1 'I JULI ^ I I Noordelijke Rekenkamer

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "1 'I JULI ^ I I Noordelijke Rekenkamer"

Transcriptie

1 1 'I JULI ^ I I Noordelijke Rekenkamer Aan: Provincie Groningen Ter attentie van de heer Mr. H.J. Bolding Directeur Provinciale Organisatie Postbus 6io 9700 AP Groningen Betreft: ambtelijk hoor en wederhoor concept Nota van Bevindingen Terugblik Bedrijventerrein en Bodemsanering Groningen Assen: lo juli 2015 Geachte heer Bolding, Bijgaand treft u aan: de concept Nota van Bevindingen inzake het Rekenkameronderzoek naar de terughoudendheid bij het ontwikkelen van nieuwe bedrijventerreinen en de voortvarendheid bij het saneren van vervuilde bodems met risico's voor de volksgezondheid. Over beide onderwerpen heeft de Noordelijke Rekenkamer aan uw Provinciebestuur een spiegel voorgehouden. De eerste keer was dat in Toen deed de NRKaanbevelingen over mogelijkheden van de provincie Groningen om het in ontwikkeling brengen van nieuwe bedrijventerreinen te temperen. Een deel van de aanbevelingen is gevolgd. Met name door een aanpassing van de Omgevingsverordening. In 2012 was er het NRK-rapport met de centrale aanbeveling om meer vaart te zetten achter de sanering van de laatste spoedlocaties. Deze NRK-aanbevelingen werden voor een belangrijk deel door de provincie Groningen opgevolgd. De bijgaande Nota van Bevindingen is het feitenrelaas dat voorafgaat aan het beantwoorden van de centrale vragen bij een Terugblikonderzoek. Deze vragen zijn: zijn de aanbevelingen gevolgd? Maar ook: is het maatschappelijke probleem nu ook verminderd? In het Bestuurlijke Rapport dat we na het afsluiten van deze Fase van Ambtelijk Hoor en Wederhoor dit najaar aan het College van GS willen voorleggen, zal de NRK op deze twee vragen ingaan. Graag zou ik binnen een termijn van vijf weken, dus voor woensdag IQ augustus a.s., van u een schriftelijke reactie willen ontvangen op de volledigheid en juistheid van het bijgaande feitenrelaas. Graag komen wij daarna bij u op bezoek om uw commentaar en correcties op deze Nota van Bevindingen nog verder persoonlijk door te spreken. Dr. Nassaulaan HJ Assen

2 Noordelijke Rekenkamer Na verwerking van uw check op de feiten, zal in de loop van deze zomer het Bestuurlijke Rapport worden opgesteld. Wij streven er naar om u het concept Bestuurlijke Rapport aan het begin van dit najaar voor een bestuurlijke reactie door uw College van GS voor te leggen. In afwachting van uw reactie, teken ik. Met vriendelijke groet Dr. Michiel Herweijer Directeur Noordelijke Rekenkamer Dr. Nassaulaan HJ Assen

3 Noordelijke Rekenkamer Nota van Bevindingen Terugblik bedrijventerreinen en bodemsanering Groningen Conceptversie: 9 juli 2015 (versie ambtelijk hoor & wederhoor) Opsteller: J. van den Bergs Vertrouwelijk Dit document is eigendom van de Noordelijke Rekenkamer en bevat vertrouwelijke informatie die uitsluitend voor ambtelijke reactie ter beschikking wordt gesteld.

4 Inhoudsopgave Samenvatting bevindingen 3 1 Onderwerp en aanpak onderzoek Onderwerp Afbakening en vraagstelling Aanpak 8 2 Duurzaam gebruik bedrijventerreinen Inleiding Samenvatting onderzoek bedrijventerreinen Context en vraagstelling onderzoek Belangrijkste conclusies Aanbevelingen Bestuurlijke reactie en uitkomsten politieke debat Bestuurlijke reactie Uitkomsten politieke debat Implementatie aanbevelingen Toetsende/sturende rol Faciliterende rol bij herstructureringsopgave Regisserende rol bij regionale samenwerking Informeren PS 22 3 Bodemsanering Inleiding Samenvatting onderzoek bodemsanering Context en vraagstelling onderzoek Belangrijkste conclusies Aanbevelingen Bestuurlijke reactie en uitkomsten politieke debat Bestuurlijke reactie Uitkomsten politieke debat Implementatie aanbevelingen Landelijke ontwikkelingen bodem(sanerings)beleid Ontwikkelingen bodemsaneringsbeleid provincie Groningen Huidige stand van zaken Informeren PS 34 4 Informatiebronnen 36 2

5 Samenvatting bevindingen In het Onderzoeksprogramma 20J van de Noordelijke Rekenkamer is een terugblikonderzoek opgenomen naar het duurzaam gehruik van bedrijventerreinen en bodemsanering. Het doel van een terugblikonderzoek is na te gaan of de drie Noordelijke provincies uitvoering hebben gegeven aan de aanbevelingen van de Noordelijke Rekenkamer. Dit wordt ook wel de doorwerking van rekenkameronderzoek genoemd. Het onderzoek naar bedrijventerreinen is door de Rekenkamer in de periode uitgevoerd en heeft medio 2009 geresulteerd in het rapport Bedrijventerreinen en duurzaam ruimtegebruik in de provincie Groningen. De bevindingen van het onderzoek hebben geleid tot 5 aanbevelingen. Uitvoering van het onderzoek naar het saneren van verontreinigde bodems heeft plaatsgevonden in 2011 en heeft in februari 2012 geresulteerd in het rapport Een schone bodem in zicht? Provincie Groningen. Dit onderzoek heeft geleid tot 7 aanbevelingen. Hieronder zijn de bevindingen van het terugblikonderzoek samengevat aan de hand van de drie onderzoeksvragen die in het onderzoeksplan van de Noordelijke Rekenkamer van 21 april 2015 zijn opgenomen. Eerst wordt ingegaan op bedrijventerreinen en duurzaam ruimtegebruik en vervolgens op bodemsanering. Bedrijventerreinen en duurzaam gebruik 1. Welke aanbevelingen van de Noordelijke Rekenkamer zijn na het politieke debat door PS overgenomen met de intentie dat GS deze zullen uitvoeren? Doordat PS geen besluit hebben genomen over de aanbevelingen betreffende het onderzoek naar bedrijventerreinen, is niet direct duidelijk welke aanbevelingen door PS en/of GS zijn onderschreven. De Rekenkamer heeft getracht om aan de hand van de bestuurlijke reactie en de discussie die PS met GS hebben gevoerd over de conclusies en aanbevelingen van het onderzoek zich hiervan een beeld te vormen. Op basis van de bestuurlijke reactie van 20 mei 2009 valt op te maken dat GS voornemens zijn om in lijn met landelijke ontwikkelingen aanbeveling 1 over te nemen, namelijk om in een provinciale ruimtelijke verordening bepalingen op te nemen over duurzaam ruimtegebruik (SER-ladder). Bij aanbeveling 2, waarin is voorgesteld om het criterium van werkgelegenheid te laten vallen bij het toekennen van herstructureringssubsidie, merken GS op dat deze aanbeveling bij het opstellen van het herstructureringsprogramma opnieuw zal worden bekeken. Dat geldt ook voor aanbeveling 5, namelijk dat gemeenten een deel van de opbrengsten van nieuwe bedrijventerreinen dienen te besteden aan herstructurering. Volgens GS heeft aanbeveling 3 weinig toegevoegde waarde, omdat dit al gangbare praktijk is; bij het maken van bestuurlijke afspraken houdt de provincie voldoende speelruimte om nieuwe wet- en regelgeving te kunnen nakomen. Aanbeveling 4 willen GS wel onder de aandacht brengen bij gemeenten, maar zeker niet afdwingen. Ze zijn van mening dat het opleggen van een vorm van regionale verevening van kosten en risico's aan gemeenten een stap te ver gaat.

6 Op 2 september 2009 heeft de Statencommissie Economie en Mobiliteit vragen gesteld aan de Noordelijke Rekenkamer over de inhoud van het rapport en is in debat gegaan met de verantwoordelijke gedeputeerde(n) over de conclusies en aanbevelingen. De Rekenkamer merkt op dat verschillende Statenfracties op het gebied van met name regionale samenwerking verder willen gaan dan GS heeft aangegeven in haar bestuurlijke reactie en in de antwoorden op de vragen die door de commissieleden zijn gesteld. Ze vragen zich af of het toch niet mogelijk is om afspraken te maken over grondprijzen en het voeren van een gezamenlijke exploitatie in samenwerkingsregio's. Hoewel nadrukkelijk a;m het College is gevraagd wat zij met de aanbevelingen gaat doen, heeft de commissie niet aan GS gevraagd en opgedragen om (een aantal) aanbevelingen zonder meer uit te voeren. 2. Welke wijzigingen hebben - in relatie tot de overgenomen aanbevelingen - plaatsgevonden in het provinciale beleid, regelgeving en/of uitvoering? Bij h et beantwoorden van deze onderzoeksvraag is in lijn met het in uitgevoerde Rekenkameronderzoek uitgegaan van de verschillende rollen die de provincie inneemt bij het gevoerde bedrijventerreinenbeleid, namelijk de toetsende/sturende rol, de faciliterende rol en de regierol. De 5 aanbevelingen die de Rekenkamer destijds heeft opgesteld, hebben betrekking op het versterken/verbeteren van deze drie provinciale rollen. Toetsende/sturende rol De Rekenkamer merkt samenvattend op dat de provincie haar toetsende/sturende rol heeft versterkt door: 1. in de Omgevingsvisie Groningen een beperkt zoekgebied aan te wijzen waar nog nieuwe bedrijventerreinen mogen worden ontwikkeld; 2. door in de provinciale Omgevingsverordening Groningen bepalingen op te nemen die sturend zijn voor gemeenten bij het ontwikkelen en uitgeven van bedrijventerreinen (Ladder voor duurzame verstedelijking, voorheen SER-ladder); 3. door er mede voor te zorgen dat er voor de drie samenwerkingsregio's nieuwe prognose zijn opgesteld voor de toekomstige vraag naar bedrijventerreinen. Hiermee kan gesteld worden dat de provincie uitvoering heeft gegeven aan aanbeveling 1 van de Rekenkamer, namelijk om in een provinciale verordening te regelen dat gemeentelijke ruimtelijke plannen voldoen aan het uitgangspunt van duurzaam ruimtegebruik. De provincie heeft aan aanbeveling 3, namelijk om bij het maken van bestuurlijke afspraken voldoende speelruimte te houden om nieuwe wet- en regelgeving te kunnen nakomen, geen uitvoering gegeven. Volgens de provincie was dit al gangbare praktijk en bij het maken van bestuurlijke afspraken met gemeenten houdt de provincie hier nog steeds rekening mee. Faciliterende rol bij herstructureren verouderde bedrijventerreinen De Rekenkamer merkt op dat de provincie, als uitwerking van het landelijke bodemconvenant , op het terrein van het herstructureren van bedrijventerreinen: 1. verouderde bedrijventerreinen in de provincie in beeld heeft gebracht en in overleg met de drie samenwerkingsregio's voor de periode een herstructureringsopgave heeft geformuleerd;

