Arubaans Bestuursrecht Universiteit van Aruba (Bachelor 2)

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Arubaans Bestuursrecht Universiteit van Aruba (Bachelor 2)"

Transcriptie

1 Arubaans Bestuursrecht Universiteit van Aruba (Bachelor 2) Mw. mr. dr. V.V.R. Van Bogaert Universiteit van Aruba Faculteit der Rechtsgeleerdheid J.E. Irausquinplein 4 Oranjestad Aruba

2 2012 V.V.R. Van Bogaert Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van voornoemde auteur.

3 Voorwoord Dit werkboek Arubaans Bestuursrecht wordt gebruikt in het kader van de opleiding Arubaans Recht aan de Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de Universiteit van Aruba (UA) voor het vak Arubaans Bestuursrecht dat in het tweede bachelorjaar wordt gedoceerd. Het doel van dit werkboek en van het voornoemde vak is ten eerste het bieden van inzicht in de grondslagen, structuur en reikwijdte van het Arubaanse bestuursrecht en ten tweede het inzichtelijk maken van de mogelijkheden van bestuursrechtelijke rechtsbescherming tegen overheidshandelen, met andere woorden: het bestuursprocesrecht. Het doel is het bijbrengen van zowel theoretische als praktische kennis. In dit werkboek wordt gebruikgemaakt van Nederlandse handboeken bestuurs(proces)recht, aangezien handboeken op het gebied van het Arubaanse bestuurs(proces)recht vooralsnog ontbreken. Hoewel de noodzaak voor een Arubaans bestuurs(proces)rechtelijk handboek zich steeds meer laat gevoelen, is het weinig problematisch om gebruik te maken van Nederlandse literatuur aangevuld met Arubaanse bronnen zoals jurisprudentie en parlementaire stukken. Immers, het Arubaanse recht in het algemeen, maar ook het Arubaanse bestuursrecht in het bijzonder is in zeer grote mate geënt op het Nederlandse. Daarnaast heeft op bestuursrechtelijk gebied de (Nederlandse) Algemene wet bestuursrecht op indirecte wijze een grote invloed op Aruba, hetgeen met name terug te zien is in de jurispudentie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie. Het handboek dat in dit kader kan worden gebruikt, is: R.J.N. Schlössels & S.E. Zijlstra, Onderwijseditie. Bestuursrecht in de sociale rechtsstaat 1. Bestuursrecht algemeen, Normering, Uitvoering, Handhaving, Deventer: Kluwer Juridisch 2010 en R.J.N. Schlössels & S.E. Zijlstra, Onderwijseditie. Bestuursrecht in de sociale rechtsstaat 2. Rechtsbescherming, Overheidsaansprakelijkheid, Deventer: Kluwer Juridisch Het werkboek Arubaans bestuursrecht is geïnspireerd op het Werkboek Bestuursrecht. Universiteit van Aruba (doctoraal) uit 2001 dat door mw. mr. I.A.M. van Boetzelaer-Gulyás en mr. F. de Vries is samengesteld. Dit werkboek was om drie redenen aan herziening toe. Ten eerste had het werkboek een meer staatsrechtelijke insteek, hetgeen ten koste ging van de diepgang ten aanzien van het bestuursrecht. Ten tweede is er sinds de invoering van Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) in 1997 behoorlijk wat jurisprudentie ontwikkeld en is er in 2003 de mogelijkheid van hoger beroep in Lar-zaken ingevoerd. Tot slot was herziening ook aangewezen vanwege de reorganisatie van het onderwijs naar de BaMa-structuur. De algehele herziening van dit onderwijsmateriaal is in academisch jaar 2010/2011 overigens tot stand gebracht met de medewerking van en met dank aan de leden van de Commissie Aanpassing Onderwijs Bestuursrecht (CAOB), mr. Milko Baiz, mw. mr. Maritza Boyce en mw. mr. Ilona Henriquez. Dank gaat ook uit naar mr. Ryçond Santos do Nascimento, wetenschappelijk assistent Staats- en bestuursrecht aan de UA en secretaris van de CAOB, voor zijn ondersteuning bij de commissie en zijn waardevolle feedback op de algehele inhoud van de conceptversie van dit werkboek. Tot slot dient ook een woord van dank uit te gaan naar prof. mr. dr. Herman Bröring voor zijn waardevolle feedback op het werkboek van 2011/2012. Sinds de algehele herziening in 2010/2011 is het werkboek steeds op kleine punten gecorrigeerd, aangepast en aangevuld. Wij houden ons aanbevolen voor op- en aanmerkingen van lezers en gebruikers. V.V.R. Van Bogaert Oranjestad (Aruba), 15 augustus

4

5 Inhoudsopgave Voorwoord 3 Inhoudsopgave 5 Jurisprudentie-instructie 7 I Inleiding Werkopdracht 1 Wat is bestuursrecht? 9 Werkopdracht 2 De bestuursrechtelijke rechtsgang: totstandkoming, doel en opzet van de Lar 11 II Centrale begrippen Werkopdracht 3 Het begrip bestuursorgaan en de bestuursbevoegdheid 21 Werkopdracht 4 Bestuurshandelingen en de begrippen besluit en beschikking 29 Werkopdracht 5 Het belanghebbende -begrip 35 III Algemene beginselen van behoorlijk bestuur (abbb s) Werkopdracht 6 Algemene beginselen van behoorlijk bestuur (I) 39 Werkopdracht 7 Algemene beginselen van behoorlijk bestuur (II) en openbaarheid van bestuur 43 IV Bestuursrechtelijke rechtsgang Werkopdracht 8 Bezwaarschriftprocedure 49 Werkopdracht 9 Beroep op de bestuursrechter (I): verloop, omvang en toetsing 71 Werkopdracht 10 Beroep op de bestuursrechter (II): bewijs en uitspraak 81 Werkopdracht 11 Hoger beroep en voorlopige voorzieningen 87 V Bestuurlijke handhaving Werkopdracht 12 Bestuurlijke handhaving 95 VI Bijzonder bestuursrecht Werkopdracht 13 Klachtvoorziening 97 Werkopdracht 14 Ambtenarenrechtspraak 119 5

6

7 Jurisprudentie-instructie Belangrijk! De rechterlijke uitspraken die bij de werkopdrachten in deze reader in rood worden aangeduid, zijn uitspraken die worden gerekend tot de zogenaamde standaardjurisprudentie. Van de student wordt verwacht dat hij/zij deze standaardjurisprudentie kent met naam en rechtsregel. Daarnaast wordt tevens van de student verwacht dat hij/zij de casus kan schetsen en dat hij/zij kan aangeven welke kernoverwegingen tot een bepaalde uitspraak hebben geleid. Hulpvragen bij de bestudering van jurisprudentie: 1. Wat zijn de feiten die tot het geschil hebben geleid? 2. Wat is het geschil? 3. Wat is de rechtsvraag resp. zijn de rechtsvragen? N.B.1: De vraag naar de rechtsvraag kan samenvallen met de vraag naar het geschil. N.B.2: Een arrest of rechterlijke uitspraak is vaak voor meerdere juridische leerstukken tegelijk relevant en kan daardoor meerdere rechtsvragen (d.w.z. juridische problemen) bevatten! 4. Wat is het antwoord op de rechtsvra(a)g(en) en wat zijn de daarvoor aangedragen argumenten? 5. Bent u het met het oordeel van de rechter eens? Motiveer! Lijst met standaardjurisprudentie EHRM 23 oktober 1985, AB 1986, 1 (Benthem); ARRvS 23 september 1983, AB 1984, 467 (bordeel Sas van Gent); ABRvS 7 augustus 2002, AB 2003, 3 m.nt. ARN (Winsum); CRvB 20 augustus 2003, AB 2004, 13 (nader medisch bewijs); GHvJ 12 januari 1999, NJ 1999, 458 (Curaçao/Brandt); GHvJ 30 januari 2001, NJ 2001, 579 (Sinoca NV/Curaçao); GHvJ 10 mei 2004, 4 HLAR 12/03 (Sport Caribe Free Zone NV/Free Zone Aruba NV); GHvJ 29 november 2004, 6 HLAR 18/03 (New Millennium Telecom Services NV/ Minister van Algemene Zaken van Aruba); GHvJ 29 november 2004, 54 HLAR 23/04 (Tara Beach Resort/Minister van Financiën en Economische zaken van Aruba); GHvJ 27 november 2006, 149 HLAR 23/06 (Cable Works NV/Minister van Algemene Zaken); GHvJ 20 november 2008, 237 HLAR 09/08, 257 HLAR 29/08, 283 HLAR 55/08 en 284 HLAR 56/08 (Telcell NV/Minister van Verkeer en Vervoer van Sint Maarten); GHvJ 18 juni 2009, HLAR 065/08 (Setel tegen de Minister van Verkeer en Vervoer); GHvJ 18 juni 2009, HLAR 058/08 (Aanvang bezwaartermijn); GHvJ 18 december 2009, HLAR 035/09 (Centro Medico N.V./Minister van Vreemdelingenzaken); GEA Nederlandse Antillen, 30 juni 1986, TAR-Justicia 1987, p (Gynaecoloog Hagens); GEA Aruba, 27 november 2008, LAR nr van 2008 (Security Guard Quick Service). 7

8

9 WERKOPDRACHT 1 Wat is bestuursrecht? 1 Inleiding In deze werkopdracht houden wij ons bezig met de vraag wat bestuursrecht (vroeger vaak ook administratief recht 1 genoemd) is. Het woord bestuursrecht zegt het in principe zelf al: het is het recht dat gericht is op het (overheids)bestuur. Schlössels & Zijlstra omschrijven het bestuursrecht als het recht voor, van en tegen het overheidsbestuur. 2 In het kader van de Trias Politica wordt bestuur onderscheiden van wetgeving en rechtspraak. Bestuur wordt gezien als uitvoering van wetgeving, uitvoering van algemeen verbindende voorschriften; met andere woorden het nemen van concrete beslissingen op basis van de wet waarbij belangen van burgers rechtstreeks betrokken zijn. Doch, bestuur behelst veel meer dan dit. Het gaat hier ook om het door de overheid behartigen van het collectieve, algemene belang. Anders gezegd: het besturen van de gehele samenleving door middel van regelgeving waar dit noodzakelijk wordt geacht vanuit constitutioneel en politiek opzicht. Het bestuur kan alleen maar in het kader van het algemeen belang optreden wanneer de wet dit aangeeft (legaliteit) en wanneer het algemene belang dusdanig dringend is dat particuliere belangen daarvoor moeten wijken. Wat is nu dat algemeen belang? Dit is een moeilijk definieerbare term, aangezien datgene wat tot het algemeen belang wordt gerekend, grotendeels afhangt van politieke en maatschappelijke opvattingen. Het staat aldus niet op voorhand vast. Het algemeen belang kan worden omschreven als het eigen belang van de overheid; men zou kunnen stellen dat zodra de overheid zich een bepaald belang aantrekt er in principe sprake is van een algemeen belang. Bestuur ziet aldus op het van overheidswege behartigen van het algemeen belang (wat dit ook moge zijn) en het bestuursrecht ziet op het juridische van deze activiteit. Het is in de eerste plaats het recht waaraan het bestuur zelf gebonden is; het geeft de grondslag en de instrumenten voor dit handelen. In de tweede plaats is dit het recht dat afkomstig is van het bestuur zelf (plannen, beleid, bestuursbesluiten ) en in de derde plaats is dit het recht dat door de burger tegen het bestuur kan worden ingezet en waarborgen biedt tegen (te ver gaand) bestuursoptreden. Belangrijk in het kader van het bestuursrecht is de bijzondere positie van de overheidslichamen (zoals de Staat) en hun organen (zoals de regering of een minister); deze positie verschilt wezenlijk van die van burgers of privaatrechtelijke rechtspersonen. De behartiging van het algemeen belang, de (in principe) noodzakelijke wettelijke grondslag voor het overheidshandelen en het rekening houden met de individuele belangen van en waarborgen voor de burger kleuren al het overheidshandelen, of we nu te maken hebben met publiekrechtelijke rechtshandelingen, privaatrechtelijke rechtshandelingen of feitelijke handelingen van de overheid. Het bestuursrecht kan worden onderverdeeld in het zogenaamde algemene bestuursrecht en het bijzondere bestuursrecht. Het algemene bestuursrecht betreft algemene regels van zowel materieel als formeel bestuursrecht die in Nederland zijn neergelegd in de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en in Aruba zij het erg (zo niet te) summier in de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar). Het bijzondere bestuursrecht vinden we terug in de zogenaamde bijzondere wetgeving en de daarop gebaseerde besluiten. Dit bijzondere bestuursrecht betreft bijvoorbeeld het ambtenarenrecht, het belastingrecht, het sociaal 1 Administratief recht, komt van administrare (Lat.), hetgeen besturen betekent. 2 R.J.N. Schlössels & S.E. Zijlstra, De Haan/Drupsteen/Fernhout. Bestuursrecht in de sociale rechtsstaat, Deventer: Kluwer 2010, p. 3. 9

