Herziening kinderalimentatiestelsel per 1 april 2013 Eenvoudiger en transparanter of nog steeds een sluitstuk bij (echt)scheiding?

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Herziening kinderalimentatiestelsel per 1 april 2013 Eenvoudiger en transparanter of nog steeds een sluitstuk bij (echt)scheiding?"

Transcriptie

1 Herziening kinderalimentatiestelsel per 1 april 2013 Eenvoudiger en transparanter of nog steeds een sluitstuk bij (echt)scheiding? Masterscriptie Rechtsgeleerdheid: accent Privaatrecht Tilburg Law School / Universiteit van Tilburg Solmaz Usanmaz

2 MASTERSCRIPTIE RECHTSGELEERDHEID TILBURG UNIVERSITY Student: Solmaz Usanmaz ANR: Accent: Begeleider: Tweede lezer: Privaatrecht prof. mr. P. Vlaardingerbroek mr. R. Heerkens Afstudeerdatum: 19 november 2013 Tilburg Law School Herziening kinderalimentatiestelsel 2013 Pagina 2

3 VOORWOORD De voor u liggende scriptie is het resultaat van een onderzoek naar de problematiek omtrent de vaststelling van kinderalimentatie. Sinds lange tijd bestaat er enige ophef binnen de praktijk en rechtspraak omtrent de vaststelling van kinderalimentatie. Vaak genoeg merkte prof. mr. P. Vlaardingerbroek tijdens zijn colleges Relatierecht en Afstammingsrecht op dat de kinderalimentatienormen niet altijd eenvoudig werken in de praktijk. Ter afronding van mijn masterstudie Rechtsgeleerdheid aan de Universiteit van Tilburg, heb ik er daarom voor gekozen een enigszins diepgaand onderzoek te verrichten naar de knelpunten binnen het kinderalimentatierecht. Tijdens dit onderzoek zijn belangrijke bevindingen geconstateerd hetgeen naar mijns inziens onder het daglicht dienen te worden gehouden, teneinde de discussie in de praktijk, rechtspraak en politiek te doen afnemen. De alimentatienormen die in april 2013 voor het laatst zijn herzien, staan in dit onderzoeksrapport daarom centraal. Het laatste onderdeel van dit onderzoek omvat een rechtsvergelijkende studie naar het Turks alimentatierecht, waarbij de nadruk is gelegd op de wijze van vaststelling van kinderalimentatie door de Turkse rechter. Mede vanwege mijn Turkse afkomst en de daaruit voortvloeiende interesse naar het Turks recht, is dit het juiste moment geweest om mijn grenzen te verleggen en de uitdaging aan te gaan door onbekend terrein te betreden. Bovendien heb ik tijdens mijn bijbaan als administratief juridisch medewerker bij Ozkara & Osinga Advocaten te Arnhem, het afgelopen drieënhalf jaar veel kennis opgebouwd binnen het Turks associatierecht. Daarmee blijft het Turks recht voor mij in elk opzicht interessant. Tot slot wil ik graag gebruikmaken van de gelegenheid om iedereen te bedanken die direct danwel indirect betrokken is geweest bij de totstandkoming van mijn afstudeerscriptie. Allereerst gaat mijn speciale dank uit naar mr. Paul Vlaardingerbroek voor zijn adviserende en begeleidende rol. Mede dankzij zijn geduldige en zeer vriendelijke houding heb ik de afgelopen periode met plezier mogen werken aan dit onderzoek. Voorts wil ik graag bedanken de heer mr. Adem Kotan, advocaat te Amsterdam, voor de waardevolle informatie die ik heb mogen verkrijgen tijdens een interview. Dankzij zijn bereidheid om mij verder op weg te helpen, ben ik in contact gekomen met de heer mr. Abdullah Cebeci (diplomaat bij de Turkse Ambassade te Den Haag). Voorts wil ik bedanken mijn collega s van Ozkara & Osinga Advocaten voor hun adviezen. Tenslotte gaat mijn speciale dank uit naar mijn familie die tijdens dit tijdrovende proces mij hebben gesteund in elke zin. Ervan uitgaande dat ik enigszins heb mogen bijdragen aan het verhelpen van de discussie omtrent de vaststelling van kinderalimentatie, wens ik u hierna veel leesplezier. Solmaz Usanmaz, Dieren, november 2013 Tilburg Law School Herziening kinderalimentatiestelsel 2013 Pagina 3

4 INHOUDSOPGAVE Lijst van afkortingen Inleiding Inleiding Onderzoeksdoel Onderzoekopzet Onderzoeksmethode Hoofdvraag en deelvragen Maatschappelijke en wetenschappelijke relevantie Juridisch kader kinderalimentatie Inleiding Korte schets ontstaan onderhoudsplicht Juridisch kader kinderalimentatie Burgerlijk Wetboek Positie van de juridische ouder Positie van de stiefouder/ geregistreerde partner Positie van de verwekker/ instemmende levensgezel Positie van de voogd(en) Het IVRK Het EVRM Vaststelling en inning van de kinderalimentatie Vaststelling van de kinderalimentatie Inning van de kinderalimentatie Subconclusie De crisis en de wijzigingen alimentatienormen per 1 april Inleiding Voortschrijdende ellende bij vaststelling kinderalimentatie: De knelpunten Initiatiefwetsvoorstel van de PvdA en VVD Inhoud van het voorstel Kritiek op het initiatiefwetsvoorstel Alimentatienormen april 2013: Wat zijn de wijzigingen en gevolgen? Aanleiding tot kritiek De wijzigingen Vergelijking knelpunten vs. nieuwe alimentatienormen: Is de berekening nog steeds een sluitstuk bij echtscheiding? Kritiek op de nieuwe alimentatienormen 34 Tilburg Law School Herziening kinderalimentatiestelsel 2013 Pagina 4

5 3.5.2 De nieuwe alimentatienormen en de rechtspraktijk Vergelijking van de knelpunten en de nieuwe normen Subconclusie Een kijkje in het kinderalimentatiesysteem in Turkije: in rechtsvergelijkend perspectief Inleiding Het huwelijk De echtscheiding Rechten en plichten van ouders ten opzichte van hun kinderen Onderhoudsverplichtingen De algemene onderhoudsplicht Partneralimentatie en (im)materiële schadevergoeding Kinderalimentatie Juridisch kader Vaststelling van kinderalimentatie Wijziging van omstandigheden, verjaring en de beëindiging Voorlopige voorzieningen Rechtsvergelijkend onderzoek Subconclusie Conclusies en aanbevelingen Inleiding Conclusie Aanbevelingen 56 LITERATUURLIJST...59 BIJLAGEN Tabel: Totale behoefte per kind per maand (bij Nota PvdA en VVD) 2. Tabel: Draagkrachtberekening ouders per maand (bij Nota PvdA en VVD) 3. Tabel: Kindgebonden kosten per kind per maand (bij Nota PvdA en VVD) 4. Tabel: Eigen aandeel kosten van kinderen (bij Alimentatienormen 2013) 5. Tabel: Draagkrachtberekening ouders per maand (bij Alimentatienormen 2013) 6. Gespreksverslag interview met mr. Adem Kotan 7. Gespreksverslag interview met mr. Abdullah Cebeci Tilburg Law School Herziening kinderalimentatiestelsel 2013 Pagina 5

6 LIJST VAN AFKORTINGEN Art./ Artt. Artikel/ Artikelen BW Burgerlijk Wetboek EB Tijdschrift voor Scheidingsrecht EHRM Europees Hof voor de Rechten van de Mens EVRM Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden FJR Tijdschrift voor Familie- en Jeugdrecht HR Hoge Raad IBO Interdepartementaal beleidsonderzoek IVRK Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind Jo Juncto/ junctis Kgb Kindgebonden budget LBIO Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen LJN Landelijk Jurisprudentie Nummer m. nt. met noot NIPO Nederlands Instituut voor Publieke Opinie PvdA Partij van de Arbeid RFR Rechtspraak Familierecht RO Wet op de Rechterlijke Organisatie r.o. rechtsoverweging RvdW. Rechtspraak van de Week RvR Raad voor Rechtsbijstand SEO Stichting Economisch Onderzoek Stb. Staatsblad TNO Nederlandse Organisatie voor toegepast natuurwetenschappelijk onderzoek vfas Vereniging van Familierecht Advocaten Scheidingsmediators VVD Volkspartij voor Vrijheid en Democratie Tilburg Law School Herziening kinderalimentatiestelsel 2013 Pagina 6

7 1. Algemene Inleiding 1.1 Inleiding Ja ik wil! Met het Ja woord begint vaak de belofte voor een eeuwig en trouw huwelijk. Niet alle huwelijken duren voort tot de dood hen scheidt zoals gepland en eindigen nagenoeg met een scheiding. Ongeveer 26 procent van de huwelijken loopt al binnen een jaar op de klippen. In 2011 was het aantal echtscheidingen maar liefst Jaarlijks hebben ruim kinderen te maken met de scheiding of het verbreken van de relatie van hun ouders of verzorgers. Wat nu als er kinderen zijn geboren binnen dit huwelijk en hun zorg, opvoeding en de kosten van de kinderen moeten worden verdeeld na de scheiding? Het uitgangspunt van het Nederlandse kinderalimentatiestelsel is dat het belang van kinderen voorop moet staan en zij niet de dupe mogen worden van een echtscheiding. Helaas werkt dit in de praktijk meestal anders uit, want kinderen gaan er wel degelijk op achteruit. Dit komt onder andere omdat ouders na de echtscheiding minder te besteden hebben. 2 In maart 2009 is de Wet voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding in werking getreden, waarin een belangrijke wijziging op het gebied van de echtscheiding is ingevoerd. 3 Zo bepaalt artikel 815 lid 2 Rv sinds maart 2009 dat het verzoekschrift tot echtscheiding, een ouderschapsplan moet bevatten ten aanzien van hun gemeenschappelijke kinderen. 4 Een andere belangrijke wijziging is geweest de betaling van kinderalimentatie voorrang te geven boven andere onderhoudsverplichtingen van de alimentatieplichtige ouder, welke regel is neergelegd in artikel 1:400 lid 1 BW. De wettelijke verplichting van ouders om in de (dagelijkse) behoeften van hun gemeenschappelijk kinderen te voorzien vloeit voort uit artikel 1:392 en 1:404 BW. De wet bevat weinig aanknopingspunten hoe de onderhoudsbijdrage dient te worden vastgesteld. In de rechtspraak worden daarom rapporten en normen gebruikt die met name een uitwerking bevatten over de te verdelen kosten. 5 De afgelopen jaren is veel kritiek geleverd op de wijze van toepassing van de Tremanormen en deze lieten te vaak te wensen over. Zowel vanuit de rechtspraak, als door de alimentatieplichtigen en gerechtigden is geklaagd over het (toen nog) geldende systeem voor berekening van kinderalimentatie. Diverse pogingen tot vereenvoudiging van het alimentatiesysteem is wegens niet-haalbaarheid terzijde geschoven. Over het algemeen werd geklaagd dat vrijwel geen rekening werd gehouden met de veranderingen in de taakverdeling binnen het gezin. Een ander knelpunt was dat in het vorige systeem tekorten op de verzorgende ouder werden afgewenteld, indien de niet verzorgende ouder door onvoldoende draagkracht geen alimentatie kon betalen. Zijn inkomen werd als het ware beschermd als er onvoldoende draagkracht was. De oude alimentatienormen gingen uit van de traditionele situatie van vader als kostwinnaar en de moeder als huisvrouw, terwijl dit model steeds minder voorkomt in de moderne samenleving. Sinds 2009 zijn beide ouders in gelijke mate verantwoordelijk voor de zorg en opvoeding en zo ook na hun scheiding. 6 1 Bron: Centraal Bureau voor de Statistiek> Huwelijksontbindingen door echtscheiding Vlaardingerbroek Kamerstukken II nr.: , Wet van 27 november 2008, Stb Heida e.a. 2010, pagina 30 5 Rechtspraak.nl >Procedures>Landelijke Regelingen>Alimentatienormen 6 Kamerstukken II 2006/07, , 27 november 2008, Stb 2008, 500 Tilburg Law School Herziening kinderalimentatiestelsel 2013 Pagina 7

