Inhoudsopgave. 1. Inleiding 1.1.Inleiding 1.2. Waarom een beleidsplan 1.2. Looptijd en monitoring

Transcriptie

1 1

2 Inhoudsopgave 1. Inleiding 1.1.Inleiding 1.2. Waarom een beleidsplan 1.2. Looptijd en monitoring 2. Wat is de situatie in de gemeente Heerde? 2.1. Gegevens per september Toekomstverwachting een grotere doelgroep 3. Wat willen we bereiken? 3.1. Ambitie 3.2. Uitgangspunt 3.3. Doelen en monitoring 4. Hoe gaan we dit bereiken? 4.1. Optimaliseren proces en toegang tot instrumenten 4.2. Doelgroepen 4.3. Instrumenten A. Sociale Activering of tegenprestatie B. Beschut werken en arbeidsmatige dagbesteding C. Het opleggen van een maatregel 4.4. De gemeente aan zet: werkgeversdienstverlening is ook een instrument 4.5. Felua-groep 5. Samenwerking 5.1. Arbeidsmarktregio IJsselvechtstreek en regionaal werkbedrijf 5.2. Onderwijs 6. Individuele toeslagen 7. Financiën 7.1. Financieel kader 7.2. ESF nieuw 7.3. Sturing op budgetten en beperken van de financiële risico s 8. Communicatie 2

3 1. Algemeen 1.1. Inleiding Per 1 januari 2015 is de Participatiewet van kracht, waarmee de gemeente een verantwoordelijkheid krijgt voor alle mensen met een volledig of gedeeltelijk arbeidsvermogen die geen inkomen hebben. Daarom gaat dit beleidsplan over Werk en Inkomen 1. Inwoners in onze gemeente zijn over het algemeen uitstekend in staat om in hun inkomen te voorzien door middel van betaald werk. Als ze hun werk verliezen vinden zij zelfstandig ander werk. Degenen die dit niet lukt, melden zich bij de gemeente als ze geen of onvoldoende inkomen hebben. Deze inwoners blijven zelf verantwoordelijk voor het vinden van een nieuwe baan, ook als ze (tijdelijk) een bijstandsuitkering van de gemeente ontvangen. In de tussentijd mag van hen verwacht worden dat zij, wanneer ze niet actief bezig (kunnen) zijn met het vinden van werk, naar vermogen een bijdrage leveren aan de samenleving. In dit beleidsplan staan de instrumenten die daarvoor ingezet kunnen worden en met wie we voor het inzetten van deze instrumenten samenwerken. Ook staat in dit beleidsplan wie een beroep kan doen op de individuele toeslagen die rechtstreeks te maken hebben met een bijstandsuitkering. 1.2 Waarom een beleidsplan Per 1 januari 2015 worden de Wet werk en bijstand, de Wet sociale werkvoorziening en een deel van de Wajong samengevoegd in de Participatiewet. Ook zijn er veranderingen. Nu Vanaf 1 januari 2015 Gemeente Gemeente Wet werk en bijstand c.a. Participatiewet Bijstandsuitkering en re-integratieplicht Re-integratieplicht en, wanneer er nog voor inwoners die gebruik maken van een geen sprake is van werkaanvaarding, een gemeentelijke uitkering (WWB, Ioaw) bijstandsuitkering voor dezelfde doelgroep, uitgebreid met inwoners met (een gedeeltelijk)arbeidsvermogen die tot 1 janauri 2015 onder de Wajong vallen. Wet sociale werkvoorziening Dienstbetrekking voor inwoners met een door lichamelijke, psychische of verstandelijke handicap veroorzaakte gedeeltelijk arbeidsvermogen. UWV Wajong Periodieke uitkering voor inwoners die vóór hun 18 e levensjaar geheel of gedeeltelijk arbeidsongeschikt zijn geworden Wet sociale werkvoorziening Geen nieuwe instroom Inwoners op de Wsw-wachtlijst (nu 12 personen) vallen onder Participatiewet UWV Wajong Periodieke uitkering voor inwoners die vóór hun 18 e levensjaar volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn geworden 1 Met inkomen wordt hier bedoeld dat inwoners onvoldoende of geen inkomen of vermogen hebben om in het levensonderhoud te voorzien en daarom een beroep doen op een bijstandsuitkering. Onder inwoners die een bijstandsuitkering hebben worden in deze nota ook inwoners van 50 jaar en ouder (IOAW), oudere zelfstandigen (IOAZ) verstaan en inwoners die een uitkering volgens het Bijstandsbesluit bijstandverlening zelfstandigen (Bbz) hebben. 3