10 zekerheidsrecht, het mededingingsrecht, het vreemdelingenrecht, het ruimtelijkeordeningsrecht, het milieurecht, het energierecht etc., en maakt in principe het grootste deel uit van het bestuursrecht. Wanneer we in de bijzondere wetgeving regels vinden die afwijken van het algemene bestuursrecht, dan gaan die regels voor op basis van het staatsrechtelijke adagium (of de collisieregel) lex specialis derogat legi generali. Naast de vraag wat het bestuursrecht nu precies inhoudt, zal in de hieronder voorgeschreven literatuur nog kort worden ingegaan op de ontwikkelingsgeschiedenis van het bestuursrecht, dat in vergelijking met bijvoorbeeld het privaatrecht nog een relatief jong rechtsgebied is. Vervolgens zullen ook de functies van het bestuursrecht ten opzichte van het overheidsbestuur aan de orde komen en tot slot ook de verhouding tussen het bestuursrecht en de overige rechtsgebieden (het privaatrecht, het strafrecht en het staatsrecht). 2 Literatuur R.J.N. Schlössels & S.E. Zijlstra, De Haan/Drupsteen/Fernhout. Onderwijseditie. Bestuursrecht in de sociale rechtsstaat, Deel I, Deventer: Kluwer 2010 (hierna: Schlössels & Zijlstra 2010), Hoofdstuk 1, nrs en nrs (totaal: 40 pp.) Voor een goed begrip van de uitgangspunten van het bestuursrecht wordt aangeraden om tevens nrs /50 te lezen. Deze literatuur is facultatief (met andere woorden: nietverplicht). 3 Vragen 1. a. Wat is bestuursrecht? b. Wat is het algemeen belang? 2. a. Geef kort de ontwikkeling c.q. geschiedenis van het bestuursrecht in Nederland weer. b. Welke rechtsfiguur zorgde ervoor dat het bestuursrecht een volwaardig en afzonderlijk rechtsgebied werd? Leg kort uit wat deze rechtsfiguur inhoudt. c. Wat wordt er verstaan onder de term gelede normstelling, die in de periode na de Tweede Wereldoorlog in zwang kwam? 3. Wat verstaan Schlössels & Zijlstra onder een algemeen deel van het bestuursrecht en hoe ontstaat dat? 4. a. Welke drie functies vervult het bestuursrecht ten opzichte van het overheidsbestuur en leg kort uit wat deze functies inhouden? b. Leg uit in welke zin kaderwetgeving kan worden gezien als een uitholling van het legaliteitsprincipe. c. In welk opzicht en op welke wijze kan juridisch instrumentalisme grote nadelen hebben? d. Ga in op de volgende stelling: Rechtsbescherming door een onafhankelijke rechter is in het bestuursrecht de belangrijkste waarborg voor de burger tegen het bestuur. 5. a. Leg uit waarom er tussen bestuursrecht en privaatrecht een principieel verschil bestaat. b. Leg uit waarom er tussen bestuursrecht en strafrecht een gradueel verschil bestaat. c. Wat is het verschil tussen staatsrecht en bestuursrecht? Is dit een principieel of gradueel verschil? 10

11 WERKOPDRACHT 2 De bestuursrechtelijke rechtsgang: totstandkoming, doel en opzet van de Lar 1 Inleiding In het Rapport Calidad dat de Arubaanse werkgroep Deugdelijkheid van Bestuur (onder voorzitterschap van Mito Croes) in oktober 1997 heeft uitgebracht, wordt gesteld dat in een democratie ( ) de burger [dient] te beschikken over mogelijkheden om op te komen voor zijn eigen belangen. ( ) [D]e burger [zal] moeten beschikken over mogelijkheden om tot zijn/haar recht te komen in de gevallen waarin hij/zij meent daarin door de overheid te zijn geschonden. Voor de kwaliteit en de deugdelijkheid van bestuur is het van groot belang dat voldoende mogelijkheden bestaan voor burgers individueel dan wel tezamen met anderen tot controle op en zo nodig correctie van de overheid door zich via een ( ) administratieve rechtsgang te verzetten tegen hem onwelgevallig overheidshandelen. Een in principe algemene mogelijkheid om rechtsbescherming te verkrijgen via een bestuursrechtelijke (of administratieve) rechtsgang bestaat er voor de Arubaanse burger sinds 1997 op grond van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar). Volgens de voornoemde werkgroep zal een dergelijke rechtsbescherming de mogelijkheid bieden voor een ontwikkeling, die geleidelijk vanuit de samenleving zelf de kaders voor het overheidshandelen tot ontwikkeling brengt. Op deze wijze zal op gelijke wijze als in Nederland na verloop van tijd duidelijk worden aan welke beginselen en normen het overheidshandelen moet voldoen. De werkgroep maakt bij de noodzaak voor de ontwikkeling van een goed georganiseerde bestuursrechtspraak echter wel de kanttekening dat bezien dient te worden of voor de kwaliteit van bestuur in Aruba eenzelfde uitgebreid stelsel van bestuursrechtelijke rechtsbescherming, zoals opgenomen in de Nederlandse Algemene wet bestuursrecht, wenselijk is. Het is immers van belang zo wordt gesteld in het rapport dat een dergelijke rechtsbescherming wordt afgestemd op de rol en de verantwoordelijkheden van de overheid in Aruba. In deze werkopdracht zullen wij ingaan op deze algemene mogelijkheid voor de burger tot het verkrijgen van rechtsbescherming tegen de overheid via de bestuursrechtelijke rechtsgang op basis van de Lar. Teneinde een goed begrip te kunnen vormen van het doel en de inhoud van de Lar en van de rest van het Arubaanse bestuursrecht, is het van belang om een goed overzicht te hebben van de ontstaansgeschiedenis van de Nederlandse bestuursrechtelijke rechtsbescherming, aangezien daar de bakermat ligt van het Arubaanse rechtsstelsel en dus ook van het bestuursrecht. Deze ontstaansgeschiedenis is al kort en in zeer algemene zin aan de orde geweest in de vorige werkopdracht. Hierbij werd echter de nadruk gelegd op wat het bestuursrecht is, de ontwikkeling van het bestuursrecht als rechtsgebied en hoe dit rechtsgebied zich verhoudt tot het privaatrecht, het strafrecht en het staatsrecht. In de onderhavige werkopdracht gaan we dieper in op het ontstaan van het bestuursrecht in Nederland, doch nu leggen we de nadruk op de ontwikkeling van de bestuursrechtelijke rechtsgang. Na deze Nederlandse uitstap, gaan we in op de ontstaansgeschiedenis van de Arubaanse bestuursrechtelijke rechtsbescherming en meer in het bijzonder op de totstandkoming, doel en opzet van de Lar. Wanneer we naar de bestuursrechtelijke rechtsgang kijken moeten we allereerst een onderscheid maken tussen rechtsbescherming door een bestuursorgaan (administratief bezwaar en beroep) en rechtsbescherming door een onafhankelijke rechterlijke instantie (beroep op de rechter). Zoals Van Wijk, Konijnenbelt & Van Male stellen is de groei van het Rapport Calidad, p

12 bestuursrecht niet geleidelijk, maar in schokken verlopen. ** Als gevolg daarvan was er weinig eenheid in de administratieve rechtsbescherming. Hierin is in Nederland in het laatste kwart van de vorige eeuw enige verandering gekomen met de (gefaseerde) invoering van de Awb. In de 19 de eeuw bestond de administratiefrechtelijke rechtsbescherming tegen besluiten van het openbaar gezag hoofdzakelijk slechts uit administratieve beroepsprocedures; dit zijn procedures bij een ander, veelal een hiërarchisch hoger (bestuurs)orgaan dan het bestuursorgaan dat het besluit heeft genomen. Zo kon er bijvoorbeeld onder omstandigheden tegen besluiten van het College van Burgemeester en Wethouders (dit is het bestuursorgaan bij uitstek op gemeentelijk niveau) beroep worden ingesteld bij de gemeenteraad, bij Gedeputeerde Staten (op provincie niveau) of bij de Kroon (op centraal niveau). Soms bestond er zelfs administratief beroep in twee instanties, eerst bij bijvoorbeeld de gemeenteraad en daarna in hoger administratief beroep bij Gedeputeerde Staten of de Kroon. Naast dit administratief beroep bestond er in principe ook beroep op de een onafhankelijke rechterlijke instantie, maar dat was in die tijd veelal niet een bestuursrechter maar de civiele rechter. Indien het bestuur een onwelgevallig besluit had genomen, kon men zij het met wisselend succes gedurende vrijwel de gehele 19 de eeuw (behalve tussen 1822 en 1844 vanwege het zgn. Conflictenbesluit) de civiele rechter adiëren op grond van onrechtmatige (overheids)daad. *** Bescherming door een administratieve rechterlijke instantie kwam pas eind 19 de eeuw enigszins op gang. Vanwege de eigen aard van het bestuursrecht en vanwege het feit dat de rechter wanneer hij handelingen van het bestuur zou toetsen eenvoudig op de stoel van het bestuur kon gaan zitten, werd in principe de voorkeur gegeven aan toetsing van bestuurshandelen door het bestuur zelf (justice retenue). Geleidelijk aan kwam echter aan het eind van de 19 de eeuw en gedurende de eerste helft van de 20 ste eeuw bestuursrechtelijke rechtspraak bij bijzondere bestuursrechtelijke instanties op gang (justice déléguée). Doch, de bestuursrechte(r)lijke mogelijkheden waren beperkt tot een aantal bijzondere rechtsgebieden van het bestuursrecht, zoals het belastingrecht, het sociaal zekerheidsrecht en het ambtenarenrecht. Daarbij waren de rechterlijke instanties en de te volgen procedures steeds verschillend. Na de Tweede Wereldoorlog ging de discussie over de behoefte aan een uitgebreide(re) rechtsbescherming tegen de overheid verder en focuste zich op de vraag naar de invoering van een algemene bestuursrechtelijke rechtsgang. Deze discussie resulteerde uiteindelijk in 1963 in de Wet beroep administratieve beschikkingen (Wet bab) waarin het Kroonberoep (met voorafgaand advies van de Afdeling geschillen van de Raad van State) werd opengezet voor alle beschikkingen afkomstig van de centrale overheid, indien niet reeds was voorzien in een bijzondere bestuursrechtelijke rechtsgang. Daarnaast werd de belastingrechtspraak gereorganiseerd (Wet administratieve rechtspraak in belastingzaken, 1956) en een rechtscollege in het leven geroepen voor het zaken op het gebied van het economisch bestuursrecht, het College van Beroep voor het Bedrijfsleven (Wet administratieve rechtspraak bedrijfsorganisatie in 1954, thans Wet bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie). Deze ontwikkeling zette zich voort in 1975 met de Wet administratieve rechtspraak overheidsbeschikkingen (Wet Arob) die in 1976 in werking trad en de opvolger was van de Wet bab. Op basis van de Wet Arob werd tegen alle beschikkingen van bestuursorganen ook beschikkingen die niet afkomstig waren van de centrale overheid beroep op de (nieuwe) Afdeling rechtspraak van de Raad van State mogelijk, indien er geen andere bestuursrechte(r)lijke rechtsgang openstond. Aan dit beroep moest veelal een bezwaarschriftprocedure bij het orgaan dat de beschikking had genomen voorafgaan. ** H.D. van Wijk, W. Konijnenbelt & R. van Male, Hoofdstukken van bestuursrecht, Den Haag: Elsevier Juridisch 2008, p. 19. *** Hierop zal uitgebreid worden ingegaan in het vak Overheid & Privaatrecht in de Master. 12