8 De Werkgroep Alimentatienormen kondigde eind 2012 aan een nieuw systeem in te voeren, dat per 1 april 2013 inwerking is getreden. 7 In de nieuwe alimentatienormen wordt getracht tegemoet te komen aan de wensen vanuit de praktijk, onder andere door voortaan een minder complexe berekening van de draagkracht te hanteren. De nieuwe alimentatienormen beogen daarom meer transparantie en zekerheid met zich mee te brengen, door onder andere forfaitaire bedragen te hanteren en het kindgeboden budget in mindering te brengen op de behoefte van het kind. Overigens zal de zorgkorting op een andere manier worden berekend. Onderhoudsplichtigen zullen mogelijk bij aanvang van de echtscheidingsprocedure meer inzicht hebben in de te betalen onderhoudsbijdrage Onderzoeksdoel In dit onderzoek zal uitgebreid worden stilgestaan op deze wijzigingen in het alimentatiestelsel. De nieuwe berekeningswijze zal nader worden geanalyseerd. Voorts zal worden onderzocht of tegemoet is gekomen aan de wensen vanuit de praktijk (met name de ontwikkelingen in de gezins- en inkomenssituatie). Het nieuwe stelsel zal worden vergeleken met de oude normen, zodat kan worden vastgesteld of de nieuwe alimentatienormen inderdaad de beoogde transparantie en vereenvoudiging met zich meebrengen. De knelpunten vanuit verschillende invalshoeken zullen daarbij nader worden onderzocht. De VVD en PvdA hebben een nieuwe rekenmethode aangekondigd, welke tevens kritisch wordt geanalyseerd. 8 Voorts zal een (rechtsvergelijkend) onderzoek worden verricht naar het kinderalimentatiestelsel in Turkije, teneinde te bezien of het systeem in Turkije wellicht kan bijdragen om een beter alimentatiesysteem te ontwikkelen in Nederland. 1.3 Hoofdvraag en de deelvragen De centrale vraag die tijdens dit onderzoek moet worden beantwoord luidt als volgt: Brengt de nieuwe regeling tot berekening van kinderalimentatie meer transparantie en duidelijkheid mee voor de rechtszoekende, of bestaan er nog steeds problemen met de berekening? De hoofdvraag wordt mede aan de hand van de volgende deelvragen beantwoord: I. Hoe luidt de vorige regeling omtrent de berekening van kinderalimentatie? II. Wat zijn de beweegredenen om een geheel nieuw systeem in te voeren? III. Wat houden de nieuwe normen tot berekening van kinderalimentatie in, zoals deze zijn voorgesteld door de Werkgroep Alimentatienormen? IV. Hoe is alimentatiesysteem in Turkije geregeld en wat zijn de belangrijkste verschillen en overeenkomsten in rechtsvergelijkend perspectief? 1.4 Onderzoeksopzet Alvorens een antwoord kan worden gegeven op de hoofdvraag, zal stapsgewijs, getracht worden enkele subconclusies te beantwoorden. Deze tussenconclusies zijn verdeeld in verschillende hoofdstukken. Allereerst wordt in hoofdstuk 2 het juridisch kader van de onderhoudsverplichting besproken en wordt een korte schets van de ontwikkelingen van kinderalimentatie weergegeven. In hoofdstuk 3 zal worden beschreven welke problemen men ervoer tijdens de vorige alimentatienormen tevens welke knelpunten kenbaar zijn gemaakt welke noopten 7 Richtlijn tot vereenvoudiging van kinderalimentatie, Werkgroep Alimentatienormen, november Nota PvdA en VVD vindplaats: Tilburg Law School Herziening kinderalimentatiestelsel 2013 Pagina 8

9 tot aanpassing van de berekeningswijze. Voorts wordt in hoofdstuk 3 de recente wijzigingen van de alimentatienormen toegelicht. In dit hoofdstuk zal worden uitgelegd of deze nieuwe normen beter of slechter zijn ten opzichte van de oude normen. In hoofdstuk 4 leest men de resultaten van het rechtsvergelijkend onderzoek naar het alimentatiestelsel in Turkije. Tot slot zal in hoofdstuk 5 de resultaten van dit onderzoek in zijn geheel worden weergegeven mede door beantwoording van de hoofdvraag. Hierin worden tevens enkele aanbevelingen gedaan. 1.5 Onderzoeksmethode Voor dit onderzoek zal voornamelijk gebruik worden gemaakt van literatuurstudie. Zo zal relevante rechtswetenschappelijke literatuur, wetteksten en jurisprudentie worden geraadpleegd. Literatuurstudie zal allereerst worden verricht om de (inter)nationale wettelijke regelingen met betrekking tot het ontstaan en verankering van de kinderalimentatie te kunnen beschrijven. Diverse (oude) alimentatierapporten en normen worden vervolgens bestudeerd ten behoeve van hoofdstuk 3, zodat de knelpunten nader onder de loep kunnen worden genomen. Mede door bestudering van rechterlijke uitspraken zal worden nagegaan hoe rechters omgaan met de nieuwe normen en of de problemen daarmee zijn verminderd. Het rechtsvergelijkend onderzoek naar het Turkse kinderalimentatiesysteem vergt eveneens enige literatuurstudie. Alhoewel empirisch onderzoek zich ook goed leent voor dit onderzoek in zijn algemeenheid, zal deze methode slechts in geringe mate worden toegepast. Binnen dit kader zal slechts worden gevraagd naar de mening van deskundigen, aangezien zij vaker geconfronteerd worden met verschillende rekenmodellen. Grotendeels zal worden uitgegaan van een juridisch dogmatisch onderzoek voornamelijk binnen het rechtsgebied personen- en familierecht en jeugdrecht. 1.6 Maatschappelijke en wetenschappelijke relevantie De alimentatienormen worden bijna elk jaar herzien en gepubliceerd op site van de rechterlijke macht. Tot op heden hebben verschillende deskundige onderzoeken bijgedragen aan de wens tot aanpassing van de normen. Verschillende auteurs hebben inmiddels hun oordeel kenbaar gemaakt over de (mogelijke) gevolgen van de recent aangepaste alimentatienormen. Daarom is het voor de praktijk van belang om in ieder geval in één overzicht te lezen hoe de meningen in de praktijk zijn verdeeld en wat de achtergrond is geweest van de recente wijzigingen. De Werkgroep Alimentatienormen heeft te allen tijde behoefte aan gedetailleerde informatie over de knelpunten zodat bij een toekomstige herziening van de alimentatienormen, de wensen beter op elkaar kunnen worden afgestemd. Dit onderzoeksrapport zal daar ongetwijfeld aan bijdragen. Bovendien ben ik tijdens dit onderzoek erachter gekomen dat vrijwel weinig Nederlandstalig literatuur beschikbaar is over het Turks kinderalimentatierecht. Dit heeft vooral te maken met het feit dat binnen het Nederlands echtscheidingsrecht geen vrije keuze bestaat omtrent de rechtsmacht. Het Turks alimentatierecht wordt slechts toegepast indien het kind zijn hoofdverblijfplaats in Turkije heeft. Gelet op de procedures in Nederland waarin beide systemen gebruikt worden, is verheldering in elk opzicht zeer wenselijk. Voor deskundigen is het noodzakelijk om te weten wat de verschillen tussen beide systemen zijn. Voorts zullen de essentiële verschillen wellicht bijdragen aan de toekomstige ontwikkelingen binnen de Nederlandse alimentatiepraktijk. Tilburg Law School Herziening kinderalimentatiestelsel 2013 Pagina 9

10 2. Juridisch kader kinderalimentatie 2.1 Inleiding In het vorige hoofdstuk is weergegeven hoe dit onderzoeksverslag is opgebouwd en waarom is gekozen voor dit onderwerp. In de volgende paragrafen wordt een aanvang gemaakt met de inhoudelijke aspecten van de alimentatieplicht. Allereerst wordt kort aandacht besteed aan het ontstaan van de onderhoudsplicht jegens kinderen. Daarna komen de wettelijke grondslagen van kinderalimentatie aan bod. 2.2 Korte schets ontstaan kinderalimentatie De verplichting van ouders om in het levensonderhoud van hun kinderen te voorzien vloeit voort uit de morele verantwoordelijkheid van ouders om voor hun kinderen te zorgen. Deze morele verplichting heeft niet alleen in nationale maar ook in internationale regelgeving een wettelijke grondslag gekregen. Alle staten, op Somalië en de Verenigde Staten na, hebben het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK) geratificeerd. Op grond van dit verdrag zijn ouders primair verantwoordelijk voor het waarborgen naar vermogen en binnen de grenzen van hun financiële mogelijkheden, van de levensomstandigheden die nodig zijn voor de ontwikkeling van het kind. 9 Dit recht voor het kind en de plicht voor de ouders vloeit voort uit artikel 27 lid 2 IVRK. Het moment van ontstaan van de onderhoudsplicht in Nederland kan niet met zekerheid worden vastgesteld, maar op grond van het oud-hollandse recht waren ouders verplicht om hun kinderen op te voeden en te onderhouden. Zij dienden niet alleen te voorzien in spys en drank: maar ook kleding, woning, haafnis, gemak, tugt, onderwijsing, en lering (...) na yder syn staat en gelegenheid. 10 Hoewel het oud- Hollandse recht dus een omvangrijke omschrijving gaf van de onderhoudsverplichting voor kinderen, was dit niet meer het geval in het Burgerlijk Wetboek uit De onderhoudsplicht was namelijk opgenomen in de titel de vaderlijke magt. Over de specifieke bepalingen was weinig geregeld, anders dan de algemene bepaling dat ouders verplicht waren hun kinderen, in natura, te onderhouden en op te voeden. De omvang van de onderhoudsbijdrage werd zowel voor kinderen als voor de andere bloed- en aanverwanten geregeld naar evenredigheid van de behoeften van degenen die de onderhoudsbijdrage vordert en naar rato van het vermogen van degenen die daartoe verplicht is. 11 Met de invoering van de Kinderwet werd een specifieke invulling gegeven aan de financiële zorgplicht van de ouders. Ouders waren op grond van deze Kinderwet verplicht om naar evenredigheid van hun inkomen te voorzien in de kosten van onderhoud en opvoeding van een minderjarige, ook indien zij geen ouderlijke macht meer over het kind hadden. Dit betekende dat nader invulling werd gegeven aan de algemene zorgplicht. 12 In 1879 werd door Kollmann in zijn proefschrift (Universiteit Leiden) gesproken over de wettelijke verplichting tot onderhoud. 13 Dit werd als volgt omschreven: Hoewel reeds door de zedelijkheid gevorderd, is toch door de wet aan sommige bloed- en aanverwanten de wederkerige verplichting opgelegd, elkander ingeval van behoefte 9 Jonker, 2011, pagina 2 10 Wiarda 1957, pagina Wiarda 1957, pagina Jonker 2011, pagina Jonker 2011, pagina 58 Tilburg Law School Herziening kinderalimentatiestelsel 2013 Pagina 10

