire inrichting als van de respondenten zelf (Kroese en Staring, 1993). De onderzoekers konden hier zelf invloed op uitoefenen door het vertrouwen van de respondent te winnen. Het vertrouwen werd gewonnen door een goede voorbereiding en het opbouwen van een goede werkrelatie. Tevens is het doel van het onderzoek duidelijk aan de respondenten uitgelegd, waarbij aan de respondent is verteld dat tijdens het 14

15 onderzoek vertrouwelijk zou worden omgegaan met alle gegevens en dat de gegevens uitsluitend voor het onderzoek werden gebruikt. Aan de respondenten is verder verteld dat de tijdens het onderzoek verkregen informatie werd geanonimiseerd. De interviews zijn in samenwerking met een psychologe uitgevoerd. Het eerste gedeelte van het interview is door haar gedaan en het had een meer algemene strekking van waaruit langzaam naar de psyche van de dader werd toegewerkt. Deze voorbereiding droeg er zorg voor dat de respondent gewend raakte aan de vraagstelling en meer open stond voor de vragen die over het delict gingen. De sociale wenselijkheid kan een probleem vormen bij het bevragen van respondenten. Een ander effect dat kan optreden is dat de kijk op de vroegere situatie door de veranderde huidige situatie wordt beïnvloed. Decker (1997) wees er op dat de gedwongen context van een gesprekssituatie met een gedetineerde een weinig levensecht beeld oplevert. Hij vertelde dat veel crimineel gedrag een direct antwoord is op spanningen en verleidingen uit het straatleven. Ze zijn mislukte daders en worden bij de beantwoording beïnvloed door het gevangeniswezen. Doorvragen bij onduidelijkheden en inconsistenties tijdens het interview én het interviewen van meerdere daders, heeft een ertoe bijgedragen dat een deel van deze kritiek kon worden vermeden. Ter verificatie konden de antwoorden vergeleken worden met de gegevens verkregen uit de dossierstudie. Indien de motivatie en de beslissingen voorafgaand aan het plegen van een overval van daders in kaart gebracht wordt, kan het zo zijn dat overvallers meerdere overvallen hebben gepleegd, waardoor de mogelijkheid bestaat dat er een verschil in motivatie per overval bestaat. Om dit te voorkomen is met de overvallers afgesproken dat altijd over de laatst gepleegde overval werd gesproken. 15

16 2 Onderzoek RIO 2.1 Inleiding Dit onderzoek beoogt de typenindeling van RIO aan te vullen en aan te scherpen. Derhalve is het belangrijk om een uitleg te geven van het onderzoek van RIO. Nadat eerst de methode wordt besproken die RIO heeft gebruikt om de typen in te delen wordt, wordt vervolgens de totstandkoming van de typen uiteengezet. 2.2 Methode RIO Het doel van de analyse van RIO was om de overvallenproblematiek van het korps Rotterdam- Rijnmond in kaart te brengen. RIO heeft hiertoe ongeveer 150 verschillende kenmerken van verdachten, objecten en slachtoffers geanalyseerd, welke zijn te onderscheiden in statistische kenmerken (sekse, leeftijd en gedrag), omgevingskenmerken (gezinssamenstelling, opvoedingssituatie, vrienden, opleiding, arbeidsparticipatie en woonomgeving) en individuele kenmerken (middelengebruik, de financiële situatie en gedrag). De analyse is gebaseerd op het bedrijfsprocessensysteem en het herkenningsdienst systeem van politie, rapporten van Dosa, de Raad van de kinderbescherming, de (jeugd)reclassering en het Openbaar Ministerie. De verkregen informatie is met behulp van het statistische softwareprogramma Statistical Packages for the Social Sciences (SPSS) verwerkt en geanalyseerd. Door middel van de chikwadraattoets is gekeken of bepaalde kenmerken significant met elkaar samenhingen 4 en of er homogene groepen onderscheiden konden worden. 2.3 Typenindeling RIO De uitkomsten van de analyse hebben tot een viertal typen geleid: meelopers, doorgroeiers, routiniers en overlevers. Het indelen in typen is veelal op gevoel en globaal gedaan en is voornamelijk gebaseerd zijn op criminele achtergrond, sociale achtergrond en werkwijze (Dedert, de Jong, Kanters en Leijstra, 2009). De typen worden hieronder uiteengezet. Het aantal verdachten per type staat achter de categorie geschreven. o Meelopers (13 personen) De meelopers zijn relatief jonge jongens met een normale opvoedingssituatie, die weinig tot geen antecedenten hebben. Zij worden in sterke mate door hun omgeving beïnvloed en zijn vatbaar voor crimineel gedrag. De motieven om een overval te plegen zijn geld, kick, groepsdruk en status. De mate van planning is laag tot middelhoog. De meelopers plegen de overval altijd met mededaders en zij gebruiken alleen fysiek geweld (geen wapens). Meelopers plegen overvallen op verschillende typen objecten. Meelopers hebben geen toekomst in het criminele circuit. o Doorgroeiers (22 personen) De doorgroeiers zijn ook relatief jong, maar hebben een gebrekkige opvoedingssituatie (gehad) en kampen met schulden. Zij hebben meerdere delicten gepleegd, maar nog niet eerder een overval. De motivatie voor een doorgroeiers om een overval te plegen is geld, kick, 4 Significant betekent dat een resultaat niet op toeval berust. 16

