Operatieassistent met Chirurgische vaardigheden

Transcriptie

1 Operatieassistent met Chirurgische vaardigheden Studiegids

2 Colofon Samenstelling: Wenckebach Instituut UMCG, School of Nursing & Health Datum verschijning: juni 2016 Geldigheid De inhoud van dit document is geldig voor de duur van minimaal een jaar, onder voorbehoud van wijzigingen. Wijzigingen in het opleidingsreglement worden voor het begin van een nieuw leerjaar schriftelijk aan de student bekendgemaakt. In een lopend leerjaar worden geen wijzigingen in het opleidingsreglement aangebracht. Copyright Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande toestemming van het Wenckebach Instituut UMCG. 2

3 Inhoud Inleiding... 4 Beginselverklaring Competenties en eindtermen Visie op onderwijs Het onderwijsprogramma Organisatie en uitvoering van de opleiding Voorzieningen Toetsing De praktijkcomponent Inschrijving Opleiding

4 Inleiding Deze studiegids heeft betrekking op de opleiding: Operatieassistent met chirurgische vaardigheden (OACV) De studiegids is bedoeld om studenten wegwijs te maken in het opleidingsprogramma. Er wordt onder andere informatie verstrekt over de organisatie en inhoud van het onderwijsprogramma, doelstellingen, toetsing en de praktijkleerperiode. De studiegids vormt in combinatie met de module en het portfolio het opleidingsplan. De opleiding wordt verzorgd door de School of Nursing & Health van het Wenckebach Instituut UMCG en wordt mede mogelijk gemaakt door de samenwerking met het Thoraxcentrum van het UMCG. De opleiding is ontwikkeld aan de hand van competenties en eindtermen van de opleiding operatieassistent. Beroepscompetenties, een mix van kennis, vaardigheden en beroepshouding die in de praktijksituatie van de operatieassistent worden gevraagd, vormen het uitgangspunt van het onderwijs. Van de student wordt vakbekwaamheid gevraagd. Verantwoording kunnen geven voor zijn keuzes in de uitvoering van de zorg en de wijze waarop hij communiceert en samenwerkt met andere collega s of disciplines is van groot belang. Ten aanzien van preventie signaleert de operatieassistent bij de patiënt die een coronaire bypass operatie moet ondergaan bedreigende symptomen op fysiek terrein en neemt op basis van deze signalen maatregelen om de kwaliteit van zorg te kunnen garanderen. Op basis van bovengenoemde is vakinhoudelijk handelen, communicatie en samenwerking, kennis en wetenschap rondom de zorg voor patiënten met een cardiovasculaire aandoening het vertrekpunt van het onderwijsprogramma. De nadruk van de opleiding ligt op een toenemende bekwaamheid in de gestelde chirurgische vaardigheden om uiteindelijk zelfstandig en bekwaam de VSM en/of de A.Radialis te verwijderen en te prepareren bij een patiënt die een Coronary Artery Bypass grafting (CABG) procedure ondergaat. Wij hopen dat studenten, praktijkopleiders, docenten en andere belangstellenden na het lezen van deze studiegids een indruk hebben gekregen van deze opleiding en wensen alle studenten een leerzame en plezierige studieperiode toe. 4

5 Beginselverklaring Bekwaam is bevoegd Het beroep operatieassistent is een medisch assisterend beroep. Echter de primaire taak van de operatieassistent en de medicus is antwoord geven op de hulpvraag van de patiënt. Enerzijds is het handelen van de operatieassistent gericht op het ondersteunen en of overnemen van de zelfzorg van de patiënt. Anderzijds is het handelen van de operatieassistent gericht op het ondersteunen en of aanvullen van het handelen van beroepsbeoefenaren van andere disciplines, die eveneens hulp bieden aan de patiënt. Er is sprake van een toenemende professionalisering en zelfstandigheid van de operatieassistent. De opleiding Operatieassistent met chirurgische vaardigheden binnen de thoraxchirurgie biedt mogelijkheden om iets extra s toe te voegen aan het vak operatieassistent. In veel cardiologische centra is er behoefte ontstaan om operatieassistenten in te zetten voor het uitprepareren van VSM en/of arterie radialis ten behoeve van Coronary Aortal Bypass Grafting chirurgie. De opleiding is tot stand gekomen nadat in het voorjaar 2000 geconstateerd is, dat in veel cardio-chirurgische centra behoefte bestaat om operatieassistenten in te zetten voor het vrijprepareren van beenvenen ten behoeve van Coronary Aortal Bypass Grafting chirurgie. Dit betekent dat zij heelkundige handelingen dienen te verrichten. Minister Borst is de discussie daarover al in 1996 gestart, en de Wet BIG levert daar vandaag de wettelijke basis voor. De opleiding is tot stand gekomen in samenspraak met de Inspectie Volksgezondheid, de Nederlandse Vereniging van Thoraxchirurgen, de Landelijke Vereniging van Operatieassistenten en de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen, ten behoeve van de juridische-, vakinhoudelijke- en onderwijskundige onderbouwing. Nieuwe technologie en intensieve training maken het mogelijk om taken die voorheen alleen door de medisch specialist werden verricht nu door operatieassistent te laten verrichten (taakherschikking). Waar het uiteindelijk in de zorgverlening om gaat, is dat men de handelingen bekwaam verricht en vaardigheden op peil houdt. Als de operatieassistent met deze specifieke scholing zijn vaardigheden traint en op peil houdt en in de praktijk kan aantonen dat hij bekwaam is dan is hij ook bevoegd om te handelen. Wat telt is bekwaamheid waarbij het van belang is dat er duidelijkheid bestaat over feitelijke bekwaamheden en verantwoordelijkheden dragen. Deze bekwaamheid moet uiteraard via een adequaat kwaliteitssysteem gewaarborgd worden. Bekwaamheid houdt onder andere in dat de operatieassistent kennis heeft van relevante nieuwe wetenschappelijke inzichten en nieuwe technologieën en, het belangrijkste, deze ook adequaat kan toepassen. De operatieassistent met chirurgische vaardigheden is competent wanneer er sprake is van integratie van kennis, vaardigheden en gedrag in de beroepsuitoefening. 5