11 te onderhouden. 14 In 1933 besteedde ook Minkenhof aandacht aan de grondslag van de onderhoudsverplichting, waarin deze plicht berust op de zedelijke verplichting van ieder mensch zijn naaste niet van honger te doen omkomen. Zij voegt daaraan toe dat verwantschap alleen niet voldoende is, omdat dan alleen sprake zou zijn van een wederkerige verplichting. De heersende leer is nog steeds dat de wettelijke onderhoudsplicht van ouders gebaseerd is op een morele verplichting jegens hun kinderen. 15 Tot het eind van de vorige eeuw maakte de wet onderscheid tussen wettige en onwettige kinderen. Om de burgerrechtelijke positie van het kind met zijn ouders te kunnen bepalen was van belang of het kind binnen, danwel buiten het huwelijk was geboren. Bij onwettige kinderen moest het kind erkend worden om in burgerrechtelijke verhouding te kunnen staan. 16 Vóór de codificatie aan het begin van de 19 e eeuw hadden buiten huwelijk geboren kinderen, een recht op levensonderhoud jegens beide ouders. Hoewel een buiten huwelijk geboren kind niet in familierechtelijke verhouding tot zijn of haar vader stond, had dit onwettige kind op grond van het Wetboek Napoleon uit 1809 eveneens een wettelijk recht op levensonderhoud jegens de vader. Dit veranderde in 1838 toen ouders op grond van het toenmalige Burgerlijk Wetboek, dat grotendeels voortvloeide uit de Napoleontische Code Civil, slechts een onderhoudsplicht kregen tegenover hun wettige en erkende minderjarige kinderen. Zij hadden derhalve alleen een onderhoudsplicht tegenover hun juridische afstammelingen. De wetgever oordeelde destijds dat geen onderhoudsplicht bestond ten opzichte van overspelige en bloedschennige kinderen. Dit waren kinderen die buiten huwelijk waren geboren en niet werden erkend door de biologische vader. Het biologisch vaderschap was dus geen zelfstandige wettelijke grondslag voor een onderhoudsverplichting. Met de invoering van de Kinderwetten in 1905, benadrukte de wetgever dat de onderhoudsplicht niet verviel nadat een ouder uit de ouderlijke macht was ontheven of ontzet. 17 Daarmee heeft de onderhoudsplicht zijn wettelijke basis gevonden. Later, aan het einde van de 19 e eeuw begon de discussie omtrent de verantwoordelijkheid van de biologische vader die het kind niet had erkend. Dit leidde tot een wetswijziging in 1909, waarin de verwekker mede onderhoudsplichtig was ten aanzien van natuurlijke, niet erkende kinderen. Voorheen had de man die het kind had verwekt bij een ongehuwde vrouw geen enkele financiële verantwoordelijkheid. De vrouw kon slecht via onrechtmatige daad schadevergoeding vorderen van de bloot-verwekker. 18 Tevens kon de moeder via de rechter door een vaderschapsactie de onderhoudsplicht van de verwekker laten afdwingen. Het biologisch en juridisch vaderschap werd wel van elkaar gescheiden, met dien verstande dat de vaderschapsactie niet tot juridisch ouderschap kon leiden. Pas eind jaren dertig was de samenleving ervan overtuigd dat ook natuurlijke niet- erkende kinderen recht op levensonderhoud zouden moeten hebben en dat onderhoudsrecht bij wet moest zijn voorzien. Met de herziening van het Burgerlijk Wetboek 1 in 1949 werd de onderhoudsplicht voor biologische ouders en juridische ouders wettelijk verankerd, ongeacht de vorm van het gezinsband. Vervolgens werd met de invoering van het Burgerlijk 14 Kollmann 1879, pagina 1 15 Jonker 2011, pagina Vlaardingerbroek e.a. 2008, pagina Jonker 2011, pagina Het verhaalsrecht van onrechtmatige daad was mogelijk wegens het verwekken en het niet onderhouden van het kind. Tilburg Law School Herziening kinderalimentatiestelsel 2013 Pagina 11

12 Wetboek 1 in 1970 de onderhoudsplicht voor stiefouders definitief ingevoerd. Hiermee werd de plicht tot het bieden van onderhoud door de stiefouder beperkt tot het huwelijk met de juridische ouder en werd deze morele plicht bezien vanuit het sociaal ouderschap. Het sociaal ouderschap omvat het huwelijk van de stiefouder met de juridische ouder en de feitelijke zorg voor kinderen. 19 Wat betreft de onderhoudsplicht van de donor werd in 1965 door de Commissie Verveen (benoemd door de Ministers van Justitie en Volksgezondheid) een uitgebreid onderzoek verricht naar diens verantwoordelijkheden. 20 De Commissie was van mening dat de rechter in het individuele geval moest oordelen of de donor een onderhoudsplicht had, waarbij het denkbaar was dat de rechter een onderscheid zou maken tussen een bekende donor en een onbekende donor die zijn zaad had afgestaan bij een ziekenhuis of kliniek. In het laatste geval zou geen onderhoudsplicht moeten worden opgelegd. 21 Voor meerderjarigen tussen 18 en 21 jaar werd vervolgens een specifiek onderhoudsrecht bepaald, mede naar aanleiding van de verlaging van de meerderjarigheidsgrens van 21 naar 18 jaar. 22 Sinds 1998 kent het nieuwe afstammingsrecht ook een onderhoudsplicht voor de ongehuwde mannelijke levensgezel van de geboortemoeder die heeft ingestemd met een daad die de verwekking van het kind tot gevolg kan hebben gehad. In de jurisprudentie is dit begrip ruim geïnterpreteerd. De Hoge Raad beschouwde in een situatie, de man die toestemming gaf tot overspel van zijn vrouw door prostitutie, als een instemmende levensgezel. Hoewel deze instemmende levensgezel niet de biologische ouder is, wordt de onderhoudsplicht wel gelijk gesteld met die van de verwekker. 23 Wat betreft de nadere invulling van de onderhoudsplicht, bleek dat de wetgever hier niet veel aandacht aan had besteed. Kinderen hadden op grond van het BW uit 1947 recht op een onderhoudsbijdrage indien zij behoeftig waren. In het ontwerp van Meijers voor het huidige BW hadden kinderen eveneens slechts een onderhoudsrecht ingeval van behoeftigheid. 24 In 1954 werd in de memorie van toelichting een bepaling toegevoegd dat kinderen een recht op levensonderhoud verkregen ongeacht of zij behoeftig waren. 25 In 1957 stelde Wiarda dat minderjarige kinderen een uitzondering vormden op de toenmalige algemene regel dat slechts een onderhoudsrecht bestaat indien sprake is van behoeftigheid. Wiarda vond dat deze uitzondering gerechtvaardigd was op grond van de natuurlijke en wettelijke verplichting van ouders om hun minderjarige kinderen te verzorgen en op te voeden. 26 Het onvoorwaardelijk recht van minderjarige kinderen op levensonderhoud is echter pas sinds de invoering van het BW in 1970 van kracht. 27 Mede door jurisprudentie en door richtlijnen heeft de omvang van kinderalimentatie tot de dag van vandaag zijn 19 Jonker 2011, pagina Jonker 2011, pagina Jonker 2011, pagina Jonker 2011, pagina HR 7 februari 2003, NJ 2003, 358 en Jonker 2011, pagina Jonker 2011, pagina Kamerstukken II 1954/1955, 3 767, nr. 3 pagina 5 26 Wiarda 1957, pagina Jonker 2011, pagina 106 Tilburg Law School Herziening kinderalimentatiestelsel 2013 Pagina 12

13 inhoudelijke berekening gevonden. In 1940 stelde Divosa de Richtlijn voor de onderhoudsplicht en verhaal op. Deze richtlijnen zijn herhaaldelijk gewijzigd en werden tot 1960 toegepast. Later kwam de Werkgroep normen onderhoudsbijdrage tot stand en midden jaren zeventig richtte de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak de Werkgroep Alimentatienormen op met als doel normen te ontwikkelen die meer rechtseenheid zouden bewerkstelligen in alimentatiezaken. Deze werden voor het eerst gepubliceerd in 1979 en betekenden het begin van de alimentatienormen. Deze zijn in de loop der jaren steeds herzien. 28 De Hoge Raad heeft voor het eerst op 6 december 1945 uitspraak gedaan over wat onder kinderalimentatie moet worden verstaan. 29 Het begrip uitgaven voor levensonderhoud voor kinderen ziet op datgene wat nodig is om de ondersteunende in staat te stellen tot het voeren van een redelijk bestaan overeenkomstig zijn plaats in de samenleving Juridisch kader kinderalimentatie In de vorige paragraaf is beschreven hoe de plicht tot kinderalimentatie is ontstaan en hoe de wettelijke maatstaven tot nu zijn ontwikkeld. In deze paragraaf wordt de huidige regelgeving met betrekking tot de onderhoudsplicht voor kinderen besproken Burgerlijk Wetboek 1 De meeste regels met betrekking tot het levensonderhoud zijn opgenomen in Titel 17 van het Burgerlijk Wetboek 1. Deze titel bestaat uit twee afdelingen: een afdeling algemene bepalingen en een afdeling voorziening in de kosten van verzorging en opvoeding van minderjarige kinderen en stiefkinderen. De eerste afdeling bevat in het algemeen de verplichting tot levensonderhoud tussen bloed- en aanverwanten. Deze afdeling bevat echter ook bepalingen aangaande de ouder-kindrelatie, bijvoorbeeld de vaderschapsactie en de onderhoudsverplichting van de stiefouder jegens het minderjarig stiefkind. Sinds 1 januari 1988 bevat de eerste afdeling ook de onderhoudsverplichting van de ouders ten aanzien van hun jongmeerderjarige kinderen van achttien, negentien en twintig jaar. De tweede afdeling bevat bijzondere regels voor de voorziening in de kosten van verzorging en opvoeding van minderjarige (stief)kinderen. Dit betreft niet alleen de situaties na echtscheiding, maar ziet tevens op de gevallen waarin de rechter het gezag aan de ouder(s) heeft ontnomen. 31 Ouders zijn verplicht naar draagkracht te voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige en jongmeerderjarige kinderen (18 tot 21 jaar). Ook na scheiding of na samenwoning van de ouders blijft deze verplichting voor beide ouders bestaan. De onderhoudsplicht geldt ook voor ouders die nooit hebben samengewoond. Elke biologische ouder (met uitzondering van de zaaddonor) is volgens de wet onderhoudsplichtig. Ook in het geval als de vader het kind niet heeft erkend Positie van de juridische ouders De wettelijke verplichting van ouders tot het verstrekken van levensonderhoud aan de kinderen op grond van hun bloed- of aanverwantschap wordt geregeld in artikel 1:392 BW. Onder ouders in artikel 1:401 BW wordt verstaan de juridische ouders, dat wil zeggen de ouders die afstammingsrechtelijk de juridische ouders van het 28 Jonker 2011, pagina Hoge Raad 6 december 1945 B. nr Roelvink 2011-I 31 Vlaardingerbroek 2011, pagina Jehoel Gijsbers e.a. 2001, pagina 51 Tilburg Law School Herziening kinderalimentatiestelsel 2013 Pagina 13