4 1.3. Looptijd en monitoring Dit beleidsplan geldt voor de periode 2015 tot en met Een tussenevaluatie in het eerste kwartaal van 2017 kan leiden tot aanpassing van het beleidsplan 2. Wat is de situatie in de gemeente Heerde? 2.1. Gegevens per oktober 2014 Aantal inwoners met een bijstandsuitkering (exclusief Bbz, Ioaw, Ioaz) naar uitkeringsduur Aantal inwoners naar leeftijd Bovenstaande grafiek betreft 119 inwoners. In totaal hebben in oktober mensen een bijstandsuitkering. Het verschil van 15 betreft inwoners met een Bbz, Ioaw en Ioaz uitkering. 4

5 Landelijk gezien worden er per 1000 inwoners 42 bijstandsuitkeringen verstrekt. De gemeente Heerde zit met 17 uitkeringen per 1000 inwoners, ruim onder het landelijk gemiddelde 2. Aantal uitkeringen stand 1 oktober naar leeftijd en uitkeringsduur Volgens de meest recente cijfers van het CBS zit bijna de helft van de bijstandsontvangers, langdurig in de bijstand, dat wil zeggen langer dan drie jaar. Voor ouderen geldt zelfs dat 75% langdurig in de bijstand zit. Voor Heerde geldt dat van de 134 personen, 63 ouder zijn dan 50 jaar. 52% al langer dan 3 jaar in de bijstand. In totaal zit 42 % van de bijstandsontvangers, langdurig in de bijstand. 2 Bron: CBS Cijfers van maart 2014 / 5

6 Aantal inwoners (125) met een Wsw dienstverband bij Felua-groep verdeeld naar extern werkenden (groepsdetachering, individuele detachering en begeleid werken) en intern werkenden (kandidaat voor groepsdetachering en individuele detachering en beschut werken) Detachering groep Detachering individueel Begeleid werken Kan naar groepsdetachering Kan naar detachering individueel Beschut werken 2.3. Toekomstverwachting: een grotere doelgroep 3 Gemiddelde stijging van aantal inwoners met een bijstandsuitkering jaarlijks minimaal 10% ten opzichte van het voorgaande kalenderjaar 4 Nieuwe instroom vanwege veranderende Wajong, circa inwoners per jaar. Extra instroom van maximaal 11inwoners vanuit wachtlijst Wsw 3. Wat willen we bereiken? 3.1. Ambitie Inwoners zijn zich bewust van wat ze zelf kunnen, wat ze kunnen leren en waar de omgeving hen bij kan helpen op het gebied van werk en inkomen. Iedereen levert naar vermogen een bijdrage aan de vitale samenleving Uitgangspunt De inwoner benut zijn talenten en mogelijkheden Doelen en monitoring a. Iedereen voorziet zoveel én zo snel mogelijk in een eigen inkomen. Waar willen we naartoe Het arbeidsvermogen van inwoners wordt zo veel mogelijk benut. Iedereen die kan werken gaat werken. 3 In bijlage II is de ontwikkeling van de doelgroep en een prognose voor de komende jaren opgenomen 4 Dit gemiddelde is gebaseerd op de verwachte stijging van het CPB en gemiddelde stijging afgelopen jaren voor de gemeente Heerde. Een verandering in de economische situatie kan ook hier een verandering tot gevolg hebben. 6

