Natuurontwikkeling Naviduct Krabbersgat, Enkhuizen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Natuurontwikkeling Naviduct Krabbersgat, Enkhuizen"

Transcriptie

1 Ministerie van Verkeer en Waterstaat jklmnopq Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer en Afvalwaterbehandeling/RIZA Natuurontwikkeling Naviduct Krabbersgat, Enkhuizen Een gronddepot als waardevolle natuur? foto : Klaas Laan Maarten Platteeuw, Ute Menke & Jan van der Winden Werkdocument 22.34X

2 Ministerie van Verkeer en Waterstaat jklmnopq Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer en Afvalwaterbehandeling/RIZA Natuurontwikkeling Naviduct Krabbersgat, Enkhuizen Een gronddepot als waardevolle natuur? 19 il 27 Maarten Platteeuw, Ute Menke & Jan van der Winden Werkdocument 22.34X

3 Inhoudsopgave Inhoudsopgave 3 1 Achtergrond 5 2 Aanleiding 7 3 Doelstelling 8 4 Werkwijze 9 5 Korte beschrijving gronddepot Morfologie en bodemsamenstelling Vegetatie en flora Vogels tijdens de maandelijkse tellingen vanuit de lucht Belangwekkende ornithologische waarnemingen in de nazomer Slaapplaatsfunctie voor Zwarte Stern 42 6 Natuurwaarden in relatie tot omgevingsfactoren Floristische waarden Faunistische waarden 46 7 Adviezen voor inrichting en beheer Inrichting en afwerking van gronddepot Toekomstig beheer van gronddepot Relaties gronddepot met omgeving 5 Dankwoord 52 8 Literatuur 53

4 איטחזוהד 4

5 1 Achtergrond In de loop van is ter hoogte van de Krabbersgatsluizen nabij Enkhuizen aangevangen met de werkzaamheden voor de aanleg van een nieuwe sluis in combinatie met een zgn. Naviduct: een soort van tunnel voor het wegverkeer onder het nieuwe sluiscomplex door (figuur 1). De werkzaamheden zullen volgens de planning op 1 il 23 worden afgerond. De daarbij vrijkomende specie, alsmede enige baggerspecie uit havens van Enkhuizen en zand afkomstig uit de vaargeul Amsterdam-Lemmer, is opgebracht op een bijna 7 ha grote, door een stortstenen dam omgeven sikkel pal ten zuiden van de werkzaamheden (figuur 2). Het is de bedoeling om dit terrein vooral een natuurgerichte bestemming te geven, maar over de vereisten die een dergelijke bestemming aan inrichting en beheer stelt is nog onvoldoende duidelijkheid. Figuur 1. Schets van het toekomstige Naviduct (bron: informatie van de aannemers). Figuur 2. Het gronddepot ten zuiden van de Houtribdijk bij Enkhuizen op 27 ember 21 (foto: Klaas Laan, bron: RDIJ). איטחזוהד 5

6 איטחזוהד 6

7 2 Aanleiding Al in de nazomer van, het jaar van de aanleg van het gronddepot, bleek het gebied bij het Naviduct massaal als slaapplaats in gebruik genomen te worden genomen door Zwarte Sterns Chlidonias niger (tot maximaal 15 vogels; Van der Winden & Schobben in press). Hiermee is dit gebied nu, sinds het wegvallen van Oostvaardersplassen en Steile Bank in de jaren tachtig, de enige slaapplaats van deze soort binnen het IJsselmeergebied. De jaarlijks in i tot en met tember in grote len (tot meer dan 1) in het gebied ruiende en vissende Zwarte Sterns sliepen de laatste twintig jaar nog uitsluitend buiten het gebied op de kwelders van het Balgzand. Omdat daarnaast tijdens de slaapplaatstellingen en tijdens de vliegtuigtellingen van IJsselmeer en Markermeer ook regelmatig grote len Visdieven (ook broedend) en steltlopers werden gezien, lijkt het erop dat in ieder geval in het huidige stadium van successie en morfologie het gebied goede potenties heeft om een zinvolle bijdrage te leveren aan de versterking van de ecologische relaties tussen oever en open water van het IJsselmeergebied. Omdat nog onduidelijkheid bestaat over hoeveel slib en specie er nog in het gebied geborgen moet kunnen worden, hoe sterk het gebied beschermd moet worden tegen erosie door golfwerking en ijsgang en wat de relaties tussen inrichting, toekomstig beheer en actuele en potentiële natuurwaarden zijn, bestaat er op korte termijn behoefte aan concrete en praktisch uitvoerbare adviezen met betrekking tot de meest zinvolle wijze van afwerken en opleveren van het gebied. איטחזוהד 7

8 3 Doelstelling Doel van dit project is om aan de hand van een eendaags veldbezoek, een gesprek met de projectleider van het werk en een beschouwing c.q. globale uitwerking en interpretatie van enkele systematische vogeltellingen een korte beschrijving van de huidige toestand van het gebied te geven, gevolgd door prognoses over de te verwachten autonome ontwikkeling, bespiegelingen over de gewenste ontwikkeling en praktische suggesties voor inrichting en beheer om deze gewenste ontwikkeling op gang te krijgen. Er zal ook worden gezocht naar mogelijke links met de dijkversterking annex natuurontwikkeling met stortstenen dammen iets verder zuidoostelijk langs de Houtribdijk gelegen. Het resultaat bestaat uit een zeer korte gebiedsbeschrijving (inclusief een indruk van flora en fauna), een expert judgement over de te verwachten ontwikkelingen en de vanuit natuur gewenste ontwikkelingen en een korte, puntsgewijze reeks van praktische wenken voor het zo natuurvriendelijk mogelijk afwerken en opleveren van het gebied. Ook zullen, indien relevant, enige suggesties voor toekomstig beheer worden gedaan en zal de eventuele samenhang met andere projecten in de nabije omgeving de revue passeren. Dit advies heeft uitsluitend betrekking op de zo natuurvriendelijk mogelijke invulling van het gronddepot Naviduct voor wat betreft inrichting en beheer, binnen de randvoorwaarden van nog te bergen specie en tijdsplanning van het werk. Het rapport heeft verder geen enkele officiële status. איטחזוהד 8

9 4 Werkwijze Er is voor wat betreft gegevens van morfologie en vegetatie alleen gebruik gemaakt van de indrukken van het eenmalige veldbezoek door Roel Doef, Ute Menke en Maarten Platteeuw op 3 ober 21 en de door de uitvoerder van het werk verstrekte informatie. Voor vogels is een globale scan uitgevoerd van de maandelijkse vliegtuigtellingen door RIZA-IHO van IJsselmeer en Markermeer uit de periode uari tot en met ember 21. Een nadere beschrijving van de hierbij gehanteerde telmethode is te vinden in o.a. Van Rijn & Platteeuw (1996). Bovendien werd het gebied in en 21 geregeld bezocht in de nazomer met als primair doel het tellen van overnachtende Zwarte Sterns (Van der Winden en Schobben in press). De tellingen werden in alle situaties uitgevoerd vanaf de noordzijde van het gebied op het talud van de Enkhuizerdijk. Op een avonden werden arriverende sterns geteld vanaf de omgeving van de windturbines westelijk van het depot. In de regel werd er 6 kwartier voor zonsondergang gestart, alleen op 1 tember werd er 4 kwartier voor zonsondergang aangevangen. De tellingen zijn compleet tot en met drie kwartier na zonsondergang, daarna konden in het donker incidenteel groepen worden waargenomen maar was door het slechte zicht een complete telling niet meer mogelijk. Voor de aanvang van de telling werden alle rustende Zwarte Sterns en Visdieven geteld. Systematische tellingen van arriverende Visdieven werden alleen uitgevoerd op 1 tember. Op andere data werden schattingen gemaakt van de aanwezige len na zonsondergang. Voorafgaand en tijdens de tellingen van de Zwarte Sterns werden meer of minder systematisch gegevens genoteerd over andere vogelsoorten die gebruik maakten van het opspuitterrein. In waren de bezoekdata voor sterntellingen: 8/8, 11/8, 18/8, 25/8 en 1/9. In 21 waren de bezoekdata: 2/7, 6/7, 13/7, 21/7, 27/7, 1/8, 3/8, 1/8, 17/8, 23/8, 28/8, 31/8, 7/9, 12/9 en 15/9. איטחזוהד 9

10 איטחזוהד 1

11 5 Korte beschrijving gronddepot 5.1 Morfologie en bodemsamenstelling Het gronddepot is gesitueerd aan de zuidkant van de Houtribdijk (dijk Enkhuizen-Lelystad) iets ten oosten van de huidige Krabbersgatsluizen. Het gronddepot bestaat uit een van het Markermeer afgescheiden dam. De dam is tweeledig opgebouwd: aan de binnenkant zijn hoezen van kunststof volgespoten met zand ( zandworsten ) en aan de buitenkant is hier een stortstenen dam tegenaan en gedeeltelijk erop aangelegd (zie figuur 3). Vervolgens is het gronddepot opgespoten en voor een gering deel is het materiaal mechanisch aangebracht. In totaal beslaat het oppervlak dat door de dam omsloten wordt ongeveer 7 ha. Het opgespoten materiaal is gedeeltelijk afkomstig uit baggerwerkzaamheden in havens van Enkhuizen, de vaargeul Amsterdam-Lemmer (ter hoogte van de Noordoostpolder) en vooral uit de bouwput van de tunnel onder het. De samenstelling van het sedimentmateriaal is nogal gevarieerd: alle grondsoorten als klei, zand en veen worden aangetroffen. De milieuhygiënische kwaliteit is in de meeste gevallen waarschijnlijk een klasse, omdat heel veel oud-holocene lagen zijn ontgraven die niet vervuild zijn en voor een groot deel gaat het om zandige afzettingen. Ook het opgebrachte havenslib zal van een klasse 2 of beter zijn. Figuur 3. Stenen dam en zandworsten als begrenzing van het gronddepot (links Markermeer, rechts binnenste deel depot) In ustus-tember was het gebied zeer slikkig en het gebied bestond voor meer dan 5% uit water. Er waren ondiepe en diepere delen en de hoeveelheid water was afhankelijk van waterstanden in het Markermeer en windstuwing. Vegetatie was geheel afwezig en zandhopen of ander reliëf was uitsluitend aanwezig aan de randen. In 21 was er aanzienlijk meer vegetatie, met plaatselijk dichte ruigtekruiden. Open zandig terrein was op veel kleinere schaal aanwezig dan in. Tijdens een veldverkenning op 3 ober 21 is er een serie foto s genomen. Aan de hand van deze foto s worden enkele opvallende morfologische elementen toegelicht. De waterstand bij Krabbersgatsluizen lag op deze dag rond het zomerpeil van,2 m beneden NAP. איטחזוהדאיטחזוהד 11

12 De veldverkenning is begonnen aan de kant van de Houtribdijk (noordoosten). In het middendeel van het gronddepot stond water, maar aangezien dit zeer ondiep is, konden wij hier met de boot niet varen. Vervolgens is besloten om vanuit de dam aan de oostkant van het gronddepot te beginnen met de verkenning. De stenen dam is aan deze oostkant niet afgesloten van het Markermeer. De grootte van de opening bedraagt enkele tientallen meters. Grote delen van de randen aan de oostkant zijn nog moeilijk te belopen. Het is allemaal nog erg zompig, alhoewel het opgespoten sediment vaak zandig is. De zetting moet ertoe leiden dat de ondergrond langzamerhand steviger wordt. In het zuiden en met name aan de westkant ligt het maaiveld hoger dan de overige delen van het gebied. Hier is de rijping van de grond al gevorderd. Diepe krimpscheuren maken dit duidelijk. Maar ook in het westen voelt men tijdens het lopen dat enkel de bovenste meter stabiel lijkt te zijn en dat eronder nog hoeveelheden ongerijpte specie liggen. Figuur 4. Aanspoelsel van organisch materiaal (veenresten) Figuur 5. Randzone aan de oostkant tegen de dam aan, over dit deel een stevige ondergrond (vooral zandig materiaal met schelpen) איטחזוהדאיטחזוהד 12

13 Qua bodemopbouw is het gebied zeer divers opgebouwd - alle bekende, vooral holocene afzettingen, zijn tijdens de veldverkenning gemorst of minder gemorst (zie figuren 4,5 en 6 en de klif-voorbeelden, figuren 15 t/m 19) aangetroffen. Variatie in de bodem is aanwezig en dit uit zich voor een deel ook in de bedekking met vegetatie. Waterstanden en variaties hierin spelen hierbij echter de voornaamste rol. Hiernaast is het tijdstip van aanleg voor dit eerste groeiseizoen heel belangrijk. Wanneer is een deel opgespoten en sinds wanneer ligt het hoog en droog zodat zich planten konden vestigen. De aanwezige waargenomen plantensoorten (zie paragraaf 5.2) zijn voor een deel wel bijzonder te noemen. Figuur 6. Blik naar het noorden (Enkhuizen). De vraag is wat er allemaal van de bodem en hiermee van de vegetatie over zal blijven. De hoogteligging op dit moment zal moeten worden vastgelegd. Omdat er geen zakbakens zijn geplaatst, kunnen de effecten van rijping en zetting niet exact worden gevolgd. Door monitoring (in dit geval hoogtemetingen) en een bodemanalyses zou hier wel een inschatting kunnen worden gemaakt. Op dit moment is eigenlijk volledig onvoorspelbaar hoe bepaalde stukken in het gronddepot zich zullen gaan ontwikkelen. Hoeveel van het gebied zal constant onder water komen te liggen? Blijven de hoge randen wel overeind? Enkele basisgegevens van de ondergrond zijn hierna samengevat. De waterdiepte in het Markermeer lag op deze locatie voor de aanleg van dit gronddepot tussen de 2,5 en 3 meter beneden NAP. Op de voormalige waterbodem is dus tenminste aan de randen van de stenen dam een meer dan 4 meter dik sedimentpakket opgespoten. De ondergrond van dit gronddepot bestaat uit een gemiddeld 1 meter dik pakket van holocene afzettingen. De bovenste laag (,8 t/m 1,6 m) is een schelpenhoudend zandpakket. Het overige pakket is gelaagd en bestaat uit klei-, zavel- en veenlagen. Zowel de veen- als ook de kleilagen zijn in de boorbeschrijvingen als vast omschreven. De lagen zijn voornamelijk afgezet in een waddenachtig systeem, zo n 6 tot 4 jaren geleden. Omdat de afzettingen destijds al regelmatig boven de waterspiegel hebben gelegen, zijn de lagen door de ontwatering zeer stevig. Op circa 1 meter beneden de voormalige waterbodem ligt de bovenkant van het pleistocene zandpakket. איטחזוהדאיטחזוהד 13

