Examenmatrijs vaardigheidsexamen

Transcriptie

1 Examenmatrijs vaardigheidsexamen Algemene informatie Examenmatrijs code en vaststellingsdatum Examennaam Specialistische kennis bestuursrecht Kwalificatiedossier en cohort Juridisch-administratieve beroepen 2016 en verder Profiel en crebocode P1: Juridisch-administratief dienstverlener, niveau Kerntaak Vakkennis en vaardigheden P1-K1: Behandelt (financieel) juridische aanvragen en opdrachten Bezit brede kennis van de positionering, bevoegdheden en beleidsterreinen van overheden en overheidsinstanties Bezit specialistische kennis van legitimiteit van overheidshandelen Bezit specialistische kennis van algemeen en bijzonder bestuursrecht Bezit specialistische kennis van algemene beginselen van behoorlijk bestuur Bezit specialistische kennis van algemene wetgeving bestuursrecht Bezit specialistische kennis van wetgeving integriteit overheidsbestuur Bezit specialistische kennis van wetgeving omtrent openbaarheid van bestuur Bezit specialistische kennis van wetgeving omtrent omgevingsrecht Bezit specialistische kennis van bestuurlijke handhavingsinstrumenten 1

2 Bezit specialistische kennis van gedragscode overheidspersoneel Examenvorm en examenduur Vaardigheidsexamen 90 minuten Hulpmiddelen Wettenbundel Onderdeel Code Toetsterm Uitgave JuridischJuist.info Hoofdstuk Brede kennis van de positionering, bevoegdheden en beleidsterreinen van overheden en overheidsinstanties (9%) Casus - beleidsterreinen legitimiteit van overheidshandelen (9%) Casus - legaliteit Casus - beslissing 1.1 De kandidaat onderbouwt of een handeling van de overheid valt onder de bevoegdheden van de wetgevende, uitvoerende of rechtsprekende macht. Casus - beleidsterreinen 1.2 De kandidaat beoordeelt of een bestuursorgaan onder de bestuurslaag rijk, provincie of gemeente valt, dan wel een zelfstandig bestuursorgaan is. Casus beleidsterreinen 1.3 De kandidaat onderbouwt of er in een situatie sprake is van autonomie of medebewind. Casus - beleidsterreinen 2.1 De kandidaat onderbouwt voor een situatie op grond van welke wettelijke bepaling een overheidsorgaan mag optreden (legaliteitsbeginsel). Casus legaliteit 2.2 De kandidaat onderbouwt voor een situatie of er sprake is van een wet in formele zin en/of een wet in materiële zin. Casus - legaliteit 2.3 De kandidaat beoordeelt of een beslissing van een bestuursorgaan een beschikking, een algemeen verbindend voorschrift of een besluit van algemene strekking is. Casus - beslissing Inleiding recht Inleiding recht Bestuursrecht Bestuursrecht Bestuursrecht Inleiding recht Bestuursrecht 4 6 2, 8 2

3 algemeen en bijzonder bestuursrecht (9%) Casus - onderscheid algemeen en bijzonder bestuursrecht algemene beginselen van behoorlijk bestuur (7%) Casus - beginselen van behoorlijk bestuur algemene wetgeving bestuursrecht (45%) Casus - handeling Casus - besluit Casus - beschikking Casus - aanvraag Casus - Bibob 3.1 De kandidaat onderbouwt voor een situatie op basis van een algemeen principe welke wettelijke regeling van toepassing is (hoge regelgeving gaat voor lage regelgeving, bijzonder gaat voor algemeen, nieuw gaat voor oud). Casus - onderscheid algemeen en bijzonder bestuursrecht 3.2 De kandidaat onderbouwt voor een wet/rechtsregel of deze behoort tot het algemene of bijzondere deel van het bestuursrecht. Casus - onderscheid algemeen en bijzonder bestuursrecht 3.3 De kandidaat stelt voor een situatie vast of er sprake is van attributie, delegatie of mandaat. Casus - onderscheid algemeen en bijzonder bestuursrecht 4.1 De kandidaat onderbouwt voor een situatie welk beginsel van behoorlijk bestuur in het geding is in bij besluitvorming door bestuursorganen. Casus - beginselen van behoorlijk bestuur 5.1 De kandidaat past voor een situatie de centrale begrippen uit de Awb toe (bestuursorgaan, belanghebbende en besluit). Casus - handeling Inleiding recht Bestuursrecht Bestuursrecht Bestuursrecht Bestuursrecht 4, 5 en De kandidaat onderbouwt voor een situatie waarom er Bestuursrecht 4 sprake is van de een rechtshandeling (privaatrechtelijk of publiekrechtelijk) of een feitelijke handeling. Casus - handeling 5.3 De kandidaat onderbouwt voor een situatie van welk soort Bestuursrecht 4, 5 en 12 3

