ijs arbeid data zorg onderwijs zekerheid tenschap rg welzijn mobiliteit effectonderzoek en datave Sociale Zekerheid en immigratie Feiten en meningen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "ijs arbeid data zorg onderwijs zekerheid tenschap rg welzijn mobiliteit effectonderzoek en datave Sociale Zekerheid en immigratie Feiten en meningen"

Transcriptie

1 HetITSmaaktdeeluit van de Radboud Universiteit Nijmegen ijs arbeid data zorg onderwijs zekerheid tenschap rg welzijn mobiliteit n beleidsevaluatie, monitoring, tev effectonderzoek en datave Sociale Zekerheid en immigratie Feiten en meningen Achtergrondstudie ten behoeve van: Instituut GAK-project Cross Border Welfare State December 2007

2 Inhoudsopgave 1 Beroep op verzorgingsstaat en migratie Inleiding Wie doen er een beroep op de verzorgingsstaat? Motief verlaten van het land van herkomst Etnische afkomst Oude allochtonen en uitkeringsafhankelijkheid Hoelang wordt er een beroep gedaan op de verzorgingsstaat? Wordt er misbruik gemaakt van de verzorgingsstaat? In welke mate doen illegalen een beroep op de verzorgingsstaat? Opvattingen in Nederland Conclusies 8 2 Migratie en uitsluiting Inleiding Uitsluiting migrantengroepen Arbeidsmigratie Visies wetenschappelijke rapporten Gezinsmigratie Asielmigratie Migratie en recht op een uitkering Differentiatie Illegaliteit en uitsluiting Opvattingen in Nederland Samenleving Politiek Organisaties Conclusies 22 3 Inburgering en Integratie Inleiding Inburgeringsplicht Resultaat inburgeringscursus Sociale Zekerheid als integratie-instrument Opvattingen in Nederland Samenleving Politiek Conclusie 30

3 4 Dubbele nationaliteit Inleiding Dubbele nationaliteit in de jaren negentig tot heden Voor- en tegenargumenten dubbele nationaliteit Wetten om opengrenzen politiek te bevorderen/beperken Remigratiewet Wet Beperking op Uitkering Kosten- en batenanalyse Opvattingen in Nederland Samenleving Politiek Conclusies 39 Literatuurlijst 41

4 1 Beroep op verzorgingsstaat en migratie 1.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt uiteengezet in welke mate migranten een beroep doen op de verzorgingsstaat. Allereerst wordt gekeken wie er een beroep doen op de verzorgingsstaat. In dit gedeelte worden vragen beantwoord als: in welke mate doen de drie migrantengroepen (arbeidsmigranten, gezinsmigranten en asielmigranten) een beroep op de verzorgingsstaat? Zijn er verschillen tussen etnische afkomst van migranten en de mate van uitkeringsafhankelijkheid? En in welke mate doen oudere allochtonen een beroep op de verzorgingsstaat? Daarnaast kan men kijken naar hoelang men een beroep doet op de verzorgingsstaat. Daarbij wordt de vraag beantwoord of allochtonen langer een beroep op de verzorgingsstaat dan autochtonen. Ten slotte kan men zich afvragen of de verzorgingsstaat een aanzuigende werking heeft op migranten. In het laatste deel van dit hoofdstuk wordt bekeken in welke mate illegalen een beroep doen op de verzorgingsstaat. 1.2 Wie doen er een beroep op de verzorgingsstaat? Uit het Jaarrapport Integratie 2005 (SCP, WODC, CBS) blijkt dat in 2003 de uitkeringsafhankelijkheid onder niet-westerse allochtonen (25%) bijna twee keer zo hoog is in vergelijking met die van de autochtonen (13%). Er zijn daarbij grote verschillen tussen allochtone groepen in de mate waarop ze een beroep doen op een uitkering. Daarbij is het relevant om te kijken naar het motief voor het verlaten van het land van herkomst (arbeidsmigratie, gezinsmigratie, asielmigratie) en de mate van uitkeringsafhankelijkheid. Daarnaast wordt er gekeken of er verschillen zijn tussen allochtonen naar etnische afkomst. Tot slot is het interessant om te kijken in welke mate oudere allochtonen een beroep doen op de verzorgingsstaat. 1.3 Motief verlaten van het land van herkomst Arbeidsmigratie Uit gegevens van het CBS blijkt dat voor ieder cohort het aantal arbeidsmigranten met een uitkering in de loop der jaren toeneemt (Zie tabel 1). Met name in 2003 vond er, in vergelijking met voorgaande jaren, een sterke toename van uitkeringsafhankelijkheid onder migranten plaats. Tabel 1 Aantal allochtone migranten met als migratiemotief arbeid van jaar met een uitkering (in procenten) Periode Immigranten cohort Cohort 1999 Cohort 2000 Cohort , ,1 1, ,8 1,5 1, ,8 2,6 2, ,5 3,6 2,9 Bron: CBS Statline Sociale Zekerheid en immigratie 1

5 Uit onderzoek van Sprangers, Zorlu, Hartog en Nicolaas (2004) blijkt dat voormalige arbeidsmigranten uit oudere cohorten (zoals in het cohort 1991) vaker afhankelijk zijn van een werkloosheids- of bijstandsuitkering dan recente cohorten (zoals in het cohort 1995). Dit is deels te verklaren uit het gegeven dat recente arbeidsmigranten nog geen arbeidsverleden hebben kunnen opbouwen en hierdoor niet in aanmerking komen voor een uitkering. Het dalend aantal arbeidsmigranten dat in de periode een beroep deed op een uitkering kan daarnaast verklaard worden uit de conjunctuur in die jaren. In 1995 steeg het aantal arbeidsmigranten, mede door de gunstige conjunctuur, van 10,2 duizend naar 20 duizend in Daarnaast is het aantal arbeidsmigranten met een werkloosheids- of bijstandsuitkering (en die begin jaren negentig naar Nederland kwamen) in 2000 gedaald naar iets meer dan 5%. Dit in vergelijking met 2% van de autochtone mannen en 3,5% van de autochtone vrouwen. Overigens is het moeilijk aan te geven in hoeverre arbeidsmigranten van eerdere jaren representatief zijn voor de oorspronkelijke migratiestroom in het betreffende jaar, omdat arbeidsmigranten vaak maar tijdelijk in Nederland zijn. Verder geven Van Rijn, Zorlu, Bijl en Bakker (2004) aan dat in de door hun onderzochte groep het aantal arbeidsmigranten met een uitkering zeer laag ligt (0,5%). Dit aantal stijgt in de periode nauwelijks. In 2002 heeft 37,7% van de arbeidsmigranten die in 1999 naar Nederland kwamen het land weer verlaten. Gezinsmigratie Allereerst wordt gekeken in welke mate gezinsherenigers een beroep doen op een uitkering. Ook hiervoor zijn gegevens van het CBS gebruikt. Uit tabel 2 blijkt dat voor elk cohort het aantal gezinsherenigers dat een beroep moet doen op een uitkering met de jaren sterk toeneemt. Tabel 2 Aantal allochtonen migranten met als migratiemotief gezinshereniging van jaar met een uitkering (in procenten) Perioden Immigranten cohort Cohort 1999 Cohort 2000 Cohort , , ,4 11,3 7, ,8 13,2 11, ,3 15,6 14,1 Bron: CBS Statline Uit onderzoek van Sprangers, Zorlu, Hartog en Nicolaas (2004) blijkt dat voor het cohort 1991 en à 20% van de gezinsherenigers vanaf het eerste jaar bijstand krijgt. Dit lijkt tegenstrijdig met het huidige beleid. Dit beleid is gericht op zelfredzaamheid en het voorkomen van claims op de verzorgingsstaat. Eén van de redenen waarom het toch mogelijk is dat gezinsmigranten een beroep kunnen doen op een uitkering is dat voor sommige categorieën minder strikte inkomenseisen gelden, bijvoorbeeld voor personen van 57,5 jaar of ouder. Verder blijkt dat het patroon van gezinsvormers niet veel afwijkt van gezinsherenigers voor wat betreft uitkeringsafhankelijkheid. Uit tabel 3 blijkt dat de uitkeringsafhankelijkheid bij gezinsvormers lager ligt in vergelijking met gezinsherenigers. 2 Sociale Zekerheid en immigratie

6 Tabel 3 Aantal allochtone migranten met als migratiemotief gezinsvorming van jaar met een uitkering (in procenten) Perioden Immigranten cohort Cohort 1999 Cohort 2000 Cohort , , ,9 7,5 3, ,5 8,8 7, ,8 11,5 9,7 Bron: CBS Statline Het gegeven dat de uitkeringsafhankelijkheid lager is onder gezinsvormers kan ondermeer verklaard worden, doordat één op de drie gezinsvormers gaat trouwen of samenwonen met een autochtoon. Hierdoor kan het zo zijn dat het aanpassen in Nederland soepeler verloopt (Nicolaas, Sprangers & Zorlu, 2005). Sprangers, Zorlu, Hartog en Nicolaas (2004) geven verder aan dat gezinsmigranten met een uitkering voor het cohort 1995 lager ligt, dan voor het cohort Dit geldt met name voor de vrouwen. Deze verschillen zijn deels te verklaren door de economische conjunctuur en wijzigingen in beleidsmaatregelen. Zo wordt er sinds 1993 inkomenseisen gesteld aan gezinsvormers en gezinsherenigers en was er een sterke economische groei. Tot slot merken Van Rijn, Zorlu, Bijl en Bakker (2004) op dat Turkse nieuwkomers voornamelijk bestaan uit gezinsherenigers en huwelijksmigranten. Het percentage Turkse huwelijksmigranten dat afhankelijk is van een bijstandsuitkering is, ondanks lage arbeidsparticipatie, laag. Dit komt doordat de ontvangende partners vaak werken. Asielmigratie Cijfers over asielmigratie en uitkeringsafhankelijkheid zijn, zoals in de literatuur wordt gesteld, moeilijker te interpreteren. Niet iedere asielzoeker kan zich inschrijven in de Gemeentelijke Basis Administratie (GBA). Dit kan pas wanneer ze in een centrale opvangvoorziening verblijven. De meeste asielzoekers schrijven zich niet direct in bij de gemeente, maar doen dit pas wanneer ze een tijdelijke of permanente verblijfsvergunning hebben. Pas na inschrijving in de GBA tellen zij mee als immigrant. Het jaar dat asielmigranten zich inschrijven bij de gemeente betekent dus niet dat ze in dat jaar in Nederland zijn gekomen (Sprangers, Zorlu, Hartog & Nicolaas, 2004). Uit gegevens van het CBS blijkt dat de uitkeringsafhankelijkheid onder asielmigranten groot is (zie tabel 4). Voor het cohort 1999 blijkt dat bijna 42% asielmigranten afhankelijk is van een uitkering. Sociale Zekerheid en immigratie 3