7 2. een beleidsregel voor het verlenen van provinciale subsidie heeft vastgesteld waarin naast het duurzaamheidsaspect ook het werkgelegenheidsaspect nog is opgenomen als een beoordelingscriterium. Gelet op het bovenstaande kan worden gesteld dat de provincie in lijn met het landelijke bodemconvenant het herstructureren van verouderde bedrijventerreinen heeft gestimuleerd en gesubsidieerd en daarmee haar faciliterende rol heeft versterkt. Doordat de provincie bij het verlenen van subsidie nog steeds het werkgelegenheidsaspect heeft opgenomen als beoordelingscriterium, heeft zij geen uitvoering gegeven aan aanbeveling 2 van de Rekenkamer. Regierol bij gemeentelijke samenwerking De Rekenkamer stelt vast dat de provincie op het gebied van regionale samenwerking: 1. de samenwerking tussen gemeenten en bedrijven binnen 3 samenwerkingsregio's heeft gestimuleerd en gefaciliteerd; 2. een vorm van regionale verevening van kosten, opbrengsten en risico's bij gemeenten wel heeft gestimuleerd, maar heeft geconstateerd dat hier onvoldoende draagvlak voor is. De provincie vindt het te ver gaan om dit bij verordening af te dwingen. Gelet op het bovenstaande kan in het algemeen worden gesteld dat de provincie de regionale samenwerking heeft gestimuleerd en gefaciliteerd. Ze vindt het te ver gaan om sterk sturend op te treden en zaken op het gebied van samenwerking af te dwingen, zoals aanbevolen door de Rekenkamer in de aanbevelingen 4 en Op welke wijze zijn PS door GS geïnformeerd over de voortgang van de implementatie van de aanbevelingen? De Rekenkamer merkt op dat PS in mei 2010 per brief op de hoogte zijn gesteld van het provinciaal Herstructureringsprogramma Bedrijventerreinen Groningen en de middelen die hiervoor in de vorm van een subsidie beschikbaar zullen worden gesteld. In deze brief verwijzen GS niet naar de aanbevelingen van de Rekenkamer die hier betrekking op hebben. PS zijn na mei 2010 op de hoogte gehouden van de voortgang in de samenwerkingsregio's en de uitvoering van het herstructureringsprogramma via s tukken die deel uitmaken van de reguliere planning & control cyclus. PS zijn niet apart geïnformeerd over de implementatie van de aanbevelingen van de Noordelijke Rekenkamer. Bodemsanering 1 Welke aanbevelingen van de Noordelijke Rekenkamer zijn na het politieke debat door PS overgenomen met de intentie dat GS deze zullen uitvoeren? Doordat PS geen besluit hebben genomen over de aanbevelingen betreffende het onderzoek naar bodemsanering, is niet direct duidelijk welke aanbevelingen door PS en/of GS zijn onderschreven. De Rekenkamer heeft getracht om aan de hand van de bestuurlijke reactie en de discussie die PS met GS hebben gevoerd over de conclusies en aanbevelingen van het onderzoek zich hiervan een beeld te vormen. De Rekenkamer merkt op dat GS in de bestuurlijke reactie van 18 januari 2012 geen aanbevelingen hebben afgewezen. Volgens het provinciebestuur is aan een aantal aanbevelingen al invulling gegeven in het Meerjarenprogramma bodemsanering Bij een aantal

8 aanbevelingen is in meer algemene termen beschreven wat GS hiermee voor hebben. De intentie is om iets met de aanbeveling te gaan doen, maar onduidelijk is nog hoe in de praktijk hier uitvoering aan zal worden gegeven. Uit het politieke debat dat PS op ii april 2012 met GS hebben gevoerd blijkt dat alle Statenfracties achter de aanbevelingen van de Rekenkamer staan. Hoewel hierover niet officieel een besluit is genomen valt uit het debat op te maken dat PS er bij GS nadrukkelijk op hebben aangedrongen om de aanbevelingen te gaan uitvoeren. 2. Welke wijzigingen hebben - in relatie tot de overgenomen aanbevelingen - plaatsgevonden in het provinciale beleid, regelgeving en/of uitvoering? De Rekenkamer stelt vast dat de provincie uitvoering heeft gegeven aan de aanbevelingen 1, 2 en 3 door een belangrijk deel van het werk uit te besteden aan de markt en te zorgen voor een planmatige aanpak van de (humane) spoedlocaties die erop was gericht om de convenantsdoelstelling voor het jaar 2015 te halen. Door het hanteren en bewaken van een strakke programmering per locatie zijn geen locaties buiten zicht geraakt en kon op alle locaties voortgang worden geboekt. Hierdoor is bij veel potentiële humane spoedlocaties eerder duidelijkheid ontstaan over het wel of niet aanwezig zijn van risico's voor de volksgezondheid en zijn bij sommige locaties beveiligingsmaatregelen ingesteld (aanbeveling 4). Door de nieuwe werkwijze en door gebruik te maken van een overall planningsschema heeft de provincie gestelde termijnen bewaakt en de gewenste voortgang geboekt (aanbeveling 5). Via intensief overleg met eigenaren en andere betrokkenen is de provincie, soms via bestuurlijk overleg en het uitvoeren van de nodige druk, erin geslaagd om ook bij de statische spoedlocaties tot een bevredigende aanpak te komen. De feitelijke inzet van het bevelsinstrumentarium is hierdoor niet nodig geweest maar heeft prima gewerkt als 'stok achter de deur' (aanbeveling 6). Met bovengenoemde aanpak heeft de provincie de gewenste versnelling door kunnen voeren met als resultaat dat de convenantsdoelstelling naar verwachting eind 2015 gerealiseerd zal zijn. 3. Op welke wijze zijn PS door GS geïnformeerd over de voortgang van de impleme ntatie van de aanbevelingen? De Rekenkamer merkt op dat PS via de planning & control cyclus regelmatig op de hoogte zijn gehouden van de voortgang. Daarnaast zijn PS in december 2012 per brief door GS op de hoogte gesteld van de stand van zaken betreffende de aanpak van de spoedlocaties. In deze brief wijzen GS erop dat de gewijzigde aanpak, mede naar aanleiding van het onderzoek van de Noordelijke Rekenkamer, zijn vruchten begint af te werpen. Eind 2014 zijn PS geïnformeerd over de resultaten van het MJP en de middelen die in deze periode zijn besteed in de vorm van een evaluatierapport.

9 1 Onderwerp en aanpak onderzoek 1.1 Onderwerp In het onderzoeksprogramma van de Noordelijke Rekenkamer zijn twee terugblikonderzoeken opgenomen.' Het doel van een terugblikonderzoek is na te gaan of de drie Noordelijke provincies uitvoering hebben gegeven aan de aanbevelingen van de Noordelijke Rekenkamer. Dit wordt ook wel de doorwerking van rekenkameronderzoek genoemd. Het terugblikonderzoek van 2014 gi ng over het verstrekken van subsidies in het kader van het stimuleren van toerisme en recreatie en plattelandsontwikkeling. De uitkomsten van dit onderzoek zijn medio 2014 g epubliceerd.'' Het terugblikonderzoek van 2015 heeft betrekking op het duurzaam gebruik van bedrijventerreinen en bodemsanering. Het onderzoek naar bedrijventerreinen is door de Rekenkamer in de periode uitgevoerd en heeft medio 2009 geresulteerd in het rapport Bedrijventerreinen en duurzaam ruimtegebruik in de provincie Groningen.^ Uitvoering van het onderzoek naar het saneren van verontreinigde bodems heeft plaatsgevonden in 2011 en heeft in februari 2012 geresulteerd in het rapport Een schone bodem in zicht? Provincie Groningen* Doordat veel verouderde bedrijventerreinen te kampen hebben met verontreinigde bodems is in het kader van het herstructureren van bedrijventerreinen het saneren van deze locaties van belang om deze terreinen aantrekkelijk te houden voor bedrijven. Vandaar dat besloten is om de bevindingen en aanbevelingen van deze twee onderzoeken gecombineerd te onderzoeken in dit terugblikonderzoek. De Rekenkamer is in maart 2015 gestart met het opstellen van een onderzoeksplan, dat op 21 april 2015 door het College is vastgesteld.' In de maanden mei en juni is het terugblikonderzoek uitgevoerd. In deze concept Nota van Bevindingen zijn de bevindingen van het onderzoek opgenomen. 1.2 Afbakening en vraagstelling Het uitgangspunt bij dit terugblikonderzoek was om op een relatief snelle en systematische manier in beeld te brengen of aanbevelingen door de provincie zijn overgenomen en zijn geïmplementeerd in het beleid en/of de uitvoeringspraktijk. Volgens de Noordelijke Rekenkamer is er pas sprake van een goede doorwerking als niet alleen aanbevelingen door PS en GS zijn overgenomen, maar ook daadwerkelijk hebben geleid tot de beoogde wijzigingen in het beleid en de uitvoering. Het achterliggende doel is dat door het implementeren van de ' Noordelijke Rekenkamer. Onderzoeksprogramma Vastgesteld door het College van de Noordelijke Rekenkamer op 16 december ' Noordelijke Rekenkamer. Terugblik op bet rekenkameronderzoek naar subsidies voor recreatie en vitaal platteland in de provincies Groningen, Drenthe en Fryslan. Assen, 24 september Noordelijke Rekenkamer. Bedrijventerreinen en duurzaam ruimtegebruik in de provincie Groningen. Assen u juni * Noordelijke Rekenkamer. Een schone bodem in zicht? Provincie Groningen. Assen, 23 februari ' Noordelijke Rekenkamer. Onderzoeksplan bedrijventerreinen en bodemsanering. Vastgesteld door het College op 21 april 2013.