4 Casus - bezwaar Casus - voorlopige voorziening Casus - klacht of bezwaar besluit er sprake is, te weten beschikking en besluit van algemene strekking (beleidsregel, algemeen verbindend voorschrift, administratieve maatregel en plan). Casus - besluit 5.4 De kandidaat onderbouwt voor een situatie welk soort beschikking van toepassing is (vergunning, ontheffing, concessie, persoonlijke/zaaksgebonden beschikking, vrije/gebonden beschikking, begunstigende/belastende beschikking, ambtshalve beschikking/beschikking op aanvraag en duurzame/aflopende beschikking). Casus - beschikking 5.5 De kandidaat onderbouwt voor een situatie of er wordt voldaan aan de vereisten voor een aanvraag in de zin van de Awb. Casus - aanvraag 5.6 De kandidaat stelt voor een situatie de beslistermijn op een aanvraag op grond van de Awb vast. Casus - aanvraag 5.7 De kandidaat stelt voor een situatie de consequenties van het overschrijden van de beslistermijn vast bij een aanvraag op basis van een wetsartikel of bijzondere wetgeving. Casus - aanvraag 5.8 De kandidaat onderbouwt voor een casus of de Wet Bibob van toepassing is. Casus - Bibob 5.9 De kandidaat past voor een situatie de procedure van rechtsbescherming in de Awb toe, te weten voorprocedures (bezwaar, uniforme voorbereidingsprocedure) en beroep bij Bestuursrecht 6, 11 4

5 de rechter. Casus - bezwaar 5.10 De kandidaat stelt voor een situatie vast welke administratieve rechter bevoegd is (gewone rechter als bestuursrechter, bestuurskamer van de rechtbank, Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State, Centrale Raad van Beroep en College van Beroep voor het Bedrijfsleven). Casus - bezwaar 5.11 De kandidaat onderbouwt voor een situatie of een bezwaarschrift aan de eisen van de Awb voldoet. Casus - bezwaar 5.12 De kandidaat onderbouwt voor een situatie of een bezwaarschrift ontvankelijk is. Casus - bezwaar 5.13 De kandidaat stelt voor een situatie vast wanneer een bestuursorgaan uiterlijk moet beslissen over een bezwaarschrift. Casus - bezwaar 5.14 De kandidaat stelt voor een situatie de consequentie vast van het overschrijden van de beslistermijn op een bezwaarschrift. Casus - bezwaar 5.15 De kandidaat onderbouwt voor een situatie of een voorlopige voorziening mogelijk is. Casus - voorlopige voorziening 5.16 De kandidaat onderbouwt voor een situatie of er sprake is van een klacht of een bezwaarschrift. Casus - klacht of bezwaar Bestuursrecht Bestuursrecht 11, De kandidaat onderbouwt voor een situatie waarom de Bestuursrecht 6 5

6 wetgeving integriteit overheidsbestuur (7%) Casus - integriteit wetgeving omtrent openbaarheid van bestuur (2%) Casus - Wob wetgeving omtrent omgevingsrecht (4%) Casus - omgevingsrecht bestuurlijke handhavingsinstrumenten (4%) Casus - bestuurlijke sanctie (2x) gedragscode overheidspersoneel (4%) Casus - gedragscode integriteit van het openbaar bestuur in het geding is. Casus - integriteit 6.2 De kandidaat onderbouwt voor een situatie of de (nationale) ombudsman bevoegd is. Casus - integriteit 7.1 De kandidaat stelt voor een situatie vast welke uitzonderingsgrond uit de Wob van toepassing is. Casus - Wob 8.1 De kandidaat onderbouwt voor een situatie welke voorbereidingsprocedures van toepassing zijn (Wabo). Casus - omgevingsrecht 9.1 De kandidaat stelt voor een situatie vast welke bestuurlijke sanctie uit de Awb van toepassing is (bestuurlijke boete, bestuursdwang, dwangsom en intrekken/wijzigen van een beschikking). Casus - bestuurlijke sanctie (2x) 10.1 De kandidaat onderbouwt voor een situatie of er sprake is van schending van de gedragscodes overheidspersoneel (nevenwerkzaamheden melden, giften aannemen en belangenverstrengeling). Casus - gedragscode Totaal: Bestuursrecht Bestuursrecht Bestuursrecht Bestuursrecht Bestuursrecht 6 6

7 Per onderdeel wordt het aandeel in het tentamen tussen haakjes vermeld. Door afronding kan het voorkomen dat het totaal van de percentages niet precies op 100 procent uitkomt. Taxonomie naar Bloom: T: Toepassen, A: Analyseren, S: Synthetiseren, E: Evalueren * De punten worden verdeeld over deelvragen en/of deelantwoorden. NB Met de in deze examenmatrijs genoemde wetgeving wordt ook eventuele vervangende toekomstige wetgeving bedoeld. NB Er wordt per variant een selectie gemaakt uit de toetstermen zodat het vaardigheidsexamen uit 36 of 37 punten bestaat waarbij over de varianten heen elke toetsterm tenminste een keer wordt geëxamineerd en de zwaarte van de varianten onderling vergelijkbaar blijft. 7