7 Tabel 3 Aantal allochtone migranten met als migratiemotief asiel van jaar met een uitkering (in procenten) Perioden Immigranten cohort Cohort 1999 Cohort 2000 Cohort ,3 5, ,4 16,3 6, ,5 26,9 17, , Bron: CBS Statline De tendens in de mate waarop asielzoekers gebruik maken van een uitkering kent een parabolisch verloop. Wanneer asielmigranten een verblijfsvergunning hebben gekregen, hebben ze recht op een bijstandsuitkering. Er is daarom ook een stijging van uitkeringen onder asielmigranten te constateren op het moment dat men een statusverlening heeft gekregen. Daarna treedt er een daling op, omdat asielmigranten een baan vinden (Zorlu, Hartog, Sprangers & Nicolaas, 2005). Uit het cohort asielmigranten van 1991, blijkt dat in % van de mannen en 29% van de vrouwen gebruik maken van een werkloosheids- of bijstandsuitkering. Uit het cohort van 1995 liggen deze aantallen in 2000 rond de 25% voor de mannen en rond de 40% van de vrouwen (Sprangers, Zorlu, Hartog en Nicolaas, 2004). Verder blijkt dat de piek van uitkeringsafhankelijkheid door asielmigranten in de jaren 1995 en 1997 na een verblijf van twee jaar ligt (44%). In 1998 lag het percentage mannen dat afhankelijk was van een werkloosheids- of bijstandsuitkeringen na twee jaar op 22%. Dit is lager in vergelijking met de voorgaande jaren. Hiervoor worden verschillende verklaringen gegeven. Ten eerste kan het samenhangen met de gunstige conjunctuur. Ten tweede zijn de regels om te mogen werken in 1998 versoepeld, waardoor asielzoekers eerder kunnen werken. Tot slot is ook het beleid ten aanzien van statusverlenging gewijzigd. Zo komen personen met een voorlopige verblijfsvergunning niet in aanmerking voor de bijstand. Hier komt bij dat het aantal personen met een voorlopige verblijfsvergunning in 1998, in vergelijking met 1995, sterk is toegenomen. Zorlu, Hartog, Sprangers en Nicolaas (2005) concluderen echter uit hun onderzoek ook dat de piek bij een verblijfsduur van drie jaar ligt in plaats van twee jaar, omdat uitkeringsrechten trager worden opgebouwd. 1.4 Etnische afkomst In de literatuur maakt men ten aanzien van de etnische afkomst van migranten vaak de indeling klassieke migranten en nieuwe migranten. Onder klassieke migranten vallen de volgende groepen: Turken, Marokkanen, Surinamers en Antillianen. De nieuwe migranten komen vaak naar Nederland voor asiel en zijn onder andere afkomstig uit de landen: Afghanistan, Irak, Somalië en Ethiopië. Klassieke migrantengroepen In het Jaarrapport Integratie 2005 (SCP, WODC, CBS) blijkt dat Turken en Marokkanen het vaakst een beroep doen op een uitkering. Zowel de Turken als de Marokkanen maken ieder voor 4 Sociale Zekerheid en immigratie

8 29% gebruik van een uitkering, dit in tegenstelling tot 13% van de autochtonen. Marokkanen en Turken, en met name Turkse vrouwen maken gebruik van de arbeidsongeschiktheidsuitkering. Marokkaanse vrouwen daarentegen maken vaker gebruik van de bijstandsuitkering. Verder blijkt dat 22% van de Surinamers en 24% van de Antillianen een beroep doen op een uitkering. Surinaamse mannen doen even vaak een beroep op een arbeidsongeschiktheidsuitkering als op een bijstandsuitkering (8%). Surinaamse vrouwen daarentegen doen vaker een beroep op een bijstandsuitkering (12%). Antillianen, en met name Antilliaanse vrouwen (21%), maken vaker gebruik van een bijstandsuitkering. In de periode blijkt er in de eerste jaren een daling te zijn van het aantal allochtonen met een uitkering. Vanaf 2001 is het aantal uitkeringen onder allochtonen weer gestegen. Met name na 2002 is er een aanzienlijke toename en in 2003 blijkt het aantal uitkeringen weer op het niveau van Deze stijging werd vooral veroorzaakt door meer ww- en bijstandsuitkeringen. Nieuwe migrantengroepen Uit onderzoek van Van Rijn, Zorlu, Bijl en Bakker (2004) blijkt dat nieuwe migrantengroepen die asiel aanvragen, een ongunstige arbeidsmarktpositie hebben. Het blijkt ook dat immigranten uit Afghanistan, Irak, Somalië en Ethiopië het vaakst een bijstands- of werkloosheidsuitkering ontvangen. Met name de groep Afghanen doen het een stuk minder goed dan Somaliërs en Irakezen. Het aantal Afghanen dat tussen 1999 en 2002 een beroep doet op een uitkering stijgt van 8% naar 52,4%. Migranten uit asiellanden als, Irak en Soedan ligt het aantal uitkeringsgerechtigden na vier jaar rond de 20%. Een duidelijke verklaring voor dit grote verschil kan echter niet gegeven worden. Etnische afkomst en soort uitkering De Beer (2004, Grenzeloze solidariteit) merkt verder op dat er verschillen zijn in de mate waarop niet-westerse allochtonen een beroep doen op de sociale zekerheid als men naar de verschillende soorten uitkeringen kijkt. Uit figuur 1 blijkt dat allochtonen met name een beroep doen op de ABW, AOW, IOAZ. Het beroep dat allochtonen op de WW, WEAO, Wajong en WAZ doen is echter (met uitzondering van de Turken) nagenoeg gelijk of zelfs lager dan dat van de allochtonen. Figuur 1 Uitkeringsgerechtigden in % van de eigen bevolkingsgroep van jaar,2001 Bron: De Beer (2004) berekend op basis van cijfers van het CBS (2003) bijstand/volksverzekering* werknemersverzekering** totaal in uitkering autochtonen west erse allocht onen niet westerse allocht onen M arokkanen Turken Surinamers Antillianen en Arubanen overige * ABW, IOAW en IOAZ ** WW, WAO, Wajong en WAZ Sociale Zekerheid en immigratie 5

9 De Beer koppelde deze gegevens aan de verschillende vormen van solidariteit die ten grondslag liggen aan de verzorgingsstaat. Er kan volgens hem onderscheid gemaakt worden tussen eenzijdige en wederkerige solidariteit. Eenzijdige solidariteit houdt in dat je solidair bent met een ander, maar je verwacht er niets voor terug. Wederkerige solidariteit is gebaseerd op eigen belang. Je bent solidair met de ander in de verwachting dat de ander ook solidair is met jou. De scheidslijn tussen eenzijdige en wederkerige solidariteit is niet altijd even duidelijk te trekken. Met betrekking tot de verzorgingsstaat zijn de bijstand (ABW), inkomensvoorziening voor oudere werklozen en oudere arbeidsongeschikten (IOAW en IOAZ) voorbeelden van eenzijdige solidariteit. Uit bovenstaande gedeelte blijkt dat allochtonen met name een beroep doen op uitkeringen die op eenzijdige solidariteit berusten. 1.5 Oude allochtonen en uitkeringsafhankelijkheid De mate waarop men een beroep doet op sociale voorzieningen blijkt sterk te verschillen wanneer gekeken wordt naar de leeftijd van allochtonen. Van Rijn, Zorlu en Bijl (2004) stellen dat bijstandsafhankelijkheid groot is onder ouderen (55-65 jaar) van niet-westerse afkomst. Dit geldt met name voor de vrouwen van deze groep. De percentages onder Marokkaanse vrouwen liggen rond de 44% en voor de mannen 27% (in 2002). Van de Turkse ouderen leeft ongeveer 25% van een ABW-uitkering. 27% van de Surinaamse vrouwen maken gebruik van een bijstandsuitkering en voor Antilliaanse vrouwen in deze leeftijdscategorie is dat 35,5%. Het aantal autochtone ouderen maakt echter maar voor 3% gebruik van een ABW-uitkering. 1.6 Hoelang wordt er een beroep gedaan op de verzorgingsstaat? Uit het Jaarrapport Integratie 2005 (SCP, WODC, CBS) blijkt dat autochtonen gemiddeld langer een WAO-uitkering hebben dan allochtonen. In 2004 heeft 68% van de Nederlanders na vijf jaar nog deze uitkering, in tegenstelling tot 60% van de Turken, Marokkanen en Surinamers. Een verklaring hiervoor is dat Turkse, Marokkaanse en Surinaamse vrouwen een kortere uitkeringsduur hebben en hierdoor de gemiddelde uitkeringsduur omlaag halen. Antillianen en niet-westerse allochtonen hebben de WAO-uitkering beduidend minder lang dan andere groepen. Ook de verklaring hiervoor is dat vluchtelingengroepen een gemiddeld korte verblijfsduur en arbeidsgeschiedenis kennen. Daarnaast is de aanspraak op een WAO-uitkering de afgelopen jaren bemoeilijkt. Verder blijkt dat de duur van ww-uitkering niet veel verschilt voor autochtonen en allochtonen. Autochtonen hebben deze uitkering iets vaker dan autochtonen. Hierbij moet rekening worden gehouden dat de ww-uitkering afhankelijk is van het arbeidsverleden. Bij allochtonen is dit minder gunstig, waardoor hun uitkering sneller wordt beëindigd. Tot slot maakt 20% van de autochtonen minder dan een jaar gebruik van een bijstandsuitkering, dit in vergelijking met 25% van de niet-westerse allochtonen. Verder maakt 47% van de autochtonen langer dan vijf jaar gebruik van deze uitkering (tegen 33% van de niet-westerse allochtonen). De 43% van de niet-westerse allochtonen maken echter tussen één en de vijf jaar gebruik van een bijstandsuitkering (tegen 33% van de autochtonen). 6 Sociale Zekerheid en immigratie

10 1.7 Wordt er misbruik gemaakt van de verzorgingsstaat? Vaak wordt gesuggereerd dat er een verband bestaat tussen het niveau van de sociale voorzieningen in een bepaald land en de mate waarop beroep wordt gedaan op uitkeringen. Volgens De Beer (2004) vormen de gegevens van in figuur 1 een aanwijzing dat de verzorgingsstaat een aanzuigende werking heeft. Hij geeft aan dat het erop lijkt dat immigranten, die zich aangetrokken voelen tot een land als Nederland, een relatief grote kans hebben om op een gegeven moment een beroep te (moeten) doen op de bijstand. Deze aantrekkingskracht geldt niet voor werknemersverzekeringen. Als verklaring hiervoor wordt gegeven dat migranten vaak nog geen arbeidsverleden hebben opgebouwd en daarmee ook geen recht hebben op een werkloosheidsof arbeidsongeschiktheidsuitkering. Ook uit het rapport Bestemming Europa (2005) blijkt dat er duidelijke aanwijzingen zijn dat hoge werkloosheid onder migranten verband houdt met ruimere sociale voorzieningen in landen, zoals Nederland. Wat de oorzaak hiervan is, is echter niet duidelijk. De auteurs geven wel mogelijke verklaringen. Een eerste mogelijke verklaring is dat landen met ruime sociale voorzieningen aantrekkelijk zouden zijn voor immigranten met matige arbeidsmarktperspectieven. Minder kansrijke migranten zullen eerder geneigd zijn te kiezen voor een land met een groot sociaal vangnet. Een tweede mogelijke verklaring is dat migranten die met name laag opgeleid zijn en vooral in de beginjaren een grote kans hebben om werkloos te worden zich aangetrokken voelen tot een ruime verzorgingsstaat. Te weinig prikkels om weer deel te nemen aan de arbeidsmarkt en het kleine verschil tussen loon en uitkering kan ervoor zorgen dat men langdurig gebruik maakt van de verzorgingsstaat. Een derde mogelijke verklaring is dat migranten met een uitkering minder snel zullen terugkeren naar land van herkomst, omdat men hierdoor zijn/haar uitkering verliest (Bestemming Europa, blz. 69). 1.8 In welke mate doen illegalen een beroep op de verzorgingsstaat? Uit een berekening van het CBS blijkt dat het totaal aantal illegalen dat op 2001 in Nederland verblijft tussen de 46 duizend en 116 duizend ligt (CBS-cijfers in Bestemming Europa ). Het huidige restrictieve beleid draagt daar tevens aan bij. Asielzoekers die zijn afgewezen worden wel uit de opvang gezet, maar niet uit het land. Een groot aantal van deze mensen kiest er voor om illegaal in Nederland te verblijven (Van der Leun, 2004). Pekelharing (2004) geeft aan dat deze illegale migranten nauwelijks druk uitoefenen op de sociale zekerheid. Illegalen proberen zoveel mogelijk eigen vormen van solidariteit te organiseren. Ze omzeilen de verzorgingsstaat, in plaats van die onderdruk te zetten. Daarnaast doen ze maar een zeer beperkt beroep op de gezondheidszorg. In Nederland zijn ze op zoek naar werk en organiseren zoveel mogelijk dezelfde vormen van solidariteit die zij in het land van herkomst ook hadden. Bovendien blijkt dat illegalen op grond van internationale afspraken basisrechten hebben. Ze hebben recht op medisch noodzakelijke hulp, rechtshulp en onderwijs voor kinderen tot hun achttiende jaar. Verder blijkt uit onderzoek van Van der Leun (2003 in Van der Leun, 2004) dat, ondanks het restrictieve beleid, uitvoerenden toch een manier weten te vinden om illegalen te helpen. Sociale Zekerheid en immigratie 7