10 aanbevelingen uiteindelijk een meer doelmatige en doeltreffende uitvoeringspraktijk ontstaat. Aangezien het een onderzoek met een korte doorlooptijd betrof is de Rekenkamer in dit onderzoek niet nagegaan of de doelmatigheid en doeltreffendheid inderdaad zijn toegenomen. Om dit laatste te kunnen vaststellen is namelijk uitgebreid en diepgaand onderzoek nodig waar veel tijd mee is gemoeid. Voor het onderzoek is de volgende centrale vraag geformuleerd: In hoeverre hebben de aanbevelingen van de Noordelijke Rekenkamer op het gebied van bedrijventerreinen en duurzaam ruimtegebruik en bodemsanering bij de drie Noordelijke provincies geleid tot wijzigingen in het beleid en de uitvoeringspraktijk en op welke wijze zijn PS hiervan op de hoogte gesteld? De centrale vraagstelling is opgesplitst in de volgende onderzoeksvragen: 1. Welke aanbevelingen van de Noordelijke Rekenkamer zijn na het politieke debat door PS overgenomen met de intentie dat GS deze zullen uitvoeren? 2. Welke wijzigingen hebben - in relatie tot de overgenomen aanbevelingen - plaatsgevonden in het provinciale beleid, regelgeving en/of uitvoering? 3. Op welke wijze zijn PS door GS geïnformeerd over de voortgang van de implementatie van de aanbevelingen? Met dit terugblikonderzoek beoogt de Noordelijke Rekenkamer Provinciale Staten inzicht te geven in de mate waarin aanbevelingen hebben geleid tot veranderingen in het beleid en de uitvoering. 1.3 Aanpak Zoals opgemerkt in de vorige paragraaf vormen de aanbevelingen van de Rekenkamer het uitgangspunt om de mate van doorwerking te bepalen. Aan de hand van de eerste twee onderzoeksvragen is nagaan hoe de drie Noordelijke provincies vorm hebben gegeven aan het implementatieproces. Op basis hiervan is de mate van doorwerking bepaald. Bij onderzoeksvraag 3 is in beeld gebracht hoe PS zijn geïnformeerd over de voortgang van de implementatie van de aanbevelingen. Vraag 1: Besluitvorming aanbevelingen In het terugblikonderzoek van 2014 is naar v oren gekomen dat PS van Groningen niet officieel een besluit namen over de aanbevelingen van de Rekenkamer. Naar aanleiding van de aanbevelingen van het eerste terugblikonderzoek hebben PS van Groningen, in navolging van Fryslan, in 2014 beslote n om dit in het vervolg ook te gaan doen. Daarnaast wil de provincie binnen de eigen organisatie gaan monitoren wat er met de aanbevelingen is gebeurd. Doordat PS geen officieel besluit hebben genomen over de aanbevelingen betreffende de onderzoeken naar bedrijventerreinen en bodemsanering, heeft de Rekenkamer aan de hand van de bestuurlijke reactie en de discussie die PS met GS hebben gevoerd zich een beeld gevormd van welke aanbevelingen door PS en GS zonder meer zijn onderschreven, bij welke aanbevelingen enige twijfel heerste en welke aanbevelingen terzijde zijn gelegd.

11 Vraag 2: Implementatie beleid en uitvoering Na besluitvorming en overdracht aan de ambtelijke organisatie dient de feitelijke implementatie plaats te vinden. Afhankelijk van het type aanbeveling dient te worden nagegaan of een wijziging in het beleid, de regelgeving en/of de uitvoeringspraktijk moet plaatsvinden. Na het doorvoeren van de wijzigingen is het belangrijk dat PS hierover worden geïnformeerd, zodat zij zicht houden op de voortgang van het implementatieproces. De Rekenkamer heeft aan betrokken provinciale medewerkers vragenlijsten voorgelegd en gesprekken met hen gevoerd om na te gaan wat er is gebeurd met de aanbevelingen. Indien van toepassing, is aan de hand van provinciale (beleids)documenten vastgesteld welke concrete wijzigingen zijn doorgevoerd. Tevens is nagegaan welke belangrijke ontwikkelingen zijn opgetreden in beleid en wet- en regelgeving. Het is namelijk ook mogelijk dat door gewijzigd nationaal beleid en/of wet- en regelgeving een aanbeveling is achterhaald en daarmee geen praktisch nut meer heeft. Als dit het geval is, wordt hier melding van gemaakt. Tevens is gevraagd of de gemaakte aanbevelingen praktisch uitvoerbaar waren, en zo niet, wat hiervan de reden was. Vraag 3.- Inform eren PS over implementatie aanbevelingen Voor wat betreft de aanbevelingen is het van belang dat PS zicht houden in hoeverre deze zijn geïmplementeerd in het beleid en de uitvoering. Op basis van PS-stukken en gesprekken met medewerkers heeft de Rekenkamer nagegaan hoe de informatievoorziening richting PS heeft plaatsgevonden.

12 2 Duurzaam gebruik bedrijventerreinen 2.1 Inleiding Dit hoofdstuk gaat in op de aanbevelingen die zijn voortgevloeid uit het door de Rekenkamer uitgevoerde onderzoek naar bedrijventerreinen en duurzaam ruimtegebruik in de provincie Groningen. Paragraaf 2.2 geeft eerst een samenvattend overzicht van de conclusies en de aanbevelingen van bet onderzoek dat medio 2009 is gepubliceerd. Vervolgens gaat paragraaf 2.3 in op de reactie van bet provinciebestuur op bet Rekenkamerrapport en bet politieke debat dat PS met GS h ebben gevoerd over de conclusies en aanbevelingen. In paragraaf 2.4 komt de implementatie van de aanbevelingen aan de orde, waarbij per aanbeveling is aangegeven wat ermee is gebeurd. Tot slot gaat paragraaf 2.5 in op de informatievoorziening aan PS. 2.2 Samenvatting onderzoek bedrijventerreinen Deze paragraaf geeft een samenvattend overzicht van bet door de Rekenkamer uitgevoerde onderzoek naar bedrijventerreinen in de periode Allereerst is een overzicht gegeven van de context en vraagstelling van bet onderzoek (paragraaf 2.2.1). Daarna volgen de belangrijkste conclusies (paragraaf 2.2.2), waarna in paragraaf overzicht is gegeven van de aanbevelingen Context en vraagstelling onderzoek Doordat gemeenten in bet algemeen gericht zijn op bet versterken van de economische ontwikkelingen binnen de eigen gemeentegrenzen bestaat bet risico dat op regionaal, provinciaal en nationaal niveau een overschot ontstaat aan nieuwe bedrijventerreinen. Dit risico wordt versterkt doordat de aankoop en inrichting van nieuwe terreinen veelal goedkoper is dan bet opwaarderen van verouderde terreinen. Ook hebben bedrijven een duidelijke voorkeur voor zogenoemde zicbtlocaties op nieuwe terreinen. Om verwaarlozing en leegloop van bestaande terreinen en een overschot aan nieuwe bedrijventerreinen te voorkomen, beeft bet Rijk derhalve in de Nota Ruimte van 2005 twee beleidsmaatregelen geformuleerd die bindend waren voor provincies en gemeenten. De eerste maatregel hield in dat nieuwe bedrijventerreinen indien mogelijk binnen bestaand bebouwd gebied worden gerealiseerd. De tw eede maatregel kwam erop neer dat pas nieuwe terreinen worden aangekocht en ingericht, als bestaande terreinen optimaal zijn benut (uitbreiding na inbreiding). De Rekenkamer heeft in de periode onderzocht hoe de provincie Groningen invulling en uitvoering heeft gegeven aan bovengenoemde landelijke beleidsmaatregelen. De centrale vraagstelling was als volgt: 'Hebben de maatregelen die de provincie heeft genomen in het belang van duurzaam ruimtegebruik resultaat gehad en de ruimte voor nieuwe bedrijventerreinen beïnvloed? Belangrijkste conclusies De algemene conclusie van het onderzoek was dat de maatregelen die de provincie Groningen in de periode heeft genomen, voor een deel resultaat hebben gehad. Deze conclusie was gebaseerd op de wijze waarop de provincie haar toetsende, faciliterende en regisserende rol heeft vervuld. Geconcludeerd is dat de provincie bestemmingsplannen niet heeft getoetst aan 10

13 beleidsuitgangspunten zoals opgenomen in het provinciale omgevingsplan en dat de behoefteraming voor nieuwe terreinen voor de periode tot 2018 niet naar beneden is bijgesteld. Wel is de provincie erin geslaagd om gezamenlijk met gemeenten haar doelstellingen op het gebied van het verbeteren van de kwaliteit van bestaande terreinen te realiseren. Wat de regionale samenwerking betreft, heeft de Rekenkamer geconcludeerd dat de provincie meer de regie zou moeten nemen Aanbevelingen In het onderzoeksrapport Bedrijventerreinen en duurzaam ruimtegebruik in de provincie Groningen van 11 juni 2009 heeft de Rekenkamer 5 aanbevelingen opgenomen, die hieronder staan vermeld. Bij iedere aanbeveling heeft de Rekenkamer het belang van de aanbeveling toegelicht. Aanbeveling 1 In een provinciale verordening te regelen dat gemeentelijke plannen voor bedrijventerreinen voldoen aan het uitgangspunt van duurzaam ruimtegebruik. Toelichting De provincie kan op grond van de Wro per verordening regelen dat gemeentelijke plannen binnen één jaar nadat de provinciale verordening in werking is getreden, zijn aangepast aan het uitgangspunt van duurzaam ruimtegebruik. Aanbeveling 2 Daarnaast beveelt de Rekenkamer de provincie aan om de subsidievoorwaarden voor herstructurering van bedrijventerreinen te wijzigen. Toelichting Deze wijziging houdt in dat de subsidievoorwaarde, die inhoudt dat herstructurering werkgelegenheid moet opleveren of behouden, komt te vervallen. Hierdoor kunnen ook herstructureringsprojecten die geen werkgelegenheid opleveren of waarbij werkgelegenheid verdwijnt, voor provinciale subsidiëring in aanmerking komen. Het gevolg is dat de volledige veroudering van een bedrijventerrein kan worden aangepakt. Aanbeveling 3 Te organiseren dat de provincie voldoende speelruimte heeft om invulling te geven aan haar wettelijke verplichtingen, indien over de uitvoering van beleid in een vroeg stadium bestuurlijke afspraken worden gemaakt. Toelichting De provincie is van mening dat haar betrouwbaarheid op het spel staat indien zij terugkomt op haar bestuurlijke toezeggingen aan gemeenten voorafgaand aan de ontwikkeling van plannen voor nieuw bedrijventerrein. De R ekenkamer beveelt de provincie aan zich het recht voor te behouden om terug te komen op haar toezeggingen indien nakoming hiervan zou betekenen dat zij onvoldoende invulling kan geven aan haar publiekrechtelijke verantwoordelijkheden. Aanbeveling 4 u