7 Prestatie-indicatoren 5 Aantal en % uitstroom naar betaald werk Aantal en % betaald werk met instrumenten Aantal en % opgehaalde vacatures vanuit werkgeversdienstverlening Aantal en % ingevulde vacatures vanuit werkgeversdienstverlening Kengetallen Aantal bijstandsuitkeringen Gemiddelde duur bijstandsuitkeringen tot uitstroom (gedeeltelijk) werk (0-1, 1-2, 2-3, 3-4, 4-5, 6-10 en >10 jaar) b. Iedereen neemt deel in en levert een bijdrage aan de samenleving. Waar willen we naartoe Een inwoner die algemene bijstand heeft en waar betaald werk (nog) niet mogelijk is, neemt naar vermogen deel aan de samenleving. Iedereen is in staat om een bijdrage te leveren en mee te doen. Prestatie-indicatoren Aantal en % sociale activering 6 Aantal en % tegenprestatie Deze gegevens worden op per 1 januari en 1 juli van elk kalenderjaar inzichtelijk. 4. Hoe gaan we dit bereiken? 4.1. Optimaliseren proces en toegang tot instrumenten Intake en persoonlijk actieplan De aanleiding voor het contact is de vraag van de inwoner naar een inkomen. Als inwoners een aanvraag voor een bijstandsuitkering indienen gebeurt dit via werk.nl van het UWV. Geen werk en geen inkomen Werk.nl Gespreksvoerder Werk De inwoner wordt uitgenodigd door de gespreksvoerder (klantmanager) Werk van de gemeente, die start met een goede intake. De gespreksvoerder kijkt in eerste instantie of een inwoner gebruik kan maken van voorliggende voorzieningen zoals regulier onderwijs, studiefinanciering, WW en dienstverlening van het UWV via werk.nl. Als blijkt dat een voorliggende voorziening geen oplossing is wordt een persoonlijk actieplan opgesteld met daarin de stappen om zo snel mogelijk in een eigen inkomen te voorzien. In dit persoonlijk actieplan staan de kansen en mogelijkheden van de inwoner centraal: wat wil je, wat kun je, wat is realistisch. Daarnaast worden belemmeringen, zoals schulden, en voorwaarden, zoals oppas voor kinderen, in beeld gebracht en welke actie hiervoor kan worden ondernomen. De inwoner voert zoveel mogelijk de regie over het actieplan. De gespreksvoerder helpt hierbij als dat nodig is en toetst het actieplan op haalbaarheid. Als er sprake is van een partner, maken beiden een actieplan. 5 Percentage wordt gerelateerd aan de omvang van het totale bestand 6 Idem aan 4. Sociale activering en tegenprestatie worden verderop in de nota toegelicht 7

8 Wij willen de opzet van algemene voorzieningen, zoals bijvoorbeeld een maatjesproject om te leren solliciteren of om te leren overzicht te krijgen in inkomsten en uitgaven, stimuleren, zodat deze ook ingezet kunnen worden in een persoonlijk actieplan. Wanneer er sprake is van een (zeer) complexe problematiek wordt de integraal gespreksvoerder het aanspreekpunt voor de inwoner Afbeelding 4.1. Proces Werk en Inkomen Het actieplan is niet vrijblijvend. De inwoner is verantwoordelijk voor de uitvoering. Het niet nakomen van afspraken kan leiden tot maatregelen. De nadruk ligt op zelfredzaamheid in plaats van op het direct aanbieden van instrumenten. Deze instrumenten worden alleen ingezet wanneer ze effectief zijn. Onderdeel van het actieplan is de financiële situatie van de klant. Ervaring leert dat het hebben van schulden of het niet kunnen overzien van de financiën een effectieve inzet op het vinden van werk in de weg kan staan. Wij onderzoeken of de huidige schulddienstverlening hierin voldoende tegemoet komt of dat een andere aanpak nodig is Doelgroepen Uit de intake en het persoonlijk actieplan komt een analyse over het arbeidsvermogen van de inwoner van dat moment. Waar vraagtekens zijn kan een extern advies worden gevraagd. We onderscheiden: 1. Inwoners met 100% arbeidsvermogen 2. Inwoners met tijdelijk geen 100% arbeidsvermogen 8