11 1.9 Opvattingen in Nederland Er is herhaaldelijk onderzoek gedaan naar de opvattingen van autochtonen over de rechten van migranten in Nederland. Allereerst bleek uit onderzoek van Becker (2005) dat in de periode , 40% tot 50% van de Nederlanders van mening was dat er waarschijnlijk veel of zeer veel misbruik werd gemaakt van de uitkeringen. Het aantal mensen met deze mening verandert in de loop van de jaren niet sterk. In het WRR rapport De verzorgingsstaat heroverwogen is gekeken in welke mate Nederlanders vinden dat er misbruik wordt gemaakt van uitkeringen door allochtonen. Hieruit blijkt dat 61% van de mensen in Nederland spanning ervaart tussen autochtonen en allochtonen. Deze spanning komt ook tot uiting in welke mate waarop men een beroep kan doen op de verzorgingsstaat. Uit een onderzoek in 2000 blijkt dat bijna 50% van de Nederlanders misbruik van de verzorgingsstaat door immigranten percipieert (Boeri in WRR rapport). Echter, uit onderzoek van Van Praag (2003) blijkt dat de meerderheid van de autochtonen (83%) van mening is dat legaal aanwezige buitenlanders dezelfde rechten moeten hebben op de sociale zekerheid als Nederlanders. Verder wordt de stelling allochtonen maken misbruik van de sociale voorzieningen vaak in onderzoeken meegenomen als één van de items om ervaren etnische dreiging te meten. Zo ook in het SCP-rapport Bestemming Europa. In dit onderzoek kregen respondenten in Europa (waaronder dus ook in Nederland) een aantal vragen voorgelegd over etnische dreiging. De items gingen over in welke mate men vreesde dat migranten de banen inpikken, meer kosten dan baten opleveren, slecht zijn voor de economie, de cultuur ondermijnen of het land een slechtere plek maken om te wonen. Samen vormen deze vragen de schaal ervaren dreiging van etnische minderheden. Uit het onderzoek bleek dat Nederland iets lager scoorde dan het Europees gemiddelde (Nederland.54, Europees gemiddelde.55). Er zijn verschillende verklaringen te geven voor de ervaren etnische dreiging onder bevolkingsgroepen. Een mogelijke verklaringen is dat in landen waar het economisch beter gaat de ervaren dreiging minder sterk is. Dit effect is minder sterk wanneer veel migranten in het land aanwezig zijn of naar het land zijn gekomen. Een andere mogelijke verklaring is dat men etnische dreiging vanuit politieke oriëntatie (rechtslinks) kan bekijken. Mensen die zichzelf als rechtsgeoriënteerd beschouwen ervaren een sterkere etnische dreiging dan personen die zichzelf als linksgeoriënteerd beschouwen. Daarnaast blijkt dat mensen die de politiek wantrouwen, eerder dreiging ervaren van etnische minderheden. Deze ervaren dreiging kan moeilijk weggenomen worden vanuit de politiek en deze personen voelen zich daarentegen wel eerder aangesproken door een populistische leider. Tot slot komt uit onderzoek van Gijsberts en Dagevos (2004) naar voren dat mannen, lager opgeleiden, jongeren en ouderen, negatiever zijn over minderheden, omdat ze zich bedreigd voelen door hun aanwezigheid Conclusies De uitkeringsafhankelijkheid onder niet-westerse allochtonen (25%) ligt bijna twee keer zo hoog als dat van de autochtonen (13%). Het aantal arbeidsmigranten dat een beroep doet op een uitkering is laag. Van de arbeidsmigranten die in 1999 in Nederland zijn gekomen, doet 5% in 2003 een beroep op de sociale zekerheid. 8 Sociale Zekerheid en immigratie

12 Uit een ander onderzoek blijkt dat slechts 0,5% van de arbeidsmigranten een beroep doet op een uitkering. Verder blijkt dat veel arbeidsmigranten in Nederland zijn voor tijdelijk werk. 18% van de gezinsherenigers en 15% van de gezinsvormers die in 1999 in Nederland zijn gekomen, doet na vijf jaar nog een beroep op een uitkering. Gezinsvormers wijken niet veel af van gezinsherenigers voor wat betreft uitkeringsafhankelijkheid. Gezinsvormers vinden iets sneller werk dan gezinsherenigers en de uitkeringsafhankelijkheid is iets lager. Voor het cohort 1999 blijkt dat na vijf jaar 42% van de asielmigranten een beroep doen op een uitkering. De uitkeringsafhankelijkheid van asielmigranten kent een parabolisch verloop. Vlak na statusverlening stijgt het aantal asielzoekers met een uitkering, de piek ligt na twee à drie jaar (in 1995 en 1997 had 44% een uitkering). Daarna treedt er een daling op, omdat asielmigranten een baan vinden. Voor alledrie de migrantengroepen (arbeidsmigratie, gezinsmigratie, asielmigratie) blijkt dat het aantal uitkeringen daalt bij conjuncturele groei. Daarnaast lijkt het erop dat deze daling ook veroorzaakt wordt door een strenger regeringsbeleid. De reden hiervoor is dat migranten minder snel een beroep kunnen doen op een uitkering. Wanneer men kijkt naar etnische afkomst, blijkt dat zowel de Turken als de Marokkanen ieder voor 29% gebruik maken van een uitkering, dit in tegenstelling tot 13% van de autochtonen. Verder blijkt dat 22% van de Surinamers en 24% van de Antillianen een beroep doen op een uitkering. Allochtonen doen met name een beroep op uitkeringen als de ABW, AOW, IOAZ. Deze uitkeringen berusten op eenzijdige solidariteit. Nieuwe migrantengroepen hebben een ongunstige arbeidsmarktpositie. 50% van de Afghanen en 17% van de Irakezen doet na vier jaar nog een beroep op een uitkering. Ook blijkt dat bijstandsafhankelijkheid groot is onder ouderen (55-65 jaar) van niet-westerse afkomst. Uit onderzoek blijkt dat autochtonen gemiddeld langer een beroep doen op de verzorgingsstaat dan niet-westerse allochtonen. Het lijkt erop dat een ruime verzorgingsstaat een aanzuigende werking heeft op allochtonen, dit geldt met name voor de eenzijdige solidariteitsuitkeringen. Hier worden verschillende verklaringen voor gegeven. Verder blijkt dat illegale migranten nauwelijks druk uitoefenen op de sociale zekerheid. 50% van de Nederlanders vindt dat er misbruik wordt gemaakt van verzorgingsstaat door allochtonen. Tegelijkertijd blijkt ook dat 83% van de autochtonen van mening is dat legaal aanwezige buitenlanders dezelfde rechten moeten hebben op de sociale zekerheid als Nederlanders. De ervaren etnische dreiging is groter onder mannen, lager opgeleiden, jongeren en ouderen en mensen die rechtsgeoriënteerd zijn. Sociale Zekerheid en immigratie 9

13 2 Migratie en uitsluiting 2.1 Inleiding Nederland staat bekend om zijn omvangrijke verzorgingsstaat. Om deze verzorgingsstaat te kunnen handhaven zijn er grenzen gesteld aan de opnamecapaciteit. Met name op het gebied van migratie zijn er regels gesteld om het beroep op de verzorgingsstaat te beperken. Het beleid dat de overheid de afgelopen jaren heeft gevoerd richt zich met name op het uitsluiten van groepen. In 2005 zijn een aantal maatregelen voorgesteld om de toegang van migranten tot de sociale zekerheid te beperken. Eén van deze maatregelen komt onder meer tot uiting in de aangepaste Wet, werk en bijstand om uitkeringstoerisme te voorkomen. In deze wet is opgenomen dat het recht op bijstand alleen bestaat als die persoon in Nederland woonachtig is. Daarnaast is de wet aangepast om te voorkomen dat inwoners van de Europese Unie, die drie maanden vrij in Nederland mogen verblijven, recht hebben op een bijstandsuitkering. Verder wordt in het huidige immigratiebeleid geacht dat men voor zichzelf zorgt gedurende de eerste jaren van het verblijf. Dit is dan altijd op basis van een voorlopige verblijfsvergunning. Om een overzicht te geven wat er verder op het gebied van migratie en uitsluiting gebeurt, wordt er allereerst in dit thema besproken op welke manier migrantengroepen (arbeidsmigranten, gezinsmigranten en asielmigranten) een beroep kunnen doen op een uitkering. In het tweede gedeelte wordt besproken wanneer migranten een beroep kunnen doen op een uitkering. In het derde gedeelte wordt er dieper ingegaan op differentiatie van de verschillende migranten en het recht op een uitkering. Tot slot wordt er besproken in welke mate illegalen worden uitgesloten van de verzorgingsstaat. 2.2 Uitsluiting migrantengroepen Uit onderzoek blijkt dat vele regels zijn opgesteld om te voorkomen dat migranten een beroep kunnen doen op de sociale zekerheid. Wanneer er veel migranten naar Nederland komen worden de regels strikter gehanteerd. Allereerst is het dan ook relevant om per migrantengroep de aantallen in kaart te brengen. Vervolgens wordt per groep gekeken welke wetten en regels verbonden zijn om een beroep te kunnen doen op een uitkering. In het gedeelte over arbeidsmigratie wordt tevens dieper ingegaan op de vraag of deze vorm van migratie als oplossing kan worden gezien voor de toenemende vergrijzing in de samenleving. 2.3 Arbeidsmigratie Aantallen arbeidsmigratie In de jaren 60 en 70 kwamen de meeste arbeidsmigranten uit landen die aan de Middellandse Zee lagen (o.a. Spanje, Portugal en Turkije). Deze arbeidsmigranten vulden in Nederland de vacatures op voor lager geschoold personeel. De meeste huidige arbeidsmigranten komen uit een EU-land of uit een ander welvarend land, zoals de Verenigde Staten. In 2003 kwam 60% 10 Sociale Zekerheid en immigratie

