Date de réception : 01/03/2012
|
|
- Frederik Sasbrink
- 6 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Date de réception : 01/03/2012
2 C-45/12-1 Zaak C-45/12 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 30 januari 2012 Verwijzende rechter: Arbeidshof te Brussel / België Datum van de verwijzingsbeslissing: 19 januari 2012 Verzoekende partij: RKW Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers Verwerende partij: Radia Hadj Ahmed In de zaak: ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST RIJKSDIENST VOOR KINDERBIJSLAG VOOR WERKNEMERS (RKW). Appellante, Tegen: HADJ AHMED Radia, Geïntimeerde, NL
3 VERZOEK OM EEN PREJUDICIËLE BESLISSING VAN ZAAK C-45/12-1 I. Feiten en voorgeschiedenis van het geding 1. R. Hadj Ahmed, een Algerijns onderdaan geboren op 26 maart 1968, is sedert 18 januari 2006 in het Belgische bevolkingsregister ingeschreven en beschikt sedertdien over een verblijfstitel voor het grondgebied (identiteitskaart voor vreemdelingen). Zij heeft in België een verblijfstitel verkregen omdat zij zich in België bij B. Helmaoui, een Frans onderdaan, heeft gevoegd. Zij hebben samen een kind, I. Helmaoui, dat op 18 december 2003 is geboren en de Franse nationaliteit heeft. In 2006, nadat zij die verblijfstitel had verkregen, liet Hadj Ahmed haar dochter B. Ghilem, geboren op 28 januari 1993 en Algerijns onderdaan, naar België komen. Het Hof heeft geen informatie over de vader van dit kind. Tijdens de periode waarin Hadj Ahmed samenwoonde met B. Helmaoui, heeft zij voor haar twee kinderen (voor het kind Ghilem vanaf 1 januari 2007) kinderbijslag ontvangen tegen het normale tarief, op basis van de door haar partner B. Helmaoui in België verrichte arbeid. 2. Het samenwonen is in juni 2007 beëindigd. Sedert 15 mei 2007 ontvangt Hadj Ahmed sociale bijstand van het OCMW van Anderlecht. Zij is niet ten laste van B. Helmaoui. Het kinderbijslagfonds voor werknemers (Securex) van B. Helmaoui heeft vastgesteld dat Hadj Ahmed sedert 1 oktober 2007 niet langer bevoegd was voor het kind Ghilem. Zij is bevoegd gebleven voor het kind I. Helmaoui en de kinderbijslag voor dit kind werd verder aan Hadj Ahmed uitgekeerd. Op 1 oktober 2007 is voor het kind Ghilem bij de Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers (RKW) een aanvraag voor gewaarborgde gezinsbijslag (subsidiaire regeling) ingediend. 3. Op 7 april 2008 heeft de RKW de aanvraag afgewezen omdat de belanghebbende niet voldeed aan de verblijfsvoorwaarde. De afwijzing is als volgt gemotiveerd: Artikel 1, vijfde alinea, van de wet van 20 juli 1971 tot instelling van gewaarborgde gezinsbijslag bepaalt dat de aanvrager van gezinsbijslag werkelijk en ononderbroken in België moet hebben verbleven gedurende ten minste de laatste vijf jaar die de indiening van de aanvraag om gewaarborgde gezinsbijslag voorafgaan. Volgens de gegevens van het rijksregister verblijft u werkelijk en ononderbroken in België sedert 18 januari Aangezien u niet aan de verblijfsvoorwaarde voldoet, kunt u zich niet beroepen op de wet van 20 juli tot instelling van gewaarborgde gezinsbijslag. 2
4 ONAFTS In zijn beslissing nodigt de RKW de belanghebbende uit om bij de Federale Overheidsdienst [FOD] Sociale Zekerheid op basis van artikel 2, 2 en 3, van de wet van 20 juli 1971 een afwijking te vragen van de voorwaarde inzake verblijfsduur in België. 4. Bij op 3 juli 2008 ter griffie neergelegd verzoekschrift heeft Hadj Ahmed tegen deze beslissing van de RKW beroep ingesteld bij de Arbeidsrechtbank te Brussel. Zij heeft betoogd dat zij zich op de bepalingen van verordening (EEG) nr. 1408/71 van 14 juni 1971 kan beroepen. Volgens haar valt zij wegens haar legaal verblijf, of bij ontstentenis daarvan krachtens richtlijn 2004/38, binnen de personele werkingssfeer (artikel 2), en wegens haar aanvraag voor gezinsbijslag binnen de materiële werkingsfeer (artikel 4, lid 1, sub h) van de verordening. Dit beroep heeft tot het bestreden vonnis geleid. 5. Gelijktijdig heeft Hadj Ahmed bij de FOD Sociale Zekerheid een afwijking gevraagd van de voorwaarde inzake verblijfsduur in België. Bij beslissing van 19 september 2008, die op 3 oktober 2008 is betekend, is die aanvraag geweigerd. De beslissing is gemotiveerd door de vaststelling dat verzoekster niet heeft aangetoond dat zij in april 2004 (maand die vier jaar voorafgaat aan haar aanvraag bij de RKW) en in 2005 in België verbleef. In de beslissing werd Hadj Ahmed verzocht om bij de RKW een nieuwe aanvraag voor gewaarborgde gezinsbijslag in te dienen van zodra zij het bewijs kon leveren van een werkelijk en ononderbroken verblijf van vier jaar in België. Aan die voorwaarde is sedert 18 januari 2010 voldaan, zodat sedertdien voor het kind Ghilem de gewaarborgde gezinsbijslag wordt uitgekeerd. II. Het vonnis waartegen hoger beroep is ingesteld Bij vonnis van 23 augustus 2010 heeft de Arbeidsrechtbank te Brussel vastgesteld dat de toestemming voor de belanghebbende om zich in België te vestigen als gezinslid van een burger van de Unie, de gelijkstelling inhield met een burger van de Unie, zodat zij sedertdien recht heeft op dezelfde behandeling als de nationale onderdanen. De Arbeidsrechtbank heeft verwezen naar het arrest Trojani van 7 september 2004 van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen. Bijgevolg heeft de Arbeidsrechtbank: - de vordering gedeeltelijk gegrond verklaard; - de RKW veroordeeld om met ingang van 1 oktober 2007 verzoekster de gewaarborgde gezinsbijslag vermeerderd met de wettelijke rente te betalen ten behoeve van haar dochter Ghilem, - de vordering verworpen voor het overige. 3
5 VERZOEK OM EEN PREJUDICIËLE BESLISSING VAN ZAAK C-45/12-1 III. Voorwerp van het hoger beroep Vorderingen van de partijen in beroep De RKW, appellante, verzoekt het Arbeidshof: - het vonnis van [de] Arbeidsrechtbank te Brussel van 23 augustus 2010 te vernietigen; - derhalve, - het door Hadj Ahmed op 3 juli 2008 ingestelde beroep ontvankelijk, maar ongegrond te verklaren; - het hoger beroep van Hadj Ahmed te verwerpen; - de beslissing van de RKW van 22 april 2008 te bevestigen; - Hadj Ahmed, geïntimeerde, verzoekt het Arbeidshof: - het hoger beroep ongegrond te verklaren; 4
