Ontwerp- Watergebiedsplan Westeramstel

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Ontwerp- Watergebiedsplan Westeramstel"

Transcriptie

1 Datum 8 maart 2017 Ontwerp- Watergebiedsplan Westeramstel Ons kenmerk /BBV R.L.E.M. van Zon

2

3 Voorwoord Voor u ligt het watergebiedsplan voor Westeramstel. Met dit plan zetten we weer een grote stap in de verbetering van het watersysteem. Daarvoor is het hydrologische systeem van dit gebied integraal bekeken, zowel het grond- en oppervlaktewater is kwantitatief als kwalitatief in beeld gebracht. Daarbij is ook de ecologische toestand onderzocht met het oog op het behalen van de Kader Richtlijn Water-doelen. Om een beeld te vormen van het gebied kunt u een korte film bekijken dat voor dit watergebiedsplan is gemaakt. Het is te zien via de website van Waterschap Amstel, Gooi en Vecht ( Bij het opstellen van het plan hebben diverse mensen, binnen en buiten het waterschap samengewerkt. Niet alleen bijvoorbeeld hydrologen en ecologen van Waternet, maar ook collega s van gemeenten en de provincie hebben de handen ineen geslagen. Ook de bewoners van het gebied hebben een substantiële bijdrage geleverd door hun inbreng te leveren op informatieavonden en beschikbaar te zijn voor allerlei vragen. Ik wil iedereen bedanken die een bijdrage geleverd heeft aan dit plan. Gerard Korrel Lid Dagelijks Bestuur Waterschap Amstel, Gooi en Vecht 3/135

4 Samenvatting Het plangebied Westeramstel omvat 4 polders: Bovenkerkerpolder, Uithoornse polder, Noorder Legmeerpolder en Zuider Legmeerpolder. Het heeft een oppervlak van 4750 ha en valt binnen de gemeenten Amstelveen, Uithoorn en Aalsmeer in de provincie Noord-Holland. Hoofddoel van dit watergebiedsplan is het nemen van een peilbesluit voor Westeramstel zodat het gebied weer beschikt over een op de actuele praktijksituatie afgestemd peilbesluit. Aanleiding Er zijn verschillende aanleidingen tot het opstellen van dit watergebiedsplan: Het peilbesluit van de polder is meer dan tien jaar oud. Artikel 4.5 Waterverordening Waterschap Amstel, Gooi en Vecht 2017; Het plangebied dient te worden getoetst op wateroverlast. (Waterverordening AGV); Periodiek wordt het functioneren van het watersysteem geëvalueerd en zo nodig worden maatregelen genomen om het beheer op orde te brengen en te houden; Voor het thema schoon water dient de waterkwaliteit en ecologie onderzocht te worden zodat ze voldoen aan de Kader Richtlijn Water (KRW). Samen met de omgeving De basis voor het watergebiedsplan is actuele kennis van het watersysteem, opgedaan door inventarisatie in het gebied, gesprekken en bijeenkomsten en (model)onderzoek. Inhoudelijk is het plan tot stand gekomen door een projectteam van externe en interne deskundigen. Voor het watergebiedsplan is verder samengewerkt met gemeenten en andere instanties en belangenorganisaties. Resultaten Voor alle 4 polders zijn nieuwe peilbesluiten opgesteld. De peilen zijn opnieuw afgewogen. Het is een conserverend peilbesluit. Dit betekent dat de meeste peilen, behalve wanneer een peilvak correctie behoefde (bijvoorbeeld vanwege ruimtelijke ontwikkelingen), gelijk zijn aan het vigerend peilbesluit. De kans op wateroverlastsituaties is onderzocht. Geconcludeerd is dat de afgelopen jaren een groot aantal maatregelen zijn getroffen. Er zijn geen extra maatregelen nodig om wateroverlast in de polders te verkleinen. De waterkwaliteit is in het hele gebied onderzocht. Deze blijkt slecht en achteruitgegaan. Om op de korte en lange termijn de KRW doelen te halen is medewerking van alle partijen in het gebied noodzakelijk. De verantwoordelijkheid voor maatregelen ter verbetering van de waterkwaliteit ligt namelijk voor het grootste deel buiten de bevoegdheid van het waterschap. Een voorstel tot actualiseren van de legger vormt ook onderdeel van dit Watergebiedsplan. 4/135

5 Naar aanleiding van het onderzoek van het watersysteem zijn nieuwe maatregelen en reguliere waterschapstaken omschreven voor de verbetering van de beschikbaarheid van voldoende en schoon water. Het gaat hierbij om lokale en gebied brede maatregelen. De maatregelen staan in de hoofdstukken 3 t/m 8. Procedure Het Dagelijks Bestuur van AGV stelt het ontwerp-watergebiedsplan en bijbehorende peilbesluiten vast, waarna zij publiekelijk ter inzage worden gelegd voor de inspraakprocedure. De hierop binnenkomende zienswijzen worden verwerkt in het plan of gemotiveerd afgewezen. Hierna stelt het Algemeen Bestuur de peilbesluiten en het watergebiedsplan definitief vast. Bij de vaststelling van het plan wordt een uitvoeringskrediet aangevraagd voor de waterinrichtingsmaatregelen. Het uitvoeringskrediet valt onder het programma voldoende water en past binnen de Meerjarenbegroting. Na vaststelling worden de maatregelen voor uitvoering van het watergebiedsplan ter hand genomen. Dit samen met betrokken partijen zoals de gemeenten. Leeswijzer De peilen staan beschreven in hoofdstukken 4 t/m 7. De verschillende maatregelen staan in hoofdstukken 3 t/m 8 omschreven en op kaart in de kaartenbijlage. 5/135

6 Inhoudsopgave Voorwoord 3 Samenvatting 4 1. Inleiding Wat is een watergebiedsplan Aanleiding tot het opstellen van het watergebiedsplan Communicatie Beleidskader Planstatus en (inspraak)procedure Leeswijzer Algemene beschrijving plangebied Ligging plangebied Bodem Hoogteligging Grondgebruik Waterpeilen en drooglegging Waterstromen Waterbeschikbaarheid Recreatie Cultuurhistorie en archeologie Plannen en ontwikkelingen in het gebied Schoon water Algemeen doel waterkwaliteit Methode van beoordelen Resultaat beoordeling Randvoorwaarden voor een goede waterkwaliteit en waternatuur Samenvatting belangrijkste knelpunten en maatregelen Verantwoordelijke partijen Reguliere taken en gebied brede maatregelen voor schoon water Lokale maatregelen Bovenkerkerpolder Voldoende water, water aan- en afvoer Waterberging Grondwaterregime Waterpeilen Uithoornse polder Voldoende water, aan- en afvoer Waterberging Grondwaterregime Waterpeilen Noorder Legmeerpolder Voldoende water, aan- en afvoer Waterberging 44 6/135

7 6.3 Grondwaterregime Waterpeilen Zuider Legmeerpolder Voldoende water, aan- en afvoer Waterberging Grondwaterregime Waterpeilen Beheer en onderhoud Beheer en onderhoud door het Waterschap Beheer en onderhoud door derden Natuurvriendelijk beheer en onderhoud Monitoring Leggerwijzigingen 60 Literatuur 61 Overzicht kaartenbijlage 63 BIJLAGE 1 Peilbesluiten 64 BIJLAGE 2 Onderbemalingen 78 BIJLAGE 3 Samenvatting beleid 81 BIJLAGE 4 Leggerwijzigingen 86 BIJLAGE 5 Overzicht maatregelen 91 BIJLAGE 6 Ecologische Sleutelfactoren 117 BIJLAGE 7 Waterbalans, waterbeschikbaarheid 119 BIJLAGE 8 Grondwater, kwel en wegzijging 122 BIJLAGE 9 Cultuurhistorie en archeologie 125 BIJLAGE 10 Plannen en ontwikkelingen in het gebied 127 BIJLAGE 11 Waterberging 130 Bijlage 12 Belasting van de Amstel 133 7/135

8 1. Inleiding 1.1 Wat is een watergebiedsplan Dit watergebiedsplan richt zich conform het Waterbeheerplan van waterschap Amstel, Gooi en Vecht op de kerntaken van het waterschap voor het plangebied Westeramstel: voldoende water (inrichting en het beheer van het watersysteem, zodanig dat het optimaal functioneert: niet te veel en niet te weinig water.) schoon water (waterkwaliteit en waternatuur) Voor het watergebiedsplan is het watersysteem uitgebreid doorgelicht, is een peilbesluit opgesteld en zijn maatregelen geformuleerd. Westeramstel omvat een deel van het beheergebied van het waterschap Amstel, Gooi en Vecht dat aan de westzijde van de Amstel ligt. Westeramstel bestaat de afvoergebieden: de Bovenkerkerpolder, de Noorder Legmeerpolder, de Zuider Legmeerpolder en de Uithoornse Polder. Het waterschapsbestuur stelt met dit watergebiedsplan de volgende besluiten vast: Peilbesluit met peilbesluitkaart Het peilbesluit heeft een wettelijke status. In het peilbesluit legt het waterschapsbestuur het peil voor ieder peilvak vast; de begrenzing van de peilvakken is op de bijbehorende kaart aangegeven. Besluit over waterinrichtingsmaatregelen (artikel 5.4 Waterwet) De beschrijving van de actuele situatie in het plangebied is gebaseerd op metingen en waarnemingen in de periode 2010 tot Leggerwijziging In de legger is opgenomen wat primaire wateren zijn en welke kunstwerken daarin aanwezig zijn voor het hele AGV beheergebied (vastgesteld 2011). Een wijziging van de legger waterlopen is nodig om de waterhuishoudkundige inrichting van Westeramstel te actualiseren. Doelen Overige Wateren (Europese Kader Richtlijn Water) Zoals aangegeven in het Waterbeheerplan van het waterschap Amstel, Gooi en Vecht, worden de doelen en maatregelen voor Overige Wateren in Westeramstel vastgelegd in dit watergebiedsplan. 1.2 Aanleiding tot het opstellen van het watergebiedsplan De aanleidingen tot het opstellen van dit watergebiedsplan zijn: Het peilbesluit van de polder is meer dan tien jaar oud. Artikel 4.5 Waterverordening AGV. Het peilbesluit is in 2005 genomen. Inmiddels is een 10- jaarstermijn verstreken; Het plangebied dient te worden getoetst op wateroverlast. (Waterverordening AGV); Periodiek wordt het functioneren van het watersysteem geëvalueerd en zo nodig worden maatregelen genomen om het beheer op orde te brengen en te houden. Voor het thema schoon water dient de waterkwaliteit en ecologie onderzocht te worden conform de Kader Richtlijn Water (KRW). 8/135

9 1.3 Communicatie Om alle vragen te beantwoorden, de knelpunten op hun ernst en omvang te waarderen en gericht maatregelen te nemen zijn twee sporen ingezet binnen de voorbereiding op het watergebiedsplan. Het ene spoor is het technische spoor waarin diverse onderzoeken zijn uitgevoerd om het functioneren van het grond- en oppervlaktewatersysteem te analyseren. Het tweede spoor is het communicatiespoor. Hierin is gedurende het proces contact gehouden met de betrokken partijen. Door middel van publieksbijeenkomsten en gesprekken met verschillende partijen is gezocht naar gebiedskennis en inbreng van de belanghebbenden. Dit heeft inzicht gegeven in de wensen en de klachten van de mensen die in het gebied wonen en werken en de organisaties die er actief zijn. De inbreng is ook gebruikt om de resultaten van de onderzoeken te toetsen en te verbeteren. De onderzoeksresultaten in combinatie met de informatie uit het gebied hebben geleid tot enkele maatregelen. Die staan beschreven in het plan en worden na vaststelling hiervan uitgevoerd. Belanghebbenden in het plangebied hebben een aantal keren de gelegenheid gehad om inbreng te leveren. Dit in de periode voorafgaand aan het concept-besluit, in september 2015 en juni Daarnaast is afgestemd met gebiedspartijen waaronder de gemeenten Amstelveen, Uithoorn en Aalsmeer, provincie Noord- Holland, Agrarisch Collectief, LTO, Agrarische Natuurvereniging, Hoogheemraadschap Rijnland, Landschap Noord-Holland. Waterbewust In de korte film Het water door de ogen van het waterschap is aanschouwelijk gemaakt hoe het waterschap naar het gebied en het water kijkt. De onderwaterbeelden maken duidelijk dat op veel plaatsen de waterkwaliteit en ecologie niet op orde zijn. Op de website van AGV ( zijn documenten beschikbaar en is ook de film te zien. 1.4 Beleidskader Dit watergebiedsplan past binnen de kaders van het geldende beleid en regelgeving. Het beleidskader staat in bijlage 3 omschreven. 1.5 Planstatus en (inspraak)procedure De onderdelen peilbesluit, leggerwijziging en de maatregelen uit het waterinrichtingsplan van dit watergebiedsplan hebben een wettelijke status (Waterwet). Daarom is voor het vaststellen van dit watergebiedsplan de wettelijke inspraak- en besluitvormingsprocedure voor peilbesluiten en projectplannen gevolgd, conform de Algemene wet Bestuursrecht. Het plan bevat wijzigingen aan waterstaatswerken en is daarom een projectplan als bedoeld in artikel 5.4 Waterwet. Ook tegen het vaststellen van deze wijzigingen is 9/135

10 beroep mogelijk, maar hierop is de Crisis en herstelwet van toepassing. Voor een in te stellen beroep betekent dit onder meer dat de gronden van het beroep vóór het einde van de beroepstermijn moeten zijn ingediend. In het watergebiedsplanproces heeft de inhoudelijke voorlopige toetsing van de onderbemalingen plaatsgevonden. Het resultaat van deze voorlopige toetsing staat in de bijlage 2. De verdere procedure en formele intrekking van onderbemalingenvergunningen is een aparte procedure. Dit watergebiedsplan bevat geen algemene regels hoogwatervoorzieningen. Regels over hoogwatervoorzieningen staan in de Keur; aanvullende regels worden opgenomen in een Besluit algemene regels hoogwatervoorzieningen Westeramstel. Voorbereiding van genoemd besluit start na herziening van de Keur en van het huidige beleid voor peilafwijkingen en hoogwatervoorzieningen. Dit plan is tijdens een inspraakperiode ter inzage gelegd. De inspraakperiode is door het waterschap aangekondigd via Bewoners die in het voortraject betrokken zijn, zijn daarnaast via een brief op de hoogte gebracht van een bijeenkomst aan het begin van de inspraakperiode. Alle ingediende zienswijzen zijn verwerkt in een verslag van inspraak en zijn samen met het waar nodig aangepaste watergebiedsplan aan het Algemeen Bestuur van waterschap Amstel, Gooi en Vecht ter vaststelling aangeboden. Tegen de vaststelling van een peilbesluit kan (doorgaans na indienen van een zienswijze, zie hierboven) beroep worden ingesteld bij de rechtbank en eventueel hoger beroep bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Na vaststelling van het definitieve plan wordt de uitvoeringsfase gestart. Dit zal naar verwachting in 2018 zijn. 1.6 Leeswijzer Hoofdstuk 2 geeft een beschrijving van de huidige situatie van het gehele plangebied. In hoofdstuk 3 staat Schoon water toegelicht. Beschreven is de huidige situatie van de waterkwaliteit en waternatuur in Westeramstel, de knelpunten en de acties die genomen moeten worden voor herstel. In hoofdstuk 4, 5, 6 en 7 staan per polder een beschrijving van de opgaven, knelpunten en maatregelen op het gebied van voldoende water en peilen. Het beheer en onderhoud staan in hoofdstuk 8. Dit rapport bevat bijlagen, waaronder een aparte kaartenbijlage. 10/135

11 2. Algemene beschrijving plangebied Dit hoofdstuk bevat een algemene beschrijving van het plangebied. 2.1 Ligging plangebied Westeramstel omvat een deel van het beheergebied van het waterschap Amstel, Gooi en Vecht dat aan de westzijde van de Amstel ligt. De Zuider Legmeerpolder (ZLP), Noorder Legmeerpolder (NLP) en Bovenkerkerpolder (BKP) zijn droogmakerijen, ingericht eind negentiende eeuw na de afronding van de vervening van de polders. De Uithoornse Polder (UHP) en de Bovenlanden in de Bovenkerkerpolder zijn nooit verveend, en liggen daardoor ook wat betreft maaiveld aanzienlijk hoger dan de overige afvoergebieden. Figuur 2.1: Overzicht van de vier polders in het plangebied Westeramstel Westeramstel heeft een oppervlak van 4750 ha en valt binnen de gemeenten Amstelveen, Uithoorn en Aalsmeer en ligt in de provincie Noord-Holland. De oppervlaktes van de verschillende afvoergebieden is als volgt: Bovenkerkerpolder 1532 ha Uithoornse Polder 657 ha Noorder Legmeerpolder 1664 ha Zuider Legmeerpolder 898 ha In de Uithoornse Polder ligt het gebied de Kalslager Polder. Dit is het westelijk deel van de polder. Het is geen apart afvoergebied op de boezem maar vormt een hydrologisch onderdeel van de Uithoornse Polder. 11/135

12 2.2 Bodem Bovenkerkerpolder De westzijde van de Bovenkerker polder bestaat de bodem uit klei. Aan de oostzijde bestaat de bodem nog grotendeels uit kleihoudend veen. Het veen was door het hoge gehalte klei van te slechte kwaliteit om te ontginnen en vormt nu de bodem van de polder. Een deel van de polder bestaat uit moerige grond. Soms komt er nog een laag veen voor van meer dan 40 cm binnen bovenste 80 cm. Uithoornse polder De bodem bestaat geheel uit veen. De vervening van de Uithoornse polder is nooit aangepakt omdat de kwaliteit van het veen niet voldoende was om er turf van te maken. Noorder Legmeerpolder De bodem van de Noorder Legmeerpolder bestaat uit klei. In het gebied komen een aantal ruggen voor die het maaiveld accentueren. Er komen binnen sommige percelen maaiveldverschillen voor tot 70 cm. De deklaag van klei ligt op het zand, met soms daarin veen. Het veen is vrijwel overal aanwezig aan de basis van de deklaag. Dit veen ligt op een diepte van 10 tot 12 meter beneden NAP. Zuider Legmeerpolder De bodem bestaat volledig uit klei. Hier en daar is de klei zavelig en komen er zandbanen in voor. In de kaartenbijlage zit een bodemkaart waarop de details terug te vinden zijn. 2.3 Hoogteligging De hoogte van het gemiddelde maaiveld is in de afgelopen decennia gevolgd met handmatige metingen en met behulp van het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN) uit 1998, 2004, 2010 en 2015) Op basis van alle gegevens en de gemiddelden van de laatste 3 AHN s, lijkt het maaiveld, binnen de lokale verschillen, licht te dalen. 2.4 Grondgebruik Westeramstel is een sterk verstedelijkt en verhard gebied. Het grondgebruik in de polder staat op de grondgebruik kaart (zie de kaarten bijlage). Naast de stedelijke gebieden, zijn er gebieden met akkerbouw, kassen, landelijk gebied en in mindere mate tuinbouw. Per afvoergebied is het percentage verhard, onverhard en water berekend. Onder onverhard gebied vallen ook tuinen, groenstroken en parken in het stedelijk gebied. Landgebruik in percentage Bovenkerker Polder Uithoornse Polder Noorder Legmeerpolder Zuider Legmeerpolder Verhard Onverhard Water /135

13 Vanwege het ontbreken van een provinciale functiekaart is de peilkeuze in overleg met de provincie Noord-Holland gebaseerd op het grondgebruik, zoals opgenomen in het Landelijk Grondgebruiksbestand Nederland (LGN7). Voor het grondgebruik natuur is gebruik gemaakt van de begrenzingen zoals opgenomen op de beheertypenkaart 2016 behorend bij het Natuurbeheerplan van de provincie Noord- Holland. Voor de peilkeuze is verder gebruik gemaakt van de bodemkaart, het AHN en de Nota Peilbeheer, waarin de beleidsregels van AGV voor de peilkeuze staan. 2.5 Waterpeilen en drooglegging Westeramstel bestaat uit een combinatie van diepe en ondiepe polders. Waarbij voor de diepe polders geldt dat deze in het verleden zijn ontgonnen Door de variatie in maaiveldhoogte en grondgebruik kunnen de peilverschillen over een korte afstand groot zijn. Er zijn 3 niveaus van peilen te onderscheiden: De boezem, onder andere de Amstel (-0.4 m NAP) en Westeinderplassen (-0.6m NAP) (Voorbij de sluis bij het Jaagpad verandert het peil van de Amstel) Ondiepe polders met een peil van circa -2 m NAP Diepe polders met peilen beneden -4.5 m NAP, waarbij nog een aanvullend niveau zou kunnen gelden voor de onderbemalingen. Bij watergebiedsplannen wordt voor het bepalen van het verschil tussen polderpeil en maaiveld (de drooglegging) uitgegaan van het oppervlak van het peilvak inclusief de aanwezige peilafwijkingen. Als er sterke hoogteverschillen zijn binnen een peilvak wordt voor de drooglegging gebruik gemaakt van de mediaan (middelste waarde van de maaiveldhoogteverdeling). De mediaan geeft bij sterke hoogteverschillen en/ of een scheve verdeling een beter beeld van representatieve maaiveldhoogte in een peilvak dan het gemiddelde. 2.6 Waterstromen In Westeramstel loost ieder van de 4 afvoergebieden met een poldergemaal op de Amstelland boezem. Ook vindt er wateruitwisseling plaats tussen de afvoergebieden. Door deze onderlinge relaties vormt het gebied hydrologisch één watersysteem. De wateruitwisseling die plaatsvindt tussen de polders in Westeramstel zijn: - Tussen de Uithoornse Polder en de Noorder Legmeerpolder wordt water uit het Zijdelmeer onttrokken voor het doorvoeren van water door het stedelijk watersysteem; - Vanuit de Westeinder Plassen wordt water ingelaten naar de Zuider Legmeerpolder om hoogwatervoorzieningen te voeden; - Vanuit de Amstelveense Poel stroomt water naar en door het stedelijk gebied van Amstelveen (zowel Bovenkerkerpolder als Noorder Legmeerpolder ) 13/135

14 - Vanuit de Uithoornse Polder vindt aanvoer plaats naar de Zuider Legmeerpolder en de Noorder Legmeerpolder - Het water voor het Zijdelmeer is afkomstig van de inlaat Bilderdam helemaal aan de westkant van de Uithoornse Polder. In onderstaand figuur staan deze waterstromen ingetekend. Figuur 2.2: Waterstromen in Westeramstel De herkomst van het oppervlaktewater in de polders is zeer verschillend: waterinlaat uit de boezem van het Hoogheemraadschap van Rijnland, de Amstel, via het stedelijke gebied, koppelingen tussen polders en voeding door grondwater. In bijlage 7 en 8 staat een toelichting op de belangrijkste oppervlakte waterstromen, de waterbalans en het grondwater. 2.7 Waterbeschikbaarheid Klimaatverandering en sociaal economische ontwikkelingen kunnen leiden tot een proces waarbij watertekorten vaker en langduriger kunnen gaan optreden en de eisen aan de zoetwatervoorziening groter worden. In de Deltabeslissing Zoetwater zijn daarom afspraken gemaakt om helderheid te geven over de beschikbaarheid van zoet water. Hiervoor werd de term voorzieningenniveau geïntroduceerd. In dit watergebiedsplan gebruiken we de term waterbeschikbaarheid. 14/135

15 Voor Westeramstel is de waterbeschikbaarheid nagegaan in overleg met de provincie. Er is nagegaan of er een probleem is met waterbeschikbaarheid. Er zijn nu geen knelpunten. 2.8 Recreatie AGV ziet het bevorderen van waterbeleving als een belangrijke taak en biedt ruimte voor recreatie langs en op het water, waarbij natuur- en cultuurhistorische waarden worden beschermd en waar mogelijk versterkt. Kansen voor recreatief medegebruik en cultuurhistorie worden zo meegenomen. Het gebied rondom de Amsteldijk en de Westeinder Plassen heeft een recreatieve functie. De dijk wordt veel bezocht door fietsers en wandelaars. Daarnaast biedt de rivier mogelijkheden voor door- en recreatievaart. Ook zijn er diverse toeristische voorzieningen zoals een boerderijwinkel, een theetuin, een B&B, een kunstatelier en een locatie voor zaal- en appartementen verhuur. Door het gebied en langs de dijken lopen wandelpaden, zoals het LAW-Pelgrimspad en het Landscheidingspad. Verder zijn verschillende fietspaden in het gebied onderdeel van het fietsknooppuntennetwerk 2.9 Cultuurhistorie en archeologie Het cultureel erfgoed wordt door AGV gekoesterd. Als belangrijkste cultuurhistorisch element doorkruist de stelling van Amsterdam het Wester Amstel gebied in de Noorderlegmeer, Zuider Legmeerpolder en de Uithoornse polder. Ten zuiden van Uithoorn bevindt zich Fort aan de Drecht, onderdeel van de Stelling van Amsterdam. Figuur 2.3 Werk aan de Drecht nabij Uithoorn, Fort bewesten Uithoorn In bijlage 9 staat een verdere toelichting Plannen en ontwikkelingen in het gebied In Westeramstel spelen diverse ruimtelijke ontwikkelingen. Deze kunnen impact hebben op het watersysteem, omdat er bijvoorbeeld verharding of oppervlaktewater bijkomt of kunstwerken aangepast worden. Belangrijke ontwikkelingen in het gebied zijn verschillende nieuwbouwprojecten in Amstelveen, Uithoorn en Aalsmeer zoals plan Iepenlaan in de Kwakel en de Scheg in Amstelveen. In het gebied zijn er verschillende bedrijventerreinen in ontwikkeling zoals De Loeten in Amstelveen. Verder spelen er drie dijkverbeteringstrajecten, te weten het Jaagpad Uithoornse polder, Kudelstaartseweg en het zuidelijke puntje van het dijkverbeteringstraject 15/135

16 Amsteldijk. Uitgangspunt is dat oppervlaktewater wat hiervoor gedempt moet worden wordt gecompenseerd door vervangend water. Voor een volledig overzicht plannen en ontwikkelingen wordt verwezen naar bijlage /135

17 3. Schoon water In dit hoofdstuk komen de specifieke doelen voor de waterkwaliteit en waternatuur voor waterlichamen 1 en overige wateren 2 aan bod. Verder staat aangegeven hoe ver de huidige situatie van het doel is verwijderd en welke maatregelen nodig zijn. Het achtergrondrapport over ecologie overige wateren (2016) vormt de basis voor dit hoofdstuk Om een beeld te vormen van de situatie wordt geadviseerd een korte film ( Het water door de ogen van het waterschap ) te bekijken die hierover voor dit watergebiedsplan is gemaakt. Het is te zien via de website van AGV ( 3.1 Algemeen doel waterkwaliteit In het Waterbeheer Plan AGV staat als algemeen doel voor 2030: een goede waterkwaliteit en volop mogelijkheden voor planten en dieren die in het water en langs de oevers thuis horen om zich daar te ontwikkelen, te schuilen, paaien, paren, broeden en van leefgebied naar leefgebied te trekken. Dit is ook het doel voor 2030 voor de Kader Richtlijn Water (KRW). De KRW stelt dat de ecologische toestand van alle oppervlaktewateren niet (verder) achteruit mag gaan. Ook mag er geen afwenteling plaatsvinden van overig water naar waterlichaam en van waterlichaam naar waterlichaam. Het waterschap is weliswaar waterkwaliteitsbeheerder, maar is in veel gevallen geen eigenaar van het waterlichaam. Daarnaast zijn invloeden van buiten het gebied van invloed op de waterkwaliteit. In het licht van de KRW is het urgent om er met partners voor te zorgen dat er voldoende maatregelen worden genomen om de waterkwaliteit te verbeteren. 3.2 Methode van beoordelen De beoordeling van het Waterlichaam Westeramstel en Overige Wateren Westeramstel is gedaan met de KRW-methode Deze beoordeling leidt tot een EKR 3 score op de KRW maatlat. De KRW maatlat bestaat uit 5 verschillende klassen variërend van zeer goed tot slecht. Een uitleg staat in de figuur in deze paragraaf. 1 Er wordt een onderscheid gemaakt tussen KRW-waterlichamen (minimale oppervlakte van 0,5 km2 of een stroomgebied tussen de 10 en 100 km2) en overige wateren. 2 Overige wateren is al het oppervlaktewater buiten de waterlichamen. 3 Het KRW beoordelingssysteem geeft oordelen in de vorm van rapportcijfers, EKR-scores (Ecologische Kwaliteitsratio-score) genoemd. Deze liggen tussen 0 en 1, waarbij 0 een slechte ecologische waterkwaliteit indiceert en 1 de maximaal haalbare ecologische waterkwaliteit. 17/135

18 Een EKR score van 0,6 of hoger betekent helder water met soortenrijke oever en waterplanten. Dit wordt ook het GEP (Goed Ecologisch Potentieel) genoemd. Het GEP staat gelijk aan het algemene doel uit het Water Beheer Plan van het waterschap, namelijk een goede waterkwaliteit en volop mogelijkheden voor planten en dieren. Een verdere toelichting is te vinden in het achtergrondrapport over ecologie overige wateren (Waternet, 2016). In onderstaand figuur staan de KRW beoordelingsklassen> De klasse groen staat voor het GEP. KRW-beoordelingsklassen voor sloten op basis van vegetatie Zeer goed: helder water met plantensoorten (vaak beschermde of rode lijst soorten) die kenmerkend zijn voor zeer schoon water. Goed: helder water met soortenrijke water- en oeverplanten. Oevers vormen een geschikte leefomgeving voor dieren die in het water en aan de waterkant leven. De soorten zijn kenmerkend voor schoon water. Matig: troebel of helder water met een soortenarme samenstelling van algemene soorten water- en oeverplanten. De soorten zijn kenmerkend voor voedselrijk water. Kroos en algen komen algemeen voor. Er staan weinig oeverplanten in het water. Ontoereikend: troebel of helder water met weinig waterplanten en slecht ontwikkelde oevers. Kroos en algen kunnen in grote mate voorkomen. Slecht: troebel of helder water zonder water- en oeverplanten. Kroos en of algen kunnen grote delen van de sloot bedekken, maar ook afwezig zijn (als gevolg van doorspoeling). Figuur 3.1 KRW beoordelingsklassen 3.3 Resultaat beoordeling Uit de analyses blijkt dat de huidige situatie van de waterkwaliteit en waternatuur in Westeramstel slecht is en verder achteruit gaat. Om een halt toe te roepen aan de achteruitgang in Westeramstel en te komen tot een verbetering, zijn ingrijpende maatregelen op verschillende terreinen en door verschillende partijen nodig. Het waterschap neemt in het gebied zijn verantwoordelijkheid als waterkwaliteitsbeheerder. Verschillende instrumenten, zoals vergunningverlening, samenwerken met agrarische collectieven en informatievoorziening, gebruikt het waterschap om de waterkwaliteit en waternatuur te verbeteren. Ook monitort het waterschap de waterkwaliteit en waternatuur in het gebied. Helaas zijn de inspanningen tot heden onvoldoende gebleken om de achteruitgang te stoppen en de slechte toestand te verbeteren. De verschillende oorzaken hiervoor komen in de rest van dit hoofdstuk ter sprake Beoordeling waterlichaam Binnen het plangebied ligt het KRW-waterlichaam Vaarten Westeramstel, wat bestaat uit de maaltochten van de Bovenkerkerpolder en de Noorder Legmeerpolder plus de maaltocht van de Middelpolder (buiten het plangebied). 18/135

19 Figuur 3.2 Ligging KRW waterlichaam Vaarten Westeramstel ---- De huidige situatie van het waterlichaam Vaarten Westeramstel is beschreven in het Stroomgebiedsbeheerplan Rijn (Ministerie IenM, 2015) en in de notitie Actualisering KRW-waterlichamen AGV (Waterschap AGV, 2014). Het resultaat van de beoordeling van het waterlichaam Vaarten Westeramstel en de doelen staat hieronder weergegeven. Deze tabel is onderdeel van de in 2015 vastgestelde factsheets voor waterlichamen. Figuur 3.3 Beoordeling van het waterlichaam Vaarten Westeramstel aan de hand van 4 elementen. Duidelijk is te zien dat de huidige situatie slecht is en dat er ten opzichte van 2009 er een achteruitgang heeft plaatsgevonden. Zowel de macrofauna als de water- en oeverplanten zijn in de huidige situatie 3 klassen verwijderd van het doel (GEP). Als er geen maatregelen in het gebied worden genomen dan gaat de waterkwaliteit achteruit. Om dit te voorkomen zijn maatregelen nodig Beoordeling overige wateren De beoordeling van de Overige Wateren Westeramstel laat zien dat er in 2015 in de polders sprake is een slechte toestand (rood) en een verslechtering ten opzichte van 2003 (van oranje naar rood). 19/135

20 . BKP NLP UHP ZLP toestand 2003 toestand 2015 Beleidsdoel 2027 Figuur 3.4 Beoordeling van Overige Wateren Westeramstel GEP In deze tabel staan ook de korte termijn (2027) en lange termijn doelen. De korte termijn doelen geven aan wat volgens het waterschap mogelijk is om samen met gebiedspartijen te bereiken in Dat is het maken van 2 kwaliteitsstappen van rood (slecht) naar geel (matig). Voor de lange termijn is uiteindelijk het doel een goede toestand, de GEP, te bereiken. Het halen van dit doel is technisch gezien haalbaar en realistisch. Er zijn geen onomkeerbare beperkingen in het gebied, zoals de aanwezigheid van voedselrijke kwel of grondgebruik, die er voor zorgen dat het doel niet gehaald kan worden. Een verdere toelichting is te vinden in het achtergrondrapport over ecologie overige wateren (Waternet, 2016). De slechte toestand van de Overige Wateren in Westeramstel zorgt er voor dat de doelen van het waterlichaam Westeramstel moeilijk gehaald zullen worden. Immers de Overige Wateren komen uit op het Waterlichaam. Ook zorgt de slechte toestand van Overige Wateren voor een belasting van de Amstel boezem, welke ook een KRW waterlichaam is. De hoeveelheden nutriënten die vanuit Westeramstel op de Amstelboezem uitkomen zijn in beeld gebracht in het kader van de KRW (Stroomgebiedsafstemming Rijn-West, 2013). De emissies uit de legmeerpolders blijken relatief een stuk hoger te zijn dan in de rest van Amstelland. In bijlage 12 staat een tabel met een toelichting. 3.4 Randvoorwaarden voor een goede waterkwaliteit en waternatuur Om het doel van een goede waternatuur en kwaliteit te kunnen bereiken, moeten bepaalde randvoorwaarden aanwezig zijn. Denk daarbij aan voldoende diepe sloten. Voor Westeramstel is gekeken met behulp van de ecologische sleutelfactoren methode of die randvoorwaarden aanwezig zijn. Dat blijkt vaak niet het geval te zijn. De belangrijkste beperkende randvoorwaarden in het gebied zijn: te veel voedingsstoffen in het water, te ondiepe sloten en te veel bagger op de bodem. Daarnaast zijn slootkanten vaak te steil en is het onderhoud niet afgestemd op de natuur. Lokaal vormen troebel water, bodemwoelende vissen, woekerende waterplanten en toxiciteit een knelpunt. Vaak blijkt een combinatie van (ontbrekende) randvoorwaarden verantwoordelijk voor de huidige slechte toestand. In bijlage 6 van dit plan en in het achtergrondrapport over waterkwaliteit worden de ecologische sleutelfactoren toegelicht. 20/135