14 van het totaal aantal arbeidsmigranten uit een EU-land. Arbeidsmigratie uit deze landen is vaak tijdelijk van karakter en het aandeel hoogopgeleide arbeidsmigranten neemt daarnaast toe. In 1995 kwamen in totaal 10,2 duizend arbeidsmigranten naar Nederland. In 2001 is, mede onder invloed van de gunstige conjunctuur, dit aantal verdubbeld naar 20,0 duizend. In 2002 is dit aantal gedaald naar 18,0 duizend arbeidsmigranten (Nicolaas, Sprangers & Zorlu, 2005 en Nicolaas, Sprangers, Zorlu & Hartog, 2004). Uit onderzoek blijkt dat het aantal arbeidsmigranten uit de EU nauw verband houdt met conjunctuurgolven in de economie (De Beer, 2004). Het dalend aantal arbeidsmigranten in de jaren kan voor een deel verklaard worden door het feit dat er in die jaren een economische teruggang plaatsvond. Regels en wetten arbeidsmigratie Er zijn regels en wetten verbonden om in Nederland als arbeidsmigrant te mogen werken. Sinds de jaren 70 voert Nederland een restrictief arbeidsmigratiebeleid. Dit beleid werd vastgelegd in de Wet Arbeid Buitenlandse Werknemers (WABW, 1979) en later in de Wet Arbeid Vreemdelingen (WAV, 1995). Uitgangspunt van dit beleid is dat men in Nederland alleen arbeid in loondienst mag verrichten wanneer de werkgever een tewerkstellingsvergunning (TWV) voor de migrant heeft. Er wordt alleen een TWV verleend wanneer er aan strenge voorwaarden is voldaan. Eerst moet geworven en geïnvesteerd worden in de nationale arbeidsreserve. Indien dit niets oplevert kan er een vergunning worden aangevraagd voor een buitenlandse werknemer (CWI). Een TWV is nodig voor werknemers van buiten de EER en voor werknemers uit een aantal EER-landen. De EER bestaat uit landen van de Europese Unie (EU) aangevuld met IJsland, Liechtenstein en Noorwegen. Per 1 mei 2004 zijn daar de Midden- en Oost-Europese landen Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Polen, Slovenië, Slowakije en Tsjechië aan toegevoegd. Cyprus en Malta aan zijn er later bijgekomen. Voor een aantal van deze landen die in 2004 bij de EER zijn aangesloten moet men nog een TWV aanvragen. In februari 2007 wil de Tweede Kamer beslissen of het in bezit zijn van een TWV voor de gehele groep kan vervallen. Daarnaast voert Nederland nog geen vrij verkeer van werknemers met Bulgarije en Roemenië wanneer ze op 1 januari 2007 zijn toegetreden tot de EER. Er komt een overgangsregime dat ongeveer 2 jaar gaat duren. In de periode 1 mei t/m 31 oktober 2004 zijn er TWV s verleend aan werknemers uit de acht tot de EU toegetreden MOE-landen (Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Polen, Slovenië, Slowakije en Tsjechië). Het overgrote deel van de TWV s (20.700) zijn verleend aan Poolse werknemers. In tabel 1 wordt een overzicht gegeven van het aantal TWV s per sector (Nieuwsbank). Tabel 1 Aantal tewerkstellingsvergunningen per sector voor de periode 1 mei t/m 31 oktober 2004 Sector Aantal TWV s Land- en tuinbouw Zakelijke dienstverlening Binnenvaart 761 Voeding-en genotmiddelenindustrie 613 Wegvervoer 603 Totaal (van de ) Sociale Zekerheid en immigratie 11

15 Op 2 juni 2006 is het besluit genomen dat de arbeidsmarkttoets, die nodig is om een TWV aan te vragen, voor 5 sectoren wordt afgeschaft. Dit betekent dat werkgevers niet eerst naar Nederlands personeel of personeel uit oude EU-lidstaten hoeven te zoeken voor ze mensen uit de nieuwe EU-lidstaten willen aannemen. Op 16 september zijn daar 17 sectoren bijgekomen. Per 1 mei 2006 is de vrijstelling voor de duur van drie maanden ingegaan. Uit een brief van de staatssecretaris dhr. van Hoof aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal (2006) wordt gesteld dat de eerste effecten van deze vrijstellingsronden heeft geleid tot een sterke stijging voor TWV s in de vrijgestelde sectoren. Dit geldt met name voor tuinbouwsector en slachterijen. Tevens is er naar de WW-cijfers gekeken, omdat de instroom van werknemers uit de nieuwe EU-lidstaten mogelijk leidt tot verdringing van Nederlands arbeidsaanbod. Dit zou zich uiten in een stijging van de WW-cijfers. In de brief wordt gesteld dat er geen aanleiding is om te veronderstellen dat de toelating van werknemers uit de MOE-landen tot verdringing van Nederlandse werknemers heeft geleid. Het groot aantal afgegeven TWV s heeft niet geleid tot een trendbreuk in de WW-cijfers. Hieruit wordt geconcludeerd dat de vrijstelling van de arbeidsmarkttoets leidt tot het opvullen van moeilijk vervulbare vacatures. Echter, men kan niet uitsluiten dat er een beperkte mate van verdringing plaats vinden. Tot slot is er besloten om met ingang van 17 december 2006 de arbeidsmarkttoets voor 16 sectoren af te schaffen, zodat het voor werkgevers makkelijker wordt om in de MOE-landen werknemers te werven. Arbeidsmigratie als oplossing voor toenemende vergrijzing Begin 2001 is in Nederland de discussie op gang gekomen of het beleid ten aanzien van arbeidsmigratie versoepeld dient te worden. De komende jaren krijgt Nederland te maken met een vergrijzing van de bevolking en het betaalbaar houden van de verzorgingsstaat. Het ziet ernaar uit dat het aantal mensen dat gebruik gaat maken van hun pensioen en van de gezondheidszorg in de komende jaren sterk gaat stijgen. Hierbij komt ook dat er minder werkenden zijn die voor de kosten van de vergrijzing kunnen opdraaien. Dit samen genomen leidt ertoe dat de vraag naar werknemers in de komende jaren sterk zal stijgen. Een mogelijke oplossing die vaak wordt aangedragen voor dit probleem is het aantrekken van immigranten om de tekorten op de arbeidsmarkt op te lossen. Hierbij wordt met name gedacht aan hoogopgeleide arbeidsmigranten die een bijdrage kunnen leveren aan het verder verhogen van de arbeidsproductiviteit en het wegnemen van de knelpunten. Wanneer vacatures in de toekomst worden opgevuld door migranten (en zoals dat nu vaak ook al gebeurd) ontstaat er een paradoxale situatie. Aan de ene kant zijn er veel openstaande vacatures die werkgevers graag op willen opvullen, maar aan de andere kant zijn er in Nederland een groot aantal uitkeringsgerechtigden die aan de kant blijven staan (Klaver & Odé, 2002). Hieronder wordt allereerst een overzicht gegeven van de visies in wetenschappelijk rapporten, daarna worden de voor- en tegenargumenten om arbeidsmigratie te stimuleren benoemd. 2.4 Visies wetenschappelijke rapporten Uit het rapport van het CPB blijkt dat het aantrekken van arbeidsmigranten op grote schaal niet een effectief middel is om de financiële gevolgen van de vergrijzing op te lossen. Beperkte arbeidsmigratie kan echter wel gunstig zijn voor de arbeidsmarkt. Arbeidsmigranten die dan voornamelijk op kleine schaal aangetrokken dienen te worden zijn hoger opgeleiden, die goede vooruitzichten hebben op werk en in moeilijk vervulbare vacatures terechtkomen. 12 Sociale Zekerheid en immigratie

16 Het CPB geeft daarentegen ook aan dat arbeidsmigratie op grote schaal geen gunstige effecten heeft voor onder andere de collectieve voorzieningen. Niet-westerse arbeidsmigranten doen het vaak minder goed op de arbeidsmarkt dan Nederlanders en personen uit de EU. Niet-westerse arbeidsmigranten hebben gemiddeld minder vaak een baan en juist vaker een sociale uitkering, en gemiddeld een lager inkomen (CPB; Ederveen et al. 2005). Op lange termijn zijn de kosten voor ondermeer zorg, onderwijs, pensioenen en sociale zekerheid groter dan de extra belastingen premie-inkomsten (CPB). Ook Nicolaas, Sprangers en Zorlu (2004) merken op dat immigratie met betrekking tot de collectieve voorzieningen geringe positieve of negatieve effecten zou hebben. Positieve effecten zouden te vinden zijn in de vorm van betaling van belasting door migranten en op deze manier een bijdrage leveren aan de collectieve voorziening. Negatieve effecten kunnen zijn dat een deel van de migranten geen werk heeft en gebruik zal maken van de collectieve voorzieningen. Daarentegen blijkt dat de kans op positieve effecten toeneemt wanneer men hoogopgeleid is met goede arbeidsmarktperspectieven (CPB). Argumenten voor arbeidsmigratie Voorstanders om arbeidsmigratie te stimuleren zijn van mening dat de knelpunten op de arbeidsmarkt opgelost dienen te worden. Eén van de knelpunten is het groeiend aantal vacatures. In 1994 waren er vacatures, in 2001 is dit aantal gegroeid naar ongeveer vacatures. Ook het aantal moeilijk vervulbare vacatures geven een indicatie voor de knelpunten op de arbeidsmarkt. Het aantal moeilijk vervulbare vacatures telde in % en in 2001 ruim 50%. Deze vacatures zijn vooral te vinden in de sector commerciële dienstverlening, industrie en bouwnijverheid, de niet-commerciële dienstverlening en landbouw en visserij. Het is vaak lastig om hiervoor in Nederland gemotiveerd en gekwalificeerd personeel te vinden. Daarnaast wordt er op lange termijn knelpunten verwacht in de handel, bankwezen zakelijke dienstverlening, gezondheidszorg, onderwijs en overheid. Hier gaat het vooral om een tekort van hoger opgeleiden. Ter bevordering van de arbeidsmarkt zouden deze vacatures opgevuld kunnen worden door arbeidsmigranten aan te trekken van zowel binnen als buiten de EU. Niet alleen het aantal moeilijk vervulbare vacatures is een reden om arbeidsmigratie te versoepelen, maar ook is er vanuit bedrijven steeds meer behoefte om incidenteel en vaak voor beperkte duur, arbeidskrachten van buiten de EU aan te trekken. Deze arbeidskrachten dienen ingezet te worden om hun snelle en flexibele hoog gekwalificeerde kennis en kunde. Er wordt vooral gepleit om arbeidskrachten van buiten de EU aan te trekken, omdat in de gehele EU een vergrijzing van de bevolking plaatsvindt. Ook zal de Europese markt op termijn één geheel worden en conjuncturele ontwikkelingen samenvallen (Regioplanbureau). Argumenten tegen arbeidsmigratie Tegenstanders om arbeidsmigratie te stimuleren zijn van mening dat wanneer men arbeid gaat importeren in de vorm van arbeidsmigratie, dit betekent dat uitkeringsgerechtigden aan de kant blijven staan. Nederland telt ongeveer inactieven. Het aantrekken van arbeidsmigranten kan tot gevolg hebben dat er verdringing ontstaat op de arbeidsmarkt. Tegenstanders onderkennen wel dat arbeidsmigratie mogelijk moet zijn, maar er dient wel een restrictieve toelating plaats te vinden. Activering van inactieven blijft de hoogste prioriteit, waarmee (toekomstige) knelpunten op de arbeidsmarkt grotendeels kunnen worden opgelost. Alleen voor bepaalde groepen hoogopgeleide migranten is een mindere stringente toelating mogelijk. Daarnaast wordt er ook gevreesd dat er werkgevers minder gebruik zullen maken van de bestaande arbeidsreserve. Toelaten van buitenlandse krachten zal de prikkel om van deze Sociale Zekerheid en immigratie 13

