Overstromingsrisico Dijkring 11 IJsseldelta

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Overstromingsrisico Dijkring 11 IJsseldelta"

Transcriptie

1 Overstromingsrisico Dijkring 11 IJsseldelta Oktober 2014

2 Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico dijkringgebied 11, IJsseldelta Documenttitel Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico dijkringgebied 11, IJsseldelta Document HB Status Definitief Datum Oktober 2014 Auteur Dr. Maurits van Dijk (Tauw) Jeroen Overman MSc (Tauw) Ir. Jochem van der Beek (Tauw) Opdrachtnemer Uitgevoerd door Opdrachtgevers Rijkswaterstaat WVL Consortium DOT (combinatie van DHV, Oranjewoud, Tauw) Ministerie van Infrastructuur en Milieu, Unie van Waterschappen en Interprovinciaal Overleg

3

4 Voorwoord Het project Veiligheid Nederland in Kaart (VNK2) analyseert voor 58 dijkringgebieden het overstromingsrisico, uitgedrukt in economische schade en aantallen slachtoffers. In dit rapport worden de resultaten gepresenteerd van de uitgevoerde risicoanalyse voor de categorie a-keringen van dijkringgebied 11, IJsseldelta. Het detailniveau van de analyses is afgestemd op de primaire doelstelling van VNK2: het verschaffen van een beeld van het overstromingsrisico. Hoewel dit rapport een beeld geeft van de veiligheid van dijkringgebied 11, dient het niet te worden verward met een toetsrapport in het kader van de Waterwet. De in VNK2 berekende overstromingskansen laten zich niet zonder meer vergelijken met de wettelijk vastgelegde overschrijdingskansen van de waterstanden die de primaire keringen veilig moeten kunnen keren. Bij het tot stand komen van de resultaten spelen de provincies en de beheerders een belangrijke rol. De provincies Gelderland en Overijssel hebben de overstromingsberekeningen uitgevoerd, die ten grondslag liggen aan de berekende gevolgen van de overstromingsscenario s. De beheerders hebben een essentiële bijdrage geleverd door gegevens ter beschikking te stellen en de plausibiliteit van de opgestelde (alternatieve) schematisaties te bespreken. De uitgevoerde analyses zijn zowel intern als extern getoetst. Ten slotte heeft het Expertise Netwerk Waterveiligheid (ENW) de kwaliteit van de analyses en rapportages steekproefsgewijs gecontroleerd. Met de inzichten van VNK2 kunnen gericht maatregelen worden getroffen om Nederland kostenefficiënt te beschermen tegen overstromingen. Op basis van de resultaten kunnen voorstellen voor maatregelen in de meerlaagsveiligheid onderling worden afgewogen, kunnen versterkingsmaatregelen uit het hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) worden geprioriteerd, aanvullende gegevens gerichter worden ingewonnen en middelen en menskracht tijdens hoogwatersituaties optimaler worden ingezet. Ten slotte vormen de resultaten van VNK2 input voor het Deltaprogramma en de nieuwe normering. VNK2 is een initiatief van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu, de Unie van Waterschappen en het Interprovinciaal Overleg, uitgevoerd door Rijkswaterstaat WVL in nauwe samenwerking met waterkeringbeheerders, provincies, kennisinstituten en ingenieursbureaus. Graag wil ik alle betrokkenen bedanken voor de constructieve bijdrage en de plezierige samenwerking. Niels Roode Projectmanager VNK2, Rijkswaterstaat WVL

5

6 Inhoudsopgave Managementsamenvatting 1 Technische samenvatting 7 1 Inleiding Aanleiding project Veiligheid van Nederland in Kaart Projectopdracht Veiligheid van Nederland in Kaart Overschrijdingskansen en overstromingskansen Rekenmethode VNK Leeswijzer 19 2 Gebiedsbeschrijving en schematisatie Beschrijving dijkringgebied 11, IJsseldelta Gebiedsbeschrijving Beheerder De primaire waterkering van dijkringgebied Bodemopbouw dijkringgebied Ontstaansgeschiedenis Recente geschiedenis: bedreigingen en versterkingen Overstromingsrampen Versterkingen Vakindeling categorie a-kering Vakindeling dijken Overzicht vakindeling Kunstwerken 28 3 Overstromingskans Aanpak en uitgangspunten Beschouwde faalmechanismen Faalmechanismen dijken Faalmechanismen kunstwerken Niet beschouwde faalmechanismen Berekende overstromingskansen Overstromingskans en faalkansen per faalmechanisme Faalkansen dijken Overzicht faalkansen dijken Faalkansen kunstwerken Dominante vakken en faalmechanismen Vergelijking met toetsing 44 4 De gevolgen van overstromingen per doorbraaklocatie Aanpak en uitgangspunten Algemeen Ringdelen Belastingcondities en bresgroei Hoogteligging en verhoogde lijnelementen 50

7 4.1.5 Evacuatie Resultaten overstromingsberekeningen Ringdeel 1: Doorbraaklocatie De Zandjes Ringdeel 2: Doorbraaklocatie Kampen-Noord Ringdeel 3: Doorbraaklocatie Kampen-Zuid Ringdeel 4: Doorbraaklocatie Zalk Maximaal scenario Resultaten aanvullende overstromingsberekeningen Overzicht resultaten overstromingsberekeningen 58 5 Overstromingsscenario s en scenariokansen Definitie overstromingsscenario s Aanpak Wel of geen ontlasten na een doorbraak Scenariokansen De gevolgen van overstromingen voor een selectie van scenario s De meest waarschijnlijke enkelvoudige doorbraak De meest waarschijnlijke meervoudige doorbraak 63 6 Overstromingsrisico Koppeling scenariokansen en gevolgen Overstromingsrisico Economisch risico Slachtofferrisico 68 7 Gevoeligheidsanalyses Gevoeligheidsanalyse I: Het effect van Ruimte voor de Rivier en de Bypass Kampen Doel Bypass Kampen Resultaten faalkansberekening Resultaten risicoberekening Gevoeligheidsanalyse II: Ruimte voor de Rivier met gerichte verbetermaatregelen Inleiding Aanpak en resultaten gericht op kansreductie Bepaling overstromingsrisico na kansreductie Gevoeligheidsanalyse III: Maatregelen om te komen tot een LIR kleiner dan 1/ per jaar Inleiding Resultaten Gevoeligheidsanalyse III: Maatregelen om te komen tot een overstromingskans gelijk aan de DPV-norm Inleiding Doel Methode Resultaten dijktraject 11_1 (subdijkringgebied zuid) Resultaten dijktraject 11_2 (subdijkringgebied noord) Overstromingsrisico na kansreductie tot DPV-norm 88

8 8 Conclusies en aanbevelingen Conclusies De kans op een overstroming in dijkringgebied De gevolgen van overstromingen in dijkringgebied Het overstromingsrisico in dijkringgebied Aanbevelingen 93

9

10 Managementsamenvatting Wat is VNK2? Veiligheid Nederland in Kaart 2 (VNK2) is het project dat overstromingsrisico s in Nederland in kaart brengt. De rekenmethode van VNK2 maakt het mogelijk overstromingskansen te berekenen. Door het combineren van doorbraakkansen, overstromingswijzen en gegevens omtrent bewoning en bedrijvigheid (de gevolgen), kan een beeld worden gegeven van het overstromingsrisico. Met een goed beeld van het overstromingsrisico en de effectiviteit van maatregelen kunnen beter onderbouwde keuzes worden gemaakt ten aanzien van investeringen in waterveiligheid. Voor u ligt de rapportage van de analyse van dijkringgebied 11, IJsseldelta. Resultaten VNK2 geeft een beeld van de overstromingskansen, gevolgen en risico s voor een dijkringgebied. De veiligheidsbenadering in VNK2 is daarmee anders dan die in de toetsing in het kader van de Waterwet. De in VNK2 berekende overstromingskansen laten zich niet zonder meer vergelijken met de wettelijk vastgelegde overschrijdingskansen van de waterstanden die de primaire keringen veilig moeten kunnen keren (zie paragraaf 1.3). VNK2 geeft een schatting van de overstromingskans van het dijkringgebied. Een ander verschil met de toetsing is dat in VNK2 ook de economische schade en slachtoffers door overstroming en de bijbehorende risico s in beeld worden gebracht. Dijkringgebied 11, IJsseldelta Dijkringgebied 11 ligt in Overijssel aan de IJssel en het Vossemeer en heeft een veiligheidsnorm van 1/2.000 per jaar. De grootste woonkernen in het gebied zijn Kampen, Hattem en Elburg. 1

11 Figuur 1: Overstromingskans per dijkvak, met toegevoegd de kunstwerken met de grootste faalkansen. Overstromingskans dijkringgebied 11 De berekende overstromingskans voor het dijkringgebied bedraagt 1/140 per jaar. De overstromingskans wordt vooral bepaald door de kunstwerken. Daarnaast dragen de faalmechanismen overloop en golfoverslag, en in mindere mate opbarsten en piping bij aan de overstromingskans (faalkansen op ringniveau respectievelijk 1/370 en 1/1.400 per jaar). In Figuur 1 zijn de vakken/kunstwerken weergegeven waarvoor de grootste faalkansen zijn berekend. De mobiele keringen Kampen-Midden in het centrum van Kampen zijn gedeeltelijk meegenomen in de faalkansbepaling; alleen overloop en golfoverslag is beschouwd. Overstromingsrisico Het overstromingsrisico wordt uitgedrukt in verschillende risicomaten. Eén daarvan is de ruimtelijke verdeling van de jaarlijkse verwachtingswaarde voor schade en slachtoffers in het dijkringgebied. De slachtoffers en de schade zijn geconcentreerd in Kampen, Elburg en Hattem. Figuur 2 (links) geeft de verwachtingswaarde van de economische schade per hectare. De berekende verwachtingswaarde van de economische schade voor het dijkringgebied bedraagt 9,0 miljoen euro per jaar. De berekende verwachtingswaarde van het aantal slachtoffers bedraagt 0,28 slachtoffers 2

12 per jaar. Figuur 2 (rechts) geeft het LIR (Lokaal Individueel Risico) voor het dijkringgebied weer. Het LIR beschrijft de kans dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt door een overstroming. Figuur 2: Ruimtelijke verdeling van de schade in het dijkringgebied (links) en het lokaal individueel risico (LIR, rechts). Effect van Ruimte voor de Rivier en de Bypass Kampen Het effect van de maatregelen in het kader van Ruimte voor de Rivier en de Bypass Kampen zijn in beeld gebracht. De maatregelen in het kader van Ruimte voor de Rivier leiden tot een daling van de waterstand op de IJssel van circa 0,6 m nabij Hattem, ongeveer 1,0 m bij de Bypass tot een daling van 0 m nabij Kampen. De Bypass Kampen zorgt voor de opdeling van dijkringgebied 11 in twee delen. De overstromingskans en het slachtofferrisico van dijkringgebied 11 dalen als gevolg van deze maatregelen (Tabel 1), maar niet in gelijke mate. De overstromingskans halveert bijna, het economisch risico daalt met een factor 3 terwijl het slachtofferrisico ruim halveert. Het LIR in het zuidelijke deel van het dijkringgebied daalt in sterke mate als gevolg van de maatregelen, in het noordelijke deel daalt het LIR in beperktere mate (vergelijk Figuur 2 links en Figuur 3 rechts). 3

13 Figuur 3: Het LIR na Ruimte voor de Rivier en de Bypass Kampen(links) en na verbetering van de Oorgatsluis (rechts) Maatregelen om te voldoen aan nieuwe conceptnormen In het kader van het Deltaprogramma wordt een voorstel ontwikkeld voor nieuwe normen voor de primaire waterkeringen. Er zijn recent werknormen gepubliceerd, afkomstig uit de Technisch-inhoudelijke uitwerking van het Deelprogramma Veiligheid (DPV), waarbij ook is overgegaan van een overschrijdingskansnorm voor de hele dijkring naar een overstromingskansnorm voor dijktrajecten (delen van een dijkring). Dijkring 11 bestaat uit twee trajecten. Langs de IJssel tot de Bypass (11_1) en vanaf de Bypass tot de kop bij Kampen en het Vossemeer (11_2). Beide trajecten hebben een concept norm van 1/3.000 per jaar. In een analyse is onderzocht welke versterkingsmaatregelen nodig zouden zijn om aan deze normen te voldoen. Aanvullend daarop is gekeken met welke maatregelen een overstromingskans die hoort bij één normklasse strenger/veiliger (1/3.000 per jaar) wordt bereikt. Het dijktraject 11_1 heeft na de maatregelen in het kader van Ruimte voor de Rivier en de Bypass Kampen een faalkans van 1/3.800 per jaar, en voldoet dus aan de conceptnorm. Om het traject aan een norm van 1/ per jaar te laten voldoen, zijn nog zes verbetermaatregelen nodig (3,5 km dijk). Het dijktraject 11_2 heeft na de maatregelen in het kader van Ruimte voor de Rivier en de Bypass Kampen een faalkans van 1/260 per jaar. Om het traject aan een norm van 1/3.000 per jaar te laten voldoen zijn 4 maatregelen nodig (2 kunstwerken en 1,6 km dijk). Er zijn nog 3 maatregelen (3,3 km dijk) nodig om te voldoen aan een norm van 1/ per jaar. Ook het LIR speelt een rol binnen de technisch-inhoudelijke uitwerking. Een LIR kleiner dan 1/ per jaar wordt genoemd als een basisveiligheidsniveau dat voor iedereen gerealiseerd moet worden. Na Ruimte voor de Rivier en de Bypass Kampen is slechts één maatregel nodig, het verbeteren van het kunstwerk de Oorgatsluis, om het LIR in de twee overblijvende dijkringen tot onder 1/ per jaar af te laten nemen (zie Figuur 3). Het economisch risico daalt dan met een factor 5 en het slachtofferrisico met een factor 6 ten opzichte van de situatie na Ruimte voor de Rivier. 4

14 Situatie Overstromingskans [per jaar] Economisch risico [M per jaar] Slachtofferrisico [per jaar] Huidige situatie 1/140 9,0 0,28 Na Ruimte voor de Rivier en de Bypass Kampen 1/260 3,1 0,13 Na verbeteren Oorgatsluis 1/720 0,6 0,02 Tabel 1: Overstromingskans en risico van dijkringgebied 11 in de diverse situaties. 5

15

16 Technische samenvatting Dit rapport beschrijft de resultaten van de risicoanalyse die is verricht voor dijkringgebied 11, IJsseldelta in het kader van het project Veiligheid Nederland in Kaart (VNK2). In deze technische samenvatting worden de berekeningsresultaten besproken en wordt op hoofdlijnen beschreven op welke uitgangspunten en aannamen deze resultaten berusten. De analyse door VNK2 omvat de volgende stappen: De schematisatie van de dijkring De primaire waterkering van de dijkring bestaat uit een aaneengesloten stelsel van dijken, kades en kunstwerken. De waterkering bestaat voornamelijk uit groene dijken met daarin op enkele plaatsen een langsconstructie. Binnen stedelijk gebied zijn kades aanwezig (Kampen en Hattem). In de binnenstad van Kampen zijn veel mobiele keringen aanwezig. De begrenzing van de dijkvakken sluit zoveel mogelijk aan bij de vakindeling die de beheerder heeft gehanteerd in de 2 e en 3 e toetsronde. Figuur 4: Weergave van de primaire waterkering van dijkring 11. 7

17 Een overzicht van de vakindeling voor en de kunstwerken in de categorie a-kering is gegeven in Tabel 2. Dijken Totale lengte 32,4 km Aantal dijkvakken 44 Gemiddelde lengte dijkvak 736 m Kunstwerken Totaal aantal kunstwerken 74 Aantal beschouwde kunstwerken 18* Tabel 2: De vakindeling van dijkring 11. * Er zijn 19 kunstwerken beschouwd, gemaal Adsum is niet meegenomen in de berekende overstromingskans. De berekening van faalkansen Niet alle faalmechanismen leveren voor elk dijkvak en kunstwerk een relevante bijdrage aan het overstromingsrisico. Faalmechanismen zijn niet beschouwd indien uit de rapportage van de 3 e toetsronde blijkt dat het faalmechanisme niet van toepassing is, als er een ruime veiligheidsmarge is of als optreden van het faalmechanisme niet leidt tot bresvorming en grote gevolgen. De waterkeringen die in het centrum van Kampen de kering Kampen Midden vormen, waaronder de mobiele kering, zijn meegenomen in de faalkansbepaling. Tabel 3 geeft het aantal dijkvakken dat per faalmechanisme is beschouwd. Type waterkering Faalmechanisme Aantal vakken/kunstwerken Dijken Overloop en golfoverslag 44 Opbarsten en piping 17 Macrostabiliteit binnenwaarts 3 Beschadiging bekleding en erosie dijklichaam 9 Kunstwerken* Overslag/overloop 10 Betrouwbaarheid sluiting 8 Onder- en achterloopsheid 5 Sterkte en stabiliteit 12 Tabel 3: Beschouwde faalmechanismen en het aantal nader beschouwde vakken / kunstwerken. *Gemaal Adsum is niet meegenomen in dit overzicht, omdat falen van dit gemaal niet leidt tot bresvorming. 8

18 Type waterkering Faalmechanisme Faalkans (per jaar) Dijk Overloop en golfoverslag 1/370 Opbarsten en piping 1/1.400 Macrostabiliteit binnenwaarts 1/ Beschadiging bekleding en erosie dijklichaam 1/ Kunstwerk Overslag/overloop 1/ Betrouwbaarheid sluiting 1/1.800 Onder- en achterloopsheid 1/180 Sterkte en stabiliteit 1/ Overstromingskans 1/140 Tabel 4: Berekende faalkansen per faalmechanisme In Tabel 4 is te zien dat de overstromingskans van het dijkringgebied wordt gedomineerd door de kunstwerken. Twee kunstwerken hebben een grote bijdrage aan de overstromingskans: Oorgatsluis (1/180) en Gemaal Roggebot (1/1.700). Opmerkelijk is dat de bijdrage van deze kunstwerken relatief groot is in vergelijking met nabijgelegen dijkringgebieden in het bovenrivierengebied. Bij de dijken levert het faalmechanisme overloop en golfoverslag de grootste bijdrage en in mindere mate opbarsten en piping. In de derde toetsronde is een relatief groot deel van de dijkring afgekeurd op met name opbarsten en piping en macrostabiliteit binnenwaarts. Daarnaast zijn enkele kunstwerken afgekeurd of helemaal niet getoetst. De VNK-analyse laat in vergelijking met de toetsing relatief weinig zwakke vakken zien, wel hebben de kunstwerken een grote bijdrage aan de overstromingskans. Dit valt deels te verklaren door een andere methodiek en in sommige gevallen door een andere schematisatie. Omdat een klein aantal dijkvakken en kunstwerken een significant grotere faalkans heeft dan de rest van de dijkring zorgt het verbeteren van een klein aantal dijkvakken en kunstwerken al voor aanzienlijke reductie van de faalkans. Ter illustratie: het verbeteren van één kunstwerk reduceert de faalkans van de dijkring al tot 1/720 per jaar (als ook het effect van de maatregelen van Ruimte voor de Rivier en de Bypass Kampen wordt meegerekend). De berekening van scenariokansen Bij het berekenen van de scenariokansen is uitgegaan van 4 ringdelen (4 alternatieve doorbraaklocaties). Een ringdeel is een deel van de dijkring waarbinnen de locatie van de bres geen significante invloed heeft op het overstromingspatroon en de optredende schade. Dijkring 11 wordt bedreigd vanuit 2 systemen: de IJssel en het Vossemeer. De ringdelen Zandjes en Kampen-Noord worden gedomineerd door belasting uit het Vossemeer, en een doorbraak zal optreden gedurende een stormsituatie. De ringdelen Kampen-Zuid en Zalk worden gedomineerd door de IJssel en een doorbraak zal optreden bij het voorkomen van hoogwater op de rivier. Indien er een doorbraak binnen de stormgedomineerde ringdelen optreed is er geen sprake van ontlasten en kunnen doorbraken binnen de andere ringdelen nog wel optreden. Indien er een doorbraak langs de IJssel optreedt (binnen de riviergedomineerde ringdelen 3 of 4) geldt dat er wel sprake is van ontlasten. Er is sprake van ontlasten met eerst falen van de zwakste schakel; na een dijkdoorbraak wordt de belasting op de andere ringdelen binnen het riviersysteem verminderd die daardoor niet zullen falen. 9

19 Voor dijkring 11 geldt dus dat er een mix is van ringdelen waarbij wel sprake is van ontlasten met ringdelen zonder ontlasten. Dit resulteert in 11 scenario s. Hiervan zijn vier scenario s met één doorbraak, vijf scenario s met twee doorbraken en twee scenario s met drie doorbraken. Van deze scenariokansen blijken de scenario s met één doorbraak samen een bijdrage te leveren van 98% van de overstromingskans. Het scenario waarin het kunstwerk de Oorgatsluis zich bevindt, domineert de scenariokansbepaling. Figuur 5: Overzicht ringdelen dijkring 11 De berekening van de gevolgen Per breslocatie zijn overstromingsberekeningen uitgevoerd voor verschillende belastingcondities: toetspeil minus 1 decimeringhoogte (tp-1d), tp en tp+1d. Voor de stormgedomineerde ringdelen zijn ook tp+2d berekeningen gemaakt. In de overstromingsberekeningen is uitgegaan van de standzekerheid van de regionale keringen en lijnvormige elementen (zoals snelwegen en spoorlijnen). De gevolgen zijn berekend met HIS-SSM. Ten aanzien van de bevolkingsgegevens en schadegegevens is uitgegaan van de situatie in 2000, respectievelijk Uit vergelijking met bevolkingsgegevens van het CBS uit het jaar 2010 blijkt dat de bevolkingstoename in 10

20 dit dijkringgebied beperkt is tot 4%. Deze bevolkingsgroei heeft een verwaarloosbaar effect op het berekende aantal slachtoffers. Voor de meervoudige doorbraken zijn de overstromingskenmerken (waterdiepte, stroomsnelheid, stijgsnelheid) berekend door combinatie van de overstromingsberekeningen voor de enkelvoudige doorbraken. De grootste economische schade bij de 11 beschouwde scenario s bedraagt ongeveer 1,8 miljard euro; het grootste aantal slachtoffers is ongeveer 285. De gemiddelde economische schade per overstroming is ongeveer 1,2 miljard euro, het gemiddeld aantal slachtoffers 38. Het combineren van de scenariokansen en de gevolgen Voor de 11 scenario s waarvoor scenariokansen zijn berekend, zijn bijbehorende gevolgberekeningen geselecteerd. Gelet op de waarschijnlijke belastingcondities bij het optreden van de overstromingsscenario s zijn de waterstanden vrijwel steeds gekoppeld met gevolgberekeningen voor tp en tp+1d. Dit is volgens verwachting, omdat bijna alle faalkansen van de scenario s kleiner zijn dan 1/2.000 per jaar. Voor de stormgedomineerde scenario s is gekoppeld via de scenariokansen, omdat de spanparameters van de scenario s en de gevolgenberekeningen geen directe koppelingen mogelijk maakten. Bij het koppelen van de scenariokansen aan de gevolgen is geen onderscheidt gemaakt tussen landelijk of stedelijk gebied; in beide gevallen is uitgegaan van dezelfde bresgroei. Het scenario waarin de Oorgatsluis een dominante rol speelt bevindt zich voornamelijk in stedelijk gebied, en het uitgangspunt dat daar eenzelfde bresgroei wordt bereikt als in landelijk gebied, lijkt een bovengrensbenadering. Een minder sterke bresgroei zou voor dat scenario leiden tot kleinere gevolgen en dus een kleinere risicobijdrage van de Oorgatsluis. De berekening van het overstromingsrisico De verwachtingswaarden van de economische schade en het slachtofferrisico bedragen respectievelijk 9,0 miljoen euro en 0,28 slachtoffers per jaar. De FN- en FS-curve zijn getoond in Figuur 6. Deze curven beschrijven de kansen op overschrijding van bepaalde slachtofferaantallen of schades. Figuur 6: FN-curve (links) en FS-curve (rechts) voor dijkring 11. Het lokaal individueel risico (LIR) en het plaatsgebonden risico (= LIR exclusief het effect van evacuatie) liggen relatief ver uit elkaar. Door de verwachtingswaarde van de evacuatiefractie van 0,77 (voor het riviergedomineerde deel) en 0,55 voor het stormgedomineerde deel zit er ruim een factor 2 tot 4 tussen het PR en het LIR (Figuur 7). Het effect van evacuaties in dijkring 11 is dus groot. 11

21 Figuur 7: Lokaal individueel (links) en het plaatsgebonden (rechts) risico voor dijkring 11. Gevoeligheidsanalyses In de gevoeligheidsanalyses is het effect van gerichte verbetermaatregelen op zowel de overstromingskans als op het overstromingsrisico bestudeerd. Eerst is het effect van de maatregelen in het kader van Ruimte voor de Rivier en de Bypass Kampen bepaald. Het effect hiervan is groot; de overstromingskans halveert, het economisch risico daalt met een factor 3 terwijl het slachtofferrisico meer dan halveert. Als vervolgens ook nog het kunstwerk de Oorgatsluis wordt verbeterd, blijkt uit Tabel 5 dat de overstromingskans met een factor 3 daalt en het overstromingsrisico met een factor 5. Situatie Kans Risico Overstromingskans dijkringgebied na verbetering [per jaar] Economisch risico [miljoen euro per jaar] Slachtofferrisico [aantal per jaar] Huidige situatie 1/140 9,0 0,28 Na Ruimte voor de Rivier en Bypass Kampen 1/260 3,1 0,13 Verbetering Oorgatsluis 1/720 0,6 0,02 Tabel 5: Overstromingskans en risico na verbetermaatregelen. Het lokaal individueel risico na de maatregelen in het kader van RvdR en de Bypass Kampen en na die ene verbetermaatregel is weergegeven in Figuur 8. Na de verbetering van Oorgatsluis is het lokaal individueel risico in het hele dijkringgebied al afgenomen tot minder dan 1/ per jaar. Overigens leidt die verbetering tot een toename van het LIR in het zuidelijke deel van het dijkringgebied. Dit komt door de manier waarop binnen de rekenmethode van VNK2 de scenariokansen worden bepaald. 12

22 Figuur 8: Lokaal individueel risico na Ruimte voor de Rivier en de Bypass Kampen (links) en na verbetering van de Oorgatsluis (rechts). Binnen het Deltaprogramma DPV is op basis van een maatschappelijke kosten-baten analyse of op basis van de basisveiligheidsnorm van een LIR van 1/ per jaar, een overstromingskansnorm bepaald van 1/3.000 per jaar op dijktrajectniveau. Dijktraject 11_1 loopt langs de IJssel vanaf Hattem tot de Bypass, traject 11_2 loopt vanaf de Bypass langs Kampen tot het Vossemeer. Beide trajecten hebben dezelfde overstromingskansnorm. Na uitvoering van Ruimte voor de Rivier zijn voor traject 11_1 geen verdere maatregelen nodig om aan de overstromingskansnorm te voldoen. Voor traject 11_2 moeten twee kunstwerken en twee dijkvakken verbeterd worden (circa 1,6 km dijkversterking). 13

23

24 1 Inleiding 1.1 Aanleiding project Veiligheid van Nederland in Kaart Na de watersnoodramp van 1953 werden door de Deltacommissie de fundamenten van het huidige hoogwaterbeschermingsbeleid gelegd. Daarbij werd een nieuwe veiligheidsfilosofie geïntroduceerd: de kosten van dijkverzwaring werden voor de eerste maal expliciet afgewogen tegen de verlaging van het overstromingsrisico. Ook de tweede Deltacommissie (Commissie Veerman) heeft geadviseerd om het beschermingsniveau te bepalen op basis van een afweging van de omvang van overstromingsrisico s. Hoewel de beschouwing van de eerste Deltacommissie uitging van overstromingskansen en overstromingsrisico s, konden deze destijds nog niet goed worden berekend. Tegenwoordig kan dat wel. Door de Technische Adviescommissie voor de Waterkeringen (TAW), tegenwoordig Expertise Netwerk Waterveiligheid (ENW) genaamd, is in 1992 een ontwikkelingstraject ingezet om het kwantificeren van overstromingskansen en overstromingsrisico s mogelijk te maken, de zogenaamde Marsroute. Op basis van diverse studies, zoals de Casestudies 1998, ONIN en SPRINT zijn de rekentechnieken verder ontwikkeld. Na de PICASO-studie is Veiligheid Nederland in Kaart (VNK1) uitgevoerd en zijn wederom verbeteringen in het instrumentarium doorgevoerd. In 2006 is vervolgens het project VNK2 van start gegaan. VNK2 brengt het overstromingsrisico in Nederland in beeld. De inzichten die zij daarbij opdoet zijn van grote waarde voor de bescherming van Nederland tegen overstromingen. 1.2 Projectopdracht Veiligheid van Nederland in Kaart Het project VNK2 wordt uitgevoerd door RWS WVL in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu, de Unie van Waterschappen (UvW) en het Interprovinciaal overleg (IPO). Voor de uitvoering van de feitelijke berekeningen is het Projectbureau VNK2 opgericht. Het Projectbureau werkt samen met waterschappen en provincies, en wordt daarbij ondersteund door ingenieursbureaus. De kennisinstituten van Nederland dragen bij aan de verdere methodiekontwikkeling en de operationalisering van het analyse-instrumentarium. Het ENW controleert steekproefsgewijs de kwaliteit van de analyses en rapportages. Het project VNK2 berekent de kansen op en de gevolgen van overstromingen en berekent door beide te combineren het overstromingsrisico. Een dijkring bestaat uit een aaneengesloten keten van waterkeringen (en mogelijk hooggelegen gronden) waarmee het omsloten gebied (het dijkringgebied) tegen overstromingen wordt beschermd. In totaal zijn in Nederland 57 van dit type dijkringen. Dijkringen 23 (Biesbosch; wordt grotendeels ontpolderd) en 33 (Kreekrakpolder; uitsluitend categorie c-keringen) worden in VNK2 niet beschouwd. Daarnaast zijn er sinds de uitvoering van de Maaswerken 46 Maaskaden. Het project VNK2 voert een analyse uit voor 55 dijkringgebieden en 3 Maaskaden. Binnen het project VNK2 worden alleen de categorie a-keringen kwantitatief geanalyseerd. De bijdrage aan de overstromingskans en overstromingsrisico s van overige keringen (categorie b-, c- en d-keringen) worden alleen kwalitatief aangegeven. VNK2 geeft inzicht in de betrouwbaarheid van de waterkeringen, identificeert de zwakke plekken, berekent het overstromingsrisico en geeft mogelijkheden aan om dit risico te verkleinen. VNK2 levert basisinformatie voor politiek-maatschappelijke afwegingen ten aanzien van investeringen in de waterveiligheid van Nederland. 15