17 groepsdruk, status en woede. Er wordt voornamelijk in groepsverband gepleegd. De mate van voorbereiding is laag tot middelmatig. Doorgroeiers gebruiken vaker fysiek geweld dan vuurwapens. Zij plegen vooral overvallen op particuliere geldtransporten zoals maaltijdbezorgers. o Routiniers (30 personen) De routiniers zijn wat ouder dan de doorgroeiers en hebben een lange criminele carrière achter de rug, waaronder overvallen. Verder blijken de routiniers problematisch gedrag te vertonen en bekend te staan bij hulpverleningsinstanties. De redenen voor de routiniers om een overval te plegen zijn geld en status. Er is bij de routiniers sprake van een middelhoog tot hoog niveau van voorbereiding en het aantal mededaders is maximaal vier. Er worden vaak vuurwapens gebruikt en de motieven om een overval te plegen zijn geld en status. Zij overvallen verschillende objecten. o Overlevers (15 personen) De overlevers tenslotte, onderscheiden zich door ernstig problematisch gedrag en zijn een stuk ouder dan de andere drie typen. Zij hebben wel een criminele carrière achter de rug, maar het plegen van een overval is nieuw. Het motief om een overval te plegen is het voorzien in hun dagelijkse levensbehoefte. Zij plegen de overval alleen, gebruiken veelal fysiek geweld en er is weinig sprake van voorbereiding. Overlevers overvallen voornamelijk winkels en woningen. 1. Meelopers 2. Doorgroeiers Motivatie: geld/kick/groepsdruk/status Geen drugsgebruik. Geen schulden Voorbereiding laag - middelhoog Overval altijd met mededaders Alleen fysiek geweld Motivatie:geld/kick/groepsdruk/status/woede Schulden. Middelengebruik (niet dagelijks) Voorbereiding laag - middelmatig Overval vaak met mededaders. Vaker fysiek geweld dan vuurwapens. 3. Routiniers 4. Overlevers Motivatie: geld/status Frequent druggebruik. Schulden Voorbereiding middelhoog - hoog Overval soms met mededaders Veel gebruik vuurwapens Motivatie: Voorzien in levensbehoeften Frequent druggebruik. Schulden Voorbereiding weinig Geen mededaders Veel fysiek geweld, geen vuurwapens. Tabel 2: Typenindeling RIO 17

Bijna de helft van de geweldsmisdrijven wordt in de openbare ruimte gepleegd / foto: Inge van Mill.

Bijna de helft van de geweldsmisdrijven wordt in de openbare ruimte gepleegd / foto: Inge van Mill. Bijna de helft van de geweldsmisdrijven wordt in de openbare ruimte gepleegd / foto: Inge van Mill. secondant #2 april 2009 7 Geweldsdelicten tussen - Daling van geweld komt niet uit de verf Crimi-trends

Nadere informatie

Management samenvatting

Management samenvatting Management samenvatting Achtergrond, doelstelling en aanpak Op 1 januari 2014 is de Wet conservatoir beslag ten behoeve van het slachtoffer (hierna: conservatoir beslag) 1 in werking getreden. Doel van

Nadere informatie

NEDERLANDSE SAMENVATTING

NEDERLANDSE SAMENVATTING NEDERLANDSE SAMENVATTING Zedendelicten vormen een groot maatschappelijk probleem met ernstige gevolgen voor zowel het slachtoffer als voor de dader. Hoewel de meeste zedendelicten worden gepleegd door

Nadere informatie

Rotterdam werkt met gedifferentieerde ketenaanpak

Rotterdam werkt met gedifferentieerde ketenaanpak 68 secondant #3/4 juli-augustus 2009 Rotterdam werkt met gedifferentieerde ketenaanpak De overvaller in beeld De politie Rotterdam-Rijnmond heeft voor de bestrijding van overvallen en de opsporing van

Nadere informatie

Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit

Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit SAMENVATTING De Wet BOB: Titels IVa en V in de praktijk Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit Mirjam Krommendijk Jan Terpstra Piet Hein van

Nadere informatie

Samenvatting. Aard en omvang van geweld

Samenvatting. Aard en omvang van geweld Samenvatting Dit rapport doet verslag van het onderzoek naar huiselijk en publiek geweld. Het omvat drie deelonderzoeken, alle gericht op het beschrijven van geweld en geweldplegers. Doelstelling van het

Nadere informatie

Nieuwe dadergroep vraagt aandacht

Nieuwe dadergroep vraagt aandacht Er is een nieuwe groep van jonge, zeer actieve veelplegers die steeds vaker met de politie in aanraking komt / foto: Pallieter de Boer. Nieuwe dadergroep vraagt aandacht Jongere veelplegers roeren zich

Nadere informatie

Rapportage. Politie in aanraking met veteranen. Stuurgroep Politie in aanraking met veteranen

Rapportage. Politie in aanraking met veteranen. Stuurgroep Politie in aanraking met veteranen Rapportage Politie in aanraking met veteranen Stuurgroep Politie in aanraking met veteranen Doorn 9 juni 2011 1 Aanleiding en opzet van het onderzoek In de uitvoering van haar taak komt de politie ook

Nadere informatie

doordat er op dat moment geen leeftijdsgenootjes aanwezig zijn. Als ze iets mochten veranderen gaven ze aan dat de meeste kinderen iets aan de

doordat er op dat moment geen leeftijdsgenootjes aanwezig zijn. Als ze iets mochten veranderen gaven ze aan dat de meeste kinderen iets aan de SAMENVATTING Er is onderzoek gedaan naar de manier waarop kinderen van 6 8 jaar het best kunnen worden geïnterviewd over hun mening van de buitenschoolse opvang (BSO). Om hier antwoord op te kunnen geven,

Nadere informatie

SAMENVATTING Achtergrond Onderzoeksopzet

SAMENVATTING Achtergrond Onderzoeksopzet SAMENVATTING Achtergrond De laatste jaren is er een toenemende aandacht van de overheid voor de aanpak van kindermishandeling en partnergeweld. Het kabinet heeft in 2007 het actieplan Kinderen Veilig Thuis