6 1. Competenties en eindtermen Het functioneren van de ziekenhuisprofessional wordt beschreven in eindtermen en verdeeld in zeven competentiegebieden. De opleiding bestaat uit een theoretisch en praktisch deel. De eindtermen zijn onderverdeeld in de volgende competentiegebieden: Het onderwijsprogramma is geschreven vanuit de 7competentiegebieden, gebaseerd op het CanMEDS-model. Dit model is een internationale standaard voor het omschrijven van competentiegebieden voor zorgprofessionals. Competenties zijn kort geformuleerd vaardigheden, toegepast in de eigen werksituatie. Deze vaardigheden, in een bredere context, vragen om adequate theoretische kennis en een juiste beroepshouding. Vakinhoudelijk handelen De ziekenhuisprofessional integreert alle vakinhoudelijke kennis en vaardigheden en een professionele attitude ten behoeve van patiënt gecentreerde zorg en/of werkprocessen ten behoeve van optimale patiënt gecentreerde zorg. Communicatie De ziekenhuisprofessional faciliteert op een effectieve wijze de patiënt - professional relatie en de communicatie voor, tijdens en na direct patiënten contact. Samenwerken De ziekenhuisprofessional werkt effectief samen binnen een multidisciplinair team ten behoeve van optimale patiëntenzorg. Kennis en wetenschap De ziekenhuisprofessional committeert zich aan het werkzame leven met reflectief leren evenals met het creëren, verspreiden en toepassen van (wetenschappelijke) kennis. Maatschappelijk handelen De ziekenhuisprofessional gebruikt op een verantwoorde wijze zijn expertise en invloed ten voordele van de gezondheid en het welzijn van de individuele patiënten, de gemeenschap en de bevolking. Organisatie lidmaatschap De ziekenhuisprofessional draagt als organisatielid bij aan de continuïteit en effectiviteit van de ziekenhuisorganisatie en de gezondheidszorg. Professionaliteit De ziekenhuisprofessional levert patiëntenzorg op integere, oprechte, professionele en betrokken wijze. Aandachtspunt hierbij is de beroepsethiek en beroepscode. Eindtermen De eindtermen geven een beeld van de beroepscompetenties (kennis, vaardigheden en attitude) die in de praktijksituatie van de operatieassistent worden gevraagd. Voor de volledig uitgewerkte eindtermen voor de opleiding Operatieassistent wordt verwezen naar het portfolio. 6

7 2. Visie op onderwijs Onderwijs is volgens ons een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de student, de docent en de praktijk waarin de student werkt en leert. Het is een partnerschap. Wat houdt dat partnerschap volgens ons in? De student Studenten zijn verantwoordelijk voor hun eigen aandeel in het leerproces, vinden wij. Die verantwoordelijkheid kan niemand van hen overnemen. Die eigen verantwoordelijkheid betekent dat de student op een proactieve manier zijn eigen leerdoelen formuleert, bewaakt en bijstelt. Daar past wel een aanvulling bij. Voor de (meestal jongere) studenten die een initiële opleiding volgen, is de opleiding ook een vormingstraject. Zij ontwikkelen zich tot een gekwalificeerde, beginnend zorgprofessional die overweg kan met de alledaagse en soms minder alledaagse complexiteit van de praktijk. De eigen verantwoordelijkheid voor het leerproces moet bij hen geleidelijk opgebouwd worden. We hebben het onderwijs competentiegericht ingericht. Het portfolio is voor de student hét instrument om het eigen leerproces te sturen. Dat betekent dat de student bereid moet zijn om zichzelf in de spiegel te bekijken en om zich een spiegel te laten voorhouden. Door collega-studenten, docenten en door collega s op de werkplek. De docent De student is verantwoordelijk voor zijn eigen leerproces. De docent maakt dat mogelijk door een veilig en prettig leerklimaat te creëren en door zich als gesprekspartner en coach op te stellen. Onze docenten zijn een bron van kennis en ervaring die gestoeld is op studie en actuele praktijkervaring. Zij helpen de student bij het formuleren van diens leerplan. Zij geven heldere feedback op de vorderingen en inspireren studenten door voorbeeldgedrag en door voortdurend de lesstof te vertalen naar de praktijk. Docenten stimuleren de student om het beste uit zichzelf te halen. Daarbij staat de docent garant voor een veilige leersituatie en een persoonlijke aanpak. In het onderwijs stelt de docent de patiënt centraal. De patiënt is immers het middelpunt om wie de zorg georganiseerd wordt. De werkplek Voor de collega s in de praktijk, kortweg de werkplek, betekent het partnerschap dat zij de student een omgeving bieden die werkomgeving én leeromgeving is. Collega s zijn niet alleen collega s, maar ook rolmodel, spiegel en sparringpartner. De werkplek is in meerdere opzichten de belangrijkste leerplek voor studenten. Daar ziet de student wat belangrijk is, daar merkt de student hoe hij kan omgaan met moeilijke situaties. Kortom, de plek voor integratie van theorie en praktijk. Heldere leerdoelen, uitgesproken verwachtingen, open communicatie en concrete feedback zijn daarom erg belangrijk. Hiermee wordt bepaald in hoeverre het geleerde in het werk wordt toegepast. Een goede werkplek kent een heldere begeleidingsstructuur en biedt tijd voor feedback en beoordelingen. Natuurlijk heeft de opleiding daarbij ook een verantwoordelijkheid. De opleiding kan desgevraagd ondersteunen, souffleren en initiëren. Het Wenckebach Instituut Onze eigen rol in het partnerschap? Zorgen voor de middelen, waarbij doelmatigheid voorop staat: goede docenten en faciliteiten die een zelfstandige leerhouding mogelijk maken. En: een inspirerend curriculum, geënt op de ontwikkelingen in de samenleving en de zorg. Duidelijkheid is onmisbaar om de student zelf de verantwoordelijkheid voor zijn leerproces te laten nemen: - Duidelijkheid over wat er van de student verwacht wordt. - Duidelijkheid over de voorbereiding. - Duidelijkheid over de toetsing. - Duidelijkheid over de organisatie van de lessen. 7

8 Pas als aan die voorwaarden is voldaan kan er sprake zijn van partnerschap. Wij zijn verantwoordelijk voor een curriculum dat duidelijkheid biedt en doelmatigheid nastreeft. Het curriculum helpt om verwachtingen af te stemmen en geeft richting aan activiteiten. Bovendien verbindt het studenten, docenten en werkveld. Het is gebaseerd op landelijke ontwikkelingen en regelingen binnen de gezondheidszorg en ontwikkelingen in maatschappij. Het curriculum is gericht op de professionele functie-uitoefening, nu en in de toekomst. Onze uitgangspunten: - De werkplek structureel en planmatig een rol te geven in het onderwijs. En om die rol professioneel invulling te geven. Daartoe investeren we in deskundigheidsbevordering op het gebied van werkbegeleiding en praktijkbeoordeling. - Een solide en vruchtbare wisselwerking tussen opleiding en praktijk, bijvoorbeeld door structureel en regelmatig overleg met vertegenwoordigers van de verschillende werkvelden. 8

9 3. Het onderwijsprogramma De opleiding OACV heeft tot doel de student de vereiste kennis, vaardigheden en attitude eigen te laten maken, die hem in staat stelt zelfstandig en bekwaam de VSM en/of de A.Radialis te verwijderen en te prepareren bij een patiënt die een Coronary Artery Bypass grafting (CABG) procedure ondergaat. Het theoretisch onderwijsprogramma bestaat uit lesactiviteiten waarin vooral theoretische verdieping en het trainen van chirurgische vaardigheden centraal staan ten aanzien van het verwijderen en prepareren van VSM en/of a.radialis met behulp van open en/of endoscopische technieken. De theoretische verdieping is vooral gericht op de competentiegebieden Vakinhoudelijk handelen, Communicatie en samenwerken en Kennis en wetenschap. Voorafgaand en na afloop van een lesactiviteit wordt van de student zelfstudie verwacht in de vorm van bestuderen van literatuur of het maken van opdrachten. Daarnaast staat het praktijkleren centraal. Gedurende de periode dat de student werkzaam is in de beroepspraktijk dienen er regelmatig voortgangsgesprekken plaats te vinden. Voor de student is het van belang dat hij tijdens deze gesprekken inzicht kan geven waar hij staat in zijn leerproces en aan welke leerdoelen hij wil werken. De praktijkperiode wordt gestuurd vanuit het portfolio en het maken van persoonlijke ontwikkelingsplannen. Het portfolio wordt opgevat als een doelgerichte verzameling van materiaal die de inspanningen, vooruitgang en prestaties van een student in een bepaald competentiegebied weergeeft en is bedoeld om studenten, en praktijkopleiders te ondersteunen bij het inrichten van het leren en toetsen in de praktijk. Duur van de Opleiding De opleiding duurt 8 maanden. Het theoretisch programma beslaat 11 lesdagen, verdeelt over 9 maanden. De lesdagen bestaan uit theoretische en praktische lesactiviteiten welke in de module OACV zijn verwerkt. Gedurende deze periode van 8 maanden vindt ook de praktijkleerperiode plaats waar de student werkt aan zijn competenties. Inhoud programma Om gericht te werken aan theoretische verdieping praktische vaardigheden zal tijdens de lesactiviteiten aandacht worden besteed aan: - Indicaties en contra indicaties; - Pre- en postoperatief beleid; - Wet en regelgeving; - Anatomie en Fysiologie; - praktische vaardigheden Anatomie; bovenste en onderste extremiteit in de snijzaal; - praktische vaardigheden Endoscopic Vessel Harvesting (EVH) in het skillslab; - Interpreteren en beoordelen van Echografisch onderzoek; - Gebruik van medische apparatuur; - Farmacologie; - Wondgenezing en complicaties; - Communicatie en samenwerken; - Evidence-based practice (EBP). 9

10 Werkvormen Tijdens de opleiding wordt gebruikt gemaakt van verschillende werkvormen. Naast college, onderwijsleergesprekken en practicumonderwijs behoort ook het zelf geven van een presentatie, gericht op Evidece- based practice. Overzicht van lesdagen en lesactiviteiten Dag Inhoud Locatie 1 Introductie EBP Echopracticum Onderwijscentrum UMCG 2 Wet en regelgeving Preoperatief spreekuur Indicaties voor CABG 3 Practicum A&F been Snijzaal UMCG 4 Practicum A&F arm Snijzaal UMCG 5 Pathologie vaten Farmacologie EBP Onderwijscentrum 6 Wondgenezing, complicaties Microbiologie en AB bij complicaties Postoperatief beleid Endoscopic Vessle harvesting Onderwijscentrum UMCG 7 Training skills EVH arm en been Skills center UMCG 8 Training skills EVH arm en been Skills center UMCG 9 Kennis Toets Onderwijscentrum UMCG 10 Communicatie en samenwerken Onderwijscentrum UMCG 11 EBP Uitreiking certificaat Onderwijscentrum UMCG 10