25 1.3 Overschrijdingskansen en overstromingskansen De huidige Nederlandse veiligheidsnormen zijn gedefinieerd als overschrijdingskansen. De waterstanden die horen bij deze overschrijdingskansen worden toetspeilen genoemd. Deze waterstanden moeten de waterkeringen veilig kunnen keren, rekening houdend met alle factoren die het waterkerend vermogen beïnvloeden. De wettelijk vastgelegde overschrijdingskansen zijn niet gelijk aan overstromingskansen. Een overstromingskans is de kans dat zich in een dijkring daadwerkelijk een overstroming voordoet. Er zijn verschillende redenen waarom de overschrijdingskansen uit de Waterwet niet gelijk zijn aan de overstromingskansen van dijkringgebieden: Een overschrijdingskans uit de Waterwet is een normwaarde. Door de aanwezigheid van reststerkte hoeft een dijk bij een overschrijding van een waterstand die gelijk is aan het toetspeil nog niet direct te bezwijken. Het is echter ook mogelijk dat een dijk bij een waterstand beneden het toetspeil bezwijkt door bijvoorbeeld het faalmechanisme opbarsten en piping. De conditie van een waterkering kan afwijken van de norm, zowel in positieve als negatieve zin. Een overstromingskans is de kans dat zich in een dijkring daadwerkelijk een overstroming voordoet. Een overstromingskans geeft dus een beeld van de conditie van de hele dijkring. Een overschrijdingskans heeft alleen betrekking op de hydraulische belastingen (waterstanden). Om een overstromingskans te kunnen berekenen moeten ook de onzekerheden ten aanzien van de sterkte-eigenschappen van waterkeringen expliciet worden meegenomen. Bij de toetsing in het kader van de Waterwet wordt per dijkvak berekend of een waterkering het toetspeil, behorend bij de overschrijdingskans, veilig kan keren. De overstromingskans heeft betrekking op de hele dijkring. Bij het bepalen van een overstromingskans moeten de faalkansen van alle dijkvakken worden gecombineerd. Daarbij speelt ook de totale lengte van de kering een rol: hoe langer een kering, hoe groter de kans dat zich ergens een zwakke plek bevindt. Dit fenomeen wordt ook wel het lengte-effect genoemd. 1.4 Rekenmethode VNK2 In het project VNK2 worden overstromingsrisico s berekend. Deze risico s worden bepaald door de kansen op de mogelijke overstromingsscenario s te combineren met de bijbehorende gevolgen van overstromingen. Voor een nadere toelichting op de verschillende onderdelen van de risicoberekeningen wordt verwezen naar de handleiding [ref 1] en de achtergrondrapporten [ref 2] en [ref 3]. In Figuur 9 zijn de stappen die achtereenvolgens worden gezet om het overstromingsrisico te berekenen, schematisch weergegeven. In de daarop volgende tekst worden deze verder verduidelijkt. 16

26 Stap 1 Verdeel de dijkring (cf. Waterwet) in vakken waarin de sterkte-eigenschappen en belastingen homogeen zijn. Vak 1 Kansenspoor Vak 2 Gevolgenspoor Stap 1 Verdeel de dijkring in ringdelen waarvoor de gevolgen ongeacht de breslocatie (vrijwel) gelijk zijn. De grens van een ringdeel valt samen met een vakgrens. Ringdeel 2 Vak 3 Stap 2 Bereken per vak een faalkans voor de verschillende faalmechanismen Vak Vak 5 Faalkans per faalmechanisme Overloop Vak 4 Piping Faalkans per vak Ringdeel 1 Stap 2 Bepaal per ringdeel het overstromingspatroon, de waterdiepten en de stroom- en stijgsnelheden in geval van een doorbraak. 1 Kans Over,1 Kans Pip,1 Kans 1 2 Kans Over,2 Kans Pip,2 Kans 2 3 Kans Over,3 Kans Pip,3 Kans 3 4 Kans Over,4 Kans Pip,4 Kans 4 5 Kans Over,5 Kans Pip,5 Kans 5 Combin Kans Over Kans Pip Overstr, kans Uit de combinatie van de kansen per faalmechanisme per vak volgt de kans op een overstroming ergens in de dijkring. Bij het combineren van de faalkansen wordt rekening gehouden met afhankelijkheden tussen faalmechanismen en vakken. Stap 3 Bereken de scenariokansen op basis van de kansen per vak. De scenariokansen zijn nodig om de koppeling tussen kansen en gevolgen te kunnen maken. Scenario 1 Kans 1 Scenariokans Scenario 1 (zie stap 3) Scenario 2 (zie stap 3) Stap 3 Definieer scenario s: een scenario wordt gevormd door een unieke combinatie van falende en niet falende ringdelen. De scenarioset bevat alle mogelijke overstromingsscenario s. Scenario Ringdeel 1 Ringdeel 2 1 Faalt Faalt niet 2 Faalt niet Faalt 3 Faalt Faalt Stap 4 Bepaal het overstromingspatroon, met de waterdiepten en de stroom- en stijgsnelheden, voor meervoudige doorbraken (hier: scenario 3), op basis van de overstromingsberekeningen per ringdeel (zie stap 2). Scenario 3 2 Kans 2 3 Kans 3 Som Kans Omdat de scenarioset alle mogelijke overstromingsverlopen omvat, is de som van de scenariokansen gelijk aan de eerder berekende kans op een overstroming ergens in de dijkring. Stap 5 Bereken de schade en het slachtofferaantal per scenario. Per scenario zullen de gevolgen anders zijn. Scenario Schade Slachtoffers 1 E1 N1 2 E2 N2 3 E3 N3 Risicoberekening Bereken op basis van de scenariokansen en de gevolgen per scenario de verwachtingswaarden van de schade en het aantal Scenario Scenariokans x Schade Scenariokans x Slachtoffers slachtoffers. Een 1 Kans 1 x E1 Kans 1 x N1 verwachtingswaarde is een 2 Kans 2 x E2 Kans 2 x N2 gewogen gemiddelde van alle mogelijke uitkomsten, met 3 Kans 3 x E3 Kans 3 x N3 als gewichten de kansen op Som Verwachtingswaarde schade Verwachtingswaarde slachtofferaantal die waarden. Figuur 9: De rekenmethode van VNK2. 17

27 Een dijkring kan worden opgevat als een keten: de schakels worden gevormd door alle dijkvakken, duinvakken en kunstwerken die onderdeel uitmaken van de waterkering (Figuur 10). Per vak en kunstwerk wordt gekeken naar de verschillende wijzen waarop deze kan falen, d.w.z. zijn waterkerende functie kan verliezen. Deze verschillende wijzen van falen worden faalmechanismen genoemd. De overstromingskans wordt berekend door het combineren van alle faalkansen per faalmechanisme voor alle dijk-, duinvakken en kunstwerken. Figuur 10: De dijkring als een keten met verschillende schakels. Voor een beschrijving van de verschillende faalmechanismen die in de risicoanalyse zijn meegenomen wordt verwezen naar paragraaf 3.2. In paragraaf 3.3 wordt een toelichting gegeven op de faalmechanismen die niet zijn meegenomen in de analyse. Bij de berekening van faalkansen en overstromingskansen spelen onzekerheden een centrale rol. Als de belasting op een waterkering groter is dan de sterkte, zal de kering bezwijken. Omdat er onzekerheden bestaan ten aanzien van zowel de belastingen als de sterkte-eigenschappen van waterkeringen, is het onzeker of een waterkering in een gegeven situatie zal bezwijken. Anders gezegd: er is sprake van een kans dat de waterkering in dat geval bezwijkt. Onzekerheden ten aanzien van belastingen en sterkte-eigenschappen vormen dus de basis van de overstromingskans. Zouden onzekerheden niet worden beschouwd dan is de kans dat een kering bezwijkt altijd nul of één. Op basis van de berekende faalkansen per vak/kunstwerk en per faalmechanisme kan de kans worden berekend dat ergens een vak of kunstwerk faalt en een bres ontstaat. Een overstroming kan ontstaan door één of meerdere bressen. Om het aantal mogelijke combinaties te beperken wordt een ringdeel geïntroduceerd. Een ringdeel is een deel van de dijkring waarvoor geldt dat de gevolgen vrijwel onafhankelijk zijn van de locatie van de bres binnen dat ringdeel. Alle mogelijke combinaties van falende en niet falende ringdelen (overstromingsscenario s) vormen samen de scenarioset. Voor elk overstromingsscenario wordt de scenariokans berekend. Door sommatie van alle scenariokansen wordt de overstromingskans berekend. Dit is de kans dat zich ergens in de dijkring één of meerdere doorbraken voordoen. Niet elke doorbraak heeft echter dezelfde gevolgen. Om het overstromingsrisico te bepalen is het nodig om voor alle mogelijke (combinaties van) doorbraken ook de gevolgen te bepalen. Door provincie Overijssel zijn onder begeleiding van VNK2 voor een aantal breslocaties en voor verschillende belastingsituaties overstromingsberekeningen gemaakt (zie hoofdstuk 4). Per overstromingsberekening zijn de gevolgen berekend in termen van economische schade en aantal te verwachten dodelijke slachtoffers. Daarbij zijn ook de (on-) mogelijkheden voor evacuatie meegenomen. Vervolgens zijn uit het overstromingsverloop van de enkelvoudige doorbraken het overstromingsverloop van eventueel meervoudige doorbraken afgeleid. Ook voor de meervoudige doorbraken zijn de gevolgen berekend. 18

28 Door de scenariokansen aan de bijbehorende gevolgen te koppelen kan het overstromingsrisico worden berekend. Het overstromingsrisico wordt weergegeven door de jaarlijkse verwachtingswaarden van de economische schade en het aantal slachtoffers, het groepsrisico (FN-curve), de overschrijdingskans van de schade (FScurve), het plaatsgebonden risico (PR) en het lokaal individueel risico (LIR). In hoofdstuk 6 wordt nader op deze weergaven van het risico ingegaan. 1.5 Leeswijzer De analyse van dijkringgebied 11 is beschreven in dit dijkringrapport. Het dijkringrapport is geschreven op basis van twee onderliggende rapporten, het achtergrondrapport dijken [ref 2] en het overall kunstwerkenrapport [ref 3]. Het overall kunstwerkenrapport is geschreven op basis van het achtergrondrapport dat voor elk kunstwerk is opgesteld (zie Figuur 11). Hoofdrapport Achtergrondrapport Dijken [ref 2] Overall kunstwerkrapport [ref 3] Achtergrondrapport kw 1 Achtergrondrapport kw 2 Achtergrondrapport kw n Figuur 11: Schematisch overzicht rapporten. Hoofdstuk 2 geeft een beschrijving van het dijkringgebied. Dit hoofdstuk gaat onder andere in op de inrichting en de hoogteligging, het watersysteem en de ligging van de primaire waterkering. Ten slotte wordt de onderverdeling van de dijkvakken besproken en wordt een toelichting gegeven op de selectie van de kunstwerken waarvoor in VNK2 betrouwbaarheidsanalyses zijn uitgevoerd. Hoofdstuk 3 geeft een toelichting op de berekende faalkansen per vak/kunstwerk en per faalmechanisme, na een korte toelichting op de beschouwde en niet-beschouwde faalmechanismen. De vakken met de grootste faalkansen worden uitgelicht. Hoofdstuk 4 presenteert de resultaten van de uitgevoerde overstromingsberekeningen en de daaruit afgeleide gevolgen. Het betreft hier steeds enkelvoudige doorbraken. Per doorbraaklocatie zijn overstromingsberekeningen uitgevoerd voor verschillende belastingcondities. Voorafgaand aan de presentatie van de resultaten van de overstromingsberekeningen, wordt kort ingegaan op de gehanteerde aannamen en uitgangspunten. Hoofdstuk 5 beschrijft de resultaten van deze scenariokansberekeningen. Ook wordt een toelichting gegeven op de selectie van de scenario s (enkelvoudige en meervoudige doorbraken) die ten grondslag liggen aan de risicoberekeningen. 19

29 Hoofdstuk 6 beschrijft de resultaten van de uitgevoerde risicoberekeningen. Het overstromingsrisico wordt op verschillende wijzen weergegeven. Het economisch risico en het slachtofferrisico worden afzonderlijk behandeld. Hoofdstuk 7 beschrijft de resultaten van gevoeligheidsanalyses die zijn uitgevoerd. Deze geven inzicht in de invloed van belangrijke uitgangspunten op de grootte van het berekende overstromingsrisico. Ook geven zij aan wat de invloed is van verschillende (typen) interventies. Hoofdstuk 8 geeft de conclusies weer van de risicoanalyse voor dijkringgebied 11. Ten slotte worden aanbevelingen gedaan voor het waarborgen en verder verkleinen van het overstromingsrisico. 20

30 2 Gebiedsbeschrijving en schematisatie In dit hoofdstuk is de ligging en de kenmerken van dijkringgebied 11 besproken. Daarnaast is de onderverdeling van de waterkering in vakken ten behoeve van de faalkansberekeningen toegelicht. In het achtergrondrapport [ref 3] is nader ingegaan op de vakindeling. 2.1 Beschrijving dijkringgebied 11, IJsseldelta Gebiedsbeschrijving Dijkringgebied 11 ligt in de provincies Gelderland en Overijssel. De IJsseldelta ligt aan de monding van de IJssel tussen Kampen, Hattem en Elburg. Het dijkringgebied wordt aan de noord- en oostzijde begrensd door de IJssel en aan de westzijde door het Vossemeer en Drontermeer. Aan de zuidoostzijde wordt het dijkringgebied begrensd door de hoge gronden van de Veluwe. Sinds de middeleeuwse ontginning is de IJsseldelta een zeer open gebied. Alleen de kernen zijn dicht bebouwd en daarbuiten komt verspreidde bebouwing voor langs de grote wegen. De IJsseldelta heeft een oppervlakte van circa ha waarvan 400 ha bebouwd. Het dijkringgebied omvat vier gemeenten: Kampen, Oldebroek, Elburg en Hattem. De kering langs het Drontermeer is een categorie c-waterkering en wordt niet beschouwd in dit dijkringrapport. De categorie a-waterkering loopt vanaf de Roggebotsluis langs het Vossemeer naar het noordwesten. Bij het Kattendiep buigt de waterkering af in de richting van Kampen. Via de Haatlandhaven gaat de waterkering Kampen binnen. In Kampen bestaat de waterkering voor een groot gedeelte uit waterkerende kunstwerken. Vervolgens loopt de waterkering via De Zande en Zalk naar Hattem (Figuur 12). 21

31 Figuur 12: Overzicht dijkringgebied 11 en belangrijkste woonkernen. Volgens de Waterwet is de veiligheidsnorm voor de categorie a-keringen van deze dijkring 1/2.000 per jaar. Dat betreft de kans op overschrijding van de waterstand die veilig gekeerd moet kunnen worden. De IJsseldelta is een laaggelegen poldergebied, met maaiveldhoogtes rond NAP. In het poldergebied komen verspreid hoger gelegen gronden voor (dekzand en rivierduinen). Vanaf Elburg naar het noordoosten, via Oosterwolde, loopt een dekzandrug. Deze dekzandrug komt tot meer dan 3 meter boven NAP uit. De riviergronden langs de IJssel zijn relatief hoog gelegen, ongeveer 1,5 tot 2 meter +NAP. Het grootste deel van het dijkringgebied bestaat uit weidegronden met verspreidde bebouwing, dorpen en gehuchten. Kampen, Elburg en Hattem vormen de grootste woonkernen Beheerder Het beheer van de primaire kering van de categorie A van dijkring 11 valt onder 2 waterschappen. Dijkvak 1 t/m 32 (dijkpaal 3,2 t/m 29,5) vallen onder beheer van 22

32 Waterschap Groot Salland en dijkvak 33 t/m 44 vallen onder beheer van waterschap Vallei en Veluwe (Figuur 13). Elk waterschap is voor zijn deel verantwoordelijk voor het waarborgen van de wettelijke veiligheidsnorm. Hierbij worden de primaire waterkeringen periodiek getoetst en verbeterd. Ook verzorgen de waterschappen de handhaving en het onderhoud. Figuur 13: Dijkringgebied ingedeeld in beheerder De primaire waterkering van dijkringgebied 11 De waterkering lang het Drontermeer, tot aan de Roggebotsluis, is gekenmerkt als een primaire waterkering categorie c en wordt niet beschouwd in dit rapport. De keringen langs het Vossemeer en de IJssel zijn categorie a-keringen en worden in de onderstaande alinea s in delen beschreven. Roggebotsluis - Haatlandhaven Langs het Vossemeer en de IJssel vanaf de Roggebotsluis tot de Haatlandhaven in het noordwesten van Kampen heeft de waterkering een buiten- en een binnentalud van 1:4, de waterkering bij de Haatlandhaven heeft uit een buiten- en binnentalud van 1:3. Op de waterkering is een fietspad aanwezig, met uitzondering van de dijken rond 23

33 de Haatlandhaven waar een rijweg aanwezig is. In dit traject komen 2 waterkerende kunstwerken voor, namelijk Gemaal Roggebot en Gemaal t Vosje. Kampen Kop De waterkeringen langs de kop van Kampen bestaan uit achtereenvolgens damwanden, een groene dijk, een kademuur in de waterkering en een schaardijk. De schaardijk is beschermd door middel van een harde bekleding, bestaande uit basaltblokken met daaronder een laag steenbestorting. Binnen dit traject komen veel waterkerende kunstwerken voor, met name beweegbare (hefschuif)keringen en schotbalkkeringen. Kampen Staart De waterkeringen langs de kop van Kampen bestaan uit achtereenvolgens een kademuur en een schaardijk welke beschermd wordt door een harde bekleding. De bekleding bestaat uit basalt met daaronder stortsteen. Binnen dit traject komen veel waterkerende kunstwerken voor, met name beweegbare (hefschuif)keringen en schotbalkkeringen. Kampen - De Zande Van Kampen tot aan De Zande bestaat de waterkering uit een groene dijk met aan de binnenzijde een verhoogde weg, die fungeert als binnenberm. Langs de weg komen bomen voor die deels in de waterkering staan. De Zande - Gelderse grens Over het gehele traject ligt een rijweg over de kruin van de dijk. In het aanwezige voorland komen op diverse plaatsen waterpartijen voor. Op dit traject komen drie waterkerende kunstwerken voor, namelijk Inlaat De Zande, Gemaal Adsum en Inlaat Zalk. Gelderse grens Spoorbrug Vanaf dit punt is Waterschap Vallei en Veluwe beheerder van de waterkering. Over het gehele traject ligt een rijweg over de kruin van de verder groene dijk. In het aanwezige voorland komen op diverse plaatsen waterpartijen voor. Net aan de Gelderse kant van de provinciegrens ligt het kunstwerk Gemaal Antlia. Spoorbrug Loswal Hattem Over het gehele traject ligt een rijweg over de kruin van de verder groene dijk. In het aanwezige voorland komen op diverse plaatsen waterpartijen voor. Aan de zuidelijke kant van het traject loopt de waterkering langs Hattem, een groot deel hiervan heeft dan ook een verhoogd achterland. Loswal Hattem Keersluis Het Bastion Aan de noordkant van dit traject ligt de waterkering direct langs de uitwatering van het Apeldoorns Kanaal. Verder loopt de waterkering om de kern van Hattem naar de Keersluis Het Bastion, het eind van de dijkring. Over een deel van het traject ligt een weg op de kruin, voor het overige loopt er een fietspad. Buitendijks ligt de Wiessenbergschse Kolk, een groot waterlichaam Bodemopbouw dijkringgebied 11 De bodem van het dijkringgebied bestaat grotendeels uit kleiafzettingen vanuit de IJssel en de Zuiderzee, waarop zich veen heeft gevormd door slechte ontwatering. Na inpoldering zijn hier door bodemvorming poldervaaggronden, veengronden en moerige gronden in ontstaan. Veen en klei worden afgewisseld met zandgronden. Dit zijn dekzandruggen en rivierduinen uit de laatste ijstijd. In de zandgronden zijn podzolgronden en eerdgronden ontstaan. Langs de IJssel komen gronden voor met 24

34 zand en lichte klei, afgezet door de rivier. Door regelmatige overstroming is de bodemvorming hier vrij recent. We vinden hier vaaggronden. 2.2 Ontstaansgeschiedenis Dekzand en stuwwallen Voordat in de Saale-ijstijd de gletsjers tot in Nederland kwamen lag hier een uitgestrekt rivierenlandschap met veelal zandige afzettingen. Een van de ijslobben groef zich ter plaatse van het latere IJsseldal zeer diep in en drukte zand, klei en grindlagen opzij en voor zich uit. Hierdoor ontstond aan weerszijde de Veluwe en de Sallandse Heuvelrug. Het gletsjerbekken werd opgevuld met rivierzanden van de Rijn. In de warmere Eem-periode werd klei en slib afgezet (terug te vinden op circa 6-8 meter onder maaiveld). In de laatste Weichsel-ijstijd daalde de zeespiegel en ontstond een toendralandschap. Het landijs kwam echter niet tot in Nederland. De open vlaktes werden gevoelig voor wind en watererosie. De rivieren kregen veel meer zand en grind te verwerken. Op de hogere delen werd een laag met fijn dekzand door de wind afgezet. Rivierenlandschap van de IJssel Het rivierenlandschap van de IJssel bestaat uit twee karakteristieke onderdelen. Dicht bij de rivier ligt een vrij hoog gelegen gebied met rivierduinen en oeverwallen, dat deels uit uiterwaarden bestaat. Hier liggen kalkrijke klei- en zandafzettingen die de rivier in de laatste duizenden jaren heeft afgezet. Uiterwaarden en oeverwallen samen vormen de stroomgordel van de IJssel. Wat verder van de rivier af ligt een lager gelegen gebied met zware kleiafzettingen, het komgebied van de IJssel. Polders sinds de dertiende eeuw Kampen bestond al in de 10e eeuw als nederzetting. De omliggende polders zijn van jongere datum. De inpoldering van het dijkringgebied startte in de dertiende eeuw, met de ontginning van de veenlanden van Zalk en Wilsum in In 1234 werd ook het veengebied van Kamperveen in cultuur gebracht. Dit ging gepaard met de aanleg van dijken. Nog lange tijd bleef het water vanuit de Zuiderzee via de Buitenreeve tot vlakbij en zelfs tot in Kamperveen komen. Aan de westzijde van Kamperveen lag Oosterwolde (Gelderland). De ontginning van de broekgronden in dit gebied maakte het noodzakelijk dat er bescherming door dijken kwam. Daartoe kreeg men in 1359 toestemming. Pas tijdens het eerste kwart van de zestiende eeuw was er een vaste verbinding tussen de zeedijk van Oosterwolde en die van Kamperveen, zodat men zonder veer van Elburg naar Kampen kon reizen. (ref 17) 2.3 Recente geschiedenis: bedreigingen en versterkingen Overstromingsrampen In januari 1926 is de Gelderse Dijk bij Zalk doorgebroken als gevolg van piping Versterkingen Dijktraject onder beheer van waterschap Vallei en Veluwe De Gelderse Dijk is in de huidige vorm al sinds halverwege de negentiende eeuw aanwezig. In de jaren 1970 is begonnen met de verbeterwerkzaamheden van de waterkering zoals deze nu aanwezig is. De Gelderse Dijk is begin 1980 ontworpen en de Kerhofdijk in midden jaren Lokaal is op de Kerkhofdijk en op de Gelderse Dijk kwel waargenomen maar is heeft geen dijkverbetering meer plaatsgevonden. Dijktraject onder beheer van Waterschap Salland 25

35 Delen van het traject Roggebotsluis - Haatlandhaven zijn in 1987 versterkt. Daarna zijn in in het kader van versterkingsplan Haatlandhaven Roggebotsluis nog enkele aanpassingen gedaan aan de primaire kering. Ten westen van de Haatlandhaven heeft ten behoeve van de aanleg van de Zuiderzeehaven een dijkverlegging plaats gevonden. Hierdoor is de lengte van de kering met 700 m afgenomen. Ook ter plaatse van het traject Kampen Kop en Kampen staart, Kampende Zande, de Zande en de Gelderse grens heeft er in 1996 een versterking plaatsgevonden. Bij Kampen staart - Kampen kop zijn wijzigingen aangebracht in de locatie van de coupure Betonson en zijn een aantal delen van de kering vervangen of verstevigd met een damwand of een kistdam. Ruimte voor de Rivier In het kader van Ruimte voor de Rivier zal de komende jaren zomerbedverlaging plaatsvinden, worden uiterwaarden heringericht en zal een bypass van de IJssel naar het Drontermeer worden gerealiseerd, genaamd het Reevediep (Figuur 14). Tussen Kampen en de monding van de IJssel, bij de Eilandbrug, zal het zomerbed van de IJssel worden verlaagd, zodat de capaciteit van de IJssel groter wordt. Met de inrichting van een vijftal uiterwaarden tussen Kampen en Zwolle worden de bijzondere natuurwaarden van de IJsseldelta en de toegankelijkheid van het gebied behouden en versterkt. In een deel van deze uiterwaarden worden tevens (neven)geulen gerealiseerd. Het Reevediep wordt een nieuwe waterverbinding tussen de IJssel en het Drontermeer. Deze hoogwatergeul is bedoeld om in extreme omstandigheden hoogwater van de IJssel te kunnen afvoeren via het Drontermeer, en het Vossemeer, naar het IJsselmeer. Om het water door de hoogwatergeul te kunnen laten stromen, wordt aan de kant van de IJssel een inlaat gebouwd. De Kamperstraatweg komt over dit inlaatwerk te liggen. Ten zuiden en noorden van de geul worden dijken aangelegd. Om ervoor te zorgen dat het hoogwater niet in het Drontermeer terecht komt, wordt tussen Flevoland en Overijssel een dam aangelegd in het zuidelijke deel van het Drontermeer. Deze wordt voorzien van keerdeuren, die alleen bij extreme omstandigheden worden gesloten. Het Reevediep wordt in twee fasen gerealiseerd. De hoogwatergeul is vanaf 2017 in eerste instantie beperkt inzetbaar, aanvullend op de Zomerbedverlaging. De recreatievaart kan vanaf eind 2017 gebruik maken van het Reevediep. Rond 2025 is de tweede fase afgerond. De impact van het Reevediep zal in de gevoeligheidsanalyses nader worden beschouwd. 26

36 Figuur 14: Overzicht projectgebied Ruimte voor de Rivier IJsseldelta 2.4 Vakindeling categorie a-kering Ten behoeve van de faalkansberekeningen is de waterkering van dijkringgebied 11 onderverdeeld in dijk- en duinvakken. Een dijk- of duinvak is een deel van een waterkering waarvoor de sterkte-eigenschappen en belastingen nagenoeg homogeen zijn Vakindeling dijken Een grens van een dijkvak kan op verschillende manieren worden gekozen. Daarbij wordt rekening gehouden met: Een overgang van de categorie waartoe de waterkering behoort; Een verandering van het type waterkering; Een verandering van de gevolgen bij een doorbraak; Een dusdanige verandering in belasting en/of sterkte-eigenschappen dat niet langer sprake is van een homogene belasting en/of van homogene sterkteeigenschappen. De faalmechanismen hebben niet overal dezelfde kans van optreden. In bepaalde vakken is het op grond van de analyses die in het kader van de derde toetsronde zijn uitgevoerd, te verwachten dat de kans op het optreden van een bepaald faalmechanisme marginaal is. In dergelijke gevallen kan het faalmechanisme buiten beschouwing worden gelaten, zonder dat dit leidt tot een vertekend beeld van het totale overstromingsrisico. Daarom is eerst per faalmechanisme een selectie gemaakt van de vakken waar de faalkans mogelijk niet-marginaal kan zijn. Alleen in die vakken zijn faalkansen berekend voor het betreffende faalmechanisme. De vakindeling uit de toetsingen is als basis overgenomen (tweede en derde toetsronde [ref 4, ref 5, ref 6]). Dit is enerzijds gedaan om de resultaten van VNK2 makkelijker te kunnen vergelijken met het globale beeld uit de toetsing en anderzijds om gebruik te kunnen maken van al aanwezige informatie. Deze vakindeling is aangevuld met vakgrenzen op basis van de in VNK2 gehanteerde criteria (zie hierboven). Gebleken is dat vanuit het oogpunt van de gewenste homogeniteit van de 27

37 vakken, de dijkvakindeling uit de toetsronden een geschikte basis vormen. Die zijn uiteindelijk dan ook grotendeels aangehouden Overzicht vakindeling Dijkring 11 is onderverdeeld in 44 dijkvakken. Een overzicht van de onderverdeling van dijkringgebied 11 in dijkvakken is gegeven in Figuur 15. Een compleet overzicht van de vakgrenzen, locatieaanduidingen en bijbehorende ringdelen is opgenomen in bijlage C. Figuur 15: Overzicht van de dijkvakindeling van dijkring Kunstwerken In totaal bevinden zich 93 kunstwerken zoals gemalen en duikers in de waterkering van dijkring 11. Een volledige lijst van de kunstwerken in dijkring 11 is opgenomen in het Overall Kunstwerkenrapport [ref 2]. Niet voor al deze kunstwerken zijn met PC- Ring faalkansen berekend. Uit een korte analyse van de kunstwerken vooruitlopend op de faalkansberekeningen bleek dat die kunstwerken een verwaarloosbaar kleine faalkans zouden laten zien of dat falen zou leiden tot verwaarloosbare gevolgen. In beide gevallen zou de bijdrage van het kunstwerk aan het overstromingsrisico 28