Nadere informatie

Bont en Blauw Samenvatting

Bont en Blauw Samenvatting Bont en Blauw Samenvatting Ilse van Leiden Henk Ferwerda Samenvatting Politieagenten lopen het risico om tijdens de uitvoering van de taak zelf beledigd, bedreigd en soms ook mishandeld te worden. De

Nadere informatie

Onderzoeksvraag Uitkomst

Onderzoeksvraag Uitkomst Hoe doe je onderzoek? Hoewel er veel leuke boeken zijn geschreven over het doen van onderzoek (zie voor een lijstje de pdf op deze site) leer je onderzoeken niet uit een boekje! Als je onderzoek wilt doen

Nadere informatie

AANGIFTE ONDER NUMMER

AANGIFTE ONDER NUMMER AANGIFTE ONDER NUMMER Implementatie, toepassing en eerste resultaten van de nieuwe regeling Aangifte onder nummer Samenvatting Monique Bruinsma Tom van Ham Manon Hardeman Henk Ferwerda Samenvatting Wanneer

Nadere informatie

Criminaliteit en rechtshandhaving 2013. Ontwikkelingen en samenhangen Samenvatting

Criminaliteit en rechtshandhaving 2013. Ontwikkelingen en samenhangen Samenvatting Criminaliteit en rechtshandhaving Ontwikkelingen en samenhangen Samenvatting In de jaarlijkse publicatie Criminaliteit en rechtshandhaving bundelen het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), het Wetenschappelijk

Nadere informatie

Aandeel van de meest frequent vervolgde daders in de strafzaken van

Aandeel van de meest frequent vervolgde daders in de strafzaken van Samenvatting De problematiek van de veelplegers staat momenteel hoog op de politieke en maatschappelijke agenda. Er is een wetsvoorstel ingediend om deze categorie delinquenten beter aan te kunnen pakken.

Nadere informatie

Samenvatting en conclusies

Samenvatting en conclusies Eval uat i e Camer at oezi cht Gouda Ei ndr appor t Samenvatting en conclusies De gemeente Gouda is begin 2004 een proef gestart met cameratoezicht in de openbare ruimte op diverse locaties in de gemeente.

Nadere informatie

Psychosociale gezondheid en gedrag

Psychosociale gezondheid en gedrag Psychosociale gezondheid en gedrag 1. Criminaliteit 1.1 Criminaliteit onder Friese jongeren De meest genoemde vorm van criminaliteit waar Friese jongeren van 13 tot en met 18 jaar zich in 2004 schuldig

Nadere informatie

Samenvatting. Achtergrond van het onderzoek. Doel en vraagstelling van het onderzoek

Samenvatting. Achtergrond van het onderzoek. Doel en vraagstelling van het onderzoek Samenvatting Achtergrond van het onderzoek Tot op heden zijn er in Nederland geen cijfers beschikbaar over de omvang van kindermishandeling. Deze cijfers zijn hard nodig; kennis over de aard en omvang

Nadere informatie

Samenvatting. Inleiding. Vraagstelling onderzoek. Wetgever

Samenvatting. Inleiding. Vraagstelling onderzoek. Wetgever Samenvatting Inleiding Bij een ontzetting uit beroep of ambt wordt iemand de bevoegdheid ontzegd om een bepaald beroep of ambt voor een zekere periode uit te oefenen. Ontzettingen worden vaak opgelegd

Nadere informatie

iiitogiontant Resultaten uit de PPP-studies naar criminaliteit en criminaliteits preventie op bedrijventerreinen \sf

iiitogiontant Resultaten uit de PPP-studies naar criminaliteit en criminaliteits preventie op bedrijventerreinen \sf Resultaten uit de PPP-studies naar criminaliteit en criminaliteits preventie op bedrijventerreinen Een selectie naar ondernemingen uit het Midden- en Kleinbedrijf V. Sabee R.F.A. van den Bedem J.J.A. Essers

Nadere informatie

Monitor 2010 Veelplegers Twente

Monitor 2010 Veelplegers Twente Monitor 2010 Veelplegers Twente J. Snippe G. Wolters B. Bieleman Bij diverse organisaties is het thema één van de speerpunten van beleid. Ook in het kader van het Grote Steden Beleid (GSB) is er aandacht

Nadere informatie

Monitor 2007 Veelplegers Twente

Monitor 2007 Veelplegers Twente Monitor 27 Twente A. Kruize J. Snippe M. van Zwieten B. Bieleman COLOFON Stichting INTRAVAL Postadres: Postbus 1781 971 BT Groningen E-mail info@intraval.nl www.intraval.nl Kantoor Groningen: Kantoor Rotterdam:

Nadere informatie

maatschappijwetenschappen vwo 2018-I

maatschappijwetenschappen vwo 2018-I Opgave 2 Juridische aanpak jihadi s Bij deze opgave horen de teksten 2 en 3. Inleiding In januari 2016 gaf strafrechter Jan van der Groen een interview aan NRC Handelsblad, waarin hij zijn twijfel uitte

Nadere informatie

Datum 26 september 2011 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over de bescherming van juweliers en andere middenstanders

Datum 26 september 2011 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over de bescherming van juweliers en andere middenstanders 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den

Nadere informatie

Veiligheid kernthema: maatschappelijk evenwicht & veiligheid

Veiligheid kernthema: maatschappelijk evenwicht & veiligheid Veiligheid kernthema: De criminaliteitscijfers en de slachtoffercijfers laten over het algemeen een positief beeld zien voor Utrecht in. Ook de aangiftebereidheid van Utrechters is relatief hoog (29%).