14 Figuur 7. Strandwalvorming achter de stenen dam (blik naar het zuiden). In figuur 7 is de invloed van de golfwerking op het recent opgespoten materiaal zichtbaar en heeft in dit geval geresulteerd in de vorming van een strandwal. In dit deel is verzakking opgetreden in de stenendam en de golven hebben hierdoor min of meer vrij spel. Vanwege de dynamiek is deze plek onbegroeid. Mogelijk kan het ontstaan van dit soort gebieden worden bevorderd door verdere stukken van de kade te verlagen. Figuur 8. Oostkant van de dam (links Markermeer, blik naar noorden). Een heel andere overgang van de stenen dam naar het binnenste deel van het depot laat figuur 8 zien. Het water reikt tot aan de dam. Dit deel is heel goed te herkennen op de luchtfoto (figuur 2). Het gebied ligt tussen twee opspuitplekken in, vandaar de lage ligging van het maaiveld. De figuren 9 t/m 11 geven verdere impressies van de verschillen op kleine afstand. In de sikkel van het gronddepot wordt veelal zavel of klei aan het maaiveld aangetroffen (figuren 12, 13 en 14). De grond in dit deel van het depot is uitgegraven en langs de stenen dam neergelegd. Op deze manier zijn bijvoorbeeld de oude getijdeafzettingen in de happen heel goed te herkennen. Ook de doorgroeiingslagen zijn op de figuren 15, 16 en 17 terug te vinden. 14

15 Figuur 9. Oostelijke bocht van de sikkel (oostkant, blik naar het zuiden). Figuur 1. Oostelijke bocht van de sikkel (sluit aan bij voorgaande figuur 9). Figuur 11. Verspoelde veenresten op zandig materiaal. 15

16 Figuur 12. Kleiige bodem met diepe scheuren. Figuur 13. Afslag aan een kleiige oever aan de zuidkant binnen het gronddepot. 16

17 Figuur 14. Zavelige bodem met Moerasandijvie. Figuur 15. Oud-holocene getijdeafzettingen met veenresten en doorgroeide lagen. 17

18 Figuur 16. Oud-holocene lagen zijn hier aangebracht en niet opgespoten! Vormen een soort klifkust aan de zuidkant van het gronddepot. Figuur 17. Detailopname van het klif (duidelijk te zien de uitgespoelde schelpen en de doorgroeide horizonten) 18

19 De kliffen van de kleilagen en de hier voorliggende schelpenvloeren vormen weer een heel ander substraat dan enkele tientallen meters verderop (figuur 17 en 18). Dit deel van het depot lijkt tijdens het veldbezoek zeer stevig. De kliffen steken nu nog zo n,5 tot 1 meter boven de stenen dam uit. Gedurende de komende jaren kan dit nog wel enigszins veranderen. Figuur 18. Schelpenvloer langs de kliffen. Figuur 19. Klif van humeuze zavel en klei met veen- en houtresten. In figuur 19 wordt het effect van de golfwerking op deze strook zichtbaar: delen van de grond brokkelen af en worden verspoeld. Het maaiveld aan de zuidwestkant van het depot ligt het hoogst. De bovengrond bestaat uit klei en zavel. In de hoogste delen van dit terrein heeft rijping van de grond kunnen plaatsvinden. Tot zo n 4 cm diepe krimpscheuren zijn tijdens het veldbezoek aangetroffen. De bovengrond was goed begaanbaar, maar het was duidelijk te merken dat de ondergrond nog zacht is (zie figuren 2 t/m 22). 19

20 Figuur 2. Zuidwestkant van het gronddepot (klei en zavel); krimpscheuren uit drogere periode zichtbaar Figuur 21. Westkant met hoger maaiveld en krimpscheuren van 4 cm diep Figuur 22. Krimpscheuren nader bezien. Samenvattend: Verwacht wordt dat als gevolg van zetting het gemiddelde maaiveld in het depot lager komt te liggen. Het verloop van laag in het middengebied naar hoog langs de stenen dam zal aanwezig blijven. Op termijn zal het profielverloop waarschijnlijk wel afvlakken. 2 נ

21 5.2 Vegetatie en flora De vegetatie zoals die tijdens het veldbezoek in ober 21 werd aangetroffen, bestond vooral uit pioniers en ruigtesoorten van matig voedselrijke tot zeer voedselrijke gronden (vgl. tabel 1). Voor wat betreft de vochtbehoefte liep het spectrum uiteen van typische soorten van verlandingsvegetaties (o.a. Riet Phragmites australis, Waterpeper Persicaria hydropiper, Watertorkruid Oenanthe aquatica en Grote lisdodde Typha latifolia) aan de lage binnenzijde tegen de watergrens tot soorten van droge omstandigheden (o.a. Muurpeper Sedum acre en Jakobskruiskruid Senecio jacobaea) langs de randen tegen de beschermingsdam aan. De vrij grote verschillen in aangebrachte of opgespoten bodemtypen kwamen duidelijk tot uiting in de nogal plekkerige verspreiding van soorten met verschillende voorkeuren in nutriëntenrijkdom van de bodem. Vrijwel alle waargenomen plantensoorten zijn talrijke tot zeer talrijke verschijningen in matig voedselrijke en voedselrijke omstandigheden van min of meer open en vochtige omstandigheden in ons land. Van internationale betekenis is het voorkomen van Moerasandijvie Tephroseris palustris, terwijl het voorkomen van Goudknopje Cotula coronopifolia (figuur 23, 24), een oorspronkelijk uit Zuid-Afrika afkomstige exoot, in ons land zeldzaam is. Stukken met kale grond waren eind 21 al behoorlijk schaars geworden. Vooral in het uiterste zuiden waren dit soort slikkige kale stukken nog aanwezig, met hooguit in de krimpscheuren enige plantengroei. Een redelijk omvangrijke opslag van wilgen was bezig tot ontwikkeling te komen langs de oostzijde, ongeveer in het midden. De verwachting luidt dat al vanaf het volgende seizoen bij ongewijzigd beheer van niets doen en een gelijkblijvende hoogteligging vrijwel het gehele boven het water uitkomende deel van het depot vol begroeiing zal staan. De wilgenopslag zal belangrijk groter zijn en op wat nu nog kale grond is, zou zelfs nog een nieuwe band van wilgen tot ontkieming kunnen komen. De rest van het terrein zal beetje bij beetje gaan verruigen, waarbij de differentiatie in bodemtypen waarschijnlijk nog lang zichtbaar zal blijven in lokale verschillen in soortensamenstelling. Afhankelijk van dagelijkse wisselingen in de waterstand in het midden van de sikkel als gevolg van op- en afwaaiing zullen de laagste delen waarschijnlijk aan relatief sterke verschillen in inundatie worden blootgesteld. Dit speelt over een relatief groot areaal vanwege het uitermate flauwe talud over deze range van hoogtes. Dit betekent mogelijk dat zich over de laagste zone ook op langere termijn hooguit een schaarse vegetatie van pionier zal kunnen handhaven. Anderzijds mag evenmin uitgesloten worden dat deze zone uiteindelijk bedekt zal raken met Riet, lisdodden en andere overstromingsbestendige helofyten. 21

22 Tabel 1. Overzicht van aangetroffen plantensoorten, inclusief een karakterisering van hun ecologische groepen en een indicatie van het voorkomen op het gronddepot in ober 21. Soort wet. naam Karakterisering in ecologische groepen 1 Voorkomen Blaartrekkende boterbloem Ranunculus sceleratus pionier, nat, zeer voedselrijk talrijk, op laagste delen Grote brandnetel Urtica dioica enkele vestigingen, op hoogste delen in ZW Zwarte els Alnus glutinosa ruigte, vochtig tot droog, zeer voedselrijk bossen en struwelen, vochtig, voedselarm tot voedselrijk Melde Atriplex spec Pionier talrijk, wijd verspreid, relatief droog Vogelmuur Stellaria media vrij talrijk, relatief droog ws. Waterpeper Persicaria hydropiper grasland, vochtig tot droog, matig voedselrijk pionier, nat, zeer voedselrijk Goudzuring Rumex maritimus pionier, nat, zeer voedselrijk talrijk, op de laagste delen Amandelwilg Salix triandra bossen en struwelen, nat tot vochtig, zeer voedselrijk enkele exemplaren Schietwilg Salix alba vrij massale vestiging, aan de oostkant Katwilg Salix viminalis bossen en struwelen, nat tot vochtig, voedselrijk tot zeer voedselrijk bossen en struwelen, nat tot vochtig, voedselrijk tot zeer voedselrijk Herderstasje Capsella bursa-pastoris pionier, vochtig tot droog, zeer voedselrijk talrijk, relatief droog Muurpeper Sedum acre op diverse plaatsen, droog Rode klaver Trifolium pratense pionier, droog, voedselarm tot matig voedselrijk grasland, vochtig, matig tot zeer voedselrijk Wilgenroosje Chamerion angustifolium ruigte, vochtig tot droog, matig voedselrijk enkele exemplaren 22 een enkel exemplaar vrij talrijk, op de laagste delen enkele exemplaren tussen Schietwilgen enkele vestigingen

23 Harig wilgenroosje Epilobium hirsutum basterdwederik Epilobium spec. ws.watertorkruid Oenanthe aquatica Bitterzoet Solanum dulcamara Haagwinde ruigte, nat, zeer voedselrijk talrijk, op stevige, natte grond vrij talrijk verlandings vegetatie, matig voedselrijk ruigte of verlandings vegetatie, nat, matig voedselrijk enkele vestigingen Calystegia ium ruigte, nat tot vochtig, matig tot zeer voedselrijk vrij schaars Moerasandoorn Stachys palustris enkele vestigingen, vooral oostzijde Wolfspoot Lycopus europaeus pionier of ruigte, vochtig tot nat, zeer voedselrijk grasland, ruigte of verlandingsvegetatie, nat, matig voedselrijk Grote weegbree Plantago major pionier, vochtig, zeer voedselrijk op hogere delen Z en W Koninginnenkruid Eupatorium cannabinum ruigte, nat, matig voedselrijk vrij talrijk, vooral aan oostkant, nat Zeeaster Aster tripolium talrijk, laagste delen Echte Kamille Matricaria recutita ruigte, brak en zilt, nat pionier, vochtig tot droog, zeer voedselrijk Goudknopje Cotula coronopifolia pionier, zilt, nat twee vestigingen op natte slappe grond aan O-zijde Klein hoefblad Tussilago farfara vrij talrijk, relatief droog Moerasandijvie Tephroseris palustris pionier, vochtig, zeer voedselr ijk pionier, nat, zeer voedselrijk Bezemkruiskruid Senecio inaequidens ruigte, vochtig, matig voedselrijk vrij talrijk, laag Klein kruiskruid Senecio vulgaris pionier, vochtig tot droog, zeer voedselrijk vrij talrijk, hoger Jakobskruiskruid Senecio jacobaea pionier en grasland, vochtig tot droog, voeselarm tot matig één vestiging, Z-zijde, hoog 23 zie Harig wilgenroosje, maar schaarser vrij talrijk talrijk, niet te nat talrijk op de laagste kleiige delen

24 voedselrijk Akkerdistel Cirsium arvense pionier of ruigte, vochtig tot droog, zeer voedselrijk melkdistel Veldbeemdgras Sonchus spec. Poa pratensis Straatgras Poa annua pionier, vochtig tot droog, zeer voedselrijk vrij talrijk, vooral Z en W Kropaar Dactylis glomerata vooral in Z en W Riet Phragmites australis grasland, vochtig, zeer voedselrijk ruigte en verlandings vegetatie,nat tot vochtig, matig tot zeer voedselrijk Grote lisdodde Typha latifolia ruigte en verlandings vegetatie,nat tot vochtig, zeer voedselrijk enkele vestigingen, vooral in O, laag grasland, vochtig tot droog, matig tot zeer voedselrijk vooral aan W-zijde tussen hogere ruigte, vooral in W vrij talrijk, vooral Z en W regelmatig langs waterkant en op lage delen, nog laag opgaand en niet dekkend knikmos op kale grond (figuur 25), o.a. ook in krimpscheuren levermos op kale grond, o.a. ook in krimpscheuren 1 karakterisering ecologische groepen naar Van der Meijden (1996) Figuur 23. Zuring en Riet met eilanden van Goudknopje. 24

25 Figuur 24. Detailopname van Goudknopje. Figuur 25. Veel mossen op de jonge depotbodem. 25

26 5.2.1 Vogels tijdens de maandelijkse tellingen vanuit de lucht Fuut Podiceps cristatus 21 Figuur 26. Aantallen Futen op en rond het gronddepot Enkhuizen tijdens maandelijkse watervogeltellingen IJsselmeer en Markermeer, uari tot en met ember 21. Futen Podiceps cristatus worden rondom het gronddepot van het slechts incidenteel in nazomer en herfst gezien en dan gaat het slechts om enkele exemplaren (figuur 26). Deze voornamelijk zwemmende en duikende watervogel heeft, in ieder geval zolang er geen tot in het water groeiende helofytenvegetatie tot ontwikkeling komt, weinig te zoeken in de nabijheid van de opspuiting Aalscholver Phalacrocorax carbo 21 Figuur 27. Aantallen Aalscholvers op en rond het gronddepot Enkhuizen tijdens maandelijkse watervogeltellingen IJsselmeer en Markermeer, uari tot en met ember 21. Ofschoon het gronddepot bij het in potentie zeer geschikt lijkt als rustplaats voor Aalscholvers Phalacrocorax carbo, zijn er tijdens de maandelijkse tellingen van IJsselmeer en Markermeer alleen in i len van enige betekenis vastgesteld: ruim 18 vogels (figuur 27). In 21 werden slechts af en toe kleine len gezien, mogelijk omdat de hoeveelheid kale grond, 26

27 waarvoor rustende Aalscholvers een voorkeur hebben, al sterk gereduceerd was. Lepelaar Platalea leucorodia Figuur 28. Aantallen Lepelaars op en rond het gronddepot Enkhuizen tijdens maandelijkse watervogeltellingen IJsselmeer en Markermeer, uari tot en met ember 21. In het eerste jaar van het bestaan van het gronddepot werden nog geen Lepelaars Platalea leucorodia in het terrein waargenomen. In de nazomer van 21 daarentegen werden tussen i en tember steeds vogels gezien, hoewel het nog slechts om maximaal drie exemplaren ging (figuur 28). Knobbelzwaan Cygnus olor Figuur 29. Aantallen Knobbelzwanen op en rond het gronddepot Enkhuizen tijdens maandelijkse watervogeltellingen IJsselmeer en Markermeer, uari tot en met ember 21. Knobbelzwanen Cygnus olor verschijnen alleen in redelijke len op het Markermeer gedurende de ruitijd. Vooral in het oostelijk deel houden zich dan in de regel flinke len op, foeragerend op draadwieren langs de dijkvoet van de Houtribdijk. Deze len zijn de laatste jaren licht aan het afnemen. Dat er bij het gronddepot van het in beide seizoenen slechts maximaal twee vogels (beide keren in i) werden gezien (figuur 29), mag dan ook geen verbazing wekken. 27