9 3. Inwoner met permanent een gedeeltelijk arbeidsvermogen 4. Inwoners met een productiviteit anders dan arbeidsvermogen 4.3. Instrumenten Op basis van het potentiële arbeidsvermogen of verwachte productiviteit kunnen instrumenten worden ingezet. Deze instrumenten worden vastgelegd in verordeningen. Voor de instrumenten geldt dat ze alleen ingezet worden als ze naar het oordeel van het college passend zijn. De instrumenten die bedoeld zijn om werkgevers tegemoet te komen zijn regionaal afgestemd. Per instrument is aangegeven of dit bekostigd wordt uit het Werkdeel (W) dat de gemeente in de algemene uitkering ontvangt of via het Inkomensdeel (I) dat ook in de algemene uitkering wordt ontvangen. Proefplaatsing (W) De proefplek is gericht op arbeidsinschakeling van inwoners met een afstand tot de arbeidsmarkt bij een beoogde werkgever. Op de proefplek worden iemands vaardigheden en kennis voor de concrete werkplek beoordeeld. Tijdens de proefplaatsing behoudt de inwoner zijn uitkering. De proefplaatsing wordt ook gebruikt om de loonwaarde te bepalen voor loonkostensubsidie. Indienstnemingsubsidie (W) De werkgever krijgt voor een beperkte periode een deel van de loonkosten gesubsidieerd. De werkgever wordt gecompenseerd voor de loonwaarde die een inwoner gedurende een bepaalde periode nog niet kan leveren, omdat hij lang uit het arbeidsproces is geweest. Dit instrument maakt deel uit van de regionale afspraken over het opnemen van instrumenten maar zal vooralsnog niet worden ingezet. Persoonlijke ondersteuning/coaching (W) De inwoner wordt begeleid naar een situatie dat hij uiteindelijk zonder begeleiding regulier kan werken. Een coach staat systematisch, op vaste tijden en gedurende een langere periode de inwoner met een gedeeltelijk arbeidsvermogen bij, bij het verrichten De ondersteuning moet noodzakelijk zijn in die zin, dat de inwoner zonder die ondersteuning in redelijkheid niet kan werken. Verwervingskosten (W) Bedoeld om kleine belemmeringen weg te nemen voor het deelnemen aan een re-integratietraject of betaalde arbeid. Het betreft vergoeding van feitelijke kosten die dit in de weg staan ( denk aan werkschoenen, fiets, werkkleding etc.). Loonkostensubsidie (I) Is bedoeld voor mensen met een (tijdelijk of permanent) gedeeltelijk arbeidsvermogen. Loonkostensubsidie is het verschil tussen het wettelijk minimumloon en de loonwaarde van de inwoner, vermeerderd met werkgeverslasten en bedraagt maximaal 70% van het minimumloon. De methode die gebruikt wordt om de loonwaarde vast te stellen, wordt regionaal bepaald. Werkstage (W) Is bedoeld voor het opdoen van specifieke werkervaring of het leren werken in een arbeidsrelatie. Anders dan bij de proefplaatsing is er geen arbeidsovereenkomst. Een werkstage gebeurt met behoud van uitkering. Ondersteuning bij leer-werktraject (W) In de wet is deze voorziening nieuw opgenomen voor jongeren van 16 en 17 jaar die nog leerplichtig zijn en een kwalificatieplicht hebben en voor jongeren van 18 tot 27 jaar die geen startkwalificatie hebben. Het instrument is bedoeld om jongeren die dreigen uit te vallen alsnog een startkwalificatie te laten behalen. 9