38 verwaarloosbaar zijn. De kunstwerken waarvoor in PC-Ring faalkansen zijn berekend, zijn opgesomd in Tabel 6. Kunstwerk Type VNK nummer Dijkvak Ringdeel Schotbalkkering steiger Smalle IJsselkade Coupure VNK Schotbalkkering Koornmarktpoort Coupure VNK Schotbalkkering Oorgatsteeg Coupure VNK Schotbalkkering Teune & Landman noord Coupure VNK Klepkering IJsselbrug noord Coupure VNK Klepkering IJsselbrug zuid Coupure VNK Klepkering Oorgat/Burgwal Coupure VNK Klepkering Oorgat-Vloeddijk Coupure VNK Klepkering van Heutszplein Coupure VNK Hefschuif Karpersteeg Coupure VNK Hefschuif Marktgang Coupure VNK Hefschuifkering Lampetpoort Coupure VNK Hefschuifkering Meerminnenpoort Coupure VNK Hefschuifkering Melkpoort Coupure VNK Gemaal Adsum 1) Gemaal VNK Gemaal Roggebot Gemaal VNK Inlaat de Zande Inlaat VNK Oorgatsluis Uitwateringssluis VNK Uitwateringsduiker Burgel Uitwateringssluis VNK Tabel 6: Kunstwerken berekend in PC-Ring 1) De faalkans van Gemaal Adsum is uiteindelijk niet meegenomen in de overstromingskans van dijkringgebied

39 Kunstwerknaam Gemaal Allee Effluentleiding RWZI Hattemerbroek Gemaal Antlia Inlaatgemaal Zalk Brandweerdoorvoer Nutricia Schotbalkkering Bovenhaven Schotbalkkering De La Sablonieke (bocht) Hefschuifkering Molendwarsstraat Waterkerende deur sluiting 63 Waterkerende deur sluiting 62 Waterkerende deur KM61 Schotbalkkering parkeerplaats Oorgat Schotbalkkering Teune&Landman zuid Waterkerende deur KM57 Schotbalkkering Voorstraat 9/11 Waterkerende deur sluiting 53 Waterkerende deur sluiting 52 Waterkerende deur sluiting 51 Waterkerende deur sluiting 50 Hefschuifkering Blauwehandpoort Waterkerende deur sluiting 48 Waterkerende deur sluiting 47 Waterkerende deur sluiting 46 Waterkerende deur sluiting 45 Waterkerende deur sluiting 44 Waterkerende deur sluiting 43 Waterkerende deur sluiting 42 Waterkerende deur sluiting 41 Waterkerende deur sluiting 40 Waterkerende deur sluiting 39 Waterkerende deur sluiting 38 Waterkerende deur sluiting 37a Waterkerende deur sluiting 37 Schotbalkkering IJsselkade 30 Schotbalkkering IJsselkade 30 Schotbalkkering IJsselkade 30 Waterkerende deur IJsselkade 30 Waterkerende deur sluiting 32 Waterkerende deur sluiting 31 Waterkerende deur sluiting 29 Waterkerende deur sluiting 28 Waterkerende deur sluiting 27 Hefschuifkering Koldenhovenpoort Waterkerende deur sluiting 25 Waterkerende deur sluiting 24 Waterkerende deur IJsselkade 44 Schotbalkkering IJsselkade 47 Schotbalkkering IJsselbrug zuid Reden niet berekenen in PC-Ring Kleine diameter (rond 315mm) Bresvorming niet mogelijk; RWZI op grote afstand achter de dijk Faalkans < 0,01 x de norm Kleine diameter (rond 500mm; pompopening gemaal rond 300mm) Waarschijnlijk <500mm; daarnaast staan brandweerleidingen buiten bediende tijd altijd gesloten Klein verval (0,19m); geen grote gevolgen Klein verval (0,09m); geen grote gevolgen Drempel op toetspeil Drempel op toetspeil Drempel op toetspeil Drempel op toetspeil Drempel op toetspeil Drempel op toetspeil Drempel op toetspeil Geen bresvorming mogelijk Drempel op toetspeil Drempel op toetspeil Geen bresvorming mogelijk Geen bresvorming mogelijk Drempel op toetspeil Geen bresvorming mogelijk Geen bresvorming mogelijk Geen bresvorming mogelijk Geen bresvorming mogelijk Geen bresvorming mogelijk Geen bresvorming mogelijk Geen bresvorming mogelijk Geen bresvorming mogelijk Geen bresvorming mogelijk Geen bresvorming mogelijk Drempel op toetspeil Drempel op toetspeil Drempel boven toetspeil Geen bresvorming mogelijk Geen bresvorming mogelijk Geen bresvorming mogelijk Geen bresvorming mogelijk Geen bresvorming mogelijk Geen bresvorming mogelijk Drempel boven toetspeil Drempel boven toetspeil Drempel boven toetspeil Drempel boven toetspeil Geen bresvorming mogelijk Drempel boven toetspeil Drempel boven toetspeil Geen bresvorming mogelijk Drempel boven toetspeil 30

40 Kunstwerknaam Schotbalkkering IJsselbrug zuid Schotbalkkering IJsselbrug noord Schotbalkkering IJsselbrug noord Schotbalkkering IJsselbrug noord Schotbalkkering IJsselbrug noord Schotbalkkering IJsselkade 51 Schotbalkkering IJsselkade 51 Schotbalkkering IJsselkade 52 Schotbalkkering IJsselkade 53 Schotbalkkering IJsselkade 54 Waterkerende deur Waterkerende deur Waterkerende deur Schotbalkkering v Heutzplein Vrooland Schotbalkkering v Heutzplein kazerne Schotbalkkering Smalle IJsselkade Schotbalkkering Kampen Buitenhaven Schotbalkkering Museumeiland Overstort Veerweg Inlaat de Riete Coupure Betonson Reden niet berekenen in PC-Ring Drempel boven toetspeil Drempel boven toetspeil Drempel boven toetspeil Drempel boven toetspeil Drempel boven toetspeil Geen bresvorming mogelijk Geen bresvorming mogelijk Geen bresvorming mogelijk Geen bresvorming mogelijk Geen bresvorming mogelijk Drempel boven toetspeil Drempel boven toetspeil Drempel boven toetspeil Drempel boven toetspeil Drempel boven toetspeil Drempel boven toetspeil Drempel boven toetspeil Drempel boven toetspeil Hoog achterland, geen bresvorming Faalkans < 0,01 x de norm Faalkans < 0,01 x de norm Tabel 7: Overige kunstwerken dijkring 11 De ligging van de kunstwerken die zijn berekend in PC-Ring is te zien in Figuur 16 (overzicht) en in Figuur 17 (Kampen). 31

41 Figuur 16: Ligging van kunstwerken in dijkring 11 buiten Kampen. 32

42 Figuur 17: Ligging van de kunstwerken binnen Kampen. 33

43

44 3 Overstromingskans Dit hoofdstuk beschrijft de wijze waarop de overstromingskans is berekend en toont de resultaten van de uitgevoerde berekeningen. 3.1 Aanpak en uitgangspunten De berekeningen van de faalkansen van de dijkvakken en kunstwerken en de overstromingskans van het dijkringgebied zijn uitgevoerd met behulp van het programma PC-Ring [ref 7, ref 8, ref 9]. De belastingmodellen in PC-Ring zijn gebaseerd op de thermometerwaarden van 2006 (TMR2006). In deze waarden zijn de gegevens en inzichten tot en met 2006 verwerkt. Ten behoeve van de berekening van de faalkans is eerst per dijkvak vastgesteld welke faalmechanismen op welke locaties relevant zijn. Daarbij is gebruik gemaakt van de resultaten en onderliggende gegevens uit de tweede en derde toetsronde en het oordeel van de beheerder. Per faalmechanisme is per vak een schematisatie van de waterkering opgesteld (bepaling hoogte, intree- en uittreepunt, gemiddelden, spreidingen, enz.). In VNK2 wordt als richtlijn gehanteerd dat alle geplande verbeteringswerken, waarvan het bestek gereed is, worden meegenomen zoals in het bestek is beschreven. Indien de verbeteringswerken zich nog in een eerder stadium bevinden worden deze in principe niet meegenomen. Voor de Bypass Kampen (het Reevediep) is het definitief ontwerp beschikbaar. In de berekening voor de overstromingskans is de Bypass in eerste instantie niet meegenomen. In de gevoeligheidsanalyse is hier wel mee gerekend. Op vakniveau zijn, indien relevant, verschillende gevoeligheidsanalyses uitgevoerd om een beeld te krijgen van de invloeden van alternatieve schematisaties. Voor een uitgebreide toelichting op de vakindeling, de selectie van faalmechanismen en de opgestelde schematisaties per faalmechanisme en per vak, wordt verwezen naar het achtergrondrapport [ref 3]. 3.2 Beschouwde faalmechanismen Faalmechanismen dijken Bij de bepaling van de faalkans van de dijken zijn de volgende faalmechanismen beschouwd (zie Figuur 18): Overloop en golfoverslag; Macrostabiliteit binnenwaarts; Opbarsten en piping; Beschadiging bekleding en erosie dijklichaam. 35

45 Overloop overloop en en golfoverslag Macrostabiliteit afschuiving binnentalud binnenwaarts Opbarsten Opbarsten en piping en piping Beschadiging bekleding en erosie beschadiging bekleding dijklichaam Figuur 18: Beschouwde faalmechanismen dijken. Overloop en golfoverslag Bij dit faalmechanisme bezwijkt de dijk doordat grote hoeveelheden water over de dijk stromen. Bij aflandige wind of bij kleine golfhoogten wordt het bezwijken beschreven door het faalmechanisme overloop. In andere gevallen door het faalmechanisme golfoverslag. Macrostabiliteit binnenwaarts Bij dit faalmechanisme bezwijkt de dijk doordat een deel van de dijk ten gevolge van langdurig hoge waterstanden instabiel wordt en daarna aan de binnenzijde afschuift of opdrijft. Opbarsten en piping Bij dit faalmechanisme bezwijkt de dijk doordat het zand onder de dijk wordt weggespoeld. Door de druk van het water zal eerst, indien aanwezig, de afsluitende laag opbarsten. Vervolgens kunnen zogenaamde pijpen ontstaan waardoor het zand wegspoelt en de dijk bezwijkt. Beschadiging bekleding en erosie dijklichaam Bij dit faalmechanisme bezwijkt de dijk doordat eerst de bekleding wordt beschadigd door de golfaanval, waarna de grootte van de doorsnede van de dijkkern door erosie wordt verminderd en de dijk bezwijkt Faalmechanismen kunstwerken Voor de bepaling van de faalkans van een kunstwerk wordt rekening gehouden met de volgende faalmechanismen (zie Figuur 19): Overslag/overloop; Betrouwbaarheid sluiting; Onder- en achterloopsheid; Sterkte en stabiliteit. 36

46 Overslag/overloop en golfoverslag Betrouwbaarheid niet sluiten sluiting Onder- en achterloopsheid achterloopsheid en onderloopsheid Sterkte en stabiliteit constructief falen Figuur 19: Beschouwde faalmechanismen kunstwerken. Overslag/overloop Bij dit faalmechanisme bezwijkt het kunstwerk doordat grote hoeveelheden water over het gesloten kunstwerk stroomt. De hoeveelheid instromend water tast uiteindelijk de stabiliteit van het object dan wel het achterliggende watersysteem dusdanig aan dat sprake is van bresvorming en daarmee grote gevolgen. Betrouwbaarheid sluiting Bij dit faalmechanisme bezwijkt het kunstwerk doordat grote hoeveelheden water over of door het geopende kunstwerk stroomt. De hoeveelheid instromend water tast uiteindelijk de stabiliteit van het object dan wel het achterliggende watersysteem dusdanig aan dat sprake is van bresvorming en daarmee grote gevolgen. Onder- en achterloopsheid Bij dit faalmechanisme bezwijkt het kunstwerk doordat de grond achter en onder het kunstwerk wegspoelt. Deze vorm van erosie kan uiteindelijk leiden tot instabiliteit en vervolgens het bezwijken van het gehele object. Dit kan uiteindelijk leiden tot bresvorming in de dijk. Sterkte en stabiliteit Bij dit faalmechanisme bezwijkt het kunstwerk als gevolg van te grote horizontale belastingen. Dit kunnen vervalbelastingen zijn op (onderdelen van) het kunstwerk, maar ook aanvaarbelastingen kunnen uiteindelijk leiden tot het bezwijken van het gehele kunstwerk, met bresvorming als gevolg. 3.3 Niet beschouwde faalmechanismen Niet alle faalmechanismen kunnen met het VNK2-instrumentarium worden doorgerekend. De faalmechanismen zettingsvloeiing, afschuiven voorland, afschuiven buitentalud, micro-instabiliteit en verweking, worden binnen VNK2 niet meegenomen. Verondersteld wordt dat deze faalmechanismen van ondergeschikt belang zijn ten opzichte van de faalmechanismen die in de risicoanalyse zijn meegenomen. 3.4 Berekende overstromingskansen VNK2 geeft een beeld van de overstromingskansen voor een dijkringgebied. De veiligheidsbenadering in VNK2 is daarmee anders dan die in de toetsing in het kader van de Waterwet. In de toetsing wordt beoordeeld of de primaire waterkeringen 37

47 voldoen aan de wettelijke normen. Deze normen zijn niet gedefinieerd als overstromingskansen, maar als overschrijdingskansen van waterstanden die de waterkeringen veilig moeten kunnen keren, rekening houdend met alle factoren die het waterkerend vermogen beïnvloeden (zie ook paragraaf 1.3) Overstromingskans en faalkansen per faalmechanisme De berekende overstromingskans (voor de categorie a-kering) van dijkringgebied 11 is 1/140 per jaar. Hierin zijn noodmaatregelen, zoals het plaatsen van zandzakken en opkisten, niet meegenomen. Ook zijn de effecten van de projecten in het kader van Ruimte voor Rivier niet meegenomen. Deze overstromingskans heeft betrekking op de kans dat er ergens in het dijkringgebied een overstroming plaatsvindt. In Tabel 8 zijn de faalkansen (kans per jaar) voor de verschillende faalmechanismen weergegeven. Type waterkering Faalmechanisme Faalkans (per jaar) Dijk Overloop en golfoverslag 1/370 Opbarsten en piping 1/1.400 Macrostabiliteit binnenwaarts 1/ Beschadiging bekleding en erosie dijklichaam 1/ Kunstwerk Overslag/overloop 1/ Betrouwbaarheid sluiting 1/1.800 Onder- en achterloopsheid 1/180 Sterkte en stabiliteit 1/ Overstromingskans 1/140 Tabel 8: Berekende faalkansen per faalmechanisme In Figuur 20 is een overzicht opgenomen van de procentuele bijdragen van verschillende faalmechanismen aan de som van de faalkansen per faalmechanisme. Uit deze figuur is te concluderen dat de kunstwerken een hele grote bijdrage leveren overloop en golfoverslag de grootste bijdrage levert aan de overstromingskans van dijkring 11 (64%), en dat verder de faalkans bepaald wordt door overloop en golfoverslag en opbarsten en piping. Macrostabiliteit binnenwaarts en Beschadiging bekleding en erosie dijklichaam hebben nagenoeg geen bijdrage aan de overstromingskans van het dijkringgebied. 38

48 Figuur 20: Procentuele bijdragen van verschillende faalmechanismen aan de som van de faalkansen per mechanisme Faalkansen dijken De resultaten van de faalkansberekeningen voor de dijken zijn weergegeven in Tabel 9. Vak nr. Faalkans (per jaar) per faalmechanisme Overloop en golfoverslag Macrostabiliteit binnenwaarts Opbarsten en piping Beschadiging bekleding en erosie dijklichaam Gecombineerd 1 1/ / <1/ / / <1/ / / <1/ / / <1/ / / / / / <1/ <1/ <1/ <1/ / <1/ <1/ / / / <1/ / / <1/ / / <1/ / / / / / / / / / / /

49 Vak nr. Faalkans (per jaar) per faalmechanisme Overloop en golfoverslag Macrostabiliteit binnenwaarts Opbarsten en piping Beschadiging bekleding en erosie dijklichaam Gecombineerd 18 1/ / / / / / / / / / / / / / / / / / / / / / / / / / / / / / / / / / / /4.000 <1/ / / / / / / / / / / / / / / / / / / / <1/ / / / /4.500 <1/ / / / / / / / /890 Overstromingskans Tabel 9: 1/370 1/ / / /370 Berekende faalkansen voor de dijken van dijkring 11. De dijkvakken met oranje gearceerde cellen zijn voor dit faalmechanisme afgekeurd. Overloop en golfoverslag De berekende faalkansen voor overloop en golfoverslag variëren sterk binnen dijkring 11. Globaal zijn de faalkansen stroomopwaarts langs de IJssel groter, langs het Vossemeer is de waakhoogte groter. Voor vak 41 (faalkans 1/450 per jaar) is de grootste faalkans berekend vanwege een lokale laagte. Voor de dijkvakken die nieuw zijn aangelegd voor de Zuiderzeehaven (dijkvak 7 en 8) wordt een faalkans kleiner dan 1/ per jaar berekend. Globaal gezien hebben de dijkvakken die zijn afgekeurd in de 3 e toetsronde ook een relatief grote faalkans. 40

50 Opbarsten en piping De berekende faalkansen voor opbarsten en piping variëren sterk langs de dijkring. Langs het Vossemeer en benedenstrooms langs de IJssel zijn de faalkansen relatief klein (tot 1/ per jaar). Dit komt onder meer doordat er in dit deel van het dijkringgebied in de ondergrond een ondiepe slecht doorlatende laag zit, het laagpakket van Zutphen, dat de dikte van het watervoerende pakket beperkt; dit zorgt voor relatief kleine faalkansen. Tussen Kampen en Hattem liggen diverse vakken met grote faalkansen, tot maximaal 1/3.900 per jaar (vak 44). Hier speelt dat ondiep gelegen laagpakket van Zutphen een minder grote rol. Afgekeurde dijkvakken hebben niet altijd een grote faalkans. Dit heeft onder meer te maken met verschillen in de schematisatie van het kwelslootpeil tussen de toetsing en de faalkansbepaling van VNK2, en in de gehanteerde vaklengte; bij de faalkansbepaling van VNK2 zijn vaak kortere dijkvakken gehanteerd dan in de 3 e toetsronde. Macrostabiliteit binnenwaarts De berekende faalkansen voor het faalmechanisme macrostabiliteit dragen weinig bij aan de faalkans van de dijkring als geheel. Figuur 21: Overzicht faalkansen dijken 41

51 Beschadiging bekleding en erosie dijklichaam De berekende faalkansen voor falen bekleding en erosie dijklichaam liggen voor bijna alle dijkvakken <1/ per jaar. Voor vak 33 (faalkans 1/ per jaar) is de grootste faalkans berekend. De grotere faalkans voor vak 33 wordt veroorzaakt door een steiler buitentalud, slechte graskwaliteit en grotere strijklengtes uit maatgevende windrichting. (De strijklengtes bij vak 1 t/m 4 zijn ook groot, daar is echter het buitentalud minder steil en de graskwaliteit matig in plaats van slecht.) De faalkans van de waterkering Kampen Midden, met daarin de mobiele keringen, is meegenomen in de faalkansbepaling Overzicht faalkansen dijken In Figuur 21 is door middel van kleurtinten een overzicht gegeven van de berekende faalkansen voor de dijkvakken. In de bovenstaande figuur is te zien dat over het algemeen de faalkansen stroomopwaarts langs de IJssel groter worden Faalkansen kunstwerken De resultaten van de faalkansberekeningen voor de kunstwerken zijn weergegeven in Tabel 10. Indien tijdens de screening bepaald is dat de faalkans van een faalmechanisme voor een bepaald kunstwerk verwaarloosbaar is, is voor het bewuste faalmechanisme geen nadere analyse gedaan en geen faalkans berekend. Voor het mechanisme overloop en golfoverslag is alleen een faalkans berekend als het kunstwerk daadwerkelijk zelf de kerende hoogte verzorgd. Als ter plaatse van het kunstwerk het dijklichaam de kerende hoogte verzorgt, volgt de faalkans voor overloop en golfoverslag uit het betreffende vak in het dijkenspoor. De gecombineerde faalkans per kunstwerk is daarom ook enkel inclusief de faalkans voor overloop en golfoverslag als het kunstwerk ook de kerende hoogte verzorgd. 42

52 Kunstwerk Faalkans (per jaar) per faalmechanisme Overslag/ overloop Betrouwbaarheid sluiting Onder- en achterloopsheid Sterkte en stabiliteit Gecombineerd Schotbalkkering steiger Smalle IJsselkade Schotbalkkering Koornmarktpoort Schotbalkkering Oorgatsteeg Schotbalkkering Teune & Landman noord Klepkering IJsselbrug noord Klepkering IJsselbrug zuid Klepkering Oorgat/Burgwal Klepkering Oorgat- Vloeddijk Klepkering van Heutszplein Hefschuif Karpersteeg Hefschuif Marktgang Hefschuifkering Lampetpoort Hefschuifkering Meerminnenpoort Hefschuifkering Melkpoort Gemaal Adsum Gemaal Roggebot Inlaat de Zande Oorgatsluis Uitwateringsduiker Burgel 1/ / / / / / / / / / / / / / / <1/ <1/ <1/ <1/ <1/ <1/ <1/ <1/ / / / <1/ / <1/ / / / / / / / / / / / /130 - <1/ /130-1/ / / <1/ <1/ / / /180 <1/ / / / / Tabel 10: Berekende faalkansen voor de kunstwerken van dijkring 11 43

53 De faalkans van de Oorgatsluis en Gemaal Adsum springen er uit. Bij gemaal Adsum domineert betrouwbaarheid sluiting, omdat bij dit kunstwerk de keermiddelen niet zijn gekoppeld aan het maalsysteem. Wanneer dit wel zou gebeuren daalt de faalkans drastisch. In de toetsing is hier overigens geen rekening mee gehouden. Bij de Oorgatsluis speelt met name onder- en achterloopsheid, er is veel onzekerheid over de bodemopbouw, wat leidt tot een grote faalkans. Dit kunstwerk is niet op dit faalmechanisme getoetst in de 3 e toetsronde. 3.5 Dominante vakken en faalmechanismen In Tabel 11 is de top tien van vakken en kunstwerken weergegeven die de grootste bijdrage leveren aan de overstromingskans. Volgnummer Vak of kunstwerk Faalkans dominant mechanisme [per jaar] Dominant mechanisme 1 Oorgatsluis 1/180 Onder- en achterloopsheid /450 Overloop en golfoverslag /890 Overloop en golfoverslag /900 Overloop en golfoverslag /1.200 Overloop en golfoverslag /1.500 Overloop en golfoverslag 7 Gemaal Roggebot 1/1.700 Betrouwbaarheid sluiting /1.900 Overloop en golfoverslag 9 1 1/2.400 Overloop en golfoverslag /2.400 Overloop en golfoverslag Tabel 11: Overzicht van de vakken met de grootste berekende faalkansen in dijkring Vergelijking met toetsing Overloop en golfoverslag De resultaten voor overloop en golfoverslag komen in grote lijn overeen met de hoogtetoets uit de derde toetsronde. De berekende faalkansen voor vakken binnen het beheergebied van Waterschap Vallei en Veluwe zijn groter dan voor vakken binnen het gebied van Waterschap Groot Salland. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat de kwaliteit van de grasbekleding groter is binnen WGS omdat hier al langer een natuurtechnisch beheer wordt toegepast. Opbarsten en piping Het beeld van de faalkansbepaling van opbarsten en piping komt niet overal goed overeen met het beeld uit de 3 e toetsronde. In de 3 e toetsronde is een groot deel van de dijkring afgekeurd, maar de faalkansbepaling levert relatief kleine faalkansen op. Hiervoor zijn enkele redenen te benoemen: De VNK-dijkvakken zijn vaak veel korter dan de dijkvakken die in de 3 e toetsronde zijn gehanteerd; één toetsvak bestaat vaak uit meerdere VNK-dijkvakken. Die langere dijkvakken uit de toetsing zijn regelmatig op basis van één maatgevend profiel afgekeurd. Binnen de kortere VNK-dijkvakken is in meer detail gekeken naar de maatgevende kwelweglengte, dit leidt vaak tot een schematisatie met een grotere kwelweglengte dan waarmee in de toetsing is gerekend. Dit heeft een gunstig effect op de faalkans. 44

54 In de 3 e toetsronde is vaak gerekend met een relatief laag kwelslootpeil, namelijk het polderwinterpeil of een droogstaande kwelsloot. Binnen VNK wordt het kwelslootpeil op het maaiveldniveau gelegd. Ook dit heeft een gunstig effect op de faalkans. Macrostabiliteit binnenwaarts De faalkansen komen niet overeen met de 3 e toetsronde. In de toetsing scoren de 3 beschouwde vakken onvoldoende. In de faalkansanalyse zijn relatief kleine faalkansen berekend. Een verklaring hiervoor is dat het VNK-instrumentarium in het rivierengebied vaak meer sterkte toekent aan de waterkering, bijvoorbeeld omdat afschuiven van een beperkt deel van het binnentalud in de toetsing al wordt beschouwd als falen, terwijl er binnen VNK2 nog wel sterkte aan wordt toegekend. Beschadiging bekleding en erosie dijklichaam Opvallend is het onvoldoende toetsoordeel voor dijkvak 1 t/m 4 terwijl de faalkansanalyse relatief lage faalkansen geeft. Een verklaring hiervoor is dat de bekleding bij VNK op een andere manier wordt geschematiseerd. Ook wordt er binnen het rekenmodel de reststerkte van het dijklichaam meegenomen en er wordt doorgerekend tot de dijk daadwerkelijk faalt. Kunstwerken De faalkans van de Oorgatsluis en Gemaal Adsum springen er uit. Bij gemaal Adsum domineert betrouwbaarheid sluiting, omdat bij dit kunstwerk de keermiddelen niet zijn gekoppeld aan het maalsysteem. Wanneer dit wel zou gebeuren daalt de faalkans drastisch. In de toetsing is hier overigens geen rekening mee gehouden. Bij de Oorgatsluis speelt met name onder- en achterloopsheid, er is veel onzekerheid over de bodemopbouw, wat leidt tot een grote faalkans. Dit kunstwerk is niet op dit faalmechanisme getoetst in de 3 e toetsronde. 45

55

56 4 De gevolgen van overstromingen per doorbraaklocatie Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de gevolgen van een overstroming per ringdeel. Paragraaf 4.1 beschrijft de aanpak en uitgangspunten die bij de overstromingssimulaties en de berekeningen van de schade en de aantallen slachtoffers zijn gehanteerd. Paragraaf 4.2 geeft per ringdeel een overzicht van de overstromingspatronen met de maximale waterdiepten die optreden en de daarbij behorende gevolgen bij verschillende buitenwaterstanden en het maximaal scenario. (de zogenaamde basismatrix). Paragraaf 4.3 geeft de resultaten per ringdeel voor de overstromingsberekeningen die zijn uitgevoerd aanvullend op de overstromingsberekeningen in de basismatrix. Paragraaf 4.4 geeft een totaaloverzicht van de gevolgen als beschreven in paragraaf 4.2 in een samenvattende tabel en grafieken. 4.1 Aanpak en uitgangspunten Algemeen De gevolgen van een overstroming worden bepaald door de mate waarin een dijkringgebied overstroomt en de kwetsbaarheid van de getroffen objecten en personen. In VNK2 wordt de wijze waarop het dijkringgebied overstroomt, berekend door middel van overstromingssimulaties. Deze simulaties zijn voor dijkringgebied 11 (IJsseldelta) uitgevoerd met FLS (versie 2.55). Met behulp van de overstromingskenmerken (waterdiepte, stroomsnelheid en stijgsnelheid) uit de overstromingssimulaties worden met HIS-SSM v2.5 de schade en slachtofferaantallen berekend [ref 13]. Omdat het overstromingspatroon en de gevolgen van een overstroming niet alleen afhankelijk zijn van de doorbraaklocatie maar ook van de belastingcondities waarbij de doorbraak plaatsvindt, beschouwt VNK2 meerdere mogelijke belastingcombinaties per ringdeel. In theorie zouden oneindig veel combinaties moeten worden beschouwd, maar in de praktijk is dat onmogelijk. Daarom worden per ringdeel overstromingsberekeningen gemaakt voor een aantal belastingcombinaties. Voor dijkring 11 zijn dit buitenwaterstanden met de volgende overschrijdingskansen: 1/200 per jaar toetspeil minus 1 decimeringshoogte (tp-1d) 1/2.000 per jaar toetspeil (tp) 1/ per jaar toetspeil plus 1 decimeringshoogte (tp+1d) 1/ per jaar toetspeil plus 2 decimeringshoogten (tp+2d) Voor een doorbraak vanuit de IJssel zijn waterstanden met een overschrijdingskans van 1/200 per jaar, 1/2.000 per jaar en 1/ per jaar gebruikt. Hierbij is als uitgangspunt gehanteerd dat bij een afvoergolf met een overschrijdingskans van 1/ per jaar het fysisch maximum bij Lobith is bereikt. Dit is een situatie met een buitenwaterstand van ca tp+2/3d. 47

57 Voor dijkringgebied 11 zijn overstromingsberekeningen gemaakt voor de huidige situatie [ref 14 en ref 15] en de situatie met bypass [ref 16] (Figuur 22). In de situatie met bypass wordt het huidige dijkringgebied gesplitst in twee dijkringgebieden: dijkringgebied 11_1, ten zuiden van de bypass en dijkringgebied 11_1, ten noorden van de bypass. Situatie zonder bypass Situatie met bypass Figuur 22: Ligging a- en c-kering dijkring 11 situatie zonder en met bypass. Ten aanzien van de schadegegevens gaat VNK2 uit van de situatie in De slachtofferberekeningen zijn gebaseerd op bevolkingsgegevens uit het jaar 2000 zoals opgenomen in de HISSSM versie 2.5. Uit vergelijking met bevolkingsgegevens van het CBS uit het jaar 2010 blijkt dat er in dijkringgebied IJsseldelta bevolkingstoename van 4% is. (Dit zijn circa 2000 inwoners). Deze bevolkingstoename is vooral in Kampen geconcentreerd Ringdelen Een ringdeel omvat een gedeelte van de dijkring waarvoor geldt dat het overstroomd gebied en de schade en aantal slachtoffers vrijwel onafhankelijk zijn van de exacte doorbraaklocatie binnen dat ringdeel. De ringdelen vormen de basis voor de beschrijving van de overstromingsscenario s. Voor dijkring 11 zijn in de huidige situatie vier ringdelen gedefinieerd, zoals weergegeven in Figuur 23-a. Ringdeel 1 loopt van de Roggebotsluis tot de kruising van de N50 met de IJssel (IJsselbrug). De breslocatie in ringdeel 1 is gelegen ten westen van de IJsselbrug, bij de polder De Zandjes. Ringdeel 2 loopt van de IJsselbrug tot de brug bij Kampen. De breslocatie in ringdeel 2 is gelegen in het noorden van Kampen, maar ten zuiden van de Haatlandhaven. Ringdeel 3 loopt van de brug bij Kampen tot km 991 op de IJssel (Klein Oever). De breslocaties in ringdeel 3 is gelegen in het zuiden van Kampen, nabij het stedelijk gebied. Ringdeel 4 loopt van km 991 op de IJssel tot het einde van de dijkring bij de hoge gronden in het zuiden van de dijkring. De breslocatie in ringdeel 4 is gelegen bij het plaatsje Zalk. 48

58 Figuur 23-b geeft de ligging van de ringdeelgrenzen voor de situatie met de bypass. Ringdeel 1 en ringdeel 2 zijn daarin gelijk als in de huidige situatie (situatie zonder bypass). De bypass vormt de grens tussen ringdeel 3 en 4. De keringen ten noorden en ten zuiden van de bypass vormen nog 2 aanvullende ringdelen, respectievelijk ringdeel 5 en ringdeel 6. Situatie zonder bypass Situatie met bypass Figuur 23: Ringdelen met bijbehorende breslocaties voor dijkring 11, situatie zonder en met bypass Belastingcondities en bresgroei Dijkring 11 ligt in het benedenrivierengebied van de IJssel- en Vechtdelta. De waterstanden die optreden worden beïnvloed door zowel meer als rivier. Met behulp van Hydra-VIJ is voor de situatie zonder bypass (huidig) afgeleid dat voor waterstanden met een overschrijdingsfrequentie van 1/2000 per jaar het overgangsgebied ter plaatse van Kampen ligt. Bovenstrooms worden de waterstanden vooral bepaald door extreme rivierafvoeren en benedenstrooms door extreme windsnelheden. In de berekeningen voor VNK2 is daarom in ringdeel 1 en ringdeel 2 gerekend met een situatie van een storm op het Ketelmeer en voor ringdeel 3 en 4 met hoge rivierafvoeren. Bij ringdeel 1 en 2 is gerekend met een maximale waterstand op het Ketelmeer van: 2,39 m+nap, 2,73 m+nap, 2,99 m+nap en 3,59 m+nap. In deze berekening is gerekend met een constante afvoer op de IJssel van 900 m3/s. Bij ringdeel 3 en 4 is gerekend met een maximale rivierafvoer van 2200 m 3 /s, 2846 m 3 /s en 3200 m 3 /s. Voor de berekeningen in de situatie met de bypass zijn berekeningen gebruikt van een studie naar de veiligheidsaspecten van de bypass uit 2009 [ref 16]. Voor ringdeel 1, 2 en 4 zijn dezelfde randvoorwaarden gebruikt als in de situatie zonder bypass. Er is in de berekeningen van uitgegaan dat de bypass in de tp-situatie maximaal 544 m3/s en in de tp+1d situatie maximaal 700 m 3 /s, afvoert van de IJssel richting het Vossemeer. In de studie naar de veiligheidsaspecten van de bypass uit 2009 Voor ringdeel 3, met doorbraaklocatie Kampen-Zuid, is dit gemodelleerd door het debiet op de IJssel met 544 m 3 /s en 700 m 3 /s op de top te verlagen. Voor een doorbraak vanuit de bypass is ervan uitgegaan dat de waterstand in de bypass 2,5m+NAP is. De bresgroei is gemodelleerd als weergegeven in Figuur 24 [ref 16]. 49

59 Figuur 24: Bresgroei voor de verschillende doorbraaklocaties. (Uit [ref 16]) Hoogteligging en verhoogde lijnelementen Figuur 25 geeft de bodemhoogtegrids die zijn opgenomen in de modellen in de situatie zonder en met bypass. Bij de overstromingsberekeningen is er van uitgegaan dat regionale keringen en hoog gelegen lijnelementen standzeker zijn. Dit geldt bijvoorbeeld voor de Hanzelijn en de N50. Situatie zonder bypass Situatie met bypass Figuur 25: Bodemhoogtes, zoals opgenomen in modelschematisatie. 50

60 4.1.5 Evacuatie Voor het bepalen van het aantal slachtoffers als gevolg van een overstroming zijn de mogelijkheden voor (preventieve) evacuatie van belang 1. In de praktijk wordt de effectiviteit van preventieve evacuaties echter beperkt door de geringe voorspelbaarheid van overstromingen, de capaciteit van de aanwezige infrastructuur en de condities waaronder een evacuatie moet worden uitgevoerd, zoals sociale onrust [ref 10]. In VNK2 wordt rekening gehouden met preventieve evacuatie door het aantal slachtoffers te berekenen voor vier evacuatie-deelscenario s [ref 11]. In Tabel 12 en Tabel 13 is een overzicht gegeven van de evacuatie-deelscenario s met de bijbehorende ingeschatte kansen van voorkomen voor dijkringgebied 11. De evacuatiefracties drukken het deel van de bevolking uit dat preventief geëvacueerd kan worden. De conditionele kans is de kans dat bij een overstroming dat deel van de bevolking daadwerkelijk geëvacueerd wordt. De evacuatiefracties drukken het deel van de bevolking uit dat preventief geëvacueerd kan worden. De conditionele kans is de kans dat bij een overstroming dat deel van de bevolking daadwerkelijk geëvacueerd wordt. In dijkring 11 zijn 2 sets evacuatiefracties en conditionele kansen gebruikt: Voor ringdeel 1 en 2 zijn de evacuatiefracties en conditionele kansen toegepast voor het Merengebied Oost (Tabel 12) Voor ringdeel 3 en 4 zijn de evacuatiefracties en conditionele kansen toegepast voor rivierengebied Rijn (Tabel 13). Op basis van de evacuatiefracties en de conditionele kansen kan de verwachtingswaarde van de evacuatie worden berekend. Uit Tabel 12 en Tabel 13 kan worden afgeleid dat de verwachtingswaarde voor evacuatie 0,55 per overstroming is voor ringdeel 1 en ringdeel 2 en 0,76 per overstroming voor ringdeel 3 en 4. Dit betekent dat bij een overstroming gemiddeld 26% van de bevolking preventief is geëvacueerd bij een overstroming vanuit ringdeel 1 of 2. Voor ringdeel 3 of 4 is dit 55%. De evacuatie-deelscenario s hebben effect op het aantal te verwachten slachtoffers bij een overstroming, maar (in beperkte mate) ook op de berekende schade. Voertuigen en goederen worden immers naar veilig gebied verplaatst. Voor de situatie van een overstroming vanuit de bypass zijn de evacuatiefracties en de conditionele kansen toegepast van Tabel 13. Evacuatie-deelscenario Evacuatiefractie (-) Conditionele kans (-) Overstroming 1. Geen evacuatie 0,20 0,00 kort van tevoren verwacht of 2. Ongeorganiseerde 0,08 0,40 onverwacht evacuatie 3. Ongeorganiseerde Overstroming 0,40 0,67 evacuatie ruim van tevoren 4. Georganiseerde verwacht 0,32 0,80 evacuatie Tabel 12: Evacuatiefracties en conditionele kans voor vier verschillende evacuatiedeelscenario s Merengebied Oost. 1 Nadat een bres is opgetreden kunnen mensen ook nog vluchten of worden geëvacueerd. Dit gedrag is echter onderdeel van de functies waarmee slachtofferkansen worden bepaald. Er wordt daarom in deze paragraaf alleen gesproken over preventieve evacuatie. 51

61 Evacuatie-deelscenario Evacuatiefractie (-) Conditionele kans (-) Overstroming kort van tevoren verwacht of onverwacht Overstroming ruim van tevoren verwacht Tabel 13: 1. Geen evacuatie 0,10 0,00 2, Ongeorganiseerde evacuatie 3. Ongeorganiseerde evacuatie 4. Georganiseerde evacuatie 0,04 0,59 0,26 0,80 0,60 0,89 Evacuatiefracties en conditionele kans voor vier verschillende evacuatiedeelscenario s Rivierengebied Rijn. 4.2 Resultaten overstromingsberekeningen De volgende subparagrafen beschrijven per ringdeel de overstromingsverlopen en de gevolgen van de overstromingen. Per ringdeel is één doorbraaklocatie bepaald waarvoor de verschillende overstromingsberekeningen zijn uitgevoerd. Per ringdeel zijn figuren weergegeven van de maximale waterdiepten die optreden. Deze figuren geven naast een indicatie van de waterdiepten ook inzicht in het overstroomd oppervlak. De verwachte schade is steeds afgerond op vijf miljoen euro en het verwachte aantal slachtoffers op vijf personen. Voor elke overstromingsberekening wordt een range in slachtofferaantallen genoemd. Dit is het effect van de doorgerekende evacuatie-deelscenario s. Het minimum van de range is het verwachte slachtofferaantal bij een optimaal georganiseerde evacuatie (evacuatie-deelscenario 4). Het maximum van de range is het verwachte slachtofferaantal wanneer geen evacuatie plaatsvindt (evacuatie-deelscenario 1). Er wordt opgemerkt dat de gevolgen bij een overstromingsscenario groter kunnen zijn dan de in dit hoofdstuk beschreven gevolgen. Er kunnen zich immers ook meervoudige doorbraken voordoen, waarbij bressen ontstaan op meerdere locaties (bijvoorbeeld ringdeel 1 en ringdeel 2). De kenmerken van een overstromingsscenario met meervoudige doorbraken worden afgeleid uit die van de enkelvoudige doorbraken Ringdeel 1: Doorbraaklocatie De Zandjes Bij een doorbraak bij de Zandjes (Figuur 26), overstroomt het gebied tussen de N50 en de N307. In de situatie tp-1d en tp verspreid het water zich tot net iets ten zuiden van de Flevoweg. Het overstroomd gebied in de situatie tp-1d en tp verschilt niet veel. Het verschil in schade wordt vooral veroorzaakt doordat er in de situatie tp meer stedelijk gebied van Kampen overstroomt. In de situatie tp+1d en tp+2d breidt het overstroomd gebied zich verder uit en overstroomt het stedelijk gebied van Kampen meer en dieper. Hierdoor neemt de schade en het aantal slachtoffers toe. De waterdiepte in de situatie tp-1d is tot 1,5 meter diep in de polder Zuiderwaard. Ten oosten van de N50 is de waterdiepte circa 0,5 m diepte. In de situatie tp is de waterdiepte in de polder Zuiderwaard tot 2 meter diep en ten oosten van de N50 is deze tot 1 meter diep. In de situatie tp+1d en tp+2d is de waterdiepte in de polder de Zuiderwaard tot 2,5 meter diep en in het overige gebied tot 1,5 meter diep. 52

62 tp-1d tp tp+1d tp+2d Schade [Mln ] Slachtoffers Figuur 26: Maximale waterdiepte en verwachte schade en slachtofferaantallen bij een doorbraak bij de Zandjes (ringdeel 1) voor vier buitenwaterstanden Ringdeel 2: Doorbraaklocatie Kampen-Noord Bij een doorbraak bij Kampen-Noord (Figuur 27), overstroomt het gebied ten oosten van de N50. De N50 overstroomt nabij de polder de Zuiderwaard, waardoor deze ook onder water komt te staan. Het overstroomd gebied is kleiner dan bij een overstroming vanuit de Zandjes. Het maaiveld ten westen van de N50 is hoger gelegen dan ten oosten van de N50. In de situatie tp-1d en tp is de schade wel groter dan bij een doorbraak bij de Zandjes. Bij een doorbraak bij Kampen-Noord in de situatie tp-1d en tp overstroomt er een groter deel van het stedelijk gebied van Kampen. De waterdiepte in de situatie tp-1d is tot 1 meter diep. In de situatie tp is de waterdiepte tot 1,5 meter diep. In de situatie tp+1d en tp+2d is de waterdiepte in de lokaal dieper dan 1,5 meter, maar minder diep dan 2 m. tp-1d tp tp+1d tp+2d Schade [Mln ] Slachtoffers Figuur 27: Maximale waterdiepte en verwachte schade en slachtofferaantallen bij een doorbraak bij Kampen-Noord (ringdeel 2) voor vier buitenwaterstanden Ringdeel 3: Doorbraaklocatie Kampen-Zuid Bij een doorbraak bij Kampen-Zuid (Figuur 28), overstroomt nagenoeg het hele dijkringgebied. Het overstroomd gebied is veel groter ten opzichte van een doorbraak bij ringdeel 1 en ringdeel 2, omdat bij een doorbraak bij ringdeel 3 gerekend is met een extreme afvoer, en deze veel langer duurt, dan een situatie met extreme wind, waarmee in ringdeel 1 en ringdeel 2 is gerekend. Door de toename van het overstroomd gebied is de schade en aantal slachtoffers groter ten opzichte van een overstroming vanuit ringdeel 1 en ringdeel 2. 53

63 In de situatie tp-1d treden de grootste waterdiepten op in het gebied Het onderdijks, dat wordt omsloten door de N764 (Venedijk-Noord), de N763 (Kamperstraatweg) en de N50. De waterdiepten zijn hier tot 2 meter diep. In de situatie tp en tp+1d treden de grootste waterdiepten op in Kamperveen en de Dronthenpolder. De waterdiepten zijn in de tp situatie tot 2 m diep. In de situatie tp+1d zijn deze iets meer dan 2,5 m diep. tp-1d tp tp+1d Schade [Mln ] Slachtoffers Figuur 28: Maximale waterdiepte en verwachte schade en slachtofferaantallen bij een doorbraak bij Kampen-Zuid (ringdeel 3) voor drie buitenwaterstanden Ringdeel 4: Doorbraaklocatie Zalk Bij een doorbraak bij Zalk (Figuur 29), overstroomt ook het hele dijkringgebied. Ten opzichte van een doorbraak bij Kampen-Zuid zijn de gevolgen groter. De situatie tp-1d bij Kampen-Zuid leidt tot vergelijkbare gevolgen in schade bij de situatie tp bij Zalk. Het verval over de bres bij doorbraaklocatie Zalk in de situatie tp is vergelijkbaar met het verval over de bres bij doorbraaklocatie Kampen-Zuid in de situatie tp-1d. Bij Kampen-Zuid is de range in slachtoffers in situatie tp wel groter dan bij een doorbraak bij Zalk in de situatie tp. Het verwacht aantal slachtoffers is bij een doorbraak bij Kampen-Zuid hoger omdat de bres dichter bij het stedelijk gebied van Kampen is gelegen. De grootste waterdiepten treden op in Kamperveen en de Dronthenpolder. In de situatie tp-1d zijn deze tot 2,5 m diep. In de situatie tp zijn deze tot 3 m diep en in de situatie tp+1d is de waterdiepte tot 3,5 m diep. tp-1d tp tp+1d Schade [Mln ] Slachtoffers Figuur 29: Maximale waterdiepte en verwachte schade en slachtofferaantallen bij een doorbraak bij Zalk (ringdeel 4) voor drie buitenwaterstanden. 54

64 4.2.5 Maximaal scenario Figuur 30 geeft de maximale waterdiepten voor het maximaal scenario, waarbij tegelijkertijd een doorbraak ontstaat bij alle 4 doorbraaklocaties. Het maximaal scenario is samengesteld op basis van de maximale waterdiepten van de 4 basisberekeningen. Voor het maximaal scenario bedraagt de economische schade bijna 2 miljard Euro en 275 slachtoffers. Het schadebedrag in het maximaal scenario is nagenoeg gelijk aan het schadebedrag bij een doorbraak bij Zalk in de situatie tp+1d. Het verwacht aantal slachtoffers in het maximaal scenario ligt hoger. Dit wordt verklaard door de combinatie van hoge stijgsnelheden bij de overige breslocaties met een grote waterdiepte. Maximaal Scenario Schade [Mln ] 1830 Slachtoffers Figuur 30: Maximale waterdiepte en verwachte schade en slachtofferaantallen bij het maximale scenario 4.3 Resultaten aanvullende overstromingsberekeningen Figuur 31 tot en met Figuur 35 geven de resultaten van de overstromingsberekeningen met de bypass. Bij De Zandjes (Figuur 31) en Kampen-Noord (Figuur 32) zijn alleen overstromingsberekeningen beschikbaar voor de situatie tp en tp+2d. Bij Kampen- Zuid (Figuur 33) en Zalk (Figuur 34) zijn alleen overstromingsberekeningen beschikbaar voor de situatie tp en tp+1d. In beide gevallen is ervan uitgegaan dat de bypass maximaal 700 m3/s afvoert van de IJssel naar het Vossemeer/Drontermeer. Figuur 35 geeft de resultaten van overstromingsberekeningen met een bres aan de noord- en zuidzijde van de bypass. Bij een doorbraak bij De Zandjes, Kampen-Noord en Kampen-Zuid overstroomt het gebied ten noorden van de bypass (dijkringgebied 11_2). Te zien is dat de waterdiepten in het gebied toenemen ten opzichte van de situatie zonder bypass. Bij een doorbraak bij de Zandjes zijn de waterdiepten in de situatie tp lokaal iets dieper dan 2 m. In de situatie tp+2d is dit lokaal iets meer dan 3 m diep. Bij een doorbraak bij Kampen-Noord zijn de waterdiepten in de situatie tp lokaal iets dieper dan 1 m. In de situatie tp+2d is dit lokaal iets meer dan 1,5 m diep. Bij een doorbraak bij Kampen- Zuid zijn de waterdiepten aan de westzijde van de N50 tot meer dan 3,5 m diep in de 55

65 situatie tp en tp+1d. In Kampen zelf is in de situatie tp de waterdiepte tot 2 m en in de situatie tp+1d tot 2,5 m diep. Bij een doorbraak vanuit de Zandjes heeft de bypass geen grote toename in de schade en/of slachtoffers tot gevolg. Dit geldt ook voor een doorbraak bij Kampen-Noord. Bij een doorbraak bij Kampen-Zuid neemt de totale overstromingsschade in dijkringgebied 11 af, omdat het gedeelte ten zuiden van de bypass niet overstroomt. Voor alleen dijkringgebied 11_2 beschouwd, neemt de schade door de bypass toe. In dijkringgebied 11_2 is de schade in de situatie zonder bypass in de situatie tp 835 miljoen Euro en in de situatie tp+2d 900 miljoen Euro. Het verwacht aantal slachtoffers in de situatie zonder bypass in dijkringgebied 11_2 is 145 in de situatie tp en 40 in de situatie tp+2d. tp-1d tp tp+1d tp+2d Schade [Mln ] Slachtoffers Figuur 31: Maximale waterdiepte en verwachte schade en slachtofferaantallen bij een doorbraak bij de Zandjes (ringdeel 1) voor vier buitenwaterstanden, met bypass. tp-1d tp tp+1d Tp+2d Schade [Mln ] Slachtoffers Figuur 32: Maximale waterdiepte en verwachte schade en slachtofferaantallen bij een doorbraak bij Kampen-Noord (ringdeel 2) voor vier buitenwaterstanden, met bypass. 56

66 tp-1d tp tp+1d Schade [Mln ] Slachtoffers Figuur 33: Maximale waterdiepte en verwachte schade en slachtofferaantallen bij een doorbraak bij Kampen-Zuid (ringdeel 3) voor drie buitenwaterstanden. Bij een doorbraak bij Zalk overstroomt alleen het gebied ten zuiden van de bypass (dijkringgebied 11_1). In het gebied ten zuiden van de bypass zijn de waterdiepten vergelijkbaar met de situatie ten opzichte van de situatie zonder bypass. De diepste waterdiepten treden op in het gebied Kamperveen en de Dronthenpolder. In de situatie tp kan de waterdiepte iets dieper zijn dan 3 m. In de situatie tp+1d is dit lokaal meer dan 3,5 m diep. Bij een doorbraak bij Zalk neemt de totale overstromingsschade in dijkringgebied 11 af, omdat het gedeelte ten noorden van de bypass niet overstroomt. De afname in schade en slachtoffers is bijna een factor 2. Voor alleen dijkringgebied 11_1 beschouwd, is de schade in de situatie met en zonder bypass vergelijkbaar van grootte. In dijkringgebied 11_1 is de schade in de situatie zonder bypass in de situatie tp 680 miljoen Euro en in de situatie tp+1d is dit 840 miljoen Euro. Het verwacht aantal slachtoffers in de situatie zonder bypass in dijkringgebied 11_1 is 60 in de situatie tp en 80 in de situatie tp+2d. tp-1d tp tp+1d Schade [Mln ] Slachtoffers Figuur 34: Maximale waterdiepte en verwachte schade en slachtofferaantallen bij een doorbraak bij Kampen-Zuid (ringdeel 3) voor drie buitenwaterstanden. Figuur 35 toont de resultaten van de overstromingsberekeningen met een doorbraak vanuit de bypass. Bij een doorbraak in de kering ten noorden van de bypass (Figuur 35-a) stroomt het water in noordelijke richting en wordt in eerste instantie door de N764 tijdelijk opgehouden. Vervolgens stroomt het over de N764 en onder de Hanzelijn door waardoor Kampen vanuit het zuidwesten onderloopt. De N50 werkt 57

67 hierbij als barrière zodat het water enkel vanuit het noordoosten Kampen instroomt en, behalve bij de kruising met de Hanzelijn, nog) niet in westelijk richting. Alleen het stadscentrum van Kampen blijft droog. De maximale waterdiepte is 3 meter en het overstroomd oppervlak is ongeveer 22 km 2. De verwachte schade en het verwacht aantal slachtoffers is van dezelfde omvang als bij een doorbraak bij Kampen-Zuid in de situatie met bypass. Bij een doorbraak in de kering ten noorden van de bypass (Figuur 35-b) verspreidt het water zich eerst zuidoostelijk, richting Kamperveen. Het water stuwt op tegen de Hogeweg totdat deze overloopt in oostelijk richting en het water verspreidt zich dan ook sneller in westelijke richting. Na een dag bereikt het waterfront Elburg en nog een dag later Oosterwolde. De Hanzelijn fungeert als tijdelijk barrière voor verspreiding in oostelijke richting. In beide scenario s reikt het water uiteindelijk vanaf de zuidelijke dijk van de bypass tot de IJssel in het oosten, en tot het zuiden van Elburg tot voorbij knooppunt Hattemerbroek. Bij een doorbraak aan de zuidzijde van de bypass is de maximale waterdiepte ca 3 meter en het overstroomd oppervlak is ongeveer 100 km 2 De verwachte schade en het verwacht aantal slachtoffers is ongeveer de helft van de verwachte schade en slachtoffers bij een doorbraak in de kering ten noorden van de bypass. Bypass Noord Bypass Zuid Schade [Mln ] Slachtoffers Figuur 35: Maximale waterdiepte en verwachte schade en slachtofferaantallen bij een doorbraak aan de noord en zuidzijde van de bypass ([ref 16]). In de situatie met de bypass wordt het maximaal scenario in dijkringgebied 11_2, het gebied ten noorden van de bypass, gegeven door een doorbraak bij Kampen-Zuid in de situatie tp+1d. In dijkringgebied 11_1, het gebied ten zuiden van de bypass, is het maximaal scenario gegeven door een doorbraak bij Zalk in de situatie tp+1d. 4.4 Overzicht resultaten overstromingsberekeningen De resultaten van de overstromingsberekeningen per doorbraaklocatie zijn samengevat in Tabel 14 en Figuur 36. Uit de resultaten van de overstromingsberekeningen kunnen de volgende conclusies worden getrokken. Bij de meest bovenstroomse breslocatie op de IJssel zijn de gevolgen het grootst (doorbraaklocatie Zalk, ringdeel 4). De gevolgen van een overstroming door extreme afvoeren (ringdeel 3 en ringdeel 4) zijn groter dan de gevolgen van een overstroming door extreme windsnelheden (ringdeel 1 en ringdeel 2). In de situatie met bypass is bij een overstroming met een enkelvoudige breslocatie de schade en het aantal slachtoffers in het hele dijkringgebied minder 58

68 dan in de situatie zonder bypass. Voor het gebied van dijkringgebied 11_2 is er bij een doorbraak een toename van de schade en het aantal slachtoffers ten opzichte van de situatie zonder bypass. Dit geldt vooral als er een doorbraak ontstaat als gevolg van een hoge rivierafvoer. Voor het gebied van dijkring 11_1 zijn de gevolgen dezelfde orde grootte als in de situatie zonder bypass. RD tp-1d tp tp+1d tp+2d 1 Zandjes schade (miljoen ) aantal slachtoffers Zandjes met bypass schade (miljoen ) aantal slachtoffers Kampen-Noord schade (miljoen ) aantal slachtoffers Kampen-Noord met bypass schade (miljoen ) aantal slachtoffers Kampen-Zuid schade (miljoen ) aantal slachtoffers Kampen-Zuid - met bypass schade (miljoen ) aantal slachtoffers Zalk schade (miljoen ) aantal slachtoffers Zalk met bypass schade (miljoen ) aantal slachtoffers Tabel 14: Overzicht resultaten overstromingsberekeningen. 59

69 A: Schade B: Slachtoffers Figuur 36: Schade (miljoen Euro) en slachtoffers (-) voor evacuatiestrategie 1 bij verschillende doorbraaklocaties, situatie met en zonder bypass. 60

70 5 Overstromingsscenario s en scenariokansen Dit hoofdstuk beschrijft de scenariokansen voor de verschillende overstromingsscenario s van dijkring 11. De scenariokans is de kans dat een bepaald overstromingsverloop optreedt. De overstromingsscenario s worden gebruikt bij de koppeling van de berekende faalkansen (hoofdstuk 3) met de gevolgen van een overstroming (hoofdstuk 4), voor het berekenen van de overstromingsrisico s (hoofdstuk 6). 5.1 Definitie overstromingsscenario s Aanpak Elk overstromingsscenario wordt gevormd door een unieke combinatie van falende en niet-falende ringdelen. In werkelijkheid is het aantal mogelijke scenario s nagenoeg oneindig. In VNK2 wordt een scenarioset samengesteld die representatief is voor alle mogelijke scenario s. De definitie van overstromingsscenario s berust op de volgende aspecten: De onderverdeling van de dijkring in ringdelen. De vraag of, en in welke mate, sprake is van een daling van de buitenwaterstand na het ontstaan van een bres ergens in de dijkring (ontlasten). De afhankelijkheid tussen de betrouwbaarheden van de verschillende ringdelen: bij grotere afhankelijkheden (en afwezigheid van ontlasten) neemt de kans op een meervoudige doorbraak toe Wel of geen ontlasten na een doorbraak Soms kan een bres in het ene ringdeel leiden tot een verlaging van de hydraulische belastingen op een ander ringdeel. In dat geval is er sprake van ontlasten. Dergelijke relaties tussen het faalgedrag van ringdelen zijn van belang voor het overstromingsrisico. Meervoudige doorbraken zullen immers leiden tot andere overstromingspatronen en andere gevolgen dan enkelvoudige doorbraken. In VNK2 worden drie basisgevallen onderscheiden: 1. Geen ontlasten bij doorbraak. 2. Ontlasten bij doorbraak waarbij het zwakste vak als eerste faalt. 3. Ontlasten bij doorbraak waarbij het eerst belaste vak als eerste faalt. Dijkring 11 wordt bedreigd vanuit 2 riviersystemen: de IJssel en het Vossemeer. We onderscheiden hier vier ringdelen (zie Figuur 37). De ringdelen De Zandjes en Kampen-Noord worden gedomineerd door de bedreiging uit het Vossemeer en zullen falen onder stormcondities; de ringdelen Kampen-Zuid en Zalk worden gedomineerd door de IJssel en zullen falen bij optreden van hoogwater op de rivier. Voor de riviergedomineerde ringdelen is sprake van ontlasten bij een doorbraak, voor de stormgedomineerde ringdelen niet; de scenariodefinitie is dus een mix van verschillende typen. Bij dijkring 11 kunnen dus de eerste twee basisgevallen voorkomen. Dit resulteert in 11 scenario s (zie Figuur 38). Hiervan zijn vier scenario s met enkelvoudige doorbraken, vijf met tweevoudige doorbraken en twee scenario s met drievoudige doorbraken. 61