28 Grauwe Gans Anser anser Figuur 3. Aantallen Grauwe Ganzen op en rond het gronddepot Enkhuizen tijdens maandelijkse watervogeltellingen IJsselmeer en Markermeer, uari tot en met ember 21. De Grauwe Gans Anser anser is vooralsnog een zeldzame verschijning bij het. Gedurende de bijna twee jaren van het bestaan van het gronddepot is tot dusver nog slechts één maal tijdens de systematische tellingen een waarneming verricht, te weten in ustus 21 van twee exemplaren (figuur 3). De vegetatieontwikkeling op het depot is kennelijk nog van onvoldoende omvang of kwaliteit om voor deze soort aantrekkelijk te zijn. Bergeend Tadorna tadorna Figuur 31. Aantallen Bergeenden op en rond het gronddepot Enkhuizen tijdens maandelijkse watervogeltellingen IJsselmeer en Markermeer, uari tot en met ember 21. Bergeenden Tadorna tadorna hebben het ontdekt in ember. Vervolgens waren er gedurende het voorjaar van 21 steeds tussen de 1 en 25 vogels aanwezig (figuur 31), waarna ze gedurende de rui verdwenen, op één waarneming van 25 exemplaren in ustus na. Het gebied is kennelijk op dit moment in het juiste pionierstadium om voor deze foerageerder van bodemfauna op ondiep water aantrekkelijk te zijn. 28

29 Nijlgans Alopochen eagyptiacus Figuur 32. Aantallen Nijlganzen op en rond het gronddepot Enkhuizen tijdens maandelijkse watervogeltellingen IJsselmeer en Markermeer, uari tot en met ember 21. Van de inmiddels in Nederland succesvol gevestigde exoot de Nijlgans Alopochen aegyptiacus is op het gronddepot van het nog maar één maal één exemplaar tijdens de maandelijkse tellingen vanuit de lucht gezien (figuur 32). Deze len zullen naar verwachting snel gaan toenemen, gezien de frequentie waarmee en de len waarin deze vogels op en langs de Houtribdijk worden waargenomen Smient Mareca penelope 21 Figuur 33. Aantallen Smienten op en rond het gronddepot Enkhuizen tijdens maandelijkse watervogeltellingen IJsselmeer en Markermeer, uari tot en met ember 21. In beide seizoenen verschenen Smienten Mareca penelope op het vanaf de maand ober (figuur 33). In ging het nog slechts om een dikke honderd vogels, die de maand daarop al weer vertrokken waren, maar in 21 werden ruim 9 Smienten geteld. Ofschoon deze soort in het binnenland vooral s nachts op productieve graslanden foerageert en IJsselmeer en Markermeer vooral als rustplaats gebruikt gedurende de daglichtperiode, mag gezien de aard van de pioniervegetatie op het gronddepot niet worden uitgesloten dat hier in 21 ook gefoerageerd werd. In kustbiotopen als o.a. het Lauwersmeer foerageren Smienten ook op pioniervegetaties. 29

30 Krakeend Mareca strepera 21 Figuur 34. Aantallen Krakeenden op en rond het gronddepot Enkhuizen tijdens maandelijkse watervogeltellingen IJsselmeer en Markermeer, uari tot en met ember 21. De Krakeend Mareca strepera is evenals de Knobbelzwaan in het Markermeer een typische bezoeker van de dijkvoeten, waarlangs hij foerageert op de op de stortstenen groeiende draadwieren. Bij het werden in het eerste jaar van bestaan van het gronddepot geen Krakeenden waargenomen, maar in 21 werd de soort in vijf van de elf maanden opgemerkt (figuur 34), met als maximum 7 exemplaren in tember. Wilde Eend Anas platyrhynchos Figuur 35. Aantallen Wilde Eenden op en rond het gronddepot Enkhuizen tijdens maandelijkse watervogeltellingen IJsselmeer en Markermeer, uari tot en met ember 21. De Wilde Eend Anas platyrhynchos is regelmatig, doch in seizoensmatig sterk wisselende len bij het gezien. De grootste len werden opgemerkt in het tweede seizoen, toen zowel in i als in ember meer dan 25 vogels werden geteld (figuur 35). 3 נ

31 Wintertaling Anas crecca Figuur 36. Aantallen Wintertalingen op en rond het gronddepot Enkhuizen tijdens maandelijkse watervogeltellingen IJsselmeer en Markermeer, uari tot en met ember 21. De voorliefde van de Wintertaling Anas crecca voor zaden van pionierplanten is bekend, evenals de snelheid waarmee deze soort in grote len op een geschikte voedselsituatie kan reageren (o.a. Van Eerden 1998). Zowel in als in 21 werden in het najaar maxima van meer dan 2 Wintertalingen op het gronddepot van het geteld (figuur 36), waarbij de vogels in het tweede jaar duidelijk eerder arriveerden en langer bleven. Dit heeft ongetwijfeld te maken met een in het tweede jaar omvangrijker aanbod aan voedsel. Hoewel enkele honderden vogels uiteraard geen zeer grote len betekenen, zijn dergelijke maxima binnen de context van het Markermeer opmerkelijk hoog Slobeend Anas clypeata 21 Figuur 37. Aantallen Slobeenden op en rond het gronddepot Enkhuizen tijdens maandelijkse watervogeltellingen IJsselmeer en Markermeer, uari tot en met ember 21. De vooral van zoöplankton levende Slobeend Anas clypeata maakte eveneens vanaf het eerste seizoen gebruik van het gronddepot van het, zij het in bescheiden len van hooguit enkele tientallen (figuur 37). Slobeenden verschenen zowel in het voorjaar (il) als in het najaar (ober) ten tonele. 31

32 Kuifeend Aythya fuligula 21 Figuur 38. Aantallen Kuifeenden op en rond het gronddepot Enkhuizen tijdens maandelijkse watervogeltellingen IJsselmeer en Markermeer, uari tot en met ember 21. Kuifeenden Aythya fuligula behoren al van oudsher tot de trouwe bezoekers van het Markermeer en langs de Houtribdijk bevindt zich in de zomermaanden al sinds jaar en dag een flinke concentratie ruiende vogels (o.a. De Leeuw & Van Eerden 1995). Sinds de aanleg van stortstenen dammen langs het noordwestelijke deel van de Houtribdijk om de dijk te beschermen tegen kruiend ijs vanaf het Markermeer bevinden deze ruiende Kuifeenden zich overdag massaal op de door deze dammen ontstane luwtes. Een minderheid van de maximaal ruim 2. vogels is in beide seizoenen ook waargenomen nabij het gronddepot van het (figuur 38). In ging het hierbij om maximaal zo n 14 vogels (in i), terwijl in 21 in ustus ruim 18 exemplaren werden geteld. Meerkoet Fulica atra Figuur 39. Aantallen Meerkoeten op en rond het gronddepot Enkhuizen tijdens maandelijkse watervogeltellingen IJsselmeer en Markermeer, uari tot en met ember 21. Meerkoeten Fulica atra zijn bij het nauwelijks waargenomen. In het eerste seizoen ontbrak de soort volledig (figuur 39) en in het tweede seizoen werden alleen in ustus en ember geringe len opgemerkt. Kennelijk 32

33 is er voor deze soort, die zowel van waterplanten als van Driehoeksmosselen Dreissena polymorpha kan leven (nog?) weinig te halen in de onmiddellijke omgeving. Scholekster Haematopus ostralegus Figuur 4. Aantallen Scholeksters op en rond het gronddepot Enkhuizen tijdens maandelijkse watervogeltellingen IJsselmeer en Markermeer, uari tot en met ember 21. Hoewel het gronddepot met zijn flauwe taluds en daardoor geleidelijke waterland overgangen aan de binnenzijde en het nog schaarse plantendek in principe een aantrekkelijk gebied voor steltlopers is, heeft de Scholekster Haematopus ostralegus hier nog maar nauwelijks op gereageerd. In werd de soort alleen in il gezien, toen het depôt nog slechts in aanleg was, terwijl in 21 alleen geringe len werden geteld in ruari en maart (figuur 4). Kluut Recurvirostra avosetta Figuur 41. Aantallen Kluten op en rond het gronddepot Enkhuizen tijdens maandelijkse watervogeltellingen IJsselmeer en Markermeer, uari tot en met ember 21. Kluten Recurvirostra avosetta hebben wel aantoonbaar weten te profiteren van de aanleg van het gronddepot bij het. De len vogels zijn niet spectaculair geweest (maximaal ruim 6 vogels in il 21; figuur 41), maar binnen de context van de omgeving zijn dit toch opmerkelijke len. 33

34 Kievit Vanellus vanellus Figuur 42. Aantallen Kieviten op en rond het gronddepot Enkhuizen tijdens maandelijkse watervogeltellingen IJsselmeer en Markermeer, uari tot en met ember 21. In het vroege voorjaar zowel als in het najaar zitten Kieviten Vanellus vanellus graag overdag in grote groepen in open terrein nabij water. Het mag dan ook geen verwondering wekken dat, met name in het tweede seizoen, ook het gronddepot van het grote len pleisterende Kieviten herbergde, tot bijna 25 vogels in ober 21 (figuur 42). Met de te verwachten voortschrijdende vegetatiesuccessie zal het terrein ruiger en minder open worden en daarmee aan aantrekkelijkheid voor deze soort verliezen Goudplevier Pluvialis icaria 21 Figuur 43. Aantallen Goudplevieren op en rond het gronddepot Enkhuizen tijdens maandelijkse watervogeltellingen IJsselmeer en Markermeer, uari tot en met ember 21. Evenals de Kievit heeft ook de Goudplevier Pluvilis icaria een uitgesproken voorkeur voor open terreinen met zachte bodems. Reeds in de eerste winter van het bestaan van het gronddepot werd dit gebiedje massaal door Goudplevieren bezocht, met een piek van niet minder dan 45 vogels in maart 21 (figuur 43). In ember van hetzelfde jaar waren nog geen grote 34

35 len vastgesteld en of de winter van 21/22 maxima in dezelfde grootteorde zal gaan vertonen, zal nog moeten blijken. Bonte Strandloper Calidris alpina Figuur 44. Aantallen Bonte Strandlopers op en rond het gronddepot Enkhuizen tijdens maandelijkse watervogeltellingen IJsselmeer en Markermeer, uari tot en met ember 21. De Bonte Strandloper Calidris alpina is in het binnenland een relatief schaarse soort, die ook langs de kusten van IJsselmeer en Markermeer eigenlijk zelden in len van betekenis wordt opgemerkt. Deze kleine steltlopersoort houdt van zeer open, vrijwel onbegroeide slikken en platen. De zeer flauwe taluds en daarmee gepaard gaande slikkige overgangssituatie tussen water en land die aan de binnenzijde van het depot te vinden zijn, hebben deze soort in opmerkelijke len aangetrokken. Reeds in ober werden ruim 2 vogels geteld en tussen tember en ember 21 waren zelfs continu meer dan 1 tot ruim 2 vogels aanwezig (figuur 44). Kemphaan Philomachus pugnax Figuur 45. Aantallen Kemphanen op en rond het gronddepot Enkhuizen tijdens maandelijkse watervogeltellingen IJsselmeer en Markermeer, uari tot en met ember 21. De Kemphaan Philomachus pugnax heeft er iets langer over gedaan om het gronddepot bij het te ontdekken dan de meeste andere 35

36 steltlopersoorten. In ober werd een klein groepje vastgesteld, maar de soort ontbrak volledig in het voorjaar van 21 (figuur 45). In ober 21 werden ineens bijna 5 vogels opgemerkt. Het is nu afwachten of hiermee de ontdekking een feit is. De voortschrijdende vegetatiesuccessie kan ook voor deze soort leiden tot een verruiging die het gebied in aantrekkelijkheid zal doen afnemen. Grutto Limosa limosa Figuur 46. Aantallen Grutto s op en rond het gronddepot Enkhuizen tijdens maandelijkse watervogeltellingen IJsselmeer en Markermeer, uari tot en met ember 21. Het lijkt voor de Grutto Limosa limosa in ieder geval in nazomer en vroege herfst geen belangrijke rol te spelen. In geen van beide seizoenen hebben de ontstane slikken op de grens van water en land deze soort weten aan te trekken. Wel werd een opmerkelijk maximum van 55 exemplaren vastgesteld in ruari 21 (figuur 46), betrekking hebbende op zojuist uit West-Afrika gearriveerde trekvogels. Een maand later hadden vrijwel al deze vogels zich al over de broedgebieden in de weilanden verspreid aan tal Wulp Numenius arquata 21 Figuur 47. Aantallen Wulpen op en rond het gronddepot Enkhuizen tijdens maandelijkse watervogeltellingen IJsselmeer en Markermeer, uari tot en met ember

37 Slechts bij één gelegenheid is er bij het een redelijk Wulpen Numenius arquata geteld, te weten in ember (figuur 47). Na nog wat kleinere groepjes in respectievelijk ruari en maart 21 is de soort niet meer ten tonele verschenen Kokmeeuw Larus ridibundus 21 Figuur 48. Aantallen Kokmeeuwen op en rond het gronddepot Enkhuizen tijdens maandelijkse watervogeltellingen IJsselmeer en Markermeer, uari tot en met ember 21. Kokmeeuwen Larus ridibundus zijn al vanaf het eerste begin op het gronddepot van het aanwezig geweest. In het eerste seizoen werden maxima van rond de 8 vogels geteld in de maanden i en tember, terwijl in 21 in i zelfs ruim 18 exemplaren werden genoteerd (figuur 48). Evenals Kievit en Goudplevier kunnen Kokmeeuwen in grote len pleisteren en foerageren op open terrein met laag opgaande vegetatie en een zachte bodem. Stormmeeuw Larus canus Figuur 49. Aantallen Stormmeeuwen op en rond het gronddepot Enkhuizen tijdens maandelijkse watervogeltellingen IJsselmeer en Markermeer, uari tot en met ember 21. De Stormmeeuw Larus canus is een stuk schaarser op het gronddepot van het dan de Kokmeeuw. Het grootste sinds het ontstaan van het terrein werd gezien in tember (25 exx.). Ook in de rest van de eerste 37

38 winter werden nog regelmatig meer dan 1 vogels gezien (figuur 49), maar in nazomer en herfst van 21 werden nog hooguit enkele tientallen opgemerkt m rt m rt Kleine Mantelmeeuw Larus graellsii 21 Figuur 5. Aantallen Kleine Mantelmeeuwen op en rond het gronddepot Enkhuizen tijdens maandelijkse watervogeltellingen IJsselmeer en Markermeer, uari tot en met ember 21. De Kleine Mantelmeeuw Larus graellsii, tot voor zo n 1 jaar in het IJsselmeergebied een betrekkelijk schaarse verschijning, wordt tegenwoordig in nazomer en herfst in behoorlijke len op IJsselmeer en Markermeer waargenomen. De aanleg van het gronddepot bij het bood deze soort dan ook al in de eerste nazomer een interessante rustplaats, waar in ustus ruim 14 exemplaren werden geteld (figuur 5). In 21 leek de belangstelling van deze soort geringer (maximaal slechts 6 vogels), maar waren de vogels iets langduriger aanwezig. Of de te verwachten voortschrijdende verruiging van de vegetatie het gebied in de toekomst ook nog aantrekkelijk zal houden, lijkt nog maar de vraag. Zilvermeeuw Larus argentatus Figuur 51. Aantallen Kleine Mantelmeeuwen op en rond het gronddepot Enkhuizen tijdens maandelijkse watervogeltellingen IJsselmeer en Markermeer, uari tot en met ember