Nadere informatie

Eindexamen maatschappijwetenschappen havo II

Eindexamen maatschappijwetenschappen havo II Opgave 4 Slachtoffers van criminaliteit Bij deze opgave horen de teksten 9 tot en met 12, figuur 2 en 3 en tabel 1 uit het bronnenboekje. Inleiding Ruim drie miljoen Nederlanders worden jaarlijks het slachtoffer

Nadere informatie

Meldpunt Vossenschade: een overzicht voor 2012

Meldpunt Vossenschade: een overzicht voor 2012 Pagina 1 van 5 Meldpunt Vossenschade: een overzicht voor 2012 Inleiding Sinds 2007 beschikt de over een meldpunt Vossenschade. Om dit meldpunt meer bekendheid te geven voor heel Vlaanderen werd in januari

Nadere informatie

Eindexamen maatschappijwetenschappen vwo I

Eindexamen maatschappijwetenschappen vwo I Opgave 4 Verklaringen voor daling van de criminaliteit 15 maximumscore 2 a de sociaal-economische benaderingswijze Voorbeelden van verklarende vragen (één van de volgende): 1 Is er een verband tussen verkleinen

Nadere informatie

Deel ; Conclusie. Handleiding scripties

Deel ; Conclusie. Handleiding scripties Deel ; Conclusie Als je klaar bent met het analyseren van de onderzoeksresultaten, kun je beginnen met het opstellen van de conclusie(s), de eventuele discussie en het eventuele advies. In dit deel ga

Nadere informatie

Raad voor de rechtshandhaving. JAARPLAN en BEGROTING 2015

Raad voor de rechtshandhaving. JAARPLAN en BEGROTING 2015 Raad voor de rechtshandhaving JAARPLAN en BEGROTING 2015 De hieronder genoemde inspecties worden in de landen Curaçao, Sint Maarten en de BESeilanden uitgevoerd. Aanpak van de bestrijding van ATRAKO s

Nadere informatie

Eindexamen vwo maatschappijwetenschappen 2014-I

Eindexamen vwo maatschappijwetenschappen 2014-I Opgave 1 Recht van spreken 1 maximumscore 2 a Het volgende citaat of een deel ervan (regels 27-37): Zebel concludeert de dader. 1 b Voorbeelden van een andere mogelijkheid zijn: 1 De dader erkent zijn

Nadere informatie

trntrtrtr V td L O\'ERLASTMETINGEN IN DE GRAVII\TNESTEEG EN OMGEVING

trntrtrtr V td L O\'ERLASTMETINGEN IN DE GRAVII\TNESTEEG EN OMGEVING trntrtrtr V td L O\'ERLASTMETINGEN IN DE GRAVII\TNESTEEG EN OMGEVING : COLOFON St. INTRAVAL Postadres: Postbus 1781 9701 BT Groningen E-mail info@intraval.nl Kantoor Groningen: Kantoor Rotterdam: St. Jansstraat

Nadere informatie

Datum 13 augustus 2018 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over Aangiftebereidheid van minderjarige slachtoffers mensenhandel

Datum 13 augustus 2018 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over Aangiftebereidheid van minderjarige slachtoffers mensenhandel 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/jenv

Nadere informatie

Toepassing en aanscherping van de glijdende schaal

Toepassing en aanscherping van de glijdende schaal Toepassing en aanscherping van de glijdende schaal Samenvatting Onderzoek in opdracht van WODC 2009 WODC, Ministerie van Justitie, Auteursrechten voorbehouden. Z. Berdowski, P. Eshuis en A. Vennekens Zoetermeer,

Nadere informatie

Een paar nachtjes in de cel

Een paar nachtjes in de cel Een paar nachtjes in de cel Het VN-Kinderrechtenverdrag en het voorarrest van minderjarigen in politiecellen Maartje Berger Carrie van der Kroon JEUGDSTRAFRECHT Een paar nachtjes in de cel Het VN-Kinderrechtenverdrag

Nadere informatie

Samenvatting. Vraagstelling. Welke ontwikkelingen zijn er in de omvang, aard en afdoening van jeugdcriminaliteit in de periode ?

Samenvatting. Vraagstelling. Welke ontwikkelingen zijn er in de omvang, aard en afdoening van jeugdcriminaliteit in de periode ? Samenvatting Het terugdringen van de jeugdcriminaliteit is een belangrijk thema van het beleid van het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Met het beleidsprogramma Aanpak Jeugdcriminaliteit is de aanpak

Nadere informatie

Eindexamen maatschappijwetenschappen vwo I

Eindexamen maatschappijwetenschappen vwo I Opgave 5 Sociale veiligheid ontsleuteld 24 maximumscore 2 Ministerie van Binnenlandse Zaken (en Koninkrijksrelaties) heeft als taak (één van de volgende): 1 het bevorderen van de openbare orde en veiligheid

Nadere informatie

Samenvatting Samenvatting

Samenvatting Samenvatting Samenvatting Jaarlijks doen vele jeugdigen met een lichte verstandelijke beperking In Nederland een beroep op de hulpverlening. Een aanmerkelijk aantal van hen krijgt deze hulp van een LVG-instituut.

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 4439 19 februari 2015 Tijdelijke beleidsregels van de Minister van Veiligheid en Justitie van 4 februari 2015, nr. 598318,

Nadere informatie

Overvalpreventie. module 4. Sport, dienstverlening en veiligheid

Overvalpreventie. module 4. Sport, dienstverlening en veiligheid Overvalpreventie module 4 INHOUDSOPGAVE INLEIDING...3 WAT IS EEN OVERVAL EN WIE PLEGEN OVERVALLEN?...4 Welke soorten dader(s) plegen een overval?... 4 Wat wil een dader?... 4 Wanneer worden overvallen

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en aanbevelingen

Samenvatting, conclusies en aanbevelingen Rapport in het kort De samenvatting, conclusies en aanbevelingen zijn geschreven in het Nederlands en in het Papiaments. De Rekenkamer wil hiermee bereiken dat meer mensen kennis kunnen nemen van de inhoud

Nadere informatie

De invloed van Vertrouwen, Relatietevredenheid en Commitment op Customer retention