13 Het aan het eind van de jaren 70 van de vorige eeuw ontstane stelsel van rechtsbescherming tegen overheidshandelen zag eruit als een lappendeken. Er ontstond een behoefte aan enige uniformiteit. Hiermee werd in de eerste helft van de jaren 80 een aanvang gemaakt. Het een en ander resulteerde uiteindelijk in de Algemene wet bestuursrecht (Awb) waarvan de eerste tranche in 1994 in werking trad. Deze wet heeft echter niet voor volledige uniformiteit van de bestuursrechtspraak gezorgd. Voorafgaand aan de invoering van eerste tranche van de Awb heeft er echter nog een zeer belangrijke staatsrechtelijke gebeurtenis plaatsgevonden die ervoor gezorgd heeft dat het Kroonberoep in Nederland in 1987 werd afgeschaft. Dit was de beroemde uitspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) in de zaak Benthem (EHRM 23 oktober 1985, AB 1986, 1). Dit arrest van het EHRM heeft ook op Aruba zijn sporen achtergelaten. Immers, dit arrest en het daarop geïnspireerde vonnis van het Arubaanse Gerecht in Eerste Aanleg in de zaak van Gynaecoloog Hagens (GEA Nederlandse Antillen, 30 juni 1986, TAR-Justicia 1987, p ) hebben geleid tot de afschaffing van het beroep op de Gouverneur (d.i. vergelijkbaar met het beroep op de Kroon of Kroonberoep in Nederland) en een (versnelde) invoering van de Lar. De Arubaanse bestuursrechtelijke rechtsbescherming is enigszins vergelijkbaar met de Nederlandse in de jaren 70 van de vorige eeuw. We vinden op Aruba aldus ook een lappendeken aan bestuursrechtelijke rechtsbeschermingsvormen terug. De Arubaanse Lar die in 1997 in werking trad, heeft niet voor uniformiteit gezorgd. De Lar is voor wat betreft haar opzet en inhoud het meest vergelijkbaar met de Nederlandse Wet Arob, zij het met een licht Awb-sausje. Lees/bestudeer de hierna afgedrukte gedeeltes van de Memorie van Toelichting bij de Landsverordening administratieve rechtspraak (p. 1-5): 13

14 14

15 Zoals uit deze Memorie van Toelichting blijkt, kende de Lar-procedure zoals die in 1997 is ingevoerd na een bezwaarschriftprocedure, het beroep op de (bestuurs-)rechter, doch geen mogelijkheid van een hoger beroep op bijvoorbeeld het Gemeenschappelijk Hof van Justitie. Dit hoger beroep is zes jaar later, in 2003, bij Landsverordening invoering hoger beroep (AB 2003, nr. 32) ingevoerd. Lees/bestudeer de Memorie van Toelichting bij deze wetswijziging (p. 1-3): 15

16 16

17 Bestuursrechtspraak heeft in de Arubaanse Staatsregeling haar grondslag gekregen in artikel VI.3 lid 3 Staatsregeling, een met artikel 112 lid 2 van de Nederlandse Grondwet vergelijkbare bepaling. In dit derde lid van artikel VI.3 Staatsregeling is bepaald dat bij landsverordening ( ) de kennisneming van geschillen, die niet uit burgerlijke rechtsbetrekkingen zijn ontstaan, ( ) aan de rechterlijke macht of aan bijzondere rechtscolleges, waarin leden van de rechterlijke macht mede zitting hebben, [kan worden opgedragen]. Een dergelijke grondslag vinden we overigens ook terug in artikel 11 lid 3 van de Consensusrijkswet Gemeenschappelijk Hof: De Gerechten in eerste aanleg nemen, behoudens hoger beroep, kennis van alle bestuursrechtelijke zaken, tenzij kennisneming daarvan bij landsverordening of wet aan een bijzonder rechtscollege als bedoeld in artikel 4, 17

18 tweede lid, # of aan het Hof is opgedragen. Over een van deze bijzondere rechtscolleges komen we te spreken in het kader van werkopdracht Literatuur N.B.: Lees/bestudeer de literatuur in de aangegeven volgorde. a. Schlössels & Zijlstra 2010, Hoofdstuk 23 (par. 23.2), p (totaal: 30 pp.); b. H.A. van der Wal, Administratieve rechtspraak in Aruba, TAR-Justicia 1994/2, p ; c. I.A.M. van Boetzelaer-Gulyás en P.A.P.J. van der Sloot, Bescherming jegens de overheid: de landsverordening administratieve rechtspraak Aruba nader bekeken, Aruba Iuridica nr. 7, p ; d. I.A.M. Gulyás, De landsverordening administratieve rechtspraak Nederlandse Antillen, Aruba Iuridica nr. 8, p ; e. G. Hoogers & F. de Vries, Hoofdlijnen Arubaans Staatsrecht, Zutphen: Walburg Pers 2002, p (tot par. 2) en p Jurisprudentie EHRM 23 oktober 1985, AB 1986, 1 (Benthem); GEA Nederlandse Antillen, 30 juni 1986, TAR-Justicia 1987, p (Gynaecoloog Hagens). N.B.: Zie jurisprudentie-instructie op p. 7 van dit werkboek. 4 Opdracht Schlössels & Zijlstra beschrijven in het kort de geschiedenis van het bestuurs(proces)recht zoals die zich in Nederland heeft voltrokken. Teneinde de ontwikkeling van het Arubaanse bestuursrecht goed te begrijpen, is het van belang om een goed overzicht te hebben van de Nederlandse bestuurs(proces)rechtelijke geschiedenis. Maak een tijdbalk, geef daarin aan welke periodes er in de bestuurs(proces)rechtelijke geschiedenis te zijn onderscheiden en wat er in iedere periode is gebeurd op bestuurs(proces)rechtelijk gebied. Geef tot slot aan waardoor iedere periode gekenmerkt wordt. 5 Vragen 1. a. Welke fasen kunnen er in de ontwikkeling van de (administratieve) rechtsbescherming worden onderscheiden? b. Wat is de belangrijkste ontwikkeling per fase en geef daarover enige uitleg? 2. a. Wat is het zogenaamde Kroonberoep? b. Welke belangrijke staatsrechtelijke gebeurtenis heeft ervoor gezorgd dat het Kroonberoep in Nederland werd afgeschaft? c. Waarom voldeed het Kroonberoep niet meer als volwaardig bestuursrechtelijk rechtsbeschermingsmechanisme? d. Heeft deze onder (b) bedoelde gebeurtenis ook enige invloed gehad op het bestuursrecht in Aruba? Zo ja, welke? 3. Voldoet de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Nederlandse Raad van State aan het criterium van een onafhankelijk en onpartijdig gerecht in de zin van artikel 6 EVRM? Motiveer! # Hierin is het volgende bepaald: Aan de rechterlijke macht is voorts opgedragen de berechting van geschillen over bestuursrechtelijke zaken, tenzij bij landsverordening of wet de kennisneming van bestuursrechtelijke zaken is opgedragen aan bijzondere rechtscolleges waarin mede een of meer leden van het Hof zitting hebben. 18

19 4. Op grond van artikel 112 lid 2 GW respectievelijk artikel VI.3 lid 3 Staatsregeling wordt bestuursrechtspraak omschreven als de berechting van geschillen die niet uit burgerlijke rechtsbetrekkingen zijn ontstaan. Leg uit wat voor soort geschillen hier wordt bedoeld. 5. Met welk doel is de Lar volgens de Memorie van Toelichting in het leven geroepen? 6. a. Ten aanzien van welke bestuurshandelingen kan een burger een Lar-procedure entameren? b. Wat is volgens de Memorie van Toelichting bij de Lar het doel van de bezwaarschriftprocedure? c. Op welke wijze toetst een bestuursorgaan een besluit in het kader van de bezwaarschriftprocedure en op welke wijze doet de bestuursrechter dat? 7. a. Waarom had de Arubaanse wetgever aanvankelijk besloten om geen hoger beroep bij het Gemeenschappelijk Hof mogelijk te maken in het kader van de Larprocedure? b. Waarom is de Arubaanse wetgever in 2003 toch overgegaan tot invoering van hoger beroep in het kader van de Lar-procedure? 8. Welke voor- en nadelen kleven er volgens Gulyás aan de invoering van de Lar? 19

20

21 1 Inleiding WERKOPDRACHT 3 Het begrip bestuursorgaan en de bestuursbevoegdheid De vragen die in deze werkopdracht aan de orde worden gesteld, zijn (a) wie de bevoegdheid heeft om te besturen, (b) waarop deze bevoegdheid is gestoeld en (c) hoever deze bestuursbevoegdheid reikt. De eerste vraag heeft te maken met de kwestie welke rechtssubjecten naar bestuursrecht als bestuursorgaan zijn aan te merken en aldus over de bevoegdheid beschikken om bestuurshandelingen te verrichten. De tweede vraag heeft te betrekking op de rechtsgrondslag van die bestuursbevoegdheid: is dit een originaire, rechtstreeks toegekende bevoegdheid aan dat bestuursorgaan (attributie) of is deze bevoegdheid door een bestuursorgaan aan een ander orgaan verleend (derivatieve bevoegdheidsverkrijging door delegatie of mandaat)? In dat laatste geval dient vervolgens te worden bezien wanneer dit is toegestaan en welke beperkingen daarvoor gelden. Tot slot zijn er ook grenzen aan (de reikwijdte van) die bestuursbevoegdheid zelf. Dit is de vraag naar de zogenaamde bestuurlijke beslissingsruimte, waarbij een onderscheid moet worden gemaakt tussen beoordelingsruimte en beleidsvrijheid. Zoals we in de vorige werkopdracht hebben gezien, heeft de Lar tot doel enige verbetering te brengen in de rechtsbescherming van de burger tegen besluiten van de overheid, door een bepaalde mate van stroomlijning aan te brengen in het bestuursrecht en door de mogelijkheid van administratieve rechtsbescherming uit te breiden tot alle op schrift gestelde besluiten (mits die te kwalificeren zijn als beschikking ) indien er geen andere, bijzondere bestuursrechtelijke rechtsgang openstaat. Vanwege de doelstelling van stroomlijning ligt het voor de hand dat bepaalde centrale begrippen, zoals bestuursorgaan, besluit/beschikking, belanghebbende etc. ook centrale begrippen zijn in het gehele bestuursrecht. Dit is echter tot op zekere hoogte het geval; zoals we bijvoorbeeld nog zullen zien in het kader van het Ambtenarenrecht, bestaan er uitzonderingen. Het is niet de bedoeling van de Lar om het bestuursrecht in juridischdogmatische zin te herstructureren; zij wil slechts in een aantal toentertijd bestaande leemtes voorzien. De Lar is zeker in vergelijking met de Nederlandse Awb ook erg summier, als gevolg waarvan veel zaken die van belang zijn in het kader van het (algemeen deel van het) bestuursrecht niet in de Lar zijn gedefinieerd, noch daarin enige regeling vinden. Zelfs de Nederlandse Awb is hierin niet volledig! Van de begrippen die we in het kader van deze werkopdracht zullen behandelen, vinden we enkel en alleen een definitie van het begrip bestuursorgaan terug in de Lar en wel in het eerste artikel. Voor het overige dienen we onze heil te zoeken in de jurisprudentie en de doctrine. Hierbij kan de Nederlandse Awb en de daarop gebaseerde doctrine overigens ook heel goed dienst doen, aangezien zij als eerste en belangrijkste inspiratiebron fungeren in de bestuursrechtspraak van het Arubaanse Gerecht in Eerste Aanleg en die van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie als gevolg waarvan veel Awb-recht ook voor Aruba geldt, zij het als ongeschreven bestuursrecht. Op deze wijze wordt er enigszins gestreefd naar concordantie tussen de Landen van het Koninkrijk, niettegenstaande het feit dat dit in tegenstelling tot het privaat- en het strafrecht het concordantiebeginsel, neergelegd in artikel 39 Statuut, niet voor het bestuursrecht geldt. Deze invloed van het Nederlandse bestuursrecht is niet zo vreemd, aangezien zoals bij de vorige werkopdracht in de Memorie van Toelichting bij de Lar te lezen was het Arubaanse bestuursrecht op het Nederlandse is geënt en, naast de Wet Arob, mede de Awb als basis voor de Lar heeft gediend. Om die reden zal er op veel plaatsen en waar relevant een vergelijking worden gemaakt tussen de Arubaanse Lar en de Awb. 21