39 De Zilvermeeuw Larus argentatus was in het eerste seizoen na aanleg van het gronddepot in vrijwel alle maanden aanwezig. De len bedroegen hierbij meestal enkele tientallen tot maximaal ruim 12 vogels (in ember; figuur 51). Het is vreemd dat de soort vanaf 21 alleen nog maar in de maand ustus is opgemerkt. Wellicht is de vegetatiebedekking reeds nu voor Zilvermeeuwen te hoog geworden Grote Mantelmeeuw Larus marinus 21 Figuur 52. Aantallen Grote Mantelmeeuwen op en rond het gronddepot Enkhuizen tijdens maandelijkse watervogeltellingen IJsselmeer en Markermeer, uari tot en met ember 21. Het verschijningspatroon van de Grote Mantelmeeuw Larus marinus op het vertoont een opmerkelijke overeenkomst met dat van de Zilvermeeuw: een vrijwel continue aanwezigheid met enkele tientallen exemplaren in de eerste nazomer en herfst van het bestaan van het depot en een duidelijk schaarser en onregelmatiger voorkomen in 21 (figuur 52). Ook voor deze soort is het niet ondenkbaar dat er reeds in het tweede seizoen sprake was van onvoldoende kale grond voor geschikte rustplaatsen. Visdief Sterna hirundo Figuur 53. Aantallen Visdieven op en rond het gronddepot Enkhuizen tijdens maandelijkse watervogeltellingen IJsselmeer en Markermeer, uari tot en met ember

40 De Visdief Sterna hirundo heeft dankbaar gebruik gemaakt van de pioniersituatie die zich op het gronddepot van het heeft ontwikkeld. In de eerste nazomer van het bestaan ervan werden in ustus tijdens de maandelijkse telling 2 exemplaren geteld, maar in het tweede seizoen liep het maximum op tot meer dan 6 vogels (figuur 53). Bovendien vestigde zich in 21 een broedkolonie van deze kale grond broeder op het terrein. In beide seizoenen werd het gronddepot ook als slaapplaats gebruikt. In werden op 1 tember tijdens een systematische telling 4.7 Visdieven op de slaapplaats geteld. Tijdens andere tellingen werd een vergelijkbaar geschat. In 21 werd half ustus geschat dat er een van 5-1. vogels aanwezig was op de slaapplaats. Daarvoor waren schattingen zeer lastig vanwege de grote len broedende vogels die op en neer vlogen met voedsel voor de jongen. In werden geen waarnemingen gedaan die duidden op broeden. De tellingen begonnen pas laat (8/8), maar desalniettemin waren er geen aanwijzingen voor paren met (uitgevlogen) jongen, hetgeen wel aannemelijk is in deze periode. In 21 was er een grote visdievenkolonie aanwezig. De len waren niet eenvoudig te schatten, maar op 2 i is een poging gedaan door tijdens verstoring door roofvogels een schatting te maken van rondvliegende vogels. Op tenminste drie locaties bevonden zich deelkolonies en in totaal werden 5 tot 8 paar Visdieven geschat. Vanwege de grote afstand tot de kolonie en de grove werkwijze is dit slechts als een minimum te beschouwen. Visdieven kwamen zowel van het Markermeer als het IJsselmeer aanvliegen naar de slaapplaats. Dat gold voor zowel de broedvogels als de doortrekkende sterns. De broedkolonie is op dit moment een van de grotere kolonies in het IJsselmeergebied. Slechts bij de Workermerwaard en in het Eemmeer worden vergelijkbare len broedend aangetroffen (Van Dijk et al. ). In totaal broedt tenminste 3-4% van de landelijke populatie op het opspuitterrein. In totaal gebruikte ongeveer,8-1,7% van de totale Visdiefpopulatie van Noorden Oost-Europa (Rose & Scott 1997) het opspuitterrein als nazomerslaapplaats. Zwarte Stern Chlidonias niger Figuur 54. Aantallen Zwarte Sterns op en rond het gronddepot Enkhuizen tijdens maandelijkse watervogeltellingen IJsselmeer en Markermeer, uari tot en met ember 21. Evenals de Visdief maakt ook de Zwarte Stern in de nazomer voor zijn 4 נ

41 rustplaatsen graag gebruik van open, hooguit schaars begroeide terreinen op een veilige, door water omgeven plek. Het mag dan ook geen verbazing wekken dat op het gronddepot bij het zowel in ustus als tember 21 vogels werden geteld, respectievelijk 25 en 125 exemplaren (figuur 54). In de nazomer van werden tijdens de maandelijkse telling geen vogels waargenomen, maar de plek was toen al wel in gebruik als slaapplaats van Zwarte Sterns (Van der Winden & Schobben in press) Belangwekkende ornithologische waarnemingen in de nazomer In tabel 2 is een overzicht gepresenteerd van waargenomen vogelsoorten op het terrein van het. Per soort is een inschatting gemaakt van het maximale dat aanwezig was tijdens de tellingen en de status van de betreffende soort. Alleen soorten waarvoor informatie over len voorhanden is of waarvoor het gebied van enige betekenis is zijn opgenomen in deze tabel. Uit de tabel blijkt dat een breed spectrum van watervogelsoorten van het gebied gebruik maakt. Het gebied wordt ondermeer door Rode Lijst soorten Kluut, Strandplevier Charadrius alexandrinus en Visdief als broedgebied gebruikt. Daarnaast wordt het gebied buiten de broedtijd gebruikt door soorten waarvoor het IJsselmeer en Markermeer als speciale beschermingszone zijn aangewezen in het kader van de Vogelrichtlijn. Met name voor sterns is het gebied in dit opzicht van buitengewoon groot belang. Bepaalde soorten waadvogels en steltlopers zijn vanaf de grond beter te herkennen en te tellen dan vanuit het vliegtuig. De waarnemingen in de nazomer, tijdens de sterntellingen, hebben dan ook voor verschillende soorten nazomermaxima opgeleverd die beduidend hoger lagen dan door de maandelijkse tellingen vanuit de lucht werden gesuggereerd. Zo werden in met name de nazomer van 21 vanaf de grond maximaal 7-1 Lepelaars gezien, 1-2 Grauwe Ganzen en grotere len van alle kleinere steltlopers als Goudplevier, Kleine Strandloper Calidris minuta, Kemphaan, Grutto, Tureluur Tringa totanus, Zwarte Ruiter T. erythropus, Groenpootruiter T. nebularia, Oeverloper Actitis hypoleucos en Watersnip Gallinago gallinago. Andere vogelsoorten die werden waargenomen waren onder andere Boomvalk Falco subbuteo, Steenloper Arenaria interpres, Kleine Mantelmeeuw, Spreeuw Sturnus vulgaris, Kneu Carduelis cannabina, Graspieper Anthus pratensis, Witte Kwikstaart Motacilla alba, Gele Kwikstaart M. flava, Grote Gele Kwikstaart M. cinerea en Tapuit Oenanthe oenanthe. 41

42 Tabel 2. Maximale len vogels (relevante soorten) aanwezig tijdens de bezoeken in en 21 op het opspuitterrein bij Enkhuizen. Per soort is tevens in de kolom status aangegeven wat de functie van het terrein is. Voor enkele soorten zijn twee functies aangegeven wanneer de len relevant zijn. Soort Blauwe Reiger Wet. naam Ardea cinerea Maximum 1 Status foeragerend opmerkingen Lepelaar Grauwe Gans Platalea leucorodia Anser anser foeragerend foeragerend vooral in 21, wekelijks Bergeend Smient Tadorna tadorna Mareca penelope 5-1 > 3 foeragerend foeragerend vanaf half ustus Krakeend Wilde Eend Mareca strepera Anas platyrhynchos 3 2 foeragerend foeragerend vooral in 21 vooral in 21 Pijlstaart Wintertaling Anas acuta Anas crecca 1 6 foeragerend foeragerend vooral in 21 vooral in 21 Slobeend Bruine Kiekendief Anas clypeata Circus aeruginosus 3 1 foeragerend foeragerend vooral in 21 in 21, juv. Kluut Recurvirostra avosetta 25 foeragerend ook 2-5 paar broedend in 21, jongen gezien Bontbekplevier Charadrius hiaticula 5 foeragerend Kleine Plevier Strandplevier Charadrius dubius Charadrius alexandrinus >5 >1 broedend broedend vooral in 21 in 21 minstens 1 paar met jongen Goudplevier Kievit Pluvialis icaria Vanellus vanellus 2 5 foeragerend foeragerend in / 21 vooral in 21 Kanoet Krombekstrandloper Bonte Strandloper Calidris canutus Calidris ferruginea foeragerend foeragerend foeragerend in 21 in 21 in foeragerend foeragerend in 21 vooral in foeragerend foeragerend vooral in 21 vooral in foeragerend foeragerend vooral in 21 vooral in slaapplaats foeragerend in en 21 in 21 Kleine Strandloper Kemphaan Grutto Tureluur Calidris alpina Calidris minuta Philomachus pugnax Limosa limosa Zwarte Ruiter Groenpootruiter Tringa totanus Tringa erythropus Tringa nebularia Oeverloper Watersnip Actitis hypoleucos Gallinago gallinago Dwergmeeuw Kokmeeuw Larus minutus Larus ridibundus foeragerend dagrust in 21 vooral in 21 Stormmeeuw Zilvermeeuw Larus canus Larus argentatus 3 1 slaapplaats dagrust vooral in 21 vooral in 21 Grote Mantelmeeuw Visdief Larus marinus Sterna hirundo dagrust slaapplaats vooral in 21 in en 21 Visdief Sterna hirundo broedend In 21 Zwarte Stern Chlidonias niger 5-8 paar 15 slaapplaats in en Slaapplaatsfunctie voor Zwarte Stern In werd de slaapplaats pas begin ustus ontdekt. Op 8 ustus vond de eerste telling plaats en het maximum vogels in dat seizoen was (18 ustus). Gemiddeld verbleven er tussen 8 ustus en 1 tember 1.9 Zwarte Sterns. Het percentage ten opzichte van het totaal getelde vogels in het hele IJsselmeergebied bedroeg 39-58%. In 21 werd een vergelijkbaar maximum van 14. Zwarte Sterns geteld (3 ustus). Gemiddeld verbleven er tussen 6 i en 15 tember 685 Zwarte 42

43 Sterns in 21. In dat jaar varieerde het percentage tussen 12 en 98%. In veranderde het tussen begin en half ustus niet wezenlijk. Daarna daalden de len snel. Het seizoenspatroon van de vogels die overnachten bij het Balgzand was vergelijkbaar (figuur 55). In 21 was er sprake van een piek begin ustus, waarna de len geleidelijk afnamen. Begin tember was er plotseling weer een hoog aanwezig. Bij het Balgzand was een vergelijkbare tweetoppige doortrekpiek (figuur 56). 4 Enkhuizen 35 Vatrop Figuur 55. Aantallen overnachtende Zwarte Sterns op het opspuitterrein bij het van Enkhuizen en langsvliegend bij Vatrop (slaapplaats Balgzand) in. 6 5 Enkhuizen Vatrop Figuur 56. Aantallen overnachtende Zwarte Sterns op het opspuitterrein bij het van Enkhuizen en langsvliegend bij Vatrop (slaapplaats Balgzand) in 21. Het gebied werd in en 21 ook als dagrustplaats door Zwarte Sterns gebruikt. In werd overdag een maximum van 4 vogels geteld, maar in beide jaren waren in i-ustus overdag regelmatig vele duizenden exemplaren aanwezig. Maar liefst 7% van de totale Euraziatische Zwarte Stern populatie (Rose & Scott 1997) heeft in en 21 gebruik gemaakt van het opspuitterrein bij het 43

44 als slaapplaats. Waarschijnlijk is dit percentage hoger, omdat het op basis van de tweetoppige doortrekpiek aannemelijk is dat er sprake is van een redelijke turer. Wellicht heeft 1-15% van de populatie gebruik gemaakt van de slaapplaats. De Zwarte Sterns van de slaapplaats bij Enkhuizen kwamen aanvliegen van het IJsselmeer en het Markermeer. Aangezien de aanvliegroutes niet systematisch werden bijgehouden, is niet aan te geven welk aandeel uit welke richting kwam. De indruk bestond dat meer vogels vanaf het IJsselmeer kwamen aanvliegen. In de jaren negentig stond er voor Zwarte Sterns in het IJsselmeergebied slechts één slaapplaats ter beschikking: Het Balgzand. Andere slaapplaatsen zijn in de loop van de jaren tachtig ongeschikt geraakt (Karman et al. 1995). Uit informatie elders in Europa blijkt dat Zwarte Sterns bij voorkeur binnen een afstand van 5 km van de foerageergebieden een slaapplaats voorhanden hebben (Van der Winden & Schobben in press). Dat betekent dat het Markermeer buiten het bereik valt van de slaapplaats bij het Balgzand. Het opspuitterrein bij Enkhuizen ligt daarom op een prachtige locatie midden in het IJsselmeergebied. Het is daarom niet verwonderlijk dat de plek direct als slaapplaats in gebruik werd genomen. Ook overdag werd de locatie als rustplaats gebruikt. Elders in de omgeving van het Markermeer zijn tegenwoordig ook geen dagrustplaatsen van betekenis meer. Als Zwarte Sterns die op het Balgzand slapen in het Markermeer willen foerageren, kan berekend worden dat dit ongeveer 5% extra voedsel kost aan extra vliegkosten (Van der Winden & Schobben in press). Er is niet aan te tonen dat dit een beperkende factor is geweest voor Zwarte Sterns, maar in Spieringarme jaren is het mogelijk dat de grenzen bereikt worden. De vraag is of het Markermeer als opvetgebied in Spieringarme jaren zelfs te ver weg ligt van het Balgzand. Mous () suggereert al dat de afwezigheid van Zwarte Sterns in de omgeving van Lelystad in gebieden die op basis van doorzicht geschikt zouden moeten zijn veroorzaakt wordt door de grote afstand tot de slaapplaats. 44