14 kind zijn. 33 Dat hoeven niet per definitie de biologische/ genetische ouders van het kind te zijn, want juridisch ouderschap ontstaat ook door erkenning of adoptie. De juridische ouders zijn dus verplicht hun kinderen te onderhouden, welke plicht ook voortvloeit uit de artikelen 1:82 en 1:247 BW. Daarbij is het niet van belang of ouders met elkaar gehuwd zijn of geregistreerd partners zijn, samenwonend of niet samenwonend zijn. Deze onderhoudsplicht van de ouders blijft bestaan zolang de ouders afstammingsrechtelijk de juridische ouders van het kind zijn. 34 De alimentatieplicht blijft voortbestaan indien kinderen uit huis zijn geplaatst naar aanleiding van ontheffing of ontzetting uit de ouderlijke macht. Indien zij vervolgens bij pleegouders zijn geplaatst, hoeft er geen ouderbijdrage aan het LBIO te worden betaald. Dit in verband met de verbetering van de positie van de pleegouder(s), waardoor de plaatsingskosten geheel voor rekening van de overheid komen. 35 Echter, de alimentatieplicht vervalt daarmee niet. Van belang te vermelden is dat de stiefouder mede verplicht is tot het verstrekken van levensonderhoud aan het kind dat onder zijn gezag staat op grond van artikel 1:253t BW. Deze plicht vloeit voort uit artikel 1:253w BW. De onderhoudsplicht is gelijk aan de termijn van de uitoefening van het gezamenlijk gezag. In de volgende paragraaf wordt deze vorm van de onderhoudsplicht van de stiefouder toegelicht. Het vaststellen van de hoogte van de bedragen die gemoeid zijn bij het levensonderhoud geeft tal van problemen, waarvoor de wet weinig houvast biedt. Alleen in artikel 1:397 BW wordt aangegeven dat de behoefte en draagkracht de wettelijke maatstaven vormen, voor bepaling van de omvang van kinderalimentatie. Om meer eenheid in de rechtspraak te krijgen, zijn de wettelijke maatstaven ingevuld door de alimentatienormen. 36 Een nadere uitleg hierover volgt in hoofdstuk Positie van de stiefouder/ geregistreerde partner In het rapport van de Staatscommissie betreffende de vervanging van de Armenwet werd voorgesteld om de kring van onderhoudsplichtigen uit te breiden met stiefouders die jegens minderjarige stiefkinderen een onderhoudsplicht zouden krijgen. Dit voorstel werd in het nieuwe BW overgenomen en wordt sindsdien beschouwd als een morele verplichting van een stiefouder om in het levensonderhoud van een stiefkind te voorzien. 37 Zoals eerder in hoofdstuk 2.1 is beschreven, wordt deze verplichting direct in samenhang gebracht met het sociaal ouderschap en titel 6 BW van Boek 1. Ingevolge artikel 1:395/ 395a BW heeft de stiefouder/geregistreerde partner dan ook de plicht tot onderhoud van het kind van de echtgenoot of geregistreerde partner. 38 Een stiefouder/geregistreerde partner heeft deze verplichting alleen tijdens het huwelijk of geregistreerd partnerschap met de (juridische) ouder en voor zover de kinderen onderdeel uitmaken van zijn of haar gezin. 39 Voor samenwonende partners geldt deze verplichting gedurende hun relatie niet, evenmin na scheiding. 40 De stiefouder/ geregistreerde partner is na verbreking van de relatie met de juridische ouder in 33 Zie artikelen 1:198 en 1:199 BW 34 Vlaardingerbroek Kamerstukken I 2011/ 2012, nummer A 36 Vlaardingerbroek 2011, pagina Staatscommissie vervanging Armenwet 1951, pagina 5 en Armenwet 1954 pagina Jonker 2011, pagina Vlaardingerbroek Zie Hof Leeuwarden 17 februari 2011 LJN BQ 8148 Tilburg Law School Herziening kinderalimentatiestelsel 2013 Pagina 14

15 beginsel niet (meer) alimentatieplichtig. Wel kan zijn inkomen van belang zijn voor de vaststelling van de onderhoudsbijdrage van de alimentatieplichtige ouder. 41 Uit artikel 1:395 BW volgt voor een stiefouder/geregistreerde partner een rechtstreekse verplichting tot levensonderhoud van de tot het gezin behorende kinderen. Sterker nog, de onderhoudsverplichtingen van de stiefouder en ouder zijn in beginsel van gelijke rang en is rechtens afdwingbaar. 42 Dit volgt onder andere uit een uitspraak van de Rechtbank s-hertogenbosch. 43 De persoon die gezamenlijk gezag samen met de andere ouder uitoefent uit hoofde van artikel 1:253w BW, is eveneens onderhoudsplichtig jegens het minderjarig/ jongmeerderjarig kind, na verbreking van zijn relatie met de ouder. Deze niet-ouder heeft naast de ouder van het kind gedurende een bepaalde periode gezag uitgeoefend uit hoofde van artikel 1:253t of 1:253sa BW. Het gezamenlijk gezag na beëindiging van de relatie loopt gewoon door. De onderhoudsplicht die voortvloeit uit artikel 1:253w BW is gelijk aan de termijn van de uitoefening van het gezamenlijk gezag. Indien de rechter, op verzoek van de ouder, bijzondere omstandigheden van het geval aanwezig acht, wordt een langere termijn bepaald. De onderhoudsplicht eindigt door dood van de onderhoudsplichtige en -gerechtigde, dan wel door een rechterlijke beslissing tot beëindiging van het gezamenlijk gezag. Indien het kind de leeftijd van 21 jaar heeft bereikt, vervalt de alimentatieplicht eveneens. Tot slot, de onderhoudsplicht van de juridische ouders eindigt niet indien zij uit het ouderlijk gezag zijn ontheven of ontzet Positie van de verwekker en/of de instemmende levensgezel De verwekker is onderhoudsplichtig voor een kind dat alleen een moeder heeft, als ware hij als (juridische) ouder verplicht tot het voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van het kind. Eveneens is de verwekker verplicht om te voorzien in de kosten voor levensonderhoud en studie voor zijn meerderjarig kind. 45 Nadien bestaat deze plicht slechts in geval van behoeftigheid van het kind. Als het kind later door een andere man wordt erkend, vervalt de onderhoudsplicht van de verwekker. 46 De verwekker in de zin van artikel 1:394 BW is de man wiens biologisch ouderschap met voldoende zekerheid wordt aangenomen naar aanleiding van een DNA-onderzoek. Dit brengt mee dat indien de man wiens biologisch vaderschap is aangetoond, gemotiveerd betwist dat hij niet de verwekker is maar wel stelt dat hij spermadonor is geweest voor de moeder van het kind, hem geen onderhoudsplicht kan worden opgelegd. Zijn verweer dient hij echter wel aannemelijk te maken. 47 Dit geldt ook voor de man die als levensgezel van de moeder heeft ingestemd met de daad die de verwekking van het kind tot gevolg kan hebben. Deze onderhoudsplicht beperkt zich echter wel tot de mannelijke partner. 41 Dit inkomen kan onderdeel zijn van de draagkrachtberekening van de moeder. De rechter kan namelijk uitgaan van een gemeenschappelijk huishouden, waardoor de (woon)lasten mogelijk worden gehalveerd. Het gevolg is dat dit de draagkracht van de moeder beïnvloedt. 42 Claessen Rechtbank s-hertogenbosch, 8 juni 2007, JPF Vlaardingerbroek Artikel 1:392 jo 1:394 BW en voor meerderjarige kinderen 1:395a en 1:395b BW 46 Zie o.a. Hoge Raad 21 mei 1965, NJ 1965, Zie o.a. Rechtbank Zutphen 3 augustus 2012 LJN BX 3557 en Hoge Raad 18 februari 2011 LJN BO9841 Tilburg Law School Herziening kinderalimentatiestelsel 2013 Pagina 15

16 Voor de vrouwelijke partner van de moeder geldt deze onderhoudsplicht (nog) niet. 48 Met de invoering van het Wetsvoorstel tot wijziging van Boek 1 van het BW in verband met het juridisch ouderschap van de vrouwelijke partner van de moeder anders dan door adoptie, wordt de vrouwelijke ex-partner van de moeder als instemmende levensgezel, mede verantwoordelijk voor het levensonderhoud van het kind. Dit wetsvoorstel beoogt in grote lijnen een afstammingsrechtelijke positie te scheppen voor de vrouwelijke partner van de moeder (duomoeder) door deze op gelijke rang te stellen met de juridische vader. 49 Van een dergelijke situatie is nog geen sprake Positie van de voogd(en) In de vorige subparagrafen is beschreven welke personen onderhoudsplichtig kunnen zijn. Van belang te vermelden is dat voogden ook onder de onderhoudsplichtigen vallen. Volgens artikel 1:282 lid 6 BW hebben twee natuurlijke voogden die gezamenlijke voogdij hebben, conform artikel 1:282 BW, de plicht en het recht de minderjarige te verzorgen en op te voeden. Zolang de gezamenlijke voogdij voortduurt is artikel 1:253w BW, met betrekking tot de duur van de onderhoudsplicht, ongeacht van toepassing. De onderhoudsplicht geldt niet indien één natuurlijke persoon is belast met voogdij. Inmiddels is het wetsvoorstel met betrekking tot de verbetering van de positie van de pleegouder(s) in werking getreden. 50 In lid 6 van artikel 282 BW is het volgende eraan toegevoegd: tenzij het betreft pleegouders die zijn belast met de gezamenlijke voogdij en die met een zorgaanbieder een pleegcontract hebben gesloten als bedoeld in artikel 28b van de Wet op de Jeugdzorg. Dit betekent dat de onderhoudsplicht alleen nog van toepassing is op pleegouders die een pleegzorgcontract hebben in het kader van de Wet op de Jeugdzorg Het IVRK De Verklaring inzake de Rechten van het Kind werd op 20 november 1959 door de Algemene Vergadering van de VN aanvaard, waarmee voor het eerst een internationaal akkoord is bereikt met betrekking tot de bescherming van de fundamentele rechten van het kind. Op 2 september 1990 is het IVRK in werking getreden, dat een uitbreiding is op de Verklaring van de rechten van het Kind en voornamelijk het doel heeft om zoveel mogelijk landen te binden aan dit (mensenrechten)akkoord. In Nederland is het IVRK pas op 8 maart 1995 in werking getreden. Alle landen hebben het IVRK ondertekend en geratificeerd, behalve Somalië en de Verenigde Staten. Landen die zich hebben aangesloten bij dit Verdrag, zijn verplicht tot naleving ervan. Een belangrijke meerwaarde van het verdrag ten opzichte van de algemene mensenrechtenverdragen ligt in het alomvattende karakter van het verdrag. Het verdrag bevat zowel beschermingsrechten als participatierechten en stelt ook regels voor de noodzakelijke voorzieningen voor kinderen. 51 De bepalingen die eenieder kunnen verbinden kunnen rechtstreekse werking hebben. De Nederlandse wetgever heeft tijdens de parlementaire behandeling een aantal artikelen genoemd die rechtstreekse werking zouden hebben, maar het is uiteindelijk aan de rechter om te bepalen of een artikel direct doorwerkt. 52 Sommige artikelen hebben geen rechtstreekse werking, aangezien deze 48 Vlaardingerbroek Kamerstukken I , Juridisch ouderschap van de vrouwelijk partner van de moeder anders dan door adoptie (lesbisch ouderschap) april Kamerstukken II 2011/12 nr /162, Stb 2013/72,73, Wijziging van de wet i.v.m. de verbetering van de positie van pleegouders 51 De Graaf e.a. 2008, pagina Kamerstukken II 1992/93, nr , nr. 3, pagina 9 Tilburg Law School Herziening kinderalimentatiestelsel 2013 Pagina 16