71 Figuur 37: Overzicht van de 4 ringdelen van dijkring 11 Figuur 38: Scenariodefinitie voor dijkring 11 62

72 5.2 Scenariokansen De scenariokansen zijn met PC-Ring berekend volgens de standaard werkwijze binnen VNK2. De kansen per scenario zijn in Tabel 15 (en Bijlage F) weergegeven. Ook staan in deze tabel de procentuele bijdrage van de scenariokansen ten opzichte van de ringkans in de rechter kolommen. Volgnummer Scenario Scenariokans [per jaar] Percentage van de overstromingskans Cumulatief [%] 1 3 5,02E-03 67,7 67, ,21E-03 16,3 84, ,01E-03 13,6 97, ,44E-05 0,3 98, ,24E-05 0,3 98, ,48E-05 0,2 98, ,80E-06 0,1 98, ,29E-07 <0,1 98, ,13E-07 <0,1 98, ,71E-09 <0,1 98, ,04E-10 <0,1 98,6 totaal 7,30E-03 Tabel 15: Kans van voorkomen per doorbraakscenario. De som van de scenariokansen (7,30E-03 per jaar) is niet exact gelijk aan de overstromingskans van het dijkringgebied (7,40E-03 per jaar, zie Hoofdstuk 3). Het verschil tussen de som van de scenariokansen en de overstromingskans van de dijkring wordt de restkans genoemd. Deze restkans wordt met name geïntroduceerd door afrondingsfouten en is in zeer beperkte mate het gevolg van de samengestelde scenariodefinitie. In dit geval bedraagt de restkans 1,4%. Dit is een relatief kleine waarde en deze het beeld van het overstromingsrisico in deze dijkring niet wezenlijk veranderen. 5.3 De gevolgen van overstromingen voor een selectie van scenario s In de volgende paragrafen zijn de gevolgen weergegeven van de meest waarschijnlijke doorbraken voor een enkelvoudige doorbraak en een meervoudige doorbraak De meest waarschijnlijke enkelvoudige doorbraak De scenariokansen worden gedomineerd door scenario 3, waarbij een doorbraak plaatsvindt bij de breslocatie Kampen-Zuid. Dit komt door de grote bijdrage van het kunstwerk Oorgatsluis aan de overstromingskans van bijna 68% (zie Tabel 15). De gevolgen hiervan zijn weergegeven in paragraaf De meest waarschijnlijke meervoudige doorbraak Het scenario dat het meest waarschijnlijk is, is scenario 6. In dit scenario treden doorbraken op in ringdelen De Zandjes en Kampen-Zuid. Dit scenario heeft een kansbijdrage van 0,3%. De gevolgen zijn weergegeven in Figuur

73 Figuur 39: De maximale waterdiepte na een doorbraak bij De Zandjes en Kampen-Zuid. 64

74 6 Overstromingsrisico Het overstromingsrisico van de categorie a-kering is bepaald door de berekende kans op de verschillende overstromingsscenario s te koppelen aan de gevolgen van deze scenario s. Het risico wordt uitgedrukt in het economisch risico en het slachtofferrisico. 6.1 Koppeling scenariokansen en gevolgen De waarden van de belastingvariabelen in het ontwerppunt zijn gebruikt om de koppeling te maken met de gevolgen van overstromingsscenario s. Het ontwerppunt beschrijft de meest waarschijnlijke combinatie van waarden van de belastingvariabelen (cq. stochasten) waarbij het overstromingsscenario optreedt. Voor elk ontwerppunt is de gevolgberekening geselecteerd die hoort bij het eerstvolgende, ongunstiger gelegen peil. Deze aanpak is niet per definitie conservatief. Benadrukt wordt dat het onterecht is te veronderstellen dat een grotere nauwkeurigheid zou kunnen worden verkregen door voor elk scenario uit te gaan van een overstromingsberekening die exact hoort bij de waterstand waarbij het optreden van het scenario het meest waarschijnlijk is. Hetzelfde overstromingsscenario kan immers ook optreden bij gunstigere of ongunstigere (maar beide wel minder waarschijnlijke) omstandigheden. Voor de scenario s waarbij een koppeling gelegd moest worden met gevolgen van één van de stormgedomineerde ringdelen is geen gebruik gemaakt van het ontwerppunt. Het was niet mogelijk een goede koppeling te leggen tussen de spanparameters uit het ontwerppunt (het IJsselmeerpeil) en de gegevens bij de gevolgenberekeningen (Ketelmeerpeil). Daarom is ervoor gekozen om de scenariokans te koppelen aan de herhalingstijd van de gevolgenberekeningen. Hierbij zijn de scenario s met een kans kleiner dan 1/200 per jaar gekoppeld aan de gevolgenberekening tp-1d, scenario s met een kans tot 1/2.000 per jaar aan tp, tot 1/ per jaar is gekoppeld aan tp+1d en scenario s met kansen groter dan 1/ per jaar zijn gekoppeld aan tp+2d. De koppeling is weergegeven in Tabel 16. Daarnaast is voor scenario 3 gekoppeld aan tp in plaats van tp-1d. Dit is gedaan om straks een betere vergelijking met de situatie met de Bypass te kunnen maken. Nr Debiet Olst IJsselmeerpeil Debiet Bres in Aantal Gevolgen- bijgevolgen- Scenariokans Gevolgen- bij gevolgen- Olst ringdeel doorbraken berekening berekening [per jaar] berekening berekening [m 3 /s] [m 3 /s] [m+nap] nvt nvt - 1/1.000 tp 2, nvt nvt - <1/ tp+2d 3, tp nvt nvt tp nvt Nvt - 5 1,2 2 nvt nvt - <1/ tp+2d 3,59 6 1, tp-1d / tp+2d 3,59 7 1, tp / tp+2d 3,59 8 2, tp+1d / tp+2d 3,59 9 2, tp+1d / tp+2d 3, ,2, tp+1d <1/ tp+2d 3, ,2, tp+1d <1/ tp+2d 3,59 Tabel 16: Overzicht koppeling met gevolgenmatrix 65

75 Bij het bepalen van de gevolgen is geen onderscheidt gemaakt tussen landelijk of stedelijk gebied; in beide gevallen is uitgegaan van dezelfde bresgroei. Het scenario waarin de Oorgatsluis een dominante rol speelt bevindt zich voornamelijk in stedelijk gebied, en het uitgangspunt dat daar eenzelfde bresgroei wordt bereikt als in landelijk gebied, lijkt een bovengrensbenadering. Een minder sterke bresgroei zou voor dat scenario leiden tot kleinere gevolgen en dus een kleinere risicobijdrage van de Oorgatsluis. 6.2 Overstromingsrisico Economisch risico De verwachtingswaarde van de economische schade bedraagt 9,0 miljoen euro per jaar. Als er een overstroming optreedt, is de schade minimaal circa 115 miljoen euro, gemiddeld 2 circa 1,2 miljard euro en maximaal 1,8 miljard euro. In de berekende economische schade per scenario is het effect van verplaatsing van economische activiteit steeds verdisconteerd. Bedrijfsuitval in het getroffen gebied zal leiden tot verhoogde bedrijvigheid buiten dit gebied. De schade in het getroffen gebied is dus groter dan genoemde schadebedragen. In Figuur 40 is de verdeling van de verwachtingswaarde van de schade over het dijkringgebied weergegeven. De verwachtingswaarde is het grootste in Kampen en Elburg. Ook ineen deel van Hattem en de kleinere kernen Zalk en Wezep is de schade per hectare groter dan 1000 euro per jaar. Buiten de woonkernen is de schade per hectare overwegend groter dan 100 euro per jaar. 2 Verwachtingswaarde van het economisch risico gedeeld door de overstromingskans (9,0 miljoen euro per jaar / 1/140 per jaar) 66

76 Figuur 40: Ruimtelijke verdeling verwachtingswaarde van de economische schade per hectare per jaar. In Figuur 41 zijn de kansen op overschrijding van bepaalde schadebedragen getoond. De kans op ten minste 1,3 miljard euro schade is circa 1/160 (6,4E-03) per jaar, de kans op ten minste 1,5 miljard schade is circa 1/740 (1,4E-03) per jaar. De kans op schades groter dan 1,8 miljard euro is verwaarloosbaar klein. 67

77 Figuur 41: Overschrijdingskansen van de economische schade (FS-curve) Slachtofferrisico Verwachtingswaarde aantal slachtoffers De berekende verwachtingswaarde van het aantal slachtoffers voor dijkringgebied 11 bedraagt 0,28 slachtoffers per jaar. In Figuur 42 is het aantal slachtoffers per hectare weergegeven. Te zien is dat slachtoffers vooral vallen in Kampen, Elburg, Hattem, Zalk en Oldebroek (nabij Elburg). 68

78 Figuur 42: Verdeling verwachtingswaarde slachtoffers per hectare (per jaar). Plaatsgebonden risico en Lokaal Individueel Risico Het slachtofferrisico kan verder worden weergegeven in het plaatsgebonden risico (PR) of lokaal individueel risico (LIR) en het groepsrisico (FN-curve). Het plaatsgebonden risico is de kans dat een persoon die zich gedurende een jaar continu op dezelfde plek bevindt, ook op die locatie slachtoffer wordt van een overstroming. Het effect van evacuatie wordt bij de berekening van het plaatsgebonden risico niet meegenomen. Bij het lokaal individueel risico (LIR) wordt het effect van evacuatie wel meegenomen. In Figuur 43 is het plaatsgebonden risico (PR) getoond, in Figuur 44 het lokaal individueel risico (LIR). 69

79 Figuur 43: Het Plaatsgebonden Risico van dijkringgebied 11 Het groepsrisico geeft de kans op een ongeval met N of meer slachtoffers en wordt vaak weergegeven in een zogenaamde FN-curve. In Figuur 45 is de FN-curve van dijkring 11 weergegeven. In de berekening van het groepsrisico is het effect van evacuatie meegenomen (alle vier de evacuatiestrategieën met bijbehorende conditionele kans). Figuur 45 toont dat de kans op een overstroming met meer dan 10 slachtoffers circa 1/160 per jaar is. De kans op een overstroming met ten minste 130 slachtoffers is 1/1.500 per jaar. Voor de beschouwde overstromingsscenario s is het maximale aantal slachtoffers 280. Het maximum aantal slachtoffers in de FN-curve kan kleiner zijn dan het maximum aantal slachtoffers in hoofdstuk 4. De reden hiervoor is dat bij de koppeling tussen kansen en gevolgen niet altijd gekoppeld wordt met het scenario met de grootste gevolgen. 70

80 Figuur 44: Het Lokaal Individueel Risico van dijkringgebied

81 Figuur 45: FN-curve van dijkringgebied

82 7 Gevoeligheidsanalyses Om inzicht te krijgen in de gevoeligheid van de berekende overstromingskansen en overstromingsrisico s voor de gehanteerde uitgangspunten zijn gevoeligheidsanalyses uitgevoerd. De gevoeligheidsanalyses geven inzicht in het effect van versterkingen of aanpassingen in het beheer. In het achtergrondrapport [ref 3] zijn ook op dijkvakniveau enkele gevoeligheidsanalyses uitgevoerd. Deze zijn verricht om goede vakschematisaties op te kunnen stellen en te tonen hoe alternatieve schematisatiekeuzes doorwerken in de resultaten op vakniveau. De selectie van onderwerpen voor de gevoeligheidsanalyses is het resultaat van overleg tussen de verschillende betrokkenen (projectbureau, beheerder en provincies). De volgende gevoeligheidsanalyses zijn uitgevoerd: Gevoeligheidsanalyse I: Het effect van de Ruimte voor de Rivier-maatregelen waaronder de Bypass Kampen Gevoeligheidsanalyse II: Het effect van gerichte verbetermaatregelen Gevoeligheidsanalyse III: Maatregelen om te komen tot een LIR kleiner dan 1/ per jaar Gevoeligheidsanalyse IV: Maatregelen om te komen tot een overstromingskans gelijk aan de DPV-norm Bij de analyses II, III en IV is de situatie na analyse I (dus na uitvoering van de maatregelen in het kader van Ruimte voor de Rivier) als uitgangssituatie genomen. Deze analyses zijn in de volgende paragrafen beschreven. 7.1 Gevoeligheidsanalyse I: Het effect van Ruimte voor de Rivier en de Bypass Kampen Doel Langs de IJssel zijn een aantal Ruimte voor de Rivier projecten gepland. Deze projecten moeten ervoor zorgen dat de waterstanden onder maatgevende omstandigheden lager worden. De projecten langs de IJssel ter hoogte van dijkring 11 zijn (stroomopwaarts): Zomerbedverlaging Kampen, Dijkverlegging Westenholte, Uiterwaardvergraving Scheller en Oldener buitenwaarden, Hoogwatergeul Veessen- Wapenvelt en de Bypass Kampen (Figuur 46). Om inzicht te geven in de faalkansen van de dijklichamen na de uitvoering van de Ruimte voor de Rivier projecten is met het VNK-instrumentarium een berekening gemaakt met de verlaagde waterstanden langs de IJssel. Hierbij is gerekend met de maatgevende waterstanden zoals die berekend zijn in de Pakkettoets 2014-I [ref 18]. Deze waterstanden leiden tot een waterstandsdaling van circa 0,6 m bij Hattem, oplopend tot ongeveer 1 m ter hoogte van de Bypass en vervolgens afnemend tot 0 m bij Kampen. Langs het Vossemeer en het Keteldiep ten noordwesten van Kampen treedt geen waterstandsdaling op Bypass Kampen Voor de gebiedsontwikkeling IJsseldelta-Zuid is in het najaar van 2006 het Masterplan Veilig wonen, werken en recreëren in IJsseldelta Zuid vastgesteld door de gemeenten, provincie en het waterschap Groot Salland. Belangrijk onderdeel van het Masterplan is de aanleg van een bypass tussen de IJssel en het Drontermeer. De bypass is een van 73

83 de benodigde maatregelen in de benedenloop van de IJssel om de verwachte hogere rivierafvoeren in de toekomst veilig te kunnen verwerken. [ref 19]. Andere doelen van de gebiedsontwikkeling van het masterplan zijn woningbouwontwikkeling, natuurontwikkeling, toeristisch-recreatieve infrastructuur, de inpassing van de Hanzelijn (spoor), de ontwikkeling van de stationslocatie Kampen- Zuid, de verbetering van de N50/N307 en de versterking van de agrarische structuur. De uitvoering van de bypass is in twee fases gesplitst, met een doorkijk naar een derde fase. De fasen kenmerken zich als volgt: Fase 1 (operationeel tussen begin 2017 t/m 2025) Voor fase 1 start de uitvoering in In 2017 is de bypass geschikt om te worden ingezet bij extreem hoge rivierafvoeren (> m3/s). In de uitvoering voor fase 1 vindt al het groot grondverzet plaats. Voorzien is in de aanleg van de totale inrichting en de bypassdijken (exclusief de Drontermeerdijk). De aanpassing en aanleg van alle benodigde kunstwerken vindt ook plaats in fase 1. De bypass voert in fase 1 een hoeveelheid van 340 m 3 /s af en levert samen met de zomerbedverdieping een waterstandsdaling op van 41 cm (ten opzichte van de HR1996) bij Zwolle. Alleen de bypass moet al leiden tot een waterstandsdaling van 20 cm ten opzichte van de HR1996. Fase 2 (operationeel vanaf 2025 t/m 2065) Voor fase 2 is rekening gehouden met een opzet van het winterstreefpeil van het IJsselmeer met 23 cm in De bypass zal in fase 2 ingezet (kunnen) worden voor de afvoer van maximaal circa 730 m3/s bij een 1/2000 jaar hoogwater op de IJssel. In fase 2 zal deze afvoer via de bypass minimaal 30 cm waterstandsdaling nabij Zwolle veroorzaken bij een maatgevende afvoer ( m3/s). Voor fase 2 is de uitvoering in de periode 2021 t/m 2024 gepland. De bypass staat in fase 2 in open verbinding met het Vossemeer door verwijdering van de kering bij Roggebot. Ook moet de Drontermeerdijk voor fase 2 worden versterkt en zijn voorzieningen tegen hoogwater nodig in het recreatiecomplex Roggebot. Fase 3 (operationeel vanaf 2065) Naast de bovengenoemde fasen, is er vanwege ontwerpredenen ook nog een fase 3 gedefinieerd. Voor fase 3 is in de ontwerpen van de dijken (ruimtereservering) en de kunstwerken (fundering) rekening gehouden met een opzet van het winterpeil ten opzichte van nu met 1,0 m De Bypass Kampen is toegevoegd door het ontwerp dat ter inzage heeft gelegen in de PC-Ring te verwerken [ref 19]. Dit is te vinden via [ref 20]. Voor de afvoer door de bypass en het effect hiervan op de waterstanden op de IJssel is uitgegaan van de situatie na Fase 1. 74

84 Figuur 46: Overzicht dijkringgebied 11 na realisatie van de Bypass Kampen Resultaten faalkansberekening Er zijn om de faalkansberekening uit te voeren twee dijkvakken verwijderd (die in de monding van de bypass lagen). De bypassdijken worden gevormd door 4 extra dijkvakken. Deze zijn alle vier doorgerekend voor overloop en golfoverslag en twee ook voor opbarsten en piping. Macrostabiliteit buitenwaarts en beschadiging bekleding en erosie dijklichaam zijn niet berekend omdat deze mechanismen geen significante bijdrage hebben aan de overstromingskans. In Tabel 17 is een vergelijking gemaakt tussen de berekende faalkansen op ringniveau voor en na de realisatie van de maatregelen in het kader van Ruimte voor de Rivier weergegeven. De faalkansen per dijkvak zijn in Bijlage D bijgevoegd. De overstromingskans van dijkringgebied 11 neemt af met bijna een factor 2 naar 1/260 per jaar. Tabel 17 laat zien dat de faalkansen van de dijken ongeveer met een factor 3 afnemen. Ook bij overloop en golfoverslag en piping bij de kunstwerken is de faalkans met minimaal een factor 2 afgenomen. De berekende faalkansen per vak en kunstwerk zijn opgenomen in Bijlage D. 75

85 Type waterkering Dijk Kunstwerk Faalmechanisme Faalkans voor RvdR [per jaar] Faalkans na RvdR + Bypass [per jaar] Faalkans 11_1 [per jaar] Faalkans 11_2 [per jaar] Overloop en golfoverslag 1/370 1/ / /2.000 Macrostabiliteit 1/ <1/ <1/ <1/ binnenwaarts 0 Opbarsten en piping 1/ / / /8.000 Beschadiging bekleding en erosie dijklichaam 1/ / / <1/ Overloop en golfoverslag 1/ / <1/ / Niet sluiten 1/ /1.800 <1/ /1.800 Piping 1/180 1/370 <1/ /370 Constructief falen 1/ / <1/ / Overstromingskans dijkring 11 1/140 1/260 1/ /260 Tabel 17: Berekende faalkansen per faalmechanisme op ringniveau voor en na realisatie van de maatregelen in het kader van Ruimte voor de Rivier en de Bypass Kampen. Tabel 17 laat ook zien dat de overstromingskans van het zuidelijke deel van het dijkringgebied, 11_1 genoemd in Tabel 17, in sterkere mate is gedaald dan de faalkans van 11_2, het noordelijke deel van het dijkringgebied. Dit komt doordat de Oorgatsluis in dijkringgebied 11_2 ligt en omdat er ter hoogte van het deel 11_1 meer waterstandsdaling wordt gerealiseerd. De faalkansen van de dijken voor en na realisatie van de bypass is weergegeven in Figuur 47. Figuur 47: Faalkansen van de dijkvakken voor na realisatie van Ruimte voor de Rivier (waaronder de Bypass Kampen) Resultaten risicoberekening Voor de risicoberekening is een nieuwe scenariodefinitie opgesteld en zijn de scenariokansen opnieuw gekoppeld aan de gevolgenberekeningen. Hiervoor is gebruik gemaakt van de aanvullende gevolgenberekeningen zoals gepresenteerd in paragraaf 4.3. De scenariodefinitie en de koppeling zijn opgenomen in Bijlage G. De resultaten van de risicoanalyse na Ruimte voor de Rivier en de Bypass Kampen staan in Tabel 18. De verwachtingswaarde van de economische schade staat in Figuur 48, de verwachtingswaarde van het LIR in Figuur

86 Strategie Overstromingskans [per jaar] Economisch risico [M per jaar] Slachtofferrisico [per jaar] Referentiesituatie 1/140 9,0 0,28 Na realisatie RvdR en Bypass Kampen 1/260 3,1 0,13 Tabel 18: Overstromingskans en risico voor en na Ruimte voor de Rivier en de Bypass Kampen. Figuur 48: De verwachtingswaarde van de economische schade voor en na realisatie van Ruimte voor de Rivier en de Bypass Kampen. Opvallend is dat zowel de schade (Figuur 48) en het LIR (Figuur 49) in het zuidelijke deel (11_1) in sterke mate afnemen. Ook in het noordelijke deel (11_2) nemen de schade het LIR af, met uitzondering van de schade in het centrum van Kampen. De afname van de schade en het LIR is ook te zien in de waarden in Tabel 18; het economisch risico neemt in sterke mate af (bijna 70%, van 9,0 naar 3,1 miljoen euro per jaar) en het slachtofferrisico halveert. Bij deze resultaten wordt opgemerkt dat bij de gevolgenberekeningen die zijn gehanteerd voor de risicoberekeningen het uitgangspunt is gehanteerd dat de ringdelen die gevormd worden door de noordelijke en zuidelijke bypassdijken riviergedomineerd zijn. Wanneer de overstromingen veroorzaakt zouden worden door een storm, dan zouden de gevolgen een stuk lager uitvallen en de risico s dus ook. Als in plaats van de waterstanden behorende bij de Pakkettoets, de waterstanden horende bij de HR1996 zouden worden gebruikt, dan zou de overstromingskans groter worden en het overstromingsrisico dus ook. 77

87 Figuur 49: De verwachtingswaarde van het LIR voor en na realisatie van Ruimte voor de Rivier en de Bypass Kampen. 7.2 Gevoeligheidsanalyse II: Ruimte voor de Rivier met gerichte verbetermaatregelen Inleiding Het overstromingsrisico van dijkring 11 is door middel van gerichte maatregelen te verkleinen. Het eenvoudigst gaat dit door via fictieve verbeteringsmaatregelen de overstromingskans van de dijkring terug te brengen. Het verkleinen van de overstromingskans gebeurt door bij de vakken met de grootste kansbijdrage de bijdrage van de faalmechanismen tot een verwaarloosbare waarde terug te brengen. Er kan ook gekeken worden naar de bijdrage aan het overstromingsrisico van elk faalmechanisme per vak. Het kan immers zo zijn dat een vak een relatief kleine bijdrage levert aan de faalkans van de dijkring maar dat de gevolgen van doorbraak in het ringdeel waarin dat vak gelegen is wel heel groot zijn doordat er een grote woonkern achter is gelegen. In dat geval worden dus de gevolgen meegenomen in de bepaling van de effectiviteit van een maatregel. Voor dijkring 11 leidt deze analyse echter tot dezelfde maatregelen als bij maatregelen op basis van overstromingskansen, omdat de vakken en kunstwerken met de grootste overstromingskansen liggen in de ringdelen met de grootste gevolgen. Daarom is geen separate analyse in dit rapport opgenomen Aanpak en resultaten gericht op kansreductie Bij elke verbetering is de faalkans voor een vak tot een verwaarloosbare waarde teruggebracht. De volgorde van de verbeteringen is dusdanig gekozen dat met zo min mogelijk verbeterstappen een zo groot mogelijke reductie van de overstromingskans is gerealiseerd. Bij elke stap is opnieuw bepaald welke maatregel (voor welk dijkvak) het grootste effect heeft op de reductie van de overstromingskans. Hierbij is het van belang om even kort in te gaan op de wijze waarop de faalmechanismen bijdragen aan de overstromingskans. De bijdrage van het faalmechanisme overloop en golfoverslag wordt bepaald door de hydraulische belasting (waterstand) en dus door het dijkvak met de grootste faalkans voor dit faalmechanisme. Dit betekent dat als een vak verbeterd wordt voor overloop en golfoverslag, de overstromingskans voor het faalmechanisme ongeveer gelijk wordt met de faalkans van het daaropvolgend zwakste vak. Als het opvolgende vak een 78

88 vergelijkbare of maar iets kleinere faalkans heeft voor het mechanisme overloop en golfoverslag, zal het effect van de verbetering op de overstromingskans gering zijn. Voor opbarsten en piping daarentegen is de overstromingskans van het faalmechanisme van veel meer factoren afhankelijk en werkt daarom anders. De bijdrage van het faalmechanisme aan de overstromingskans is ongeveer gelijk aan de optelsom van de individuele faalkansen per dijkvak. Dit betekent dat een pipingmaatregel direct invloed heeft op de bijdrage van het faalmechanisme opbarsten en piping en dus ook op de overstromingskans van de dijkring. Figuur 50 toont de afnemende overstromingskans van dijkring 11 als gevolg van de opeenvolgende verbeteringen van 10 dijkvakken en/of kunstwerken. Opvallend is dat de meerwaarde van het verbeteren van een extra vak/kunstwerk na circa 3 stappen aanzienlijk afneemt. Tabel 19laat zien welke verbetermaatregelen zijn toegepast. Fysiek bestaan deze verbeteringen voornamelijk uit het verhogen van de dijk en het verhelpen van opbarsten en piping door (bijvoorbeeld het verlengen van de kwelweglengte door het aanleggen van een pipingberm) van toepassing. In PC-Ring zijn de te verbeteren vakken uitgezet. 4,5E-03 4,0E-03 3,5E-03 3,0E-03 2,5E-03 2,0E-03 1,5E-03 1,0E-03 5,0E-04 0,0E+00 Uitgangssituatie Stap 1 Stap 2 Stap 3 Stap 4 Stap 5 Stap 6 Stap 7 Stap 8 Stap 9 Stap 10 Figuur 50: De overstromingskans als functie van het aantal verbeteringen. Er zijn 2 verbetermaatregelen nodig om de overstromingskans van dijkring 11 met bijna een factor 3 te verkleinen (van 1/260 naar 1/720 per jaar). Na nog 3 maatregelen is de faalkans opnieuw een factor 3 kleiner. Hierna is het effect van extra maatregelen relatief beperkt. 79

89 Stap Overstromingskans Verbeterd dijkvak/ verbetermaatregel [per jaar] Maatgevend faalmechanisme dijkring kunstwerk 0 1/260 1 Oorgatsluis Piping 1/720 2 Gemaal Roggebot Niet sluiten 1/ Vak 1 Overloop en golfoverslag 1/ Vak 19 Opbarsten en piping 1/ Vak 41 Overloop en golfoverslag 1/ Vak 44 Overloop en golfoverslag 1/ Vak 40 Overloop en golfoverslag Vak 2 Overloop en golfoverslag 1/ Vak 3 Overloop en golfoverslag 1/ Vak 4 Overloop en golfoverslag 1/7.000 Tabel 19: Volgorde van de verbetermaatregelen. De overstromingskans voor overloop en golfoverslag is na 10 verbeterstappen ongeveer een factor 7 afgenomen van 1/1.400 tot 1/9.700 per jaar (Tabel 20). Het verbeteren van de Oorgatsluis (stap 1) levert een reductie op van de overstromingskans voor het kunstwerkfaalmechanisme onder- en achterloopsheid met een factor 70 (van 1/370 per jaar naar 1/ per jaar). Het verbeteren van gemaal Roggebot reduceert de overstromingskans voor het kunstwerkfaalmechanisme niet sluiten tot een niet-significant faalmechanisme. De overstromingskans van de dijkring is na 10 verbeterstappen afgenomen met ongeveer een factor 27. Faalkans Faalkans Faalkans Type voor na 5 na 10 Faalmechanisme waterkering verbetering verbeteringen verbeteringen [per jaar] [per jaar] [per jaar] Overloop en golfoverslag 1/ / /9.700 Macrostabiliteit binnenwaarts <1/ <1/ <1/ Dijk Opbarsten en piping 1/ / / Beschadiging bekleding en erosie 1/ / / dijklichaam Overloop en golfoverslag 1/ / / Niet sluiten 1/ / / Kunstwerk Onder- en 1/370 1/ / achterloopsheid Constructief falen 1/ / / Overstromingskans dijkring 11 1/260 1/ /7.000 Tabel 20: Berekende faalkansen per faalmechanisme op ringniveau zonder verbetering en na 5 en 10 verbeteringen. 80

90 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% Overloop golfoverslag Macrostabiliteit binnenwaarts Opbarsten en piping Beschadiging bekleding en erosie dijklichaam Kunstwerken gecombineerd 0% Uitgangssituatie Stap 1 Stap 2 Stap 3 Stap 4 Stap 5 Stap 6 Stap 7 Stap 8 Stap 9 Stap 10 Figuur 51: Procentuele verhouding tussen de faalkans per faalmechanisme en de overstromingskans Bepaling overstromingsrisico na kansreductie De manier waarop de overstromingsrisico s bij deze gevoeligheidsanalyse zijn bepaald is identiek aan de manier beschreven in hoofdstuk 11. Ook de koppelingen tussen de scenario s en de gevolgen zijn op dezelfde manier gelegd. Dit is wenselijk omdat dat de vergelijkbaarheid van de resultaten ten goede komt. De overzichtstabellen van de scenariokansen, ontwerppunten en koppelingen tussen scenario s en gevolgen zijn opgenomen in Bijlage G. Economisch risico Na 5 verbetermaatregelen is de verwachtingswaarde voor de economische schade met ruim 90% gedaald tot 0,2 miljoen euro per jaar, na 10 verbetermaatregelen is het economisch risico met nog eens 40% afgenomen tot 0,12 miljoen euro per jaar (Tabel 21). Strategie Overstromingskans [per jaar] Economisch risico [M per jaar] situatie na RvdR 1/260 3,1 0,13 Slachtofferrisico [per jaar] verbetering 5 vakken 1/ ,2 0,007 verbetering 10 vakken 1/ ,12 0,005 Tabel 21: Overstromingskans en -risico na 5 en 10 maatregelen om de overstromingskans te reduceren. Figuur 52 geeft de verwachtingswaarde voor de economische schade weer over dijkring 10 na 5 en 10 verbetermaatregelen. Te zien is dat de verwachtingswaarde van de schade in het dijkringgebied na 5 of 10 maatregelen sterk is afgenomen ten opzichte van de referentiesituatie (na Ruimte voor de Rivier, zonder gerichte verbetermaatregelen). 81