6 ONAFTS IV. Standpunten van de partijen 1. De RKW betwist de zienswijze van de eerste rechter dat een onderdaan van een derde land kan worden gelijkgesteld met een burger van de Unie vanaf het ogenblik dat die zich op het grondgebied van de Unie bij een burger van de EU voegt, en dat Hadj Ahmed sedertdien wegens de gelijkstelling met een onderdaan van een staat waarop verordening (EEG) nr. 1408/71 van toepassing is, voldoet aan de verblijfsvoorwaarde. De RKW betoogt dat het gewaarborgde gezinsbijslagstelsel een residueel stelsel is, dat is onderworpen aan beperkende en cumulatieve voorwaarden, aangezien het gezinsbijslag toekent aan een verzoeker die geen enkele band met arbeid of een gelijkgestelde toestand aantoont, terwijl deze bijslag wordt gefinancierd door premies betaald door de werkgevers. De RKW trekt in twijfel dat op grond van richtlijn 2004/38 een persoon die geen burger is van de Unie kan worden gelijkgesteld met een burger van de Unie wanneer die persoon zich bij een burger van de Unie voegt, en meent daarentegen dat die laatste is onderworpen aan voorwaarden die eigen zijn aan zijn situatie. De RKW meent eveneens dat de eerste rechter het arrest Trojani, dat een burger van de Unie en een socialezekerheidsuitkering betrof, en dus een andere situatie dan die van Hadj Ahmed, verkeerd uitlegt. 2. Hadj Ahmed merkt op dat wat de relevante periode betreft, het geding slechts gaat over het recht op gewaarborgde gezinsbijslag ten voordele van het kind Ghilem met ingang van 1 oktober Wat de grond van de zaak betreft, meent zij dat zij, als onderdaan van een derde land die zich bij een onderdaan van de EU heeft gevoegd, over een verblijfstitel beschikt die haar als persoon die binnen de werkingssfeer van verordening (EEG) nr. 1408/71 valt, vrijstelt van de verblijfsvoorwaarde van vijf jaar, en dat zij, aangezien zij een verblijfstitel heeft verkregen als gezinslid van een burger van de Unie, dit recht niet heeft verloren doordat zij niet meer met de vader van haar zoon samenwoont. Zij betoogt dat: - het samenwonen niet permanent dient te zijn om aanspraak te hebben op een verblijfsrecht; - hoewel zij niet langer samenwoont met B. Helmaoui het verblijfsrecht niet ter discussie is gesteld; - artikel 13 van richtlijn 2004/38 een zelfstandig recht bevestigt voor de gezinsleden van een burger van de Unie, en dat het einde van de relatie niet automatisch het verlies van een verblijfsrecht als [gezins]lid van een burger van de Unie met zich meebrengt; 5
7 VERZOEK OM EEN PREJUDICIËLE BESLISSING VAN ZAAK C-45/ op basis van de rechtspraak die door het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen in het arrest CHEN van 19 oktober 2004 is ontwikkeld, haar samenwoning met een Frans kind haar verblijfsrecht versterkt; - dezelfde beginselen moeten worden toegepast als die welke het Hof van Justitie in het arrest Trojani van 7 september 2004 heeft ontwikkeld, zodat zij sinds de toekenning door haar verblijfsrecht van de hoedanigheid van gezinslid van een burger van de Unie, zich kan beroepen op de rechten die uit die hoedanigheid voortvloeien en op de wettelijke vrijstelling. Subsidiair voert Hadj Ahmed, in haar hoedanigheid van moeder van een burger van de Unie (haar andere kind heeft de Franse nationaliteit), een discriminatie aan op basis van de artikelen 20 en 21 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, van artikel 14 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, en van artikel 1, Eerste Protocol [ervan]. V. Het geding 1. In geschil is het recht van Hadj Ahmed, een Algerijns onderdaan die wettig in België verblijft, om voor haar kind Ghilem, dat eveneens de Algerijnse nationaliteit heeft, gewaarborgde gezinsbijslag te ontvangen, hoewel zij op het ogenblik van haar aanvraag niet voldoet aan de voorwaarde van een verblijf van vijf jaar op Belgisch grondgebied, vereist door de wet van 20 juli 1971 tot instelling van gewaarborgde gezinsbijslag. De relevante periode loopt van 1 oktober 2007 (de bijslag is uitgekeerd tot en met 30 september 2007 ) tot en met 18 januari 2010 (toekenning van de gewaarborgde gezinsbijslag op grond van vier jaar vastgesteld verblijf, beoordeeld als behartigenswaardig geval in de zin van artikel 2, derde alinea, van de wet van 20 juli 1971). V.A. Toepasselijke bepalingen VA.l. De Belgische wettelijke regeling 2. De materie is geregeld bij de wet van 20 juli 1971 tot instelling van gewaarborgde gezinsbijslag. De vraag naar het recht op gewaarborgde gezinsbijslag wordt beoordeeld op het openblik dat de aanvraag wordt ingediend. 3. Artikel 1, eerste en zesde tot en met achtste alinea, van de wet van 20 juli 1971, in de versie die gold tot en met 28 februari 2009, bepaalt: Onverminderd de bepalingen van artikel 10, wordt gezinsbijslag toegekend, onder de bij of krachtens deze wet bepaalde voorwaarden, ten behoeve van het 6
8 ONAFTS kind dat uitsluitend of hoofdzakelijk ten laste is van een natuurlijke persoon die in België verblijft. [ ] De natuurlijke persoon bedoeld in het eerste lid moet werkelijk en ononderbroken verbleven hebben in België gedurende minstens de laatste vijf jaar die de indiening van de aanvraag om gewaarborgde gezinsbijslag voorafgaan. Van deze voorwaarde worden vrijgesteld: 1 de persoon die onder de toepassing valt van de verordening (EEG) nr. 1408/71 van 14 juni 1971 van de Raad van de Europese Gemeenschappen betreffende de toepassing van de sociale verzekeringsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen; 4 de persoon die niet bedoeld is onder 1 en die onderdaan is van een Staat die het (Europees Sociaal Handvest of het (Herziene) Europees Sociaal Handvest) heeft geratificeerd. Als de natuurlijke persoon bedoeld in het eerste lid vreemdeling is, moet hij toegelaten of gemachtigd zijn in België te verblijven of zich er te vestigen, overeenkomstig de bepalingen van de wet van 15 december 1980, betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. Tijdens de relevante periode is de wet gewijzigd, waardoor ook van de verblijfsvoorwaarde kan worden vrijgesteld (artikel 34 van de wet van 30 december 2009, waarbij artikel 1, zesde alinea, van de Wet van 20 juli 1971 werd vervolledigd): 5 de persoon die gewaarborgde gezinsbijslag aanvraagt ten behoeve van een kind a) dat onderdaan is van een staat die onder de toepassing valt van de verordening (EEG) nr. 1408/71 van 14 juni 1971 van de Raad van de Europese Gemeenschappen betreffende de toepassing van de sociale verzekeringsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen, of indien dit niet het geval is, dat onderdaan is van een staat die het Europees Sociaal Handvest of het (Herziene) Europees Sociaal Handvest heeft geratificeerd; 7