17 onvoldoende concreet zijn en te weinig houvast bieden in concrete zaken. In tegenstelling tot het EVRM bevat het IVRK noch een interstatelijk klachtrecht, noch een individueel klachtenrecht voor burgers die van mening zijn dat hun rechten zijn geschonden. In dergelijke situaties kan slechts bij de nationale rechter een zaak aanhangig worden gemaakt. 53 Het uitgangspunt van het IVRK sluit aan bij de in het familierecht te preferen ethics of care boven die van een ethics of rights. 54 In artikel 3 IVRK wordt allereerst het belang van het kind voorop gesteld en erkend. Artikel 5 en 18 IVRK benadrukken vervolgens dat kinderen door hun ouders worden opgevoed en dat de overheid de verplichting heeft om ouders bij de verzorging en opvoeding te ondersteunen. 55 In artikel 18 lid 1 IVRK is bepaald dat ouders de eerstverantwoordelijke zijn voor de opvoeding en de ontwikkeling van het kind. Het belang van het kind is hun eerste zorg. Waar de ouders eerstverantwoordelijke zijn voor de opvoeding en de ontwikkeling van hun kind, betreft dat ook hun financiële verantwoordelijkheid. 56 Artikel 27 lid 1 IVRK bepaalt dat ieder kind recht heeft op een levensstandaard die toereikend is voor een goede lichamelijke, geestelijke, intellectuele, zedelijke en sociale ontwikkeling. De ouders (of anderen die verantwoordelijk zijn voor het kind) dragen de primaire verantwoordelijkheid voor het waarborgen, naar vermogen en binnen de grenzen van hun financiële mogelijkheden, van de levensomstandigheden die nodig zijn voor de ontwikkeling van een kind. Dit laatste wordt bepaald in artikel 27 lid 2 IVRK. Echter, artikel 27 lid 1 IVRK heeft geen rechtstreekse werking; de ouders kunnen de overheid niet aanspreken op het recht van hun kinderen op een toereikende levensstandaard. Het recht op levensonderhoud voor kinderen wordt in verschillende artikelen van het IVRK direct of indirect gewaarborgd. Van belang te vermelden is dat in het IVRK geen specifiek artikel met betrekking tot kinderalimentatie is opgenomen. Wel is uit de plicht van ouders, in relatie tot de opvoeding van kinderen, een alimentatieplicht af te leiden. Zoals hiervoor werd beschreven zijn de artikelen 18 en 27 IVRK de meest voor de hand liggende bepalingen wat betreft het recht op levensonderhoud van het kind door hun ouders. Artikel 6 IVRK (recht op leven en ontwikkeling) en artikel 24 (recht op gezondheidszorg) zijn daarmee nauw verbonden met artikel 27 IVRK Het EVRM Het EVRM is tot stand gekomen binnen het kader van de Raad van Europa. Deze intergouvernementele organisatie is in 1949 opgericht, waarbij Nederland samen met negen andere West-Europese staten betrokken bij zijn. De oprichting van het EVRM is voornamelijk in reactie op hetgeen zich tijdens de Tweede Wereldoorlog had afgespeeld. Uit het Statuut van de Raad van Europa blijkt dat het bevorderen van de rechtsstaatgedachte, het garanderen van mensenrechten en het mede op deze wijze vergroten van de eenheid tussen de lidstaten kerndoelstellingen van de Raad zijn. Ernstige schending van beide eerstgenoemde beginselen kan leiden tot schorsing of beëindiging van het lidmaatschap van de betreffende lidstaat, waarvan overigens tot nu toe geen 53 Jonker 2011, pagina De Graaf e.a. 2008, pagina De Graaf e.a. 2008, pagina Zonnenberg Meuwese e.a. 2005, hoofdstuk 1 en 2 Tilburg Law School Herziening kinderalimentatiestelsel 2013 Pagina 17

18 gebruik van is gemaakt. 58 Naast de bepalingen genoemd in het EVRM, zijn diverse Protocollen opgesteld om de specifieke rechten van burgers beter te waarborgen. De bepalingen uit het EVRM werken rechtstreeks en prevaleren boven nationale wetgeving indien er sprake is van strijdigheid. 59 De belangrijkste bepaling in het EVRM met betrekking tot het recht op levensonderhoud van kinderen is artikel 8 EVRM. Artikel 8 EVRM beoogt in essentie het individu te beschermen tegen willekeurige inmenging door de overheid in de rechten van het individu (negatieve betekenis). In verband met afstamming gaat het dan om bescherming tegen willekeurige inmenging door de overheid in het familie- en gezinsleven. Daarnaast heeft artikel 8 EVRM onder omstandigheden ook een positieve betekenis in die zin dat de overheid zorg dient te dragen voor een effectieve bescherming van het familie- en gezinsleven. De grenzen tussen de negatieve en positieve betekenis van artikel 8 EVRM zijn niet altijd even duidelijk. Steeds zal gezocht moeten worden naar een evenwicht tussen de belangen van het individu aan de ene kant en als het gaat om de afstamming, die van de anderen die deel uitmaken van het gezin of de familie aan de andere kant. 60 Voor een beroep op een mogelijke schending van family life zal per geval moeten worden getoetst. Hoe kan artikel 8 EVRM een rol spelen in de vaststelling van een onderhoudsplicht voor kinderen? Mede aan de hand van de volgende voorbeelden uit de rechtspraktijk, wordt de rol van artikel 8 EVRM kinderalimentatie nader toegelicht. In het bekende Marckx-arrest is overwogen dat binnen het afstammingsrecht, geen onderscheid mag worden gemaakt tussen wettige en onwettige kinderen. 61 De (bewust) ongehuwde moeder kon haar kind niet erkennen in verband met haar positie als ongehuwde moeder. Zij achtte dit onderscheid door de Belgische autoriteiten in strijd met artikel 8 EVRM. Het EHRM (Europees Comité) achtte de klacht gegrond en stelde vast dat tussen de moeder en haar onwettig kind wel degelijk sprake was van een gezinsleven (family life). Daarnaast kan er eveneens sprake zijn van family life in andere bijzondere gevallen, zoals met naaste familieleden (grootouders, tante, neef, nicht etc.) 62 Echter, het voorgaande is geen absoluut recht, elk geval dient afzonderlijk te worden beoordeeld. Degene die zich beroept op artikel 8 EVRM, dient aan te tonen dat er sprake is van een nauwe en persoonlijke betrekking tussen zichzelf en het kind. Hiervan kan sprake zijn indien de belanghebbende, het kind (mede) heeft verzorgd en opgevoed. De verwekker kan ook onder de werkingssfeer van artikel 8 EVRM vallen. Family life hangt dus van de situatie af. Het EHRM heeft tevens bepaald dat kwesties met betrekking tot levensonderhoud ook onder de werkingssfeer van artikel 8 EVRM vallen. 63 Met betrekking tot de onderhoudsplicht voor de instemmende levensgezel heeft de Hoge Raad in 2001 overwogen dat family life ook de materiële belangen, zoals de onderhoudsplicht omvat. 64 In dit arrest betrof het een moeder die een relatie had met een vrouwelijke partner. Na verbreking van de relatie deed moeder een beroep op de onderhoudsplicht van artikel 1:394 BW. In artikel 1:394 BW wordt namelijk bepaald dat de 58 Barkhuysen 2004, p Zie artikelen 93 en 94 Nederlandse Grondwet 60 Kamerstukken II, 1995/96, , nr. 3; Herziening van het afstammingsrecht alsmede van de regeling van adoptie 61 EHRM 13 juni 1979 Marckx vs Belgium, Application no: 6833/ Kamerstukken II, 1995/96, , nr. 3; Herziening van het afstammingsrecht alsmede van de regeling van adoptie 63 EHRM 13 juni 1979 Marckx vs Belgium, Application no: 6833/ 74, r.o Hoge Raad 10 augustus 2001, NJ 2002, 278 Tilburg Law School Herziening kinderalimentatiestelsel 2013 Pagina 18

19 verwekker oftewel de levensgezel van de moeder, die heeft ingestemd met een daad die de verwekking van het kind tot gevolg kan hebben gehad, verplicht is tot het voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding (levensonderhoud en studie). De wetgever heeft in deze bepaling bewust gekozen voor de mannelijke levensgezel, omdat een vrouwelijke partner van de moeder nooit gezien kan worden als verwekker. Volgens de Hoge Raad faalde de klacht, aangezien uit de bewoordingen niet kon worden afgeleid dat deze bepaling een positieve verplichting oplegt om een kind een aanspraak op levensonderhoud toe te kennen jegens de (voormalige) vrouwelijke partner van zijn moeder. Daarbij moet worden aangenomen dat de beperking in art. 1:394 BW van het begrip levensgezel tot de mannelijke levensgezel geen schending oplevert van art. 8 EVRM. Echter, indien het Wetsvoorstel met betrekking tot de positie van duo moeders in werking treedt, zal in dit opzicht een drastische verandering komen. 65 Voorts kan een niet gehuwde partner van de moeder nimmer verplicht worden gesteld voor een aanspraak op levensonderhoud jegens zijn niet- biologische kind. Deze lijn wordt niet doorbroken indien sprake mocht zijn van family life in artikel 8 EVRM. In hoofdstuk zijn de verschillende gezinsvormen beschreven en is tevens de positie van de niet-gehuwde partner van de moeder toegelicht. 2.4 Vaststelling en inning kinderalimentatie In deze paragraaf wordt stilgestaan bij de specifieke bepalingen omtrent de vaststelling van kinderalimentatie. Het bedrag tot het voorzien in de kosten van levensonderhoud wordt vastgesteld enerzijds door de behoefte van het kind en anderzijds door de draagkracht van de alimentatieplichtige ouder. Als eenmaal (via rechterlijke uitspraak) een bedrag aan kinderalimentatie is vastgesteld, is de alimentatieplichtige ouder gedwongen zijn verplichtingen na te komen. Volgens artikel 1:408 lid BW dient de alimentatie voor het kind rechtstreeks aan de verzorgende ouder te worden betaald Vaststelling van de kinderalimentatie De vaststelling van de hoogte van de kinderalimentatie kunnen ouders onderling regelen. Zij kunnen deze afspraak al dan niet laten vastleggen door een rechter of, indien zij niet tot een onderling vergelijk komen, de rechter verzoeken de hoogte van de kinderalimentatie te bepalen. Artikel 1:397 BW bepaalt dat bij de vaststelling van de kinderalimentatie rekening dient te worden gehouden met enerzijds de behoefte van de tot onderhoud gerechtigde en anderzijds met de draagkracht van de tot uitkering verplichte persoon. 67 De concrete invulling wordt overgelaten aan de rechter, die op zijn beurt gebruikmaakt van de alimentatienormen, opgesteld door de Werkgroep Alimentatienormen. Deze worden (jaarlijks) gepubliceerd op de site van de rechterlijke macht. 68 Dit rapport Alimentatienormen bevat richtlijnen die de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak aanbeveelt, teneinde deze in de rechtspraak te kunnen gebruiken voor de vaststelling van kinderalimentatie. Het rapport Alimentatienormen is geen wetgeving en valt daarom niet onder de reikwijdte van artikel 99 Wet RO. 65 Kamerstukken I , Juridisch ouderschap van de vrouwelijk partner van de moeder anders dan door adoptie (lesbisch ouderschap) april De Graaf e.a. 2008, pagina De Graaf e.a. 2008, pagina Tilburg Law School Herziening kinderalimentatiestelsel 2013 Pagina 19