21 3.5 Samenvatting belangrijkste knelpunten en maatregelen De kennis van beperkende randvoorwaarden (ecologische sleutelfactoren ) heeft geleid tot het bepalen van de belangrijke stuurknoppen waaraan gedraaid kan worden. Met behulp van deze kennis is onderstaande tabel opgesteld. Hierin staan de knelpunten en de percentages die per knelpunt en per polder een indicatie geven van de effectiviteit van aangegeven maatregelen. De maatregelen staan verder uitgewerkt in paragraaf 3.7. relatieve omvang knelpunten in 2016 Knelpunt Maatregel BKP NLP UHP ZLP Gemiddeld Ondiepe sloten sloten baggeren Te veel voedingsstoffen in het water Te veel Bodemwoelende vissen 1) Minder bemesten ) Beperken afspoeling ) Vermindering inlaatwater ) Saneren overstorten ) Bomen verwijderen Samenstelling vispopulatie aanpassen Figuur 3.5 Samenvatting belangrijkste knelpunten en maatregelen Steile oevers Aanleggen natuurvriendelijke oevers Onderhoud afstemmen op Te intensief behoud en ontwikkeling onderhoud waternatuur Toxische stoffen Verminderen lozingen uit kassen Diverse Onoplosbaar De maatregel beperking afspoeling omvat voor de Zuider Legmeerpolder ook de maatregel beperken lozing door de glastuinbouw. In welke mate de maatregelen bijdragen aan een verbetering van de waterkwaliteit en waternatuur in Westeramstel staat in onderstaand cirkeldiagram aangegeven. Het moge echter duidelijk zijn dat het effect van een maatregel niet tot op het procent nauwkeurig te geven is. De grootte van de bijdrage is wel een goede indicatie van het effect van de maatregel. 4 Het knelpunt Diverse gaat vooral om voedingsstoffen vanuit drainage en kwel. 21/135

22 Daarnaast moet gerealiseerd worden dat de maatregelen een combi-pakket vormen. Dat wil zeggen dat het effect van de afzonderlijke maatregelen pas tot uiting komt als aan alle maatregelen wordt gewerkt. Aanleggen van natuurvriendelijke oevers heeft pas zin als er niet teveel meststoffen in het water zitten. Als het water schoon is maar het talud te steil kunnen er toch geen natuurvriendelijke oevers ontstaan. De conclusie is dat het Goed Ecologisch Potentieel (GEP) op lange termijn kan worden bereikt mits alle knelpunten worden opgelost. Hiervoor moeten alle betrokken partijen zich maximaal inspannen bij het uitvoeren van de maatregelen. 3.6 Verantwoordelijke partijen De verantwoordelijkheid voor maatregelen ter verbetering van de waterkwaliteit en waternatuur ligt voor het grootste deel buiten de bevoegdheid van het waterschap. Het waterschap zal daarom actief andere partijen aanspreken en met hen samenwerken om de doelen te halen. 22/135

23 Maatregel Verantwoordelijke partij Sloten baggeren Waterschap - Gemeenten - Agrariërs Minder bemesten Agrariërs Beperken afspoeling Agrariërs Vermindering inlaatwater Waterschap Saneren overstorten Gemeenten Bomen verwijderen Gemeenten samenstelling vispopulatie aanpassen Sportvisserij Aanleggen natuurvriendelijke oevers Waterschap - Gemeenten - Agrariërs Natuurvriendelijk onderhoud Waterschap - Gemeenten - Agrariërs Verminderen lozingen uit kassen Agrariërs Figuur 3.7 Maatregelen en verantwoordelijke partijen voor heel Westeramstel Figuur3.6 Bijdrage aan het oplossen van de knelpunten voor heel Westeramstel Hierbij een toelichting op de vier genoemde gebiedspartijen. Waterschap De mogelijkheden die het waterschap heeft om de kwaliteit te verbeteren zijn gelegen in het beperken van de hoeveelheid inlaatwater en het aanpassen van het beheer en onderhoud van de hoofdwatergangen. Indirect heeft het waterschap de mogelijkheid om via de keur te handhaven op de gewenste diepte van de watergangen. Hiermee kan een grote stap worden gezet in de richting van het halen van de doelen. Daarnaast wil het waterschap derden (vooral agrariërs) stimuleren, motiveren en faciliteren in het nemen van de gewenste maatregelen. Agrariërs De landbouw heeft een hoofdrol in het oplossen van knelpunten in de waterkwaliteit in Westeramstel. Hiervoor zijn al verschillende initiatieven, maar deze voldoen nog niet om de gestelde doelen te halen. Positief is dat in het gebied er diverse agrariërs zijn die samen met het waterschap werken aan het verbeteren van het watersysteem en de waterkwaliteit. Bijvoorbeeld via het lokale agrarische collectief Noord Holland Zuid en de LTO. De 23/135

24 gebiedscoöperatie Noord-Holland Zuid is een collectief van boeren in het zuiden van de provincie die zich inzetten voor natuurwaarden op het boerenland. Het agrarische collectief is in Westeramstel actief in de Bovenkerkerpolder en in de Uithoornse Polder. Door natuurvriendelijk beheer en onderhoud worden natuurwaarden in landbouw percelen vergroot. Het waterschap en het agrarisch collectief moeten de bestaande samenwerking versterken. De prioriteit ligt daarbij op het ondersteunen van activiteiten en pakketten die knelpunten genoemd in het watergebiedsplan opheffen. Voor de aanpak van lozingen van de glastuinbouw in Zuider Legmeerpolder loopt gezamenlijk met LTO glaskracht een traject. Dat de landbouw een grote bijdrage heeft komt omdat het relatieve aandeel oppervlaktewater in stedelijk gebied kleiner is dan in landelijk gebied. Zo varieert het aandeel oppervlaktewater in stedelijk gebied van 17.0% in de Zuider Legmeerpolder tot 42.6% in de Noorder Legmeerpolder. Belangrijker is dat in stedelijk gebied relatief weinig voedingstoffen vrijkomen. In de Noorderlegmeer komt slechts 11.4% van de voedingsstoffen vanuit het verharde oppervlak. Landbouwgronden zijn een veel belangrijkere bron van voedingstoffen, deze spoelen uit de bodem of van de percelen. Daarnaast spelen knelpunten als te ondiepe sloten, te steile oevers en te intensief onderhoud vooral in het landelijke gebied, omdat daar de meeste sloten liggen. Gemeenten Westeramstel ligt in de gemeenten Amstelveen, Aalsmeer en Uithoorn. Belangrijke aandachtspunten voor de samenwerking met de gemeenten zijn het onderhoud van oppervlaktewater en riolering/riool overstorten. Deze onderwerpen moeten worden behandeld bij onder meer planadvies trajecten bij nieuwbouw en in reguliere overleggen met gemeenten. Op verschillende fronten wordt al goed samengewerkt met gemeenten. Bijvoorbeeld het samenwerkingsverband van gemeente Amstelveen en het waterschap met het Keizer Karel College in Amstelveen. Leerlingen onderzochten de waterkwaliteit en bedachten ideeën voor verbetering. Zo wordt gewerkt aan water(kwaliteit)bewustzijn. Amstelveen wil verder met het waterschap samenwerken aan een verbetering van de waterkwaliteit en waternatuur in het stedelijk water. Het voorstel is hiervoor gezamenlijk een pilot te starten voor de Amstelveense wijk Keizer Karelpark. Ook in Uithoorn worden mogelijkheden voor een dergelijke wijkgerichte pilot verkend. Sportvisserij Het waterschap streeft naar een goede ecologische waterkwaliteit waar een duurzame, gebiedseigen visstand onderdeel van is. Binnen het waterschap is er een Visstandbeheercommissie waar sport- en beroepsvisserij in verenigd zijn. Voor het watergebiedsplan is er contact met de Amsterdamse Hengelsport Vereniging en worden afspraken gemaakt over de grootte van de karperpopulatie. 3.7 Reguliere taken en gebied brede maatregelen voor schoon water In deze paragraaf wordt ingegaan op de, in paragraaf 3.5 aangegeven, knelpunten en oplossingen. Hieronder staan per knelpunt enerzijds reguliere waterschapstaken en anderzijds nieuwe maatregelen omschreven die een oplossing bieden voor het 24/135

25 knelpunt. De reguliere waterschapstaken en nieuwe maatregelen gelden gebied breed, voor het hele plangebied. Ze vormen voor het hele plangebied een bijdrage aan het halen van de doelen. De reguliere taken zijn al deel van het huidige takenpakket van het waterschap. Door deze reguliere taken expliciet te benoemen wordt het belang voor het halen van de doelen voor de waterkwaliteit en waternatuur in Westeramstel duidelijk. De noodzaak extra in te zetten op de reguliere taken is er, omdat de huidige uitvoering van taken tot op heden niet heeft geleid tot voldoende waterkwaliteit in Westeramstel. Ook staan verschillende nieuwe maatregelen omschreven voor de waterkwaliteit en waternatuur in Westeramstel. Deze zijn ook expliciet als maatregel benoemd en vragen een extra inspanning in menskracht en/of financiën bovenop het reguliere takenpakket. In welke mate de reguliere taken en maatregelen een bijdrage vormen aan het halen van de doelen staat in de tabel in paragraaf 3.5. De reguliere taken en maatregelen zetten vooral in op samenwerking, stimuleren en overleg met andere partijen. Dat is zo omdat de verantwoordelijkheid ervan voor het grootste deel buiten de bevoegdheid van het waterschap ligt Diepere sloten Overal in Westeramstel komen ondiepe watergangen voor. Te veel slib (dikte > 15 cm) is daar een belangrijke oorzaak van. Veel ondiepe sloten bevinden zich in het landelijk gebied. Ondiepe sloten veroorzaken een te grote temperatuurstijging, zuurstofloosheid en de sliblaag bevat veel voedingsstoffen waardoor er een slechte waterkwaliteit ontstaat. Daardoor komen ondergedoken waterplanten meestal niet voor. Door de beperkte aanwezigheid of zelfs volledige afwezigheid van ondergedoken waterplanten biedt een ondiepe sloot nauwelijks plek voor waterdieren. Op diepte houden van primaire wateren. Baggeren van primaire wateren is een reguliere taak van het waterschap. In de primaire wateren is AGV zelf verantwoordelijk voor het uitvoeren van het benodigde baggerwerk. In de legger van het waterschap staan de minimaal vereiste afmetingen van de watergangen. Het is een tienjarige cyclus. De planning staat in een integraal Meerjarenprogramma baggeren. Voor Westeramstel wordt deze baggerplanning aangehouden. Op diepte houden van secundaire wateren. Het op diepte houden van de secundaire wateren is de verantwoordelijkheid van de eigenaar van het water. Dit staat omschreven in de Keur van het waterschap. Om toe te zien of secundaire wateren inderdaad op voldoende diepte worden gehouden, heeft het waterschap de bevoegdheid dit te controleren (de zogenaamde diepteschouw), de verantwoordelijke aan te spreken en zo nodig een handhavingstraject te beginnen. Door middel van baggeren en zo nodig uitdiepen van wateren kunnen wateren op voldoende diepte worden gebracht. 25/135

26 In Westeramstel zijn de secundaire wateren onvoldoende op diepte. Het vormt een groot knelpunt voor de waterkwaliteit. Per polder is de situatie als volgt: - In de Bovenkerkerpolder is de diepte van de sloten zeer onvoldoende: 90% is ondieper dan 50 cm. Meer dan een kwart van de sloten heeft zelfs een waterdiepte van minder dan 25 cm. - De diepte van de sloten in de Noorder Legmeerpolder is zwaar onvoldoende. In 2011 is meer dan 60% van de sloten ondieper dan 50 cm. In 2015 is dat zelfs meer dan 75% van de sloten. Tussen 20% en 25% van de meetpunten heeft zelfs een waterdiepte van minder dan 25 cm. - De diepte van de sloten in de Uithoornse Polder is zeer onvoldoende. Meer dan driekwart van de sloten is ondieper dan 50 cm. Op 40% van de meetpunten is de waterdiepte zelfs minder dan 25 cm. - De diepte van de sloten in de Zuider Legmeerpolder scoort onvoldoende, ondanks verbetering van de situatie sinds Nog altijd is de helft van de sloten ondieper dan 50 cm. Maatregel Het waterschap zet extra in op zijn reguliere taak, toezicht op voldoende waterdiepte in secundaire wateren. De aanpak wordt uitgewerkt in een plan van aanpak Bovenop de reguliere inspanningen op het gebied van handhaven waterdiepte in secundaire wateren zal, voor Westeramstel, het waterschap een extra inspanning moeten leveren. Dit is nodig omdat de huidige werkwijze niet heeft geleid tot voldoende waterdiepte in Westeramstel. Er zal een plan van aanpak worden uitgewerkt en aan het bestuur worden voorgelegd, waarin wordt aangegeven op welke wijze het waterschap er aan bijdraagt de secundaire wateren op de gewenste diepte te brengen. Het plan van aanpak voor waterdiepte kan daarmee tevens invulling geven aan het voornemen uit het bestuursakkoord Waterschap Amstel, Gooi en Vecht om een pilot diepteschouw te houden. Uitgangspunt hierbij is dat het positieve effect van diepere sloten vastgesteld kan worden aan het einde van de KRW periode. Dat is Om dit effect te meten moeten de sloten 3 a 4 jaar eerder op diepte zijn. Samenwerking wordt vooral gezocht met het agrarisch collectief en de gemeenten. Dit door middel van het promoten en zo nodig verder ontwikkelen van pakketten samen met het agrarisch collectief ter ondersteuning van het baggeren van secundaire wateren. Ook worden gemeenten apart aangesproken op het baggeren van de gemeentelijke wateren met een baggerachterstand (die niet onder de verantwoordelijkheid van het waterschap vallen). Extra inzet vanuit Toezicht en handhaving op het bereiken van de gewenste waterdiepte is één van de instrumenten die aanvullend een rol hebben in de totale maatwerk aanpak voor Westeramstel. Er zal verder rekening worden gehouden met gebied specifieke kenmerken, zoals het bodemtype. Dit is bepalend voor de manier waarop een watergang voldoende op diepte kan worden gebracht. 26/135

27 3.7.2 Minder voedingstoffen De oorzaken voor teveel voedingstoffen in het water in Westeramstel zijn de volgende: er wordt meer gebiedsvreemd water ingelaten dan nodig voor peilhandhaving door het waterschap en particulieren (via hoogwatervoorzieningen), er is teveel uit- en afspoeling vanuit de percelen, er is teveel belasting door riool overstorten en teveel bladval in oppervlaktewater. Minder gebiedsvreemd water Westeramstel inlaten. Ten behoeve van het op niveau houden van het waterpeil in de peilvakken in Westeramstel laat het waterschap water in. Dit is een reguliere taak van het waterschap. Sinds 2005 wordt er bij inlaten in beheer bij het waterschap, minder dan voorheen gebiedsvreemd water ingelaten. De waterbalans laat zien dat er nog minder ingelaten kan worden door het waterschap. Er zal in het dagelijks beheer hier nog scherper op gaat worden gestuurd. Dit geldt ook voor het water uit de Amstelveense Poel. Dit water wordt ingelaten ten behoeve van de Bovenkerkerpolder en Noorder Legmeerpolder. Het beperken van de inlaat van dit gebiedsvreemd water heeft ook een positief effect op het KRW waterlichaam Amstelveense Poel, in beheer bij hoogheemraadschap Rijnland. Het inlaatwater uit de Amstel (een deel daarvan komt indirect uit polder Groot Mijdrecht) heeft een beperkte invloed op de waterkwaliteit in de Bovenkerkerpolder. Het is ondergeschikt aan een aantal grotere waterkwaliteitsknelpunten in het gebied. Het waterschap werkt samen met de landbouwsector om de belasting van het oppervlaktewater vanuit de landbouw te reduceren Uit de knelpunten (par. 3.5) blijkt dat de belangrijkste maatregelen zitten in baggeren, minder bemesten en beperken afspoeling. Het waterschap zal daarom, via de Agrarische Collectieven, maatregelpakketten opstellen waarin deze maatregelen verweven zitten. Deze activiteit vindt plaats binnen het al lopende samenwerkingsverband met de agrarische collectieven. Het gaat om het verder uitwerken van de volgende maatregelenpakketten: het verbeteren van de bodemstructuur en duurzaam mineralenmanagement het stimuleren van methoden om verliezen naar oppervlaktewater via uit- en afspoeling te voorkomen. Het gaat om: mestvrije zones; sturen op dosering, toedieningstijdstip en toedieningstechniek; beperken van erfafspoeling. Het waterschap adviseert bij ruimtelijke ontwikkelingen over de locatie van regenwaterafvoeren Advisering bij ruimtelijke ontwikkelingen is een reguliere taak van het waterschap. Het gaat hier om te voorkomen dat nieuwe regenwaterlozingen op voor de waterkwaliteit kwetsbare plekken in het watersysteem uitkomen. Het aanwezige instrument hiervoor is de watertoets of in de toekomst de omgevingsvergunning. Het waterschap bevordert dat in nieuwe rioleringsplannen extra aandacht is voor oppervlaktewaterkwaliteit Advisering bij het opstellen van gemeentelijke rioleringsplannen is een reguliere taak van het waterschap. Het waterschap wil hierbij nog meer het onderwerp 27/135

28 oppervlaktewaterkwaliteit en waternatuur op de kaart zetten. Op deze manier wordt het waterbewustzijn en verantwoordelijkheid van de betrokken partijen bij de waterkwaliteit bevorderd. Het waterschap stimuleert de aanpak van riool overstorten Het waterschap gebruikt de watertoets en vergunningverlening als instrumenten voor de aanpak van riool overstorten. Dit is een reguliere taak van het waterschap. De reden voor de aandacht voor riool overstorten is dat deze zorgen voor teveel voedings- en milieuvreemde stoffen in het oppervlaktewater. Het aanpakken van riool overstorten draagt bij aan het behalen van de KRW-doelen. Gemeenten hebben hier een verantwoordelijkheid. Maatregelen die de gemeente kan nemen zijn: het saneren van bestaande riool overstorten, het terugdringen van riooloverstortgebeurtenissen en het voorkomen dat nieuwe riool overstorten worden aangelegd bij ruimtelijke ontwikkelingen. Het waterschap stimuleert beheermaatregelen bij gemeenten om bladval in stedelijk water te verminderen Voorstel is dat het waterschap in regulier overleg met de gemeenten de bladval van bomen langs watergangen als aandachtspunt naar voren brengt. Bladval in het water is een bron van organische stof in de stedelijke gebieden. In het hele plangebied vormt dit een knelpunt. Het waterschap kan de gemeenten hierover adviseren in hun onderhoudsplannen stedelijk groen. Mogelijkheden om bladval tegen te gaan zijn het terugsnoeien of verwijderen van bomen. Maatregel Opstellen algemene regels hoogwatervoorzieningen particulieren door het waterschap Via hoogwatervoorzieningen, waar het water vaak ten behoeve van de fundering door particulieren hoog wordt gehouden, komt water de polders in. Het waterschap heeft de bevoegdheid hiervoor algemene regels hoogwatervoorzieningen op te stellen. Hierin staan de voorwaarden hoe eigenaren de inlaat van hun hoogwatervoorzieningen moeten gebruiken zodat niet onnodig veel water wordt ingelaten. Deze algemene regels worden door het bestuur vastgesteld. Voor Westeramstel is ervoor gekozen om deze op te stellen in een traject apart van het watergebiedsplan. Voorbereiding van genoemd besluit start na herziening van de Keur en van het huidige beleid voor peilafwijkingen en hoogwatervoorzieningen. Zie voor meer informatie het hoofdstuk beheer en onderhoud Gezonde visstand/ beter lichtklimaat Lokaal is de visstand een beperkende factor is voor de ecologische waterkwaliteit. In het bovenland van de Bovenkerkerpolder en in de Uithoornse polder, waaronder het Zijdelmeer, houden grote hoeveelheden karper en/of brasem het water troebel. Deze wateren zijn verpacht aan hengelsportverenigingen. Maatregel Het waterschap maakt afspraken met de hengelsportverenigingen over de visstand en gaat de visstand monitoren In 2016 zijn de Richtlijnen voor uitzet Karper verschenen. Deze richtlijn is ondertekend door de Unie van Waterschappen, Rijkswaterstaat en Sportvisserij 28/135

29 Nederland. In de richtlijn staan voorstellen voor de grootte van de populatie van karper. Het waterschap streeft ernaar dat de visstand hieraan voldoet. Het waterschap gaat daarom in samenwerking met de hengelsportverenigingen op toezien dat deze populatiegroottes niet worden overschreden Om dit te kunnen doen is kennis van de vispopulatie noodzakelijk. Op dit moment ontbreekt echter hier een goed beeld van. Afspraken over uitzetten en reguleren van de visstand zijn daarom nog niet mogelijk. In 2018 vindt er vanuit de KRW een vismonitoring 5 plaats in het waterlichaam Vaarten Westeramstel. Voorgesteld wordt om deze monitoring uit te breiden voor het Zijdelmeer, het bovenland van de Boverkerpolder en de Kalslager Polder. Oude monitoringsgegevens van de visstand bij het Zijdelmeer laten zien dat hier teveel vis is. Een nieuwe monitoring zal laten zien of deze situatie veranderd is. In het bovenland Bovenkerkerpolder en in de Kalslager Polder blijft de watervegetatie achter. Ook hier lijkt te veel vis aanwezig. Nieuwe monitoring is daarom noodzakelijk. Wanneer het beeld van de visstand bekend is en duidelijk is dat er gereguleerd moet worden, wil het waterschap de afspraak met de Hengelsportvereniging maken dat binnen een periode van 5 jaar de visstand op het gewenst niveau is Natuurlijker oevers Veel watergangen in het hele plangebied hebben een te steile oever (> 40o) of een oever die is beschoeid met damwand, steen of worteldoek etc. en missen daardoor een oeverzone. Watergangen met steile oevers kunnen niet voldoen aan de doelen van de KRW. De oplossing voor dit knelpunt is het natuurvriendelijker inrichten en onderhouden van de oevers. Een steile en/of harde oever wordt daarbij vervangen door een glooiende zachte oever, die wel geschikt is voor oevervegetatie. Dat betekent vaak wel dat de sloten breder worden. Dit geldt voor zowel het stedelijk als het landelijk gebied. Het waterschap adviseert bij ruimtelijke ontwikkelingen over de aanleg van flauwe en natuurlijke oevers Advisering bij ruimtelijke ontwikkelingen is een reguliere taak van het waterschap. Veel oevers van waterlopen in het gebied hebben een steile kant, vaak nog met een harde beschoeiing. Dit is niet gunstig voor waterplanten en het is beperkend voor voedsel- en paaimogelijkheden voor vissen. Door in het planadvies traject aan te dringen op de aanleg van een flauwe oever in plaats van een steile, in combinatie met een onderwaterbank of onderwatertalud, krijgen drijvende en ondergedoken waterplanten en vissen meer een kans. Het waterschap bevordert samen met agrarische collectieven natuurlijker oevers. Het waterschap werkt momenteel samen met het lokale agrarische collectief. Een van de aandachtspunten is het promoten en zo nodig verder ontwikkelen van pakketten ter ondersteuning van de aanleg van natuurvriendelijke oevers. 5 In hoofdstuk 8 Beheer en Onderhoud staat meer over monitoring en (vaste) metingen in Westeramstel van het watersysteem en de waterflora en -fauna. 29/135

30 3.7.5 Natuurvriendelijk beheer en onderhoud Het slootkantenbeheer wordt door zowel gemeenten als andere eigenaars en gebruikers op veel plaatsen op traditionele, te intensieve, wijze uitgevoerd. Het waterschap zal de gemeenten en agrariërs stimuleren over te gaan op natuurvriendelijk onderhoud, wat inhoudt dat er alleen onderhouden wordt als dat voor de doorstroming nodig is en waarbij alleen het teveel aan vegetatie wordt verwijderd en de planten(wortels) worden gespaard. Het waterschap onderhoudt primaire wateren zo natuurvriendelijk mogelijk Onderhoud van primaire wateren is een reguliere taak van het waterschap. In de keur van het waterschap is aangegeven dat het onderhoud zodanig dient te worden uitgevoerd dat zo min mogelijk schade wordt toegebracht aan de (gewenste) ecologische toestand van wateren. Om dit voor Westeramstel extra kracht bij te zetten zal bij het jaarlijkse bagger- en onderhoudsprogramma van het waterschap voor primaire watergangen, een ecoloog het programma toetsen en erover adviseren. Verder werkt het waterschap al volgens de gedragscode Flora- en Faunawet, en worden al in de uitbesteding van het onderhoudswerk voorwaarden ten aanzien van natuurvriendelijk onderhoud meegegeven. Het waterschap adviseert bij ruimtelijke ontwikkelingen over natuurvriendelijk onderhoud wateren Advisering bij ruimtelijke ontwikkelingen is een reguliere taak van het waterschap. Het stimuleren van natuurvriendelijk beheer en onderhoud heeft hierbij aandacht. Het gaat hierbij om het beperken van bemesting, het beperken van het gebruik van bestrijdingsmiddelen en het beperken van het afzetten (en laten liggen) van bagger en maaisel. Het waterschap bevordert samen met agrarische collectieven het natuurvriendelijk beheer en onderhoud Het waterschap werkt momenteel al samen met het lokale agrarische collectief. Het agrarisch collectief zet in op natuurvriendelijk beheer en onderhoud van wateren. De samenwerking hierin wordt verder opgepakt Het waterschap besteed in het Handboek beheer stedelijk water aandacht aan natuurvriendelijk onderhoud Momenteel wordt samen met gemeenten het handboek Beheer en onderhoud stedelijk oppervlaktewater opgesteld. Het handboek is een behulpzaam instrument om oppervlaktewater effectiever en efficiënter te beheren. Het beschrijft helder wie welke beheertaken heeft en wat hierbij de afspraken zijn tussen gemeente en waterschap Minder belasting vanuit de glastuinbouw Het glastuinbouw-bedrijfswater op het oppervlaktewater lozen en infiltreren in de bodem is verboden; dit moet op het riool worden geloosd. Echter de capaciteit van het riool is soms niet afdoende en lozingswater wordt soms toch geloosd. Uit het onderzoek naar de waterkwaliteit blijkt de glastuinbouw in Westeramstel nog steeds 30/135

31 een bijdrage te leveren aan de belasting van het gebied. Het gaat over de belasting met voedingstoffen en gewasbeschermingsmiddelen. Het waterschap heeft een coördinerende rol voor de aanmelding van collectieve zuiveringen glastuinbouw Landelijk is al vastgelegd dat per 1 januari 2018 zuivering verplicht wordt voor glastuinbouwbedrijven die afvalwater met gewasbeschermingsmiddelen lozen op oppervlaktewater of riolering. Dit is een belangrijke stap in het terugdringen van die belasting. Voor collectieve zuiveringen is het, onder voorwaarde van een maatwerkoplossing, mogelijk om uitstel te krijgen van genoemde verplichting tot 1 januari Er is al afgesproken dat het waterschap hierin een coördinerende rol in heeft. Het waterschap onderhoudt al contact over de aspecten riolering en ruimte met de gemeenten en over de milieu-gerelateerde zaken met de omgevingsdienst(en). Dit onderwerp speelt alleen in de Noorder Legmeerpolder en Zuider Legmeerpolder. Maatregel Onderzoek naar de bronnen van de nutriëntenbelasting vanuit de glastuinbouw Vanuit de glastuinbouw is er een belasting van het watersysteem met voedingstoffen. Het resulteert bij het gemaal van de Zuider Legmeerpolder in zeer hoge nutriëntengehalten. Om de bronnen beter in beeld te krijgen start een monitoringsprogramma. Dit monitoringsprogramma valt onder de KRW en zal in samenwerking met Handhaving en Planadvies gaan plaatsvinden. Op basis van de resultaten van het onderzoek kunnen verdere maatregelen worden getroffen Keur KRW proef maken Het waterschap gaat na of in de nieuwe Keur (op het moment van schrijven nog in ontwikkeling) de doelen vanuit de KRW beter onderdeel kunnen gaan vormen van het beoordelingskader. 3.8 Lokale maatregelen Deze maatregelen zijn locatie specifiek. Ze staan op de maatregelenkaart en in de bijlage met maatregelen. Maatregel Uithoornse Polder, Aanleg waterschap inlaat vanuit de Amstel bij de (voormalige) Jan Ploegensluis U1 Momenteel wordt via de Bilderdam veel water ingelaten vanuit Rijnland. Het water heeft een lang traject voordat het bij het opvoergemaal Kalslagerpolder komt. Tijdens deze weg wordt bijgedragen aan de fosfaatbelasting van de Kalslagerpolder. Door de aanleg van een inlaat in beheer bij het waterschap bij de (voormalige) Jan Ploegensluis wordt de Kalslagerpolder minder doorspoeld en verspreiden voedingsstoffen zich minder door het westelijk deel van de UHP. Ook is hierdoor minder water vanuit Rijnland nodig. Maatregel Uithoornse Polder, Aanleg natuurvriendelijke oever ringvaart Kalslagerpolder U2 Aan de noordzijde van de ringvaart Kalslagerpolder ligt een harde oever. De ringvaart is breed en wordt beheerd door het waterschap. Het is een van de weinige 31/135

32 locaties in het gebied waar het waterschap de oever, over een grote lengte, natuurvriendelijk kan inrichten. Hierdoor kan er meer ruimte gemaakt worden voor water- en oeverplanten en kan er een geschikte leefomgeving ontstaan voor vissen en waterinsecten die hiervan afhankelijk zijn en die in dit gebied weinig voorkomen. De ontwikkeling van de natuurvriendelijke oever kan echter belemmerd worden door de aanwezigheid van te veel karpers en brasems. Deze vissen zijn niet afhankelijk van een natuurvriendelijke oever. Karpers en brasems wroeten in de bodem, op zoek naar voedsel, waardoor water- en oeverplanten zich niet kunnen vestigen of ontwikkelen. Daarom zal er, voordat deze maatregel wordt uitgevoerd, een visstand monitoring plaatsvinden. Afhankelijk van de uitkomst van deze monitoring zal de visstand zo nodig eerst moeten worden gereguleerd. Maatregel Uithoornse Polder, Afsluitbaar maken van zes duikers bij het Zijdelmeer U3 Het Zijdelmeer heeft in de polder veel aandacht. Het water in het Zijdelmeer kenmerkt zich door een hoge concentratie aan voedingsstoffen met als gevolg de periodieke aanwezigheid van blauwalg. De voedingsstoffen zijn voornamelijk afkomstig van de landbouw en de waterbodem. De bodem bestaat uit veen en een dikke baggerlaag, die deels afkomstig is van de bladeren van bomen die in het water vallen. Daarnaast is er een kunstmatig hoge visstand, vooral karpers en brasems, die de bodem omwoelen en de groei van waterplanten belemmeren. Al deze factoren leiden tot regelmatige blauwalgenbloei en overlast voor omwonenden. Structurele bronmaatregelen om de waterkwaliteit te verbeteren zijn niet kosteneffectief (Witteveen en Bos 2005) In het voorgaande watergebiedsplan is besloten tot de effectgerichte maatregel van doorspoeling om de overlast van blauwalgen te voorkomen. Om de huidige aanpak verder te optimaliseren wordt voorgesteld 6 duikers afsluitbaar te maken. Zo kunnen ze tijdens het doorspoelen in de zomermaanden worden dichtgezet. Op deze manier wordt de verblijftijd van het water in het Zijdelmeer kleiner. In de wintermaanden staan de duikers open. Deze maatregel leidt niet tot extra belasting voor de Amstel omdat er niet meer water op de Amstel terecht komt. Om tijdig in te kunnen grijpen zal extra gemonitord worden. Ook zal gekeken worden naar de aanwezigheid van Quagga mosselen en de mogelijkheid deze uit te zetten. Zie hoofdstuk 8. Maatregel Uithoornse Polder, Ten behoeve van het Zijdelmeer het plaatsen van een debietmeter U4 Om de aanwas van blauwalgen tegen te gaan pompt het waterschap water door het Zijdelmeer. Door het plaatsen van een debietmeter in de duiker onder de Watsonweg (KDU18038) kan dit beter aangestuurd worden. Maatregel Noorder Legmeerpolder en Bovenkerkerpolder Aanleg stuw bij van Hattumweg tussen peilvakken 3-12 en 3-1. N1 Deze maatregel heeft als doel het beperken van de inlaat van boezemwater uit de Amstelveense Poel. De Bovenkerkerpolder en Noorder Legmeerpolder ontvangen water vanuit de Amstelveense Poel. De Amstelveense Poel is een KRWwaterlichaam in het beheergebied van Hoogheemraadschap Rijnland. De KRW 32/135

33 doelstellingen worden bij de Amstelveense Poel niet gehaald mede omdat het water in daar aangevuld moet worden met fosfaatrijk water uit de Nieuwe Meer Om gebiedsvreemd inlaatwater te beperken komt bij de van Hattumweg een peilscheiding. Deze zorgt voor het op peil houden van peilvak Deze stuw zorgt ervoor dat de Legmeerdijksloot precies genoeg water krijgt voor het op peil houden. De stuw krijgt een breedte van 1 meter en wordt handmatig in hoogte verstelbaar. Maatregel Zuider Legmeerpolder, Natuurontwikkeling op terrein gemaal Z1 Rondom gemaal Zuider Legmeerpolder is ruimte voor kleinschalige natuurontwikkeling. Momenteel wordt het terrein als grasland onderhouden door het waterschap en is de natuurwaarde erg laag. Omdat het een relatief rustig terreintje is en niet toegankelijk voor publiek, biedt dit een kans voor natuurvriendelijk beheer op een AGV eigendom. Doordat het gazon minder vaak onderhouden hoeft te worden, kan er jaarlijks bespaard worden op de onderhoudskosten. In dit hoofdstuk Schoon Water is gebied breed ingegaan op de waterkwaliteit en waternatuur, omdat veel bevindingen, knelpunten en maatregelen voor het hele plangebied gelden. In de volgende hoofdstukken komen de onderwerpen waterkwantiteit en peilen aan bod. De zaken die hier spelen zijn specifiek voor de verschillende afvoergebieden en worden dus per afvoergebied behandeld. 33/135