9 VERZOEK OM EEN PREJUDICIËLE BESLISSING VAN ZAAK C-45/12-1 b) dat staatloze is of vluchteling in de zin van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. 5. Hadj Ahmed, die sedert januari 2006 over een verblijfstitel in België beschikt, beweert niet dat zij voldoet aan de voorwaarde van vijf jaar verblijf in België. Zij betoogt dat zij van deze voorwaarde is vrijgesteld. 6. Wegens de omstandigheden van de zaak kan geen vrijstelling worden verleend op basis van de tweede tot en met de vijfde categorie van artikel 1 van de wet van 20 juli 1971 tot instelling van gewaarborgde gezinsbijslag. Algerije is met name geen verdragspartij bij het Europees Sociaal Charter. Hadj Ahmed betoogt dat zij voldoet aan de voorwaarden van de eerste categorie. Die categorie verwijst naar de werkingssfeer van verordening (EEG) nr. 1408/71. VA.2 Het gemeenschapsrecht De personele werkingssfeer van verordening (EEG) nr. 1408/ Noch Hadj Ahmed, noch het kind waarvoor zij gewaarborgde gezinsbijslag aanvraagt, beschikken over het burgerschap van de Unie. Het burgerschap van de Unie, dat specifieke rechten toekent, is voorbehouden aan de onderdanen van de lidstaten (Verdrag, artikel 20). Hadj Ahmed kan zich dus niet op het burgerschap van de Unie beroepen om aanspraak te maken op een gelijke behandeling. 8. Voor het onderzoek naar de rechten van het kind op gewaarborgde gezinsbijslag heeft Hadj Ahmed er belang bij zich te beroepen op de toepassing van verordening (EEG) nr. 1408/71, teneinde de door de Belgische wet voorziene verblijfsvoorwaarde van vijf jaar te vermijden. Verordening (EEG) nr. 1408/71 is opgeheven door verordening nr. 883/2004 van 29 april 2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels. Die opheffing trad in werking op 1 mei 2010, dus na de relevante periode. 9. Verordening (EEG) nr. 1408/71 is van toepassing op werknemers of zelfstandigen en op studenten op wie de wetgeving van een of meer lidstaten van toepassing is of geweest is, en die onderdanen van een der lidstaten zijn, alsmede op hun gezinsleden. Voor de toepassing van deze verordening: 8
10 ONAFTS (f) wordt onder gezinslid verstaan iedere persoon die in de wetgeving krachtens welke de prestaties worden verleend of, in de gevallen bedoeld in artikel 22, lid 1, onder a), en artikel 39, in de wetgeving van de lidstaat op het grondgebied waarvan hij woont, als gezinslid wordt aangemerkt of erkend, of als huisgenoot wordt aangeduid; indien deze wetgevingen echter uitsluitend als gezinslid of huisgenoot beschouwen degene die bij de werknemer inwoont, wordt aan deze voorwaarde geacht te zijn voldaan wanneer de betrokkene in hoofdzaak op kosten van deze werknemer wordt onderhouden. Personen die op het grondgebied van één der lidstaten wonen op wie de bepalingen van deze verordening van toepassing zijn, hebben de rechten en verplichtingen voortvloeiende uit de wetgeving van elke lidstaat onder dezelfde voorwaarden als de onderdanen van die staat, behoudens bijzondere bepalingen van deze verordening (verordening, artikel 3). 10. Verordening (EG) nr. 859/2003 heeft verordeningen (EEG) nr. 1408/71 en nr. 574/2 gewijzigd door hun personele werkingssfeer uit te breiden tot onderdanen van derde landen op wie deze bepalingen alleen vanwege hun nationaliteit nog niet van toepassing zijn en die aan twee cumulatieve voorwaarden voldoen: in een lidstaat verblijven en zich niet in een louter interne situatie bevinden. Punten 7, 8, 9, 11, 12 en 15 van de considerans van bedoelde verordening luiden als volgt: (7) Wat de voorwaarden betreft voor de sociale bescherming van de onderdanen van derde landen, en meer in het bijzonder de socialezekerheidsregeling die op hen van toepassing is, oordeelde de Raad (Werkgelegenheid en Sociaal Beleid) in zijn conclusies van 3 december 2001 dat in het kader van de coördinatie die van toepassing is op de onderdanen van derde landen aan hen uniforme rechten moeten worden toegekend, die zo veel mogelijk in overeenstemming zijn met die van de burgers van de Europese Unie. (8) Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen[ ], die de grondslag vormt voor de coördinatie van de socialezekerheidsregelingen van de verschillende lidstaten, en verordening (EEG) nr. 574/72[ ], die de wijze van toepassing van verordening (EEG) nr. 1408/71 vaststelt, zijn momenteel slechts van toepassing op bepaalde onderdanen van derde landen. ( ). (9) Bijgevolg dienen de coördinatieregels van verordening (EEG) nr. 1408/71 en verordening (EEG) nr. 574/72 te worden toegepast op de onderdanen van derde landen die legaal in de Gemeenschap verblijven, die momenteel op grond van hun nationaliteit niet onder de bepalingen van die verordeningen vallen en die voldoen aan de andere voorwaarden waarin die verordeningen voorzien; deze 9
11 VERZOEK OM EEN PREJUDICIËLE BESLISSING VAN ZAAK C-45/12-1 uitbreiding is met name belangrijk met het oog op de aanstaande uitbreiding van de Europese Unie. [ ] (11) De bepalingen van verordening (EEG) nr. 1408/71 en verordening (EEG) nr. 574/72 zijn krachtens deze verordening slechts van toepassing indien de betrokkene reeds legaal op het grondgebied van een lidstaat verblijft. Het legale karakter van het verblijf is dus een voorwaarde voor de toepassing van die bepalingen. (12) De bepalingen van verordening (EEG) nr. 1408/71 en verordening (EEG) nr. 574/72 zijn niet van toepassing in situaties die in alle opzichten geheel in de interne sfeer van een enkele lidstaat liggen. Dit is met name het geval wanneer de situatie van een onderdaan van een derde land uitsluitend aanknopingspunten heeft met één derde land en met één enkele lidstaat. [ ] (15) Om deze doelstellingen te verwezenlijken, is het noodzakelijk en passend dat de uitbreiding van de toepassingssfeer van de regels voor de coördinatie van de nationale socialezekerheidsstelsels geschiedt door middel van een dwingend communautair rechtsinstrument dat rechtstreeks toepasbaar is in alle lidstaten die aan de aanneming van deze verordening hebben deelgenomen. Artikel 1 van verordening (EG) nr. 859/2003 bepaalt: Onverminderd het bepaalde in de bijlage van deze verordening zijn de bepalingen van verordening (EEG) nr. 1408/71 en verordening (EEG) nr. 574/72 van toepassing op de onderdanen van derde landen die alleen vanwege hun nationaliteit nog niet onder deze bepalingen vallen, alsmede op hun gezinsleden en nagelaten betrekkingen, mits zij legaal op het grondgebied van een lidstaat verblijven en zich in een situatie bevinden die niet in alle opzichten geheel in de interne sfeer van een enkele lidstaat ligt. 11. Bovendien beroept Hadj Ahmed zich op richtlijn 2004/38/EG van 29 april 2004 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden, en in het bijzonder artikel 13. Volgens die bepaling wordt het verblijfsrecht voor de gezinsleden op uitsluitend persoonlijke basis behouden in geval van scheiding, ontbinding of nietigverklaring van het huwelijk, of een beëindiging van het geregistreerde partnerschap. Het verblijfsrecht van Hadj Ahmed staat in onderhavige zaak niet ter discussie. Het geschil gaat echter over de gevolgen van het in de richtlijn bedoelde behoud van een zelfstandig verblijfsrecht. 10