14 Met haar partners in de samenwerkingsverbanden af te spreken dat de aanleg van nieuwe bedrijventerreinen alleen is toegestaan indien de kosten en risico's van deze bedrijventerreinen gedeeld worden door de gemeenten uit de regio. Toelichting Het gezamenlijk dragen door gemeenten van de ontwikkelingskosten voorkomt onnodig aanleg van nieuwe bedrijventerreinen. De gemeenten zullen er immers voor waken dat zij verlies dragen voor nieuwe bedrijventerreinen die onverkoopbaar blijken. Dit dwingt gemeenten om samen te werken en vooraf te beoordelen of de vraag naar nieuw bedrijventerrein goed aansluit op de vraag van bedrijven in de totale regio. Aanbeveling 5 Met haar partners in de s amenwerkingsverbanden overeen te komen dat gemeenten een deel van de opbrengsten van nieuwe bedrijventerreinen inzetten voor de herstructurering van verouderde bedrijventerreinen in de regio. Toelichting De provincie kan in haar provinciale verordening op basis van de Wro voorwaarden stellen aan de intergemeentelijke planning en uitvoering van bedrijventerreinen. Dit vanwege het belang dat zij heeft bij een goede bedrijventerreinplanning op regionaal niveau. Eén van deze voorwaarden is dat er samenhémg is tussen de ontwikkeling van nieuwe en oude bedrijventerreinen. Met deze voorwaarde kan de provincie regionale verevening tussen gemeenten afdwingen.^ 2.3 Bestuurlijke reactie en uitkomsten politieke debat Deze paragraaf gaat in op de onderzoeksvraag welke aanbevelingen van de Noordelijke Rekenkamer door PS zijn overgenomen met de intentie dat GS die zullen uitvoeren. Zoals aangegeven in hoofdstuk 1 hebben PS geen besluit genomen over de aanbevelingen betreffende het onderzoek naar bedrijventerreinen, waardoor niet zonder meer duidelijk is welke aanbevelingen door PS en/of GS zijn on derschreven en bij welke aanbevelingen enige twijfel heerste. Aan de hand van de bestuurlijke reactie en de discussie die PS met GS hebben gevoerd over de bevindingen, de conclusies en aanbevelingen van het onderzoek heeft de Rekenkamer zich hiervan een beeld gevormd. Paragraaf geeft een overzicht van de reactie van het provinciebestuur op het rapport. Daarnaast wordt ingegaan op de inhoud van een brief van GS aan PS waarbij per aanbeveling is toegelicht wat GS met de betreffende aanbeveling willen gaan doen. Paragraaf gaat vervolgens in op het politieke debat tussen GS en PS Bestuurlijke reactie Het College van GS h eeft op 20 mei 2009 gereageerd op het rapport van de Rekenkamer. Hieronder is aan de hand van de onderscheiden provinciale rollen de bestuurlijke reactie nader toegelicht. Toetsende rol D e realisatie van bedrijventerreinen is vooral een gemeentelijke aangelegenheid. Hierdoor kan de provincie de Grondexploitatiewet, die ziet op verevening bij private ontwikkeling van nieuwe bedrijventerreinen, niet inzetten. ' Advies Task(force) herontwikkeling bedrijventerreinen, 'Kansen voor kwaliteit', d.d , pagina 8. 12

15 Het provinciebestuur is het niet eens met de conclusie van de Rekenkamer dat de onderzochte bestemmingsplannen niet op de juiste wijze zouden zijn getoetst aan het POP 2 van 5 juli Volgens GS is de aanleg van de onderzochte bedrijventerreinen volledig conform het op dat moment vigerende provinciaal omgevingsbeleid uitgevoerd. In dat kader zou het niet opportuun zijn geweest om terug te komen op gemaakte bestuurlijke afspraken. Het provinciebestuur is van mening dat de provinciale belangen tot nu toe voldoende tot hun recht zijn gekomen en dat deze in de toekomst voldoende verankerd zullen zijn in de ruimtelijke verordening. Vanuit dit perspectief lijkt de aanbeveling van de Rekenkamer, namelijk om voldoende speelruimte in te bouwen bij het maken van bestuurlijk afspraken, niet veel toe te voegen. Mocht dit zich toch voordoen in de toekomst, dan zal de provincie op dat moment bezien wat er mogelijk is. Verder geven GS aan dat in de in voorbereiding zijnde ruimtelijke verordening de SER-ladder een plaats zal krijgen, zodat gemeenten alleen nog nieuwe terreinen kunnen ontwikkelen na toepassing van de SER-ladder, waarmee invulling wordt gegeven aan aanbeveling 1. Faciliterende rol bij herstructureren verouderde bedrijventerreinen Het provinciebestuur geeft aan dat het voornemen bestaat om een herstructureringsprogramma voor verouderde bedrijventerreinen op te stellen. In dat kader zal worden bezien of een bijstelling van de subsidievoorwaarden gewenst is en, conform de aanbeveling van de Rekenkamer, de subsidievoorwaarde ter zake van het behoud van werkgelegenheid kan vervallen. Regisserende rol bij samenwerkingsregio's Het provinciebestuur vindt de aanbeveling van de Rekenkamer om de aanleg van nieuwe bedrijventerreinen in een samenwerkingsregio alleen toe te staan indien de kosten en risico's worden gedeeld door gemeenten uit de regio een stap te ver gaan. Volgens de provincie zijn gemeenten net begonnen om de planning en ontwikkeling van bedrijventerreinen op elkaar af te stemmen. Over de aanbeveling dat gemeenten een deel van de opbrengsten van nieuwe bedrijventerreinen inzetten voor de herstructurering van verouderde bedrijventerreinen in de regio, merkt het bestuur op dat zij deze aanbeveling nader zal bekijken bij de opzet van het provinciaal herstructureringsprogramma. Op basis van de bestuurlijke reactie van 20 mei 2009 is in tabel 2.1 een samenvattend overzicht gegeven van wat GS van plan zijn met de aanbevelingen van de Rekenkamer. Het komt erop neer dat GS in lijn met landelijke ontwikkelingen voornemens zijn om aanbeveling 1 over te nemen. Over de aanbevelingen 2 en 5 doen GS geen concrete uitspraken, maar geven aan dat deze bij het opstellen van een herstructureringsprogramma opnieuw zullen worden bekeken. Voor de aanbevelingen 3 en 4 is tot slot weinig tot geen steun. Tabel 2.1 Samenvattend overzicht van hoe GS van Groningen invulling willen geven aan de aanbevelingen van de Noordelijke Rekenkamer die betrekking hebben op het gevoerde bedrijventerreinenbeleid. Aanbeveling Rekenkamer 1 In een provinciale verordening te regelen dat gemeentelijke plannen voor Uitvoering provincie Groningen De provincie heeft het voornemen om de SERladder op te nemen in een provinciale verordening ruimte. 13

16 bedrijventerreinen voldoen aan het uitgangspunt van duurzaam ruimtegebruik 2 De subsidievoorwaarden voor herstructurering van bedrijventerreinen te wijzigen. 3 Te organiseren dat de provincie voldoende speelruimte houdt om invulling te geven aan haar wettelijke verplichtingen, indien over de uitvoering van beleid in een vroeg stadium bestuurlijke afspraken worden gemaakt. 4 Met gemeenten in regionale samenwerkingsverbanden af te spreken dat de aanleg van nieuwe bedrijventerreinen alleen is toegestaan indien de kosten en risico's van deze bedrijventerreinen gedeeld worden door de gemeenten uit de regio. 5 Met gemeenten in regionale samenwerkingsverbanden overeen te komen dat gemeenten een deel van de opbrengsten van nieuwe bedrijventerreinen inzetten voor de herstructurering van verouderde bedrijventerreinen in de regio. De provincie is van plan om bij het opstellen van het herstructureringsprogramma nader te bekijken of het werkgelegenheidscriterium nog gewenst is om subsidieaanvragen te beoordelen. Volgens de provincie voegt deze aanbeveling weinig toe, omdat het volgens de provincie tot nu toe niet nodig is geweest om terug te komen op bestuurlijke afspraken en ze verwacht niet direct dat dit in de toekomst wel zal gaan gebeuren. De provincie vindt het opleggen van een vorm van regionale verevening van kosten en risico's te ver gaan. Volgens de provincie zijn gemeenten net begonnen om de planning en ontwikkeling van bedrijventerreinen op elkaar af te stemmen. De provincie is voornemens om bij het opstellen van het herstructureringsprogramma nader te bekijken of bij gemeenten voldoende draagvlak is voor het uitvoeren van deze aanbeveling. Ze geeft aan dat in de regio Groningen-Assen hiertoe al een aanzet is gegeven Uitkomsten politieke debat Op 2 september 2009 heeft de Statencommissie Economie en Mobiliteit vragen gesteld aan de Noordelijke Rekenkamer over de inhoud van het rapport en is in debat gegaan met de verantwoordelijke gedeputeerde(n) over de conclusies en aanbevelingen. Verschillende Statenfracties (Partij van het Noorden, SP, PvdA) vragen zich af hoe het College van GS het probleem van concurrentie tussen gemeenten, te lage grondprijzen en een verdere kwaliteitsachteruitgang van verouderde terreinen wil gaan oplossen. Door te lage grondprijzen zijn de opbrengsten voor gemeenten laag, waardoor dit niet een belangrijke bron kan zijn om herstructurering te financieren. Het College heeft in haar bestuurlijke reactie al aangegeven dat de aanbevelingen die betrekking hebben op het voeren van een gezamenlijke exploitatie binnen samenwerkingsregio's te ver gaan. De vraag is vervolgens of je alleen met het verplicht voorschrijven van de SER-ladder voldoende je doel bereikt. Kortom, wat gaat het College doen? De gedeputeerde verklaart dat het een lastig probleem is en dat hij de commissie deelgenoot wil maken van een aantal dilemma's. Het eerste dilemma is dat het provinciebestuur niet zonder meer bestuurlijke afspraken terzijde kan leggen, omdat gemeenten dan bezwaar kunnen maken en zich kunnen beroepen op eerder afgegeven goedkeuringsbesluiten. Hij beaamt dat het chiquer was geweest als in het POP zou zijn verwezen naar een vorm van overgangsrecht waaruit de burger zou kunnen opmaken dat landelijke beleidsregels niet per direct zouden ingaan. De wijze waarop het is geregeld brengt inderdaad een bepaalde spanning met zich mee. Wel zijn in het POP nu duidelijke grenzen gesteld waar nog nieuwe bedrijventerreinen mogen komen. Op termijn zou dit kunnen betekenen dat er geleidelijk schaarste ontstaat en dat grondprijzen H