45 6 Natuurwaarden in relatie tot omgevingsfactoren 6.1 Floristische waarden Zoals al bij de bespreking van de aangetroffen planten is vermeld, bestaat de overgrote meerderheid van de planten van het gronddepot uit zeer talrijke en gemakkelijk verspreidende soorten. Gezien de nog zeer korte ontwikkelingstijd van het terrein en de vooral uit open water bestaande directe omgeving mag het niet verbazend worden genoemd dat de soortensamenstelling van de vegetatie deze karakteristieken vertoonde. Wellicht de enige uitzondering wordt gevormd door het zeldzame Goudknopje dat echter ook karakteristiek is voor zilte of brakke en natte tot vochtige pioniersomstandigheden. Gezien de vegetatieontwikkeling op de iets verder zuidwestwaarts gelegen opspuitingen langs de Houtribdijk, ter hoogte van Trintelhaven aan de Markermeerzijde, mag worden verwacht dat hooguit een gering deel van het gronddepot kale grond zal blijven, terwijl het meeste zal dichtgroeien met een meer dan manshoge rietruigte van Riet en Harig wilgenroosje met plaatselijk opslag van wilgen. Een onzekerheid leeft nog met betrekking tot de zetting van de verschillende aangebrachte bodemmaterialen. De bodemrijping zal afhankelijk van de bodemsamenstelling en de waterstanden (hoogteligging) verlopen. Hierdoor zal op termijn een andere verdeling van de maaiveldhoogte in het gebied kunnen ontstaan. Waarschijnlijk zal wel het huidige verloop van laaggelegen in het midden en aan de onverdedigde waterkant en hooggelegen langs oost- en westrand tegen de dam aan (vgl figuur 57) overeind blijven, maar het profielverloop zou kunnen afvlakken. Zeker in de humeuze gronden is oxidatie van organisch materiaal (dus in het deel van het bodemprofiel dat boven de waterspiegel ligt) van grote invloed. 45

46 A. gronddepot half ober 21 (vanuit het oosten) B. gronddepot eind ember 21 (vanuit het noorden) Figuur 57. Een tweetal overzichten van het gronddepot vanuit de lucht uit respectievelijk ober en ember 21, waarop duidelijk is te zien dat de geleidelijke water-land overgangen aan de beschutte zijden liggen. Foto s respectievelijk Mervyn Roos (A) en Klaas Laan (B). 6.2 Faunistische waarden Van uitzonderlijk belang bleek het terrein te zijn voor Zwarte Stern en Visdief. Beide soorten gebruikten het gebied in de nazomer als slaapplaats (tot maxima van 15 Zwarte Sterns en 45 Visdieven) en Visdieven hebben er in 21 46

47 tevens gebroed (ten minste 5-8 paar). De Zwarte Sterns en Visdieven sliepen in in de regel centraal in het gebied aan de rand van ondiep water. In 21 was de situatie anders door de aanwezigheid van veel vegetatie. Tijdens het daglicht verzamelden de sterns zich tussen de ijle vegetatie op de slikplaten. Naarmate het donkerder werd vlogen de sterns naar een locatie ver verwijderd van de Enkhuizerdijk hetgeen voor zover zichtbaar een plek was met open zandig terrein. De exacte plek kon echter niet goed worden overzien vanaf de Enkhuizerdijk. Sterns gebruiken in Europa en daarbuiten in de nacht slaapplaatsen in waterrijke gebieden. Grote (voormalige) slaapplaasten zijn bekend uit het IJsselmeergebied, zoals het Balgzand, de Oostvaardersplassen en de Steile Bank, en uit de Sivash in de Oekraïne (Karman et al. 1995, Van der Winden & Schobben in press, Van der Winden & Nesterenko 21). In Europa worden de locaties gekenmerkt door een sterke mate van isolatie door omringend water en een grote openheid. In de regel zijn het zeer vlakke slikkige of zandige terreinen met veel afwisseling tussen ondiep water en natte vlaktes. De slaapplaatsen zijn altijd omgeven door een groot oppervlak diep water. De (voormalige) slaapplaatsen in het IJsselmeergebied en de Oekraïne waren altijd gelegen op ondiepe slikvlakten van tenminste enkele tientallen hectare omvang. In het IJsselmeergebied is veel voedsel aanwezig voor sterns die op trek zijn van Europa naar Afrika. De Spiering in het ecosysteem maakt het mogelijk voor de vogels om er te ruien en op te vetten. Echter de oevers van het IJsselmeer bieden vrijwel geen mogelijkheid voor overnachtende sterns. Dat is de reden dat tot alle Zwarte Sterns naar het Balgzand in de Waddenzee vlogen. De Oostvaardersplassen boden in de jaren tachtig een alternatief, dat nu door het gewijzigde beheer geen droogvallende slikvlakten in i-ustus meer kent. Het opspuitterrein bij Enkhuizen biedt dit alternatief wel. Het is dan ook aan te bevelen om het opspuitterrein bij Enkhuizen permanent geschikt te houden als slaapplaats voor Zwarte Sterns. De sterns zijn zo ook minder kwetsbaar als de situatie op het Balgzand verandert. De Houtribdijk wordt zeer intensief gebruikt door verkeer. De Zwarte Sterns en Visdieven die van het IJsselmeer af komen moeten over de dijk vliegen om de slaapplaats te bereiken. Overdag vliegen de Visdieven van de kolonie continu op en neer over de dijk van en naar de foerageergebieden. Overdag vliegen de sterns hoog over de dijk en slachtoffers als gevolg van het verkeer zijn onwaarschijnlijk. In de avondschemer gaan de sterns zeer laag over de dijk vliegen (minder dan 5 m) en zijn botsingen met auto s mogelijk. Gedurende enkele avonden is naar het gedrag van deze vogels gekeken, maar het bleek dat de vogels de dijk niet overstaken als er veel verkeer was. Indien er een gat tussen de passerende auto s was, vlogen de sterns snel de dijk over. Klaarblijkelijk was dit een succesvolle strategie want tijdens alle bezoeken aan de slaapplaats is het traject grenzend aan het opspuitterrein afgezocht op slachtoffers en nooit is een adulte vogel gevonden. Dit ondanks de dagelijkse passages in de ordegrootte van vele tienduizenden. Wel werden tijdens het laatste bezoek op 15 tember 3 vliegvlugge dode jonge Visdieven gevonden op de weg. Andere vogelslachtoffers waren ook gering in. Enkele Kokmeeuwen, Spreeuwen, een Torenvalk Falco tinnunculus en een juveniele Tureluur werden op de weg gevonden. 47

48 48

49 7 Adviezen voor inrichting en beheer Een belangrijke voorwaarde voor de betekenis van het gronddepot bij het voor sterns (zowel om te rusten als om te broeden) als is dat het gebied in belangrijke mate vrij van vegetatie blijft. Open slikkige delen dienen in ruime mate voorhanden te zijn als overnachtingplaats. In natuurlijke situaties zoals bijvoorbeeld in de Sivash, Oekraïne is dit gegarandeerd door sterk wisselende waterpeilen veelal in combinatie met een wisselende zoutintensiteit. In het IJsselmeer zijn dergelijke milieuomstandigheden verdwenen. Het lijkt raadzaam om het gronddepot in ieder geval in zijn functie voor sterns te handhaven zolang het vogeleiland De Kreupel nog niet is gerealiseerd. Dit betekent dat voorlopig inrichting en beheer gericht zouden moeten zijn op het afremmen van de vegetatiesuccessie, het voorkómen van bosontwikkeling en de instandhouding van kale onbegroeide delen. Wanneer het eiland op de Kreupel deze functie volledig kan hebben overgenomen, is een meer op moeras, of lokaal misschien zelfs moerasbos, gerichte ontwikkeling van grote delen van het gronddepot wellicht wel aan de orde. 7.1 Inrichting en afwerking van gronddepot Bij de verdere inrichting c.q. afwerking van het gronddepot zou zo veel mogelijk rekening gehouden moeten worden met het trachten de huidige waardevolle functie van de kale tot schaars begroeide pioniersituatie in stand te houden. Waterstandsfluctuaties zijn in het Markermeer echter relatief beperkt en vooral toe te schrijven aan dagelijkse verschillen in op- en afwaaiing. Door het seizoen heen en tussen achtereenvolgende jaren zijn peilvariaties gering. Waterstanden die in het groeiseizoen zeer frequent variëren rondom de gemiddelde hoogteligging van het land zullen een belemmering vormen voor de vegetatiesuccessie, omdat gedurende inundaties veel planten niet kunnen kiemen of groeien, terwijl de meer aquatische soorten juist tijdens droogval hinder ondervinden. Wanneer de inrichting van het gronddepot zodanig kan worden uitgekiend dat de uiteindelijke hoogteligging na zetting van een flink deel van het areaal juist rond de gemiddelde waterlijn ligt, kan uit de windafhankelijke waterstandsfluctuaties in het middendeel een optimaal profijt worden gehaald. Bij harde zuidelijke en zuidoostelijke winden loopt de waterstand bij het Krabbersgat op en zal het middendeel van het gronddepot vanuit de open verbinding in het noorden tegen de dijk vollopen. Als de wind wegvalt, loopt dit water, waarschijnlijk iets vertraagd ten opzichte van het open water, weer af. Dit type waterstandsschommelingen over een zo groot mogelijk areaal (dus met een vrijwel vlak talud) levert een maximale bijdrage aan vertraagde vegetatieontwikkeling. Met name waar het dan de minst voedselrijke bodemtypes betreft, kan het dichtgroeien wellicht lokaal vertraagd worden. Ofschoon precieze kwantificering van de zetting en verspoeling niet mogelijk is, luidt de inschatting dat het wegzetten van de nog te verwachten 15 m3 zand en slib nog best te realiseren is zonder dat de nu ontstane en waardevol gebleken natuurwaarden aan te tasten. Het is wel zaak hierbij de bovenstaande overwegingen in beschouwing te blijven nemen. Aan de verdedigde buitenzijde van het depot, met name aan de meest geëxponeerde oostzijde, bestaan er in theorie mogelijkheden tot het aanbrengen van enige differentiatie in de hoogte van de verdedigende dammen. Incidenteel zouden doorbraakjes of overslagzones toegestaan of zelfs gestimuleerd kunnen worden, waardoor ook aan deze zijde op sommige plaatsen meer dynamiek ontstaat dan op andere plaatsen. Ook hiermee zal een 49

50 ruimtelijke differentiatie in vegetatieontwikkeling worden gestimuleerd. Of hiervan echter structureel kaal blijvende terreindelen mogen worden verwacht, moet ernstig betwijfeld worden. Een andere belangrijke voorwaarde aan de inrichting van het gebied is dat het ontoegankelijk blijft voor grondpredatoren als bv. Vossen Vulpes vulpes, die met enige regelmaat op de Houtribdijk worden aangetroffen. Een duidelijke scheiding van diep water tussen dijk en gronddepot dient dan ook gehandhaafd te blijven c.q. te worden aangelegd bij afwerking. 7.2 Toekomstig beheer van gronddepot Ondanks bovengenoemde suggesties voor een optimaal op benutting van waterpeildynamiek gerichte inrichting luidt de verwachting dat zeker één keer per jaar beheersmatig ingegrepen zal moeten worden in het gebied om het vegetatieloos en nat te houden. Bij voorkeur gebeurt dit in de late winter of het vroege voorjaar zodat de locatie ook geschikt blijft als broedgebied voor Visdieven en Strandplevieren. Het is een optie om jaarlijks een deel van het gebied te schonen van vegetatie en niet het totale gebied. Bosopslag (wilgen) dient in ieder geval voorkomen te worden. Daarnaast moet het gebied ontoegankelijk zijn voor recreanten in de periode il-tember. Dat betekent dat er geen boten kunnen aanleggen al dan niet in combinatie met mogelijkheden om er te voet in te komen. Het verkeer op de dijk lijkt op dit moment geen groot risico voor de overnachtende sterns. Evenals bij de Afsluitdijk ter hoogte van Den Oever zijn verkeersslachtoffers onder de sterns uitzonderlijk. Dit betekent dat dit geen belemmering kan zijn om de locatie duurzaam in te richten als sternslaapplaats. 7.3 Relaties gronddepot met omgeving Het gronddepot van het bij Enkhuizen neemt een strategische positie in in relatie tot zowel het open water van IJsselmeer en Markermeer als in relatie tot een andere bestaande of in overweging zijnde natuurontwikkelingsprojecten in de nabije omgeving. Iets verder zuidoostwaarts is aan de Markermeerzijde van de Houtribdijk een stortstenen dammetjes aangelegd, met als functie in eerste instantie bescherming van de dijk tegen golfslag en vooral kruiend ijs. In tweede instantie zijn deze dammen ook bedoeld als eerste stap in de aanleg van vooroevers ten behoeve van natuurontwikkeling (Grontmij 1992). Achter de meest zuidoostelijk gelegen drie dammen is al snel na aanleg materiaal opgespoten, dat vervolgens gedeeltelijk is ingeplant met wilgen, biezen en Riet. Vervolgens zijn hier ook, via wind, water en vogels, allerlei andere plantensoorten terecht gekomen (De Vries 21). Achter de meer naar het noordwesten gelegen dammen is (nog) geen materiaal opgebracht, maar wel hebben deze dammen tot gevolg gehad dat er een flink oppervlak zeer luw water vlak onder de dijk is komen te liggen. Zowel de maandelijkse watervogeltellingen vanuit de lucht als een serie bijna dagelijkse tellingen vanuit de auto (tussen 3 maart en 4 ober ) laten zien dat deze luwe wateroppervlakten met name in de nazomer massaal benut worden door rustende Kuifeenden in de rui (vgl. ook De Vries 21). De nog onbegroeid gebleven opgespoten delen worden, evenals de dammen zelf, regelmatig gebruikt als rustplaats door meeuwen, Aalscholvers, steltlopers en 5 נ

51 reigers, terwijl het kleine rietlandje op de meest zuidoostelijke opspuiting al bewoond wordt door één paartje Bruine Kiekendief. Figuur 58. Ligging van gronddepot Naviduct in ruimtelijke context met andere natuurontwikkelingsgebieden in de omgeving (Onderdijk, De Ven, Kreupel en Houtribdijk). Ruimtelijke relaties tussen deze gebieden zijn weergegeven met rode lijnen. Met name voor de visetende sterns bestaan er ook duidelijke ruimtelijke relaties tussen de slaap-, rust- en broedgebieden met pionierssituaties (zoals op het gronddepot en in de toekomst ook op de Kreupel) en het open water, waarbij vooral het open water in de diepere, voormalige getijdengeul in het IJsselmeer een belangrijk visgebied is. De legende van watertypen is afkomstig van de ecotopenkaart van IJsselmeer en Markermeer. Ten noorden van Enkhuizen ligt het buitendijkse gebied de Ven (figuur 58), voornamelijk begroeid met een dichte rietvegetatie en opslag van enkele verspreide wilgen, afgewisseld met wat kale onbegroeide strandjes. Hier is een belangrijke kolonie Aalscholvers gevestigd, die in 21 reeds uit ruim 25 paren bestond, die voornamelijk op de grond nestelen (mond. med. S. van Rijn). Ook hebben hier de laatste jaren af en toe enkele paren Lepelaars gebroed en bevindt zich hier al sinds jaar en dag een relatief grote broedkolonie van de Fuut. Zowel voor de Fuut als voor de Aalscholver geldt dat deze locatie als broedgebied relatief zeer gunstig is gelegen ten opzichte van de voor kleinere vissoorten als met name Spiering goede plekken in en rond de voormalige getijdegeulen tussen Enkhuizen en Staveren in het noordwestelijk IJsselmeer (vgl. o.a. Stam 1996, Mous ). Verder westwaarts langs de IJsselmeerkust ligt het gecombineerde recreatie- en natuurontwikkelingsobject Onderdijk (figuur 58), gedeeltelijk bestaande uit een recreatiestrandje met dagrecreatievoorzieningen en uit een eilandjes en schiereilandjes, deels begroeid met pioniers, moerasvegetatie en wilgenopslag en afgewisseld met beschutte waterpartijen (zie Lauwaars & Platteeuw

Verslag Wadvogeltellingen langs de Wieringerkust.