10 Scholing (W) Scholing of opleiding waardoor toegang tot de arbeidsmarkt wordt bevorderd, is bedoeld voor inwoners zonder startkwalificatie die een participatieplaats hebben. Het is niet bedoeld voor jongeren die regulier onderwijs kunnen volgen. Participatieplaats (W) Is additioneel werk 7. Niet de werkzaamheden staan centraal, maar het leren werken, of wennen aan werken. Een participatieplek kan maximaal twee jaar worden aangeboden en is bedoeld voor personen van 27 jaar of ouder. Voor inwoners jonger dan 27 jaar is er de mogelijkheid van de werkstage. In de verordening moet wettelijk, de hoogte van, een premie worden vastgelegd per zes maanden. Detacheringsbaan (W) De inwoner wordt vanuit een detacheringsbedrijf ingezet bij werkgevers. Hiermee wordt het werkgeversrisico tijdelijk overgenomen. De inwoner kan op de werkplek vaardigheden opdoen met de opzet om na de overeengekomen detacheringsperiode bij de werkgever waar de detachering plaats vindt in dienst treden. No Risk polis (W) Werkgevers dragen een relatief groot eigen risico als hun werknemer ziek wordt. Met de no-riskpolis wordt dit risico afgedekt, waardoor met name het midden- en kleinbedrijf de stap kan nemen om iemand in dienst te nemen met gezondheidsrisico s of een (lichte) arbeidsbeperking. Dit instrument is niet nieuw maar wel nieuw in de verordening. Bij alle instrumenten geldt: welk instrument we ook benutten, we doen dat alleen als er geld voor is. A. Sociale activering of tegenprestatie Van inwoners die algemene bijstand ontvangen verwachten wij dat zij als voorbereiding op een traject of om een sociaal isolement te voorkomen zelf kiezen om met behoud van algemene bijstand onbeloonde maatschappelijke nuttige activiteiten of vrijwilligerswerk te verrichten. Voor inwoners die dit zelf opnemen in hun persoonlijk actieplan wordt dit gezien als sociale activering. Dergelijke onbeloonde nuttige activiteiten kunnen ook opgelegd worden aan inwoners die hier op voorhand niet zelf voor kiezen in de vorm van een tegenprestatie. Sociale activering is opgenomen in de reintegratieverordening, de tegenprestatie is een aparte verordening. B. Beschut werken en arbeidsmatige dagbesteding In de verordening wordt ook beschut werken nieuwe stijl 8, waarbij via een contract het minimumloon verdient wordt, omschreven. De wetgever heeft dit bedoeld voor inwoners die zoveel structurele begeleiding of aanpassing van de werkplek nodig hebben, dat, ook met de inzet van instrumenten, een reguliere werkplek niet mogelijk is. Dit betekent niet dat deze inwoners niet productief zijn. Wij zijn wettelijk verplicht om in de verordening beschut werk op te nemen. Wel is er sprake van een kan bepaling. De gemeente heeft per 1 januari 2015 ook de verantwoordelijkheid voor arbeidsmatige dagbesteding Wmo en kan dit zowel als individuele maatwerkvoorziening maar ook als algemene voorziening organiseren. Vanwege de overlap tussen beschut werk en arbeidsmatige dagbesteding gaan we op zoek naar passende oplossingen voor inwoners met een gedeeltelijk of structureel verminderd arbeidsvermogen. 7 Additioneel werk is altijd aanvullend op regulier werk, het mag regulier werk niet verdringen. 8 Nieuwe instroom voor beschut werken via de Wsw is vanaf 1 januari 2015 niet meer mogelijk. 10