22 a. Het begrip bestuursorgaan Het begrip bestuursorgaan neergelegd in artikel 1 Lar is een begrip dat de werkingssfeer van de Lar in de eerste plaats bepaalt. Wanneer er geen bestuursorgaan in beeld is, is de Lar niet van toepassing en kan men deze Landsverordening gevoeglijk terzijde schuiven. Soms wordt in diverse bestuursrechtelijke regelgeving gewag gemaakt van dit begrip of van administratief orgaan of ambt ; zeker bij bestuursrechtelijke regelgeving die na invoering van de Lar in het leven zijn geroepen mag men er in principe van uitgaan dat de betekenis van die begrippen aansluit bij die van de Lar; onderzoek van de parlementaire stukken kan hierbij uiteraard uitkomst bieden. Artikel 1 Lar definieert het begrip bestuursorgaan als volgt: In deze landsverordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder bestuursorgaan: een persoon of college, met enig openbaar gezag bekleed [cursivering VVB]. Dit is een zeer ruime definitie en wanneer we de Memorie van Toelichting bij deze bepaling bestuderen, blijkt niet duidelijk hoever deze definitie strekt, afgezien van het feit dat er in datzelfde artikel een aantal organen van de definitie worden uitgezonderd. Voor een goed begrip van deze definitie kan de Awb enige verheldering brengen. De Awb hanteert namelijk twee elkaar aanvullende definities van het begrip bestuursorgaan, waarbij de tweede definitie verdacht veel lijkt op die van de Lar. Artikel 1:1 lid 1 Awb definieert het onderhavige begrip als volgt: Onder bestuursorgaan wordt verstaan: a. een orgaan van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld, of b. een ander persoon of college, met enig openbaar gezag bekleed [cursivering VVB]. Hieruit kan men afleiden (gezien het woordje ander ) dat de bestuursorganen die onder sub a vallen van artikel 1:1 lid 1 Awb * kennelijk ook personen of colleges zijn die met enig openbaar gezag zijn bekleed in de zin van sub b van artikel 1:1 lid 1 Awb. Hieruit blijkt ook dat er naast organen van publiekrechtelijke lichamen (met andere woorden organen van rechtspersonen die krachtens publiekrecht zijn ingesteld), zoals de regering en ministers (dit zijn organen van de rechtspersoon Land Aruba), er kennelijk nog andere personen of colleges kunnen bestaan die niet tot een publiekrechtelijke rechtspersoon behoren, doch wel aan te merken zijn als bestuursorgaan zolang ze maar met enig openbaar gezag zijn bekleed. Dit laatste wil zeggen dat deze personen of colleges de bevoegdheid hebben gekregen om publiekrechtelijke rechtshandelingen te verrichten; met andere woorden, zij hebben de publiekrechtelijke bevoegdheid om eenzijdig de rechtspositie (rechten/plichten) van andere rechtssubjecten vast te stellen. De termen persoon of college hebben geen onderscheidende betekenis; het gaat hier namelijk om iedere andere entiteit, dit kunnen natuurlijke personen en organen van privaatrechtelijke rechtspersonen zijn, maar ook organen van entiteiten zonder rechtspersoonlijkheid zoals de informele vereniging of een stichting in oprichting, zolang deze entiteit als eenheid naar buiten toe optreedt. Conform de inventarisatie van Maite de Haseth van de Raad van State zijn onder andere de volgende Arubaanse ambten als bestuursorgaan aangemerkt: ** Free Zone Aruba N.V. (GHvJ 10 mei 2004, zaak nr. 4, HLAR 12/03), de Centrale Bank van Aruba (GHvJ 29 november 2004, zaak nr. 34, HLAR 33/03, GHvJ 29 november 2004, zaak nr. 43, HLAR 18/04, GHvJ 5 juni 2006, zaak nr. 107, HLAR 27/05; anders: Caribbean Mercantile Bank N.V., zie GHvJ 29 november 2004, zaak nr. 43, HLAR 18/04), de directeur van de Directie Arbeid en Onderzoek (GHvJ 5 juni 2006, zaak nr. 122, HLAR 43/05), de Inspecteur voor geneesmiddelen (GHvJ 5 juni 2006, zaak nr. 101, HLAR 20/05 en zaak nr. 113, HLAR 35/05), de Medische Commissie, als bedoeld in artikel 2 van de Landsverordening * Hieronder vallen alle organen die behoren tot de zgn. hoofdstructuur van de bestuurlijke organisatie op centraal als decentraal niveau (dus van de Staat, provincies, gemeenten en waterschappen), en daarnaast ook de organen van de openbare lichamen voor beroep of bedrijf (waaronder de SER) en de publiekrechtelijk vormgegeven zelfstandige bestuursorganen (zoals de openbare universiteiten, de Sociale verzekeringsbank en de kamers van koophandel). ** M.E.B. de Haseth, Landsverordening administratieve rechtspraak Nederlandse Antillen en Aruba. Overzicht rechtspraak van het Hof (Samenwerkingsproject Gemeenschappelijk Hof van Justitie en Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State), p

23 uitoefening geneeskunst, (GHvJ 29 november 2004, zaak nr. 53, HLAR 22/04, GHvJ 30 mei 2005, zaak nr. 67, HLAR 36/04 en GHvJ 20 april 2006, zaak nr. 114, HLAR 36/05), het Uitvoeringsorgaan Algemene ziektekostenverzekering, als bedoeld in artikel 2, derde lid, van de Landsverordening algemene ziektekostenverzekering, (GHvJ 29 november 2004, zaak nr. 41, HLAR 15/04 en zaak nr. 42, HLAR 16/04), de Beoordelingscommissie vrijwillige uitdiensttreding, bedoeld in artikel 1 van de Landsverordening vrijwillige uitdiensttreding (GHvJ 20 november 2008, zaak nr. 261, HLAR 33/08 en zaak nr. 271 HLAR 43/08). Gezien de definitie in de Lar kan men zich op het eerste gezicht vragen stellen bij de kwalificatie als bestuursorgaan van Freezone Aruba NV, de CBA en het Uitvoeringsorgaan Algemene ziektekostenverzekering, aangezien we hier te maken hebben met rechtspersonen. Desalniettemin kunnen ze worden gekwalificeerd als bestuursorgaan en meer in het bijzonder als zelfstandig bestuursorgaan (zbo). Een zbo is een overheidsorganisatie (dit kan een privaatrechtelijke of publiekrechtelijke rechtspersoon zijn) die publieke taken uitvoert, maar niet direct onder het gezag van een ministerie valt. De verantwoordelijke minister behoudt een beperkt aantal bevoegdheden, bijvoorbeeld het benoemen van bestuursleden, het geven van aanwijzingen of het goedkeuren van de begroting. Een en ander wordt bij de instelling van een zbo geregeld (zie bijvoorbeeld de Centrale Bankverordening en de Landsverordening algemene ziektekostenverzekering). De minister is alleen verantwoordelijk voor het gebruik dat hij van deze bevoegdheden maakt en niet voor de uitvoeringsbeslissingen die het bestuursorgaan zelf neemt. Lees/bestudeer de Memorie van Toelichting bij artikel 1 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (p. 5-7): 23

24 24

25 b. Attributie, delegatie en mandaat van bestuursbevoegdheid Net als de Awb, kent de Lar geen definitie van het begrip bestuursbevoegdheid. Wanneer we naar de Lar kijken, kan op bepaalde plaatsen worden afgeleid dat de Lar onder dit begrip kennelijk de bevoegdheid tot het nemen van een beslissing begrijpt (vgl. artikel 24 Lar waarin de verschillende algemene beginselen van behoorlijk bestuur worden genoemd en waarbij steeds gesproken wordt over een door het bestuur genomen beslissing ). Wat deze beslissing inhoudt, blijft vervolgens een raadsel, aangezien ook dit nergens in de Lar of in de Memorie van Toelichting bij de Lar wordt omschreven. We vinden vervolgens wel een definitie van het begrip beschikking terug in artikel 2 lid 1 Lar; deze term wordt omschreven als een op enig rechtsgevolg gericht schriftelijk besluit van een bestuursorgaan. *** Wat nu onder de term besluit moet worden verstaan blijft wederom raadselachtig. Hier zou de Awb opnieuw uitkomst kunnen bieden, daar het begrip besluit hierin wel wordt gedefinieerd (art. 1:3 lid 1 Awb) en wel op verrassend gelijksoortige wijze als het begrip beschikking in de Lar (art. 2 lid 1 Lar), namelijk als een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, zij het met de toevoeging dat deze beslissing een publiekrechtelijke rechtshandeling moet inhouden. Dat het hier dan zou gaan om een exclusieve, publiekrechtelijke bevoegdheid van een bestuursorgaan om eenzijdig de rechtspositie van rechtssubjecten vast te stellen, blijkt noch uit de Awb, noch uit de Lar. De heersende opvatting is echter dat een overheidsbesluit het eenzijdig uitoefenen van openbaar gezag impliceert. In tegenstelling tot het privaatrecht bestaat er in het publiekrecht geen algemene rechtsbevoegdheid. Iedere bestuursbevoegdheid moet terug te voeren zijn op een wettelijke grondslag of ten minste op een (eventueel algemene) wettelijke taak. Dit wordt ook wel de wetmatigheid van bestuur genoemd, hetgeen voortvloeit uit het legaliteitsbeginsel dat aan de basis ligt van de rechtsstaatgedachte. In de dogmatiek worden in principe drie vormen van bevoegdheidsverkrijging door de overheid onderscheiden, # namelijk: attributie: een bevoegdheid wordt gecreëerd (originaire bevoegdheid) en toegekend aan een overheidsorgaan; *** Zie verder hierover werkopdracht 4. # Voor de volledigheid zij opgemerkt dat onder omstandigheden bevoegdheidsverkrijging ook mogelijk is krachtens ongeschreven grondslag, namelijk op basis van het zgn. leerstuk van de implied powers ; men gaat hierbij van uit dat aan bepaalde expliciete bevoegdheden impliciete bevoegdheden inherent zijn. Zo impliceert bijvoorbeeld het hebben van een beschikkingsbevoegdheid dat men terzake beleidsregels mag opstellen en het verlenen van een vergunning ook dat men de bevoegdheid heeft deze in te trekken. 25