De invloed van Vertrouwen, Relatietevredenheid en Commitment op Customer retention De invloed van Vertrouwen, Relatietevredenheid en Commitment op Customer retention Samenvatting Wesley Brandes MSc Introductie Het succes van CRM is volgens Bauer, Grether en Leach (2002) afhankelijk van

Nadere informatie

DOORDRINKEN DOORDRINGEN. Effectevaluatie Halt-straf Alcohol Samenvatting. Jos Kuppens Henk Ferwerda

DOORDRINKEN DOORDRINGEN. Effectevaluatie Halt-straf Alcohol Samenvatting. Jos Kuppens Henk Ferwerda DOORDRINGEN of Effectevaluatie Halt-straf Alcohol Samenvatting DOORDRINKEN Jos Kuppens Henk Ferwerda In opdracht van Ministerie van Veiligheid en Justitie, Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum,

Nadere informatie

5 Samenvatting en conclusies

5 Samenvatting en conclusies 5 Samenvatting en conclusies In 2008 werden in Nederland bijna 5,2 miljoen mensen het slachtoffer van criminaliteit (cbs 2008). De meeste van deze slachtoffers kregen te maken met diefstal of vernieling,

Nadere informatie

Rapport. Datum: 22 augustus 2007 Rapportnummer: 2007/175

Rapport. Datum: 22 augustus 2007 Rapportnummer: 2007/175 Rapport Datum: 22 augustus 2007 Rapportnummer: 2007/175 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat ambtenaren van het regionale politiekorps Limburg-Noord: - niet hebben gereageerd op een melding van verzoekers

Nadere informatie

Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016

Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016 Het ITS maakt deel uit van de Radboud Universiteit Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016 Samenvatting Roelof Schellingerhout Clarie Ramakers Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016 Samenvatting

Nadere informatie

Review op uitgevoerde risico-inventarisatie implementatie resultaatgerichte bekostiging

Review op uitgevoerde risico-inventarisatie implementatie resultaatgerichte bekostiging Review op uitgevoerde risico-inventarisatie implementatie resultaatgerichte bekostiging mr. drs. E.P.J. de Boer Rotterdam, Aanleiding en opzet van de review In opdracht van de GR Jeugdhulp Rijnmond is

Nadere informatie

Monitor 2009 Veelplegers Twente

Monitor 2009 Veelplegers Twente Monitor 29 Veelplegers Twente J. Snippe G. Wolters B. Bieleman Bij diverse organisaties is het thema één van de speerpunten van beleid. Ook in het kader van het Grote Steden Beleid (GSB) is er aandacht

Nadere informatie

Geweld in Nederland Een verkenning

Geweld in Nederland Een verkenning Geweld in Nederland Een verkenning dr. F.M.H.M. Driessen Bureau Driessen Sociaal Wetenschappelijk Onderzoek Congres Agressie, Geweld en het Politiewerk Nunspeet 14-11-28 Achtergrond Politie wordt vaker

Nadere informatie

5. CONCLUSIES. 5.1 Overlast

5. CONCLUSIES. 5.1 Overlast 5. CONCLUSIES In dit afsluitende hoofdstuk worden de belangrijkste conclusies besproken. Achtereenvolgens komen de overlast, de criminaliteit en de veiligheidsbeleving aan bod. Aan de 56 buurtbewoners

Nadere informatie

Jeugdige recidiverende woninginbrekers

Jeugdige recidiverende woninginbrekers Jeugdige recidiverende woninginbrekers Utrecht, 17 februari 2014 Pepijn van Amersfoort en Sander Scherders Inleiding De aanpak van woninginbraken heeft prioriteit in de regio Utrecht (Regionale Veiligheidsstrategie

Nadere informatie

Methoden van het Wetenschappelijk Onderzoek: Deel II Vertaling pagina 83 97

Methoden van het Wetenschappelijk Onderzoek: Deel II Vertaling pagina 83 97 Wanneer gebruiken we kwalitatieve interviews? Kwalitatief interview = mogelijke methode om gegevens te verzamelen voor een reeks soorten van kwalitatief onderzoek Kwalitatief interview versus natuurlijk

Nadere informatie

Samenvatting en conclusies

Samenvatting en conclusies Samenvatting en conclusies Plan- en procesevaluatie van de scholing van gevangenispersoneel in Verbal Judo Het onderzoek Verbal Judo (Thompson, 1984) is een methode waarbij mensen anderen op een kalme

Nadere informatie

Families onder druk. Huiselijk geweld binnen Marokkaanse en Turkse gezinnen. Drs. Ibrahim Yerden. Probleemstelling

Families onder druk. Huiselijk geweld binnen Marokkaanse en Turkse gezinnen. Drs. Ibrahim Yerden. Probleemstelling Families onder druk Huiselijk geweld binnen Marokkaanse en Turkse gezinnen Drs. Ibrahim Yerden Probleemstelling Hoe gaan Marokkaanse en Turkse gezinsleden, zowel slachtoffers als plegers om met huiselijk

Nadere informatie

0 SAMENVATTING. Ape 1

0 SAMENVATTING. Ape 1 0 SAMENVATTING Aanleiding Vraagbaak voor preventie van fraude en doorverwijzen van slachtoffers Op 26 februari 2011 is de Fraudehelpdesk (FHD) opengegaan voor (aanvankelijk) een proefperiode van één jaar.

Nadere informatie

Juridische notitie. Toestemming jongere niet medisch wetenschappelijk onderzoek. Mr. S.J.C. Höfte. Uitwerking

Juridische notitie. Toestemming jongere niet medisch wetenschappelijk onderzoek. Mr. S.J.C. Höfte. Uitwerking Juridische notitie Toestemming jongere niet medisch wetenschappelijk onderzoek Mr. S.J.C. Höfte Het lectoraat Residentiële Jeugdzorg doet onderzoek naar het leef- leer- en werkklimaat in residentiële (jeugd)inrichtingen.

Nadere informatie

- Samenvatting - Kies voor Verandering

- Samenvatting - Kies voor Verandering - Samenvatting - Kies voor Verandering Evaluatie van de theoretische onderbouwing, de uitvoering en uitkomsten van de training voor volwassen gedetineerden Janine Plaisier Daniëlle Bouma Allard Feddes

Nadere informatie

Onderzoek door het Openbaar Ministerie Informatiefolder voor de medewerker

Onderzoek door het Openbaar Ministerie Informatiefolder voor de medewerker Informatie folder Onderzoek door het Openbaar Ministerie Informatiefolder voor de medewerker Pagina 2 van 16 Onderzoek door het Openbaar Ministerie Informatiefolder voor de medewerker Landelijke versie,

Nadere informatie

Marleen Weulen Kranenbarg Cyber-offenders versus traditional offenders

Marleen Weulen Kranenbarg Cyber-offenders versus traditional offenders Marleen Weulen Kranenbarg Cyber-offenders versus traditional offenders An empirical comparison Nederlandse samenvatting (Dutch Summary) S 209 Nederlandse samenvatting Cyber-delinquenten versus traditionele

Nadere informatie

Voorwoord van Hester van Herk... iii Voorwoord van Foeke van der Zee... iv Verantwoording... vi

Voorwoord van Hester van Herk... iii Voorwoord van Foeke van der Zee... iv Verantwoording... vi Inhoudsopgave Voorwoord van Hester van Herk... iii Voorwoord van Foeke van der Zee... iv Verantwoording... vi INTRODUCTIE... 1 1. Wat is onderzoek... 2 1.1 Een definitie van onderzoek... 2 1.2 De onderzoeker

Nadere informatie

Kennislink.nl. Reizende criminelen langer uit handen van de politie. Slechts kwart van misdrijven opgehelderd

Kennislink.nl. Reizende criminelen langer uit handen van de politie. Slechts kwart van misdrijven opgehelderd Kennislink.nl Discussieer mee: Allemaal de beste van de klas?! Onderwerpen Publicaties Over Kennislink Nieuwsbrief Zoek Leven, Aarde & Heelal Gezondheid, Hersenen & Gedrag Mens & Maatschappij Energie &

Nadere informatie

Voorwoord... iii Verantwoording... v

Voorwoord... iii Verantwoording... v Inhoudsopgave Voorwoord... iii Verantwoording... v INTRODUCTIE... 1 1. Wat is onderzoek... 2 1.1 Een definitie van onderzoek... 2 1.2 De onderzoeker als probleemoplosser of de onderzoeker als adviseur...

Nadere informatie

CONVENANT VEILIG UITGAAN BINNENSTAD UTRECHT PROCESEVALUATIE

CONVENANT VEILIG UITGAAN BINNENSTAD UTRECHT PROCESEVALUATIE CONVENANT VEILIG UITGAAN BINNENSTADUTRECHT PROCESEVALUATIE CONVENANT VEILIG UITGAAN BINNENSTAD UTRECHT PROCESEVALUATIE J. Snippe, M. Hoorn, B. Bieleman INTRAVAL Groningen-Rotterdam 4. CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675 ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 07-09-2011 Datum publicatie 15-09-2011 Zaaknummer 16-600572-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2003 341 Besluit van 25 augustus 2003, houdende wijziging van het Besluit aanwijzing Halt-feiten Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden,

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over het College van procureurs-generaal te Den Haag. Datum: 25 februari 2014. Rapportnummer: 2014/010

Rapport. Rapport over een klacht over het College van procureurs-generaal te Den Haag. Datum: 25 februari 2014. Rapportnummer: 2014/010 Rapport Rapport over een klacht over het College van procureurs-generaal te Den Haag. Datum: 25 februari 2014 Rapportnummer: 2014/010 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het College van procureurs-generaal

Nadere informatie

Van cijfers naar interpretatie

Van cijfers naar interpretatie Van cijfers naar interpretatie Een duiding van de kwantitatieve ontwikkelingen van de jeugdcriminaliteit Samenvatting In opdracht van Ministerie van Veiligheid en Justitie, Wetenschappelijk Onderzoek-

Nadere informatie

Een Aanpak Seksueel Geweld voor elke regio!

Een Aanpak Seksueel Geweld voor elke regio! Een Aanpak Seksueel Geweld voor elke regio! Door Suzanne Kok (Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen), Amy Mante-Adu (Rutgers) en Maaike van de Graaf (Gemeente Rotterdam) Dag

Nadere informatie

Als er sprake is van een incident op heterdaad (tijdens of kort na plegen) en het gaat om een mishandeling of een bedreiging met mishandeling:

Als er sprake is van een incident op heterdaad (tijdens of kort na plegen) en het gaat om een mishandeling of een bedreiging met mishandeling: 1-2-3 Aangiftewijzer Geweld, bedreiging en belediging tegen de gerechtsdeurwaarder Soms heeft de gerechtsdeurwaarder te maken met agressie en geweld. Helaas worden strafbare feiten niet altijd en automatisch

Nadere informatie

Resultaten van de Nationale Veiligheidsindices 2013

Resultaten van de Nationale Veiligheidsindices 2013 Factsheet 14-6 Resultaten van de Nationale Veiligheidsindices 13 Auteurs: S.J. Vergouw, R.P.W. Jennissen, G. Weijters & P.R. Smit 14 Het WODC heeft een nieuwe methode ontwikkeld om de ontwikkelingen in

Nadere informatie

Onderzoek klanttevredenheid Proces klachtbehandeling 2011... Antidiscriminatievoorziening Limburg

Onderzoek klanttevredenheid Proces klachtbehandeling 2011... Antidiscriminatievoorziening Limburg Proces klachtbehandeling 2011................................................................... Antidiscriminatievoorziening Limburg Mei 2012...................................................................