20 Behoefte In de tabel kosten van kinderen ten behoeve van vaststelling kinderalimentatie, opgenomen in de bijlage bij de alimentatienormen, is nader vormgegeven aan de behoefte van een minderjarig kind. Het Hof s-gravenhage heeft in dit kader duidelijkheid gegeven wat moet worden verstaan onder de kosten van kinderen en vaststaat dat de hoogte wordt bepaald aan de hand van het inkomen van de ouders en het aantal kinderen dat betrokken is bij de scheiding. 69 Dit inkomen is gebaseerd op het gezinsinkomen tijdens de relatie. Een kind heeft recht op een levenstandaard als zijn/ haar ouders en de financiële positie van het kind mag na de scheiding in beginsel niet achteruit gaan. Indien ouders nooit hebben samengewoond is er geen sprake van een gezinsinkomen. De Hoge Raad heeft bepaald dat de behoefte in deze gevallen niet noodzakelijkerwijs gebaseerd dient te worden op een fictief gezinsinkomen. 70 In dit geval kan worden uitgegaan van een inkomen als ware zij hadden samengewoond. 71 In de nieuwe alimentatienormen van 1 april 2013 wordt de behoefte, het netto besteedbaar inkomen en eventueel het kindgebonden budget van beide ouders op het moment dat partijen nog samenleefden, op een andere manier berekend dan voorheen het geval was. 72 De behoefte van het kind wordt minder indien er meerdere kinderen betrokken zijn in het gezin. Elk kind onder de 18 jaar krijgt kinderbijslag, welke bepaald wordt aan de hand van de leeftijd van het kind. Dit bedrag aan kinderbijslag telt men bovenop het netto besteedbaar inkomen van de ouders. Vervolgens worden aan de hand van het totale inkomen de gemiddelde kosten van een kind berekend. Dit wordt in de vorm van een tabel weergegeven in het overzicht: Kosten van kinderen ten behoeve van vaststelling kinderalimentatie behorende bij de alimentatienormen van de Raad voor de Rechtspraak. De rechter kan hier uiteraard van afwijken, indien sprake is van bijzondere kosten. 73 De tabellen zien niet op de situatie waarin ouders een gezinsinkomen hebben dat hoger is dan 5.000,- netto per maand. In dergelijke gevallen zal een concrete bepaling van de behoefte moeten plaatsvinden. Voor jongmeerderjarigen wordt de behoefte specifiek bepaald, aangezien de meeste jongmeerderjarigen studiefinanciering ontvangen conform de Wet op de Studiefinanciering. 74 Voor jongmeerderjarigen kan conform artikel 1:399 BW het onderhoudsrecht worden gematigd in verband met wangedrag van de behoeftige 75, waardoor de onderhoudsplicht naar redelijkheid niet kan worden gevergd. 76 Andersom kan hier eveneens een beroep op worden gedaan door de alimentatieplichtige, bijvoorbeeld als de jongmeerderjarige om bepaalde redenen weigert contact te hebben met de alimentatieplichtige ouder. 77 Draagkracht Ouders zijn conform artikel 1:404 BW, verplicht naar draagkracht te voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kinderen. De draagkracht wordt bepaald door de middelen tot levensonderhoud waarover de alimentatieplichtige kan beschikken, alsmede door uitgaven die daarvan ten laste komen. Dit betreft 69 Hof s- Gravenhage, 28 januari 2009, LJN BH Hoge Raad 13 april 2007, NJ 2007, Jonker 2011, pagina Werkgroep Alimentatienormen, Voorstel vereenvoudiging Richtlijn Kinderalimentatie, 16 november Bijvoorbeeld als het kind een handicap heeft of topsport bedrijft en hogere kosten heeft ten opzichte van een gemiddeld kind. 74 Wet Studiefinanciering 2000, Stb 2000, Vlaardingerbroek 2011, pagina Zie o.a. HR 27 oktober 1989, NJ 1990, 324 en HR 10 november 2006, LJN AZ Zie o.a. Hof s-gravenhage 17 januari 2007 LJN AZ8758 en Rechtbank s-gravenhage 22 maart 2005, LJN AT312 Tilburg Law School Herziening kinderalimentatiestelsel 2013 Pagina 20

Het conceptwetsvoorstel lesbisch ouderschap onder de loep

Het conceptwetsvoorstel lesbisch ouderschap onder de loep Het conceptwetsvoorstel lesbisch ouderschap onder de loep Machteld Vonk Inleiding Eindelijk is het zover: de regering is gekomen met een conceptwetsvoorstel om het ouderschap van lesbische paren te regelen.

Nadere informatie

De in de Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding vergeten voogden en het voogdijplan

De in de Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding vergeten voogden en het voogdijplan Rotterdam Institute of Private Law Accepted Paper Series De in de Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding vergeten voogden en het voogdijplan A.J.M. Nuytinck Published in WPNR, 2008,

Nadere informatie

Inleiding. Nederlandse personen- en familierecht. Personen- en familierecht 9

Inleiding. Nederlandse personen- en familierecht. Personen- en familierecht 9 I Inleiding Het Nederlandse personen- en familierecht Het personen- en familierecht is voornamelijk neergelegd in Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Het verschaft uiteenlopende regels aan jong en

Nadere informatie

Nieuwe richtlijn kinderalimentatie

Nieuwe richtlijn kinderalimentatie Nieuwe richtlijn kinderalimentatie maart 2013 mr T.G. Gijtenbeek De auteur heeft grote zorgvuldigheid betracht in het weergeven van delen uit het geldende recht. Evenwel noch de auteur noch Boers Advocaten

Nadere informatie

VOORJAARSWIJZIGINGEN FAMILIERECHT mr. L.H.M. Zonnenberg

VOORJAARSWIJZIGINGEN FAMILIERECHT mr. L.H.M. Zonnenberg VOORJAARSWIJZIGINGEN FAMILIERECHT mr. L.H.M. Zonnenberg Op 12 februari 2009 verscheen het Koninklijk Besluit van 6 februari 2009. Dat KB regelt de inwerkingtreding van onder meer de Wet van 9 oktober 2008

Nadere informatie

Hebben ongehuwde samenlevers recht op alimentatie?

Hebben ongehuwde samenlevers recht op alimentatie? Hebben ongehuwde samenlevers recht op alimentatie? december 2012 mr D.H.P. Cornelese De auteur heeft grote zorgvuldigheid betracht in het weergeven van delen uit het geldende recht. Evenwel noch de auteur

Nadere informatie

Wij Willem Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz. 34 154 Voorstel van wet van de leden Recourt en Van der Steur tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek en van enige andere wetten in verband met de herziening van het stelsel van kinderalimentatie (Wet

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 27 047 Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het gezamenlijk gezag van rechtswege bij geboorte tijdens een geregistreerd

Nadere informatie

Gehoord de gerechten adviseert de Raad u als volgt. 1

Gehoord de gerechten adviseert de Raad u als volgt. 1 De Minister van Justitie Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Afdeling Ontwikkeling bezoekadres Kneuterdijk 1 2514 EM Den Haag Correspondentieadres Postbus 90613 2509 LP Den Haag datum 2 maart 2010 doorkiesnummer

Nadere informatie

Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding

Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding Ouderschapsplan opstellen bij scheiding en afschaffing van flitsscheiding Maart 2009 / F&A 9882 Ministerie van Justitie Directie Voorlichting Schedeldoekshaven 100 Postbus 20301 2500 EH Den Haag T 070

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1995 1996 23 714 Wijziging van, onder meer, Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek in verband met invoering van medevoogdij en gezamenlijke voogdij Nr. 7 NOTA

Nadere informatie

Gezagsdragers hebben (anders dan pleegouders) de plicht te voorzien in het levensonderhoud van het kind waarover zij het gezag uitoefenen.

Gezagsdragers hebben (anders dan pleegouders) de plicht te voorzien in het levensonderhoud van het kind waarover zij het gezag uitoefenen. GEZAG EN VOOGDIJ WAT IS GEZAG? De wet geeft als omschrijving van gezag: de plicht en het recht om een minderjarig kind (dat is een kind jonger dan 18 jaar) te verzorgen en op te voeden. Wat betekent dit

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 353 Wijziging van enige bepalingen van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot het geregistreerd partnerschap, de geslachtsnaam

Nadere informatie

Het recht van kinderen op levensonderhoud: een gedeelde zorg

Het recht van kinderen op levensonderhoud: een gedeelde zorg Het recht van kinderen op levensonderhoud: een gedeelde zorg Een rechtsvergelijking tussen Nederland, Noorwegen en Zweden Child maintenance: a shared responsibility A legal comparison between the Netherlands,

Nadere informatie

Gelijkwaardig ouderschap en co-ouderschap; belang van kind doorslaggevend

Gelijkwaardig ouderschap en co-ouderschap; belang van kind doorslaggevend Regelingen en voorzieningen CODE 7.2.3.38 Gelijkwaardig ouderschap en co-ouderschap; belang van kind doorslaggevend jurisprudentie bronnen EB, Tijdschrift voor scheidingsrecht, afl. 10 - oktober 2010 Gerechtshof

Nadere informatie

Minderjarigheid in het recht

Minderjarigheid in het recht Minderjarigheid in het recht Minderjarigen zijn personen onder de 18 jaar, tenzij voor hun 18e levensjaar huwelijk, geregistreerd partnerschap (GP) of meerderjarigverklaring van moeder van 16/17 jr Twee

Nadere informatie

Wat is gezag? De ouder Gezag en erfrecht Wie heeft het gezag? de NOTARIS en. Gezag. en voogdij

Wat is gezag? De ouder Gezag en erfrecht Wie heeft het gezag? de NOTARIS en. Gezag. en voogdij Wat is gezag? De ouder Gezag en erfrecht Wie heeft het gezag? de NOTARIS en Gezag en voogdij Inhoud Wat is gezag? 2 De ouder 3 Gezag en erfrecht 3 Wie heeft het gezag? 4 Huwelijk 4 Man en vrouw 4 Vrouw

Nadere informatie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/37810

Nadere informatie

Rapport. Rapport betreffende een klacht over het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen te Rotterdam.

Rapport. Rapport betreffende een klacht over het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen te Rotterdam. Rapport Rapport betreffende een klacht over het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen te Rotterdam. Datum: 8 oktober 2015 Rapportnummer: 2015/151 2 Samenvatting De vader en moeder van Y. zijn gescheiden.

Nadere informatie

Wij Willem Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz. 34 231 Voorstel van wet van de leden Van Oosten, Recourt en Berndsen-Jansen tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en van enige andere wetten in verband met de herziening van het stelsel van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 856 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en enkele andere wetten teneinde nader inhoud te geven aan het beginsel van openbaarheid

Nadere informatie

TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL

TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2 Vergaderjaar 2010-2011 32 856 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en enkele andere wetten teneinde nader inhoud te geven aan het beginsel van openbaarheid

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2015:6424

ECLI:NL:RBROT:2015:6424 ECLI:NL:RBROT:2015:6424 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 02-09-2015 Datum publicatie 09-09-2015 Zaaknummer C/10/476228 / FA RK 15-3821 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Training complexe echtscheidingen. 1 Regio Gooi en Vechtstreek

Training complexe echtscheidingen. 1 Regio Gooi en Vechtstreek Training complexe echtscheidingen 1 Regio Gooi en Vechtstreek Training complexe echtscheidingen Programma: 13.45 u Inloop 14.00 u Opening Catelijne van der Hoeven, stafarts Jeugd en Gezin 14.05 Juridisch

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2013 480 Wet van 25 november 2013 tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het juridisch ouderschap van de vrouwelijke partner

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 34 154 Voorstel van wet van de leden Recourt en Van Oosten tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek en van enige andere wetten in verband met de

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten Generaal

Eerste Kamer der Staten Generaal Eerste Kamer der Staten Generaal Vergaderjaar 1986-1987 Nr. 55 15 417 Verlaging van de leeftijd waarop volgens het Burgerlijk Wetboek de meerderjarigheid wordt bereikt tot achttien jaren en wijziging in

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 30 145 Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met het bevorderen van voortgezet

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 31 200 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie (VI) voor het jaar 2008 Nr. 11 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 1985-1986 18813 Wijzigingen van bepalingen in de Algemene Bijstandswet die betrekking hebben op het verhaal van kosten van bijstand Nr. 16 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2017:1318

ECLI:NL:RVS:2017:1318 ECLI:NL:RVS:2017:1318 Instantie Raad van State Datum uitspraak 17-05-2017 Datum publicatie 17-05-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201607764/1/A2 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

ALIMENTATIE, DE STAND VAN ZAKEN

ALIMENTATIE, DE STAND VAN ZAKEN ALIMENTATIE, DE STAND VAN ZAKEN Mr. S.Y. Dijkstra is werkzaam als advocaat personen- en familierecht bij De Haan Advocaten & Notarissen. Het personen- en familierecht is volop in beweging. Ook de wet-

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen. Datum: 20 januari 2012. Rapportnummer: 2012/005

Rapport. Rapport over een klacht over het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen. Datum: 20 januari 2012. Rapportnummer: 2012/005 Rapport Rapport over een klacht over het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen. Datum: 20 januari 2012 Rapportnummer: 2012/005 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het LBIO nog vijf maanden opslagkosten

Nadere informatie

Verwekker naast juridische vader onderhoudsplichtig? Prof. mr. A.J.M. Nuytinck

Verwekker naast juridische vader onderhoudsplichtig? Prof. mr. A.J.M. Nuytinck Verwekker naast juridische vader onderhoudsplichtig? Prof. mr. A.J.M. Nuytinck HR 18 februari 2011, LJN: BO9841, NJ 2011, 90 (mrs. D.H. Beukenhorst, W.A.M. van Schendel, F.B. Bakels, C.A. Streefkerk en

Nadere informatie

Twee moeders en dan? De moeilijke positie van moeder, meemoeder en kind.