91 Figuur 52: De verwachtingswaarde van de economische schade na 5 (links) en 10 (rechts) maatregelen om de overstromingskans te reduceren. Figuur 53: Het lokaal individueel risico na 5 (links) en 10 (rechts) verbetermaatregelen om de overstromingskans te reduceren. Slachtofferrisico De verschillen tussen Het Lokaal Individueel Risico (Figuur 53) na 5 en 10 verbetermaatregelen zijn niet heel groot. Wel is in het zuidelijk deel een reductie van het LIR te zien. In beide gevallen is het LIR in nagenoeg het hele dijkringgebied kleiner dan 10-6 per jaar. 82

92 7.3 Gevoeligheidsanalyse III: Maatregelen om te komen tot een LIR kleiner dan 1/ per jaar Inleiding Het is erg interessant is ook om te kijken hoeveel verbetermaatregelen er benodigd zijn om het Lokaal Individueel Risico terug te brengen naar een waarde kleiner dan 1/ per jaar. Deze waarde wordt in WV21 genoemd als de mogelijke basisveiligheid die elke inwoner in Nederland zou moeten hebben ten aanzien van het risico te overlijden door een overstroming. Met versterkingsmaatregelen gericht op het verkleinen van het overstromingsrisico is voor dijkring 11 geprobeerd in een zo klein mogelijk aantal stappen het LIR te verkleinen tot 1/ per jaar. Als uitgangssituatie is de situatie inclusief de effecten van de Bypass en de RvdR-maatregelen gehanteerd Resultaten Er is maar één maatregel nodig om in het hele dijkringgebied het LIR te laten dalen onder de 1/ per jaar; het verbeteren van het kunstwerk de Oorgatsluis. Figuur 54 geeft het LIR voor en na verbetering van de Oorgatsluis, en Tabel 22 geeft de overstromingskans en het risico van het dijkringgebied voor en na verbetering van de Sluis. Opvallend is dat één verbetermaatregel leidt tot een daling van de overstromingskans met bijna een factor 3, een daling van het economisch risico met een factor 5 en een daling van het slachtofferrisico met een factor 8. Strategie Overstromingskans Economisch risico Slachtofferrisico [per jaar] [M per jaar] [per jaar] Situatie na uitvoering Ruimte voor de Rivier 1/260 3,1 0,13 en aanleg Bypass Na verbeteren Oorgatsluis 1/720 0,6 0,016 Tabel 22: Overstromingskans en -risico na het verbeteren van Oorgatsluis. Figuur 54: Het LIR voor en (links) en na (rechts) verbetering van de Oorgatsluis. 83

93 Het LIR na verbeteren van de Oorgatsluis (Figuur 54) laat nog enkele pixels zien met een waarde groter dan 1/ per jaar, maar dit zijn ofwel punten buiten bebouwd gebied of punten bij een breslocatie; hier zijn de stroomsnelheden zo groot dat het LIR bijna onafhankelijk is van de faalkans van de scenario s waar de breslocatie binnen faalt. Daarnaast valt op dat het LIR in het zuidelijk deel van de dijkring (licht) toeneemt. Dit heeft te maken met de manier waarop in PC-Ring de scenariokansen worden bepaald. In dit geval leidt het verbeteren van de Oorgatsluis tot een grotere faalkans bij andere scenario s, waardoor het risico in het zuidelijke deel van het dijkringgebied in beperkte mate stijgt. Een saillant detail is dat de verbetering van de Oorgatsluis met een relatief kleine inspanning te realiseren is. Het Overall kunstwerkrapport van dijkring 11 [ref 2] meldt dat wellicht alleen al met onderzoek het optreden van onder- en achterloopsheid kan worden uitgesloten. Zo niet, dan is het verlengen van de horizontale kwelweg te realiseren zonder ingrijpende wijzigingen aan het kunstwerk zelf. 7.4 Gevoeligheidsanalyse III: Maatregelen om te komen tot een overstromingskans gelijk aan de DPV-norm Inleiding Ter onderbouwing van de nieuwe veiligheidsnormen is binnen WV21 in 2011 een maatschappelijke kosten-batenanalyse (MKBA) uitgevoerd. In deze studie is gekeken naar de kosten en baten het versterken van waterkeringen om de kans op een grootschalige overstroming te reduceren. Voor de primaire keringen is het economisch optimale beschermingsniveau berekend. In 2013 is door het Delta Deelprogramma Veiligheid (DPV) een technisch-inhoudelijke uitwerking van de normen gegeven [ref 21]. Daarin is wederom gekeken naar economisch optimale beschermingsniveaus, ditmaal voor een meer verfijnde trajectindeling. In deze technisch-inhoudelijke uitwerking is dijkring 11 in twee trajecten ingedeeld, die overeen komen met de al eerder benoemde noordelijke en zuidelijke dijkringgebieden (11_2 en 11_1). Figuur 56 toont de indeling in de dijktrajecten, de precieze indeling in dijkvakken en kunstwerken is benoemd in Tabel 24. Traject Naam Dijkvakken en kunstwerken Werknorm [per jaar] 11_1 IJssel Dijkvak Inlaat de Zande 1/ _2 IJssel/ Dijkvak 1-19a Vossemeer Alle overige kunstwerken 1/3.000 Tabel 24: Indeling van de dijktrajecten naar dijkvakken/kunstwerken. 84

94 Figuur 55: Indeling van de dijktrajecten voor dijkring Doel Het doel van deze analyse is om te bepalen welke maatregelen nodig zijn om de dijkring te laten voldoen aan de bovengenoemde conceptnorm (1/3.000 per jaar voor beide trajecten) en een strengere en minder strenge norm (resp. 1/ per jaar en 1/1.000 per jaar) Methode De totale faalkans van een traject is berekend door in PC-Ring alleen de vakken en kunstwerken te selecteren die in het betreffende traject liggen. Bij het terugbrengen van de faalkansen is steeds bekeken welk dijkvak of kunstwerk de grootste faalkansreductie tot gevolg had. Hierbij is het van belang om even kort in te gaan op de wijze waarop de faalmechanismen bijdragen aan de overstromingskans. De bijdrage van het faalmechanisme overloop en golfoverslag wordt bepaald door de hydraulische belasting (waterstand) en dus door het dijkvak met de grootste faalkans voor dit faalmechanisme. Dit betekent dat als een vak verbeterd wordt voor overloop en golfoverslag, de overstromingskans voor het faalmechanisme ongeveer gelijk wordt met de faalkans van het daaropvolgend zwakste vak. Als het opvolgende vak een 85

95 vergelijkbare of maar iets kleinere faalkans heeft voor het mechanisme overloop en golfoverslag, zal het effect van de verbetering op de overstromingskans gering zijn. Voor opbarsten en piping daarentegen is de overstromingskans van het faalmechanisme van veel meer factoren afhankelijk en werkt daarom anders. De bijdrage van het faalmechanisme aan de overstromingskans is ongeveer gelijk aan de optelsom van de individuele faalkansen per dijkvak. Dit betekent dat een pipingmaatregel direct invloed heeft op de bijdrage van het faalmechanisme opbarsten en piping en dus ook op de overstromingskans van de dijkring Resultaten dijktraject 11_1 (subdijkringgebied zuid) Figuur 56 toont de afnemende overstromingskans van dijktraject 11_1 als gevolg van de opeenvolgende verbeteringen van 6 dijkvakken. Na deze 6 stappen is de faalkans van de dijkring kleiner dan 1/ per jaar. Tabel 24 laat zien welke verbetermaatregelen zijn toegepast. Fysiek bestaan deze verbeteringen voornamelijk uit het verhogen van de dijk. Ook is voor 3 dijkvakken het verhelpen van opbarsten en piping door (bijvoorbeeld het verlengen van de kwelweglengte door het aanleggen van een pipingberm) van toepassing. 3,5E-04 3,0E-04 2,5E-04 2,0E-04 1,5E-04 1,0E-04 5,0E-05 0,0E+00 Uitgangssituatie Stap 1 Stap 2 Stap 3 Stap 4 Stap 5 Stap 6 Stap 7 Stap 8 Stap 9 Stap 10 Figuur 56: De overstromingskans van dijktraject 11_1 als functie van het aantal verbeteringen. Conceptnorm dijktraject 11_1 [per jaar] Verbeterd dijkvak/ kunstwerk 1/1.000 wordt in uitgangssituatie al gehaald 1/3.000 wordt in uitgangssituatie al gehaald Berekende overstromingskans per traject [per jaar] 1/ / / Vak 41, 44, 40, 30, 37, 39 1/ Tabel 24: Volgorde van de verbetermaatregelen binnen dijktraject 11_1. In de uitgangssituatie voldoet traject 11_1 aan de norm van een overstromingskans van 1/3.000 per jaar. Er zijn 6 verbetermaatregelen nodig om de overstromingskans 86

96 van traject 11_1 terug te brengen tot 1/ per jaar (lengte te verbeteren dijkvakken: circa 3,5 km) Resultaten dijktraject 11_2 (subdijkringgebied noord) Figuur 57 toont de afnemende overstromingskans van dijktraject 11_2 als gevolg van de opeenvolgende verbeteringen van 7 dijkvakken en/of kunstwerken. Opvallend is de grote invloed van de eerste stap: het verbeteren van het kunstwerk Oorgatsluis. De meerwaarde van het verbeteren van een extra vak is na 2 of 3 stappen aanzienlijk afgenomen. Tabel 25 laat zien welke verbetermaatregelen zijn toegepast. 4,5E-03 4,0E-03 3,5E-03 3,0E-03 2,5E-03 2,0E-03 1,5E-03 1,0E-03 5,0E-04 0,0E+00 Uitgangssituatie Stap 1 Stap 2 Stap 3 Stap 4 Stap 5 Stap 6 Stap 7 Stap 8 Stap 9 Stap 10 Figuur 57: De overstromingskans van dijktraject 11_2 als functie van het aantal verbeteringen. Werknorm dijktraject 11_2 [per jaar] Verbeterd dijkvak/ kunstwerk 1/1.000 Oorgatsluis, Gemaal Roggebot Overstromingskans traject [per jaar] 1/ /3.000 vak 1, 19 1/ / vak 2, 3, 4 1/ Tabel 25: Volgorde van de verbetermaatregelen voor dijktraject 11_2. Er zijn 2 verbetermaatregelen nodig om de overstromingskans van dijktraject 11_2 terug te brengen tot 1/1.000 per jaar. Dit betreft 2 kunstwerken waarvan de faalkans met een relatief kleine inspanning verlaagd kan worden. In beide gevallen kan dat zonder dat er grote wijzigingen nodig zijn aan het kunstwerk zelf. Er zijn 2 extra verbetermaatregelen nodig om de overstromingskans van dijktraject 11_2 terug te brengen tot 1/3.000 per jaar. Dit gaat om één vak langs het Vossemeer, tegen de Roggebotsluis, met een lengte van 1,4 km en opvallend genoeg om één van de dijkvakken langs de Bypass. Dit laatste betreft wel een maatregel met een zeer beperkte lengte (circa 250 m op een vaklengte van circa 3,6 km). Na nog 3 maatregelen voldoet traject 11_2 aan de overstromingskans van 1/ per jaar. Hierbij gaat het om de 3 resterende vakken langs het Vossemeer, met een totale lengte van 3,3 km. 87

97 7.4.6 Overstromingsrisico na kansreductie tot DPV-norm Naast de analyse op kansniveau is ook het overstromingsrisico berekend indien voor beide trajecten juist voldaan wordt aan de conceptnorm Zoals hierboven is toegelicht zijn hiervoor 4 verbetermaatregelen nodig. Deze maatregelen worden allemaal in traject 11_2 genomen; traject 11_1 voldoet (na RvdR) al zonder gerichte verbetermaatregelen aan de conceptnorm De resultaten van de risicoberekening van de situatie na 4 verbetermaatregelen zijn weergegeven in Tabel 26. Situatie Overstromingskans Economisch risico Slachtofferrisico [per jaar] [M per jaar] [per jaar] Na RvdR (incl. bypass) 1/260 3,1 0,13 Na RvdR en 4 gerichte verbetermaatregelen 1/ ,3 0,009 Tabel 26: Overstromingskans en risico na kansreductie tot DPV-norm De verwachtingswaarde van de economische schade staat in Figuur 58 en de verwachtingswaarde van het LIR in Figuur 59. Figuur 58: De verwachtingswaarde van de schade na uitvoering van RvdR (links) en na uitvoering van RvdR + 4 verbetermaatregelen (rechts) 88

98 Figuur 59: Het LIR na uitvoering van RvdR (links) en na uitvoering van RvdR + 4 verbetermaatregelen (rechts) 89

99

100 8 Conclusies en aanbevelingen Dit hoofdstuk beschrijft de conclusies en aanbevelingen die volgen uit het onderzoek naar het overstromingsrisico van dijkringgebied 11, IJsseldelta. De conclusies en aanbevelingen betreffen zowel de beschikbaarheid van gegevens, de faalkansen, de gevolgen, als het overstromingsrisico. 8.1 Conclusies De kans op een overstroming in dijkringgebied 11 De berekende overstromingskans van dijkringgebied 11 bedraagt 1/140 per jaar. Deze overstromingskans is vergelijkbaar met de faalkans van nabijgelegen dijkringgebieden. De overstromingskans van het dijkringgebied wordt gedomineerd door de faalkansen van enkele kunstwerken. Het berekende resultaat op vakniveau komt globaal overeen met het beeld van de beheerders uit de derde toetsronde. De faalkansen voor opbarsten en piping zijn relatief kleiner dan verwacht op basis van de derde toetsronde. De verklaring zit in gehanteerde uitgangspunten ten aanzien van het kwelslootpeil en de lengte waarover profielen als maatgevend worden beschouwd. Langs de IJssel is een aantal projecten gepland in het kader van Ruimte voor de Rivier, met onder meer de Bypass Kampen. Deze projecten moeten zorgen voor een daling van de maatgevende waterstanden tot onder het niveau van de HR1996. Het waterstandsverschil met de TMR2006 bedraagt circa 0,6 m nabij Hattem en bijna 1,0 m nabij de Bypass. Dit loopt terug tot een verschil van 0 cm nabij Kampen. De Bypass Kampen splitst dijkringgebied 11 in twee kleinere dijkringgebiedjes. Deze maatregelen leiden op ringniveau tot een significante daling van de overstromingskans naar 1/260 per jaar; bijna een halvering. Van de twee gesplitste dijkringgebiedjes heeft het zuidelijke deel met 1/3.800 per jaar een veel kleinere overstromingskans, het noordelijke deel heeft met 1/260 per jaar een overstromingskans die gelijk is aan de kans van het totale gebied (op ringniveau). De faalkans van de dijkring wordt in grote mate beïnvloed door de relatief grote faalkansen van één kunstwerk, de Oorgatsluis. Dit heeft tot gevolg dat één verbetermaatregel een groot effect op de faalkans van de dijkring heeft. Zo kan met het verbeteren van het kunstwerk de Oorgatsluis de overstromingskans van het dijkringgebied al worden gereduceerd tot 1/720 per jaar (na uitvoering van Ruimte voor de Rivier). Er is een analyse uitgevoerd hoeveel verbeteringen er nodig zijn om, na realisatie van RvdR en de Bypass Kampen, de conceptnorm (1/3.000 per jaar) voor de twee dijktrajecten te halen. Voor het dijktraject 11_1 (het zuidelijke deel van het dijkringgebied) zijn geen verdere verbeteringen nodig; het dijktraject voldoet aan de DPV-conceptnorm. Voor het dijktraject 11_2 (het noordelijke deel van het dijkringgebied) zijn 4 verbeteringen nodig (2 kunstwerken en 2 dijkvakken met een lengte van circa 1,6 km) De gevolgen van overstromingen in dijkringgebied 11 De gevolgen van een overstroming in dijkring 11 zijn afhankelijk van de locatie van de bres, de aanwezigheid van woonkernen in het ondergelopen gebied en de buitenwaterstand waarbij de doorbraak optreedt (storm- of riviergedomineerd). 91

101 De gevolgen bij een doorbraak bij Zalk (ringdeel 4) zijn het grootst, met een economische schade van 1,4 tot 1,8 miljard euro en tot 190 slachtoffers. De gevolgen bij een doorbraak langs of onder invloed van het Vossemeer ringdelen 1 en 2) zijn relatief beperkt met economische schades van circa 100 tot 700 miljoen euro, en tot 50 slachtoffers Het overstromingsrisico in dijkringgebied 11 Door de kansen op de verschillende overstromingsscenario s te combineren met de gevolgen van een daarbij optredende overstroming, is het overstromingsrisico in beeld gebracht. Daarbij is zowel gekeken naar het economisch risico als het slachtofferrisico, zie Tabel 31. Economisch risico Verwachtingswaarde economische schade (M per jaar) 9,0 Minimale economische schade bij een overstroming (M ) 115 Gemiddelde 3 economische schade per overstroming (M ) 1200 Maximaal 4 economische schade bij een overstroming (M ) 1800 Slachtofferrisico Verwachtingswaarde aantal slachtoffers (per jaar) 0,28 Minimaal aantal slachtoffers bij een overstroming 0 Gemiddeld 3 aantal slachtoffers per overstroming 40 Maximaal 4 aantal slachtoffers bij een overstroming 275 Overlijdenskans van een individu per locatie, exclusief het effect van preventieve evacuatie (per jaar) (plaatsgebonden risico) Overlijdenskans van een individu per locatie, inclusief het effect van preventieve evacuatie (per jaar) (lokaal individueel risico) > 10-5 Tussen 10-4 en 10-5 Tabel 31: Resultaten risicoberekeningen voor dijkringgebied 11. De mogelijkheden voor preventieve evacuatie zijn van grote invloed op het slachtofferrisico. Omdat extreme waterstanden op de rivier enkele dagen van tevoren te voorspellen zijn, is de kans dat een overstroming tijdig wordt aangekondigd relatief groot. Ook is het aantal personen dat uit het dijkringgebied kan worden geëvacueerd relatief groot door de vele vluchtwegen naar het hoog gelegen achterland. Preventieve evacuatie heeft echter nauwelijks invloed op de economische impact van overstromingen en dus ook nauwelijks invloed op de grootte van het economisch risico. Uit de risicoberekening volgt dat de totale bijdrage van de meervoudige doorbraken aan het overstromingsrisico te verwaarlozen is (<1% voor het economisch risico en het slachtofferrisico). Ringdeel 3 heeft de grootste bijdrage aan het risico is (doorbraak bij Kampen-Zuid), met circa 70% bijdrage aan het economisch risico en het slachtofferrisico. 3 De gemiddelde economische schade of het gemiddeld aantal slachtoffers is de verwachtingswaarde gedeeld door de overstromingskans 4 Met maximaal wordt hier bedoeld de gevolgen die behoren bij het beschouwde overstromingsscenario met de grootste gevolgen. Overstromingsscenario s die niet zijn beschouwd in de risicoanalyse kunnen mogelijk grotere gevolgen hebben. 92

102 De maatregelen in het kader van Ruimte voor de Rivier en de Bypass Kampen leiden tot een daling van de overstromingskans en het overstromingsrisico. De overstromingskans halveert net niet, het economisch risico daalt met bijna een factor 3 terwijl het slachtofferrisico meer dan halveert (zie Tabel 25). Het verbeteren van het kunstwerk Oorgatsluis levert vervolgens een verdere daling op van de overstromingskans en het overstromingsrisico van dijkringgebied 11. (Tabel 33). Daarnaast is in het hele dijkringgebied het LIR kleiner dan 1/ per jaar. Situatie Overstromingskans [per jaar] Economisch risico [M per jaar] Slachtofferrisico [per jaar] Huidige situatie 1/140 9,0 0,28 Na realisatie RvdR en Bypass Kampen Na verbeteren Oorgatsluis 1/260 3,1 0,13 1/720 0,6 0,02 Tabel 33: Overstromingskans en risico van de huidige situatie, na realisatie van RvdR en de Bypass Kampen en na verbeteren van de Oorgatsluis. 8.2 Aanbevelingen Om zowel de overstromingskans als het overstromingsrisico van dijkringgebied 11 te verminderen wordt aanbevolen om met name het kunstwerk Oorgatsluis te verbeteren. Hiervoor zijn geen ingrijpende maatregelen nodig aan het kunstwerk, maar alleen al met onderzoek naar de pipinggevoeligheid en desnoods een kwelwegverlengende maatregel kan een flinke afname van de overstromingskans en het risico gerealiseerd worden. De overstromingskans van dijkringgebied 11, met name voor het faalmechanisme opbarsten en piping, zou wellicht kunnen worden bijgesteld als het beeld van de parameters die de ondergrond beschrijven gecompleteerd wordt. Vooralsnog is er geen volledig beeld. De dekking van de beschikbare boringen/sonderingen is onvolledig. Ook kan de d70 en doorlatendheid van het watervoerende pakket nauwkeuriger bepaald worden met meer gegevens, waardoor het beeld ook nauwkeuriger zou worden. Aanvullend grond- en labonderzoek zou kunnen bijdragen aan het bepalen van een nauwkeurigere en waarschijnlijk kleinere overstromingskans. Aanbevolen wordt om de effecten van systeemwerking in beeld te brengen en mee te nemen in de analyses. De systeemwerking tussen verschillende dijkringen is nu niet meegenomen in de overstromingsrisicobepaling van dijkringgebied 11, terwijl dit effect wel aanwezig is. De overstromingskans en dus ook het overstromingsrisico van dijkringgebied 11 is mede afhankelijk van de overstromingskans van omliggende dijkringen langs de IJssel (dijkringen 9, 10, 52 en 53). Falen van één van deze dijkringen zou betekenen dat de belasting op dijkring 11 verlaagd wordt. 93

103

104 Bijlage A Literatuur ref 1. Rijkswaterstaat-Waterdienst, Van Ruwe Data tot Overstromingsrisico. HB-nummer: RWS , maart ref 2. Rijkswaterstaat-WVL, Overall Kunstwerkenrapport, dijkring 11, IJsseldelta, 16 juni ref 3. Rijkswaterstaat-WVL, Dijkring 11, IJsseldelta, Achtergrondrapport, 10 juni ref 4. Fugro, 2006, Veiligheidstoetsing Dijkring 11: IJsseldelta (2de toetsronde), (WGS) ref 5. Waterschap Groot Salland, 2011, Veiligheidstoetsing primaire waterkeringen Derde toetsronde , Dijkring 11 IJsseldelta, ref 6. Arcadis, 2010, Derde toetsing Dijkring 11 IJsseldelta, C (WVV) ref 7. Steenbergen, H.M.G.M., Vrouwenvelder, A.C.W.M., Koster, T., 2008, Theoriehandleiding PC-Ring versie 5.0. Deel A: Mechanismebeschrijvingen, , TNO. ref 8. Steenbergen, H.M.G.M., Vrouwenvelder, A.C.W.M., 2003, Theoriehandleiding PC-Ring, Versie 4.0, Deel B: Statistische modellen, april 2003, TNO. ref 9. Steenbergen, H.M.G.M., Vrouwenvelder, A.C.W.M., 2003, Theoriehandleiding PC-Ring, Versie 4.0, Deel C: Rekentechnieken, april 2003, TNO. ref 10. Maaskant, B. et al. 2009, Evacuatieschattingen Nederland. PR HKV LIJN IN WATER, juli ref 11. VNK2, 2009, Conditionele kansen en evacuatiefracties binnen VNK2 Memorandum, oktober ref 12. ENW, 2010, Piping. Realiteit of rekenfout?, januari ref 13. Kok, M., et al., 2004, Standaardmethode2004 Schade en Slachtoffers als gevolg van overstromingen, DWW , HKV LIJN IN WATER, november ref 14. van de Waart, M., 2010, Overstromingsberekeningen t.b.v. VNK2 Dijkring 11, 9V6747.B0/R0003/903584/VVDM/Nijm. ref 15. van de Waart, M, 2012, Overstromingsberekeningen stormscenario s dijkring 11, Aanvulling op rapportage Overstromingsberekeningen t.b.v. VNK2 dijkring 11, 9X4805.A0/R0004/MAWA/VVDM/Nijm. ref 16. Vermeulen, C.J.M en J.K. Leenders, 2009, Veiligheidsaspecten van de bypass Kampen, actualisering onderzoek, PR HKV lijn in water, juni ref 17. A.M.J. de Kraker, 2009, Dijken en bewoning van de Polder van Dronthen in historisch perspectief. Institute for Geo- and Bioarchaeology, Vrije Universiteit Amsterdam ref 18. Pakkettoets 2014-I, Deltares, juni ref 19. Witteveen+Bos, ZL /zutd/024 definitief 02 d.d. 3 oktober 2013, Deelproduct 3: Waterkeringsplan planstudie IJsseldelta-Zuid ref ref 21. Deelprogramma Veiligheid, Op weg naar nieuwe normen: een technischinhoudelijke uitwerking. Werkdocument Deelprogramma Veiligheid, concept van 6 september 2013 (vs2) 95

105

106 Bijlage B Begrippenlijst Afschuiving Een verplaatsing van (een deel van) een grondlichaam. De term afschuiving wordt gebruikt bij het faalmechanisme macrostabiliteit binnenwaarts. Beheerder De overheid waarbij de (primaire) waterkering in beheer is. Beheersgebied Het in de legger gespecificeerd areaal dat als waterkering wordt aangemerkt en door de waterkeringbeheerder wordt beheerd. Bekleding De afdekking van de kern van een dijk ter bescherming tegen golfaanvallen en langsstromend water. De taludbekleding bestaat uit een erosiebestendige toplaag, inclusief de onderliggende vlijlaag, filterlaag, kleilaag en/of geotextiel. Belasting De op een constructie (een waterkering) uitgeoefende in- en uitwendige krachten. Benedenrivierengebied Het door Rijn en Maas gevoede rivierengebied ten westen van de lijn Schoonhoven Werkendam Dongemond, inclusief Hollands Diep en Haringvliet, zonder de Hollandsche IJssel. Berm Een extra verbreding aan de binnendijkse of buitendijkse zijde van de dijk om het dijklichaam extra steun te bieden, zandmeevoerende wellen te voorkomen en/of de golfoploop te reduceren. Binnentalud Het hellend vlak van het dijklichaam aan de binnenzijde van de dijk. BKL Basis kustlijn. Bij het vigerende kustbeleid worden suppleties uitgevoerd indien de kustlijn zich landwaarts van de BKL bevindt. Bovenrivierengebied Het door Rijn en Maas gevoede rivierengebied ten oosten van de lijn Schoonhoven - Werkendam - Dongemond. De waterstanden worden daar niet beïnvloed door het getij van de Noordzee. Bres Een doorgaand gat in de waterkering, dat is ontstaan door overbelasting. Buitentalud Hellend vlak van het dijklichaam aan de kerende zijde. Buitenwater Oppervlaktewater waarvan de waterstand direct onder invloed staat van de waterstand op zee, de grote rivieren, het IJsselmeer of het Markermeer. 97

107 Decimeringhoogte De peilvariatie die behoort bij een vergroting of verkleining van de overschrijdingsfrequentie met een factor 10. Dijkring Stelsel van waterkeringen en/of hoge gronden, dat een dijkringgebied omsluit en beveiligt tegen overstromingen. Dijkringgebied Een gebied dat door een stelsel van waterkeringen en/of hoge gronden beveiligd wordt tegen overstromingen vanuit zee, het IJsselmeer, Markermeer en/of de grote rivieren. Dijkringsegment Een deel van de dijkring, dat beheerd wordt door één beheerder en dat bestaat uit één type waterkering. Dijkvak Een deel van een waterkering waarvoor de sterkte-eigenschappen en belastingen homogeen zijn. Duin Zandlichaam (al dan niet verdedigd) bestemd tot het keren van water. Duinafslag Faalmechanisme voor duinen dat betrekking heeft op de erosie van een duin onder stormcondities. Faalmechanisme De wijze waarop een waterkering faalt. Voor dijken en kunstwerken worden elk vier faalmechanismen beschouwd. Voor duinen wordt duinafslag beschouwd. Falen Het niet meer vervullen van de primaire functie (water keren) en/of het niet meer voldoen aan vastgestelde criteria. Gemiddelde waarde van een stochast De verwachtingswaarde (µ) van een stochast. Gevolgenmatrix De gevolgenmatrix is een dataset per dijkringgebied, met voor elk ringdeel een breslocatie en per breslocatie een aantal overstromingsberekeningen en daarbij behorende gevolgen (resultaten van HIS-SSM berekeningen). Golfoploop De hoogte boven de stilwaterstand tot waar een tegen het talud oplopende golf reikt (de 2% golfoploop wordt door 2% van de golven overschreden). Golfoverslag De hoeveelheid water die door golven per strekkende meter gemiddeld per tijdseenheid over de waterkering slaat. 98

108 Grensprofiel Het duinprofiel dat na afslag bij ontwerpomstandigheden nog minimaal aanwezig moet zijn. Grenstoestand De toestand waarin de sterkte van een constructie of een onderdeel daarvan nog juist evenwicht maakt met de daarop werkende belastingen. Groepsrisico Het groepsrisico beschrijft de kansen op overschrijding van bepaalde slachtofferaantallen. JARKUS Het landelijk bestand met diepte- en hoogtemetingen van de Nederlandse zandige kust per jaar. Kansdichtheidfunctie Een functie die aan elke mogelijke waarde van een stochast een kansdichtheid toekent. Karakteristieke waarde Een op basis van een statistische analyse bepaalde waarde met een kleine onder- of overschrijdingskans. In de praktijk wordt voor materiaaleigenschappen vaak uitgegaan van een waarde met een onderschrijdingskans van 5%. Kruin De strook tussen buitenkruinlijn en binnenkruinlijn. Kruinhoogte De hoogte van de buitenkruinlijn. Kwel Het uittreden van grondwater onder invloed van een grotere stijghoogte aan de buitenzijde van het beschouwde gebied. Kwelsloot Een sloot aan de binnenzijde van de dijk die tot doel heeft kwelwater op te vangen en af te voeren. Kwelweg Mogelijk pad dat het kwelwater in de grond aflegt, van het intreepunt naar het uittreepunt. Lengte-effect Het verschijnsel dat de faalkans van een waterkering toeneemt met de lengte. Dit is het gevolg van het feit dat de kans dat zich ergens een zwakke plek bevindt groter wordt als er een grotere lengte wordt beschouwd. Lokaal individueel risico (LIR) De kans dat een persoon, die zich continu op een bepaalde plaats in de dijkring bevindt, overlijdt ten gevolge van een overstroming. In de berekening van het lokaal individueel risico worden de mogelijkheden voor preventieve evacuatie meegenomen. 99