17 gaan stijgen. Afspraken maken over minimum grondprijzen heeft alleen zin als dit op bovenregionaal of landelijk niveau plaatsvindt. Het tweede dilemma betreft bet voeren van een gemeenschappelijk exploitatie in een samenwerkingsregio. Het staat bijvoorbeeld wel op de agenda van de regio Groningen-Assen, maar volgens de gedeputeerde is bet aan gemeenten om de handschoen op te pakken. De provincie beeft in deze geen doorzettingsmacbt en bet is vraag of dit iets zou opleveren. Ook in dat geval moet je maar afwachten of gemeenten bereid zijn om bier serieus mee aan de slag te gaan. De provincie kan zeker samenwerking stimuleren en faciliteren, maar geen zaken regelen op basis van doorzettingsmacbt. De Partij van bet Noorden merkt verder op of bet wel v erstandig is om de ontwikkeling van nieuwe bedrijventerreinen nog steeds te subsidiëren als je van meni ng bent dat bet aanbod van nieuwe terreinen zou moeten afnemen. De gedeputeerde van economische zaken merkt op dat bet accent nu ligt bij bet RO-instrumentarium, maar de economische rol speelt nog wel. Het doel is nu om bet ontwikkelen van nieuwe terreinen, vanuit bijvoorbeeld EFRO, niet meer van subsidie te voorzien, maar alleen nog subsidie te verstrekken voor herstructurering van verouderde terreinen. Hij realiseert zich dat gemeenten nieuwe bedrijventerreinen te goedkoop van de band doen. Op 23 september 2009 is bet rapport van de Noordelijke Rekenkamer ter kennisgeving aangeboden aan PS. De Rekenkamer merkt op dat verschillende Statenfracties op bet gebied van met name regionale samenwerking verder willen gaan dan GS beeft aangegeven in baar bestuurlijke reactie en in de antwoorden op de vragen die door de commissieleden zijn gesteld. Ze vragen zich af of bet toch niet mogelijk is om afspraken te maken over grondprijzen en bet voeren van een gezamenlijke exploitatie in samenwerkingsregio's. Hoewel nadrukkelijk aan bet College is gevraagd wat zij met de aanbevelingen gaat doen, beeft de commissie niet aan GS gevraagd en opgedragen om (een aantal) aanbevelingen zonder meer uit te voeren. 2.4 Implementatie aanbevelingen Deze paragraaf gaat in op de onderzoeksvraag welke wijzigingen in bet provinciale beleid, regelgeving en/of uitvoering toe te schrijven zijn aan bet implementeren van de aanbevelingen van de Rekenkamer. Tevens wordt op hoofdlijnen een beschrijving gegeven van de belangrijkste ontwikkelingen die in de periode op dit beleidsterrein hebben plaatsgevonden. Paragraaf gaat in op de toetsende/sturende rol, paragraaf beschrijft de faciliterende rol die de provincie speelt bij de berstructureringsopgave waarna in paragraaf de regierol van de provincie aan bod komt Toetsende/sturende rol Om beter greep te krijgen op nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen beeft de Sociaal Economische Raad (SER) in 1999 de zogenoemde SER-ladder geïntroduceerd als denkmodel voor bet inpassen van ruimtebehoefte voor wonen, bedrijvigheid en infrastructuur. De SER-ladder is door bet Rijk 15

18 opgenomen in de Nota Ruimte 2005 en later verankerd in de AmvB Ruimte van In de jaren daarna is de SER-ladder verder ontwikkeld en heeft geleid tot de 'Ladder voor Duurzame Verstedelijking', zoals opgenomen in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte. Op 1 oktober 2012 is deze ladder in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) vastgelegd als motiveringseis voor nieu\ve stedelijke ontwikkelingen. De ladder is kaderstellend voor alle juridische verbindende ruimtelijke plannen, zoals bestemmingsplannen, inpassingsplannen en provinciale verordeningen waarin gebieden worden aangewezen voor stedelijke ontwikkelingen. Vervolgens is een landelijke handreiking opgesteld voor bet toepassen van de ladder. Kort samengevat bestaat de ladder uit 3 treden die moet worden doorlopen, namelijk: 1. bepaal de regionale behoefte; 2. bepaal of (een deel van) de regionede behoefte valt op te vangen binnen bestaand stedelijk gebied; 3. zoek een locatie die multimodaal ontsloten is of kan worden voor de resterende regionale behoefte. In bet kader van de nieuwe Wro van 2008 is de toetsende rol van provincies bij gemeentelijke ruimtelijke plannen gewijzigd evenals de status van bet provinciale omgevingsplan, nu veelal omgevingsvisie genoemd. Ook de rol van bet Rijk is veranderd. Het Rijk stelt geen integrale visie meer vast voor de fysieke inrichting van Nederland, maar laat dit over aan de provincies. Alleen op onderdelen worden door bet Rijk nog structuurvisies en eventueel inpassingsplannen vastgesteld als er sprake is van een nationaal belang. Het Omgevingsplan Groningen beeft de status van een structuurvisie gekregen en is daarmee alleen bindend voor de provincie. De provincie geeft nu sturing aan de inhoud van gemeentelijke ruimtelijke plannen door bepalingen op te nemen in een provinciale omgevingsverordening. Wel kan de provincie toetsen of deze bepalingen, in samenhang met betgeen in bet omgevingsplan is opgenomen, door gemeenten goed zijn toegepast. Dit betekent dat de provinciale rol nu veel meer gericht is op sturen vooraf dan op toetsen achteraf. De provincie beeft in bet Omgevingsplan Groningen , dat met twee jaar is verlengd, zoekgebieden opgenomen waar de aanleg van nieuwe bedrijventerreinen en uitbreiding van bestaande terreinen nog wordt toegestaan.^ De beleidsinzet is om de aanleg van nieuwe bedrijventerreinen tot een minimum te beperken en bestaande terreinen optimaal te benutten. Gebruik maken van de zoekgebieden is alleen mogelijk indien en voor zover de noodzaak daarvoor is aangetoond na stringente toepassing van de SER-ladder. Volgens de provincie zal in de periode tot 2020 ook nog invulling nodig zijn van een deel van de "zachte" plannen. De provincie beeft in juli 2015 a angegeven dat voor de komende j^ar de voorraad nog braakliggend bedrijventerrein en leegstand toereikend is o m aan de vraag te voldoen. In de nieuwe Omgevingsvisie , in juli nog in ontwerp, zal de provincie daarom geen zoekgebieden meer aanwijzen.'" Ministerie Infrastructuur en Milieu. Handreiking Ladder voor duurzame verstedelijking (versie 2). Den Haag november ' Provincie Groningen. Omgevingsvisie Groningen (Met twee jaar verlengd). Vastgesteld door PS op 17 juni Antwoord op vragen aan provincie, 2 juli

19 De provincie heeft in haar Omgevingsverordening Groningen bepalingen opgenomen voor nieuwe bedrijventerreinen die sturend zijn voor gemeenten." Deze bepalingen vormen een uitwerking van de 'Ladder voor duurzame verstedelijking', voorheen de SER-ladder. Verder verwijst de provincie in de verordening naar de kaart met zoekgebieden zoals opgenomen in de provinciale Omgevingsvisie waar eventueel nog uitbreiding mag plaatsvinden. In de verordening is aangegeven dat een bestemmingsplan niet voorziet in de aanleg van nieuwe bedrijventerreinen en uitbreiding van bestaande bedrijventerreinen, tenzij: - het nieuwe bedrijventerrein of de uitbreiding van het bestaande bedrijventerrein gelegen is binnen de in bijlage 1, kaart 5a, aangegeven zoekgebieden, en voorts uit de toelichting blijkt dat: 1. er behoefte is aan een bedrijventerrein, en 2. op de bestaande terreinen geen ruimte meer beschikbaar is of k an worden verkregen na herstructurering of kan worden aangetoond dat omwille van milieuredenen dan wel om reden van thematisering uitbreiding van bestaand bedrijventerrein noodzakelijk is; - uitbreiding van het bedrijventerrein noodzakelijk is ten behoeve van de verplaatsing van een bedrijfsvestiging elders en uit de toelichting blijkt dat: 1. de bedrijfsverplaatsing aantoonbaar noodzakelijk is; 2. op bestaande bedrijventerreinen binnen de regio geen ruimte meer beschikbaar is of kan worden verkregen na herstructurering van die terreinen of intensivering van het ruimtegebruik; 3. de bedrijfsvestiging noodzakelijk is ter leniging van een ruimtelijk knelpunt op de locatie waar het bedrijf gevestigd is; 4. bedrijfsvestiging op de oorspronkelijke bedrijfslocatie niet meer mogelijk zal zijn. - uitbreiding van het bedrijventerrein noodzakelijk is ten behoeve van uitbreiding van een op dat bedrijventerrein gevestigd bestaand bedrijf, en uit de toelichting blijkt dat: 1. de bedrijfsuitbreiding aantoonbaar ter plaatse noodzakelijk is; 2. op het bestaande bedrijventerrein direct aansluitend aan het bedrijf redelijkerwijs geen ruimte meer beschikbaar is of kan worden verkregen na herstructurering, revitalisering of intensivering. Prognoses nieuwe bedrijventerreinen In 2009 is voor de periode tot en met 2020 de behoefte aan nieuwe bedrijventerreinen geraamd op 640 tot 740 hectare, de uitbreidingsbehoefte op de zeehaventerreinen Eemshaven en Delfzijl/Oosterhorn niet meegerekend. Daartegenover staat een aanbod aan bedrijventerreinen van bijna 900 hectare. Volgens de provincie bestaat dit aanbod uit "harde" (bijna 500 ha) en "zachte" (ruim 400 ha) plannen. "Harde" plannen zijn volgens de provincie goedgekeurde plannen die onlangs tot uitvoering zijn gekomen of nog obstakelvrij in gebruik kunnen worden genomen. Over de "zachte" plannen is bestuurlijk overeenstemming dat, afhankelijk van de ontwikkelingen, op de betreffende locaties bedrijventerreinen kunnen worden ontwikkeld. De conclusie destijds was dat het aanbod aan bedrijventerrein naar verwachting ruimschoots voldoende was om tot en met 2020 aan de vraag te kunnen voldoen. '' Provincie Groningen. Omgevingsverordening Groningen (geconsolideerde versie i oktober 2014). Artikel