26 delegatie: een (bestaande) bevoegdheid (incl. verantwoordelijkheid) wordt door het ene overheidsorgaan aan het andere overgedragen en mandaat: een (bestaande) bevoegdheid wordt namens een overheidsorgaan uitgeoefend door een ander. Ook van deze begrippen kent de Lar geen definitie, laat staan een nadere regeling. De Awb kent sinds de invoering van de derde tranche echter wel definities en nadere regelingen van mandaat en delegatie (zie artt. 10:1-12 resp. artt. 10:13-21 Awb). Sinds 1 juli 2009 (inwerkingtreding vierde tranche) kent de Awb ook een tweetal bepalingen inzake attributie (artt. 10:22-23 Awb); zij het geen definitie, maar enkel bepalingen omtrent de gevolgen van attributie van bevoegdheden aan ondergeschikten. Nu deze bepalingen in Awb de neerslag zijn van in de praktijk en doctrine uitgekristalliseerde leerstukken, mag men zeker nu er uit de Arubaanse jurisprudentie niet het tegendeel blijkt er in principe van worden uitgegaan dat deze Awb-bepalingen in de vorm van ongeschreven recht in het Arubaanse bestuursrecht van invloed (zullen) zijn. c. Bestuurlijke beslissingsruimte De meeste bestuursrechtelijke wetten verschaffen met name bestuursbevoegdheden aan bestuursorganen en bevatten veelal weinig gedragsregels die zich rechtstreeks tot de burgers richten. Het zijn de bestuursorganen die de normstelling waaraan de burgers zich dienen te houden, gestalte geven. De bestuursbevoegdheid verschaft het bestuursorgaan immers de mogelijkheid om de rechtspositie van burgers eenzijdig vast te stellen. De vraag is echter hoever deze bevoegdheid reikt. Deze reikwijdte wordt veelal enkel op hoofdlijnen door de wetgever zowel inhoudelijk als procedureel genormeerd. Binnen de kaders die de wetgever creëert, beschikt het bestuur in meer of mindere mate over beslissingsruimte, oftewel bestuurlijke vrijheid. We kennen verschillende soorten bestuurlijke vrijheid. Deze vrijheid tot bestuurlijke rechtsvorming laat zich echter slechts denken binnen de grenzen van het geschreven én het ongeschreven bestuursrecht. ## Er moet steeds worden gelet op de vraag of er sprake is van bevoegd handelen; dit wil zeggen: - handelen door een bevoegd bestuursorgaan; - waarbij de juiste procedure is gevolgd en - waarbij het orgaan bij het handelen het doel en het onderwerp van de desbetreffende bestuursbevoegdheid heeft gerespecteerd (specialiteit). Normen waarin bestuursbevoegdheden zijn geformuleerd, kunnen worden ontleed in: (a) een normadressaat of normsubject: tot wie, tot welk bestuursorgaan, is de norm waarin de bestuursbevoegdheid is geformuleerd, gericht? (b) een normobject: wat is de bevoegdheid die wordt toegekend aan de normadressaat? (c) een normconditie: onder welke omstandigheden (condities) geldt de bevoegdheid? wanneer is zij toepasbaar? (d) een normoperator: wat behoort? (mogen, kunnen, moeten ). Deze ontleding is van belang bij het onderscheid dat er wordt gemaakt in soorten bestuursvrijheid of beslissingsruimte. Er worden in principe twee hoofdcategorieën onderscheiden, te weten beoordelingsruimte en beleidsvrijheid. De vraag of een bestuursorgaan beoordelingsruimte heeft, wordt bepaald door de normconditie. De vraag of een bestuursorgaan beleidsvrijheid heeft, wordt bepaald door de normoperator. Voorbeeld: Ingevolge artikel 22 lid 3 jo. lid 2 Algemene Politieverordening Aruba kan de Minister van Algemene Zaken op een daartoe strekkend verzoek bij beschikking vrijstelling verlenen van ## Op dit ongeschreven bestuursrecht, veelal bestaand uit de zogenaamde abbb s (algemene beginselen van behoorlijk bestuur), zal worden ingegaan in werkopdrachten 6 en 7. 26

27 het verbod om op of aan de openbare weg personen aan te spreken of te doen aanspreken met het oog op het maken van handelsreclame. Deze vrijstelling geldt dan slechts voor de bij de beschikking bepaaldelijk aan te wijzen plaatsen en onder daarbij te stellen voorwaarden. Die vrijstelling kan echter geen betrekking hebben op openbare wateren en stranden. Analyse van de norm: (a) De normadressaat is hier de Minister van Algemene Zaken. (b) Het normobject is hier de bevoegdheid om vrijstelling te verlenen van het verbod om op of aan de openbare weg personen aan te spreken of te doen aanspreken met het oog op het maken van handelsreclame. (c) De normconditie is hier dat de vrijstelling slechts kan worden gegeven voor de bij de beschikking bepaaldelijk aan te wijzen plaatsen en onder daarbij te stellen voorwaarden; doch, dat die vrijstelling geen betrekking kan hebben op openbare wateren en stranden. (d) De normoperator is hier kunnen (d.w.z. een mogen en niet een moeten ; de minister mag aldus een vrijstelling geven, doch is daartoe niet verplicht. Hij dient daartoe alle relevante belangen af te wegen). Is hier sprake van beoordelingsruimte? Dit hangt af van de normconditie. Hier is er in de eerste plaats sprake van een zeer grote mate van beoordelingsruimte en meer in het bijzonder van expliciete beoordelingsvrijheid. De norm geeft immers niet aan op welke plaatsen deze vrijstelling moet gelden, noch aan welke voorwaarden de vrijstelling moet worden gebonden. Hierin is de minister volledig vrij. De wetgever voegt echter vervolgens hieraan toe dat de vrijstelling niet kan worden gegeven voor openbare wateren en openbare stranden. Hoewel hier geen sprake is van beoordelingsvrijheid, laat deze formulering wel enige ruimte voor beoordeling. De gebruikte begrippen dienen immers nader te worden ingevuld. Wat wordt er nu precies verstaan onder de term openbaar en wanneer kan iets dan worden gekwalificeerd als openbaar water of openbaar strand? Hier kan wel worden gesproken van impliciete of objectieve beoordelingsruimte als gevolg van het gebruik van objectief vage begrippen door de wetgever. Wanneer er echter sprake zou zijn van de invulling van subjectief vage begrippen zoals doelmatig, rechtmatig, noodzakelijk, openbare zedelijkheid, openbare orde etc., dan zou de wetgever aan het bestuursorgaan een zekere mate van (impliciete) beoordelingsvrijheid geven, aangezien de beoordeling van deze begrippen afhankelijk is van zekere politiek-bestuurlijke afwegingen. N.B.: Impliciete beoordelingsvrijheid kan ook worden aangenomen, wanneer dit voortvloeit uit de aard van de bevoegdheid. Bijvoorbeeld, indien een bestuursorgaan geconfronteerd wordt met politieke afwegingen die in principe buiten de norm zelf liggen. Is hier sprake van beleidsvrijheid? Dit hangt af van de normoperator. Hier wordt de term kan gehanteerd. Dit wil zeggen dat zelfs als iemand een verzoek indient tot vrijstelling en aan alle normcondities voldoet (in dit geval dient verzoeker enkel te voldoen aan het vereiste dat hij geen handelsreclame wil maken op openbare wateren of stranden), de minister toch kan beslissen om de vrijstelling niet te geven. Hier is aldus sprake van beleidsvrijheid. De aanwezigheid van een dergelijke vrijheid brengt immers met zich dat het bestuursorgaan alle relevante belangen dient af te wegen alvorens een beslissing te nemen. Wanneer er een vrijheid bestaat inzake het afwegen van de bij de beslissing relevante belangen, spreken we van beleidsvrijheid. Dit wordt door de wetgever veelal aangeduid met (vervoegingen van) het werkwoord kunnen of bevoegd zijn. 27

28 Schematisch kan de problematiek van de bestuurlijke beslissingsruimte als volgt worden weergegeven: Beslissingsruimte beoordelingsruimte beoordelingsvrijheid* beleidsvrijheid* objectieve beoordelingsruimte** expliciet impliciet aard van bevoegdheid subjectieve vage normen * Marginale toetsing door de rechter (vanwege politieke afwegingen) ** Integrale, volle toetsing door de rechter (immers, de rechter heeft het laatste woord bij wetsinterpretatie inzake vage, objectieve termen) 2 Literatuur Schlössels & Zijlstra 2010, Hoofdstuk 3, nrs (totaal: 44 pp.); 3 Vragen 1. a. Waar is het begrip bestuursorgaan geregeld in de Lar respectievelijk de Awb? b. Leg het verschil uit tussen de Arubaanse en de Nederlandse wettelijke definitie van het begrip bestuursorgaan. (N.B.: Herlees eventueel voor de beantwoording van deze vraag voor zover relevant de volgende literatuur van werkopdracht 2: H.A. van der Wal, Administratieve rechtspraak in Aruba, TAR-Justicia 1994/2, p en I.A.M. Gulyás, De landsverordening administratieve rechtspraak Nederlandse Antillen, Aruba Iuridica nr. 8, p ) 2. Geef in eigen woorden de definities van attributie, delegatie en mandaat en vermeld hierbij de relevante bepalingen uit de Awb. 3. Noem vijf verschillen tussen bevoegdheidsverkrijging op grond van delegatie en op grond van mandaat. 4. Wat is het verschil tussen beslissingsruimte, beoordelingsruimte, beoordelingsvrijheid en beleidsvrijheid? 5. Analyseer de volgende norm en geef gemotiveerd aan of hier sprake is van beoordelingsruimte en/of beleidsvrijheid: Artikel 22 Begrafenisverordening 1. Op elke nieuwe begraafplaats wordt, vóór het in gebruik stellen en op elke bestaande begraafplaats, uiterlijk binnen één jaar, een lokaal ingericht voor tijdelijke bewaring van lijken. 2. Bij verzuim wordt vanwege de minister van Algemene Zaken op kosten van de eigenaars van de begraafplaats, ten spoedigste een lijkenhuis als in het eerste lid bedoeld, ingericht. 28

Arubaans bestuursrecht MR. DR. V.V.R. VAN BOGAERT

Arubaans bestuursrecht MR. DR. V.V.R. VAN BOGAERT Arubaans bestuursrecht MR. DR. V.V.R. VAN BOGAERT Arubaans bestuursrecht V.V.R. Van Bogaert Copyright 2015 Vakgroep Staats- en bestuursrecht, Faculteit der Rechtsgeleerdheid, Universiteit van Aruba. Alle

Nadere informatie

Staats- en bestuursrecht

Staats- en bestuursrecht F.C.M.A. Michiels (red.) Staats- en bestuursrecht Tekst en materiaal Met bijdragen van Gio ten Berge Leonard Besselink Henk Kummeling Lex Michiels Rob Widdershoven KLUWER J ^ Deventer - 2003 Thema 1 -

Nadere informatie

Inhoud. Afkortingen 15

Inhoud. Afkortingen 15 Inhoud Afkortingen 15 1 Introductie en overzicht 19 1.1 Besturen en bestuursrecht 19 1.1.1 Wat doet het bestuur? 22 1.1.2 De ontwikkeling van het openbaar bestuur in vogelvlucht 26 1.1.3 Bevoegdheden en

Nadere informatie

Kern van het bestuursrecht

Kern van het bestuursrecht Kern van het bestuursrecht prof. mr. RJ.N. Schlösseis prof. mr. F.A.M. Stroink met medewerking van mr. C.L.G.RH. Albers mr. S. Hillegers Boom Juridische uitgevers Den Haag 2003 Inhoud Afkortingen 13 1

Nadere informatie

BEGELEIDINGSPLAN VOOR DE CURSUS INLEIDING

BEGELEIDINGSPLAN VOOR DE CURSUS INLEIDING BEGELEIDINGSPLAN VOOR DE CURSUS INLEIDING BESTUURSRECHT (R08181) (onderdeel traject Propedeuse Rechten) studiecentrum: Zwolle tijdvak: november 2010 t/m januari 2011 begeleider: mr drs G.E.P. ter Horst

Nadere informatie

DE GEWONE RECHTER EN DE BESTUURSRECHTSPRAAK. mr. J.A.M. van Angeren. Tweede druk

DE GEWONE RECHTER EN DE BESTUURSRECHTSPRAAK. mr. J.A.M. van Angeren. Tweede druk DE GEWONE RECHTER EN DE BESTUURSRECHTSPRAAK mr. J.A.M. van Angeren Tweede druk Kluwer - Deventer - 2008 DEEL I DE RECHTSMACHT 1 1 De Grondwet 3 1. Waarborg 3 2. Exclusiviteit 4 3. Doorbreking bij de wet