11 C. Het opleggen van een maatregel Als blijkt dat een inwoner zich niet registreert als werkzoekende, niet gemotiveerd is of onvoldoende mee werkt om werk te zoeken terwijl hij daar toe wel in staat is, niet mee wil werken aan het opstellen van een persoonlijke actieplan en geen gebruik wil maken van één of meerdere instrumenten die worden ingezet, wordt een maatregel opgelegd. Dit wordt vastgelegd in de maatregelverordening De gemeente aan zet: werkgeversdienstverlening is ook een instrument Werk voorop betekent ook dat we investeren in professionele werkgeversdienstverlening die zowel vanuit lokaal economisch perspectief als vanuit het perspectief van de participatie van inwoners met werkgevers in gesprek gaat. Dit kan zowel lokaal als (sub) regionaal georganiseerd worden. Werkgevers worden, zowel in georganiseerd verband als individueel, bezocht. De werkgeversdienstverlener bespreekt daarbij de bijdrage van de werkgever aan de lokale economie en de vragen van de werkgever, waaronder de vraag naar personeel, worden in beeld gebracht. Ook krijgt de werkgever het aanbod van de werkgeversdienstverlener om mee te kijken naar de mogelijkheden die er in het bedrijf zijn voor (extra) arbeidsplaatsen en wordt de meerwaarde van investeringen in maatschappelijk initiatieven (SROI) besproken. De vragen van werkgevers naar personeel worden gekoppeld aan het potentieel aan kandidaten en, zo nodig, wordt de mogelijkheid van de gemeente om maatwerk te leveren besproken. We willen een tevreden werkgever die een goede kandidaat heeft gekregen. Met het organiseren van lokale werkgeversdienstverlening, blijft een goede verbinding met de (arbeidsmarkt) regio noodzakelijk. Zowel werkgevers als werkzoekende beperken zich tenslotte niet tot de gemeentegrenzen Felua - Groep Felua-groep voert op basis van een gemeenschappelijke regeling van de gemeenten Apeldoorn, Epe en Heerde de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) uit. De invoering van de Participatiewet heeft voor Felua-groep twee belangrijke gevolgen: 1. de subsidie voor de bestaande Wsw ers wordt afgebouwd van nu, naar in er vindt per 1 januari 2015 geen nieuwe instroom meer plaats waardoor het aantal werknemers zal dalen. Medewerkers met een Wsw-contract houden hun dienstverband. Felua-groep spant zich in om deze medewerkers zoveel mogelijk naar regulier werk te laten uitstromen. Voor de groep medewerkers die niet kan uitstromen heeft Felua-groep, ook in Heerde, een locatie ingericht. Felua-groep heeft expertise om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt toe te leiden naar werk. Wij vinden het belangrijk dat deze expertise, ook voor de bedrijfsvoering van Felua-groep, behouden blijft en willen deze graag benutten bij de inzet van instrumenten. Het lokale concept GildenHus, wordt aangepast op het nieuwe beleid. 5. Samen werken aan werk 5.1. Arbeidsmarktregio IJsselvecht en Regionaal Werkbedrijf Organisaties van werkgevers en werknemers, gemeenten, UWV en onderwijsorganisaties werken regionaal samen in hun dienstverlening aan werkgevers en werkzoekenden in arbeidsmarktregio s. Vanwege de samenwerking in H2O verband heeft de gemeente Heerde in 2012 de overstap gemaakt vanuit de arbeidsmarktregio Stedendriehoek naar de arbeidsmarkt IJsselvecht. 11

12 In het landelijke Sociaal Akkoord is afgesproken, dat sociale partners en gemeenten in elke arbeidsmarktregio een werkbedrijf oprichten. Dit werkbedrijf heeft het karakter van een netwerkorganisatie en is geen fysiek bedrijf. Het doel van het Regionaal Werkbedrijf is een eenduidige werkgeversdienstverlening op regionaal niveau. Om dit te bereiken wordt per regio één marktbewerkingsplan opgesteld, Belangrijke elementen van het marktbewerkingsplan zijn: Vraag en aanbod van de regionale arbeidsmarkt in beeld brengen inclusief sectorspecifieke uitwerking (i.s.m. brancheverenigingen en in aansluiting op de sectorplannen); Methode van loonwaardebepaling; Invulling van de garantiebanen en de (leer-werk)banen; Één pakket aan instrumenten voor werkgevers. Naast het marktbewerkingsplan worden in de (sub)regio afspraken gemaakt om te voorkomen dat werkgevers door meerdere partijen worden benaderd Onderwijs Regionaal Leerwerkloket Om vraag en aanbod op elkaar af te stemmen kan scholing noodzakelijk zijn. Dit is regionaal beter te organiseren. De arbeidsmarktregio IJsselvecht richt daarom een Leerwerkloket in. Het Leerwerkloket informeert werkgevers en werkzoekenden over de mogelijkheden om in de regio, met behulp van scholing, kandidaten of werk te vinden en is hierdoor een belangrijke schakel die vraag en aanbod op elkaar afstemt. Schoolverlaters met een beperkt arbeidsvermogen Vanaf 1 januari 2015 gaat de verantwoordelijkheid voor deze doelgroep over van het UWV naar de gemeente. We gaan met de Vso scholen kijken wat er nodig is voor deze jongeren om hun kansen op de arbeidsmarkt te vergroten of, wanneer sprake is voor voortijdige schoolverlaters, hoe ze zo snel mogelijk weer naar school gaan. 6. Individuele toeslagen Inwoners met een gedeeltelijk arbeidsvermogen die scholing volgen waarvoor studiefinanciering mogelijk is of inwoners die werk hebben maar langdurig een laag inkomen kunnen, onder voorwaarden, in aanmerking komen voor een individuele inkomensondersteunende toeslag. Anders dan de vangnetregelingen van de gemeente die in een aparte nota aan de orde komen, zijn deze toeslagen bedoeld voor inwoners die studeren om te zijner tijd werk te krijgen of inwoners die werken. Het gaat om toeslagen in de vorm van vaste bedragen. Individuele studietoeslag (I) Bedoeld voor inwoner van 18 jaar en ouder met een aangetoond gedeeltelijk arbeidsvermogen die studiefinanciering hebben. Het biedt een financiële compensatie omdat het voor deze inwoners vaak moeilijk is om de studie te combineren met een bijbaan. Individuele inkomenstoeslag (I) Inwoners die een inkomen verdienen dat niet hoger is dan 120% van de voor hen geldende bijstandsnorm. 7. Financiën 7.1 Financieel kader Voor de uitvoering van het beleid krijgt de gemeente vanaf 1 januari 2015 geld in de integratieuitkering sociaal domein in de algemene uitkering, voor uitvoering van de Wsw en voor het werkdeel. 12