20 In 2013 bedroeg de netto oppervlakte aan bedrijventerreinen in de provincie Groningen ha, verdeeld over 195 terreinen, waarvan 514 ha nog vrij uitgeefbaar was. De plaatsen waar nog veel aanbod is zijn Groningen (155 ha), Oldambt (89 ha), Vlagtwedde {65 ha) en Stadskanaal (39 ha)." In figuur 2.1 is verloop weergegeven van de uitgifte van bedrijventerreinen in de provincie Groningen in de periode , waarbij onderscheid is gemaakt tussen zeehaventerreinen en overige bedrijventerreinen. Als de zeehaventerreinen buiten beschouwing blijven dan blijkt er sprake te zijn van een duidelijke, dalende trend in de uitgifte. In de periode lag de uitgifte nog rond de 40 ha, maar in de periode daarna daalt de uitgifte en schommelt vanaf 2007 rond de 10 ha bedrijventerreinen zeehaventerreinen ^totaal 1 Figuur 2.1 Uitgifie bedrijventerreinen in de provincie Groningen in de periode Er is onderscheid gemaakt tussen zeehaventerreinen en overige bedrijventerreinen. (Bron: Monitor bedrijventerreinen provincie Groningen 2013). Het streven van de provincie is om de afstemming tussen vraag en aanbod van bedrijventerreinen te laten plaatsvinden binnen drie samenwerkingsregio's, namelijk de regio Groningen-Assen, de Eemsdelta en Oost-Groningen. De provincie heefl aangegeven dat er voor deze drie regio's inmiddels nieuwe prognoses zijn opgesteld en dat voor de regio Groningen- Assen inmiddels overeenstemming is over het afstemmen van vraag en aanbod (zie hieronder). Voor de twee andere regio's moet deze afstemming nog plaatsvinden. Voor de regio Groningen-Assen is door het Bureau Louter in 2011 een prognose opgesteld voor de vraag naar nieuwe bedrijventerreinen. De prognose voor de periode tot 2020 is dat de vraag beperkt van omvang zal zijn en na 2020 zelfs nihil.'^ In aansluiting op het onderzoek naar de toekomstige vraag is door de Stee Groep een vervolgonderzoek uitgevoerd naar het beschikbeire Provincie Groningen. Monitor bedrijventerreinen provincie Groningen Groningen oktober " Bureau Louter. Economie en bedrijventerreinen Regio Groningen-Assen naar In opdracht van de Regio Groningen-Assen en gemeente Groningen. Delft 31 januari

21 aanbod en hoe dit zich verhoudt tot de vraag. Geconcludeerd is dat er een groot overaanbod is van terreinen (peildatum januari 2012), mede als gevolg van de sterk gereduceerde vraag. De totale vraag voor de periode is geraamd op 240 hectare, terwijl het aanbod begin 2012 bij benadering 620 hectare bedroeg (harde en zachte plannen). Dit houdt een overschot van 380 hectare in. Het grootste deel hiervan ligt in de gemeente Groningen. Verder is geconcludeerd dat doorgaan op de huidige voet veel geld kost. Een belangrijke aanbeveling is derhalve om een aanzienlijk deel van het overaanbod te schrappen, namelijk zo'n 290 hectare. Daarnaast beveelt de Stee Groep de samenwerkende partners binnen de regio Groningen-Assen aan elkaar niet alleen te informeren, zoals tot nu toe gebruikelijk, maar gezamenlijk tot overeenstemming te komen over het areaal te ontwikkelen en in de markt te brengen van nieuwe terreinen.*^ Bovenstaande onderzoeken hebben ertoe geleid dat de samenwerkende partners ermee hebben ingestemd om een derde, namelijk 200 hectare, te schrappen en een derde pas te ontwikkelen op langere termijn als er daadwerkelijk vraag is. Op 20 december 2012 heeft de ondertekening van het regionaal instemmingsmodel voor woningbouw en bedrijventerreinen plaatsgevonden door de leden van de stuurgroep Regio Groningen-Assen.'^ V erder is afgesproken dat jaarlijks het aanbod, de productie en de planning van bedrijventerreinen wordt bijgehouden om een solide basis te krijgen voor bijsturing. Voor de regio Eemsdelta heeft het Bureau Louter in opdracht van het Bureau Economische Zaken Eemsdelta in de periode een vergelijkbaar onderzoek uitgevoerd als voor de regio Groningen-Assen.' In de Eemsdelta bedroeg in 2013 de oppervlakte uitgeefbaar bedrijventerrein nog 46 ha. Daarnaast was 15 ha uitgegeven, maar nog niet bebouwd. Dit is exclusief de zeehaventerreinen. De prognoses voor de periode tot 2030 komen uit op een vraag, afhankelijk van het gekozen scenario, die schommelt tussen een licht negatieve vraag tot miiximaal 25 ha. Met andere woorden in alle onderzochte scenario's overtreft het aanbod tot 2030 de vraag royaal. Ook voor de regio Oost-Groningen zijn door het Bureau Louter nieuwe prognoses opgesteld. In 2013 bedr oeg in Oost-Groningen de oppervlakte uitgeefbaar bedrijventerrein nog 234 ha. Daarnaast was er leegstand op 83 ha. Dit betekent dat in totaal nog 317 ha beschikbaar was voor nieuwe bedrijven. De prognoses voor de periode tot 2030 komen uit op een vraag die afhankelijk van het gekozen scenario schommelt tussen een licht negatieve vraag tot maximaal 146 ha. Dit betekent dat, net als voor de andere twee regio's het aanbod de vraag ruimschoots overtreft. Zoals eerder opgemerkt moeten de regio's Eemsdelta en Oost-Groningen, vergelijkbaar met de regio Groningen-Assen nog afstemmen en besluiten hoe om te gaan met het overaanbod aan bedrijventerreinen. 14 Stee Groep B.V. en Zandbelt Van den Berg. Naar een vraaggerichte werklocatiestrategie. In opdracht van de Regio Groningen-Assen. Mei Regio Groningen-Assen. Regionaal instemmingsmodel Wonen en Bedrijventerreinen. Ondertekend door de stuurgroep op 19 oktober Bureau Louter. Bedrijventerreinen in Eemsdelta. In opdracht van het Bureau Economische Zaken Eemsdelta. Delft april " Bureau Louter. Bedrijventerreinen in Oost-Groningen. In opdracht van de regio Oost-Groningen. Delft april

22 De Rekenkamer merkt samenvattend op dat de provincie haar toetsende/sturende rol heeft versterkt door: 1. in de Omgevingsvisie Groningen een beperkt zoekgebied aan te wijzen waar nog nieuwe bedrijventerreinen mogen worden ontwikkeld; 2. door in de provinciale Omgevingsverordening Groningen bepalingen op te nemen die sturend zijn voor gemeenten bij het ontwikkelen en uitgeven van bedrijventerreinen (Ladder voor duurzame verstedelijking, voorheen SER-ladder); 3. door er mede voor te zorgen dat er voor de drie samenwerkingsregio's nieuwe prognose zijn opgesteld voor de toekomstige vraag naar bedrijventerreinen. Hiermee kan gesteld worden dat de provincie uitvoering heeft gegeven aan aanbeveling 1 van de Rekenkamer, namelijk om in een provinciale verordening te regelen dat gemeentelijke ruimtelijke plannen voldoen aan het uitgangspunt van duurzaam ruimtegebruik. De provincie heeft aan aanbeveling 3, namelijk om bij het maken van bestuurlijke afspraken voldoende speelruimte te houden om nieuwe wet- en regelgeving te kunnen nakomen, geen uitvoering gegeven. Volgens de provincie was dit al gangbare praktijk en bij het maken van bestuurlijke afspraken met gemeenten houdt de provincie hier nog steeds rekening mee.' Faciliterende rol bij herstructureringsopgave Convenant Bedrijventerreinen Een belangrijke reden voor het opstellen van het landelijke Convenant Bedrijventerreinen was om verder kwaliteitsverlies en leegstand op verouderde bedrijventerreinen te voorkomen.'' Dit convenant is op 27 november 2009 ondertekend door de ministers van VROM en EZ, het IPO en het VNG. In het convenant heeft het Rijk onder andere toegezegd om voor de periode ,6 miljoen beschikbaar te stellen om het herstructureringsproces van verouderde bedrijventerreinen met een totale oppervlakte van ha in uitvoering te krijgen. Twee jaar later heeft het Rijk in het Bestuursakkoord echter aangegeven zich na 2013 terug te trekken uit het regionaal-economisch domein.^" Het Rijk stelt zich op het standpunt dat herstructurering een zaak van provincies en gemeenten is. Concreet houdt dit in dat het Rijk na 2013 niet opnieuw Rijksmiddelen gaat inzetten voor de herstructureringsopgave. Daarmee zijn ook de nationale doelstellingen op dit punt komen te vervallen. Herstructureringsprogramma bedrijventerreinen Groningen In mei 2010 is door GS het Provinciaal Herstructureringsprogramma Bedrijventerreinen Groningen vastgesteld." De provincie heeft aan het Bureau Stee opdracht verleend een inventarisatie op te stellen van de herstructureringsopgave." Uit deze analyse blijkt dat bij " Antwoord op vragen aan provincie, 2 juli " Ministerie Volkshuisvesting. Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. Convenant bedrijventerreinen Publicatienummer: Ondertekend op 27 november Het Bestuursakkoord 2ou-2oi5 bevat afspraken tussen Rijk, IPO, VNG en UvW voor de betreffende periode. Paragraaf ' Provincie Groningen en Stee Groep. Provinciaal Herstructureringsprogramma Bedrijventerreinen Groningen Groningen mei Onder het begrip herstructurering vallen 4 soorten ingrepen, namelijk; facelift, r evitalisering, herprofilering en transformatie. Een facelift betreft een grote onderhoudsbeurt en wordt gerekend tot het reguliere onderhoud. Bij transformatie krijgt het bedrijventerrein een andere bestemming. Bij revitalisering is er sprake van een aanmerkelijke 20

23 benadering 450 ha verouderd is, verdeeld over ongeveer 40 bedrijventerreinen. Na consultatie van de gemeenten zijn 11 terreinen naar voren geschoven waar herstructurering het meest urgent is. Voor het uitvoeren van het programma stelt de provincie in totaal 9,2 miljoen beschikbaar, bestaande uit 4,6 miljoen Rijksmiddelen aangevuld 4,6 miljoen provinciale middelen. De provincie geeft in het programma aan dat binnen de regio's Groningen-Assen, de Eemsdelta en Oost-Groningen de opgave definitief vorm zal krijgen. Het doel is om ongeveer 185 ha te herstructureren. De provincie heeft aangegeven dat voor één project nog een verlenging komt maar dat daarna geen provinciale middelen beschikbaar komen voor een vervolgopgave voor de periode tot Naar verwachting zal voor de periode in totaal voor 6,7 milj oen aan subsidie worden uitgekeerd.^' GS hebben op 29 mei 2012 de bel eidsregel Provinciaal Herstructureringsprogramma Groningen 2012 vastgesteld om subsidie te kunnen verlenen voor het herstructureren van bedrijventerreinen.^ In de beleidsregel staan de terreinen genoemd die in aanmerking komen voor subsidie en de voorwaarden waaraan projecten moeten voldoen om in aanmerking te komen voor subsidie. Het doel van de beleidsregel is om gezamenlijk met gemeenten en bedrijfsleven verouderde bedrijventerreinen kwalitatief te verbeteren. Dit wordt op een zodanig economisch en maatschappelijk verantwoorde wijze gedaan dat bijgedragen wordt aan de versterking van de economische en ruimtelijke kwaliteit van de provincie. Anders dan aanbevolen door de Rekenkamer (aanbeveling 2) z et de provincie niet alleen in op duurzaam ruimtegebruik maar ook op het aantal toegevoegde, tijdelijke en structurele arbeidsplaatsen. Samenvattend stelt de Rekenkamer vast dat de provincie, als uitwerking van het landelijke bodemconvenant , op het terrein van het herstructureren van bedrijventerreinen: 1. verouderde bedrijventerreinen in de provincie in kaart heeft gebracht en in overleg met de drie samenwerkingsregio's voor de periode een herstructureringsopgave heeft geformuleerd; 2. een beleidsregel voor het verlenen van provinciale subsidie heeft vastgesteld waarin naast het duurzaamheidsaspect ook het werkgelegenheidsaspect nog is opgenomen als een beoordelingscriterium; Gelet op het bovenstaande kan worden gesteld dat de provincie in lijn met het landelijke bodemconvenant het herstructureren van verouderde bedrijventerreinen heeft gestimuleerd en gesubsidieerd en daarmee haar faciliterende rol heeft versterkt. Doordat de provincie bij het verlenen van subsidie nog steeds het werkgelegenheidsaspect heeft opgenomen als beoordelingscriterium heeft zij geen uitvoering gegeven aan aanbeveling 2. kwaliteitsverbetering en bij herprofilering gaat het om een andere invulling van werkfuncties, van bijvoorbeeld chemische bedrijven naar kantoren. De subsidie is alleen van toepassing op revitalisering en herprofilering. " Antwoord op vragen aan de provincie, 2 juli ^ Onder het begrip herstructurering vallen 4 soorten ingrepen, namelijk: facelift, revitalisering, herprofilering en transformatie. Een facelift betreft een grote onderhoudsbeurt en wordt gerekend tot het reguliere onderhoud. Bij transformatie krijgt het bedrijventerrein een andere bestemming. Bij revitalisering is er sprake van een aanmerkelijke kwaliteitsverbetering en bij herprofilering gaat het om een andere invulling van werkfuncties, van bijvoorbeeld chemische bedrijven naar kantoren. 21

24 2.4-3 Regisserende rol bij regionale samenwerking Zoals eerder aangegeven heeft de provincie drie samenwerkingsregio's onderscheiden: Groningen-Assen. De Eemsdelta en Oost-Groningen. De provincie geeft aan dat samenwerking onontbeerlijk is om de negatieve effecten van de huidige praktijk te verminderen. Samenwerking is nodig bij zowel nieuwe uitleg als bij de herstructurering en transformatie van verouderde bedrijventerreinen. Voor deze regio's wil d e provincie de regionale afstemming stimuleren en faciliteren. Hoewel de provincie van mening is dat een regionale aanpak van het bedrijventerreinenbeleid nodig is, staat de provincie op het standpunt dat het verplicht zaken opleggen, zoals een regionale verevening van kosten en risico's niet mogelijk is. De provincie heeft aangegeven dat er bij gemeenten onvoldoende draagvlak is om een gezamenlijke exploitatie te voeren en dat er daarom geen uitvoering is gegeven aan aanbeveling 4.^5 De aanbeveling van de Rekenkamer dat gemeenten een deel van de opbrengsten van nieuwe bedrijventerreinen zouden moeten inzetten voor de herstructurering (aanbeveling 5) ondersteunt de provincie weliswaar, maar het is aan gemeenten om daar zelf toe te besluiten. Ook hier bleek bij gemeenten onvoldoende draagvlak te zijn. Wel hebben volgens de provincie sommige gemeenten zelf een vorm van verevening ingevoerd door voor de eigen gemeente een soort herstructureringsfonds in het leven te roepen.^ Samenvattend stelt de Rekenkamer vast dat de provincie op het gebied van regionale samenwerking: 3. de samenwerking tussen gemeenten en bedrijven binnen 3 samenwerkingsregio's heeft gestimuleerd en gefaciliteerd; 4. een vorm van regionale verevening van kosten, opbrengsten en risico's bij gemeenten wel heeft gestimuleerd, maar heeft geconstateerd dat hier onvoldoende draagvlak voor is. De provincie vindt het te ver gaan om dit bij verordening af te dwingen. Gelet op het bovenstaande kan in het algemeen worden gesteld dat de provincie de regionale samenwerking heeft gestimuleerd en gefaciliteerd. Ze vindt het te ver gaan om sterk sturend op te treden en zaken op het gebied van samenwerking af te dwingen, zoals aanbevolen door de Rekenkamer in de aanbevelingen 4 en Informeren PS Deze paragraaf gaat in de op de onderzoeksvraag hoe PS door GS zijn geïnformeerd over de voortgang van het gevoerde bedrijventerreinenbeleid en meer specifiek de implementatie van de aanbevelingen. Op 31 mei 2010 hebben GS per brief PS uitgebreid geïnformeerd over het Provinciaal Herstructureringsprogramma Bedrijventerreinen Groningen ^^ GS geven in de brief aan dat zij met het programma uitvoering geven aan het landelijke Convenant Bedrijventerreinen en aan het provinciale beleid dat gericht is zorgvuldig ruimtegebruik. Anders dan Antwoord op vragen aan de provincie, 2 juli Antwoord op vragen aan de provincie, 2 juli Provincie Groningen. Brief van GS aan PS met als onderwerp 'Provinciaal Herstructureringsprogramma Bedrijventerreinen Groningen 20og-20ij'. Groningen 31 mei

25 aangegeven in het landelijk convenant wil de provincie dat ook bedrijventerreinen waarbij bet gaat om een facelift of transformatie in aanmerking komen voor subsidie. Verder moet er naast kwaliteitsverbetering ook sprake zijn van een economisch belang en is bet opzetten van een vorm van duurzaam parkmanagement een vereiste om voor subsidie in aanmerking te komen. Het uitgangspunt is verder dat regionale samenwerking bottom-up plaatsvindt waarbij gemeenten zelf de agenda, de organisatiestructuur en de inzet van (financiële) arrangementen bepalen. De eventuele afspraken wil de provincie vastleggen in regionale bedrijvenconvenanten. De provincie beeft aangegeven dat PS niet apart op de hoogte worden gesteld van de voortgang en de uitvoering van bet bedrijventerreinenbeleid. Informatievoorziening vindt plaats via de stukken die deel uitmaken van de reguliere planning en control cyclus. De Rekenkamer merkt op dat PS in mei 2010 per brief op de hoogte zijn gesteld van bet provinciaal Herstructureringsprogramma Bedrijventerreinen Groningen J3 en de middelen die biervoor in de vorm van een subsidie beschikbaar zullen worden gesteld. In deze brief verwijzen GS niet naar de aanbevelingen van de Rekenkamer die bier betrekking op hebben. PS zijn na mei 2010 op de hoogte gehouden van de voortgang in de samenwerkingsregio's en de uitvoering van bet herstructureringsprogramma via stukken die deel uitmaken van de reguliere planning & control cyclus. PS zijn niet apart geïnformeerd over de implementatie van de aanbevelingen van de Noordelijke Rekenkamer. 23

26 3 Bodemsanering 3.1 Inleiding Dit hoofdstuk gaat in op de aanbevelingen die zijn gebaseerd op bet door de Rekenkamer in de periode u itgevoerde onderzoek naar bet saneren van verontreinigde bodems in de provincie Groningen. Paragraaf 3.2 geeft eerst een samenvattend overzicht van de conclusies en aanbevelingen van bet onderzoek. Vervolgens gaat paragraaf 3.3 in op de reactie van bet provinciebestuur op bet Rekenkamerrapport en bet politieke debat dat PS met GS he bben gevoerd over de conclusies en aanbevelingen. In paragraaf 3.4 komt de implementatie van de aanbevelingen aan de orde, waarbij per aanbeveling is aangegeven wat ermee is gebeurd. Tot slot gaat paragraaf 3.5 in op de informatievoorziening aan PS. 3.2 Samenvatting onderzoek bodemsanering Deze paragraaf geeft een overzicht van bet uitgevoerde onderzoek naar bodemsanering. Allereerst wordt ingegaan op de context en vraagstelling van bet onderzoek (paragraaf 3.2.1). Daarna volgen de belangrijkste conclusies (paragraaf 3.2.2), waarna in paragraaf e en overzicht volgt van de aanbevelingen Context en vraagstelling onderzoek De toenemende maatschappelijke onrust in de zestiger en zeventiger jaren over sterk verontreinigde bodems beeft ervoor gezorgd dat rond 1980 de wetgever verontreinigde bodems met risico's voor de volksgezondheid en/of bet milieu zo spoedig mogelijk in kaart wil brengen en saneren. De verwachting destijds dat de overheid binnen één generatie alle bekende gevallen van ernstige bodemverontreiniging zou kunnen saneren, bleek veel te optimistisch. In 1997 besluit bet toenmalige kabinet tot een andere aanpak, namelijk dat particulieren en bedrijven voor de meeste verontreinigde locaties zelf actie ondernemen en een belangrijk deel van de onderzoeks- en saneringskosten (ca. 75%) zelf b ijdragen. Alleen voor de gevallen van ernstige bodemverontreiniging met actuele humane, ecologische of verspreidingsrisico's, dient de overheid zichzelf en derden te verplichten tot het snel nemen van maatregelen. Bij deze zogenoemde risicogevallen, die na 2006 spoedlocaties worden genoemd, dienen de risico's voorop te staan en niet de maatschappelijke dynamiek. Op 9 juli 2009 hebben overheden, waaronder ook het IPG, een convenant ondertekend over het bodembeleid. In het convenant is vastgelegd dat voorrang dient te worden gegeven aan sterk verontreinigde terreinen met risico's voor de volksgezondheid, de zogenoemde humane spoedlocaties. Voor deze locaties is de landelijke doelstelling dat uiterlijk eind 2015 een sanering is uitgevoerd of dat de humane risico's voldoende zijn beheerst door het nemen van tijdelijke beveiligingsmaatregelen. In het onderzoek van de Rekenkamer is de focus gelegd bij deze humane spoedlocaties. De Re kenkamer heeft onderzocht hoe de provincie de nog resterende humane spoedlocaties heeft geïdentificeerd en bij hoeveel locaties voor 2016 nog onderzoek en eventueel een sanering zou moet plaatsvinden. Op basis hiervan is een indicatie gegeven of de provincie erin zal slagen om de landelijke doelstelling te halen. 24