Twee moeders en dan? De moeilijke positie van moeder, meemoeder en kind. Twee moeders en dan? De moeilijke positie van moeder, meemoeder en kind. Twee moeders en dan? De moeilijke positie van moeder, meemoeder en kind. Masterscriptie Rechtsgeleerdheid Accent Privaatrecht door

Nadere informatie

Afdeling Samenleving Richtlijn 730 Ingangsdatum: 01-10-2012

Afdeling Samenleving Richtlijn 730 Ingangsdatum: 01-10-2012 Afdeling Samenleving Richtlijn 730 Ingangsdatum: 01-10-2012 VERHAAL VAN BIJSTAND Algemeen Op grond van artikel 61 van de Wet werk en bijstand (WWB) kunnen door het College de kosten van bijstand worden

Nadere informatie

Gezag, omgang en informatie

Gezag, omgang en informatie Gezag, omgang en informatie Iedereen in Nederland die jonger is dan 18 jaar staat onder gezag. Dit betekent dat zij sommige beslissingen niet zelfstandig mogen nemen. Meestal hebben de ouders het gezag.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 551 Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek in verband met verkorting van de adoptieprocedure en wijziging van de Wet opneming buitenlandse

Nadere informatie

Is een prenatale aantekening in het gezagsregister van gezamenlijk gezag van ongehuwde ongeregistreerde ouders mogelijk?

Is een prenatale aantekening in het gezagsregister van gezamenlijk gezag van ongehuwde ongeregistreerde ouders mogelijk? Rotterdam Institute of Private Law Accepted Paper Series Is een prenatale aantekening in het gezagsregister van gezamenlijk gezag van ongehuwde en ongeregistreerde ouders mogelijk? A.J.M. Nuytinck Published

Nadere informatie

Gezag, omgang en informatie

Gezag, omgang en informatie Gezag, omgang en informatie Iedereen in Nederland die jonger is dan 18 jaar staat onder gezag. Dit betekent dat zij sommige beslissingen niet zelfstandig mogen nemen. Meestal hebben de ouders het gezag.

Nadere informatie

INHOUDSTAFEL. VOORWOORD... v

INHOUDSTAFEL. VOORWOORD... v INHOUDSTAFEL VOORWOORD... v DEEL I GRONDBEGINSELEN VAN EEN EUROPEES PERSONEN- EN FAMILIERECHT GEFORMULEERD VANUIT HET PERSPECTIEF VAN DE MENSENRECHTEN...1 INLEIDING...3 HOOFDSTUK I. SITUERING VAN HET ONDERZOEK...4

Nadere informatie

Inhoud Inhoud 5 Voorwoord 13 Introductie van het onderzoek 15 I. Inleiding 15 II. Participatie als juridisch begrip 16 III. Aanleiding tot het onderzo

Inhoud Inhoud 5 Voorwoord 13 Introductie van het onderzoek 15 I. Inleiding 15 II. Participatie als juridisch begrip 16 III. Aanleiding tot het onderzo Inhoud Inhoud 5 Voorwoord 13 Introductie van het onderzoek 15 I. Inleiding 15 II. Participatie als juridisch begrip 16 III. Aanleiding tot het onderzoek 18 IV. Probleemanalyse 19 V. Doel van het onderzoek

Nadere informatie

Wij Willem Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Voorstel van wet van de leden Recourt en Van der Steur tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek en van enige andere wetten in verband met de herziening van het stelsel van kinderalimentatie (Wet herziening

Nadere informatie

Hoge Raad , ECLI:NL:HR:2015:3011

Hoge Raad , ECLI:NL:HR:2015:3011 Hoge Raad 09-10-2015, ECLI:NL:HR:2015:3011 Inhoudsindicatie De Hoge Raad beantwoordt de prejudiciële vragen: Het kindgebonden budget, inclusief de alleenstaande ouderkop, dient niet in aanmerking te worden

Nadere informatie

DEEL I. DE HERVORMING VAN HET AFSTAMMINGSRECHT DOOR HET GRONDWETTELIJK HOF

DEEL I. DE HERVORMING VAN HET AFSTAMMINGSRECHT DOOR HET GRONDWETTELIJK HOF INHOUD VOORWOORD............................................ xv DEEL I. DE HERVORMING VAN HET AFSTAMMINGSRECHT DOOR HET GRONDWETTELIJK HOF Gerd Verschelden..................................... 1 HOOFDSTUK

Nadere informatie

Gezag, omgang en informatie. Ministerie van Justitie

Gezag, omgang en informatie. Ministerie van Justitie Ministerie van Justitie Gezag, omgang en informatie Burgerlijk Wetboek, Boek 1 Titel 14 Het gezag over minderjarige kinderen Artikel 245 1. Minderjarigen staan onder gezag. 2. Onder gezag wordt verstaan

Nadere informatie

(# ) *#++ --.--/-., &-0-1-2 3&&&-4-5&,

(# ) *#++ --.--/-., &-0-1-2 3&&&-4-5&, 1 2!"# $#%&'' (# ) *#++ $$&, --.--/-., &-0-1-2 3&&&-4-5&, 2 Voorwoord Voor u ligt het rapport Belanghebbenden in Beeld. Het rapport is geschreven in het kader van mijn afstudeerstage van de opleiding HBO-rechten

Nadere informatie

239. Duomoederschap anno 2014

239. Duomoederschap anno 2014 239. Duoschap anno 2014 Mr. dr. M.J. Vonk Vanaf 1 april 2014 is het mogelijk om via het afstammingsrecht twee juridische s te hebben. Op de geboorteakte staan dan een en een uit wie het kind is geboren.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1998 1999 26 673 Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (adoptie door personen van hetzelfde geslacht) B ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT

Nadere informatie

Huwelijksvermogensrecht journaal. September 2015

Huwelijksvermogensrecht journaal. September 2015 Huwelijksvermogensrecht journaal September 2015 Items Vinger aan de pols: Voorstel van wet 33 987, Literatuur en wetgevingsproces Ongehuwde samenlevers en vermogensregime Ongehuwden en alimentatie Pensioen

Nadere informatie

JPF 2012/161 Rechtbank Dordrecht 30 mei 2012, 96504/FA RK ; 96507/FA RK ; LJN BW7709. ( mr. Haerkens-Wouters )

JPF 2012/161 Rechtbank Dordrecht 30 mei 2012, 96504/FA RK ; 96507/FA RK ; LJN BW7709. ( mr. Haerkens-Wouters ) JPF 2012/161 Rechtbank Dordrecht 30 mei 2012, 96504/FA RK 12-7108; 96507/FA RK 12-71111; LJN BW7709. ( mr. Haerkens-Wouters ) [Verzoekster] te [adres verzoekster], verzoekster, advocaat: mr. M. Huisman

Nadere informatie

Directoraat-Generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken

Directoraat-Generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken ϕ1 Ministerie van Justitie Directoraat-Generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken Directie Wetgeving Postadres: Postbus 20301, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

JPF 2013/115 Rechtbank Den Haag 11 februari 2013, C/09/419508 FA RK 12-3722; ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ3284. ( mr. Brakel )

JPF 2013/115 Rechtbank Den Haag 11 februari 2013, C/09/419508 FA RK 12-3722; ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ3284. ( mr. Brakel ) JPF 2013/115 Rechtbank Den Haag 11 februari 2013, C/09/419508 FA RK 12-3722; ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ3284. ( mr. Brakel ) [De minderjarige], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], Frankrijk, wonende

Nadere informatie

MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN. 1. Inleiding

MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN. 1. Inleiding Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering teneinde nader inhoud te geven aan het beginsel van openbaarheid van de behandeling van zaken betreffende personen- en familierecht MEMORIE VAN

Nadere informatie

Advies wetsvoorstel herziening kinderalimentatie

Advies wetsvoorstel herziening kinderalimentatie Advies wetsvoorstel herziening kinderalimentatie Dit document bevat de alternatieve tekst van het origineel. Dit document is bedoeld voor mensen met een visuele beperking, zoals slechtzienden en blinden.

Nadere informatie

Protocol informatieverstrekking bij gescheiden ouders

Protocol informatieverstrekking bij gescheiden ouders Protocol informatieverstrekking bij gescheiden ouders De Groningse Schoolvereniging (hierna: GSV) is een regionale basisschool die vindt dat de zorg voor haar leerlingen voorop moet staan, waarbij onder

Nadere informatie

JPF 2013/149 Rechtbank 's-gravenhage 23 oktober 2012, 422965/FA RK 12-5121; ECLI:NL:RBSGR:2012:BY2371. ( mr. Bellaart )

JPF 2013/149 Rechtbank 's-gravenhage 23 oktober 2012, 422965/FA RK 12-5121; ECLI:NL:RBSGR:2012:BY2371. ( mr. Bellaart ) JPF 2013/149 Rechtbank 's-gravenhage 23 oktober 2012, 422965/FA RK 12-5121; ECLI:NL:RBSGR:2012:BY2371. ( mr. Bellaart ) [De vrouw] te [woonplaats vrouw], hierna: de vrouw, advocaat: mr. L.J. Zietsman te

Nadere informatie

Protocol School, gescheiden ouders en ouderlijk gezag

Protocol School, gescheiden ouders en ouderlijk gezag Protocol School, gescheiden ouders en ouderlijk gezag Stichting Primair Onderwijs Achterhoek Lohmanlaan 23 7003 DJ Doetinchem INHOUDSOPGAVE 1 Inleiding... 3 2 Ouderlijk gezag... 4 3 Informatieverstrekking

Nadere informatie

Gezag, omgang en informatie

Gezag, omgang en informatie Gezag, omgang en informatie Burgerlijk Wetboek, Boek 1 Titel 14 Het gezag over minderjarige kinderen Artikel 245 1. Minderjarigen staan onder gezag. 2. Onder gezag wordt verstaan ouderlijk gezag dan wel

Nadere informatie

Rapport. Onduidelijke informatie over kinderbijdrage. Een onderzoek naar het optreden van het LBIO. Oordeel

Rapport. Onduidelijke informatie over kinderbijdrage. Een onderzoek naar het optreden van het LBIO. Oordeel Rapport Onduidelijke informatie over kinderbijdrage Een onderzoek naar het optreden van het LBIO Oordeel Op basis van het onderzoek vindt de klacht over Het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen

Nadere informatie

Rapport. Publicatiedatum: 15 oktober 2014. Rapportnummer: 2014 /139. 20 14/139 d e Natio nale o mb ud sman 1/6

Rapport. Publicatiedatum: 15 oktober 2014. Rapportnummer: 2014 /139. 20 14/139 d e Natio nale o mb ud sman 1/6 Rapport Publicatiedatum: 15 oktober 2014 Rapportnummer: 2014 /139 20 14/139 d e Natio nale o mb ud sman 1/6 Rapport Een onderzoek naar de titel op grond waarvan het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen

Nadere informatie

Aanpassing van wetgeving en vaststelling van overgangsrecht in verband met de herziening van de maatregelen van kinderbescherming

Aanpassing van wetgeving en vaststelling van overgangsrecht in verband met de herziening van de maatregelen van kinderbescherming Aanpassing van wetgeving en vaststelling van overgangsrecht in verband met de herziening van de maatregelen van kinderbescherming MEMORIE VAN TOELICHTING Algemeen 1. Inleiding Op 18 juli 2009 is bij de

Nadere informatie

Astrid Kelderman. Datum:24 augustus 2011 Naam: Astrid Kelderman. ANR: 105590 Examencommissie: Prof. Mr. P. Vlaardingerbroek Mr. R.