17 arbeidsreserve gebruik te maken alleen maar worden verkleind. Met wat extra inspanning zou er meer gebruik gemaakt kunnen worden van de bestaande capaciteit. Een ander mogelijk negatief gevolg is dat relatief laag opgeleide migranten vooral in laagbetaalde banen aan de onderkant van de arbeidsmarkt terechtkomen. Zij oefenen een neerwaartse druk uit op de lonen aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Dit betekent dat vooral laaggeschoolde binnenlandse werknemers concurrentie ondervinden van immigranten en hun kansen op werk achteruit zien gaan. Arbeidsmigratie heeft verder negatieve gevolgen voor de collectieve sector. Dit uit zich in het toenemende beroep op de sociale voorzieningen, maar is ook te zien aan de kosten die verbonden zijn aan het proces van sociaal-culturele integratie in de Nederlandse samenleving. Het eerste punt zou vooral afhangen van de leeftijd van de migrant. Naarmate de migrant jonger is zal het kosten/batensaldo positiever uitvallen. Op lange termijn is dit minder positief. Ook heeft migratie vaak volgmigratie tot gevolg van vooral niet-actieven. Met name deze personen zullen een beroep moeten doen op de verzorgingsstaat. Als alle arbeidsmigranten werk hebben zijn er kosten verbonden aan het proces van sociaalculturele integratie. Er kan een moeizame integratie plaatsvinden. Nederland investeert veel geld in het integreren van nieuwkomers (Regioplanbureau). 2.5 Gezinsmigratie Aantallen gezinsmigratie Uit onderzoek blijkt dat gezinsmigranten de laatste jaren de grootste migrantengroep vormen. In de periode blijkt 40,8% van het totaal aantal migranten te bestaan uit gezinsvormers en gezinsherenigers (CPB-cijfers in Grenzeloze solidariteit). In 2003 kwamen van elke tien niet- Nederlandse immigranten drie migranten om zich bij hun partner in Nederland te voegen. Gezinsvorming en gezinshereniging vond met name plaats onder Turkse, Marokkaanse en Surinaamse immigranten (80-90%) en voormalig Joegoslaven (ruim 50%). Hoewel gezinshereniging in de tweede helft van de jaren negentig nog groter was dan de groep gezinsvormers is de omvang van gezinsherenigers in 1996 geleidelijk afgenomen. Tegenwoordig vormt gezinsvorming de grootste migratiegroep van die twee (jaarrapport Integratie 2005). Regels en wetten gezinsmigratie Per 1 november 2004 is het beleid ten aanzien van gezinshereniging en gezinsvorming op een aantal punten gewijzigd. Met name voor gezinsvorming heeft het kabinet Balkenende II strengere eisen gesteld om een goede integratie te bevorderen. Om dit te bewerkstelligen is er een hogere leeftijdsgrens en inkomenseis gesteld. Zowel de partner die in Nederland woont als de partner die uit het buitenland komt, moeten minimaal 21 jaar zijn om in Nederland te kunnen gaan samenleven. Verder moet degene die een partner laat overkomen uit het buitenland, minstens 120% van het minimumloon verdienen. De nieuwe regeling stelt daarmee vooral eisen aan diegene die al in Nederland is (regering.nl en IND). Het huidige beleid is gericht op zelfredzaamheid en het voorkomen dat men een beroep moet doen op de verzorgingsstaat. 14 Sociale Zekerheid en immigratie

18 2.6 Asielmigratie Aantallen asielmigratie Begin van de jaren negentig vond er een sterke stijging plaats van het aantal asielzoekers in Nederland. Na een korte daling steeg in 1996 het aantal asielverzoeken weer. Het aantal asielverzoeken dat in 2000 naar Nederland kwam lag bijna rond de per jaar. In 2003 was het aantal asielverzoeken lager dan , een daling van bijna 20% ten opzichte van 2002 (Nicolaas & Sprangers, 2004). Meurs en Broeders (2002) merken echter op dat deze daling niet hoef te betekenen dat er minder asielzoekers naar Europa komen. Het strengere asielbeleid in Nederland kan ertoe leiden dat het aantal asielverzoeken in andere landen stijgt. Daarnaast zou ook moeten blijken of de effecten van de verscherping niet van korte duur zijn. Uit cijfers van het CPB blijkt dat van het totaal aantal migranten in de periode gemiddeld 26,3% asielzoekers naar Nederland kwamen. Tot slot blijkt dat vanaf 2000 de meeste asielzoekers afkomstig waren uit landen als Afghanistan, Iran en Irak (Grenzeloze solidariteit). Regels en wetten asielmigratie In de Vreemdelingenwet 2000 is opgenomen dat asielprocedures versneld moeten worden. Er moet binnen 48 uur beslist worden of de asielaanvraag kansloos is of niet. Wanneer men in Nederland wacht op het moment van statusverlening mogen asielzoekers een beperkt aantal uur werken en ze hebben geen recht hebben op bijstand. Om de verzorgingsstaat te beschermen is het voor asielzoekers niet meer mogelijk om direct een beroep te doen op een bijstandsuitkering. Asielzoekers krijgen op basis van Regeling verstrekkingen asielzoekers (Rva) alleen opvang en een wekelijkse financiële toelage. Uitzettingsbeleid van asielzoekers In de Vreemdelingenwet 2000 is het terugkeerbeleid van asielzoekers aangescherpt. Het doel van deze wet is asielzoekers snel duidelijkheid te geven of ze mogen blijven of moeten terugkeren. Wanneer iemand een asielverzoek heeft ingediend, besluit de IND of zonder uitvoerig onderzoek het verzoek kan worden afgewezen. Wanneer dat het geval blijkt te zijn, dan wordt de aanvraag binnen 48 uur afgewezen. Wanneer dit niet mogelijk blijkt te zijn dan wordt de asielzoeker doorgestuurd naar een asielzoekerscentrum oriëntatie en inburgering (AZC O&I). Er wordt dan meer tijd genomen voor de behandeling van het asielverzoek. De IND moet binnen 6 maanden beslissen of het verzoek gegrond is. Bij een negatieve beslissing moet de asielzoeker Nederland binnen 28 dagen verlaten. Als de asielzoeker hier niet mee eens is kan hij in beroep gaan en bij afwijzing nogmaals in hoger beroep gaan. Wanneer een asielzoeker is uitgeprocedeerd en niet meer in beroep gaat of kan gaan, wordt er geacht dat hij Nederland verlaat. De verantwoordelijkheid voor het vertrek ligt bij de asielzoeker zelf. Als de asielzoeker niet binnen 28 dagen vrijwillig is vertrokken, wordt hij uit de opvang verwijderd. Het terugkeren van asielzoekers blijkt problematisch te verlopen. Het aantal asielzoekers dat terugkeert naar het land van herkomst is zeer laag. Uit cijfers van 2002 blijkt dat 1537 asielzoekers zelf Nederland hebben verlaten, 2276 asielzoekers werden door de marechaussee uitgezet en van asielzoekers is onbekend waar ze zijn gebleven. De Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) heeft terugkeerprogramma s ontwikkeld om de asielzoeker te kunnen ondersteunen (VluchtelingenWerk). Sociale Zekerheid en immigratie 15

19 2.7 Migratie en recht op een uitkering De afgelopen jaren is er herhaaldelijk gesproken over de mogelijkheden om de toegang van immigranten tot de sociale zekerheid te beperken. Nederland is hierbij gebonden aan internationaal rechtelijke randvoorwaarden. Dit betekent dat er rekening gehouden moet worden met internationale regelgeving en de daaruit voortvloeiende verplichtingen. In deze internationale regelgeving staat onder andere dat ieder persoon recht heeft op respect voor zijn familie- en gezinsleven. Ondanks het feit dat deze regels nageleefd dienen te worden, is er ruimte om het beleid aan te scherpen. Voor arbeidsmigranten is de Wet, werk en bijstand aangepast om socialezekerheidstoerisme te voorkomen (zie begin van dit hoofdstuk). Het beleid voor gezinsmigranten is gericht op zelfredzaamheid, zodat men minder snel een beroep zal doen op de verzorgingsstaat. Ook door hogere eisen te stellen aan de partner in Nederland wordt er verwacht dat ze overkomende migranten in onderhoud kunnen voorzien. Het beroep dat asielmigranten kunnen doen op de sociale zekerheid is bemoeilijkt en het huidige beleid stimuleert het werken onder asielzoekers, zodat het aantal uitkeringen daalt. Tot slot zijn er vanuit de politiek nieuwe voorstellen gedaan om het toelatingsbeleid tot de sociale zekerheid te vernieuwen. Men wilt duidelijk onderscheid gaan maken tussen vormen van migratie die op termijn tot vestiging in Nederland zouden kunnen leiden en vormen van migratie waarbij de tijdelijkheid strikt gehandhaafd dient te worden. Voor deze laatste groep wordt een niet-verlengbare verblijfsvergunning geïntroduceerd met een geldigheidsduur van maximaal één jaar, waaraan een beperkt pakket van rechten wordt gekoppeld. Het gaat hier om migranten die voor tijdelijke arbeid (seizoenarbeid) of culturele uitwisseling (au-pairs) naar Nederland komen. De migrant kan geen recht op gezinshereniging en bijstand doen en is ook niet inburgeringsplichtig. Voor de eerste groep zijn twee vormen van maatregelen voorgesteld. Het eerste beleid geldt dat de migrant rechten opbouwt voor de sociale zekerheid maar als hij een beroep doet op de bijstand zijn verblijfvergunning in beginsel zal worden ingetrokken. Het tweede beleid geldt dat de migrant in bepaalde gevallen rechten op sociale zekerheid opbouwt. 2.8 Differentiatie Zoals in thema 1 is gebleken doen immigranten vaker een beroep op de verzorgingsstaat dan autochtonen. Dit geldt vooral als het gaat om uitkeringen die op eenzijdige solidariteit berusten. Om de verzorgingsstaat te kunnen behouden, wordt de aanspraak die immigranten erop kunnen maken beperkt. Deze huidige vorm van differentiatie is gericht op uitsluiting van immigranten. Op deze manier wordt de verzorgingsstaat afgeschermd om misbruik of overmatig gebruik te voorkomen. Een andere manier op de verzorgingsstaat te beschermen is door differentiatie van rechten en plichten in te voeren. Broeders (2004) geeft aan dat een ruimer toelatingsbeleid mogelijk zou zijn als migranten eerst buiten de verzorgingsstaat blijven, en via arbeid rechten opbouwen. Deze differentiatie is uitgewerkt in drie modellen (quarantainemodel, overgangsmodel, prestatiemodel) en worden hieronder verder besproken. 16 Sociale Zekerheid en immigratie

20 Quarantainemodel: In dit model kunnen immigranten gedurende hun verblijf slechts in beperkte mate of helemaal niet, deel uitmaken van de Nederlandse verzorgingsstaat. Het quarantainemodel is geschikt voor tijdelijke migratie en vooral voor tijdelijke arbeidsmigratie. Een goede invulling hiervoor zijn systemen die zich richten op kortdurende periodes van verblijf en op de garantie van terugkeer van de immigrant. Waar tijdelijk iets van nodig is kan men de beperkingen opheffen en volledige insluiting geven. Tijdens deze periode kan men geen arbeidsrechten opbouwen. Overgangsmodel: In het overgangsmodel worden immigranten toegelaten tot het land, maar zijn gedurende een overgangsfase beperkt in hun rechten en kunnen ze op basis daarvan (nog) niet alle voorzieningen claimen. Hiermee probeert men te voorkomen dat er een beroep wordt gedaan op de sociale zekerheid, zonder daar zelf een bijdrage te hebben geleverd. Ook probeert men op deze manier te voorkomen dat iemand te snel afhankelijk wordt van de sociale zekerheid. In zekere mate past Nederland het overgangsmodel toe op migranten. Naarmate iemand langer in Nederland woont, heeft hij/zij meer recht om het Nederlanderschap te verkrijgen. In de meeste landen in Europa is dit model gericht op het beperken van rechten. Er zou echter ook gedacht kunnen worden aan het verzwaren van de plichten. Dit zou vooral van toepassing kunnen zijn voor gezinsvormers en asielmigranten om participatie te bevorderen. In Nederland gebeurt dat inmiddels door het afnemen van een inburgeringstoets. Prestatiemodel: In het prestatiemodel kunnen immigranten hun rechten in een bepaalde periode verdienen of verliezen op basis van hun eigen prestaties. Het prestatiemodel is bedoeld om een brug te slaan tussen illegaliteit en legaliteit. Wanneer een immigrant goed presteert kan het zijn status behouden. Wanneer dit echter niet het geval is, worden alle rechten en voorzieningen ingetrokken. Dit model blijkt niet geschikt te zijn voor gezinsherenigers, gezinsvormers en asielmigranten, omdat het verliezen van verblijfsrecht in strijd is met de juridisch humanitaire reden waarom zij naar Nederland zijn gekomen. Voor arbeidsmigratie biedt dit model echter wel mogelijkheden. 2.9 Illegaliteit en uitsluiting Om illegaliteit tegen te gaan is in juli 1998 de Koppelingswet van kracht gegaan. Doel van de wet is helderheid te scheppen in de positie van vreemdelingen zonder verblijfs- of werkvergunning. Tevens moet de wet illegaal verblijf in Nederland ontmoedigen. In de Koppelingswet is bepaald dat vreemdelingen zonder verblijfsvergunning daarom geen recht hebben op zaken als een bijstandsuitkering, huursubsidie, studiefinanciering en een basisverzekering volgens de Zorgverzekeringswet. Randvoorwaarde bij de invoering van de wet was wel dat medisch noodzakelijke zorg gewaarborgd zou blijven en dat de kosten hiervan niet ten laste van de zorgverleners zouden komen. Het gevoerde beleid is in zoverre effectief dat zonder controles het aantal immigranten wellicht veel groter zou zijn geweest. Het beleid heeft in de praktijk echter tot een klein aantal uitsluitingen geleid (Minderhoud, 2004). Sociale Zekerheid en immigratie 17

10. Veel ouderen in de bijstand

10. Veel ouderen in de bijstand 10. Veel ouderen in de bijstand Niet-westerse allochtonen ontvangen 2,5 keer zo vaak een uitkering als autochtonen. Ze hebben het vaakst een bijstandsuitkering. Verder was eind 2002 bijna de helft van

Nadere informatie

12. Vaak een uitkering

12. Vaak een uitkering 12. Vaak een uitkering Eind 2001 hadden niet-westerse allochtonen naar verhouding 2,5 maal zo vaak een uitkering als autochtonen. De toename van de WW-uitkeringen in 2002 was bij niet-westerse allochtonen

Nadere informatie

Migranten: wie komen, wie gaan terug en wie laten hun gezin overkomen?

Migranten: wie komen, wie gaan terug en wie laten hun gezin overkomen? Han Nicolaas 1), Arno Sprangers 1), Aslan Zorlu 2) en Joop Hartog 2) In telde Nederland 121 duizend immigranten, 12 duizend minder dan in. Van de immigranten in hadden 87 duizend een niet-nederlandse nationaliteit.

Nadere informatie

2. Groei allochtone bevolking fors minder

2. Groei allochtone bevolking fors minder 2. Groei allochtone bevolking fors minder In 23 is het aantal niet-westerse allochtonen met 46 duizend personen toegenomen, 19 duizend minder dan een jaar eerder. De verminderde groei vond vooral plaats

Nadere informatie

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010 FORUM Maart Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt 9-8e monitor: effecten van de economische crisis In steeg de totale werkloosheid in Nederland met % naar 26 duizend personen. Het werkloosheidspercentage

Nadere informatie

Samenvatting. De belangrijkste bevindingen per migratietype

Samenvatting. De belangrijkste bevindingen per migratietype Samenvatting In deze studie is voor de belangrijkste migratietypen (arbeid, gezin, studie en asiel) een overzicht gemaakt van de omvang, de verdeling over de herkomstlanden en de demografische samenstelling

Nadere informatie

8. Werken en werkloos zijn

8. Werken en werkloos zijn 8. Werken en werkloos zijn In 22 is de arbeidsdeelname van allochtonen niet meer verder gestegen. Onder autochtonen is het aantal personen met werk nog wel licht toegenomen. De arbeidsdeelname onder Surinamers,

Nadere informatie

Vluchtelingen en gezinsmigranten vinden moeilijk werk

Vluchtelingen en gezinsmigranten vinden moeilijk werk Vluchtelingen en gezinsmigranten vinden moeilijk werk Arno Sprangers, Han Nicolaas, Aslan Zorlu, Joop Hartog 1) Ruim de helft van de mannelijke vluchtelingen die begin jaren negentig naar Nederland kwamen

Nadere informatie

szw0001052 Aan de Voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid s-gravenhage, 23 november 2000 Aanleiding

szw0001052 Aan de Voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid s-gravenhage, 23 november 2000 Aanleiding szw0001052 Aan de Voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid s-gravenhage, 23 november 2000 Aanleiding Naar aanleiding van vragen over de hoge arbeidsongeschiktheidspercentages

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4

Nadere informatie

Factsheet Maatschappelijke positie van Voormalig Antilliaanse / Arubaanse Migranten in Nederland

Factsheet Maatschappelijke positie van Voormalig Antilliaanse / Arubaanse Migranten in Nederland Factsheet Maatschappelijke positie van Voormalig Antilliaanse / Arubaanse Migranten in Nederland Onderwijs Het aandeel in de bevolking van 15 tot 64 jaar dat het onderwijs reeds heeft verlaten en hun onderwijscarrière

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 29 407 Vrij verkeer werknemers uit de nieuwe EU lidstaten Nr. 162 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan de Voorzitter

Nadere informatie

Onderzoeksnotitie: Werknemers uit de nieuwe EU-lidstaten

Onderzoeksnotitie: Werknemers uit de nieuwe EU-lidstaten Onderzoeksnotitie: Werknemers uit de nieuwe EU-lidstaten André Corpeleijn* Meer en meer werknemers uit de nieuwe lidstaten van de Europese Unie, vooral Polen, werken in Nederland. Sommige werknemers staan

Nadere informatie

Niet-westerse allochtonen behoren minder vaak tot de werkzame beroepsbevolking 1) Arbeidsdeelname niet-westerse allochtonen gedaald

Niet-westerse allochtonen behoren minder vaak tot de werkzame beroepsbevolking 1) Arbeidsdeelname niet-westerse allochtonen gedaald 7. Vaker werkloos In is de arbeidsdeelname van niet-westerse allochtonen gedaald. De arbeidsdeelname onder rs is relatief hoog, zes van de tien hebben een baan. Daarentegen werkten in slechts vier van

Nadere informatie

Persbericht. Maatschappelijke achterstand allochtonen is hardnekkig Jaarrapport Integratie EMBARGO tot dinsdag 20 septemper 2005, 15.

Persbericht. Maatschappelijke achterstand allochtonen is hardnekkig Jaarrapport Integratie EMBARGO tot dinsdag 20 septemper 2005, 15. Sociaal en Cultureel Planbureau Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum Centraal Bureau voor de Statistiek Maatschappelijke achterstand allochtonen is hardnekkig Jaarrapport Integratie 2005

Nadere informatie

Steeds meer niet-westerse arbeidsmigranten en studenten naar Nederland

Steeds meer niet-westerse arbeidsmigranten en studenten naar Nederland Artikelen Steeds meer niet-westerse arbeidsmigranten en studenten naar Nederland Han Nicolaas Het aantal niet-westerse immigranten is de laatste jaren toegenomen en bedroeg in 9 iets meer dan 4 duizend.

Nadere informatie

Wat wil Nederland bereiken in Europa? Het immigratie- en asielbeleid

Wat wil Nederland bereiken in Europa? Het immigratie- en asielbeleid Wat wil Nederland bereiken in Europa? Het immigratie- en asielbeleid Tijd rijp voor nieuw evenwicht In vergelijking met veel landen is de Europese Unie (EU) veilig en welvarend. De Europese Unie is dan

Nadere informatie

CBS-berichten: Arbeidsmigratie naar en uit Nederland

CBS-berichten: Arbeidsmigratie naar en uit Nederland André Corpeleijn* Inleiding Arbeidsmigratie is de laatste tien jaar weer in de belangstelling gekomen. De uitbreiding van de Europese Unie en de komst van Oost-Europese werknemers naar Nederland hebben

Nadere informatie

Samenvatting. Wat is de kern van de Integratiekaart?

Samenvatting. Wat is de kern van de Integratiekaart? Samenvatting Wat is de kern van de Integratiekaart? In 2004 is een begin gemaakt met de ontwikkeling van een Integratiekaart. De Integratiekaart is een project van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatie

Nadere informatie

Bevolkingsprognose : veronderstellingen over immigratie

Bevolkingsprognose : veronderstellingen over immigratie Han Nicolaas De uitkomsten van de nieuwe bevolkings- en allochtonenprognose zijn mede gebaseerd op veronderstellingen over het toekomstige aantal immigranten. Op basis van diverse analyses wordt verondersteld

Nadere informatie

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009 FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 29 Groei van werkloosheid onder zet door! In het 2 e kwartaal van 29 groeide de werkloosheid onder (niet-westers)

Nadere informatie

Beroepsbevolking 2005

Beroepsbevolking 2005 Beroepsbevolking 2005 De veroudering van de beroepsbevolking is duidelijk zichtbaar in de veranderende leeftijdspiramide van de werkzame beroepsbevolking (figuur 1). In 1975 behoorde het grootste deel

Nadere informatie

Werkloosheid 50-plussers

Werkloosheid 50-plussers Gemeente Amsterdam Werkloosheid 50-plussers Amsterdam, 2017 Factsheet maart 2018 Er zijn ruim 150.000 Amsterdammers in de leeftijd van 50 tot en met 64 jaar. Hiervan is 64% aan het werk. Ongeveer 6.200

Nadere informatie

Bijlagen bij hoofdstuk 6 Arbeid en inkomen

Bijlagen bij hoofdstuk 6 Arbeid en inkomen Jaarrapport Integratie Sociaal en Cultureel Planbureau / Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum / Centraal Bureau voor de Statistiek september, 2005 Bijlagen bij hoofdstuk 6 Arbeid en inkomen

Nadere informatie

Gezinshereniging en gezinsvorming na immigratie

Gezinshereniging en gezinsvorming na immigratie Gezinshereniging en gezinsvorming immigratie Kim de Bruin en Han Nicolaas Sinds hebben zich ruim 1,3 miljoen eerste generatie allochtonen in Nederland gevestigd. Van hen bleef lang niet iedereen in Nederland

Nadere informatie

Immigranten op de arbeidsmarkt

Immigranten op de arbeidsmarkt Arno Sprangers ), Aslan Zorlu 2), Joop Hartog 2) en Han Nicolaas ) Ruim de helft van de mannelijke vluchtelingen die halverwege de jaren negentig naar Nederland kwamen, had in 2 werk. Voor de vrouwen was

Nadere informatie

4. Kans op echtscheiding

4. Kans op echtscheiding 4. Kans op echtscheiding Niet-westerse allochtonen hebben een grotere kans op echtscheiding dan autochtonen. Tussen de verschillende groepen niet-westerse allochtonen bestaan in dit opzicht echter grote

Nadere informatie

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs 7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs Vergeleken met autochtonen is de participatie in het hoger onderwijs van niet-westerse allochtonen ruim twee keer zo laag. Tussen studiejaar 1995/ 96 en 21/

Nadere informatie

Persbericht. Niet-westerse allochtonen tweemaal zo vaak een uitkering. Centraal Bureau voor de Statistiek

Persbericht. Niet-westerse allochtonen tweemaal zo vaak een uitkering. Centraal Bureau voor de Statistiek Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB01-187 24 augustus 2001 9.30 uur Niet-westerse tweemaal zo vaak een uitkering Eind 1999 ontvingen anderhalf miljoen mensen in Nederland een bijstands-,

Nadere informatie

Werkstuk Maatschappijleer Integratie

Werkstuk Maatschappijleer Integratie Werkstuk Maatschappijleer Integratie Werkstuk door een scholier 2326 woorden 13 april 2006 6,6 16 keer beoordeeld Vak Maatschappijleer WWWW-Model Wat is het probleem? Wet Inburgering in het Buitenland.

Nadere informatie

Personen met een uitkering naar huishoudsituatie

Personen met een uitkering naar huishoudsituatie Personen met een uitkering naar huishoudsituatie Ton Ferber Ruim 1 miljoen personen van 15 tot 65 jaar ontvingen eind 29 een werkloosheids-, bijstands- of arbeidsongeschiktheidsuitkering. Gehuwden zonder

Nadere informatie

Werk en uitkering van Turkse en Marokkaanse immigranten

Werk en uitkering van Turkse en Marokkaanse immigranten Arno Sprangers, Aslan Zorlu, Joop Hartog en Han Nicolaas De arbeidsdeelname van Turkse en Marokkaanse immigranten die in de jaren negentig naar Nederland zijn gekomen, is vergelijkbaar met die van immigranten

Nadere informatie

Oost-Europese arbeidsmigranten

Oost-Europese arbeidsmigranten Oost-Europese arbeidsmigranten CONCEPT Project: 878 In opdracht van: Dienst Wonen Hester Booi Jeroen Slot Weesperstraat 79 Postbus 658 118 VN Amsterdam 1 AR Amsterdam Telefoon 2 527 9474 Fax 2 527 9595

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in juli 2014

De arbeidsmarkt in juli 2014 De arbeidsmarkt in juli 2014 Datum: 13 augustus 2014 Van: Stad Antwerpen Ondernemen & stadsmarketing Werk en Economie Betreft: Arbeidsmarktfiche juli 2014 In deze arbeidsmarktfiche zien we 1. dat Antwerpen

Nadere informatie

Nederland: van immigratie- naar emigratieland?

Nederland: van immigratie- naar emigratieland? Han Nicolaas Sinds 196 is Nederland in feite vrijwel onafgebroken een immigratieland geweest: het aantal immigranten naar Nederland overtrof het aantal mensen dat Nederland verliet. Aan deze situatie is

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in juni 2014

De arbeidsmarkt in juni 2014 De arbeidsmarkt in juni 2014 Datum: 17 juli 2014 Van: Stad Antwerpen Ondernemen & stadsmarketing Werk en Economie Betreft: Arbeidsmarktfiche juni 2014 In deze arbeidsmarktfiche zien we 1. dat Antwerpen

Nadere informatie

Embargo t/m woensdag 16 december 2015, 11.00 uur. Publicatie Policy Brief Geen tijd verliezen. Van opvang naar integratie van asielmigranten

Embargo t/m woensdag 16 december 2015, 11.00 uur. Publicatie Policy Brief Geen tijd verliezen. Van opvang naar integratie van asielmigranten Persbericht Sociaal Cultureel Planbureau (SCP), Wetechappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC), Wetechappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) Embargo t/m woedag 16 december 2015, 11.00 uur

Nadere informatie

Immigranten op de arbeidsmarkt

Immigranten op de arbeidsmarkt Immigranten op de arbeidsmarkt Arno Sprangers (CBS), Aslan Zorlu (UvA), Joop Hartog (UvA) en Han Nicolaas (CBS) ) Ruim de helft van de mannelijke vluchtelingen die halverwege de jaren negentig naar Nederland

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in augustus 2013

De arbeidsmarkt in augustus 2013 De arbeidsmarkt in augustus 2013 Datum: 5 september 2013 Van: Stad Antwerpen Actieve stad Werk en Economie Betreft: Arbeidsmarktfiche augustus 2012 In deze arbeidsmarktfiche zien we 1. dat Antwerpen eind

Nadere informatie

Ontwikkelingen in de volgmigratie van asielmigranten

Ontwikkelingen in de volgmigratie van asielmigranten Han Nicolaas, Arno Sprangers en Henrico Witvliet Van de 94 duizend niet-nederlandse immigranten die in 2001 in een gemeente werden ingeschreven, kwamen er 27 duizend in het kader van asielmigratie naar

Nadere informatie

Bijlagen bij hoofdstuk 6 Arbeid en inkomen

Bijlagen bij hoofdstuk 6 Arbeid en inkomen Jaarrapport integratie 2007 Jaco Dagevos en Mérove Gijsberts Sociaal en Cultureel Planbureau, november 2007 Bijlagen bij hoofdstuk 6 Arbeid en inkomen Jaco Dagevos B6.1a Nettoparticipatie naar etnische

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in december 2014

De arbeidsmarkt in december 2014 De arbeidsmarkt in december 2014 Datum: 14 januari 2015 Van: Stad Antwerpen Ondernemen & stadsmarketing Werk en Economie Betreft: Arbeidsmarktfiche december 2014 In deze arbeidsmarktfiche zien we 1. dat

Nadere informatie

De feiten: arbeidsmigratie door de jaren heen

De feiten: arbeidsmigratie door de jaren heen De feiten: arbeidsmigratie door de jaren heen Jeannette Schoorl Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut (NIDI) Den Haag NIDI/NVD/CBS Seminar arbeidsmigratie 30 maart 2011 Onderwerpen Historische

Nadere informatie

Arbeidsmarkttransities van recente niet-westerse immigranten in Nederland

Arbeidsmarkttransities van recente niet-westerse immigranten in Nederland Arbeidsmarkttransities van recente niet-westerse immigranten in Nederland Jennissen, R.P.W. & Oudhof, J. (Reds.). 2007. Ontwikkelingen in de maatschappelijke participatie van allochtonen: Een theoretische

Nadere informatie

9. Werknemers en bedrijfstakken

9. Werknemers en bedrijfstakken 9. Werknemers en bedrijfstakken Niet-westerse allochtonen hebben minder vaak een baan als werknemer vergeleken met autochtonen. De positie van de tweede generatie is gunstiger dan die van de eerste generatie.

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in oktober 2013

De arbeidsmarkt in oktober 2013 De arbeidsmarkt in oktober 2013 Datum: 8 november 2013 Van: Stad Antwerpen Actieve stad Werk en Economie Betreft: Arbeidsmarktfiche oktober 2013 In deze arbeidsmarktfiche zien we 1. dat Antwerpen eind

Nadere informatie

De integratie van Antillianen in Nederland. Presentatie 9 juni: De Caribische demografie van het Koninkrijk der Nederlanden

De integratie van Antillianen in Nederland. Presentatie 9 juni: De Caribische demografie van het Koninkrijk der Nederlanden De integratie van Antillianen in Nederland Presentatie 9 juni: De Caribische demografie van het Koninkrijk der Nederlanden De integratie van Antillianen in Nederland Willem Huijnk - Wetenschappelijk onderzoeker

Nadere informatie

Cohortvruchtbaarheid van niet-westers allochtone vrouwen

Cohortvruchtbaarheid van niet-westers allochtone vrouwen Cohortvruchtbaarheid van niet-westers allochtone vrouwen Mila van Huis De vruchtbaarheid van vrouwen van niet-westerse herkomst blijft convergeren naar het niveau van autochtone vrouwen. Het kindertal

Nadere informatie

Eindexamen maatschappijleer 2 vmbo gl/tl 2005 - II

Eindexamen maatschappijleer 2 vmbo gl/tl 2005 - II Meerkeuzevragen Schrijf alleen de hoofdletter van het goede antwoord op. DE MULTICULTURELE SAMENLEVING tekst 1 Het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL) werd opgeheven op 26 juli 1950. In maart en

Nadere informatie

Bevolkingsprognose 2004 2050: veronderstellingen over de asielmigratie

Bevolkingsprognose 2004 2050: veronderstellingen over de asielmigratie Han Nicolaas Met de invoering van de Vreemdelingenwet 2000 op 1 april 2001 is een verscherping van het beleid ten aanzien van de toelating van asielzoekers in Nederland ingezet. Sinds 2001 komen minder

Nadere informatie

Immigratie uit Midden- en Oost-Europese (MOE-) landen

Immigratie uit Midden- en Oost-Europese (MOE-) landen November 2011 ugu Immigratie uit Midden- en Oost-Europese (MOE-) landen In Leiden wonen ca. 2.550 mensen uit de MOE-landen, waarvan 1.900 van de eerste generatie. Dit is percentueel iets meer dan in Nederland.

Nadere informatie

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam. nummer 5 maart 2013

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam. nummer 5 maart 2013 Fact sheet nummer 5 maart 2013 Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam Er zijn ruim 133.000 jongeren van 15 tot en met 26 jaar in Amsterdam (januari 2012). Met de meeste jongeren gaat het goed in het onderwijs

Nadere informatie

2.1 De keuze tussen werk en vrije tijd

2.1 De keuze tussen werk en vrije tijd 2.1 De keuze tussen werk en vrije tijd Mensen moeten steeds de keuze maken tussen werken en vrije tijd: 1. Werken * Je ontvangt loon in ruil voor je arbeid; * Langer werken geeft meer loon (en dus kun

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in mei 2014

De arbeidsmarkt in mei 2014 De arbeidsmarkt in mei 2014 Datum: 13 juni 2014 Van: Stad Antwerpen Ondernemen & stadsmarketing Werk en Economie Betreft: Arbeidsmarktfiche mei 2014 In deze arbeidsmarktfiche zien we 1. dat Antwerpen eind

Nadere informatie

Allochtonenprognose 2002 2050: bijna twee miljoen niet-westerse allochtonen in 2010

Allochtonenprognose 2002 2050: bijna twee miljoen niet-westerse allochtonen in 2010 Allochtonenprognose 22 25: bijna twee miljoen niet-westerse allochtonen in 21 Maarten Alders Volgens de nieuwe allochtonenprognose van het CBS neemt het aantal niet-westerse allochtonen toe van 1,6 miljoen

Nadere informatie

Wij ondersteunen, stimuleren en begeleiden het Vlaamse integratie- en inburgeringsbeleid

Wij ondersteunen, stimuleren en begeleiden het Vlaamse integratie- en inburgeringsbeleid Wij ondersteunen, stimuleren en begeleiden het Vlaamse integratie- en inburgeringsbeleid INBURGERINGSPROGRAMMA Trajectbegeleider: TB Nederlands als Tweede Taal: NT2 Maatschappelijke Oriëntatie: MO Toekomstplannen

Nadere informatie

Fact sheet. Dienst Wonen, Zorg en Samenleven. Eigen woningbezit 1e en 2e generatie allochtonen. Aandeel stijgt, maar afstand blijft

Fact sheet. Dienst Wonen, Zorg en Samenleven. Eigen woningbezit 1e en 2e generatie allochtonen. Aandeel stijgt, maar afstand blijft Dienst Wonen, Zorg en Samenleven Fact sheet nummer 1 januari 211 Eigen woningbezit 1e en Aandeel stijgt, maar afstand blijft Het eigen woningbezit in Amsterdam is de laatste jaren sterk toegenomen. De

Nadere informatie

Factsheet Demografische ontwikkelingen

Factsheet Demografische ontwikkelingen Factsheet Demografische ontwikkelingen 1. Inleiding In deze factsheet van ACB Kenniscentrum aandacht voor de demografische ontwikkelingen in Nederland en in het bijzonder in de provincie Noord-Holland.

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in november 2015

De arbeidsmarkt in november 2015 De arbeidsmarkt in november 2015 Datum: 7 december 2015 Van: Stad Antwerpen Ondernemen en Stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche november 2015 In deze arbeidsmarktfiche zien we

Nadere informatie

Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs

Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs Esther van Kralingen Tussen studiejaar 1995/ 96 en 21/ 2 is het aandeel van de niet-westerse allochtonen dat in het hoger onderwijs

Nadere informatie

Bijlagen bij hoofdstuk 11 Opvattingen van autochtonen en allochtonen over de multietnische

Bijlagen bij hoofdstuk 11 Opvattingen van autochtonen en allochtonen over de multietnische Jaarrapport Integratie Sociaal en Cultureel Planbureau / Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum / Centraal Bureau voor de Statistiek september, 2005 Bijlagen bij hoofdstuk 11 Opvattingen van

Nadere informatie

Lange-termijn allochtonenscenario s voor Nederland

Lange-termijn allochtonenscenario s voor Nederland Andries de Jong ) en Henk Hilderink ) Aan de hand van vier scenario s wordt in dit artikel beschreven hoe de allochtone bevolking zich in de toekomst kan ontwikkelen. Deze scenario s sluiten aan bij de

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in september 2014

De arbeidsmarkt in september 2014 De arbeidsmarkt in september 2014 Datum: 13 oktober 2014 Van: Stad Antwerpen Ondernemen & stadsmarketing Werk en Economie Betreft: Arbeidsmarktfiche september 2014 In deze arbeidsmarktfiche zien we 1.

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in maart 2016

De arbeidsmarkt in maart 2016 De arbeidsmarkt in maart 2016 Datum: 11 april 2016 Van: Stad Antwerpen Ondernemen en Stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche maart 2016 In deze arbeidsmarktfiche zien we dat 1.

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in januari 2016

De arbeidsmarkt in januari 2016 De arbeidsmarkt in januari 2016 Datum: 12 februari 2016 Van: Stad Antwerpen Ondernemen en Stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche januari 2016 In deze arbeidsmarktfiche zien we

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in februari 2016

De arbeidsmarkt in februari 2016 De arbeidsmarkt in februari 2016 Datum: 16 maart 2016 Van: Stad Antwerpen Ondernemen en Stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche februari 2016 In deze arbeidsmarktfiche zien we dat

Nadere informatie

7,7. Werkstuk door een scholier 2122 woorden 23 maart keer beoordeeld. Maatschappijleer. Wat is het probleem?

7,7. Werkstuk door een scholier 2122 woorden 23 maart keer beoordeeld. Maatschappijleer. Wat is het probleem? Werkstuk door een scholier 2122 woorden 23 maart 2002 7,7 35 keer beoordeeld Vak Maatschappijleer Wat is het probleem? We hebben dit onderwerp gekozen omdat dit ons het meest aansprak en omdat niemand

Nadere informatie

maatschappelijke afdeling Beleidsonderzoek en Geo Informatie

maatschappelijke afdeling Beleidsonderzoek en Geo Informatie 107 maatschappelijke zorg 10 108 Maatschappelijke zorg Aantal huishoudens met een bijstandsuitkering verder afgenomen Het aantal huishoudens met een bijstandsuitkering is in 2009 met 3,1% gedaald, tot

Nadere informatie

afdeling Beleidsonderzoek en Geo Informatie

afdeling Beleidsonderzoek en Geo Informatie 107 maatschappelijke zorg 10 108 Maatschappelijke zorg Veel uitkeringsgerechtigden alleenstaand In 2006 is het aantal huishoudens met een periodieke uitkering licht gestegen (+1,3%), tot 2.087 huishoudens

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in augustus 2014

De arbeidsmarkt in augustus 2014 De arbeidsmarkt in augustus 2014 Datum: 17 september 2014 Van: Stad Antwerpen Ondernemen & stadsmarketing Werk en Economie Betreft: Arbeidsmarktfiche augustus 2014 In deze arbeidsmarktfiche zien we 1.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 729 Evaluatie Wet inkomensvoorziening oudere werklozen Nr. 1 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan de Voorzitter

Nadere informatie

Samenvatting. Achtergrond

Samenvatting. Achtergrond Samenvatting Achtergrond Elk jaar krijgt een omvangrijke groep migranten een Nederlandse verblijfsvergunning vanwege een huwelijk of relatie met een Nederlandse ingezetene. Het gaat hierbij zowel om partners

Nadere informatie

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014. Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014. Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014 Nummer 6 juni 2014 Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014 Factsheet Ondanks eerste tekenen dat de economie weer aantrekt blijft de werkloosheid. Negen procent van de Amsterdamse beroepsbevolking is werkloos

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in oktober 2015

De arbeidsmarkt in oktober 2015 De arbeidsmarkt in oktober 2015 Datum: 9 november 2015 Van: Stad Antwerpen Ondernemen en Stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche oktober 2015 In deze arbeidsmarktfiche zien we dat

Nadere informatie

Kenmerken van wanbetalers zorgverzekeringswet

Kenmerken van wanbetalers zorgverzekeringswet Publicatiedatum CBS-website: 16 juli 2007 Kenmerken van wanbetalers zorgverzekeringswet Centraal Bureau voor de Statistiek Samenvatting Op 1 januari 2006 is de nieuwe Zorgverzekeringswet inwerking getreden,

Nadere informatie

Leidenincijfers Beleidsonderzoek draagt bij aan de kwaliteit van beleid en besluitvorming

Leidenincijfers Beleidsonderzoek draagt bij aan de kwaliteit van beleid en besluitvorming Leidenincijfers Beleidsonderzoek draagt bij aan de kwaliteit van beleid en besluitvorming - Internationalisering Leidse regio www.leidenincijfers.nl BELEIDSONDERZOEK 071-516 5123 I info@leidenincijfers.nl

Nadere informatie

Minder asielzoekers in de Europese Unie

Minder asielzoekers in de Europese Unie Han Nicolaas en Arno Sprangers Het aantal asielverzoeken in de Europese Unie lag rond de eeuwwisseling op een niveau van bijna 400 duizend per jaar. Sindsdien is dit aantal sterk afgenomen. In 2003 was

Nadere informatie

Bijlage(n): Antwoorden Arbeidsmigratie en sociale zekerheid

Bijlage(n): Antwoorden Arbeidsmigratie en sociale zekerheid De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon (070) 333 44 44 Fax (070) 333 40 33

Nadere informatie

Zijn autochtonen en allochtonen tevreden met hun buurtbewoners?

Zijn autochtonen en allochtonen tevreden met hun buurtbewoners? Zijn autochtonen en allochtonen tevreden met hun? Martijn Souren en Harry Bierings Autochtonen voelen zich veel meer thuis bij de mensen in een autochtone buurt dan in een buurt met 5 procent of meer niet-westerse

Nadere informatie

Dienst Ruimtelijke Ordening Fact sheet Demografische ontwikkelingen in 2005: emigratie stopt groei Amsterdamse bevolking

Dienst Ruimtelijke Ordening Fact sheet Demografische ontwikkelingen in 2005: emigratie stopt groei Amsterdamse bevolking Dienst Ruimtelijke Ordening Fact sheet nummer 7 november 2006 Demografische ontwikkelingen in 2005: emigratie stopt groei Amsterdamse bevolking Na een aantal jaren van groei is door een toenemend vertrek

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in april 2015

De arbeidsmarkt in april 2015 De arbeidsmarkt in april 2015 Datum: 12 mei 2015 Van: Stad Antwerpen Ondernemen & stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche april 2015 In deze arbeidsmarktfiche zien we 1. dat Antwerpen

Nadere informatie

Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2017

Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2017 Gemeente Amsterdam Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 201 Factsheet maart 201 De totale werkloosheid onder Amsterdamse jongeren is het afgelopen jaar sterk gedaald ten opzichte van 201. Van de.000 Amsterdamse

Nadere informatie

Discriminatie van MOE-landers

Discriminatie van MOE-landers - FACTSHEET MOE-LANDERS - Discriminatie van MOE-landers Samenvatting De MOE-landers vormen een bevolkingsgroep die in Nederland de afgelopen jaren behoorlijk in omvang is toegenomen. Met MOE-landers worden

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in februari 2017

De arbeidsmarkt in februari 2017 De arbeidsmarkt in februari 2017 Datum: 8 maart 2017 Van: Stad Antwerpen Ondernemen en Stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche februari 2017 In deze arbeidsmarktfiche zien we dat

Nadere informatie

IMMIGRATIE IN DE EU 85% 51% 49% Immigratie van niet-eu-burgers. Emigratie van niet-eu-burgers

IMMIGRATIE IN DE EU 85% 51% 49% Immigratie van niet-eu-burgers. Emigratie van niet-eu-burgers IMMIGRATIE IN DE EU Bron: Eurostat, 2014, tenzij anders aangegeven De gegevens verwijzen naar niet-eu-burgers van wie de vorige gewone verblijfplaats in een land buiten de EU lag en die al minstens twaalf

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in juni 2015

De arbeidsmarkt in juni 2015 De arbeidsmarkt in juni 2015 Datum: 15 juli 2015 Van: Stad Antwerpen Ondernemen en Stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche juni 2015 In deze arbeidsmarktfiche zien we 1. dat Antwerpen

Nadere informatie

Maatschappelijke zorg

Maatschappelijke zorg 107 maatschappelijke zorg 10 108 Maatschappelijke zorg Uitkeringsgerechtigden met een bijstandsuitkering licht gestegen Het aantal uitkeringsgerechtigden is licht gestegen in 2005 en bedraagt op 1 januari

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in augustus 2017

De arbeidsmarkt in augustus 2017 De arbeidsmarkt in augustus 2017 Datum: 7 september 2017 Van: Stad Antwerpen Ondernemen en Stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche augustus 2017 In deze arbeidsmarktfiche zien we

Nadere informatie

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016 1 Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 20 Fact sheet april 20 De totale werkloosheid onder Amsterdamse jongeren is het afgelopen jaar vrijwel gelijk gebleven aan 2015. Van de 14.000 Amsterdamse jongeren

Nadere informatie

Allochtonen, 2012 Gepubliceerd op Compendium voor de Leefomgeving (http://www.clo.nl)

Allochtonen, 2012 Gepubliceerd op Compendium voor de Leefomgeving (http://www.clo.nl) Indicator 13 februari 2013 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. In 2012 woonden er in Nederland

Nadere informatie

Jongeren op de arbeidsmarkt

Jongeren op de arbeidsmarkt Jongeren op de arbeidsmarkt Tanja Traag In 23 was 11 procent van alle jongeren werkloos. Jongeren die geen onderwijs meer volgen, hebben een andere positie op de arbeidsmarkt dan jongeren die wel een opleiding

Nadere informatie

10 Samenvatting en conclusies

10 Samenvatting en conclusies 10 Samenvatting en conclusies F.L.Leeuw (WODC), R.P.W. Jennissen (WODC), M.H.C. Kromhout (WODC) 10.1 Wat is de kern van de Integratiekaart? In 2004 is een begin gemaakt met de ontwikkeling van een Integratiekaart.

Nadere informatie

Highlights Regio in Beeld 2015. Arbeidsmarktregio Zuid-Holland Centraal

Highlights Regio in Beeld 2015. Arbeidsmarktregio Zuid-Holland Centraal Highlights Regio in Beeld 2015 Arbeidsmarktregio Zuid-Holland Centraal Samenvatting Aantal banen neemt weer toe, echter niet in collectieve sector In Zuid-Holland Centraal groeit het aantal banen van werknemers

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in april 2017

De arbeidsmarkt in april 2017 De arbeidsmarkt in april 2017 Datum: 10 mei 2017 Van: Stad Antwerpen Ondernemen en Stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche april 2017 In deze arbeidsmarktfiche zien we dat 1. Antwerpen

Nadere informatie

Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen

Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen Jeroen Nieuweboer Allochtonen in, en voelen zich minder thuis in Nederland dan allochtonen elders in Nederland. Marokkanen, Antillianen

Nadere informatie

14 Arbeidsmigratie naar Nederland

14 Arbeidsmigratie naar Nederland Samenvatting In de notitie Naar een modern migratiebeleid (2006) van het tweede kabinet-balkenende is een aanzet gegeven tot herziening van het reguliere migratiebeleid. De belangrijkste wijzigingen die

Nadere informatie

Uitgevoerd in opdracht van de afdeling Beleid, dienst Sociale Zaken en Werk, gemeente Groningen

Uitgevoerd in opdracht van de afdeling Beleid, dienst Sociale Zaken en Werk, gemeente Groningen Meer of Minder Heden Verschillen tussen, en trends in, de verhouding allochtone en autochtone klanten van de dienst SOZAWE Alfons Klein Rouweler Ard Jan Leeferink Louis Polstra Uitgevoerd in opdracht van

Nadere informatie

BIJLAGEN. Jaarrapport integratie 2013

BIJLAGEN. Jaarrapport integratie 2013 Jaarrapport integratie 2013 Willem Huijnk Mérove Gijsberts Jaco Dagevos BIJLAGEN Bijlage bij hoofdstuk 2... 2 Bijlage bij hoofdstuk 3... 8 Bijlage bij hoofdstuk 4... 11 Bijlage bij hoofdstuk 5... 14 Bijlage

Nadere informatie

Jeugdwerkloosheid Amsterdam

Jeugdwerkloosheid Amsterdam Jeugdwerkloosheid Amsterdam 201-201 Factsheet maart 201 De afgelopen jaren heeft de gemeente Amsterdam fors ingezet op het terugdringen van de jeugdwerkloosheid. Nu de aanpak jeugdwerkloosheid is afgelopen

Nadere informatie