Nadere informatie

Mandaat en delegatie. mr. M.C. de Voogd

Mandaat en delegatie. mr. M.C. de Voogd Mandaat en delegatie mr. M.C. de Voogd Artikel 1:1 Awb 1. Onder bestuursorgaan wordt verstaan: a. een orgaan van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld, of b. een ander persoon of college,

Nadere informatie

DEEL III. Het bestuursprocesrecht

DEEL III. Het bestuursprocesrecht DEEL III Het bestuursprocesrecht Inleiding op deel III In het voorgaande deel is het regelsysteem van art. 48 (oud) Rv besproken voor zover dit relevant was voor art. 8:69 lid 2 en 3 Awb. In dit deel

Nadere informatie

Internetpublicatiemodel Decentrale Regelgeving. Deel II: Soorten regelgeving

Internetpublicatiemodel Decentrale Regelgeving. Deel II: Soorten regelgeving Internetpublicatiemodel Decentrale Regelgeving Deel II: Soorten regelgeving IPM Decentrale Regelgeving Versie 4.0, Augustus 2008 ICTU / Overheid heeft Antwoord Wilhelmina van Pruisenweg 104 2595 AN Den

Nadere informatie

Masterclass Toezicht op en in de financiële sector

Masterclass Toezicht op en in de financiële sector Masterclass Toezicht op en in de financiële sector ALGEMEEN KADER STAATSRECHT PROFMR LODEWIJK ROGIER 19 MAART 2019 1 STAATSRECHT 2 RECHTSSTAAT 3 CONCORDANTIEBEGINSEL 4 BESTUURLIJKE HANDHAVING ALGEMEEN

Nadere informatie

Voorwoord 5. Leeswijzer 13. Afkortingenlijst 17 ALGEMEEN DEEL 19

Voorwoord 5. Leeswijzer 13. Afkortingenlijst 17 ALGEMEEN DEEL 19 In houdsopgave Voorwoord 5 Leeswijzer 13 Afkortingenlijst 17 ALGEMEEN DEEL 19 1 Beoefening van het Caribische staatsrecht 21 1.1 Caribisch staatsrecht 21 1.2 Systematiek van het Caribische staatsrecht

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2000 370 Besluit van 13 september 2000 tot wijziging van het Besluit rechtspositie rechterlijke ambtenaren en het Besluit opleiding rechterlijke ambtenaren

Nadere informatie

Burgemeester en wethouders onderscheidenlijk de burgemeester van Hoogeveen;

Burgemeester en wethouders onderscheidenlijk de burgemeester van Hoogeveen; Burgemeester en wethouders onderscheidenlijk de burgemeester van Hoogeveen; Gelet op afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht; BESLUITEN: vast te stellen Het Besluit mandaat, volmacht en machtiging

Nadere informatie

Constitutioneel recht

Constitutioneel recht Constitutioneel recht Prof. mr. C.A.J.M. Kortmann Bewerkt door Prof. mr. P.P.T. Broeksteeg Prof. mr. B.P. Vermeulen Mr. C.N.J. Kortmann Zevende druk Kluwer a Wotters Kluwer business INHOUD AFKORTINGEN

Nadere informatie

Beginselen van de democratische rechtsstaat

Beginselen van de democratische rechtsstaat Beginselen van de democratische rechtsstaat Prof. mr. M.C. Burkens Prof. mr. H.R.B.M. Kummeling Prof. mr. drs. B.P. Vermeulen Prof. mr. R.J.G.M. Widdershoven Inleiding tot de grondslagen van het Nederlandse

Nadere informatie

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt.

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt. Wetgeving Algemene wet bestuursrecht Artikel 1:3 1. Onder besluit wordt verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. 2. Onder beschikking

Nadere informatie

Algemene Wet Bestuursrecht Wettekstenbundel voor het openbaar bestuur INKIJKEXEMPLAAR

Algemene Wet Bestuursrecht Wettekstenbundel voor het openbaar bestuur INKIJKEXEMPLAAR Algemene Wet Bestuursrecht 2017-2018 Wettekstenbundel voor het openbaar bestuur Deze wettenbundel is bijgewerkt tot en met 3 juli 2017 Meer informatie over deze en andere uitgaven kunt u verkrijgen bij:

Nadere informatie

Burgemeester en wethouders onderscheidenlijk de burgemeester van Hoogeveen;

Burgemeester en wethouders onderscheidenlijk de burgemeester van Hoogeveen; Burgemeester en wethouders onderscheidenlijk de burgemeester van Hoogeveen; Burgemeester en wethouders onderscheidenlijk de burgemeester van De Wolden; Het dagelijks bestuur onderscheidenlijk de voorzitter

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2006:AV7682

ECLI:NL:RBARN:2006:AV7682 ECLI:NL:RBARN:2006:AV7682 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 09-03-2006 Datum publicatie 30-03-2006 Zaaknummer AWB 05/4258 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Ambtenarenrecht Eerste

Nadere informatie

Besluit op Wob-verzoek vermakelijkhedenretributie

Besluit op Wob-verzoek vermakelijkhedenretributie Janike Haakmeester Advocatuur Mevrouw mr. J.S. Haakmeester Postbus 4 3740 AA Baarn Onderwerp Besluit op Wob-verzoek vermakelijkhedenretributie Datum Pagina 1 van 6 Geachte mevrouw Haakmeester, Inleiding

Nadere informatie

BEGELEIDINGSPLAN VOOR DE CURSUS INLEIDING

BEGELEIDINGSPLAN VOOR DE CURSUS INLEIDING BEGELEIDINGSPLAN VOOR DE CURSUS INLEIDING BESTUURSRECHT (R08191) (onderdeel traject Propedeuse Rechten) studiecentrum: Enschede tijdvak: november 2011 t/m januari 2012 begeleider: mr drs G.E.P. ter Horst

Nadere informatie

Toetsingskader Raad van Advies 1

Toetsingskader Raad van Advies 1 Toetsingskader Raad van Advies 1 I. Beleidsanalytische toets De beleidsanalystische toets door de Raad heeft betrekking op de doeltreffendheid en doelmatigheid, de beginselen van subsidiairiteit en evenredigheid,

Nadere informatie

3 Onrechtmatige overheidsdaad

3 Onrechtmatige overheidsdaad Monografieen Privaatrecht 3 Onrechtmatige overheidsdaad Rechtsbescherming door de burgerlijke rechter Prof. mr. G.E. van Maanen Prof. mr. R. de Lange Vierde druk Deventer - 2005 Inhoud VERKORT AANGEHAALDE

Nadere informatie

NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen 25 november 2011 HOOFDSTUK 8 BIJZONDERE BEPALINGEN OVER DE WIJZE VAN PROCEDEREN BIJ DE BESTUURSRECHTER

NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen 25 november 2011 HOOFDSTUK 8 BIJZONDERE BEPALINGEN OVER DE WIJZE VAN PROCEDEREN BIJ DE BESTUURSRECHTER 32 621 Aanvulling van de Algemene wet bestuursrecht met bepalingen over nadeelcompensatie en schadevergoeding bij onrechtmatige overheidsdaad (Wet nadeelcompensatie en schadevergoeding bij onrechtmatige

Nadere informatie

0 ALGEMENE REGELS TEN AANZIEN VAN MANDAAT

0 ALGEMENE REGELS TEN AANZIEN VAN MANDAAT ALGEMENE REGELS 0 ALGEMENE REGELS TEN AANZIEN VAN MANDAAT In dit hoofdstuk wordt in het eerste onderdeel nader ingegaan op de wettelijke voorschriften met betrekking tot mandaat. In het tweede gedeelte

Nadere informatie

Burgemeester en wethouders onderscheidenlijk de burgemeester van Hoogeveen;

Burgemeester en wethouders onderscheidenlijk de burgemeester van Hoogeveen; Burgemeester en wethouders onderscheidenlijk de burgemeester van Hoogeveen; Burgemeester en wethouders onderscheidenlijk de burgemeester van De Wolden; Het bestuur onderscheidenlijk de voorzitter van de

Nadere informatie

artikel 40, eerste en tweede lid van de Archiefwet 1995 en artikel 36 van de gemeenschappelijke regeling RUD Utrecht

artikel 40, eerste en tweede lid van de Archiefwet 1995 en artikel 36 van de gemeenschappelijke regeling RUD Utrecht Archiefverordening RUD Utrecht 2014 Het algemeen bestuur van de RUD Utrecht gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur van RUD Utrecht Gelet op: artikel 40, eerste en tweede lid van de Archiefwet 1995

Nadere informatie

A26a Overheidsprivaatrecht

A26a Overheidsprivaatrecht MONOGRAFIEËN BW A26a Overheidsprivaatrecht Algemeen deel Mr. G. Snijders Raadsheer in de Hoge Raad, Staatsraad in buitengewone dienst Tweede druk Kluwer a Wolters Kluwer business Deventer - 2011 INHOUD

Nadere informatie

Beginselen van het Nederlands Staatsrecht

Beginselen van het Nederlands Staatsrecht Prof.mr. A.D. Belinfante Mr. J.L. de Reede Beginselen van het Nederlands Staatsrecht druk Samsom H.D. Tjeenk Willink Alphen aan den Rijn 1997 VOORWOORD II AFKORTINGEN 13 I INLEIDING 15 1. Benadering van

Nadere informatie

HC 11, , Bestuursrecht

HC 11, , Bestuursrecht HC 11, 18-12-2017, Bestuursrecht Moeilijke vragen thuistoets 1. Onjuist, schuld is hier een bestanddeel à vrijspraak. 2. Onjuist, Rechtbank sector strafrecht is onbevoegd, het is een overtreding, dus moet

Nadere informatie

MEMO WGR. 1. Inleiding

MEMO WGR. 1. Inleiding MEMO WGR Aan : de heer E. Lionarons Van : Bart van Meer en Jasper Molenaar Inzake : Voorstel herziening Samenwerkingsregeling Regio Achterhoek 24e herziening Datum : 12 maart 2018 1. Inleiding 1.1. De

Nadere informatie

Archivering & Samenwerking. mr. Rob de Greef 9 maart 2015

Archivering & Samenwerking. mr. Rob de Greef 9 maart 2015 Archivering & Samenwerking mr. Rob de Greef 9 maart 2015 Archiefverplichting Artikel 3 Archiefwet 1995 De overheidsorganen zijn verplicht de onder hen berustende archiefbescheiden in goede, geordende en

Nadere informatie

Beoordeling Bevindingen

Beoordeling Bevindingen Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) aan hem als advocaat een machtiging van zijn cliënt heeft gevraagd om stukken bij de IND te kunnen opvragen,

Nadere informatie

RUD UTRECHT. Besluit: vast te stellen navolgend Mandaatbesluit RUD Utrecht provincie Utrecht/gemeente )

RUD UTRECHT. Besluit: vast te stellen navolgend Mandaatbesluit RUD Utrecht provincie Utrecht/gemeente ) Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente PM/het college van gedeputeerde staten van Utrecht houdende de verlening van mandaat, volmacht en machtiging aan de directeur van

Nadere informatie

Concluderend kan worden gezegd dat het dagelijks bestuur vraagt om een nadere duiding van de artikel 28 Wgr-procedure.