109 Macrostabiliteit De naam van een faalmechanisme waarbij de zich een glijvlak in het talud en de ondergrond vormt. Marsroute Voorloper van het onderzoeksprogramma Overstromingsrisico s: een studie naar kansen en gevolgen MKL Momentane ligging van de kustlijn. De actuele positie van de kustlijn. Modelfactor Een factor die onzekerheden in de modellering tot uitdrukking brengt. NAP Normaal Amsterdams Peil. Ontwerppunt Het ontwerppunt is de meest waarschijnlijke combinatie van de waarden van stochasten waarvoor geldt dat de grenstoestandfunctie (sterkte - belasting) gelijk aan 0 is. Opbarsten Het bezwijken van de grond onder invloed van wateroverdrukken door het ontbreken van verticaal evenwicht in de grond. De term opbarsten wordt gebruikt bij het faalmechanisme opbarsten en piping. Opdrijven Het bezwijken van de grond onder invloed van wateroverdrukken door het ontbreken van verticaal evenwicht in de grond. De term opdrijven wordt gebruikt bij het faalmechanisme macrostabiliteit binnenwaarts. Overloop Het verschijnsel waarbij water over de kruin van een dijk stroomt omdat de buitenwaterstand hoger is dan de kruin van de dijk. Overschrijdingsfrequentie Het gemiddeld aantal keren dat een waarde wordt bereikt of overschreden in een bepaalde periode. Overschrijdingskans De kans dat het toetspeil wordt bereikt of overschreden. Overstromingskans De kans dat een gebied overstroomt doordat de waterkering rondom dat gebied (de dijkring) op één of meer plaatsen faalt. Overstromingsrisico De combinatie van kansen en gevolgen van overstromingen. De gevolgen worden uitgedrukt in schade of slachtoffers. Het slachtofferrisico wordt ondermeer weergegeven als groepsrisico en als lokaal individueel risico. Overstromingsberekening Een berekening van het overstromingspatroon voor één of meerdere doorbraken in een dijkring. 100

110 Overstromingsscenario Een unieke combinatie van falende en niet-falende ringdelen die leidt tot de overstroming van (een deel van) een dijkringgebied. PC-Ring Een probabilistisch model dat waarmee faalkansen berekend kunnen worden voor verschillende faalmechanismen voor dijken, duinen en kunstwerken. Daarnaast kunnen met PC-Ring faalkansen per vak en faalmechanisme worden gecombineerd tot faalkansen op ringniveau. Ook kunnen met PC-Ring scenariokansen worden berekend. PC-ViNK Een applicatie die het mogelijk maakt om een segment binnen een dijkring in vakken op te knippen en waarmee de data voor het VNKinstrumentarium beheerd kan worden. PC-ViNK draait op een centrale server zodat het gehele werkproces in VNK2 traceerbaar is. Plaatsgebonden risico (PR) De kans dat een persoon, die zich continu op een bepaalde plaats in de dijkring bevindt, overlijdt ten gevolge van een overstroming. In de berekening van het plaatsgebonden risico worden de mogelijkheden voor preventieve evacuatie niet meegenomen. Piping Het verschijnsel waarbij er als gevolg van erosie door grondwaterstroming kanalen ontstaan in een grondlichaam. Primaire waterkering Een waterkering die ofwel behoort tot het stelsel waterkeringen dat een dijkringgebied - al dan niet met hoge gronden - omsluit, ofwel vóór een dijkringgebied is gelegen. Primaire waterkeringen kunnen worden verdeeld in de volgende categorieën: a: Een waterkering die direct buitenwater keert b: Een voorliggende of verbindende kering c: Een waterkering die indirect buitenwater keert d: Een waterkering die in het buitenland is gelegen Reststerkte Reststerkte is een verzamelbegrip voor de resterende sterkte van de dijk nadat een initiërend faalmechanisme is opgetreden. In VNK2 wordt er bij het faalmechanisme beschadiging bekleding en erosie dijklichaam met verschillende reststerktemodellen gerekend. Hiermee wordt de kans op het ontstaan van een bres berekend nadat de bekleding is beschadigd. Bij het faalmechanisme macrostabiliteit binnenwaarts kan ook de sterkte van de dijk nadat de eerste afschuiving heeft plaatsgevonden worden meegenomen in de faalkansberekening. Ringdeel Een deel van de dijkring waarbinnen de locatie van de bres geen significante invloed heeft op het overstromingspatroon en de optredende schade. RisicoTool Applicatie waarmee het overstromingsrisico van het dijkringgebied berekend kan worden, op basis van beschikbare scenariokansen en de gevolgenmatrix. 101

111 Scenariokans De kans op een overstromingsscenario. Strijklengte De lengte van het voor de waterkering gelegen wateroppervlak waarover de wind waait. Stabiliteitsfactor De factor waarin het verschil tussen sterkte en belasting wordt uitgedrukt voor het faalmechanisme macrostabiliteit binnenwaarts. Standaardafwijking Een maat voor de spreiding rond het gemiddelde. Stochastische variabele Een onzekere grootheid. De kansen op de verschillende waarden van een stochast worden beschreven door een kansdichtheidfunctie. Systeemwerking Dit zijn effecten waar een doorbraak in de ene dijkring leidt tot het ontlasten of juist overstromen (cascade-effect) van een andere dijkring. Systeemwerking betreft dus de interactie tussen twee of meer dijkringen. Systeemwerking wordt niet meegenomen in VNK2. Teen De onderrand van het dijklichaam aan de buitendijkse zijde van de dijk (de overgang van dijk naar voorland). Variatiecoëfficiënt (V) De verhouding tussen de standaardafwijking (σ) en het gemiddelde (µ): V = σ/µ. Veiligheidsnorm Eis waaraan een primaire waterkering moet voldoen, aangegeven als de gemiddelde overschrijdingskans - per jaar - van de hoogste hoogwaterstand waarop de tot directe kering van het buitenwater bestemde primaire waterkering moet zijn berekend, mede gelet op overige het waterkerend vermogen bepalende factoren. Verhang De verhouding tussen het verschil in stijghoogte tussen twee punten en de afstand tussen die punten; wordt ook wel gradiënt genoemd. Verval Het verschil in stijghoogte tussen twee punten, bijvoorbeeld de twee zijden van een waterkering. Verwachtingswaarde van een stochast De gemiddelde waarde van een stochast; het eerste moment van de kansdichtheidfunctie. Voorland Het gebied aansluitend aan de buitenzijde van de waterkering. Dit gebied wordt ook wel vooroever genoemd. Ook een diepe steile stroomgeul bij een schaardijk valt onder de definitie van voorland. Het voorland kan zowel onder als boven water liggen. 102

112 Werklijn De relatie tussen de rivierafvoer en de statistisch bepaalde overschrijdingsfrequentie van de rivierafvoer, zoals deze door de Minister van Verkeer en Waterstaat wordt gehanteerd voor het bepalen van de ontwerpafvoer voor de versterking van dijken. Zandmeevoerende wel Een wel die zand meevoert uit de ondergrond. 103

113

114 Bijlage C Vakindeling en locatie-aanduiding dijkring 11 Vossemeer IJssel Vak van tot Lengte Locatie indicatie dp dp [m] 1 3,2 4, Roggebotsluis - Flevoweg 2 4,6 5, langs het Vossemeer 3 5,6 6, langs het Vossemeer 4 6,6 7, Vossemeer tot aan hoek Keteldiep-IJssel 5 7,8 9, Melmerweg langs IJssel 6 9,2 9,5 321 Langs IJssel tot aan Eilandbrug 7 9,5 10, langs de N50 bij Zuiderzeehaven (begin Kampen) 8 10,3 11,1 869 Genuakade bij Zuiderzeehaven 9 11,1 12,2 468 Haatlandhaven Zuidwest 10 12,2 13,2 967 Haatlandhaven Noordoost 11 13,2 14, Langs IJssel 12 14,2 15, Werfweg, Loswal, jachthaven De Riete, Veerweg 13 15,2 17, Havenweg, Nieuwe Buitenhaven, Noordweg, Buitenkade, IJsselkade tot aan Blauwehandsteeg 14 17,6 18, IJsselkade, De la Sablonièrekade, Bovenhaven, IJsseldijk 15 18, IJsseldijk (einde Kampen) ,3 278 IJsseldijk, Kamperstraatweg tot brug N ,3 19,8 521 Kamperstraatweg (N763) 18 19,8 20,4 998 Kamperstraatweg (N763) 19 20,4 21,2 361 Kamperstraatweg (N763) 20 21, Kamperstraatweg (N763) ,6 601 Kamperstraatweg (N763) langs Koeluchtergat/De Zande 22 22,6 23,1 552 De Zande 23 23,1 23,5 341 Zalkerdijk 24 23,5 24,3 790 Zalkerdijk 25 24, Zalkerdijk , Zalkerdijk 27 26,1 26,6 499 Zalkerdijk 28 26, Zalkerdijk (begin Zalk) ,3 283 Zalkerdijk 30 27,3 27,7 397 Zalkerdijk (einde Zalk) 31 27,7 28,6 896 Zalkerdijk 32 28,6 29,5 954 Zalkerdijk tot de Gelderse Kolk Geldersedijk Geldersedijk Geldersedijk tot aan A Geldersedijk tot aan IJsselbrug Geldersedijk Geldersedijk tot aan Spoorbrug Geldersedijk Geldersedijk (begin Hattem) Schipperswal, Bevrijdingsweg, De Bleek Kuiperijpad Kerkhofdijk Dijkstoelpad 105

115 In de situatie na realisatie van de Bypass Kampen zijn de dijkvakken 19 en 20 uit bovenstaande tabel verdwenen. De noordelijke Bypassdijk wordt gevormd door de dijkvakken 19, 19a, 20 en 20a. 106

116 107

117

118 Bijlage D Overzicht faalkansen Dijken Kunstwerken Constructief Totaal falen Onder- en achterloopsheid Overloop Niet sluiten golfoverslag Beschadiging bekleding en erosie dijklichaam Opbarsten en piping Macrostabiliteit binnenwaarts Vak of kunstwerk Overloop en golfoverslag Watersysteem Bodem deelgebieden Ringdeel Dijktrajecten WS Van dp Tot dp D Gemaal Roggebot - 1/ / /1.700 D ,2 4,6 Vak 1 1/ / <1/ /2.400 D ,6 5,6 Vak 2 1/ <1/ /8.200 D ,6 6,6 Vak 3 1/ <1/ / Vossemeer D ,6 7,8 Vak 4 1/ <1/ / D ,8 9,2 Vak 5 1/ / D ,2 9,5 Vak 6 1/ / D ,5 10,3 Vak 7 <1/ <1/ D ,3 11,1 Vak 8 <1/ <1/ D ,8 12,2 Vak 9 1/ <1/ <1/ / IJssel D ,2 13,2 Vak 10 1/ / <1/ / D ,2 14,2 Vak 11 1/ <1/ / D ,2 15,2 Vak 12 1/ <1/ / C 2 KM 5 15,2 17,6 Vak 13 1/ / / / / C 2 KM Uitwateringsduiker sel IJs Burgel 5 KM = Kampen Midden 109

119 Vak of kunstwerk Overloop en golfoverslag Macrostabiliteit binnenwaarts Dijken Kunstwerken Opbarsten en piping Beschadiging bekleding en erosie dijklichaam Overloop Niet sluiten golfoverslag Onder- en achterloopsheid Constructief Totaal falen Watersysteem Bodem deelgebieden Ringdeel Dijktrajecten WS Van dp Tot dp C 2 KM Schotbalkkering Steiger Smalle IJss kade 1/ / / C 2 KM Klepkering Van Heutszplein - 1/ / C 2 KM Hefschuif Karpersteeg 1/ <1/ / C 2 KM Hefschuif Marktgang <1/ / / C 2 KM Klepkering IJsselbrug noord - <1/ <1/ C 2 KM Klepkering IJsselbrug zuid - <1/ <1/ C 2 KM Hefschuifkering Melkpoort 1/ / / C 2 KM Hefschuifkering Lampetpoort 1/ / / C 2 KM Hefschuifkering Meerminnenpoort 1/ / / C 2 KM Schotbalkkering Koornmarktpoort 1/ / / / C 2 KM Schotbalkkering 1/ / / / Oorgatsteeg C 2 KM Schotbalkkering Teune&Landman 1/ / / / IJssel 110

120 Vak of kunstwerk Overloop en golfoverslag Macrostabiliteit binnenwaarts Dijken Kunstwerken Opbarsten en piping Beschadiging bekleding en erosie dijklichaam Overloop Niet sluiten golfoverslag Onder- en achterloopsheid Constructief Totaal falen Watersysteem Bodem deelgebieden Ringdeel Dijktrajecten WS Van dp Tot dp C 2 KM Klepkering Oorgat/ Burgwal - <1/ <1/ C 2 KM Oorgatsluis 1/ / /180 <1/ /180 C 2 KM Klepkering Oorgat- Vloeddijk - <1/ <1/ C ,6 18,5 Vak 14 1/ / C ,5 19,0 Vak 15 1/ /2.900 C ,0 19,3 Vak 16 1/ /9.800 C ,3 19,8 Vak 17 1/ / C ,8 20,8 Vak 18 1/ / /3.700 C ,8 21,2 Vak 19 1/ / /8.700 C ,2 22,0 Vak 20 1/ / /5.700 C ,0 22,6 Vak 21 1/ /1.200 C Inlaat De Zande <1/ <1/ C ,6 23,1 Vak 22 1/ /2.500 C ,1 23,5 Vak 23 1/ /5.200 C Gemaal Adsum *) - (1/130) - (<1/ ) (1/130) C ,5 24,3 Vak 24 1/ /4.400 C ,3 25,0 Vak 25 1/ /3.700 C ,0 26,1 Vak 26 1/ / /3.800 C ,1 26,6 Vak 27 1/ /8.300 IJssel 111

121 Vak of kunstwerk Overloop en golfoverslag Macrostabiliteit binnenwaarts Dijken Kunstwerken Opbarsten en piping Beschadiging bekleding en erosie dijklichaam Overloop Niet sluiten golfoverslag Onder- en achterloopsheid Constructief Totaal falen Watersysteem Bodem deelgebieden Ringdeel Dijktrajecten WS Van dp Tot dp B ,6 27,0 Vak 28 1/ /4.400 B ,0 27,3 Vak 29 1/ / /9.000 B ,3 27,7 Vak 30 1/ / /2.400 B ,7 28,6 Vak 31 1/ / /3.600 B ,6 29,5 Vak 32 1/4.000 <1/ / /3.800 B Vak 33 1/ / B Vak 34 1/ /8.100 B Vak 35 1/ / /6.200 B Vak 36 1/ / /4.700 B Vak 37 1/ /1.900 A Vak 38 1/ /3.100 A Vak 39 1/ /1.500 A Vak 40 1/ <1/ /900 A Vak 41 1/ /450 A Vak 42 1/4.500 <1/ / /3.400 A Vak 43 1/ / /1.500 IJssel A Vak 44 1/ / /890 Totaal 1/370 1/ / / / /120 1/180 1/ /140 *) Gemaal Adsum is niet meegenomen in de overstromingskans van dijkring

122 Resultaten faalkansbepaling na RvdR-maatregelen (waaronder de Bypass Kampen) Vak of kunstwerk Overloop en golfoverslag Macrostabiliteit binnenwaarts Dijken Kunstwerken Opbarsten en piping Beschadiging bekleding en erosie dijklichaam Overloop Niet sluiten golfoverslag Onder- en achterloopsheid Constructief Totaal falen Bodem deelgebieden Ringdeel Dijktrajecten WS Van dp Tot dp D Gemaal Roggebot - 1/ / /1.700 D ,2 4,6 Vak 1 1/ / <1/ /2.400 D ,6 5,6 Vak 2 1/ <1/ /8.200 D ,6 6,6 Vak 3 1/ <1/ / D ,6 7,8 Vak 4 1/ <1/ / D ,8 9,2 Vak 5 1/ / D ,2 9,5 Vak 6 1/ / D ,5 10,3 Vak 7 <1/ <1/ D ,3 11,1 Vak 8 <1/ <1/ D ,8 12,2 Vak 9 <1/ <1/ <1/ <1/ D ,2 13,2 Vak 10 <1/ / <1/ / D ,2 14,2 Vak 11 1/ <1/ / D ,2 15,2 Vak 12 <1/ <1/ <1/ C 2 KM 6 15,2 17,6 Vak 13 1/ / C 2 KM Uitwateringsduiker Burgel - - 1/ / / C 2 KM Schotbalkkering Steiger Smalle IJss kade 1/ / / KM = Kampen Midden Watersysteem Vossemeer IJssel IJssel 113

123 Vak of kunstwerk Overloop en golfoverslag Macrostabiliteit binnenwaarts Dijken Kunstwerken Opbarsten en piping Beschadiging bekleding en erosie dijklichaam Overloop Niet sluiten golfoverslag Onder- en achterloopsheid Constructief Totaal falen Watersysteem Bodem deelgebieden Ringdeel Dijktrajecten WS Van dp Tot dp C 2 KM Klepkering Van Heutszplein - 1/ / C 2 KM Hefschuif Karpersteeg 1/ <1/ / C 2 KM Hefschuif Marktgang <1/ < / <1/ C 2 KM Klepkering IJsselbrug noord - <1/ <1/ C 2 KM Klepkering IJsselbrug zuid - <1/ <1/ C 2 KM Hefschuifkering Melkpoort 1/ <1/ / C 2 KM Hefschuifkering Lampetpoort 1/ <1/ / C 2 KM Hefschuifkering Meerminnenpoort 1/ <1/ / C 2 KM Schotbalkkering Koornmarktpoort <1/ / <1/ / C 2 KM Schotbalkkering Oorgatsteeg 1/ / / / C 2 KM Schotbalkkering Teune&Landman <1/ / <1/ / C 2 KM Klepkering Oorgat/ Burgwal - <1/ <1/ IJssel 114

124 Vak of kunstwerk Overloop en golfoverslag Macrostabiliteit binnenwaarts Dijken Kunstwerken Opbarsten en piping Beschadiging bekleding en erosie dijklichaam Overloop Niet sluiten golfoverslag Onder- en achterloopsheid Constructief Totaal falen Watersysteem Bodem deelgebieden Ringdeel Dijktrajecten WS Van dp Tot dp C 2 KM Oorgatsluis 1/ / /370 <1/ /370 C 2 KM Klepkering Oorgat- Vloeddijk - <1/ <1/ C ,6 18,5 Vak 14 1/ / C ,5 19,0 Vak 15 1/ / C ,0 19,3 Vak 16 1/ / C ,3 19,8 Vak 17 1/ / C ,8 20,8 Vak 18 1/ / / C 5 Vak 19a 1/ / C 5 Vak 19 1/ / / C 6 Vak 20 1/ / C 6 Vak 20a <1/ / / C ,0 22,6 Vak 21 1/ / C Inlaat De Zande <1/ <1/ C ,6 23,1 Vak 22 1/ / C ,1 23,5 Vak 23 1/ / C Gemaal Adsum *) - (1/130) - (<1/ ) (1/130) C ,5 24,3 Vak 24 1/ / C ,3 25,0 Vak 25 1/ / C ,0 26,1 Vak 26 1/ <1/ / C ,1 26,6 Vak 27 1/ / IJssel 115

125 Vak of kunstwerk Overloop en golfoverslag Macrostabiliteit binnenwaarts Dijken Kunstwerken Opbarsten en piping Beschadiging bekleding en erosie dijklichaam Overloop Niet sluiten golfoverslag Onder- en achterloopsheid Constructief Totaal falen Watersysteem Bodem deelgebieden Ringdeel Dijktrajecten WS Van dp Tot dp B ,6 27,0 Vak 28 1/ / B ,0 27,3 Vak 29 1/ / / B ,3 27,7 Vak 30 1/ / / B ,7 28,6 Vak 31 1/ <1/ / B ,6 29,5 Vak 32 1/ <1/ / / B Vak 33 1/ / / B Vak 34 1/ / B Vak 35 1/ / / B Vak 36 1/ <1/ / B Vak 37 1/ / A Vak 38 1/ / A Vak 39 1/ / A Vak 40 1/ <1/ /7.900 A Vak 41 1/ /4.200 A Vak 42 1/ <1/ / / A Vak 43 1/ / / IJssel A Vak 44 1/ / /7.700 Totaal 1/1.400 <1/ / / / / /370 1/ /260 *) Gemaal Adsum is niet meegenomen in de faalkansbepaling 116

126 Bijlage E Overzicht resultaten derde toetsronde 117

127 118

128 119

129 120

130 121

131 122

Overstromingsrisico Dijkring 47 Arnhemse en Velpsebroek

Overstromingsrisico Dijkring 47 Arnhemse en Velpsebroek Overstromingsrisico Dijkring 47 Arnhemse en Velpsebroek Oktober 2014 Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico dijkringgebied 47, Arnhemse en Velpsebroek Documenttitel Veiligheid Nederland in

Nadere informatie

Overstromingsrisico Dijkring 53 Salland

Overstromingsrisico Dijkring 53 Salland Overstromingsrisico Dijkring 53 Salland December 2013 Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico dijkringgebied 53, Salland Documenttitel Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico dijkringgebied

Nadere informatie

Veiligheid Nederland in Kaart 2

Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico Dijkring 1, 2, 3 en 4 Schiermonnikoog, Ameland, Terschelling en Vlieland Oktober 2014 Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico dijkringgebieden 1, Schiermonnikoog 2, Ameland

Nadere informatie

Overstromingsrisico Dijkring 42 Ooij en Millingen

Overstromingsrisico Dijkring 42 Ooij en Millingen VNK2 Overstromingsrisico Dijkring 42 Ooij en Millingen December 2012 Overstromingsrisico Dijkring 42 Ooij en Millingen December 2012 Kijk voor meer informatie op www.helpdeskwater.nl of bel 0800-6592837

Nadere informatie

Overstromingsrisico Dijkring 45 Gelderse Vallei

Overstromingsrisico Dijkring 45 Gelderse Vallei VNK2 Overstromingsrisico Dijkring 45 Gelderse Vallei December 2012 Overstromingsrisico Dijkring 45 Gelderse Vallei December 2012 Kijk voor meer informatie op www.helpdeskwater.nl of bel 0800-6592837 rapportomslag

Nadere informatie

Overstromingsrisico Dijkring 19 Rozenburg

Overstromingsrisico Dijkring 19 Rozenburg Overstromingsrisico Dijkring 19 Rozenburg December 2013 Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico dijkringgebied 19, Rozenburg Documenttitel Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico

Nadere informatie

Overstromingsrisico Dijkring 18 Pernis

Overstromingsrisico Dijkring 18 Pernis Overstromingsrisico Dijkring 18 Pernis December 2013 Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico dijkringgebied 18, Pernis Documenttitel Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico dijkringgebied

Nadere informatie

Overstromingsrisico Dijkring 13 Noord-Holland

Overstromingsrisico Dijkring 13 Noord-Holland Overstromingsrisico Dijkring 13 Noord-Holland Oktober 2014 Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico dijkringgebied 13, Noord-Holland Documenttitel Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico

Nadere informatie

Veiligheid Nederland in Kaart 2

Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico Dijkring 16 Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden Mei 2014 Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico dijkring 16 Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden Documenttitel Veiligheid

Nadere informatie

Overstromingsrisico Dijkring 9 Vollenhove

Overstromingsrisico Dijkring 9 Vollenhove VNK2 Overstromingsrisico Dijkring 9 Vollenhove December 2012 Overstromingsrisico Dijkring 9 Vollenhove December 2012 Kijk voor meer informatie op www.helpdeskwater.nl of bel 0800-6592837 rapportomslag

Nadere informatie

Overstromingsrisico Dijkring 32 Zeeuwsch Vlaanderen

Overstromingsrisico Dijkring 32 Zeeuwsch Vlaanderen VNK2 Overstromingsrisico Dijkring 32 Zeeuwsch Vlaanderen December 2012 Overstromingsrisico Dijkring 32 Zeeuwsch Vlaanderen December 2012 Kijk voor meer informatie op www.helpdeskwater.nl of bel 0800-6592837

Nadere informatie

Overstromingsrisico Dijkring 35 Donge

Overstromingsrisico Dijkring 35 Donge Overstromingsrisico Dijkring 35 Donge Oktober 2014 Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico dijkringgebied 35, Donge Documenttitel Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico dijkringgebied

Nadere informatie

Overstromingsrisico Dijkring 22 Eiland van Dordrecht

Overstromingsrisico Dijkring 22 Eiland van Dordrecht Overstromingsrisico Dijkring 22 Eiland van Dordrecht Oktober 2014 Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico dijkringgebied 22, Eiland van Dordrecht Documenttitel Veiligheid Nederland in Kaart

Nadere informatie

Overstromingsrisico Dijkring 24 Land van Altena

Overstromingsrisico Dijkring 24 Land van Altena Overstromingsrisico Dijkring 24 Land van Altena Oktober 2014 Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico dijkring 24 Land van Altena Documenttitel Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico

Nadere informatie

Veiligheid Nederland in Kaart 2

Veiligheid Nederland in Kaart 2 Veiligheid Nederland in Kaart 2 Ruben Jongejan 2007 Veiligheid Nederland in Kaart pagina 1 Inhoud 1. Wat is VNK2? 2. Methoden en technieken 3. Toepassingen 4. Samenvatting 2007 Veiligheid Nederland in

Nadere informatie

Overstromingsrisico Dijkring 25 Goeree Overflakkee

Overstromingsrisico Dijkring 25 Goeree Overflakkee Overstromingsrisico Dijkring 25 Goeree Overflakkee Oktober 2014 Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico dijkringgebied 25, Goeree Overflakkee Documenttitel Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico

Nadere informatie

Overstromingsrisico Dijkring 48 Rijn en IJssel

Overstromingsrisico Dijkring 48 Rijn en IJssel Overstromingsrisico Dijkring 48 Rijn en IJssel Oktober 2014 Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico dijkringgebied 48, Rijn en IJssel Documenttitel Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico

Nadere informatie

Overstromingsrisico Dijkring 15 Lopiker- en Krimpenerwaard December 2011

Overstromingsrisico Dijkring 15 Lopiker- en Krimpenerwaard December 2011 VNK2 Overstromingsrisico Dijkring 15 Lopiker- en Krimpenerwaard December 2011 Overstromingsrisico Dijkring 15 Lopiker- en Krimpenerwaard December 2011 Kijk voor meer informatie op www.helpdeskwater.nl

Nadere informatie

Overstromingsrisico Dijkring 13a IJburg

Overstromingsrisico Dijkring 13a IJburg Overstromingsrisico Dijkring 13a IJburg December 2013 Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico dijkringgebied 13A, IJburg Fase 1 Documenttitel Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico

Nadere informatie

Veiligheid Nederland in Kaart 2

Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico Dijkring 43 Betuwe, Tieleren Culemborgerwaarden Mei 2014 Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico dijkring 43 Betuwe, Tieler- en Culemborgerwaarden Documenttitel Veiligheid

Nadere informatie

Overstromingsrisico Dijkring 15 Lopiker- en Krimpenerwaard December 2011

Overstromingsrisico Dijkring 15 Lopiker- en Krimpenerwaard December 2011 VNK2 Overstromingsrisico Dijkring 15 Lopiker- en Krimpenerwaard December 2011 Overstromingsrisico Dijkring 15 Lopiker- en Krimpenerwaard December 2011 Kijk voor meer informatie op www.helpdeskwater.nl

Nadere informatie

Overstromingsrisico Dijkring 8 Flevoland

Overstromingsrisico Dijkring 8 Flevoland VNK2 Overstromingsrisico Dijkring 8 Flevoland December 2012 Overstromingsrisico Dijkring 8 Flevoland December 2012 Kijk voor meer informatie op www.helpdeskwater.nl of bel 0800-6592837 rapportomslag dijkring

Nadere informatie

Overstromingsrisico Dijkring 41 Land van Maas en Waal December 2011

Overstromingsrisico Dijkring 41 Land van Maas en Waal December 2011 VNK2 Overstromingsrisico Dijkring 41 Land van Maas en Waal December 2011 Overstromingsrisico Dijkring 41 Land van Maas en Waal December 2011 Foto: Wim Vink, Waterschap Rivierenland Kijk voor meer informatie

Nadere informatie

Overstromingsrisico Dijkring 10 Mastenbroek

Overstromingsrisico Dijkring 10 Mastenbroek Overstromingsrisico Dijkring 10 Mastenbroek Oktober 2014 Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico dijkringgebied 10, Mastenbroek Documenttitel Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico

Nadere informatie

Onderwerp: Veiligheid Nederland in Kaart Nummer: Dit onderwerp wordt geagendeerd ter kennisneming (n.a.v.) besluitvorming college)

Onderwerp: Veiligheid Nederland in Kaart Nummer: Dit onderwerp wordt geagendeerd ter kennisneming (n.a.v.) besluitvorming college) COLLEGE VAN DIJKGRAAF EN HOOGHEEMRADEN COMMISSIE BMZ ALGEMEEN BESTUUR Onderwerp: Veiligheid Nederland in Kaart Nummer: 701704 In D&H: 20-08-2013 Steller: ir. P.G. Neijenhuis In Cie: BMZ (ter kennisneming)

Nadere informatie

Overstromingsrisico Dijkring 20 Voorne-Putten

Overstromingsrisico Dijkring 20 Voorne-Putten Overstromingsrisico Dijkring 20 Voorne-Putten Mei 2014 Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico dijkringgebied 20, Voorne-Putten Documenttitel Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico

Nadere informatie

Overstromingsrisico Dijkring 44 Kromme Rijn December 2011

Overstromingsrisico Dijkring 44 Kromme Rijn December 2011 VNK2 Overstromingsrisico Dijkring 44 Kromme Rijn December 2011 Overstromingsrisico Dijkring 44 Kromme Rijn December 2011 Kijk voor meer informatie op www.helpdeskwater.nl of bel 0800-6592837 Veiligheid

Nadere informatie

Overstromingsrisico Dijkring 34a Geertruidenberg

Overstromingsrisico Dijkring 34a Geertruidenberg Overstromingsrisico Dijkring 34a Geertruidenberg December 2013 Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico dijkringgebied 34a: Geertruidenberg Documenttitel Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico

Nadere informatie

Overstromingsrisico Dijkring 30 Zuid-Beveland

Overstromingsrisico Dijkring 30 Zuid-Beveland Overstromingsrisico Dijkring 30 Zuid-Beveland Oktober 2014 Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico dijkringgebied 30, Zuid-Beveland West Documenttitel Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico

Nadere informatie

Nederland. in Kaart. VNK2 Overstromingsrisico Dijkring 5 Texel. December December 2010

Nederland. in Kaart. VNK2 Overstromingsrisico Dijkring 5 Texel. December December 2010 VNK2 Overstromingsrisico Dijkring 5 Texel December 2010 Nederland in Kaart Overstromingsrisico Dijkring 5 Texel December 2010 Kijk voor meer informatie op www.helpdeskwater.nl of bel 0800-6592837 Veiligheid

Nadere informatie

Nederland. in Kaart. VNK2 Overstromingsrisico Dijkring 36 Land van Heusden/de Maaskant. December 2010. December 2010

Nederland. in Kaart. VNK2 Overstromingsrisico Dijkring 36 Land van Heusden/de Maaskant. December 2010. December 2010 VNK2 Overstromingsrisico Dijkring 36 Land van Heusden/de Maaskant December 2010 Nederland in Kaart Overstromingsrisico Dijkring 36 Land van Heusden/de Maaskant December 2010 Kijk voor meer informatie op

Nadere informatie

Nederland. in Kaart. Overstromingsrisico Dijkring 14 Zuid-Holland. VNK2 Overstromingsrisico Dijkring 14 -Zuid Holland. December 2010.