34 4. Bovenkerkerpolder De Bovenkerkerpolder is 1532 hectare groot. Rond 1770 viel de polder droog. De plas die is drooggemalen is ontstaan door vervening van het Hollandveen. Het maaiveld ligt van -4 tot -5 meter NAP in het diepe deel. Het bovenland scheidt de droogmakerij van de Amstel en het maaiveld ligt hier ongeveer -1,5 m NAP. Omdat de Amstel een pure veenrivier was en alleen water uit de veengebieden afvoerde zijn er geen oeverwallen ontstaan. Daarvoor werd sediment van elders aangevoerd. De dijk tussen de Amstel en het Bovenland bestaat dan ook uit veen dat net als veen in de polder inklinkt. Het watersysteem in de Bovenkerkerpolder kenmerkt zich door de opdeling van het stedelijk gebied van Amstelveen, dat overtollig water via stuw Waardhuizen op de maaltocht langs de Nesserlaan loost, en het lager gelegen landelijke gebied, met daarin een grote blokbemaling waarin het waterpeil lager in wordt gehouden. Gemaal Bovenkerkerpolder heeft een capaciteit van 170 m3/min. Het bovenland is zeer waterrijk. Zie aparte kaartenbijlage voor een watersysteemkaart. 4.1 Voldoende water, water aan- en afvoer De werking van het aan- en afvoersysteem van heel Westeramstel is per polder onderzocht (Westeramstel, Hydraulische Analyse, 2016). Zo ook het hoofdstelsel van de Bovenkerkerpolder. In het hoofdwaterstelsel van de Bovenkerkerpolder liggen 109 duikers en 18 stuwen. Het systeem voldoet in grote mate. Er zijn enkele kleine knelpunten en mogelijkheden tot optimalisatie gevonden. Er zijn geen omvangrijke maatregelen aan technische systemen (gemalen, stuwen) noodzakelijk. De geconstateerde knelpunten en benodigde maatregelen, staan hieronder toegelicht. Maatregel: aanpassen drempelhoogte aflaatstuw KST00942 met 20 cm B1 Van een door het waterschap beheerde aflaatstuw in peilvak 4-7 is de drempelhoogte 20 cm hoger dan het streefpeil. Het peilvak watert daarom af via andere stuwen die lager afgesteld staan. Voor het peilbeheer is het beter deze stuw (KST00942) op de juiste hoogte te brengen. Maatregel: herprofilering watergang in het noordelijk deel van peilvak 4-2 (Hydro vak 2120_1864) B2 In de watergang in het noordelijk deel van peilvak 4-2 (Hydro vak 2120_1864) direct ten oosten van de peilgrens met het stedelijk gebied, vindt opstuwing plaats. De watergang is hier ondiep en over een lengte van 150 m ontstaat een verval van 5 cm over een kort traject zelfs 12 cm. Verschillende gebruikers zijn voor afvoer afhankelijk van deze watergang. De ontgraving vindt onder water plaats. Het betekent niet een verbreding op de oever. Maatregel: tussen peilvak 4-2 en 4-5 ophogen gronddam (peilscheiding) B3 34/135

35 Tussen peilvak 4-2 en 4-5 ligt een peil scheidende gronddam te laag. Bij (piek)buien komt het waterpeil in de primaire watergang, peilgebied 4-2 (NAP-5.90 m) omhoog en stroomt het water over de dam naar peilgebied 4-5 (NAP -5.95/ m). 4.2 Waterberging In het plangebied Westeramstel zijn door het waterschap de afgelopen jaren een groot aantal maatregelen getroffen die het risico op wateroverlast in de polders aanzienlijk heeft verkleind (Westeramstel Wateroverlaststudie, 2016). De maatregelen zijn grotendeels een uitwerking van het vorige watergebiedsplan, dat is vastgesteld in De wateropgave in de Bovenkerkerpolder, inclusief het bovenland, is opgelost Wel blijft het waterschap de maatregelen monitoren om de gecombineerde werking ervan te kunnen optimaliseren indien dit in de toekomst nodig blijkt. Maatregel: aanbrengen drie terugslagkleppen bij aflaatduikers waterberging Nesserlaan B4 De waterberging Nesserlaan nabij het gemaal Bovenkerkerpolder voldoet als bergingsgebied. De werking van het bergingsgebied kan verder geoptimaliseerd worden door aanleg van drie terugslagkleppen bij aflaatduikers. 4.3 Grondwaterregime Droogteschade Uit de Gewenste Grondwaterwater en Oppervlaktewater Regime (GGOR) analyse volgt dat er geen noemenswaardige droogteschade voorkomt in de Bovenkerkerpolder. Natschade De opbrengstcijfers voor gras zijn gemiddeld goed. Een aantal percelen in de Bovenkerkerpolder hebben een relatief geringe drooglegging, waardoor de gewasopbrengsten relatief laag zijn. Het gaat om relatief weinig percelen in verhouding tot het totale gebied zodat dit niet heeft geleid tot het opknippen van peilvakken en instellen van een lager peil. Opbarstrisico percelen Binnen de Bovenkerkerpolder zijn er gebieden met wellen in percelen. Dit zijn opbarstingen in de bodem op plaatsen waar de verticale weerstand voor grondwaterstroming sterk gereduceerd is. Om het risico op het voorkomen van meer wellen te verminderen staan hieronder tips voor betrokken gebruikers van gronden waar wellen voorkomen of kans is op wellen: - Geen peilverlagingen/onderbemalingen doorvoeren - Sloten voorzichtig schonen: geen vaste bodem meenemen - De bodem niet verstoren: bv door aanleg van leiding tracés e.d. - Geen drainage aanbrengen: verstoort de bodem en verlaagt de grondwaterstand - Geen retourbemalingen in de nabije omgeving uitvoeren, waardoor de stijghoogte onder de deklaag toeneemt. 35/135

36 - Mogelijk kan zwaar verkeer in de omgeving door trillingen de bodem doen bezwijken. 4.4 Waterpeilen In 2005 vastgestelde peilen In 2005 heeft het Algemeen Bestuur van AGV een peilbesluit voor de Bovenkerkerpolder vastgesteld voor 8 peilvakken. De toen vastgestelde peilen zijn weergegeven in onderstaande tabel en op kaart (zie aparte kaartenbijlage). Peilbesluit 2005 Peilvak Omschrijving Peil [zp/ wp] (m + NAP) 4-1 Amstelveen-Zuid -5, Westtocht -5, Oosttocht -5, Bovenlanden -2, Blokbemaling -6, Langs de Akker -5, N521-5, Ouderkerkerlaan -2,30 Tabel 4.1 Peilbesluit 2005 Bovenkerkerpolder Drooglegging De polder kent een variatie aan grondgebruik en maaiveldhoogtes. De drooglegging varieert ook. Bij de in 2005 vastgestelde peilen varieert de mediane drooglegging van 38 tot 145 cm (zie aparte kaartenbijlage) Nieuwe peilen De nieuwe peilen voor de Bovenkerkerpolder staan in onderstaande tabel en wordt vervolgens toegelicht. De voorgestelde peilen en peilvakken staan op kaart, evenals de drooglegging die bereikt wordt met de nieuwe peilen (zie aparte kaartenbijlage). 36/135

37 Nr. peilvak Oppervlak Peil peilbesluit 2005 (m t.o.v. NAP) Praktijkpeil (m t.o.v. NAP) Peil peilbesluit 2017 (m t.o.v. NAP) Drooglegging peilbesluit 2017 (cm) mediaan Grondgebruik (belangrijkste typen) (ha) ,37-5,37-5, Stedelijk ,90-5,90-5,90 72 Grasland ,60-5,60-5,60 81 Grasland ,52-2,52-2,52 38 Grasland ,25-6,25-6,25 82 Grasland ,50-5,45-5, Sportveld, begraafplaats en overig terrein ,30-5,15-5, Bebouwing in buitengebied ,6-5,50-5,30-5, Infrastructuur hoofd- en spoorwegen ,5-2,30-2,30-2,30 93 Stedelijk ,90-5,90-5,90 72 Grasland Tabel 4.2 Peilenvoorstel voor de Bovenkerkerpolder Conform de nota peilbeheer uit 2010 past de drooglegging voor de nieuwe peilvakken bij het heersende grondgebruik. Een aantal peilvakken (4-7, 4-9, 4-10 en 4-12) zijn kleiner dan de, volgens de nota peilbeheer, minimaal gewenste grootte van 25 hectare. Voor de peilvakken 4-1, 4-2, 4-3, 4-4, 4-5, en 4-12 zijn het peilen afgestemd op het aanwezige grondgebruik, net als in Er is geen aanleiding om het in 2005 vastgestelde peil in deze peilvakken te wijzigen. In het peilbesluit 2005 was ten onrechte een gebiedje net ten Noorden van de snelweg A9 bij het peilvak 4-1 opgenomen. Dit gebiedje hoort echter tot de Middelpolder en is dan ook niet meer onderdeel van het peilbesluit voor de Bovenkerkerpolder. In peilvak 4-7 ligt Tuinvereniging Langs de Akker. De praktijksituatie voldoet volgens de watersysteembestuurder en er zijn geen klachten naar voren gekomen. Het voorstel is daarom het huidige praktijkpeil van NAP -5,45 m vast te stellen. Dit is 5 cm hoger peil dan het in 2005 vastgesteld peil. Het peilvak is kleiner dan 25 hectare maar kent veel belanghebbenden, de volkstuinders. Zij zijn allemaal afhankelijk zijn van een en hetzelfde peil, daarom is het voorstel het gebied als peilvak te behouden. Peilvak 4-9 bestaat uit een dunne strook met bebouwing langs de Bovenkerkerweg. Ook hier is het voorstel het praktijkpeil vast te leggen. Het water in dit peilvak heeft al sinds jaar en dag een peil van NAP -5,15 m. Dit is 15 cm hoger dan het in /135

38 vastgesteld peil. Het in 2005 vastgesteld peil is nooit ingesteld. In dit peilvak is er veel bebouwing, zodat het handhaven van het praktijkpeil wenselijk is. Het peilvak is kleiner dan 25 hectare maar kent veel belanghebbenden. Zij zijn allemaal afhankelijk zijn van een en hetzelfde peil, daarom is het voorstel het gebied als peilvak te behouden. Peilvak 4-10 is een nieuw klein peilvak. Dit peilvak is in feite een deel van een hoofdwatergang tegen de A9 aan. Het vormde volgens het in 2005 vastgestelde peilbesluit onderdeel van peilvak 4-7 met peil NAP -5,50 m. In de praktijk heeft peilvak 4-10 een peil van NAP -5,30 m. Dit peil wordt ook voorgesteld. Het peilvak is kleiner dan 25 hectare. Dit peilvak wordt als zodanig aangewezen, omdat hier een hoofdwatergang in ligt met een belangrijke functie voor de waterverdeling, in het noordelijke deel van de Bovenkerkerpolder. Peilvak 4-12 was al een in 2005 vastgesteld peilvak en het voorstel is het als peilvak te behouden. De noodzaak om dit kleine vak als peilvak aan te wijzen is, net als bij 4-10, dat er een hoofdwatergang in ligt. Het peilvak behoudt het in 2005 vastgesteld peil van NAP -2,30 m. Peilvak 4-13 is een nieuw peilvak. Het vormde onderdeel van het hoofdpeilvak 4-2 maar is in praktijk er niet mee verbonden. Het voorstel is daarom er een apart peilvak van te maken, met behoud van het in 2005 vastgestelde peil van NAP -5,90 m. Dit peil voldoet aan de normen voor de drooglegging volgens de nota peilbeheer. 38/135

39 5. Uithoornse polder De Uithoornse polder omvat 657 hectare. Het is de enige polder die niet is verveend en heeft een groot aandeel water. Het maaiveld ligt relatief hoog: -1,5 m NAP. De polder is een echte veenpolder met een groot aandeel water. De watergang bij Vrouwenakker is ontstaan door het verbreden van een bestaande, middeleeuwse veensloot. Via de Jan Ploegensluis stond de vaart in verbinding met het Amstel- Drechtkanaal. De sluis is gedempt, maar de plek is nog wel in het landschap te herkennen. De fortgracht van Fort aan de Drecht (Stelling van Amsterdam) wordt op een hoog peil gehouden en is geïsoleerd van de rest van het watersysteem. Het hoofdwaterstelsel in de Uithoornse polder kenmerkt zich ook tegenwoordig door de relatief brede watergangen en vele bruggen. Via de inlaat bij Bilderdam komt er water in de Ringvaart van de voormalige Kalslagerpolder, het westelijk deel van de polder, in. Dit water stroomt vervolgens met behulp van het doorvoergemaal Kalslager via het Zijdelmeer naar het laaggelegen deel van Uithoorn en tenslotte naar het poldergemaal. Door de relatief hoge ligging zijgt een deel van het oppervlaktewater weg naar de Zuider Legmeerpolder. Dat water wordt aangevuld via de Ringvaart uit de Drecht (HHS Rijnland) en in extreem droge omstandigheden uit de Zuider Legmeerpolder en de Amstel. Het gemaal Uithoornse Polder heeft een capaciteit van 64,5 m3/min. Het doorvoer gemaal Kalslagerpolder heeft met een capaciteit van 15 m3/min. Zie aparte kaartenbijlage voor een watersysteemkaart. 5.1 Voldoende water, aan- en afvoer De werking van het aan en afvoersysteem van het hoofdstelsel is onderzocht. In het hoofdwaterstelsel van de Uithoornse polder liggen 51 duikers en 4 stuwen. Het afvoerstelsel functioneert hydraulisch gezien goed. Zonder veel verhang stroomt het water richting het gemaal. Er zijn geen omvangrijke maatregelen aan technische systemen (gemalen, stuwen) noodzakelijk. Er zijn 2 mogelijkheden tot optimalisatie gevonden. Maatregel: weghalen van peil scheidende kunstwerken, namelijk een aflaatstuw en een pompje (Harlekijn eend), en aanbrengen duiker U5 De voormalige helofytenfilter in Uithoorn functioneert niet meer als zodanig. De gemeente Uithoorn en Landschap Noord-Holland zijn samen een nieuwe invulling van het gebied aan het uitwerken. De noodzaak om het gebied te isoleren van de rest van peilvak 2-2 is vervallen. Hiermee wordt het watersysteem aangesloten op de Eidereenwetering. De fasering van de uitvoering gebeurt in overleg met de gemeente Uithoorn. Maatregel U6. Plaatsen peilmeetpunt bij Zijdelveld Maatregel U7. Plaatsen peilmeetpunt bij Fort de Kwakel Ten behoeve van een beter beheer is de aanleg van extra peilmeetpunten wenselijk bij Fort de Kwakel en Zijdelveld. 39/135

40 5.2 Waterberging In het plangebied Westeramstel zijn door het waterschap de afgelopen jaren een groot aantal maatregelen getroffen die het risico op wateroverlast in de polders aanzienlijk heeft verkleind. Het percentage wateroppervlak in de Uithoornse polder is groot. Bijna 20% van de polder bestaat uit water, terwijl dat bijvoorbeeld in de Noorder- en de Zuider Legmeerpolder respectievelijk 4% en 5% is, exclusief de waterbergingen. Er zijn maatregelen getroffen, die het systeem robuust hebben gemaakt zodat geen verdere maatregelen nodig zijn. 5.3 Grondwaterregime Droogteschade Uit de GGOR analyse volgt dat er geen noemenswaardige droogteschade optreedt in de Uithoornse polder. Natschade De opbrengstcijfers voor gras zijn gemiddeld voldoende. Een aantal percelen heeft een geringe drooglegging, waardoor de gewasopbrengsten verlaagd zijn door natschade. Dit komt vooral voor aan de westkant van de polder, de Kalslagerpolder. Dit is een veengebied. De geringe drooglegging is geen aanleiding om peilvakken op te knippen en lagere peilen in te stellen, omdat dit ingaat tegen het beleid zoals beschreven in de Nota Peilbeheer (2010). Namelijk het beperken van de maaivelddaling in veengebieden. 5.4 Waterpeilen In 2005 vastgestelde peilen In 2005 heeft het Algemeen Bestuur van AGV een peilbesluit voor de Uithoornse polder vastgesteld voor 3 peilvakken. De toen vastgestelde peilen zijn weergegeven in onderstaande tabel en op kaart (zie aparte kaartenbijlage). Peilbesluit 2005 Peilvak Omschrijving Peil [zp/ wp] (m + NAP) 2-1 Hoofdpeilvak -1,80/-1, Meerwijk, de Kwakel -1, Fort aan de Drecht -1,55 FPb tot -1,85FPo (flexibel peil) Tabel 5.1 Peilbesluit 2005 Uithoornse Polder Drooglegging De polder kent een variatie aan grondgebruik en maaiveldhoogtes. Bij de in 2005 vastgestelde peilen varieert de mediane drooglegging van 41 cm tot 50 cm (zie aparte kaartenbijlage) Nieuwe peilen De nieuwe peilen voor de Uithoornse Polder staan in onderstaande tabel en worden vervolgens toegelicht. Voor de peilen, peilvakken en de drooglegging die bereikt wordt met de nieuwe peilen, zie de kaartenbijlage. 40/135

41 Nr peilvak Oppervlak Peil peilbesluit 2005 (m t.o.v. NAP) Praktijkpeil (m t.o.v. NAP) Peil peilbesluit 2017 (m t.o.v. NAP) Drooglegging peilbesluit 2017 (cm) mediaan Grondgebruik (belangrijkste typen) (ha) ,80/-1,85-1,80/-1,85-1,80/-1,85 45 Grasland ,74-1,74-1,74 42 Stedelijk ,55 FPb tot -1,85FPo -1,55 FPb tot -1,85FPo -1,55 FPb tot -1,85FPo 50 (op basis van FPo) Natuur (provincie) (flexibel peil) (flexibel peil) (flexibel peil) /-1,85-1,85-1,85 38 Grasland Tabel 5.2 Peilenvoorstel voor de Uithoornse Polder Aan peilvak 2-1 wordt een deel van het in 2005 vastgestelde peil, peilvak 2-2, toegevoegd. Hiermee wordt een in 2008 vergunde situatie bij Meerwijk vastgelegd in een peilbesluit. De vergunning houdt in dat op verzoek van bewoners een deel van Meerwijk een peil van -1,74 m heeft gekregen. Het peilvak wordt beheerd door AGV. De overwegingen in de vergunning waren dat de, door bewoners gewenste, situatie zorgde voor een betere waterkwaliteit door het verbinden van sloten en aan de doorvaarbaarheid van het gebied. Van het in 2005 vastgestelde peilvak 2-2 wordt een deel aan het in 2005 vastgestelde peilvak 2-1 toegevoegd. Zie de toelichting bij peilvak 2-1. Peilvak 2-3 omvat het natuurgebied Gooimeer en Fort a/d Drecht. Voor het Gooimeer, is de inlaat afgelopen jaren niet ingezet. Om echter de mogelijkheid open te houden het peil op te zetten is dezelfde bovengrens aangehouden als bij het peilbesluit van Het peil verandert hier niet. Peilvak 2-5 is de voormalige Kalslagerpolder. Het vormde onderdeel van peilvak 2-1. Het voorstel is hier een apart peilvak van te maken, wat het in de praktijk ook al is. Er is namelijk geen fysieke verbinding tussen de vakken. Het in 2005 vastgesteld peil is NAP -1,80 / -1,85 m. Het voorstel is het zomerpeil met 5 cm te verlagen zodat een jaarrondpeil van NAP -1,85 m ontstaat. Dit heeft verschillende redenen. Een jaarrondpeil is natuurlijker dan een zomer en winterpeil. Een deel van het peilgebied heeft een natuurfunctie. Door een verlaging in de zomer met 5 cm wordt ten dele tegemoet gekomen aan de kleine drooglegging in het gebied, 38 cm zie tabel. Maar wordt wel het beleid van het waterschap gevolgd om terughoudend te zijn met peilverlaging in veengebieden vanwege de maaivelddaling. 41/135

42 6. Noorder Legmeerpolder De Noorder Legmeerpolder is 1665 ha groot. De Noorder Legmeerpolder is ontstaan toen men eind 19de eeuw door de inzet van stoomgemalen voldoende maalcapaciteit kon ontwikkelen om het Legmeer droog te malen. Het Legmeer was ontstaan door eerdere vervening van het gebied. Na het droogvallen van de polder ontstonden de Noorder Legmeerpolder en de Thamerpolder. Het water werd en wordt nog steeds geloosd op de Amstel. De slotenpatronen en de verkaveling zijn na de drooglegging rationeel aangepakt en zal in stand worden gehouden omdat het deel uit maakt van de cultuurhistorie. De polder wordt tegenwoordig gekenmerkt door het stedelijk gebied van Bovenkerk en Amstelveen aan de noordzijde van de polder en het stedelijk gebied van Uithoorn aan de zuidzijde. Tussen het stedelijk gebied ligt een gebied met veel kassen. De polder is een droogmakerij met het maaiveld op ongeveer -4,5 m NAP. Het gemaal van de polder ligt in Uithoorn en maalt het overtollige water uit op de Amstel. Er wordt veel water in gelaten vanuit de Amstelveense Poel (HHS Rijnland). De stroming door de polder is globaal van noordwest naar zuidoost. Het inlaatwater wordt niet alleen gebruikt om het peil te handhaven, maar ook om de polder mee door te spoelen. Het gemaal van de Noorder Legmeerpolder heeft 2 pompen met een gezamenlijke capaciteit van 294 m3/min. Zie aparte kaartenbijlage voor een watersysteemkaart. 6.1 Voldoende water, aan- en afvoer De werking van het aan en afvoersysteem van het hoofdstelsel is onderzocht. In het hoofdwaterstelsel van de Noorder Legmeerpolder liggen 189 duikers en 41 stuwen. Het afvoerstelsel functioneert over het algemeen goed. Er zijn geen omvangrijke maatregelen aan technische systemen (gemalen, stuwen) noodzakelijk. Hieronder een toelichting. Maatregel: verwijderen opvoergemaal Asserring N2. De functie van opvoergemaal Asserring is vervallen. Maatregel: Aanleg meetpunt peil in peilvak 3-1, Hoofdtocht langs de Poelweg, nabij peilvak 3-16 N3. Ten behoeve van een goed beheer in het grote hoofdpeilvak 3-1 is een extra peilmeetpunt nodig aan de zuidkant van het peilvak. Maatregel: De stuw (KST01402) bij de straat Ringslang aanpassen zodat de drempel handmatig in hoogte verstelbaar is N4. Overtollig water van peilvak 3-12 stroomt naar 3-3 via de sloten rondom de voetbalvelden van Roda 23. Het aanpassen van een stuw op de grens van peilvak 3-12 en 3-3 verbetert de afvoer van peilvak 3-12 en vermindert de hoeveelheid overtollig water in de sloten rond de voetbalvelden. In droge periode houdt kan de stuw juist het water voldoende vast houden. Maatregel: De drempel van stuw KST00216 op dezelfde hoogte te brengen als de andere aflaatstuw (KST0216) N5. 42/135

43 Overtollig water in peilvak 3-21 kan via twee stuwen naar peilvak 3-06 stromen. Eén van de stuwen (KST00216) heeft een te hoge drempel. Het is wenselijk deze stuw op dezelfde hoogte te brengen als de andere stuw van dit peilvak. Beide stuw gaat dan bijdragen in de afvoer. Stedelijk gebied De Noorder Legmeerpolder zal stap voor stap verder verstedelijken is de verwachting. Verstedelijking leidt tot andere afvoerpatronen en andere inrichtingswensen van het oppervlaktewater. Deze kunnen ontwikkeling voor ontwikkeling bezien worden, maar ook integraal. Het laatste heeft het voordeel dat de kans kleiner is dat suboptimale oplossingen worden gekozen. Daarom zal in een planadviestraject gekeken wordt naar gevolgen van de nieuwe ontwikkeling voor het hele watersysteem binnen het hele afvoergebied. Dit kan betekenen dat ook elders in een afvoergebied maatregelen getroffen moeten worden. Het waterschap en de gemeente informeren elkaar tijdig over ontwikkelingen en maken afspraken in het planadviestraject hoe het watersysteem goed te laten functioneren. De gemeente Amstelveen is dan ook samen met het waterschap bezig met het ontwikkelen van een lange termijn visie voor het zuidelijk deel. Het doel is principe-afspraken te maken over het waterkwantiteits- en kwaliteitsbeheer bij ruimtelijke ontwikkeling van de polder met als kaders duurzaam waterbeheer en klimaatadaptatie. De studie naar het aan en afvoersysteem van het hoofdstelsel in de Noorder Legmeerpolder liet verschillende knelpunten in het stedelijk gebied zien. Het waterschap gaat in overleg met de gemeente over een bijdrage aan deze maatregelen en over afstemming van de uitvoering. Het gaat om te grote opstuwing bij de duikers: Rodawetering (KDU17460), Wiegerbruinlaan (KDU17575). Maatregel: Vervangen duiker KDU17460 in de Rodawetering N6 Een duiker in de Rodawetering (KDU17460) op het terrein van sportvereniging Roda 23 in Amstelveen geeft te veel opstuwing, namelijk 3 cm. De duiker is onderdeel van het hoofdwatersysteem in peilvak De verantwoordelijkheid voor een verbeteringsmaatregel aan de duiker ligt niet bij het waterschap. Dit zal samen met gemeente en eigenaar worden opgepakt. Maatregel: Vervangen duiker KDU17575 onder de Wiegerbruinlaan N7 Een duiker onder de Wiegerbruinlaan (KDU17575) heeft een diameter van 500 mm en een lengte van 38 m. De duiker zorgt voor een te grote opstuwing, 6,1 cm. Het is wenselijk deze duiker te vervangen door een grotere rechthoekige duiker van 1,25 m bij 1,00 m. Omdat deze duiker in stedelijk gebied ligt zal in samenspraak met de gemeente Uithoorn deze maatregel worden opgepakt. Twee duikers in de Baanwetering (KDU01173) hebben beide een diameter van 0,315 m en een lengte van 20 m. De twee duikers geven in het model een opstuwing van 6,6cm. De gemeente is van plan een nieuwe busbaan aan te leggen. In het planadvies traject zal de noodzaak tot een grotere duiker worden aangegeven. Het 43/135

44 vormt daarom geen onderdeel van het maatregelenpakket. Als diameter wordt voorgesteld 800 mm. De duiker in de Parkwetering (KDU07318) langs de Johan Enschedeweg geeft een te grote opstuwing, namelijk 2,7 cm. Deze duiker heeft een diameter van 800 mm en een lengte van 15 m. De duiker is niet goed onder afschot gelegd en is te klein. Hierdoor is er kans op lokaal wateroverlast bij de Molenlaan in Uithoorn. De vervanging van deze duiker heeft daarom prioriteit en wordt vooruitlopend op vaststelling van dit watergebiedsplan aangepakt. Het vormt daarom geen onderdeel van het maatregelenpakket Waterberging In het plangebied Westeramstel zijn door het waterschap de afgelopen jaren een groot aantal maatregelen getroffen die het risico op wateroverlast in de polders aanzienlijk heeft verkleind. De maatregelen hebben het systeem robuust gemaakt zodat geen verdere maatregelen nodig zijn. Naast de al getroffen maatregelen levert het koppelen van peilvak 3-7 aan het bemalen peilvak 3-1 verder ook een bijdrage aan de waterberging. Nu wordt het waterpeil in dit vak met een stuw opgezet en stroomt het neerslagoverschot ongelimiteerd naar het bemalen vak. Met de koppeling wordt dit in de toekomst voorkomen en draagt het wateroppervlak in het gebied wat het in 2005 vastgesteld peilvak 3-7 beslaat, bij aan de totale bergingscapaciteit in de polder. 6.3 Grondwaterregime De Noorder Legmeerpolder is dusdanig verstedelijkt en verhard dat hiervoor geen GGOR analyse is gedaan. De overige percelen zijn gedraineerd waardoor een GGOR analyse niet van toepassing is. De gemeente is verantwoordelijk voor het stedelijk grondwater. Bij knelpunten is er overleg met AGV over de aanpak. 6.4 Waterpeilen In 2005 vastgestelde peilen In 2005 heeft het Algemeen Bestuur van AGV een peilbesluit voor de Noorder Legmeerpolder vastgesteld voor 20 peilvakken. De toen vastgestelde peilen zijn weergegeven in onderstaande tabel en op kaart (zie aparte kaartenbijlage). 44/135

45 Peilbesluit 2005 Peilvak Omschrijving Peil [zp/ wp] (m + NAP) 3-1 Hoofdpeilvak -5, Uithoorn -5, Westwijk -5, Onderbemalingen Zydelweg -6, Kootpark-Oost -5, Legmeer -5, Legmeer-West FP min. -5,90 FP max. -5, Poelweg -5, Voormalig CINDU terrein -1, Oranjebuurt -2, Amstelveen Zuid-West -4, Kootpark-West -5, Iepenlaan -4, Hugo de Vriesweg -4, Park Krayenhoff -5, Alkwin College -5, Dorpscentrum -2, Bedrijventerrein Amstelveen -4,83 Zuidwest 3-22 Amstelhof -4, N196, Kon. Maximalaan -5,45 Tabel 6.1 Peilbesluit 2005 Noorder Legmeerpolder Drooglegging De polder kent een variatie aan grondgebruik en maaiveldhoogtes. De drooglegging varieert ook. Bij de in 2005 vastgestelde peilen varieert de mediane drooglegging van 22 cm tot 236 cm. Zie aparte kaartenbijlage Nieuwe peilen Het peilenvoorstel voor de Noorder Legmeerpolder staat in onderstaande tabel en wordt vervolgens toegelicht. Voor de voorgestelde peilen en peilvakken en de drooglegging die bereikt wordt met de nieuwe peilen, zie ook de kaartenbijlage. Conform de nota peilbeheer uit 2010 past de drooglegging voor de nieuwe peilvakken bij het heersende grondgebruik. Naar verwachting wijzigt het gebruik op korte termijn in de meeste peilvakken niet. Waar dit wel verandert staat dat aangegeven. De volgende peilvakken (3-8, 3-10, 3-11, 3-13, 3-16, 3-17, 3-18, 3-19, 3-20, 3-21, 3-22, 3-33) zijn kleiner dan de, volgens de nota peilbeheer, minimaal gewenste grootte van 25 hectare. De reden hiervoor is divers en staat aangegeven in de toelichting hieronder. 45/135

46 Nr peilvavlak Opper- Peil peilbesluit Praktijkpeil Peil peilbesluit Drooglegging Grondgebruik peilbesluit 2017 (belangrijkste typen) (ha) (m t.o.v. NAP) (m t.o.v. NAP) (m t.o.v. NAP) (cm) mediaan ,80-5,80-5, Stedelijk/Akkerbouw ,25-5,25-5,25 82 Stedelijk ,37-5,37-5, Stedelijk ,10-5,10-5, Stedelijk ,10-5,07-5, Stedelijk ,10-5,10-5, Sportvelden in stedelijk gebied ,90-1,98-1,90 60 Stedelijk ,03-2,03-2, Stedelijk ,75-4,75-4, Stedelijk ,65-5,61-5, Stedelijk ,85-5,40-5, Glastuinbouw ,85-4,85-4,85 79 Stedelijk ,40-5,40-5, Stedelijk ,38-5,38-5, Stedelijk ,10-2,10-2,10 44 Stedelijk ,83-4,77-4, Stedelijk ,80-5,80 FP min. -5, toetspeil - Stedelijk (nieuw) FP max. -5,80 5,80) ,45-5,20-5, Infrastructuur hoofden spoorwegen Tabel 6.2 Peilenvoorstel voor de Noorder Legmeerpolder Peilvak 3-1 is het hoofdpeilvak. Het peil behoudt het in 2005 vastgesteld peil. Dit voldoet momenteel voor het grondgebruik. Peilvak 3-1 watert direct af op het gemaal. Hoe meer oppervlak onderdeel is van dit peilvak des te meer bergend vermogen. Bij dit peilvak wordt een aantal andere in 2005 vastgestelde peilvakken toegevoegd. Hieronder staat dit verder toegelicht. Peilvak 3-2 is een groot deel van het stedelijk gebied Uithoorn. Het in 2005 vastgestelde en praktijkpeil hier voldoet. Het voorstel is dit weer vast te stellen, NAP -5,25 m. Peilvak 3-3 beslaat een groot deel van het stedelijk gebied van Amstelveen. Het in 2005 vastgestelde en praktijkpeil voldoet. Het voorstel is dit weer vast te stellen, NAP -5,37 m. Het in 2005 vastgesteld peilvak 3-4 wordt opgeheven en toegevoegd aan peilvak 3-1. Voor het gebied van peilvak 3-4 is de gemeente Amstelveen van plan de wijk de Scheg te ontwikkelen. Het watersysteem wordt robuuster als de Scheg aansluit op het hoofdpeilvak 3-1 met een peil van NAP -5,80 m. Daarnaast is de praktijksituatie 46/135

47 op moment van schrijven dusdanig dat het gehele peilvak drie onderbemalingen beslaat. Het in 2005 vastgesteld peil komt in praktijk in het gebied daarom niet voor. De 3 onderbemalingen hebben een ingemeten peil variërend van NAP -6,24 m tot NAP -6,44 m. Dit is een lager peil dan het in 2005 vastgesteld peil van NAP -6,10 m. In afwachting van de verdere ontwikkeling van de Scheg is het voorstel het peilvak aan te sluiten bij het hoofdpeilvak 3-1 en de procedure tot herziening van de vergunningen voor de onderbemalingen hiervoor te doorlopen. Resultaat van de voorlopige toetsing van deze en andere onderbemalingen staat in bijlage 3. Peilvak 3-5 beslaat een deel van het stedelijk gebied Uithoorn. Het in 2005 vastgestelde en praktijkpeil voldoet. Het voorstel is dit weer vast te stellen, NAP -5,10 m. Peilvak 3-6 ligt in Amstelveen. Een deel van dit peilvak is in de praktijk losgekoppeld. Dit wordt een nieuw peilvak 3-8, zie onder. De rest van peilvak 3-6 behoudt het in 2005 vastgesteld peil, namelijk NAP -5,10 m. Het in 2005 vastgesteld peil voldoet hier. Voor het in 2005 vastgestelde peilvak 3-7 is gekozen om een vast peil in te stellen. Het gebied gaat onderdeel vormen van peilvak 3-1 met NAP -5,80 m. Dit peil zit tussen het huidige flexpeil van FP min. -5,90 / FP max. -5,60 in. In de praktijk werd hier een vast peil gehanteerd, Door aan te sluiten op het peil van het hoofdpeilvak 3-1 wordt het systeem robuuster en doet het beter mee in de berging van het hoofdpeilvak. Peilvak 3-8 is nieuw. Het ligt in het stedelijk gebied van Amstelveen De voetbalvelden RODA worden hierin ondergebracht. Het huidige praktijkpeil wordt voorgesteld (NAP -5,10 m.). Het peilvak hoorde eerst bij het in 2005 vastgestelde peilvak 3-6. Er zijn vele inliggende hoofdwatergangen wat de motivatie is om hier een peilvak van te maken Het in 2005 vastgesteld peilvak 3-9 (Poelweg) is in de praktijk nooit ingesteld. Het gebied hoorde in praktijk al bij het hoofdpeilvak 3-1. Het voorstel is dit peilvak, net als de praktijksituatie, onderdeel te maken van peilvak 3-1. Het in 2005 vastgesteld peilvak 3-10 ligt aan de Amstel. Het bestaat in de praktijk uit een peilafwijking en een door het waterschap beheerd vak. Er is geen reden het in 2005 vastgestelde peil in 3-10 te wijzigen. Peilvak 3-11 ligt aan de Amstel. Het is een bebouwd gebied waar het in 2005 vastgesteld peil gelijk is aan het praktijkpeil. De situatie voldoet, er is geen reden het peil aan te passen. Het gebied is kleiner dan 25 ha. Vanwege de aanwezigheid van een droogtegevoelige veendijk en hoofdwatergang is ervoor gekozen dit gebied als apart peilvak met eigen peil te behouden. 47/135