Verslag Wadvogeltellingen langs de Wieringerkust. Verslag Wadvogeltellingen langs de Wieringerkust. Over de periode December 2015 tot en met November 2016. Elke maand worden er Wadvogeltellingen gedaan in o.a het NL - Waddengebied tijdens hoog water.

Nadere informatie

Watervogels en kustbroedvogels tussen Breskens en Braakmanhaven

Watervogels en kustbroedvogels tussen Breskens en Braakmanhaven Watervogels en kustbroedvogels tussen Breskens en Braakmanhaven Tellingen 2001 en 2002 B.W.J. Oosterbaan T. Damm 2005 Opdrachtgever Rijkswaterstaat Rijksinstituut voor Kust en Zee Van der Goes en Groot

Nadere informatie

Datum: 25 September Texel Zuidelijkste van de Waddeneilanden. Rondje over het eiland. Excursie tot uur vanaf Veerplein, op Texel.

Datum: 25 September Texel Zuidelijkste van de Waddeneilanden. Rondje over het eiland. Excursie tot uur vanaf Veerplein, op Texel. Datum: 25 September 2016 Bezochte gebied: Gids: Texel Zuidelijkste van de Waddeneilanden. Rondje over het eiland. Excursie 07.50 tot 13.25 uur vanaf Veerplein, op Texel. Robert de Groot 1 Nederlandse naam

Nadere informatie

Achter de Schotbalken. Een evaluatie

Achter de Schotbalken. Een evaluatie Achter de Schotbalken Een evaluatie Sinds 2010 is de regeling van de toegang tot het gebied achter de schotbalken opnieuw onder de loep genomen. In het verleden was er een ontheffing nodig die was aan

Nadere informatie

Documentnummer AMMD ( )

Documentnummer AMMD ( ) Bijlagenboek 8.4 MEMO Kopie aan x Van x Onderwerp Telgegevens niet-broedvogels Documentnummer AMMD-002853 (17.117038) Datum 6-7-2017 Methoden voor het bepalen van de aantallen watervogels langs de dijk

Nadere informatie

Instandhoudingsdoelen Nederlandse Natura 2000- gebieden

Instandhoudingsdoelen Nederlandse Natura 2000- gebieden Bijlage C. Instandhoudingsdoelen Nederlandse Natura 2000- gebieden Waddenzee Habitat H1110A H1140A Permanent overstroomde zandbanken (getijdengebied) Slik- en zandplaten, (getijdengebied) Behoud oppervlakte

Nadere informatie

Nationale Databank Flora en Fauna Uitvoerportaal

Nationale Databank Flora en Fauna Uitvoerportaal 160 records Middelpunt < 1km2 Middelpunt 1km2-5km2 Middelpunt > 5km2 Vlak schaal 1 : 5000 Zoekvraag Soort Soortgroep Wet en Beleid Periode Bronhouder Zoekgebied Alle Vaatplanten Vogels Zoogdieren Amfibieën

Nadere informatie

Watervogels in IJsselmeer en Markermeer: seizoensverslag 2004/2005

Watervogels in IJsselmeer en Markermeer: seizoensverslag 2004/2005 M inisterie van V erkeer en W aterstaat Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer en Afvalwaterbehandeling RIZA Watervogels in IJsselmeer en Markermeer: seizoensverslag 2004/2005 S. van Rijn RIZA Werkdocumentnr.:

Nadere informatie

Sedimentatie in Harderwijker Bocht ten gevolge van de strekdam bij Strand Horst Noord

Sedimentatie in Harderwijker Bocht ten gevolge van de strekdam bij Strand Horst Noord Sedimentatie in Harderwijker Bocht ten gevolge van de strekdam bij Strand Horst Noord In het gebied tussen de strekdammen bij Strand Horst Noord en de bebouwing van Harderwijk ligt een klein natuurgebied

Nadere informatie

KNNV - afdeling Voorne - Vogelwerkgroep. Mededeling nr. 202

KNNV - afdeling Voorne - Vogelwerkgroep. Mededeling nr. 202 KNNV - afdeling Voorne - Vogelwerkgroep Mededeling nr. 202 Broedvogel inventarisatie DE LAGUNE EN HET GROENE STRAND 2010 door Jaap van Oudenaarden en Peter Vermaas. 1 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 - doel -

Nadere informatie

Instandhoudingsdoelstellingen Hollands Diep en Haringvliet, doelen beschermde natuurmonumenten

Instandhoudingsdoelstellingen Hollands Diep en Haringvliet, doelen beschermde natuurmonumenten BIJLAGE 5 Instandhoudingsdoelstellingen Hollands Diep en Haringvliet, doelen beschermde natuurmonumenten Hollands Diep Habitattypen SVI Landelijk Opp.vl. Kwal. H6430B Ruigten en zomen (harig - = = wilgenroosje)

Nadere informatie

! " #! " "$ % &'%&()#" & )+&, %!, )* -$)* $, . )*/ ))) & )2 &, " & ") * '34( '5+(! "'!2%( && % &5" )+ & "&" "$& "&& ) * % " " 5" & "$)* & )!

!  #!  $ % &'%&()# & )+&, %!, )* -$)* $, . )*/ ))) & )2 &,  & ) * '34( '5+(! '!2%( && % &5 )+ & & $& && ) * %   5 & $)* & )! ! #! $ % '%(# '$(* +, %!, * -$* $,. */ 0,-1* $ 2, * '34( '5+(! '!2%( % 5 + $ * % 5 * $*! 62 7*$ 8 97$ : ; * < = ; 5345+!2%* 5 %!, * $ % 7 $ 5'!2>( '!>(* < $ 1 # *$! * / $

Nadere informatie

Weidevogels Liedeweg te Haarlemmerliede

Weidevogels Liedeweg te Haarlemmerliede Weidevogels Liedeweg te Haarlemmerliede Weidevogels Liedeweg te Haarlemmerliede Auteur P.J.H. van der Linden Opdrachtgever Projectnummer Ingen Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude 10.036 juni 2010 foto

Nadere informatie

Vogels van weide/boerenland en plas-dras

Vogels van weide/boerenland en plas-dras Vogels van weide/boerenland en plas-dras Vogelherkenningscursus 2017 Bert Geelmuijden Waarnemen en kennis Kun je iets waarnemen dat je niet kent? (5 e symfonie van Beethoven als ezelsbrug voor zang van

Nadere informatie

Routekaart 2011. Natura 2000-gebied en Nationaal Park Lauwersmeer 15 mei 2011. Inschrijving Bosschuur Staatsbosbeheer

Routekaart 2011. Natura 2000-gebied en Nationaal Park Lauwersmeer 15 mei 2011. Inschrijving Bosschuur Staatsbosbeheer Natura 2000-gebied en Nationaal Park Lauwersmeer 15 mei 2011 Routekaart 2011 Inschrijving Bosschuur Staatsbosbeheer Welkom op het Frysk Fûgelpaad 2011 Deze vogelspotwandeling wordt gehouden in Nationaal

Nadere informatie

Tennet TSO W. van Dijk Postbus AS ARNHEM. ONTWERP-BESLUIT Gezien voor akkoord : Datum:

Tennet TSO W. van Dijk Postbus AS ARNHEM. ONTWERP-BESLUIT Gezien voor akkoord : Datum: > Retouradres Postbus 40225 8004 DE Zwolle Tennet TSO W. van Dijk Postbus 718 6800 AS ARNHEM ONTWERP-BESLUIT Gezien voor akkoord : : Betreft Beslissing op uw aanvraag Ruimtelijke ingrepen Postbus 40225

Nadere informatie

Symposium Op reis op de Boschplaat, 30 mei 2017 Over (broed)vogels in veranderende landschappen

Symposium Op reis op de Boschplaat, 30 mei 2017 Over (broed)vogels in veranderende landschappen Symposium Op reis op de Boschplaat, 30 mei 2017 Over (broed)vogels in veranderende landschappen Kees Koffijberg Sovon Vogelonderzoek Nederland 2 / 23 Boschplaat op reis, 30.05.2017 Vogels zijn belangrijke

Nadere informatie

^^^^^<^3^ der Wal 'htinsen bij Bolt. Nederlandse Vissersbond De heer D.J.T. Berends Postbus AB EMMELOORD. Geachte heer Berends,

^^^^^<^3^ der Wal 'htinsen bij Bolt. Nederlandse Vissersbond De heer D.J.T. Berends Postbus AB EMMELOORD. Geachte heer Berends, PROVI N^IE FLEVOLAND Postbus 55 8200 AB Lelystad Nederlandse Vissersbond De heer D.J.T. Berends Postbus 64 8300 AB EMMELOORD Telefoon (0320)-255265 Fox (0320)-265260 E-mail provincie@flevoland.nl Website

Nadere informatie

Datum: 13 april Excursie: Ochtendexcursie Oostvaardersplassen. Gids: Pim

Datum: 13 april Excursie: Ochtendexcursie Oostvaardersplassen. Gids: Pim Datum: 13 april 2019 Excursie: Ochtendexcursie Oostvaardersplassen Gids: Pim Om 8.00 uur ontmoette ik de deelnemers aan de ochtendexcursie in de Oostvaardersplassen, oude bekenden uit Bennekom die eerder

Nadere informatie

Bijlage Overzicht Natura 2000-gebieden 1

Bijlage Overzicht Natura 2000-gebieden 1 Bijlage Overzicht Natura 2000-gebieden 1 In en in de ruimere omgeving van het plangebied zijn verschillende Natura 2000-gebieden gelegen. Binnen het plangebied zijn geen ontwikkelingen voorzien in de Natura

Nadere informatie

ORNITHOLOGISCHE WAARNEMINGEN BLOKKERSDIJK (Antwerpen-Linkeroever) JANUARI TOT MAART 2015

ORNITHOLOGISCHE WAARNEMINGEN BLOKKERSDIJK (Antwerpen-Linkeroever) JANUARI TOT MAART 2015 ORNITHOLOGISCHE WAARNEMINGEN BLOKKERSDIJK (Antwerpen-Linkeroever) JANUARI TOT MAART 2015 FUTEN TOT EENDEN Tot 22 januari pleisterden nog steeds 1 tot 2 Dodaarzen (Tachybaptus ruficollis). Daarna werd van

Nadere informatie

Resultaten telling slaapplaats grutto en andere vogelsoorten 't Broek, Waardenburg

Resultaten telling slaapplaats grutto en andere vogelsoorten 't Broek, Waardenburg NOTITIE Bosch & Van Rijn A. Schipper Groenmarkstraat 56 3521 AV Utrecht DATUM: 8 mei 2017 ONS KENMERK: 17.02976/RogVe UW KENMERK: gunning per email dd 6 februari 2017 AUTEUR: PROJECTLEIDER: STATUS: CONTROLE:

Nadere informatie

Datum: Vrijdag 5 april Excursie: Oostvaardersplassen ochtendexcursie. Gidsen: Taco & Pim

Datum: Vrijdag 5 april Excursie: Oostvaardersplassen ochtendexcursie. Gidsen: Taco & Pim Datum: Vrijdag 5 april 2019 Excursie: Oostvaardersplassen ochtendexcursie Gidsen: Taco & Pim Op deze fraaie vrijdagochtend waren de gidsen Taco & Pim in de gelukkige omstandigheid om een groep uit Ede

Nadere informatie

Verslag vogelwerkgroep IVN De Steilrand rondje Zeeland

Verslag vogelwerkgroep IVN De Steilrand rondje Zeeland Verslag vogelwerkgroep IVN De Steilrand rondje Zeeland Zaterdag 23 januari maakten 12 mensen van de vogelwerkgroep een tocht langs de Zeeuwse kusten. We waren vroeg uit de veren, om bij het krieken van

Nadere informatie

Watervogels en steltlopers langs de Friese IJsselmeerkust

Watervogels en steltlopers langs de Friese IJsselmeerkust ARTIKEL Watervogels en steltlopers langs de Friese IJsselmeerkust 1975-2000 Tjerk Kunst Het ondiepe water van de Friese IJsselmeerkust staat bekend als één van de belangrijkste vogelgebieden van Nederland.

Nadere informatie

Natura 2000 gebied Markiezaat

Natura 2000 gebied Markiezaat Natura 2000 gebied 127 - Markiezaat (Zie leeswijzer) Kenschets Natura 2000 Landschap: Noordzee, Waddenzee en Delta Status: Vogelrichtlijn Site code: NL3009015 Beschermd natuurmonument: Markiezaatsmeer

Nadere informatie

Bepalen van populatieniveaus van enkele doortrekkende en overwinterende watervogels ten behoeve van S-IHD Schorren en polders van de Benedenschelde

Bepalen van populatieniveaus van enkele doortrekkende en overwinterende watervogels ten behoeve van S-IHD Schorren en polders van de Benedenschelde Bepalen van populatieniveaus van enkele doortrekkende en overwinterende watervogels ten behoeve van S-IHD Schorren en polders van de Benedenschelde Nummer: INBO.A.2013.7 Datum advisering: 19 februari 2013

Nadere informatie

Datum: 13 april Excursie: Middagexcursie Brabantse Biesbosch. Gids: Pim

Datum: 13 april Excursie: Middagexcursie Brabantse Biesbosch. Gids: Pim Datum: 13 april 2019 Excursie: Middagexcursie Brabantse Biesbosch Gids: Pim Rond de klok van 13.00 uur ontmoette ik Wil en zes andere deelnemers uit de regio Den Haag. Door omstandigheden zat Wil in een

Nadere informatie

BMP rapport Gat van Pinte 2013

BMP rapport Gat van Pinte 2013 BMP rapport Gat van Pinte 2013 Bert van Broekhoven VWG De Steltkluut November 2013 1 van 9 BMP Gat van Pinte 2013 Inhoud 1. Inleiding... 3 2. Gebiedsbeschrijving Gat van Pinte... 3 4. De looproute... 5

Nadere informatie

Excursie samen met Flevo Bird Watching uitgevoerd door: Ringheuvels Den Treek en Delta Schuitenbeek. Flevo Birdwatching, Rien Jans

Excursie samen met Flevo Bird Watching uitgevoerd door: Ringheuvels Den Treek en Delta Schuitenbeek. Flevo Birdwatching, Rien Jans Datum van de excursie: 4 mei 2016 Team: Flevo Birdwatching, Rien Jans Bezochte gebied: Ringheuvels Den Treek en Delta Schuitenbeek Vroege ochtend: Het Langeveen op landgoed Den Treek. En late ochtend/middag:

Nadere informatie

Natura 2000 gebied 77 Eemmeer & Gooimeer Zuidoever

Natura 2000 gebied 77 Eemmeer & Gooimeer Zuidoever Natura 2000 gebied 77 Eemmeer & Gooimeer Zuidoever (Zie leeswijzer) Kenschets Natura 2000 Landschap: Meren en Moerassen Status: Vogelrichtlijn Site code: NL9802035/NL3009011/NL9902008 Beschermd natuurmonument:

Nadere informatie

Datarapportage Natuurontwikkelingsprojecten in het IJsselmeergebied 1998

Datarapportage Natuurontwikkelingsprojecten in het IJsselmeergebied 1998 Ministerie van Verkeer en Waterstaat jklmnopq Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer en Afvalwaterbehandeling/RIZA Datarapportage Natuurontwikkelingsprojecten in het IJsselmeergebied 1998 In opdracht

Nadere informatie

Datum: Vrijdag 14 juni Excursie: Middagexcursie Oostvaardersplassen. Gids: Pim

Datum: Vrijdag 14 juni Excursie: Middagexcursie Oostvaardersplassen. Gids: Pim Datum: Vrijdag 14 juni 2019 Excursie: Middagexcursie Oostvaardersplassen Gids: Pim De regen trok rond het middaguur weg en het klaarde niet alleen op, het leek opeens een zomerse middag. Gids Pim mocht

Nadere informatie

Koppel kuifeenden. Kuifeenden

Koppel kuifeenden. Kuifeenden 42 Ecologie en natuurfuncties Het IJsselmeergebied is een uniek natuurgebied van (inter-)nationale betekenis. Het is een van de zee afgesloten, benedenstrooms gelegen, zoet laaglandmeer met een relatief

Nadere informatie

WEIDEVOGELS LOPIKERWAARD

WEIDEVOGELS LOPIKERWAARD WEIDEVOGELS LOPIKERWAARD 214 Er is goed nieuws en er is slecht nieuws WEIDEVOGELS LOPIKERWAARD 214: ER IS GOED NIEUWS EN ER IS SLECHT NIEUWS Sinds 211 telt DNatuur voor ANV Lopikerwaard hoeveel Grutto

Nadere informatie

Datum: Woensdag 26 juni Excursie: Oostvaardersplassen. Gids: Pim

Datum: Woensdag 26 juni Excursie: Oostvaardersplassen. Gids: Pim Datum: Woensdag 26 juni 2019 Excursie: Oostvaardersplassen Gids: Pim Rond de klok van 9.00 uur ontmoette ik de deelnemers aan een excursie in de Oostvaardersplassen langs de Knardijk te Lelystad. Het was

Nadere informatie

Betreft: Zienswijze ontwerp-aanwijzingsbesluit Natura2000-gebied #79 Lepelaarplassen

Betreft: Zienswijze ontwerp-aanwijzingsbesluit Natura2000-gebied #79 Lepelaarplassen Aan het Inspraakpunt Natura 2000 t.a.v. gebied 79 (Lepelaarplassen) Postbus 30316 2500 GH Den Haag Betreft: Zienswijze ontwerp-aanwijzingsbesluit Natura2000-gebied #79 Lepelaarplassen Almere, 15 februari

Nadere informatie

De functie van het Balgzand als hoogwatervluchtplaats voor wadvogels II. aantallen vogels en hun verspreiding tijdens hoogwater

De functie van het Balgzand als hoogwatervluchtplaats voor wadvogels II. aantallen vogels en hun verspreiding tijdens hoogwater De functie van het Balgzand als hoogwatervluchtplaats voor wadvogels II. aantallen vogels en hun verspreiding tijdens hoogwater Rapportage van onderzoek In opdracht van Rijkswaterstaat Directie Noord-Holland

Nadere informatie

Vogels van Aersoltweerde in het broedseizoen van 2012 en de winter van 2012/13 Symen Deuzeman & Willem van Mamen

Vogels van Aersoltweerde in het broedseizoen van 2012 en de winter van 2012/13 Symen Deuzeman & Willem van Mamen Vogels van Aersoltweerde in het broedseizoen van 2012 en de winter van 2012/13 Symen Deuzeman & Willem van Mamen Sovon-rapport 2013/47 Vogels in Aersoltweerde in het broedseizoen van 2012 en de winter

Nadere informatie

Vervolgens reden we via de Torenvalkweg naar de Oostvaardersplassen. We besloten van start te gaan met een wandeling over het Oostvaardersveld.

Vervolgens reden we via de Torenvalkweg naar de Oostvaardersplassen. We besloten van start te gaan met een wandeling over het Oostvaardersveld. Avondexcursie Oostvaardersplassen Datum: 19 mei 2018 Gids: Pim Rond half zes haalde ik Hans en drie, naar later bleek, enthousiaste dames op van het station van Lelystad. Ik kon het niet laten even een

Nadere informatie

natuurpunt WAL Wase Linkerscheldeoever Schor Ouden Doel

natuurpunt WAL Wase Linkerscheldeoever Schor Ouden Doel natuurpunt WAL Wase Linkerscheldeoever Schor Ouden Doel Het Schor Ouden Doel Het Schor Ouden Doel is een natuurgebied op de linkerscheldeoever tegen de scheldedijk. Aan de grens met Nederland sluit het

Nadere informatie

Op de afgesproken plek langs de Knardijk te Lelystad ontmoette ik Jacobien en Annelies omstreeks uur.

Op de afgesproken plek langs de Knardijk te Lelystad ontmoette ik Jacobien en Annelies omstreeks uur. Avondexcursie Oostvaardersplassen, 23 mei 2017 Gids: Pim Op de afgesproken plek langs de Knardijk te Lelystad ontmoette ik Jacobien en Annelies omstreeks 18.00 uur. We maakten eerst een wandeling naar

Nadere informatie

SOVON Vogelonderzoek Nederland R.L. Vogel Toernooiveld ED NIJMEGEN

SOVON Vogelonderzoek Nederland R.L. Vogel Toernooiveld ED NIJMEGEN > Retouradres Postbus 19530 2500 CM Den Haag SOVON Vogelonderzoek Nederland R.L. Vogel Toernooiveld 1 6525 ED NIJMEGEN Postbus 19530 2500 CM Den Haag mijn.rvo.nl T 088 042 42 42 F 070 378 61 39 ffwet@rvo.nl

Nadere informatie

NIEUWSBRIEF 2015 VOGELWACHT HARLINGEN-KIMSWERD

NIEUWSBRIEF 2015 VOGELWACHT HARLINGEN-KIMSWERD NIEUWSBRIEF 2015 VOGELWACHT HARLINGEN-KIMSWERD Beste leden, Zoals gebruikelijk krijgt u hierbij weer de nieuwsbrief van onze vogelwacht. Wij zijn nog steeds op een goede manier actief in ons gebied. Toch

Nadere informatie

Excursie: De Brabantse Biesbosch Vanaf Werkendam ( )

Excursie: De Brabantse Biesbosch Vanaf Werkendam ( ) Excursie: De Brabantse Biesbosch Vanaf Werkendam (9.30-14.00) Gids: Pim Voor de tweede keer mocht ik als gids met Karlijn op stap. Ditmaal had ze deze excursie cadeau gedaan aan haar vader. Rond 9.30 uur

Nadere informatie

Datum: 20 September 2015 Texel Zuidelijkste van de Waddeneilanden. Rondje over het eiland. Excursie van tot uur.

Datum: 20 September 2015 Texel Zuidelijkste van de Waddeneilanden. Rondje over het eiland. Excursie van tot uur. Datum: 20 September 2015 Bezochte gebied: Gids: Texel Zuidelijkste van de Waddeneilanden. Rondje over het eiland. Excursie van 09.15 tot 17.45 uur. Robert de Groot Nederlandse naam English name Scientific

Nadere informatie

Natura 2000 gebied 89 - Eilandspolder

Natura 2000 gebied 89 - Eilandspolder Natura 2000 gebied 89 - Eilandspolder (Zie leeswijzer) Kenschets Natura 2000 Landschap: Meren en moerassen Status: Habitatrichtlijn + Vogelrichtlijn Site code: NL3004002 + NL4000056 Beschermd natuurmonument:

Nadere informatie

Timing najaartrek in relatie tot de mogelijke introductie van aviaire influenza door in het wild levende vogels

Timing najaartrek in relatie tot de mogelijke introductie van aviaire influenza door in het wild levende vogels Timing najaartrek in relatie tot de mogelijke introductie van aviaire influenza door in het wild levende vogels SOVON Vogelonderzoek Nederland Beek-Ubbergen, 6 juli 006 Inleiding In het wild levende vogels

Nadere informatie

Natura 2000-gebied Lauwersmeer

Natura 2000-gebied Lauwersmeer Natura 2000-gebied Lauwersmeer De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie Gelet op artikel 4, eerste en tweede lid, van Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad

Nadere informatie

Overwinterende watervogels in Vlaanderen Populatieschattingen en trends (1992 tot 2013)

Overwinterende watervogels in Vlaanderen Populatieschattingen en trends (1992 tot 2013) Projecten Natuur.oriolus I 79 (4) I 113-130 20-30 PROJECTEN 113 Overwinterende watervogels in Vlaanderen Populatieschattingen en trends (1992 tot 2013) Koen Devos & Thierry Onkelinx Canadese Ganzen Branta

Nadere informatie

Donderdag 19 mei 2016: Avondexcursie Oostvaardersplassen. Gids: Pim

Donderdag 19 mei 2016: Avondexcursie Oostvaardersplassen. Gids: Pim Donderdag 19 mei 2016: Avondexcursie Oostvaardersplassen. Gids: Pim Om 18.15 uur trof ik mijn enthousiaste excursiedeelnemers uit het Nood Hollandse Uitgeest. We reden allereerst naar de Grote praambult

Nadere informatie

De opvallendste waarnemingen uit de. Dollard zijn de hoge. kokmeeuwen (1602). Van deze 3 soorten. zijn dit de hoogste Januari-waarden

De opvallendste waarnemingen uit de. Dollard zijn de hoge. kokmeeuwen (1602). Van deze 3 soorten. zijn dit de hoogste Januari-waarden Kusttellingen Telling januari 1990 de Noordkust slechts 2 januariwaarnemingen bekend, van resp. 5 en 2 kanoeten. Zie verder tabel 3. Jan van t Hoff De opvallendste waarnemingen uit de Dollard zijn de hoge

Nadere informatie

Bijzondere Vogels Strabrechtse Heide 2016

Bijzondere Vogels Strabrechtse Heide 2016 Bijzondere Vogels Strabrechtse Heide 2016 Dit overzicht bevat bijzondere vogelwaarnemingen die gemaakt zijn op de Strabrechtse Heide. Hieronder vallen fenologische waarnemingen, opmerkelijke trekvogels,

Nadere informatie

Natura 2000 gebied 10 Oudegaasterbrekken, Fluessen en omgeving

Natura 2000 gebied 10 Oudegaasterbrekken, Fluessen en omgeving Natura 2000 gebied 10 Oudegaasterbrekken, Fluessen en omgeving (Zie leeswijzer) Kenschets Natura 2000 Landschap: Status: Site code: Beschermd natuurmonument: Beheerder: Provincie: Gemeente: Oppervlakte:

Nadere informatie

ORNITHOLOGISCHE WAARNEMINGEN BLOKKERSDIJK (Antwerpen linkeroever). JANUARI TOT MAART FUTEN TOT EENDEN

ORNITHOLOGISCHE WAARNEMINGEN BLOKKERSDIJK (Antwerpen linkeroever). JANUARI TOT MAART FUTEN TOT EENDEN ORNITHOLOGISCHE WAARNEMINGEN 2013 BLOKKERSDIJK (Antwerpen linkeroever). JANUARI TOT MAART FUTEN TOT EENDEN De strenge wintertoestand tijdens deze periode had uiteraard een negatieve invloed op de aanwezigheid

Nadere informatie

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels) Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels) Bronvermelding Deze voorlopige verspreidingskaarten zijn gebaseerd op de huidige atlastellingen (vanaf 1-3-2013), aangevuld met informatie uit

Nadere informatie

Watervogeltelling Lelystad 2014

Watervogeltelling Lelystad 2014 Watervogeltelling Lelystad 2014 Boven: Lelystadse gracht met Wilde eenden Onder: Knobbelzwaan, foto's: Frank Böinck 2014, Frank Böinck Inhoud Inleiding... 3 Weer... 3 Tellers... 4 Resultaten... 5 Algemeen...

Nadere informatie

Functioneren kunstmatig eiland voor sterns in de Inlaag Oesterput en op eilanden in de Inlaag s Gravenhoek, Noord-Beveland: Broedseizoen 2017

Functioneren kunstmatig eiland voor sterns in de Inlaag Oesterput en op eilanden in de Inlaag s Gravenhoek, Noord-Beveland: Broedseizoen 2017 Functioneren kunstmatig eiland voor sterns in de Inlaag Oesterput en op eilanden in de Inlaag s Gravenhoek, Noord-Beveland: Broedseizoen 2017 Mark Hoekstein Delta ProjectManagement (DPM) Postbus 315 4100AH

Nadere informatie

De rustende grote meeuwen zijn deze keer niet op de parkeerplaats te vinden. Het ziet er heel verlaten uit.

De rustende grote meeuwen zijn deze keer niet op de parkeerplaats te vinden. Het ziet er heel verlaten uit. 14 december 2010 Ons traditionele eindejaar dagtripje naar Zeeland met een groepje (8 tal) vogelliefhebbers van IVN Oirschot vogelgroep. We vertrekken al in het donker om op tijd tussen de vogels te zitten

Nadere informatie

Strandvogels in de kijker Jan Seys communicatieverantwoordelijke Vlaams Instituut voor de Zee (VLIZ)

Strandvogels in de kijker Jan Seys communicatieverantwoordelijke Vlaams Instituut voor de Zee (VLIZ) Strandvogels in de kijker Jan Seys communicatieverantwoordelijke Vlaams Instituut voor de Zee (VLIZ) Doelstelling = Herkennen & begrijpen vogels (& vogelsporen) op het strand Indeling/opbouw STRANDVOGELS

Nadere informatie

is uitgevoerd, wordt volstaan met

is uitgevoerd, wordt volstaan met 17 Zeetrek in de eerste helft van 1989 bij Bloemendaal aan Zee Inleiding Voorjaar 1989 is voor de derde maal in successie de vogeltrek over zee op systematische wijze geregistreerd vanaf de Bloemendaalse

Nadere informatie

Plotseling was er grote paniek onder de aanwezige vogels, een fraaie Slechtvalk gaf act de presence.

Plotseling was er grote paniek onder de aanwezige vogels, een fraaie Slechtvalk gaf act de presence. Datum: Donderdag 27 september 2018 Excursie: Oostvaardersplassen middag Gids: Pim Om 13.00 uur ontmoette ik Jennie en Margreet langs de Knardijk ter hoogte van het bezoekerscentrum van de Oostvaardersplassen.

