Bestuurs(proces)recht

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Bestuurs(proces)recht"

Transcriptie

1 Mr. K.J. de Graaf WETGEVING Hoewel wetgeving onmiskenbaar een grote rol speelt en zal spelen in de toekomstige ontwikkelingen van het bestuurs(proces)recht, zal dit Katern daar geen blijk van geven. Op het terrein van het algemene bestuursrecht ligt bij de Tweede Kamer al enige tijd het wetsvoorstel inzake de Vierde Tranche van de Awb (Kamerstukken II 2004/05, , nr. 6). Daarnaast zijn er twee wetsvoorstellen aanhangig betreffende enerzijds dwangsomoplegging en anderzijds rechtstreeks beroep bij niet tijdig beslissen door het bestuur (respectievelijk Kamerstukken II 2005/06, , nr. 10 en Kamerstukken II 2005/06, , nr. 6). Het definitief aannemen van deze wetsvoorstellen laat nog even op zich wachten. Mede daarom wordt in dit Katern voornamelijk aandacht geschonken aan enkele belangwekkende uitspraken. JURISPRUDENTIE In de jurisprudentie hebben zich op enkele punten interessante ontwikkelingen voorgedaan. Als eerste komt in het onderstaande de Hoge Raad (HR) als belastingrechter aan de orde. Sinds de invoering van belastingrechtspraak in twee feitelijke instanties in 2005, dienen belastingrechters in grote lijnen het uniforme bestuursprocesrecht toe te passen. Hoewel verwacht had kunnen worden dat de HR zich bij de uitleg van het algemene bestuurs(proces)recht zou aansluiten bij de jurisprudentie van enkele andere hoogste bestuursrechters, zoals de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) en de Centrale Raad van Beroep (CRvB), die immers al jaren op basis van dat uniforme bestuursprocesrecht rechtspreken, lijkt de HR als cassatierechter in belastingzaken steeds een eigen invulling te geven aan de bestuursrechtelijke normen die in hoofdstuk 8 van de Awb zijn neergelegd. Omdat die eigen invulling op verschillende punten net iets afwijkt van de jurisprudentielijnen van de andere hoogste bestuursrechters, zijn zij de moeite waard om te bespreken. Voor de rechtbanken, die inmiddels gewend zijn hun uitspraken af te stemmen op de jurisprudentie van de in dat geschil bevoegde hogerberoepsinstantie, betekent het echter dat er met weer een nieuwe hogerberoepsinstantie het gerechtshof in hoger beroep in belastingzaken rekening moet worden gehouden. De rechtbank als geheel zal zich daarom steeds vaker een knecht van in elk geval drie meesters voelen. Ten tweede is de Afdeling op maar liefst drie interessante punten omgegaan. Het betreft vragen aangaande de toepassing van het égalité-beginsel, de aard van een tijdelijke intrekking van een erkenning in de zin van de Wegenverkeerswet 1994 en het rechtskarakter van een bestuursrechtelijke waarschuwing. In het onderstaande komen de uitspraken aan de orde. De Hoge Raad doet het net even anders (I) In april vorig jaar wees de HR een arrest waarin de interpretatie van het uniforme bestuursprocesrecht, met name de artikelen 8:69, 6:9, tweede lid, en 6:11 Awb, een hoofdrol speelde (HR 1 april 2005, AB 2005, 246 m.nt. Widdershoven). Het arrest draaide om de vraag of een bezwaarschrift tijdig was ontvangen en de belastingplichtige dus ontvankelijk zou zijn. De bestuursrechter moet de vraag of een bezwaar of beroep tijdig is ontvangen volgens de ABRvS en de CRvB ambtshalve onderzoeken. Die verplichting is overigens niet hoofdregel, maar uitzondering. Hoofdregel op grond van artikel 8:69, eerste lid, Awb is dat partijen de omvang van het geschil bepalen. Gevolg van de verplichting is in uitzondering op de hoofdregel van artikel 8:69 Awb niet alleen dat een bestuursrechter over die tijdigheid ook een oordeel moet geven in het geval partijen daarover niet van mening verschillen, maar ook dat hij wordt geacht onafhankelijk van de opvattingen van partijen de relevante feiten vast te stellen. In zijn arrest begaat de HR een andere weg dan de ABRvS en de CRvB. Het door de belastingplichtige ingediende bezwaarschrift tegen de hem opgelegde aanslag inkomensbelasting/premie volksverzekeringen was gedagtekend op 26 juli 2000 en werd ontvangen op 2 augustus Hoewel de termijn voor het indienen van bezwaar eindigde op 28 juli 2000, achtte de belastinginspecteur de bezwaarde op grond van artikel 6:9, tweede lid, Awb ontvankelijk omdat het bezwaarschrift waarschijnlijk was gepost voor het einde van de termijn. Ondanks dat partijen niet van mening verschilden over de vraag of het bezwaar tijdig was ingediend, verrichtte het hof ambtshalve onderzoek naar de ontvankelijkheid van het bezwaar en oordeelde negatief, ondanks dat de belastinginspecteur de tijdigheid van het bezwaar ook ter zitting niet had betwist. De belanghebbende had niet aannemelijk gemaakt dat het bezwaarschrift voor het einde van de termijn ter post was bezorgd. De HR heeft een andere kijk op de zaak. Nieuw is dat de HR in overeenstemming met de jurisprudentie van de ABRvS en de CRvB expliciet stelt dat het hof verplicht is de ontvankelijkheid van het 5526 KATERN 99

2 bezwaar te beoordelen. In afwijking van die en in overeenstemming met zijn eigen jurisprudentie (HR 29 mei 1996, BNB 1996, 283) oordeelt de HR echter dat die plicht niet verder reikt dan dat het hof gehouden is om ambtshalve te beoordelen of de ten processe vaststaande feiten leiden tot de gevolgtrekking dat het bezwaar niet ontvankelijk was. Enerzijds betekent een en ander dat het feit dat de tijdigheid niet in geschil was, het hof er niet van behoefde te weerhouden om daarnaar ter zitting ambtshalve onderzoek te doen. Anderzijds is het hof, indien het bestuursorgaan eventueel naar aanleiding van het ambtshalve onderzoek door het hof niet heeft betwist dat het bewaarschrift tijdig ter post is bezorgd, niet vrij om in zijn uitspraak te oordelen dat de belanghebbende de tijdigheid niet aannemelijk heeft gemaakt. Feiten die tussen partijen niet in geschil zijn, behoeven volgens de HR immers geen bewijs. Het hof had als een ten processe vaststaand feit moeten aanmerken dat het bezwaarschrift tijdig ter post was bezorgd. Ten overvloede benadrukt de HR dat in het licht van de goede procesorde het hof, indien de belastinginspecteur voor het eerst ter zitting wél zou hebben betwist dat het bezwaarschrift tijdig was ingediend, ook niet vrij zou zijn geweest om de belanghebbende alsnog niet-ontvankelijk te verklaren zonder hem de gelegenheid te hebben gegeven daarover te worden gehoord. De hoofdregel dat feiten die tussen partijen niet in geschil zijn geen bewijs behoeven, is in het civiele bewijsrecht verankerd in artikel 150 Rv. In die bepaling wordt echter een uitzondering gemaakt voor feiten waaraan het recht van openbare orde rechtsgevolgen verbindt. In die zin is het oordeel van de HR enigszins bevreemdend. Aangezien de HR het hof verplicht om onderzoek te doen naar de regels betreffende de ontvankelijkheid, lijkt het aannemelijk dat de HR net als andere bestuursrechters deze rechtsregels van openbare orde acht. Een en ander is vervolgens moeilijk te rijmen met het oordeel dat het hof is gebonden aan de hoofdregel dat de feiten waarover partijen niet van mening verschillen, als ten processe vaststaand feit moeten worden aangemerkt. Annotator Widdershoven wijst op de voor- en nadelen van de jurisprudentielijn van de HR. In een concreet geval is er voor de burger het voordeel dat zijn te laat ingediende bezwaar- of beroepschrift ontvankelijk wordt geacht. De nadelen lijken groter. De jurisprudentielijn kan immers leiden tot willekeur en rechtsonzekerheid omdat bij gebrek aan beleid op dat punt onzeker is of de belastinginspecteur in een concreet geval een beroep zal doen op de termijnoverschrijding door de belanghebbende. Dat het ongewenst is dat de hoogste bestuursrechters het uniforme bestuursprocesrecht niet op gelijke wijze uitleggen en dat de ABRvS deze jurisprudentielijn zal overnemen, ligt, vanwege de betrokkenheid van derde-belanghebbenden in de bestuursrechtelijke geschillen waarover die bestuursrechter vaak oordeelt, niet in de lijn der verwachtingen. De Hoge Raad doet het net even anders (II) Net als in het bovenstaande arrest, blijkt HR 3 februari 2006 (AB 2006, 117 m.nt. Widdershoven) dat de HR het net even anders doet dan de ABRvS en de CRvB. Het arrest van 3 februari betreft de vraag in welk stadium van de procedure bewijsmiddelen nog mogen worden aangevoerd of in het vooruitzicht mogen worden gesteld. De HR biedt inzicht in de wijze waarop de belastingrechter moet beoordelen of een bewijsmiddel te laat in de bestuursrechtelijke procedure is gebracht. Wanneer dient de belastingrechter vast te stellen dat sprake is van strijd met de goede procesorde en op welke wijze wordt het antwoord op die vraag beïnvloed door het bepaalde in artikel 8:58 Awb? De jurisprudentie van de ABRvS en de CRvB is op dit punt overigens niet zo duidelijk. Enige houvast wordt geboden door het bepaalde in artikel 8:58 Awb, waarin is bepaald dat partijen bevoegd zijn om tot tien dagen voor de zitting stukken in te dienen. Voor het overige wordt door bestuursrechters gewezen op het grotendeels ongeschreven beginsel van de goede procesorde. Dat beginsel brengt niet alleen met zich dat de wederpartij voldoende mogelijkheden moet hebben om te reageren op het laat aangevoerde bewijs, het zogenaamde verdedigingsbeginsel, maar ook dat de proceseconomie meeweegt in het bepalen of het aangevoerde kan worden meegenomen. Op grond van deze redenering lijkt de Afdeling tamelijk streng voor partijen die op een laat moment in opeenvolgende bestuursrechtelijke procedures met nieuw bewijs komen. Bovendien wijst de Afdeling in voorkomend geval tevens op de mogelijkheden om in een eerder stadium van de procedure bewijsmiddelen aan te voeren. Van de CRvB wordt gesteld dat hij een minder strenge lijn hanteert. Ook de CRvB acht onder andere het verdedigingsbeginsel van groot belang bij de afweging of een laat ingediend bewijsmiddel alsnog kan worden betrokken in de beoordeling van het geschil. De reactie van de wederpartij dat er onvoldoende tijd is om het aangevoerde te bestuderen en een reactie daarop te formuleren, weegt daarom zwaar. De CRvB lijkt echter meer ruimte te bieden om het in eerste aanleg te laat aangevoerde alsnog in hoger beroep over te leggen en laat de rechter bovendien meer ruimte om ten faveure van de verdedigingsmogelijkheden van de wederpartij het onderzoek ter zitting te schorsen of het vooronderzoek te heropenen. De zaak waar het hier om gaat, betrof de vraag STAATS- EN BESTUURSRECHT KATERN

3 of de belanghebbende, die aanspraak had gemaakt op een zelfstandigenaftrek, had voldaan aan het in artikel 44m, eerste lid aanhef en letter a, Wet IB 1964 genoemde urencriterium. Ter zitting bood belanghebbende aan om op een later moment alsnog een specificatie over te leggen van de door hem gewerkte uren (bewijsaanbod), waarmee hij wilde bewijzen te kunnen voldoen aan het urencriterium. Het hof had dit bewijsaanbod niet aanvaard, omdat de belanghebbende voorafgaande aan de zitting niet had gereageerd op diverse verzoeken van de belastinginspecteur om zijn standpunt met nadere bewijsstukken te onderbouwen. Het hof overwoog dat de zitting niet de mogelijkheid biedt tot herstel in de toekomst van in het verleden niet te baat genomen mogelijkheden tot het leveren van bewijs. De HR oordeelt echter dat de enkele stelling dat belanghebbende eerder in de gelegenheid is geweest om bewijs over te leggen, onvoldoende redengevend is voor het afwijzen van het bewijsaanbod. Vervolgens formuleert de HR het beoordelingskader voor de vraag of een belanghebbende de gelegenheid moet krijgen om na de zitting nog bewijs te leveren. Er zal een afweging moeten plaatsvinden van enerzijds het belang dat die partij heeft bij het overleggen van die stukken en de redenen waarom hij dat niet in een eerdere fase van de procedure voor de feitenrechter heeft gedaan, en anderzijds het algemeen belang van een doelmatige procesgang. Opvallend is dat het verdedigingsbeginsel zoals dat door de andere hoogste bestuursrechters wordt gehanteerd niet onmiddellijk is terug te vinden in de overwegingen van de HR. Annotator Widdershoven meent dat de HR dit beginsel niet expliciet noemt, omdat er voldoende mogelijkheden zijn om, rekening houdend met het verdedigingsbeginsel, een belanghebbende de mogelijkheid te geven om na de zitting bewijs te leveren door de zitting te schorsen of het vooronderzoek te heropenen. Het oordeel van de HR betekent overigens niet dat het hof in casu het bewijsaanbod niet had mogen afwijzen. Het probleem is veeleer dat de afwijzing van het bewijsaanbod onvoldoende blijk geeft van de juiste afweging. Het door de HR voorgeschreven afwegingskader doet vermoeden dat hij soepeler zal omgaan met laat aangevoerde bewijsmiddelen of met een op een laat moment in de procedure gedaan bewijsaanbod. Dat in de annotatie van Widdershoven voornamelijk gewag wordt gemaakt van de afwijkende, soepele benaderingswijze van de HR, is alleszins begrijpelijk. Een ander opvallend aspect van het arrest is dat de HR uitdrukkelijk oordeelt dat het afwijzen van een bewijsaanbod door een bestuursrechter, niet door de beugel kan. Dat de HR de bestuursrechter verplicht om met goede argumenten te reageren op een ter zitting gedaan bewijsaanbod, duidt tevens op een groot verschil met de andere hoogste bestuursrechters. In de gepubliceerde jurisprudentie van de ABRvS en de CRvB is bijna nooit te lezen dat de rechtbank niet of onvoldoende adequaat heeft gereageerd op een bewijsaanbod van een belanghebbende. Op dit punt biedt de jurisprudentie van de HR naar mijn mening meer rechtszekerheid dat de jurisprudentie van de overige bestuursrechters. De Afdeling gaat om (I); het égalité-beginsel Het beginsel van égalité devant les charges publiques bepaalt dat de onevenredige nadelige dat wil zeggen: buiten het normale maatschappelijke risico of het normale bedrijfsrisico vallende gevolgen van een rechtmatig besluit van een bestuursorgaan niet ten laste van een enkeling behoren te komen, maar gelijkelijk over de gemeenschap dienen te worden verdeeld. De enigszins verborgen premisse in de bovenstaande weergave van het beginsel is dat het rechtmatige optreden van de overheid geschiedt in het algemeen belang. In haar jurisprudentie leek de Afdeling onderscheid te maken tussen besluiten die het algemeen belang dienen en besluiten die in een concreet geval voornamelijk het individuele belang van de aanvrager(s) behartigen. In een uitspraak van 21 december 2005 (JB 2006/33 m.nt. Schlössels en Albers) lijkt de ABRvS terug te komen op die jurisprudentie. Het onderscheid dat in de jurisprudentie tot 21 december 2005 werd gemaakt, kwam in ieder geval tot uitdrukking in een uitspraak van 9 juni 2000 (JB 2000/243 m.nt Schlössels), waarin werd geoordeeld dat nadeelcompensatie niet aan de orde kon zijn omdat het schadeveroorzakende rechtmatige besluit niet genomen was ter behartiging van een openbaar belang. In dat geval betrof het schadeveroorzakende besluit overigens een beslissing om niet handhavend op te treden. Deze jurisprudentielijn werd in de aanloop naar de uitspraak van 21 december 2005 ook door de rechtbank Roermond gevolgd. Zij oordeelde dat met de schadeveroorzakende besluiten, die geacht worden rechtmatig te zijn, in overwegende mate het individuele belang van de aanvrager(s) van het besluit werd gediend. De rechtbank overwoog dat, omdat de besluiten niet strekken ter behartiging van een openbaar belang, geen grondslag bestaat voor het toekennen van nadeelcompensatie op grond van het égalité-beginsel. In een tamelijk principieel geformuleerd overweging, stelt dat Afdeling dat iedere rechtmatige aanwending door een bestuursorgaan van een publiekrechtelijke bevoegdheid, zoals in dit geval het nemen van een besluit tot vergunningverlening en het verlenen van ontheffing, strekt tot behartiging van (een aspect van) het algemeen belang, dat de desbetreffende wet, waarop 5528 KATERN 99

4 STAATS- EN BESTUURSRECHT de aanwending van die bevoegdheid is gebaseerd, beoogt te dienen. Daaraan doet niet af dat een dergelijke aanwending mede of in overwegende mate het individuele belang van de aanvrager(s) kan dienen. Dat de werkingssfeer van het égalité-beginsel nog altijd wordt beperkt tot besluiten die (een aspect van) het algemeen belang behartigen, wordt naar mijn mening terecht verbonden met de gedachte dat in beginsel elk rechtmatige uitoefening van een bestuursbevoegdheid aan dat criterium voldoet. De Afdeling gaat om (II); de tijdelijke intrekking Ingevolge de Wegenverkeerswet 1994 kan de Algemeen Directeur van de Dienst Wegverkeer (RDW) een erkenning verlenen voor het uitvoeren van periodieke keuringen van voertuigen (APK-keuringen). De wet regelt tevens de mogelijkheid om de erkenning tijdelijk in te trekken indien degene aan wie de erkenning is verleend in strijd met de wettelijke eisen een keuringsbewijs afgeeft. Over het karakter van deze bestuurlijke sanctie oordeelde de Afdeling op 2 november 2005 (JB 2006/11 m.nt. Albers, AB 2006, 20 m.nt. Michiels). Tot die uitspraak gold de sanctie waarbij een erkenning tijdelijk werd ingetrokken als punitief, vanaf dat moment wordt deze sanctie geacht reparatoir te zijn. Doorgaans wordt het oogmerk waarmee de sanctie wordt opgelegd, aangemerkt als redengevend voor het verschil tussen punitieve/bestraffende sancties en herstel-/reparatoire sancties. Bij een bestraffende sanctie is het oogmerk in ieder geval ook leedtoevoeging, terwijl de herstelsanctie er op is gericht dat de overtreder normconform gaat handelen. Van belang is dat een bestraffende sanctie in de regel (zie daarover de annotaties van Albers en Michiels) wordt gezien als een criminal charge in de zin van artikel 6 EVRM. Of sprake is van een criminal charge wordt beoordeeld aan de hand van de aard van de overtreden norm, de kring van degenen tot wie de norm is gericht en het doel, de aard en de ernst van de sanctie die met de overtreding wordt geriskeerd. Daarenboven is relevant of de overtreding naar nationaal recht wordt gekwalificeerd als strafrechtelijk. Voor het opleggen van criminal charges geldt dat verschillende waarborgen van toepassing zijn, zoals de onschuldpresumptie, het zwijgrecht en het strafrechtelijke legaliteitsbeginsel. Belangrijk is voorts dat de kwalificatie als criminal charge in de regel betekent dat de rechter de zwaarte van de sanctie anders dan in het geval van de reparatoire sanctie niet slechts marginaal mag toetsen aan het evenredigheidsbeginsel. Ondanks dat de intrekking van de erkenning tot 2 november 2005 als punitief werd aangemerkt, wees de Afdeling in eerdere rechtspraak een beroep op de genoemde intensieve evenredigheidstoets (proportionaliteitstoets) af vanwege de aanwezigheid van het belang van de verkeersveiligheid (ABRvS 1 oktober 2003, AB 2004, 322 m.nt. Jansen). Het onderscheid tussen bestraffende en herstelsancties is niet in alle gevallen eenvoudig te maken. Desondanks doet het enigszins vreemd aan dat een sanctie die tien jaar lang als punitief had te gelden, nu plotseling reparatoir wordt geacht. Welke redenering lag ten grondslag aan het nieuwe oordeel van de Afdeling? De Afdeling overweegt dat de appellant, een erkend APK-keuringsbedrijf, door het vragen om en aanvaarden van erkenning als keuringsinstantie een publieke taak op zich heeft genomen ter bevordering van het algemeen belang van de verkeersveiligheid en dat die taak hem ook uitsluitend met het oog daarop is toegekend. Met de aanvaarding van deze publieke taak heeft appellant ook het risico genomen om deze keuringsbevoegdheid te verliezen wegens het in strijd met de wettelijke eisen afgeven van een keuringsbewijs. Vervolgens wordt aan de hand van de memorie van toelichting van de Wegenverkeerswet vastgesteld dat niet blijkt van het oogmerk van leedtoevoeging en dat de sanctie bovendien naar nationaal recht niet wordt aangemerkt als strafrechtelijk. Tot slot stelt de Afdeling dat de ernst van het effect van de sanctie op de bedrijfsvoering op zichzelf niet bepalend is voor het al dan niet punitieve karakter van de maatregel. Op grond van deze overwegingen oordeelt de Afdeling thans in afwijking van eerdere, andersluidende rechtspraak dat een tijdelijke (of blijvende) intrekking van de erkenning in de zin van de Wegenverkeerswet 1994, niet van punitieve aard is. Dat de Afdeling om is, doet niet af aan de rechtsmacht van het EHRM om uiteindelijk te beoordelen of het intrekken van de erkenning al dan niet een criminal charge is. De Afdeling gaat om (III); een waarschuwing is geen besluit Op grond van artikel 1:3 Awb wordt onder een besluit verstaan een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. In haar uitspraak van 18 januari 2006 (AB 2006, 122 m.nt. Vermeer, JB 2006/59 m.nt. Schlössels en Albers) oordeelt de Afdeling, anders dan voorheen (ABRvS 8 september 2004, AB 2005, 107 m.nt. Vermeer) dat een waarschuwing, ook al is die gebaseerd op bekendgemaakt beleid, geen besluit is in de zin van artikel 1:3 Awb. De jurisprudentie tot aan 18 januari 2006 hield het volgende in. Een bestuursorgaan kan de hem toegekende handhavingsbevoegdheden uitoefenen op grond van op schrift gesteld en bekendgemaakt beleid. Indien dat beleid inhoudt dat na een eerste overtreding een waarschuwing moet volgen en bij volgende overtredingen een systeem wordt gehan- KATERN

5 Europees recht teerd dat uiteindelijk moet leiden tot het opleggen van een bestuursrechtelijke sanctie, is ook de waarschuwing een publiekrechtelijke rechtshandeling en daarmee een besluit. Op die manier kan degene die is gewaarschuwd direct bestuursrechtelijk procederen over de vraag of die waarschuwing terecht is gegeven. Ook de CRvB volgt deze jurisprudentielijn, maar dat kan uiteraard veranderen. Op 18 januari 2006 ging de Afdeling echter om. Anders dan voorheen is zij thans van oordeel dat een waarschuwing die is gebaseerd op een op schrift gesteld en bekendgemaakt beleid en die volgens dat beleid vooraf moet gaan aan het mogelijk opleggen van een zwaardere bestuurlijke maatregel, niet kan worden aangemerkt als een besluit in de zin van art. 1:3 lid 1 Awb. De redenering van de Afdeling is dat een dergelijke waarschuwing, die geen wettelijke grondslag heeft, geen wijziging brengt in de rechtspositie van degene die wordt gewaarschuwd; betrokkene krijgt geen verplichting opgelegd en wordt ook geen recht onthouden. Bovendien bindt het bestuursorgaan slechts zichzelf met het vaststellen en het voeren van het beleid en volgt op een waarschuwing lang niet altijd een handhavingsbesluit. De Afdeling neemt daarbij enerzijds in aanmerking dat de belanghebbende bij rauwelijks genomen handhavingsbesluiten met recht kan aanvoeren dat hij voorafgaand aan dat besluit gewaarschuwd had moeten worden en anderzijds dat de belanghebbende die wel was gewaarschuwd en daartegen geen rechtsmiddel kon aanwenden, de mogelijkheid heeft om zich in rechte te verzetten tegen het handhavingsbesluit en in dat kader kan aanvoeren dat dit besluit niet is voorafgegaan door een rechtmatig gegeven waarschuwing. Procederen tegen de waarschuwing is bij de Afdeling dus nu nog slechts mogelijk nadat het handhavingsbesluit is genomen. Overigens blijkt uit een andere uitspraak van de Afdeling van eveneens 18 januari 2006 (AB 2006, 123 m.nt. Vermeer) dat een dergelijk beroep kan slagen. Nadeel van de nieuwe jurisprudentielijn is dat zoals Vermeer terecht stelt partijen pas in een laat stadium zekerheid verkrijgen over de rechtmatigheid van de waarschuwing en dat vooral het bestuursorgaan daarvan de dupe kan zijn. De bestuurlijke inspanningen die met het opstarten van de daadwerkelijke handhavingsactie gemoeid zijn, kunnen vanwege een eerder ten onrechte gegeven waarschuwing uiteindelijk bij het beroep tegen het handhavingsbesluit tevergeefs blijken. LITERATUUR C.L.G.F.H. Albers, De Wet bestuurlijke boete openbare ruimte, Gst. (2006) 7247, p S.J.E. Horstink-von Meyenfeldt, De aanvullende rechtsbescherming van de Nationale ombudsman, JBplus 2006, p P.J. Huisman, De bestuursrechtelijke verzoekschriftprocedure, NTB 2006, p J.C.A. de Poorter, Van actio popularis naar kringen van belanghebbenden, BR 2006, p H.D. Tolsma, Bemiddelen in de besluitvormingsfase, NTB 2006, p Europees Recht Europa Instituut Leiden JURISPRUDENTIE Gelijke behandeling HvJ EG 23 februari 2006, Zaak C-43/05 Commissie t. Duitsland HvJ EG 23 februari 2006, Zaak C-133/05 Commissie t. Oostenrijk Twee van de talrijke arresten inzake niet-nakoming (art. 226 EG) uit de onderhavige verslagperiode hebben betrekking op de implementatie van richtlijn 2000/78/EG tot instelling van een algemeen kader voor gelijke behandeling in arbeid en beroep (een zogenaamde kaderrichtlijn, PbEG 2000 L 303/16). Deze richtlijn creëert met betrekking tot arbeid en beroep een algemeen kader voor de bestrijding van discriminatie op grond van godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid. Zij is na de rasrichtlijn (richtlijn 2000/43/EG, PbEG 2000 L 199/86) de tweede richtlijn die is aangenomen op basis van artikel 13 EG en had voor 2 december 2003 in nationaal recht moeten zijn omgezet. Zowel Duitsland als Oostenrijk had deze deadline niet gehaald; reden voor de Commissie om een zaak voor het Hof te starten. In het geval van Oostenrijk was de langzame werkwijze van de wetgever de enige reden voor het laten verstrijken van de omzettingstermijn. Dit geldt nooit als een acceptabel excuus. Ook Duitsland gaf zonder meer toe dat de maatregelen ter omzetting van de richtlijn niet voldoende waren. De reden hiervoor waren echter de Duitse pogingen om een alomvattend Gesetz zur Umsetzung europäischer Antidiskriminierungsrichtlinien te maken. Met deze wet zouden vier EG-richtlijnen tegelijkertijd worden omgezet: de kaderrichtlijn, de reeds genoemde rasrichtlijn, en een tweetal richtlijnen betreffende seksediscriminatie (richtlijn 2002/73/EG (PbEG 5530 KATERN 99

VMR Actualiteiten. Actualiteiten bestuurs(proces)recht. Kars de Graaf faculteit rechtsgeleerdheid

VMR Actualiteiten. Actualiteiten bestuurs(proces)recht. Kars de Graaf faculteit rechtsgeleerdheid Datum 29-03-2012 1 VMR Actualiteiten Actualiteiten bestuurs(proces)recht Kars de Graaf k.j.de.graaf@rug.nl 050 363 5787 Algemeen belanghebbende Datum 29-03-2012 2 Herinnert u zich deze nog? Vz. ABRvS 31

Nadere informatie

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar Beslissing op bezwaar Kenmerk: 27534/2012010168 Betreft: Beslissing op bezwaar inzake de Stichting Publieke Media instelling Eijsden- Margraten tegen afwijzing van het handhavingsverzoek jegens Stichting

Nadere informatie

ALGEMENE WET BESTUURSRECHT

ALGEMENE WET BESTUURSRECHT ALGEMENE WET BESTUURSRECHT Besluitvorming Toezicht Sancties Rechtsgebied bestuursrecht oktober 2011 Rechtsgebied bestuursrecht Verhoudingen tussen bestuursorgaan/belanghebbende - stelt het bestuur is staat

Nadere informatie

Actualiteiten rechtspraak bestuursprocesrecht. 2 september :00 uur - 17:00 uur Online

Actualiteiten rechtspraak bestuursprocesrecht. 2 september :00 uur - 17:00 uur Online Actualiteiten rechtspraak bestuursprocesrecht 2 september 2015 16:00 uur - 17:00 uur Online Wat gaan we doen: rechtspraak over.. 1. De 3 B s (bestuursorgaan-, belanghebbende- en besluitbegrip) 2. Schadevergoeding

Nadere informatie

DEEL III. Het bestuursprocesrecht

DEEL III. Het bestuursprocesrecht DEEL III Het bestuursprocesrecht Inleiding op deel III In het voorgaande deel is het regelsysteem van art. 48 (oud) Rv besproken voor zover dit relevant was voor art. 8:69 lid 2 en 3 Awb. In dit deel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2013:CA2422

ECLI:NL:RBMNE:2013:CA2422 ECLI:NL:RBMNE:2013:CA2422 Instantie Datum uitspraak 05-06-2013 Datum publicatie 07-06-2013 Zaaknummer UTR 12/3563 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland

Nadere informatie

Petra Vries Trainingen. Het Nieuwe Procederen bij de bestuursrechter. de wijzigingen in de Awb

Petra Vries Trainingen. Het Nieuwe Procederen bij de bestuursrechter. de wijzigingen in de Awb Het Nieuwe Procederen bij de bestuursrechter & de wijzigingen in de Awb Introductie Dit document is een bijlage bij de presentatie over Het Nieuwe Procederen bij de bestuursrechter. Hierin bespreek ik

Nadere informatie

mr. P.C. Cup mr.ing. C.R. van den Berg Kamer D0353 Directoraat-Generaal Milieu Interne postcode 880 Directie Strategie en Bestuur

mr. P.C. Cup mr.ing. C.R. van den Berg Kamer D0353 Directoraat-Generaal Milieu Interne postcode 880 Directie Strategie en Bestuur Gemeenschappelijke Dienst Directie Juridische Zaken AJBZ mr. P.C. Cup mr.ing. C.R. van den Berg Kamer D0353 Directoraat-Generaal Milieu Interne postcode 880 Directie Strategie en Bestuur Telefoon 070 339

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 Aanhangsel van de Handelingen Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden 3192 Vragen van het lid

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Sector staats- en bestuursrecht Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus

Nadere informatie

Uitspraak. Auteur: Verschenen in: Datum: Instantie: Titel:

Uitspraak. Auteur: Verschenen in: Datum: Instantie: Titel: Auteur: Verschenen in: Datum: Instantie: Titel: R.T. Wiegerink Belastingblad (BB), maart, Nr. 6, BB 2019/112 16 januari 2019 Gerechtshof Den Haag Belanghebbende heeft onderzoek ter zitting van de rechtbank

Nadere informatie

Masterclass Toezicht op en in de financiële sector

Masterclass Toezicht op en in de financiële sector Masterclass Toezicht op en in de financiële sector ALGEMEEN KADER BESTUURSRECHT PROFMR LODEWIJK ROGIER 19 MAART 2019 1 BESTUURSRECHT 2 BESTUURLIJKE HANDHAVING 3 BESTUURSRECHTELIJK HANDHAVINGSKADER 4 TOEZICHT

Nadere informatie

Naming and Shaming door de OPTA: kunnen nog niet onherroepelijk geworden boetes openbaar worden gemaakt?

Naming and Shaming door de OPTA: kunnen nog niet onherroepelijk geworden boetes openbaar worden gemaakt? NOTENKRAKER Naming and Shaming door de OPTA: kunnen nog niet onherroepelijk geworden boetes openbaar worden gemaakt? ABRvS 10 november 2010, LJN BO3468 1 Inleidende opmerkingen De Onafhankelijke Post en

Nadere informatie

Uitspraken CRvB inzake boetes en overgangsrecht (in kader Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving)

Uitspraken CRvB inzake boetes en overgangsrecht (in kader Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving) Uitspraken CRvB inzake boetes en overgangsrecht (in kader Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving) Inleiding Op 24 november 2014 heeft de CRvB de eerste uitspraak gedaan over boetes

Nadere informatie

ECGR/U201300637 Lbr. 13/058

ECGR/U201300637 Lbr. 13/058 Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad informatiecentrum tel. (070) 373 8393 betreft Schadevergoeding bij onrechtmatige besluiten uw kenmerk ons kenmerk ECGR/U201300637 Lbr. 13/058 bijlage(n)

Nadere informatie

1. Op 2 juli 1999 heeft Nellen Seeds bij de NMa een klacht ingediend tegen de Nederlandse Vereniging voor Zaaizaad en Plantgoed (hierna: NVZP).

1. Op 2 juli 1999 heeft Nellen Seeds bij de NMa een klacht ingediend tegen de Nederlandse Vereniging voor Zaaizaad en Plantgoed (hierna: NVZP). BESLUIT Zaaknummer 1400/Nellen Seeds vs NVZP Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot niet ontvankelijkverklaring van het bezwaarschrift gericht tegen zijn besluit

Nadere informatie

De rechter als bewaker van evenredige bestuurlijke boetes

De rechter als bewaker van evenredige bestuurlijke boetes De rechter als bewaker van evenredige bestuurlijke boetes Mr. dr. M.L. (Michiel) van Emmerik & Mr. C.M. (Christien) Saris Studiemiddag CBB/CRvB, Den Haag 23 juni 2014 Wat komt aan de orde? Introductie:

Nadere informatie

Academie voor bijzondere wetten

Academie voor bijzondere wetten Academie voor bijzondere wetten Auteur Academie voor bijzondere wetten Hoofdonderwerp Conclusie van staatsraad Advocaat-Generaal Widdershoven (hierna: A-G ) met betrekking tot het rechtskarakter van het

Nadere informatie

Uitgebreide inhoudsopgave

Uitgebreide inhoudsopgave Uitgebreide inhoudsopgave Woord vooraf 5 Verkorte inhoudsopgave 7 Uitgebreide inhoudsopgave 9 Lijst van afkortingen 17 1 Plaatsbepaling rechtsbescherming 21 1.1 Inleiding 21 1.2 Bestuursrechtelijke geschillen

Nadere informatie

Leidraad voor het nakijken van de toets BESTUURSPROCESRECHT 19 juni 2009

Leidraad voor het nakijken van de toets BESTUURSPROCESRECHT 19 juni 2009 Leidraad voor het nakijken van de toets BESTUURSPROCESRECHT 19 juni 2009 OPGAVE 1 (34 punten) Vraag 1.1 (5 punten) Er staan geen bestuursrechtelijke rechtsmiddelen open. Het voorbereidingsbesluit van artikel

Nadere informatie

Kennisneming door de rechter van vertrouwelijke stukken buiten partijen om

Kennisneming door de rechter van vertrouwelijke stukken buiten partijen om NOTENKRAKER Kennisneming door de rechter van vertrouwelijke stukken buiten partijen om CBb 14 oktober 2011, nr. AWB 10/85 en 10/86 E.J. Daalder 1 Inleiding Uit het in, onder meer, artikel 6 EVRM neergelegde

Nadere informatie

Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: 200907796/1/V2. Datum uitspraak: 7 juli 2010 Raad van State AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

De Hoge Raad der Nederlanden,

De Hoge Raad der Nederlanden, 2 januari 1980. nr. 19.623 DG. De Hoge Raad der Nederlanden, Gezien het beroepschrift in cassatie van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Y B.V. te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof

Nadere informatie

De Rechtbank te 's-gravenhage (nr. AWB 10/5062) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard.

De Rechtbank te 's-gravenhage (nr. AWB 10/5062) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard. 11 Oktober 2013 nr. 12/04012 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-gravenhage van 10 juli 2012, nr. BK-11/00544,

Nadere informatie

»Samenvatting. Wetsbepaling(en): AWB artikel 3:15, AWB artikel 6:13 Ook gepubliceerd in: ECLI:NL:RVS:2016:99, JIN 2016/116, JOM 2016/505

»Samenvatting. Wetsbepaling(en): AWB artikel 3:15, AWB artikel 6:13 Ook gepubliceerd in: ECLI:NL:RVS:2016:99, JIN 2016/116, JOM 2016/505 JB2016/45 RvS, 20-01-2016, nr. 201504247/1/A4, ECLI:NL:RVS:2016:99 Plaatsingsplan van ondergrondse restafvalcontainers, Zienswijze, indienen, Zienswijze, indienen via website, Bewijs indiening, Bewijslast

Nadere informatie

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar Beslissing op bezwaar Kenmerk: 29982/612264/612512 Betreft: beslissing op bezwaar tegen de vaststelling toezichtskosten 2012 van NostalgieNet B.V. Het Commissariaat voor de Media (hierna: het Commissariaat),

Nadere informatie

6. Bij brief van 22 oktober 2001 heeft Vebega de gronden van haar bezwaarschrift op het punt van de ontvankelijkheid aangevuld.

6. Bij brief van 22 oktober 2001 heeft Vebega de gronden van haar bezwaarschrift op het punt van de ontvankelijkheid aangevuld. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit op het bezwaar gericht tegen de beslissing van 4 september 2001, kenmerk 2269-95.F.049. Zaaknummer 2705-19/ Vebega I.

Nadere informatie

ECLI:NL:RBALK:2004:AR4438

ECLI:NL:RBALK:2004:AR4438 ECLI:NL:RBALK:2004:AR4438 Instantie Rechtbank Alkmaar Datum uitspraak 14-10-2004 Datum publicatie 25-10-2004 Zaaknummer AWB 03/1347 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen 25 november 2011 HOOFDSTUK 8 BIJZONDERE BEPALINGEN OVER DE WIJZE VAN PROCEDEREN BIJ DE BESTUURSRECHTER

NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen 25 november 2011 HOOFDSTUK 8 BIJZONDERE BEPALINGEN OVER DE WIJZE VAN PROCEDEREN BIJ DE BESTUURSRECHTER 32 621 Aanvulling van de Algemene wet bestuursrecht met bepalingen over nadeelcompensatie en schadevergoeding bij onrechtmatige overheidsdaad (Wet nadeelcompensatie en schadevergoeding bij onrechtmatige

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2012:BY3743

ECLI:NL:RVS:2012:BY3743 ECLI:NL:RVS:2012:BY3743 Instantie Raad van State Datum uitspraak 21-11-2012 Datum publicatie 21-11-2012 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201202162/1/V6 Bestuursrecht Vreemdelingenrecht

Nadere informatie

GERECHTSHOF AMSTERDAM

GERECHTSHOF AMSTERDAM Uitspraak GERECHTSHOF AMSTERDAM kenmerk 13/00004 en 13/00005 30 juli 2014 uitspraak van de negende enkelvoudige belastingkamer op het hoger beroep van [X] te Uithoorn, belanghebbende, gemachtigde: [A]

Nadere informatie

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar Beslissing op bezwaar Kenmerk: 700087/701936 Betreft: Beslissing op het bezwaar inzake het besluit op het ontheffingsverzoek van T-Mobile Netherlands BV met kenmerk 666340/688335. Het Commissariaat voor

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2008:BD8513

ECLI:NL:RBARN:2008:BD8513 ECLI:NL:RBARN:2008:BD8513 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 12-06-2008 Datum publicatie 24-07-2008 Zaaknummer AWB 07/3464 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

Mandaat en delegatie. mr. M.C. de Voogd

Mandaat en delegatie. mr. M.C. de Voogd Mandaat en delegatie mr. M.C. de Voogd Artikel 1:1 Awb 1. Onder bestuursorgaan wordt verstaan: a. een orgaan van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld, of b. een ander persoon of college,

Nadere informatie

Collegeaantekeningen bestuursrecht 2 week 6. HC 11, , toezicht, herstelsancties

Collegeaantekeningen bestuursrecht 2 week 6. HC 11, , toezicht, herstelsancties Collegeaantekeningen bestuursrecht 2 week 6 HC 11, 9-10-2017, toezicht, herstelsancties Overtreding: In het bestuursrecht is het begrip overtreding iets anders dan in het strafrecht. Volgens art. 5:1 Awb

Nadere informatie

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar Beslissing op bezwaar Kenmerk: 631501/645034 Betreft: Beslissing op bezwaar Sapphire Media International B.V. Het Commissariaat voor de Media, gezien het besluit van 10 juni 2014, verzonden op 19 juni

Nadere informatie

Besluit van de Consumentenautoriteit op het bezwaar van Keukenconcurrent B.V. tegen de openbaarmaking van het sanctiebesluit van 19 november 2009.

Besluit van de Consumentenautoriteit op het bezwaar van Keukenconcurrent B.V. tegen de openbaarmaking van het sanctiebesluit van 19 november 2009. Datum 2 juli 2010 Kenmerk CA/NB/514/26 Besluit Besluit van de Consumentenautoriteit op het bezwaar van Keukenconcurrent B.V. tegen de openbaarmaking van het sanctiebesluit van 19 november 2009. 1. Verloop

Nadere informatie

Nu premies AOV zijn afgetrokken vormen uitkeringen belastbare periodieke uitkeringen uit inkomensvoorziening (art. 3.100, lid 1, ond.

Nu premies AOV zijn afgetrokken vormen uitkeringen belastbare periodieke uitkeringen uit inkomensvoorziening (art. 3.100, lid 1, ond. Nu premies AOV zijn afgetrokken vormen uitkeringen belastbare periodieke uitkeringen uit inkomensvoorziening (art. 3.100, lid 1, ond. b) LJN: BX8102, Gerechtshof 's-gravenhage, BK-10/00754 en 10/00233

Nadere informatie

Rapport. Rapport over de weigering van een heffingsambtenaar om een belastingaanslag te verminderen. Datum: 9 mei 2016 Rapportnummer: 2016/044

Rapport. Rapport over de weigering van een heffingsambtenaar om een belastingaanslag te verminderen. Datum: 9 mei 2016 Rapportnummer: 2016/044 Rapport Rapport over de weigering van een heffingsambtenaar om een belastingaanslag te verminderen. Datum: 9 mei 2016 Rapportnummer: 2016/044 2 KLACHT Verzoeker klaagt erover, dat de heffingsambtenaar

Nadere informatie

Actualiteiten bestuurs(proces)recht

Actualiteiten bestuurs(proces)recht 1 Actualiteiten bestuurs(proces)recht VMR Actualiteitendag 2017 Prof. mr. K.J. (Kars) de Graaf 2 Onderwerpen Organisatie hoogste bestuursrechtspraak Einde ne bis in idem-rechtspraak (art. 4:6 Awb) Inherente

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2013:8696

ECLI:NL:RBAMS:2013:8696 ECLI:NL:RBAMS:2013:8696 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 20-12-2013 Datum publicatie 03-04-2014 Zaaknummer AMS 13-2085 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

Rapport. Datum: 13 oktober 2004 Rapportnummer: 2004/401

Rapport. Datum: 13 oktober 2004 Rapportnummer: 2004/401 Rapport Datum: 13 oktober 2004 Rapportnummer: 2004/401 2 Klacht Het niet opnemen van een rechtsmiddelenclausule conform artikel 3:45 van de Algemene wet bestuursrecht in de beslissing van 17 december 2003

Nadere informatie

Datum 18 maart Ons kenmerk JZ Pagina 1 van 5. Telefoon

Datum 18 maart Ons kenmerk JZ Pagina 1 van 5. Telefoon Bijlage Openbare versie beslissing op bezwaar Aangetekend met bericht van ontvangst Kristal Advies t.a.v. de heer ---------------- ------------------------------ --------------- UTRECHT Datum 18 maart

Nadere informatie

Leidraad voor het nakijken van de toets

Leidraad voor het nakijken van de toets Leidraad voor het nakijken van de toets BESTUURSPROCESRECHT 17 JUNI 2011 (Uit het antwoord moet blijken dat de cursist de stof heeft begrepen en juist heeft toegepast; een enkel ja of nee is niet voldoende)

Nadere informatie

Advies van de Bezwaarschriftencommissie Ascert inzake het bezwaar van [bezwaarmaker]

Advies van de Bezwaarschriftencommissie Ascert inzake het bezwaar van [bezwaarmaker] Ascert Bezwaarschriften Commissie Ascert Postbus 239 5060 AE Oisterwijk info@ascert.nl De vaststelling van een categorie-afwijking is een besluit, waartegen bezwaar openstaat. De CKI hoefde daarom in het

Nadere informatie

Uit: Jurisprudentie Gemeente, 14 mei 2014 (JG. 2014/40)

Uit: Jurisprudentie Gemeente, 14 mei 2014 (JG. 2014/40) Uit: Jurisprudentie Gemeente, 14 mei 2014 (JG. 2014/40) Noot bij: Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State 14 mei 2014, 201303996/1/A3 en ECLI:NL:RVS:2014:1708 door: I.M. van der Heijden en E.E.

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSHE:2011:BQ2099

ECLI:NL:RBSHE:2011:BQ2099 ECLI:NL:RBSHE:2011:BQ2099 Instantie Datum uitspraak 19-04-2011 Datum publicatie 21-04-2011 Rechtbank 's-hertogenbosch Zaaknummer AWB 10-1012 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht

Nadere informatie

VNG Juridische 2-daagse. Actualiteiten Awb Liesbeth Berkouwer 11 oktober 2011

VNG Juridische 2-daagse. Actualiteiten Awb Liesbeth Berkouwer 11 oktober 2011 VNG Juridische 2-daagse Actualiteiten Awb Liesbeth Berkouwer Liesbeth.berkouwer@kvdl.nl 11 oktober 2011 Programma Finale geschilbeslechting - toepassing 8:72 - bestuurlijke lus - zaaksdifferentiatie Wetsvoorstel

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 856 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en enkele andere wetten teneinde nader inhoud te geven aan het beginsel van openbaarheid

Nadere informatie

TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL

TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2 Vergaderjaar 2010-2011 32 856 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en enkele andere wetten teneinde nader inhoud te geven aan het beginsel van openbaarheid

Nadere informatie

gezien het daartegen op 24 september 2012 ingediende pro forma bezwaarschrift, aangevuld bij brief van 11 september 2013,

gezien het daartegen op 24 september 2012 ingediende pro forma bezwaarschrift, aangevuld bij brief van 11 september 2013, Besluit op bezwaar Kenmerk: 612321/630377 Betreft: Radio Decibel Het Commissariaat voor de Media, gezien zijn beslissing van 17 maart 2009, kenmerk 15300/2009002841, waarbij de namen van drie radioprogrammakanalen

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2013:6000

ECLI:NL:RBGEL:2013:6000 ECLI:NL:RBGEL:2013:6000 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 24-12-2013 Datum publicatie 06-02-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie AWB-13_1484 Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

Page 1 of 5. Knowledge Portal AB 2014/59

Page 1 of 5. Knowledge Portal AB 2014/59 Page 1 of 5 Knowledge Portal AB 2014/59 Aflevering AB 2014, afl. 7 Publicatiedatum 31-01-2014 Rolnummer 201209739/1/A3 Instantie Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State 24 december 2013 (Mrs.

Nadere informatie

Rapport. Belastingdienst wijst verzoek om ambtshalve vermindering af. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klachten gegrond.

Rapport. Belastingdienst wijst verzoek om ambtshalve vermindering af. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klachten gegrond. Rapport Belastingdienst wijst verzoek om ambtshalve vermindering af. Op basis van het onderzoek vindt de klachten gegrond. Datum: 12 januari 2015 Rapportnummer: 2015/007 2 SAMENVATTING Verzoekster, een

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2014:5220

ECLI:NL:RBMNE:2014:5220 ECLI:NL:RBMNE:2014:5220 Instantie Datum uitspraak 23-10-2014 Datum publicatie 28-10-2014 Rechtbank Midden-Nederland Zaaknummer AWB - 14 _ 2227 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 200607461/1. Datum uitspraak: 11 juli 2007 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het hoger beroep van: vennootschap onder firma appellante,, gevestigd te tegen de uitspraak in zaak nos.

Nadere informatie

De bestuursrechter en de bestuurlijke lus

De bestuursrechter en de bestuurlijke lus De bestuursrechter en de bestuurlijke lus Prof. dr. A.J.C. de Moor-van Vugt 3-4-2014 pag. 1 Einde Afdeling bestuursrechtspraak? Regeerakkoord : De Raad van State wordt gesplitst in een rechtsprekend deel

Nadere informatie

tegen de uitspraak van de Rechtbank Breda (hierna: de Rechtbank) van 15 november 2012, nummer AWB 12/4016, in het geding tussen

tegen de uitspraak van de Rechtbank Breda (hierna: de Rechtbank) van 15 november 2012, nummer AWB 12/4016, in het geding tussen Uitspraak GERECHTSHOF VHERTOGENBOSCH Team belastingrecht Meervoudige Belastingkamer Uitspraak op het hoger beroep van * ^ p n i a w a ï i i b.v., gevestigd te > hierna: belanghebbende, tegen de uitspraak

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2016:3387

ECLI:NL:RVS:2016:3387 ECLI:NL:RVS:2016:3387 Instantie Raad van State Datum uitspraak 21-12-2016 Datum publicatie 21-12-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201507118/1/A1 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

Afstemmen strafrechtelijk en bestuursrechtelijk handhaven

Afstemmen strafrechtelijk en bestuursrechtelijk handhaven Afstemmen strafrechtelijk en bestuursrechtelijk handhaven Mr. dr. M.L. (Michiel) van Emmerik Academie voor Wetgeving en Overheidsjuristen, Vereniging Juristenrijk Den Haag, 3 maart 2016 Bij ons leer je

Nadere informatie

Het advies van de Commissie Wetenschappelijke Integriteit

Het advies van de Commissie Wetenschappelijke Integriteit LOWI Advies 2015, nr. 10 Advies van het LOWI van 17 september 2015 ten aanzien van een verzoek van, bij het LOWI ingediend op 17 augustus 2015 betreffende het voorlopig besluit van het Bestuur van, inzake

Nadere informatie

Inleiding. Bezwaarprocedures. Inhoud. Nationaal Douanecongres / 6 oktober 2011. Voor bezwaar vatbare beschikking. Formele vereisten bezwaarschrift

Inleiding. Bezwaarprocedures. Inhoud. Nationaal Douanecongres / 6 oktober 2011. Voor bezwaar vatbare beschikking. Formele vereisten bezwaarschrift Bezwaarprocedures bij de Douane G.H.A.M. Koevoets LL.B. Inleiding Inhoud Voor bezwaar vatbare beschikking Formele vereisten bezwaarschrift Inhoud bezwaarschrift Overige aspecten bezwaarprocedure 1 Doel

Nadere informatie

Aansprakelijkheid en schadevergoeding Awb

Aansprakelijkheid en schadevergoeding Awb Aansprakelijkheid en schadevergoeding Awb Contactgroep Algemeen Bestuur Prof. mr. G.A. van der Veen AKD Rotterdam Rijksuniversiteit Groningen 9 april 2014 Inhoud lezing 1. Inleiding: de nieuwe regeling

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2005:AU2988

ECLI:NL:RVS:2005:AU2988 ECLI:NL:RVS:2005:AU2988 Instantie Raad van State Datum uitspraak 21-09-2005 Datum publicatie 21-09-2005 Zaaknummer 200501988/1 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Hoger beroep

Nadere informatie

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt.

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt. Wetgeving Algemene wet bestuursrecht Artikel 1:3 1. Onder besluit wordt verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. 2. Onder beschikking

Nadere informatie

BESLUIT. 2. Bij brief van 20 augustus 2002 heeft de d-g NMa meegedeeld dat de klacht geen aanleiding geeft voor een nader onderzoek.

BESLUIT. 2. Bij brief van 20 augustus 2002 heeft de d-g NMa meegedeeld dat de klacht geen aanleiding geeft voor een nader onderzoek. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 3067/15 Betreft zaak: Lourdes bedevaart. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot nietontvankelijk verklaring van

Nadere informatie

Edèlhoogachtbare Heer/Vrouwe,

Edèlhoogachtbare Heer/Vrouwe, Edèlhoogachtbare Heer/Vrouwe, X Z (belanghebbende), \ beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 4 juli 2013. Bij brief van 11 oktober 2013 heeft de griffier mij

Nadere informatie

Art. 6:13 (1) 216 Art. 6:13 Awb C. 6. Algemene bepalingen over bezwaar en beroep. Awb

Art. 6:13 (1) 216 Art. 6:13 Awb C. 6. Algemene bepalingen over bezwaar en beroep. Awb Art. 6:13 (1) Awb Geen beroep bij de bestuursrechter kan worden ingesteld door een belanghebbende aan wie redelijkerwijs kan worden verweten dat hij geen zienswijzen als bedoeld in artikel 3:15 naar voren

Nadere informatie

Besluit tot openbaarmaking

Besluit tot openbaarmaking Besluit als bedoeld in artikel 8 van de Wet openbaarheid van bestuur Zaak: OB/001 Kenmerk: 00.061.063 Openbaarmaking onder kenmerk: Besluit tot openbaarmaking Besluit tot openbaarmaking van de besluiten

Nadere informatie

1. Ontstaan en loop van het geding

1. Ontstaan en loop van het geding USZ 2006/71 Rechtbank Haarlem 31 oktober 2005, Awb 05-1703 AKW. ( Mr. Ghrib ) Noot Groothuis Verzending bezwaarschrift, Termijnoverschrijding, E-mail, Ontvankelijkheid [Awb - 2:15 lid1; 6:8; 6:9] wat de

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2011:BV2388

ECLI:NL:GHSHE:2011:BV2388 ECLI:NL:GHSHE:2011:BV2388 Instantie Datum uitspraak 06-10-2011 Datum publicatie 01-02-2012 Zaaknummer 11/00219 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch Belastingrecht

Nadere informatie

Onjuiste informatie op parkeerautomaat Gemeente Amsterdam Cition

Onjuiste informatie op parkeerautomaat Gemeente Amsterdam Cition Rapport Gemeentelijke Ombudsman Onjuiste informatie op parkeerautomaat Gemeente Amsterdam Cition 20 juli 2011 RA110981 Samenvatting Op dinsdag 1 juni 2010 parkeert een vrouw haar auto op de Jacob van Lennepkade.

Nadere informatie

gezien het daartegen bij brief van 28 april 2014 ingediende bezwaarschrift,

gezien het daartegen bij brief van 28 april 2014 ingediende bezwaarschrift, Besluit op bezwaar Kenmerk: 626460/629141 Betreft: bezwaar vaststelling toezichtskosten 2013 Het Commissariaat voor de Media, gezien zijn besluit van 4 maart 2014, kenmerk 617495/623250, waarbij het Commissariaat

Nadere informatie

gelet op artikel 24, zesde lid, van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme;

gelet op artikel 24, zesde lid, van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme; Besluit van de deken in het arrondissement Zeeland-West-Brabant van 12 april 2017 tot vaststelling van de beleidsregel handhaving Wwft 2017 in het arrondissement Zeeland-West- Brabant De deken van de orde

Nadere informatie

Het college van burgemeester en wethouders van Moerdijk, in haar vergadering van 26 juli 2005;

Het college van burgemeester en wethouders van Moerdijk, in haar vergadering van 26 juli 2005; Het college van burgemeester en wethouders van Moerdijk, in haar vergadering van 26 juli 2005; gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, de artikelen 1, tweede lid, en 29a, tweede lid, van

Nadere informatie

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Almere (hierna: de Inspecteur)

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Almere (hierna: de Inspecteur) Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN Afdeling belastingrecht Locatie Arnhem nummer 13/00631 uitspraakdatum: 18 maart 2014 Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer op het hoger beroep van

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2012:BX4621

ECLI:NL:RVS:2012:BX4621 ECLI:NL:RVS:2012:BX4621 Instantie Raad van State Datum uitspraak 08-08-2012 Datum publicatie 15-08-2012 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201205237/1/A4 en 201205237/2/A4

Nadere informatie

Jurisprudentie bestuursrecht Actualiteiten. Prof.mr. K.J. (Kars) de Graaf Rijksuniversiteit Groningen 23 maart 2015

Jurisprudentie bestuursrecht Actualiteiten. Prof.mr. K.J. (Kars) de Graaf Rijksuniversiteit Groningen 23 maart 2015 Jurisprudentie bestuursrecht Actualiteiten Prof.mr. K.J. (Kars) de Graaf Rijksuniversiteit Groningen 23 maart 2015 Inhoud Bestuursorgaan Belanghebbende Besluit Varia Bestuursorgaan: art. 1:1 Awb Art. 1:1

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2016:3297

ECLI:NL:CRVB:2016:3297 ECLI:NL:CRVB:2016:3297 Instantie Datum uitspraak 06-09-2016 Datum publicatie 12-09-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 15/1772 WWB Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

Kluwer Online Research Buiten bezwaartermijn ingediende suppletieaangifte leidt niet tot teruggaaf

Kluwer Online Research Buiten bezwaartermijn ingediende suppletieaangifte leidt niet tot teruggaaf Buiten bezwaartermijn ingediende suppletieaangifte leidt niet tot teruggaaf Instantie: Hof 's-gravenhage Datum: 30 maart 2012 Magistraten: Tromp, Sanders, Visser Zaaknr: BK-10/00547 Conclusie: - LJN: BW8025

Nadere informatie

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar Beslissing op bezwaar Kenmerk: 641581/644645 Betreft: Beslissing op bezwaar inzake Radio Unique en Jazz Radio Het Commissariaat voor de Media, gezien de volgende besluiten: het besluit van 20 januari 2015,

Nadere informatie

Uitspraak. Procesverloop

Uitspraak. Procesverloop Auteur: M.J. de Buck Verschenen in: BR 2018/45 Datum: Juni 2018 Instantie: Afdeling bestuursrechtsspraak van de Raad van State Titel: Omvang geding, besluit in primo of beslissing op bezwaar, toetsing

Nadere informatie

Integraal Handhavingsbeleidsplan De Ronde Venen, 26 september 2012. Bijlage VI Toelichting op de bestuursrechtelijke sanctiemiddelen

Integraal Handhavingsbeleidsplan De Ronde Venen, 26 september 2012. Bijlage VI Toelichting op de bestuursrechtelijke sanctiemiddelen Bijlage VI Toelichting op de bestuursrechtelijke sanctiemiddelen 76 Bestuursrechtelijke sanctiemiddelen De gemeente De Ronde Venen kan tegen overtreders met meerdere verschillende sanctiemiddelen, al dan

Nadere informatie

Praktijkdag Activiteitenbesluit

Praktijkdag Activiteitenbesluit 1 Praktijkdag Activiteitenbesluit Rechtsbescherming Prof. mr. K.J. (Kars) de Graaf 050 363 5787 k.j.de.graaf@rug.nl www.rug.nl/staff/k.j.de.graaf 2 Inhoud Meldingen Maatwerkvoorschriften Handhaving zorgplicht

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad van State 201200615/1/V4. Datum uitspraak: 13 november 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

1 Rechtbank Breda, 13 juli 2012

1 Rechtbank Breda, 13 juli 2012 BEDRIJFSOPVOLGINGSFACILITEIT SUCCESSIEWET OOK VOOR PRIVÉVERMOGEN? Op 13 juli 2012 heeft rechtbank Breda uitspraak gedaan in een zaak over de bedrijfsopvolgingsfaciliteit uit de Successiewet 1956 (LJN:

Nadere informatie

AKD Gemeentedag 2014 Prof. mr. G.A. van der Veen Rotterdam 20 maart 2014

AKD Gemeentedag 2014 Prof. mr. G.A. van der Veen Rotterdam 20 maart 2014 AKD Gemeentedag 2014 15 maanden Wet aanpassing bestuursprocesrecht Prof. mr. G.A. van der Veen Advocaat bestuursrecht/omgevingsrecht AKD Advocaten en notarissen Rotterdam Bijzonder hoogleraar milieurecht

Nadere informatie

Edelachtbaar college,

Edelachtbaar college, Edelachtbaar college, X% Namens cliënten, a «a ^ ^ ^ ^ ^ M l e n tel^^^^ tekenen wij beroep in cassatie aan tegen de uitspraak van Gerechtshof Amsterdam van 22 september 2011 op het beroepschrift van 10

Nadere informatie

Art. 8:42 Awb. Themamiddag formeel belastingrecht NVAB & Belastingdienst. Inspecteursmiddag Art. 8:42 AWB. Een grensverkenning

Art. 8:42 Awb. Themamiddag formeel belastingrecht NVAB & Belastingdienst. Inspecteursmiddag Art. 8:42 AWB. Een grensverkenning Art. 8:42 Awb Een grensverkenning Themamiddag Formeel Recht BD-Nvab, 29 oktober 2015 Ludwijn Jaeger Koos Spreen Brouwer Opdracht aan de inspecteur: verplichting de op de zaak betrekking hebbende stukken

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 467 Oprichting van het College voor de rechten van de mens (Wet College voor de rechten van de mens) Nr. 9 AMENDEMENT VAN HET LID HEIJNEN Ontvangen

Nadere informatie

Raad vanstatc /1/V1. Datum uitspraak: 28 augustus 2012

Raad vanstatc /1/V1. Datum uitspraak: 28 augustus 2012 Raad vanstatc 201203196/1/V1. Datum uitspraak: 28 augustus 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl Datum 22 augustus

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2016:6102

ECLI:NL:RBDHA:2016:6102 ECLI:NL:RBDHA:2016:6102 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 26-05-2016 Datum publicatie 23-06-2016 Zaaknummer AWB - 15 _ 5196 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

gelet op artikel 24, zesde lid, van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme;

gelet op artikel 24, zesde lid, van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme; Besluit van de deken in het arrondissement Oost-Brabant van 11 mei 2016 tot vaststelling van de beleidsregel handhaving Wwft 2016 in het arrondissement Oost- Brabant De deken van de orde in het arrondissement

Nadere informatie

Beoordeling. h2>klacht

Beoordeling. h2>klacht Rapport 2 h2>klacht Verzoekster klaagt er over dat de Belastingdienst executoriaal beslag heeft gelegd op onroerende zaken van haar ondanks het feit dat er - in verband met de door de Belastingdienst gestelde

Nadere informatie

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer: 3758-32 Betreft zaak: Tariefstructuur Arbodiensten Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot nietontvankelijkheidsverklaring

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ7402

ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ7402 ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ7402 Instantie Datum uitspraak 07-03-2013 Datum publicatie 18-04-2013 Rechtbank Midden-Nederland Zaaknummer AWB 12/26575 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht

Nadere informatie

Advies van de Raad voor de rechtspraak over het ontwerp-wetsvoorstel tot uitvoering van Verordening (EG) Nr. 1/2003

Advies van de Raad voor de rechtspraak over het ontwerp-wetsvoorstel tot uitvoering van Verordening (EG) Nr. 1/2003 Advies van de Raad voor de rechtspraak over het ontwerp-wetsvoorstel tot uitvoering van Verordening (EG) Nr. 1/2003 1. Inleidende opmerkingen 1.1. Het advies heeft - uitsluitend - betrekking op: - het

Nadere informatie

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven; Dienst Werk, Zorg en Inkomen (Dienst WZI), te Eindhoven, verweerder.

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven; Dienst Werk, Zorg en Inkomen (Dienst WZI), te Eindhoven, verweerder. LJN: BA9368, Rechtbank 's-hertogenbosch, AWB 06/4958 Datum uitspraak: 12-06-2007 Datum publicatie: 11-07-2007 Rechtsgebied: Bijstandszaken Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig Inhoudsindicatie:

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2011:BT6286

ECLI:NL:RBSGR:2011:BT6286 ECLI:NL:RBSGR:2011:BT6286 Instantie Datum uitspraak 27-09-2011 Datum publicatie 30-09-2011 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer 11/18267 & 11/18269 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht

Nadere informatie