48 Peilvak 3-12 ligt in stedelijk gebied Amstelveen. Op de praktijkpeilenkaart staat dat dit vak helemaal langs de Legmeerdijk loopt. Echter de in 2005 vastgestelde kaart geeft een begrenzing noordelijker in Amstelveen aan. Voor het watersysteem is een begrenzing van het vak bij de van Hattumweg het wenselijkste. De in 2005 vastgestelde peilvakgrens wordt doorgetrokken naar het zuiden toe. Om dit te realiseren wordt een stuw bij de van Hattumweg geplaatst die het water gaat ophouden. Op deze manier hoeft er minder water vanuit Rijnland te worden ingelaten. En zal er minder water verloren gaan via de Legmeerdijksloot die zuidelijk gelegen is. Maatregel: verhogen stuw peilvak 3-13 tot NAP -5,65 m N8 Het peilvak 3-13 ligt in het stedelijk gebied Uithoorn. Het in 2005 vastgesteld peil van NAP -5,65 m voldoet en wordt weer voorgesteld. Het peilvak is kleiner dan 25 ha maar omdat het een stedelijk gebied is wordt het behouden als peilvak. Geconstateerd is dat de stuw niet op juiste hoogte staat. In peilvak 3-16 wordt een peil van NAP -5,38 m voorgesteld. Dit is een lager peil dan het in 2005 vastgesteld peil van NAP -4,85 m die gebaseerd bleek op een hoogwaterzone bij de dijk. De situatie is nu beter in kaart gebracht. Deze peilwijziging heeft te maken met het plan Iepenlaan. In het kader van dit plan is er tal van nieuwbouwactiviteiten uitgevoerd. De water infrastructuur en de peilen zijn aangepast. Dit is vastgelegd in een watervergunning daterend uit Het voorgestelde peil is conform het vergunde peil van De vergunning wordt ingetrokken als het peil in het peilbesluit vastgelegd wordt. Peilvak 3-17 ligt in het stedelijk gebied van Amstelveen. Het in 2005 vastgesteld peil van NAP -4,85 m voldoet en wordt weer voorgesteld. Het peilvak is kleiner dan 25 ha maar omdat het een stedelijk gebied is wordt het behouden als peilvak. Peilvak 3-18 ligt in het stedelijk gebied Uithoorn en behoudt het in 2005 vastgesteld peil van NAP -5,40m. Een deel van vak 3-5 wordt op papier hieraan toegevoegd. Dit deel van 3-5 heeft in praktijk al een peil van NAP -5,40 m. Het peilvak is kleiner dan 25 ha maar omdat het een stedelijk gebied is wordt het behouden als peilvak. Peilvak 3-19 ligt in het stedelijk gebied Uithoorn en behoudt het in 2005 vastgesteld peil van NAP -5,38 m. Dit voldoet in de praktijk. Verder kan het peil niet aangepast worden vanwege de aanwezige hemelwaterafvoeren. Het peilvak is kleiner dan 25 ha maar omdat het een stedelijk gebied is wordt het behouden als peilvak. Peilvak 3-20 ligt aan de Amstel in Uithoorn. Het behoudt het in 2005 vastgesteld peil van NAP -2,10 m. Dit voldoet in de praktijk. Het peilvak is kleiner dan 25 ha maar omdat het een stedelijk gebied is wordt het behouden als peilvak. Peilvak 3-21 behoudt het in 2005 vastgesteld peil van NAP -4,83 m. Het in 2005 vastgesteld peil voldoet. Een deel van het in 2005 vastgestelde peilvak 3-6 wordt hieraan toegevoegd. Dit deel van 3-6 heeft in praktijk een peil van NAP -4,83 m. Het 48/135

49 peilvak is kleiner dan 25 ha maar omdat het een stedelijk gebied is wordt het behouden als peilvak. Het in 2005 vastgesteld peilvak 3-22 wordt opgeheven. Het wordt samengevoegd met 3-1. Er komt een nieuw peilvak 3-22 voor het gebied de Loeten. De Loeten is een nieuw bedrijventerrein die anno 2016 nog niet geheel is bebouwd. De inrichting en het peil zijn in het planadvies traject samen met de gemeente besproken. Het basispeil zal hier -5,80 NAP zijn, maar door de inrichting van de stuwen kan het peil eenvoudig fluctueren tot een niveau van -5,37 NAP. Tussen deze niveaus zal een gefaseerde afvoer plaatsvinden. Door de grootte van de huidige drooglegging wordt met deze peilverhoging geen grondwateroverlast verwacht. Peilvak 3-32 omvat alleen een watergang en wordt gevoed met water uit het Zijdelmeer. Het praktijkpeil is NAP -5,20. Dit peil wordt al sinds de realisatie van het Kootpark gehanteerd. Het voorstel is het huidige praktijk peil vast te stellen. Ten aanzien van sommige grote droogleggingen in de nieuwe situatie kan gezegd worden dat in bebouwd gebied geen betrouwbare gemiddelde maaiveldhoogte kan worden bepaald zoals in landelijk gebied. De drooglegging is dan gebaseerd op enkele metingen die niet representatief zijn. Dit is het geval bij peilvakken 3-3, 3-6, 3-11, 3-13, 3-16, 3-18, 3-22 en /135

50 7. Zuider Legmeerpolder De Zuider Legmeerpolder omvat 898 hectare. De polder is eind 19de eeuw met de grootste moeite drooggemalen. Door de zavelige grond krijgt de diepe polder kwel te verwerken. De komst van de stroomgemalen bood uitkomst: de capaciteit kon nu voldoende worden opgevoerd om de polder daadwerkelijk droog te malen. In eerste instantie werd het water uit de Zuider Legmeerpolder via het gemaal van de Noorder Legmeerpolder uitgeslagen. Later is het gemaal van de Zuider Legmeerpolder geplaatst. Er kan water uit de Noorder Legmeerpolder afgelaten worden naar de Zuider Legmeerpolder. De Heerenweg is de oude weg op een veenstrook die de Westeinderplassen van het Legmeer scheidde. Bij de drooglegging van de laaggelegen Legmeerpolders is een flinke kleikade tegen de veenstrook aangelegd om kwel uit de Westeinder Plassen tegen te gaan. Tegenwoordig is in de polder veel verharding en zijn er veel kassen. De polder bestaat uit de woonkernen Kudelstaart en (een deel van) De Kwakel. Het is de diepste droogmakerij van Westeramstel met het grootste aandeel verhard gebied van Westeramstel. Er wordt veel water vanuit de Westeinderplassen ingelaten via een cascade systeem naar beneden, de polder in. Een deel van het water wordt bij droog weer gebruikt voor de Ringvaart van de Uithoornse polder om het peil daar te kunnen handhaven. De ontwikkeling in de polder is economisch. De kassen hebben invloed op het watersysteem. Het poldergemaal Zuider Legmeerpolderstaat aan de Kalslagerweg beschikt over twee pompen van 60 m3/min. Zie aparte kaartenbijlage voor een watersysteemkaart. 7.1 Voldoende water, aan- en afvoer De werking van het aan en afvoersysteem van het hoofdstelsel is onderzocht. In het hoofdwaterstelsel van de Zuider Legmeerpolder liggen 74 duikers en 20 stuwen. Het afvoerstelsel functioneert over het algemeen goed. Er zijn geen omvangrijke maatregelen aan technische systemen (gemalen, stuwen) noodzakelijk. Alleen enkele kleine aanpassingen bij peilvak Maatregel Verbeteren afwatering peilvak 1-14 door aanpassing kunstwerken Het peilvak 1-14 ligt nabij de Kwakel langs de Ringdijk. In het peilvak liggen de voetbalvelden van de sportvereniging KDO. Er wordt een kleine wijziging van de peilvakgrens voorgesteld. Zie paragraaf De afwatering van peilvak 1-14 is momenteel niet optimaal, de gemeente en het waterschap hebben samen gekeken naar verbetermogelijkheden voor dit peilvak. Door enkele maatregelen is de afwatering en het peilbeheer beter. Er zijn bij dit peilvak 3 maatregelen nodig: Het verwijderen van een stuw (KST00893) nabij peilvak 1-14 Z2 Vervangen gronddam (KVD01884) door duiker met stuw Z3 Een keerwand (KWK00225) vervangen door een stuw Z4 50/135

51 7.2 Waterberging In het plangebied Westeramstel zijn door het waterschap de afgelopen jaren een aantal maatregelen getroffen die het risico op wateroverlast in de polders aanzienlijk hebben verkleind. De wateroverlaststudie wijst uit het er geen noodzaak is om nu in dit watergebiedsplan, opnieuw, grootschalige maatregelen op te nemen. Daarbij is het zuidelijk gelegen bergingsgebied zo recent aangelegd dat het waterschap eerst ervaring wil opdoen met de werking hiervan. In dit plan zijn geen aanvullende maatregelen wat betreft dit onderwerp opgenomen. 7.3 Grondwaterregime De Zuider Legmeerpolder is dusdanig bebouwd en verhard dat voor dit gebied geen GGOR analyse is gedaan. De gemeente is verantwoordelijk voor het stedelijk grondwater. Bij knelpunten is er wel vaak overleg met AGV over de juiste aanpak. 7.4 Waterpeilen In 2005 vastgestelde peilen In 2005 heeft het Algemeen Bestuur van AGV een peilbesluit voor de Zuider Legmeerpolder vastgesteld voor 12 peilvakken. De toen vastgestelde peilen zijn weergegeven in onderstaande tabel en op kaart (zie aparte kaartenbijlage). Peilbesluit 2005 Peilvak Omschrijving Peil [zp/ wp] (m + NAP) 1-1 Hoofdpeilvak -5, Blokbemaling -6, Woonwijk Zuider -5,54 Legmeerpolder 1-4 Waterberging Zuider -6,15 Legmeerpolder 1-5 Fortgracht-West -5, Bloemenwijk de Kwakel -5, Zeilstraat -5, Rietlanden -5, Kudelstaart oost -5, KDO -5, Corry Vonk pad -5, Jachthaven Kudelstaartseweg -5,12 Tabel 7.1 Peilbesluit 2005 Zuider Legmeerpolder Drooglegging De polder kent een variatie aan grondgebruik en maaiveldhoogtes. Het maaiveld loopt sterk af vanaf de Westeinderplassen naar het zuidoosten toe. De drooglegging varieert sterk. Bij de in 2005 vastgestelde peilen varieert de mediane drooglegging van 58 cm tot 232 cm. Zie aparte kaartenbijlage. 51/135

52 7.4.2 Nieuwe peilen Het peilenvoorstel voor de Zuider Legmeerpolder staat in onderstaande tabel en wordt vervolgens toegelicht. Voor de voorgestelde peilen en peilvakken en de drooglegging die bereikt wordt met de nieuwe peilen, zie ook de kaartenbijlage. In de Zuider legmeerpolder is een groot verloop van maaiveldhoogte vanaf de Westeinder Plassen. Het is een cascade systeem waar de maaiveldhoogte verloopt. In het gebied rond Kudelstaart heeft dit geleid tot meerdere kleine peilvakken met ieder een eigen peil. Conform de nota peilbeheer uit 2010 past de drooglegging voor de nieuwe peilvakken bij het heersende grondgebruik. Naar verwachting wijzigt het gebruik op korte termijn in de meeste peilvakken niet. Waar dit wel verandert staat dat aangegeven. De volgende peilvakken (1-4, 1-8, 1-9, 1-12, 1-14, 1-17, 1-18, 1-19, 1-20, 1-21, 1-23) zijn kleiner dan de, volgens de nota peilbeheer, minimaal gewenste grootte van 25 hectare. De reden hiervoor is divers en staat aangegeven in de toelichting hieronder. Nr peilvak Oppervlak (ha) Peil peilbesluit 2005 (m t.o.v. NAP) Praktijkpeil (m t.o.v. NAP) Peil peilbesluit 2017 (m t.o.v. NAP) Drooglegging peilbesluit 2017 (cm) mediaan Grondgebruik (belangrijkste typen) ,97-5,97-5, Glastuinbouw ,40-6,45-6, Akkerbouw ,54-5,54-5, Stedelijk ,15-6,25-6, Grasland ,47-5,47-5, Stedelijk ,61-5,61-5, Stedelijk ,33-5,40-5,33 79 Stedelijk ,12-5,15-5,12 82 Stedelijk ,43-5,57-5, Stedelijk ,12-5,06-5,06 91 Stedelijk ,2-5,54-5,37-5,37 - Stedelijk ,12-1,84-1,84 - Stedelijk ,12-2,06-2,06 - Stedelijk ,33-5,07-5,07 51 Stedelijk Tabel 7.2 Peilenvoorstel voor de Zuider Legmeerpolder Peilvak 1-1 is het hoofdpeilvak. Het in 2005 vastgesteld peil van NAP -5,97 m voldoet en wordt weer voorgesteld. Het voormalige in 2005 vastgesteld peilvak 1-5 komt te vallen binnen peilvak 1-1 Het wordt aangewezen als een hoogwaterzone binnen peilvak 1-1, die het in praktijk ook is. Het betreft hier een cascade van allemaal verschild particulier beheerde hoogwatergebiedjes. De zuidelijke sloot van dit in 2005 vastgestelde peilvak wordt samengevoegd met /135

53 Peilvak 1-2 bestaat uit een blokbemaling. Het in 2005 vastgesteld peil zorgt voor een drooglegging van 138 cm. Het vastleggen van het 5 cm lagere praktijkpeil is niet wenselijk omdat de drooglegging anders te groot wordt. Het in 2005 vastgesteld peil van -6,40 m wordt weer voorgesteld. Bij peilvak 1-3 wordt het in 2005 vastgesteld peilvak 1-10 (2005) de Rietlanden gevoegd. De woonwijk de Rietlanden had als praktijkpeil al het peil van peilvak 1-3. De Rietlanden is als nieuwe wijk na vaststelling van het peilbesluit 2005 ontwikkeld. Peilvak 1-4 is het peilvak waarin de recent gerealiseerde waterberging ligt. Het voorgestelde peil wordt -6,25 m. De waterberging is in 2013 vastgesteld door het AGV bestuur middels een projectplan. Het peilvak is kleiner dan 25 ha het wordt behouden als peilvak vanwege het belang van het bergingsgebied voor de algemene waterhuishouding in de polder. Het in 2005 vastgesteld peilvak 1-4 bevat een onderbemaling. Deze ligt strikt genomen binnen peilvak 1-1 omdat de onderbemaling afwatert op peilvak 1-1. Resultaat van de voorlopige toetsing van deze en andere onderbemalingen staat in de bijlage. Peilvak 1-8 behoudt het in 2005 vastgesteld peil van NAP -5,47 m, wat in de praktijk voldoet. Het peilvak is kleiner dan 25 ha maar omdat het een stedelijk gebied is wordt het behouden als peilvak. Bij peilvak 1-9 vindt een kleine (op kaart) grenswijziging plaats. In de praktijk blijft de situatie gelijk als voorheen. Het peilvak is kleiner dan 25 ha maar omdat het een stedelijk gebied is wordt het behouden als peilvak. Peilvak 1-12 heeft een in 2005 vastgesteld peil van NAP -5,33 m. Dit wordt ook weer voorgesteld. Het peilvak is kleiner dan 25 ha maar omdat het een stedelijk gebied is wordt het behouden als peilvak. Geconstateerd is dat de stuw niet op juiste hoogte staat. Maatregel: verhogen stuw peilvak 1-12 tot NAP -5,33 m Z5 Bij peilvak 1-14 bij de sportvelden KDO is de peilvakgrens nog niet aangepast n.a.v. nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. Dit is de aanleiding voor een kleine wijziging van de peilvakgrens. Er worden enkele maatregelen ten behoeve van de afwatering voorgesteld, zie paragraaf 7.1. Het peilvak is kleiner dan 25 ha maar omdat het een stedelijk gebied is wordt het behouden als peilvak. Het in 2005 vastgesteld peil van peilvak 1-17 is NAP -5,43 m. Het voorstel is dit te handhaven. Het peilvak is kleiner dan 25 ha maar omdat het een stedelijk gebied is wordt het behouden als peilvak. Voor het peilvak 1-18 was in 2005 een peil van -5,12 vastgesteld. Een deel van het in 2005 vastgestelde peilvak 1-18 wordt opgesplitst in peilvak 1-20 en Deze delen hebben in de praktijk een ander peil. De motivatie van de keuze van peilen voor deze 2 peilvakken staat hieronder. 53/135

54 Het nieuwe peilvak 1-18 is stedelijk gebied. Hiervoor is geen beleid vastgesteld wat betreft de drooglegging en er zijn geen klachten over de peilen. Het actuele peil zal in dit gebied dan ook worden vastgesteld, dat is NAP -5,06. De randen van de polder lopen steil omhoog en dat verklaart de er dit peilvak en omliggende peilvakken hier vaker een kleine grootte hebben. Peilvak 1-19 is een nieuw klein peilvak die apart als peilvak wordt aangewezen vanwege de inliggende hoofdwatergang. Het in 2005 vastgesteld peil is hier NAP - 5,54 m. Het praktijkpeil is NAP -5,37 m. Het voorstel is vanwege de bebouwing het praktijkpeil vast te stellen van NAP -5,37 m. Omdat peilvak 1-20 een boven sloot van de veendijk bevat met een in praktijk veel hoger peil dan die van peilvak 1-18 is het voorstel dit gebied los te koppelen van 1-18 en vanwege het belang van de kering, aan te merken als apart peilvak. Voor de stabiliteit van de kering is het wenselijk het hogere praktijkpeil van NAP -1,84 m als toekomstig peil voor te stellen. Peilvak 1-21 ligt ingeklemd tussen 2 droogtegevoelige veendijken. De watergang in het peilvak is een boven sloot, die nodig is om veendijk nat en stabiel te houden. Omdat het peilvak alleen bestaat uit die boven sloot is het vak klein, kleiner dan 25 ha. Het is vanwege de dijken wenselijk het huidige praktijkpeil aan te houden en het gebied als apart peilvak aan te merken. Peilvak 1-23 is een nieuw peilvak, De enige sloot binnen het peilvak 1-23 heeft sinds jaar en dag een apart peil t.o.v. peilvak De bepalende stuwhoogte is in 2016 ingemeten op NAP -5,07 m. Vanwege de bebouwing is het wenselijk om het praktijkpeil aan te houden. Ten aanzien van sommige droogleggingen in tabel 6.2 kan gezegd worden dat in bebouwd gebied geen betrouwbare gemiddelde maaiveldhoogte kan worden bepaald zoals in landelijk gebied. De drooglegging is dan gebaseerd op enkele metingen die niet representatief zijn, zoals in peilvak 1-19, 1-20 en /135

55 8. Beheer en onderhoud In dit hoofdstuk staan de verantwoordelijkheden van het waterschap en de eigenaren ten aanzien beheer en onderhoud van watergangen, waterpeilen en kunstwerken. Leggerwijzigingen zijn opgenomen in de laatste paragraaf van dit hoofdstuk. 8.1 Beheer en onderhoud door het Waterschap Waterpeilen, gemalen en kunstwerken In het peilbesluit worden de waterpeilen vastgelegd voor de peilvakken in Westeramstel. De waterpeilen afgelezen kunnen worden op peilschalen bij de peil regulerende kunstwerken. De overgang van winterpeil naar zomerpeil gebeurt in april en van zomerpeil naar winterpeil in september/oktober. Alle kunstwerken die nodig zijn om het peil van een peilvak in stand te houden of te reguleren zijn in beheer en onderhoud bij het waterschap. Over het algemeen zijn dit stuwen, keerschotten en gemalen. Op kaart 3 (praktijkpeilen en watersysteemkaart) van de kaartbijlage staan de watergangen en kunstwerken aangegeven Peilbeheer Het beheer van de peilvakken gebeurt door de watersysteembestuurder en bedienaar. AGV hanteert een boven- en ondergrens van 5 cm t.o.v. de vastgestelde peilen (beheer marge). Dankzij deze beheerdersmarge is het mogelijk om in te spelen op onverwachte of veranderende weersomstandigheden. In de Noorder Legmeerpolder zal het bedrijventerrein de Loeten een flexibel peil krijgen van NAP -5,37 m / NAP -5,80 m. Het waterpeil mag tussen deze twee waardes fluctueren. In Westeramstel komen er aantal duikers voor die water van het waterschap Rijnland inlaten in Westeramstel. Deze inlaten zijn in beheer van AGV. De waterschappen Rijnland en AGV hebben onderling een waterakkoord, waarin staat dat Rijnland verplicht is te voldoen aan de waterbehoefte van AGV met uitzondering van bijzondere wateromstandigheden. Deze bijzondere wateromstandigheden staan uitgelegd in het waterakkoord. Het waterakkoord is te vinden op de websites van AGV en Rijnland Regulier onderhoud primaire watergangen In de primaire watergangen of hoofdwatergangen is het waterschap verantwoordelijk voor baggeren en maaien. Primaire wateren zijn wateren die belangrijk zijn voor de aan- en afvoer van water en waterberging. Het onderhoud van de primaire watergangen wordt op een zo natuurvriendelijke wijze uitgevoerd. Maaien Het maaionderhoud in Westeramstel gebeurt 1 of 2 keer per jaar, in enkele gevallen zelfs 3 keer per jaar. Het maaionderhoud gebeurt met de maaikorf of de maaiboot, dit kan voor iedere watergang verschillend zijn. Wanneer er tweemaal per jaar wordt gemaaid dan is dit in de maanden juni/juli en oktober. Beheerders en peilbeheerders 55/135

56 komen jaarlijks bijeen om het maaionderhoud te evalueren. Hierbij letten de beheerders op de begroeiing en geven indien nodig opdracht aan onderhoudsbedrijven om een keer extra maaien. Bij het onderhoud wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met planten en dieren. Focus ligt hierbij op het voortbestaan van soorten in een gebied. Het kan hierdoor voorkomen dat de beheerders en peilbeheerders samen besluiten om het maaionderhoud minder frequent te laten uitvoeren, simpelweg omdat dit niet nodig wordt geacht voor de waterhuishouding en dit de ecologie in het gebied kan stimuleren. Baggeren Het waterschap zorgt ervoor dat primaire waterlopen voldoende diep zijn. De legger van het waterschap is hierbij de norm. Bij het baggeren wordt rekening gehouden met het opbarstrisico van de slootbodems in de polder. Bij het formuleren van leggerprofielen houdt het waterschap rekening met dit risico, door ervoor te zorgen dat leggerprofielen een dieptemaat hebben die past bij de situatie. Voor de primaire watergangen is een kaart gemaakt met daarop de baggerplanning, zie figuur 7.1. Figuur 7.1 baggerplanning Westeramstel Het waterschap volgt de baggeraanwas in watergangen en monitort continu de werking van watersystemen. Aan de hand van deze informatie wordt de planning soms bijgesteld. Wanneer het baggeren van wateren in een gebied noodzakelijk is dan zorgt het waterschap voor de communicatie hierover met de omgeving. Deze 56/135

57 planning is bepaald op basis van de gegevens en omstandigheden, zoals bekend op het moment van vaststelling van dit plan. Deze planning kan wijzigen als gevolg van gewijzigde inzichten. Bij het baggeren van de primaire watergangen door het waterschap AGV kan de ontvanger van de bagger een verwerkingsbijdrage ontvangen. Het waterschap heeft voor de verwerkingsbijdrage een bedrag vastgesteld. Ook is er een wettelijke ontvangstplicht voor bagger. Deze is vastgelegd in de keur van het waterschap. Op de website van AGV is meer informatie over baggeren te vinden. 8.2 Beheer en onderhoud door derden Beheer en onderhoud van wateren door derden In de Keur staat beschreven wat de onderhoudsplicht is voor watergangen, zowel primair als secundair. Taak van het waterschap is hier op toe te zien en zo nodig te handhaven. In secundaire wateren zijn de eigenaren of gebruikers van de aanliggende percelen volgens de keur verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud van de watergangen en kunstwerken. Het waterschap is verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving van de onderhoudsverplichtingen. Zo ziet het waterschap ook toe op het onderhoud van gemeentelijke wateren die geen primair water zijn. De gemeente Uithoorn kent een baggerachterstand in de wateren onder hun beheer. Toegezegd is dat zij die ze komende jaren gaat inhalen. Aandachtspunt hierbij is het baggeren van de watergang langs het Zijdelveld waar lokaal klachten over bekend zijn. De Kleine Poel is een particuliere poel en staat in open verbinding met het Zijdelmeer. In 2013 is de Kleine Poel gebaggerd en heeft AGV bijgedragen in de kosten van afvoer van vervuilde bagger. De Kleine Poel is particulier eigendom waar AGV niet verantwoordelijk voor is. Na het baggeren in 2013, zijn veeneilanden ontstaan en heeft AGV nader onderzoek laten doen. Het onderzoek heeft uitgewezen dat de bodem nog niet stabiel is. In veengebieden spelen zoveel natuurlijke processen dat het niet eenvoudig is om de bodem stabiel te krijgen en te achterhalen wat er wel en niet mogelijk is. Eerst dient de bodem met al zijn natuurlijke processen tot rust te komen. Er is vooralsnog geen oplossing om de veeneilanden te laten verdwijnen. AGV blijft de ontwikkeling van de veeneilanden in de Kleine Poel volgen Beheer en onderhoud van kunstwerken door derden Alle kunstwerken in secundaire watergangen die niet nodig zijn voor het scheiden of reguleren van het waterpeil, zijn in eigendom, beheer en onderhoud van de eigenaar/gebruiker. Stuwen en keerschotten van hoogwatervoorzieningen zijn een verantwoordelijkheid van de eigenaar/gebruiker, omdat deze de grens van een peilafwijking vormen en niet van een peilgebied Hoogwatervoorzieningen In Westeramstel zijn veel hoogwatervoorzieningen aanwezig. Hoogwatervoorzieningen zijn kleine gebieden waar het waterpeil hoger is dan het peil 57/135

58 in de rest van de polder. Een aaneenschakeling van twee of meer hoogwatervoorzieningen noemen we een hoogwaterzone. Een hoogwatervoorziening heeft in het algemeen als doel bescherming van het onroerend goed in het gebied. Een hoog peil wordt gecreëerd door een inlaat of pomp en in stand gehouden door stuwen en/of keerschotten. Hoogwatervoorzieningen zijn niet van het waterschap, maar van en voor de gebruikers. Het beheer en onderhoud van de inlaten, pompen, stuwen en keerschotten zijn dan ook voor de gebruikers. Een uitzondering hierop vormen de inlaten vanuit de Westeinderplassen naar de Zuider Legmeerpolder. Via deze inlaten wordt water vanuit een ander waterschap aangevoerd; AGV voert het beheer en onderhoud van die inlaten uit. Voor het verbeteren van de waterkwaliteit in de polders is het belangrijk dat de hoeveelheid inlaatwater die via de hoogwatervoorzieningen de polders binnenkomt zoveel mogelijk wordt beperkt. Inlaten is alleen wenselijk voor het op peil houden van de hoogwatervoorziening en niet voor doorspoelen. De gerechtigden van de hoogwatervoorziening moeten om die reden ook zorgen dat de keerschotten en stuwen in goede staat verkeren en niet onnodig water doorlaten. Regels hierover staan in de Keur; aanvullende regels worden opgenomen in een Besluit algemene regels hoogwatervoorzieningen Westeramstel. Voorbereiding van genoemd besluit start na herziening van de Keur en van het huidige beleid voor peilafwijkingen en hoogwatervoorzieningen. 8.3 Natuurvriendelijk beheer en onderhoud Natuurvriendelijk beheer en onderhoud houden in dat bemesting, het gebruik van bestrijdingsmiddelen en het afzetten (en laten liggen) van bagger en maaisel zoveel mogelijk worden voorkomen. Daarnaast het optimaliseren van: het tijdstip en de fasering van onderhoud in de tijd: zo weinig mogelijk onderhoud in de voorplantingsperiode van water- en oeverdieren, en voor maaien, van vogels; de onderhoudsmethode: zo natuurvriendelijk mogelijk, zodat minder dieren sterven en planten niet volledig afsterven of verwijderd worden; de fasering per gebied: bepaalde stukken oever, water of kering niet maaien of schonen zodat deze vlucht- en leefplaatsen kunnen bieden voor dieren uit de gemaaide en geschoonde delen; de frequentie van onderhoud: ofwel niet vaker dan nodig (AGV, 2001 en 2010). Natuurvriendelijke inrichting houdt in dat de structuur van de oever geschikt worden gemaakt voor vegetatie. Een harde oever (beschoeid met een damwand, steen, bekleed met worteldoek etc. en vaak steil) is niet geschikt voor oevervegetatie. Een zachte oever (zonder beschoeiing, bestaande uit grond en altijd geleidelijk aflopend) is wel geschikt voor oevervegetatie. 8.4 Monitoring In het plangebied wordt op waterkwaliteit, waterkwantiteit evenals flora en fauna gemonitord. Sommige metingen worden regelmatig vast gemeten. Andere meer incidenteel, in het kader van een project. 58/135

59 Naast de vaste metingen zal op basis van gesignaleerde knelpunten in Westeramstel op een aantal plaatsen extra monitoring plaatsvinden. Waterkwaliteit Monitoring van de waterkwaliteit vindt momenteel plaats bij de volgende vaste meetpunten. Locatie Gemaal Noorder Legmeerpolder Gemaal Zuider Legmeerpolder Gemaal Bovenkerkerpolder Gemaal Uithoornse polder Inlaat Bilderdam Zijdelmeer (plassen meetpunt) Amstel (vast boezem) Inlaat peilgebied 2-2 (Uithoorns Polder) Meetpunt NLP001 ZLP001 BKP001 UHP007 UHP006 UHP003 AMS002 UHP047 Naast deze vaste meetpunten blijken op basis van de gebiedsanalyse de volgende extra meetpunten in de toekomst nodig: In de Bovenkerkerpolder zijn er percelen waar het peil wordt opgezet voor weidevogels. Dit kan leiden tot extra afspoeling van nutriënten. Er zal bij één locatie de nutriënten worden gemonitord. De resultaten dragen bij aan beleidsvorming over de voor- en nadelen van peilopzet voor weidevogels. Metingen op nutriënten uit de glastuinbouw in de Zuider Legmeerpolder (dit monitoringsprogramma valt onder de KRW). Om de risico s van microverontreinigingen te analyseren zijn er bioassay metingen uitgevoerd in de Legmeerpolders Hieruit bleek dat er in die polders een verhoogd milieurisico is door microverontreinigingen. Uit de chemische analyses van 2012 bleek dat gewasbeschermingsmiddelen het grootste deel van deze toxische effecten veroorzaken. Meer over metingen microverontreinigingen staat in bijlage 12. Waterkwantiteit Monitoring van de waterkwantiteit, debieten en peilen, vindt momenteel plaats bij de verschillende vaste meetpunten. Onder andere bij poldergemalen. Ten behoeve van een optimaler peilbeheer worden de volgende extra meetpunten voorgesteld. Deze staan toegelicht in het hoofdstuk over het betreffende afvoergebied: de Poelweg (Noorder Legmeerpolder), Fort de Kwakel (Uithoornse Polder) Zijdelveld (Uithoornse Polder). Daarnaast zal een extra debietmeter omwille van de waterkwaliteit in het Zijdelmeer komen. Deze maatregel is omschreven in hoofdstuk 3. 59/135

60 Flora en fauna Monitoring van de vegetatie vindt vast plaats om de 3 jaar in alle polders. Vanuit de KRW is er ook een reguliere meetronde in de maaltochten van de NLP en BKP. Daarnaast worden de volgende extra metingen voorgesteld. Deze staan nader toegelicht in hoofdstuk 3: Meting algenpopulatie in de Uithoornse polder. De bedoeling is om de ontwikkeling van de algen in kaart te brengen en te onderzoeken welke algengroep dominant is in het gebied. Meting van quaggamossels Zijdelmeer. Wanneer deze mosselen aanwezig zijn zal de groei worden gestimuleerd. Hierdoor vindt er op natuurlijke wijze filtering van algen plaats, wordt de kans op problemen met blauwalgen verkleind en het water helderder. Deze techniek is ook toegepast in de Sloterplas De visstand zal zowel in het Zijdelmeer (en omliggende wateren) als de Kalslagerpolder en in het bovenland van de Boverkerpolder eenmalig worden gemonitord. Dit wordt gedaan t.b.v. afspraken over het beheer van de karper- en brasempopulatie met de hengelsportverenigingen. 8.5 Leggerwijzigingen Na het uitvoeren van de maatregelen, zoals geformuleerd in dit plan, functioneert het hoofdwatersysteem goed voor het aan- en afvoer van water. De afmetingen van de gemeten profielen worden geschematiseerd tot nieuwe leggerprofielen en opgenomen in de legger. Dat wil zeggen dat per (deel van een) hoofdwatergang, een zogenaamd hydrovak, de bodembreedte, breedte op de waterlijn, het talud en de waterdiepte in de legger worden opgenomen. Tijdens het opstellen van het Watergebiedsplan Westeramstel is geconstateerd dat een aantal bestaande watergangen een substantiële bijdrage leveren aan de afwatering binnen de polder. Voorstel is deze op te nemen in de legger. Daarnaast kunnen watergangen uit de legger worden verwijderd die niet meer als primair water functioneren. Zie bijlage 4 voor de Leggerwijzigingen. De Legger Waterlopen (2015) kan worden ingezien via de online legger ( 60/135