11 4. Organisatie en uitvoering van de opleiding Bij de organisatie en uitvoering van de opleiding zijn diverse personen betrokken: De opleidingscoördinator De opleidingscoördinator is verantwoordelijk voor de planning, organisatie, praktische uitvoering en inhoud van de genoemde opleiding als geheel. Daarnaast is de opleidingscoördinator eindverantwoordelijk voor de ontwikkeling van het opleidingsplan en de afstemming met participerende docenten. Gastdocenten Gastdocenten worden regelmatig ingezet tijdens het onderwijsprogramma. Deze gastdocenten zijn inhoudsdeskundige op het specifieke onderdeel in het onderwijsprogramma. De opleidingscoördinator bespreekt de leerstof en de inhoud van het college of practicum met de gastdocent door. Praktijkopleiders/Werkbegeleiders Op de afdeling begeleiden praktijkopleiders/werkbegeleiders de studenten, aan de hand van het portfolio, bij het uitvoeren en evalueren en beoordelen van het persoonlijk persoonlijk ontwikkelingsplan en praktijkopdrachten. Daarnaast hebben de praktijkopleiders/werkbegeleiders een belangrijke bijdrage in het beoordelen van de praktijkleerperiode. Ze ondersteunen de studenten bij het uitvoeren van hun persoonlijk persoonlijk ontwikkelingsplan en bieden ondersteuning bij de uitvoering van de verschillende praktijkopdrachten. Medewerker Cursus administratie Wenckebach Instituut De medewerker van de cursusadministratie ondersteunt de opleidingscoördinator in alle voorkomende organisatorische en administratieve werkzaamheden. (e) (t) Bij mutaties van persoonlijke gegevens wordt verzocht deze door te geven via bovenstaand adres. Postadres UMCG, Wenckebach Institut Initiële Beroepsopleiding Anesthesiemedewerker/operatieassistent en Operatieassistent T.n.v. Secretariaat Huispostcode FC31 Postbus RB Groningen Opleidingscoördinator Mw. Sandra Slaa (e) (t)

12 Lestijden Een lesdag is van uur. In de ochtend en in de middag staan een koffie/theepauze gepland van een kwartier en tussen de middag een lunchpauze. Lesuur 1 Lesuur 2 Lesuur 3 Lesuur 4 Lesuur 5 Lesuur 6 Lesuur 7 Lesuur 8 09:00-09:45 uur 09:45-10:30 uur 10:45-11: 30 uur 11:30-12:15 uur 13:00-13:45 uur 13:45-14:30 uur 14:45-15:30 uur 15:30-16:15 uur Locatie Het onderwijs wordt verzorgd in het onderwijscentrum, in het skillscenter en op de snijzaal. De lokalen van het Onderwijscentrum bevinden zich in Centraal Medisch Complex van het UMCG, vanuit de Winkelstraat naar de 2 e etage. De ontvangstbalie van het onderwijscentrum is te bereiken via Winkelstraat 1 en is gelegen op de tweede verdieping. Het Skillscenter (ingang 21)heeft leslokalen en oefenruimtes. Deze laatste ruimtes kunnen op maat, afhankelijk van de gewenste onderwijsactiviteiten, worden ingericht. Kenmerkend voor onderwijs in het Skills Center en op een snijzaal is dat studenten onder gelijke omstandigheden van en met elkaar leren in een veilige leeromgeving. Rooster Het lesrooster geeft inzicht in de lesdagen en betreffende lesactiviteiten. De lesactiviteiten zijn gekoppeld aan de module waarin leerdoelen en opdrachten beschreven staan. Het lesrooster staat gepubliceerd op de digitale leeromgeving (Nestor). Roosterwijzigingen die plaatsvinden worden doorgegeven aan de student via Nestor. Deze wordt geacht eventuele consequenties voor planning en inzet zo spoedig mogelijk door te geven aan de werkplek. In het rooster wordt standaard een reserve lesdag ingeroosterd. Dit om bij een eventuele uitval van lesbijeenkomsten dit beter te kunnen ondervangen. Als er gebruik gemaakt wordt van deze reserve momenten zal de student en de praktijk hierover z.s.m. worden geïnformeerd. Studiebelasting De studiebelasting van de student is gemiddeld 8-10 uur per week, afhankelijk van de leerstijl en de ervaring van de individuele student. Studiemateriaal Per onderwijsbijeenkomst hoort een overzicht van relevante bronnen, zoals literatuur. Aanvullende literatuur wordt uitgereikt of verstrekt via Nestor. Tevens wordt ervan uitgegaan dat studenten zelf keuze (kunnen) maken welke bronnenstudie wenselijk is. Dit is bijvoorbeeld afhankelijk van de voorkennis, gewenste verdieping of specifieke opleiding. Gedurende het programma kunnen nieuwe (recente) bronnen bekend worden gemaakt. Met enige regelmaat wordt verwezen naar Internetadressen. Het is verplicht om gedurende de opleiding een computer met internetverbinding beschikbaar te hebben. Bronnenstudie vraagt om een tijdsinvestering die per student kan variëren Dit vraagt dus om een persoonlijke planning. 12