12 ONAFTS VA.3 Prejudiciële vraag aan het Hof van Justitie 12. Teneinde te worden vrijgesteld van de door de Belgische wet opgelegde voorwaarde inzake verblijfsduur, voert Hadj Ahmed via het gemeenschapsrecht het behoud van haar verblijfstitel in België aan, die oorspronkelijk is verworven als gezinslid van een Franse werknemer, en het bestaan van een kind te haren laste dat de Franse nationaliteit heeft. Op het ogenblik van de aanvraag van de gewaarborgde gezinsbijslag, en tijdens de periode waarvoor om de bijslag is verzocht (1 oktober 2007 tot en met 18 januari 2010), waren de omstandigheden als volgt: - Hadj Ahmed verblijft sedert 2006 wettig in België, en woont sedert juni 2007 niet (langer) samen met een werknemer die onderdaan is van de EU. Zij is niet gescheiden en haar huwelijk is niet ontbonden of nietig verklaard. Zij roept evenmin een beëindiging in van een geregistreerd partnerschap. Zij heeft echter een kind met de Franse nationaliteit ten laste; - het kind waarvoor om gezinsbijslag wordt verzocht is Algerijns. Het kind is geen burger van de Unie en ook geen kind van een burger van de Unie. Het is ten laste van zijn moeder; - Hadj Ahmed ontvangt sociale bijstand voor haar volledige gezin. In België was zij nooit werkneemster of daarmee gelijkgestelde; - zij verblijft sedert minder dan vijf jaar op het Belgische grondgebied, en zij is niet verhuisd binnen de Europese ruimte. Gaat het, met name gelet op het verblijfsrecht dat oorspronkelijk in België was toegekend om zich bij een Frans onderdaan te voegen, en gelet op de aanwezigheid van een kind dat zij met hem heeft gehad en dat de Franse nationaliteit heeft, in die omstandigheden om een situatie die betrekking heeft op meerdere lidstaten? Het Arbeidshof heeft twijfels over de toepasselijkheid van verordening (EEG) nr. 1408/71, zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 859/2003, op onderdanen van een derde land die zich in een situatie zoals die van Hadj Ahmed bevinden. Bovendien vraagt het Arbeidshof zich af welke consequenties moeten worden verbonden aan het zelfstandige verblijfsrecht als bedoeld in richtlijn 2004/38/EG. Het antwoord op deze vragen is noodzakelijk voor de beslechting van het geding. Voor zover het Arbeidshof kon nagaan, gaat het niet om vragen waarop het Hof van Justitie reeds heeft geantwoord. Bijgevolg moet de behandeling van de zaak worden geschorst en moeten aan het Hof van Justitie de prejudiciële vragen worden gesteld die in het dictum van deze beslissing zijn weergegeven. 11
13 VERZOEK OM EEN PREJUDICIËLE BESLISSING VAN ZAAK C-45/12-1 OM DIE REDENEN, HET ARBEIDSHOF, Verklaart het hoger beroep van de RKW ontvankelijk, Schorst de behandeling over de grond van de zaak en verzoekt het Hof van Justitie van de Europese Unie om een prejudiciële beslissing over de volgende vragen: 1) Valt een onderdaan van een derde land (in casu met de Algerijnse nationaliteit), die minder dan vijf jaar geleden een verblijfstitel in een lidstaat (in casu in België) heeft verkregen, om zich zonder huwelijk of geregistreerd partnerschap bij een staatsburger van een andere lidstaat (in casu een Frans onderdaan) te voegen waarmee zij een kind heeft (met de Franse nationaliteit), binnen de personele werkingssfeer van verordening nr. 1408/71 als gezinslid van een werknemer die onderdaan is van een lidstaat, voor de toekenning, als begunstigde, van de gewaarborgde gezinsbijslag ten behoeve van een ander kind dat een onderdaan is van een derde land (in casu met de Algerijnse nationaliteit), terwijl het samenwonen van de betrokkene met de vader van het kind met de Franse nationaliteit inmiddels is beëindigd? 2) Indien de eerste vraag ontkennend wordt beantwoord, valt, in de omstandigheden als beschreven in de eerste vraag, en wegens de aanwezigheid in haar gezin van een kind met de Franse nationaliteit, deze onderdaan van een derde land, of haar kind dat een onderdaan is van een derde land, binnen de personele werkingssfeer van verordening nr. 1408/71 als gezinslid van een werknemer die onderdaan is van een lidstaat, voor de toekenning van de gewaarborgde gezinsbijslag aan het kind met de Algerijnse nationaliteit? 3) Indien de voorgaande vragen ontkennend worden beantwoord, heeft deze onderdaan van een derde land, in de omstandigheden beschreven in de eerste vraag en zolang het verblijfsrecht niet is ingetrokken, krachtens artikel 13, lid 2, en artikel 14 van richtlijn 2004/38, gelezen in samenhang met artikel 12 EG (thans artikel 18 VWEU), recht op dezelfde behandeling rechtens als staatsburgers van die lidstaat, zodat de Belgische Staat haar voor de toekenning van de gewaarborgde gezinsbijslag geen voorwaarde inzake verblijfsduur kan opleggen, aangezien die voorwaarde niet geldt voor begunstigden met de nationaliteit van die lidstaat? 4) Indien de voorgaande vragen ontkennend worden beantwoord, heeft die onderdaan van een derde land, in de omstandigheden als beschreven in de eerste vraag en als moeder van een burger van de Unie, krachtens de artikelen 20 en 21 van het Handvest van de grondrechten van de EU recht op een gelijke behandeling, zodat de Belgische Staat haar voor de toekenning van de gewaarborgde gezinsbijslag aan één van haar andere kinderen, dat onderdaan is 12
14 ONAFTS van een derde land, geen voorwaarde inzake verblijfsduur kan opleggen, aangezien die voorwaarde niet geldt voor een kind dat burger is van de EU? 13
Date de réception : 10/01/2012
Date de réception : 10/01/2012 Resumé C-619/11-1 Zaak C-619/11 Resumé van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 104, lid 1, van het reglement voor de procesvoering van het Hof
Nadere informatieDatum van inontvangstneming : 07/07/2017
Datum van inontvangstneming : 07/07/2017 Vertaling C-322/17-1 Zaak C-322/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 30 mei 2017 Verwijzende rechter: High Court (Ierland) Datum van de
Nadere informatieRolnummer 5910. Arrest nr. 155/2014 van 23 oktober 2014 A R R E S T