61 Literatuur Deltaprogramma, Advies Deltaplan Zoetwater. Europees Parlement en de Raad, Kaderrichtlijn Water, Richtlijn 2000/60/EG tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid. Grontmij, 2013, Stroomgebiedsafstemming Rijn-West Ministerie van Infrastructuur en Milieu, Hoofdlijnenakkoord waterzuivering in de glastuinbouw. Ministerie IenM, Stroomgebiedsbeheerplan Rijn 2016-,2021, 2015 Nationaal Bestuursakkoord Water Actueel, Provincie Utrecht, 2009 Provinciaal Waterplan , Richting robuust. Provincie Utrecht, Natuurbeheerplan provincie Utrecht Provincie Utrecht, Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie ( ) en Provinciale Ruimtelijke Verordening 2013 Royal Haskoning, 2002, BEWAVEG voor Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht. Handleiding Vegetatie-inventarisatie. Eindrapport. Royal Haskoning, Amsterdam. Royal Haskoning, Een methode voor het beoordelen van de waterkwaliteit met behulp van vegetatie in het beheersgebied van AGV. Eindrapport. Royal Haskoning B.V. Water, Rotterdam STOWA, 2014, Ecologische Sleutelfactoren. Begrip van het watersysteem als basis voor beslissingen STOWA, 2012, Omschrijving MEP en maatlatten voor sloten en kanalen voor de Kaderrichtlijn Water Rapportnummer Unie van Waterschappen, Rijkswaterstaat en Sportvisserij Nederland, Richtlijnen voor uitzetten karper Waternet, Ecologische waterkwaliteit overige wateren, 2016 Waternet, Grondwateronderzoek Westeramstel, 2016 Waternet, Notitie Water- en Stoffenbalansen, /135

62 Waternet, Voorlopige toetsing onderbemalingen Westeramstel, 2016 Waternet, Verloop maaiveldhoogte Westeramstel, 2016 Waternet, Westeramstel Hydraulische Analyse, 2016 Waternet, Westeramstel Wateroverlaststudie, 2016 Waterschap Amstel, Gooi en Vecht, 2001 Nota natuurvriendelijk onderhoud. Waterschap Amstel, Gooi en Vecht, 2003 Nota ecologische doelstellingen. Waterschap Amstel, Gooi en Vecht, Peilbesluit en inrichtingsplan Westeramstel Waterschap Amstel, Gooi en Vecht, 2006 Inrichting, gebruik en onderhoud van wateren en oevers. Waterschap Amstel, Gooi en Vecht, 2007 Water van niveau. Cultuurhistorische waarden van wateren en watergebonden elementen in het beheergebied van het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht + CD (2 e druk). Waterschap Amstel, Gooi en Vecht, 2010 Nota peilbeheer. Waterschap Amstel, Gooi en Vecht, 2011 Keur, Keurbesluit en Beleidsregels. De regels van AGV voor een veilig en gezond watersysteem. Waterschap Amstel, Gooi en Vecht, notitie Actualisering KRW-waterlichamen AGV, 2014 Waterschap Amstel, Gooi en Vecht, Waterbeheerplan AGV Waterschap Amstel, Gooi en Vecht, Notitie Effect van natuurvriendelijke oevers op het halen van de KRW-doelen. Waterverordening Waterschap Amstel, Gooi en Vecht Witteveen en Bos, Nader onderzoek mogelijkheden waterkwaliteitsherstel Zijdelmeer. 62/135

63 Overzicht kaartenbijlage De kaartenbijlage van dit watergebiedsplan is in een aparte bundel opgenomen. Kaart nr. Kaart 1 Titel Plangebied Kaart 2 Maaiveldhoogte Kaart 3 Praktijkpeilvakken Watersysteem (per polder) Kaart 4 Drooglegging o.b.v. praktijkpeilvakken (per polder) Kaart 5 Peilbesluit 2005 (per polder) Kaart 6 Drooglegging o.b.v. peilbesluit 2005 (per polder) Kaart 7 Peilbesluit 2017 (per polder) Kaart 8 Drooglegging o.b.b. peilbesluit 2017 (per polder) Kaart 9 Bodemgesteldheid en bodemopbouw Kaart 10 Grondgebruik t.b.v. peilafwijkingen Kaart 11 Beoordeling vegetatie en ecologie Kaart 12 Waterkwaliteit Kaart 13 Cultuurhistorische elementen Kaart 14 Maatregelen Kaart 15 Luchtfoto 2015 Kaart 16 Topografie 63/135

64 BIJLAGE 1 Peilbesluiten 1.1 Peilbesluit Bovenkerkerpolder 1.2 Peilbesluit Uithoornse polder 1.3 Peilbesluit Zuider Legmeerpolder 1.4 Peilbesluit Noorder Legmeerpolder 64/135

65 Bijlage 1.1 PEILBESLUIT Bovenkerkerpolder Het algemeen bestuur van het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht; (AB / ) gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur van datum, gelet op het door het toenmalige bestuur van het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht op 30 november 2005 vastgestelde en bij besluit van 14 april 2006 met nummer door Gedeputeerde Staten van Noord-Holland goedgekeurde peilbesluit voor de Bovenkerkerpolder onderdeel van het peilbesluit Westeramstel overwegende: dat het peilbesluit voor de Bovenkerkerpolder is vastgesteld op 30 november 2005 door het algemeen bestuur van het waterschap Amstel, Gooi en Vecht.; dat het wenselijk is het peilbesluit te actualiseren; dat met dit peilbesluit invulling wordt gegeven aan de door Gedeputeerde Staten van Noord-Holland vastgestelde Ruimtelijke Structuurvisie 2040 en het Waterbeheerplan van het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht; dat bij de herziening en vaststelling van de peilen de betrokken belangen zijn onderzocht en afgewogen overeenkomstig de toelichting, die als onderdeel van dit peilbesluit dient te worden aangemerkt; dat het peilbesluit overeenkomstig het gestelde in artikel 4.4 van de Waterverordening hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht is voorbereid conform afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht; dat het gebied ten Noorden van de A9, dat wel is vastgelegd met het besluit van het bestuur van het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht op 30 november 2005 en niet is aangegeven op de bij dit besluit behorende kaart feitelijk behoort tot het afvoergebied van de Middelpolder en niet de Bovenkerkerpolder en daarmee geen onderdeel vormt van de analyse en belangenafweging bij dit peilbesluit Bovenkerkerpolder; dat het ontwerp peilbesluit en de daarbij behorende stukken, overeenkomstig het bepaalde in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, vanaf datum tot en met datum voor een ieder ter inzage hebben gelegen en de omgeving geïnformeerd is via een publieksbijeenkomst op datum; dat (aantal) zienswijzen zijn ingediend en meegewogen zijn in het peilbesluit; gelet op artikelen 4.2 en 4.5 van de Waterverordening hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht; 65/135

66 Besluit tot het gedeeltelijk intrekken van het peilbesluit Bovenkerkerpolder, d.d xxxx Het gebied waarop dit van toepassing is, is aangegeven op de bij dit besluit behorende kaart. Voor het gebied ten Noorden van de A9, dat wel is vastgelegd met het besluit van xxxx 2005 en niet aangegeven is op de bij dit besluit behorende kaart, blijft het besluit van xxxx 2005 van kracht. gelet op artikel 5.2 van de Waterwet; BESLUIT: ; I. Het geldende peilbesluit voor Bovenkerkerpolder (vastgesteld 30 november 2005, goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Noord-Holland bij besluit 11 april 2006), gedeeltelijk in te trekken met ingang van de onder IV van dit peilbesluit genoemde datum.. Het gebied waarop dit van toepassing is, is aangegeven op de bij dit besluit behorende kaart. II. Voor het gebied ten Noorden van de A9, dat wel is vastgelegd met het peilbesluit voor Bovenkerkerpolder (vastgesteld 30 november 2005, goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Noord-Holland bij besluit 11 april 2006), en niet aangegeven is op de bij dit besluit behorende kaart, blijft het peilbesluit voor Bovenkerkerpolder (vastgesteld 30 november 2005, goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Noord-Holland bij besluit 11 april 2006), van kracht. III. Voor de toepassing van dit peilbesluit het Normaal Amsterdams Peil (N.A.P.) als referentiepeil te laten gelden; dit peil is op de peilschalen aangegeven; IV. De in dit gebied of afzonderlijke gebiedsdelen na te streven waterstanden als volgt vast te stellen: peilvak Locatie omschrijving Peil in m. t.o.v. NAP 4-1 Amstelveen-Zuid VP -5, Westtocht VP -5, Oosttocht VP -5, Bovenlanden VP -2, Blokbemaling VP -6, Langs de Akker VP -5, N521 VP -5, A9 / Krijgsman VP -5, Ouderkerkerlaan VP -2, Langs de Westtocht VP -5,90 De peilen als genoemd in dit besluit en aangegeven op de bijbehorende peilenkaart worden gehandhaafd met inachtneming van de volgende bepalingen: 66/135

67 Het dagelijks bestuur is bevoegd om in bijzondere omstandigheden tijdelijk af te wijken van de in dit besluit genoemde peilen. De peilen zullen worden aangeduid door tenminste één per peilgebied geplaatste peilschaal. Bij afwijking van de in de tabel genoemde waterstanden van minder dan 5 cm mag en bij een afwijking van 5 cm of meer moet bemaling, lozing of inlaat plaatsvinden. Als regel zal de overgang van zomerpeil naar winterpeil plaatsvinden in de maanden oktober/november en de overgang van winterpeil naar zomerpeil in de maanden april/mei, waarbij de weersgesteldheid in aanmerking zal worden genomen. De aanvragen voor vergunning op het verbod een waterstand te brengen of te houden op een peil dat afwijkt van het met dit peilbesluit vastgestelde peil, worden beoordeeld op grond van het beleid verwoord in de Beleidsregels Keurvergunningen bij de Keur AGV. V. Dit besluit voor alle peilvakken in werking te laten treden tegelijk met de vaststelling van het besluit indien geen verbeteringswerken noodzakelijk zijn. VI. Dit besluit voor de overige peilvakken in werking te laten treden op een nader door het dagelijks bestuur aan te geven tijdstip. Dit zal middels een publicatie geschieden na het gereed komen van de verbeteringswerken ten behoeve van de waterbeheersing. Amsterdam, (datum), Het algemeen bestuur, drs. H.J. Kelderman, secretaris dr. ir. G. M. van den Top, dijkgraaf Gedurende zes weken na bekendmaking van het vastgestelde peilbesluit, kan beroep worden ingesteld bij de rechtbank Amsterdam (sector Bestuursrecht, Postbus 75850, 1070 AW Amsterdam). U kunt ook digitaal beroep instellen bij genoemde rechtbank via Daarvoor moet u wel beschikken over een elektronische handtekening (DigiD). Kijk op de genoemde site voor de precieze voorwaarden. Het plan bevat 67/135

68 wijzigingen aan waterstaatswerken en bevat daarom projectplannen als bedoeld in artikel 5.4 Waterwet. Hierop is de Crisis- en herstelwet van toepassing. Omdat afdeling 2 van hoofdstuk 1 van de Crisis- en herstelwet van toepassing is, geldt voor het indienden van beroep tegen het vaststellen van de wijzigingen aan waterstaatswerken dat: - de beroepsgronden in het beroepschrift worden opgenomen; - het beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard, indien binnen de beroepstermijn geen gronden zijn ingediend, deze na afloop van de beroepstermijn niet meer kunnen worden aangevuld. Het indienen van een beroepschrift schorst niet de werking van het besluit. Als beroep is ingesteld, kan in spoedeisende gevallen de Voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam worden gevraagd een voorlopige voorziening te treffen. 68/135

69 Bijlage 1.2 PEILBESLUIT Uithoornse polder Het algemeen bestuur van het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht; (AB / ) gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur van datum, gelet op het door het toenmalige bestuur van het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht op 30 november 2005 vastgestelde en bij besluit van 11 april 2006 met nummer door Gedeputeerde Staten van Noord-Holland goedgekeurde peilbesluit voor de Uithoornse Polder onderdeel van het peilbesluit Westeramstel; Overwegende: dat het peilbesluit voor de Uithoornse Polder is vastgesteld op 30 november 2005 door het algemeen bestuur van het waterschap Amstel, Gooi en Vecht.; dat het wenselijk is het peilbesluit te actualiseren; dat met dit peilbesluit invulling wordt gegeven aan de door Gedeputeerde Staten van Noord-Holland vastgestelde Ruimtelijke Structuurvisie 2040 en het Waterbeheerplan van het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht; dat bij de herziening en vaststelling van de peilen de betrokken belangen zijn onderzocht en afgewogen overeenkomstig de toelichting, die als onderdeel van dit peilbesluit dient te worden aangemerkt; dat het peilbesluit overeenkomstig het gestelde in artikel 4.4 van de Waterverordening hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht is voorbereid conform afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht; dat het ontwerp peilbesluit en de daarbij behorende stukken, overeenkomstig het bepaalde in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, vanaf datum tot en met datum voor een ieder ter inzage hebben gelegen en de omgeving geïnformeerd is via een publieksbijeenkomst op datum; dat (aantal) zienswijzen zijn ingediend en meegewogen zijn in het peilbesluit; gelet op artikelen 4.2 en 4.5 van de Waterverordening hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht; gelet op artikel 5.2 van de Waterwet; BESLUIT: I. Het geldende peilbesluit voor Uithoornse Polder (vastgesteld 30 november 2005, goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Noord-Holland bij besluit 11 april 2006),in te trekken met ingang van de onder IV van dit peilbesluit genoemde datum; 69/135

70 II. Voor de toepassing van dit peilbesluit het Normaal Amsterdams Peil (N.A.P.) als referentiepeil te laten gelden; dit peil is op de peilschalen aangegeven; III. De in dit gebied of afzonderlijke gebiedsdelen na te streven waterstanden als volgt vast te stellen: peilvak Locatie omschrijving Peil in m. t.o.v. NAP 2-1 Hoofdpeilvak ZP/WP -1,80/-1, Meerwijk, de Kwakel VP -1, Fort aan de Drecht -1,55 FPb tot -1,85FPo (flexibel peil) 2-5 Voormalige Kalslagerpolder VP -1,85 De peilen als genoemd in dit besluit en aangegeven op de bijbehorende peilenkaart worden gehandhaafd met inachtneming van de volgende bepalingen: Het dagelijks bestuur is bevoegd om in bijzondere omstandigheden tijdelijk af te wijken van de in dit besluit genoemde peilen. De peilen zullen worden aangeduid door tenminste één per peilgebied geplaatste peilschaal. Bij afwijking van de in de tabel genoemde waterstanden van minder dan 5 cm mag en bij een afwijking van 5 cm of meer moet bemaling, lozing of inlaat plaatsvinden. Als regel zal de overgang van zomerpeil naar winterpeil plaatsvinden in de maanden oktober/november en de overgang van winterpeil naar zomerpeil in de maanden april/mei, waarbij de weersgesteldheid in aanmerking zal worden genomen. De aanvragen voor vergunning op het verbod een waterstand te brengen of te houden op een peil dat afwijkt van het met dit peilbesluit vastgestelde peil, worden beoordeeld op grond van het beleid verwoord in de Beleidsregels Keurvergunningen bij de Keur AGV. IV. Dit besluit voor alle peilvakken in werking te laten treden tegelijk met de vaststelling van het besluit indien geen verbeteringswerken noodzakelijk zijn. V. Dit besluit voor de overige peilvakken in werking te laten treden op een nader door het dagelijks bestuur aan te geven tijdstip. Dit zal middels een publicatie geschieden na het gereed komen van de verbeteringswerken ten behoeve van de waterbeheersing. Amsterdam, (datum), 70/135

71 Het algemeen bestuur, drs. H.J. Kelderman, secretaris dr. ir. G. M. van den Top, dijkgraaf Gedurende zes weken na bekendmaking van het vastgestelde peilbesluit, kan beroep worden ingesteld bij de rechtbank Amsterdam (sector Bestuursrecht, Postbus 75850, 1070 AW Amsterdam). U kunt ook digitaal beroep instellen bij genoemde rechtbank via Daarvoor moet u wel beschikken over een elektronische handtekening (DigiD). Kijk op de genoemde site voor de precieze voorwaarden. Het plan bevat wijzigingen aan waterstaatswerken en bevat daarom projectplannen als bedoeld in artikel 5.4 Waterwet. Hierop is de Crisis- en herstelwet van toepassing. Omdat afdeling 2 van hoofdstuk 1 van de Crisis- en herstelwet van toepassing is, geldt voor het indienden van beroep tegen het vaststellen van de wijzigingen aan waterstaatswerken dat: - de beroepsgronden in het beroepschrift worden opgenomen; - het beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard, indien binnen de beroepstermijn geen gronden zijn ingediend, deze na afloop van de beroepstermijn niet meer kunnen worden aangevuld. Het indienen van een beroepschrift schorst niet de werking van het besluit. Als beroep is ingesteld, kan in spoedeisende gevallen de Voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam worden gevraagd een voorlopige voorziening te treffen. 71/135

72 Bijlage 1.3 PEILBESLUIT Zuider Legmeerpolder Het algemeen bestuur van het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht; (AB / ) gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur van datum, gelet op het door het toenmalige bestuur van het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht op 30 november 2005 vastgestelde en bij besluit van 11 april 2006 met nummer door Gedeputeerde Staten van Noord-Holland goedgekeurde peilbesluit voor de Zuider Legmeerpolder onderdeel van het peilbesluit Westeramstel; overwegende: dat het peilbesluit voor de Zuider Legmeerpolder is vastgesteld op 30 november 2005 door het algemeen bestuur van het waterschap Amstel, Gooi en Vecht.; dat het wenselijk is het peilbesluit te actualiseren; dat met dit peilbesluit invulling wordt gegeven aan de door Gedeputeerde Staten van Noord-Holland vastgestelde Ruimtelijke Structuurvisie 2040 en het Waterbeheerplan van het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht; dat bij de herziening en vaststelling van de peilen de betrokken belangen zijn onderzocht en afgewogen overeenkomstig de toelichting, die als onderdeel van dit peilbesluit dient te worden aangemerkt; dat het peilbesluit overeenkomstig het gestelde in artikel 4.4 van de Waterverordening hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht is voorbereid conform afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht; dat het ontwerp peilbesluit en de daarbij behorende stukken, overeenkomstig het bepaalde in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, vanaf datum tot en met datum voor een ieder ter inzage hebben gelegen en de omgeving geïnformeerd is via een publieksbijeenkomst op datum; dat (aantal) zienswijzen zijn ingediend en meegewogen zijn in het peilbesluit; gelet op artikelen 4.2 en 4.5 van de Waterverordening hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht; gelet op artikel 5.2 van de Waterwet; BESLUIT: I. Het geldende peilbesluit voor Zuider Legmeerpolder (vastgesteld 30november 2005, goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Noord- Holland bij besluit 11 april 2006), in te trekken met ingang van de onder IV van dit peilbesluit genoemde datum; 72/135

73 II. Voor de toepassing van dit peilbesluit het Normaal Amsterdams Peil (N.A.P.) als referentiepeil te laten gelden; dit peil is op de peilschalen aangegeven; III. De in dit gebied of afzonderlijke gebiedsdelen na te streven waterstanden als volgt vast te stellen: Peilvak Locatie omschrijving Peil in m. t.o.v. NAP 1-1 Hoofdpeilvak VP -5, Blokbemaling VP -6, Woonwijk Zuider VP -5,54 Legmeerpolder 1-4 Waterberging Zuider VP -6,25 Legmeerpolder 1-8 Bloemenwijk de Kwakel VP -5, Zeilstraat VP -5, Kudelstaart oost VP -5, KDO VP -5, Corry Vonk pad VP -5, Jachthaven Kudelstaartseweg VP -5, Kruising Geerland en VP -5,37 Bilderdammerweg 1-20 Kudelstaartseweg VP -1, Kudelstaartseweg VP -2, Bilderdammerweg VP -5,07 De peilen als genoemd in dit besluit en aangegeven op de bijbehorende peilenkaart worden gehandhaafd met inachtneming van de volgende bepalingen: Het dagelijks bestuur is bevoegd om in bijzondere omstandigheden tijdelijk af te wijken van de in dit besluit genoemde peilen. De peilen zullen worden aangeduid door tenminste één per peilgebied geplaatste peilschaal. Bij afwijking van de in de tabel genoemde waterstanden van minder dan 5 cm mag en bij een afwijking van 5 cm of meer moet bemaling, lozing of inlaat plaatsvinden. Als regel zal de overgang van zomerpeil naar winterpeil plaatsvinden in de maanden oktober/november en de overgang van winterpeil naar zomerpeil in de maanden april/mei, waarbij de weersgesteldheid in aanmerking zal worden genomen. De aanvragen voor vergunning op het verbod een waterstand te brengen of te houden op een peil dat afwijkt van het met dit peilbesluit vastgestelde peil, worden beoordeeld op grond van het beleid verwoord in de Beleidsregels Keurvergunningen bij de Keur AGV. 73/135

74 IV. Dit besluit voor alle peilvakken in werking te laten treden tegelijk met de vaststelling van het besluit indien geen verbeteringswerken noodzakelijk zijn. V. Dit besluit voor de overige peilvakken in werking te laten treden op een nader door het dagelijks bestuur aan te geven tijdstip. Dit zal middels een publicatie geschieden na het gereed komen van de verbeteringswerken ten behoeve van de waterbeheersing. Amsterdam, (datum), Het algemeen bestuur, drs. H.J. Kelderman, secretaris dr. ir. G. M. van den Top, dijkgraaf Gedurende zes weken na bekendmaking van het vastgestelde peilbesluit, kan beroep worden ingesteld bij de rechtbank Amsterdam (sector Bestuursrecht, Postbus 75850, 1070 AW Amsterdam). U kunt ook digitaal beroep instellen bij genoemde rechtbank via Daarvoor moet u wel beschikken over een elektronische handtekening (DigiD). Kijk op de genoemde site voor de precieze voorwaarden. Het plan bevat wijzigingen aan waterstaatswerken en bevat daarom projectplannen als bedoeld in artikel 5.4 Waterwet. Hierop is de Crisis- en herstelwet van toepassing. Omdat afdeling 2 van hoofdstuk 1 van de Crisis- en herstelwet van toepassing is, geldt voor het indienden van beroep tegen het vaststellen van de wijzigingen aan waterstaatswerken dat: - de beroepsgronden in het beroepschrift worden opgenomen; - het beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard, indien binnen de beroepstermijn geen gronden zijn ingediend, deze na afloop van de beroepstermijn niet meer kunnen worden aangevuld. Het indienen van een beroepschrift schorst niet de werking van het besluit. Als beroep is ingesteld, kan in spoedeisende gevallen de Voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam worden gevraagd een voorlopige voorziening te treffen. 74/135

75 Bijlage 1.4 PEILBESLUIT Noorder Legmeerpolder Het algemeen bestuur van het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht; (AB / ) gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur van datum, gelet op het door het toenmalige bestuur van het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht op 30 november 2005 vastgestelde en bij besluit van 11 april 2006 met nummer door Gedeputeerde Staten van Noord-Holland goedgekeurde peilbesluit voor de Noorder Legmeerpolder onderdeel van het peilbesluit Westeramstel overwegende: dat het peilbesluit voor de Noorder Legmeerpolder is vastgesteld op 30 november 2005 door het algemeen bestuur van het waterschap Amstel, Gooi en Vecht.; dat het wenselijk is het peilbesluit te actualiseren; dat met dit peilbesluit invulling wordt gegeven aan de door Gedeputeerde Staten van Noord-Holland vastgestelde Ruimtelijke Structuurvisie 2040 en het Waterbeheerplan van het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht; dat bij de herziening en vaststelling van de peilen de betrokken belangen zijn onderzocht en afgewogen overeenkomstig de toelichting, die als onderdeel van dit peilbesluit dient te worden aangemerkt; dat het peilbesluit overeenkomstig het gestelde in artikel 4.4 van de Waterverordening hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht is voorbereid conform afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht; dat het ontwerp peilbesluit en de daarbij behorende stukken, overeenkomstig het bepaalde in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, vanaf datum tot en met datum voor een ieder ter inzage hebben gelegen en de omgeving geïnformeerd is via een publieksbijeenkomst op datum; dat (aantal) zienswijzen zijn ingediend en meegewogen zijn in het peilbesluit; gelet op artikelen 4.2 en 4.5 van de Waterverordening hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht; gelet op artikel 5.2 van de Waterwet; BESLUIT: I. Het geldende peilbesluit voor Noorder Legmeerpolder (vastgesteld 30november 2005, goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Noord- Holland bij besluit 11 april 2006), in te trekken met ingang van de onder IV van dit peilbesluit genoemde datum; 75/135

76 II. Voor de toepassing van dit peilbesluit het Normaal Amsterdams Peil (N.A.P.) als referentiepeil te laten gelden; dit peil is op de peilschalen aangegeven; III. De in dit gebied of afzonderlijke gebiedsdelen na te streven waterstanden als volgt vast te stellen: Nr peilvak Locatie omschrijving Peil peilbesluit 2017 (m t.o.v. NAP) 3-1 Hoofdpeilvak VP -5, Uithoorn VP -5, Westwijk VP -5, Kootpark-Oost VP -5, Legmeer VP -5, Roda 23 VP -5, Voormalig CINDU terrein VP -1, Oranjebuurt VP -2, Amstelveen Zuid-West VP -4, Kootpark-West VP -5, Iepenlaan VP -5, Hugo de Vriesweg VP -4, Park Krayenhoff VP -5, Alkwin College VP -5, Dorpscentrum VP -2, Bedrijventerrein Amstelveen VP -4,83 Zuid-West 3-22 (nieuw) De Loeten FP boven -5,37 FP onder -5, N196, Kon. Maximalaan -5,20 De peilen als genoemd in dit besluit en aangegeven op de bijbehorende peilenkaart worden gehandhaafd met inachtneming van de volgende bepalingen: Het dagelijks bestuur is bevoegd om in bijzondere omstandigheden tijdelijk af te wijken van de in dit besluit genoemde peilen. De peilen zullen worden aangeduid door tenminste één per peilgebied geplaatste peilschaal. Bij afwijking van de in de tabel genoemde waterstanden van minder dan 5 cm mag en bij een afwijking van 5 cm of meer moet bemaling, lozing of inlaat plaatsvinden. Als regel zal de overgang van zomerpeil naar winterpeil plaatsvinden in de maanden oktober/november en de overgang van winterpeil naar zomerpeil 76/135

77 in de maanden april/mei, waarbij de weersgesteldheid in aanmerking zal worden genomen. De aanvragen voor vergunning op het verbod een waterstand te brengen of te houden op een peil dat afwijkt van het met dit peilbesluit vastgestelde peil, worden beoordeeld op grond van het beleid verwoord in de Beleidsregels Keurvergunningen bij de Keur AGV. IV. Dit besluit voor alle peilvakken in werking te laten treden tegelijk met de vaststelling van het besluit indien geen verbeteringswerken noodzakelijk zijn. V. Dit besluit voor de overige peilvakken in werking te laten treden op een nader door het dagelijks bestuur aan te geven tijdstip. Dit zal middels een publicatie geschieden na het gereed komen van de verbeteringswerken ten behoeve van de waterbeheersing. Amsterdam, (datum), Het algemeen bestuur, drs. H.J. Kelderman, secretaris dr. ir. G. M. van den Top, dijkgraaf Gedurende zes weken na bekendmaking van het vastgestelde peilbesluit, kan beroep worden ingesteld bij de rechtbank Amsterdam (sector Bestuursrecht, Postbus 75850, 1070 AW Amsterdam). U kunt ook digitaal beroep instellen bij genoemde rechtbank via Daarvoor moet u wel beschikken over een elektronische handtekening (DigiD). Kijk op de genoemde site voor de precieze voorwaarden. Het plan bevat wijzigingen aan waterstaatswerken en bevat daarom projectplannen als bedoeld in artikel 5.4 Waterwet. Hierop is de Crisis- en herstelwet van toepassing. Omdat afdeling 2 van hoofdstuk 1 van de Crisis- en herstelwet van toepassing is, geldt voor het indienden van beroep tegen het vaststellen van de wijzigingen aan waterstaatswerken dat: - de beroepsgronden in het beroepschrift worden opgenomen; - het beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard, indien binnen de beroepstermijn geen gronden zijn ingediend, deze na afloop van de beroepstermijn niet meer kunnen worden aangevuld. Het indienen van een beroepschrift schorst niet de werking van het besluit. Als beroep is ingesteld, kan in spoedeisende gevallen de Voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam worden gevraagd een voorlopige voorziening te treffen. 77/135

78 BIJLAGE 2 Onderbemalingen In het plangebied Westeramstel komen een aantal onderbemalingen van derden voor. Onder onderbemaling wordt verstaan een verlaging van het oppervlaktewaterpeil in een gebied (tussen de 8 ha en 25 ha: Beleidsregels Keurvergunning AGV, 2011 ) tot een peil lager dat lager is dan het peil volgens het peilbesluit, door het gebruiken van een pomp. In het vorige watergebiedsplan is ook gekeken naar de aanwezige onderbemalingen. Daarbij is geadviseerd welke onderbemalingen kunnen worden behouden en welke niet. In een vervolg traject zal samen met betrokkenen worden gekeken onder welke voorwaarden de onderbemaling wel kan worden behouden. Dan vindt ook de definitieve toetsing plaats. Het definitief verlenen, aanpassen of intrekken van de onderbemalingsvergunningen valt buiten dit watergebiedsplan. Hieronder staan de conclusies van de voorlopige toetsing voor de onderbemalingen. De onderbemalingen zijn daarbij getoetst aan de Beleidsregels uit de Keur die geldig zijn vanaf 1 augustus 2013 (Voorlopige toetsing onderbemalingen Westeramstel, 2016). Een overzichtskaart met daarop de onderbemalingen is te vinden op de volgende bladzijde. Aanwezige onderbemalingen In de verzamelde gegevens uit de IRIS database van AGV, het archief en na veldinspectie blijken 11 onderbemalingen aanwezig te zijn in Westeramstel. In de onderstaande tabel zijn de onderbemalingen weergeven. Code onderbemaling Oppervlak (ha) Peil in onderbemaling (m NAP) Maaiveldhoogte (m NAP)* Peil peilbesluit 2005 (m NAP) Drooglegging onderbemaling (m) P ,1-6,28-4,72/-4,71-5,97 1,56 P ,1-6,40-4,85/-4,64-5,80 1,55 P ,1-6,09-4,88/-4,64-5,80 1,21 P ,7-6,31-4,72/-4,64-5,80 1,59 P ,6-6,22-4,84/-4,64-5,80 1,38 P ,7-6,32-4,87/-4,64-5,80 1,45 P ,3-6,44-4,81/-4,64-5,80 1,63 P ,8-6,24-4,62/-4,64-5,80 1,62 P ,9-6,19-5,39/-5,18-5,90 0,80 P ,9-6,32-4,86/-4,78-5,60 1,46 P ,6-6,29-5,01/-4,78-5,60 1,28 Tabel bijlage 3.1 Onderbemalingen in Westeramstel. 1 ste getal: mediane maaiveldhoogte onderbemaling, 2 e getal: mediane maaiveldhoogte peilvak *De gebruikte maaiveldhoogtes zijn afkomstig uit AHN3 (Actueel Hoogtebestand Nederland). 78/135

79 Code onderbemaling / polder P / Zuider Legmeerpolder P / Noorder Legmeerpolder P / Noorder Legmeerpolder P / Noorder Legmeerpolder P / Noorder Legmeerpolder P / Noorder Legmeerpolder P / Noorder Legmeerpolder P / Noorder Legmeerpolder P / Bovenkerkerpolder P / Bovenkerkerpolder P / Bovenkerkerpolder Behoud Motivatie onderbemaling? Nee De maaiveldhoogte in de onderbemaling wijkt minder dan 10 cm af van de maaiveldhoogte in het omringende peilvak. De drooglegging in de huidige onderbemaling is groter dan in het omringende peilvak. Nee De drooglegging in de huidige onderbemaling is groter dan in het omringende peilvak. Nee Onderbemaling is kleiner dan 8 hectare. De drooglegging in de huidige onderbemaling is iets groter dan in het omringende peilvak. Nee De maaiveldhoogte in de onderbemaling wijkt minder dan 10 cm af van de maaiveldhoogte in het omringende peilvak. De drooglegging in de huidige onderbemaling is groter dan in het omringende peilvak. Nee De drooglegging in de huidige onderbemaling is groter dan in het omringende peilvak. Nee De onderbemaling is te groot (~44 ha) en de drooglegging in de huidige onderbemaling is groter dan in het omringende peilvak. Nee De drooglegging in de huidige onderbemaling is groter dan in het omringende peilvak. Nee De maaiveldhoogte in de onderbemaling wijkt minder dan 10 cm af van de maaiveldhoogte in het omringende peilvak. De drooglegging in de huidige onderbemaling is groter dan in het omringende peilvak. Nee De drooglegging in de huidige onderbemaling is groter dan in het omringende peilvak. Nee De maaiveldhoogte in de onderbemaling wijkt minder dan 10 cm af van de maaiveldhoogte in het omringende peilvak. De drooglegging in de huidige onderbemaling is groter dan in het omringende peilvak. Nee Onderbemaling is kleiner dan 8 hectare en de drooglegging in de huidige onderbemaling is groter dan in het omringende peilvak. Tabel bijlage 3.2 Onderbemalingen Westeramstel en de daarbij horende motivatie 79/135

80 Figuur bijlage 3.1 Overzichtskaart onderbemalingen in Westeramstel 80/135

81 BIJLAGE 3 Samenvatting beleid Het beleid is vastgelegd in het Waterbeheerplan AGV, overige beleidsnota s AGV en beleidsplannen van andere overheden. Hieronder zijn de beleidszaken opgenomen die relevant zijn voor het plangebied en waaruit opgaven voor het plangebied volgen. Het plangebied Westeramstel ligt in de provincie Noord-Holland en de gemeenten Amstelveen, Aalsmeer en Uithoorn en grenst aan het beheersgebied van het Hoogheemraadschap van Rijnland. Het plan is afgestemd op het beleid van elk van deze overheden. 1. Beleid nationaal / internationaal Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) In 2015 is de wateropgave op grond van het Nationaal Bestuursakkoord Water voor het beheergebied gerealiseerd, met dien verstande dat besloten is enkele niet-kosteneffectieve maatregelen niet uit te voeren en er nog enkele maatregelen in uitvoering zijn waar we afhankelijk zijn van derden. Het bestuur van het waterschap Amstel, Gooi en Vecht heeft dit middels een voortgangsrapportage (NBW 2013) vastgesteld. Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) De KRW is een Europese richtlijn ter verbetering van de waterkwaliteit. Doel is het bereiken van een goede chemische en ecologische toestand van grond- en oppervlaktewaterlichamen. De provincie legt de ecologische doelen vast. Binnen het plangebied ligt KRW-waterlichaam Vaarten Westeramstel, type hoofdwatergangen richting gemaal. De KRW-doelen voor overig water in Westeramstel zijn in dit watergebiedsplan vastgesteld, zie hoofdstuk 3. Natura 2000 Het plangebied Westeramstel bevat geen Natura 2000-gebied. 2. Beleid Provincie Het plangebied ligt geheel in Noord-Holland. Gewenst grond- en oppervlaktewaterregime (GGOR) Voor een optimale afstemming van peilen en gebiedsfuncties, is in de provinciale waterplannen de procedure voorgeschreven voor het gewenste grond- en oppervlaktewaterregime. De nieuw te nemen peilbesluiten moeten invulling geven aan deze GGOR-procedure. Hiermee wordt bepaald welke waterstanden het beste passen bij de verschillende functies in het gebied. De verschillende water gerelateerde belangen worden hierdoor op een meer expliciete manier afgewogen en gecombineerd dan bij peilbesluiten van 10 jaar geleden. Bij de voorbereiding van het peilbesluit wordt daarbij naast de drooglegging ook nadrukkelijker naar de 81/135