Concluderend kan worden gezegd dat het dagelijks bestuur vraagt om een nadere duiding van de artikel 28 Wgr-procedure. Memo E05c Onderwerp: Juridische aspecten artikel 28 Wgr-procedure Aan: secretaris Herman Meuleman Van: Bert Nijholt Datum: 20 november 2015 Inleiding Op maandag 9 november 2015 heeft de zitting van de

Nadere informatie

Staatsrecht. Course information. Commencement Period. Lecturer(s) RD Nederlands

Staatsrecht. Course information. Commencement Period. Lecturer(s) RD Nederlands Staatsrecht Course information C OURSE RD201 AC ADEMIC YEAR 2017-2018 EC 7.5 LANGUAGES Nederlands PROGRAMME bachelor 2 / Bachelor Rechtsgeleerdheid / Vrijdagmiddagonderwijs C ONT AC T mr. S Philipsen Commencement

Nadere informatie

Advies Aanpassingswet normalisering rechtspositie ambtenaren

Advies Aanpassingswet normalisering rechtspositie ambtenaren Advies Aanpassingswet normalisering rechtspositie ambtenaren Dit document bevat de alternatieve tekst van het origineel. Dit document is bedoeld voor mensen met een visuele beperking, zoals slechtzienden

Nadere informatie

Monisme en het waterschapsbestel. 27 oktober Mr.dr. G.S.A. Dijkstra

Monisme en het waterschapsbestel. 27 oktober Mr.dr. G.S.A. Dijkstra Monisme en het waterschapsbestel 27 oktober 2014 Mr.dr. G.S.A. Dijkstra De aanleiding tot deze notitie wordt gevormd door vragen van leden van de Verenigde Vergadering van het Hoogheemraadschap van Delfland

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 19 637 Vreemdelingenbeleid Nr. 1389 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR IMMIGRATIE EN ASIEL Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den

Nadere informatie

Besluit mandaat, volmacht en machtiging van de Veiligheidsregio Twente

Besluit mandaat, volmacht en machtiging van de Veiligheidsregio Twente Besluit mandaat, volmacht en machtiging van de Veiligheidsregio Twente Het dagelijks bestuur en de voorzitter van de Veiligheidsregio Twente, ieder voor zover het de eigen bevoegdheden betreft; Overwegende

Nadere informatie

A. Het bestuur: het materiële bestuursrecht

A. Het bestuur: het materiële bestuursrecht A. Het bestuur: het materiële bestuursrecht Dit hoofdstuk gaat over het materiële bestuursrecht en de plek van het bestuur in dit recht. Inleiding Het bestuursrecht heeft bestuursactiviteiten van de overheid

Nadere informatie

PROVINCIAAL BLAD VAN LIMBURG 2005 / 67

PROVINCIAAL BLAD VAN LIMBURG 2005 / 67 PROVINCIAAL BLAD VAN LIMBURG 2005 / 67 Provinciale Staten van Limburg maken ter voldoening aan het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht en de Provinciewet bekend dat zij in hun vergadering van 16

Nadere informatie

ALGEMENE WET BESTUURSRECHT

ALGEMENE WET BESTUURSRECHT ALGEMENE WET BESTUURSRECHT Besluitvorming Toezicht Sancties Rechtsgebied bestuursrecht oktober 2011 Rechtsgebied bestuursrecht Verhoudingen tussen bestuursorgaan/belanghebbende - stelt het bestuur is staat

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2017:1691

ECLI:NL:RVS:2017:1691 ECLI:NL:RVS:2017:1691 Instantie Raad van State Datum uitspraak 28-06-2017 Datum publicatie 28-06-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201603121/1/A3 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580

ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580 ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580 Instantie Datum uitspraak 05-09-2006 Datum publicatie 06-10-2006 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer AWB 05/37675 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht

Nadere informatie

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN Jaargang 2019 No. 16 Regeling van de Minister-President van de 1 ste april 2019, tot wijziging van de Aanwijzingen voor de regelgeving van Sint Maarten in verband met

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 467 Oprichting van het College voor de rechten van de mens (Wet College voor de rechten van de mens) Nr. 9 AMENDEMENT VAN HET LID HEIJNEN Ontvangen

Nadere informatie

Onrechtmatige overheidsdaad

Onrechtmatige overheidsdaad s tu diepock et s p r i v a a t r e c h t 28 Onrechtmatige overheidsdaad Rechtsbescherming door de burgerlijke rechter derde druk Prof. mr. G.E. van Maanen Prof. mr. R. de Lange 2000 W.E.J. Tjeenk Willink

Nadere informatie

Provinciaal blad van Noord-Brabant

Provinciaal blad van Noord-Brabant Provinciaal blad van Noord-Brabant ISSN: 0920-1408 Onderwerp Publicatie Archiefverordening Havenschap Moerdijk 2014 Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Nummer 96/14 Bijlage(n) 1 Besluiten om over te

Nadere informatie

Rapport. Datum: 1 juli 1998 Rapportnummer: 1998/258

Rapport. Datum: 1 juli 1998 Rapportnummer: 1998/258 Rapport Datum: 1 juli 1998 Rapportnummer: 1998/258 2 Klacht Op 10 oktober 1997 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer D. te Heemstede, met een klacht over een gedraging van de Huurcommissie

Nadere informatie

Zijne Excellentie mr. G.A. van der Steur Minister van Veiligheid en Justitie Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG

Zijne Excellentie mr. G.A. van der Steur Minister van Veiligheid en Justitie Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG tot politieke keuze cassatierechter Den Haag, 4 april205 No. 25./4/ME/ds PRESIDENT VAN DE HOGE RAAD DER NEDERLANDEN Zijne Excellentie mr. G.A. van der Steur Minister van Veiligheid en Justitie Postbus

Nadere informatie

Petra Vries Trainingen. Het Nieuwe Procederen bij de bestuursrechter. de wijzigingen in de Awb

Petra Vries Trainingen. Het Nieuwe Procederen bij de bestuursrechter. de wijzigingen in de Awb Het Nieuwe Procederen bij de bestuursrechter & de wijzigingen in de Awb Introductie Dit document is een bijlage bij de presentatie over Het Nieuwe Procederen bij de bestuursrechter. Hierin bespreek ik

Nadere informatie

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 12 september 2012

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 12 september 2012 Raadsbesluit De raad van de gemeente Noord-Beveland; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 12 september 2012 gelet op artikel 147 van de Gemeentewet en artikel 8 lid 1 onderdeel d, artikel

Nadere informatie

BESLUIT. 4. Artikel 56 Mededingingswet (hierna: Mw) luidde tot 1 juli 2009, voor zover van belang, als volgt:

BESLUIT. 4. Artikel 56 Mededingingswet (hierna: Mw) luidde tot 1 juli 2009, voor zover van belang, als volgt: Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 6494_1/309; 6836_1/220 Betreft zaak: Limburgse bouwzaken 1 en 2 / de heer [A] Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nadere informatie

Leidraad voor het nakijken van de toets BESTUURSPROCESRECHT 19 juni 2009

Leidraad voor het nakijken van de toets BESTUURSPROCESRECHT 19 juni 2009 Leidraad voor het nakijken van de toets BESTUURSPROCESRECHT 19 juni 2009 OPGAVE 1 (34 punten) Vraag 1.1 (5 punten) Er staan geen bestuursrechtelijke rechtsmiddelen open. Het voorbereidingsbesluit van artikel

Nadere informatie

Mandaatbesluit FUMO. Vastgesteld door het Dagelijks Bestuur van de FUMO d.d. 16 september Mandaatbesluit FUMO

Mandaatbesluit FUMO. Vastgesteld door het Dagelijks Bestuur van de FUMO d.d. 16 september Mandaatbesluit FUMO Vastgesteld door het Dagelijks Bestuur van de FUMO d.d. 16 september 2013 BESLUIT MANDAAT, VOLMACHT EN MACHTIGING FUMO Het dagelijks bestuur en de voorzitter van het openbaar lichaam gemeenschappelijke

Nadere informatie

Verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet 2015

Verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet 2015 Nr. 2014/78 De raad van de gemeente Leeuwarderadeel; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 21 oktober 2014; gelet op artikel 8, eerste lid, aanhef en onderdeel b, en

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLEE:2009:BJ8522

ECLI:NL:RBLEE:2009:BJ8522 ECLI:NL:RBLEE:2009:BJ8522 Instantie Rechtbank Leeuwarden Datum uitspraak 17-09-2009 Datum publicatie 24-09-2009 Zaaknummer 99339 / KG ZA 09-274 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

6. Bij brief van 22 oktober 2001 heeft Vebega de gronden van haar bezwaarschrift op het punt van de ontvankelijkheid aangevuld.

6. Bij brief van 22 oktober 2001 heeft Vebega de gronden van haar bezwaarschrift op het punt van de ontvankelijkheid aangevuld. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit op het bezwaar gericht tegen de beslissing van 4 september 2001, kenmerk 2269-95.F.049. Zaaknummer 2705-19/ Vebega I.

Nadere informatie

BESLUIT MANDAAT, VOLMACHT EN MACHTIGING FUMO

BESLUIT MANDAAT, VOLMACHT EN MACHTIGING FUMO Uitgegeven: 11 oktober 2013 2013, nr. 61 PROVINCIAAL BLAD VAN FRYSLÂN Mandaatbesluit FUMO Vastgesteld door het Dagelijks Bestuur van de FUMO d.d. 16 september 2013 BESLUIT MANDAAT, VOLMACHT EN MACHTIGING

Nadere informatie

HOOFDSTUK 1. Algemene bepalingen

HOOFDSTUK 1. Algemene bepalingen Verordening individuele inkomenstoeslag 2015 Kenmerk: 184268 De raad van de gemeente Oldebroek; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 oktober 2014; gelet op artikel 8, eerste lid,

Nadere informatie

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Advies Aanpassingswet normalisering rechtspositie ambtenaren

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Advies Aanpassingswet normalisering rechtspositie ambtenaren De minister van Justitie en Veiligheid mr. F.B.J. Grapperhaus Postbus 20301 2500 EH Den Haag Afdeling HRM&OO bezoekadres Kneuterdijk 1 2514 EM Den Haag correspondentieadres Postbus 90613 2509 LP Den Haag

Nadere informatie

Archiefverordening. Bedrijfsvoeringsorganisatie Havenschap Moerdijk

Archiefverordening. Bedrijfsvoeringsorganisatie Havenschap Moerdijk Archiefverordening Bedrijfsvoeringsorganisatie Havenschap Moerdijk 2017 Vastgesteld door de Raad van Bestuur van Havenschap Moerdijk In de vergadering van 21 december 2016 Mij bekend, De secretaris F.J.

Nadere informatie

1 Rechtbank Breda, 13 juli 2012

1 Rechtbank Breda, 13 juli 2012 BEDRIJFSOPVOLGINGSFACILITEIT SUCCESSIEWET OOK VOOR PRIVÉVERMOGEN? Op 13 juli 2012 heeft rechtbank Breda uitspraak gedaan in een zaak over de bedrijfsopvolgingsfaciliteit uit de Successiewet 1956 (LJN:

Nadere informatie

Verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet gemeente Beesel 2015

Verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet gemeente Beesel 2015 Verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet gemeente Beesel 2015 De Raad van de Gemeente Beesel; Gelet op artikel 8 eerste lid, aanhef en onderdeel b, en tweede lid, van de Participatiewet;

Nadere informatie

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar Beslissing op bezwaar Kenmerk: 27534/2012010168 Betreft: Beslissing op bezwaar inzake de Stichting Publieke Media instelling Eijsden- Margraten tegen afwijzing van het handhavingsverzoek jegens Stichting

Nadere informatie

De Raad van de gemeente Ede,

De Raad van de gemeente Ede, De Raad van de gemeente Ede, gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Ede d.d. 11 november 2014; gelet op artikel 8, eerste lid, onderdeel b, en tweede lid, van de Participatiewet; overwegende

Nadere informatie

ABC voor Raadsleden INKIJKEXEMPLAAR

ABC voor Raadsleden INKIJKEXEMPLAAR ABC voor Raadsleden ABC voor Raadsleden Termen, woorden en uitdrukkingen in en om de raadzaal toegelicht en verduidelijkt mr. O. Schuwer abc voor raadsleden Berghauser Pont Publishing Postbus 14580 1001

Nadere informatie

Bestuursrecht. Bestuursrecht. Mr. R.L. Vucsan. Inleiding

Bestuursrecht. Bestuursrecht. Mr. R.L. Vucsan. Inleiding Mr. R.L. Vucsan Bestuursrecht Inleiding De vorige twee Katernen bestuursrecht werden geheel gedomineerd door de op 1 januari jongstleden ingevoerde eerste en tweede tranche van de Algemene wet bestuursrecht.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1990-1991 21221 Algemene regels van bestuursrecht (Algemene wet bestuursrecht) Nr. 6 NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen 17 december 1990 Het voorstel van wet wordt