Nadere informatie

Ministerie van Economische Zaken

Ministerie van Economische Zaken > Retouradres Postbus 40225 8004 DE Zwolle Tennet TSO T.a.v. mevrouw W. van Dijk Postbus 718 6800 AS ARNHEM Datum Betreft Beslissing op uw aanvraag Ruimtelijke ingrepen Geachte mevrouw Van Dijk, Ministerie

Nadere informatie

ffi SrnTEN '?",iffhorrand ETf,E Lid Gedeputeerde Staten 2,0 MEI 1016 Nulmeting Aan Provinciale Staten

ffi SrnTEN '?,iffhorrand ETf,E Lid Gedeputeerde Staten 2,0 MEI 1016 Nulmeting Aan Provinciale Staten Lid Gedeputeerde Staten SrnTEN Mr. J.F. (Han) Weber Contact 070 441 61 96 jf.weber@pzh.nl '?",iffhorrand Postadres Provinciehuis Postbus 90602 2509 LP Den Haag T 070-441 66 11 www.zuid-holland.nl Aan Provinciale

Nadere informatie

Datum: Zondag 12 augustus Excursie: Oostvaardersplassen. Gids: Pim

Datum: Zondag 12 augustus Excursie: Oostvaardersplassen. Gids: Pim Datum: Zondag 12 augustus 2018 Excursie: Oostvaardersplassen Gids: Pim Rond de klok van 8.30 haalde ik Raymond & Fransisco op bij hun hotel te Almere. We namen de snelweg richting Lelystad om de ooievaars

Nadere informatie

Nederlandse naam English name Scientific name

Nederlandse naam English name Scientific name Datum: 7 Februari 2016 Bezochte gebied: Gids: Texel Zuidelijkste van de Waddeneilanden. Rondje over het eiland. Excursie van 08.15 tot 16.00 uur vanaf de Cocksdorp. Robert de Groot Nederlandse naam English

Nadere informatie

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels) Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels) Bronvermelding Deze voorlopige verspreidingskaarten zijn gebaseerd op de huidige atlastellingen (vanaf 1-3-2013), aangevuld met informatie uit

Nadere informatie

Diepholz, Duitsland Voorjaar met Kraanvogels! 9 t/m 11 maart 2018

Diepholz, Duitsland Voorjaar met Kraanvogels! 9 t/m 11 maart 2018 Diepholz, Duitsland Voorjaar met Kraanvogels! 9 t/m 11 maart 2018 Georganiseerd door: www.birdingbreaks.nl Vrijdagmiddag rond 13:00 uur verzamelden wij ons bij het gastvrije Golfhotel Wagenfeld. Na kennismaking

Nadere informatie

BMP rapport Gat van Pinte 2012

BMP rapport Gat van Pinte 2012 BMP rapport Gat van Pinte 2012 Bert van Broekhoven VWG De Steltkluut Juli 2012 1 van 9 BMP Gat van Pinte 2012 Inhoud: Pagina 1. Inleiding 3 2. Gebiedsbeschrijving 3 3. Telrondes 3 4. De looproute 4 5.

Nadere informatie

Gebiedsbeschrijving. Werkwijze BROEDVOGELS VAN WOONWIJK `HET LAAKSE VELD` IN door Henk Jan Hof

Gebiedsbeschrijving. Werkwijze BROEDVOGELS VAN WOONWIJK `HET LAAKSE VELD` IN door Henk Jan Hof BROEDVOGELS VAN WOONWIJK `HET LAAKSE VELD` IN 2006. door Henk Jan Hof In het voorjaar van 2006 heb ik woonwijk Het Laakse Veld op broedvogels geïnventariseerd. Deze kartering is uitgevoerd om aantallen

Nadere informatie

Drie jaar broedvogels in de Koedoodzone. N. Godijn

Drie jaar broedvogels in de Koedoodzone. N. Godijn Drie jaar broedvogels in de Koedoodzone N. Godijn Drie jaar broedvogels in de Koedoodzone Auteur: Niels Godijn Plaats: Poortugaal Datum: 5 september 2015 In opdracht van: In samenwerking met: ARK Natuurontwikkeling

Nadere informatie

Koloniebroeders in 2017 in Zuid-Holland Noord

Koloniebroeders in 2017 in Zuid-Holland Noord Koloniebroeders in 2017 in Zuid-Holland Noord De meeste kolonies zijn inmiddels ingevoerd, tijd dus voor een overzicht van het afgelopen jaar in ons district. De gegevens die op 24 januari 2018 zijn ingevoerd,

Nadere informatie

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels) Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels) Bronvermelding Deze voorlopige verspreidingskaarten zijn gebaseerd op de huidige atlastellingen (vanaf 1-3-2013), aangevuld met informatie uit

Nadere informatie

Ornithologische waarnemingen 2006 Januari tot maart

Ornithologische waarnemingen 2006 Januari tot maart Futen tot eenden Ornithologische waarnemingen 2006 Januari tot maart Na drie verspreide januariwaarnemingen van 1 exemplaar was de Fuut (Podiceps cristatus) praktisch constant aanwezig vanaf 16 februari.

Nadere informatie

NIEUWSBRIEF 5-2008 (begin november 2008)

NIEUWSBRIEF 5-2008 (begin november 2008) IVN Vereniging voor Natuur- en Milieueducatie Afdeling Nijkerk Natuurwerkgroep Bunschoten Coördinator: Wim Smeets, Bachlaan 111, 3752 HG Bunschoten Tel.: 033-2983147, E-mail: smeets.foto@casema.nl Rabobank

Nadere informatie

Verslag buitenwandeling Zwin op 24/02/2017

Verslag buitenwandeling Zwin op 24/02/2017 Verslag buitenwandeling Zwin op 24/02/2017 1.Het gebouw is een veruiterlijking van een schuur, zoals je er veel in de polders aantreft (vooral in Nederland) en een luchthaven. Dit verwijzend naar de vroegere

Nadere informatie

8.5 Zilvermeeuw (Larus argentatus)

8.5 Zilvermeeuw (Larus argentatus) 8.5 Zilvermeeuw (Larus argentatus) 1. Status De zilvermeeuw is een vogelsoort als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, Wnb, waarvoor een provinciale vrijstelling geldt. Deze vrijstelling betreft (op basis

Nadere informatie

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, september 2008

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, september 2008 Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, 25-26 september 2008 - Wim Giesen, 2 oktober 2008 25-26 september is een bezoek gebracht aan de mitigatielocaties op Tholen (Dortsman Noord en Krabbenkreek Zuid),

Nadere informatie

WETLAND TELLINGEN LEPELAARPLASSEN: 2013

WETLAND TELLINGEN LEPELAARPLASSEN: 2013 1 WETLAND TELLINGEN LEPELAARPLASSEN: 2013 TOTALE KENGETALLEN 50,000 45,000 40,000 35,000 30,000 25,000 20,000 15,000 10,000 Lepelaarsplassen: Totaal aantal vogels per jaar 5,000 Aantal Zonder wilgenbos

Nadere informatie

TREK VAN AALSCHOLVERS OVER TELPOST DE HORDE

TREK VAN AALSCHOLVERS OVER TELPOST DE HORDE TREK VAN AALSCHOLVERS OVER TELPOST DE HORDE Arjan Boele en Frank Engelen In de loop van het jaar vliegen er veel aalscholvers over trektelpost De Horde. Nu er op deze post al sinds 1997 geteld wordt, willen

Nadere informatie

beeldverslag excursie Groninger noordkust VWG-Eelde-Paterswolde 28 januari 2017 samenstelling: Sieds Rienks

beeldverslag excursie Groninger noordkust VWG-Eelde-Paterswolde 28 januari 2017 samenstelling: Sieds Rienks beeldverslag excursie Groninger noordkust VWG-Eelde-Paterswolde 28 januari 2017 samenstelling: Sieds Rienks Waarnemingen: GEBIED: Groninger noordkust DATUM: 28 januari 2017 Organisatie/leiding/verslag:

Nadere informatie

Onderzoek steltlopers op slaapplaatsen in Noord-Holland Eerste resultaten

Onderzoek steltlopers op slaapplaatsen in Noord-Holland Eerste resultaten Onderzoek steltlopers op slaapplaatsen in Noord-Holland Eerste resultaten Het Kenniscentrum Weidevogels 1 heeft in 2008 het initiatief genomen in Noord-Holland het gehele weidevogelseizoen onderzoek te

Nadere informatie

Watervogels in een deel van de uiterwaard langs de Boven-Rijn (Gld) in winter 2008/09

Watervogels in een deel van de uiterwaard langs de Boven-Rijn (Gld) in winter 2008/09 SOVON Vogelonderzoek Nederland Rijksstraatweg 178 6573 DG Beek-Ubbergen T (024) 684 81 11 F (024) 684 81 22 Watervogels in een deel van de uiterwaard langs de Boven-Rijn (Gld) in winter 2008/09 E info@sovon.nl

Nadere informatie

De betekenis van een zandbank voor Heist voor de avifauna

De betekenis van een zandbank voor Heist voor de avifauna De Zandbank te Heist, een boeiend fenomeen Seminarie Vrijdag 19 oktober 2007 De betekenis van een zandbank voor Heist voor de avifauna Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek Kliniekstraat 25, 1070 Brussel,

Nadere informatie

Aantalsontwikkeling van vogels langs het Pannerdensch kanaal in

Aantalsontwikkeling van vogels langs het Pannerdensch kanaal in Olaf Klaassen Aantalsontwikkeling van vogels langs het Pannerdensch kanaal in 2011-2015 In opdracht van: Sovon Vogelonderzoek Nederland E info@sovon.nl I www.sovon.nl Sovon-rapport 2015/47 Postbus 6521

Nadere informatie

Weekendje Texel oktober 2016

Weekendje Texel oktober 2016 Weekendje Texel 14 17 oktober 2016 Terwijl een deel van onze vogelwerkgroep de vogels van Andalusië aan het ontdekken was, nam een gezellig groepje van 6 van onze leden deel aan het inmiddels traditionele

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZLY:2010:BM3915

ECLI:NL:RBZLY:2010:BM3915 ECLI:NL:RBZLY:2010:BM3915 Instantie Datum uitspraak 03-05-2010 Datum publicatie 10-05-2010 Rechtbank Zwolle-Lelystad Zaaknummer 07/996559-07 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject Bronvermelding Deze voorlopige verspreidingskaarten zijn gebaseerd op de huidige atlastellingen, aangevuld met informatie uit de Sovon-meetnetten (Netwerk Ecologische

Nadere informatie

Datum: Zondag 3 maart Excursie: De Brabantse Biesbosch ochtendexcursie. Gids: Pim

Datum: Zondag 3 maart Excursie: De Brabantse Biesbosch ochtendexcursie. Gids: Pim Datum: Zondag 3 maart 2019 Excursie: De Brabantse Biesbosch ochtendexcursie Gids: Pim Vanmorgen mocht ik een dame en heer uit het Gelderse Bennekom rondleiden in het prachtige vogelgebied: De Brabantse

Nadere informatie

Oeverplanten in Lelystad

Oeverplanten in Lelystad Oeverplanten in Lelystad Inleiding Lelystad is rijk aan water. Binnen de bebouwde kom is een blauwe dooradering aanwezig van talloze wateren. Om de waterbergingscapaciteit te vergroten en de leefomgeving

Nadere informatie

A&W-rapport 1504 Passende beoordeling Natuurboulevard 1 2 A&W-rapport 1504 Passende beoordeling Natuurboulevard 3 4 A&W-rapport 1504 Passende beoordeling Natuurboulevard 5 6 A&W-rapport 1504 Passende beoordeling

Nadere informatie

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels) Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels) Bronvermelding Deze voorlopige verspreidingskaarten zijn gebaseerd op de huidige atlastellingen (vanaf 1-3-2013), aangevuld met informatie uit

Nadere informatie

De inrichting en het beheer van de kwelders sluit aan bij het Kwelderherstelprogramma Groningen.

De inrichting en het beheer van de kwelders sluit aan bij het Kwelderherstelprogramma Groningen. Beschrijving kwelderherstelmaatregelen 1 1.1 Inleiding Aan de noordkust van Groningen heeft Groningen Seaports, mede ten behoeve van RWE, circa 24 ha. kwelders aangekocht. Door aankoop van de kwelders

Nadere informatie

Bijzondere Vogels Strabrechtse Heide 2014

Bijzondere Vogels Strabrechtse Heide 2014 Bijzondere Vogels Strabrechtse Heide 2014 Dit overzicht bevat bijzondere vogelwaarnemingen die gemaakt zijn op de Strabrechtse Heide. Hieronder vallen fenologische waarnemingen, opmerkelijke trekvogels,

Nadere informatie

Natura 2000 gebied 78 - Oostvaardersplassen

Natura 2000 gebied 78 - Oostvaardersplassen Natura 2000 gebied 78 - Oostvaardersplassen (Zie leeswijzer) Kenschets Natura 2000 Landschap: Meren en Moerassen Status: Vogelrichtlijn Site code: NL9802054 Beschermd natuurmonument: Oostvaardersplassen

Nadere informatie

Natura 2000-gebied Markiezaat

Natura 2000-gebied Markiezaat Natura 2000-gebied Markiezaat De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie Gelet op artikel 4, eerste en tweede lid, van Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad

Nadere informatie

Bijlagen van Plan-MER windenergie Dordrecht. Opdrachtgever:

Bijlagen van Plan-MER windenergie Dordrecht. Opdrachtgever: Bijlagen van Plan-MER windenergie Dordrecht Opdrachtgever: Bijlagen van Plan-MER windenergie Dordrecht 5 juni 2015 Auteurs: Drs. Ing. Jeroen Dooper Steven Velthuijsen Msc. Bosch & Van Rijn Prins Bernhardlaan

Nadere informatie

13.3 Meerkoet (Fulica atra)

13.3 Meerkoet (Fulica atra) 13.3 Meerkoet (Fulica atra) 1 Samenvatting Aantal en verspreiding Landelijk is het aantal broedvogels vanaf 199 niet significant veranderd, over de laatste 1 jaren is een significante afname van

Nadere informatie

Bijzondere Vogels Strabrechtse Heide 2013

Bijzondere Vogels Strabrechtse Heide 2013 Bijzondere Vogels Strabrechtse Heide 2013 Dit overzicht bevat bijzondere vogelwaarnemingen die gemaakt zijn op de Strabrechtse Heide. Hieronder vallen fenologische waarnemingen, opmerkelijke trekvogels,

Nadere informatie

BROEDVOGELS VAN HET LEERSUMSE VELD EN GINKELDUIN IN 2008-2010 André van Kleunen

BROEDVOGELS VAN HET LEERSUMSE VELD EN GINKELDUIN IN 2008-2010 André van Kleunen BROEDVOGELS VAN HET LEERSUMSE VELD EN GINKELDUIN IN 2008-2010 André van Kleunen Sinds 2008 voer ik jaarlijks broedvogeltellingen uit in een telgebied op het Leersumse Veld en Ginkelduin volgens de richtlijnen

Nadere informatie