82 grondwaterstanden gekeken. De verplichtingen die voortvloeien uit de KRW en de Vogel- en Habitatrichtlijnen (VHR) vormen aanvullende randvoorwaarden voor het proces voor de totstandkoming van een GGOR. Ook de gevolgen voor de functiegeschiktheid van gronden worden erbij betrokken. Structuurvisie Noord-Holland 2040 De structuurvisie NH 2040 van de provincie Noord-Holland is op 21 juni 2010 vastgesteld. Nadien is de structuurvisie een aantal maal gewijzigd. Noord-Holland is in de loop der eeuwen gevormd. In de periode tot 2040 zullen verdere globalisering en de klimaatverandering grote gevolgen hebben voor Noord-Holland. Ook veranderingen en trends op nationaal en lokaal niveau hebben een grote ruimtelijke impact. Deze veranderingen leiden tot een aantal belangrijke ruimtelijke opgaven en keuzes. Om de visie van Noord-Holland te kunnen waarmaken is de structuurvisie opgebouwd uit diverse hoofd- en sub thema s met daaronder een aantal concrete projecten als uitvoeringsprogramma. Ruimtelijke Verordening Noord-Holland Op 21 juni 2010 is de Provinciale ruimtelijke verordening structuurvisie van Noord- Holland (Prvs) vastgesteld. Op 2 november 2010 is de verordening in werking getreden. Nadien is de Prvs een aantal maal gewijzigd. De regels van de Prvs vloeien voort uit de Structuurvisie Noord-Holland De Prvs beschrijft waaraan bestemmingsplannen, projectbesluiten en beheersverordeningen moeten voldoen. Provinciale Waterplan Noord-Holland ( ) / Ontwerp Watervisie ( ) Voor veel natuurdoelen is een goed watersysteem essentieel, zeker in het waterrijke Noord-Holland met haar veenweiden-, duin- en plassengebieden. Water en natuur zijn met elkaar verbonden door de verwevenheid van maatregelen die worden genomen voor Natura2000 en de Kaderrichtlijn Water (KRW), verdrogingsbestrijding, het Natuurnetwerk Nederland en combinaties van waterberging en natuurontwikkeling. In 2009 heeft de provincie Noord-Holland het Provinciaal Waterplan vastgesteld, waarvan de doelen vrijwel ongewijzigd worden voortgezet in de ontwerp-watervisie De waterschappen in de provincie Noord-Holland het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht, het Hoogheemraadschap Rijnland en het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier geven uitvoering aan deze doelen. Veenweidegebieden Veenweidegebieden zijn van nature zeer nat en bestaan voornamelijk uit veenpakketten in wisselende diktes. Kenmerkend is de strokenverkaveling die is ontstaan door sloten die gegraven werden om het veen te ontginnen. Het gebied is zowel nationaal als internationaal van zeer groot belang voor weide- en moerasvogels. In het waterplan zijn richtlijnen opgenomen voor peilafweging in veenweidegebieden met als doel duurzaam behoud van deze gebieden door het beperken van maaivelddaling. Het veenweidegebied in Westeramstel is een langgerekt plangebied, in het noordoosten gelegen tussen de woonwijken De Kwakel 82/135

83 en Meerwijk, in het zuiden bepaald door de grens van Uithoorn met de gemeenten De Ronde Venen en Nieuwkoop. De noordwestgrens wordt bepaald door de Ringvaartdijk, deze dijk vormt de grens tussen de polders met daarin onder meer het glastuinbouwgebied en het veenweidegebied. In de zuidwestpunt is boven de Ringvaart nog een extra hoek meegenomen in het plangebied. Dit is gedaan omdat de functies in dat gebied beter aansluiten bij het veenweidegebied dan bij het glastuinbouwgebied. TOP-gebieden en Waterparels In het plangebied bevinden zich geen TOP-gebieden. Er is één Waterparel: natuurgebiedjes Uithoornse Polder. Natuurbeheerplan provincie Noord-Holland Het Natuurbeheerplan beschrijft waar in Noord-Holland natuur is en kan komen, welk soort natuur en beheer daar gewenst is en voor welke locaties, agrarische collectieven, grondeigenaren en natuurbeherende organisaties subsidie voor natuurbeheer kunnen aanvragen. Het Natuurbeheerplan bevat ook kaarten waarin onder andere de grenzen van het Natuurnetwerk Nederland (NNN) staan beschreven. Streekplan Noord-Holland (2007) Het streekplan is het ruimtelijke plan van de provincie. Hierin geeft de provincie aan hoe zij de ruimte in de provincie wil indelen: waar kunnen nieuwe woningen en bedrijven komen, waar moet de natuur worden beschermd of nieuwe natuur worden ontwikkeld, waar moeten nieuwe recreatieterreinen worden gerealiseerd, is er nog ruimte voor nieuwe wegen, waar kan de landbouw zich verder ontwikkelen. Natuur Netwerk Nederland (voorheen EHS) In de streekplannen Noord-Holland Zuid 2003 en Noord-Holland Noord 2004 zijn de gebieden die behoren tot de Natuur Netwerk Nederland (inclusief de ecologische verbindingszones), de Habitat- en Vogelrichtlijngebieden en de gebieden die zijn beschermd op grond van de Natuurbeschermingswet, onderscheiden als gebieden die vanwege hun natuurbetekenis bescherming behoeven. In het streekplan Noord- Holland Zuid vallen ze onder de gebieden met groene en cultuurhistorische waarden en de milieubeschermingsgebieden en in het streekplan Noord-Holland Noord onder uitsluitingsgebied. Voor deze gebieden gelden randvoorwaarden aan ruimtelijke ingrepen, in de vorm van een nee, tenzij regime, dat in beide streekplannen verschillend is verwoord. Er is een ecologische verbindingszone Groene ader Amstelveen in het noordoostelijk deel van de Noorder Legmeerpolder, door het landelijk gebied van de Bovenkerkerpolder en een tweede langs de Drecht in de Uithoornse Polder. Er zijn weidevogelgebieden in de Bovenkerkerpolder en de Uithoornse Polder (scholeksterleefgebied). 83/135

84 3. Beleid Gemeenten Het beleid van gemeenten ligt vast in structuurvisies en bestemmingsplannen. De actuele structuurvisies zijn: Gebiedsvisie Aalsmeer 2020, Structuurvisie Uithoorn 2011, Structuurvisie Amstelveen 2025+, Structuurvisie Amstelveen Zuid. 4. Beleid AGV Waterbeheerplan AGV In het Waterbeheerplan is geen functiekaart vastgesteld. In het waterbeheerplan is het volgende opgenomen over watergebiedsplannen: Het waterschap legt het peilbeheer en de inrichting van de watersystemen vast in watergebiedsplannen (met peilbesluiten). Waterbeschikbaarheid In dit watergebiedsplan is voor de Westeramstel voor de eerste keer de waterbeschikbaarheid inzichtelijk gemaakt. Zoals in het Waterbeheerplan is aangegeven, wil het waterschap met de waterbeschikbaarheid aan de gebruikers duidelijkheid geven over de beschikbaarheid van zoet water, nu en in de toekomst. Zoet water is voorziening die Waterschap levert. Soms is het niet op niveau. Dit komt voort uit het deltaprogramma zoet water en staat ook in het nieuwe WBP. Er is landelijk discussie over hoe en wat van het voorzieningen niveau. Heel kort gezegd komt het er op neer dat de burger/ondernemer in het gebied mag/moet weten welke waterkwaliteit er gegarandeerd wordt en in welke situaties hij/zij dat niet kan verwachten (daar kan hij/zij dan voor zijn bedrijf zelf afwegingen maken over wel of niet investeren). Het komt voort uit het omgaan met zoet water en wat te doen als er te korten zijn van zoet water. Hoe dit precies vorm wordt gegeven, is nog niet duidelijk en kunnen we ook grotendeels zelf invullen. Wel is het belangrijk dat hier aandacht voor komt. Nota Peilbeheer AGV 2010 De beleidsregels en richtlijnen voor het peilbeheer staan beschreven in de AGV Nota Peilbeheer. Een functiekaart is niet opgenomen in het waterbeheerplan Na vergelijking van de functiekaart uit het waterbeheerplan met de kaarten uit de provinciale verordening (2010) en de kaarten uit de structuurvisie provincie Noord-Holland (2010) (structuurvisie provincie Noord-Holland bekeken op kaart 4 ecologie, kaart 3 landelijk gebied, kaart 6 landbouwgebied) zijn op kleine punten verschillen zichtbaar. De peilkeuze blijft daarnaast maatwerk, waarin ook gebiedskennis en de ervaringen van beheerders en andere belanghebbenden een rol spelen. De belangrijkste richtlijnen voor de peilkeuze binnen het watergebiedsplan zijn de volgende: De peilkeuze is gebaseerd op de formele bestemming(en) die in een bestemmingsplan zijn vastgelegd en de waterhuishoudkundige functies die daar normaal gesproken een afgeleide van zijn. Daarbij is echter ook de eigendomssituatie en het huidige gebruik bepalend; 84/135

85 Er wordt gestreefd naar zo groot mogelijke aaneengesloten gebieden met hetzelfde peil, als het kan groter dan 25 ha; De drooglegging wordt in principe gebaseerd op de gemiddelde maaiveldhoogte van het peilvak en het laagste peil (meestal winterpeil). In gebieden met de functie natuur wordt de peilkeuze zoveel mogelijk gericht op het creëren van optimale hydrologische omstandigheden voor het gewenste natuurdoeltype. In reservaat- en natuurontwikkelingsgebieden die ten dele nog agrarisch worden gebruikt (eigendomssituatie is richtinggevend) geldt als uitgangspunt dat de functies landbouw en natuur gelijkwaardig, waar mogelijk naar rato van het betreffende oppervlak, worden meegenomen bij de bestuurlijke afweging ter bepaling van het peil. In stedelijk gebied wordt de peilkeuze primair afgestemd op het voorkomen van schade aan bebouwing, oevers e.d. De optimale peilkeuze voor een nieuw peilbesluit kan een flinke peilverandering betekenen ten opzichte van de bestaande situatie en of bestaand peilbesluit. In gebieden met de functie landbouw of agrarisch grasland met natuurwaarden dient hier, onder meer om schade aan het grasland en de bedrijfsvoering te voorkomen, zorgvuldig mee te worden omgegaan. Bij het opstellen van een peilbesluit wordt gestreefd naar een zo optimaal mogelijk peil voor het gehele gebied. Het kan zijn dat daardoor lokaal de drooglegging niet aansluit bij de plaatselijke belangen. Als een ander peil dan het peil in het peilbesluit gewenst is, kan de gebruiker hiervoor een vergunning aanvragen bij AGV. De aanvraag wordt getoetst aan het beleid van AGV. In dit watergebiedsplan zijn de nu bekende gebieden met een peilafwijking op kaart aangegeven. Ook wordt een afweging gemaakt of deze afwijkingen van het peil gecontinueerd, gewijzigd of beëindigd moeten worden. Toegestane maximale gemiddelde (mediane) drooglegging per grondsoort en grondgebruik (bron: Nota Peilbeheer, AGV) Grondsoort Grondgebruik Maximale gemiddelde Veen Bouwland* en grasland 0.60 Klei Bouwland 1.30 Klei Grasland 0.90 Zand Bouwland 0.90 Zand Grasland 0.70 *Waaronder boom-/fruitteelt. Waterakkoord AGV Rijnland (2009) Dit waterakkoord betreft de regeling van: Aanvoer van water uit de boezem en polders van Rijnland richting polders van AGV die een waterinlaat hebben aan de boezem van Rijnland. Afvoer van water uit polders van AGV die uitslaan op de boezem van Rijnland. De wateruitwisseling van en naar Rijnland of AGV via de Tolhuissluis. Het waterakkoord is te vinden op 85/135

86 BIJLAGE 4 Leggerwijzigingen Tijdens het opstellen van het Watergebiedsplan Westeramstel is geconstateerd dat een aantal bestaande watergangen een substantiële bijdrage leveren aan de afwatering binnen de polder. Voorstel is deze op te nemen in de legger. Daarnaast kunnen watergangen uit de legger worden verwijderd die niet meer als primair water functioneren. Te verwijderen hydrovakken Na het tot stand komen van het circulatie circuit Kudelstaart kunnen de volgende hydrovakken uit de legger worden genomen. 2150_ _4218 Onderzocht wordt of een deel van hydrovak ter hoogte van Maria Dermoutlaan in Amstelveen uit de legger kan (rode lijn) en een stukje watergang opgenomen kan worden (oranje lijn). Locaties nieuwe hoofdwatergangen De locaties van nieuwe hoofdwatergang zijn opgenomen in onderstaande figuur. 86/135

87 Figuur Bijlage 4.1: Nieuwe hoofdwatergangen in Westeramstel (de rode lijnen) De locaties kunnen als volgt worden benoemd. Sectie 1 afwatering peilvak 4-9 (peilvakcode peilbesluit 2017) Sectie 2 afwatering woonwijk omgeving Chrysantenlaan/Evenementenlaan Sectie 3 af- en aanvoer bergingsgebied Egeltjesbos Sectie 4 afwatering bij de Achterweg in Zuider Legmeerpolder Sectie 5 af- en aanvoer watergang bergingsgebied Zuider Legmeerpolder Sectie 6 Watercirculatie Kudelstaart De watergangen die in de figuur hierboven rood zijn gemarkeerd zijn opgedeeld in meerdere hydrovakken. Per hydrovak is een leggerprofiel is opgesteld. De hydrovakcode is voor deze notitie bedacht en veranderd in een officiële codering als de watergangen in de legger worden opgenomen. Van de watergangen in de ArcGIS shape beschikbaar. 87/135

88 Leggerprofielen code* breedte waterlijn (m) bodembreedte (m) waterdiepte (m) tatud (L) (1:n) talud (R) (1:n) sectie 1 BKP_1 2,5 1,6 0,30 1,5 1,5 sectie 2 ZLP_1_1 2,2 1,3 0,30 1,5 1,5 ZLP_1_2 5,0 4,1 0,30 1,5 1,5 sectie 3 ZLP_1_3 5,5 2,5 1,00 1,5 1,5 ZLP_2_4 4,4 1,4 1,00 1,5 1,5 ZLP_2_5 3,0 0,8 0,75 1,5 1,5 sectie 4 ZLP_3_1 9,7 7,5 0,75 1,5 1,5 ZLP_3_3 1,3 0,4 0,30 1,5 1,5 sectie 5 ZLP_4_1 5,3 1,7 1,20 1,5 1,5 sectie 6 ZLP_5_1 3,5 0,5 1,00 1,5 1,5 ZLP_5_2 persleiding circulatiegemaal Tabel bijlage 4.1 Leggerprofielen van de nieuwe hoofdwatergangen *De hydrovakcode verandert in een officiële codering als de watergangen in de legger worden opgenomen. Toelichting Sectie 1 Het peilvak 4-9 dat via deze watergang afwatert is 14,2 hectare groot. Aangenomen wordt dat de helft van dit oppervlak via deze route afwatert. Gekozen afvoernorm is 10 m 3 /min/ha. Lengte is 663 m. Waterbreedte 2,5 m. Minimale waterdiepte gesteld op 0,30 m. Berekende opstuwing daarbij is 0.8 cm/km. Waterdiepte afgestemd met als ecologische motivatie dat een sloot een bepaalde hoeveelheid water moet bevatten. Sectie 2 Voor deze sectie is er vanuit gegaan dat de overstort van riool of het HWA van de nieuw te bouwen wijk op dit hydrovak gaat afwateren. Gezien het stedelijke karakter is gekozen voor de variërende afvoernorm tussen de 0,10 en 0,15 m 3 /min/ha. Minimale waterdiepten van 0,30 m zijn afgestemd op ecologische grond. Sectie 3 De hydrovakken in deze sectie hebben een bijzondere status. Tijdens heftige neerslag moet zo snel mogelijk zo veel mogelijk water de waterberging Egeltjesbos in stromen. Daarom is gekozen voor een flinke waterdiepte en dientengevolge een beperkte ruimte voor baggeraanwas. Sectie 4 De waterbreedte van deze watergangen liggen rond de 10 m. Die breedte en daarbij mogelijke te benutten waterdiepte is niet nodig voor de afvoercapaciteit. De ruime breedte is wel gunstige voor de waterberging in de polder, die vrij laag is. Voor de 88/135

89 leggerdiepte is als minimale waterdiepte opgenomen een diepte van 0,75 m. Dat is op ecologische gronden bedacht, maar wordt ook gezien als een passende minimale diepte bij deze water breedte. Het linker gelegen hydrovak Zuider Legmeerpolder_3_3 is met een waterbreedte van 1,3 m aanzienlijk smaller. Met een waterdiepte van 0,30 m is de ruimte voor baggeraanwas beperkt. Sectie 5 Dit hydrovak heeft net als de hydrovakken in sectie 3 een bijzondere status. Tijdens heftige neerslag moet zo snel als mogelijk water uit het bemalen vak naar de waterberging stromen. Dat betekent dat de watergang zo diep mogelijk moet zijn om, als het moet, optimaal te presteren. Evenals bij sectie 2 zijn de waterdieptes hierop afgestemd. Sectie 6 Via dit hydrovak wateren de peilvakken 1-20 en Toegevoegd is daarbij het debiet van het circulatiegemaal, maar dat is relatief gezien verwaarloosbaar. Voor de breedte in het leggerprofiel is aangehouden het smalste stuk. Op bredere gedeeltes zou het profiel minder diep hoeven te zijn. Het natte oppervlak moet tenminste 2,00 m 2 zijn. Uitgangspunten algemeen Lengte: op basis van hydrovak talud: 1 : 1,5 K M weerstand: 20 m 1/3 /s (matig begroeid) Rekentabel Zie volgende pagina 89/135

90 Leggerwijzingingen - WGP Westeramstel - rekentabel Datum: 26/09/2016 Auteur: Rob Tijsen Nummer Locatie Afvoer Dimensies Berekeningsparameters Resultaat afw. spec. debiet lengte talud water- breedte breedte nat nat hydr. weer- stroom- verhang opstuwing relatief opp. afvoer diepte waterlijn bodem opp. omtrek straal stand snelheid sectie 1 sectie 2 sectie 3 sectie 4 sectie 5 sectie 6 [ha] m 3 /min/100h [m 3 /min] [m] [1 : n] [m] [m] [m] [m 3 /m1] [m] [m] [m 1/3 /s] [m/s] [-] [mm] [mm/m] BKP_ E ZLP_1_ E ZLP_1_ E ZLP_2_1 Zie toelichting notitie ZLP_2_2 Zie toelichting notitie ZLP_2_3 Zie toelichting notitie ZLP_3_ E ZLP_3_ E ZLP_4_1 Zie toelichting notitie ZLP_5_1 lange duiker ZLP_5_2 debiet circulatiegemaa E /135

91 BIJLAGE 5 Overzicht maatregelen Bovenkerkerpolder B1 verhogen drempelhoogte aflaatstuw KST00942 met 20 cm B2 herprofileren watergang in het noordelijk deel van peilvak 4-2 (hydrovak 2120_1864) B3 tussen peilvak 4-2 en 4-5 ophogen gronddam (peilscheiding) B4 aanbrengen drie terugslagkleppen bij aflaatduikers waterberging Nesserlaan. Uithoornse polder U1 aanleggen van een waterschapsinlaat vanuit de Amstel bij de (voormalige) Jan Ploegensluis. U2 aanleg natuurvriendelijke oever ringvaart Kalslagerpolder U3 afsluitbaar maken van een zestal duikers nabij het Zijdelmeer U4 plaatsen van een debietmeter in de duiker onder de Watsonweg (KDU18038). U5 weghalen van peilscheidende kunstwerken, namelijk een aflaatstuw en een pompje (Harlekijn eend), en aanbrengen duiker U6 plaatsen peilmeetpunt bij Zijdelveld U7 plaatsen peilmeetpunt bij Fort de Kwakel Noorder Legmeerpolder N1 aanleg stuw bij van Hattumweg tussen peilvak 3-12 en peilvak 3-1. N2 verwijderen opvoergemaal Asserring N3 aanleg meetpunt peil in peilvak 3-1, hoofdtocht langs de Poelweg, nabij peilvak de drempel van aflaatstuw peilvak 3-10 met 8 cm verhogen. N4 de stuw (KST01402) bij de straat Ringslang aanpassen zodat de drempel handmatig in hoogte verstelbaar is. N5 de drempel van stuw KST00216 op dezelfde hoogte te brengen als de andere aflaatstuw (KST02116). N6 vervangen duiker KDU17460 in de Rodawetering N7 vervangen duiker KDU17575 onder de Wiegerbruinlaan N8 verhogen stuw (KST00582) peilvak 3-13 tot NAP -5,65 m Zuider Legmeerpolder Z1 natuurontwikkeling op terrein gemaal Zuider Legmeerpolder Z2 het verwijderen van een stuw (KST00893) 91/135

92 Z3 duiker door bestaande gronddam (KVD01884) aanleggen met stuw Z4 een keerwand (KWK00225) vervangen door een stuw Z5 verhogen stuw peilvak 1-12 tot NAP -5,33 m. 92/135

93 B1 Verhogen drempelhoogte aflaatstuw KST00942 met 20 cm Maatregel: verhogen drempelhoogte aflaatstuw KST00942 met 20 cm Locatie: Amstelveen nabij A9 Toelichting: Van een door het waterschap beheerde aflaatstuw in peilvak 4-7 is de drempelhoogte 20 cm hoger dan het streefpeil. Het peilvak watert daarom af via andere stuwen die lager afgesteld staan. Voor het peilbeheer is het beter deze stuw (KST00942) op de juiste hoogte te brengen. Stuw van hout, goed bereikbaar. 93/135

94 B2 Herprofileren watergang in het noordelijk deel van peilvak 4-2 (hydrovak 2120_1864) Maatregel: herprofileren watergang in het noordelijk deel van peilvak 4-2 (hydrovak 2120_1864) Locatie: Amstelveen, Waardhuizen Toelichting: In de watergang in het noordelijk deel van peilvak 4-2 (hydrovak 2120_1864) direct ten oosten van de peilgrens met het stedelijk gebied, vindt opstuwing plaats. De watergang is hier ondiep en over een lengte van 150 m ontstaat een verval van 5 cm, over een kort traject zelfs 12 cm. Verschillende gebruikers zijn voor afvoer afhankelijk van deze watergang. De ontgraving vindt onder water plaats. Het betekent niet een verbreding op de oever. Dwarsprofiel W4-13_64 geeft aan dat de bodemhoogte hier op -6,25 ligt, in tegenstelling tot de andere profielen, die een bodemhoogte geven van -6,70. 94/135

95 B3 Tussen peilvak 4-2 en 4-5 ophogen gronddam (peilscheiding) Maatregel: Ophogen gronddam (peilscheiding) Locatie: Bovenkerkerpolder, tussen peilvak 4-2 en 4-5 Toelichting: Tussen peilvak 4-2 en 4-5 ligt een peilscheidende gronddam (KWD01007) te laag. Bij (piek)buien komt het waterpeil in de primaire watergang, peilgebied 4-2 (NAP-5.90 m) omhoog en stroomt het water over de dam naar peilgebied 4-5 (NAP -5.95/ m). 95/135

96 B4 Aanbrengen drie terugslagkleppen bij aflaatduikers waterberging Nesserlaan. Toelichting Maatregel: aanbrengen drie terugslagkleppen bij aflaatduikers waterberging Nesserlaan. Locatie: Nabij gemaal Bovenkerkerpolder Toelichting: De waterberging Nesserlaan nabij het gemaal Bovenkerkerpolder voldoet als bergingsgebied. De werking van het bergingsgebied kan verder geoptimaliseerd worden door aanleg van drie terugslagkleppen bij aflaatduikers. 96/135

97 U1 Aanleggen van een inlaat van het waterschap bij de (voormalige) Jan Ploegensluis Maatregel: aanleggen van een inlaat vanuit de Amstel bij de (voormalige) Jan Ploegensluis Locatie: Toelichting: Momenteel wordt via de Bilderdam veel water ingelaten vanuit Rijnland. Het water heeft een lang traject voordat het bij het opvoergemaal Kalslagerpolder komt. Tijdens deze weg wordt bijgedragen aan de fosfaatbelasting van de Kalslagerpolder. Door de aanleg van een inlaat in beheer bij het waterschap vanuit de Amstel, dichterbij het opvoergemaal, vermindert deze belasting en is minder water vanuit Rijnland nodig. Een waterschapsinlaat vanuit de Amstel bij de (voormalige) Jan Ploegensluis aan te leggen met een diameter van 300 mm, lengte buis is 45 meter, automatische afsluiter, communiceert met gemaal en inlaat Bilderdam. 97/135

98 U2 Aanleg natuurvriendelijke oever ringvaart Kalslagerpolder Maatregel: aanleg natuurvriendelijke oever ringvaart Kalslagerpolder Locatie: Toelichting: Aan de noordzijde van de ringvaart Kalslagerpolder is een harde oever. Om meer structuur en mogelijkheden voor waternatuur te creëren is de aanleg van een natuurvriendelijke oever door het waterschap aan de kant van de kering wenselijk. Deze locatie is een van de weinig grote plaatsen in het plangebied waar het waterschap zelf iets aan de natuurvriendelijke inrichting van het water kan doen. De maatregel heeft echter alleen kans van slagen als de vispopulatie, vooral karpers en brasems, in dit gebied niet te hoog is. De aanwezigheid van te veel karpers kan namelijk leiden tot aantasting van de oever door het wegvreten van de vegetatie. Daarom zal er, voordat deze maatregel wordt uitgevoerd, een vismonitoring plaatsvinden en, indien nodig, zullen er afspraken worden gemaakt met de hengelsportvereniging om de vispopulatie aan te passen. 98/135

99 U3 Zes duikers nabij het Zijdelmeer afsluitbaar maken Maatregel: afsluitbaar maken van zes duikers nabij het Zijdelmeer Locatie: Toelichting: Nabij het Zijdelmeer bevinden zich duikers die niet afsluitbaar zijn. Via deze duikers stroomt opgepompt water vroegtijdig naar de aflaat, zonder dat het bijdraagt aan de verlaging van de verblijftijd in het Zijdemeer. Door het afsluitbaar maken van een zestal duikers, kunnen deze tijdens het doorspoelen in de zomermaanden worden dichtgezet. In de wintermaanden staan de duikers open. Aanbrengen afsluiters bij duikers nabij Zijdelmeer. Hiermee wordt de doorstroming van het Zijdelmeer bevorderd en de verblijftijd verkort. De maatregel wordt de duikers op deze zes locaties afsluitbaar maken. Beheer zet de afsluiter in de winter open en in de zomermaanden, dat er wordt doorgespoeld, dicht. Van links naar rechts zijn de duikers onder de volgende kunstwerkcode te vinden. KDU18040 lengte 15,75 m KDU15891 lengte 27 m materiaal PVC inw. diameter 0,6 m rond KDU16587 lengte 31 m materiaal PVC inw. diameter 0,25 m KDU19005 lengte 17,36 m KDU19003 lengte 6,36 m KDU16581/ KDU16676 (meest rechtse duiker op plaatje) lengte 9 m materiaal PVC diameter 0,4 m 99/135

100 U4 Plaatsen van een debietmeter in de duiker onder de Watsonweg (KDU18038). Maatregel: plaatsen van een debietmeter in de duiker onder de Watsonweg (KDU18038) Locatie: Toelichting: Afgestemd op metingen kan het waterschap de benodigde hoeveelheid water door het Zijdelmeer pompen om de aanwas van blauwalgen tegen te gaan. 100/135

101 U5 Weghalen van peilscheidende kunstwerken, namelijk een aflaatstuw en een pompje (Harlekijn eend) en aanbrengen duiker Maatregel: weghalen van peilscheidende kunstwerken, namelijk een aflaatstuw en een pompje (Harlekijn eend) en aanbrengen duiker Locatie: Toelichting: De voormalige helofytenfilter in Uithoorn functioneert niet meer als zodanig. De gemeente Uithoorn en Landschap Noord-Holland zijn samen een nieuwe invulling van het gebied aan het uitwerken. De noodzaak om het gebied te isoleren van de rest van peilvak 2-2 is vervallen. Hiermee wordt het watersysteem aangesloten op de Eidereendwetering. Het weghalen van peilscheidende kunstwerken, namelijk een aflaatstuw (KST02070) en een pompje Harlekijn eend (KGM00113). De persleiding van de pomp (KDU08870) moet vervangen worden voor een duiker rond /135

102 U6 Plaatsen peilmeetpunt bij Zijdelveld Maatregel: plaatsen peilmeetpunt bij Zijdelveld Locatie: Toelichting: Ten behoeve van verbeteren peilbeheer, aanleg peil meetpunt bij Zijdelveld. 102/135

103 U7 Plaatsen peilmeetpunt bij Fort de Kwakel Maatregel: plaatsen peilmeetpunt bij Fort de Kwakel Locatie: Toelichting: Ten behoeve van verbeteren peilbeheer, aanleg peil meetpunt bij fort de Kwakel. 103/135

104 N1 Aanleg stuw bij van Hattumweg tussen peilvak 3-12 en peilvak 3-1. Maatregel: aanleg stuw bij van Hattumweg tussen peilvak 3-12 en peilvak 3-1 Locatie: Toelichting: Bij de van Hattumweg komt een peilscheiding. Deze zorgt voor het op peil houden van peilvak Daarnaast zorgt deze stuw ervoor dat de Legmeerdijksloot precies genoeg water krijgt voor het op peil houden. Dit voorkomt het teveel water inlaten vanuit de Poel (inlaat vanuit HHS Rijnland). De stuw krijgt een breedte van 1 meter en wordt handmatig in hoogte verstelbaar. 104/135

105 N2 Verwijderen opvoergemaal Asserring. Maatregel: verwijderen opvoergemaal Asserring. Locatie: Toelichting: De functie van opvoergemaal (KGM00269) Asserring is vervallen. Deze zal verwijderd worden. 105/135

106 N3 Aanleg meetpunt peil in peilvak 3-1, hoofdtocht langs de Poelweg, nabij peilvak Maatregel: aanleg meetpunt peil in peilvak 3-1, Noorddammertocht, nabij peilvak 3-16 Locatie: Toelichting: Ten behoeve van een goed peilbeheer in het grote hoofdpeilvak 3-1 is een extra peilmeetpunt nodig aan de zuidkant van het peilvak. Automatische peilregistratie, verbinding met kantoor. 106/135

107 N4 De stuw (KST01402) bij de straat Ringslang aanpassen zodat de drempel handmatig in hoogte verstelbaar is. Maatregel: de stuw (KST01402) bij de straat Ringslang aanpassen zodat de drempel handmatig in hoogte verstelbaar is. Locatie: Toelichting: Overtollig water van peilvak 3-12 stroomt naar 3-3 via de sloten rondom de voetbalvelden van Roda 23. Het aanpassen van een stuw op de grens van peilvak 3-12 en 3-3 verbetert de afvoer van peilvak 3-12 en vermindert de hoeveelheid overtollig water in de sloten rond de voetbalvelden. In droge periode houdt kan de stuw juist het water voldoende vast houden. Er zit een verlaagde drempel onder de driehoekige vlonder. 107/135

108 N5 De drempel van stuw KST00216 aanpassen Maatregel: de drempel van stuw KST00216 op dezelfde hoogte te brengen als de andere aflaatstuw (KST02116). Locatie: Toelichting: Overtollig water in peilvak 3-21 kan via twee stuwen naar peilvak 3-06 stromen. Eén van de stuwen (KST00216) heeft een te hoge drempel. Het is wenselijk deze stuw op dezelfde hoogte te brengen als de andere stuw van dit peilvak. Beide stuw gaat dan bijdragen in de afvoer. 108/135

109 N6 Vervangen duiker KDU17460 in de Rodawetering Maatregel: vervangen duiker KDU17460 in de Rodawetering Locatie: Toelichting: Een duiker in de Rodawetering (KDU17460) op het terrein van sportvereniging Roda 23 in Amstelveen. geeft te veel opstuwing, namelijk 3 cm. De gewenste diameter is rond 600 mm. Afvoer kan zo verbeterd worden. De duiker is onderdeel van het hoofdwatersysteem in peilvak /135

110 N7 Vervangen duiker KDU17575 onder de Wiegerbruinlaan Maatregel: vervangen duiker KDU17575 onder de Wiegerbruinlaan Locatie: Toelichting: Een duiker onder de Wiegerbruinlaan (KDU17575) heeft een diameter van 500 mm en een lengte van 38 m. De duiker zorgt voor een te grote opstuwing, 6,1 cm. Duiker KDU17575 ligt in peilvak 3-02 met een praktijkpeil van NAP -5,23m. De duiker vormt de verbinding tussen de Couperuswetering en de Marsmanwetering en heeft een diameter van 500 mm en een lengte van 38 meter. De duiker zorgt voor een opstuwing van 6,1 cm. De duiker wordt gezien als een knelpunt, aangezien een duiker met een grotere capaciteit zorgt voor een betere afwatering richting de maaltocht, waarbij ook meer water naar het Libellenbos stroomt. Het is wenselijk deze duiker te vervangen door een grotere rechthoekige duiker van 1,25 m bij 1,00 m 110/135

111 N8 Verhogen stuw (KST00582) peilvak 3-13 tot NAP -5,65 m. Maatregel: verhogen stuw peilvak 3-13 tot NAP -5,65 m Locatie: Toelichting: Het peilvak 3-13 ligt in het stedelijk gebied Uithoorn. Het in 2005 vastgesteld peil van NAP -5,65 m voldoet en wordt weer voorgesteld. Het peilvak is kleiner dan 25 ha maar omdat het een stedelijk gebied is wordt het behouden als peilvak. Geconstateerd is dat de stuw niet op juiste hoogte staat. Maatregel is het verhogen de stuw tot NAP -5,65 m. 111/135