13 ICT hulpmiddelen In het onderwijs neemt het gebruik van ICT steeds grotere vormen aan. Dit is enerzijds een verrijking voor het onderwijs, maar o.a. door de grote diversiteit aan hard- en software ook een uitdaging voor de organisatie. Welke middelen ondersteunen we wel en welke niet? Om toegang tot onze materialen redelijkerwijs te kunnen garanderen hebben wij als opleiding een aantal standaarden afgesproken waaraan wij ons zullen conformeren. Deze standaarden zijn tot stand gekomen door te kijken naar groot algemeen gebruik en beschikbaarheid. Wij adviseren studenten om zich aan dezelfde richtlijnen te conformeren om zodoende optimaal gebruik te kunnen maken van de ICT-toepassingen die geboden worden. Studenten zijn zelf verantwoordelijk voor eigen hard- en software. Vanuit de opleiding wordt hierin geen ondersteuning geboden. Eventueel kan in de computerwinkel van het UMCG software ingekocht worden tegen scherp gereduceerde prijzen (o.a. MS Office pakket; 20.- (tarief januari 2016)). Neem dan wel je UMCG-pas mee. Standaardprogramma s: Internetbrowser: Chrome (minimaal versie 41) download of Internet Explorer (minimaal versie 10.0) download (beide gratis) Lezen Word bestanden: MS Office (minimaal versie 2007) Lezen Excel bestanden: MS Office (minimaal versie 2007) Lezen PowerPoint bestanden: MS Office (minimaal versie 2007) Lezen PDF bestanden: Adobe Reader (minimaal versie 11) download (gratis) Lezen Flash bestanden: Adobe Flash Player (minimaal versie 17) download (gratis) Eigen hardware: De PC / laptop van de student dient Wi-Fi te hebben om een verbinding met het draadloze netwerk van het UMCG tot stand te kunnen brengen. Ook is het goed rekening te houden met de accuduur. Stroompunten zijn schaars in het onderwijscentrum. Het verdient aanbeveling om een laptop aan te schaffen welke minimaal 6 uur op de accu kan draaien. Let op: Tablets (ipad, etc.) worden momenteel NIET volledig ondersteund. Advies voor aanschaf is een Windows laptop. Verantwoording standaardprogramma s: Internetbrowser: veel gebruikt en gratis beschikbaar MS Office: veel gebruikt en grote mate van beschikbaarheid Adobe Reader en Flash Player: veel gebruikt en gratis beschikbaar Nog niet alle aangeboden onderwijsmiddelen werken op een tablet / ipad. Hier wordt momenteel op ingezet. Begeleiding Gedurende deze opleiding wordt de student begeleidt door de volgende praktijkopleiders en docenten: - Docenten: - Thoraxchirurgen - Praktijkopleiders/werkbegeleiders De student werkt in het ziekenhuis zoveel mogelijk samen met thoraxchirurgen en collega OACV. De student benaderd zelf een thoraxchirurg die wil coachen en plant zelf, in overleg met de praktijkopleider/werkbegeleider, voortgangs/evaluatie- en beoordelingsgesprekken. Aanwezigheidsverplichting Van de studenten wordt een 100% aanwezigheid verwacht tijdens de lesactiviteiten. Afwezigheid wordt geregistreerd. Bij afwezigheid van meer dan 10% wordt overlegd met de praktijkopleider/leidinggevende van de desbetreffende werkplek. 13

14 Als studenten verhinderd zijn, geven zij dit telefonisch of per door aan de cursusadministratie van de opleiding. Afwezigheid dient de student ook te melden aan de werkgever. Bij overmacht vindt overleg plaats over het behalen van de doelstellingen van de gemiste contacttijd en het inhalen daarvan. Afsluiting van de opleiding De opleiding wordt afgesloten met het uitreiken van een certificaat. Dit diploma bestaat uit twee delen: het theoretisch gedeelte, onder verantwoordelijkheid van het opleidingsinstituut het praktisch gedeelte, onder verantwoordelijkheid van de praktijk/instelling De student moet aan de volgende voorwaarden voldoen om een certificaat van de opleiding te ontvangen: - De student is tijdens de theoretische lesactiviteiten 100% aanwezig geweest - De student levert het portfolio met alle verplichte onderdelen uiterlijk 2 weken voor afronding van de opleiding in bij de opleidingscoördinator De opleidingscoördinator beoordeelt of alle verplichte onderdelen aanwezig zijn. De verplichte onderdelen staan in Beëindiging van de opleiding De opleiding duurt 8 maanden De opleiding wordt tussentijds beëindigd: - als de student daar zelf om verzoekt, - als een summatieve beoordeling door de eigen werkpraktijk op enig moment onvoldoende is en niet meer herkanst kan worden, - als de summatieve toets over het theoretische component van de opleiding na een herkansing wederom onvoldoende is, - bij fraude 14

15 5. Voorzieningen UMCG-pas UMCG-medewerkers krijgen bij hun aanstelling een persoonlijke fotopas. Deze pas geeft toegang tot deuren die voor anderen gesloten blijven. Studenten van regionale ziekenhuizen krijgen een gastenpas. Deze pas geeft toegang tot het ziekenhuis in de buitenste ring. Voor beide passen geldt dat ze te gebruiken zijn in de personeelsrestaurants van het UMCG. Centrale Medische Bibliotheek (CMB) In de Centrale Medische Bibliotheek vind je de belangrijkste literatuur over geneeskunde, tandheelkunde, paramedische vakken en verpleegkunde. In de CMB vind je bijvoorbeeld boeken die niet worden verstrekt omdat ze in de regel alleen op onderdelen bestudeerd worden. Deze kun je lenen voor een termijn van vier weken of raadplegen op een van de tweehonderd studeerplekken. De CMB heeft een groot aanbod tijdschriften, naslagwerken en studieboeken. Ook kun je er terecht voor inzage in scripties, klinische lessen en proefschriften. Wil je als student gebruik maken van de CMB, vraag dan een lenerspas aan. Elektronische collectie De CMB heeft veel informatie digitaal beschikbaar. Op de site van de CMB vind je elektronische tijdschriften en boeken, databases en informatie over workshops literatuur zoeken. In het begin van het opleidingjaar wordt een opleiding voor de studenten georganiseerd met betrekking tot het zoeken van literatuur op de computer. Proxy-account Een proxy-account maakt dat je als student vanuit huis toegang hebt tot alle elektronische bestanden en tijdschriften die beschikbaar zijn bij de CMB. Hoe vraag je een proxy-account aan? - UMCG-medewerkers hebben toegang tot een proxy-account via hun UMCG-pas - Studenten in dienst van een regionaal ziekenhuis vullen een aanvraagformulier in (verkrijgbaar bij de balie van de CMB). Studiemateriaal en ICT hulpmiddelen Aanvullende literatuur, presentaties etc. worden geplaatst op de Nestoromgeving van de student. Verplichte- en aanbevolen literatuur worden door de studenten zelf aangeschaft. Het Wenckebach Instituut gaat ervan uit dat de student een computer ter beschikking heeft met internetverbinding gedurende zijn opleiding. Studiegids De studiegids wordt via de digitale leeromgeving aangeboden op Nestor. In de studiegids wordt de organisatie en uitvoering van het onderwijsprogramma verantwoord. Portfolio Alle relevante resultaten van activiteiten gedurende de opleiding worden door de student opgeslagen in een portfolio. Het portfolio heeft tot doel de competentieontwikkeling van de student in kaart te brengen, het fungeert als een begeleidingsinstrument. Het portfolio wordt via de digitale leeromgeving aangeboden op Nestor. Module De module wordt via de digitale leeromgeving aangeboden op Nestor. De module geeft een overzicht van alle lesactiviteiten en bijbehorende opdrachten. 15

16 Nestor Elke student die ingeschreven staat bij de opleiding krijgt gedurende de opleiding toegang tot de elektronische leeromgeving Nestor. Op Nestor vind je opleidingsinformatie zoals de studiegids, rooster en module. Je hebt toegang tot Nestor met je Wenckebach-account, het account waarmee je ook ingeschreven staat bij de opleiding. Inloggegevens zijn te allen tijde op te vragen via => inloggen. Iedere student krijgt bij inschrijving een inlognaam en een inlogcode voor het gebruik van de elektronische leeromgeving, Nestor/ Blackboard. Bij aanvang van de opleiding krijgt de student een account met wachtwoord via het adres wat bij aanmelding is vermeld. Wij verzoeken dit adres gedurende de opleiding te behouden. Bereikbaarheid en parkeren De meest actuele informatie is te vinden op de website van het Wenckebach Instituut. 16

17 6. Toetsing Inleiding Competenties, eindtermen en leerdoelen hebben betrekking op kennis, vaardigheden en gedrag. Je bent bekwaam wanneer er sprake is van integratie van kennis, vaardigheden en gedrag in de beroepsuitoefening. Deze ontwikkeling in bekwaamheid wordt zichtbaar gemaakt door de leerresultaten, beoordelingen en feedback die worden samengebracht in een portfolio. Miller heeft een model ontwikkeld met betrekking tot de toetsing van bekwaamheden of competenties. (zie figuur 1). doet laat zien weet hoe weet Figuur 1 Competentiepiramide van Miller Aan de basis ligt de kennis: de student weet. Op een hoger niveau moet de kennis worden toegepast in een concrete context: de student weet hoe. Vervolgens moet dat in de (gesimuleerde) praktijk worden uitgevoerd: de student laat zien. Op het hoogste niveau functioneert de student in de dagelijkse praktijk: de student doet. Met schriftelijke toetsen zal vrijwel niet hoger getoetst worden dan op het niveau van weten hoe. Praktische toetsen komen tot het niveau laten zien en directe observaties, maar ook beoordelingen van het gedrag in komen op het niveau doen. De eindtermen van de CZO worden overwegend op doet nagestreefd. Toetsing op het niveau doen vindt voor een belangrijk deel plaats in de praktijk in de vorm van de beoordeling van bijvoorbeeld praktijkopdrachten en in de vorm van een praktijkbeoordeling. 17

18 Toetsplan Om inzicht te krijgen in je ontwikkeling en richting te geven aan het leren zijn in deze opleiding verschillende toetsvormen opgenomen. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in summatieve en formatieve toetsen. Dit onderscheid zegt niets over de toetsvorm, maar wel over de consequenties die het toetsresultaat heeft voor het studievervolg. Een summatieve toets is een kwalificerende beoordeling die aangeeft of een toets (on)voldoende is. Een formatieve toets is een voortgangsbeoordeling gericht gericht op het leerproces. Een formatieve toets beoogt feedback te geven over je niveau ten opzichte van de doelstelling. Het doel is vast te stellen of je wel of niet de gestelde competenties op een voldoende niveau beheerst. Is dit niet het geval dan worden deficiënties concreet vastgesteld en leeractiviteiten gepland die nodig zijn voor het bekwamen in de competenties. Toetsvormen die voorkomen binnen de opleiding zijn: Een summatieve schriftelijke kennistoets waarbij je de antwoorden zelf moet formuleren aan de hand van open vragen of gesloten vragen waarbij de student uit een beperkt aantal mogelijke antwoorden, het goede of relatief beste antwoord kan kiezen. De vragen zijn gericht op de niveaus knows en knows how van het model van Miller. De toets wordt klassikaal afgenomen.de docent beoordeelt de theoretische kennis toets, stelt de uitslag vast en maakt deze bekend binnen een termijn van twee weken nadat de uitwerking van de toets of verslag is ingeleverd bij de kerndocent. De toets is met een voldoende afgelegd als het met ten minste het cijfer 5,50 is beoordeeld. Je hebt recht op inzage in de schriftelijke kennistoets. Dit gaat altijd op afspraak met de opleidingscoördinator. Bij een onvoldoende beoordeling van de theoretische kennistoets toets wordt de gelegenheid geboden tot 1 herkansing. De datum en toetsvorm vindt plaats in overleg met de opleidingscoördinator. Bij opnieuw onvoldoende resultaat volgt een bindend studie advies. Formatieve opdrachten worden uitgevoerd in de beroepspraktijk en of als voorbereiding op een lesactiviteit en zijn (o.a.) bedoeld als hulpmiddel om de transfer naar het hoogste niveau van de piramide van Miller te maken. Het kan gaan om het uitvoeren van vaardigheden onder begeleiding van de praktijkopleider in de eigen beroepspraktijk of verdieping met betrekking tot theoretische kennis waarbij de docent een coachende rol heeft. Belangrijk hierbij is dat je vanuit een theoretisch kader eigen handelen of dat van andere zorgprofessionals kan onderbouwen. De formatieve beoordeling van een praktijkopdracht wordt in de vorm van feedback, door de praktijkopleider en of docent schriftelijk vastgelegd op het daarvoor bestemde beoordelingsformulier. (zie portfolio) Het resultaat wordt uitgedrukt in de kwalificaties voldaan/niet voldaan. Proeve van Bekwaamheid Skills Center Een formatieve toets waarbij de student laat zien dat hij beschikt over de relevante competenties in een specifieke gesimuleerde context in het Skills Center. Feedback wordt schriftelijk vastgelegd door de docent op het daarvoor bestemde beoordelingsformulier.(zie portfolio) De student formuleert op basis van feedback en reflectie nieuwe leerdoelen in het persoonlijk ontwikkelingsplan voor de volgendel eerperiode. De toets is gericht op de niveaus knows, knows how en shows how van het model van Miller. Formatieve evaluatiegesprekken tussen de student en praktijkbegeleider, waarin de voortgang van het studieproces en het functioneren in de praktijk wordt besproken aan de hand van het persoonlijk ontwikkelingsplan. 18

19 De praktijk bepaald de frequentie van de evaluatiegesprekken. Ten behoeve van zowel de kwaliteit van zorg, als het leerproces wordt het uitgangspunt gehanteerd dat 7 evaluatiegesprekken als minimumvereiste geldt. Schriftelijke vastlegging vindt plaats aan de hand van het standaard formulier (zie portfolio). De evaluatiegesprek is gericht op de niveaus knows, knows how, shows how en does van het model van Miller. Een summatieve praktijkbeoordeling waarmee de praktijkleerperiode wordt beoordeeld door de praktijkopleider in de kwalificatie voldoende/onvoldoende. De praktijkopleider maakt deze in een beoordelingsgesprek bekend waarbij tevens het functioneren in de praktijk wordt besproken aan de hand van je persoonlijk ontwikkelingsplan. Schriftelijke vastlegging vindt plaats aan de hand van het standaard beoordelingsformulier (zie portfolio). De beoordeling van de student vindt plaats op basis van vastgestelde competenties en eindtermen die in het portfolio zijn opgenomen. De praktijkbeoordeling geeft aan in hoeverre je competent bent in het zelfstandig uitvoeren van je taken als OACV`r en het functioneren als onderdeel van het team. De praktijk bepaalt het moment van de praktijkbeoordeling. Deze dient echter minimaal 3 weken voor de diploma-uitreiking te zijn afgerond. De beoordelingsgesprek is gericht op de niveaus knows, knows how, shows how en does van het model van Miller. Indien de student zijn praktijkleerperiode met een onvoldoende beoordeling afsluit wordt een bindend studieadvies geformuleerd door de praktijk. Portfoliocheck Alle beoordelingen en toets resultaten worden gedurende de opleiding opgenomen in het portfolio. De student is eigenaar van het portfolio en geeft gedurende de opleiding de begeleiders toegang tot het portfolio. Verplichte onderdelen van het portfolio moeten aanwezig en of beoordeeld zijn. De verplichte onderdelen zijn: een persoonlijk ontwikkelingsplan dat regelmatig wordt bijgesteld, 7 evaluatieformulieren met verslaglegging van het niveau waarop de student functioneert en de afspraken die hieruit voortvloeien. De evaluatieformulieren zijn ondertekent door de praktijk opleider Proeve van bekwaamheid skillscenter De praktijkbeoordeling met voldoende resultaat. Beoordeling kennistoets met voldoende resultaat. Overzicht van verrichtingen m.b.t. verwijderen van VSM en/of a.radialis (open en/of gesloten techniek) Indien het portfolio niet volledig is wordt in overleg met de praktijkinstelling een bindend studieadvies geformuleerd. Persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) Hiermee laat je zien dat je gericht aan leerdoelen werkt en in staat bent continu op je leerproces te reflecteren. Feedback wordt gegeven door de praktijkopleider. Schriftelijke vastlegging vindt plaats aan de hand van de vereiste competenties, in termen van concreet waarneembaar gedrag. De toets is gericht op de niveaus knows, knows how, shows how en does van het model van Miller. Bewaring Het opleidingsinstituut bewaart de beoordeelde schriftelijke kennistoets gedurende 12 maanden na bekendmaking van de uitslag. 19

20 Geldigheidsduur De geldigheid van een toets, proeve van bekwaamheid, of verslag vervalt 5 jaar na datum. Ziekte en overmacht Als de student niet aan een toets heeft deelgenomen door ziekte of overmacht moet een schriftelijke verklaring, waarop de reden van het verzuim is vermeld, aan de opleidingscoördinator worden gegeven. Deze verklaring is mede ondertekend door de praktijk. De opleidingscoördinator bekijkt tijdig of de reden van het verzuim geldig is. Bij een geldige reden kan bij de eerstvolgende toetsgelegenheid de toets worden gemaakt. Fraude en onregelmatigheden Er is o.a. sprake van fraude en/of onregelmatigheid, wanneer de student; - Spiekt - Gebruik maakt van niet toegestane hulpmiddelen - De opgaven/opdrachten van te voren zonder toestemming is ingezien - Tijdens de toets op welke wijze dan ook informatie inwint bij iemand anders - Handelt in strijd met de instructie voor de student, zoals vermeld op het voorblad van de toets - Handelt in strijd met de aanwijzingen van de surveillant - Opgaven of delen uit de toets kopieert Maatregelen Als de surveillant constateert dat er sprake is van fraude of onregelmatigheid dan: - Wordt de student verwijderd uit de toetsruimte - Wordt de student verwezen naar de opleidingscoördinator - Brengt surveillant rapport uit naar de opleidingscoördinator - Wordt de praktijk op de hoogte gebracht Als de opleidingscoördinator tot de conclusie komt dat er sprake is van fraude of onregelmatigheid dan wordt de toets ongeldig verklaard. Er zal dan een hernieuwde toets moeten worden afgenomen, waarbij het recht op herkansing komt te vervallen. Ook kan in samenspraak met de praktijk worden besloten dat de student de opleiding dient te verlaten. Bezwaar en beroep Indien een student van oordeel is dat de beoordeling van een toets onredelijk is, kan hij dit kenbaar maken bij de docent. Indien de student en betreffende docent niet tot overeenstemming komen, zal de opleidingscoördinator hierover een uitspraak doen. De opleidingscoördinator onderzoekt of het bezwaar gegrond is en maakt binnen een termijn van 5 werkdagen zijn oordeel aan de student bekend. Indien de student niet akkoord gaat met het onder stap 1 genoemde oordeel, kan de student binnen een termijn van 5 dagen zich schriftelijk en met redenen omkleed, richten tot de voorzitter van de Geschillencommissie. De Geschillencommissie is een onafhankelijke commissie die bindende uitspraken doet bij geschillen over toetsen en toetsresultaten. Dit betreft de toetsen die door het Wenckebach Instituut zijn beoordeeld. Onafhankelijk betekent in dit kader dat de leden van de Geschillencommissie geen belangen hebben ten opzichte van de voorliggende problematiek. In het bezwaarschrift moet het volgende zijn opgenomen; - Naam en adres - Datum - Opleiding en/of scholing - De brief (c.q. het bezwaar) die de student naar de opleidingscoördinator heeft gestuurd. 20

