Ontwikkelingen in Nederland inzake Remote Sensing vanuit Satellieten Periode

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Ontwikkelingen in Nederland inzake Remote Sensing vanuit Satellieten Periode"

Transcriptie

1 Op het gebied van plaatsbepaling en navigatie waren bij de MD in eigen beheer ontwikkelingen gestart, gebaseerd op het gebruik van de gegevens van het Amerikaanse GPS systeem. Alhoewel deze ontwikkelingen van groot belang zijn gebleken voor de innovatie van de eigen taken van de MD bestond er geen duidelijke behoefte om daarbij de DCR te betrekken. In de praktijk was er bovendien sprake van aansturing van het ruimtevaartbeleid van VenW door de PSG. Gedurende een lange periode is om bovenstaande redenen het bestaansrecht van de DCR onvoldoende duidelijk geweest. Dit heeft geresulteerd in een aflopende vergaderfrequentie en het ontbreken van de gewenste aansturing Besluitvorming over de Nederlandse deelneming aan het ERS-2 programma en rol VenW In 1989 heeft de PB-EO na langdurig beraad ingestemd met het voorstel van ESA om een programmavoorstel voor een opvolger van ERS-1, de ERS-2 voor te bereiden. De belangrijkste beweegredenen voorde ontwikkeling en bouw van ERS-2 waren: Het verzekeren van de continuïteit van de gegevens van de sensoren van ERS-1 in het belang van de gebruikers na de beëindiging van de exploitatiefase van ERS-1. Het overbruggen van de periode tussen het einde van de exploitatiefase van ERS-1 en de geplande aanvang van de exploitatiefase van de voorziene door ESA te ontwikkelen nieuwe generatie aardobservatiesatellieten in een polaire omloopbaan. Het voorstel voor ERS-2 betrof een aan ERS-1 identieke satelliet die de continuïteit van de waarnemingen voor met name het mondiale klimaatonderzoek moest garanderen. Het onderzoek naar de samenstelling van de atmosfeer en in het bijzonder het meten van de concentraties van ozon was om die reden onderdeel van de missiedoelstellingen van ERS-2. Door ESA werd daarom voorgesteld om op ERS-2 een nieuw instrument te plaatsen: het Global Ozone Monitoring Experiment (GOME). Bij de voorontwikkeling van GOME is door Nederland een belangrijke bijdrage geleverd door het maken van een innovatief en geavanceerd optisch ontwerp doortno-tpd. Hierbij werd voortgebouwd op de expertise die door Nederland in het ruimteonderzoek was verworven. Vanwege de primaire beleidsverantwoordelijkheid van VenW heeft de Minister van VenW de besluitvorming in de Ministerraad over de intekening op het voorstel van ESA voor het ERS-2 programma voorbereid. Op ambtelijk niveau werd daartoe door het KNMI ondersteuning verleend (Lit. 13). In het besluit van de Ministerraad was impliciet opgenomen dat aandacht gegeven zou worden aan de verbreding van het interdepartementale draagvlak voor de deelneming aan en de financiering van vervolgprogramma's. N.B. Met de groeiende betrokkenheid vanuit VenW bij de plannen van ESA en de Europese Commissie betreffende de voorgenomen ontwikkeling van een eigen Europese capaciteit op het gebied van satellietplaatsbepaling en navigatie (Galileo) kwam pas na 2000 een revitalisering van de rol van de DCR aan de orde.

2 Op basis van het besluit van de Ministerraad heeft Nederland op 13 maart 1990 ingetekend voor de fasen C/D/E van ERS-2. Voor de ontwikkeling, bouw, lancering en het na de lancering uittesten van de satelliet (de fase C/D) bedroeg de bijdrage van Nederland Meuro 17 (3,3%). Besloten was dat de ministeries van VenW, OCenW en EZ elk met een 1/3 deel aan fase C/D zouden bijdragen. Voor de exploitatiefase (fase E) werd met Meuro 3,5 ingetekend volgens dezelfde verdeelsleutel voor de drie ministeries. ERS-2 werd in april 1995 met succes gelanceerd Besluiten over deelneming aan de nieuwe aardobservatieprogramma's van ESA en EUMETSAT in 1991,1992 en 1996 In november 1991 vond in München een ESA ministersconferentie plaats waar over de nieuwe ESA aardobservatieprogramma's belangrijke besluiten zijn genomen. In Nederland ging daaraan een complex en moeizaam besluitvormingstraject vooraf. In het kader van de nationale voorbereiding van de ESA ministersconferentie in München had de Regering besloten volwaardig deel te nemen aan het samenhangend Europese aardobservatieprogramma van ESA en EUMETSAT, als onderdeel van een mondiaal satellietnetwerk ten behoeve van de meteorologische dienstverlening, onderzoek en monitoring van het klimaat en het milieu en een verdere ontwikkeling van toepassingen voor het regionale en het mondiale milieubeleid. N.B. Het voor de jaren Voor het inzicht in de beweegredenen achter de besluitvorming in Europa en in Nederland is de volgende toelichting van belang. Door ESA werd in 1988 een ambitieus voorstel uitgewerkt voor de ontwikkeling en bouw van een Europese ruimtevaartinfrastructuur ten behoeve van het verschaffen van een autonome toegang tot de ruimte. Onderdeel van dit voorstel was de ontwikkeling van het zogeheten Polair Platform bestemd voor de Europese aardobservatie ruimteinfrastructuur voor observaties vanuit een polaire omloopbaan. Een groot platform voor gebruik in een polaire omloopbaan zou bestemd worden voor het bereiken van missiedoelstellingen '90 door de Regering voor zowel de operationele meteorologie als tevens voor andere gebieden van vastgestelde Nederlandse aardobservatie. Daarbij zou worden voortgebouwd op de resultaten van ERS-1 aardobservatiebeleid en ERS-2 en zou aan EUMETSAT de mogelijkheid worden geboden om een voor als onderdeel van het de operationele meteorologie bestemd instrumentenpakket op het Europese ruimtevaartbeleid wordt Polair Platform te plaatsen. Op deze wijze zou EUMETSAT bijdragen aan de beschreven in het volgende opbouw van een satellietinfrastructuur die in samenwerking met NOAA voor de hoofdstuk 4.6. lange termijn zou worden gerealiseerd.

3 Voor de invulling van het programmavoorstel van ESA voor de eerste Polar Orbiting Environmental Mission (POEM-1) werd uitgegaan van onder verantwoordelijkheid van ESA te ontwikkelen instrumenten, vervolgens van enkele door ESA lidstaten toe leveren instrumenten via nationale bijdragen (via een oproep van ESA voor het indienen van voorstellen in antwoord op een Announcement of Opportunity) en van door EUMETSAT toe te leveren instrumenten. De EUMETSAT bijdrage zou bestaan uit een pakket van door NOAA voor POEM-1 beschikbaar te stellen instrumenten en uit de door EUMETSAT toe te leveren instrumenten. SCIAMACHY Voorafgaande aan het verschijnen van het Announcement of Opportunity voor POEM-1 heeft de Nederlandse Delegatie in de PB-RS in 1990 het initiatief genomen om aan te sluiten bij een in Duitsland door de Nobelprijswinnaar Prof. Dr. Paul Crutzen voorgesteld plan voor de nationale ontwikkeling en bouw van het SCIAMACHY-instrument voor monitoring van een groot aantal sporengassen in de atmosfeer. Metingen van de concentraties van deze sporengassen op regionale en mondiale schaal over een reeks van jaren zouden een belangrijke wetenschappelijke bijdrage leveren aan het onderzoek naar de atmosfeerchemie en de atmosfeerdynamica in wisselwerking met wolken. Dit onderzoek werd van groot belang geacht voor het onderzoek naar de invloed van atmosfeerchemie op klimaat en milieu. In Nederland bestond hiervoor bij een aantal instituten (KNMI, SRON, TNO, IMAU) draagvlak en kon tevens worden voortgebouwd op de expertise en goede naam verkregen via de bijdrage aan de ontwikkeling van het GOME instrument voor ERS-2. Na de goedkeuring van het voorbereidende programma voor POEM-1 tijdens de ESA ministersconferentie in 1991 is vervolgens grote twijfel gerezen over de haalbaarheid van dit concept. Uit de studies van EUMETSAT bleek dat de voorgestelde overkomsttijden vanuit de polaire baan tot conflicten zouden leiden tussen de diverse gebruikerswensen vanuit de operationele meteorologie en de overige voorgestelde aardobservatietoepassingen. Bovendien werden de technische en vooral financiële risico's bij een mogelijk mislukken van de missie te groot geacht. Een Frans initiatief om de voorkeur te geven aan een al bestaand platform (gebaseerd op het SPOT platform) boven een eigen Europese (kostbare) ontwikkeling van een in de ruimte voor onderhoud door astronauten toegankelijk platform gaf de doorslag ten gunste van een keuze voor het zogenoemde "split-mission" scenario. De instrumenten voorde operationele meteorologie zouden in dit scenario geplaatst worden op een afzonderlijk platform in een eigen gekozen polaire baan. Voor het gebruik van dit zogeheten European Polar System (EPS) zou EUMETSAT verantwoordelijk zijn. De door ESA te ontwikkelen instrumenten voor aardobservatie zouden tezamen met de geselecteerde AO-instrumenten op een ESA platform in een gekozen (andere) polaire baan geplaatst worden.

4 Over dit "split-mission" scenario werd in 1992 door de ESA en EUMETSAT lidstaten principe-overeenstemming bereikt. De splitsing van POEM naar ENVISAT-1 en METOP-1 werd daarmee een feit. Na het doorlopen van het selectieproces voor de bij ESA ingediende voorstellen voor AO-instrumenten voor ENVISAT werd het SCIAMACHY-instrument als een der drie instrumenten geselecteerd. Voor het kwalificeren van Nederland heeft het NIVR een belangrijke ondersteunende bijdrage geleverd. Het hoofdaandeel van de Nederlandse bijdrage aan SCIAMACHY betrof het optisch ontwerp en de bouw van het sensorsysteem, inclusief de keuze van de sensoren, de structuur en de koeling en de uitvoering van de calibratie. Door het NIVR werd voorgesteld dat voor het bereiken van een prominente bijdrage aan het wetenschappelijk onderzoek SRON de co-pi zou leveren. Ook werd door toedoen van het NIVR bereikt dat België besloot om aan het optische systeem van SCIAMACHY een deelsysteem toe te leveren. Tevoren werd in Nederland in de ICR overeenstemming bereikt over de inhoud en de financiering van de Nederlandse bijdrage aan SCIAMACHY. De financiële bijdrage voor SCIAMACHY zou tezamen met de voorgestelde bijdrage aan de ontwikkeling, bouw en exploitatie van ENVISAT-1 uitkomen op het niveau van BNP. Aldus werd bereikt dat Nederland volwaardig aan het ENVISAT-1 programma zou deelnemen. In november 1992 vond in Granada een vervolgconferentie plaats waar over de verdere invulling van de ESA programma's werd besloten. Voor het doel van dit rapport worden de programma's vermeld waarover door Nederland sedert 1990 en tijdens deze beide conferenties tot deelneming werd besloten, inclusief de besluiten over de deelneming aan de programma's van EUMETSAT: De verlenging van de exploitatiefase van het ERS-1 programma, in het belang van de continuïteit van de waarnemingen van de succesvolle satelliet ERS-1, gelanceerd in juli De ontwikkeling, bouw en exploitatie van ERS-2, de ERS-1 opvolger (zie hoofdstuk 4.4.2). Het vervolg op het voorbereidende programma voor de Polar Orbiting Environmental Mission (POEM): - Het Envisat programma: fasen C/D/E. - Het voorbereidend programma voor de Europese bijdrage aan het Joint Polar System in samenwerking met NOAA (METOP). Ontwikkeling en bouw van drie satellieten voor Meteosat Second Generation (MSG). Het voorbereidende programma voor het European Polar System (EPS), een Europees polair satellietsysteem, waarvoor de METOP satellieten ontwikkeld worden (EUMETSAT).