Nederland. in Kaart. Overstromingsrisico Dijkring 14 Zuid-Holland. VNK2 Overstromingsrisico Dijkring 14 -Zuid Holland. December 2010. VNK2 Overstromingsrisico Dijkring 14 -Zuid Holland December 2010 Nederland in Kaart Overstromingsrisico Dijkring 14 Zuid-Holland December 2010 Kijk voor meer informatie op www.helpdeskwater.nl of bel 0800-6592837

Nadere informatie

Overstromingsrisico Dijkring 50 Zutphen December 2011

Overstromingsrisico Dijkring 50 Zutphen December 2011 VNK2 Overstromingsrisico Dijkring 50 Zutphen December 2011 Overstromingsrisico Dijkring 50 Zutphen December 2011 Kijk voor meer informatie op www.helpdeskwater.nl of bel 0800-6592837 Veiligheid Nederland

Nadere informatie

Overstromingsrisico Dijkring 68 Venlo-Velden

Overstromingsrisico Dijkring 68 Venlo-Velden Overstromingsrisico Dijkring 68 Venlo-Velden Oktober 2014 Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico dijkringgebied 68, Venlo-Velden Documenttitel Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico

Nadere informatie

Overstromingsrisico Dijkring 12 Wieringen

Overstromingsrisico Dijkring 12 Wieringen VNK2 Overstromingsrisico Dijkring 12 Wieringen December 2011 Overstromingsrisico Dijkring 12 Wieringen December 2011 Kijk voor meer informatie op www.helpdeskwater.nl of bel 0800-6592837 Veiligheid Nederland

Nadere informatie

Overstromingsrisico Dijkring 21 Hoeksche Waard

Overstromingsrisico Dijkring 21 Hoeksche Waard Overstromingsrisico Dijkring 21 Hoeksche Waard Mei 2014 Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico dijkringgebied 21, Hoeksche Waard Documenttitel Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico

Nadere informatie

Overstromingsrisico Dijkring 29 Walcheren

Overstromingsrisico Dijkring 29 Walcheren Overstromingsrisico Dijkring 29 Walcheren Oktober 2014 Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico dijkringgebied 29, Walcheren Documenttitel Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico

Nadere informatie

Nederland. in Kaart. VNK2 Overstromingsrisico Dijkring 17 IJsselmonde. December December 2010

Nederland. in Kaart. VNK2 Overstromingsrisico Dijkring 17 IJsselmonde. December December 2010 VNK2 Overstromingsrisico Dijkring 17 IJsselmonde December 2010 Nederland in Kaart Overstromingsrisico Dijkring 17 IJsselmonde December 2010 Kijk voor meer informatie op www.helpdeskwater.nl of bel 0800-6592837

Nadere informatie

Overstromingsrisico Dijkring 31 Zuid-Beveland December 2011

Overstromingsrisico Dijkring 31 Zuid-Beveland December 2011 VNK2 Overstromingsrisico Dijkring 31 Zuid-Beveland December 2011 Overstromingsrisico Dijkring 31 Zuid-Beveland December 2011 Kijk voor meer informatie op www.helpdeskwater.nl of bel 0800-6592837 Veiligheid

Nadere informatie

Overstromingsrisico Dijkring 26 Schouwen Duiveland

Overstromingsrisico Dijkring 26 Schouwen Duiveland VNK2 Overstromingsrisico Dijkring 26 Schouwen Duiveland December 2012 Overstromingsrisico Dijkring 26 Schouwen Duiveland December 2012 Kijk voor meer informatie op www.helpdeskwater.nl of bel 0800-6592837

Nadere informatie

Overstromingsrisico Dijkring 46 Eempolder

Overstromingsrisico Dijkring 46 Eempolder Overstromingsrisico Dijkring 46 Eempolder Oktober 2014 Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico dijkring 46 Eempolder Documenttitel Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico dijkring

Nadere informatie

Nederland. in Kaart. VNK2 Overstromingsrisico Dijkring 38 Bommelerwaard. December December 2010

Nederland. in Kaart. VNK2 Overstromingsrisico Dijkring 38 Bommelerwaard. December December 2010 VNK2 Overstromingsrisico Dijkring 38 Bommelerwaard December 2010 Nederland in Kaart Overstromingsrisico Dijkring 38 Bommelerwaard December 2010 Kijk voor meer informatie op www.helpdeskwater.nl of bel

Nadere informatie

Overstromingsrisico Dijkring 65 Arcen

Overstromingsrisico Dijkring 65 Arcen VNK2 Overstromingsrisico Dijkring 65 Arcen December 2012 Overstromingsrisico Dijkring 65 Arcen December 2012 Kijk voor meer informatie op www.helpdeskwater.nl of bel 0800-6592837 rapportomslag dijkring

Nadere informatie

Grebbedijk - Deltadijk? Studie naar de betekenis van actualisering van de beschermingsniveaus van de Grebbedijk

Grebbedijk - Deltadijk? Studie naar de betekenis van actualisering van de beschermingsniveaus van de Grebbedijk Grebbedijk - Deltadijk? Studie naar de betekenis van actualisering van de beschermingsniveaus van de Grebbedijk Rapport Waterschap Vallei en Veluwe Januari 2014 (geactualiseerde versie) Definitief v3.1

Nadere informatie

Nederland. in Kaart. Overstromingsrisico Dijkring 52 Oost-Veluwe. VNK2 Overstromingsrisico Dijkring 52 Oost Veluwe. December 2010.

Nederland. in Kaart. Overstromingsrisico Dijkring 52 Oost-Veluwe. VNK2 Overstromingsrisico Dijkring 52 Oost Veluwe. December 2010. VNK2 Overstromingsrisico Dijkring 52 Oost Veluwe December 2010 Nederland in Kaart Overstromingsrisico Dijkring 52 Oost-Veluwe December 2010 Kijk voor meer informatie op www.helpdeskwater.nl of bel 0800-6592837

Nadere informatie

Overstromingsrisico Dijkring 6 Friesland en Groningen

Overstromingsrisico Dijkring 6 Friesland en Groningen Overstromingsrisico Dijkring 6 Friesland en Groningen Juli 2013 Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico dijkringgebied 6: Friesland en Groningen Documenttitel Veiligheid Nederland in Kaart

Nadere informatie

Nederland. in kaart. Tussenresultaten fase 1B

Nederland. in kaart. Tussenresultaten fase 1B Nederland in kaart 00 Inhoud VEILIGHEID NEDERLAND IN KAART VNK2: Tussenresultaten fase 1b COLOFON Dit is een publicatie van Projectbureau VNK2 Document HB 1729127 Datum november 2012 Ontwerp Laagland Communicatie

Nadere informatie

Overstromingsrisico Dijkring 39 Alem

Overstromingsrisico Dijkring 39 Alem Overstromingsrisico Dijkring 39 Alem Oktober 2014 Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico dijkring 39 Alem Documenttitel Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico dijkring 39 Alem

Nadere informatie

IN DEZE NIEUWSFLITS. De brochures maken de uitleg over de gehanteerde methode en de eerste resultaten eenvoudiger.

IN DEZE NIEUWSFLITS. De brochures maken de uitleg over de gehanteerde methode en de eerste resultaten eenvoudiger. IN DEZE NIEUWSFLITS Publicaties gaan als gebakjes Voortgang fase 1b Fase 1c goed begonnen Kansen en onzekerheden in VNK2 VNK2-beraad 20 september Systeemwerking in VNK2 Meer informatie op locatie Publicaties

Nadere informatie

Hydraulische randvoorwaarden voor categorie c-keringen

Hydraulische randvoorwaarden voor categorie c-keringen Opdrachtgever: Ministerie van Verkeer en Waterstaat Hydraulische randvoorwaarden voor categorie c-keringen Achtergrondrapport Vollenhove-Noordoostpolder (dijkring 7) en Vollenhove-Friesland/Groningen (dijkring

Nadere informatie

Overstromingsrisico van dijkringgebieden 14, 15 en 44

Overstromingsrisico van dijkringgebieden 14, 15 en 44 Overstromingsrisico van dijkringgebieden 14, 15 en 44 November 2012 Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico van dijkringgebieden 14, 15 en 44 Documenttitel Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico

Nadere informatie

Assetmanagement bij waterkeringen

Assetmanagement bij waterkeringen Assetmanagement bij waterkeringen Frank den Heijer NVRB symposium Assetmanagement in de publieke sector Assetmanagement bij waterkeringen Historie en context Toetsproces waterkeringen Cases: toetsronden

Nadere informatie

Veiligheidsoordeel Grebbedijk dijktraject Eerste beoordeling primaire waterkeringen

Veiligheidsoordeel Grebbedijk dijktraject Eerste beoordeling primaire waterkeringen Veiligheidsoordeel Grebbedijk dijktraject 45-1 Eerste beoordeling primaire waterkeringen 2017-2023 Waterschap Vallei en Veluwe Versie: 1.0 Vastgesteld door het college van dijkgraaf en heemraden van waterschap

Nadere informatie

Versie 22 september Inleiding

Versie 22 september Inleiding Inleiding Verschil watersnood en wateroverlast Watersnood is een door een overstroming veroorzaakte ramp. Een overstroming kan plaatsvinden vanuit zee, zoals bij de watersnoodramp van 1953, maar ook vanuit

Nadere informatie

VEILIGHEID NEDERLAND IN KAART DE METHODE VAN VNK2 NADER VERKLAARD DE TECHNISCHE ACHTERGRONDEN

VEILIGHEID NEDERLAND IN KAART DE METHODE VAN VNK2 NADER VERKLAARD DE TECHNISCHE ACHTERGRONDEN VEILIGHEID NEDERLAND IN KAART DE METHODE VAN VNK2 NADER VERKLAARD DE TECHNISCHE ACHTERGRONDEN VEILIGHEID NEDERLAND IN KAART De methode van VNK2 nader verklaard De technische achtergronden COLOFON Dit is

Nadere informatie

Project VNK de Veiligheid van Nederland in Kaart. Overstromingen in Nederland, kansen en gevolgen

Project VNK de Veiligheid van Nederland in Kaart. Overstromingen in Nederland, kansen en gevolgen Project VNK de Veiligheid van Nederland in Kaart Overstromingen in Nederland, kansen en gevolgen De Veiligheid van Nederland in Kaart Absolute veiligheid tegen overstromingen bestaat niet In de afgelopen

Nadere informatie

Wat is de invloed van Bypass IJsseldelta op de Waterveiligheid?

Wat is de invloed van Bypass IJsseldelta op de Waterveiligheid? Wat is de invloed van Bypass IJsseldelta op de Waterveiligheid? antwoorden op veelgestelde vragen Matthijs Kok Cor-Jan Vermeulen 8 september 2010 HKV lijn in water 1 Inleiding Invloed van de bypass op

Nadere informatie

IJsseldijk Zwolle-Olst Masterclass

IJsseldijk Zwolle-Olst Masterclass IJsseldijk Zwolle-Olst Masterclass Prof. dr. ir. Matthijs Kok hoogleraar Waterveiligheid 14 mei 2018 Inhoud 1. Inleiding 2. Risico van overstromingen 3. Wat is acceptabel? 4. IJsseldijken; wat is er aan

Nadere informatie

2.2.1 Noordelijke kust

2.2.1 Noordelijke kust In opdracht van Rijkswaterstaat RIZA is onderzoek gedaan naar de ergst denkbare overstroming voor verschillende regio s. Dit onderzoek is uitgevoerd door adviesbureau HKV in juli en augustus 2007. Hierbij

Nadere informatie

Overstromingsrisico Dijkring 37 Nederhemert

Overstromingsrisico Dijkring 37 Nederhemert Overstromingsrisico Dijkring 37 Nederhemert Oktober 2014 Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico dijkring 37 Nederhemert Documenttitel Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico dijkring

Nadere informatie

Welke informatie wordt bij het risico-oordeel getoond?

Welke informatie wordt bij het risico-oordeel getoond? Welke informatie wordt bij het risico-oordeel getoond? Het risico-oordeel richt zich op primaire en regionale waterkeringen. Primaire waterkeringen beschermen tegen een overstroming uit zee, de grote meren

Nadere informatie

Dijkversterking Wolferen Sprok. Veiligheidsopgave 29 augustus 2017

Dijkversterking Wolferen Sprok. Veiligheidsopgave 29 augustus 2017 Dijkversterking Wolferen Sprok Veiligheidsopgave 29 augustus 2017 Welkom! 19:00 19:10: Welkom WSRL 19:10 20:10: Interactief gastcollege veiligheidsopgave door Matthijs Kok (TU Delft) 20:10 20:25: Toelichting

Nadere informatie

INGEKOMENN STUK. Aan algemeen bestuur 23 april Voorstel aan ab Kennisnemen van

INGEKOMENN STUK. Aan algemeen bestuur 23 april Voorstel aan ab Kennisnemen van Aan algemeen bestuur 23 april 2014 INGEKOMENN STUK Datum 18 maart 2014 Documentnummer 594909 Projectnummer Portefeuillehouder Programma Afdeling drs. T. Klip-Martin Veiligheid Planvorming Bijlage(n) 2

Nadere informatie

1.1 Overstromingsscenario s

1.1 Overstromingsscenario s Afgedrukt: 28 november 2016 memorandum Project : Kaartbeelden overstromingsrisico s t.b.v. vitale en kwetsbare infrastructuur Datum : 28 juni 2016 Onderwerp : Duiding scenario s en toelichting op toelichting

Nadere informatie

Dijken versterken en rivieren verruimen

Dijken versterken en rivieren verruimen Dijken versterken en rivieren verruimen Arno de Kruif (RWS-WVL) Waterveiligheid in Nederland Nederland al honderden jaren door dijken beschermd Waterveiligheid geregeld in de wet Toetsen of dijken nog

Nadere informatie

Samenvatting. Toetsing veiligheid. Diefdijklinie

Samenvatting. Toetsing veiligheid. Diefdijklinie Samenvatting Toetsing veiligheid Diefdijklinie 22 mei 2007 Inleiding De Diefdijklinie is een scheidingsdijk tussen de dijkringgebieden van de Alblasserwaard en Vijfheerenlanden en de Betuwe en Tieler-

Nadere informatie

Veiligheidsaspecten van de bypass Kampen actualisering onderzoek

Veiligheidsaspecten van de bypass Kampen actualisering onderzoek Veiligheidsaspecten van de bypass Kampen actualisering onderzoek Auteurs: C.J.M. Vermeulen J.K. Leenders PR1743 juni 2009 juni 2009 Veiligheidsaspecten van de bypass Kampen Inhoud 1 Inleiding... 1 1.1

Nadere informatie

Hydraulische randvoorwaarden categorie c-keringen Achtergrondrapport Wieringermeerdijk (dijkring 13)

Hydraulische randvoorwaarden categorie c-keringen Achtergrondrapport Wieringermeerdijk (dijkring 13) Opdrachtgever: Ministerie van Verkeer en Waterstaat Hydraulische randvoorwaarden categorie c-keringen Achtergrondrapport Wieringermeerdijk (dijkring 13) Auteur: Nadine Slootjes PR1322 november 2008 november

Nadere informatie

Van nieuwe normen naar nieuwe ontwerpen

Van nieuwe normen naar nieuwe ontwerpen Van nieuwe normen naar nieuwe ontwerpen Bob van Bree Wat ga ik u vertellen Wat betekent de nieuwe norm voor ontwerpen? Wat is het OI2014? Werken met het OI2014 Faalkansbegroting Van norm naar faalkanseisen

Nadere informatie

Hoe gaat Nederland nu om met de veiligheid tegen overstromingen?

Hoe gaat Nederland nu om met de veiligheid tegen overstromingen? Hoe gaat Nederland nu om met de veiligheid tegen overstromingen? Prof. dr. ir. Matthijs Kok, Waterveiligheid Overstromingsgevoelige gebieden Protected area onder NAP: 26% boven NAP: 29% buitendijks: 3%

Nadere informatie

Handreiking Meerlaagsveiligheid

Handreiking Meerlaagsveiligheid Handreiking Meerlaagsveiligheid Methode Nader Verklaard Auteurs: Marit Zethof Bob Maaskant Karin Stone Bas Kolen Ruud Hoogendoorn December 2012 Meerlaagsveiligheid Methode nader verklaard Inhoud 1 Inleiding...

Nadere informatie

Aan Robert Vos;Rijkswaterstaat Water, Verkeer en Leefomgeving. Kenmerk VEB Doorkiesnummer +31(0)

Aan Robert Vos;Rijkswaterstaat Water, Verkeer en Leefomgeving. Kenmerk VEB Doorkiesnummer +31(0) Memo Aan Robert Vos;Rijkswaterstaat Water, Verkeer en Leefomgeving Datum Van Joost den Bieman Kenmerk Doorkiesnummer +31(0)88335 8292 Aantal pagina's 10 E-mail joost.denbieman@deltares.nl Onderwerp OI2014

Nadere informatie

Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid. 2016/17 digitaal cursus naslagwerk 2016/17 totaal

Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid. 2016/17   digitaal cursus naslagwerk 2016/17 totaal Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid 2016/17 www.opleidingen.stowa.nl digitaal cursus naslagwerk 2016/17 totaal Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid Link naar: Digitaal Cursus Naslagwerk

Nadere informatie

Gevoeligheidsanalyse van de invoerparameters voor Gras Erosie Kruin en Binnentalud (GEKB) - Traject 53-2

Gevoeligheidsanalyse van de invoerparameters voor Gras Erosie Kruin en Binnentalud (GEKB) - Traject 53-2 Gevoeligheidsanalyse van de invoerparameters voor Gras Erosie Kruin en Binnentalud (GEKB) - Traject 53-2 Keywords #Gevoeligheidsanalyse, #Toetsspoor Graserosie Kruin en Binnentalud (GEKB), #Ringtoets /

Nadere informatie

Achtergronden bij de nieuwe normen

Achtergronden bij de nieuwe normen Achtergronden bij de nieuwe normen Nadine Slootjes Deltares Opzet De risicobenadering Van dijkring naar dijktraject Basisbeschermingsniveau Economische doelmatigheid investeringen Beheersing van het groepsrisico

Nadere informatie

De beheersing van overstromingsrisico s

De beheersing van overstromingsrisico s De beheersing van overstromingsrisico s Jeroen Neuvel Focus Bron: Witteveen en Bos en STOWA 2004. 1 Dijkring Bron: www.risicokaart.nl Dijkring 53 Nederland in dijkringen Bron: VNK rapport dijkring 53 2

Nadere informatie

Van Neerslag tot Schade

Van Neerslag tot Schade Van Neerslag tot Schade Opdrachtgevers: STOWA Stichting Leven met Water Provincie Zuid Holland Waterschap Zuiderzeeland Verbond van Verzekeraars Uitvoerenden: HKV, KNMI en UT Doelstelling Het onderzoeken

Nadere informatie

Vertaling normering in beoordelingscriteria. Ferdinand Diermanse (Deltares)

Vertaling normering in beoordelingscriteria. Ferdinand Diermanse (Deltares) Vertaling normering in beoordelingscriteria Ferdinand Diermanse (Deltares) 14 april 2016 Relatie met vorige presentatie Vorige presentatie: Onzekerheden Welke onzekerheden zijn relevant? Hoe worden deze

Nadere informatie

Leidraad Kunstwerken in regionale waterkeringen

Leidraad Kunstwerken in regionale waterkeringen Leidraad Kunstwerken in regionale waterkeringen Concept, 20 juli 2011 Verantwoording Titel Leidraad Kunstwerken in regionale waterkeringen Opdrachtgever STOWA Projectleider ir. B. (Bob) van Bree Auteur(s)

Nadere informatie

Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid. 2016/17 digitaal cursus naslagwerk 2016/17 totaal

Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid. 2016/17   digitaal cursus naslagwerk 2016/17 totaal Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid 2016/17 www.opleidingen.stowa.nl digitaal cursus naslagwerk 2016/17 totaal Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid Link naar: Digitaal Cursus Naslagwerk

Nadere informatie

2013? Provinciale Staten van Noord-Holland: Besluiten: Uitgegeven op 4 juni Gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland;

2013? Provinciale Staten van Noord-Holland: Besluiten: Uitgegeven op 4 juni Gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland; 2013? Besluit van Provinciale Staten van Noord-Holland van 8 april 2013 tot wijziging van de Waterverordening Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier Provinciale Staten van Noord-Holland: Gelezen het

Nadere informatie

Beoordeling veiligheid primaire waterkeringen Normtraject 20-3 Geervliet-Hekelingen

Beoordeling veiligheid primaire waterkeringen Normtraject 20-3 Geervliet-Hekelingen Beoordeling veiligheid primaire waterkeringen 2017-2023 Normtraject 20-3 Geervliet-Hekelingen Definitief v3.0 28 augustus 2017 Inhoudsopgave 1 Inleiding 1 1.1 Kader 1 1.2 Van overschrijdingskans naar

Nadere informatie

Onderwerp: wijziging Waterverordening Hoogheemraadschap

Onderwerp: wijziging Waterverordening Hoogheemraadschap Haarlem, 26 maart 2013 2013 18 Onderwerp: wijziging Waterverordening Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier Bijlagen: Ontwerpbesluit 1 Inleiding Op grond van artikel 2.4 van de Waterwet moeten bij

Nadere informatie

Bijlage Afspraken met dataleveranciers vd LIWO basisinformatie

Bijlage Afspraken met dataleveranciers vd LIWO basisinformatie Bijlage 1 2014 2015 2016 Afspraken met dataleveranciers vd LIWO basisinformatie Gemaakte afspraken met dataleveranciers In de onderstaande lijst staan de afspraken met leveranciers van databronnen. Soort

Nadere informatie

Nederland. in kaart. Overschrijdingskansen en overstromingskansen

Nederland. in kaart. Overschrijdingskansen en overstromingskansen Nederland in kaart Overschrijdingskansen en overstromingskansen 00 Inhoud VEILIGHEID NEDERLAND IN KAART Overschrijdingskansen en overstromingskansen COLOFON Dit is een publicatie van Projectbureau VNK2

Nadere informatie

Kaart 13: Afwateringsgebieden. Afwateringsgebieden. Legenda. IJsselmeer IJsselmeer bij bijzondere omstandigheden

Kaart 13: Afwateringsgebieden. Afwateringsgebieden. Legenda. IJsselmeer IJsselmeer bij bijzondere omstandigheden 28 Watersysteem en ondergrond Het IJsselmeergebied is het grootste zoetwaterbekken van Nederland en zal in de toekomst steeds belangrijker worden voor de strategische zoetwatervoorziening. Daarnaast vormt

Nadere informatie

Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid. 2016/17 digitaal cursus naslagwerk 2016/17 totaal

Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid. 2016/17   digitaal cursus naslagwerk 2016/17 totaal Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid 2016/17 www.opleidingen.stowa.nl digitaal cursus naslagwerk 2016/17 totaal 1 Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid Link naar: Digitaal Cursus Naslagwerk

Nadere informatie

Overstromingsrisico Maasdal Limburg

Overstromingsrisico Maasdal Limburg Overstromingsrisico Maasdal Limburg Oktober 2015 Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico Maasdal Limburg Documenttitel Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico Maasdal Limburg Document

Nadere informatie

Rivierverruiming in een nieuw perspectief

Rivierverruiming in een nieuw perspectief Rivierverruiming in een nieuw Waterveiligheid in Nederland Nederland al honderden jaren door dijken beschermd Waterveiligheid geregeld in de wet: voldoet dijk aan vastgestelde norm In jaren negentig een

Nadere informatie

Dijken versterken en rivieren verruimen

Dijken versterken en rivieren verruimen Dijken versterken en rivieren verruimen Josan Tielen Rijkswaterstaat Water, Verkeer & Leefomgeving Waterveiligheid in Nederland Al eeuwen bescherming door dijken Waterveiligheid geregeld bij wet Sinds

Nadere informatie

Omgevingswerkgroep Dijkversterking Maashoek, Steyl

Omgevingswerkgroep Dijkversterking Maashoek, Steyl Omgevingswerkgroep Dijkversterking Maashoek, Steyl 11 april 2017 Met de omgeving, voor de omgeving Programma 1) Welkom en kennismaking met nieuwe deelnemers 2) Verslag en actielijst vorige bijeenkomst

Nadere informatie

Verslag. De inhoudelijk genoemde punten zijn hieronder beschreven.

Verslag. De inhoudelijk genoemde punten zijn hieronder beschreven. Verslag Datum verslag Ons kenmerk 11200605-006-ZWS-0002 Project 11200605-006 Opgemaakt door Paul van Steeg Datum bespreking Aantal pagina's 2 Vergadering NKWK Waterkeren thema Reststerkte Aanwezig Deelnemers

Nadere informatie

Deltadijken: locaties die voorrang verdienen vanuit het perspectief van slachtofferrisico s

Deltadijken: locaties die voorrang verdienen vanuit het perspectief van slachtofferrisico s Deltadijken: locaties die voorrang verdienen vanuit het perspectief van slachtofferrisico s Karin de Bruijn Presentatie Slachtofferrisico s s Maatregelen ter reductie van slachtofferrisico s Deltadijken

Nadere informatie

Hoofdrapport onderzoek overstromingsrisico s

Hoofdrapport onderzoek overstromingsrisico s Ministerie van Verkeer en Waterstaat Veiligheid Nederland in Kaart Hoofdrapport onderzoek overstromingsrisico s November 2005 DWW-2005-081 ISBN 90-369-5604-8 2 Inhoudsopgave Inhoudsopgave...3 Voorwoord...5

Nadere informatie

Overstroombaar gebied. Als het water komt. keteneffecten als gevolg van een overstroming. Durk Riedstra. Rijkswaterstaat Waterdienst.

Overstroombaar gebied. Als het water komt. keteneffecten als gevolg van een overstroming. Durk Riedstra. Rijkswaterstaat Waterdienst. Als het water komt keteneffecten als gevolg van een overstroming Durk Riedstra Waterdienst Overstroombaar gebied 2 RELEVANT jaarcongres NBC Nieuwegein 3 RELEVANT jaarcongres Overstroming vanuit de Lek

Nadere informatie

Opdrachtgever: Rijkswaterstaat. Plan van Aanpak Risicoanalyse dijkring 42

Opdrachtgever: Rijkswaterstaat. Plan van Aanpak Risicoanalyse dijkring 42 Opdrachtgever: Rijkswaterstaat Plan van Aanpak Risicoanalyse dijkring 42 PR3112.10 april 2016 Opdrachtgever: Rijkswaterstaat Plan van Aanpak Risicoanalyse dijkring 42 Auteurs: Bob Maaskant (HKV) Jan-Kees

Nadere informatie

VOORSTEL AAN HET ALGEMEEN BESTUUR

VOORSTEL AAN HET ALGEMEEN BESTUUR VOORSTEL AAN HET ALGEMEEN BESTUUR Aandachtsveldhouder J. Lamberts Vergadering : 6 mei 2014 Agendapunt : 6. Bijlagen : 1. Concept nieuw waterveiligheidsbeleid NB: ter inzage bij directiesecretariaat 2.

Nadere informatie

Deltabeslissing Waterveiligheid

Deltabeslissing Waterveiligheid Deltaprogramma Waterveiligheid Deltabeslissing Waterveiligheid Het Deltaprogramma: een nieuwe aanpak Onze huidige dijknormen dateren grotendeels uit de jaren zestig. Ze zijn opgesteld na de Watersnoodramp

Nadere informatie

Handelingsperspectief hoge gronden en waterveiligheid

Handelingsperspectief hoge gronden en waterveiligheid Handelingsperspectief hoge gronden en waterveiligheid Met de inwerkingtreding van de gewijzigde Waterwet zijn onduidelijkheden ontstaan met betrekking tot de hoge gronden. Met het loslaten van de dijkringgedachte

Nadere informatie

Basis hydraulische belastingen

Basis hydraulische belastingen Basis hydraulische belastingen Robert Slomp RWS-WVL Pilot-cursus Hydraulische belastingen 5 oktober 2016 Inhoud Basis probabilistiek Benodigde belastingen Werking Hydra s Basis rekentechnieken Basis probabilistiek

Nadere informatie