Nadere informatie

5. CONCLUSIES ONDERZOEK

5. CONCLUSIES ONDERZOEK 5. CONCLUSIES ONDERZOEK In dit hoofdstuk worden de conclusies van het onderzoek gepresenteerd. Achtereenvolgens worden de definitie van het begrip risicojongeren, de profielen en de registraties besproken.

Nadere informatie

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over het Openbaar Ministerie te Den Haag. Datum: 7 juli 2015 Rapportnummer: 2015/109

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over het Openbaar Ministerie te Den Haag. Datum: 7 juli 2015 Rapportnummer: 2015/109 Rapport Rapport naar aanleiding van een klacht over het Openbaar Ministerie te Den Haag. Datum: 7 juli 2015 Rapportnummer: 2015/109 2 Aanleiding Verzoekster is advocaat en haar cliënt stelt dat hij op

Nadere informatie

De Minister van Justitie

De Minister van Justitie POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 E-MAIL info@cbpweb.nl INTERNET www.cbpweb.nl AAN De Minister van Justitie DATUM 18

Nadere informatie

Evaluatie gratis openbaar vervoer 65+-ers Rotterdam

Evaluatie gratis openbaar vervoer 65+-ers Rotterdam Evaluatie gratis openbaar vervoer 65+-ers Rotterdam J. Snippe F. Schaap M. Boendermaker B. Bieleman COLOFON St. INTRAVAL Postadres Postbus 1781 9701 BT Groningen E-mail info@intraval.nl www.intraval.nl

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 7369 18 mei 2010 Tijdelijke beleidsregels van de Minister van Justitie van 26 april 2010, nr. DDS5650637, omtrent het

Nadere informatie

SAMENVATTING. Inleiding

SAMENVATTING. Inleiding SAMENVATTING Inleiding De Wet tijdelijk huisverbod (Wth) is op 1 januari 2009 in werking getreden. Met een huisverbod kan een (potentiële) pleger van huiselijk geweld tien dagen uit huis worden geplaatst.

Nadere informatie

Samenvatting. De onderzoeksgroep

Samenvatting. De onderzoeksgroep Samenvatting In 2002 is door het WODC een onderzoek uitgevoerd naar de praktijk van de jeugdreclassering (Kruissink & Verwers, 2002). Dat onderzoek richtte zich op een steekproef uit de groep jongeren

Nadere informatie

Deze centrale vraag leidt tot de volgende deelvragen, die in het onderzoek beantwoord zullen worden.

Deze centrale vraag leidt tot de volgende deelvragen, die in het onderzoek beantwoord zullen worden. Aan: Gemeenteraad van Druten Druten, 27 juli 2015 Geachte voorzitter en leden van de gemeenteraad, In de eerste rekenkamerbrief van 2015 komt inkoop en aanbesteding aan bod. Dit onderwerp heeft grote relevantie,

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over het Openbaar Ministerie te Den Haag. Datum: Rapportnummer: 2013/044

Rapport. Rapport over een klacht over het Openbaar Ministerie te Den Haag. Datum: Rapportnummer: 2013/044 Rapport Rapport over een klacht over het Openbaar Ministerie te Den Haag. Datum: Rapportnummer: 2013/044 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de officier van justitie van het arrondissementsparket te Den

Nadere informatie

8 secondant #3/4 juli/augustus 2008. Bedrijfsleven en criminaliteit 2002-2007. Crimi-trends

8 secondant #3/4 juli/augustus 2008. Bedrijfsleven en criminaliteit 2002-2007. Crimi-trends 8 secondant #3/4 juli/augustus 2008 Bedrijfsleven en criminaliteit 2002-2007 Diefstallen in winkels en horeca nemen toe Crimi-trends De criminaliteit tegen het bedrijfsleven moet in 2010 met een kwart

Nadere informatie

maatschappijwetenschappen havo 2016-I

maatschappijwetenschappen havo 2016-I Opgave 3 Veranderingen in het jeugdstrafrecht: invoering van het adolescentenstrafrecht Bij deze opgave horen teksten 3 tot en met 5 en figuur 2 uit het bronnenboekje. Inleiding Op 1 april 2014 is het

Nadere informatie

Rechtsbescherming van uithuisgeplaatsten

Rechtsbescherming van uithuisgeplaatsten juridisch en bestuurskundig onderzoek advies onderwijs Rechtsbescherming van uithuisgeplaatsten Een verkennend onderzoek Groningen, juli 2010 2010 WODC, ministerie van Justitie. Auteursrechten voorbehouden.

Nadere informatie

een klasse apart? Gonneke Stevens Violaine Veen Wilma Vollebergh Algemene Sociale Wetenschappen, UU

een klasse apart? Gonneke Stevens Violaine Veen Wilma Vollebergh Algemene Sociale Wetenschappen, UU Marokkaanse jeugddelinquenten: een klasse apart? Onderzoek naar jongens in preventieve hechtenis met een Marokkaanse en Nederlandse achtergrond Gonneke Stevens Violaine Veen Wilma Vollebergh Algemene Sociale

Nadere informatie

Hepatitis C in penitentiaire inrichtingen Een onderzoek naar prevalentie

Hepatitis C in penitentiaire inrichtingen Een onderzoek naar prevalentie Hepatitis C in penitentiaire inrichtingen Een onderzoek naar prevalentie C.J. Leemrijse M.Bongers M. Nielen W. Devillé ISBN 978-90-6905-995-2 http://www.nivel.nl nivel@nivel.nl Telefoon 030 2 729 700 Fax