Rolnummer 5910 Arrest nr. 155/2014 van 23 oktober 2014 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 1, zesde lid, van de wet van 20 juli 1971 tot instelling van gewaarborgde gezinsbijslag,
Nadere informatieRolnummer 5062. Arrest nr. 1/2012 van 11 januari 2012 A R R E S T
Rolnummer 5062 Arrest nr. 1/2012 van 11 januari 2012 A R R E S T In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 1, achtste lid, van de wet van 20 juli 1971 tot instelling van gewaarborgde gezinsbijslag,
Nadere informatieDatum van inontvangstneming : 23/08/2012
Datum van inontvangstneming : 23/08/2012 C-347/12-1 Datum van indiening: 20 juli 2012 Verwijzende rechter: Zaak C-347/12 Verzoek om een prejudiciële beslissing Cour de cassation du Grand-Duché de Luxembourg/
Nadere informatieDatum van inontvangstneming : 30/09/2014
Datum van inontvangstneming : 30/09/2014 Samenvatting C-408/14-1 Zaak C-408/14 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering
Nadere informatieDatum van inontvangstneming : 06/03/2017
Datum van inontvangstneming : 06/03/2017 Vertaling C-45/17-1 Zaak C-45/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 30 januari 2017 Verwijzende rechter: Conseil d État (Frankrijk) Datum
Nadere informatieDatum van inontvangstneming : 02/02/2016
Datum van inontvangstneming : 02/02/2016 Vertaling C-690/15-1 Zaak C-690/15 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 21 december 2015 Verwijzende rechter: Cour administrative d appel
Nadere informatieJURISPRUDENTIE VAN HET HVJEG 1987 BLADZIJDEN 3611
JURISPRUDENTIE VAN HET HVJEG 1987 BLADZIJDEN 3611 ARREST VAN HET HOF (DERDE KAMER) VAN 24 SEPTEMBER 1987. BESTUUR VAN DE SOCIALE VERZEKERINGSBANK TEGEN J. A. DE RIJKE. VERZOEK OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING,
Nadere informatie2. In het arrest van 20 september 2001 heeft het Hof uitspraak gedaan over twee prejudiciële vragen die respectievelijk betrekking hadden op:
Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 juni 2002 (26.06) (OR. fr) PUBLIC 9893/02 Interinstitutioneel dossier: 2001/0111 (COD) LIMITE 211 MI 108 JAI 133 SOC 309 CODEC 752 BIJDRAGE VAN DE IDISCHE
Nadere informatieDatum : 21/10/2002 BS : 29/10/2002
Datum : 21/10/2002 BS : 29/10/2002 Omzendbrief betreffende de aanvraag tot verblijf of vestiging in het Koninkrijk, ingediend op basis van artikel 40 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang
Nadere informatieDatum van inontvangstneming : 14/07/2015
Datum van inontvangstneming : 14/07/2015 Vertaling C-284/15-1 Zaak C-284/15 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 10 juni 2015 Verwijzende rechter: Arbeidshof te Brussel (België)
Nadere informatieDatum van inontvangstneming : 25/07/2014
Datum van inontvangstneming : 25/07/2014 Vertaling C-304/14-1 Datum van indiening: 24 juni 2014 Verwijzende rechter: Zaak C-304/14 Verzoek om een prejudiciële beslissing Upper Tribunal (Immigration and
Nadere informatieArrest. Rolnummer 5282. Arrest nr. 12/2013 van 21 februari 2013 A R R E S T
Arrest Rolnummer 5282 Arrest nr. 12/2013 van 21 februari 2013 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 1, zesde lid, van de wet van 20 juli 1971 tot instelling van gewaarborgde gezinsbijslag,
Nadere informatieDatum van inontvangstneming : 15/06/2017
Datum van inontvangstneming : 15/06/2017 Samenvatting C-246/17-1 Zaak C-246/17 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering
Nadere informatieCOMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD
COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 23.7.2007 COM(2007) 439 definitief 2007/0152 (CNS) Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot uitbreiding van de bepalingen van Verordening (EG) nr.
Nadere informatieARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 26 november 2009 (*)
ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 26 november 2009 (*) Sociale zekerheid van migrerende werknemers Kinderbijslag Weigering Staatsburger die met kind in andere lidstaat is gevestigd terwijl vader van kind
Nadere informatieBrussel, 9 december 2010 (OR. fr) ASSOCIATIE TUSSEN DE EUROPESE UNIE EN MAROKKO UE-MA 2706/10
ASSOCIATIE TUSSEN DE EUROPESE UNIE EN MAROKKO De Associatieraad Brussel, 9 december 2010 (OR. fr) UE-MA 2706/10 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: BESLUIT VAN DE ASSOCIATIERAAD EU-MAROKKO
Nadere informatieRolnummer Arrest nr. 62/2009 van 25 maart 2009 A R R E S T
Rolnummer 4492 Arrest nr. 62/2009 van 25 maart 2009 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 1, zesde lid, van de wet van 20 juli 1971 tot instelling van gewaarborgde gezinsbijslag,
Nadere informatieDatum van inontvangstneming : 18/02/2019
Datum van inontvangstneming : 18/02/2019 Vertaling C-802/18-1 Datum van indiening: Verwijzende rechter: Zaak C-802/18 Verzoek om een prejudiciële beslissing 19 december 2018 Conseil supérieur de la Sécurité
Nadere informatieDatum van inontvangstneming : 14/06/2013
Datum van inontvangstneming : 14/06/2013 Vertaling C-258/13-1 Zaak C-258/13 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 13 mei 2013 Verwijzende rechter: Varas Cíveis de Lisboa (Portugal)
Nadere informatieRichtlijn betreffende bescherming rechten op aanvullend pensioen
Richtlijn betreffende bescherming rechten op aanvullend pensioen Richtlijn 98/49/EG van de Raad van 29 juni 1998 betreffende de bescherming van de rechten op aanvullend pensioen van werknemers en zelfstandigen
Nadere informatieEUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN
EUROPEES PARLEMENT 2004 Commissie verzoekschriften 2009 29.03.2011 MEDEDELING AAN DE LEDEN Betreft: Verzoekschrift 1609/2008, ingediend door D. A. L. (Britse nationaliteit), over vermeende discriminatie
Nadere informatieDatum van inontvangstneming : 13/11/2018
Datum van inontvangstneming : 13/11/2018 Vertaling C-629/18-1 Zaak C-629/18 Prejudiciële verwijzing Datum van ontvangst: 8 oktober 2018 Verwijzende rechter: Sofiyski gradski sad (Bulgarije) Datum van de
Nadere informatieECLI:NL:RBBRE:2011:5319
ECLI:NL:RBBRE:2011:5319 Instantie Rechtbank Breda Datum uitspraak 06-12-2011 Datum publicatie 22-05-2017 Zaaknummer AWB- 11_1954 Formele relaties Hoger beroep: ECLI:NL:CRVB:2013:BZ2178, Bekrachtiging/bevestiging
Nadere informatieHof van Cassatie van België
10 SEPTEMBER 2007 S.07.0003.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.07.0003.F A. T., Mr. Michel Mahieu, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen OPENBAAR CENTRUM VOOR MAATSCHAPPELIJK WELZIJN VAN LUIK.