5 Het programma voor de voorbereiding van de toekomstige 77 aardobservatieprogrammma's van ESA (EOPP). Nederlandse bijdrage aan de ontwikkeling en bouw van het SCIAMACHY instrument voor Envisat. Programma Gebruikersondersteuning (GO-1 periode ). Over het vervolg van deze programma's en over enkele nieuwe aardobservatieprogramma's van ESA die allen voortvloeien uit de in 1992 in Granada gehouden ESA ministersconferentie werd als gevolg van opgetreden vertra-gingen in de voorbereidingen pas na de op oktober 1995 in Toulouse gehouden ESA ministersconferentie besloten. Het betrof de laatste voorstellen die pasten binnen het voor de jaren '90 uit te voeren aardobservatiebeleid. De voorstellen vooreen aantal vervolg- en nieuwe programma's zijn op 19 november 1996 door de minister van Verkeer en Waterstaat als coördinerend minister voor het aardobservatiebeleid mede namens de ministers van Financiën, EZ, OCenW, LNV en OS (afstemming nog niet afgerond), voor besluitvorming aan de Ministerraad aangeboden (Lit. 14). Met betrekking tot de besluitvorming over de Nederlandse deelneming aan het toekomstige Europese AO-programma's voor de periode vermeldde het voorstel dat de zes betrokken ministers (VenW, OcenW, EZ, LNV en OS) rond de kaderbrief 1998 een financieel voorstel zouden indienen. Daarbij zou getracht worden om een oplossing te bereiken voor de gerezen financiële problematiek op de lange termijn. Het betrof de vervolgprogramma's: ERS-2: verlenging exploitatiefase EOPP-tweede verlenging METOP-1 verlenging voorbereidend programma Nationaal Programma Gebruikersondersteuning fase 2 ( ) En de nieuwe programma's: METOP-1 fase C/D (ESA) EPS (gefaseerde uitvoering door ESA en EUMETSAT) Het Data User Programme (DUP) van ESA. Over de programma's van ESA en EUMETSAT en de belangen van Nederland dient het volgende te worden vermeld. 1. Het belang van de ERS missie voor milieu- en klimaatmonitoring werd vergroot door het besluit om aan het instrumentenpakket voor ERS-2 een Global Ozon Monitoring Experiment (GOME) toe te voegen. 2. Door de deelnemende landen werd besloten om de samenstelling van het instrumentenpakket voor de ERS opvolger: ENVISAT-1, te baseren op de

6 eisen van de wetenschappelijke en de operationele gebruikers. Hiertoe zijn door ESA uitgebreide consultaties georganiseerd. ENVISAT-1 zou zowel moeten voorzien in de continuïteit en de verbetering van de kwaliteit van de waarnemingen van ERS-2 als in het inwinnen van gegevens over de chemische samenstelling van de atmosfeer met behulp van nieuwe optische instrumenten, waaronder het SCIAMACHY instrument. Optische instrumenten voor land- en waterobservatie die op ERS-1 en ERS-2 ontbraken werden toegevoegd (bijv. voor monitoring van waterkwaliteit en voor landobservatie op regionale schaal). 3. Voor Envisat werd besloten om extra te investeren in het grondsegment om de toegang tot de gegevens en de bewaking van de kwaliteit van de dataproducten in het belang van de gebruikers te waarborgen. 4. De besluitvorming over de programma's voor MSG en METOP heeft de onderlinge samenhang en de samenwerking tussen ESA en EUMETSAT versterkt. ESA verkreeg daarin vooral de rol van ontwikkelorganisatie en EUMETSAT werd verantwoordelijk voor de exploitatie van de drie MSG en METOP satellieten, inclusief de ontwikkeling van het grondsegment. Nederland was duidelijk voorstander van deze onderlinge samenhang en van een heldere taakverdeling. 5. Op het DUP werd slechts door drie landen ingeschreven (België, Zwitserland en later ook Nederland). De overige lidstaten waren van oordeel dat het ontwikkelen van het gebruik primair een taak van de landen zelf was en niet van ESA, die vooral als taak had om satellieten te ontwikkelen met uitbesteding van deze werkzaamheden aan de industrie. Nederland hechtte wel belang aan het deelneming aan het DUP, omdat daarmee ESA ook tot taak kreeg om naast de maakindustrie ook de dienstenindustrie te ondersteunen. Bij het ontwikkelen van toepassingen van de door ESA ontwikkelde satellieten kon vervolgens worden geprofiteerd van de kennis over de eigenschappen van de instrumenten en de dataproducten waarover ESA beschikte. Bij de voorbereiding over de besluitvorming op nationaal niveau bestond er tussen de ministeries van EZ, O&W en VenW op ambtelijk niveau overeenstemming over het streven naar een verbreding van het interdepartementale draagvlak voor de gezamenlijke financiering van de nieuwe ESA programma's. Voor de programma's van EUMETSAT werd de bestaande afspraak gehandhaafd dat de Nederlandse bijdrage naar rato van BNP door het ministerie van VenW gefinancierd zou worden. Het verbreden van het interdepartementale draagvlak moest plaatsvinden door medefinanciering van programma's door de overige gebruikersministeries van VROM, LNV en BuZa/Ontwikkelingssamenwerking.

7 Na een moeizaam verlopen proces werd door VROM alsnog besloten om 79 financieel bij te dragen aan de ontwikkeling en bouw van ENVISAT-1 en SCIAMACHY. Door LNV werd ingestemd met een aandeel van 50% in de Nederlandse bijdrage aan ENVISAT-1. Door Ontwikkelingsamenwerking werd besloten om niet aan de financiering van de nieuwe ESA programma's bij te dragen Het Nederlandse aardobservatiebeleid voor de jaren 90 Na het aanbieden van de brief van de minister van EZ over de opstelling van Nederland tijdens de ESA ministersconferentie in 1991 en de voorgestelde dekking van de voorziene uitgaven binnen de begrotingshoofdstukken van de financierende ministeries, heeft de Tweede Kamer verzocht om in 1992 een separate nota aan te bieden over het door Nederland voor de jaren '90 te voeren nationale beleid op het gebied van aardobservatie. De voorgestelde versterking van het samenhangende programma van ESA en EUMETSAT, de maatschappelijke relevantie van de toepassingen van aardobservatie en de voorgenomen verbreding van het interdepartementale draagvlak vormden daarvoor de aanleiding. Door de minister van EZ werd aan de ICR gevraagd om een nota over het Nederlandse aardobservatiebeleid voor de jaren '90 op te stellen met medewerking van alle bij het voor te stellen beleid betrokken ministeries. Op 12 november 1992 is de nota door de Minister van Economische Zaken als coördinerend minister voor Ruimtevaart met de instemming van de betrokken ministers van Verkeer en Waterstaat, van Onderwijs en Wetenschappen, van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, van Defensie en van Buitenlandse Zaken en voor Ontwikkelingsamenwerking aan de Tweede Kamer aangeboden (Lit. 15). In deze nota werden de gebruikersbelangen bij de Europese aardobservatieprogramma's als primair uitgangspunt opgenomen. De nota biedt de onderbouwing van de in 1991 en 1992 door de Regering genomen besluiten over de deelneming aan het samenhangend Europese aardobservatieprogramma van ESA en EUMETSAT, de uitvoering en de financiering. De nota noemt drie overwegingen voor de deelneming: 1. Nederland is medeverantwoordelijk voor de opbouw van een mondiaal aardobservatie-netwerk. 2. Nederland kan een relevante inbreng leveren, zowel voor onderzoek als voor apparatuurontwikkeling. 3. Het programma is van belang voor Nederland. Het komt tegemoet aan Nederlandse gebruikersbehoeften.

8 De nota vermeldde dat Nederland binnen ESA en EUMETSAT het initiatief heeft genomen om binnen ESA en EUMETSAT te onderzoeken hoe gebruikers in ontwikkelingslanden betrokken kunnen worden bij de voorbereiding en de uit-voering van aardobservatieprogramma's. Voor de financiering van de ontwikkeling van het gebruik ging de nota uit van een daarop gerichte besteding van ca. 10% van het totale aardobservatiebudget. Vanaf 1997 zou het budget een constant niveau van Mfl 70 per jaar bereiken. Aan dit budget zou VenW gedurende de periode van 10 jaar gemiddeld Mfl 15 per jaar bijdragen. Naast een uitwerking van de Nederlandse deelneming aan de programma's van ESA en EUMETSAT werd ten behoeve van een versterking van het gebruik een nieuw nationaal programma aangekondigd: het Programma Gebruikersondersteuning. Over de ESA ministersconferentie in 1992 en over de nota is op 16 februari 1993 door de vaste commissies van de Tweede Kamer voor Economische Zaken en voor Verkeer en Waterstaat mondeling overleg gevoerd met de ministers van Economische Zaken en van Verkeer en Waterstaat. In dit overleg ging met name de minister van VenW uitvoerig in op het aardobservatiebeleid. Ter voorbereiding van de in oktober 1995 in Toulouse gehouden ESA ministersconferentie heeft de minister van Economische Zaken als eerst verantwoordelijke minister voor ruimtevaart op 6 oktober 1995 de notitie "Ruimtevaart onderweg naar 2000" aan de Tweede Kamer aangeboden (Lit.16). In de notitie wordt uitvoerig aandacht besteed aan de stand van zaken betreffende de formulering van een Europese lange termijn aardobservatiestrategie en de bevordering daarvan door Nederland en aan de uitvoering van het Nederlandse aardobservatiebeleid. De minister meldde dat voor de financiële invulling van het in 1992 overeengekomen aardobservatiebeleid vanaf 1997 veel minder dan Mfl 70 per jaar beschikbaar was. Mede onder budgettaire druk had de minister van VROM besloten om de financiële bijdrage te moeten beperken tot de eerder goedgekeurde aardobservatieprogramma's en om geen nieuwe verplichtingen meer aan te gaan. OS was van mening dat nog niet aan de destijds gestelde voorwaarden was voldaan en dat daarom van financiering was afgezien. LNV had haar bijdrage volledig ingevuld met de deelneming aan het ENVISAT-1 programma en aan NRSP-2. Omdat op jaarbasis slechts Mfl 50 per jaar beschikbaar was zou dit leiden tot een breuk met het ingezette beleid en resulteren in het afbouwen van de Nederlandse deelneming aan de Europese aardobservatieprogramma's, waarbij eerder gedane investeringen voor een deel teniet zouden worden gedaan. Het overleg tussen de betrokken ministeries om dit probleem op te lossen had tot dan toe nog niet tot resultaat geleid. Het Kabinet had de intentie om de Kamer over enkele maanden nader te informeren over het Nederlandse

9 aardobservatiebeleid en de toekomstige financiering daarvan. In de tussentijd zou terughoudendheid worden betracht, zowel in Toulouse bij het ondersteunen van de ESA-ambities op het terrein van aardobservatie, als bij het aangaan van nieuwe verplichtingen voor aardobservatieprogramma's. Gezien het belang voor de gebruikers zou prioriteit gegeven worden aan het continueren van het GO programma vanaf In vervolg op de brief van de minister van EZ van 6 oktober 1995 heeft de minister van Verkeer en Waterstaat als penvoerend Minister voor Aardobservatie, mede namens de ministers van OCenW, EZ, VROM, LNV en voor Ontwikkelingssamenwerking, in een brief van 20 juni 1997 aan de Tweede Kamer gerapporteerd over de voortzetting van het Nederlandse aardobservatiebeleid en de financiering daarvan (Lit. 17). Deze rapportage betrof de uitvoering van het aardobservatiebeleid sinds 1991, de voorgestelde aanpak voor de toekomstige programma's en de financiering. Bij de uitvoering van het aardobservatiebeleid waren problemen ontstaan, mede als gevolg van de in 1994 opgelegde bezuinigingstaakstellingen. De brief rappor-teerde over de bereikte oplossingen. In december 1996 heeft het Kabinet besloten tot deelneming aan een aantal Europese vervolgprograma's en nieuwe programma's. In de periode zou daarvoor Mfl 140 benodigd zijn, terwijl op de verschillende begrotingen slechts totaal Mfl 101 beschikbaar was. Door een gezamenlijk inspanning van de betrokken ministeries is de benodigde extra Mfl 40 over de diverse begrotingen vrijgemaakt. De financiering van het aardobservatiebeleid werd daarmee tot en met 2001 gewaarborgd. Binnen het daardoor beschikbaar gekomen budget was geen ruimte voor deelneming aan nieuwe programma's voor de lange termijn ( ). Zodra meer duidelijkheid over de inhoud en de financiële omvang van deze nieuwe programma's zou bestaan zou de Kamer over de deelneming en de gezamenlijk financiering door de zes ministeries worden geïnformeerd. In maart 1998 werd op ambtelijk niveau tussen de ministeries van VenW, EZ en OCenW overeenstemming bereikt over de gezamenlijke inzet voor de financiering van de extra bijdragen voor de deelneming aan nieuwe ESA aardobservatieprogramma's t/m 2003, het GO programma en de bijdragen aan de ontwikkeling en bouw van OMI en de bijbehorende wetenschappelijke ondersteuning Programma Gebruikersondersteuning (GO-1) Het Programma Gebruikersondersteuning had als hoofddoelstellling om Nederlandse gebruikers van gegevens afkomstig van de door ESA en EUMETSAT ontwikkelde aardobservatie satellietsystemen te ondersteunen bij N.B. Vanaf 1997 heeft VROM de toegezegde bijdragen aan aardobservatie overgeheveld naar EZ (50% bijdrage aan ENVISAT-1) en aan OCenW (bijdrage aan SCIAMACHY). Door LNV en OS zijn bijgedragen aan het GO programma voor de periode toegezegd. De resterende bijdragen aan het extra budget van Mfl 40 zijn vrijgemaakt binnen de begrotingen van VenW, EZ en OCenW.

10 het ontwikkelen van toepassingen voor zowel wetenschappelijk onderzoek als operationeel gebruik. In maart 1993 is het programma door de ICR vastgesteld (Lit. 18). Tevoren was de inhoud van het programmavoorstel uitgewerkt op basis van een brede consultatie binnen alle betrokken gebruikerssectoren in Nederland. De programma-opzet bestond uit twee speerpuntgebieden en twee overige onderdelen. Onderdeel 1: Speerpunt I: Mondiaal klimaat- en milieuonderzoek Onderdeel 2: Speerpunt II: Milieuonderzoek en -beheer op Europese en regionale schaal Onderdeel 3: Gegevensinfrastructuur in Nederland Onderdeel 4: Ontwikkelingssamenwerking Voor het programma (GO-1) werd voor de jaren een budget van Mfl 4,5 vrijgemaakt, gefinancierd door de ministeries van VenW, O&W en VROM. De uitvoering van het GO-1 programma diende te worden afgestemd met de lopende uitvoering van het NRSP-2 programma. De uitvoering werd door de ICR opgedragen aan de BCRS en SRON. N.B. Bij een ministerieel besluit van 26 april 1994 is de instellingsbeschikking en de naam van de ICR gewijzigd. De naam Interdepartementale Commissie voor Ruimteonderzoek en Ruimtetechnologie werd veranderd in Interdepartementale Commissie Ruimtevaart. De aanleiding voor de naamswijziging was dat diverse programma's, met name de observatieprogramma's, niet meer pasten onder hetzij ruimteonderzoek, hetzij ruimtetechnologie Rol ICR en Werkgroep Aardobservatie Voor het opstellen van de AO nota werd door de ICR in 1992 een werkgroep ingesteld: de Werkgroep Aardobservatie (WG-AO). De voorziter van de WG-AO was de vertegenwoordiger (plaatsvervanger) van het ministerie van VenW in de ICR. Naast vertegenwoordigers van de ministeries van EZ, VROM, O&W, LNV, BuZa/ OS en Defensie hadden vertegenwoordigers van het NIVR, BCRS en SRON, adviseurs van de ICR, zitting in de WG-AO. Voor de nota werd door de WG-AO een schrijfgroep ingesteld. Door de voorzitter van de WG-AO werd aan de ICR over de voortgang van de totstandkoming van de nota in de loop van het jaar 1992 periodiek gerapporteerd. Met het gereedkomen van de nota zou de taak van de WG-AO als beëindigd worden beschouwd. Omdat deze werkgroep door de ICR niet formeel werd opgeheven, ontstond er na het aanbieden van de nota aan de Tweede Kamer onduidelijkheid over het mandaat van de WG-AO. In latere jaren kwam de WG-AO nog wel met enige regelmaat bijeen om deelnemende leden te informeren over de status van de lopende programma's. Het ontbreken van een mandaat heeft bijgedragen aan een onduidelijke rolverdeling tussen ICR, WG-AO en BCRS Rol VenW in ESA en EUMETSAT De uitvoering van de samenhangende aardobservatieprogramma's van ESA en EUMETSAT zijn voor de VenW Departementsraad aanleiding geweest om op voorstel van de PSG de departementale verantwoordelijkheid voor de

11 beleidsvoorbereiding en de beleidsuitvoering op deze terreinen over te dragen van de inmiddels toen al opgeheven Studieafdeling naar het KNMI. Een door de hoofddirecteur van het KNMI aangewezen functionaris werd de VenW vertegenwoordiger in de ESA Programmaraad voor Aardobservatie: de PB-EO. De Nederlandse delegatie in de PB-EO bestond uit vertegenwoordigers van VenW (hoofd delegatie), en O&W, versterkt met adviseurs van NIVR, BCRS en SRON. Na afloop van elke vergadering werd door de delegatie schriftelijk aan de ICR gerapporteerd. Door de ESA Raad was als gevolg van de verdere vervlechting van het Meteosat programma met het Remote Sensing programma besloten om de PB-RS en de PB-Met op te heffen en daarvoor in de plaats de PB-EO in te stellen. De onder de vroegere programmaraden ressorterende adviesgroepen RS-AG en de STAG werden in 1991 samengevoegd in de Earth Observation Science and Technology Advisory Group (EOSTAG). Later zijn een aantal voor het ERS-1 programma ingestelde aparte adviesgroepen samen met de EOSTAG opgeheven, en zijn door de PB-EO de taken opgedragen aan slechts één adviesgroep: de Data, Operations, Science and Technology Advisory Group (DOSTAG). In de DOSTAG bestaat de delegatie uit vertegenwoordigers van het NIVR, SRON en KNMI. De DOSTAG rapporteert aan de ICR. Naast de DOSTAG bleef een aparte PB-EO werkgroep bestaan voor de ESA data policy. In deze werkgroep werd deelgenomen door een vertegenwoordiger van het KNMI. In de jaren '90 zijn door de PB-EO Nederlanders gevraagd voor de functies van vice-voorzitter van de PB-EO en voorzitter van resp. EOSTAG en DOSTAG (in dienst bij VenW). In EUMETSAT is de hoofddirecteur van het KNMI de vertegenwoordiger van Nederland in de EUMETSAT Raad. Door de Raad zijn uitvoerende taken voor advisering op de verschillende terreinen gedelegeerd aan adviesgroepen. Zo bestaan er adviesgroepen voor administratieve en financiële zaken (AFG), science, technology en operatiën (STG) en data policy. In al deze adviesgroepen werd deelgenomen door medewerkers van het KNMI. Nationaal: relatie met VROM Met op ambtelijk niveau aanvankelijk nog ondersteuning vanuit EZ en O&W/ Wetenschapsbeleid, nam voor VenW het KNMI de taak op zich om het door de vaststelling van de AO nota bereikte verbrede interdepartementale draagvlak in stand te houden. Al spoedig dienden zich problemen aan toen als gevolg van de voor VROM vastgestelde financiële taakstelling door VROM werd aangekondigd om niet meer bereid te zijn om nieuwe financiële verplichtingen voor AO programma's aan te gaan. De in de begroting opgenomen en toegezegde middelen voor de bijdragen aan het ESA ENVISAT-1 programma en voor SCIAMACHY werden overgeheveld naar resp. de EZ en de OCenW begroting. Hierdoor ontstond de schijn dat de weerstand die eertijds bij VROM bleek om aan de ontwikkeling van AO ruimtetechnologie financieel bij te dragen zijn weerslag vond bij de invulling van deze taakstelling. Daarbij heeft

12 ook een rol gespeeld dat de financiering door VROM gevonden moest worden binnen bestaande onderzoeksbudgetten die al onder druk stonden. VenW heeft deze ontwikkeling niet kunnen keren. Voor de bewaking van de uitvoering van het Nederlandse aandeel in de ontwikkeling en bouw van SCIAMACHY was een begeleidingscommissie, de BESC, ingesteld onder voorzitterschap van de VROM coördinator voor het klimaatbeleid van dit ministerie. In verband met de gevolgen van de taakstelling voelde VROM zich genoodzaakt om niet langer de BESC voor te zitten. Het voorzitterschap werd mede vanwege het belang voor het wetenschappelijk onderzoek overgedragen aan Wetenschapsbeleid. Nationaal: relatie met DGIS In 1984 heeft DGIS een aanvraag van de FAO voor donorfinanciering van een project voor de ontwikkeling en bouw van een operationeel "Agricultural Real Time Environmental Monitoring Imaging System" (ARTEMIS) gehonoreerd. Het projectvoorstel was met ondersteuning van het NIVR opgesteld door het NLR in samenwerking met Hollandse Signaalapparaten en met NASA. Dit operationele systeem maakt gebruik van direct bij de FAO ontvangen Meteosat gegevens en van gegevens van de NOAA satellieten toegeleverd door NASA. Het gebruik van ARTEMIS heeft tot doel om gebruikers op het FAO hoofdkwartier in Rome en gebruikers in regio's in Afrika van actuele informatie te voorzien ter ondersteuning van bestrijding van sprinkhanenplagen en voor bewaking van de voedselveiligheid (early warning) in regio's in Afrika. Qua financiering behoort ARTEMIS tot een der grootste nationale projecten dat voor RS toepassingen met behulp van satellieten is ontwikkeld. Voor de begeleiding van de voortgang van het ARTEMIS project is door DGIS een adviescommissie ingesteld. In deze commissie is sedert 1986 namens de BCRS door Hoofd PB-BCRS deelgenomen. Na een operationele periode van drie jaar is door DGIS besloten om het gebruik en het effect van ARTEMIS op zowel het FAO hoofdkwartier als in de regio's in Afrika te evalueren. In de daarvoor door DGIS ingestelde onafhankelijke evaluatiecommissie is door Hoofd PB-BCRS deelgenomen. Naar aanleiding van de resultaten van deze evaluatie is DGIS tot een positief oordeel gekomen en werd besloten tot aanvullende donorfinanciering. In relatie tot het ontwikkelen van een breder draagvlak voor aardobservatie binnen DGIS zijn vanuit VenW diverse acties ondernomen. Hier kan worden gememoreerd dat vanuit het KNMI speciaal voor DGIS medewerkers bij het KNMI een voorlichtingsbijeenkomst is georganiseerd. Om het internationale karakter van het gebruik van aardobservatie in ontwikkelingslanden te benadrukken werden tijdens deze bijeenkomst bijdragen geleverd door vertegenwoordigers van EUMETSAT en van de WMO van de VN. Ter illustratie

13 werd ook een demonstratie gegeven van de toepassingen door de FAO van de gegevens van ARTEMIS. 85 Nationaal: relatie met LNV Door het ministerie van LNV werd besloten tot medefinanciering van de Nederlandse bijdrage aan ENVISAT-1 (50%). Vanwege de toezegging om aan ENVISAT-1 bij te dragen en de verplichting voor de bijdrage aan NRSP-2 werd door LNV om budgettaire redenen van een financiële bijdrage aan het GO programma afgezien. Het belang van het GO programma voor de gebruikers werd door LNV wel onderschreven. Nationaal: relatie met Defensie Het ministerie van Defensie heeft het Nederlandse aardobservatiebeleid onderschreven. Aangezien de Europese aardobservatieprogramma's van ESA en EUMETSAT niet voor militair gebruik bestemd waren, gaf dit voor Defensie aanleiding om aan deze programma's, inclusief het GO programma, niet financieel bij te dragen. Defensie was wel inhoudelijk en financieel betrokken bij de onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma's voor het gebruik van remote sensing voor militaire doeleinden in het kader van de NAVO en de WEU. Interdepartementaal Omdat is gebleken dat bij de ministeries van VROM, BuZa/OS en ook LNV op een voldoende breed en hoog niveau onvoldoende belang aan aardobservatie werd gehecht, had dit ook tot gevolg dat bij frequente wisselingen van aangewezen medewerkers onvoldoende aandacht werd besteed aan een zorgvuldige dossieroverdracht. Dit laatste vormde een extra drempel voor het invullen en instandhouden van de gewenste coördinerende rol door VenW en het onderhouden van de contacten op ambtelijk niveau. De hoofdoorzaak voor deze problematiek moet echter gezocht worden in het ontbreken van voldoende aansprekende operationele toepassingen van RS die duidelijk bijdragen aan het oplossen van bestaande problemen binnen de beleidsterreinen van deze ministeries. Dit geldt op veel onderdelen ook voor VenW zelf. RS vanuit satellieten wordt al snel geassocieerd met ruimtevaart, dus met High Tech, dus met moeilijk en duur... Bij deze ministeries was wellicht ook een wantrouwen aanwezig dat men in een later stadium zou moeten opdraaien voor de (mede-)financiering van toekomstige ruimtetechnologie-ontwikkeling Rol DCR Voorafgaande aan de in november 1991 gehouden ESA ministersconferentie heeft het KNMI met ondersteuning van de DCR aan de VenW Beleidsraad een aanpassing voorgesteld van het VenW ruimtevaartbeleid voor de deelneming aan internationale programma's voor aardobservatie (Lit. 19) Uit de samenvatting van de DCR nota wordt het volgende geciteerd:

14 "Ruimtevaartprogramma's voor aardobservatie, telecommunicatie en navigatie zijn een in belangrijkheid toenemende bron van informatie voor het vervullen van de missie en uitvoeren van de kerntaken van VenW." Afgeleid van de missie - de zorg voor de fysieke structuur en de verbindingen, de zorg voor de concurrentiekracht van Nederland als transport- en distributieland - zijn de kerntaken als volgt te benoemen: 1. bescherming tegen overstroming 2. zorgvuldig kwalitatief en kwantitatief waterbeheer 3. faciliteren, beheersen en geleiden van mobiliteit en telecommunicatie 4. veiligheid in verkeer en vervoer 5. optimale voorwaarden scheppen voor de transport- en telecommunicatiesector, rekening houdend met het belang voor de Nederlandse economie. Ruimtevaartprogramma's voor aardobservatie maken deel uit van een internationale infrastructuur van waarnemingssystemen (meteorologie, oceanografie, klimaatmonitoring, kennis van de vaste aarde, leefbaarheid) en dragen in belangrijke mate bij aan de realisatie van de kerntaken, nu en op termijn." Omdat er voor de ESA ministersconferentie geen besluiten over programma's op het gebied van telecommunicatie en navigatie waren voorzien, spitst de nota zich toe op de programma's voor aardobservatie. De nota beschrijft de volgende VenW verantwoordelijkheden: 1. Ruimtevaart op het gebied van aardobservatie is van groot belang voor de integrale aanpak van de wereldomvattende klimaat- en milieuproblematiek. Uit de kerntaken van VenW vloeit voort de medeverantwoordelijkheid voor de opbouw en het instandhouden van het mondiale waarnemingsnetwerk, niet alleen op de aarde maar ook, ter ondersteuning hiervan, in de ruimte. De verkregen informatie is van belang voor de uitvoering van de VenWkerntaken op het gebied van verkeer en vervoer te land, ter zee en in de lucht, het waterbeheer, de operationele meteorologie, de kustverdediging, communicatie, klimaat en milieu. 2. De motivatie voor VenW-deelname aan ruimtevaartprogramma's voor aardobservatie is naast de medeverantwoordelijkheid voor een mondiaal waarnemingsnetwerk tevens de informatie, die deze programma's leveren voor het uitvoeren van de kerntaken en het voorkomen van een politiek isolement van Nederland in de Europese samenwerking op het gebied van aardobservatie. 3. VenW coördineert de Nederlandse deelname aan Europese programma's voor aardobservatie (EUMETSAT, ERS-programma van ESA). 4. De Nederlandse deelname aan de lopende aardobservatieprogramma's wordt gezamenlijk gefinancierd door VenW, O&W en EZ volgens een onderling overeengekomen verdeelsleutel.

15 5. Het VenW ruimtevaartbeleid is gericht op het bieden van continuïteit in de gegevensvoorziening, op flexibiliteit t.a.v. de samenstelling van programma's en op het voorzien in een adequate kostenbeheersing, waarbij de verschillende doelstellingen van ruimtevaart (technologie, commercie, industrie, wetenschap, operationeel gebruik, politiek) niet los van elkaar kunnen worden gezien. Het nationale ruimtevaartbeleid dient uit dien hoofde een samenhangend beleid te zijn, met daaraan gekoppeld nationale onder-steunende gebruikersprogramma's. 6. In een breder verband participeert VenW in de coördinatie van en de verantwoordelijkheid voor een adequate nationale gebruikersondersteuning op het gebied van Remote Sensing (BCRS/NRSP-2). De nota schetst als ontwikkelingen: De VS verwachten van Europa een bijdrage aan het systeem van polaire (meteorologische) satellieten dat tot dan toe nog geheel door de VS wordt onderhouden (de NOAA weersatellieten). De daardoor te verwachten kostenstijging voor Europa en de extra kosten-stijging als gevolg van een toenemende druk van de grote Europese landen om pro rata BNP aan ruimtevaartprogramma's voor aardobservatieprogramma's deel te nemen. De Nederlandse bijdrage in de goedgekeurde (optionele) ruimtevaartprogramma's bevindt zich i.h.a. onder het BNP-niveau. De kosten voor de uitvoering van ruimtevaartprogramma's hebben een stijgende tendens. VenW, met O&W nu nog het meest geïnteresseerd in aardobservatieprogramma's, zal dientengevolge meer moeten bijdragen aan het Europese aardobservatieprogramma. Op grond van deze overwegingen deed de DCR aanbevelingen met betrekking tot samenhang, deelname met bijbehorende criteria voor vervolgprogramma's en de financiering. Onderdelen van het voorstel voor besluitvorming door de Departementsraad betroffen: Participatie door VenW in specifieke ruimtevaartprogramma's voor aardobservatie, voortvloeiend uit de (kern)taken van VenW. De ophoging van het bestaande VenW budget van Mf 9 per jaar voor aardobservatieprogramma's naar maximaal gemiddeld Mf 18 per jaar voor de periode Het initiatief van VenW om, in overleg met de ICR, te komen tot de noodzakelijke interdepartementale draagvlakverbreding voor deelname en medefinanciering inzake aardobservatieprogramma's. (In concreto betekende dit dat VROM, LNV, OS en Defensie betrokken moesten worden bij de voorbereiding voor en de financiering van de Nederlandse deelname aan die programma's.) De Departementsraad heeft met de door het KNMI voorgestelde beslispunten ingestemd. N.B. Tot 2001 is het beleid van VenW inzake ruimtevaartaangelegenheden niet gewijzigd.

16 4.6.4 Rol BCRS en SRON Op het gebied van de uitvoering van het Nederlandse AO beleid was de uit-voering van het GO programma opgedragen aan BCRS en SRON gezamenlijk. De BCRS was daarbij verantwoordelijk voor de besluitvorming over honoreren en afwijzen van de voor het GO programma ingediende projectvoorstellen betreffende de ontwikkeling van toepassingen gericht op operationeel en commercieel gebruik. De BCRS had daarbij in het bijzonder tot taak om zorg te dragen voor de onderlinge afstemming tussen het NRSP-2 en het GO programma. De Stichting SRON viel binnen NWO onder het Gebiedsbestuur Exacte Wetenschappen vanwege de primaire taken op het gebied van het ruimteonderzoek. Naast de astrofysica behoorde het aardgericht ruimteonderzoek ook tot de taken van SRON. Voor SRON was van belang om daarbij deze taken af te stemmen met het NWO gebiedsbestuur Aard-en Levenswetenschappen (ALW), aangezien het gebruik van aardobservatie voor het wetenschappelijk onderzoek ook tot de competenties en de ambities van ALW behoorde. In het kader van het GO programma had SRON tot taak om conform de voor NWO vastgestelde procedures invulling te geven aan het GO onderdeel bestemd voor het wetenschappelijk gebruik van de gegevens afkomstig van vooral de door ESA ontwikkelde aardobservatie satellietsystemen. Het PB-BCRS en het Bureau Extern Onderzoek van SRON hadden tot taak om zorg te dragen voor de gewenste onderlinge afstemming tussen de verschillende programmaonderdelen die door resp. BCRS en SRON werden beheerd. Voor het onderdeel Gegevens-infrastructuur waren BCRS en SRON gezamenlijk verantwoordelijk. Aan de BCRS is door de overheid een aantal malen advies gevraagd met betrekking tot de gebruikersbelangen van door ESA voorgestelde nieuwe aardobservatie programma's zoals bijvoorbeeld het ERS-2 programma en het vervolgprogramma POEM. Het POEM programma is later ingevuld door het Envisat programma en het METOP programma Tussentijdse evaluatie NRSP-2 Volgens het plan voor de uitvoering van het NRSP-2 is in 1994 de eerste tussentijdse evaluatie uitgevoerd. De daartoe door de minister van Verkeer en Waterstaat ingestelde commissie werd voorgezeten door drs. G.M.V van Aardenne. Voor de uitvoering van het onderzoek werd de commissie ondersteund door het bureau General Technology Systems (GTS) B.V Op 9 maart 1995 heeft de minister van Verkeer en Waterstaat het eindrapport over de evaluatie aan de Tweede Kamer aangeboden (L 0).

17 De minister deelt daarbij mede dat de BCRS de conclusies en de aanbevelingen 89 van de commissie op hoofdlijnen onderschrijft. Vervolgens wordt door de minister aangekondigd dat zij aan de BCRS heeft gevraagd om een voorstel voor het vervolg van het programma voor de periode 1996 t/m 2000 voor te bereiden. De uitgangspunten voor dit voorstel betroffen de strategie, de prioriteiten en de samenhang met het ruimtevaartbeleid op het gebied van aardobservatie. In het eindrapport concludeert de evaluatiecommissie over de volgende hoofdzaken: 1. Het NRSP-2 blijft bijdragen aan de ontwikkeling van de brede kennisbasis op het gebied van de toepassingen van RS in Nederland, waarbij de kwaliteit van het onderzoek vergelijkbaar is met de beste wereldstandaarden. Op een aantal gebieden namelijk: atmosferische chemie, bijdragen aan meteorologische verwachtingen en klimaatmodellen, het gebruik van microgolfgegevens van de ERS-1 satelliet en geïntegreerde kartering, kan Nederland beschouwd worden als behorend tot de besten ter wereld. 2. Het leidt geen twijfel dat.rs nu is geïntegreerd in de verschillende hoofdthema's van het programma. Op het gebied van atmosferische studies en milieu- en klimaatmodellering bieden aardobservatie satellieten moge-lijkheden voor het inwinnen van gegevens en het uitvoeren van monitoring, die op geen enkele andere manier gerealiseerd kunnen worden. Het programma zou echter meer geïntegreerd kunnen zijn met lange termijn doelstellingen op het gebied van ruimtevaart en aardobservatie, informatietechnologie en marktontwikkeling. 3. Voortgang in praktische verankering is langzaam geweest en de ontwikkeling van commercialiseerbare vooruitzichten is bijzonder teleurstellend geweest. 4. Het blijft noodzakelijk om de daadwerkelijke ingebruikname van bedrijfs-klare toepassingen, die in de projecten zijn ontwikkeld, verder te onder-steunen. De eindgebruikers dienen daarbij nauwer bij die specifieke projecten betrokken te worden. 5. De deelnemers in het programma onderhouden een uitgebreid netwerk van nationale en internationale contacten met collega's in hun vakgebieden. 6. De reeks in uitvoering zijnde projecten vervullen in het algemeen de doelstellingen van het programma. 7. Wijzigingen in de prioriteiten en het uitvoeren van het aanvullende Programma Gebruikersondersteuning parallel met het NRSP-2 maken enige aanpassingen over de hele linie van het programma noodzakelijk. 8. Enige bezorgdheid bestaat over de te uniforme verdeling van de middelen over de ruim gekozen onderwerpen; voor het bereiken van de nationale beleidsdoelstellingen is een scherper focusseren op prioriteitstoepassingsgebieden noodzakelijk.

18 De evaluatiecommissie doet in het eindrapport de volgende hoofdaanbevelingen: 1. Het wordt aanbevolen het programma voort te zetten, rekening houdend met de aanbevelingen en om redenen van samenhang het vervolg van NRSP-2 samen te voegen met de onderdelen van het GO programma die door de BCRS worden beheerd. Het budget voor de volgende vijfjaar moet op hetzelfde niveau als gedurende de eerste vijfjaar gehandhaafd blijven. 2. Omdat het NRSP-2 het enige Nederlandse programma is ter ondersteuning van operationalisering en commercialisering van toepassingen, dient daarvoor tenminste 50% van het budget bestemd te worden voor het bereiken van de permanente verankering in de gebruikerssectoren. Voor het verbeteren van operationalisering en commercialisering dient in de projectvoorstellen de deelname door de eindgebruiker, voor zover mogelijk, onderdeel te zijn. 3. Omdat de waarde van RS in ontwikkelingslanden bewezen is, is de deelname van alle relevante secties van DGIS aan het NRSP-2 hoogst wenselijk. Voor het verhogen van het nationale niveau dienen meer directe en meer formele koppelingen gelegd te worden met internationale programma's van ESA, de EU en de VN. Prioriteiten worden voorgesteld voor: 1. Operationalisering van landtoepassingen (incl. bosbouw, natuurbeheer, landbouw en landgebruik) en van integraal kust- en binnenwaterbeheer; 2. Toegepast onderzoek in het beheer van verstedelijking, klimaat en milieu; 3. Ontwikkeling van de nationale data-infrastructuur, parallel met geo-informatie technologie; 4. Commercialisering van bewezen toepassingen door marktontwikkeling. De evaluatiecommissie beval ten zeerste aan om het NRSP-2 volgens de oorspronkelijke planning tot en met het jaar 2000 volledig uit te voeren. Dit is voor Nederland essentieel om het volledige nut te verkrijgen van de gemaakte investeringen en van de tot nu toe behaalde resultaten. Alle deelnemende ministeries die gemeenschappelijk verantwoordelijk zijn voor de taken van de BCRS dienen daarom de deelname aan het programma tot het einde te bevestigen Evaluatie GO-1 De nog korte looptijd en de relatief beperkte omvang van het GO-1 programma gaven de ICR aanleiding om af te zien van de uitvoering van een externe evaluatie in opdracht van de minister van VenW, verantwoordelijk voor de coördinatie van het aardobservatiebeleid. Door de ICR werd besloten tot het uitvoeren van een korte interne evaluatie door een commissie samengesteld

19 uit medewerkers van het ministerie van OCenW, het PB-BCRS en het Bureau Extern Onderzoek van SRON (Lit. 21). Een schriftelijke enquête vormde de basis voor de uitgevoerde evaluatie. Van de 165 uitgezonden enquêteformulieren werd ca. 35% ingevuld retour gezonden. Omdat het overgrote deel van de gehonoreerde projecten nog niet was afgesloten heeft deze tussentijdse evaluatie geen oordeel opgeleverd over de bereikte resultaten. Wel is een goed inzicht verkregen in de bereikte invulling van de speerpuntgebieden. Binnen het onderdeel Infrastructuur zijn de eerste twee fasen van het NEONEJ project tot uitvoering gebracht. Als gevolg van het uitblijven van de onder voorwaarden toegezegde bijdrage van Mfl 1,5 van OS is het programmaonderdeel Ontwikkelingssamenwerking niet tot uitvoering gebracht. De GO evaluatiecommissie heeft op basis van de bevindingen en conclusies aanbevelingen geformuleerd ten aanzien van: 1. Het gebleken belang van de voortzetting van het GO programma vanaf Het opnieuw consulteren van de gebruikers voor het vaststellen van de doelstellingen en de prioriteiten van het vervolgprogramma. 3. Het ten opzichte van elkaar duidelijk definiëren van de taken van BCRS en SRON ten aanzien van de uitvoeringsaspecten. 4. Een duidelijke programmatische koppeling tussen het vervolg van het NRSP-2 vanaf 1996 en het vervolg van het deel van het GO programma, beheerd door de BCRS. 5. Het volgen van een plan van aanpak voor het aansluiten van het Nederlandse aardobservatiebeleid, gericht op het bijdragen aan het gebruik in ontwikkelingslanden, op de door ESA en EUMETSAT in 1995 te nemen stappen voor het bereiken van een sterkere betrokkenheid van gebruikers in ontwikkelingslanden bij het gebruik van gegevens van Europese aardobservatiesatellieten. 6. Het bereiken van één budget bij SRON voor het stimuleren van het wetenschappelijk gebruik van aardobservatiegegevens door het integreren van de afzonderlijk door OCenW toegekende stimuleringssubsidie in het vervolg van het GO programma. 7. Het budget voor het vervolg van het GO programma vanaf 1996 op het niveau van Mfl 6 per jaar.

20 H Ê?*

21 ?Hi<? ï '- jsvm -??* WOW ]f»'w*»»"

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 24 446 Ruimtevaartbeleid Nr. 15 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATER- STAAT Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 10:3, 10:4 en 10:11 van de Algemene wet bestuursrecht;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 10:3, 10:4 en 10:11 van de Algemene wet bestuursrecht; STAATSCOURANT Nr. Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. 10565 15 juli 2009 Besluit van de Minister van Economische Zaken, de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de

Nadere informatie

RUIMTEVAART: QUO VADIS?

RUIMTEVAART: QUO VADIS? RUIMTEVAART: QUO VADIS? Symposium 50 jaar NVR 21 december 2001 Dr. A.G.M. Driedonks, Algemeen Directeur NIVR RUIMTEVAART: QUO VADIS? Onderwerpen Heroriëntatie Nederlands ruimtevaartbeleid 2001 ESA Ministers

Nadere informatie

De Ketenbenadering in Aardobservatie

De Ketenbenadering in Aardobservatie De Ketenbenadering in Aardobservatie Van waarnemingen tot geo-informatieproducten Looking backward looking forward 35 jaar aardobservatie in Nederland Geo-informatie Nederland GIN-sectie Aardobservatie

Nadere informatie

Kenmerkend voor ruimtevaart is de succesvolle samenwerking van bedrijfsleven, universiteiten & kennisinstituten en overheid: de gouden driehoek.

Kenmerkend voor ruimtevaart is de succesvolle samenwerking van bedrijfsleven, universiteiten & kennisinstituten en overheid: de gouden driehoek. 00 Ruimtevaart in Nederland en in Europa - Kort resume van de Nederlandse positie. Aandacht voor de komende Ministersconferentie van de European Space Agency (ESA) In december 2014 vindt de ESA Ministersconferentie

Nadere informatie

INLEIDING BELANG VAN REMOTE SENSING VOOR VERKEER EN WATERSTAAT

INLEIDING BELANG VAN REMOTE SENSING VOOR VERKEER EN WATERSTAAT INLEIDING BELANG VAN REMOTE SENSING VOOR VERKEER EN WATERSTAAT Vanaf het begin van de ontwikkeling van toepassingen van remote sensing in Nederland speelt het ministerie van Verkeer en Waterstaat een actieve

Nadere informatie

Bijlage 1 Overzicht besluitvorming Zuiderzeelijn

Bijlage 1 Overzicht besluitvorming Zuiderzeelijn Bijlage 1 Overzicht besluitvorming Zuiderzeelijn 1998 Kabinet - Verslag Algemeen Overleg 16-4-1998, kamerstuk 25017, nr. 9 Naar aanleiding van aanbeveling van Commissie Langman om de mogelijkheden van

Nadere informatie

Fiche 4: Mededeling ruimtevaartstrategie ten dienste van de burger

Fiche 4: Mededeling ruimtevaartstrategie ten dienste van de burger Fiche 4: Mededeling ruimtevaartstrategie ten dienste van de burger 1. Algemene gegevens Titel Voorstel Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Sociaal Comité en het

Nadere informatie

Aan de voorzitter van de Staten de heer drs. P.F.T. Croes L.G. Smith Boulevard 72 Aruba

Aan de voorzitter van de Staten de heer drs. P.F.T. Croes L.G. Smith Boulevard 72 Aruba Aan de voorzitter van de Staten de heer drs. P.F.T. Croes L.G. Smith Boulevard 72 Aruba Betreft: Aanbieding rapportage Terugblik Publieke sector in beeld; instellingsbesluiten Ons kenmerk: 0031/13.004

Nadere informatie

STATUUT VAN DE HAAGSE CONFERENTIE VOOR INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT

STATUUT VAN DE HAAGSE CONFERENTIE VOOR INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT STATUUT VAN DE HAAGSE CONFERENTIE VOOR INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT De Regeringen van de hierna genoemde landen: De Bondsrepubliek Duitsland, Oostenrijk, België, Denemarken, Spanje, Finland, Frankrijk,

Nadere informatie

Status Roadmap 2.0 28.10.2011 Nico van Putten / Luc Boumans

Status Roadmap 2.0 28.10.2011 Nico van Putten / Luc Boumans Status Roadmap 2.0 28.10.2011 Nico van Putten / Luc Boumans Roadmap 2.0 Aanleiding en context Status Roadmaps 2.0 Evaluatie Hoe verder? Waarom Roadmap 2.0; het budget Consequenties van het beleid en in

Nadere informatie

Datum : 13 december 2005 Nummer PS : PS2006ZCW03 Dienst/sector : MEC/DMO Commissie : ZCW Registratienummer : 2005MEC002130i Portefeuillehouder : Kamp

Datum : 13 december 2005 Nummer PS : PS2006ZCW03 Dienst/sector : MEC/DMO Commissie : ZCW Registratienummer : 2005MEC002130i Portefeuillehouder : Kamp S T A T E N V O O R S T E L Datum : 13 december 2005 Nummer PS : PS2006ZCW03 Dienst/sector : MEC/DMO Commissie : ZCW Registratienummer : 2005MEC002130i Portefeuillehouder : Kamp Titel : Overdracht functie

Nadere informatie

Regiovisie Bergen-Gennep-Mook en Middelaar

Regiovisie Bergen-Gennep-Mook en Middelaar Bijlage 5 bij Raadsvoorstel Regionale Agenda dd 16 mei 2011 Bestuursovereenkomst Regiovisie Bergen-Gennep-Mook en Middelaar Vastgesteld door de Stuurgroep Regiovisie Bergen, Gennep, Mook en Middelaar op

Nadere informatie

houdende instelling van een Adviescollege burgerluchtvaartveiligheid

houdende instelling van een Adviescollege burgerluchtvaartveiligheid Besluit van houdende instelling van een Adviescollege burgerluchtvaartveiligheid Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van, nr. HDJZ/LUV/2007-, Hoofddirectie Juridische Zaken, gedaan

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 656 Wijziging van de Kaderwet EZ-subsidies (aanpassing aan de samenvoeging van de voormalige ministeries van Economische Zaken en van Landbouw,

Nadere informatie

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT EUROPESE COMMISSIE Brussel, 22.6.2011 COM(2011) 366 definitief MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT Verlenging van de regeling tussen de Europese Commissie en het Office of

Nadere informatie

Beleidsnota verbonden partijen

Beleidsnota verbonden partijen Beleidsnota verbonden partijen SAMENVATTING Een verbonden partij is een privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisatie, waarin de gemeente een financieel en een bestuurlijk belang heeft. Een financieel

Nadere informatie

Bijlage 1 Concept intentieverklaring WOC Campus Nieuwleusen

Bijlage 1 Concept intentieverklaring WOC Campus Nieuwleusen Bijlage 1 Concept intentieverklaring WOC Campus Nieuwleusen Intentieverklaring project WOC Campus Nieuwleusen De Partijen: In het project WOC Campus Nieuwleusen participeren de volgende partijen: Landstede

Nadere informatie

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam,

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam, GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van de gemeente Rotterdam Nr. 122443 17 juli 2017 Regeling Brede Raad 010 Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam, gelezen het voorstel van de

Nadere informatie

het project "Informatie- en communicatietechnologie (ICT) in het onderwijs" in 2002

het project Informatie- en communicatietechnologie (ICT) in het onderwijs in 2002 Accountantsdienst OCenW Servicegroep Cultuur en Apparaatskosten Bredewater 8 Postadres Postbus 25000 2700 LZ Zoetermeer Telefoon (079) 323 31 55 Telefax (079) 323 39 20 Rapport over het project "Informatie-

Nadere informatie

Raadsbijlage Voorstel inzake Landelijk Memorandum GSB/Gzz en ontwerp-programma

Raadsbijlage Voorstel inzake Landelijk Memorandum GSB/Gzz en ontwerp-programma gemeente Eindhoven Dienst Bestuursondersteuning Raadsbijlage nummer r 86 Inboebnummer 98ioo9s68 Beslisdatum BBrW sa juni 1998 Dossiernummer Ss6.6oS Raadsbijlage Voorstel inzake Landelijk Memorandum GSB/Gzz

Nadere informatie

Projectvoorstellen maken

Projectvoorstellen maken Projectvoorstellen maken 1. Kader 1.1. Gebruiksaanwijzing 1.2. Wat zijn de eisen aan een projectvoorstel? 2. Inleiding 2.1 Signalering 2.2 Vooronderzoek 2.3 Probleemsituatie 3. Doelstellingen en randvoorwaarden

Nadere informatie

Bestuursreglement voor de Nederlandse Uitdaging

Bestuursreglement voor de Nederlandse Uitdaging Bestuursreglement voor de Nederlandse Uitdaging Vastgesteld door het bestuur op: 30 december 2014 HOOFDSTUK I. ALGEMEEN Artikel 1. Begrippen en terminologie Dit reglement is opgesteld en vastgesteld ingevolge

Nadere informatie

Reglement Wetenschapscommissie Medisch Centrum Haaglanden

Reglement Wetenschapscommissie Medisch Centrum Haaglanden Reglement Wetenschapscommissie Medisch Centrum Haaglanden 1 Inhoudsopgave 1. Begripsbepalingen 2. Taakopdracht 3. Samenstelling commissie, benoeming en zittingduur 4. Werkwijze en besluitvorming 5. Taken

Nadere informatie

Raadsbijlage Voorste1 tot het aangaan van een Samenwerkingsovereenkomst Medische Opvang Asielzoekers

Raadsbijlage Voorste1 tot het aangaan van een Samenwerkingsovereenkomst Medische Opvang Asielzoekers gemeente Eindhoven Gemeentelijke Gezondheidsdienst Raadsbijlage nummer r32 Inboeknumrner gguoor Sy6 Beslisdatum B&W t juni tggg Dossiernummer gzz.zor Raadsbijlage Voorste1 tot het aangaan van een Samenwerkingsovereenkomst

Nadere informatie

CRO Luchthaven Rotterdam

CRO Luchthaven Rotterdam CRO Luchthaven Rotterdam voorstel d.d. 16 april 2019 (CYCLISCHE) PROCEDURES VOOR DE BEOORDELING EN MONITORING VAN VOORSTELLEN VOOR HINDERBEPERKING ACTOREN: CRO: Dit is de plenaire vergadering van de Commissie

Nadere informatie

Reglement voor het samenwerkingsverband Onderwijs en Opleidingsregio Oost Nederland OOR ON Maart 2006

Reglement voor het samenwerkingsverband Onderwijs en Opleidingsregio Oost Nederland OOR ON Maart 2006 Reglement voor het samenwerkingsverband Onderwijs en Opleidingsregio Oost Nederland OOR ON Maart 2006 Artikel 1: Doelstelling De binnen het samenwerkingsverband samenwerkende instellingen verzorgen (een

Nadere informatie

8792/1/16 REV 1 dui/cle/as 1 DG G 2B

8792/1/16 REV 1 dui/cle/as 1 DG G 2B Raad van de Europese Unie Brussel, 23 mei 2016 (OR. en) 8792/1/16 REV 1 FISC 73 ECOFIN 383 NOTA I/A-PUNT van: aan: het secretariaat-generaal van de Raad het Comité van permanente vertegenwoordigers (2e

Nadere informatie

Onderwerp: aanpassen regelingen bestuursmodel Randstedelijke Rekenkamer

Onderwerp: aanpassen regelingen bestuursmodel Randstedelijke Rekenkamer Provinciale Staten van Noord-Holland Haarlem, 12 september 2016 Onderwerp: aanpassen regelingen bestuursmodel Randstedelijke Rekenkamer Bijlagen: - rapport Directeur of college, Advies over het bestuursmodel

Nadere informatie

Uitwerking aanbevelingen rapport Berenschot Evaluatie van de interne en externe Governance van de Stichting Energy Valley

Uitwerking aanbevelingen rapport Berenschot Evaluatie van de interne en externe Governance van de Stichting Energy Valley Bijlage Uitwerking aanbevelingen rapport Berenschot Evaluatie van de interne en externe Governance van de Stichting Energy Valley Bestuurlijk Overleg Noord-Nederland (BONN) 23 mei 2014 Aanleiding In 2013

Nadere informatie

Stichting VHAN. Reglement Wetenschapscommissie

Stichting VHAN. Reglement Wetenschapscommissie Stichting VHAN Reglement Wetenschapscommissie Aangepaste versie januari 2015 Inhoudsopgave 1. Begripsbepalingen 2. Taakopdracht 3. Samenstelling commissie, benoeming en zittingsduur 4. Werkwijze en besluitvorming

Nadere informatie

gemeente Eindhoven RaadsvoorstelDekking bijdrage in kosten sluizen Zuid-Willemsvaart.

gemeente Eindhoven RaadsvoorstelDekking bijdrage in kosten sluizen Zuid-Willemsvaart. gemeente Eindhoven Raadsnummer 11R4481 Inboeknummer 11bst01486 Beslisdatum B&W 30 augustus 2011 Dossiernummer 11.35.753 RaadsvoorstelDekking bijdrage in kosten sluizen Zuid-Willemsvaart. Inleiding Om Zuidoost-Brabant

Nadere informatie

IZ/BSB/2001/ De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, (W.A. Vermeend) Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

IZ/BSB/2001/ De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, (W.A. Vermeend) Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Aan de Voorzitter van de algemene commisie voor Europese Zaken en de Voorzitter van de Vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid van de Tweede

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG a 1 1 > Retouradres: Postbus 20901, 2500 EX Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der StatenGeneraal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Plesmanweg 16 2597 JG Den Haag Postbus 20901 2500 EX Den Haag T 070

Nadere informatie

Datum: Informerend. Datum: Adviserend

Datum: Informerend. Datum: Adviserend Oplegvel 1. Onderwerp Financiële afwikkeling Regionaal Platform Arbeidsmarkt Rijn Gouwe (RPA) 2. Rol van het Platformtaak volgens gemeente samenwerkingsorgaan Holland Rijnland 3. Regionaal belang Arbeidsmarkt

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20901 2500 EX Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Rijnstraat 8 2515 XP Den Haag Postbus 20901 2500 EX Den Haag T 070-456 0000

Nadere informatie

Geraadpleegd

Geraadpleegd VOORSTEL AAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS Van: H. Steijn Tel.nr. : 06-35113525 Geraadpleegd consulent Datum: 13 november 2013 Team: JLV Financieel: Tekenstukken: Ja Bijlagen: 1 Afschrift aan: N.a.v. (evt.

Nadere informatie

BELEIDSREGEL CA-BR Experiment regelarme instellingen Wlz CONCEPT / PUBLICATIE VOORGENOMEN BESLUIT

BELEIDSREGEL CA-BR Experiment regelarme instellingen Wlz CONCEPT / PUBLICATIE VOORGENOMEN BESLUIT BELEIDSREGEL CONCEPT / PUBLICATIE VOORGENOMEN BESLUIT Experiment regelarme instellingen Wlz Ingevolge artikel 57, eerste lid, onderdeel b en c, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), stelt de

Nadere informatie

Rekenkamercommissie Oostzaan

Rekenkamercommissie Oostzaan Rekenkamercommissie Oostzaan Jaarplan 2015 Missie Rekenkamercommissie De rekenkamer heeft de ambitie om door middel van haar onderzoeken een positieve bijdrage te leveren aan de kwaliteit van het bestuur

Nadere informatie

Raad voor Cultuur. Mijnheer de Staatssecretaris,

Raad voor Cultuur. Mijnheer de Staatssecretaris, Aan De Staatssecretaris van Onderwijs, en Wetenschappen P/a de algemene rijksarchivaris Postbus 90520 2509 LM s-gravenhage Onderwerp Ontwerp-selectielijst archiefbescheiden zorgdrager minister van Volkshuisvesting,

Nadere informatie

Wij stellen de volgende data voor de oplevering van de planning en controlproducten 2010:

Wij stellen de volgende data voor de oplevering van de planning en controlproducten 2010: Planning en controlcyclus 2010 Samenvatting In dit voorstel is de planning opgenomen van de planning- en controlproducten 2010: de jaarrekening 2009, de voorjaarsnota 2010, de kadernota 2011, de programmabegroting

Nadere informatie

Evaluatie bestuursmodel, eindrapportage.

Evaluatie bestuursmodel, eindrapportage. 1 Inleiding Evaluatie bestuursmodel, eindrapportage. De ALV van de afdeling ZuidWest heeft in de vergadering van 30 mei 2012 unaniem besloten tot het aanstellen van een tweetal betaalde afdelingsmanagers.

Nadere informatie

CONVENANT INZAKE DE TOTSTANDKOMING VAN HET NATIONAAL MONUMENT SLAVERNIJVERLEDEN TUSSEN DE STAAT DER NEDERLANDEN EN DE GEMEENTE AMSTERDAM

CONVENANT INZAKE DE TOTSTANDKOMING VAN HET NATIONAAL MONUMENT SLAVERNIJVERLEDEN TUSSEN DE STAAT DER NEDERLANDEN EN DE GEMEENTE AMSTERDAM CONVENANT INZAKE DE TOTSTANDKOMING VAN HET NATIONAAL MONUMENT SLAVERNIJVERLEDEN TUSSEN DE STAAT DER NEDERLANDEN EN DE GEMEENTE AMSTERDAM Partijen: De Staat der Nederlanden, te dezen vertegenwoordigd door

Nadere informatie

EURO-MEDITERRAAN PARLEMENTAIR FORUM

EURO-MEDITERRAAN PARLEMENTAIR FORUM EURO-MEDITERRAAN PARLEMENTAIR FORUM Napels, 2 december 2003 AANBEVELING VAN HET EURO-MEDITERRAAN PARLEMENTAIR FORUM AAN DE VIde EURO-MEDITERRANE MINISTERSCONFERENTIE betreffende de oprichting van een Euro-Mediterrane

Nadere informatie

Datum: 7 september 2009 Onderwerp: uitvraag nieuwe regionale fietsverbindingen voor woon-werkverkeer

Datum: 7 september 2009 Onderwerp: uitvraag nieuwe regionale fietsverbindingen voor woon-werkverkeer a > Retouradres Postbus 2090 2500 EX Den Haag adreslijst Plesmanweg -6 Postbus 2090 2500 EX Den Haag T +3 70 35 67 F +3 70 35 7467 www.verkeerenwaterstaat.nl Contactpersoon drs. A.J. Zinn T 070-35688 :

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 24 november 2009 (OR. en) 15137/09 CRIMORG 164 ENFOPOL 271

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 24 november 2009 (OR. en) 15137/09 CRIMORG 164 ENFOPOL 271 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 24 november 2009 (OR. en) 15137/09 CRIMORG 164 ENFOPOL 271 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de oprichting van een Europees

Nadere informatie

Brussel, 10 september _AdviesBBB_Toerisme_Vlaanderen. Advies. Oprichtingsdecreet Toerisme Vlaanderen

Brussel, 10 september _AdviesBBB_Toerisme_Vlaanderen. Advies. Oprichtingsdecreet Toerisme Vlaanderen Brussel, 10 september 2003 091003_AdviesBBB_Toerisme_Vlaanderen Advies Oprichtingsdecreet Toerisme Vlaanderen Inhoud Inhoud... 2 1. Inleiding...3 2. Krachtlijnen van het advies... 3 3. Advies...4 3.1.

Nadere informatie

Projectoproep Kankerplan Actie 24 : Wetenschappelijke analyse in de onco-geriatrie

Projectoproep Kankerplan Actie 24 : Wetenschappelijke analyse in de onco-geriatrie B Projectoproep Kankerplan Actie 24 : Wetenschappelijke analyse in de onco-geriatrie Inleiding Deze projectoproep kadert binnen de verderzetting van Actie 24 van het Kankerplan: Steun aan pilootprojecten

Nadere informatie

Raadsvergadering van 21 januari 2010. Onderwerp: Uitvoeringsnota Millenniumgemeente. Verantwoordelijke portefeuillehouder: W.J.M. Vissers SAMENVATTING

Raadsvergadering van 21 januari 2010. Onderwerp: Uitvoeringsnota Millenniumgemeente. Verantwoordelijke portefeuillehouder: W.J.M. Vissers SAMENVATTING RAADSVOORSTEL Agendanummer Raadsvergadering van 21 januari 2010 Onderwerp: Uitvoeringsnota Millenniumgemeente Verantwoordelijke portefeuillehouder: W.J.M. Vissers SAMENVATTING Naar aanleiding van een motie

Nadere informatie

Advies Bestuurlijke Vernieuwing VDH

Advies Bestuurlijke Vernieuwing VDH Advies Bestuurlijke Vernieuwing VDH Hoogland 26 juli 2012 1 Inleiding 3 2 Werkwijze 3 3 Bestuurlijke organisatie 3 4 Profiel bestuursleden 4 5 Commissie structuur 4 6 Vergroten draagvlak 5 7 Verdere procedure

Nadere informatie

Datum 13 november 2013 Betreft Motie Sjoerdsma (33625, nr. 8) inzet private sector bij klimaatfinanciering

Datum 13 november 2013 Betreft Motie Sjoerdsma (33625, nr. 8) inzet private sector bij klimaatfinanciering Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag Postbus 20061 Nederland www.rijksoverheid.nl Datum 13 november 2013 Betreft Motie Sjoerdsma

Nadere informatie

College van Gedeputeerde Staten statenvoorstel. Aan Provinciale Staten, PS2008MME13-1 -

College van Gedeputeerde Staten statenvoorstel. Aan Provinciale Staten, PS2008MME13-1 - PS2008MME13-1 - College van Gedeputeerde Staten statenvoorstel Datum : 6 mei 2008 Nummer PS : PS2008MME13 Afdeling : ECV Commissie : MME Registratienummer : 2008int221948 Portefeuillehouder : Ekkers Titel

Nadere informatie

Betreft : Europese Raad van 29/30 november 1976 te Den Haag

Betreft : Europese Raad van 29/30 november 1976 te Den Haag Brussel, 7 december 1976 N 0 T A Betreft : Europese Raad van 29/30 november 1976 te Den Haag Q ~ 1~~~~-Y~- ~_Y ~~!!~ 1. Economische situatie De Europese Raad heeft een diepgaand onderzoek gewijd aan de

Nadere informatie

Het memo wordt afgesloten met een advies aan het Bestuurlijk Provinciaal handhavingsoverleg van 20 december 2012.

Het memo wordt afgesloten met een advies aan het Bestuurlijk Provinciaal handhavingsoverleg van 20 december 2012. B-PHO 20 december 12; agendapunt 5 MEMO Noties ter beoordeling van de voortzetting en positionering van de PHO werkgroepen Kwaliteit en Handhaving Bouwstoffen en Ketenbeheer in relatie tot de ontwikkeling

Nadere informatie

Opties voor Internationale samenwerking Bijlage 2 bij advies internationale samenwerking

Opties voor Internationale samenwerking Bijlage 2 bij advies internationale samenwerking I Inleiding Het LOGO SOUTH programma is beëindigd en geëvalueerd. Op basis van de resultaten van de evaluatie is het aan de Raad om op grond van haar kaderstellende bevoegdheid een keuze te maken over

Nadere informatie

Intentieovereenkomst inzet middelen Plan van Aanpak Schiphol en Omgeving (PASO)

Intentieovereenkomst inzet middelen Plan van Aanpak Schiphol en Omgeving (PASO) gemeente Haarlemmermeer Nota van B&W Onderwerp Intentieovereenkomst inzet middelen Plan van Aanpak Schiphol en Omgeving (PASO) Portefeuillehouder J.J. Nobel Collegevergadering 26 maart 2013 Inlichtingen

Nadere informatie

GEMEENTE EDEGEM ontwikkelingssamenwerking III. r e g l e m e n t

GEMEENTE EDEGEM ontwikkelingssamenwerking III. r e g l e m e n t GEMEENTE EDEGEM ontwikkelingssamenwerking III r e g l e m e n t Besluit van de gemeenteraad van Edegem van betreffende de financiële en logistieke ondersteuning van ontwikkelingssamenwerking. De gemeenteraad

Nadere informatie

Huishoudelijk reglement van Alliantie van Baptisten en CAMA Gemeenten

Huishoudelijk reglement van Alliantie van Baptisten en CAMA Gemeenten Huishoudelijk reglement van Alliantie van Baptisten en CAMA Gemeenten Artikel 1: Aard van de verbondenheid 1.1. De Ledenvergadering ziet er op toe dat de belangen van het kerkgenootschap goed worden behartigd.

Nadere informatie

WERKGROEP REGLEMENT VAN ORDE VAN DE EURO-MEDITERRANE PARLEMENTAIRE VERGADERING

WERKGROEP REGLEMENT VAN ORDE VAN DE EURO-MEDITERRANE PARLEMENTAIRE VERGADERING WERKGROEP REGLEMENT VAN ORDE VAN DE EURO-MEDITERRANE PARLEMENTAIRE VERGADERING Athene, 22 maart 2004 REGLEMENT VAN ORDE VAN DE EURO-MEDITERRANE PARLEMENTAIRE VERGADERING door het medevoorzitterschap van

Nadere informatie

A. Proces aanvraag meetpost Hieronder volgt een proces beschrijving voor de aanvraag van een NOMOS geluidmeetpost.

A. Proces aanvraag meetpost Hieronder volgt een proces beschrijving voor de aanvraag van een NOMOS geluidmeetpost. ARTIKEL 19.1: Criteria nieuwe meetpunten 1. Doel In deze notitie staat een voorstel tot uitwerking van het artikel 19.1 uit het Aldersconvenant hinderbeperking en ontwikkeling Schiphol middellange termijn.

Nadere informatie

AKKOORD TUSSEN DE REGERING VAN DE STAAT ISRAËL DE VLAAMSE REGERING INZAKE DE SAMENWERKING OP HET GEBIED VAN ONDERZOEK EN ONTWIKKELING IN DE INDUSTRIE

AKKOORD TUSSEN DE REGERING VAN DE STAAT ISRAËL DE VLAAMSE REGERING INZAKE DE SAMENWERKING OP HET GEBIED VAN ONDERZOEK EN ONTWIKKELING IN DE INDUSTRIE AKKOORD TUSSEN DE REGERING VAN DE STAAT ISRAËL EN DE VLAAMSE REGERING INZAKE DE SAMENWERKING OP HET GEBIED VAN ONDERZOEK EN ONTWIKKELING IN DE INDUSTRIE AKKOORD TUSSEN DE REGERING VAN DE STAAT ISRAËL EN

Nadere informatie

Provinciale Staten van Overijssel

Provinciale Staten van Overijssel www.prv-overijssel.nl Provinciale Staten van Overijssel Postadres Provincie Overijssel Postbus 10078 8000 GB Zwolle Telefoon 038 425 25 25 Telefax 038 425 75 02 Uw kenmerk Uw brief Ons kenmerk Datum EMT/2005/1830

Nadere informatie

Onderwerp: Lokale Ontwikkelingsstrategie voor de regio Holland Rijnland Besluitvormend

Onderwerp: Lokale Ontwikkelingsstrategie voor de regio Holland Rijnland Besluitvormend VOORSTEL OPSCHRIFT Vergadering van 9 juni 2015 Besluit nummer: 2015_BW_00466 Onderwerp: Lokale Ontwikkelingsstrategie voor de regio Holland Rijnland 2015-2020 - Besluitvormend Beknopte samenvatting: LEADER

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2018 2019 34 534 Voorstel van wet van de leden Klaver, Asscher, Beckerman, Jetten, Dik-Faber, Yesilgöz-Zegerius, Agnes Mulder en Geleijnse houdende een kader

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 januari 2002 (OR. en) 14759/01 JEUN 67 SOC 510

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 januari 2002 (OR. en) 14759/01 JEUN 67 SOC 510 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 15 januari 2002 (OR. en) 14759/01 JEUN 67 SOC 510 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: Resolutie van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen

Nadere informatie

Ambitieverklaring. Tussen Kagerplassen en Oude Rijn

Ambitieverklaring. Tussen Kagerplassen en Oude Rijn Ambitieverklaring Samenwerken aan groen-recreatieve ontwikkeling in de Leidse regio 9/12/2009 Ambitieverklaring 1 Ambitieverklaring Partijen 1. De gemeente Kaag en Braassem, vertegenwoordigd door de heer

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 19676 0 ONG. MAAND 2014 Besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 4 juli 2014, kenmerk

Nadere informatie

Commissie Welzijn, Zorg en Cultuur Commissie Ruimte, Water en Groen (t.k.) 23 april 2002 Nr , PB Nummer 25/2002

Commissie Welzijn, Zorg en Cultuur Commissie Ruimte, Water en Groen (t.k.) 23 april 2002 Nr , PB Nummer 25/2002 Commissie Welzijn, Zorg en Cultuur Commissie Ruimte, Water en Groen (t.k.) 23 april 2002 Nr. 2002-06055, PB Nummer 25/2002 Voordracht van Gedeputeerde Staten aan Provinciale Staten van Groningen inzake

Nadere informatie

Vragen & antwoorden: de Europese Vredesfaciliteit

Vragen & antwoorden: de Europese Vredesfaciliteit 13/06/2018-10:55 FAQS Vragen & antwoorden: de Europese Vredesfaciliteit Vandaag stelt hoge vertegenwoordiger Federica Mogherini, met de steun van de Commissie, een Europese Vredesfaciliteit (EVF) voor.

Nadere informatie

Horizonplanning: Brabant achter de horizon

Horizonplanning: Brabant achter de horizon Bijlage I: Opvolging aanbevelingen Commissie Beleidsevaluatie, stand van zaken Onderzoek Aanbevelingen Stand van zaken Horizonplanning: Brabant achter de horizon Het programmaplan: een eerste goede stap

Nadere informatie

GEDRAGSLIJN INZAKE DE TER BESCHIKKING STELLING VAN RIJKSOBJECTEN VOOR HET PLAATSEN VAN ANTENNE-INSTALLATIES (GEDRAGSLIJN ANTENNES OP RIJKSOBJECTEN)

GEDRAGSLIJN INZAKE DE TER BESCHIKKING STELLING VAN RIJKSOBJECTEN VOOR HET PLAATSEN VAN ANTENNE-INSTALLATIES (GEDRAGSLIJN ANTENNES OP RIJKSOBJECTEN) GEDRAGSLIJN INZAKE DE TER BESCHIKKING STELLING VAN RIJKSOBJECTEN VOOR HET PLAATSEN VAN ANTENNE-INSTALLATIES (GEDRAGSLIJN ANTENNES OP RIJKSOBJECTEN) BIJLAGE: ALGEMENE PLAATSINGSVOORWAARDEN I Inleiding Status

Nadere informatie

CIOT-bevragingen Proces en rechtmatigheid

CIOT-bevragingen Proces en rechtmatigheid CIOT-bevragingen Proces en rechtmatigheid 2015 Veiligheid en Justitie Samenvatting resultaten Aanleiding Op basis van artikel 8 van het Besluit Verstrekking Gegevens Telecommunicatie is opdracht gegeven

Nadere informatie

Klimaatakkoord. Ministerie van Economische Zaken en Klimaat T.a.v. de heer ir. E.D. Wiebes Postbus EK 'S-GRAVENHAGE

Klimaatakkoord. Ministerie van Economische Zaken en Klimaat T.a.v. de heer ir. E.D. Wiebes Postbus EK 'S-GRAVENHAGE Klimaatakkoord Ministerie van Economische Zaken en Klimaat T.a.v. de heer ir. E.D. Wiebes Postbus 20401 2500 EK 'S-GRAVENHAGE BETREFT Procesbrief Klimaatakkoord DEN HAAG ONS KENMERK 5 oktober 2018 18.34838

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 27 oktober 2000 (31.10) (OR. fr) 11037/2/00 REV 2 LIMITE ENFOPOL 58

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 27 oktober 2000 (31.10) (OR. fr) 11037/2/00 REV 2 LIMITE ENFOPOL 58 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 27 oktober 2000 (31.10) (OR. fr) 11037/2/00 REV 2 LIMITE ENFOPOL 58 NOTA van: het voorzitterschap aan: het Comité van artikel 36 nr. vorig doc.: 11037/1/00 ENFOPOL 58

Nadere informatie

ingekomen brief Milieu Educatie Centrum (MEC)

ingekomen brief Milieu Educatie Centrum (MEC) Openbaar Onderwerp ingekomen brief Milieu Educatie Centrum (MEC) Programma / Programmanummer Klimaat & Energie / 1022 Portefeuillehouder H. Tiemens Samenvatting Onze gemeente heeft een jarenlange subsidierelatie

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2016 2017 34 648 Staat van de Europese Unie 2017 E VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 9 september 2017 De Eerste Kamer heeft tijdens de plenaire

Nadere informatie

Klantprofilering. Objectieve meting voortgang en resultaten trajecten

Klantprofilering. Objectieve meting voortgang en resultaten trajecten Klantprofilering Objectieve meting voortgang en resultaten trajecten Concept projectvoorstel, versie 0.4 26 oktober2004 Documenthistorie Versie/Status Datum Wijzigingen Auteur 0.1 16/06/2004 B.G. Langedijk

Nadere informatie

Naam en telefoon. Portefeuillehouder

Naam en telefoon. Portefeuillehouder Onderwerp ICT samenwerking gemeenten Landerd, Oss en Uden Datum 17 maart 2015 Naam en telefoon F. van de Leur Afdeling BICT Portefeuillehouder W. Buijs-Glaudemans Wat adviseer je te besluiten? (=concept-besluit)

Nadere informatie

Deelconvenant consument en vrije tijd

Deelconvenant consument en vrije tijd CONVENANT GEZOND GEWICHT 2010-2014 Deelconvenant consument en vrije tijd PARTIJEN, - het Centraal Bureau Levensmiddelenhandel (hierna: CBL), te dezen vertegenwoordigd door zijn voorzitter de heer K.L.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie Nr. 538 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer

Nadere informatie

RAADSVOORSTEL Rv. nr.: B en W-besluit d.d.: B en W-besluit nr.:

RAADSVOORSTEL Rv. nr.: B en W-besluit d.d.: B en W-besluit nr.: RAADSVOORSTEL 13.0010 Rv. nr.: 13.0010 B en W-besluit d.d.: 22-1-2012 B en W-besluit nr.: 13.0026 Naam programma: Bereikbaarheid Onderwerp: Kredietaanvraag plankosten voor verkenning bereikbaarheid van

Nadere informatie

B. Stuurgroep Vervoerregio, 18 september 2014

B. Stuurgroep Vervoerregio, 18 september 2014 B. Stuurgroep Vervoerregio, 18 september 2014 Convenant Versterking Samenwerking Verkeer en Vervoer Concept 10 september, versie ten behoeve van de stuurgroep vervoerregio van 18 september Convenant tussen

Nadere informatie

Reglement Auditcommissie

Reglement Auditcommissie Vaststelling Raad van Toezicht: 24 mei 2018 Pagina 1 van 7 Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Samenstelling auditcommissie 3 3. Doelstelling auditcommissie 3 4. Bevoegdheden auditcommissie 3 5. Taken, werkwijze

Nadere informatie

PLAN VAN AANPAK PROJECT VINKENSLAG, versie 4 september 2008

PLAN VAN AANPAK PROJECT VINKENSLAG, versie 4 september 2008 PLAN VAN AANPAK PROJECT VINKENSLAG, versie 4 september 2008 1. Achtergrond en aanleiding De Rekenkamer Maastricht doet onderzoek naar de doeltreffendheid, doelmatigheid en rechtmatigheid van het gevoerde

Nadere informatie

Dit reglement is opgesteld en vastgesteld ingevolge artikel 5.5. van de statuten van Stichting Vocallis.

Dit reglement is opgesteld en vastgesteld ingevolge artikel 5.5. van de statuten van Stichting Vocallis. BESTUURSREGLEMENT Vastgesteld door het bestuur op 6 mei 2015. Hoofdstuk I. Algemeen. Artikel 1. Begrippen en terminologie. Dit reglement is opgesteld en vastgesteld ingevolge artikel 5.5. van de statuten

Nadere informatie

Verordening Auditcommissie Wetterskip Fryslân

Verordening Auditcommissie Wetterskip Fryslân Verordening Auditcommissie Wetterskip Fryslân Het algemeen bestuur van Wetterskip Fryslân, gelet op: artikel 5.1 van het reglement van orde voor de vergaderingen van het algemeen bestuur; de rol van het

Nadere informatie

Plan van aanpak. Taskforce op zoek naar Evenwicht. Achtergrond bij Agendapunt 3 van de AV van NOC*NSF op 18 mei

Plan van aanpak. Taskforce op zoek naar Evenwicht. Achtergrond bij Agendapunt 3 van de AV van NOC*NSF op 18 mei Plan van aanpak Taskforce op zoek naar Evenwicht Achtergrond bij Agendapunt 3 van de AV van NOC*NSF op 18 mei Plan van aanpak; op zoek naar evenwicht Inleiding Na de vorige extra Algemene Vergadering van

Nadere informatie

hierna te noemen QWHOVNO (Quick-Wins Hoogwaardig Openbaar Vervoer Noordoost-Brabant)

hierna te noemen QWHOVNO (Quick-Wins Hoogwaardig Openbaar Vervoer Noordoost-Brabant) BESTUURSOVEREENKOMST TUSSEN DE PROVINCIE NOORD-BRABANT EN DE GEMEENTEN BERNHEZE, EINDHOVEN, OSS, S HERTOGENBOSCH, SCHIJNDEL, UDEN EN VEGHEL MET BETREKKING TOT HET REALISEREN VAN QUICK-WINS VOOR HET HOV

Nadere informatie

Plan van aanpak voor een tussentijdse evaluatie beleidsplan Sociaal Domein

Plan van aanpak voor een tussentijdse evaluatie beleidsplan Sociaal Domein Plan van aanpak voor een tussentijdse evaluatie beleidsplan Sociaal Domein Gemeente Bronckhorst, 23 augustus 2016 1. Aanleiding We willen het beleidsplan Sociaal Domein 2015-2018 gemeente Bronckhorst tussentijds

Nadere informatie

Datum: Informerend. Datum: Adviserend. 15 februari 10 mei 6 juli 2017

Datum: Informerend. Datum: Adviserend. 15 februari 10 mei 6 juli 2017 Oplegvel 1. Onderwerp Plan van aanpak OV-visie Holland Rijnland Midden Holland en wijze van uitvoering 2. Rol van het Platformtaak volgens gemeente samenwerkingsorgaan Holland Rijnland 3. Regionaal belang

Nadere informatie

Doel. Context VSNU UFO/INDELINGSINSTRUMENT FUNCTIEFAMILIE MANAGEMENT & BESTUURSONDERSTEUNING DIRECTEUR BEDRIJFSVOERING VERSIE 3 APRIL 2017

Doel. Context VSNU UFO/INDELINGSINSTRUMENT FUNCTIEFAMILIE MANAGEMENT & BESTUURSONDERSTEUNING DIRECTEUR BEDRIJFSVOERING VERSIE 3 APRIL 2017 Directeur bedrijfsvoering Doel Zorgdragen voor de beleidsontwikkeling en, na vaststelling van het te voeren beleid door anderen, voor beleidsimplementatie en -evaluatie van (deel)processen in de bedrijfsvoering

Nadere informatie

Ontwerp-MER Waterkwaliteit Volkerak-Zoommeer

Ontwerp-MER Waterkwaliteit Volkerak-Zoommeer Ontwerp-MER Waterkwaliteit Volkerak-Zoommeer Portefeuillehouder: A. van den Berg Vergaderdatum: 2 maart 2010 Agendapunt: Beleidsveld: 150 Kenmerk D&H: 840252 Aard voorstel: Besluitvormend Kenmerk VV: Steller:

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 21 501-21 Jeugdraad Nr. 7 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Hoogeveen. Gemeente. Raad 3 1 MRT Conform besloten. Raadsvoorstel. Datum raadsavond 31 maart 2017 Programma. Krachtige wijken & dorpen Onderwerp

Hoogeveen. Gemeente. Raad 3 1 MRT Conform besloten. Raadsvoorstel. Datum raadsavond 31 maart 2017 Programma. Krachtige wijken & dorpen Onderwerp Gemeente Hoogeveen Conform besloten Raad 3 1 MRT 2017 Raadsvoorstel Datum raadsavond 31 maart 2017 Programma Krachtige wijken & dorpen Onderwerp Kunstijsbaan Hoogeveen Samenvatting De stichting kunstijsbaan

Nadere informatie

Planning & control cyclus

Planning & control cyclus Bijlage 2 behorende bij de kaderbrief 2015 Planning & control cyclus Spoorboek 1 2 Inleiding Dit spoorboek Planning & Control-cyclus dient als handvat en achtergrondinformatie voor de organisatie bij de

Nadere informatie

CONCEPT-OPDRACHT STICHTING 2018EINDHOVEN BRABANT

CONCEPT-OPDRACHT STICHTING 2018EINDHOVEN BRABANT Beslisdocument Investeringsdossier 2018 BIJLAGE 4 CONCEPT-OPDRACHT STICHTING 2018EINDHOVEN BRABANT 1. Doel van de opdracht Winnen van de titel Culturele Hoofdstad van Europa voor het project 2018 Culturele

Nadere informatie

Hierbij gaan voor de delegaties de conclusies die de Europese Raad op bovengenoemde bijeenkomst heeft aangenomen.

Hierbij gaan voor de delegaties de conclusies die de Europese Raad op bovengenoemde bijeenkomst heeft aangenomen. Europese Raad Brussel, 14 december 2017 (OR. en) EUCO 19/1/17 REV 1 CO EUR 24 CONCL 7 BEGELEIDENDE NOTA van: het secretariaat-generaal van de Raad aan: de delegaties Betreft: Bijeenkomst van de Europese

Nadere informatie

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van [[datum open laten]], nr. [[nr invullen]];

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van [[datum open laten]], nr. [[nr invullen]]; Ontwerpbesluit van, houdende wijziging van het Tijdelijk besluit experimenten Participatiewet (Wijziging Tijdelijk besluit experimenten Participatiewet) Op de voordracht van de Staatssecretaris van Sociale

Nadere informatie

Vlaamse overheid Departement Economie, Wetenschap en Innovatie Afdeling Strategie en Coördinatie Koning Albert II-laan 35, bus 10 1030 Brussel

Vlaamse overheid Departement Economie, Wetenschap en Innovatie Afdeling Strategie en Coördinatie Koning Albert II-laan 35, bus 10 1030 Brussel Evaluatie van beleid en beleidsinstrumenten Protocol tussen de entiteit 1 verantwoordelijk voor de (aansturing van de) evaluatie en (de instelling verantwoordelijk voor) het beleidsinstrument Vlaamse overheid

Nadere informatie

* * ADVIESNOTA AAN B&W. Postregistratienummer. Onderwerp en inhoud. Maatschappelijke opgaven Pact van West Friesland 19.

* * ADVIESNOTA AAN B&W. Postregistratienummer. Onderwerp en inhoud. Maatschappelijke opgaven Pact van West Friesland 19. ADVIESNOTA AAN B&W Onderwerp en inhoud Maatschappelijke opgaven Pact van West Friesland Postregistratienummer *19.0003788* 19.0003788 Vertrouwelijk Sector Afdeling Medewerk(st)er Grondgebiedzaken RO M.

Nadere informatie