13 Het werkdeel waaruit de re-integratie instrumenten betaald moeten worden bedraagt ,- per jaar. Dit beperkte budget brengt met zich mee dat er een duidelijke afweging moet worden gemaakt waar de instrumenten effectief kunnen worden ingezet. Het college legt dit vast in een beleidsregel. Financieel risico is afname van het budget voor de Wsw in de komende zes jaren, terwijl de verplichtingen, waaronder loon- en uitvoeringskosten, wel blijven bestaan. De gelden die wij krijgen voor uitvoering van de Wsw, in 2015 naar verwachting ,- worden aan Felua-groep beschikbaar gesteld. Het definitieve voorlopige budget inkomensdeel 2015 wordt in het najaar bekend gemaakt. Dit inkomensdeel is bestemd voor uitgaven in het kader van algemene bijstand, loonkostensubsidies en individuele toeslagen en maakt geen deel uit van de integratie-uitkering sociaal domein ESF-Nieuw Regionaal kan een beroep gedaan worden op subsidie uit Europa. Het Europees Sociaal Fonds (ESF) heeft 114 miljoen vrijgemaakt voor de ondersteuning van de arbeidsmarktregio s bij het invoeren van de Participatiewet. De verdeelsleutel van deze gelden is niet bekend en de gemeente Heerde zal niet individueel over deze middelen kunnen beschikken. De subsidie wordt ter beschikking gesteld aan de arbeidsmarktregio, via centrumgemeente Zwolle en ingezet voor regionale projecten zoals ondersteuning van werkloze jongeren, oudere werkzoekenden, langdurig werklozen, mensen met een arbeidsbeperking of gedetineerde jongeren in een jeugdinrichting. Ook is een deel van de subsidie bestemd voor (ex-)leerlingen van het voortgezet speciaal onderwijs en het praktijkonderwijs Sturing op budgetten en beperken van de financiële risico s Om de financiële risico s te beperken zetten wij nadrukkelijk in op: - een goede intake - een inzet van instrumenten waar het meeste effect wordt bereikt - loonkostensubsidie uit het Inkomendeel (BUIG) bij mensen met - een verminderd arbeidsvermogen. Voorwaarde is wel dat de hoogte van de loonkostensubsidie een besparing op de uitkeringslasten veroorzaakt. - Aansluiten bij regionaal gefinancierde projecten vanuit uit de arbeidsmarktregio/ Regionale Werkbedrijf. Deze projecten zijn een goed instrument voor bijvoorbeeld jongeren 8.Communicatie Wij gaan er van uit dat de inwoner zelf verantwoordelijk blijft om betaald werk te vinden. Dit betekent ook dat wij inwoners informeren over de mogelijkheden die zij zelf kunnen benutten, ook als zij (nog) niet aangewezen zijn op een bijstandsuitkering. Onze informatie moet aansluiten bij de informatie van het UWV. De (digitale) centrale wegwijzer wordt gebruikt voor informatieoverdracht. 13