Astrid Kelderman. Datum:24 augustus 2011 Naam: Astrid Kelderman. ANR: 105590 Examencommissie: Prof. Mr. P. Vlaardingerbroek Mr. R. Masterscriptie Rechtsgeleerdheid, accentprogramma privaatrecht. Titel: Berekening van kinderalimentatie; een elitaire sport? Onderwerp: kinderalimentatie Relatierecht. Ik verklaar dat ik deze paper individueel

Nadere informatie

RESULTATEN VRAGENLIJST ROZE OUDERSCHAP

RESULTATEN VRAGENLIJST ROZE OUDERSCHAP RESULTATEN VRAGENLIJST ROZE OUDERSCHAP Deze vragenlijst is opgesteld en uitgezet door Stichting Meer dan Gewenst in samenwerking met de Universiteit van Amsterdam t.b.v. de Europese Verkiezingen op 22

Nadere informatie

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra Samenvatting Dit onderzoek heeft als onderwerp de invloed van het Europees Verdrag

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2013 2014 30 486 Evaluatie Embryowet E VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 28 april 2014 De leden van de vaste commissie voor Volksgezondheid,

Nadere informatie

Rapport. Datum: 21 december 2007 Rapportnummer: 2007/320

Rapport. Datum: 21 december 2007 Rapportnummer: 2007/320 Rapport Datum: 21 december 2007 Rapportnummer: 2007/320 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen weigert om bij de inning van de verschuldigde kinderalimentatie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 676 Voorstel van wet van het lid Luchtenveld tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 26 732 Algehele herziening van de Vreemdelingenwet (Vreemdelingenwet 2000) Nr. 98 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE Aan de Voorzitter

Nadere informatie

SAMENLEVINGVORMEN EN SAMENLEVINGSCONTRACT

SAMENLEVINGVORMEN EN SAMENLEVINGSCONTRACT SAMENLEVINGSVORMEN SAMENLEVINGVORMEN EN SAMENLEVINGSCONTRACT Algemeen De gevolgen van het huwelijk en het geregistreerd partnerschap worden in de wet uitgebreid geregeld. Andere samenwonenden worden door

Nadere informatie

Rolnummer Arrest nr. 172/2009 van 29 oktober 2009 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 172/2009 van 29 oktober 2009 A R R E S T Rolnummer 4725 Arrest nr. 172/2009 van 29 oktober 2009 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 323 van het Burgerlijk Wetboek, zoals van kracht vóór de opheffing ervan bij artikel

Nadere informatie

Een pleidooi voor aanpassing van het Besluit Huwelijksgoederenregister 1969 1

Een pleidooi voor aanpassing van het Besluit Huwelijksgoederenregister 1969 1 Een pleidooi voor aanpassing van het Besluit Huwelijksgoederenregister 1969 1 Prof. mr. A.J.M. Nuytinck, hoogleraar privaatrecht, in het bijzonder personen-, familie- en erfrecht, aan de Erasmus Universiteit

Nadere informatie

» Samenvatting. » Uitspraak. Procedure. JPF 2010/63 Rechtbank 's-gravenhage 3 november 2008, 305989 FA RK 08-1672; LJN BG8815. ( Mr.

» Samenvatting. » Uitspraak. Procedure. JPF 2010/63 Rechtbank 's-gravenhage 3 november 2008, 305989 FA RK 08-1672; LJN BG8815. ( Mr. JPF 2010/63 Rechtbank 's-gravenhage 3 november 2008, 305989 FA RK 08-1672; LJN BG8815. ( Mr. Verbeek ) [De moeder] te [plaats] (Marokko), hierna te noemen: de moeder, advocaat: mr. M. Kaouass. Als belanghebbenden

Nadere informatie

MEMORIE VAN TOELICHTING

MEMORIE VAN TOELICHTING Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het ontstaan van het moederschap van rechtswege van en de mogelijkheid van erkenning door de vrouwelijke partner van de moeder MEMORIE VAN

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 34 231 Voorstel van wet van de leden Van Oosten, Kuiken en Groothuizen tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en van enige andere

Nadere informatie

De rechtspositie van de verwekker indien het kind reeds twee juridische ouders heeft

De rechtspositie van de verwekker indien het kind reeds twee juridische ouders heeft Scriptie Rechtsgeleerdheid De rechtspositie van de verwekker indien het kind reeds twee juridische ouders heeft Tijd voor verandering? Naam: Imke Jansen ANR: 767356 Voorwoord Voor u ligt mijn scriptie

Nadere informatie

» Samenvatting. JPF 2013/101 Rechtbank Den Haag 22 mei 2013, C/09/416244; ECLI:NL:RBDHA:2013:CA2361. ( mr. Bellaart mr. Brakel mr.

» Samenvatting. JPF 2013/101 Rechtbank Den Haag 22 mei 2013, C/09/416244; ECLI:NL:RBDHA:2013:CA2361. ( mr. Bellaart mr. Brakel mr. JPF 2013/101 Rechtbank Den Haag 22 mei 2013, C/09/416244; ECLI:NL:RBDHA:2013:CA2361. ( mr. Bellaart mr. Brakel mr. Brandt ) [De man] te [woonplaats], hierna: de man, advocaat: mr. C.A. Lucardie te s-gravenhage.

Nadere informatie

GEMEENTEBLAD VAN UTRECHT 2010 Nr. 23

GEMEENTEBLAD VAN UTRECHT 2010 Nr. 23 GEMEENTEBLAD VAN UTRECHT 2010 Nr. 23 Beleidsregels verhaal Wet werk en bijstand (b. en w.-besluit van 9 maart 2010) Het college van burgemeester en wethouders van Utrecht; BESLUIT vast te stellen het volgende

Nadere informatie

Besluit College van BenW

Besluit College van BenW Besluit College van BenW Titel: Zaaknummer: Documentnummer: Datum besluit: Beleidsregels Verhaal Participatiewet Someren 2015 SOM/2014/015504 SOM/2014/015560-3 FEB.2015 Het college van burgemeester en

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2004:AR8882

ECLI:NL:GHARN:2004:AR8882 ECLI:NL:GHARN:2004:AR8882 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 21-12-2004 Datum publicatie 13-01-2005 Zaaknummer B04/635 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Cassatie:

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2001 9 Wet van 21 december 2000 tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de openstelling van het huwelijk voor personen

Nadere informatie

Het gezag over minderjarige kinderen en de andere levensgezel

Het gezag over minderjarige kinderen en de andere levensgezel Het gezag over minderjarige kinderen en de andere levensgezel Prof. mr. A.J.M. Nuytinck, hoogleraar privaatrecht, in het bijzonder personen-, familie- en erfrecht, aan de Erasmus Universiteit Rotterdam

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 1999 2000 Nr. 348 26 672 Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de openstelling van het huwelijk voor personen van hetzelfde geslacht

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2010 45 Besluit van 8 februari 2010, houdende wijziging van het Besluit van 1 september 1995 tot vaststelling van een algemene maatregel van bestuur

Nadere informatie

10 stappenplan (echt)scheiding

10 stappenplan (echt)scheiding Een scheiding is vaak vrij onoverzichtelijk. Met deze indeling in 10 stappen kan je precies zien wat je nog moet doen en waar je in het hele proces bent. Stap 1 Vaststellen van het gezamenlijke vermogen

Nadere informatie

Protocol informatieverstrekking gescheiden ouders

Protocol informatieverstrekking gescheiden ouders Protocol informatieverstrekking gescheiden ouders Voorgenomen besluit CvB : 1 november 2016 Bespreking CMO : 15 september 2016 Instemming GMR : 6 april 2017 Vastgesteld besluit CvB : 11 april 2017 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Protocol kind en scheiding

Protocol kind en scheiding Protocol kind en scheiding Versie 10 januari 2017, versie 2 Verantwoordelijke leidinggevende PSZ de Stampertjes Aantal pagina s 10 Geldig tot 31 januari 2018 Voorwoord Het doel van dit protocol is een

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2017:1856

ECLI:NL:RVS:2017:1856 ECLI:NL:RVS:2017:1856 Instantie Raad van State Datum uitspraak 12-07-2017 Datum publicatie 12-07-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201608063/1/A2 Eerste

Nadere informatie

Herziening van het kinderalimentatiestelsel; een gebed zonder end?

Herziening van het kinderalimentatiestelsel; een gebed zonder end? 2012 Herziening van het kinderalimentatiestelsel; een gebed zonder end? Anouk Hansma Masterscriptie Rechtsgeleerdheid Accentprogramma Privaatrecht 09-10-12 Masterscriptie Rechtsgeleerdheid, accentprogramma

Nadere informatie

Huwelijksvermogensrecht journaal. Oktober 2015

Huwelijksvermogensrecht journaal. Oktober 2015 Huwelijksvermogensrecht journaal Oktober 2015 Items Vinger aan de pols: Voorstel van wet 33 987, Literatuur Afwikkeling huwelijkse voorwaarden of afkoop? Verdeling vorderen? Beleggingsvisie en samenwoners?

Nadere informatie

Definities van de gehanteerde termen:

Definities van de gehanteerde termen: Protocol Scheiding in school 1 Dit protocol: legt uit wie voor de wet ouder van een kind is; formuleert een aantal richtlijnen waar de school zich aan zal houden om misverstanden te voorkomen; beschrijft

Nadere informatie

Handleiding Samenloop

Handleiding Samenloop Handleiding Samenloop Inleiding Steeds vaker krijgt u te maken met samenloop. De situatie dat er meer dan twee onderhoudsplichtigen zijn, die dan ook nog een onderhoudsplicht hebben voor kinderen in verschillende

Nadere informatie

Meerouderschap- en gezag Regeling ten behoeve van Staatscommissie Herijking ouderschap. 1. Inleiding

Meerouderschap- en gezag Regeling ten behoeve van Staatscommissie Herijking ouderschap. 1. Inleiding Meerouderschap- en gezag Regeling ten behoeve van Staatscommissie Herijking ouderschap 1. Inleiding In april 2014 heeft de ministerraad op voorstel van de toenmalige staatssecretaris van Veiligheid en

Nadere informatie

Naar de afschaffing van de onderhoudsplicht van de stiefouder? Afstudeerscriptie master Rechtsgeleerdheid Accent Privaatrecht

Naar de afschaffing van de onderhoudsplicht van de stiefouder? Afstudeerscriptie master Rechtsgeleerdheid Accent Privaatrecht Naar de afschaffing van de onderhoudsplicht van de stiefouder? Afstudeerscriptie master Rechtsgeleerdheid Accent Privaatrecht Gina Bartels ANR: 250787 Eerste lezer: prof. mr. P. Vlaardingerbroek Tweede

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2017:6614

ECLI:NL:RBDHA:2017:6614 ECLI:NL:RBDHA:2017:6614 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 19-06-2017 Datum publicatie 13-07-2017 Zaaknummer C/09/520036 / FA RK 16-7841 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen-

Nadere informatie

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd: 31 832 Wijziging van de Algemene wet gelijke behandeling, het Burgerlijk Wetboek, de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte, de Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd

Nadere informatie

8 Kind en scheiding. mr. MJ.C. Koens. 2e gewijzigde druk

8 Kind en scheiding. mr. MJ.C. Koens. 2e gewijzigde druk 8 Kind en scheiding mr. MJ.C. Koens 2e gewijzigde druk Sdu Uitgevers 2008 Inhoud Voorwoord / 13 Afkortingenlijst / 15 Inleiding/ 17 1. De verantwoordelijkheid van ouders bij scheiding / 19 1.1. De rechter

Nadere informatie

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Opsterland van 18 december 2012

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Opsterland van 18 december 2012 De Raad van de gemeente Opsterland Gelezen het advies van het CUMO van 18 oktober 2012 Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Opsterland van 18 december 2012 Gelet op artikel 8, eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2015:1011

ECLI:NL:GHDHA:2015:1011 ECLI:NL:GHDHA:2015:1011 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 22042015 Datum publicatie 10062015 Zaaknummer 200.158.976/01 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie