Printer/Scanner Unit Type Printerhandleiding. Gebruiksaanwijzing

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Printer/Scanner Unit Type Printerhandleiding. Gebruiksaanwijzing"

Transcriptie

1 Printer/Scanner Unit Type 3030 Gebruiksaanwijzing Printerhandleiding Aan de slag De machine voorbereiden Het printerstuurprogramma instellen Andere afdrukbewerkingen Printereigenschappen De Document Server gebruiken De functie en instellingen van het apparaat Bijlage Lees, voordat u dit apparaat gebruikt, deze handleiding zorgvuldig en bewaar deze op een handige plaats voor toekomstig gebruik. Voor veilig en correct gebruik dient u, voordat u het apparaat in gebruik neemt, de veiligheidsinformatie te lezen.

2 Inleiding Deze handleiding bevat gedetailleerde aanwijzingen en opmerkingen over de bediening en het gebruik van dit apparaat. Lees voor uw veiligheid en voordeel deze handleiding eerst zorgvuldig voordat u het apparaat gebruikt. Bewaar de handleiding op een handige plaats om informatie snel te kunnen opzoeken. Belangrijk De inhoud van deze handleiding kan zonder voorafgaande aankondiging worden gewijzigd. Het bedrijf aanvaardt op geen enkele wijze aansprakelijkheid voor rechtstreekse, indirecte, bijzondere, incidentele of gevolgschade als gevolg van het omgaan met of het bedienen van deze machine. Originelen waarvan de reproductie is verboden bij wet, niet kopiëren of afdrukken. Het kopiëren of afdrukken van de volgende originelen is in het algemeen verboden door de plaatselijke wetgeving: bankbiljetten, belastingzegels, obligaties, aandeelbewijzen, bankcheques, cheques, paspoorten en rijbewijzen. Deze lijst is alleen maar een richtlijn en is niet volledig. Wij accepteren geen verantwoordelijkheid voor de volledigheid of nauwkeurigheid. Overleg met uw juridische adviseur, mocht u vragen hebben over de rechtmatigheid van het kopiëren of afdrukken van bepaalde originelen. Waarschuwing Het werken met bedieningsorganen of het uitvoeren van afstellingen of procedures anders dan gespecificeerd in deze handleiding, kan blootstelling aan gevaarlijke straling tot gevolg hebben. In deze handleiding worden twee maatstelsels gebruikt. Gebruik bij dit apparaat de metrische versie. Handelsmerken Microsoft, Windows en Windows NT zijn geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of in andere landen. Adobe, PostScript, Acrobat, PageMaker en Adobe Type Manager zijn geregistreerde handelsmerken van Adobe Systems Incorporated. PCL is een geregistreerd handelsmerk van Hewlett-Packard Company. Apple, AppleTalk, EtherTalk, Macintosh, Mac OS en TrueType zijn handelsmerken van Apple Computer Inc., geregistreerd in de Verenigde Staten en andere landen. Rendezvous is een handelsmerk van Apple Computer, Inc. IPS-PRINT Printertaalemulatie Copyright 2000, Oak Technology, Inc., alle rechten voorbehouden. UNIX is een geregistreerd handelsmerk in de Verenigde Staten en andere landen, met een exclusief licentiegebruik door X/Open Company Limited. Het Bluetooth woordmerk en de logo s zijn het bezit van de Bluetooth SIG Inc. en het gebruik van die merken door Ricoh Company Ltd. is onder licentie. NetWare is een geregistreerd handelsmerk van Novell Inc. Andere productnamen die in deze documentatie worden gebruikt, dienen uitsluitend ter identificatie en zijn mogelijk handelsmerken van hun respectievelijke eigenaren. We maken geen aanspraak op enig recht op deze merken. De eigennamen van de Windows-besturingssystemen zijn: De productnaam van Windows 95 is Microsoft Windows 95 De productnaam van Windows 98 is Microsoft Windows 98 De productnaam van Windows Me is Microsoft Windows Millennium Edition (Windows Me) De productnamen van Windows 2000 zijn als volgt: Microsoft Windows 2000 Professional Microsoft Windows 2000 Server Microsoft Windows 2000 Advanced Server De productnamen van Windows XP zijn als volgt: Microsoft Windows XP Home Edition Microsoft Windows 2000 Professional De productnamen van Windows Server 2003 zijn als volgt: Microsoft Windows Server 2003 Standard Edition Microsoft Windows Server 2003 Enterprise Edition Microsoft Windows Server 2003 Web Edition De productnamen van Windows NT 4.0 zijn als volgt: Microsoft Windows NT Workstation 4.0 Microsoft Windows NT Server 4.0 en Sommige illustraties in deze handleiding kunnen enigszins van de gegevens van het werkelijke apparaat afwijken. Voor sommige landen kunnen bepaalde opties niet beschikbaar zijn. Raadpleeg uw plaatselijke leverancier voor nadere informatie hierover.

3 INHOUDSOPGAVE Handleidingen voor dit apparaat...1 Verklaring van symbolen in deze handleiding Aan de slag Bedieningspaneel...5 Displaypaneel...6 Gebruikersverificatie...8 Verificatie van de gebruikerscode (via het bedieningspaneel)... 8 Verificatie van de gebruikerscode (via een printerstuurprogramma)...8 Aanmelden (met gebruikmaking van het bedieningspaneel)...8 Afmelden (met gebruikmaking van het bedieningspaneel)...9 Aanmelden (met gebruikmaking van een printerstuurprogramma)...9 Aansluiten van het apparaat...10 Vereisten...10 Aansluiten van het apparaat op de host met behulp van de USB-kabel...10 Het apparaat met de parallelle kabel/ieee 1394 (SCSI-print) aansluiten op de host.. 11 Verbinding met de Ethernet-interface maken...12 Papier plaatsen in de handinvoer...13 Aangepast formaat papier instellen...16 Zwaar papier of OHP-transparanten instellen De machine voorbereiden Quick Install (Snelle installatie)...19 De verbindingmethode bevestigen...21 Netwerkverbinding...21 Lokale verbinding...24 De SmartDeviceMonitor for Client-poort gebruiken...25 SmartDeviceMonitor for Client installeren...25 Het PCL- of RPCS-printerstuurprogramma (TCP/IP) installeren...26 Het PCL- of RPCS-printerstuurprogramma (IPP) installeren...28 De poortinstellingen wijzigen voor SmartDeviceMonitor for Client...30 De standaard TCP/IP-poort gebruiken...32 Het PCL- of RPCS-stuurprogramma installeren...32 De LPR-poort gebruiken...34 Het PCL- of RPCS-stuurprogramma installeren...34 Een Windows-netwerkprinter gebruiken...36 Het PCL- of RPCS-stuurprogramma installeren...36 Gebruiken als een NetWare-printserver/externe printer...38 Form Feed...40 Bannerpagina...40 Afdrukken na resetten van de printer...40 i

4 Het USB-printerstuurprogramma installeren...41 Windows 98 SE/Me - USB...41 Windows USB...43 Windows XP, Windows Server USB...44 Probleem oplossen voor USB-gebruik...46 Afdrukken via een parallelle verbinding...47 Het PCL- of RPCS-stuurprogramma installeren...47 Het printerstuurprogramma installeren met gebruikmaking van IEEE 1394 (SCSI print)...49 Windows Windows XP, Windows Server Afdrukken via een Bluetooth-verbinding...54 Profielen die worden ondersteund...54 Afdrukken via een Bluetooth-verbinding...54 Als tijdens de installatie een bericht wordt weergegeven...57 Printeropties instellen...58 Condities voor bidirectionele communicatie...58 Als bidirectionele communicatie is uitgeschakeld...60 Font Manager 2000 installeren...61 Adobe PageMaker Version 6.0, 6.5 of 7.0 gebruiken Het printerstuurprogramma instellen PCL - De printereigenschappen bewerken...63 Windows 95/98/Me - De printereigenschappen bewerken...63 Windows De printereigenschappen bewerken...64 Windows XP, Windows Server De printereigenschappen bewerken...66 Windows NT De printereigenschappen bewerken...68 RPCS - De printereigenschappen bewerken...71 Windows 95/98/Me - De printereigenschappen bewerken...71 Windows De printereigenschappen bewerken...72 Windows XP, Windows Server De printereigenschappen bewerken...74 Windows NT De printereigenschappen bewerken Andere afdrukbewerkingen Een PDF-bestand direct afdrukken...79 Afdrukmethode...79 Bescherming tegen onbevoegd kopiëren...80 Met gebruikmaking van [Gegevensbeveiliging voor kopiëren]...80 Met gebruikmaking van [Mask type:]...82 Belangrijke opmerking...83 De Afdruktakenlijst gebruiken...84 De Oorspronkelijke afdruktakenlijst kiezen...84 Een afdruktakenlijst weergeven...85 Testafdruk...88 Een Testafdrukbestand afdrukken...88 Testafdrukbestanden verwijderen...90 ii

5 Beveiligde afdruk...92 Een Beveiligd afdrukbestand afdrukken...92 Beveiligde afdrukbestanden verwijderen...94 Uitgestelde afdruk...95 Een Uitgesteld afdrukbestand afdrukken...95 Uitgestelde afdrukbestanden verwijderen...97 Opgeslagen afdrukbestanden...98 Een opgeslagen afdrukbestand afdrukken...98 Opgeslagen afdrukbestanden verwijderen Afdrukken van Lijst per gebruiker ID De Gewenste Afdruktaak afdrukken Alle afdruktaken afdrukken Spoolafdrukken Form Feed Afdrukken met gebruikmaking van een geselecteerde lade Form Feed annuleren Een afdruktaak annuleren Windows - Een afdruktaak annuleren Het foutenlogbestand controleren Voorbladen Tussenblad Hoofdstuk instellen Gebruikersgedefinieerde pagina Sorteren Afdrukken met gebruikmaking van de Finisher Nieten Printereigenschappen Printereigensch. Menu Printereigensch. bijwerken Printereigensch. Parameters Lijst- / proefafdruk Onderhoud Systeem Host interface PCL menu PS Menu PDF Menu De Document Server gebruiken Toegang zoeken tot de Document Server iii

6 7. De functie en instellingen van het apparaat Mainframe Functies Interface Lijst met instellingsitems Web Image Monitor telnet UNIX Instellingen die samen met PostScript 3 kunnen worden gebruikt Bijlage Software en hulpprogramma s die worden meegeleverd op de cd-rom Printerstuurprogramma voor printer SmartDeviceMonitor for Admin SmartDeviceMonitor for Client Probleemoplossing Fout & Statusberichten in de display Het apparaat drukt niet af Andere problemen tijdens afdrukken Systeeminstellingen (parallelle verbinding) Voorzorgsmaatregelen bij gebruik van Windows Server Voorzorgsmaatregelen bij gebruik van de modus Terminal Server Specificaties Opties INDEX iv

7 Handleidingen voor dit apparaat De volgende handleidingen beschrijven de operationele procedures van dit apparaat. Voor speciale functies, zie de betreffende paragrafen van de handleiding. De geleverde handleidingen zijn specifiek per apparaatsoort. U heeft de Adobe Acrobat Reader/Adobe Reader nodig voor het lezen van de handleidingen als PDF-bestanden. Er zijn twee cd-rom s bijgeleverd: Cd-rom 1 Operating Instructions Cd-rom 2 Scanner Driver and Document Management Utility Bedieningshandleiding Standaardinstellingen (PDF bestand - cd-rom 1) Geeft een overzicht van het apparaat en beschrijft Systeeminstellingen (zoals Instellingen van de Papierladen), functies van de Document Server en probleemoplossing. Raadpleeg deze handleiding voor Adresboek-procedures zoals het vastleggen van faxnummers, adressen en gebruikerscodes. Veiligheidsinformatie Deze handleiding is geschreven voor de beheerders van dit apparaat. Het beschrijft de beveiligingsfuncties die de beheerders kunnen gebruiken om gegevens te beschermen tegen misbruik of ongeautoriseerd gebruik van het apparaat te voorkomen. Deze handleiding bevat ook de procedures om beheerders te registreren en authenticatie van gebruikers en beheerders in te stellen. Netwerkhandleiding (PDF-bestand - cd-rom 1) Informatie over de configuratie en het gebruik van de printer in een netwerkomgeving of over het gebruik van de software. Deze handleiding is bedoeld voor alle modellen en bevat daarom functies en instellingen die u model mogelijk niet heeft. Afbeeldingen, tekeningen, functies en de besturingssystemen die worden ondersteund, zijn mogelijk niet allemaal op uw model van toepassing. Kopieerhandleiding (PDF-bestand - cd-rom 1) Beschrijft de bewerkingen, functies en probleemoplossing voor de kopieerfunctie van het apparaat. Faxhandleiding <Basisfuncties> (PDF-bestand - cd-rom 1) Beschrijft de bewerkingen, functies en probleemoplossing voor de faxfunctie van het apparaat. 1

8 Faxhandleiding <Geavanceerde functies> (PDF-bestand - cd-rom 1) Beschrijft geavanceerde faxfuncties zoals regelinstellingen en procedures voor het registreren van ID s. Printerhandleiding (deze handleiding) (PDF-bestand - cd-rom 1) Beschrijft de systeeminstellingen, werking, functies en probleemoplossing voor de printerfuncties van dit apparaat. Scannerhandleiding (PDF-bestand - cd-rom 1) Beschrijft de bewerkingen, functies en probleemoplossing voor de scannerfunctie van het apparaat. Handleidingen voor DeskTopBinder Lite DeskTopBinder Lite is een hulpprogramma op de cd-rom met label Scanner Driver and Document Management Utility. DeskTopBinder Lite Installatiehandleiding (PDF-bestand - cd-rom 2) Geeft een gedetailleerde beschrijving van de installatie van en de operationele omgeving voor DeskTopBinder Lite. Deze gids kunt u weergeven vanuit het [Setup] dialoogvenster wanneer u DeskTopBinder Lite heeft geïnstalleerd. DeskTopBinder Introductiehandleiding (PDF-bestand - cd-rom 2) Beschrijft de werking van DeskTopBinder Lite en geeft een overzicht van de betreffende functies. Deze handleiding wordt toegevoegd aan het [Start] menu wanneer u DeskTopBinder Lite heeft geïnstalleerd. Auto Document Link Handleiding (PDF-bestand - cd-rom 2) Beschrijft de bewerkingen en functies van Auto Document Link, geïnstalleerd met DeskTopBinder Lite. Deze handleiding wordt toegevoegd aan het [Start] menu wanneer u DeskTopBinder Lite heeft geïnstalleerd. Andere handleidingen PostScript 3 Supplement (PDF-bestand - cd-rom 1) UNIX Supplement (verkrijgbaar via een officiële leverancier of als een PDF-bestand op onze website) 2

9 Verklaring van symbolen in deze handleiding Symbolen In deze handleiding worden de volgende symbolen gebruikt: R WAARSCHUWING: Dit symbool duidt op een mogelijk gevaarlijke situatie die, indien de instructies niet worden opgevolgd, de dood of ernstig letsel tot gevolg kan hebben. R VOORZICHTIG: Dit symbool duidt op een mogelijk gevaarlijke situatie die, indien de instructies niet worden opgevolgd, gering letsel of schade aan eigendommen tot gevolg kan hebben. * Bovenstaande opmerkingen zijn bedoeld voor uw veiligheid. Belangrijk Het niet opvolgen van deze instructie kan leiden tot onjuiste invoer van papier, beschadiging van originelen of verlies van gegevens. Lees deze instructie. Voorbereiding Dit symbool duidt op bepaalde feiten waarvan u kennis moet nemen of voorbereidingen die u moet treffen voordat u een bepaalde handeling kunt uitvoeren. Dit symbool geeft aan welke voorzorgsmaatregelen u moet nemen, of wat u moet doen na een foutieve bediening. Beperking Dit symbool duidt op numerieke beperkingen, functies die niet tegelijkertijd kunnen worden gebruikt of omstandigheden waarin een bepaalde functie niet kan worden gebruikt. Verwijzing Dit symbool verwijst naar een referentie. [ ] Toetsen en knoppen op het beeldscherm van de computer. Toetsen op het scherm van het apparaat. { } Toetsen op het bedieningspaneel van het apparaat. Toetsen op het toetsenbord van de computer. 3

10 4

11 1. Aan de slag Bedieningspaneel 1. Indicatoren Geven fouten en de status van de machine weer. d: Indicator voor het bijvullen van nietjes D: Indicator voor het bijvullen van toner B: Indicator voor het bijvullen van papier L: Indicator voor service-oproep M: Indicator voor klep open x: Papierstoringsindicator Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen. 2. Toets {Gebruikersinstellingen/Teller} Gebruikersinstellingen Druk hier om de standaardinstellingen en de voorwaarden aan te passen aan uw eisen. Teller Druk op deze toets om het totaal aantal gemaakte kopieën weer te geven of af te drukken. 3. De display Hier worden de gebruiksstatus, foutmeldingen en functiemenu s weergegeven. Zie Pag.6 Displaypaneel. 4. {Energiespaarstand}-toets Indrukken om de Spaarstand in te schakelen. Deze toets is uitgeschakeld tijdens bediening Systeeminstellingen (Gebruikersinstellingen). NL AJO001S 5. Hoofdschakelaarindicator Deze lichten gaan branden wanneer de hoofdschakelaar is ingeschakeld. Belangrijk Schakel de hoofdstroomschakelaar niet uit wanneer de Spanningaan-indicator verlicht is of knippert. Hierdoor kan de harde schijf worden beschadigd. 6. Aan-indicator Deze lichten gaan branden wanneer de bedieningsschakelaar is ingeschakeld. 7. Hoofdschakelaar Druk deze schakelaar in om de netspanning in te schakelen (de Aan-indicator gaat branden). Druk deze schakelaar opnieuw in om de netspanning uit te schakelen (de Aan-indicator gaat uit). 8. {Wis/Stop}-toets Druk op deze toets om de ingevoerde gegevens te annuleren. Druk deze schakelaar in om met printen te stoppen als het Printerscherm wordt weergegeven. 9. {#}-toets Druk op deze toets na het invoeren van een waarde. 10. Cijfertoetsen Druk hier om een waarde in te geven voor meerdere instellingen. 5

12 Aan de slag Functietoetsen Druk deze schakelaar in om te wisselen tussen de schermen Kopiëren, Document Server, Fax, Printer en Scanner. De indicator voor de geselecteerde functie licht op. 12. Functiestatus indicatoren Deze indicator toont de status van de hierboven genoemde functies: Displaypaneel Groen: de functie is geactiveerd. Rood: de functie is onderbroken. 13. m: Data In-indicator De Data In-indicator toont de status van de gegevensontvangst van een computer. Deze indicator knippert wanneer gegevens worden ontvangen. Deze indicator brandt wanneer er nog af te drukken gegevens zijn. In dit hoofdstuk wordt de configuratie met het weergavescherm beschreven, wanneer de printerfunctie is geselecteerd. Belangrijk Het apparaat gaat off-line wanneer u instellingen aanmaakt, zelfs wanneer deze eerst on line was. Wanneer u de instelling heeft aangemaakt, gaat het apparaat automatisch naar on-line. Indien u een instelling aanmaakt wanneer het apparaat off-line is, blijft het daarna off-line. De weergegeven functies dienen als keuzetoetsen. Door licht in te drukken, kunt u een item selecteren of specificeren. Bij selectie of specificatie van een item op het display wordt het gemarkeerd. Grijsgekleurde toetsen (bijv. ) kunnen niet worden gebruikt. NL AJO002S 1. Gebruiksstatus of mededelingen Geeft de huidige apparaatstatus weer zoals Gereed, Offline en Afdrukken.... Informatie over de printopdracht (gebruikers ID en documentnaam) verschijnt in deze sectie. 2. [fonline] / [ Offline] Door op deze toetsen te drukken wisselt het apparaat tussen on-line en off-line. De printer kan gegevens van de computer ontvangen wanneer deze online is. De printer kan geen gegevens van de computer ontvangen wanneer deze offline is. 6

13 Bedieningspaneel 3. [Form Feed] Druk op deze toets om alle data af te drukken die in de invoerbuffer van het apparaat zijn achtergebleven. Wanneer het apparaat on-line is, verschijnt de status in het grijs. Deze functie is niet beschikbaar bij gebruik van de RPCS-printertaal. 4. [Taak reset] Druk op deze toets om de huidige afdrukopdracht te annuleren. Indien u op deze toets drukt wanneer het apparaat off line is en u heeft Hex Dump geselecteerd, wordt Hex Dump afgebroken. 5. [Afdruktaken] Druk hierop om de afdruktaken weer te geven die vanaf een computer zijn verstuurd. 6. [Foutenlogboek] Druk hierop om de foutlogboeken van afdruktaken weer te geven die vanaf een computer zijn verstuurd. 7. [Takenlijst spoolen] Druk hierop om de gespoolde taken weer te geven. 8. Status van papierlade indicators De instellingen van de papierlade verschijnen. 1 Wanneer het apparaat wordt ingeschakeld, verschijnt de kopieerweergave. Dit is een standaardinstelling van de fabriek. Deze basisinstelling kan worden gewijzigd. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen. 7

14 Aan de slag 1 Gebruikersverificatie Wanneer gebruikersverificatie (verificatie van de gebruikerscode, basisverificatie, Windows-verificatie, LDAP-verificatie of geïntegreerde server-verificatie) is ingesteld, wordt het verificatiescherm weergegeven. Alleen indien een geldige gebruikersnaam en wachtwoord zijn ingevoerd, kunt u dit apparaat gebruiken. Meldt u aan om het apparaat te gebruiken en meldt u af wanneer u de geplande taak heeft uitgevoerd. Meldt u af om te voorkomen dat niet-geautoriseerde gebruikers het apparaat gebruiken. Neem contact op met de gebruikersbeheerder over uw gebruikersnaam, wachtwoord en gebruikerscode waarmee u zich aanmeldt. Voor meer informatie over de verschillende typen gebruikersauthentificatie, neemt u contact op met de desbetreffende beheerders. Voor verificatie op basis van gebruikerscode, voert u als gebruikerscode een nummer in dat in het adresboek is geregistreerd als een gebruikersnaam voor aanmelden. Verificatie van de gebruikerscode (via een printerstuurprogramma) Als gebruikersauthentificatie is ingesteld, specificeert u de gebruikerscode als printereigenschap van een printerstuurprogramma. Raadpleeg voor meer informatie de Help van het printerstuurprogramma. Aanmelden (met gebruikmaking van het bedieningspaneel) Volg de onderstaande procedure om u aan te melden in geval basisverificatie, Windows-verificatie, LDAP-verificatie of geïntegreerde serververificatie is ingesteld. A Druk op [Invoeren] voor [Log-in gebruikersnaam]. 8 Verificatie van de gebruikerscode (via het bedieningspaneel) Als gebruikersauthentificatie is ingesteld, wordt het volgende scherm weergegeven. Voer een gebruikerscode (acht cijfers) in en druk vervolgens op [#]. B Voer een gebruikersnaam voor aanmelden in en druk op [OK]. C Druk op [Invoeren] voor [Log-in wachtwoord]. D Voer een wachtwoord in voor aanmelden en druk vervolgens op [OK]. E Druk op [Log-in]. Als de gebruiker is geauthentificeerd, wordt het scherm geopend voor de functie die u gebruikt.

15 Gebruikersverificatie Afmelden (met gebruikmaking van het bedieningspaneel) Volg de onderstaande procedure om u af te melden in geval basisverificatie, Windows-verificatie, LDAP-verificatie of geïntegreerde serververificatie is ingesteld. A Druk op de {Gebruikersinstellingen/ Teller}-toets. B Druk op [ Log-out]. C Druk op [Ja]. Aanmelden (met gebruikmaking van een printerstuurprogramma) Als basisverificatie, Windows-verificatie, LDAP-verificatie of geïntegreerde server-verificatie is ingesteld, maakt u coderingsinstellingen in het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma en geeft u vervolgens een gebruikersnaam en wachtwoord voor aanmelden op. Raadpleeg voor meer informatie de Help van het printerstuurprogramma. Als u via een printerstuurprogramma bent aangemeld, is het niet nodig u af te melden. 1 D Druk op de {Gebruikersinstellingen/ Teller}-toets. 9

16 Aan de slag Aansluiten van het apparaat 1 Verwijzing Voor meer informatie over verbinden met gebruikmaking van Ethernet en draadloos-lan, zie Netwerkhandleiding. Voor informatie over aansluitingen met Bluetooth, zie de betreffende handleiding die geleverd wordt bij de optionele Bluetooth interface. Vereisten Voordat u dit apparaat gebruikt, verzekert u zich er dan van dat aan alle milieu-en elektriciteitsvoorwaarden zijn voldaan. Sluit het apparaat aan op de host met behulp van de parallelle kabel, de netwerkinterface-eenheid of beide. Controleer of alle kabels, aansluitingen en elektrische stopcontacten aanwezig zijn die nodig zijn om het apparaat aan te sluiten op de host of het netwerk. Aansluiten van het apparaat op de host met behulp van de USB-kabel U kunt het apparaat aansluiten op de hostcomputer via een USB-interfacekabel. Bij dit apparaat wordt geen USB-interfacekabel geleverd. U dient zelf een kabel aan te schaffen die geschikt is voor het apparaat en uw computer. Ga als volgt te werk om het apparaat aan te sluiten op de hostcomputer via een USB-interfacekabel. A Maak de USB 2.0-interfacekabel vast aan de USB-poort. AJO003S B Sluit het andere uiteinde aan op de USB-poort van de hostcomputer. De USB 2.0-interfacekaart wordt ondersteund door Windows 98 SE/Me/2000/XP, Windows Server 2003, Mac OS X v of hoger. Voor Windows 98 SE/Me: Zorg ervoor dat USB Printing Support wordt geïnstalleerd. Wanneer USB 2.0 wordt gebruikt met Windows 98 SE/Me, is slechts de snelheid van USB 1.1 mogelijk. Voor Macintosh: Om Macintosh te kunnen gebruiken moet het apparaat zijn uitgerust met de optionele Postscript 3-eenheid. Als USB 2.0 wordt gebruikt samen met Mac OS X v of hoger, wordt een overdrachtsnelheid van USB 2.0 ondersteund. 10

17 Aansluiten van het apparaat Het apparaat met de parallelle kabel/ieee 1394 (SCSI-print) aansluiten op de host Sluit het apparaat aan op de hostcomputer via de optionele parallelle kaart of de optionele IEEE 1394 interfacekaart. Bij dit apparaat wordt geen parallelle kabel meegeleverd voor de aansluiting op de hostcomputer. De parallelle interface van het apparaat is een standaard bidirectionele interface. Hiervoor is een standaard met IEEE 1284 compatibele 36-pens flexibele parallelle kabel vereist en een parallelle poort op de hostcomputer. U dient zelf een kabel aan te schaffen die geschikt is voor het apparaat en uw computer. Gebruik geen parallelle kabel die langer is dan 3 meter. Maximaal voltage van de interfaceconnector: 5 V gelijkstroom Ga als volgt te werk om het apparaat aan te sluiten op de hostcomputer via een parallelle kabel of IEEE 1394-interfacekabel. A Schakel de hoofdschakelaars van de machine en de computer in. Belangrijk Controleer voordat u het apparaat met een interfacekabel op de computer aansluit of het apparaat niet in bedrijf is en schakel vervolgens de hoofdschakelaars van het apparaat en de computer uit. Controleer of de juiste interfacekabel wordt gebruikt. Andere kabels kunnen mogelijk radiostoring veroorzaken. Belangrijk Raadpleeg Bedieningshandleiding Standaardinstellingen voordat u de hoofdschakelaar op de uit-stand zet. B Sluit de kabel aan op de connector van de interface van de machine. Parallelle verbinding AJO004S IEEE 1394 (SCSI print)-verbinding AJO005S C Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op de connector van de computerinterface. D Druk op de hoofdschakelaar. 1 11

18 Aan de slag 1 E Schakel de computer in. Wanneer u Windows 95/98/ Me/2000/XP en Windows Server 2003 gebruikt, opent mogelijk het installatiescherm voor een printerstuurprogramma wanneer u de computer inschakelt. Als dit het geval is, klikt u op [Annuleren] op het scherm. Zie Pag.19 De machine voorbereiden voor meer informatie. Het apparaat en de computer zijn nu verbonden. Vervolgens dient u het printerstuurprogramma te installeren. Voor informatie over hoe u het printerstuurprogramma installeert, zie Pag.19 De machine voorbereiden. Verbinding met de Ethernetinterface maken De netwerkinterfacekaart ondersteunt 10 BASE-T of 100 BASE-TXverbindingen. Belangrijk Voordat u de aansluiting maakt, raakt u een metalen onderdeel aan om uzelf te aarden. A Bij dit apparaat wordt een ferriet kern voor de Ethernet-kabel geleverd. De verbinding met de centrale Ethernet-kabel moet 9 cm (3,5 inch) (A) weg zitten van het apparaateinde van de kabel. B Schakel het apparaat met de hoofdschakelaar uit. Belangrijk Verzeker u ervan dat de netvoeding is uitgeschakeld. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen. C Sluit de Ethernet-kabel aan op de 10 BASE-T/100 BASE-TX poort. D Schakel het apparaat in met de hoofdschakelaar. ZKRH050E AJO006S 1. Indicator (groen) Blijft groen als het apparaat correct is aangesloten op het netwerk. 2. Indicator (geel) Wordt geel bij gebruik van 100 BASE- TX. Gaat uit bij gebruik van 10 BASE-T. 12

19 Papier plaatsen in de handinvoer Papier plaatsen in de handinvoer Dit deel bevat instructies voor het plaatsen van papier in de handinvoer. Gebruik de handinvoer om af te drukken op OHP-transparanten, etiketten, zwaar papier en enveloppen die niet in de papierlade kunnen worden geplaatst. Verwijzing Zie de Bedieningshandleiding Standaardinstellingen voor het plaatsen van papier in de algemene papierlade. Wanneer u voorgedrukt briefpapier laadt, let u dan op de richting. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen. In de handinvoer kunnen de volgende formaten papier worden geplaatst: Verticaal: mm (3,5-11,7 inch) Verticaal: mm (5,9-23,6 inch) Zorg dat u het papier met de afdrukzijde naar beneden gericht in de handinvoer plaatst. Wanneer u OHP transparanten of zwaar papier in de handinvoerlade laadt, stel de papierinstelling dan in door middel van het configuratiescherm of het printerstuurprogramma. Het aantal vellen dat in de handinvoer geplaatst kan worden is afhankelijk van de gebruikte papiersoort. Papier afkomstig van de handinvoerlade komt uit het apparaat met de afgedrukte kant naar boven en de eerste bladzijde onderop. Beperking Wanneer u afdrukt via de handinvoer zijn de volgende functies niet mogelijk: Dubbelzijdig afdrukken (als de optionele eenheid is geïnstalleerd) Automatische ladekeuze Auto-lade wisselen Roterend Sorteren Nieten (als de optionele eenheid is geïnstalleerd) Belangrijk Wanneer u afdrukt met behulp van de printerfunctie worden de originele afbeeldingen altijd 180 graden gedraaid (de richting van de af te drukken afbeeldingen is tegengesteld aan die van de kopieerfunctie). Draai de invoerrichting van het papier 180 graden wanneer u afdrukt op papier met specifieke vereisten voor de richting, zoals enveloppen en briefhoofdpapier. Stel via het printerstuurprogramma het papierformaat in wanneer u gegevens afdrukt van de computer. Het papierformaat dat wordt ingesteld via het printerstuurprogramma heeft voorrang op papierformaat dat is ingesteld via het weergavepaneel. 1 13

20 Aan de slag 1 14 A Open de handinvoer. AJO007S B Stel de papiergeleiders in op het formaat van het papier. Belangrijk Als de geleiders het papier niet goed geleiden kan dit leiden tot scheve afdrukken of papierstoringen. AJO008S 1. Verlengstuk 2. Papiergeleiders 3. Ontkoppelhendel van de papiergeleider Druk de ontkoppelhendel van de papiergeleider omhoog om de papiergeleider los te laten voordat u papier laadt. Druk de ontkoppelhendel van de papiergeleider omlaag om de papiergeleider te vergrendelen. Het apparaat kiest vervolgens automatisch de handinvoerlade. C Schuif, totdat u een pieptoon hoort, het papier met de te bedrukken zijde naar beneden voorzichtig in de handinvoerlade. U hoort geen pieptoon als deze functie is uitgeschakeld. Plaats het papier en schuif het voorzichtig zo ver mogelijk aan. Stapel het papier niet hoger dan de limietaanduiding, anders kunnen er scheve afbeeldingen of papierstoringen ontstaan. Schuif het verlengstuk uit als u grotere papierformaten gebruikt dan A4 L, 8 1 / 2 " 11"L. Waaier het papier los om te voorkomen dat meerdere vellen tegelijk worden ingevoerd. Let er bij OHP-transparanten op dat u de juiste zijde naar boven plaatst. Selecteer het papiertype wanneer u op OHP-transparanten of zwaar papier afdrukt (meer dan 127,9 g/m 2 ). Zie Pag.17 Zwaar papier of OHP-transparanten instellen voor meer informatie. D Selecteer het papierformaat. De volgende procedures hoeven niet te worden uitgevoerd als u [Driver/Opdracht] kiest van [Handinvoer instellingsprioriteit] in [Systeem] van [Printereigensch.] (zie Pag.132 Systeem ). Stel in dat geval de papiergrootte in via het printerstuurprogramma. Kiest u [Machine instellingen] van [Handinvoer instellingsprioriteit] in [Systeem] van [Printereigensch.] (zie Pag.132 Systeem ), dan hebben de instellingen die u maakt via het bedieningspaneel, voorrang op de instellingen via het printerstuurprogramma.

21 Papier plaatsen in de handinvoer Wordt het printerstuurprogramma niet gebruikt, kies dan [Machine instellingen] van [Handinvoer instellingsprioriteit] in [Systeem] van [Printereigensch.] (zie Pag.132 Systeem ). Stel de papiergrootte in via het bedieningspaneel. Dit papier en OHP-transparanten worden met de bedrukte kant omhoog bovenop de vorige pagina gelegd; daarom moeten de afdrukken opnieuw worden gerangschikt in de juiste volgorde. Om dit te vermijden, selecteert u [Omgekeerde volgorde:] in het eigenschappenvenster van het RPCS-printerstuurprogramma om de afdrukken in de juiste paginavolgorde af te leveren. Verwijzing Zie het Help-bestand van het printerstuurprogramma voor meer informatie over de instellingen van het stuurprogramma. Zie Pag.16 Aangepast formaat papier instellen voor details over het instellen van aangepaste formaten. A Druk op de {Gebruikersinstellingen/Teller}-toets op het bedieningspaneel. B Druk op [Systeeminstellingen]. C Druk op het tabblad [Instellingen papierlade]. D Druk op [TVolgende] om door de lijst te scrollen. E Druk op [Printer handinvoer papierformaat]. F Selecteer het papierformaat. Druk op [UVorige] of [TVolgende] om door de lijst te bladeren. Kies de papiergrootte en het soort papier wanneer u zwaar papier heeft geladen of OHP-transparanten. Zie Pag.17 Zwaar papier of OHP-transparanten instellen voor meer informatie. G Druk op [OK]. H Druk op de {Gebruikersinstellingen/Teller}-toets. 1 NL AJO009S 15

22 Aan de slag 1 Aangepast formaat papier instellen De volgende procedures hoeven niet te worden uitgevoerd als u [Driver/Opdracht] kiest van [Handinvoer instellingsprioriteit] in [Systeem] van [Printereigensch.] (zie Pag.132 Systeem ). Stel in dat geval de papiergrootte in via het printerstuurprogramma. Kiest u [Machine instellingen] van [Handinvoer instellingsprioriteit] in [Systeem] van [Printereigensch.] (zie Pag.132 Systeem ), dan hebben de instellingen die u maakt via het bedieningspaneel, voorrang op de instellingen via het printerstuurprogramma. Wordt het printerstuurprogramma niet gebruikt, kies dan [Machine instellingen] van [Handinvoer instellingsprioriteit] in [Systeem] van [Printereigensch.] (zie Pag.132 Systeem ). Stel de papiergrootte in via het bedieningspaneel. Verwijzing Zie het Help-bestand van het printerstuurprogramma voor meer informatie over de instellingen van het stuurprogramma. A Druk op de {Gebruikersinstellingen/ Teller}-toets op het bedieningspaneel. B Druk op [Systeeminstellingen]. C Druk op het tabblad [Instellingen papierlade]. D Druk op [TVolgende] om door de lijst te scrollen. E Druk op [Printer handinvoer papierformaat]. F Druk op [Aangepast formaat]. Indien reeds een aangepast formaat is ingesteld, drukt u op [Formaat wijzigen]. G Druk op [Verticaal]. H Voer het verticale formaat van het papier in met de cijfertoetsen en druk vervolgens op [#]. I Druk op [Horizontaal]. J Voer het horizontale formaat van het papier in met de cijfertoetsen en druk vervolgens op [#]. K Druk op [OK]. De papierformaten die u hebt opgegeven worden weergegeven. L Druk op [OK]. M Druk op de {Gebruikersinstellingen/ Teller}-toets. 16

23 Papier plaatsen in de handinvoer Zwaar papier of OHPtransparanten instellen Voer OHP-transparanten in in de K-volgorde. De volgende procedures hoeven niet te worden uitgevoerd als u [Driver/Opdracht] kiest van [Handinvoer instellingsprioriteit] in [Systeem] van [Printereigensch.] (zie Pag.132 Systeem ). Stel in dat geval de papiergrootte in via het printerstuurprogramma. Kiest u [Machine instellingen] van [Handinvoer instellingsprioriteit] in [Systeem] van [Printereigensch.] (zie Pag.132 Systeem ), dan hebben de instellingen die u maakt via het bedieningspaneel, voorrang op de instellingen via het printerstuurprogramma. Wordt het printerstuurprogramma niet gebruikt, kies dan [Machine instellingen] van [Handinvoer instellingsprioriteit] in [Systeem] van [Printereigensch.] (zie Pag.132 Systeem ). Stel de papiergrootte in via het bedieningspaneel. Verwijzing Zie het Help-bestand van het printerstuurprogramma voor meer informatie over de instellingen van het stuurprogramma. A Druk op de {Gebruikersinstellingen/ Teller}-toets op het bedieningspaneel. B Druk op [Systeeminstellingen]. C Druk op het tabblad [Instellingen papierlade]. D Druk op [TVolgende] om door de lijst te scrollen. E Druk op [Papiertype: Handinvoer]. F Selecteer [OHP] of [Dik Papier]. G Druk op [OK]. Het papiertype dat u hebt geselecteerd wordt weergegeven. H Druk op de {Gebruikersinstellingen/ Teller}-toets. De instellingen blijven geldig totdat u ze reset. Verwijder de instellingen voor de volgende gebruiker wanneer u hebt afgedrukt op OHP-transparanten of zwaar papier. 1 17

24 Aan de slag 1 18

25 2. De machine voorbereiden Quick Install (Snelle installatie) Windows 95/98/Me/2000/XP-, Windows Server en Windows NT 4.0- gebruikers kunnen deze software op een eenvoudige wijze installeren met gebruikmaking van de bijgeleverde cd-rom. Via Snelinstallatie worden het PCL-printerstuurprogramma en/of het RPCSprinterstuurprogramma en SmartDeviceMonitor for Client geïnstalleerd in de netwerkomgeving, en de TCP/IP-poort wordt geconfigureerd. Belangrijk Om het printerstuurprogramma in Windows 2000/XP Professional, Windows Server 2003 en Windows NT 4.0 te installeren, moet u een account met een machtiging als printerbeheerder hebben. Meldt u aan als een beheerder. Maakt u een verbinding via USB, zie Pag.41 Het USB-printerstuurprogramma installeren en installeer het printerstuurprogramma. A Sluit alle toepassingen af die momenteel worden uitgevoerd. B Plaats de cd-rom in het cd-romstation. De installer start. Bij bepaalde instellingen van het besturingssysteem werkt Auto Run mogelijk niet. Als Auto Run niet start, start u Setup.exe in de basisdirectory van de cd-rom. C Selecteert een interfacetaal, en klik vervolgens op [OK]. De standaardinterfacetaal is Engels. D Klik op [Snelinstallatie]. De softwarelicentie-overeenkomst verschijnt in het dialoogvenster [Gebruiksrechtovereenkomst]. E Nadat u de overeenkomst heeft gelezen, klikt u op [Ik accepteer de overeenkomst.] en vervolgens op [Volgende >]. F Selecteer in het dialoogvenster [Selecteer printer] het apparaatmodel dat u wilt gebruiken. Voor netwerkverbindingen via TCP/IP, selecteert u het apparaat waarvan het IP-adres wordt weergegeven in [Verbinden met]. Selecteer voor een parallelle aansluiting het apparaat waarvan de printerpoort wordt weergegeven in [Verbinden met]. 19

26 De machine voorbereiden 2 G Klik op [Installeren]. De installatie van het printerstuurprogramma start. H Klik op [Voltooien]. Mogelijk wordt een bericht weergegeven waarin u wordt gevraagd de computer opnieuw te starten. Start de computer opnieuw om de installatie te voltooien. I Klik in het eerste dialoogvenster van de installer op [Afsluiten] en neem de cd-rom uit de lade. Om de installatie van de geselecteerde software te stoppen, klikt u op [Annuleren] voordat de installatie is voltooid. Bij bepaalde instellingen van het besturingssysteem werkt Auto Run mogelijk niet. Als Auto Run niet start, start u Setup.exe in de basisdirectory van de cd-rom. Selecteer een apparaat waarvan het IP-adres wordt weergegeven in [Verbinden met] om SmartDeviceMonitor for Client te installeren wanneer u TCP/IP gebruikt. Verwijzing Snelinstallatie is niet beschikbaar tenzij bidirectionele communicatie tussen het apparaat en computer is ingeschakeld via een parallelle verbinding. Zie Pag.60 Als bidirectionele communicatie is uitgeschakeld voor meer details over de bidirectionele communicatie tussen apparaat en computer. 20

27 De verbindingmethode bevestigen De verbindingmethode bevestigen Het apparaat ondersteunt netwerk- en lokale verbindingen. Controleer hoe het apparaat is aangesloten, voordat u het printerstuurprogramma installeert. Voer de installatieprocedure voor het stuurprogramma uit die van toepassing is op deze verbindingsmethode. Netwerkverbinding 2 Het apparaat kan worden gebruikt als een Windows-afdrukpoort of netwerkprinter. Het apparaat als een Windows-afdrukpoort gebruiken U kunt netwerkverbindingen maken met gebruikmaking van Ethernet, IEEE b en IEEE 1394 (IP bovenop 1394). Welke poorten beschikbaar zijn, wordt bepaald door de combinatie van het Windows-besturingssysteem en verbindingsmethode. SmartDeviceMonitor for Client SmartDeviceMonitor for Client SmartDeviceMonitor for Client SmartDeviceMonitor for Client -TCP/IP -TCP/IP -TCP/IP -TCP/IP -IPP -IPP -IPP -IPP Standaard TCP/IP Standaard TCP/IP LRP LPR LPR NL Windows 95/98 Verbindingsmethode Ethernet/ IEEE b IEEE 1394 (IP bovenop 1394) Beschikbare poorten SmartDeviceMonitor for Client-poort Geen 21

28 De machine voorbereiden Windows Me 2 Verbindingsmethode Ethernet/ IEEE b IEEE 1394 (IP bovenop 1394) Windows 2000 Verbindingsmethode Ethernet/ IEEE b IEEE 1394 (IP bovenop 1394) Windows XP Verbindingsmethode Ethernet/ IEEE b IEEE 1394 (IP bovenop 1394) Windows Server 2003 Verbindingsmethode Ethernet/ IEEE b IEEE 1394 (IP bovenop 1394) Windows NT 4.0 Verbindingsmethode Ethernet/ IEEE b IEEE 1394 (IP bovenop 1394) Beschikbare poorten SmartDeviceMonitor for Client-poort SmartDeviceMonitor for Client-poort Beschikbare poorten SmartDeviceMonitor for Client-poort Standaard TCP/IP LPR-poort Geen Beschikbare poorten SmartDeviceMonitor for Client-poort Standaard TCP/IP LPR-poort SmartDeviceMonitor for Client-poort Standaard TCP/IP Beschikbare poorten SmartDeviceMonitor for Client-poort Standaard TCP/IP LPR-poort SmartDeviceMonitor for Client-poort Standaard TCP/IP Beschikbare poorten SmartDeviceMonitor for Client-poort LPR-poort Geen 22 Verwijzing Lees de uitleg over de installatie van het printerstuurprogramma voor elk poorttype. Voor de SmartDeviceMonitor for Client-poort, zie Pag.25 De SmartDeviceMonitor for Client-poort gebruiken. Voor de standaard TCP/IP-poort, zie Pag.32 De standaard TCP/IP-poort gebruiken. Zie, voor de LPR poort Pag.34 De LPR-poort gebruiken.

29 De verbindingmethode bevestigen Als een netwerkprinter gebruiken Dit apparaat kan als een Windows-netwerkprinter, NetWare-printserver of de externe Netware-printer worden gebruikt. 2 NL ZZZ003S Verwijzing Zie de uitleg over de installatie van het printerstuurprogramma voor elk type netwerkprinter. Raadpleeg Pag.36 Een Windows-netwerkprinter gebruiken voor de netwerkprinter van Windows. Raadpleeg Pag.38 Gebruiken als een NetWare-printserver/externe printer voor de NetWare-printserver en externe printer. 23

30 De machine voorbereiden Lokale verbinding 2 Lokale verbindingen kunt u maken via de parallelle USB, IEEE 1394 (SCSI-print) en Bluetooth-verbindingen. De versie van het Windows-besturingssysteem bepaalt de beschikbare verbindingsmethoden. Windows 95: Parallelle verbindingen Windows 98: Parallelle verbindingen Windows 98 SE/Me: USB- en parallelle verbindingen Windows 2000: USB, parallelle, IEEE 1394 (SCSI-print) en Bluetooth-verbindingen Windows XP: USB, parallelle, IEEE 1394 (SCSI-print) en Bluetooth-verbindingen Windows Server 2003: USB, parallelle, IEEE 1394 (SCSI-print) en Bluetooth-verbindingen Windows NT 4.0: Parallelle verbindingen Verwijzing Lees de uitleg over de installatie van het printerstuurprogramma voor elk verbindingstype. Zie Pag.41 Het USB-printerstuurprogramma installeren voor de USBverbinding. Zie Pag.47 Afdrukken via een parallelle verbinding voor de parallelle verbinding. Zie Pag.49 Het printerstuurprogramma installeren met gebruikmaking van IEEE 1394 (SCSI print) voor de IEEE 1394 (SCSI-print)-verbinding. Zie Pag.54 Afdrukken via een Bluetooth-verbinding voor de Bluetoothverbinding. 24

31 De SmartDeviceMonitor for Client-poort gebruiken De SmartDeviceMonitor for Client-poort gebruiken SmartDeviceMonitor for Client installeren Belangrijk Om in Windows 2000/XP Professional, Windows Server 2003 en Windows NT 4.0 SmartDeviceMonitor for Client te installeren, moet u een account met een machtiging als printerbeheerder hebben. Meldt u aan als een beheerder. Installeer SmartDeviceMonitor for Client voordat u het printerstuurprogramma installeert wanneer u de SmartDeviceMonitor for Client-poort gebruikt. A Sluit alle toepassingen af die momenteel worden uitgevoerd. B Plaats de cd-rom in het cd-romstation. De installer start. Bij bepaalde instellingen van het besturingssysteem werkt Auto Run mogelijk niet. Als Auto Run niet start, start u Setup.exe in de basisdirectory van de cd-rom. C Selecteert een interfacetaal, en klik vervolgens op [OK]. De standaardinterfacetaal is Engels. D Klik op [SmartDeviceMonitor for Client/Admin]. E De SmartDeviceMonitor for Client-installer start. F De softwarelicentie-overeenkomst verschijnt in het dialoogvenster [Gebruiksrechtovereenkomst]. Klik na de inhoud te hebben gelezen op [Ik accepteer de overeenkomst.] en klik vervolgens op [Volgende >]. G Klik op [SmartDeviceMonitor for Client] en vervolgens op [Volgende >]. De SmartDeviceMonitor for Client-installer start. H Volg de instructies in de display om SmartDeviceMonitor for Client te installeren. I Klik op [Voltooien]. Als u wordt gevraagd de computer opnieuw te starten na het opnieuw installeren van SmartDeviceMonitor for Client, start u de computer opnieuw. 2 Om de installatie van de geselecteerde software te stoppen, klikt u op [Annuleren] voordat de installatie is voltooid. 25

32 De machine voorbereiden Het PCL- of RPCS-printerstuurprogramma (TCP/IP) installeren 2 Belangrijk Om het printerstuurprogramma in Windows 2000/XP Professional, Windows Server 2003 en Windows NT 4.0 te installeren, moet u een account met een machtiging als printerbeheerder hebben. Meldt u aan als lid van de beheerders- of hoofdgebruikersgroep. A Sluit alle toepassingen af die momenteel worden uitgevoerd. B Plaats de cd-rom in het cd-romstation. De installer start. Bij bepaalde instellingen van het besturingssysteem werkt Auto Run mogelijk niet. Als Auto Run niet start, start u Setup.exe in de basisdirectory van de cd-rom. C Selecteert een interfacetaal, en klik vervolgens op [OK]. De standaardinterfacetaal is Engels. D Klik op [PCL/RPCS-printerstuurprogramma's]. E De softwarelicentie-overeenkomst verschijnt in het dialoogvenster [Gebruiksrechtovereenkomst]. Nadat u de overeenkomst heeft gelezen, klikt u op [Ik accepteer de overeenkomst.] en vervolgens op [Volgende >]. F Selecteer in het dialoogvenster [Selecteer het programma] het printerstuurprogramma dat u wilt gebruiken. U kunt verschillende printerstuurprogramma s selecteren. G Klik op [Volgende >]. H Selecteer het apparaatmodel dat u wilt gebruiken. De printernaam kan worden gewijzigd in het vak [Wijzig instellingen voor printernaam]. I Dubbelklik op de printernaam om de printerinstellingen weer te geven. 26 De details die worden weergegeven in [:], [Stuurprogramma:], en [Poort:] zijn afhankelijk van het besturingssysteem, printermodel en poort. J Selecteer [Poort:] en klik vervolgens op [Toevoegen]. K Klik op [SmartDeviceMonitor] en vervolgens op [OK]. L Klik op [TCP/IP] en vervolgens op [Zoeken]. Een lijst met printers, die via TCP/IP communiceren, verschijnt.

33 De SmartDeviceMonitor for Client-poort gebruiken M Selecteer de printer die u wilt gebruikt en klik op [OK]. Alleen printers die antwoorden op een broadcast van de computer worden weergegeven. Om een apparaat te gebruiken dat hier niet worden weergegeven, klik u op [Adres opgeven], en voert vervolgens het IP-adres of hostnaam van het apparaat in. In Windows 95/98/Me kunt u geen IP-adres invoeren dat voor een deel overeenstemt met een IP-adres dat al in gebruik is. Bijvoorbeeld, als in gebruik is, kunt u xx niet gebruiken. Op dezelfde wijze, als al is toegekend, kunt u niet gebruiken. N Controleer of de poort van de geselecteerde printer wordt weergegeven in [Poort:]. O Stel een gebruikerscode in, indien nodig. Hiermee kan een SmartDeviceMonitor for Admin gebruiker het velgebruik van de afzonderlijke printers weergeven en controleren. Zie SmartDevice- Monitor for Admin Help voor meer informatie. U kunt maximaal 8 numerieke tekens invoeren. Het is niet mogelijke letteren symbooltekens in te voeren. P Schakel het selectievakje [Standaardprinter] in om de printer als standaardprinter te configureren. Q Klik op [Doorgaan]. De installatie begint. R Klik op [Voltooien] in het laatste installatiescherm. Mogelijk wordt een bericht weergegeven waarin u wordt gevraagd de computer opnieuw te starten. Start de computer opnieuw om de installatie te voltooien. 2 Verwijzing Als al een nieuwere versie van het printerstuurprogramma is geïnstalleerd, wordt een bericht weergegeven. Is dit het geval, dan kunt u het printerstuurprogramma niet met gebruikmaking van Auto Run installeren. Als u het printerstuurprogramma desondanks wilt installeren, installeert u met gebruikmaking van [Wizard Printer toevoegen]. Zie Pag.57 Als tijdens de installatie een bericht wordt weergegeven. 27

34 De machine voorbereiden Het PCL- of RPCS-printerstuurprogramma (IPP) installeren 2 Belangrijk Om het printerstuurprogramma in Windows 2000/XP Professional, Windows Server 2003 en Windows NT 4.0 te installeren, moet u een account met een machtiging als printerbeheerder hebben. Hiervoor dient u zich aan te melden als lid van de beheerders- of hoofdgebruikersgroep. A Sluit alle toepassingen af die momenteel worden uitgevoerd. B Plaats de cd-rom in het cd-romstation. De installer start. Bij bepaalde instellingen van het besturingssysteem werkt Auto Run mogelijk niet. Start in dit geval Setup.exe dat zich op de cd-rom in de basisdirectory bevindt. C Selecteert een interfacetaal, en klik vervolgens op [OK]. De standaardinterfacetaal is Engels. D Klik op [PCL/RPCS-printerstuurprogramma's]. E De softwarelicentie-overeenkomst verschijnt in het dialoogvenster [Gebruiksrechtovereenkomst]. Nadat u de overeenkomst heeft gelezen, klikt u op [Ik accepteer de overeenkomst.] en vervolgens op [Volgende >]. F Selecteer in het dialoogvenster [Selecteer het programma] het printerstuurprogramma dat u wilt gebruiken. U kunt verschillende printerstuurprogramma s selecteren. G Selecteer het apparaatmodel dat u wilt gebruiken. De printernaam kan worden gewijzigd in het vak [Wijzig instellingen voor printernaam]. H Dubbelklik op de printernaam om de printerinstellingen weer te geven. De details die worden weergegeven in [:], [Stuurprogramma:], en [Poort:] zijn afhankelijk van het besturingssysteem, printermodel en poort. I Selecteer [Poort:] en klik vervolgens op [Toevoegen]. 28

35 De SmartDeviceMonitor for Client-poort gebruiken J Klik op [SmartDeviceMonitor] en vervolgens op [OK]. K Klik op [IPP]. L In het vak [Printer-URL] voert u het adres van de printer als volgt in: Als de serververificatie actief is, moet u (Installatie van Internet Explorer 5.01 of hogere versie is vereist) invoeren om SSL (een protocol voor gecodeerde communicatie) in te schakelen. (voorbeeld van een IP-adres: ) U kunt het printeradres invoeren in de indeling M Voer een naam in die de printer identificeert, in [IPP-poortnaam]. Gebruik een unieke naam voor de poort, die afwijkt van alle andere poortnamen. Als hier geen naam is gespecificeerd, wordt het adres dat is ingevoerd in het vak [Printer-URL] de naam van de IPP-poort. N Klik op [Geavanceerde instellingen] om de noodzakelijke instellingen te maken. Voor informatie over de instellingen, zie SmartDeviceMonitor for Client Help. O Klik op [OK]. P Controleer of de poort van de geselecteerde printer wordt weergegeven in [Poort:]. Q Stel een gebruikerscode in, indien nodig. Hiermee kan een SmartDeviceMonitor for Admin gebruiker het velgebruik van de afzonderlijke printergebruikers weergeven en controleren. Zie Smart- DeviceMonitor for Admin Help voor meer informatie. U kunt maximaal 8 numerieke tekens invoeren. Het is niet mogelijke letteren symbooltekens in te voeren. R Schakel het selectievakje [Standaardprinter] in om de printer als standaardprinter te configureren. S Klik op [Doorgaan]. De installatie begint. 2 29

36 De machine voorbereiden T Klik op [Voltooien] in het laatste installatiescherm. Mogelijk wordt een bericht weergegeven waarin u wordt gevraagd de computer opnieuw te starten. Start de computer opnieuw om de installatie te voltooien. 2 Om de installatie van de geselecteerde software te stoppen, klikt u op [Annuleren] voordat de installatie is voltooid. Verwijzing Als al een nieuwere versie van het printerstuurprogramma is geïnstalleerd, wordt een bericht weergegeven. Is dit het geval, dan kunt u het printerstuurprogramma niet met gebruikmaking van Auto Run installeren. Als u het printerstuurprogramma desondanks wilt installeren, installeert u met gebruikmaking van [Wizard Printer toevoegen]. Zie Pag.57 Als tijdens de installatie een bericht wordt weergegeven. De poortinstellingen wijzigen voor SmartDeviceMonitor for Client Volg de onderstaande procedure om de SmartDeviceMonitor for Client-instellingen te wijzigen zoals TCP/IP time-out, herstel/parallel afdrukken en printergroepen. Windows 95/98 A Open het venster [Printers] vanuit het [Start] menu. B In het venster [Printers] klikt u op het pictogram van de printer die u wilt gebruiken. In het menu [Bestand] klikt u op [Eigenschappen]. C Klik op het tabblad [Details] en klik op [Poort instellingen]. Het dialoogvenster [Poortinstellingen] verschijnt. Windows 2000 / Windows NT 4.0 A Open het venster [Printers] via het menu [Start]. B In het venster [Printers] klikt u op het pictogram van de printer die u wilt gebruiken. In het menu [Bestand] klikt u op [Eigenschappen]. C Op het tabblad [Poorten] klikt u op [Poort configureren] Het dialoogvenster [Poortinstellingen] verschijnt. 30

37 De SmartDeviceMonitor for Client-poort gebruiken Windows XP, Windows Server 2003 A Open het venster [Printers en faxapparaten] vanuit het menu [Start]. Het venster [Printers en faxapparaten] verschijnt. B Klik op het pictogram van de printer die u wilt gebruiken. In het menu [Bestand] klikt u op [Eigenschappen]. Het dialoogvenster Printereigenschappen wordt weergegeven. C Klik op het tabblad [Poorten] en klik op [Poort configureren]. Het dialoogvenster [Poort configureren] verschijnt. Voor TCP/IP kunt u time-outinstellingen configureren. 2 Als geen instellingen op het tabblad [Herstel/Parallell afdrukken] beschikbaar zijn, volgt u de onderstaande procedure. A Klik op [Annuleren] om het dialoogvenster [Poortconfiguratie:] te sluiten. B Start SmartDeviceMonitor for Client en klik met de rechtermuisknop op het pictogram SmartDeviceMonitor for Client op de taakbalk. C Klik op [Instellingen voor uitgebreide kenmerken] en schakel het selectievakje [Herstel/Parallel-afdrukken instellen voor iedere poort] in. D Klik op [OK] om het dialoogvenster [Instellingen voor uitgebreide kenmerken] te sluiten. Voor IPP kunnen gebruikers- en time-outinstellingen worden geconfigureerd. Verwijzing Voor informatie over de instellingen, zie "SmartDeviceMonitor for Client gebruiken", de Netwerkhandleiding of SmartDeviceMonitor for Client Help. 31

38 De machine voorbereiden De standaard TCP/IP-poort gebruiken Het PCL- of RPCS-stuurprogramma installeren 2 Belangrijk Om dit printerstuurprogramma in Windows 2000/XP Professional en Windows Server 2003 te installeren, moet u een account hebben met een machtiging als printerbeheerder. Meldt u aan als lid van de beheerders- of hoofdgebruikersgroep. A Sluit alle toepassingen af die momenteel worden uitgevoerd. B Plaats de cd-rom in het cd-romstation. De installer start. Bij bepaalde instellingen van het besturingssysteem werkt Auto Run mogelijk niet. Start in dit geval Setup.exe dat zich op de cd-rom in de basisdirectory bevindt. C Selecteert een interfacetaal, en klik vervolgens op [OK]. De standaardinterfacetaal is Engels. D Klik op [PCL/RPCS-printerstuurprogramma's]. E De softwarelicentie-overeenkomst verschijnt in het dialoogvenster [Gebruiksrechtovereenkomst]. Nadat u de overeenkomst heeft gelezen, klikt u op [Ik accepteer de overeenkomst.] en vervolgens op [Volgende >]. F Selecteer in het dialoogvenster [Selecteer het programma] het printerstuurprogramma dat u wilt gebruiken. U kunt verschillende printerstuurprogramma s selecteren. G Klik op [Volgende >]. H Selecteer het apparaatmodel dat u wilt gebruiken. De printernaam kan worden gewijzigd in het vak [Wijzig instellingen voor printernaam]. I Dubbelklik op de printernaam om de printerinstellingen weer te geven. De details die worden weergegeven in [:], [Stuurprogramma:], en [Poort:] zijn afhankelijk van het besturingssysteem, printermodel en poort. J Selecteer [Poort:] en klik vervolgens op [Toevoegen]. 32

39 De standaard TCP/IP-poort gebruiken K Klik op [Standaard TCP/IP-poort] en klik vervolgens op [Toevoegen]. Configureer de instellingen van de standaard TCP/IP-poort, en raadpleeg de Windows Help als [Standaard-TCP/IP poort] niet wordt weergegeven. L Klik op [Volgende >] in het dialoogvenster [Wizard Standaard-TCP/IP printerpoort toevoegen]. M Geef de printernaam of het IP-adres op in het vak [Printernaam of IP-adres]. In het tekstvak [Poortnaam] wordt automatisch een poortnaam geplaatst. Wijzig, indien nodig, deze naam. Als de apparaatselectie opent, selecteert u RICOH NetworkPrinter Driver C Model. N Klik op [Volgende >]. O Klik op [Voltooien] in het dialoogvenster [Wizard Standaard-TCP/IP printerpoort toevoegen]. Het eerste installatiescherm wordt opnieuw weergegeven. P Controleer of de poort van de geselecteerde printer wordt weergegeven in [Poort:]. Q Configureer, indien nodig, de standaardprinter. R Klik op [Doorgaan]. De installatie van het printerstuurprogramma start. S Klik op [Voltooien] in het laatste installatiescherm. Mogelijk wordt een bericht weergegeven waarin u wordt gevraagd de computer opnieuw te starten. Start de computer opnieuw om de installatie te voltooien. 2 Om de installatie van de geselecteerde software te stoppen, klikt u op [Annuleren] voordat de installatie is voltooid. Verwijzing Als al een nieuwere versie van het printerstuurprogramma is geïnstalleerd, wordt een bericht weergegeven. Is dit het geval, dan kunt u het printerstuurprogramma niet met gebruikmaking van Auto Run installeren. Als u het printerstuurprogramma desondanks wilt installeren, installeert u met gebruikmaking van [Wizard Printer toevoegen]. Zie Pag.57 Als tijdens de installatie een bericht wordt weergegeven. 33

40 De machine voorbereiden De LPR-poort gebruiken Het PCL- of RPCS-stuurprogramma installeren 2 Belangrijk Om het printerstuurprogramma in Windows 2000/XP Professional, Windows Server 2003 en Windows NT 4.0 te installeren, moet u een account met een machtiging als printerbeheerder hebben. Meldt u aan als lid van de beheerders- of hoofdgebruikersgroep. A Sluit alle toepassingen af die momenteel worden uitgevoerd. B Plaats de cd-rom in het cd-romstation. De installer start. Bij bepaalde instellingen van het besturingssysteem werkt Auto Run mogelijk niet. Start in dit geval Setup.exe dat zich op de cd-rom in de basisdirectory bevindt. C Selecteert een interfacetaal, en klik vervolgens op [OK]. De standaardinterfacetaal is Engels. D Klik op [PCL/RPCS-printerstuurprogramma's]. E De softwarelicentie-overeenkomst verschijnt in het dialoogvenster [Gebruiksrechtovereenkomst]. Nadat u de overeenkomst hebt gelezen, klikt u op [Ik accepteer de overeenkomst.] en vervolgens op [Volgende >]. F Selecteer in het dialoogvenster [Selecteer het programma] het printerstuurprogramma dat u wilt gebruiken. U kunt verschillende printerstuurprogramma s selecteren. G Selecteer het apparaatmodel dat u wilt gebruiken. De printernaam kan worden gewijzigd in het vak [Wijzig instellingen voor printernaam]. H Klik op [Volgende >]. I Dubbelklik op de printernaam om de printerinstellingen weer te geven. De details die worden weergegeven in [:], [Stuurprogramma:], en [Poort:] zijn afhankelijk van het besturingssysteem, printermodel en poort. J Selecteer [Poort:] en klik vervolgens op [Toevoegen]. 34

41 De LPR-poort gebruiken K Klik op [LPR-poort] en klik vervolgens op [Toevoegen]. Als de [LPR-poort] niet verschijnt, raadpleegt u de Windows Help en installeert het. L Typ het IP-adres van de printer in het vak [Naam of adres van de server die lpd biedt]. M Geef lp op in het vak [Naam van printer or afdrukwachtrij op die server], en klik vervolgens op [OK]. De poort is toegevoegd. N Controleer of de poort van de geselecteerde printer wordt weergegeven in [Poort:]. O Configureer, indien nodig, de standaardprinter. P Klik op [Doorgaan]. De installatie van het printerstuurprogramma start. Q Klik op [Voltooien] in het laatste installatiescherm. Mogelijk wordt een bericht weergegeven waarin u wordt gevraagd de computer opnieuw te starten. Start de computer opnieuw om de installatie te voltooien. 2 Verwijzing Als al een nieuwere versie van het printerstuurprogramma is geïnstalleerd, wordt een bericht weergegeven. Is dit het geval, dan kunt u het printerstuurprogramma niet met gebruikmaking van Auto Run installeren. Als u het printerstuurprogramma desondanks wilt installeren, installeert u met gebruikmaking van [Wizard Printer toevoegen]. Zie Pag.57 Als tijdens de installatie een bericht wordt weergegeven. 35

42 De machine voorbereiden Een Windows-netwerkprinter gebruiken Het PCL- of RPCS-stuurprogramma installeren 2 Om de printserver te gebruiken, installeert u het printerstuurprogramma door Netwerk-printerserver te selecteren, en door vervolgens de gedeelde printer van Windows 2000/XP, Windows Server 2003 of Windows NT 4.0 te selecteren. In deze paragraaf wordt ervan uit gegaan dat de client reeds is geconfigureerd voor de communicatie met een printserver van Windows 2000/XP, Windows Server 2003 of Windows NT 4.0. Start de volgende procedure niet, voordat de client is geïnstalleerd en correct geconfigureerd. Belangrijk Om het printerstuurprogramma in Windows 2000/XP Professional, Windows Server 2003 en Windows NT 4.0 te installeren, moet u een account met een machtiging als printerbeheerder hebben. Meldt u aan als lid van de beheerders- of hoofdgebruikersgroep. Als u afdrukt met een printserver die is verbonden met de printer die gebruik maakt van de SmartDeviceMonitor-poort, kan Herstel Afdrukken en Parallel afdrukken niet worden gebruikt vanaf de client. Als u afdrukt met een printserver van Windows XP- of Windows Server 2003, zijn de berichtgevingsfuncties van SmartDeviceMonitor mogelijk niet in gebruik bij de client. Als u afdrukt met een Windows NT 4.0-printserver, installeert u het printerstuurprogramma voordat u de printserver aansluit op de printer. A Sluit alle toepassingen af die momenteel worden uitgevoerd. B Plaats de cd-rom in het cd-romstation. De installer start. Bij bepaalde instellingen van het besturingssysteem werkt Auto Run mogelijk niet. Start in dit geval Setup.exe dat zich op de cd-rom in de basisdirectory bevindt. C Selecteert een interfacetaal, en klik vervolgens op [OK]. De standaardinterfacetaal is Engels. D Klik op [PCL/RPCS-printerstuurprogramma's]. E De softwarelicentie-overeenkomst verschijnt in het dialoogvenster [Gebruiksrechtovereenkomst]. Nadat u de overeenkomst hebt gelezen, klikt u op [Ik accepteer de overeenkomst.] en vervolgens op [Volgende >]. 36

43 Een Windows-netwerkprinter gebruiken F Selecteer in het dialoogvenster [Selecteer het programma] het printerstuurprogramma dat u wilt gebruiken. U kunt verschillende printerstuurprogramma s selecteren. G Klik op [Volgende >]. H Schakel het selectievakje [Naam printer] in om de printermodellen te selecteren die u wilt gebruiken. De printernaam kan worden gewijzigd in het vak [Wijzig instellingen voor printernaam]. I Dubbelklik op de printernaam om de printerinstellingen weer te geven. De details die worden weergegeven in [:], [Stuurprogramma:], en [Poort:] zijn afhankelijk van het besturingssysteem, printermodel en poort. J Selecteer [Poort:] en klik vervolgens op [Toevoegen]. K Klik op [Netwerkprinter], en klik vervolgens op [OK]. L Dubbelklik in het venster [Printer selecteren] op de naam van de computer die u als printserver wilt gebruiken. M Selecteer de printer die u wilt gebruikt en klik op [OK]. N Controleer of de poort van de geselecteerde printer wordt weergegeven in [Poort:]. O Stel, indien nodig, de gebruikerscode in. Voor een RPCS-printerstuurprogramma kunt u een gebruikerscode instellen na installatie van het printerstuurprogramma. Voor meer informatie over de gebruikerscode, zie de Help van het printerstuurprogramma. P Schakel het selectievakje [Standaardprinter] in om de printer als standaardprinter te configureren. Q Klik op [Doorgaan]. De installatie van het printerstuurprogramma start. R Klik op [Voltooien] in het laatste installatiescherm. Mogelijk wordt een bericht weergegeven waarin u wordt gevraagd de computer opnieuw te starten. Start de computer opnieuw om de installatie te voltooien. 2 Verwijzing Als al een nieuwere versie van het printerstuurprogramma is geïnstalleerd, wordt een bericht weergegeven. Is dit het geval, dan kunt u het printerstuurprogramma niet met gebruikmaking van Auto Run installeren. Als u het printerstuurprogramma desondanks wilt installeren, installeert u met gebruikmaking van [Wizard Printer toevoegen]. Zie Pag.57 Als tijdens de installatie een bericht wordt weergegeven. 37

44 De machine voorbereiden Gebruiken als een NetWare-printserver/ externe printer Hier ziet u hoe een Windows-computer als NetWare-client wordt geïnstalleerd. 2 Belangrijk Om het printerstuurprogramma in Windows 2000/XP Professional, Windows Server 2003 en Windows NT 4.0 te installeren, moet u een account met een machtiging als printerbeheerder hebben. Meldt u aan als lid van de beheerders- of hoofdgebruikersgroep. In de volgende uiteenzetting wordt ervan uit gegaan dat NetWare Client is geïnstalleerd op de clientcomputer en dat de NetWare-serveromgeving correct is geconfigureerd. Installeer alle noodzakelijke clienttoepassingen, voordat u deze procedure uitvoert. Meldt u aan bij de NetWare-bestandsserver en configureer het printerstuurprogramma. De volgende waarden worden in het voorbeeld gebruikt: Besturingssysteem: Windows 98 NetWare version: 4.1 Naam bestandsserver: CAREE Naam wachtrij: R-QUEUE A Plaats de cd-rom in het cd-romstation. De installer start. Bij bepaalde instellingen van het besturingssysteem werkt Auto Run mogelijk niet. Start in dit geval Setup.exe dat zich op de cd-rom in de basisdirectory bevindt. B Selecteert een interfacetaal, en klik vervolgens op [OK]. De standaardinterfacetaal is Engels. C Klik op [PCL/RPCS-printerstuurprogramma's]. D De softwarelicentie-overeenkomst verschijnt in het dialoogvenster [Gebruiksrechtovereenkomst]. Nadat u de overeenkomst heeft gelezen, klikt u op [Ik accepteer de overeenkomst.] en vervolgens op [Volgende >]. E Selecteer in het dialoogvenster [Selecteer het programma] het printerstuurprogramma dat u wilt gebruiken. U kunt verschillende printerstuurprogramma s selecteren. F Klik op [Volgende >]. 38

45 Gebruiken als een NetWare-printserver/externe printer G Schakel het selectievakje [Naam printer] in om het printermodel te selecteren dat u wilt gebruiken. De printernaam kan worden gewijzigd in het vak [Wijzig instellingen voor printernaam]. H Dubbelklik op de printernaam om de printerinstellingen weer te geven. De details die worden weergegeven in [:], [Stuurprogramma:], en [Poort:] zijn afhankelijk van het besturingssysteem, printermodel en poort. I Selecteer [Poort:] en klik vervolgens op [Toevoegen]. J Klik op [Netwerkprinter], en klik vervolgens op [OK]. K Dubbelklik in de netwerkboom op de naam van de NetWare-bestandsserver. De gemaakte wachtrij wordt weergegeven. L Selecteert de printerwachtrij en klik op [OK]. M Controleer of de poort van de geselecteerde printer wordt weergegeven in [Poort:]. N Klik op [Doorgaan]. De installatie van het printerstuurprogramma start. O Klik op [Voltooien] in het dialoogvenster [Selecteer het programma]. P Klik op [Voltooien] in het dialoogvenster [Installatie wordt voltooid]. Q Open de printereigenschappen in het venster [Printers]. In Windows XP of Windows Server 2003 opent u de printereigenschappen vanuit het venster [Printers en faxapparaten]. R Op het tabblad [Printerinstellingen] schakelt u de volgende selectievakjes uit: [Form Feed] en [Banner inschakelen]. Klik in Windows 2000/XP, Windows Server 2003 of Windows NT 4.0 op het tabblad [NetWare-instellingen]. Schakel deze selectievakjes niet in, aangezien ze automatisch door het printersturprogramma worden gemarkeerd. Als u deze selectievakjes zelf inschakelt, werkt de printer mogelijk niet correct. S Klik op [OK] om het eigenschappendialoogvenster van de printer te sluiten. 2 De standaardinstelling voor het protocol is inactief. Schakel het in via Web Image Monitor of Telnet 39

46 De machine voorbereiden Form Feed 2 U kunt form feed niet met NetWare configureren. Form feed wordt aangestuurd door het printerstuurprogramma dat in Windows is geïnstalleerd. Als de form feed in NetWare is geconfigureerd, werkt de printer mogelijk niet correct. Volg de onderstaande procedure om form feed uit te schakelen via het besturingssysteem dat wordt gebruikt: In Windows 95/98/Me schakelt u het selectievakje [Form feed] op het tabblad [Printerinstellingen] van het eigenschappenvenster van de printer uit. In Windows 2000/XP, Windows Server 2003 of Windows NT 4.0, schakelt u het selectievakje [Form feed] uit op het tabblad [NetWare-instellingen] van het eigenschappenvenster van de printer. Bannerpagina U kunt met NetWare geen bannerpagina configureren. Volg de onderstaande procedure om bannerpagina s uit te schakelen via het besturingssysteem dat wordt gebruikt: In Windows 95/98/Me schakelt u het selectievakje [Banner inschakelen] op het tabblad [Printerinstellingen] van het eigenschappenvenster van de printer uit. In Windows 2000/XP, Windows Server 2003 of Windows NT 4.0 schakelt u het selectievakje [Banner inschakelen] uit op het tabblad [NetWare-instellingen] van het eigenschappenvenster van de printer. Afdrukken na resetten van de printer De verbinding tussen de printer en printserver heeft seconden nodig om te herstellen na het resetten van de printer. In deze periode worden taken mogelijk wel geaccepteerd (afhankelijk van de NetWare-specificaties), maar niet afgedrukt. Om af te drukken, na resetten van de printer als externe printer, dient u op de printserver te controleren of de verbinding met de externe printer is verbroken, of wacht twee minuten voordat u afdrukt. 40

47 Het USB-printerstuurprogramma installeren Het USB-printerstuurprogramma installeren In deze paragraaf leert u printerstuurprogramma s via USB installeren. Verzeker u ervan, voordat u installeert, dat de computer alleen het besturingssysteem uitvoert en dat geen afdruktaken worden uitgevoerd. U kunt de printerstuurprogramma s installeren vanaf de cd-rom die bij dit apparaat wordt geleverd. 2 Windows 98 SE/Me - USB Belangrijk In Windows 95/98 is installatie via USB niet mogelijk. Upgraden naar Windows 98 SE/Me. Wanneer u USB de eerste keer gebruikt, start de functie plug and play en opent het dialoogvenster [Nieuwe hardware gevonden], [Wizard Apparaatstuurprogramma] of [Wizard Nieuwe hardware toevoegen], afhankelijk van het besturingssysteem. Als het printerstuurprogramma al is geïnstalleerd, is plug and play ingeschakeld en wordt het pictogram van de printer die is aangesloten op de USB - poort toegevoegd aan het venster [Printers]. A Schakel de stroomvoorziening van het apparaat uit. B Sluit het apparaat op de computer aan met behulp van de USB-kabel Maak de USB-kabel goed vast. C Schakel de computer in. D Klik op [Volgende >]. E Klik op [Zoek het beste stuurprogramma voor uw apparaat. {aanbevolen}.], en klik op [Volgende >]. F Schakel het selectievakje [Geef een locatie op:], en klik vervolgens op [Bladeren...]. Het dialoogvenster [Map selecteren] wordt weergegeven. G Plaats de cd-rom in het cd-romstation. Wanneer Auto Run start, klikt u op [Afsluiten]. Om Auto Run uit te schakelen, drukt u op de {Shift}-toets wanneer u de cd-rom in het station plaatst. U houdt de shift-toets ingedrukt totdat de computer de leesbewerking vanaf de cd-rom heeft voltooid. 41

48 De machine voorbereiden 2 H Specificeer de locatie van van USB Printing Support en klik op [Volgende >]. Als aan het cd-rom station de letter D is toegekend, zijn de bronbestanden van USB Printing Support opgeslagen in de volgende locatie: D:\DRIVERS\USBPRINT\WIN98ME I Controleer de locatie en klik op [Volgende >]. USB Printing Support is geïnstalleerd. J Klik op [Voltooien]. Als het printerstuurprogramma al is geïnstalleerd, is plug and play ingeschakeld en wordt het pictogram van de printer die is aangesloten op de USB001 -poort toegevoegd aan het venster [Printers]. K Klik op [Volgende >]. L Klik op [Zoek het beste stuurprogramma voor uw apparaat. {aanbevolen}.], en klik op [Volgende >]. M Schakel het selectievakje [Geef een locatie op:], en klik vervolgens op [Bladeren...]. Het dialoogvenster [Map selecteren] wordt weergegeven. N Plaats de cd-rom in het cd-romstation. Wanneer Auto Run start, klikt u op [Afsluiten]. Om Auto Run uit te schakelen, drukt u op de {Shift}-toets wanneer u de cd-rom in het station plaatst. U houdt de shift-toets ingedrukt totdat de computer de leesbewerking vanaf de cd-rom heeft voltooid. O Specificeer de locatie van de bronbestanden voor het printerstuurprogramma, en klik op [Volgende >]. Als aan het cd-rom station de letter D is toegekend, zijn de bronbestanden opgeslagen in de volgende locatie: RPCS D:\DRIVERS\RPCS\WIN9X_ME\(Taal)\DISK1 PCL 5e D:\DRIVERS\PCL5E\WIN9X_ME\(Taal)\DISK1 PCL 6 D:\DRIVERS\PCL6\WIN9X_ME\(Taal)\DISK1 PostScript 3 D:\DRIVERS\PS3\WIN9X_ME\(Taal)\DISK1 P Controleer de locatie en klik op [Volgende >]. De Wizard Printer toevoegen verschijnt. Q Klik op [Voltooien]. 42

49 Het USB-printerstuurprogramma installeren De installatie is voltooid. Als de installatie is gelukt, wordt het pictogram van de printer die is aangesloten op de USB001 -poort toegevoegd aan het venster [Printers]. Het getal dat achter USB wordt vermeld, is afhankelijk van het aantal aangesloten printers. Het is niet nodig om USB Printing Support opnieuw te installeren, wanneer u een ander apparaat aansluit via de USB-interface indien USB Printing Support is geïnstalleerd. Na installatie van USB Printing Support in geval het printerstuurprogramma niet is geïnstalleerd, volgt u de plug and play-instructies van de printer. 2 Windows USB Belangrijk Om een printerstuurprogramma te installeren, is een beheerdersmachtiging vereist. Meldt u daarom aan met een beheerdersaccount. Wanneer u USB de eerste keer gebruikt, start de Wizard Nieuwe hardware gevonden, en wordt USB Printing Support automatisch geïnstalleerd. Als het printerstuurprogramma al is geïnstalleerd, is plug and play ingeschakeld en wordt het pictogram van de printer die is aangesloten op de USB - poort toegevoegd aan het venster [Printers]. Als het printerstuurprogramma nog niet is geïnstalleerd, volgt u de plug and play-instructies van de printer om het stuurprogramma vanaf de bijgeleverd cdrom te installeren. A Schakel de stroomvoorziening van het apparaat uit. B Sluit het apparaat op de computer aan met behulp van de USB-kabel Maak de USB-kabel goed vast. C Schakel de computer in. D Klik op [Volgende >] in het dialoogvenster [Wizard Nieuwe hardware gevonden]. E Schakel het selectievakje [ Zoeken naar een geschikt stuurprogramma voor dit apparaat (aanbevolen) ] in en klik dan op [Volgende >]. F Schakel het selectievakje [Geef een locatie op] en klik vervolgens op [Volgende >]. 43

50 De machine voorbereiden G Plaats de cd-rom in het cd-romstation. 2 Wanneer Auto Run start, klikt u op [Afsluiten]. Om Auto Run uit te schakelen, drukt u op de linker {Shift}-toets wanneer u de cd-rom in het station plaatst. U houdt de shift-toets ingedrukt totdat de computer de leesbewerking vanaf de cd-rom heeft voltooid. H Specificeer de locatie van de bronbestanden voor het printerstuurprogramma. Als aan het cd-rom station de letter D is toegekend, zijn de bronbestanden opgeslagen in de volgende locatie: RPCS D:\DRIVERS\RPCS\WIN2K_XP\(Taal)\DISK1 PCL 5e D:\DRIVERS\PCL5E\WIN2K_XP\(Taal)\DISK1 PCL 6 D:\DRIVERS\PCL6\WIN2K_XP\(Taal)\DISK1 PostScript 3 D:\DRIVERS\PS3\WIN2K_XP\(Taal)\DISK1 I Selecteer de locatie van het printerstuurprogramma en klik op [OK]. J Klik op [Volgende >]. K Klik op [Voltooien]. Als het printerstuurprogramma al is geïnstalleerd, is plug and play ingeschakeld en wordt het pictogram van de printer die is aangesloten op de USB001 -poort toegevoegd aan het venster [Printers]. Het getal dat achter USB wordt vermeld, is afhankelijk van het aantal aangesloten printers. Windows XP, Windows Server USB Belangrijk Om een printerstuurprogramma te installeren, is een beheerdersmachtiging vereist. Meldt u daarom aan met een beheerdersaccount. Wanneer u USB de eerste keer gebruikt, start de Wizard Nieuwe hardware gevonden, en wordt USB Printing Support automatisch geïnstalleerd. Als het printerstuurprogramma al is geïnstalleerd, is plug and play ingeschakeld en wordt het pictogram van de printer die is aangesloten op de USB - poort toegevoegd aan het venster [Printers]. 44

51 Het USB-printerstuurprogramma installeren U kunt de printerstuurprogramma s installeren vanaf de cd-rom die bij dit apparaat wordt geleverd. Als het printerstuurprogramma nog niet is geïnstalleerd, volgt u de plug and play-instructies van de printer om het stuurprogramma vanaf de bijgeleverd cdrom te installeren. A Schakel de stroomvoorziening van het apparaat uit. B Sluit het apparaat op de computer aan met behulp van de USB-kabel Maak de USB-kabel goed vast. C Schakel de computer in. D Klik in het venster Wizard Nieuwe hardware gevonden op [Zoeken naar een geschikt stuurprogramma voor dit apparaat [aanbevolen]] en klik vervolgens op [Volgende >]. E Plaats de cd-rom in het cd-romstation. 2 Als Auto Run start, klikt u op [Annuleren], en vervolgens op [Afsluiten]. Om Auto Run uit te schakelen, drukt u op de linker {Shift}-toets wanneer u de cd-rom in het station plaatst. U houdt de shift-toets ingedrukt totdat de computer de leesbewerking vanaf de cd-rom heeft voltooid. F Schakel het selectievakje [Ook op deze locatie zoeken] in onder [Op de onderstaande locaties naar het beste stuurprogramma zoeken], en klik vervolgens op [Bladeren] om de locatie van het printerstuurprogramma te selecteren. Als aan het cd-rom station de letter D is toegekend, zijn de bronbestanden opgeslagen in de volgende locatie: RPCS D:\DRIVERS\RPCS\WIN2K_XP\(Taal)\DISK1 PCL 5e D:\DRIVERS\PCL5E\WIN2K_XP\(Taal)\DISK1 PCL 6 D:\DRIVERS\PCL6\WIN2K_XP\(Taal)\DISK1 PostScript 3 D:\DRIVERS\PS3\WIN2K_XP\(Taal)\DISK1 G Controleer de locatie van het printerstuurprogramma en klik op [Volgende >]. H Klik op [Doorgaan]. 45

52 De machine voorbereiden I Klik op [Voltooien]. Als de installatie is gelukt, wordt het pictogram van de printer die is aangesloten op de USB001 -poort toegevoegd aan het venster [Printers]. 2 Het getal dat achter USB wordt vermeld, is afhankelijk van het aantal aangesloten printers. Probleem oplossen voor USB-gebruik Problemen Het apparaat wordt niet automatisch herkend. Windows heeft de USB-instellingen al geconfigureerd. Oplossingen Schakel de stroomvoorziening van het apparaat uit, sluit de USB-kabel opnieuw aan en schakel het apparaat weer in. Open Apparaatbeheer van Windows en verwijder onder [USB-controllers] de conflicterende apparaten. Bij conflicterende apparaten is een geel [!] of [?] pictogram geplaatst. Verwijder niet per ongeluk de vereiste apparaten. Zie de Windows Help voor meer details. Bij gebruik van Windows 2000/XP of Windows Server 2003 wordt een apparaat met een probleem weergegeven onder [USB Controller] in het dialoogvenster [Apparaatbeheer]. 46

53 Afdrukken via een parallelle verbinding Afdrukken via een parallelle verbinding Om een apparaat te gebruiken dat via een parallelle interface is aangesloten, klikt u op [LPT1] wanneer u het printerstuurprogramma installeert. Het PCL- of RPCS-stuurprogramma installeren Belangrijk Om het printerstuurprogramma in Windows 2000/XP Professional, Windows Server 2003 en Windows NT 4.0 te installeren, moet u een account met een machtiging als printerbeheerder hebben. Meldt u aan als lid van de beheerders- of hoofdgebruikersgroep. A Sluit alle toepassingen af die momenteel worden uitgevoerd. B Plaats de cd-rom in het cd-romstation. De installer start. Bij bepaalde instellingen van het besturingssysteem werkt Auto Run mogelijk niet. Start in dit geval Setup.exe dat zich op de cd-rom in de basisdirectory bevindt. C Selecteert een interfacetaal, en klik vervolgens op [OK]. De standaardinterfacetaal is Engels. D Klik op [PCL/RPCS-printerstuurprogramma's]. E De softwarelicentie-overeenkomst verschijnt in het dialoogvenster [Gebruiksrechtovereenkomst]. Nadat u de overeenkomst heeft gelezen, klikt u op [Ik accepteer de overeenkomst.] en vervolgens op [Volgende >]. F Selecteer in het dialoogvenster [Selecteer het programma] het printerstuurprogramma dat u wilt gebruiken. U kunt verschillende printerstuurprogramma s selecteren. G Klik op [Volgende >]. H Schakel het selectievakje [Naam printer] in om het printermodel te selecteren dat u wilt gebruiken. De printernaam kan worden gewijzigd in het vak [Wijzig instellingen voor printernaam]. I Dubbelklik op de printernaam om de printerinstellingen weer te geven. De details die worden weergegeven in [:], [Stuurprogramma:], en [Poort:] zijn afhankelijk van het besturingssysteem, printermodel en poort. 2 47

54 De machine voorbereiden 2 J Controleer of [LPT1:] wordt weergegeven in [Poort:]. K Schakel het selectievakje [Standaardprinter] in om de printer als standaardprinter te configureren. L Klik op [Voltooien]. De installatie van het printerstuurprogramma start. M Klik op [Voltooien] in het laatste installatiescherm. Om de installatie van de geselecteerde software te stoppen, klikt u op [Annuleren] voordat de installatie is voltooid. Verwijzing Als al een nieuwere versie van het printerstuurprogramma is geïnstalleerd, wordt een bericht weergegeven. Is dit het geval, dan kunt u het printerstuurprogramma niet met gebruikmaking van Auto Run installeren. Als u het printerstuurprogramma desondanks wilt installeren, installeert u met gebruikmaking van [Wizard Printer toevoegen]. Zie Pag.57 Als tijdens de installatie een bericht wordt weergegeven. 48

55 Het printerstuurprogramma installeren met gebruikmaking van IEEE 1394 (SCSI print) Het printerstuurprogramma installeren met gebruikmaking van IEEE 1394 (SCSI print) U kunt de printerstuurprogramma s installeren vanaf de cd-rom die bij dit apparaat wordt geleverd. Belangrijk Sluit alle toepassingen af die momenteel worden uitgevoerd en voer tijdens de installatie geen afdruktaken uit. Sluit geen IEEE of USB-apparaten aan op de computer of schakel tijdens de installatie geen andere printers in. Voordat u de installatie van het printerstuurprogramma ongedaan maakt, controleert u of de IEEE 1394-interfacekabel is losgekoppeld van de computer. SCSI-print dient, via het bedieningspaneel, te zijn ingesteld op actief. Zie voor meer informatie de Netwerkhandleiding. Dit apparaat kan slechts van één computer tegelijk afdruktaken ontvangen. Als taken van verschillende computers elkaar kruisen, wordt een bericht weergegeven. Als taken elkaar kruisen, wordt de eerst ontvangen taak het eerst afgedrukt. Als het printerstuurprogramma correct is geïnstalleerd, krijgt als gevolg van het aansluiten of loskoppelen van de optionele IEEE 1394-kabel het printerpictogram een andere gedaante. 2 Windows 2000 Als [Wizard Nieuwe hardware gevonden] steeds opnieuw verschijnt wanneer de computer wordt gestart of de kabel aangesloten, schakelt u het apparaat uit. Om een ander printerstuurprogramma te installeren na configureren van de 1394_00n poort, klikt u op [1394_00] als een poort gedurende de installatie van het printerstuurprogramma. Om een printerstuurprogramma te installeren, is een beheerdersmachtiging vereist. Meldt u daarom aan met een beheerdersaccount. De optionele 1394-interfaceeenheid kunt u samen gebruiken met Service Pack 1 (SP1) of hoger. 49

56 De machine voorbereiden 2 A Sluit, met gebruikmaking van de IEEE 1394-interfacekabel, het apparaat aan op de computer. B Klik op [Volgende >] in het dialoogvenster [Wizard Nieuwe hardware gevonden]. C Als het bericht Deze wizard zal de installatie voor dit apparaat voltooien: onbekend wordt weergegeven, klikt u op [Geef een locatie op] en klik vervolgens op [Volgende >]. D Als het bericht Stuurprogrammabestanden zoeken wordt weergegeven, schakelt u het selectievakje [Optionele zoeklocaties.] in, en klikt u vervolgens op [Geef een locatie op] en klik vervolgens op [Volgende >]. E Plaats de cd-rom in het cd-romstation. Als Auto Run start, klikt u op [Annuleren], en vervolgens op [Afsluiten]. Om Auto Run uit te schakelen, drukt u op de linker {Shift}-toets wanneer u de cd-rom in het station plaatst. U houdt de shift-toets ingedrukt totdat de computer de leesbewerking vanaf de cd-rom heeft voltooid. F Klik op [Bladeren]. G Selecteer het printerstuurprogramma dat u wilt gebruiken. Als aan het cd-rom station de letter D is toegekend, zijn de bronbestanden opgeslagen in de volgende locatie: RPCS D:\DRIVERS\RPCS\WIN2K_XP\(Taal)\DISK1 PCL 5e D:\DRIVERS\PCL5E\WIN2K_XP\(Taal)\DISK1 PCL 6 D:\DRIVERS\PCL6\WIN2K_XP\(Taal)\DISK1 PostScript 3 D:\DRIVERS\PS3\WIN2K_XP\(Taal)\DISK1 H Klik op [Openen]. I Klik op [OK]. 50

57 Het printerstuurprogramma installeren met gebruikmaking van IEEE 1394 (SCSI print) J Volg de instructies op het scherm. Wanneer de installatie klaar is, verschijnt de printer die is gekoppeld aan 1394_00n in het venster [Printers]: ( n laat het aantal verbonden printers zien.) Als het printerstuurprogramma al is geïnstalleerd, wordt het printerpictogram toegevoegd aan het venster [Printers]. In dit geval is de installatie van het printerstuurprogramma overbodig. Als na installatie het afdrukken problematisch verloopt, verwijdert u de poort en installeert het printerstuurprogramma opnieuw. Zie Pag.157 Het apparaat drukt niet af voor meer informatie. Als u de printer niet wilt installeren wanneer de Wizard Nieuwe hardware gevonden start in een besturingssysteem dat SCSI-print ondersteunt, schakelt u het apparaat volgens de onderstaande procedure uit. A Als het dialoogvenster [Wizard Nieuwe hardware gevonden] opent, klikt u op [Volgende >]. B Wanneer het bericht Deze wizard zal de installatie voor dit apparaat voltooien: onbekend wordt weergegeven, schakelt u het selectievakje [Zoeken naar een geschikt stuurprogramma voor dit apparaat aanbevolen] in en klikt op [Volgende >]. C Als het bericht Selecteer uw zoek- en installatie-optie. wordt weergegeven, schakelt u alle selectievakjes van [Zoek het beste stuurprogramma voor uw apparaat.] uit, en klikt u vervolgens op [Volgende >]. D Wanneer het bericht Stuurprogramma bestanden zoekopdrachtresultaten wordt weergegeven, schakelt u het selectievakje [Schakel het apparaat uit. De Wizard Hardware toevoegen/verwijderen in het bedieningspaneel kan mogelijk de installatie van het stuurprogramma voltooien.] uit en klikt u op [Voltooien]. 2 51

58 De machine voorbereiden Windows XP, Windows Server Belangrijk SCSI-print dient, via het bedieningspaneel, te zijn ingesteld op actief. Zie voor meer informatie de Netwerkhandleiding. Om een printerstuurprogramma te installeren, is een beheerdersmachtiging vereist. Meldt u daarom aan met een beheerdersaccount. Dit apparaat kan slechts van één computer tegelijk afdruktaken ontvangen. Als een taak van een computer botst met andere gegevens, wordt mogelijk een bericht op de computer weergegeven. Om een ander printerstuurprogramma te installeren na configureren van de 1394_00n poort, klikt u op [1394_00] als een poort gedurende de installatie van het printerstuurprogramma. Als het printerstuurprogramma correct is geïnstalleerd, krijgt als gevolg van het aansluiten of loskoppelen van de optionele IEEE 1394-kabel het printerpictogram een andere gedaante. A Sluit, met gebruikmaking van de IEEE 1394-interfacekabel, het apparaat aan op de computer. Wanneer het dialoogvenster [Wizard Nieuwe hardware gevonden] opent, controleer dan of [Met deze wizard kunt u software installeren voor: (onbekend)] wordt weergegeven. B Schakel het selectievakje [Installeren van lijst op een specifieke locatie (geavanceerd)] aan en klik vervolgens op [Volgende >]. C Als het bericht Selecteer uw zoek- en installatie-optie. wordt weergegeven, schakelt u het selectievakje [Zoek het beste stuurprogramma voor uw apparaat.] in en selecteert u vervolgens het selectievakje [Ook op deze locatie zoeken:]. D Plaats de cd-rom in het cd-romstation. Als Auto Run start, klikt u op [Annuleren], en vervolgens op [Afsluiten]. Om Auto Run uit te schakelen, drukt u op de linker {Shift}-toets wanneer u de cd-rom in het station plaatst. U houdt de shift-toets ingedrukt totdat de computer de leesbewerking vanaf de cd-rom heeft voltooid. 52

59 Het printerstuurprogramma installeren met gebruikmaking van IEEE 1394 (SCSI print) E Specificeer de locatie van de bronbestanden voor het printerstuurprogramma, en klik op [Volgende >]. Als aan het cd-rom station de letter D is toegekend, zijn de bronbestanden opgeslagen in de volgende locatie: RPCS D:\DRIVERS\RPCS\WIN2K_XP\(Taal)\DISK1 PCL 5e D:\DRIVERS\PCL5E\WIN2K_XP\(Taal)\DISK1 PCL 6 D:\DRIVERS\PCL6\WIN2K_XP\(Taal)\DISK1 PostScript 3 D:\DRIVERS\PS3\WIN2K_XP\(Taal)\DISK1 Als de installatie is voltooid, wordt de printer die is aangesloten op 1394_ weergegeven in het venster [Printers en faxapparaten]. ( n is het aantal aangesloten printers.) F Volg de instructies op het scherm. 2 Als het printerstuurprogramma al is geïnstalleerd, wordt het printerpictogram toegevoegd aan het venster [Printers en faxapparaten]. In dit geval is de installatie van het printerstuurprogramma overbodig. Zelfs als het printerstuurprogramma al is geïnstalleerd, kan het bericht Wizard Nieuwe hardware gevonden worden weergegeven, als het apparaat voor de eerste keer met de computer is aangesloten via de IEEE 1394-interfacekabel. Installeer in dat geval het printerstuurprogramma. Als na installatie het afdrukken problematisch verloopt, verwijdert u de poort en installeert het printerstuurprogramma opnieuw. Zie Pag.157 Het apparaat drukt niet af voor meer informatie. Als u de printer niet wilt installeren wanneer de Wizard Nieuwe hardware gevonden start in een besturingssysteem dat SCSI-print ondersteunt, schakelt u het apparaat volgens de onderstaande procedure uit: A Als het dialoogvenster [Wizard Nieuwe hardware gevonden] wordt geopend, controleert u of [Met deze wizard kunt u software installeren voor: Onbekend] wordt weergegeven. U schakelt het selectievakje [Installeer van een lijst op een specifieke locatie (Geavanceerd)] in en klikt op [Volgende >]. B Als het bericht Selecteer uw zoek- en installatie-optie. wordt weergegeven, schakelt u alle selectievakjes van [Zoek het beste stuurprogramma voor uw apparaat.] uit, en klikt u vervolgens op [Volgende >]. C Als het bericht Er is op deze computer geen software voor. wordt weergegeven, klikt u op [OK]. D Als het bericht Deze hardware kan niet worden geïnstalleerd wordt weergegeven, schakelt u het selectievakje [Niet opnieuw vragen om de software te installeren] in en klikt u op [Voltooien]. 53

60 De machine voorbereiden Afdrukken via een Bluetooth-verbinding Profielen die worden ondersteund 2 SPP, HCRP Een maximum van twee Bluetooth-adapters of computers met Bluetoothapparatuur kunnen tegelijk worden aangesloten via de Bluetooth-interface: één door SPP, één door HCRP. Wanneer u meer dan een Bluetooth-adapters of computers met Bluetoothapparatuur tegelijk aansluit, wordt het apparaat geselecteerd dat het eerst werd aangesloten. Wanneer u de verbinding tussen de andere apparaten selecteert, annuleer dan de eerder gemaakte verbinding. Voorwaarden voor bidirectionele communicatie Een SPP-verbinding biedt geen ondersteuning voor bidirectionele communicatie. Een HCRP-verbinding biedt wel ondersteuning voor bidirectionele communicatie. BIP Voor een BIP-verbinding moet u een module met PostScript 3 installeren op het apparaat. Slechts één Bluetooth-adapter of computer met Bluetooth-apparatuur kan via BIP worden aangesloten. U kunt alleen JPEG-afbeeldingen afdrukken met gebruikmaking van BIP. Voor BIP worden gebruikerscodes uitgeschakeld. U kunt niet afdrukken als voor printfuncties restricties gelden. Sommige printer bieden geen ondersteuning voor BIP. Afdrukken via een Bluetooth-verbinding Om het printerstuurprogramma af te drukken, volgt u de procedure voor het installeren van een parallelle interface. Belangrijk Om een printerstuurprogramma in Windows 2000/XP Professional of Windows Server 2003 te installeren, moet u een account met een machtiging als printerbeheerder hebben. Meldt u aan als lid van de beheerders- of hoofdgebruikersgroep. 54

61 Afdrukken via een Bluetooth-verbinding De systeemeisen zijn afhankelijk van de Bluetooth-standaard en -specificaties. Zie voor meer details de handleidingen die bij elk product zijn geleverd. Voor meer informatie over het installeren van Bluetooth in een ander besturingssysteem of het gebruik van Bluetooth met andere hulpprogramma s, raadpleegt u de handleidingen die bij deze besturingssystemen of hulpprogramma s zijn geleverd. A Start 3Com Bluetooth Connection Manager. B Controleer of de printer die u wilt gebruiken in 3Com Bluetooth Connection Manager wordt weergegeven. C Klik in het menu [Tool] op [COM port]. D Controleer of het bericht Bluetooth Serial Client (COMx) wordt weergegeven onder Client Ports. (X is het COM-poortnummer dat door Bluetooth wordt gebruikt.) E Klik op [Sluiten]. F Wijs in het menu [Start], naar [Instellingen], en klik op [Printers]. Het venster [Printers] verschijnt. G Klik op het pictogram van de printer die u wilt gebruiken. H In het menu [Bestand] klikt u op [Eigenschappen]. I Klik op het tabblad [Poorten]. J Schakel onder [Poort] het selectievakje [COMx:] in. X is het COM- poortnummer dat door Bluetooth wordt gebruikt. K Klik op [OK]. Sluit het venster [Printers]. 2 Als een dialoogvenster wordt weergegeven terwijl een afdruktaak wordt verstuurd, herstel de netwerkverbinding dan als volgt: A Selecteer de te gebruiken printer in het vak [Printers en faxapparaten]. B Klik op [Verbinden]. Om altijd dezelfde printer te gebruiken, schakelt u het selectievakje [Altijd voor deze verbinding gebruiken] in. Verwijzing Lees voor meer informatie de handleidingen die bij de Bluethoothadapter of computer met Bluetooth-apparatuur worden geleverd. 55

62 De machine voorbereiden Instellingen voor de veilige modi maken 2 A Start 3Com Bluetooth Connection Manager. B Klik in het menu [Tool] op [Veilige modus]. Het dialoogvenster[veilige modus] opent. C Selecteer de beveiligingsmodus in de lijst [Veilige modus:]. Als u klikt op [High] of [Custom], en [Link] specificeert in het dialoogvenster [Custom Settings] dient u het wachtwoord voor Bluetooth in te voeren. Voor meer informatie over het invoeren van het wachtwoord, zie Pag.56 Afdrukken in de veilige modus Voor alle andere veilige modi en aangepaste instellingen hoeft u geen wachtwoord in te voeren. Lees de handleidingen bij de hulpprogramma s voor meer informatie over de afzonderlijke modi. D Klik op [OK]. Sluit het dialoogvenster [Veilige modus]. Verwijzing Raad pleeg de 3Com Bluetooth Connection Manager Help voor meer informatie over de veilige modus. Voor meer informatie over het wachtwoord dat is vereist om afdruktaken te versturen, zie Pag.56 Afdrukken in de veilige modus. Afdrukken in de veilige modus A Stuur de afdruktaak naar de printer die wordt gebruikt. Afhankelijk van de computerconfiguratie, opent mogelijk het dialoogvenster [Verbinden]. Is dit het geval, gebruik het dan om de netwerkverbinding te maken. B Het dialoogvenster [Authentificatie] wordt weergegeven. C Voer het Bluetooth-wachtwoord in en klik op [OK]. Voer als Bluetooth-wachtwoord de laatste vier cijfers van het serienummer van het apparaat in. Het serienummer staat op het label aan de achterkant van het apparaat. Als het serienummer bijvoorbeeld 00A is, wordt het Bluetooth-wachtwoord D De afdruktaak wordt verstuurd. 56 Het Bluetooth-wachtwoord varieert van apparaat tot apparaat en kan niet worden gewijzigd.

63 Als tijdens de installatie een bericht wordt weergegeven Als tijdens de installatie een bericht wordt weergegeven Berichtnummer 58 of 34 betekent dat het printerstuurprogramma niet kan worden geïnstalleerd met gebruikmaking van Auto Run. Installeer het printerstuurprogramma met gebruikmaking van [Printer toevoegen] of [>Printer installeren]. Voor Windows 95/98/Me, Windows 2000 en Windows NT A Wijs in het menu [Start], naar [Instellingen], en klik op [Printers]. B Dubbelklik op het pictogram Printer toevoegen. C Volg de instructies op van de Wizard Printer toevoegen. Als het printerstuurprogramma op een cd-rom staat, is de locatie van het RPCS-printerstuurprogramma \DRIVERS\RPCS\WIN9X_ME, \DRI- VERS\RPCS\WIN2K_XP, or \DRIVERS\RPCS\NT4. Als de installer start, klikt u op [Annuleren] om te onderbreken. Voor Windows XP Professional en Windows Server 2003 A Klik in het menu [Start], op [Printers en faxapparaten]. B Klik op [Een printer toevoegen]. C Volg de instructies op van de Wizard Printer toevoegen. Als het printerstuurprogramma op een cd-rom staat, is de locatie van het RPCS-printerstuurprogramma \DRIVERS\RPCS\WIN2K_XP. Als de installer start, klikt u op [Annuleren] om te onderbreken. Voor Windows XP Home Editions A Klik in het menu [Start], op [Printers en faxapparaten]. B Klik op [Een printer toevoegen]. C Volg de instructies op van de Wizard Printer toevoegen. Als het printerstuurprogramma op een cd-rom staat, is de locatie van het RPCS-printerstuurprogramma \DRIVERS\RPCS\WIN2K_XP. Als de installer start, klikt u op [Annuleren] om te onderbreken. 57

64 De machine voorbereiden Printeropties instellen Maak de instellingen voor de apparaatopties met gebruikmaking van het printerstuurprogramma als bidirectionele comunicatie is uitgeschakeld. 2 Verwijzing Voor meer informatie over de instellingen voor printeropties, zie Pag.60 Als bidirectionele communicatie is uitgeschakeld. Condities voor bidirectionele communicatie Tijdens bidirectionele communicatie kan automatisch informatie over de het papierformaat en -invoerrichting naar de printer worden gestuurd. U kunt ook de status van de machine controleren vanaf uw computer. Bidirectionele communicatie wordt ondersteund door Windows 95/98/Me/ 2000/XP, Windows Server 2003 en Windows NT 4.0. Als u het RPCS-printerstuurprogramma gebruikt en bidirectionele communicatie is ingeschakeld in Windows 2000, is het tabblad [Accessoires wijzigen] niet beschikbaar. Het RPCS-printerstuurprogramma ondersteunt bidirectionele communicatie en werkt de apparaatstatus automatisch bij. HetPCL-printerstuurprogramma ondersteunt bidirectionele communicatie. U kunt de apparaatstatus handmatig bijwerken. Het PostScript 3-printerstuurprogramma biedt geen ondersteuning voor bidirectionele communicatie. Onder deze voorwaarden is bidirectionele communicatie mogelijk: De aansluiting is met een parallelle kabel tot stand gebracht De computer dient bidirectionele communicatie te ondersteunen. Het apparaat dient bidirectionele communicatie te ondersteunen. De interfacekabel ondersteunt bidirectionele communicatie. Het apparaat dient met een standaard parallelle kabel en parallelle connectors te worden aangesloten op de computer. In Windows 2000 moet u de optie [Bidirectionele ondersteuning inschakelen] selecteren, maar mag u de optie [Printerpooling inschakelen] niet selecteren op het tabblad [Poorten] van het RPCS-printerstuurprogramma. 58

65 Printeropties instellen Wanneer verbonden met het netwerk Het apparaat dient bidirectionele communicatie te ondersteunen. SmartDeviceMonitor for Client op de cd-rom moet worden geïnstalleerd, en eveneens is het gebruik van TCP/IP vereist. In Windows 2000 moet u de optie [Bidirectionele ondersteuning inschakelen] selecteren, maar mag u de optie [Printerpooling inschakelen] niet selecteren op het tabblad [Poorten] van het RPCS-printerstuurprogramma. Aanvullend op bovenstaande, dient tevens aan een van deze voorwaarden te worden voldaan: U moet de SmartDeviceMonitor for Client-poort en het TCP/IP-protocol gebruiken. De standaard TCP/IP-poort dient te worden gebruikt zonder de standaardpoortnaam (voor Windows 2000/XP en Windows Server 2003) te wijzigen. Het IP-address voor TCP/IP-afdrukken (Microsoft) moet worden gespecificeerd (voor Windows NT 4.0). De IPP-poortnaam moet zijn gekoppeld aan het IP-adres bij gebruik van het IPP-protocol. 2 Wanneer verbonden met gebruikmaking van IEEE 1394 De computer dient bidirectionele communicatie te ondersteunen. Het apparaat is aangesloten op de IEEE 1394-connector van een computer die gebruik maakt van de IEEE 1394-interfacekabel. [Activeren] moet zijn geselecteerd voor SCSI-print/IEEE 1394 en [Activeren] moet zijn geselecteerd voor de Bidi-SCSI print. In Windows 2000/XP of Windows Server 2003, dient u de optie [Bidirectionele ondersteuning inschakelen] te selecteren, en mag u [Printerpooling inschakelen] niet inschakelen op het tabblad [Poorten] van het printerstuurprogramma RPCS. Wanneer verbonden met gebruikmaking van USB Het apparaat moet via de USB-interfacekabel op de USB-poort van de computer worden aangesloten. De computer dient bidirectionele communicatie te ondersteunen. Installeer SmartDeviceMonitor for Client vanaf de bijgeleverde cd-rom. 59

66 De machine voorbereiden Als bidirectionele communicatie is uitgeschakeld Instellingen voor opties maken wanneer bidirectionele communicatie is uitgeschakeld. 2 Beperking In Windows 2000/XP en Windows Server 2003 dient u printerbeheerder te zijn om de printereigenschappen te wijzigen in de map [Printers]. Meldt u aan als lid van de beheerders- of hoofdgebruikersgroep. In Windows NT 4.0, Full dient u beheerder te zijn om printereigenschappen te wijzigen in de map [Printers]. Meldt u aan als lid van de beheerders- of hoofdgebruikersgroep. A Wijs in het menu [Start], naar [Instellingen], en klik op [Printers]. Het venster [Printers] verschijnt. B Klik op het pictogram van de printer die u wilt gebruiken. C In het menu [Bestand] klikt u op [Eigenschappen]. D Klik op de tab [Accessoires]. Als de opties op het tabblad [Accessoires wijzigen] zijn uitgeschakeld, is de bidirectionele verbinding ingeschakeld. In dit geval hoeft u geen opties te wijzigen. Als u het RPCS-printerstuurprogramma gebruikt, klikt u op het tabblad [Accessoires wijzigen]. Als u het PS-printerstuurprogramma gebruikt, klikt u op het tabblad [Apparaatinstellingen]. E Selecteer opties, geïnstalleerd vanuit het [Opties] gebied, en maak vervolgens de benodigde instellingen. F Selecteer de totale hoeveelheid geheugen in [Totaal geheugen:], wanneer de optionele SDRAM-module is geïnstalleerd. G Onder [Instellingen papierinvoerlade:] klikt en selecteert u de te gebruiken lade en selecteert u vervolgens het juiste formaat, positie en ladetype. Schakel het selectievakje [Automatische ladekeuze niet selecteren] in om de lade te onttrekken aan de automatische ladeselectie. H Klik op [OK] om het eigenschappendialoogvenster van de printer te sluiten. Klik op het tabblad [Standaarden], en klik vervolgens op [Accessoires wijzigen] om de optieselectie weer te geven. Klik op [OK] om het eigenschappendialoogvenster van de printer te sluiten. Klik op het tabblad [Standaarden], en klik vervolgens op [Accessoires wijzigen] om de optieselectie weer te geven. 60

67 Font Manager 2000 installeren Font Manager 2000 installeren Beperking Om in Windows 2000/XP, Windows Server 2003, of Windows NT 4.0 met gebruikmaking van Auto Run toepassingen te installeren, heeft u beheerdersmachtigingen nodig. Om een printerstuurprogramma met gebruikmaking van Auto Run te installeren, maakt u gebruik van een beheerdersaccount. A Sluit alle toepassingen af die momenteel worden uitgevoerd. B Plaats de cd-rom in het cd-romstation. De installer start. C Klik op [Font Manager 2000]. D Volg de instructies op het scherm. 2 61

68 De machine voorbereiden Adobe PageMaker Version 6.0, 6.5 of 7.0 gebruiken 2 In Windows 95/98/Me/2000/XP, Windows Server 2003 of Windows NT 4.0 met Adobe PageMaker geïnstalleerd, dient u PPD-bestanden naar de map Page- Maker te kopiëren. PPD-bestanden, in de map DRIVERS\PS\WIN9X_ME\(Taal)\DISK1 van de cd-rom hebben de extensie.ppd. De map WIN9X_ME in de map PS is bedoeld voor Windows 95/98/Me. Gebruik de map op het niveau dat van toepassing is op het besturingssysteem dat u momenteel gebruikt. De naam van de derde map (Taal) kunt u vervangen door de naam van de juiste taal. Kopieer het.ppd-bestand naar de map PageMaker. Voor standaardinstallatie van PageMaker 6,0 De map is C:\PM6\RSRC\PPD4. Voor standaardinstallatie van PageMaker 6,5 De map is C:\PM65\RSRC\USENGLISH\PPD4. De USENGLISH is afhankelijk van de taal die u selecteert. Voor standaardinstallatie van PageMaker 7,0 De map is C:\PM7\RSRC\USENGLISH\PPD4. De USENGLISH is afhankelijk van de taal die u selecteert. Is het stuurprogramma niet goed ingesteld nadat u het.ppd -bestand hebt gekopieerd, dan wordt er mogelijk niet goed afgedrukt. Wanneer u PageMaker gebruikt, dan zijn de optionele mogelijkheden niet actief die kunnen worden gekozen door het printerstuurprogramma. In de volgende procedure wordt beschreven hoe u de optionele printer-mogelijkheden kunt activeren. A In het menu [Bestand] klikt u op [Afdrukken]. Het dialoogvenster [Document afdrukken] wordt weergegeven. B Maak de noodzakelijke instellingen in het vak [Eigenschappen]. 62

69 3. Het printerstuurprogramma instellen PCL - De printereigenschappen bewerken Windows 95/98/Me - De printereigenschappen bewerken Er zijn twee manieren om het eigenschappenvenster van de printer te openen. Standaardinstellingen voor de printer maken Om de standaardinstellingen van de printer te maken, opent u het eigenschappenvenster van de printer vanuit het venster [Printers]. Belangrijk U kunt de standaardinstellingen van de printer niet voor afzonderlijke gebruikers wijzigen. De instellingen in het eigenschappenvenster van de printer zijn van toepassing op alle gebruikers. A Wijs in het menu [Start], naar [Instellingen], en klik op [Printers]. Het venster [Printers] verschijnt. B Klik op het pictogram van de printer die u wilt gebruiken. C In het menu [Bestand] klikt u op [Eigenschappen]. D Maak de noodzakelijke instellingen en klik op [OK]. In sommige toepassingen worden de instellingen van het printerstuurprogramma niet gebruikt, maar worden de standaardinstellingen van de toepassingen ingeschakeld. Verwijzing Raadpleeg voor meer informatie de Help van het printerstuurprogramma. Vanuit een toepassing de instellingen van de printer maken U kunt printerinstellingen vanuit een specifieke toepassing maken. Om printerinstellingen vanuit een specifieke toepassing te maken, opent u het eigenschappenvenster van de printer van deze toepassing. Hieronder wordt uitgelegd hoe u de instellingen maakt voor de toepassing WordPad van Windows 95/98/Me. 63

70 Het printerstuurprogramma instellen 3 A In het menu [Bestand] klikt u op [Afdrukken]. Het dialoogvenster [Afdrukken] wordt weergegeven. B Selecteer in de lijst [Naam] de gewenste printer en klik op [Voorkeursinstellingen]. Het dialoogvenster Printereigenschappen verschijnt. C Maak de noodzakelijke instellingen en klik op [OK]. D Klik op [OK] om de afdruktaak te starten. Hoe precies het eigenschappenvenster van de printer wordt geopend, is afhankelijk van de toepassing. Lees voor meer informatie de handleidingen bij de betreffende toepassingen. In sommige toepassingen worden de instellingen van het printerstuurprogramma niet gebruikt, maar worden de standaardinstellingen van de toepassingen ingeschakeld. Alle instellingen, die u met gebruikmaking van de volgende procedure maakt, zijn alleen geldig voor de huidige toepassing. Gewone gebruikers kunnen de eigenschappen in het dialoogvenster [Afdrukken] van een toepassing wijzigen. De hier gemaakte instellingen worden als standaardinstellingen gebruikt in deze toepassing. Verwijzing Raadpleeg voor meer informatie de Help van het printerstuurprogramma. Windows De printereigenschappen bewerken De standaardinstellingen van de printer maken - de printereigenschappen Belangrijk Om de standaardinstellingen van de printer te wijzigen inclusief de opties, dient u zich als een printerbeheerder aan te melden. Leden van de groepen Beheerders en Hoofdgebruikers hebben standaard een machtiging Printers beheren. U kunt de standaardinstellingen van de printer niet voor afzonderlijke gebruikers wijzigen. De instellingen in het eigenschappenvenster van de printer zijn van toepassing op alle gebruikers. A Wijs in het menu [Start], naar [Instellingen], en klik op [Printers]. Het venster [Printers] verschijnt. B Klik op het pictogram van de printer die u wilt gebruiken. 64

71 PCL - De printereigenschappen bewerken C In het menu [Bestand] klikt u op [Eigenschappen.]. Het dialoogvenster Printereigenschappen verschijnt. D Maak de noodzakelijke instellingen en klik op [OK]. De hier gemaakte instellingen worden als standaardinstellingen voor alle toepassingen gebruikt. Maak geen instelling voor [Formulier ladetoekenning]. Verwijzing Raadpleeg voor meer informatie de Help van het printerstuurprogramma. 3 Standaardinstellingen voor de printer maken - Afdrukvoorkeuren Belangrijk U kunt de standaardinstellingen van de printer niet voor afzonderlijke gebruikers wijzigen. De instellingen in het eigenschappenvenster van de printer zijn van toepassing op alle gebruikers. A Wijs in het menu [Start], naar [Instellingen], en klik op [Printers]. Het venster [Printers] verschijnt. B Klik op het pictogram van de printer die u wilt gebruiken. C In het menu [Bestand] klikt u op [Afdrukvoorkeuren...]. Het dialoogvenster [Afdrukvoorkeuren] opent. D Maak de noodzakelijke instellingen en klik op [OK]. De hier gemaakte instellingen worden als standaardinstellingen voor alle toepassingen gebruikt. Verwijzing Raadpleeg voor meer informatie de Help van het printerstuurprogramma. 65

72 Het printerstuurprogramma instellen Vanuit een toepassing de instellingen van de printer maken U kunt printerinstellingen vanuit een specifieke toepassing maken. Om printerinstellingen te maken voor een specifieke toepassing, opent u het dialoogvenster [Afdrukvoorkeuren] vanuit die toepassing. Hierna wordt uitgelegd hoe u de instellingen maakt voor de toepassing WordPad van Windows Hoe precies het dialoogvenster [Afdrukvoorkeuren] wordt geopend, is afhankelijk van de toepassing. Lees voor meer informatie de handleidingen bij de betreffende toepassingen. Alle instellingen, die u met gebruikmaking van de volgende procedure maakt, zijn alleen geldig voor de huidige toepassing. Gewone gebruikers kunnen de eigenschappen in het dialoogvenster [Afdrukken] van een toepassing wijzigen. De hier gemaakte instellingen worden als standaardinstellingen gebruikt in deze toepassing. A In het menu [Bestand...] klikt u op [Afdrukken]. Het dialoogvenster [Afdrukken] wordt weergegeven. B Selecteer de te gebruiken printer in de lijst [Printer selecteren]. C Maak de noodzakelijke instellingen, en klik op [Pas toe] om te starten met afdrukken. Verwijzing Raadpleeg voor meer informatie de Help van het printerstuurprogramma. Windows XP, Windows Server De printereigenschappen bewerken De standaardinstellingen van de printer maken - de printereigenschappen 66 Belangrijk Om de standaardinstellingen van de printer te wijzigen inclusief de opties, dient u zich als een printerbeheerder aan te melden. Leden van de groepen Beheerders en Hoofdgebruikers hebben standaard een machtiging Printers beheren. U kunt de standaardinstellingen van de printer niet voor afzonderlijke gebruikers wijzigen. De instellingen in het eigenschappenvenster van de printer zijn van toepassing op alle gebruikers. A Klik in het menu [Start], op [Printers en faxapparaten]. Het venster [Printers en faxapparaten] verschijnt. B Klik op het pictogram van de printer die u wilt gebruiken.

73 PCL - De printereigenschappen bewerken C In het menu [Bestand] klikt u op [Eigenschappen.]. Het dialoogvenster Printereigenschappen verschijnt. D Maak de noodzakelijke instellingen en klik op [OK]. De hier gemaakte instellingen worden als standaardinstellingen voor alle toepassingen gebruikt. Maak geen instelling voor [Formulier ladetoekenning]. Verwijzing Raadpleeg voor meer informatie de Help van het printerstuurprogramma. 3 Standaardinstellingen voor de printer maken - Afdrukvoorkeuren Belangrijk U kunt de standaardinstellingen van de printer niet voor afzonderlijke gebruikers wijzigen. De instellingen in het eigenschappenvenster van de printer zijn van toepassing op alle gebruikers. A Klik in het menu [Start], op [Printers en faxapparaten]. Het venster [Printers en faxapparaten] verschijnt. B Klik op het pictogram van de printer die u wilt gebruiken. C In het menu [Bestand] klikt u op [Afdrukvoorkeuren...]. Het dialoogvenster [Afdrukvoorkeuren] opent. D Maak de noodzakelijke instellingen en klik op [OK]. De hier gemaakte instellingen worden als standaardinstellingen voor alle toepassingen gebruikt. Verwijzing Raadpleeg voor meer informatie de Help van het printerstuurprogramma. 67

74 Het printerstuurprogramma instellen Vanuit een toepassing de instellingen van de printer maken U kunt printerinstellingen vanuit een specifieke toepassing maken. Om printerinstellingen te maken voor een specifieke toepassing, opent u het dialoogvenster [Afdrukvoorkeuren] vanuit die toepassing. Hierna wordt uitgelegd hoe u de instellingen maakt voor de toepassing WordPad van Windows XP. 3 Hoe precies het dialoogvenster [Afdrukvoorkeuren] wordt geopend, is afhankelijk van de toepassing. Lees voor meer informatie de handleidingen bij de betreffende toepassingen. Alle instellingen, die u met gebruikmaking van de volgende procedure maakt, zijn alleen geldig voor de huidige toepassing. Gewone gebruikers kunnen de eigenschappen in het dialoogvenster [Afdrukken] van een toepassing wijzigen. De hier gemaakte instellingen worden als standaardinstellingen gebruikt in deze toepassing. A In het menu [Bestand...] klikt u op [Afdrukken]. Het dialoogvenster [Afdrukken] wordt weergegeven. B Selecteer de te gebruiken printer in de lijst [Printer selecteren]. C Maak de noodzakelijke instellingen, en klik op [Pas toe] om te starten met afdrukken. Verwijzing Raadpleeg voor meer informatie de Help van het printerstuurprogramma. Windows NT De printereigenschappen bewerken De standaardinstellingen van de printer maken - de printereigenschappen Belangrijk Om de standaardinstellingen van de printer te wijzigen inclusief de opties, dient u zich aan te melden als volwaardige beheerder. Leden van de Beheerdersgroep, Serveroperatorgroep, Printeroperatorgroep en Hoofdgebruikersgroep hebben standaard toegang met volledig beheer. U kunt de standaardinstellingen van de printer niet voor afzonderlijke gebruikers wijzigen. De instellingen in het eigenschappenvenster van de printer zijn van toepassing op alle gebruikers. A Wijs in het menu [Start], naar [Instellingen], en klik op [Printers]. Het venster [Printers] verschijnt. B Klik op het pictogram van de printer die u wilt gebruiken. 68

75 PCL - De printereigenschappen bewerken C In het menu [Bestand] klikt u op [Eigenschappen.]. Het dialoogvenster Printereigenschappen verschijnt. D Maak de noodzakelijke instellingen en klik op [OK]. De hier gemaakte instellingen worden als standaardinstellingen voor alle toepassingen gebruikt. Maak geen instelling voor [Formulier ladetoekenning]. Verwijzing Raadpleeg voor meer informatie de Help van het printerstuurprogramma. 3 Standaardinstellingen voor de printer maken - Standaard Belangrijk Om de standaardinstellingen van de printer te wijzigen inclusief de opties, dient u zich aan te melden als volwaardige beheerder. Leden van de Beheerdersgroep, Serveroperatorgroep, Printeroperatorgroep en Hoofdgebruikersgroep hebben standaard toegang met volledig beheer. U kunt de standaardinstellingen van de printer niet voor afzonderlijke gebruikers wijzigen. De instellingen in het eigenschappenvenster van de printer zijn van toepassing op alle gebruikers. A Wijs in het menu [Start], naar [Instellingen], en klik op [Printers]. Het venster [Printers] verschijnt. B Klik op het pictogram van de printer die u wilt gebruiken. C In het menu [Bestand] klikt u op [Documentstandaarden]. Het dialoogvenster [Standaard] wordt weergegeven. D Maak de noodzakelijke instellingen en klik op [OK]. De hier gemaakte instellingen worden als standaardinstellingen voor alle toepassingen gebruikt. Verwijzing Raadpleeg voor meer informatie de Help van het printerstuurprogramma. 69

76 Het printerstuurprogramma instellen Vanuit een toepassing de instellingen van de printer maken U kunt printerinstellingen vanuit een specifieke toepassing maken. Om printerinstellingen vanuit een specifieke toepassing te maken, opent u het eigenschappenvenster van de printer van deze toepassing. Hierna wordt uitgelegd hoe u de instellingen maakt voor de toepassing WordPad van Windows NT Hoe precies het eigenschappenvenster van de printer wordt geopend, is afhankelijk van de toepassing. Lees voor meer informatie de handleidingen bij de betreffende toepassingen. In sommige toepassingen worden de instellingen van het printerstuurprogramma niet gebruikt, maar worden de standaardinstellingen van de toepassingen ingeschakeld. Alle instellingen, die u met gebruikmaking van de volgende procedure maakt, zijn alleen geldig voor de huidige toepassing. Gewone gebruikers kunnen de eigenschappen in het dialoogvenster [Afdrukken] van een toepassing wijzigen. De hier gemaakte instellingen worden als standaardinstellingen gebruikt in deze toepassing. A In het menu [Bestand] klikt u op [Afdrukken]. Het dialoogvenster [Afdrukken] wordt weergegeven. B Selecteer in de lijst [Naam] de gewenste printer en klik op [Voorkeursinstellingen]. Het dialoogvenster Printereigenschappen verschijnt. C Maak de noodzakelijke instellingen en klik op [OK]. D Klik op [OK] om de afdruktaak te starten. Verwijzing Raadpleeg voor meer informatie de Help van het printerstuurprogramma. 70

77 RPCS - De printereigenschappen bewerken RPCS - De printereigenschappen bewerken Windows 95/98/Me - De printereigenschappen bewerken Er zijn twee typen dialoogvensters voor het eigenschappenvenster van de printer. In deze handleiding wordt het type Multi-tab als voorbeeld gebruikt. Raadpleeg de Help van het printerstuurprogramma voor informatie over het wijzigen van het venstertype. Multi-tab Het venstertype is ontworpen voor gebruikers die dikwijls wisselen tussen afdrukinstellingen ten behoeve van uiteenlopende afdrukttaken. 3 Aangepaste instelling Dit venstertype is ontworpen voor gebruikers die zelden de afdrukinstellingen wijzigen. Dit type dialoogvenster varieert met de geïnstalleerde opties. Standaardinstellingen voor de printer maken Om de standaardinstellingen van de printer te maken, opent u het eigenschappenvenster van de printer vanuit het venster [Printers]. Belangrijk U kunt de standaardinstellingen van de printer niet voor afzonderlijke gebruikers wijzigen. De instellingen in het eigenschappenvenster van de printer zijn van toepassing op alle gebruikers. In sommige toepassingen worden de instellingen van het printerstuurprogramma niet gebruikt, maar worden de standaardinstellingen van de toepassingen ingeschakeld. A Wijs in het menu [Start], naar [Instellingen], en klik op [Printers]. Het venster [Printers] verschijnt. B Klik op het pictogram van de printer die u wilt gebruiken. C In het menu [Bestand] klikt u op [Eigenschappen.]. Wanneer u het eigenschappenvenster van de printer opent, na installatie van het RPCS-printerstuurprogramma, opent een bevestigingsbericht. Na klikken op [OK] opent het eigenschappenvenster van de printer. D Maak de noodzakelijke instellingen en klik op [OK]. Verwijzing Raadpleeg voor meer informatie de Help van het printerstuurprogramma. 71

78 Het printerstuurprogramma instellen Vanuit een toepassing de instellingen van de printer maken U kunt printerinstellingen vanuit een specifieke toepassing maken. Om printerinstellingen vanuit een specifieke toepassing te maken, opent u het eigenschappenvenster van de printer van deze toepassing. Hieronder wordt uitgelegd hoe u de instellingen maakt voor de toepassing WordPad van Windows 95/98/Me. 3 Hoe precies het eigenschappenvenster van de printer wordt geopend, is afhankelijk van de toepassing. Lees voor meer informatie de handleidingen bij de betreffende toepassingen. In sommige toepassingen worden de instellingen van het printerstuurprogramma niet gebruikt, maar worden de standaardinstellingen van de toepassingen ingeschakeld. Alle instellingen, die u met gebruikmaking van de volgende procedure maakt, zijn alleen geldig voor de huidige toepassing. Gewone gebruikers kunnen de eigenschappen in het dialoogvenster [Afdrukken] van een toepassing wijzigen. De hier gemaakte instellingen worden als standaardinstellingen gebruikt in deze toepassing. A In het menu [Bestand] klikt u op [Afdrukken]. Het dialoogvenster [Afdrukken] wordt weergegeven. B Selecteer in de lijst [Naam] de gewenste printer en klik op [Voorkeursinstellingen]. Het dialoogvenster Printereigenschappen verschijnt. C Maak de noodzakelijke instellingen en klik op [OK]. D Klik op [OK] om de afdruktaak te starten. Verwijzing Raadpleeg voor meer informatie de Help van het printerstuurprogramma. Windows De printereigenschappen bewerken De standaardinstellingen van de printer maken - de printereigenschappen 72 Belangrijk Om de standaardinstellingen van de printer te wijzigen inclusief de opties, dient u zich als een printerbeheerder aan te melden. Leden van de groepen Beheerders en Hoofdgebruikers hebben standaard een machtiging Printers beheren. U kunt de standaardinstellingen van de printer niet voor afzonderlijke gebruikers wijzigen. De instellingen in het eigenschappenvenster van de printer zijn van toepassing op alle gebruikers.

79 RPCS - De printereigenschappen bewerken A Wijs in het menu [Start], naar [Instellingen], en klik op [Printers]. Het venster [Printers] verschijnt. B Klik op het pictogram van de printer die u wilt gebruiken. C In het menu [Bestand] klikt u op [Eigenschappen.]. Het dialoogvenster Printereigenschappen verschijnt. Wanneer u het eigenschappenvenster van de printer opent, na installatie van het RPCS-printerstuurprogramma, opent een bevestigingsbericht. Na klikken op [OK] opent het eigenschappenvenster van de printer. D Maak de noodzakelijke instellingen en klik op [OK]. 3 De hier gemaakte instellingen worden als standaardinstellingen voor alle toepassingen gebruikt. Maak geen instelling voor [Formulier ladetoekenning]. Verwijzing Raadpleeg voor meer informatie de Help van het printerstuurprogramma. Standaardinstellingen voor de printer maken - Afdrukvoorkeuren Belangrijk U kunt de standaardinstellingen van de printer niet voor afzonderlijke gebruikers wijzigen. De instellingen in het eigenschappenvenster van de printer zijn van toepassing op alle gebruikers. A Wijs in het menu [Start], naar [Instellingen], en klik op [Printers]. Het venster [Printers] verschijnt. B Klik op het pictogram van de printer die u wilt gebruiken. C In het menu [Bestand] klikt u op [Afdrukvoorkeuren...]. Het dialoogvenster [Afdrukvoorkeuren] opent. D Maak de noodzakelijke instellingen en klik op [OK]. De hier gemaakte instellingen worden als standaardinstellingen voor alle toepassingen gebruikt. Verwijzing Raadpleeg voor meer informatie de Help van het printerstuurprogramma. 73

80 Het printerstuurprogramma instellen Vanuit een toepassing de instellingen van de printer maken U kunt printerinstellingen vanuit een specifieke toepassing maken. Om printerinstellingen te maken voor een specifieke toepassing, opent u het dialoogvenster [Afdrukvoorkeuren] vanuit die toepassing. Hierna wordt uitgelegd hoe u de instellingen maakt voor de toepassing WordPad van Windows Hoe precies het dialoogvenster [Afdrukvoorkeuren] wordt geopend, is afhankelijk van de toepassing. Lees voor meer informatie de handleidingen bij de betreffende toepassingen. Alle instellingen, die u met gebruikmaking van de volgende procedure maakt, zijn alleen geldig voor de huidige toepassing. Gewone gebruikers kunnen de eigenschappen in het dialoogvenster [Afdrukken] van een toepassing wijzigen. De hier gemaakte instellingen worden als standaardinstellingen gebruikt in deze toepassing. A In het menu [Bestand...] klikt u op [Afdrukken]. Het dialoogvenster [Afdrukken] wordt weergegeven. B Selecteer de te gebruiken printer in de lijst [Printer selecteren]. C Maak de noodzakelijke instellingen, en klik op [Pas toe] om te starten met afdrukken. Verwijzing Raadpleeg voor meer informatie de Help van het printerstuurprogramma. Windows XP, Windows Server De printereigenschappen bewerken De standaardinstellingen van de printer maken - de printereigenschappen Belangrijk Om de standaardinstellingen van de printer te wijzigen inclusief de opties, dient u zich als een printerbeheerder aan te melden. Leden van de groepen Beheerders en Hoofdgebruikers hebben standaard een machtiging Printers beheren. U kunt de standaardinstellingen van de printer niet voor afzonderlijke gebruikers wijzigen. De instellingen in het eigenschappenvenster van de printer zijn van toepassing op alle gebruikers. 74

81 RPCS - De printereigenschappen bewerken A Klik in het menu [Start], op [Printers en faxapparaten]. Het venster [Printers en faxapparaten] verschijnt. B Klik op het pictogram van de printer die u wilt gebruiken. C In het menu [Bestand] klikt u op [Eigenschappen.]. Het dialoogvenster Printereigenschappen verschijnt. Wanneer u het eigenschappenvenster van de printer opent, na installatie van het RPCS-printerstuurprogramma, opent een bevestigingsbericht. Na klikken op [OK] opent het eigenschappenvenster van de printer. D Maak de noodzakelijke instellingen en klik op [OK]. 3 De hier gemaakte instellingen worden als standaardinstellingen voor alle toepassingen gebruikt. Maak geen instelling voor [Formulier ladetoekenning]. Verwijzing Raadpleeg voor meer informatie de Help van het printerstuurprogramma. Standaardinstellingen voor de printer maken - Afdrukvoorkeuren Belangrijk U kunt de standaardinstellingen van de printer niet voor afzonderlijke gebruikers wijzigen. De instellingen in het eigenschappenvenster van de printer zijn van toepassing op alle gebruikers. A Klik in het menu [Start], op [Printers en faxapparaten]. Het venster [Printers en faxapparaten] verschijnt. B Klik op het pictogram van de printer die u wilt gebruiken. C In het menu [Bestand] klikt u op [Afdrukvoorkeuren...]. Het dialoogvenster [Afdrukvoorkeuren] opent. D Maak de noodzakelijke instellingen en klik op [OK]. De hier gemaakte instellingen worden als standaardinstellingen voor alle toepassingen gebruikt. Verwijzing Raadpleeg voor meer informatie de Help van het printerstuurprogramma. 75

82 Het printerstuurprogramma instellen Vanuit een toepassing de instellingen van de printer maken U kunt printerinstellingen vanuit een specifieke toepassing maken. Om printerinstellingen te maken voor een specifieke toepassing, opent u het dialoogvenster [Afdrukvoorkeuren] vanuit die toepassing. Hierna wordt uitgelegd hoe u de instellingen maakt voor de toepassing WordPad van Windows XP. 3 Hoe precies het dialoogvenster [Afdrukvoorkeuren] wordt geopend, is afhankelijk van de toepassing. Lees voor meer informatie de handleidingen bij de betreffende toepassingen. Alle instellingen, die u met gebruikmaking van de volgende procedure maakt, zijn alleen geldig voor de huidige toepassing. Gewone gebruikers kunnen de eigenschappen in het dialoogvenster [Afdrukken] van een toepassing wijzigen. De hier gemaakte instellingen worden als standaardinstellingen gebruikt in deze toepassing. A In het menu [Bestand...] klikt u op [Afdrukken]. Het dialoogvenster [Afdrukken] wordt weergegeven. B Selecteer de te gebruiken printer in de lijst [Printer selecteren]. C Maak de noodzakelijke instellingen, en klik op [Pas toe] om te starten met afdrukken. Verwijzing Raadpleeg voor meer informatie de Help van het printerstuurprogramma. Windows NT De printereigenschappen bewerken De standaardinstellingen van de printer maken - de printereigenschappen Belangrijk Om de standaardinstellingen van de printer te wijzigen inclusief de opties, dient u zich aan te melden als volwaardige beheerder. Leden van de Beheerdersgroep, Serveroperatorgroep, Printeroperatorgroep en Hoofdgebruikersgroep hebben standaard toegang met volledig beheer. U kunt de standaardinstellingen van de printer niet voor afzonderlijke gebruikers wijzigen. De instellingen in het eigenschappenvenster van de printer zijn van toepassing op alle gebruikers. A Wijs in het menu [Start], naar [Instellingen], en klik op [Printers]. Het venster [Printers] verschijnt. B Klik op het pictogram van de printer die u wilt gebruiken. 76

83 RPCS - De printereigenschappen bewerken C In het menu [Bestand] klikt u op [Eigenschappen.]. Het dialoogvenster Printereigenschappen verschijnt. Wanneer u het eigenschappenvenster van de printer opent, na installatie van het RPCS-printerstuurprogramma, opent een bevestigingsbericht. Na klikken op [OK] opent het eigenschappenvenster van de printer. D Maak de noodzakelijke instellingen en klik op [OK]. De hier gemaakte instellingen worden als standaardinstellingen voor alle toepassingen gebruikt. Maak geen instelling voor [Formulier ladetoekenning]. 3 Verwijzing Raadpleeg voor meer informatie de Help van het printerstuurprogramma. Standaardinstellingen voor de printer maken - Standaard Belangrijk Om de standaardinstellingen van de printer te wijzigen inclusief de opties, dient u zich aan te melden als volwaardige beheerder. Leden van de Beheerdersgroep, Serveroperatorgroep, Printeroperatorgroep en Hoofdgebruikersgroep hebben standaard toegang met volledig beheer. U kunt de standaardinstellingen van de printer niet voor afzonderlijke gebruikers wijzigen. De instellingen in het eigenschappenvenster van de printer zijn van toepassing op alle gebruikers. A Wijs in het menu [Start], naar [Instellingen], en klik op [Printers]. Het venster [Printers] verschijnt. B Klik op het pictogram van de printer die u wilt gebruiken. C In het menu [Bestand...]klikt u op [Documentstandaarden]. Het dialoogvenster[standaard] wordt weergegeven. D Maak de noodzakelijke instellingen en klik op [OK]. De hier gemaakte instellingen worden als standaardinstellingen voor alle toepassingen gebruikt. Verwijzing Raadpleeg voor meer informatie de Help van het printerstuurprogramma. 77

84 Het printerstuurprogramma instellen Vanuit een toepassing de instellingen van de printer maken U kunt printerinstellingen vanuit een specifieke toepassing maken. Om printerinstellingen vanuit een specifieke toepassing te maken, opent u het eigenschappenvenster van de printer van deze toepassing. Hierna wordt uitgelegd hoe u de instellingen maakt voor de toepassing WordPad van Windows NT Hoe precies het eigenschappenvenster van de printer wordt geopend, is afhankelijk van de toepassing. Lees voor meer informatie de handleidingen bij de betreffende toepassingen. In sommige toepassingen worden de instellingen van het printerstuurprogramma niet gebruikt, maar worden de standaardinstellingen van de toepassingen ingeschakeld. Alle instellingen, die u met gebruikmaking van de volgende procedure maakt, zijn alleen geldig voor de huidige toepassing. Gewone gebruikers kunnen de eigenschappen in het dialoogvenster [Afdrukken] van een toepassing wijzigen. De hier gemaakte instellingen worden als standaardinstellingen gebruikt in deze toepassing. A In het menu [Bestand] klikt u op [Afdrukken]. Het dialoogvenster [Afdrukken] wordt weergegeven. B Selecteer in de lijst [Naam] de gewenste printer en klik op [Voorkeursinstellingen]. Het dialoogvenster Printereigenschappen verschijnt. C Maak de noodzakelijke instellingen en klik op [Pas toe]. D Klik op [OK] om de afdruktaak te starten. Verwijzing Raadpleeg voor meer informatie de Help van het printerstuurprogramma. 78

85 4. Andere afdrukbewerkingen Een PDF-bestand direct afdrukken U kunt PDF-bestanden naar het apparaat sturen om af te drukken zonder een PDF-toepassing te openen. Beperking Deze functie is alleen mogelijk wanneer de optionele PostScript 3- eenheid is geïnstalleerd. Deze functie kan alleen worden gebruikt voor echte Adobe PDFbestanden. De functie werkt met PDF-bestanden versie 1.3, 1.4 en 1.5. De functie werkt niet met transparanten en JBIG2 (functie van PDFversie 1.4). De functie werkt niet met functies die alleen in PDF versie 1.5 zitten. Er kunnen zich fouten voordoen met het papierformaat als u afdrukt op aangepast papierformaat. Afdrukmethode Met gebruikmaking van DeskTop- Binder Lite PDF-bestanden die zijn geregistreerd met DeskTopBinder Lite kunnen direct naar het apparaat worden gestuurd om af te drukken. U stelt PDF directafdr. in via de eigenschappen van PDF directafdr. Een van de volgende instellingen is nodig voor PDF-bestanden met een wachtwoord: Voer het PDF-wachtwoord in van de eigenschappen van PDF directafdr. Het RPCSprinterstuurprogramma moet zijn geïnstalleerd. Kies [PDF wachtwoord wijzigen] op het [PDF Menu] in de Printereigenschappen om het PDF-wachtwoord in te stellen. Is er een groepswachtwoord ingesteld met DeskTopBinder Lite, stel dan een groepswachtwoord in met [PDF Groepswachtwoord] op de [PDF Menu] in de Printereigenschappen. Verwijzing Zie DeskTopBinder Lite Help voor meer informatie. Opdrachten gebruiken U kunt in UNIX PDF-bestanden direct afdrukken met opdrachten zoals ftp en lpr. Beperking Gebruik DeskTopBinder Lite vanaf de bijgeleverde CD-ROM. 79

86 Andere afdrukbewerkingen Bescherming tegen onbevoegd kopiëren U kunt onder de afgedrukte tekst patronen en tekst afdrukken om te voorkomen dat het document zonder toestemming wordt gekopieerd. Bescherming tegen onbevoegd kopiëren bestaat uit twee functies: [Gegevensbeveiliging voor kopiëren] en [Mask type:]. Belangrijk De bedoeling van deze functie is om het kopiëren van vertrouwelijke documenten moeilijker te maken; de functie kan het ongeoorloofd gebruik van informatie niet voorkomen. 4 Met gebruikmaking van [Gegevensbeveiliging voor kopiëren] U kunt een patroon meegeven door het in het printerstuurprogramma in te stellen. Stel [Gegevensbeveiliging voor kopiëren] in in het printerstuurprogramma Schakel het keuzevakje [Gegevensbeveiliging voor kopiëren] in. U kunt ook de tekst invoeren in het vak [Tekst:]. U kunt dan niet tegelijkertijd het keuzevakje [Mask type:] inschakelen. Het apparaat moet op de juiste manier worden ingesteld om een document af te drukken waarover in grijs is afgedrukt. Raadpleeg een beheerder. 80

87 Bescherming tegen onbevoegd kopiëren Een document afdrukken met gebruik van [Gegevensbeveiliging voor kopiëren] g No Cop ng No Copying N ying No Copying No pying No Copying No pying No Copying N opying No Copying Copying No Copying Copying No Copyin opying No Copy No Cop o 4 AJO Het afdrukvoorbeeld wordt weergegeven van het patroon en de tekst die u heeft ingesteld. 2. Het document wordt gekopieerd of opgeslagen in dit apparaat of een ander kopieerapparaat of multifuctioneel apparaat waarop de optionele eenheid Bescherming tegen onbevoegd kopiëren is geïnstalleerd. 3. Het document is onleesbaar gemaakt door het grijs dat erover heen is gedrukt. Verwijzing Raadpleeg voor meer informatie over de instelling [Gegevensbeveiliging voor kopiëren] de Help van het printerstuurprogramma. Beperking Wanneer er een document wordt afgedrukt dat is ingesteld met [Gegevensbeveiliging voor kopiëren], hoeft de optionele eenheid Bescherming tegen onbevoegd kopiëren niet op het apparaat te zijn geïnstalleerd. De eenheid Bescherming tegen onbevoegd kopiëren is nodig wanneer er een document wordt gekopieerd of opgeslagen dat is beschermd met een grijze laag. Alleen het RPCS-printerstuurprogramma wordt ondersteund. Er kan niet worden afgedrukt met 200 dpi. U kunt niet slechts een deel van een patroon en tekst in een document insluiten. Gebruik mm (7 1 / / 2 in.) of groter papier. Gebruik gewoon papier of papier dat tenminste 70% wit is. Dubbelzijdig afdrukken kan problemen opleveren met deze functie omdat tekst en patronen door het papier zichtbaar kunnen zijn, 81

88 Andere afdrukbewerkingen Met gebruikmaking van [Mask type:] U kunt patronen en tekst insluiten in een document door het printerstuurprogramma in te stellen op het voorkomen van onbevoegd kopiëren. 4 Stel [Mask type:] in in de het printerstuurprogramma Kies een patroon van [Mask type:] en voer vervolgens de tekst in in het vak [Tekst:]. U kunt [Tekst:] op zichzelf instellen, maar [Mask type:] en [Tekst:] moeten samen worden ingesteld. Een document afdrukken met gebruik van [Mask type:] N g No Copy ng No Copying N ying No Copying No pying No Copying No opying No Copying N opying No Copying Copying No Copying o Copying No Copyin pying No Copy No Cop No C g No Copying ng No Copying No C ying No Copying No pying No Copying N opying No Copying N Copying No Copying Copying No Copyin Copying No Copyi ing No Copy Cop AJO Het afdrukvoorbeeld wordt weergegeven van het patroon en de tekst die u heeft ingesteld. 2. Het document wordt gekopieerd, gescand of opgeslagen in dit apparaat of een ander kopieerapparaat of multifunctioneel apparaat. 3. Het patroon en de tekst die u heeft ingesteld, verschijnen. Verwijzing Raadpleeg voor meer informatie over de instelling [Mask type:] de Help van het printerstuurprogramma. 82

89 Bescherming tegen onbevoegd kopiëren Beperking Alleen het RPCS-printerstuurprogramma wordt ondersteund. Er kan niet worden afgedrukt met 200 dpi. U kunt niet slechts een deel van patronen en tekst in een document insluiten. De resultaten van het kopiëren, scannen en opslaan van document in de Document Server kunnen verschillen afhankelijk van het soort apparaat en de instellingen die zijn gemaakt. Het afdrukken met achtergrondpatronen en -tekst kan langzamer zijn dan normaal afdrukken. Belangrijke opmerking Ricoh geeft geen garantie op hoe de afdrukpatronen en andere kopieerbeschermingsmaatregelen eruit zien. De afdrukpatronen en de effectiviteit van Bescherming tegen onbevoegd kopiëren kunnen verschillen en hangen af van de kwaliteit van het gebruikte papier en het model en de instellingen van het apparaat. Ricoh aanvaardt geen verantwoordelijkheid voor geleden schade in verband met het gebruik van of het niet kunnen gebruiken van de afdrukpatronen van de Bescherming tegen onbevoegd kopiëren. 4 83

90 Andere afdrukbewerkingen De Afdruktakenlijst gebruiken Afdrukbestanden die zijn opgeslagen op het apparaat, kunnen worden afgedrukt. U kunt de afdrukbestanden selecteren van het scherm Volledige lijst of van het scherm Lijst per gebruiker-id. De Oorspronkelijke afdruktakenlijst kiezen 4 Kies voor de afdruktakenlijst een van de twee soorten weergave: Complete lijst: geeft een lijst weer van opgeslagen afdruktaken. Lijst per gebruiker ID: geeft een lijst weer van gebruiker-id s. Verwijzing Zie Pag.85 Een afdruktakenlijst weergeven voor details over soorten lijsten. A Druk op de {Gebruikersinstellingen/Teller}-toets. Het menu Gebruikersinstellingen/Teller verschijnt. B Druk op [Printereigensch.]. Het menu Printereigenschappen verschijnt. C Druk op het tabblad [Systeem] op [Originele afdruktakenlijst]. D Selecteer [Complete lijst] of [Lijst per gebruiker ID]. Nadat u de instellingen heeft geconfigureerd, verschijnt de gekozen soort afdruktakenlijst. 84

91 De Afdruktakenlijst gebruiken Een afdruktakenlijst weergeven Een lijst bestanden die zijn opgeslagen op het apparaat, kan worden bekeken op het displaypaneel. A Druk op de toets {Printer}. 4 NL AJO030S Het printerscherm wordt weergegeven. B Druk op [Afdruktaken]. Het scherm Complete lijst of Lijst per gebruiker ID verschijnt, afhankelijk van de instelling [Originele afdruktakenlijst] in [Systeem] van [Printereigensch.]. Zie Pag.84 De Oorspronkelijke afdruktakenlijst kiezen voor meer informatie. Complete lijst Het volgende scherm verschijnt als u [Complete lijst] kiest van [Originele afdruktakenlijst] (zie Pag.84 De Oorspronkelijke afdruktakenlijst kiezen ). NL AJO010S 1. [Complete lijst] Geeft alle bestanden weer die zijn opgeslagen in het apparaat. 2. [Takenlijst Bev. afdruk.] Geeft alleen beveiligde afdrukbestanden weer die zijn opgeslagen in het apparaat. Zie Pag.92 Beveiligde afdruk. 85

92 Andere afdrukbewerkingen 4 3. [Lijst met testafdruktaken] Geeft alleen testafdrukbestanden weer die zijn opgeslagen in het apparaat. Zie Pag.88 Testafdruk. 4. [Lijst uitgest. afdr.tk.] Geeft alleen uitgestelde afdrukbestanden weer die zijn opgeslagen in het apparaat. Zie Pag.95 Uitgestelde afdruk. 5. [Lijst met opgesl. afdr.tk.] Geeft alleen opgeslagen afdrukbestanden weer die zijn opgeslagen in het apparaat. Zie Pag.98 Opgeslagen afdrukbestanden. 6. Display Gebruiker-ID, Datum/ tijd en Bestandsnaam Geeft de tijd weer wanneer de opdracht was ingevoerd om de opgeslagen bestanden af te drukken, het gebruiker-id en de bestandsnamen. 7. [UVorige] / [TVolg.] Past de lijst met bestanden niet op het scherm, beweeg dan naar beneden door de lijst. 8. [Afsluiten] Keert terug naar het Printerscherm. 9. [Details] Geeft informatie over een geselecteerd bestand. 10. [Selecteer alle taken] Selecteert alle bestanden die zijn opgeslagen in het apparaat. 11. [Alles wissen] Heft alle selecties op. 12. [Afdrukken] Drukt een geselecteerd bestand af. 13. [Verwijderen] Verwijdert een geselecteerd bestand. Lijst per gebruiker ID Het volgende scherm verschijnt als u [Lijst per gebruiker ID] kiest van [Originele afdruktakenlijst] (zie Pag.84 De Oorspronkelijke afdruktakenlijst kiezen ). NL AJO020S [Wissen] Heft een selectie op. 2. Gebruiker-ID Geeft de gebruiker-id s weer van gebruikers die bestanden naar het apparaat hebben gestuurd. 3. [UVorige] / [TVolg.] Past de lijst met bestanden niet op het scherm, beweeg dan naar beneden door de lijst. 4. [Afsluiten] Keert terug naar het Printerscherm. 5. [Complete lijst] Geeft alle afdruktaken weer. 6. [Takenlijst per gebr.id] Geeft de afdruktakenlijst weer van ieder ID. 7. [Alle taken afdrukken] Drukt alle documenten af van de gewenste ID. Zendt een gebruiker verschillende soorten afdruktaken onder dezelfde ID, dan kunt u kiezen welk soort afdruktaak moet worden afgedrukt.

93 De Afdruktakenlijst gebruiken Verwijzing Zie voor meer informatie over afdrukken van het scherm Lijst per gebruiker-id Pag.102 Afdrukken van Lijst per gebruiker ID. Het display wordt niet bijgewerkt als er een nieuw bestand wordt opgeslagen terwijl de lijst met opgeslagen bestanden wordt weergegeven. Druk op [Afsluiten] om terug te keren naar het Printerscherm en druk vervolgens op [Afdruktaken] om het display bij te werken. U kunt de Document Server gebruiken maar ook Testafdruk, Beveiligde afdruk, Uitgestelde afdruk of Opgeslagen afdruk om bestanden op te slaan in het apparaat. Zie Pag.141 De Document Server gebruiken. Selecteer de vereiste ID voordat u drukt op [Takenlijst per gebr.id] (6) of [Alle taken afdrukken] (7). Zijn er een groot aantal afdruktaken opgeslagen in het apparaat, dan kan de verwerking tijdelijk langzamer gaan afhankelijk van de functies die worden gebruikt. Drukt u op [Per gebr.id] in het scherm Volledige lijst, dan schakelt het scherm over naar het scherm Lijst per gebruiker-id waar [Achter] rechts onderaan verschijnt. Druk op [Achter] om over te schakelen naar het scherm Volledige lijst. 4 87

94 Andere afdrukbewerkingen 4 Testafdruk Gebruik deze functie om alleen de eerste set van een afdruktaak uit diverse sets af te drukken. Nadat u het resultaat heeft gecontroleerd, kunt u de resterende sets afdrukken of annuleren via het bedieningspaneel van het apparaat. Zo kunt u het aantal misdrukken of instellingsfouten tot een minimum beperken. Beperking Een Testafdrukbestand kan niet worden opgeslagen als: het totaal aantal Testafdruk-, Beveiligde afdruk-, Uitgestelde afdruk- of Opgeslagen afdrukbestanden meer dan 100 is. (Het maximum aantal hangt af van de grootte van de gegevens in de bestanden.) het bestand meer dan bladzijden bevat. verzonden of opgeslagen bestanden in het apparaat totaal meer dan bladzijden bevatten. Is een Testafdrukbestand niet goed opgeslagen, bekijk dan het foutenlogbestand in het bedieningspaneel (zie Pag.110 Het foutenlogbestand controleren ). Zelfs nadat u het apparaat heeft uitgeschakeld, blijven opgeslagen documenten in het apparaat. De instellingen [Tijdelijke afdruktaken autom. verwijderen] of [Opgeslagen afdr.taken autom. verwijderen] worden echter eerst toegepast (zie Pag.132 Systeem ). Als de toepassing een sorteeroptie heeft, dient u zich ervan te verzekeren dat deze niet is geselecteerd voordat u een afdruktaak verstuurt. De testafdrukken worden automatisch gesorteerd door het printerstuurprogramma. Als de sorteeroptie is geselecteerd in het dialoogvenster [Afdrukken] van de toepassing, worden mogelijk meer dan het beoogde aantal afdrukken geproduceerd. Als de eerste set testafdrukbestanden niet voldoet aan uw verwachtingen en u de resterende sets daarom niet wilt afdrukken, verwijdert u het testafdrukbestand via het weergavepaneel. Als u de resterende sets van het testafdrukbestand afdrukt, wordt de taak automatisch van het apparaat verwijderd. Een Testafdrukbestand afdrukken Gebruik de onderstaande procedure om een testafdrukbestand af te drukken met de PCL 6/5e en het RPCSprinterstuurprogramma. Voor meer informatie over het afdrukken van een testbestand met gebruikmaking van het PostScript 3-printerstuurprogramma, zie PostScript 3 Supplement dat als PDF-bestand op de CD-ROM staat. Beperking Toepassingen met eigen stuurprogramma s zoals PageMaker, ondersteunen deze functie niet. Gebruikt u Mac OS X, dan hebt u Mac OS X v10.2 of hoger nodig om deze functie te gebruiken. 88

95 Testafdruk De volgende procedure beschrijft wanneer u [Complete lijst] kiest van [Originele afdruktakenlijst] (zie Pag.84 De Oorspronkelijke afdruktakenlijst kiezen ). A Configureer de testafdruk via de eigenschappenpagina van het printerstuurprogramma. Verwijzing Zie de relevante Help-bestanden voor meer informatie over het configureren van het printerstuurprogramma. B Afdrukken starten vanuit het dialoogvenster [Afdrukken] van de toepassing. U dient meer dan twee kopieën in te stellen. De testafdruktaak wordt naar het apparaat gestuurd, en de eerste set wordt afgedrukt. C Druk op het bedieningspaneel van het apparaat op de toets {Printer} om het Printerscherm te openen. D Druk op [Afdruktaken]. Er wordt een lijst weergegeven met afdrukbestanden die zijn opgeslagen in het apparaat. E Druk op [Lijst met testafdruktaken]. Er wordt een lijst weergegeven met testafdrukbestanden die zijn opgeslagen op het apparaat. Ook de volgende items worden weergegeven: Gebr.ID: de gebruikers-id die via het printerstuurprogramma is gemaakt. Datum/Tijd: de datum en tijdstip waarop de taak door de computer is verstuurd. Bestandnaam: de naam van de bestanden die zijn opgeslagen op het apparaat. Afhankelijk van de beveiligingsinstellingen, worden bepaalde afdruktaken mogelijk niet weergegeven. 4 NL AJO030S 89

96 Andere afdrukbewerkingen 4 F Selecteert het bestand dat u wilt afdrukken, door erop te drukken. Druk op [Selecteer alle taken] om alle afdruktaken te selecteren. Druk op [UVorige] of [TVolg.] om door de lijst te bladeren. Druk opnieuw op de gemarkeerde afdruktaak om een selectie ongedaan te maken. Druk op [Alles wissen] om alle selecties ongedaan te maken. Druk op [Details] om de informatie te bekijken over een geselecteerd afdrukbestand. G Druk op [Afdrukken] om het aantal af te drukken sets te wijzigen. H Voer het nieuwe aantal sets in met gebruikmaking van de cijfertoetsen. I Druk op [Ja]. De resterende sets worden afgedrukt. Belangrijk Als de afdruktaak is voltooid, wordt het opgeslagen bestand verwijderd. Druk op [Nee] om de afdruktaak te annuleren. Druk op [Afsluiten] om het afdrukken te stoppen nadat het is begonnen, en druk vervolgens op [Taak reset]. Het bestand wordt verwijderd. Resterende afdruktaken worden voor de testafdruktaak uitgevoerd. Testafdrukbestanden verwijderen 90 Als u het aantal sets niet wijzigt, gaat u verder bij stap I. U kunt maximaal 999 sets invoeren. Druk op {Wis/Stop} om invoerfouten te corrigeren. Wanneer er een aantal bestanden is geselecteerd zonder dat er een hoeveelheid is ingesteld, dan wordt er 1 pagina minder dan de minimum instelling van alle instellingen afgedrukt. Wanneer het aantal van een ingestelde hoeveelheid wordt veranderd, dan wordt de veranderde hoeveelheid toegepast op alle geselecteerde bestanden. Als u niet tevreden bent over de testafdruk, kunt u het testafdrukbestand verwijderen, dit herzien en tot slot opnieuw afdrukken. Herhaal deze stappen tot het gewenste resultaat is bereikt. A Druk op de {Printer}-toets om het Printer-scherm weer te geven. B Druk op [Afdruktaken]. Er wordt een lijst weergegeven met afdrukbestanden die zijn opgeslagen in het apparaat. C Druk op [Lijst met testafdruktaken]. Er wordt een lijst weergegeven met testafdrukbestanden die zijn opgeslagen op het apparaat. Afhankelijk van de beveiligingsinstellingen, worden bepaalde afdruktaken mogelijk niet weergegeven.

97 Testafdruk D Selecteert het bestand dat u wilt afdrukken, door erop te drukken. E Druk op [Verwijderen]. Het bevestigingsvenster voor een verwijderbewerking verschijnt. F Druk op [Ja] om het bestand te verwijderen. Na verwijderen van het bestand, wordt opnieuw de bestandslijst weergegeven. Als u het bestand niet wilt verwijderen, drukt u op [Nee]. 4 91

98 Andere afdrukbewerkingen 4 Beveiligde afdruk Gebruik deze functie om de privacy te waarborgen wanneer u via een netwerk vertrouwelijke documenten afdrukt op het apparaat. Nadat af te drukken gegevens zijn opgeslagen op het apparaat, is het normaal gesproken mogelijk gegevens af te drukken met gebruikmaking van de display. Wanneer u Beveiligde afdruk gebruikt, is het niet mogelijk af te drukken tenzij een wachtwoord is ingevoerd via het display van het apparaat. Uw vertrouwelijke documenten kunnen niet worden ingezien door andere netwerkgebruikers. Beperking Een Beveiligd afdrukbestand kan niet worden opgeslagen als: het totaal aantal Testafdruk-, Beveiligde afdruk-, Uitgestelde afdruk- of Opgeslagen afdrukbestanden meer dan 100 is. (Het maximum aantal hangt af van de grootte van de gegevens in de bestanden.) het bestand meer dan bladzijden bevat. verzonden of opgeslagen bestanden in het apparaat totaal meer dan bladzijden bevatten. Is een Beveiligd afdrukbestand niet goed opgeslagen, bekijk dan het foutenlogbestand in het bedieningspaneel (zie Pag.110 Het foutenlogbestand controleren ). Zelfs nadat u het apparaat heeft uitgeschakeld, blijven opgeslagen documenten in het apparaat. De instellingen [Tijdelijke afdruktaken autom. verwijderen] of [Opgeslagen afdr.taken autom. verwijderen] worden echter eerst toegepast (zie Pag.132 Systeem ). Als de toepassing een sorteeroptie heeft, dient u zich ervan te verzekeren dat deze niet is geselecteerd voordat u een afdruktaak verstuurt. Beveiligde afdruktaken worden automatisch gesorteerd door het printerstuurprogramma. Dit is de standaardinstelling. Als een sorteeroptie is geselecteerd in het dialoogvenster Afdrukken van de toepassing, worden mogelijk meer dan het beoogde aantal sets afgedrukt. Na afdrukken van het beveiligde afdrukbestand, wordt de taak automatisch verwijderd. Een Beveiligd afdrukbestand afdrukken Gebruik de onderstaande procedure om een beveiligd afdrukbestand af te drukken met de PCL 6/5e en het RPCS-printerstuurprogramma. Voor meer informatie over het afdrukken van een beveiligd afdrukbestand met gebruikmaking van het PostScript 3- printerstuurprogramma, zie Post- Script 3 Supplement dat als PDF-bestand op de CD-ROM staat. Beperking Toepassingen met eigen stuurprogramma s zoals PageMaker, ondersteunen deze functie niet. Gebruikt u Mac OS X, dan hebt u Mac OS X v10.2 of hoger nodig om deze functie te gebruiken. De volgende procedure beschrijft wanneer u [Complete lijst] kiest van [Originele afdruktakenlijst] (zie Pag.84 De Oorspronkelijke afdruktakenlijst kiezen ). 92

99 Beveiligde afdruk A Configureer de beveiligde afdruk via de eigenschappenpagina van het printerstuurprogramma. Verwijzing Raadpleeg de Help voor printerstuurprogramma s voor meer informatie over het configureren van de printerstuurprogramma s. B Afdrukken starten vanuit het dialoogvenster [Afdrukken] van de toepassing. De beveiligde afdruktaak wordt naar het apparaat gestuurd. C Druk op het bedieningspaneel van het apparaat op de toets {Printer} om het Printerscherm te openen. D Druk op [Afdruktaken]. Er wordt een lijst weergegeven met afdrukbestanden die zijn opgeslagen in het apparaat. E Druk op [Takenlijst Bev. afdruk.]. Er wordt een lijst weergegeven met beveiligde afdrukbestanden die zijn opgeslagen op het apparaat. Ook de volgende items worden weergegeven: Gebr.ID: de gebruikers-id die via het printerstuurprogramma is gemaakt. Datum/Tijd: de datum en tijdstip waarop de taak door de computer is verstuurd. Is Beveiligd afdrukken geselecteerd, dan worden de bestandsnamen weergegeven op het scherm als ***** om ongeoorloofde inzage te voorkomen. Afhankelijk van de beveiligingsinstellingen, worden bepaalde afdruktaken mogelijk niet weergegeven. F Selecteert het bestand dat u wilt afdrukken, door erop te drukken. Druk op [Selecteer alle taken] om alle afdruktaken te selecteren. Druk op [UVorige] of [TVolg.] om door de lijst te bladeren. Druk opnieuw op de gemarkeerde afdruktaak om een selectie ongedaan te maken. Druk op [Alles wissen] om alle selecties ongedaan te maken. Druk op [Details] om de informatie te bekijken over een geselecteerd afdrukbestand. G Druk op [Afdrukken]. Het wachtwoordscherm wordt weergegeven. 4 93

100 Andere afdrukbewerkingen 4 H Voer het wachtwoord in met gebruikmaking van de cijfertoetsen en druk op [OK]. Het bevestigingsvenster voor een afdruktaak wordt weergegeven. Als het wachtwoord niet correct is ingevoerd, opent een bevestigingsvenster. Druk op [OK] om het wachtwoord opnieuw in te voeren. Wanneer er een aantal afdrukbestanden is geselecteerd, drukt het apparaat alleen de bestanden af die overeenkomen met het ingevoerde wachtwoord. Het aantal bestanden wordt weergegeven op het bevestigingsscherm. I Druk op [Ja]. Het beveiligde bestand wordt afgedrukt. Belangrijk Als de afdruktaak is voltooid, wordt het opgeslagen bestand verwijderd. Druk op [Nee] om de afdruktaak te annuleren. Druk op [Afsluiten] om het afdrukken te stoppen nadat het is begonnen, en druk vervolgens op [Taak reset]. Het bestand wordt verwijderd. Beveiligde afdrukbestanden verwijderen A Druk op de {Printer}-toets om het Printer-scherm weer te geven. B Druk op [Afdruktaken]. Er wordt een lijst weergegeven met afdrukbestanden die zijn opgeslagen in het apparaat. C Druk op [Takenlijst Bev. afdruk.]. Een lijst met beveiligde afdrukbestanden wordt weergegeven. Afhankelijk van de beveiligingsinstellingen, worden bepaalde afdruktaken mogelijk niet weergegeven. D Selecteert het bestand dat u wilt afdrukken, door erop te drukken. E Druk op [Verwijderen]. Het wachtwoordscherm wordt weergegeven. F Voer het wachtwoord in met gebruikmaking van de cijfertoetsen en druk op [OK]. Het bevestigingsvenster voor een verwijderbewerking opent. Als het wachtwoord niet correct is ingevoerd, opent een bevestigingsvenster. Druk op [OK] om het wachtwoord opnieuw in te voeren. Wanneer er een aantal bestanden is geselecteerd, verwijdert het apparaat alleen de bestanden die overeenkomen met het ingevoerde wachtwoord. Het aantal bestanden dat wordt verwijderd, wordt weergegeven op het bevestigingsscherm. G Druk op [Ja]. Na verwijderen van het bestand, wordt opnieuw de bestandslijst weergegeven. Als u het bestand niet wilt verwijderen, drukt u op [Nee]. 94

101 Uitgestelde afdruk Uitgestelde afdruk Gebruik deze functie om tijdelijk een bestand in het apparaat vast te houden en het later van de computer of het bedieningspaneel van het apparaat af te drukken. Beperking Een Uitgesteld afdrukbestand kan niet worden opgeslagen als: het totaal aantal Testafdruk-, Beveiligde afdruk-, Uitgestelde afdruk- of Opgeslagen afdrukbestanden meer dan 100 is. (Het maximum aantal hangt af van de grootte van de gegevens in de bestanden.) het bestand meer dan bladzijden bevat. verzonden of opgeslagen bestanden in het apparaat totaal meer dan bladzijden bevatten. Is een Uitgesteld afdrukbestand niet goed opgeslagen, bekijk dan het foutenlogbestand in het bedieningspaneel (zie Pag.110 Het foutenlogbestand controleren ). Zelfs nadat u het apparaat heeft uitgeschakeld, blijven opgeslagen documenten in het apparaat. De instellingen [Tijdelijke afdruktaken autom. verwijderen] of [Opgeslagen afdr.taken autom. verwijderen] worden echter eerst toegepast (zie Pag.132 Systeem ). Als de toepassing een sorteeroptie heeft, dient u zich ervan te verzekeren dat deze niet is geselecteerd voordat u een afdruktaak verstuurt. De uitgestelde afdruktaken worden automatisch gesorteerd door het printerstuurprogramma. Als de sorteeroptie is geselecteerd in het dialoogvenster Afdrukken van de toepassing, worden mogelijk meer dan het beoogde aantal afdrukken geproduceerd. Een Uitgesteld afdrukbestand afdrukken Gebruik de onderstaande procedure om een uitgesteld afdrukbestand af te drukken met het RPCS-printerstuurprogramma. Voor meer informatie over het afdrukken van een uitgesteld afdrukbestand met het PostScript 3- printerstuurprogramma, zie PostScript 3 Supplement dat als PDF-bestand op de CD-ROM staat. Beperking Toepassingen met eigen stuurprogramma s zoals PageMaker, ondersteunen deze functie niet. Gebruikt u Mac OS X, dan hebt u Mac OS X v10.2 of hoger nodig om deze functie te gebruiken. Verwijzing Raadpleeg voor meer informatie over de instelling van printerstuurprogramma s de Help van het printerstuurprogramma. U kunt een uitgesteld afdrukbestand ook afdrukken of verwijderen van de Web Image Monitor. Zie voor meer informatie de help van de Web Image Monitor. 4 95

102 Andere afdrukbewerkingen 4 De volgende procedure beschrijft wanneer u [Complete lijst] kiest van [Originele afdruktakenlijst] (zie Pag.84 De Oorspronkelijke afdruktakenlijst kiezen ). A Configureer de uitgestelde afdruk via de eigenschappenpagina van het printerstuurprogramma. Verwijzing Zie de relevante Help-bestanden voor meer informatie over het configureren van het printerstuurprogramma. B Klik op [Details...] en voer dan het gebruiker-id in in het vak [Gebruiker-ID:]. C Afdrukken starten vanuit het dialoogvenster [Afdrukken] van de toepassing. De uitgestelde afdruktaak wordt naar het apparaat gestuurd en opgeslagen. D Druk op het bedieningspaneel van het apparaat op de toets {Printer} om het printerscherm te openen. E Druk op [Afdruktaken]. Er wordt een lijst weergegeven met afdrukbestanden die zijn opgeslagen in het apparaat. F Druk op [Lijst uitgest. afdr.tk.]. Er wordt een lijst weergegeven met afdrukbestanden die zijn opgeslagen in het apparaat. Ook de volgende items worden weergegeven: Gebr.ID: de gebruikers-id die via het printerstuurprogramma is gemaakt. Datum/Tijd: de datum en tijdstip waarop de taak door de computer is verstuurd. Bestandnaam: de naam van de bestanden die zijn opgeslagen op het apparaat. Afhankelijk van de beveiligingsinstellingen, worden bepaalde afdruktaken mogelijk niet weergegeven. G Selecteert het bestand dat u wilt afdrukken, door erop te drukken. Druk op [Selecteer alle taken] om alle afdruktaken te selecteren. Druk op [UVorige] of [TVolg.] om door de lijst te bladeren. Druk opnieuw op de gemarkeerde afdruktaak om een selectie ongedaan te maken. Druk op [Alles wissen] om alle selecties ongedaan te maken. Druk op [Details] om de informatie te bekijken over het geselecteerd afdrukbestand. 96

103 Uitgestelde afdruk H Druk op [Afdrukken]. Het bevestigingsscherm verschijnt. I Druk op [Ja]. Het uitgestelde afdrukbestand wordt afgedrukt. Belangrijk Als de afdruktaak is voltooid, wordt het opgeslagen bestand verwijderd. Druk op [Nee] om de afdruktaak te annuleren. Druk op [Afsluiten] om het afdrukken te stoppen nadat het is begonnen, en druk vervolgens op [Taak reset]. Het bestand wordt verwijderd. Uitgestelde afdrukbestanden verwijderen A Druk op de {Printer}-toets om het Printer-scherm weer te geven. B Druk op [Afdruktaken]. Er wordt een lijst weergegeven met afdrukbestanden die zijn opgeslagen in het apparaat. C Druk op [Lijst uitgest. afdr.tk.]. Er wordt een lijst weergegeven met uitgestelde afdrukbestanden die zijn opgeslagen op het apparaat. Afhankelijk van de beveiligingsinstellingen, worden bepaalde afdruktaken mogelijk niet weergegeven. D Selecteert het bestand dat u wilt afdrukken, door erop te drukken. E Druk op [Verwijderen]. Het bevestigingsvenster voor een verwijderbewerking verschijnt. F Druk op [Ja] om het bestand te verwijderen. Na verwijderen van het bestand, wordt opnieuw de bestandslijst weergegeven. Als u het bestand niet wilt verwijderen, drukt u op [Nee]. 4 97

104 Andere afdrukbewerkingen Opgeslagen afdrukbestanden 4 Gebruik deze functie om een bestand in het apparaat op te slaan en het vervolgens van de computer of het bedieningspaneel van het apparaat af te drukken. Beperking Een opgeslagen afdrukbestand kan niet worden opgeslagen als: het totaal aantal Testafdruk-, Beveiligde afdruk-, Uitgestelde afdruk- of Opgeslagen afdrukbestanden meer dan 100 is. (Het maximum aantal hangt af van de grootte van de gegevens in de bestanden.) het bestand meer dan bladzijden bevat. verzonden of opgeslagen bestanden in het apparaat totaal meer dan bladzijden bevatten. Is een opgeslagen afdrukbestand niet goed opgeslagen, bekijk dan het foutenlogbestand in het bedieningspaneel (zie Pag.110 Het foutenlogbestand controleren ). Zelfs nadat u het apparaat heeft uitgeschakeld, blijven opgeslagen documenten in het apparaat. De instellingen [Tijdelijke afdruktaken autom. verwijderen] of [Opgeslagen afdr.taken autom. verwijderen] worden echter eerst toegepast (zie Pag.132 Systeem ). Als de toepassing een sorteeroptie heeft, dient u zich ervan te verzekeren dat deze niet is geselecteerd voordat u een afdruktaak verstuurt. De opgeslagen afdruktaken worden automatisch gesorteerd door het printerstuurprogramma. Als de sorteeroptie is geselecteerd in het dialoogvenster Afdrukken van de toepassing, worden mogelijk meer dan het beoogde aantal afdrukken geproduceerd. Een opgeslagen afdrukbestand afdrukken Gebruik de onderstaande procedure om een opgeslagen afdrukbestand af te drukken met het RPCS-printerstuurprogramma. Voor meer informatie over het afdrukken van een opgeslagen afdrukbestand met het PostScript 3-printerstuurprogramma, zie PostScript 3 Supplement dat als PDF-bestand op de CD-ROM staat. Beperking Toepassingen met eigen stuurprogramma s zoals PageMaker, ondersteunen deze functie niet. Gebruikt u Mac OS X, dan hebt u Mac OS X v10.2 of hoger nodig om deze functie te gebruiken. Verwijzing Raadpleeg voor meer informatie over de instelling van printerstuurprogramma s de Help van het printerstuurprogramma. U kunt een opgeslagen afdrukbestand ook afdrukken of verwijderen van de Web Image Monitor. Zie voor meer informatie de help van de Web Image Monitor. 98

105 Opgeslagen afdrukbestanden De volgende procedure beschrijft wanneer u [Complete lijst] kiest van [Originele afdruktakenlijst] (zie Pag.84 De Oorspronkelijke afdruktakenlijst kiezen ). A Configureer de opgeslagen afdruk via de eigenschappenpagina van het printerstuurprogramma. Verwijzing Zie de relevante Help-bestanden voor meer informatie over het configureren van het printerstuurprogramma. B Klik op [Details...] en voer dan het gebruiker-id in in het vak [Gebruiker-ID:]. U kunt ook een wachtwoord instellen. Hetzelfde wachtwoord moet worden ingevoerd wanneer u afdrukt of verwijdert. C Afdrukken starten vanuit het dialoogvenster [Afdrukken] van de toepassing. De opgeslagen afdruktaak wordt naar het apparaat gestuurd en opgeslagen. D Druk op het bedieningspaneel van het apparaat op de toets {Printer} om het printerscherm te openen. E Druk op [Afdruktaken]. Er wordt een lijst weergegeven met afdrukbestanden die zijn opgeslagen in het apparaat. F Druk op [Lijst met opgesl. afdr.tk.]. Er wordt een lijst weergegeven met opgeslagen afdrukbestanden die zijn opgeslagen in het apparaat. Ook de volgende items worden weergegeven: Gebruiker-ID: het gebruiker-id die via het printerstuurprogramma is gemaakt. Datum/tijd: de datum en tijdstip waarop de taak door de computer is verstuurd. Bestandsnaam: de naam van de bestanden die zijn opgeslagen op het apparaat. G Selecteert het bestand dat u wilt afdrukken, door erop te drukken. Druk op [Selecteer alle taken] om alle afdruktaken te selecteren. Hebt u het wachtwoord ingesteld in stap B, voer het wachtwoord dan in om af te drukken. Druk op [UVorige] of [TVolg.] om door de lijst te bladeren. Druk opnieuw op de gemarkeerde afdruktaak om een selectie ongedaan te maken. Druk op [Alles wissen] om alle selecties ongedaan te maken. Druk op [Details] om de informatie te bekijken over een geselecteerd afdrukbestand. H Druk op [Afdrukken]. Het bevestigingsscherm verschijnt. 99 4

106 Andere afdrukbewerkingen 4 Heeft u een wachtwoord ingesteld in het printerstuurprogramma, dan verschijnt er een wachtwoordbevestigingsscherm. Voer het wachtwoord in. Zijn er een aantal bestanden geselecteerd en vereisen sommige van deze bestanden een wachtwoord, dan drukt het apparaat de bestanden af die overeenkomen met het ingevoerde wachtwoord samen met de bestanden die geen wachtwoord nodig hebben. Heeft u geen wachtwoord ingevoerd of heeft u het wachtwoord niet goed ingevoerd, dan drukt het apparaat alleen bestanden af die geen wachtwoord nodig hebben. Het aantal afdrukbestanden wordt weergegeven op het bevestigingsscherm. I Druk op [Ja]. Het opgeslagen afdrukbestand wordt afgedrukt. Druk op [Nee] om de afdruktaak te annuleren. Druk op [Afsluiten] om het afdrukken te stoppen nadat het is begonnen, en druk vervolgens op [Taak reset]. Een opgeslagen afdrukbestand wordt niet verwijderd zelfs niet wanneer u op [Taak reset] drukt. Een opgeslagen afdrukbestand dat naar het apparaat is gestuurd, wordt alleen verwijderd als u een bestand verwijdert of [Opgeslagen afdr.taken autom. verwijderen] kiest (zie Pag.132 Systeem ). Zie Pag.100 Opgeslagen afdrukbestanden verwijderen voor meer informatie. Opgeslagen afdrukbestanden verwijderen A Druk op de {Printer}-toets om het Printer-scherm weer te geven. B Druk op [Afdruktaken]. Er wordt een lijst weergegeven met afdrukbestanden die zijn opgeslagen in het apparaat. C Druk op [Lijst met opgesl. afdr.tk.]. Er wordt een lijst weergegeven met opgeslagen afdrukbestanden die zijn opgeslagen in het apparaat. Afhankelijk van de beveiligingsinstellingen, worden bepaalde afdruktaken mogelijk niet weergegeven. D Selecteert het bestand dat u wilt afdrukken, door erop te drukken. 100

107 Opgeslagen afdrukbestanden E Druk op [Verwijderen]. Het bevestigingsvenster voor een verwijderbewerking verschijnt. Zijn er een aantal bestanden geselecteerd en vereisen sommige van deze bestanden een wachtwoord, dan verwijdert het apparaat de bestanden die overeenkomen met het ingevoerde wachtwoord samen met de bestanden die geen wachtwoord nodig hebben. Heeft u geen wachtwoord ingevoerd of heeft u het wachtwoord niet goed ingevoerd, dan verwijdert het apparaat alleen bestanden die geen wachtwoord nodig hebben. Het aantal bestanden dat wordt verwijderd, wordt weergegeven op het bevestigingsscherm. F Druk op [Ja] om het bestand te verwijderen. Na verwijderen van het bestand, wordt opnieuw de bestandslijst weergegeven. 4 Als u het bestand niet wilt verwijderen, drukt u op [Nee]. Heeft u een wachtwoord ingesteld in het printerstuurprogramma, voer dan het wachtwoord in om te verwijderen. 101

108 Andere afdrukbewerkingen Afdrukken van Lijst per gebruiker ID Selecteert u [Lijst per gebruiker ID] van [Originele afdruktakenlijst] in [Systeem] van [Printereigensch.] (zie Pag.84 De Oorspronkelijke afdruktakenlijst kiezen ), dan kunt u afdrukbestanden selecteren van de lijst gebruiker-id s. C Druk op [Takenlijst per gebr.id]. De afdruktakenlijst van het geselecteerde gebruiker-id verschijnt. D Selecteer de gewenste afdruktaken. 4 De Gewenste Afdruktaak afdrukken A Druk op het scherm Printer op [Afdruktaken]. Een lijst gebruiker-id s van wie de bestanden zijn opgeslagen op het apparaat, wordt weergegeven. Verwijzing Zie om het Printerscherm weer te geven Pag.85 Een afdruktakenlijst weergeven. B Druk op het gebruiker-id van wie u de bestanden wilt afdrukken. Druk opnieuw op de gemarkeerde afdruktaak om een selectie ongedaan te maken. Druk op [Alles wissen] om alle selecties ongedaan te maken. E Druk op [Afdrukken]. Er verschijnt een bevestigingsscherm. F Druk op [Ja]. De geselecteerde bestanden worden afgedrukt. Druk op [Nee] om de afdruktaak te annuleren. 102 U kunt niet tegelijkertijd een aantal gebruiker-id s selecteren. Druk op [UVorige] of [TVolg.] om door de lijst te bladeren. Druk op [Wissen] om de selectie te annuleren. Verwijzing Zie het volgende voor meer informatie over het afdrukken van ieder soort afdruktaak: Pag.88 Testafdruk Pag.92 Beveiligde afdruk Pag.95 Uitgestelde afdruk Pag.98 Opgeslagen afdrukbestanden

109 Afdrukken van Lijst per gebruiker ID Alle afdruktaken afdrukken A Druk op het scherm Printer op [Afdruktaken]. Een lijst gebruiker-id s van wie de bestanden zijn opgeslagen op het apparaat, wordt weergegeven. B Druk op het gebruiker-id van wie u de bestanden wilt afdrukken. U kunt niet tegelijkertijd een aantal gebruiker-id s selecteren. Druk op [UVorige] of [TVolg.] om door de lijst te bladeren. Druk op [Wissen] om de selectie te annuleren. C Druk op [Alle taken afdrukken]. Heeft het geselecteerde gebruiker- ID een aantal soorten afdruktaken, dan verschijnt het keuzescherm van het soort afdruktaken. D Kies het gewenste soort afdruktaak en druk vervolgens op [Ja]. Er verschijnt een bevestigingsscherm. Het bevestigingsscherm verschijnt niet als het geselecteerde ID maar een soort afdruktaak heeft. Ga door met stap E. U kunt geen afdruktaak kiezen die niet is opgeslagen onder het gekozen gebruiker-id. Wanneer u testafdrukken kiest inclusief een aantal bestanden zonder dat u een hoeveelheid instelt, dan wordt er 1 pagina minder dan de minimum instelling van alle instellingen afgedrukt. Kiest u Opgeslagen afdruk, dan wordt het aantal dat u op het bevestigingsscherm instelt doorgevoerd voor alle bestanden van het gekozen soort afdruktaak. Stelt u geen hoeveelheid in, dan wordt het minimum aantal doorgevoerd voor alle bestanden. Kiest u Beveiligde afdruk, voer dan het juiste wachtwoord in. Wanneer er een aantal wachtwoorden zijn, drukt het apparaat alleen de bestanden af die overeenkomen met het ingevoerde wachtwoord. Heeft u opgeslagen afdrukbestanden geselecteerd en vereisen sommige van deze bestanden een wachtwoord, dan drukt het apparaat de bestanden af die overeenkomen met het ingevoerde wachtwoord samen met de bestanden die geen wachtwoord nodig hebben. Is er geen wachtwoord ingevoerd, dan worden de bestanden afgedrukt die geen wachtwoord nodig hebben

110 Andere afdrukbewerkingen E Druk op [Ja]. De geselecteerde bestanden worden afgedrukt. Druk op [Nee] om de afdruktaak te annuleren. 4 Belangrijk Nadat het afdrukken is voltooid, worden testafdruk-, Opgeslagen afdruk- en Uitgestelde afdrukbestanden verwijderd. Verwijzing Zie het volgende voor meer informatie over het afdrukken van ieder soort afdruktaak: Pag.88 Testafdruk Pag.92 Beveiligde afdruk Pag.95 Uitgestelde afdruk Pag.98 Opgeslagen afdrukbestanden 104

111 Spoolafdrukken Spoolafdrukken Met Spoolafdrukken kunt u afdruktaken die worden overgestuurd vanaf een computer, tijdelijk opslaan om ze af te drukken nadat ze zijn overgedragen. Spoolafdrukken bekort de afdruktijd en maximaliseert de printerefficiëntie. Belangrijk Tijdens Spoolafdrukken wordt de harde schijf gebruikt en knippert het lampje Data-In. De vaste schijf kan beschadigd raken wanneer tijdens Spoolafdrukken de computer of het apparaat wordt uitgeschakeld. Ook worden de gespoolde taken gewist als tijdens Spoolafdrukken de computer of het apparaat wordt uitgeschakeld. Schakel daarom tijdens Spoolafdrukken de stroomvoorziening van de computer of het apparaat niet uit. Beperking Als gegevens naar het apparaat worden gestuurd via andere protocollen dan diprint, lpr, ipp en smb, kan Spoolafdrukken niet worden uitgevoerd. Maximaal 150 taken kunnen tegelijk door Spoolafdrukken worden verwerkt. 4 De eerste pagina afdrukken met Spoolafdrukken verloopt traag. De computer kent relatief minder processortijd aan afdruktaken toe als grotere gegevenshoeveelheden worden gespooled. Opgeslagen gespoolde taken kunnen in de Web Image Monitor worden bekeken of verwijderd. Spoolafdrukken instellen U kunt spoolafdrukken instellen via telnet of de Web Image Monitor. Via Web Image Monitor Zie de Netwerkhandleiding of Help voor meer informatie. Telnet gebruiken Typ spoolsw spool on om spoolafdrukken te configureren. Zie de Netwerkhandleiding voor meer informatie over telnet. Een lijst gespoolde taken bekijken op het displaypaneel Een lijst gespoolde taken kan worden bekeken op het weergavepaneel als Spoolafdrukken is ingesteld. Selecteer de toets {Printer} en druk vervolgens op [Takenlijst spoolen]. Een lijst gespoolde taken verschijnt. Taken verwijderen Selecteer de bestanden die moeten worden verwijderd en druk vervolgens op [Verwijderen]. Is Spoolafdrukken niet ingesteld, dan kunt u [Takenlijst spoolen] niet kiezen. Gespoolde taken bekijken/verwijderen in de Web Image Monitor Start de Web Image Monitor en typ het IP-adres van het apparaat in de adresbalk. Zo wordt de eerste pagina weergegeven. Zie voor meer informatie de Netwerkhandleiding. 105

112 Andere afdrukbewerkingen 4 Form Feed Deze paragraaf bevat instructie voor het gebruik van het apparaat in geval er geen lade is geselecteerd voor het papierformaat of -type, of wanneer het papier van het apparaat op is. Beperking De lade kan niet worden gewijzigd als de volgende functies aan de lade zijn toegekend : Nieten Dubbelzijdig afdrukken naar een lade die geen dubbelzijdig afdrukken ondersteunt Voorblad Voor- en Achterbad Tussenblad Als form feed is geselecteerd voor een lade met de volgende instellingen, kunt u de lade wijzigen door de instellingen ongedaan te maken: Nieten Duplex Als Automatisch doorgaan is geselecteerd, wordt form feedpapier afgedrukt na een voorgedefineerd interval. Zie Pag.132 Systeem. Een waarschuwingsbericht wordt weergegeven, als het apparaat geen lade heeft voor het geselecteerde papierformaat of -type, of als het geselecteerde papier in het apparaat op is. Als dit bericht verschijnt, voert u een van deze handelingen uit: Afdrukken met gebruikmaking van een geselecteerde lade A Selecteer de lade voor form feed uit de lijst die in de display wordt weergegeven. Om met afdrukken te starten nadat u papier in de lade heeft geplaatst, laadt u eerst het juiste papier en selecteert hierna de lade. Voor meer informatie over papier laden in de handinvoerlade, zie Pag.13 Papier plaatsen in de handinvoer. B Druk op [Doorgaan]. Het apparaat drukt af met gebruikmaking van de geselecteerde lade. Als een lade met een kleiner papierformaat is geselecteerd, wordt de afdruktaak mogelijk afgebroken of treden er andere problemen op. 106

113 Form Feed Form Feed annuleren A Druk op [Resetten]. Verwijder de opgeslagen afdruktaken, en annuleer form feed. B Druk op [Reset huidige taak] of [Reset alle taken]. [Reset huidige taak]: de afdruktaak annuleren die momenteel wordt verwerkt. [Reset alle taken]: annuleert alle taken in afdrukwachtrij. [Hervat afdrukken]: taken worden hervat. Een bevestigingsvenster opent. C Druk op [Ja] om de afdruktaak te annuleren. Druk op [Nee] om terug te keren naar de vorige display. Belangrijk Als het apparaat wordt gedeeld door verschillende computers, let er dan op of u niet per ongeluk de afdruktaak van een ander annuleert. Als, in Windows, het apparaat is aangesloten op de computer met gebruikmaking van een parallelle kabel, kunnen verstuurde afdruktaken worden geannuleerd als op [Reset alle taken] is gedrukt terwijl Bezig met wachten... wordt weergegeven in de display. Nadat het interval dat is ingesteld in Printereigenschappen van [I/O time-out] is verstreken, kan de volgende afdruktaak worden verstuurd. Een afdruktaak die vanaf een andere clientcomputer is verstuurd, wordt in dit geval niet geannuleerd. U kunt het afdrukken van reeds verwerkte gegevens niet afbreken. Om deze reden worden soms nog enkele pagina s afgedrukt, nadat u heeft gedrukt op [Taak reset]. Het kan tevens een aanzienlijke tijd duren voordat een afdruktaak, met een groot gegevensvolume, wordt afgebroken. Verwijzing Zie Pag.108 Een afdruktaak annuleren voor meer informatie

114 Andere afdrukbewerkingen Een afdruktaak annuleren Windows - Een afdruktaak annuleren F Druk op [Reset huidige taak] of [Reset alle taken] A Dubbelklik op het printerpictogram op de taaklade van Windows. Een venster opent met alle afdruktaken die momenteel in de afdrukwachtrij staan. Controleer de huidige status van de te annuleren taak. B Selecteert de naam van de te annuleren taak. C In het menu [Document] klikt u op [Afdrukken annuleren]. In Windows XP, Windows Server 2003 en Windows NT 4.0 klikt u op [Annuleren] in het menu [Document]. In Windows 95/98/Me/2000 of Windows NT 4.0 kunt u tevens het venster met afdruktaken openen door te dubbelklikken op het apparaatpictogram van het venster [Printers] (het venster [Printers en faxapparaten] in Windows XP en Windows Server 2003). D Druk op de toets {Printer} op het bedieningspaneel van het apparaat. E Druk op [Taak reset] op het weergavepaneel of de toets {Wis/Stop} op het bedieningspaneel. [Reset huidige taak]: de afdruktaak annuleren die momenteel wordt verwerkt. [Reset alle taken]: annuleert alle taken in afdrukwachtrij. [Hervat afdrukken]: taken worden hervat. Een bevestigingsvenster opent. G Druk op [Ja] om de afdruktaak te annuleren. Druk op [Nee] om terug te keren naar de vorige display. Belangrijk Als het apparaat wordt gedeeld door verschillende computers, let er dan op of u niet per ongeluk de afdruktaak van een ander annuleert. Als het apparaat via een parallelle kabel is aangesloten op de computer, worden verstuurde afdruktaken geannuleerd als op [Reset alle taken] is gedrukt, terwijl Wachten... wordt weergegeven op het weergavepaneel. Nadat het interval dat is ingesteld in Printereigenschappen van [I/O time-out] is verstreken, kan de volgende afdruktaak worden verstuurd. Een afdruktaak die vanaf een andere clientcomputer is verstuurd, wordt in dit geval niet geannuleerd.

115 Een afdruktaak annuleren U kunt het afdrukken van reeds verwerkte gegevens niet afbreken. Om deze reden worden soms nog enkele pagina s afgedrukt, nadat u heeft gedrukt op [Taak reset]. Het kan tevens een aanzienlijke tijd duren voordat een afdruktaak, met een groot gegevensvolume, wordt afgebroken

116 Andere afdrukbewerkingen Het foutenlogbestand controleren Konden bestanden niet worden afgedrukt door afdrukfouten, probeer dan achter de oorzaak van de fouten te komen door het foutenlog te controleren op het bedieningspaneel. 4 Beperking De meest recente 30 foutenbestanden worden in het foutenlogboek opgeslagen. Wordt een nieuwe fout toegevoegd wanneer er al 30 fouten opgeslagen zijn, dan wordt de oudste fout verwijderd. Hoort de oudste fout echter bij één van de volgende afdruktaken, dan wordt deze fout niet verwijderd. De fout wordt apart opgeslagen totdat het aantal van dit soort fouten 30 is. U kunt iedere afdruktaak controleren op informatie van het foutenlogboek. Testafdruk Beveiligde afdruk Uitgestelde afdruk Opgeslagen afdrukbestanden Als de hoofdschakelaar is uitgezet, wordt het logbestand verwijderd. A Druk op de {Printer}-toets om het Printer-scherm weer te geven. B Druk op [Foutenlogboek]. Een lijst geregistreerde fouten wordt weergegeven. C Druk op de gewenste takenlijst. 110

117 Het foutenlogbestand controleren D Druk op [Details]. Er verschijnt een gedetailleerde foutenlogboek. Druk op [UVorige] of [TVolg.] om door de foutbestanden te bladeren. Druk op [Afsluiten] na controleren van de foutenregistratie. Druk op [Terug naar lijst] om terug te keren naar de lijst van foutenlogboeken. Om bestanden in de foutenregistratie af te drukken, verstuurt u ze opnieuw nadat de opgeslagen bestanden zijn afgedrukt of verwijderd

118 Andere afdrukbewerkingen Voorbladen Met deze functie kunt u voor- en achterflappen invoegen die vanaf een andere lade naar die de hoofdlade worden gevoerd waarna ze worden bedrukt. Verwijzing Zie de Help van het printerstuurprogramma voor meer informatie over afdrukmethoden. Beperking Om deze functie te gebruiken moet Sorteren zijn ingesteld. Roterend sorteren kan niet worden ingesteld. 4 De voorbladen moeten hetzelfde formaat en invoerrichting hebben als het papier voor de documentinhoud. Als Automatische ladekeuze is ingesteld als papierinvoerlade voor de rapportinhoud, wordt het papier aangeleverd vanaf een lade met papier in de K-richting. Als het voorblad is ingesteld op de L-richting, zijn derhalve de richtingen van het voorblad en documentinhoud niet hetzelfde. Voorblad Druk de eerste pagina van het document af op het vel, bedoeld als voorblad. Eenzijdig afdrukken Slechts één zijde van het voorblad bedrukken, zelfs wanneer dubbelzijdig afdrukken is geselecteerd. AEV016S Afdrukken op beide zijden Afdrukken op beide zijden van het voorblad als dubbelzijdig afdrukken is geselecteerd. Het voorblad aan beide zijden bedrukt AEV017S 112

119 Voorbladen Het voorblad op één zijde bedrukt AEV032S Blanco Wanneer éénzijdig wordt afgedrukt 4 AEV018S Wanneer dubbelzijdig wordt afgedrukt AEV033S Voor- en Achterbad De eerste en laatste pagina van het document worden als voor- en achterblad afgedrukt. Eenzijdig afdrukken Slechts één zijde van het voorblad bedrukken, zelfs wanneer dubbelzijdig afdrukken is geselecteerd. Achterblad met de bedrukte zijde naar binnen AEV034S Afdrukken op beide zijden Afdrukken op beide zijden van het voorblad als dubbelzijdig afdrukken is geselecteerd. 113

120 Andere afdrukbewerkingen Voorblad aan beide zijde bedrukken, het achterblad met de bedrukte zijde naar binnen en een even aantal pagina s AEV036S Het voorblad aan beide zijden bedrukt, het achterblad met de bedrukte zijde naar binnen en een oneven aantal pagina s 4 AEV037S Voorblad aan één zijde bedrukken, het achterblad met de bedrukte zijde naar binnen en een even aantal pagina s 1 AEV038S Voorblad aan één zijde bedrukken, het achterblad met de bedrukte zijde naar binnen en een oneven aantal pagina s 1 AGP009S 114

121 Voorbladen Blanco Wanneer éénzijdig wordt afgedrukt AEV040S Wanneer dubbelzijdig wordt afgedrukt 4 AEV041S 115

122 Andere afdrukbewerkingen Tussenblad Een tussenblad invoegen tussen alle pagina s Afdrukken 4 Blanco AEV019S AEU023S Een tussenblad invoegen tussen OHP-transparanten Afdrukken Blanco AEV020S AEU024S 116

123 Tussenblad Sorteren kan niet worden ingesteld bij gebruik van tussenbladen. Wanneer het dubbelzijdig afdrukken of voorblad afdrukken aan staat, dan kunt u geen tussenbladen tussenvoegen. Het tussenblad dient hetzelfde formaat en richting te hebben als het basispapier. Als Automatische ladekeuze is geselecteerd als de papierinvoerlade voor de rapportinhoud, wordt het papier aangevoerd vanaf de lade met papier in de K-richting. Als het voorblad is ingesteld op de L-richting, verschilt derhalve de richting van het voorblad met die van de inhoud. Voor het basispapier (voor inhoud) kan niet dezelfde papierinvoerlade worden gekozen als voor de tussenbladen

124 Andere afdrukbewerkingen Hoofdstuk instellen De opgegeven bladzijde wordt afgedrukt op dezelfde kant als de eerste bladzijde net als bij een boek. U kunt ook tussenbladen voor hoofdstukken invoegen voor opgegeven bladzijdes en opgeven of de tussenbladen moeten worden bedrukt. Verwijzing Zie de Help van het printerstuurprogramma voor meer informatie over afdrukmethoden. 4 Maximaal 20 bladzijden kunnen worden opgegeven als voorbladzijden van hoofdstukken via het printerstuurprogramma. Geen tussenbladen AJO025S Deze functie werkt alleen met dubbelzijdig afdrukken. Deze functie kan worden gebruikt samen met combineren (lay-out) afdrukken. Tussenbladen voor hoofdstukken invoegen Afdrukken 118

125 Hoofdstuk instellen Drukt af op de tussenbladen voor hoofdstukken. Is dubbelzijdig afdrukken geselecteerd, dan worden beide kanten van de tussenbladen bedrukt. AJO023S Alleen op voorkant afdrukken. Drukt alleen maar af op de voorkant van de tussenbladen voor hoofdstukken zelfs als dubbelzijdig afdrukken is geselecteerd. 4 AJO022S Blanco AJO024S De tussenbladen moeten hetzelfde formaat en invoerrichting hebben als het papier voor de documentinhoud. Als Automatische ladekeuze is geselecteerd als de papierinvoerlade voor de rapportinhoud, wordt het papier aangevoerd vanaf de lade met papier in de K-richting. Als het voorblad is ingesteld op de L-richting, verschilt derhalve de richting van het voorblad met die van de inhoud. U kunt niet dezelfde papierinvoerlade instellen voor de inhoud van het document en de tussenbladen. 119

126 Andere afdrukbewerkingen Gebruikersgedefinieerde pagina Met deze functie kunt u de paginanummers instellen voor de afzonderlijke invoerladen. Verwijzing Zie de Help van het printerstuurprogramma voor meer informatie over afdrukmethoden. 4 Beperking Deze functie is alleen beschikbaar voor het PCL 6/5e-printerstuurprogramma. Als [Document Server] is geselecteerd onder [Job type:], kunt u Gebruikersgedefinieerde pagina niet gebruiken. Als [Gebruikergedefinieerde pagina's] is geselecteerd onder [Papierkeuze:] op het tabblad [Papier], kunt u [Lay-out:] niet selecteren. AEV044S 120

127 Sorteren Sorteren Tijdens het afdrukken van diverse documenten zoals handouts voor vergaderingen, kunt u afzonderlijke sets ordelijk sorteren. Deze functie heet Sorteren. Sorteren slaat de informatie die wordt verzonden door een computer, in het geheugen op. Er zijn drie sorteertypen: Sorteren De afdrukken worden samengevoegd in ordelijke sets, met de juiste paginavolgorde. 4 AEU016S Roterend Sorteren De sets worden om en om geroteerd, over een hoek van 90 graden K. AEU017S Sorteren staffel (De optionele finisher is verplicht voor deze functie.) De finisher staffeluitvoer beweegt voorwaarts en achterwaarts wanneer een taak of set wordt afgeleverd, zodat scheiding tussen de sets of taken wordt gerealiseerd. AEU018S 121

128 Andere afdrukbewerkingen Beperking De optionele finisher is verplicht voor Sorteren staffel. Roterend Sorteren is niet mogelijk wanneer papier via de handinvoerlade wordt ingevoerd. Sorteren staffel is niet mogelijk tijdens afdrukken op 8 1 / / 2 L. Als taken pagina s met uiteenlopende formaten bevatten, werkt Roterend Sorteren niet. Roterend Sorteren en Niet-functies kunnen niet worden gecombineerd. 4 U kunt Sorteren instellen via het RPCS-printerstuurprogramma. Als u Sorteren staffel niet kunt maken, zelfs wanneer de optionele finisher is geïnstalleerd, zijn opties mogelijk niet correct ingesteld in het printerstuurprogramma. Corrigeer de optie-instellingen van het printerstuurprogramma. Raadpleeg voor meer informatie de Help van het printerstuurprogramma. Als Automatisch doorgaan optreedt bij de eerste set, wordt Sorteren geannuleerd. Als in de eerste set geforceerd afdrukken optreedt, wordt Sorteren geannuleerd. In geval een document uiteenlopende papierformaten of formaten groter dan A4, 8 1 / 2 11 heeft, kan het alleen worden gesorteerd, zelfs als Roterend Sorteren is geselecteerd. Zijn de volgende functies gekozen, dan wordt Sorteren of Sorteren staffel toegepast zelfs als Roterend Sorteren is gekozen: Voorbladen Tussenblad Wanneer Roterend Sorteren is geselecteerd, wordt de afdruksnelheid lager dan bij andere sorteerfuncties. Wanneer u Sorteren instelt via het printerstuurprogramma, zorg er dan voor dat er geen sorteeroptie is ingesteld als afdrukoptie van de toepassing. Als een sorteeroptie is geselecteerd, kan niet op de beoogde wijze worden afgedrukt. De Roterend Sorteren-functie vereist twee papierladen met hetzelfde papierformaat maar wel in verschillende oriëntaties (richtingen). Verwijzing Voor meer informatie over papierformaten en het aantal sets waarmee u Sorteren, Roterend Sorteren en Sorteren staffel in elke optie kunt gebruiken, zie de Kopieerhandleiding. Zie de Help van het printerstuurprogramma voor meer informatie over afdrukmethoden. 122

129 Afdrukken met gebruikmaking van de Finisher Afdrukken met gebruikmaking van de Finisher Na installatie van de optionele finisher kunt u sorteren of nieten. Stel u zelf in kennis van de volgende voorzorgsmaatregelen en treft deze wanneer u de optionele finisher gebruikt: Verwijzing Voor meer informatie over de optionele finisher, zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen. Voor informatie over het gebruik van de nietfunctie, zie Pag.124 Nieten. Maak, via het printerstuurprogramma s, de instellingen voor de opties die op dit apparaat zijn geïnstalleerd. 4 Verwijzing Om via het printerstuurprogramma de instellingen voor de opties te maken, zie Pag.58 Printeropties instellen. Stel via het printerstuurprogramma het papierformaat en papierrichting in wanneer u de functies dubbelzijdig, combineren (lay-out) of nieten gebruikt. Verwijzing Zie de Help van het printerstuurprogramma voor meer informatie over dubbelzijdig afdrukken en lay-out. Voor meer informatie over het gebruik van de nietfunctie, zie Pag.124 Nieten en de Help van het printerstuurprogramma. Afhankelijk van de toepassing, zijn afdrukinstellingen mogelijk niet ingeschakeld en voldoen afdrukken soms niet aan de verwachting. Wanneer u via het printerstuurprogramma nieten of sorteren instelt, dient u het selectievakje Sorteren uit te schakelen in het dialoogvenster [Afdrukken] van de toepassing. Als Sorteren is ingeschakeld in de toepassing, wordt er niet op de gewenste wijze afgedrukt. 123

130 Andere afdrukbewerkingen Nieten Met de optionele finisher geïnstalleerd, kunt u sets afzonderlijk nieten terwijl u diverse sets afdrukt. Nieten Positie De gespecificeerde nietpositie is afhankelijk van het papierformaat, -type, hoeveelheid en invoerrichting. In de volgende tabel worden de nietposities weergegeven: 4 Invoerrichting papier op dit apparaat Afdrukgegevensrichting Nietpositie Finisher 500 Finisher 1000 Verticaal Horizontaal Verticaal Horizontaal NL Verwijzing Voor meer informatie over papierformaten en maximum aantallen vellen, beschikbaar voor nieten, zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen. Zie de Help van het printerstuurprogramma voor meer informatie over afdrukmethoden. De nietpositie is anders bij gebruik van het PostScript 3-printerstuurprogramma. Voor meer informatie, zie de Help van het PostScript 3-printerstuurprogramma. 124

131 Afdrukken met gebruikmaking van de Finisher Voorzorgsmaatregelen bij nietprocedures Beperking U kunt alleen nieten indien de optionele finisher is geïnstalleerd. Er kan niet worden geniet als het papier wordt ingevoerd vanuit de handinvoerlade. U kunt de huidige taak niet onderbreken voor een taak die gebruik maakt van niet- of sorteerfunctie. Bij het afdrukken van briefhoofden, komen de nietjes mogelijk niet op de gespecificeerde positie. Wanneer de finisher is geïnstalleerd en wanneer een uitvoerlade is geselecteerd die de nietfunctie niet ondersteunt, wordt het papier uitgevoerd volgens de Systeeminstellingen. Als u geen instellingen voor de nietfunctie kunt maken zelfs wanneer de finisher is geïnstalleerd, zijn in het printerstuurprogramma opties mogelijk niet correct geconfigureerd. Correcte optie-instellingen in het printerstuurprogramma. Raadpleeg voor meer informatie de Help van het printerstuurprogramma. Als dubbelzijdig afdrukken is geselecteerd, past u de nietposities aan op basis van de bindrichting. Als de finisher wordt gebruikt door een andere functie (bijvoorbeeld kopiëren), start de afdruktaak, nadat die functie is voltooid. Als u Nieten instelt voor het printerstuurprogramma, zorg er dan voor dat de sorteeroptie niet is geselecteerd als afdrukoptie van de toepassing. Als een sorteeroptie is geselecteerd in de toepassing, kan niet op de beoogde wijze worden afgedrukt. Stel voor het nieten via het printerstuurprogramma het papierformaat en - richting in. Afhankelijk van de software die u gebruikt, worden de afdrukinstellingen mogelijk niet opgeslagen en is het resultaat soms niet naar verwachting. Na hervatten van de afdruktaak na een papierstoring, is de afdrukpositie mogelijk gewijzigd afhankelijk van de plaats van de papierstoring. Als een papierstoring optreedt in de optionele finisher, wordt de afdruktaak hervat vanaf eerste pagina of huidige pagina van de afdruktaak afhankelijk van de plaats van de papierstoring. Als de papierstoring optreedt in het apparaat, wordt de afdruktaak hervat vanaf de pagina die op het moment van de papierstoring wordt afgedrukt. Zelfs als de papierstoring optreedt in het apparaat, wordt de fout niet verholpen zonder dat de klep van de finisher wordt geopend en gesloten

132 Andere afdrukbewerkingen 4 Afdrukken met nieten wordt geannuleerd onder de volgende voorwaarden: Als het aantal niettaken het maximumaantal overschrijdt. Voor meer informatie over het maximum aantal, zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen. Als een papierformaat is geselecteerd waarbij nieten onmogelijk is. Voor meer informatie over papierformaten die nietbaar zijn, zie de Bedieningshandleiding Standaardinstellingen. Als posities zijn ingesteld die voor nieten zijn voorgedefinieerd. Als er inconsistenties bestaan tussen de richting in de dubbelzijdige modus en de nietpositie. Als de papierformaten verschillen terwijl een afwijkende papierformaat is gespecificeerd voor een afdruktaak. Wanneer de nietjes op zijn. Als het papier wordt ingevoerd vanuit de handinvoerlade. Als de nietjes op zijn en Automatisch doorgaan is ingesteld, wordt de afdruktaak voortgezet zonder te nieten nadat het bericht is weergegeven. Wanneer de optionele Finisher 500-eenheid wordt gebruikt, dan kunnen de volgende papiergroottes worden geniet via de Gemengde-formatenmodus *1 : A3 L en A4 K B4 L en B5 K L en 8 1 / 2 11 K *1 Deze functie is niet beschikbaar als de optionele Finisher 1000-eenheid wordt gebruikt. 126

133 5. Printereigenschappen Verwijzing Voor meer informatie over de kopieerfuncties en systeeminstellingen, zie Kopieerhandleiding en Bedieningshandleiding Standaardinstellingen. Printereigensch. Menu Het menu Printereigensch. bevat zeven menuopdrachten: Lijst- / proefafdruk Onderhoud Systeem Host interface PCL menu PS Menu (optioneel) PDF Menu (optioneel) U kunt de functies selecteren in de volgende tabel: Menu Lijst- / proefafdruk Zie Pag.130 Lijst- / proefafdruk. Meerdere lijsten Configuratiepagina Foutenlogboek Menulijst PCL config./font pagina PS config./ Font pagina *1 PDF config./font pagina *1 Hex dump Standaard Onderhoud Zie Pag.132 Onderhoud. Systeem Zie Pag.132 Systeem. Menu beveiligen Lijst- / proefafdruk beveligd Verwijder alle tijdelijke afdruktaken Verwijder alle opgeslagen afdr.taken Foutenlogboek afdrukken Automatisch doorgaan Geheugenoverloop Taakscheiding *2 Tijdelijke afdruktaken autom. verwijderen 127

134 Printereigenschappen Menu Systeem Zie Pag.132 Systeem. Standaard Opgeslagen afdr.taken autom. verwijderen Originele afdruktakenlijst Gebruik van geheugen Duplex Kopieën Blanco pagina afdrukken Randen bijwerken Toner besparen Printertaal *1 Sub papierformaat Papierformaat 5 Briefpapier instelling Handinvoer instellingsprioriteit Afdrukken van rand tot rand Standaard printertaal *1 Veranderen van lade Host interface Zie Pag.136 Host interface. PCL menu Zie Pag.136 PCL menu. PS Menu (optioneel) *1 Zie Pag.138 PS Menu. PDF Menu (optioneel) *1 Zie Pag.138 PDF Menu. I/O-buffer I/O time-out Richting Formulierregels Lettertype bron Lettertypenummer Puntgrootte Font Pitch Symbolenset Courier lettertype Vergroot A4 breedte Van CR naar LF Resolutie Gegevensnotatie Resolutie PDF wachtwoord wijzigen PDF Groepswachtwoord Resolutie 128 *1 Deze opent als de PostScript 3 eenheid (optioneel) is geïnstalleerd. *2 Opent als een finisher (optioneel) is geïnstalleerd.

135 Printereigensch. bijwerken Printereigensch. bijwerken Met Printereigenschappen kunt u basisaanpassingen voor printerfuncties maken als u het apparaat als printer gebruikt. Hoewel de standaardfabrieksinstellingen geschikt zijn voor de meeste afdruktaken, biedt Printereigenschappen u toegang tot een aantal instellingen voor basishandelingen van de printer. Instellingen van de Printereigenschappen die u maakt, worden behouden zelfs nadat u het apparaat heeft uitgeschakeld. Voor meer informatie over de kopieerfuncties en systeeminstellingen, zie Kopieerhandleiding en Bedieningshandleiding Standaardinstellingen. A Druk op de {Gebruikersinstellingen/Teller}-toets op het bedieningspaneel. B Druk op [Printereigensch.]. C Selecteer het gewenste item door op het tabblad te klikken, en wijzig de bijbehorende instellingen. [OK]: Druk hierop om nieuwe instellingen te maken en terug te keren naar het vorige menu. [Annuleren]: Druk hierop om terug te keren naar het vorige menu zonder instellingen te wijzigen. D Nadat u de instellingen van de Printereigenschappen heeft veranderd, drukt u op [Afsluiten] om terug te keren naar het menu Gebruikersinstellingen/Teller. 5 U kunt het menu Gebruikersinstellingen/Teller ook verlaten door op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller} te drukken. Wijzigingen die u maakt in functies blijven van kracht, zelfs als het apparaat is uitgeschakeld. U kunt het menu Printereigenschappen ook verlaten door in het hoofdmenu te drukken op [Afsluiten]. 129

136 Printereigenschappen Printereigensch. Parameters Lijst- / proefafdruk Meerdere lijsten U kunt de configuratiepagina afdrukken en het foutenlogbestand. Configuratiepagina U kunt de huidige configuratiewaarden van het apparaat afdrukken. Verwijzing Zie Pag.130 De configuratiepagina afdrukken voor meer informatie. Foutenlogboek U kunt de lijst afdrukken met alle fouten die tijdens het afdrukken zijn geregistreerd. De meest recente 30 foutenbestanden worden in het foutenlogboek opgeslagen. Wordt een nieuwe fout toegevoegd wanneer er al 30 fouten opgeslagen zijn, dan wordt de oudste fout verwijderd. Hoort de oudste fout echter bij één van de volgende afdruktaken, dan wordt deze fout niet verwijderd. De fout wordt apart opgeslagen totdat het aantal van dit soort fouten 30 is. U kunt iedere afdruktaak controleren op informatie van het foutenlogboek. Testafdruk Beveiligde afdruk Uitgestelde afdruk Opgeslagen afdrukbestanden Ook kunnen de logbestanden worden afgedrukt van taken die automatisch en via het bedieningspaneel handmatig zijn geannuleerd. Menulijst U kunt een Menulijst afdrukken met de functiemenu s van het apparaat. PCL config./font pagina U kunt de huidige configuratie en een lijst geïnstalleerde PCL-lettertypen afdrukken. PS config./ Font pagina U kunt de huidige configuratie en een lijst geïnstalleerde Postscriptlettertypen afdrukken. Dit menu kunt u alleen selecteren als de optionele PostScript 3-eenheid is geïnstalleerd. PDF config./font pagina U kunt de huidige configuratie en een lijst geïnstalleerde PDF-lettertypen afdrukken. Dit menu kunt u alleen selecteren als de optionele PostScript 3-eenheid is geïnstalleerd. Hex dump U kunt in de modus Hex dump afdrukken. De configuratiepagina afdrukken A Druk op de {Gebruikersinstellingen/ Teller}-toets op het bedieningspaneel. Het menu Gebruikersinstellingen/ Teller verschijnt.

137 Printereigensch. Parameters B Druk op [Printereigensch.]. Het menu Printereigenschappen verschijnt. C Druk op [Configuratiepagina] op het tabblad [Lijst- / proefafdruk]. De configuratiepagina wordt afgedrukt. De configuratiepagina interpreteren Systeemreferentie Nummer van apparaat Om het serienummer weer te geven dat door de fabrikant is toegekend aan de kaart. Totaal geheugen Om de totale hoeveelheid geheugen (SDRAM) weer te geven dat in de printer is geïnstalleerd. Firmware Versie Printer Om het versienummer van de firmware van de printer weer te geven. Systeem Om het versienummer van de systeemfirmware weer te geven. Engine Om het versienummer van de printerengine weer te geven. LCDC Om het versienummer van de display weer te geven. NIB Om het versienummer van de netwerkinterface weer te geven. Apparaatverbinding Deze item(s) worden ook weergegeven als de apparaatoptie(s) zijn geïnstalleerd. HDD: Font/Macro download Om de capaciteit van het vaste schijfstation weer te geven. Printertaal Om het versienummer van de printerstuurprogrammataal weer te geven. Verbindingsapparatuur Geeft de geïnstalleerde optionele instrumenten weer. Papierinvoer Geeft de instellingen weer die zijn gemaakt via het menu Papierladeinstellingen. Systeem Geeft instellingen weer die zijn gemaakt via het menu Systeem. Verwijzing Zie Pag.132 Systeem voor meer informatie. PCL menu Geeft instellingen weer die via het menu PCL zijn gemaakt. Verwijzing Zie Pag.136 PCL menu voor meer informatie. PS Menu Om instellingen weer te geven die via PS Menu zijn gemaakt. Verwijzing Zie Pag.138 PS Menu voor meer informatie. PDF Menu Om instellingen weer te geven die via PDF Menu zijn gemaakt. Verwijzing Zie Pag.138 PDF Menu voor meer informatie

Printer/Scanner Unit Type Printerhandleiding. Gebruiksaanwijzing

Printer/Scanner Unit Type Printerhandleiding. Gebruiksaanwijzing Printer/Scanner Unit Type 3045 Gebruiksaanwijzing Printerhandleiding 1 2 3 4 5 6 7 8 Aan de slag De machine voorbereiden Het printerstuurprogramma instellen Andere afdrukbewerkingen Printereigenschappen

Nadere informatie

Printerhandleiding. Gebruiksaanwijzing

Printerhandleiding. Gebruiksaanwijzing Gebruiksaanwijzing Printerhandleiding 1 2 3 4 5 6 7 8 Aan de slag De machine voorbereiden Het printerstuurprogramma instellen Andere afdrukbewerkingen Printeigenschappen De Document Server gebruiken De

Nadere informatie

Printer/Scanner Unit Type 3260

Printer/Scanner Unit Type 3260 Printer/Scanner Unit Type 3260 Gebruiksaanwijzing Printerhandleiding 1 2 3 4 5 6 7 8 Aan de slag De machine voorbereiden Het printerstuurprogramma instellen Andere afdrukbewerkingen Printeigenschappen

Nadere informatie

Printerhandleiding. Gebruiksaanwijzing

Printerhandleiding. Gebruiksaanwijzing Gebruiksaanwijzing Printerhandleiding 1 2 3 4 5 6 Het apparaat voorbereiden Het printerstuurprogramma instellen Andere afdrukbewerkingen Opslaan en afdrukken met gebruik van de Document Server De functie

Nadere informatie

PostScript 3 Supplement

PostScript 3 Supplement PostScript 3 Supplement 1 2 3 4 Windows-configuratie Configuratie Mac OS PostScript 3 gebruiken Printer Utility for Mac Lees deze handleiding aandachtig door voordat u dit apparaat in gebruik neemt en

Nadere informatie

PostScript 3 Supplement

PostScript 3 Supplement PostScript 3 Supplement 2 3 4 Windows-configuratie MacOS-configuratie PostScript 3 gebruiken Printer Utility for Mac Lees deze handleiding aandachtig door voordat u dit apparaat in gebruik neemt en bewaar

Nadere informatie

Gebruiksaanwijzing Softwarehandleiding

Gebruiksaanwijzing Softwarehandleiding Gebruiksaanwijzing Softwarehandleiding Lees dit eerst Handleidingen voor deze printer...8 Voorbereiden voor afdrukken Snelinstallatie...9 De verbindingsmethode bevestigen...11 Netwerkverbinding...11 Lokale

Nadere informatie

Printer/Scanner Unit Type Printerhandleiding. Gebruiksaanwijzing

Printer/Scanner Unit Type Printerhandleiding. Gebruiksaanwijzing Printer/Scanner Unit Type 2000 Gebruiksaanwijzing Printerhandleiding 1 2 3 4 5 De machine voorbereiden Het printerstuurprogramma instellen Andere afdrukbewerkingen De functie en instellingen van het apparaat

Nadere informatie

PostScript 3 Supplement

PostScript 3 Supplement PostScript 3 Supplement 1 2 3 4 Windows-configuratie Configuratie Mac OS PostScript 3 gebruiken Printer Utility for Mac Lees deze handleiding aandachtig door voordat u dit apparaat in gebruik neemt en

Nadere informatie

Printerhandleiding. Gebruiksaanwijzing

Printerhandleiding. Gebruiksaanwijzing Gebruiksaanwijzing Printerhandleiding 1 2 3 4 5 6 7 Het apparaat voorbereiden Het printerstuurprogramma instellen Andere afdrukbewerkingen GL/2- en TIFF-bestanden afdrukken Opslaan en afdrukken met gebruikmaking

Nadere informatie

Printerhandleiding. Gebruiksaanwijzing

Printerhandleiding. Gebruiksaanwijzing Gebruiksaanwijzing Printerhandleiding 1 2 3 4 5 6 7 De machine voorbereiden Het printerstuurprogramma instellen Andere afdrukbewerkingen Direct afdrukken vanaf een digitale camera (PictBridge) Opslaan

Nadere informatie

Gebruiksaanwijzing Softwarehandleiding

Gebruiksaanwijzing Softwarehandleiding Gebruiksaanwijzing Softwarehandleiding Lees dit eerst Handleidingen voor deze printer...11 Specifieke modelinformatie...12 Aanwijzingen voor het lezen van deze handleiding...13 Symbols...13 Voorbereiden

Nadere informatie

PostScript3 Supplement

PostScript3 Supplement PostScript3 Supplement 1 2 3 4 Windows-configuratie Mac OS-configuratie PostScript 3 gebruiken Printer Utility for Mac Lees deze handleiding aandachtig door voordat u dit apparaat in gebruik neemt en bewaar

Nadere informatie

Printer/Scanner Unit Type Printerhandleiding. Gebruiksaanwijzing

Printer/Scanner Unit Type Printerhandleiding. Gebruiksaanwijzing Printer/Scanner Unit Type 2500 Gebruiksaanwijzing Printerhandleiding 1 2 3 4 De machine voorbereiden Het printerstuurprogramma instellen Andere afdrukbewerkingen Bijlage Lees, voordat u dit apparaat gebruikt,

Nadere informatie

PostScript 3 Supplement

PostScript 3 Supplement PostScript 3 Supplement 1 2 3 4 Windows-configuratie Configuratie Mac OS PostScript 3 gebruiken Printer Utility for Mac Lees deze handleiding aandachtig door voordat u dit apparaat in gebruik neemt en

Nadere informatie

Printerhandleiding. Gebruiksaanwijzing

Printerhandleiding. Gebruiksaanwijzing Gebruiksaanwijzing Printerhandleiding 1 2 3 4 5 6 De machine voorbereiden Het printerstuurprogramma instellen Andere afdrukbewerkingen Direct afdrukken via een digitale camera (PictBridge) De functie en

Nadere informatie

Voor alle printers moeten de volgende voorbereidende stappen worden genomen: Stappen voor snelle installatie vanaf cd-rom

Voor alle printers moeten de volgende voorbereidende stappen worden genomen: Stappen voor snelle installatie vanaf cd-rom Windows NT 4.x In dit onderwerp wordt het volgende besproken: "Voorbereidende stappen" op pagina 3-21 "Stappen voor snelle installatie vanaf cd-rom" op pagina 3-21 "Andere installatiemethoden" op pagina

Nadere informatie

Installatiehandleiding stuurprogramma

Installatiehandleiding stuurprogramma Gebruiksaanwijzing Installatiehandleiding stuurprogramma Raadpleeg de online handleidingen die beschikbaar zijn via onze website (http://www.ricoh.com/) of via het bedieningspaneel. Voor een veilig en

Nadere informatie

Gebruiksaanwijzing Installatiehandleiding stuurprogramma

Gebruiksaanwijzing Installatiehandleiding stuurprogramma Gebruiksaanwijzing Installatiehandleiding stuurprogramma Voor een veilig en correct gebruikt, dient u de Veiligheidsinformatie in "Lees dit eerst" te lezen voordat u het apparaat gebruikt. INHOUDSOPGAVE

Nadere informatie

Windows 98 en Windows ME

Windows 98 en Windows ME Windows 98 en Windows ME In dit onderwerp wordt het volgende besproken: Voorbereidende stappen op pagina 3-29 Stappen voor snelle installatie vanaf cd-rom op pagina 3-30 Andere installatiemethoden op pagina

Nadere informatie

Installatiehandleiding stuurprogramma

Installatiehandleiding stuurprogramma Gebruiksaanwijzing Installatiehandleiding stuurprogramma Raadpleeg de online handleidingen die beschikbaar zijn via onze website (http://www.ricoh.com/) of via het bedieningspaneel. Voor een veilig en

Nadere informatie

Uw gebruiksaanwijzing. SHARP AL-1633/1644 http://nl.yourpdfguides.com/dref/1289396

Uw gebruiksaanwijzing. SHARP AL-1633/1644 http://nl.yourpdfguides.com/dref/1289396 U kunt de aanbevelingen in de handleiding, de technische gids of de installatie gids voor. U vindt de antwoorden op al uw vragen over de in de gebruikershandleiding (informatie, specificaties, veiligheidsaanbevelingen,

Nadere informatie

Voor alle printers moeten de volgende voorbereidende stappen worden genomen: Stappen voor snelle installatie vanaf cd-rom

Voor alle printers moeten de volgende voorbereidende stappen worden genomen: Stappen voor snelle installatie vanaf cd-rom Windows NT 4.x In dit onderwerp wordt het volgende besproken: "Voorbereidende stappen" op pagina 3-24 "Stappen voor snelle installatie vanaf cd-rom" op pagina 3-24 "Andere installatiemethoden" op pagina

Nadere informatie

Gebruiksaanwijzing Installatiehandleiding stuurprogramma

Gebruiksaanwijzing Installatiehandleiding stuurprogramma Gebruiksaanwijzing Installatiehandleiding stuurprogramma Raadpleeg de online handleidingen die beschikbaar zijn via onze website (http://www.ricoh.com/) of via het bedieningspaneel. Voor een veilig en

Nadere informatie

Installatiehandleiding stuurprogramma

Installatiehandleiding stuurprogramma Gebruiksaanwijzing Installatiehandleiding stuurprogramma Raadpleeg de online handleidingen die beschikbaar zijn via onze website (http://www.ricoh.com/) of via het bedieningspaneel. Voor een veilig en

Nadere informatie

Printer- / Scannerhandleiding

Printer- / Scannerhandleiding Gebruiksaanwijzing Printer- / Scannerhandleiding 1 2 3 Gebruik van de Printerfunctie Gebruik van de Scannerfunctie Appendix Lees, voordat u dit apparaat gebruikt, deze handleiding zorgvuldig en bewaar

Nadere informatie

Online Handleiding Start

Online Handleiding Start Online Handleiding Start Klik op "Start". Inleiding Deze handleiding beschrijft de printerfuncties van de e-studio6 multifunctionele digitale systemen. Voor informatie over de volgende onderwerpen raadpleeg

Nadere informatie

Installatiehandleiding stuurprogramma

Installatiehandleiding stuurprogramma Gebruiksaanwijzing Installatiehandleiding stuurprogramma Raadpleeg de online handleidingen die beschikbaar zijn via onze website (http://www.ricoh.com/) of via het bedieningspaneel. Voor een veilig en

Nadere informatie

Gebruiksaanwijzing Installatiehandleiding stuurprogramma

Gebruiksaanwijzing Installatiehandleiding stuurprogramma Gebruiksaanwijzing Installatiehandleiding stuurprogramma Voor een veilig en correct gebruikt, dient u de Veiligheidsinformatie in "Lees dit eerst" te lezen voordat u het apparaat gebruikt. INHOUDSOPGAVE

Nadere informatie

Windows 2000, Windows XP en Windows Server 2003

Windows 2000, Windows XP en Windows Server 2003 Windows 2000, Windows XP en Windows Server 2003 In dit onderwerp wordt het volgende besproken: Voorbereidende stappen op pagina 3-16 Stappen voor snelle installatie vanaf cd-rom op pagina 3-17 Andere installatiemethoden

Nadere informatie

Installatiehandleiding stuurprogramma

Installatiehandleiding stuurprogramma Gebruiksaanwijzing Installatiehandleiding stuurprogramma Raadpleeg de online handleidingen die beschikbaar zijn via onze website (http://www.ricoh.com/) of via het bedieningspaneel. Voor een veilig en

Nadere informatie

Handleiding voor netwerkprinten

Handleiding voor netwerkprinten Handleiding voor netwerkprinten 1 2 3 4 5 6 7 Configuratie van Windows 95/98/Me Configuratie van Windows 2000 Configuratie van Windows XP Configuratie van Windows NT 4.0 Configuratie van NetWare Configuratie

Nadere informatie

Gebruiksaanwijzing Installatiehandleiding stuurprogramma

Gebruiksaanwijzing Installatiehandleiding stuurprogramma Gebruiksaanwijzing Installatiehandleiding stuurprogramma Voor een veilig en correct gebruikt, dient u de Veiligheidsinformatie in "Lees dit eerst" te lezen voordat u het apparaat gebruikt. INHOUDSOPGAVE

Nadere informatie

Gebruiksaanwijzing Softwarehandleiding

Gebruiksaanwijzing Softwarehandleiding Gebruiksaanwijzing Softwarehandleiding Lees dit eerst Handleidingen voor deze printer...12 Specifieke modelinformatie...13 Deze handleiding lezen...14 Symbolen...14 Gebruik van toetsen...15 Voorbereiden

Nadere informatie

Gebruiksaanwijzing Installatiehandleiding stuurprogramma

Gebruiksaanwijzing Installatiehandleiding stuurprogramma Gebruiksaanwijzing Installatiehandleiding stuurprogramma Voor een veilig en correct gebruikt, dient u de Veiligheidsinformatie in "Lees dit eerst" te lezen voordat u het apparaat gebruikt. INHOUDSOPGAVE

Nadere informatie

Gebruiksaanwijzing Installatiehandleiding stuurprogramma

Gebruiksaanwijzing Installatiehandleiding stuurprogramma Gebruiksaanwijzing Installatiehandleiding stuurprogramma Voor een veilig en correct gebruikt, dient u de Veiligheidsinformatie in "Lees dit eerst" te lezen voordat u het apparaat gebruikt. INHOUDSOPGAVE

Nadere informatie

Naslagkaart voor de 5210n / 5310n

Naslagkaart voor de 5210n / 5310n Naslagkaart voor de 5210n / 5310n 1 2 3 4 VOORZICHTIG: Neem zorgvuldig de veiligheidsvoorschriften in de Handleiding voor eigenaren door voordat u de Dell-printer gaat instellen en gebruiken. 5 6 7 8 1

Nadere informatie

Eigen PostScript- of PCL-printerstuurprogramma voor Windows installeren

Eigen PostScript- of PCL-printerstuurprogramma voor Windows installeren Eigen PostScript- of PCL-printerstuurprogramma voor Windows installeren In dit Leesmij-bestand wordt beschreven hoe u het eigen PostScript-printerstuurprogramma of het PCL-printerstuurprogramma op Windows-systemen

Nadere informatie

Stappen voor snelle installatie vanaf cd-rom

Stappen voor snelle installatie vanaf cd-rom Macintosh In dit onderwerp wordt het volgende besproken: "Vereisten" op pagina 3-31 "Stappen voor snelle installatie vanaf cd-rom" op pagina 3-31 "EtherTalk voor Mac OS 9.x inschakelen en gebruiken" op

Nadere informatie

Gebruiksaanwijzing Installatiehandleiding stuurprogramma

Gebruiksaanwijzing Installatiehandleiding stuurprogramma Gebruiksaanwijzing Installatiehandleiding stuurprogramma Lees deze handleiding aandachtig door voordat u het apparaat gaat gebruiken en houd de handleiding binnen handbereik voor toekomstig gebruik. INHOUDSOPGAVE

Nadere informatie

Handleiding voor aansluitingen

Handleiding voor aansluitingen Pagina 1 van 6 Handleiding voor aansluitingen Windows-instructies voor een lokaal aangesloten printer Opmerking: Wanneer u een lokaal aangesloten printer installeert en het besturingssysteem niet wordt

Nadere informatie

BEKNOPTE HANDLEIDING INHOUD. voor Windows Vista

BEKNOPTE HANDLEIDING INHOUD. voor Windows Vista BEKNOPTE HANDLEIDING voor Windows Vista INHOUD Hoofdstuk 1: SYSTEEMVEREISTEN...1 Hoofdstuk 2: PRINTERSOFTWARE INSTALLEREN ONDER WINDOWS...2 Software installeren om af te drukken op een lokale printer...

Nadere informatie

Windows Custom PostScript- of PCL-printerstuurprogramma installeren

Windows Custom PostScript- of PCL-printerstuurprogramma installeren Windows Custom PostScript- of PCL-printerstuurprogramma installeren In dit Leesmij-bestand wordt beschreven hoe u het Custom PostScript-printerstuurprogramma of het PCLprinterstuurprogramma op een Windows-systeem

Nadere informatie

Handleiding Wi-Fi Direct

Handleiding Wi-Fi Direct Handleiding Wi-Fi Direct Eenvoudige installatie via Wi-Fi Direct Problemen oplossen Appendix Inhoud Hoe werken deze handleidingen?... 2 Symbolen in de handleidingen... 2 Disclaimer... 2 1. Eenvoudige

Nadere informatie

Printerhandleiding. Gebruiksaanwijzing

Printerhandleiding. Gebruiksaanwijzing Gebruiksaanwijzing Printerhandleiding 1 2 3 4 5 6 7 Aan de slag Het afdrukken voorbereiden Het printerstuurprogramma configureren en een afdruktaak annuleren Verschillende afdrukmethoden Probleemoplossing

Nadere informatie

Printerhandleiding. Gebruiksaanwijzing

Printerhandleiding. Gebruiksaanwijzing Gebruiksaanwijzing Printerhandleiding 1 2 3 4 5 Het apparaat voorbereiden Het printerstuurprogramma instellen Andere afdrukbewerkingen De functie en instellingen van het apparaat Bijlage Lees, voordat

Nadere informatie

Installatiehandleiding software

Installatiehandleiding software Installatiehandleiding software In deze handleiding wordt uitgelegd hoe u de software via een USB- of netwerkverbinding installeert. Netwerkverbinding is niet beschikbaar voor de modellen SP 200/200S/203S/203SF/204SF.

Nadere informatie

Installatiehandleiding stuurprogramma

Installatiehandleiding stuurprogramma Gebruiksaanwijzing Installatiehandleiding stuurprogramma Raadpleeg de online handleidingen die beschikbaar zijn via onze website (http://www.ricoh.com/) of via het bedieningspaneel. Voor een veilig en

Nadere informatie

Configuratiesoftware voor NetWare-netwerken

Configuratiesoftware voor NetWare-netwerken Novell NetWare In dit onderwerp wordt het volgende besproken: "Configuratiesoftware voor NetWare-netwerken" op pagina 3-38 "Stappen voor snelle installatie" op pagina 3-38 "Geavanceerde installatie" op

Nadere informatie

Handleiding Wi-Fi Direct

Handleiding Wi-Fi Direct Handleiding Wi-Fi Direct Eenvoudige installatie via Wi-Fi Direct Problemen oplossen Inhoudsopgave Hoe werken deze handleidingen?... 2 Symbolen in de handleidingen... 2 Disclaimer... 2 1. Eenvoudige installatie

Nadere informatie

Printerproblemen oplossen

Printerproblemen oplossen 1 De display op het bedieningspaneel is leeg of er worden alleen ruitjes weergegeven. Taken worden niet De zelftest van de printer is mislukt. De printer is niet gereed om gegevens te ontvangen. De aangegeven

Nadere informatie

Speciale afdrukmethoden en - materialen

Speciale afdrukmethoden en - materialen Speciale afdrukmethoden en - materialen In deze sectie komen de volgende onderwerpen aan de orde: Automatisch dubbelzijdig afdrukken zie pagina 16. Handmatig dubbelzijdig afdrukken zie pagina 19. Transparanten

Nadere informatie

Printerhandleiding. Gebruiksaanwijzing

Printerhandleiding. Gebruiksaanwijzing Gebruiksaanwijzing Printerhandleiding 1 2 3 4 5 6 7 Aan de slag Het afdrukken voorbereiden Het printerstuurprogramma configureren en een afdruktaak annuleren Verschillende afdrukmethoden Probleemoplossing

Nadere informatie

Installatiehandleiding stuurprogramma

Installatiehandleiding stuurprogramma Gebruiksaanwijzing Installatiehandleiding stuurprogramma Raadpleeg de online handleidingen die beschikbaar zijn via onze website (http://www.ricoh.com/) of via het bedieningspaneel. Voor een veilig en

Nadere informatie

Universele handleiding stuurprogramma s

Universele handleiding stuurprogramma s Universele handleiding stuurprogramma s Brother Universal Printer Driver (BR-Script3) Brother Mono Universal Printer Driver (PCL) Brother Universal Printer Driver (Inkjet) Versie B DUT 1 Overzicht 1 De

Nadere informatie

Handleiding instellingen vrijgave van afdrukken

Handleiding instellingen vrijgave van afdrukken Handleiding instellingen vrijgave van afdrukken INHOUDSOPGAVE OVER DEZE HANDLEIDING............................................................................. 2 FUNCTIE AFDRUKVRIJGAVE...........................................................................

Nadere informatie

Gebruiksaanwijzing Firmware-updatehandleiding

Gebruiksaanwijzing Firmware-updatehandleiding Gebruiksaanwijzing Firmware-updatehandleiding Voor een veilig en correct gebruik, dient u de Veiligheidsinformatie in "Lees dit eerst" te lezen voordat u het apparaat gebruikt. INHOUDSOPGAVE 1. Firmware-updatehandleiding

Nadere informatie

Stappen voor snelle installatie vanaf cd-rom

Stappen voor snelle installatie vanaf cd-rom Macintosh In dit onderwerp wordt het volgende besproken: 'Vereisten' op pagina 3-35 'Stappen voor snelle installatie vanaf cd-rom' op pagina 3-35 'EtherTalk voor Mac OS 9.x inschakelen en gebruiken' op

Nadere informatie

De Fiery-software installeren voor Windows en Macintosh

De Fiery-software installeren voor Windows en Macintosh 13 De Fiery-software installeren voor Windows en Macintosh Op de cd-rom met gebruikerssoftware bevinden zich softwareinstallatieprogramma s voor Fiery Link. Fiery-hulpprogrammasoftware wordt ondersteund

Nadere informatie

Versienotities voor de klant Fiery EXP4110, versie 1.1SP1 voor Xerox 4110

Versienotities voor de klant Fiery EXP4110, versie 1.1SP1 voor Xerox 4110 Versienotities voor de klant Fiery EXP4110, versie 1.1SP1 voor Xerox 4110 Dit document beschrijft de upgrade van de Fiery EXP4110-printerstuurprogramma s voor ondersteuning van de optie Lade 6 (Extra groot).

Nadere informatie

AL-1633 AL-1644 DIGITAAL MULTIFUNCTIONEEL SYSTEEM SOFTWARE INSTALLATIE HANDLEIDING

AL-1633 AL-1644 DIGITAAL MULTIFUNCTIONEEL SYSTEEM SOFTWARE INSTALLATIE HANDLEIDING MODEL AL-6 AL-6 DIGITAAL MULTIFUNCTIONEEL SYSTEEM SOFTWARE INSTALLATIE HANDLEIDING INLEIDING SOFTWARE VOOR DE SHARP AL-6/6 VÓÓR DE INSTALLATIE DE SOFTWARE INSTALLEREN AANSLUITEN OP EEN COMPUTER CONFIGUREREN

Nadere informatie

P-touch Editor starten

P-touch Editor starten P-touch Editor starten Versie 0 DUT Inleiding Belangrijke mededeling De inhoud van dit document en de specificaties van dit product kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden aangepast. Brother behoudt

Nadere informatie

VOORDAT U DE SOFTWARE INSTALLEERT INSTALLATIE IN EEN WINDOWS-OMGEVING INSTALLATIE IN EEN MACINTOSH-OMGEVING PROBLEMEN OPLOSSEN

VOORDAT U DE SOFTWARE INSTALLEERT INSTALLATIE IN EEN WINDOWS-OMGEVING INSTALLATIE IN EEN MACINTOSH-OMGEVING PROBLEMEN OPLOSSEN Handleiding software-installatie VOORDAT U DE SOFTWARE INSTALLEERT INSTALLATIE IN EEN WINDOWS-OMGEVING INSTALLATIE IN EEN MACINTOSH-OMGEVING PROBLEMEN OPLOSSEN Gefeliciteerd met de aanschaf van dit product.

Nadere informatie

Handleiding instellingen vrijgave van afdrukken

Handleiding instellingen vrijgave van afdrukken Handleiding instellingen vrijgave van afdrukken INHOUDSOPGAVE OVER DEZE HANDLEIDING............................................................................. 2 FUNCTIE AFDRUKVRIJGAVE...........................................................................

Nadere informatie

Printer Unit Type40 RCP40

Printer Unit Type40 RCP40 Printer Unit Type40 RCP40 Gebruiksaanwijzing Printerhandleiding 2 3 Aan de slag Het printerstuurprogramma en de software installeren Basisafdruktaken Lees voor een veilig en correct gebruik van het apparaat

Nadere informatie

Er worden in deze handleidingen twee manieren gebruikt om afmetingen aan te geven. Kijk voor dit apparaat naar de metrische versie.

Er worden in deze handleidingen twee manieren gebruikt om afmetingen aan te geven. Kijk voor dit apparaat naar de metrische versie. Netwerkhandleiding Voor een veilig en correct gebruik van het apparaat, dient u de Veiligheidsinformatie aandachtig door te lezen in de 'Kopieerhandleiding" voordat u het apparaat in gebruik neemt. Inleiding

Nadere informatie

Geavanceerde opties. Afdrukken op deelpagina's. Phaser 5500-laserprinter. In dit onderwerp wordt het volgende besproken:

Geavanceerde opties. Afdrukken op deelpagina's. Phaser 5500-laserprinter. In dit onderwerp wordt het volgende besproken: Geavanceerde opties In dit onderwerp wordt het volgende besproken: "Afdrukken op deelpagina's" op pagina 2-68 "Meerdere pagina's op één vel papier afdrukken (X op één)" op pagina 2-69 "Brochures afdrukken"

Nadere informatie

Installatiehandleiding MF-stuurprogramma

Installatiehandleiding MF-stuurprogramma Nederlands Installatiehandleiding MF-stuurprogramma Cd met gebruikerssoftware.............................................................. 1 Informatie over de stuurprogramma s en de software.............................................

Nadere informatie

Printerproblemen oplossen

Printerproblemen oplossen Neem contact op met uw servicevertegenwoordiger als u met de voorgestelde oplossing het probleem niet verhelpt. Taak is niet afgedrukt of de verkeerde tekens zijn afgedrukt. Controleer of Gereed wordt

Nadere informatie

Gebruiksaanwijzing Softwarehandleiding

Gebruiksaanwijzing Softwarehandleiding Gebruiksaanwijzing Softwarehandleiding Lees dit eerst Handleidingen voor deze printer...11 Aanwijzingen voor het lezen van deze handleiding...12 Symbolen...12 Specifieke modelinformatie...13 Toetsen gebruiken...14

Nadere informatie

Google cloud print handleiding

Google cloud print handleiding Google cloud print handleiding Versie 0 DUT Definities van opmerkingen In deze gebruikershandleiding wordt de volgende aanduiding gebruikt: en leggen uit wat u in een bepaalde situatie moet doen of hoe

Nadere informatie

In deze handleiding worden twee maateenheden gebruikt.

In deze handleiding worden twee maateenheden gebruikt. Netwerkhandleiding 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Beschikbare printerfuncties via een netwerk De netwerkkabel aansluiten op het netwerk Installatie van het apparaat in een netwerk Windows-configuratie De printerfunctie

Nadere informatie

Gebruiksaanwijzing Installatiehandleiding stuurprogramma

Gebruiksaanwijzing Installatiehandleiding stuurprogramma Gebruiksaanwijzing Installatiehandleiding stuurprogramma Voor een veilig en correct gebruikt, dient u de Veiligheidsinformatie in "Lees dit eerst" te lezen voordat u het apparaat gebruikt. INHOUDSOPGAVE

Nadere informatie

Gebruiksaanwijzing Firmware-updatehandleiding

Gebruiksaanwijzing Firmware-updatehandleiding Gebruiksaanwijzing Firmware-updatehandleiding Voor een veilig en correct gebruik, dient u de Veiligheidsinformatie in "Lees dit eerst" te lezen voordat u het apparaat gebruikt. INHOUDSOPGAVE 1. Firmware-updatehandleiding

Nadere informatie

Windows Vista /Windows 7- installatiehandleiding

Windows Vista /Windows 7- installatiehandleiding Laserprinter Serie Windows Vista / 7- installatiehandleiding U dient eerst alle hardware in te stellen en de driver te installeren, pas dan kunt u de printer gebruiken. Lees de Installatiehandleiding en

Nadere informatie

Afdrukken vanaf Windowswerkstations

Afdrukken vanaf Windowswerkstations 14 Afdrukken vanaf Windowswerkstations Aan de hand van de volgende instructies kunt u afdrukopties instellen en afdrukken vanaf computers die draaien onder een van de volgende besturingssystemen: Windows

Nadere informatie

PostScript3. Gebruiksaanwijzing. PostScript3-printerstuurprogramma - Configuratie voor afdrukken Printer Utility for Mac Bijlage

PostScript3. Gebruiksaanwijzing. PostScript3-printerstuurprogramma - Configuratie voor afdrukken Printer Utility for Mac Bijlage Gebruiksaanwijzing PostScript3 2 3 PostScript3-printerstuurprogramma - Configuratie voor afdrukken Printer Utility for Mac Bijlage Lees, voordat u dit apparaat gebruikt, deze handleiding zorgvuldig door

Nadere informatie

Eenvoudige afdruktaken

Eenvoudige afdruktaken Eenvoudige afdruktaken In dit onderwerp wordt het volgende besproken: "Papier plaatsen in Lade 1 (MPT) voor enkelzijdig afdrukken" op pagina 2-9 "Papier plaatsen in laden 2-5 voor enkelzijdig afdrukken"

Nadere informatie

Printersoftware. De printersoftware. De Epson-software bevat de software voor de printerdriver en EPSON Status Monitor 3.

Printersoftware. De printersoftware. De Epson-software bevat de software voor de printerdriver en EPSON Status Monitor 3. Printersoftware De printersoftware De Epson-software bevat de software voor de printerdriver en EPSON Status Monitor 3. De printerdriver is de software waarmee u via uw computer de printer kunt besturen.

Nadere informatie

Versienotities voor de klant Fiery EX4112/4127, versie 2.5

Versienotities voor de klant Fiery EX4112/4127, versie 2.5 Versienotities voor de klant Fiery EX4112/4127, versie 2.5 Dit document bevat informatie over de Fiery EX4112/4127 versie 2.5. Voordat u de Fiery EX4112/4127 gebruikt, moet u een kopie maken van deze Versienotities

Nadere informatie

D4600 Duplex Photo Printer

D4600 Duplex Photo Printer KODAK D4000 Duplex Photo Printer D4600 Duplex Photo Printer Handleiding printerstuurprogramma januari 2015 TM/MC/MR-licentie van Eastman Kodak Company: Kodak Kodak Alaris Inc. 2400 Mount Read Blvd., Rochester,

Nadere informatie

GTX-4 TEXTIELPRINTER Instructiehandleiding voor Macintosh

GTX-4 TEXTIELPRINTER Instructiehandleiding voor Macintosh GTX-4 TEXTIELPRINTER Instructiehandleiding voor Macintosh Zorg ervoor dat deze handleiding wordt gelezen voorafgaand aan het gebruik van dit product. Houd deze handleiding op een veilige plaats voor toekomstig

Nadere informatie

Installatiehandleiding. Aan de slag DeskTopBinder V2 Lite installeren Bijlage

Installatiehandleiding. Aan de slag DeskTopBinder V2 Lite installeren Bijlage Installatiehandleiding 1 2 3 Aan de slag DeskTopBinder V2 Lite installeren Bijlage Woord vooraf DeskTopBinder V2 Lite kan diverse gegevens integreren en beheren, zoals bijvoorbeeld bestanden gemaakt met

Nadere informatie

LASERJET PRO 500 COLOR MFP. Naslaggids M570

LASERJET PRO 500 COLOR MFP. Naslaggids M570 LASERJET PRO 500 COLOR MFP Naslaggids M570 Direct afdrukken via USB 1. Plaats het USB-flashstation in de USB-poort aan de voorzijde van het apparaat. 2. Het menu USB-flashdrive wordt geopend. Raak de pijknoppen

Nadere informatie

In deze handleiding worden twee soorten maateenheden gehanteerd. Voor dit apparaat geldt de metrieke

In deze handleiding worden twee soorten maateenheden gehanteerd. Voor dit apparaat geldt de metrieke Netwerkhandleiding 1 2 3 4 5 6 7 Beschikbare functies via een netwerk De netwerkkabel aansluiten op het netwerk Installatie van het apparaat in een netwerk Windows-configuratie Gebruik van de printer Configureren

Nadere informatie

Installatiehandleiding

Installatiehandleiding Laserprinter HL-1030/1240/1250/1270N Installatiehandleiding Lees deze handleiding voordat u de printer gaat gebruiken aandachtig door. U dient eerst de hardware op te stellen en de driver te installeren,

Nadere informatie

Handleiding AirPrint. Informatie over AirPrint. Instelprocedure. Afdrukken. Appendix

Handleiding AirPrint. Informatie over AirPrint. Instelprocedure. Afdrukken. Appendix Handleiding AirPrint Informatie over AirPrint Instelprocedure Afdrukken Appendix Inhoud Hoe werken deze handleidingen?... 2 Symbolen in de handleidingen... 2 Disclaimer... 2 1. Informatie over AirPrint

Nadere informatie

Geavanceerde opties. Deelpagina's afdrukken. Phaser 4500-laserprinter

Geavanceerde opties. Deelpagina's afdrukken. Phaser 4500-laserprinter Geavanceerde opties In dit onderwerp wordt het volgende besproken: Deelpagina's afdrukken op pagina 2-43 Meerdere pagina's op één vel papier afdrukken (X op één) op pagina 2-44 Negatieven van afbeeldingen

Nadere informatie

Firmware Update Bijwerken

Firmware Update Bijwerken Modelnr: Firmware Update Bijwerken Deze handleiding bevat informatie over hoe u de controller firmware van de machine en de PDL-firmware kunt bijwerken. U kunt deze updates van onze website downloaden.

Nadere informatie

Digitale camera Softwarehandleiding

Digitale camera Softwarehandleiding EPSON digitale camera / Digitale camera Softwarehandleiding Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar worden

Nadere informatie

Handleiding software-installatie

Handleiding software-installatie DIGITAAL KLEUREN MULTIFUNCTIONEEL SYSTEEM Handleiding software-installatie VOORDAT U DE SOFTWARE INSTALLEERT INSTALLATIE IN EEN WINDOWS-OMGEVING INSTALLATIE IN EEN MACINTOSH-OMGEVING PROBLEMEN OPLOSSEN

Nadere informatie

De inhoud van de verpakking controleren

De inhoud van de verpakking controleren De inhoud van de verpakking controleren papiersteun cd-rom met printersoftware & Gebruikershandleiding pakket met cartridges (bevat zowel zwart-wit- als kleurencartridges.) printer Gids voor snelle starters

Nadere informatie

Afdrukopties aanpassen

Afdrukopties aanpassen In dit onderwerp wordt het volgende besproken: " instellen" op pagina 2-36 "Afdrukkwaliteit selecteren" op pagina 2-42 instellen Het Xerox-printerstuurprogramma biedt vele afdrukopties. Eigenschappen selecteren

Nadere informatie

QUICK GUIDE VOOR MODEM OPTIONS FOR NOKIA 7650

QUICK GUIDE VOOR MODEM OPTIONS FOR NOKIA 7650 QUICK GUIDE VOOR MODEM OPTIONS FOR NOKIA 7650 Copyright 2002 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 9354503 Issue 2 Inhoud 1. INLEIDING...1 2. MODEM OPTIONS FOR NOKIA 7650 INSTALLEREN...1 3. DE TELEFOON ALS

Nadere informatie

Voor gebruikers van Windows XP

Voor gebruikers van Windows XP Voor gebruikers van Windows XP De machine en de pc instellen om samen te werken Voordat u begint U dient een interfacekabel te kopen die geschikt is voor de interface waarmee u deze machine gaat gebruiken

Nadere informatie

LASERJET ENTERPRISE 500 COLOR MFP. Naslaggids M575

LASERJET ENTERPRISE 500 COLOR MFP. Naslaggids M575 LASERJET ENTERPRISE 500 COLOR MFP Naslaggids M575 Een opgeslagen taak afdrukken Volg de onderstaande procedure om een taak af te drukken die in het apparaatgeheugen is opgeslagen. 1. Raak in het beginscherm

Nadere informatie

VOORDAT U DE SOFTWARE INSTALLEERT INSTALLATIE IN EEN WINDOWS-OMGEVING INSTALLATIE IN EEN MACINTOSH-OMGEVING PROBLEMEN OPLOSSEN

VOORDAT U DE SOFTWARE INSTALLEERT INSTALLATIE IN EEN WINDOWS-OMGEVING INSTALLATIE IN EEN MACINTOSH-OMGEVING PROBLEMEN OPLOSSEN Handleiding software-installatie VOORDAT U DE SOFTWARE INSTALLEERT INSTALLATIE IN EEN WINDOWS-OMGEVING INSTALLATIE IN EEN MACINTOSH-OMGEVING PROBLEMEN OPLOSSEN Gefeliciteerd met de aanschaf van dit product.

Nadere informatie

Netwerkhandleiding. Windows-configuratie Gebruik van een afdrukserver Printer bewaken en configureren Aanhangsel

Netwerkhandleiding. Windows-configuratie Gebruik van een afdrukserver Printer bewaken en configureren Aanhangsel Netwerkhandleiding 1 2 3 4 Windows-configuratie Gebruik van een afdrukserver Printer bewaken en configureren Aanhangsel Lees, voordat u dit apparaat gebruikt, deze handleiding zorgvuldig en bewaar de handleiding

Nadere informatie

MULTIFUNCTIONELE DIGITALE KLEURENSYSTEMEN / MULTIFUNCTIONELE DIGITALE SYSTEMEN. Gebruikershandleiding voor AirPrint

MULTIFUNCTIONELE DIGITALE KLEURENSYSTEMEN / MULTIFUNCTIONELE DIGITALE SYSTEMEN. Gebruikershandleiding voor AirPrint MULTIFUNCTIONELE DIGITALE KLEURENSYSTEMEN / MULTIFUNCTIONELE DIGITALE SYSTEMEN Gebruikershandleiding voor AirPrint 2013 TOSHIBA TEC CORPORATION Alle rechten voorbehouden Volgens de copyrightwet mag deze

Nadere informatie

In deze handleiding worden twee soorten maateenheden gehanteerd. Voor dit apparaat geldt de metrieke

In deze handleiding worden twee soorten maateenheden gehanteerd. Voor dit apparaat geldt de metrieke Netwerkhandleiding 1 2 3 4 5 6 7 Beschikbare functies via een netwerk De netwerkkabel aansluiten op het netwerk Installatie van het apparaat in een netwerk Windows-configuratie Gebruik van de printer Het

Nadere informatie