Nadere informatieDatum van inontvangstneming : 10/01/2014
Datum van inontvangstneming : 10/01/2014 Vertaling C-623/13-1 Zaak C-623/13 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 28 november 2013 Verwijzende rechter: Conseil d État (Frankrijk)
Nadere informatieECLI:NL:CRVB:2009:BK9140
ECLI:NL:CRVB:2009:BK9140 Instantie Datum uitspraak 15-12-2009 Datum publicatie 14-01-2010 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 07-6222 WWB Bestuursrecht
Nadere informatieFEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID. Directie-generaal Sociaal Beleid. Domein Regelgeving Kinderbijslag. Ministeriële Omzendbrief nr.
1 FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID Directie-generaal Sociaal Beleid Domein Regelgeving Kinderbijslag Ministeriële Omzendbrief nr. 599 Omzendbrief aan de Mevrouwen Ministers, aan de Heren Ministers,
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 34 079 Voorstel van wet van het lid Voortman houdende vastlegging in de Vreemdelingenwet 2000 van rechten die vreemdelingen ontlenen aan de Overeenkomst
Nadere informatieDatum van inontvangstneming : 13/03/2014
Datum van inontvangstneming : 13/03/2014 Vertaling C-65/14-1 Zaak C-65/14 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 10 februari 2014 Verwijzende rechter: Arbeidsrechtbank te Nijvel (België)
Nadere informatieDatum van inontvangstneming : 01/02/2013
Datum van inontvangstneming : 01/02/2013 Vertaling C-603/12-1 Zaak C-603/12 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 21 december 2012 Verwijzende rechter: Verwaltungsgericht Hannover
Nadere informatieDatum van inontvangstneming : 27/01/2014
Datum van inontvangstneming : 27/01/2014 Vertaling C-664/13-1 Zaak C-664/13 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 13 december 2013 Verwijzende rechter: Administratīvā apgabaltiesa
Nadere informatieBij besluit van 4 maart 2010 heeft het college het door [appellant] hiertegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
LJN: BP2096, Raad van State, 201003640/1/H2 Datum uitspraak: 26-01-2011 Datum publicatie: 26-01-2011 Rechtsgebied: Bestuursrecht overig Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie: Bij besluit van 5
Nadere informatieDatum van inontvangstneming : 23/07/2013
Datum van inontvangstneming : 23/07/2013 Vertaling C-338/13-1 Zaak C-338/13 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 20 juni 2013 Verwijzende rechter: Verwaltungsgerichtshof (Oostenrijk)
Nadere informatieDe Europese Economische Ruimte
De Europese Economische Ruimte 1 Schengen zone Verblijf < 3 maanden 2 Koninkrijk België Provincie: Arrondissement: Gemeente: Ref.: BIJLAGE 3TER (bijgewerkt 14/05/2008) MELDING VAN AANWEZIGHEID Afgeleverd
Nadere informatieECLI:NL:RBAMS:2015:9685
ECLI:NL:RBAMS:2015:9685 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 29-12-2015 Datum publicatie 27-01-2016 Zaaknummer AMS 13/6214 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste
Nadere informatieDatum van inontvangstneming : 18/09/2017
Datum van inontvangstneming : 18/09/2017 Vertaling C-478/17-1 Zaak C-478/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 9 augustus 2017 Verwijzende rechter: Tribunalul Cluj (Roemenië) Datum
Nadere informatieARBEIDSHOF TE ANTWERPEN Afdeling Antwerpen ARREST A.R. 2009/AA/408. Rep. Nr. Vierde kamer OPENBARE TERECHTZITTING VAN ZEVEN JUNI TWEEDUIZEND EN TIEN
ARBEIDSHOF TE ANTWERPEN Afdeling Antwerpen ARREST Rep. Nr. A.R. 2009/AA/408 Vierde kamer Eindarrest op tegenspraak Gezinsbijslag OPENBARE TERECHTZITTING VAN ZEVEN JUNI TWEEDUIZEND EN TIEN In de zaak van:
Nadere informatieDatum van inontvangstneming : 07/08/2014
Datum van inontvangstneming : 07/08/2014 Vertaling C-334/14-1 Zaak C-334/14 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 9 juli 2014 Verwijzende rechter: Hof van beroep te Bergen (België)
Nadere informatieSectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»
Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid» SCSZ/09/041 BERAADSLAGING NR 09/029 VAN 2 JUNI 2009, GEWIJZIGD OP 7 JUNI 2011, BETREFFENDE DE MEDEDELING VAN
Nadere informatieSectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid
1 Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid SCSZG/18/099 BERAADSLAGING NR. 18/057 VAN 8 MEI 2018 MET BETREKKING TOT DE MEDEDELING VAN PERSOONSGEGEVENS DOOR
Nadere informatieDatum van inontvangstneming : 10/01/2018
Datum van inontvangstneming : 10/01/2018 Vertaling C-667/17-1 Zaak C-667/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 24 november 2017 Verwijzende rechter: Commissione tributaria provinciale
Nadere informatieDatum van inontvangstneming : 28/06/2012
Datum van inontvangstneming : 28/06/2012 Resumé C-233/12-1 Zaak C-233/12 Resumé van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 104, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering
Nadere informatieDatum van inontvangstneming : 22/06/2017
Datum van inontvangstneming : 22/06/2017 Vertaling C-264/17-1 Zaak C-264/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 17 mei 2017 Verwijzende rechter: Finanzgericht Münster (Duitsland)
Nadere informatieECLI:NL:CRVB:2014:3478
ECLI:NL:CRVB:2014:3478 Uitspraak 14/5824 WWB-VV 27 oktober 2014 Centrale Raad van Beroep Voorzieningenrechter Uitspraak op het verzoek om voorlopige voorziening Partijen: [Verzoekster]te [woonplaats] (verzoekster)
Nadere informatieMEDEDELING AAN DE LEDEN
EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie verzoekschriften 27.3.2013 MEDEDELING AAN DE LEDEN Betreft: Verzoekschrift 0820/2011, ingediend door J. A. A. Huijsman (Nederlandse nationaliteit), over recht op
Nadere informatieECLI:NL:RVS:2016:2279
ECLI:NL:RVS:2016:2279 Instantie Raad van State Datum uitspraak 10-08-2016 Datum publicatie 17-08-2016 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201602806/1/V3 Eerste
Nadere informatieII. Verloop van de rechtspleging
RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK XIVe KAMER A R R E S T nr. 244.249 van 23 april 2019 in de zaak A. 221.219/XIV-37.287 In zake: de NV LEUNENS bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaat Valerie
Nadere informatieSectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»
Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid» SCSZ/11/070 BERAADSLAGING NR 11/044 VAN 7 JUNI 2011 BETREFFENDE DE MEDEDELING VAN PERSOONSGEGEVENS DOOR DE PROGRAMMATORISCHE
Nadere informatieDate de réception : 01/03/2012
Date de réception : 01/03/2012 Vertaling C-44/12-1 Zaak C-44/12 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 30 januari 2012 Verwijzende rechter: Court of Session, Scotland (Verenigd Koninkrijk)
Nadere informatieDate de réception : 16/12/2011
Date de réception : 16/12/2011 Vertaling C-560/11-1 Zaak C-560/11 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 7 november 2011 Verwijzende rechter: Commissione tributaria provinciale di
Nadere informatieDatum van inontvangstneming : 16/09/2013
Datum van inontvangstneming : 16/09/2013 Vertaling C-442/13-1 Zaak C-442/13 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 6 augustus 2013 Verwijzende rechter: Oberster Gerichtshof (Oostenrijk)
Nadere informatieDatum van inontvangstneming : 26/02/2019
Datum van inontvangstneming : 26/02/2019 Vertaling C-32/19 1 Zaak C-32/19 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 18 januari 2019 Verwijzende rechter: Oberster Gerichtshof (Oostenrijk)
Nadere informatieDatum van inontvangstneming : 23/03/2017
Datum van inontvangstneming : 23/03/2017 Vertaling C-83/17-1 Zaak C-83/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 15 februari 2017 Verwijzende rechter: Oberster Gerichtshof (Oostenrijk)
Nadere informatieArrest van het Grondwettelijk Hof van 10 maart 2016 (nr. 40/2016)
Federaal Agentschap voor de Kinderbijslag Trierstraat 70 1000 Brussel Tel.: 02-237 21 11 Arrest van het Grondwettelijk Hof van 10 maart 2016 (nr. 40/2016) http://www.const-court.be/ Bij vonnis van 18 december
Nadere informatieDatum van inontvangstneming : 11/06/2013
Datum van inontvangstneming : 11/06/2013 Vertaling C-250/13-1 Zaak C-250/13 Samenvatting van een verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering
Nadere informatieARBEIDSHOF TE ANTWERPEN Afdeling Antwerpen ARREST. Rep. Nr. A.R OPENBARE TERECHTZITTING VAN ZEVEN DECEMBER TWEE- DUIZEND EN NEGEN
ARBEIDSHOF TE ANTWERPEN Afdeling Antwerpen ARREST Rep. Nr. A.R. 2080085 Vierde kamer Eindarrest op tegenspraak Maatschappelijke dienstverlening OPENBARE TERECHTZITTING VAN ZEVEN DECEMBER TWEE- DUIZEND
Nadere informatieDatum van inontvangstneming : 09/09/2014
Datum van inontvangstneming : 09/09/2014 Vertaling C-378/14-1 Zaak C-378/14 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 7 augustus 2014 Verwijzende rechter: Bundesfinanzhof (Duitsland)
Nadere informatieDatum van inontvangstneming : 22/02/2013
Datum van inontvangstneming : 22/02/2013 Vertaling C-32/13-1 Zaak C-32/13 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 22 januari 2013 Verwijzende rechter: Sozialgericht Nürnberg (Duitsland)
Nadere informatieWij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 ter implementatie van Richtlijn 2011/51/EU van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2011 tot wijziging van Richtlijn 2003/109/EG van de Raad teneinde haar
Nadere informatie(" ZIEKTEVERZEKERING VOOR BEJAARDEN "). (VERZOEK OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING, INGEDIEND DOOR DE NATIONAL INSURANCE COMMISSIONER TE LONDEN).
ARREST VAN HET HOF (DERDE KAMER) VAN 24 APRIL 1980. UNA COONAN TEGEN INSURANCE OFFICER. (" ZIEKTEVERZEKERING VOOR BEJAARDEN "). (VERZOEK OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING, INGEDIEND DOOR DE NATIONAL INSURANCE
Nadere informatieDatum van inontvangstneming : 22/08/2017
Datum van inontvangstneming : 22/08/2017 Samenvatting C-438/17-1 Zaak C-438/17 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering
Nadere informatie[appellante], gevestigd te [plaats], waarvan de vennoten zijn [vennoot A], wonend te [woonplaats] en [vennoot B], wonend te [woonplaats],
MigratieWeb ve15001357 ECLI:NL:RVS:2015:2506 201407465/1/V6. Datum uitspraak: 5 augustus 2015 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het hoger beroep van: [appellante], gevestigd te [plaats], waarvan
Nadere informatieDatum van inontvangstneming : 07/09/2015
Datum van inontvangstneming : 07/09/2015 Vertaling C-429/15-1 Zaak C-429/15 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 5 augustus 2015 Verwijzende rechter: Court of Appeal (Ierland) Datum
Nadere informatieAFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK
Raad vanstate 201110635/1/V1. Datum uitspraak: 15 november 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op
Nadere informatieDatum van inontvangstneming : 17/05/2016
Datum van inontvangstneming : 17/05/2016 Vertaling C-199/16-1 Zaak C-199/16 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 11 april 2016 Verwijzende rechter: Raad van State (België) Datum
Nadere informatieAFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK
MigratieWeb ve12000040 201102012/1/V2. Datum uitspraak: 13 december 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger
Nadere informatieRolnummer Arrest nr. 27/2013 van 28 februari 2013 A R R E S T
Rolnummer 5401 Arrest nr. 27/2013 van 28 februari 2013 A R R E S T In zake : het beroep tot vernietiging van artikel 6 van de wet van 19 januari 2012 tot wijziging van de wetgeving met betrekking tot de
Nadere informatieDatum van inontvangstne ming : 24/05/2012
Datum van inontvangstne ming : 24/05/2012 C-181/12-1 Zaak C-181/12 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 18 april 2012 Verwijzende rechter: Finanzgericht Düsseldorf (Duitsland) Datum
Nadere informatieDatum van inontvangstneming : 15/09/2014
Datum van inontvangstneming : 15/09/2014 Vertaling C-386/14-1 Zaak C-386/14 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 13 augustus 2014 Verwijzende rechter: Cour administrative d appel
Nadere informatieDatum van inontvangstneming : 16/05/2014
Datum van inontvangstneming : 16/05/2014 Vertaling C-165/14-1 Zaak C-165/14 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 7 april 2014 Verwijzende rechter: Tribunal Supremo (Spanje) Datum
Nadere informatieDatum van inontvangstneming : 26/05/2014
Datum van inontvangstneming : 26/05/2014 Vertaling C-189/14-1 Zaak C-189/14 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 16 april 2014 Verwijzende rechter: Eparchiako Dikastirio Lefkosias
Nadere informatieDienst uw brief van uw kenmerk Ons kenmerk datum Bijlage(n)
tél.: 02 509 81 48 fax: 02 509 85 58 personne de contact: Brigitte De Ruyck e-mail: brigitte.deruyck@ mi-is.be Aan Mevrouwen de Voorzitsters en de Heren Voorzitters van de openbare centra voor maatschappelijk
Nadere informatieARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 2 augustus 1993 *
ACCIARDI ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 2 augustus 1993 * In zaak C-66/92, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Nederlandse Raad van State, in het aldaar aanhangig
Nadere informatieARREST VAN HET HOF VAN 12 DECEMBER 1974.
ARREST VAN HET HOF VAN 12 DECEMBER 1974. B. N. O. WALRAVE, L. J. N. KOCH TEGEN ASSOCIATION UNION CYCLISTE INTERNATIONALE, KONINKLIJKE NEDERLANDSCHE WIELREN UNIE EN FEDERATION ESPANOLA CICLISMO. (VERZOEK
Nadere informatieArtikel I De Wet werk en bijstand wordt als volgt gewijzigd:
Wijziging van de Wet werk en bijstand, van de Wet studiefinanciering 2000, van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten en van de Vreemdelingenwet 2000 in verband met de totstandkoming van
Nadere informatieDatum van inontvangstneming : 09/06/2015
Datum van inontvangstneming : 09/06/2015 Vertaling C-204/15-1 Datum van indiening: 4 mei 2015 Verwijzende rechter: Zaak C-204/15 Verzoek om een prejudiciële beslissing Augstākā tiesa (Letland) Datum van
Nadere informatieDate de réception : 07/02/2012
Date de réception : 07/02/2012 Vertaling C-9/12-1 Zaak C-9/12 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 6 januari 2012 Verwijzende rechter: Rechtbank van koophandel te Verviers (België)
Nadere informatieDatum van inontvangstneming : 06/02/2017
Datum van inontvangstneming : 06/02/2017 Vertaling C-684/16-1 Zaak C-684/16 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 27 december 2016 Verwijzende rechter: Bundesarbeitsgericht (Duitsland)
Nadere informatieDate de réception : 24/02/2012
Date de réception : 24/02/2012 Vertaling C-30/12-1 Zaak C-30/12 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 23 januari 2012 Verwijzende rechter: Okresný súd Prešov (Slowakije) Datum van
Nadere informatieLIFE.1.C EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT. Brussel, 14 maart 2019 (OR. en) 2019/0019 (COD) PE-CONS 62/19 SOC 114 EMPL 81 PREP-BXT 62 CODEC 500
EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT DE RAAD Brussel, 14 maart 2019 (OR. en) 2019/0019 (COD) PE-CONS 62/19 SOC 114 EMPL 81 PREP-BXT 62 CODEC 500 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: VERORDENING
Nadere informatiede Nederlandse Orde van Belastingadviseurs
de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Hoge Raad der Nederlanden Postbus 20303 2500 EH DEN HAAG Amsterdam, 22 juni 2017 Betreft: Schriftelijke opmerkingen van de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs
Nadere informatieStatus van langdurig ingezeten onderdanen van derde landen *
P5_TA(2002)0030 Status van langdurig ingezeten onderdanen van derde landen * Voorstel voor een richtlijn van de Raad betreffende de status van langdurig ingezeten onderdanen van derde landen (COM(2001)
Nadere informatieRechtsbijstand bij bemiddeling
Rechtsbijstand bij bemiddeling De wet van 21 februari 2005 in verband met de bemiddeling heeft de mogelijkheid geopend rechtsbijstand toe te kennen in elke procedure van vrijwillige of gerechtelijke bemiddeling
Nadere informatieEUROPEES PARLEMENT. Commissie werkgelegenheid en sociale zaken * ONTWERPVERSLAG. Commissie werkgelegenheid en sociale zaken
EUROPEES PARLEMENT 1999 2004 Commissie werkgelegenheid en sociale zaken 28 augustus 2002 VOORLOPIGE VERSIE 2002/0039(CNS) * ONTWERPVERSLAG over het voorstel voor een verordening van de Raad tot uitbreiding
Nadere informatieJurisprudentie. BESCHIKKING VAN HET HOF (Zesde kamer) 14 juni 2017 *
Jurisprudentie BESCHIKKING VAN HET HOF (Zesde kamer) 14 juni 2017 * Prejudiciële verwijzing Artikel 99 van het Reglement voor de procesvoering van het Hof Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken Verordening
Nadere informatieDienst Uw brief van Uw kenmerk Ons kenmerk Datum Bijlage(n) Dienst Juridisch en Beleidsondersteunend Advies
aan Mevrouwen de Voorzitsters en de Heren Voorzitters van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn Dienst Uw brief van Uw kenmerk Ons kenmerk Datum Bijlage(n) Dienst Juridisch en Beleidsondersteunend
Nadere informatieARREST VAN HET HOF 18 juni 1987*
ARREST VAN HET HOF 18 juni 1987* In zaak 316/85, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Arbeidshof te Bergen, in het aldaar aanhangig geding tussen Openbaar centrum
Nadere informatieDatum van inontvangstneming : 01/11/2012
Datum van inontvangstneming : 01/11/2012 Vertaling C-430/12-1 Zaak C-430/12 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 21 september 2012 Verwijzende rechter: Curtea de Apel Bacău (România)
Nadere informatieARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST
1 7e ----,1 /J.. A.R. nr. 2010/AB/132 1e blad. ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST OPENBARE TERECHTZITTING VAN 31 MAART 2011 KAMER SOCIALE ZEKERHEIDSRECHT WERKNEMERS - werkloosheid tegensprekelijk definitief
Nadere informatieGelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid van 25 juni 2007;
SCSZ/07/122 1 BERAADSLAGING NR. 07/036 VAN 2 OKTOBER 2007 MET BETREKKING TOT MEDEDELING VAN PERSOONSGEGEVENS DOOR DE PROGRAMMATORISCHE FEDERALE OVERHEIDSDIENST MAATSCHAPPELIJKE INTEGRATIE, ARMOEDEBESTRIJDING
Nadere informatieARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 22 september 1988*
ARREST VAN 22. 9. 1988 ZAAK 236/87 ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 22 september 1988* In zaak 236/87, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Landessozialgericht
Nadere informatieDatum van inontvangstneming : 17/10/2017
Datum van inontvangstneming : 17/10/2017 Samenvatting C-540/17-1 Zaak C-540/17 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering
Nadere informatieARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 21 februari 2002 *
RYDERGÅRD ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 21 februari 2002 * In zaak C-215/00, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 234 EG van Regeringsrätten (Zweden), in het aldaar aanhangige geding
Nadere informatieARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 3 april 2008 (*)
ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 3 april 2008 (*) Ouderdomsverzekering Werknemer die onderdaan is van lidstaat Socialezekerheidspremies Verschillende tijdvakken Verschillende lidstaten Berekening van
Nadere informatieDatum van inontvangstneming : 02/04/2018
Datum van inontvangstneming : 02/04/2018 Vertaling C-145/18-1 Zaak C-145/18 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 23 februari 2018 Verwijzende rechter: Conseil d État (Frankrijk)
Nadere informatieARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 13 maart 1997 *
ARREST VAN 13.3.1997 ZAAK C-131/95 ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 13 maart 1997 * In zaak C-131/95, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EG-Verdrag van de Nederlandse Raad van State,
Nadere informatieGelet op de herwerkte aanvraag van FAMIFED, ontvangen op 26/02/2018;
1/9 Sectoraal comité van het Rijksregister Beraadslaging RR nr. 25/2018 van 18 april 2018 Betreft: Aanvraag van het Federaal Agentschap voor de Kinderbijslag (FAMIFED) om toegang te krijgen tot informatiegegevens
Nadere informatieRichtlijn van de Raad d.d. 21 mei 1973, nr. 73/148/EEG, Pb EG 1973, nr. L1 72.
C14-6 Richtlijn inzake de opheffing van de beperkingen van de verplaatsing en het verblijf van onderdanen van de Lid-Staten binnen de Gemeenschap ter zake van vestiging en verrichten van diensten (73/148/EEG)
Nadere informatie