112 Z1 Natuurontwikkeling op terrein gemaal Zuider Legmeerpolder Maatregel: natuurontwikkeling op terrein gemaal Zuider Legmeerpolder Locatie: Toelichting: Rondom gemaal Zuider Legmeerpolder is ruimte voor kleinschalige natuurontwikkeling. Momenteel wordt het terrein als grasland onderhouden door het waterschap en is de natuurwaarde erg laag. Omdat het relatief rustige terreintjes is en niet toegankelijk voor publiek, biedt dit een kans voor natuurvriendelijk beheer op een AGV eigendom. Omdat het terrein rustig en afgesloten is biedt het terrein een plek voor schuwe soorten (vogels en zoogdieren). De maatregel is het beheer aan te passen en enkele inrichtingsmatregelen uit te voeren. Deze staan hieronder omschreven. Het waterschap zaait het gazon in met een bloemrijk kruidenmengsel. Tussen de bloemen plaatst het waterschap een zogenaamd insectenhotel en langs de oever een ijsvogelwandje en een ringslangenbroeihoop. Tot slot plaatsen we tegen het gebouw nestkasten voor zwaluwen. Doordat het gazon minder vaak onderhouden hoeft te worden, kan er jaarlijks bespaard worden op de onderhoudskosten Daarnaast levert het project een bijdrage aan de doelen van AGV om energieneutraal te worden. Doordat er minder gemaaid wordt, besparen we fossiele brandstoffen, transportkosten en afvoer van maaisel. 112/135

113 Z2 Het verwijderen van een stuw (KST00893) Maatregel: het verwijderen van een stuw (KST00893) Locatie: Toelichting: Het verwijderen van een houten schotbalk stuw (KST00893) bij de ringdijk (nabij vuurlijn). Ten behoeve van een betere afwatering van peilvak 1-14 (een nieuw ontwikkeld terrein, bij sportvelden KDO) zijn enkele maatregelen nodig. 113/135

114 Z3 Duiker door bestaande gronddam (KVD01884) aanleggen met stuw Maatregel: duiker door bestaande gronddam (KVD01884) aanleggen met stuw Locatie: Toelichting: Duiker met een aflaatkistje plaatsen, de duiker zal de watergangen op locatie 4 met elkaar verbinden. Ten behoeve van een betere afwatering van peilvak 1-14 Ten behoeve van een betere afwatering van peilvak 1-14 (een nieuw ontwikkeld terrein, bij sportvelden KDO) is deze maatregel nodig. 114/135

115 Z4 Een keerwand (KWK00225) vervangen door een stuw Maatregel: een keerwand (KWD00225) vervangen door een stuw Locatie: Toelichting: De keerwand (KWK00225) vervangen door een stuw. Ten behoeve van een betere afwatering van peilvak 1-14 (een nieuw ontwikkeld terrein, bij sportvelden KDO) is deze maatregel nodig 115/135

116 Z5 Verhogen stuw peilvak 1-12 tot NAP -5,33 m. Maatregel: verhogen stuw peilvak 1-12 tot NAP -5,33 m. Locatie: Toelichting: Peilvak 1-12 heeft een in 2005 vastgesteld peil van NAP -5,33 m. Dit wordt ook weer voorgesteld. Het peilvak is kleiner dan 25 ha maar omdat het een stedelijk gebied is wordt het behouden als peilvak. Geconstateerd is dat de stuw niet op NAP -5,33 m staat. Maatregel is aanpassen stuw met houten plank. 116/135

117 BIJLAGE 6 Ecologische Sleutelfactoren De analyse van het ecologisch functioneren van een afvoergebied is gebaseerd op de analyse van Ecologische SleutelFactoren (ESF) (STOWA, 2014). Voor Westeramstel wordt de ESF-analyse uitgevoerd per afvoergebied. Met behulp van ecologische sleutelfactoren wordt inzichtelijk gemaakt wat de randvoorwaarden zijn voor een goede ecologische staat van een watersysteem en waar belangrijke stuurknoppen zitten voor het bereiken van de ecologische doelen van een watersysteem. In totaal zijn negen sleutelfactoren gedefinieerd. Het gaat om acht ecologische sleutelfactoren en één niet-ecologische, de context. De sleutelfactoren kennen een logische volgorde. Ze zijn opgedeeld in vier groepen: Voorwaarden voor het herstel van ondergedoken waterplanten (ESF 1, 2 en 3). Een soortenrijke onderwatervegetatie is een teken van en een voorwaarde voor een gezond ecosysteem. Dit wordt mogelijk als is voldaan aan de volgende voorwaarden: o ESF 1 (productiviteit water): de beschikbaarheid van nutriënten door toevoer van buitenaf (externe belasting), bijvoorbeeld via toestromend water of nutriëntenrijk grondwater, is laag genoeg. o ESF 2 (lichtklimaat): het lichtklimaat onder water (helderheid) is voldoende. Er is zo weinig zwevend stof (algen en opgewerveld materiaal) en opgeloste stof met kleur (onder andere humuszuren) dat de planten op de bodem voldoende licht krijgen. o ESF 3 (productiviteit bodem): de beschikbare hoeveelheid nutriënten in de waterbodem is laag genoeg. Voorwaarden voor het herstel van gewenste soorten/soortgroepen (ESF 4, 5 en 6). Voor het herstel of de terugkeer van specifieke soorten, moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden: o ESF 4 (habitatgeschiktheid): de omgeving voldoet aan de habitateisen die deze soorten aan hun omgeving stellen. o ESF 5 (verspreiding): soorten (planten en dieren) hebben de mogelijkheid om het gebied te bereiken. Dit speelt voornamelijk een rol in zeer geïsoleerde gebieden. o ESF 6 (verwijdering): beheer, onderhoud en vraat zijn niet te intensief. Voorwaarden van belang in specifieke situaties (ESF 7 en 8). Het kan zijn dat de aanwezigheid van bepaalde stoffen in specifieke situaties een dominante rol speelt: o ESF 7 (organische belasting): de aanwezigheid van organische stoffen is laag genoeg. Dit speelt voornamelijk een rol in het stedelijke gebied. o ESF 8 (toxiciteit): giftige stoffen zijn afwezig. Dit speelt voornamelijk een rol in gebieden met intensieve teelten (glastuinbouw en bollenteelt) en in gebieden met (historische) verontreiniging vanuit de industrie en in het stedelijke gebied met riooloverstorten. Voorwaarden die de omgeving stelt; afweging tussen doelen en functies (SF 9). De uiteindelijke afweging voor het vaststellen van doelen en het definiëren van 117/135

118 maatregelen vindt plaats in de bredere samenhang van het waterbeheer. Om deze samenhang te duiden, is een negende sleutelfactor gedefinieerd: o SF 9 (de context): Er is ruimte voor verbetering van de ecologische kwaliteit in de bredere context van een watersysteem, waarbij dat niet tot conflicten leidt met andere functies. Het gebruik van de ecologische sleutelfactoren maakt het mogelijk om een gestructureerde, reproduceerbare en hiërarchische analyse van een watersysteem te maken. In een vaste volgorde worden stap voor stap de bepalende factoren doorgenomen voor een ecologisch goed functionerend watersysteem. Bij de analyse van het ecologisch functioneren worden minimaal de ecologische sleutelfactoren 1, 2, 3, 4 en 6 uitgewerkt. De ecologische sleutelfactoren 5, 7 en 8 worden uitgewerkt als daarvoor aanleiding lijkt te bestaan, bijvoorbeeld in een zeer geïsoleerd of stedelijk gebied. De afweging tussen de verschillende functies die de watersystemen in het plangebied vervullen (SF 9) vindt plaats in het uiteindelijke watergebiedsplan. 118/135

119 BIJLAGE 7 Waterbalans, waterbeschikbaarheid Waterbalans Met behulp van een waterbalansstudie is inzicht verkregen in de waterstromen van de deelgebieden in Westeramstel. Algemene conclusie die uit deze studie kan worden getrokken is dat er meer water wordt ingelaten dan nodig om het oppervlaktewater op peil houden. De reden hiervan is dat er vaak wordt doorgespoeld omwille van de waterkwaliteit in de polder. Dit doorspoelwater belandt uiteindelijk in de boezem. In de Bovenkerkerpolder kan de hoeveelheid inlaatwater nog sterk worden verminderd. De belangrijkste bron van inlaatwater komt uit de Poel (Rijnland) en dient vooral om het stedelijk water te verversen na riool overstorten. Naast de gemeentelijke maatregelen in de riolering (afkoppelen van verhard oppervlak) zou het water uit de Middelpolder als een alternatieve bron voor de inlaat uit de Poel kunnen dienen. Ook de Noorder Legmeerpolder laat water in vanuit de Poel. Deze inlaat kan sterk worden verminderd door de particuliere inlaten vanuit de Legmeerdijk sloot te verminderen. Daarnaast wordt er veel water ingelaten vanuit de Uithoornse Polder 119/135

120 om het stedelijk water van Uithoorn door te spoelen na riool overstorten. Ook deze kan worden verminderd. Vrijwel het hele watersysteem van de Uithoornse Polder wordt sterk belast met fosfaat als gevolg van de noodzaak om het Zijdelmeer te doorspoelen. De maatregel om de inlaatroute vanuit Bilderdam te verleggen naar de Amstel zal vooral een positief effect hebben op het gebied van de Kalslagerpolder. De doorspoeling van het Zijdelmeer kan worden verbeterd door een verbeterde sturing op de algenbloei (maximaal doorspoelen in de nazomer bij algenbloei). De Zuider Legmeerpolder is een grote stikstof- en fosfaatbron voor de boezem (globaal dezelfde ordegrootte als de polder Groot-Mijdrecht). Waterbeschikbaarheid AGV werkt op dit onderwerp ook samen met de omringende waterbeheerders. Op polderniveau rondom Bilderdam, de Amstelveense Poel en Westeinderplassen ten einde het zoveel mogelijk beperken van het inlaatwater daar. Op het niveau van het boezemwatersysteem wordt ook samengewerkt tussen verschillende waterbeheerders. Om dat beter op elkaar af te stemmen is er het programma slim watermanagement Amsterdam-Rijnkanaal Noordzeekanaal systeem. Toelichting op zoetwater in Westeramstel In de polders heeft het chloridegehalte in 2013 en 2014 de volgende variantie gekend: Noorder Legmeerpolder: mg/l chloride Zuider Legmeerpolder: mg/l chloride Uithoornse polder: mg/l chloride Bovenkerkerpolder: mg/l chloride Het zomergemiddelde chloride concentratie is hoger dan het wintergemiddelde in de polders. Deze variatie is het gevolg van vooral de variatie in inlaatwater (zowel qua hoeveelheid als qua waterkwaliteit). Er is een verschil in invloed van inlaten vanuit de Amstel en die vanuit de Westeinderplassen. Inlaat is vooral in de zomer nodig als de verdamping en de eventuele wegzijging hoger is dan de som van neerslag en de eventuele kwelwateraanvoer. De inlaat vanuit de Amstel staat in de zomerperiode onder invloed van het wateroverschot van polder Groot-Mijdrecht met hoge chloridewaarden (brakke water). Omdat vooral in de zomer veel water wordt ingelaten, stroomt het Groot-Mijdrecht water bij droogte via de Amstel naar het zuiden. De Zuider Legmeerpolder laat water in vanuit de Westeinderplassen, dit is water van Rijnland en is zoeter dan het Amstelwater. De actuele waterkwaliteit in Westeramstel wordt door meerdere factoren bepaald. Het uitslagwater van Groot-Mijdrecht heeft hierin een beperkt aandeel. De 120/135

121 waterkwaliteit is altijd een resultaat van aanvoer door neerslag, grondwater, het inlaatwater uit de boezem, eventuele interne puntbronnen en diffuse bronnen. Waterakkoord Het waterschap heeft een waterakkoord met Hoogheemraadschap Rijnland over de uitwisseling van water tussen deze twee waterschappen. Er staan afspraken in over de hoeveelheden inlaatwater en de kosten die hiermee gemoeid zijn. AGV betaalt jaarlijks voor het inlaten en afvoeren van water uit Rijnland. Het Waterakkoord Rijnland Amstel Gooi en Vecht is vastgesteld in september Vanwege deze afspraken en het belang voor het watersysteem, is het belangrijk dat AGV deze inlaten blijft bedienen. Gebruikers In het plangebied wordt het water aangevoerd voor verschillende doeleinden zoals: het op peil houden van watergangen, de stabiliteit van waterkeringen, het beperken van klink en zetting van de veengebieden, beschikbaarheid voor de landbouw en natuur, (glas)tuinbouw en stedelijk water. Er worden door het waterschap en voor zover bekend bij de gebruikers, geen knelpunten ervaren wat betreft de beschikbaarheid van water of verzilting. Er zijn wat dat betreft geen redenen om aanpassingen in het beheer te overwegen. Wel zal in het beheer de aanvoer van gebiedsvreemd water waar mogelijk beperkt worden. Dit vanuit waterkwaliteitsoverwegingen. Regionale beslissingen Er zijn regionale beslissingen die mogelijk effect hebben op de zoetwatervoorziening van het gebied: - Er is een waterakkoord tussen Rijnland en AGV. Westeramstel is voor een groot deel afhankelijk van Rijnlands water. Vooralsnog lijken er geen redenen het waterakkoord te herzien. Wel is het streven om waar mogelijk minder water uit Rijnland in te laten. Dit is ook de wens van Rijnland. - Er is een KWA (kleinschalig water aanvoer). Dit is een afspraak over de waterverdeling. De Kleinschalige Water Aanvoer is een bestaande afspraak tussen waterschappen en Rijkswaterstaat voor de (nood)- watervoorziening van (Midden-)West-Nederland via het Amsterdam-Rijnkanaal, als door droogte en verzilting de normale waterinlaat vanuit de Hollandsche IJssel bij Gouda moet worden stilgelegd. Deze zorgt voor een wijziging van de aanvoer bij Gouda in situaties van extreme droogte en kan effect hebben op de beschikbaarheid van Rijnlands water. Aangezien de KWA nog maar een maal is ingezet (in 2011), kunnen er nog geen algemene conclusies aan verbonden worden voor Westeramstel. De Zeesluis IJmuiden wordt vergroot en dit kan effect hebben op het zoutgehalte van het boezemsysteem. Er worden nu bronmaatregelen voorbereid om het effect van zout op de boezem zoveel mogelijk te minimaliseren. 121/135

122 BIJLAGE 8 Grondwater, kwel en wegzijging In totaal worden 11 grondwatersystemen onderscheiden binnen Westeramstel. Het zuidelijk deel van Westeramstel wordt bepaald door grondwatersystemen van de Uithoornse Polder (groen) en de Westeinderplassen (lichtblauw). De Uithoornse polder zelf is een infiltratie gebied. De kwel in de Zuider Legmeerpolder is voor het grootste deel afkomstig uit de Westeinderplassen en Uithoornse polder. Een geringe hoeveelheid kwel is afkomstig van de Langeraarsche plassen. Daarnaast vindt in een smalle zone aan de rand van de polder infiltratie plaats dat binnen de polder weer aan het oppervlak komt (roze kleur). Grondwatersystemen in Westeramstel. De kleuren geven de individuele grondwatersystemen weer. Binnen één watersysteem wordt infiltratie en kwel onderscheiden door respectievelijk een donkere en lichtere tint 122/135

123 In het overige deel van Westeramstel bestaat een veel complexere samenhang van grondwatersystemen, vooral Bovenkerkerpolder en oostelijk deel van Amstelveen. De complexiteit wordt gevormd door de verschillende stromingsrichtingen. Hier is een ondiep systeem zichtbaar van het Bovenland (donkergroen), daaronder het systeem van de Amstel (blauw) en daar weer onder het systeem van de Ronde Hoep (rood). De kwel die optreedt in Amstelveen en omgeving (verder westwaarts) is afkomstig uit het noorden (een zuidelijke stromingsrichting). De kwel is afkomstig uit Amsterdam (oranje) en het Amsterdamse bos en dan vooral de Poel (licht groen). Grondwatermodel Het grondwatermodel uit 2004 heeft een update gekregen met recente informatie. In onderstaande figuur staat een overzicht van de kwel- en wegzijging in het gebied, die op basis van het verbeterde grondwatermodel is afgeleid. Berekende kwel- en wegzijgingsfluxen; de getallen betreffen gemiddelde waarden (mm/dag). GGOR GGOR staat voor Gewenst Grond- en Oppervlaktewater Regime. Het gewenste regime moet aansluiten bij het beoogde gebruik van het betreffende gebied en wordt bepaald aan de hand van de hydrologische situatie van de bodem. Bij elke actualisering van een watergebiedsplan wordt de GGOR-analyse opnieuw uitgevoerd (Notitie Grondwateronderzoek Westeramstel, 2016). Door het vaststellen van het GGOR worden de waterdoelen in een gebied vastgelegd. De GGOR analyse is alleen gedaan voor het landelijke deel van de polders. 123/135

124 Van de Zuider Legmeerpolder en Noorder Legmeerpolder is bekend dat in de percelen drainage aanwezig is. Diepte en afstand van drainagebuizen, die maatgevend zijn voor het grondwaterregime, zijn niet bekend bij Waternet. Voor deze polders is de GGOR-analyse daarom niet uitgevoerd. Ook voor enkele grote percelen in de overige polders is bekend dat deze gedraineerd zijn en zijn daarom niet in de GGOR analyse meegenomen. Uit de analyse blijkt dat de opbrengstcijfers voor gras gemiddeld goed zijn. Verspreid in de UHP en de Bovenkerkerpolder hebben enkele percelen een relatief geringe drooglegging, waardoor de gewasopbrengsten verlaagd zijn door natschade. Voor deze percelen zijn in dit watergebiedsplan geen maatregelen voorzien. 124/135

125 BIJLAGE 9 Cultuurhistorie en archeologie Stelling van Amsterdam (Noorder Legmeerpolder) De Stelling van Amsterdam is een verdedigingskring rond Amsterdam met een lengte van ongeveer 135 km. Bij een vijandelijke aanval liepen de polders binnen korte tijd vol met een laag water van ongeveer een halve meter. Te hoog om te voet of te paard doorheen te waden en te ondiep voor schepen. De dijk die de Noorder- en Zuider Legmeerpolder scheidt, draagt sinds de bouw van de stelling de toepasselijke naam 'Vuurlijn'. Aan deze Vuurlijn tussen Kudelstaart en Uithoorn lagen vier forten om wegen en rivieren te beschermen. Tussen de forten waren plekken om batterijen op te stellen en artilleriewapens te plaatsen. Halverwege fort Kudelstaart en De Kwakel kwam de damsluis in de hoofdtocht om de polders onder water te kunnen zetten. Een sluis bij Kudelstaart kon de Zuider Legmeerpolder - het gebied ten zuiden van de dijk- onder water zetten. In dat geval ging damsluis De Kwakel dicht om te voorkomen dat ook de Noorder Legmeerpolder onder water zou lopen. Damsluis de Kwakel (Noorder Legmeerpolder) Aan de zuidgrens van de Noorder Legmeerpolder is de Damsluis De Kwakel als onderdeel van de Stelling van Amsterdam gelegen. De sluis is gebouwd in 1893 en staat ook bekend als damsluis In de Vuurlijn. Een damsluis is bedoeld om een rivier af te dammen en land dat stroomopwaarts van de dam ligt, onder water te zetten. Een damsluis bestaat uit sluishoofden waar sponningen in zitten. Moet de dam dicht, dan gaan in deze sponningen zogenoemde houten schotbalken. Normaal staat een damsluis open, zodat het water kan doorstromen en schepen kunnen doorvaren. Alleen bij oorlogsgevaar gaat de sluis dicht. Damsluis De Kwakel is recent door het waterschap helemaal gerestaureerd. Het metselwerk is hersteld, de houten schotbalken zijn vernieuwd en de bijzondere peilschaal is gerestaureerd. De schotbalkenloods die bij de sluis hoort is in 1984 afgebroken Molenromp de Parel (Bovenkerkerpolder) De Parel was één van de acht molens die de Bovenkerkerpolder hebben drooggemalen ( ) en tot ca 1915 hebben drooggehouden. In de polder stond een dubbele molengang, en de wateren waar de molens op uitsloegen hadden allemaal een eigen naam: onderboezem, tussenboezem, bovenboezem. In de droogmakerij stonden vier molens: de Cornelia Wilhelmina, de Johanna Bregitta, de Eendracht en De Hoop. De Zon en De Hoorn maalden het water van de tussenboezem in de ringvaart. De Parel en de Oude Visscher maalden het water uit de ringvaart op de Amstel. Via de molenvliet liep het water uit de ringvaart naar de tunnel onder de molen. Daar werd het water omhoog gemalen en dan liep het aan de voorkant de tunnel uit naar de Amstel. In het begin werd het water opgemalen met schepraderen, in 1862 zijn die vervangen door vijzels, die kon het water nog net iets hoger opbrengen. Toen het gemaal werd gebouwd zijn de molens geheel of gedeeltelijk gesloopt. 125/135

126 In de Bovenkerkerpolder speelt er een particulier initiatief tot herbouw van een vroegere windmolen schaal 1 op 4. Dit initiatief kan een kans zijn om het waterbeheer breder onder de aandacht van publiek te brengen. De voorkeur is dat de molen onderdeel vormt van het watersysteem. Dit initiatief wordt begeleid in het kader van het programma recreatief medegebruik. Figuur 2.8 Schilderij van olieverf op linnen van een molengang uit 1914 door Jan van Herwijnen ( ). Dit schilderij hangt bij AGV in de gang bij B2.14. Op het schilderij staat links de bomenrij van de Nesserlaan met een klein molentje. Die molen is de Aalvisser bij de Zwarte Kat. Vervolgens de molens v.l.n.r. De Johanna Bregitta, De Cornelia Wilhelmina, De Hoorn op de Ringdijk, De Parel langs de Amstel en vervolgens De Zon op de Ringdijk. Tot 2006 in gemaal Bovenkerkerpolder. Het doek geeft een artistieke impressie van het landschap en geen ware afbeelding van de werkelijkheid. Op de voorgrond staan in het midden de 3 lager gelegen molens en op de achtergrond links (1) en rechts (2) de hoger gelegen molens aan de Amstel die verplaatst zijn om zichtbaar te krijgen op het schilderij. Aflaatwerk Thamerpolder (Uithoornse polder) In 1877 werd de Noorder Legmeerpolder drooggelegd. Voor de afvoer van het water werd in de Bovenkerkerpolder een tocht aangelegd die het water naar het (stoom)gemaal voerde. Door de drooglegging van de Noorder Legmeerpolder en door de aanleg van de Vuurlijn langs het Zijdelmeer moest de waterhuishouding van de Thamerbinnenpolder worden herzien. In 1891 werd een duiker aangelegd in de Hollandse Dijk, waardoor het water uit de Thamerbinnenpolder af kon stromen naar de Hoofdtocht van de Noorder Legmeerpolder en door het gemaal kon worden uitgeslagen. Hollandse Dijk (Uithoornse polder). Thamen, het huidige Uithoorn was vroeger onderdeel van de heerlijkheid Mijdrecht en dus Utrechts gebied. De Hollandse Dijk was lange tijd de grens tussen Utrecht en Noord-Holland. Toen zowel de Bovenkerkerpolder als de Thamerbinnenpolder verveend en vervolgens drooggelegd werden fungeerde de Hollandse dijk voor beide droogmakerijen als een deel van de ringdijk. 126/135

Datum 5 september Watergebiedsplan. Ons kenmerk / Projectnummer Westeramstel. R.L.E.M. van Zon

Datum 5 september Watergebiedsplan. Ons kenmerk / Projectnummer Westeramstel. R.L.E.M. van Zon Datum 5 september 2017 Watergebiedsplan Ons kenmerk 17.061004/17.0444 Projectnummer 00.9708 Westeramstel R.L.E.M. van Zon Voorwoord Voor u ligt het watergebiedsplan voor Westeramstel. Met dit plan zetten

Nadere informatie

Welkom bij de informatiebijeenkomst watergebiedsplan Westeramstel. 28 juni 2016 Zuider legmeerpolder en Uithoornse Polder

Welkom bij de informatiebijeenkomst watergebiedsplan Westeramstel. 28 juni 2016 Zuider legmeerpolder en Uithoornse Polder Welkom bij de informatiebijeenkomst watergebiedsplan Westeramstel 9 september 2015 2015 28 juni 2016 Zuider legmeerpolder en Uithoornse Polder Programma Waarom een watergebiedsplan (dhr. G. Korrel) Stand

Nadere informatie

Welkom bij de informatiebijeenkomst watergebiedsplan Westeramstel. 30 juni 2016 Noorder Legmeerpolder en Bovenkerkerpolder

Welkom bij de informatiebijeenkomst watergebiedsplan Westeramstel. 30 juni 2016 Noorder Legmeerpolder en Bovenkerkerpolder Welkom bij de informatiebijeenkomst watergebiedsplan Westeramstel 14 september 2015 2015 30 juni 2016 Noorder Legmeerpolder en Bovenkerkerpolder Programma Waarom een watergebiedsplan (dhr. G. Korrel) Stand

Nadere informatie

Verslag. De bijeenkomst wordt geopend door voorzitter Berend Spoelstra. Welkom door Gerard Korrel lid Dagelijks Bestuur Amstel, Gooi en Vecht

Verslag. De bijeenkomst wordt geopend door voorzitter Berend Spoelstra. Welkom door Gerard Korrel lid Dagelijks Bestuur Amstel, Gooi en Vecht Aan Aanwezigen Informatieavond en tijd bespreking 15 september 2015, 20.00-22.00 uur Plaats bespreking Thamerkerk, Uithoorn Contactpersoon R.L.E.M. van Zon Doorkiesnummer 020 608 36 38 Fax afdeling 020

Nadere informatie

Concept. Startnotitie Watergebiedsplan. Westeramstel. Resultaat ambtelijke voorverkenning Voorstel planproces watergebiedsplan.

Concept. Startnotitie Watergebiedsplan. Westeramstel. Resultaat ambtelijke voorverkenning Voorstel planproces watergebiedsplan. Watersysteem Waterplannen en Besturing Concept Startnotitie Watergebiedsplan Westeramstel Resultaat ambtelijke voorverkenning Voorstel planproces watergebiedsplan Roswitha van Zon Korte Ouderkerkerdijk

Nadere informatie

Peilbesluit Bovenkerkerpolder

Peilbesluit Bovenkerkerpolder Peilbesluit Bovenkerkerpolder Het algemeen bestuur van het waterschap Amstel, Gooi en Vecht; AB/BBV 17.0444 gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur van 24 oktober 2017 gelet op het door het toenmalige

Nadere informatie

Watergebiedsplan Dorssewaard Terugkoppel avond. 1 januari 2010

Watergebiedsplan Dorssewaard Terugkoppel avond. 1 januari 2010 Watergebiedsplan Dorssewaard Terugkoppel avond 1 januari 2010 Welkom Inleiding doel van de avond Terugkoppelen resultaten Voorstel maatregelen Bespreken resultaten en maatregelen Sluiting (rond 22.00 uur)

Nadere informatie

Wijkoverleg Aalsmeer Oost. maandag 6 maart

Wijkoverleg Aalsmeer Oost. maandag 6 maart Wijkoverleg Aalsmeer Oost maandag 6 maart Onderwerp voor vanavond 1. Het hoogheemraadschap van Rijnland 2. Watersystemen en onderhoud 3. KRW2 Westeinderplassen en Bovenlanden 4. Watergebiedsplan Aalsmeer

Nadere informatie

De heer D. Verweij. Ambtshalve intrekkingsbesluit. Onderbemalingsvergunning met kenmerk juni 2015 W

De heer D. Verweij. Ambtshalve intrekkingsbesluit. Onderbemalingsvergunning met kenmerk juni 2015 W De heer D. Verweij Datum 2 juni 2015 Casecode W-14.03094 Kenmerk 14.116186 Ambtshalve intrekkingsbesluit Onderbemalingsvergunning met kenmerk 26.04.88.20 Korte Ouderkerkerdijk 7 Amsterdam Postbus 94370

Nadere informatie

Nota van Wijzigingen. Wijzigingen ten opzichte van het ontwerp- Watergebiedsplan Holland, Sticht en Voorburg-, Het Honderd- en Breukelerwaard west

Nota van Wijzigingen. Wijzigingen ten opzichte van het ontwerp- Watergebiedsplan Holland, Sticht en Voorburg-, Het Honderd- en Breukelerwaard west Nota van Wijzigingen Wijzigingen ten opzichte van het ontwerp- Watergebiedsplan Holland, Sticht en Voorburg-, Het Honderd- en Breukelerwaard west September 2011 Nota van Wijzigingen Inhoud 1 Inleiding

Nadere informatie

Watergebiedsplan Westelijke Venen

Watergebiedsplan Westelijke Venen Watergebiedsplan Westelijke Venen Droogmakerijen april 2012 Plangebied Droogmakerijen Westelijke Venen Voorstellen voortgekomen uit: Onderzoek waterberging Onderzoek afvoercapaciteit Waterkwaliteit en

Nadere informatie

Toelichting partiële herziening peilbesluit Oude Polder van Pijnacker - peilgebied OPP XIII

Toelichting partiële herziening peilbesluit Oude Polder van Pijnacker - peilgebied OPP XIII Toelichting partiële herziening peilbesluit Oude Polder van Pijnacker - peilgebied OPP XIII Versie 13 april 2018 M.W. Näring, MSc (Hoogheemraadschap van Delfland) 1 Inleiding Het beheergebied van Delfland

Nadere informatie

Startnotitie Watergebiedsplan. Polders Holland, Sticht, Voorburg. Oost, het Honderd-Oost en. Breukelerwaard-Oost

Startnotitie Watergebiedsplan. Polders Holland, Sticht, Voorburg. Oost, het Honderd-Oost en. Breukelerwaard-Oost Watersysteem Waterplannen en Besturing Startnotitie Watergebiedsplan Polders Holland, Sticht, Voorburg Oost, het Honderd-Oost en Breukelerwaard-Oost Resultaat ambtelijke voorverkenning Voorstel planproces

Nadere informatie

Spiegelplas en Ankeveense plassen

Spiegelplas en Ankeveense plassen Spiegelplas en Ankeveense plassen Stand van de natuur en herstelmaatregelen Gerard ter Heerdt Bart Specken Jasper Stroom Floor Speet Winnie Rip Een tienminuten gesprek. Hoe staan onze kinderen er voor?

Nadere informatie

Projectplan Capaciteitsverhoging gemaal Ypenburg, gemeente Den Haag

Projectplan Capaciteitsverhoging gemaal Ypenburg, gemeente Den Haag Projectplan Capaciteitsverhoging gemaal Ypenburg, gemeente Den Haag Opsteller: E. Jansens Molenaar Status: Definitief Projectfase: Projectnummer: Besteksfase 701897 Datum: 29 augustus 2016 Datum: 29 augustus

Nadere informatie

Opbouw. Het belang van natuurvriendelijke oevers. EU Kaderrichtlijn Water (KRW) Waterbeleid. Doel KRW voor oevers. EU Kaderrichtlijn Water Maatregelen

Opbouw. Het belang van natuurvriendelijke oevers. EU Kaderrichtlijn Water (KRW) Waterbeleid. Doel KRW voor oevers. EU Kaderrichtlijn Water Maatregelen Het belang van natuurvriendelijke oevers Christa Groshart Hoogheemraadschap Schieland en de Krimpenerwaard Opbouw Beleid en Maatregelen Verwachtingen Knelpunten KRW innovatie-onderzoek Waterbeleid Europese

Nadere informatie

Resultaten heroverweging KRW maatregelen De Eendragt. 1. Aanleiding

Resultaten heroverweging KRW maatregelen De Eendragt. 1. Aanleiding Resultaten heroverweging KRW maatregelen De Eendragt 1. Aanleiding In 2012 is het uwbp door de Verenigde Vergadering vastgesteld. Hierin is opgenomen om 5 KRW maatregelen uit het Waterbeheersplan 2009-2015

Nadere informatie

algemeen Deze bijlage is een detaillering van de beschrijving actuele waterkwaliteit die in paragraaf 2.9. is opgenomen

algemeen Deze bijlage is een detaillering van de beschrijving actuele waterkwaliteit die in paragraaf 2.9. is opgenomen algemeen Deze bijlage is een detaillering van de beschrijving actuele waterkwaliteit die in paragraaf 2.9. is opgenomen 2. Waterkwaliteit De zomergemiddelden voor 2008 van drie waterkwaliteitsparameters

Nadere informatie

Watergebiedsplan Noordelijke Vechtplassen

Watergebiedsplan Noordelijke Vechtplassen Watergebiedsplan Noordelijke Vechtplassen 1e bewonersavond - 18 april 2017 Welkomswoord J.W. Dulfer (Wiegert) Lid Dagelijks bestuur Water Natuurlijk bewonersavond - 18 april 2017 1 Doelen van deze avond

Nadere informatie

Toetsing peilafwijkingen IJsselmonde-Oost en Zwijndrechtse Waard. (behorend bij ontwerp peilbesluit IJsselmonde-Oost en Zwijndrechtse Waard)

Toetsing peilafwijkingen IJsselmonde-Oost en Zwijndrechtse Waard. (behorend bij ontwerp peilbesluit IJsselmonde-Oost en Zwijndrechtse Waard) Toetsing peilafwijkingen IJsselmonde-Oost en Zwijndrechtse Waard (behorend bij ontwerp peilbesluit IJsselmonde-Oost en Zwijndrechtse Waard) Instemming Dijkgraaf en Heemraden met ontwerp peilbesluit (voor

Nadere informatie

Kaartenbijlage behorende bij het peilbesluit Nieuwegein Nieuwegein-West, Plettenburg en Oudegein

Kaartenbijlage behorende bij het peilbesluit Nieuwegein Nieuwegein-West, Plettenburg en Oudegein Kaartenbijlage behorende bij het peilbesluit Nieuwegein 2014 Nieuwegein-West, Plettenburg en Oudegein Vastgesteld door het Algemeen Bestuur op woensdag 12 februari 2014 Kaartenbijlage behorende bij het

Nadere informatie

Communicatie met omgeving/derden over de KRW. Gerard ter Heerdt, Waternet

Communicatie met omgeving/derden over de KRW. Gerard ter Heerdt, Waternet Communicatie met omgeving/derden over de KRW Gerard ter Heerdt, Waternet Botshol en Vinkeveense Plassen, 2007 Participatie Communicatie met omgeving/derden over de KRW Gerard ter Heerdt, Waternet Een persoonlijke

Nadere informatie

Projectplan Holsdiek Orvelte

Projectplan Holsdiek Orvelte Projectplan Holsdiek Orvelte Waterschap Drents Overijsselse Delta Dokter van Deenweg 186 Postbus 60, 8000 AB Zwolle e-mail: info@wdodelta.nl website: www.wdodelta.nl Telefoonnummer: 088 2331200 Datum:

Nadere informatie

Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht Kaartenbijlage Watergebiedsplan Dorssewaard

Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht Kaartenbijlage Watergebiedsplan Dorssewaard Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Kaartenbijlage 2014-2024 vastgesteld door het Algemeen Bestuur van Waterschap Amstel, Gooi en Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Overzicht kaartenbijlage 2014 Kaart nr.

