Regionaal kaderconvenant integrale overheidshandhaving

Transcriptie

1 Regionaal kaderconvenant integrale overheidshandhaving Inleiding In de regio Flevoland wordt een kaderconvenant gebruikt door een aantal gemeenten, maar niet door alle gemeenten. In het kader van integrale handhaving wordt het wenselijk gezien om in de regio te werken met één convenant voor alle gemeenten in Flevoland en de aangesloten partners. Het onderliggende convenant is het resultaat van gemaakte afspraken. Dit heeft voor de partners die regionaal opereren veel voordelen en op deze manier kan breder informatie worden uitgewisseld. Onderliggend convenant is het eerste regionale kaderconvenant. Het convenant bestaat uit 14 artikelen. Aan het convenant kunnen verschillende protocollen worden toegevoegd die de doelstelling van het convenant onderschrijven en nader specificeren. De partners per protocol kunnen verschillen. De partners kunnen zelf bepalen of zij de specifieke afspraken in de protocollen onderschrijven.

2 2 Convenant betreffende de toepassing en handhaving van overheidsregelingen: DE ONDERGETEKENDEN: De Minister van Financiën voor de Belastingdienst/Randmeren, Belastingdienst/Douane Noord/Oost, Belastingdienst FIOD/ECD namens deze de voorzitter van het managementteam van de Belastingdienst/Randmeren, De burgemeester van de gemeente NOP De burgemeester van de gemeente Urk De burgemeester van de gemeente Dronten De burgemeester van de gemeente Lelystad De burgemeester van de gemeente Zeewolde De burgemeester van de gemeente Almere De fungerend hoofdofficier van Justitie van het Openbaar Ministerie, Regioparket Utrecht - Lelystad, parket Lelystad. De korpschef van de Politieregio Flevoland hierna aan te duiden als: convenantpartners danwel partijen.

3 3 IN AANMERKING NEMENDE DAT: De partijen willen samenwerken om de aanpak van bestaande en/of toekomstige handhavingknelpunten bij de integrale toepassing en handhaving van overheidsregelingen effectief en efficiënt te laten verlopen. OVERWEGENDE DAT: De convenantpartners met een integrale overheidsaanpak een einde willen maken aan maatschappelijk ongewenste ontwikkelingen, nader uiteengezet in de volgende, niet limitatief beschreven doelstellingen: Wat betreft de gemeenten in Flevoland: Het doeltreffender bestrijden van overlast en illegale/onrechtmatige praktijken als gevolg van handelen en/of nalaten van de doelgroep waarop de samenwerking is gericht. Het overheidsoptreden, gericht op de bestuurlijke en strafrechtelijke handhaving, doelmatiger en doeltreffender maken. Het handhaven en bevorderen van de veiligheid van de bewoners en omwonenden. Wat betreft de politie Flevoland en het parket Lelystad: Het doeltreffender bestrijden van criminaliteit en handhaven van de openbare orde bij de doelgroep waarop de samenwerking gericht is. Het overheidsoptreden, gericht op bestuurlijke en strafrechtelijke handhaving, doelmatiger en doeltreffender maken. Wat betreft de Belastingdienst: Het overheidsoptreden gebaseerd op fiscale wetten, niet-fiscale douanetaken en andere aan de Belastingdienst opgedragen handhavingstaken, gericht op bestuurlijke handhaving, doelmatiger en doeltreffender maken. Het overheidsoptreden gebaseerd op fiscale wetten, niet fiscale douanetaken en andere aan de Belastingdienst opgedragen handhavingstaken, gericht op strafrechtelijke handhaving door de FIOD-ECD, doelmatiger en doeltreffender maken.