21 - De onderbouwing van de negatieve beoordeling die de student heeft ontvangen van de docent. - De eventuele correspondentie die de student heeft ontvangen van de docent c.q. opleidingscoördinator. Nadat de Geschillencommissie het bezwaar heeft ontvangen, beoordeelt zij het dossier en vraagt verweer aan de docent. Verweer vragen houdt in dat de Geschillencommissie de docent vraagt om zijn/haar mening over het bezwaar te geven. De voorzitter deelt de student en de opleidingscoördinator binnen 14 werkdagen haar besluit mee, na de examinator gehoord te hebben. De uitspraak van de Geschillencommissie is bindend. 21

22 7. De praktijkcomponent De beroepspraktijk dient zorg te dragen voor voldoende actuele leersituaties voor de student binnen het arbeidsproces, al dan niet verspreid over meerder praktijkleer plaatsen zodat de eindtermen van de opleiding kunnen worden bereikt. Uitgangspunt hierbij is het persoonlijk ontwikkelingsplan dat word opgesteld door de student. De praktijkinstelling heeft de verantwoordelijkheid voor: - Het creëren van voorwaarden voor leren; - Het aanbieden van een krachtige leeromgeving; - Het voeren van begeleiding- en beoordelingsgesprekken; - Het mede bewaken van studievoortgang over praktijkleren. Het Wenckebach Instituut heeft de verantwoordelijkheid voor: - Het verzorgen van de lessen; - Ontwikkelen van praktijkleeropdrachten, in samenwerking met het werkveld; - Instructie aan studenten m.b.t. het leren in de praktijk; - Het mede bewaken van de studievoortgang van het leren in de praktijk; - Ondersteuning praktijkopleiders. Het onderwijsprogramma bevat opdrachten die in de praktijk worden uitgevoerd. Waar dit niet specifiek omschreven is, zullen studenten zelf bepalen hoe het geleerde tijdens de lesactiviteiten verder toegepast kan worden in de praktijk. Andersom kan (oefening op) de eigen zorgsetting een goede voorbereiding vormen voor bepaalde lesactiviteiten. Als richtlijn voor de opleiding OACV gelden 700 praktijkuren. Ten behoeve van zowel de continuïteit van de zorg, als het leerproces wordt het uitgangspunt gehanteerd dat hierbij een gemiddelde van 24 uur per week als minimumvereiste geldt. Voor het behalen van de leerdoelen is het wenselijk om zoveel mogelijk uit te gaan van een regelmatige werksituatie. Opdrachten Praktijkopdrachten zijn gekoppeld aan de module en worden in de eigen beroepspraktijk of voorafgaand aan een lesactiviteit uitgevoerd. De opdrachten hebben o.a. de functie om de taken van en OACV r te analyseren en bereiden voor op de uiteindelijke functie uitoefening. De benodigde tijdsinvestering kan per opdracht wisselen. Ook de organisatie vormt een aandachtspunt. Het is daarom raadzaam dat studenten zich tijdig verdiepen in de aard van de opdrachten en een plan van aanpak maken. Hierbij past overleg met de praktijkopleider. Een opdracht vormt één van de stappen in het bereiken van een competentie. Aangezien studenten inzicht hebben in hun beginsituatie bij een praktijkopdracht vraagt dit van hen: - een sturende rol bij het uitwerken van de opdracht; - persoonlijk initiatief tot overleg met betrokkenen; - een goede in planning in studieactiviteiten en werksituatie. De praktijkopleider De praktijkopleider heeft de verantwoordelijkheid voor het begeleidingsproces van de student en het creëren van een optimaal leerklimaat binnen de afdeling. Hij of zij heeft enerzijds een adviserende taak naar het management en anderzijds een coördinerende, ondersteunende en begeleidende taak naar de student OACV en werkbegeleiders. 22

23 Verder geeft de praktijkopleider begeleiding door middel van een samenwerkingsrelatie met de student. Hier wordt vorm aangegeven door: - de student in te werken; - als aanspreekpunt beschikbaar te zijn. - de student te ondersteunen bij het werken aan zijn persoonlijk ontwikkelingsplan, de opdrachten, - voortgangsgesprekken te voeren en feedback schriftelijk vastleggen in termen van concreet waarneembaar gedrag (zie gespreksformulieren portfolio) - te ondersteunen op de voorbereiding op een Proeve van Bekwaamheid; - het eind beoordelingsgesprek te voeren. Ziekte tijdens de praktijkleerperiode Bij afwezigheid door ziekte of andere omstandigheden kan tot maximaal 10% van de afgelopen leerperiode overlegd worden met de praktijkopleider hoe deze deficiëntie weggewerkt kan worden. Bij afwezigheid van meer dan 10% van de afgelopen leerperiode is verlenging van de opleiding noodzakelijk. Hiervoor worden de normen van het College Ziekenhuis Opleidingen gehanteerd. 23

24 8. Inschrijving Opleiding Inschrijving vindt plaats door het invullen van een digitaal inschrijfformulier op de website van het Wenckebach Instituut. Daarvoor is het noodzakelijk een Wenckebach account aan te maken. Voor meer informatie wordt verwezen naar instructiefilmpjes op Youtube Aanmaken WI account : Instructie inschrijven cursus: Wachtwoord vergeten? Zie: Wijzigen gegevens Wenckebach account: Instructie Nestor: 24