Nadere informatie

Reactie op ingediende zienswijze tegen het ontwerp-peilbesluit

Reactie op ingediende zienswijze tegen het ontwerp-peilbesluit NOTA VAN BEANTWOORDING Reactie op ingediende zienswijze tegen het ontwerp-peilbesluit De Wijk 17.066346 INHOUDSOPGAVE 1 Inleiding... 3 2 Overzicht zienswijzen... 3 3 Beantwoording zienswijze... 4 Bijlage

Nadere informatie

Verslag van inspraak Dijkverbeteringsplan Linnaeuskade

Verslag van inspraak Dijkverbeteringsplan Linnaeuskade Datum 8 mei 2017 Verslag van inspraak Dijkverbeteringsplan Linnaeuskade Versie 1.0 Projectnummer 01.0371/001 R. Kuipers Inhoud Inhoud 3 1 Inleiding 5 2 Procedure 5 3 Advertentie 5 4 Reacties 8 5 Rechtsbescherming

Nadere informatie

Toestand KRW-waterlichamen Flevoland medio 2018

Toestand KRW-waterlichamen Flevoland medio 2018 Toestand KRW-waterlichamen Flevoland medio 2018 1. Inleiding In het beheergebied van waterschap Zuiderzeeland liggen 18 KRW-waterlichamen (zie figuur 1 op volgende pagina). Deze waterlichamen worden zowel

Nadere informatie

het lozen van grondwater bij de realisatie van een WKO systeem

het lozen van grondwater bij de realisatie van een WKO systeem CTF Amsterdam bv Prinsengracht 436 in Amsterdam Datum 21 april 2017 Casecode W-17.00767 Kenmerk 17.070654 Watervergunning het lozen van grondwater bij de realisatie van een WKO systeem Uw kenmerk / projectcode:

Nadere informatie

Datum 18 april Ons kenmerk Verslag van inspraak. Projectnummer dijkverbeteringsplan Amsteldijk. S.

Datum 18 april Ons kenmerk Verslag van inspraak. Projectnummer dijkverbeteringsplan Amsteldijk. S. Datum 18 april 2018 Verslag van inspraak dijkverbeteringsplan Amsteldijk Ons kenmerk 18.020093 Projectnummer 01.0374-002 S. Nij Bijvank Inhoud 1 Inleiding 5 2 Procedure 5 3 Advertentie 6 4 Reacties 7

Nadere informatie

ONTWERP-PROJECTPLAN WATERWET ex art. 5.4 Waterwet

ONTWERP-PROJECTPLAN WATERWET ex art. 5.4 Waterwet ONTWERP-PROJECTPLAN WATERWET ex art. 5.4 Waterwet Datum: 10 februari 2016 Kenmerk: 201600150 Onderwerp: ontwerp-projectplan voor de realisatie van maatregelen ten behoeve van het nieuwe peilgebied Nieuw-Lekkerland

Nadere informatie

Projectplan Gemaal Foppenpolder Zuid in de gemeente Maassluis

Projectplan Gemaal Foppenpolder Zuid in de gemeente Maassluis Projectplan Gemaal Foppenpolder Zuid in de gemeente Maassluis Opsteller: N. Verhoof-Schuil Status: Definitief Projectfase: Projectnummer: Voorontwerpfase 701700 Datum: 17-01-2013 Kopie: Archief Opdrachtgever

Nadere informatie

Afleiding biologische doelen voor vrijwel ongestoorde, sterk veranderde en kunstmatige waterlichamen...

Afleiding biologische doelen voor vrijwel ongestoorde, sterk veranderde en kunstmatige waterlichamen... BIJLAGE F Afleiding biologische doelen voor vrijwel ongestoorde, sterk veranderde en kunstmatige waterlichamen....................................................................... De milieudoelstellingen

Nadere informatie

Projectplan duiker Noordlandseweg Polder Nieuwland en Noordland

Projectplan duiker Noordlandseweg Polder Nieuwland en Noordland Projectplan duiker Noordlandseweg Polder Nieuwland en Noordland Opsteller: Rienke Dekker Status: Definitief Projectfase: Projectnummer: Definitief ontwerp 701581 Datum: 25 april 2012 Kopie: Archief Opdrachtgever

Nadere informatie

Toelichting op partiële herziening peilbesluit Groeneveldse polder peilgebied XII

Toelichting op partiële herziening peilbesluit Groeneveldse polder peilgebied XII Toelichting op partiële herziening peilbesluit Groeneveldse polder peilgebied XII 1 1. Inleiding Het beheergebied van Delfland heeft een oppervlakte van ruim 38.000 hectare en bestaat uit circa 75 polders

Nadere informatie

Projectplan Verbeteren waterkwaliteit Thurledevijver gemeente Rotterdam

Projectplan Verbeteren waterkwaliteit Thurledevijver gemeente Rotterdam Projectplan Verbeteren waterkwaliteit Thurledevijver gemeente Rotterdam Opsteller: Nienke Schuil Status: definitief Projectfase: Projectnummer: Bestekfase 701832 Datum: 02/10/2015 Kopie: Archief Opdrachtgever

Nadere informatie

Integraal Waterplan Haarlem. Erhard Föllmi afd. OGV/SZ 17 sept. 2014

Integraal Waterplan Haarlem. Erhard Föllmi afd. OGV/SZ 17 sept. 2014 Integraal Waterplan Haarlem Erhard Föllmi afd. OGV/SZ 17 sept. 2014 Inhoud presentatie 1. Enkele begrippen 2. Waterplan Haarlem Aanleiding en doel Gerealiseerde maatregelen Actualisatie Geplande maatregelen

Nadere informatie

Concept. Ontwerp-projectplan Verlegging Waterkering langs de Vecht bij Oud Zuilen 1 AANLEIDING EN DOEL

Concept. Ontwerp-projectplan Verlegging Waterkering langs de Vecht bij Oud Zuilen 1 AANLEIDING EN DOEL Concept Ontwerp-projectplan Verlegging Waterkering langs de Vecht bij Oud Zuilen Contactpersoon M.C.E. Faasse Doorkiesnummer 1 AANLEIDING EN DOEL De direct secundaire waterkering langs de Vecht rond Slot

Nadere informatie

Watergebiedsplan Dorssewaard 2014-2024. vastgesteld door het Algemeen Bestuur van Waterschap Amstel, Gooi en Vecht

Watergebiedsplan Dorssewaard 2014-2024. vastgesteld door het Algemeen Bestuur van Waterschap Amstel, Gooi en Vecht Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht Watergebiedsplan Dorssewaard 2014-2024 vastgesteld door het Algemeen Bestuur van Waterschap Amstel, Gooi en Vecht Korte Ouderkerkerdijk 7 Amsterdam Postbus 94370

Nadere informatie

Projectplan Verlegging Secundaire Waterkering Hoger Einde- Noord Ouderkerk aan de Amstel

Projectplan Verlegging Secundaire Waterkering Hoger Einde- Noord Ouderkerk aan de Amstel Projectplan Verlegging Secundaire Waterkering Hoger Einde- Noord Ouderkerk aan de Amstel Contactpersoon M.C.E. Faasse Doorkiesnummer 1 AANLEIDING EN DOEL De ligging van de direct secundaire waterkering

Nadere informatie

Projectplan Vervangen stuw , polder Schieveen. Gemeente Rotterdam

Projectplan Vervangen stuw , polder Schieveen. Gemeente Rotterdam Projectplan Vervangen stuw 217472, polder Schieveen Gemeente Rotterdam Opsteller: Esmeralda Jansens Status: Definitief Projectfase: Projectnummer: Schetsontwerp 100087-03.430925 Datum: 21 juni 2018 Datum:

Nadere informatie

Ruimte om te leven met water

Ruimte om te leven met water Ruimte om te leven met water Het huidige watersysteem is volgens de nieuwe In de toekomst wil het waterschap een zoveel Om de benodigde ruimte aan hectares te verwerven inzichten niet meer op orde. Aanpassingen

Nadere informatie

Verslag van inspraak. Bij dijkverbeteringsplan Nieuweweg en Waterleidingkade. A. Schopman I. Mulders. Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht

Verslag van inspraak. Bij dijkverbeteringsplan Nieuweweg en Waterleidingkade. A. Schopman I. Mulders. Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht Verslag van inspraak Bij dijkverbeteringsplan Nieuweweg en Waterleidingkade A. Schopman I. Mulders Datum 15 december 2015 Ons kenmerk 15.139115 Projectnummer 00.9007

Nadere informatie

Subsidie voor aanleg natuurvriendelijke oevers en vispaaiplaatsen

Subsidie voor aanleg natuurvriendelijke oevers en vispaaiplaatsen Subsidie voor aanleg natuurvriendelijke oevers en vispaaiplaatsen Heeft u een perceel of grenst uw woning of bedrijf aan een watergang en wilt u uw oever veranderen in een natuurvriendelijke oever? Dan

Nadere informatie

Bijlage: Detailopmerkingen op waterhuishoudingsplan Pagina Opmerking Voorstel

Bijlage: Detailopmerkingen op waterhuishoudingsplan Pagina Opmerking Voorstel Bijlage: Detailopmerkingen op waterhuishoudingsplan Pagina Opmerking Voorstel blz. 10, 4 e alinea blz. 10, 5 e alinea, laatste zin blz. 19, 5 e alinea blz. 21, 2 e alinea blz. 21, 3 e alinea blz. 22, onder

Nadere informatie

(Regionale) gebiedsinformatie over huidig watersysteem

(Regionale) gebiedsinformatie over huidig watersysteem Memo DM 1013497 Aan: Marktpartijen uitwerking plannen het Burgje, gemeente Bunnik Van: Beke Romp, Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden Datum: 13 januari 2016 Onderwerp: Notitie gebiedskenmerken (waterthema

Nadere informatie

III.1. Algemeen Deze bijlage is een detaillering van de beschrijving van de actuele waterkwaliteit die in paragraaf 2.10.

III.1. Algemeen Deze bijlage is een detaillering van de beschrijving van de actuele waterkwaliteit die in paragraaf 2.10. III.1. Algemeen Deze bijlage is een detaillering van de beschrijving van de actuele waterkwaliteit die in paragraaf 2.10. is opgenomen III.2. Waterkwaliteit De meetpunten van het chemische meetnet liggen

Nadere informatie

Hydrologische berekeningen EVZ Ter Wisch

Hydrologische berekeningen EVZ Ter Wisch Hydrologische berekeningen EVZ Ter Wisch Inleiding In deze notitie worden verscheidene scenario s berekend en toegelicht ter ondersteuning van de bepaling van inrichtingsmaatregelen voor de EVZ Ter Wisch.

Nadere informatie

Concept. Startnotitie Dorssewaard. Resultaat ambtelijke voorverkenning Voorstel verdere planvorming. Roswitha van Zon

Concept. Startnotitie Dorssewaard. Resultaat ambtelijke voorverkenning Voorstel verdere planvorming. Roswitha van Zon Watersysteem Planvorming en Realisatie Concept Startnotitie Dorssewaard Resultaat ambtelijke voorverkenning Voorstel verdere planvorming Roswitha van Zon Korte Ouderkerkerdijk 7 Amsterdam Postbus 94370

Nadere informatie

Datum 14 december Herstel Meander Lunterse Beek Scherpenzeel. Het college van dijkgraaf en heemraden van Waterschap Vallei en Veluwe

Datum 14 december Herstel Meander Lunterse Beek Scherpenzeel. Het college van dijkgraaf en heemraden van Waterschap Vallei en Veluwe PROJECTPLAN WATERWET Datum 14 december 2015 Projectnummer P205508 Onderwerp Herstel Meander Lunterse Beek Scherpenzeel Het college van dijkgraaf en heemraden van Waterschap Vallei en Veluwe besluit het

Nadere informatie

Water in Tiel. 1 Naast regionale wateren die in beheer zijn bij de waterschappen, zijn er rijkswateren (de hoofdwateren

Water in Tiel. 1 Naast regionale wateren die in beheer zijn bij de waterschappen, zijn er rijkswateren (de hoofdwateren Water in Tiel Waterbeleid Tiel en Waterschap Rivierenland Water en Nederland zijn onafscheidelijk. Eigenlijk geldt hetzelfde voor water en Tiel, met de ligging langs de Waal, het Amsterdam Rijnkanaal en

Nadere informatie

Een route naar een. Programmatische aanpak duurzame veenweideontwikkeling. 12 april 2017 Siem Jan Schenk/ Ruud Maarschall Derk Jan Marsman

Een route naar een. Programmatische aanpak duurzame veenweideontwikkeling. 12 april 2017 Siem Jan Schenk/ Ruud Maarschall Derk Jan Marsman Een route naar een Programmatische aanpak duurzame veenweideontwikkeling 12 april 2017 Siem Jan Schenk/ Ruud Maarschall Derk Jan Marsman Uitgangspunten Gebiedscommissie Laag Holland (MKBA in 2009) Bodemdaling

Nadere informatie

Conserverend Drijber, 8 nieuwe woningen

Conserverend Drijber, 8 nieuwe woningen WATERTOETSDOCUMENT Conserverend Drijber, 8 nieuwe woningen Doel en inhoud van het document Het watertoetsdocument is opgesteld op basis van het door u op 20 mei 2010 ingediende digitale formulier. Op 6

Nadere informatie

D&H-vergadering. Es, Olga van

D&H-vergadering. Es, Olga van D&H-vergadering Aard voorstel D&H- Besluitnota Vergaderdatum 06-02-2018 Agendapuntnummer 5.10.25 Onderwerp Cluster WGP-M: ontwerp peilbesluit Hemmeerpolder Portefeuillehouder J.J.J. Langeslag Steller Booij,

Nadere informatie

Projectplan Aanleg stuwen skivijver te Naaldwijk, Gemeente Westland

Projectplan Aanleg stuwen skivijver te Naaldwijk, Gemeente Westland Projectplan Aanleg stuwen skivijver te Naaldwijk, Gemeente Westland Opsteller: E. Jansens Molenaar Status: Definitief (versie 2) Projectfase: Projectnummer: Schetsontwerp 702048 Datum: 24 juli 2018 Datum:

Nadere informatie

Algemene regels hoogwatervoorzieningen Hoeker- Garstenpolder

Algemene regels hoogwatervoorzieningen Hoeker- Garstenpolder Algemene regels hoogwatervoorzieningen Hoeker- Garstenpolder Het Dagelijks Bestuur van het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht; gelet op artikel 3.16 Keur AGV 2011 en het bepaalde in beleidsregel 16

Nadere informatie

Informatiebijeenkomst PWO Zuid-Beveland-Oost. 26 november 2012

Informatiebijeenkomst PWO Zuid-Beveland-Oost. 26 november 2012 Informatiebijeenkomst PWO Zuid-Beveland-Oost 26 november 2012 Luc Mangnus Lid dagelijks bestuur waterschap Scheldestromen WELKOM inhoud Kader Planvorming wateropgave Inbreng van de streek Resultaten analyses

Nadere informatie

17 Peilafwijking 17.1 Inleiding

17 Peilafwijking 17.1 Inleiding 17 Peilafwijking 17.1 Inleiding Rijnland is als waterbeheerder verantwoordelijk voor het beheer van het waterpeil. In peilbesluiten legt Rijnland vast welk peil in het betreffende gebied door Rijnland

Nadere informatie

Verslag van inspraak dijkverbeteringsplan Ringdijk Watergraafsmeer

Verslag van inspraak dijkverbeteringsplan Ringdijk Watergraafsmeer Datum 8 juni 2018 Verslag van inspraak dijkverbeteringsplan Ringdijk Watergraafsmeer Ons kenmerk 18.030662 Projectnummer 01.1015 S.L.S. Versluis Inhoud Inhoud 3 1 Inleiding 5 2 Procedure 5 3 Advertentie

Nadere informatie

Utrecht, 19 mei 2009 Pythagoraslaan 101 Tel

Utrecht, 19 mei 2009 Pythagoraslaan 101 Tel Utrecht, 19 mei 2009 Pythagoraslaan 101 Tel. 030-2589111 Afdeling nummer : BEW : 2009ONT236040 Onderwerp: Beantwoording schriftelijke vragen ex artikel 47 van het RvO aan het college van GS, gesteld door

Nadere informatie

Projectplan Aanleggen stuwconstructie Foppenpolder Korte Buurt 15 Maasland

Projectplan Aanleggen stuwconstructie Foppenpolder Korte Buurt 15 Maasland Projectplan Aanleggen stuwconstructie Foppenpolder Korte Buurt 15 Maasland Opsteller: P. Verhulst Status: Definitief Projectfase: Projectnummer: DO NVT pagina 1 Van 7 Inhoud 1. Inleiding 3 2. Beschrijving

Nadere informatie

Netwerkdag IKN Jan Broos, Adviesbureau Broos Water BV 20 april 2017

Netwerkdag IKN Jan Broos, Adviesbureau Broos Water BV 20 april 2017 Het verbeteren van de waterkwaliteit; de rol van de landbouw Netwerkdag IKN Jan Broos, Adviesbureau Broos Water BV 20 april 2017 Broos Water BV Als praktijkgericht kennis- en adviesbureau werken wij aan

Nadere informatie

1 Inleiding. Gemeente Diemen. de heer R. den Ouden. M. Tobé. Waterhuishouding Sportpark Diemen

1 Inleiding. Gemeente Diemen. de heer R. den Ouden. M. Tobé. Waterhuishouding Sportpark Diemen Aan Gemeente Diemen T.a.v. de heer R. den Ouden Van M. Tobé Betreft Waterhuishouding Sportpark Diemen Projectnummer M15B0269 Behandeld door Max Tobé E max.tobe@mwhglobal.com T 015 751613 1 Inleiding De

Nadere informatie

Projectplan Anti-verdrogingsmaatregelen in Gilze (Lijndonk en Molenakkerweg)

Projectplan Anti-verdrogingsmaatregelen in Gilze (Lijndonk en Molenakkerweg) Zaaknummer Djuma: 11396 Nummer projectplan Djuma: 19024 Projectplan Anti-verdrogingsmaatregelen in Gilze (Lijndonk en Molenakkerweg) 1. Aanleiding Aan de Lijndonk en Molenakkerweg te Gilze liggen twee

Nadere informatie

B3.1. Normstelling en relevant beleid waterbeheer

B3.1. Normstelling en relevant beleid waterbeheer B3.1. Normstelling en relevant beleid waterbeheer Europees beleid De Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) is sinds 2000 van kracht en schrijft voor dat vanaf 2015 alle waterlichamen een "goede ecologische

Nadere informatie

Plangebied. Kaart 1. Watergebiedsplan Hoeker- Garstenpolder. Nigtevecht. Nederhorst den Berg. Poldergemaal Hoeker-Garsten Kadijkwetering.

Plangebied. Kaart 1. Watergebiedsplan Hoeker- Garstenpolder. Nigtevecht. Nederhorst den Berg. Poldergemaal Hoeker-Garsten Kadijkwetering. Dwarswetering noord Dwarswetering zuid Poldergemaal Hoeker-Garsten Kadijkwetering Amsterdam-Rijnkanaal Oost Kanaaldijkwetering Indijkwetering noord Inlaatwetering Indijkwetering zuid Vecht Donkervliet

Nadere informatie

Partiële herziening Peilbesluit Duivenvoordse- en Veenzijdsepolder. Peilvak Noortheylaan

Partiële herziening Peilbesluit Duivenvoordse- en Veenzijdsepolder. Peilvak Noortheylaan Partiële herziening Peilbesluit Duivenvoordse- en Veenzijdsepolder Peilvak 2.15.1.11 Noortheylaan Archimedesweg 1 postadres: postbus 15 2300 AD Leiden telefoon (071) 3 03 03 telefax (071) 5 123 91 CORSA

Nadere informatie

Notitie. 1. Beleidskader Water

Notitie. 1. Beleidskader Water Notitie Ingenieursbureau Bezoekadres: Galvanistraat 15 Postadres: Postbus 6633 3002 AP Rotterdam Website: www.gw.rotterdam.nl Van: ir. A.H. Markus Kamer: 06.40 Europoint III Telefoon: (010) 4893361 Fax:

Nadere informatie

veronderstelde voordelen van Natuurvriendelijke oevers.

veronderstelde voordelen van Natuurvriendelijke oevers. 1 veronderstelde voordelen van Natuurvriendelijke oevers. verbeteren van chemische water kwaliteit verbeteren van de oever stabiliteit verbeteren van de ecologische kwaliteit 2 waarom aandacht voor NVO

Nadere informatie

Partiële herziening Peilbesluit Zuid- en Noordeinderpolder: peilvak OR (voormalig peilvak OR OOST)

Partiële herziening Peilbesluit Zuid- en Noordeinderpolder: peilvak OR (voormalig peilvak OR OOST) Partiële herziening Peilbesluit Zuid- en Noordeinderpolder: peilvak OR-4.12.1.17 (voormalig peilvak OR-4.12.1.3-OOST) Onderdeel van Watergebiedsplan Nieuwkoop eo. Corsanummer: 17.112673 Archimedesweg 1

Nadere informatie

Samenvatting peilvoorstellen en afwegingen

Samenvatting peilvoorstellen en afwegingen Samenvatting peilvoorstellen en afwegingen 14.52044 De peilvoorstellen en afwegingen van het ontwerp-peilbesluit voor de Zuid- en Noordeinderpolder worden hier gegeven. Dit ontwerppeilbesluit is opgesteld

Nadere informatie

gelet op artikel 3.16 Keur AGV 2011 en het bepaalde in beleidsregel 16 Beleidsregels Keurvergunningen AGV 2011,

gelet op artikel 3.16 Keur AGV 2011 en het bepaalde in beleidsregel 16 Beleidsregels Keurvergunningen AGV 2011, Algemene regels hoogwatervoorzieningen Aetsveldse Polder West Het Dagelijks Bestuur van het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht; gelet op artikel 3.16 Keur AGV 2011 en het bepaalde in beleidsregel

Nadere informatie

Notitie. Watersysteem Planvorming en Realisatie. Wetenschappelijke begeleidingscie gebiedsproces Horstermeerpolder. 14 februari 2013. J.J.

Notitie. Watersysteem Planvorming en Realisatie. Wetenschappelijke begeleidingscie gebiedsproces Horstermeerpolder. 14 februari 2013. J.J. Aan Wetenschappelijke begeleidingscie gebiedsproces Horstermeerpolder Kopie aan Projectteam Waternet Contactpersoon J.J. Hofstra Doorkiesnummer 020 608 36 14 Onderwerp Analyse van het open water in het

Nadere informatie

Vermesting in meren en plassen,

Vermesting in meren en plassen, Indicator 18 mei 2010 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De vermesting in de meren en plassen

Nadere informatie

Algemene regels hoogwatervoorzieningen Polder Gansenhoef (BBV )

Algemene regels hoogwatervoorzieningen Polder Gansenhoef (BBV ) Algemene regels hoogwatervoorzieningen Gansenhoef (BBV15.0361) Het Dagelijks Bestuur van het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht; gelet op artikel 3.16 Keur AGV 2011 en het bepaalde in beleidsregel

Nadere informatie

Nota beantwoording zienswijzen

Nota beantwoording zienswijzen Beantwoording van de ingediende zienswijzen op het Peilbesluit (13.24210) en het Watergebiedsplan (13.23911). Auteur W.J. Nijdam Registratienummer 13.45106 2 1. Milieufederatie Stationsstraat 38 1506 DH

Nadere informatie

Peilbesluit Rietveld 2017

Peilbesluit Rietveld 2017 Peilbesluit Rietveld 2017 Vast te stellen door het algemeen bestuur op 04-10-2017 Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden Titel: Peilbesluit Rietveld 2017 Dm: #1259444 Auteur: Linda Nederlof Datum: juni

Nadere informatie

Verantwoording. Watergebiedsplan Linschoterwaard Auteurs Jan Baltissen, Sander Hoegen, Telma Rath, Corina Wijnen Versie mei 2010.

Verantwoording. Watergebiedsplan Linschoterwaard Auteurs Jan Baltissen, Sander Hoegen, Telma Rath, Corina Wijnen Versie mei 2010. Verantwoording Titel Watergebiedsplan Linschoterwaard Auteurs Jan Baltissen, Sander Hoegen, Telma Rath, Corina Wijnen Versie mei 2010 Colofon Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden Afdeling Planvorming

Nadere informatie

Projectplan Waterwet Vijver Anton van Duinkerkenpark Bergen op Zoom

Projectplan Waterwet Vijver Anton van Duinkerkenpark Bergen op Zoom Projectplan Waterwet Vijver Anton van Duinkerkenpark Bergen op Zoom Documentnummer: Zaaknummer: 12IT027757 12.ZK09281 DEEL 1: Aanleg van natuurvriendelijke oevers in de vijver van het Van Duinkerkenpark

Nadere informatie

Routing Paraaf Besluitvormingstraject Besluit. 18 november februari februari 2015

Routing Paraaf Besluitvormingstraject Besluit. 18 november februari februari 2015 Onderwerp Peilbesluit Noord-Kennemerland Voorstel Aan het CHI voor te stellen: het peilbesluit Noord-Kennemerland definitief vast te stellen Infocentrum Nee Routing Paraaf Besluitvormingstraject Besluit

Nadere informatie

Verslag. 1 Opening. 2 Inleiding Planproces en Watersysteem

Verslag. 1 Opening. 2 Inleiding Planproces en Watersysteem Aan Aanwezigen en tijd bespreking 19 mei 2014, 20.00-22.00 uur Plaats bespreking Het Dorpshuis, Nigtevecht Contactpersoon J.C.A. van Alphen Doorkiesnummer 020 608 33 59 Fax afdeling 020 608 39 00 Onderwerp

Nadere informatie

ontwerp-projectplan Waterwet Renovatie en vispassage stuw Schenkel Lopik

ontwerp-projectplan Waterwet Renovatie en vispassage stuw Schenkel Lopik ontwerp-projectplan Waterwet Renovatie en vispassage stuw Schenkel Lopik Voornemen Het College van Dijkgraaf en Hoogheemraden van Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden is voornemens, gelet op artikel

Nadere informatie

NOTITIE WATERPARAGRAAF ERMERSTRAND

NOTITIE WATERPARAGRAAF ERMERSTRAND NOTITIE WATERPARAGRAAF ERMERSTRAND Notitie Waterparagraaf Ermerstrand Code 114806 / 11-01-13 GEMEENTE COEVORDEN 114806 / 11-01-13 NOTITIE WATERPARAGRAAF ERMERSTRAND TOELICHTING INHOUDSOPGAVE blz 1. INLEIDING

Nadere informatie

Toelichting op partiële herziening peilbesluit Lage Abtswoudschepolder Peilgebied V

Toelichting op partiële herziening peilbesluit Lage Abtswoudschepolder Peilgebied V Toelichting op partiële herziening peilbesluit Lage Abtswoudschepolder Peilgebied V Partiële herziening peilbesluit Cluster Delft - peilgebied V Lage Abtswoudsche polder 1 Inleiding Het beheergebied van

Nadere informatie

Watergebiedsplan Groot Wilnis-Vinkeveen e.o.

Watergebiedsplan Groot Wilnis-Vinkeveen e.o. VOORBEELD Voeg hier jouw eigen foto toe. Dubbelklik op het icoontje Watergebiedsplan Groot Wilnis-Vinkeveen e.o. Inventarisatieavond 1 februari 2016 - Afvalwater - Drinkwater - Watersysteem Programma Wat

Nadere informatie

Gebied: De Drie Polders

Gebied: De Drie Polders Gebied: De Drie Polders Basisschets De basisschets is het resultaat voort gekomen uit twee schetssessies. Onderstaande schets is het streefbeeld waar draagvlak voor is en is de basis geweest voor de nadere

Nadere informatie

Projectplan Verlegging Waterkering Weesperweg Muiden

Projectplan Verlegging Waterkering Weesperweg Muiden Projectplan Verlegging Waterkering Weesperweg Muiden 1 AANLEIDING EN DOEL De waterkering in de vigerende legger van AGV uit 2007 ligt tussen de Weesperweg en de Vecht door tuinen van woonbooteigenaren

Nadere informatie

Samenvatting peilvoorstellen en afwegingen

Samenvatting peilvoorstellen en afwegingen Samenvatting peilvoorstellen en afwegingen De peilvoorstellen en afwegingen van de ontwerp-peilbesluiten voor de Polder Nieuwkoop en de Polder Nieuwkoop en Noorden worden hier gegeven. Beide ontwerp-peilbesluiten

Nadere informatie

Verdrogingsbestrijding Vossenbroek

Verdrogingsbestrijding Vossenbroek Projectplan Waterwet (definitief besluit) Datum 08-09-2014 Projectnummer P2200C Onderwerp Verdrogingsbestrijding Vossenbroek Het college van dijkgraaf en heemraden van Waterschap Vallei en Veluwe besluit

Nadere informatie

Opdrachtgever: Jelmer Kooistra

Opdrachtgever: Jelmer Kooistra Onderwerp: Ontwerp projectplan Deurzerdiep Anreeperdiep Nummer: Bestuursstukken\1548 Agendapunt: 11 DB: Ja 10-2-2014 BPP: Ja 5-3-2014 Workflow Opsteller: Harriët Bosman, 0598-693226 Beleid, Projecten en

Nadere informatie

Nieuwsbrief augustus 2014

Nieuwsbrief augustus 2014 Nieuwsbrief augustus 2014 Reeuwijkse Plassen schoner en mooier Het hoogheemraadschap van Rijnland neemt tot 2015 verschillende maatregelen die samen zorgen voor de verbetering van de waterkwaliteit en

Nadere informatie

Visie Water en Ruimtelijke Ontwikkeling bijlage 1

Visie Water en Ruimtelijke Ontwikkeling bijlage 1 Visie Water en Ruimtelijke Ontwikkeling bijlage 1 Kaarten Waterbelangen DM: 303052 1 Wateropgaven 2015 / 2027 Kaart 1. Gebieden met een WB21 wateropgave In 2005 is een studie wateropgave uitgevoerd (conform

Nadere informatie

Bijlage 1: Gebiedsbeschrijving en ontwikkelingen

Bijlage 1: Gebiedsbeschrijving en ontwikkelingen Bijlage 1: Gebiedsbeschrijving en ontwikkelingen Beschrijving plangebied Het plangebied van het watergebiedsplan Groot Wilnis Vinkeveen e.o. omvat de polders Groot Wilnis-Vinkeveen, Oukoop, Groot en klein

Nadere informatie

Dossiernummer: 23-10-2013 Projectnummer:

Dossiernummer: 23-10-2013 Projectnummer: Bijlagen bij verordening subsidies natuurvriendelijke oevers en vispaaiplaatsen 2014: 1. Inrichtingseisen natuurvriendelijke oevers en vispaaiplaatsen; 2. Richtlijnen voor natuurvriendelijk onderhoud.

Nadere informatie

33.116 m2 Toename verharding in plangebied: 350 m2 Het plangebied ligt in:

33.116 m2 Toename verharding in plangebied: 350 m2 Het plangebied ligt in: Digitale watertoets: Code: 20101212-33-2805 Datum: 2010-12-12 Waterschap kenmerk: IN2010-5379 W. Heijnen STANDAARD WATERPARAGRAAF PLAN: Schapenhouderij Holtstraat 44 (Mts. Plas) te Weerdinge Algemene projectgegevens:

Nadere informatie

Watertoets De Cuyp, Enkhuizen

Watertoets De Cuyp, Enkhuizen Watertoets De Cuyp, Enkhuizen Definitief Bouwfonds Ontwikkeling Grontmij Nederland B.V. Alkmaar, 6 april 2009 Verantwoording Titel : Watertoets De Cuyp, Enkhuizen Subtitel : Projectnummer : 275039 Referentienummer

Nadere informatie

Notitie. Startnotitie Peilbesluit Horstermeerpolder en Meeruiterdijkse Polder. Inhoudsopgave

Notitie. Startnotitie Peilbesluit Horstermeerpolder en Meeruiterdijkse Polder. Inhoudsopgave Aan Dagelijks Bestuur Onderwerp Startnotitie Peilbesluit Horstermeerpolder en Meeruiterdijkse polder Startnotitie Peilbesluit Horstermeerpolder en Meeruiterdijkse Polder Inhoudsopgave 1 Inleiding... 2

Nadere informatie

14. Geohydrologie Zuidbuurt eemnes Tauw Kenmerk N001-4524746BTM-V01 06-12-2007

14. Geohydrologie Zuidbuurt eemnes Tauw Kenmerk N001-4524746BTM-V01 06-12-2007 14. Geohydrologie Zuidbuurt eemnes Tauw 06-12-2007 Notitie Concept Contactpersoon Maaike Bevaart Datum 6 december 2007 Geohydrologie Zuidbuurt Eemnes 1 Inleiding Ter voorbereiding op de ontwikkeling van

Nadere informatie

Ontwerp Partiële herziening peilbesluit Eiland van Schalkwijk, Het Klooster

Ontwerp Partiële herziening peilbesluit Eiland van Schalkwijk, Het Klooster Ontwerp Partiële herziening peilbesluit Eiland van Schalkwijk, Het Klooster Vastgesteld door het algemeen bestuur op. Verantwoording Titel: Kenmerk: 830130 Contactpersoon: Telma Rath Ontwerp Partiële herziening

Nadere informatie

Waterparagraaf Bestemmingsplan Cruquiusgebied fase 1 te Amsterdam Oost

Waterparagraaf Bestemmingsplan Cruquiusgebied fase 1 te Amsterdam Oost Waterparagraaf Bestemmingsplan Cruquiusgebied fase 1 te Amsterdam Oost Algemeen Voor de ontwikkeling van het Cruquiusgebied fase 1 op een van de schiereilanden in het oostelijk havengebied te Amsterdam

Nadere informatie

In deze notitie wordt de bepaling van de waterbergingsopgave toegelicht en wordt aangegeven hoe deze ingevuld kan worden.

In deze notitie wordt de bepaling van de waterbergingsopgave toegelicht en wordt aangegeven hoe deze ingevuld kan worden. Notitie Referentienummer Kenmerk 190509/Ack 277242 Betreft Waterbergingsopgave Hogewegzone Concept d.d. 19 mei 2009 1 Inleiding De Hogewegzone in de gemeente Amersfoort wordt de komende jaren vernieuwd.

Nadere informatie