4 4 KOMEN HET VOLGENDE OVEREEN: ARTIKEL 1 ALGEMEEN Aan de onderlinge samenwerking en integrale aanpak tussen de convenantpartners bij de toepassing en handhaving van overheidsregelingen wordt vorm gegeven zoals hierna omschreven. Informatie die op grond van regelgeving tussen de convenantpartners kan worden uitgewisseld wordt ook uitgewisseld indien dit nodig is om de samenwerking en de integrale aanpak effectief en efficiënt te laten verlopen. Een stuurgroep monitort de wijze van samenwerking. De stuurgroep bestaat uit leden van de verschillende partners. De leden in de stuurgroep zijn geen bestuurders, maar leidinggevenden die knelpunten in de organisatie kunnen oplossen. Per convenantpartner zal minimaal 1 lid deelnemen aan de stuurgroep. De stuurgroep komt minimaal twee keer en maximaal vier keer per jaar bijeen. De stuurgroep rapporteert aan de verschillende driehoeken minimaal 1 keer per jaar. In onderling overleg kan hiervan worden afgeweken. De convenantpartners leveren de gegevens hiervoor aan bij de gemeente Almere. De convenantpartners zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de rapportage. Indien gewenst kan de belastingdienst aansluiten bij de verschillende driehoeken bij de bespreking van de rapportage. Aan het convenant kunnen verschillende protocollen worden toegevoegd die de doelstelling van het convenant onderschrijven en nader specificeren. Voorbeelden van protocollen zijn: hennep, ongebruikelijk bezit, prostitutie/mensenhandel. De convenantpartners besluiten afzonderlijk hier aan deel te nemen. De convenantpartners houden elkaar op de hoogte als een protocol wordt uitgewerkt. Zo wordt er geen dubbel werk verricht. Naast de convenantpartners kunnen andere partners bij de protocollen aansluiten zoals het UWV. Voor de onderwerpen van de protocollen wordt een werkgroep ingesteld waar specifieke casussen en operationele knelpunten kunnen worden besproken. Per protocol wordt een trekker van het overleg aangewezen om de werklast te verdelen. Overige afspraken worden uitgewerkt in de protocollen. ARTIKEL 2 DE OPZET VAN DE SAMENWERKING Het in onderling overleg en wederzijdse afstemming richting geven aan de samenwerking door middel van het bij elkaar brengen van activiteiten en het brengen van samenhang hierin. Het genereren en analyseren van informatie over de doelgroep die nodig is met het oog op het realiseren van de hierboven omschreven doelstelling(en). Het onderling uitwisselen van de informatie die beheerd wordt door ieder der partijen. ARTIKEL 3 PLANNING, FINANCIËN EN CONTROL Partijen dragen ieder zelf de kosten die de samenwerking en de informatie-uitwisseling met zich meebrengen. Tenzij anders wordt overeengekomen zijn convenantpartijen voor de uitvoering van deze overeenkomst geen vergoeding aan elkaar verschuldigd. Voor de als gevolg van het convenant gegenereerde opbrengsten geldt dat deze hun normale, door de wetgever beoogde bestemming volgen. Partijen nemen deel aan de in artikel 1 genoemde overlegstructuur. Partijen bespreken twee keer per jaar het rendement van de samenwerking. Dit kan leiden tot een aanpassing van het convenant of de daaraan toegevoegde protocollen. Partijen zijn ieder zelf verantwoordelijk voor de resultaatmeting, bewaking en beheersing van hun eigen activiteiten in het kader van het convenant, welke als zodanig deel uitmaken van de reguliere evaluaties van hun organisaties.

5 5 ARTIKEL 4 INFORMATIE-UITWISSELING De convenantpartners verplichten zich over en weer met inachtneming van de wettelijke bepalingen die informatie te verstrekken die nodig is om de samenwerking effectief en efficiënt te laten verlopen. De politie is daarbij in ieder geval gehouden aan de Wet politiegegevens en het Besluit politiegegevens. Het Openbaar Ministerie is daarbij gehouden aan de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens en aan de Aanwijzing verstrekking van strafvorderlijke gegevens voor buiten de strafrechtspleging gelegen doeleinden. De gemeente is daarbij in ieder geval gehouden aan de Wet bescherming persoonsgegevens en de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (Wet GBA). De Belastingdienst is daarbij in ieder geval gehouden aan de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) 1, de Algemene wet bestuursrecht, de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (AWIR), de Algemene Douanewet (ADW), de Invorderingswet 1990 en de Wet bescherming persoonsgegevens. De FIOD-ECD is daarbij bovendien gehouden aan de Wet politiegegevens. Binnen de hiervoor genoemde wettelijke kaders zal de gegevensuitwisseling en de aanwending van de verkregen gegevens uitsluitend plaatsvinden ten behoeve van een goede vervulling van de publieke taak van diverse partijen. Het Openbaar Ministerie zal daarbij in iedere afzonderlijke concrete zaak een afweging maken omtrent het al dan niet verstrekken van informatie op basis van een voldoende gemotiveerd verzoek. Niet uitputtend kan aan de volgende informatie-uitwisseling worden gedacht: NaamAdresWoonplaats-gegevens, verblijftitels, locatiegegevens, gegevens over rechtsvorm en andere ondernemingsgegevens, gegevens over inkomen en uitkeringen, gegevens over ondernemingswinst en vermogen, gegevens over belastingen, gegevens over zakelijke zekerheidsrechten, gegevens over financieringen, gegevens over vastgoed, gegevens over data, gegevens over aangetroffen situaties, gegevens over schenkingen en erfenissen, gegevens over vergunningen, gegevens over subsidies, gegevens over notariële akten, gegevens uit administratiefrechtelijke onderzoeken, gegevens uit processen verbaal, gegevens uit vonnissen en arresten, gegevens uit opsporingsonderzoeken, gegevens over overtredingen en misdrijven, gegevens over overlast en mate van overlast, risico voor omwonenden. Per situatie wordt beoordeeld of de informatie-uitwisseling het doel van het convenant nastreeft. Wanneer dit niet het geval is blijft informatie-uitwisseling achterwege. ARTIKEL 5 GEHEIMHOUDING/PRIVACY Gegevens worden zonder schriftelijke toestemming van de verstrekker niet overgedragen of ter beschikking gesteld van niet convenantpartners en zijn niet raadpleegbaar voor niet convenantpartners. Hiervan is uitgezonderd informatieoverdracht waartoe in wetten verplichtingen zijn opgenomen. Geheimhoudingsvoorschriften in regelgeving van de convenantpartners worden in acht genomen. Het gestelde hieromtrent in respectievelijk de Wet politiegegevens, het Besluit politiegegevens, de Wet bescherming persoonsgegevens, de Wet Justitiële en Strafvorderlijke gegevens, de Algemene wet bestuursrecht, de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen en de Invorderingswet 1990 zal daarbij in acht worden genomen. 1 Per 1 januari 2008 is in artikel 43c Uitvoeringsregeling AWR de informatie-uitwisseling geregeld met gemeenten, de politie, de Officier van Justitie, de Arbeidsinspectie, de Sociale Verzekeringsbank, de Uitvoeringsinstelling werknemersverzekeringen.

6 6 ARTIKEL 6 VEILIGHEIDSASPECTEN Indien een convenantpartner voor de uitvoering van de individuele doelstellingen politiebijstand nodig heeft zet de politie Flevoland zich in voor voldoende capaciteit, zodat de convenantpartners hun werkzaamheden kunnen vervullen met gebruikmaking van hun bevoegdheden. Bij het daadwerkelijk beschikbaar stellen van de capaciteit van de sterke arm heeft de politie Flevoland een regiefunctie om de activiteiten van de convenantpartijen te combineren. De geplande inzet (de benodigde bijstand) zal met inachtneming van een redelijke termijn van minimaal 6 weken worden aangemeld (gevraagd). Bij het beletten en/of belemmeren van ambtshandelingen, het plegen van wederspannigheid en bij strafbare feiten (o.a. mishandeling, bedreiging en vernieling) tegen de persoonlijke integriteit zal de politie Flevoland een opsporingsonderzoek uitvoeren en proces-verbaal opmaken tegen de daders. Het Openbaar Ministerie Regio Utrecht - Lelystad, parket Lelystad zal afhankelijk van de resultaten van het opsporingsonderzoek overgaan tot vervolging van de strafbare feiten. Politie en Openbaar Ministerie handelen daarbij in overeenstemming met aanwijzingen en richtlijnen betreffende opsporing en vervolging van het College van procureurs-generaal. Medewerkers (van alle convenantpartners) die met bovengenoemde strafbare feiten en gedragingen worden geconfronteerd, worden geacht aangifte te doen bij de politie. De medewerkers kiezen domicilie bij hun eigen organisatie. ARTIKEL 7 BEVOEGDHEDEN Medewerkers van de convenantpartners mogen uitsluitend worden ingezet voor het verrichten van de werkzaamheden waarvoor zij bevoegd zijn. ARTIKEL 8 VOORLICHTINGEN EN CONTACTEN MET MEDIA De in artikel 1 genoemde stuurgroep maakt afspraken over (voorgenomen) voorlichtingsactiviteiten en contacten met de media. Een en ander op basis van een advies van de Communicatie- en Voorlichtingsafdelingen van de convenantpartners. Geen van de convenantpartners zal zonder voorafgaande toestemming van de overige convenantpartners in publicaties of reclame-uitingen van deze overeenkomst melding maken. ARTIKEL 9 UITSLUITING AANSPRAKELIJKHEID Convenantpartijen sluiten elke aansprakelijkheid jegens elkander voor schade op grond van het kaderconvenant integrale overheidshandhaving uit. ARTIKEL 10 SIGNALEREN VAN BELEMMERINGEN Wanneer naar de mening van convenantpartijen wettelijke kaders de samenwerking en/of de informatieverstrekking in de weg staan leggen zij dit voor aan de betrokken bewindslieden. ARTIKEL 11 TOETREDING Dit convenant staat open voor toetreding door andere overheidsinstellingen die in relatie tot de

7 7 doelgroep gelijke doelstellingen nastreven als de huidige convenantpartners. Een nieuwe partner kan door een aanvraag in te dienen bij de Burgemeester van Almere in haar hoedanigheid van burgemeester van de centrum gemeente in de regio, toestemming vragen om toe te treden tot dit convenant. Na goedkeuring van alle convenantpartners kan de nieuwe partner toetreden via ondertekening van een bijlage bij het convenant. ARTIKEL 12 UITVOERING EN WIJZIGING De stuurgroep stelt jaarlijks een rapportage op, tenzij anders wordt overeengekomen. Waar nodig maken de convenantpartijen in de stuurgroep nadere afspraken om een goede uitvoering van dit convenant te verzekeren. Aan de hand van dit convenant kunnen de convenantpartijen nadere uitvoeringsregelingen opstellen. Wijzigingen of aanvullingen van dit convenant dienen door alle convenantpartners schriftelijk te worden bekrachtigd. ARTIKEL 13 VOORTDURENDE VERPLICHTINGEN Verplichtingen welke naar hun aard bestemd zijn om ook na ontbinding van de overeenkomst voort te duren, blijven na ontbinding van deze overeenkomst bestaan. Tot deze verplichtingen behoren onder meer het bepaalde omtrent geheimhouding. ARTIKEL 14 LOOPTIJD Dit convenant: - Treedt in werking op 1 januari 2011 en loopt tot en met 31 december Kan eenzijdig worden opgezegd, zulks met inachtneming van een opzegtermijn van twee maanden, of op elk moment zonder opzegtermijn wanneer dit gebeurt met instemming van alle convenantpartijen. - Partijen kunnen met elkaar besluiten om een evaluatie op te stellen voor afloop van de termijn. - Het convenant wordt stilzwijgend verlengd met maximaal vier jaar. Aldus overeengekomen te op.. De korpschef van de Politieregio Flevoland De voorzitter van het managementteam van de Belastingdienst/Randmeren B. Wijbenga de heer W.C. van Es RA

8 8 De fungerend hoofdofficier van Justitie van de Regio Utrecht - Lelystad, parket Lelystad De burgemeester van de gemeente Urk G. Veenstra J. Kroon De burgemeester van de gemeente Noordoost polder, De burgemeester van de gemeente Dronten, A. van der Werff A. de Jonge De burgemeester van de gemeente Zeewolde, De burgemeester van de gemeente Lelystad G.J. Gorter Mw. M. Horselenberg

9 9 De burgemeester van de gemeente Almere, Mw. A. Jorritsma-Lebbink