Nadere informatie

Advies inzake het concept wetsvoorstel tot Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht en enkele andere wetten

Advies inzake het concept wetsvoorstel tot Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht en enkele andere wetten Advies inzake het concept wetsvoorstel tot Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht en enkele andere wetten In verband met het nieuwe omgevingsrecht en het nieuwe nadeelcompensatierecht Dit document

Nadere informatie

Artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen

Artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen Memo Van prof. Mr. Ch.P.A. Geppaart Onderwerp Artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen 1. Via het hoofd van de afdeling Directe belastingen van het Ministerie van Financiën ontving ik Uw

Nadere informatie

Zaaknummer : CBHO 2015/104 Rechter(s) : mrs. Olivier, Van der Spoel en Verheij Datum uitspraak : 5 november 2015 Partijen : Appellante en

Zaaknummer : CBHO 2015/104 Rechter(s) : mrs. Olivier, Van der Spoel en Verheij Datum uitspraak : 5 november 2015 Partijen : Appellante en Zaaknummer : CBHO 2015/104 Rechter(s) : mrs. Olivier, Van der Spoel en Verheij Datum uitspraak : 5 november 2015 Partijen : Appellante en Universiteit Maastricht Trefwoorden : algemeen verbindend voorschrift

Nadere informatie

REGLEMENT 3.683.BD/BJZ PROTOCOL PROCESBESLUIT EN VERTEGENWOORDIGING IN RECHTE

REGLEMENT 3.683.BD/BJZ PROTOCOL PROCESBESLUIT EN VERTEGENWOORDIGING IN RECHTE 3.683.BD/BJZ PROTOCOL PROCESBESLUIT EN VERTEGENWOORDIGING IN RECHTE Vastgesteld bij collegebesluit van 19 juni 2007, nr. 6a. Datum bekendmaking: 27 juni 2007. Datum inwerkingtreding: 28 juni 2007. Gemeenteblad

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 1996 1997 Nr. 9a 24 138 Wijziging van de Wet op het basisonderwijs, de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs en de Wet

Nadere informatie

Leidraad voor het nakijken van de toets

Leidraad voor het nakijken van de toets Leidraad voor het nakijken van de toets BESTUURSPROCESRECHT 17 JUNI 2011 (Uit het antwoord moet blijken dat de cursist de stof heeft begrepen en juist heeft toegepast; een enkel ja of nee is niet voldoende)

Nadere informatie

Formeel belastingrecht -- Deel 1

Formeel belastingrecht -- Deel 1 formeel belastingrecht (FE) les 1 programma privaatrecht versus publiekrecht gedencentraliseerde eenheidsstaat bevoegdheden, attributie, delegatie en mandaat Algemene beginselen behoorlijk bestuur Algemene

Nadere informatie

Onderwerp ontwerp-selectielijst archiefbescheiden beleidsterrein "Invoerrechten en accijnzen" over de periode

Onderwerp ontwerp-selectielijst archiefbescheiden beleidsterrein Invoerrechten en accijnzen over de periode Raad voor Cultuur Aan de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen p/a de algemene rijksarchivaris Postbus 90520 2509 LM 's-gravenhage Onderwerp ontwerp-selectielijst archiefbescheiden beleidsterrein

Nadere informatie

Totstandkomingsgeschiedenis Fusiegedragsregels

Totstandkomingsgeschiedenis Fusiegedragsregels 1 Inleiding 1.1 Algemeen Het SER-besluit Fusiegedragsregels is op 15 mei 1970 door de Sociaal-Economische Raad ( SER ) vastgesteld (inwerkingtreding op 19 juni 1970). De fusiegedragsregels zijn laatstelijk

Nadere informatie

1 De (gemeentelijke) overheid

1 De (gemeentelijke) overheid 1 De (gemeentelijke) overheid Op dit moment vindt er een consultatieronde plaats over het wetsvoorstel tot wijziging van de Gemeentewet, de Provinciewet en de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSHE:2011:BQ2099

ECLI:NL:RBSHE:2011:BQ2099 ECLI:NL:RBSHE:2011:BQ2099 Instantie Datum uitspraak 19-04-2011 Datum publicatie 21-04-2011 Rechtbank 's-hertogenbosch Zaaknummer AWB 10-1012 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad van State 201200615/1/V4. Datum uitspraak: 13 november 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

BIJLAGEN. bij de MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. Een nieuw EU-kader voor het versterken van de rechtsstaat

BIJLAGEN. bij de MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. Een nieuw EU-kader voor het versterken van de rechtsstaat EUROPESE COMMISSIE Straatsburg, 11.3.2014 COM(2014) 158 final ANNEXES 1 to 2 BIJLAGEN bij de MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD Een nieuw EU-kader voor het versterken van

Nadere informatie

Examenmatrijs vaardigheidsexamen

Examenmatrijs vaardigheidsexamen Examenmatrijs vaardigheidsexamen Algemene informatie Examenmatrijs code en vaststellingsdatum 24-09-2015 Examennaam Specialistische kennis bestuursrecht Kwalificatiedossier en cohort Juridisch-administratieve

Nadere informatie

GEMEENTE LEEUWARDERADEEL

GEMEENTE LEEUWARDERADEEL GEMEENTE LEEUWARDERADEEL Raadsvergadering: 23 mei 2013 Voorstelnummer: 2013/ 21 10 Stiens, 04 april 2013 Behandelend ambtenaar: a.posthuma E-mail: a.posthuma@leeuwarderadeel.nl Telefoonnr. : 058 257 66

Nadere informatie

Toelichting op gemeenschappelijke regeling

Toelichting op gemeenschappelijke regeling Toelichting op gemeenschappelijke regeling Artikelsgewijze toelichting Artikel 1 Algemene bepalingen Dit artikel bevat enkele begripsbepalingen die in de gemeenschappelijke regeling gehanteerd worden.

Nadere informatie

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Datum 16 AUG2018. Betreft Wob-besluit

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Datum 16 AUG2018. Betreft Wob-besluit 201S000069977g > Retouradres Postbus 20011 2500 baden Haag Turtmarkt 147 Den Haag Postbus 20011 2500 EA Den Haag wwwrijksoverheid.ni bepaalde in de artikelen 10 en 11. Wob, wordt een verzoek om informatie

Nadere informatie

Masterclass Toezicht op en in de financiële sector

Masterclass Toezicht op en in de financiële sector Masterclass Toezicht op en in de financiële sector ALGEMEEN KADER BESTUURSRECHT PROFMR LODEWIJK ROGIER 19 MAART 2019 1 BESTUURSRECHT 2 BESTUURLIJKE HANDHAVING 3 BESTUURSRECHTELIJK HANDHAVINGSKADER 4 TOEZICHT

Nadere informatie

Het college van burgemeester en wethouders van Moerdijk, in haar vergadering van 26 juli 2005;

Het college van burgemeester en wethouders van Moerdijk, in haar vergadering van 26 juli 2005; Het college van burgemeester en wethouders van Moerdijk, in haar vergadering van 26 juli 2005; gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, de artikelen 1, tweede lid, en 29a, tweede lid, van

Nadere informatie

1. Inschrijvingsplicht voor rechtspersonen en ondernemingen

1. Inschrijvingsplicht voor rechtspersonen en ondernemingen Handelsregister 1. Inschrijvingsplicht voor rechtspersonen en ondernemingen Op grond van art. 5 aanhef en sub a Handelsregisterwet 2007 wordt een onderneming die in Nederland is gevestigd en die toebehoort

Nadere informatie

DE PROCEDUREGIDS. Stappenplan voor civiele, strafrechtelijke en bestuursrechtelijke geschillen. Frederic Eggermont Saskia Kerkhofs

DE PROCEDUREGIDS. Stappenplan voor civiele, strafrechtelijke en bestuursrechtelijke geschillen. Frederic Eggermont Saskia Kerkhofs DE PROCEDUREGIDS DE PROCEDUREGIDS Stappenplan voor civiele, strafrechtelijke en bestuursrechtelijke geschillen Frederic Eggermont Saskia Kerkhofs Antwerpen Cambridge De proceduregids. Stappenplan voor

Nadere informatie

Gemeente Achtkarspelen. Verordening Individuele Inkomenstoeslag Participatiewet. Dienst Werk en Inkomen De Wâlden

Gemeente Achtkarspelen. Verordening Individuele Inkomenstoeslag Participatiewet. Dienst Werk en Inkomen De Wâlden Gemeente Achtkarspelen Verordening Individuele Inkomenstoeslag Participatiewet Dienst Werk en Inkomen De Wâlden Januari 2015 1 Gemeente Achtkarspelen de Raad van de gemeente Achtkarspelen; gelet op het

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2015:3233

ECLI:NL:RVS:2015:3233 ECLI:NL:RVS:2015:3233 Instantie Raad van State Datum uitspraak 21-10-2015 Datum publicatie 21-10-2015 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201500429/1/A2 Eerste

Nadere informatie

Gezien de voordracht van burgemeester en wethouders van 6 juni 2017 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 648);

Gezien de voordracht van burgemeester en wethouders van 6 juni 2017 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 648); GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van de gemeente Amsterdam Nr. 131316 27 juli 2017 Intrekken van de Verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet Amsterdam en vaststellen van de Verordening individuele

Nadere informatie

b e s l u i t : Pagina 1 van 7 Nr: De raad van de gemeente Barneveld; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders, nr.

b e s l u i t : Pagina 1 van 7 Nr: De raad van de gemeente Barneveld; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders, nr. Nr: 13-13 De raad van de gemeente Barneveld; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders, nr. 13-13; gelet op artikel 3.30 Wet ruimtelijke ordening (Wro); b e s l u i t : vast te stellen de volgende:

Nadere informatie

Bevoegdheden territoriale bestuurscommissies

Bevoegdheden territoriale bestuurscommissies Bevoegdheden territoriale bestuurscommissies mr. R.J.M.H. de Greef, mr. dr. S.A.J. Munneke en prof. mr. S.E. Zijlstra Vraagstelling 1. Het wetsvoorstel dat beoogt de deelgemeenten af te schaffen is inmiddels

Nadere informatie

Nadere uitleg is opgenomen in de implementatiehandleiding, onderdeel van de bij deze modelverordening behorende ledenbrief.

Nadere uitleg is opgenomen in de implementatiehandleiding, onderdeel van de bij deze modelverordening behorende ledenbrief. Modelverordening individuele inkomenstoeslag Leeswijzer modelbepalingen - [...] of [iets] = door gemeente in te vullen, zie bijvoorbeeld artikel 4, eerste lid. - [iets] = facultatief, zie de considerans.

Nadere informatie

Samenvatting Bestuursrecht 1

Samenvatting Bestuursrecht 1 Samenvatting Bestuursrecht 1 Aan de hand van alle hoor- en werkcolleges en de voorgeschreven literatuur. Samenvattingen 24 maart 2015 ing. T.J. van den Belt https://timvandenbelt.com Inhoudsopgave Introductie

Nadere informatie

Mandaatregeling Werkvoorzieningsschap Noord Kennemerland 2019

Mandaatregeling Werkvoorzieningsschap Noord Kennemerland 2019 Mandaatregeling Werkvoorzieningsschap Noord Kennemerland 2019 C O N C E P T WNK Personeelsdiensten Directieadviseur Compliance & Bestuurszaken Mark Geerars juli 2019 89.02.2019.07 Inhoudsopgave INHOUDSOPGAVE...

Nadere informatie

Bijlage behorende bij Eilandsverordering vaststelling diverse ontwerp-landsverordeningen land Curaçao (A.B. 2010 no. 87)

Bijlage behorende bij Eilandsverordering vaststelling diverse ontwerp-landsverordeningen land Curaçao (A.B. 2010 no. 87) Bijlage behorende bij Eilandsverordering vaststelling diverse ontwerp-landsverordeningen land Curaçao (A.B. 2010 no. 87) ---------------------------------------------------------------- LANDSVERORDENING

Nadere informatie