Nadere informatie

Criminaliteit. en rechtsspraak

Criminaliteit. en rechtsspraak Criminaliteit en rechtsspraak Praktisch: Leerboek blz. 128 t/m 143 Start 18 oktober 2018 Klaar 6 december 2018 Voortgangstoets (weging 2,5%) 13 december Leerstof en toetsen WEEK 42: 15-19 okt Thema Criminaliteit

Nadere informatie

2011 Veelplegers Twente

2011 Veelplegers Twente CO LO F O N Monitor St. I NTRAVAL Postadres Postbus 1781 971 BT Groningen E-mail info@intraval.nl www.intraval.nl Kantoor Groningen: St. Jansstraat 2C Telefoon 5-313 4 52 Fax 5-312 75 26 Kantoor Rotterdam:

Nadere informatie

Onderzoeksprotocol Rekenkamer West-Brabant

Onderzoeksprotocol Rekenkamer West-Brabant Onderzoeksprotocol Rekenkamer West-Brabant Vastgesteld door de Rekenkamer West-Brabant in haar vergadering van 25 oktober 2010. Dit onderzoeksprotocol vloeit voort uit het Reglement van Orde, vastgesteld

Nadere informatie

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over het arrondissementsparket te Rotterdam. Datum: 3 augustus Rapportnummer: 2011/226

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over het arrondissementsparket te Rotterdam. Datum: 3 augustus Rapportnummer: 2011/226 Rapport Rapport naar aanleiding van een klacht over het arrondissementsparket te Rotterdam. Datum: 3 augustus 2011 Rapportnummer: 2011/226 2 Feiten Verzoekers hebben bij de politie aangifte gedaan jegens

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 30 841 Voorstel van wet van de leden Van Haersma Buma en Weekers tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht met betrekking tot de invoering van

Nadere informatie

Jeugdcriminaliteit en jeugdveiligheid in Groningen

Jeugdcriminaliteit en jeugdveiligheid in Groningen FACTSHEET Jeugdcriminaliteit en jeugdveiligheid in Groningen In deze factsheet worden trends en ontwikkelingen ten aanzien van de jeugdcriminaliteit en jeugdveiligheid in de provincie Groningen behandeld.

Nadere informatie

Easy Money - maar tegen welke prijs?

Easy Money - maar tegen welke prijs? Henk Ferwerda en Alfred Hakkert Easy money maar tegen welke prijs? Straatroof: daad, slachtoffers en daders. In: Kees Schuyt en Gabriël van der Brink (Red.) Publiek Geweld. Amsterdam University Press,

Nadere informatie

Daling totale criminaliteit ten opzichte van 2012 en 2011, opsporing boekt resultaat

Daling totale criminaliteit ten opzichte van 2012 en 2011, opsporing boekt resultaat Daling totale criminaliteit ten opzichte van 2012 en 2011, opsporing boekt resultaat Datum : 22-01-2014 1. Algemeen Onderstaand cijfermateriaal betreft een aanvulling op de reeds gepresenteerde criminaliteitscijfers

Nadere informatie

Plan van aanpak. Protocol. pilot camera s op. GGD/ Ambulances. in de Regio Haaglanden

Plan van aanpak. Protocol. pilot camera s op. GGD/ Ambulances. in de Regio Haaglanden Plan van aanpak en Protocol pilot camera s op GGD/ Ambulances in de Regio Haaglanden 1 Inhoudsopgave pag 1. Aanleiding 3 2. Doel en reikwijdte 3 3. Organisatie 4 4. Aanpak en planning 4 5. Financiering

Nadere informatie

Onderzoeksopzet. Marktonderzoek Klantbeleving

Onderzoeksopzet. Marktonderzoek Klantbeleving Onderzoeksopzet Marktonderzoek Klantbeleving Utrecht, september 2009 1. Inleiding De beleving van de klant ten opzichte van dienstverlening wordt een steeds belangrijker onderwerp in het ontwikkelen van

Nadere informatie

Q1 Heeft u in uw werk te maken met het systeem Basisvoorziening Handhaving (BVH)?

Q1 Heeft u in uw werk te maken met het systeem Basisvoorziening Handhaving (BVH)? Q1 Heeft u in uw werk te maken met het systeem Basisvoorziening Handhaving (BVH)? Answered: 1.480 Skipped: 0 Ja Ja 79,26% 1.173 20,74% 307 TOTAAL 1.480 1 / 31 Q2 Sinds enkele jaren is er discussie over

Nadere informatie

gegevens analyseren Welk onderzoekmodel gebruik je? Quasiexperiment ( 5.5) zonder controle achtergronden

gegevens analyseren Welk onderzoekmodel gebruik je? Quasiexperiment ( 5.5) zonder controle achtergronden een handreiking 71 hoofdstuk 8 gegevens analyseren Door middel van analyse vat je de verzamelde gegevens samen, zodat een overzichtelijk beeld van het geheel ontstaat. Richt de analyse in de eerste plaats

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 31 015 Kindermishandeling Nr. 82 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den

Nadere informatie

De ontwikkeling van geweld in de Nederlandse samenleving VEEL MONITOREN, WEINIG EENDUIDIGHEID

De ontwikkeling van geweld in de Nederlandse samenleving VEEL MONITOREN, WEINIG EENDUIDIGHEID SECONDANT #1 MAART 2011 53 De ontwikkeling van geweld in de Nederlandse samenleving VEEL MONITOREN, WEINIG EENDUIDIGHEID door Maartje Timmermans en Miranda Witvliet De auteurs werken als onderzoeker bij

Nadere informatie

Huishoudens die niet gecontacteerd konden worden

Huishoudens die niet gecontacteerd konden worden 4.2. Participatiegraad Om de vooropgestelde steekproef van 10.000 personen te realiseren, werden 35.023 huishoudens geselecteerd op basis van het Nationaal Register. Met 11.568 huishoudens werd gepoogd

Nadere informatie