27 De centrale vraagstelling was de volgende: Heeft de provincie de humane (potentiële) spoedlocaties volledig in beeld en is de provinciale aanpak van ernstige bodemverontreiniging in eerste instantie gericht op het tijdig wegnemen en/of beheersen van gezondheidsrisico's? Belangrijkste conclusies De Rekenkamer heeft in 2012 in algemene zin geconcludeerd dat de provincie bij de aanpak van locaties met ernstige bodemverontreiniging met risico's in sterke mate de maatschappelijke dynamiek voorop heeft gesteld. Bij de statische locaties met (humane) risico's heeft de provincie een afwachtende houding aangenomen, waardoor de risico's voortduren. De provincie heeft met de beschikbare instrumenten en financiële middelen er niet voor kunnen zorgen dat op deze locaties snel maatregelen zijn genomen. Dit terwijl het een provinciale taak is om juist de statische risicolocaties aan te pakken. Daarnaast had de provincie nog geen totaalbeeld van de resterende, te saneren humane spoedlocaties en de hieraan verbonden kosten. Hierdoor waren er weinig garanties dat de provincie Groningen de convenantsdoelstelling in 2015 zou gaan halen Aanbevelingen In totaal heeft de Rekenkamer 7 aanbevelingen gedaan. De aanbevelingen waren vooral gericht op het versnellen van de bodemsaneringsoperatie om zodoende zicht te krijgen op het behalen van de landelijke doelstelling voor de humane spoedlocaties. Het betrof de volgende aanbevelingen. 1. Zorg voor een actieve aanpak van de resterende humane spoedlocaties. Dat geldt niet alleen voor het onderzoek naar de risico's, maar ook voor het in gesprek gaan met eigenaren en andere betrokkenen om op zoek te gaan naar oplossingen die voor een versnelling zorgen in het bodemsaneringsproces. 2. Per locatie dient een planning te worden opgesteld met daarin een termijn waarbinnen de onderzoeksfase afgerond moet zijn, welke tijdelijke maatregelen worden genomen, wanneer er wordt gestart met de sanering en welke kosten daarmee gemoeid zijn. Hiermee wordt inzicht gegeven in de huidige stand van zaken en wat er de komende jaren nog moet gebeuren om de deadline van 2015 te halen. Tevens wordt hiermee inzicht gegeven in de kosten en in hoeverre de financiële middelen toereikend zijn zodat tijdige bijsturing kan plaatsvinden. 3. Beperk de onderzoeksfase door duidelijke termijnen te stellen. Na het verstrijken van de termijnen dient een besluit over de risico's te worden genomen, ook al zijn de aanwezige risico's nog niet volledig in beeld gebracht. 4. Neem het zekere voor het onzekere (worst case scenario) bij het nemen of voorschrijven van tijdelijke beveiligingsmaatregelen om (potentiële) humane risico's te beheersen. De risico's worden hierdoor beperkt. 25

28 5- Zorg ervoor dat de termijnen voor de onderzoeksfase, de start van de sanering en de duur van de sanering niet overschreden worden. Het onderzoeks- en saneringstraject wordt daardoor binnen een beperkte en overzichtelijke termijn afgerond. 6. Pas het juridische instrumentarium toe bij humane spoedlocaties waarbij eigenaren/gebruikers niet bereid zijn op vrijwillige basis nader onderzoek uit te voeren dan wel tot saneren over te gaan. Kijk hierbij ook nadrukkelijk naar de saneringsverplichting voor bedrijfsterreinen die sinds 2006 van kracht is en naar de voorgenomen onderzoeksverplichting. 7. Zorg voor een volledige en tijdige informatievoorziening aan PS over de status van de resterende humane spoedlocaties. Maak daarbij duidelijk welke locaties voor 2015 worden gesaneerd en welke beheerst worden. Het streven is gericht op een sanering voor Mocht het echter noodzakelijk blijken om ten aanzien van de spoedlocaties tijdelijke maatregelen te nemen, laat GS dan duidelijk aangeven welke kosten gemoeid zullen zijn voor het saneren op een later tijdstip. 3.3 Bestuurlijke reactie en uitkomsten politieke debat Deze paragraaf gaat in op de onderzoeksvraag welke aanbevelingen van de Noordelijke Rekenkamer door PS zijn overgenomen met de intentie dat GS die te zullen uitvoeren. Zoals aangegeven in hoofdstuk 1 hebben PS geen besluit genomen over de aanbevelingen betreffende het onderzoek naar bodemsanering, waardoor niet op voorhand duidelijk is welke aanbevelingen door PS en/of GS zijn on derschreven en bij welke aanbevelingen enige twijfel heerste. Aan de hand van de bestuurlijke reactie en de discussie die PS met GS hebben gevoerd over de bevindingen, de conclusies en aanbevelingen van het onderzoek heeft de Rekenkamer zich hiervan een beeld gevormd. Paragraaf gaat in op de reactie van het provinciebestuur op het rapport. Paragraaf geeft vervolgens een samenvatting van het politieke debat tussen GS en PS Bestuurlijke reactie Het College van GS heeft op 18 januari 2012 gereageer d op het rapport van de Rekenkamer. Hieronder is de bestuurlijke reactie nader toegelicht. In het algemeen stellen GS dat zij het merendeel van de conclusies en aanbevelingen onderschrijven met als kanttekening dat de provincie een belangrijk deel van de aanbevelingen nu al in praktijk heeft gebracht in het kader van de uitvoering van het Meerjarenprogramma Het provinciebestuur is van mening dat de provincie conform het landelijke beleid en wet- en regelgeving uitvoering heeft gegeven aan de aanpak van spoedlocaties. Dit houdt in dat eigenaren en veroorzakers aan de lat staan om actie te ondernemen en dat de provincie meer een regierol vervult. Vandaar dat het provinciebestuur de conclusie van de Rekenkamer dat de provincie verantwoordelijk is voor de aanpak van de spoedlocaties niet ondersteunt. Niettemin geven GS aan dat vanaf 2010 b esloten is tot een meer actieve benadering van eigenaren en gebruikers van ernstig verontreinigde terreinen met (mogelijke) risico's voor de volksgezondheid en wordt eveneens gewezen op het nemen van tijdelijke beveiligingsmaatregelen om de risico's te verkleinen. Daarmee gaan GS ervan uit dat zij invulling 26

29 heeft gegeven aan de aanbevelingen i en 4, namelijk door te zorgen voor een meer actieve aanpak en door in een vroeg stadium bij p otentiële humane spoedlocatie beveiligingsmaatregelen te nemen om risico's te beperken. Het provinciebestuur geeft aan dat buiten de inzet van tijdelijke beveiligingsmaatregelen andere instrumenten weinig direct zijn ingezet. Dat betekent nog niet dat ze niet effectief zijn als 'stok achter de deur'. De inzet van bet provinciebestuur blijft om via overleg tot de gewenste voortgang te komen en ze wil voorkomen dat armlastige bedrijven failliet gaan door de sanering af te dwingen. Wel is bet doel om in sommige gevallen, conform aanbeveling 6, bet bevelsinstrumentarium eerder te gaan inzetten. Via een meer actieve begeleiding bij iedere humane spoedlocatie wil bet provinciebestuur bij ieder locatie de planning bewaken, zodat de gestelde termijnen beter worden bewaakt. Daarbij zal niet alleen worden gekeken naar bet saneren van onaanvaardbare humane risico's maar ook boe deze risico's bet best kunnen worden beheerst indien een snelle sanering niet mogelijk is. Zo verwacht bet provinciebestuur invulling te kunnen geven aan de aanbevelingen 3 en 5. Het provinciebestuur geeft aan dat zij terughoudend is met bet verstrekken van financiële gegevens op bet niveau van afzonderlijke locaties, omdat dit schadelijk zou kunnen zijn voor de provinciale onderhandelingspositie. Via de planning en control cyclus verwacht bet bestuur PS voldoende te kunnen te informeren over de voortgang en daarmee uitvoering te hebben gegeven aan aanbeveling 7. Samenvattend merkt de Rekenkamer op dat GS geen aanbevelingen hebben afgewezen. Volgens bet provinciebestuur is aan een aantal aanbevelingen al invulling gegeven in bet Meerjarenprogramma bodemsanering Bij een aantal aanbevelingen is in meer algemene termen beschreven wat GS h iermee voor hebben. De intentie is om iets met de aanbeveling te gaan doen, maar onduidelijk is nog boe in de praktijk bier uitvoering aan zal worden gegeven. Tabel 3.1 geeft een samenvattend overzicht van de wijze waarop bet provinciebestuur invulling beeft gegeven of wil geven aan de aanbevelingen van de Rekenkamer. Tafte/3.1 Samenvattend overzicht van de wijze waarop de provincie Groningen invulling wil geven of hebben gegeven aan de aanbevelingen van de Noordelijke Rekenkamer die betrekking hebben op het gevoerde bodemsaneringsbeleid. Aanbeveling Rekenkamer 1 Zorg voor een actieve aanpak van de resterende humane spoedlocaties. Dat geldt niet alleen voor het onderzoek naar de risico's, maar ook voor het in gesprek gaan met eigenaren en andere betrokkenen om op zoek te gaan naar oplossingen die voor een versnelling zorgen in het bodemsaneringsproces. 2 Per locatie dient een planning te worden opgesteld met daarin een termijn waarbinnen de onderzoeksfase afgerond moet zijn, welke tijdelijke maatregelen Uitvoering provincie Groningen Hoewel de provincie van mening is dat eigenaren primair zelf verantwoordelijk zijn voor het onderzoek en de sanering geeft de provincie aan dat zij vanaf 2010 is overgegaan tot een meer actieve benadering van eigenaren en gebruikers van ernstig verontreinigde terreinen met (mogelijke) risico's voor de volksgezondheid. De provincie geeft aan dat inmiddels voor alle humane spoedlocaties meer gedetailleerde projectplannen zijn opgesteld waarin ook een 27

30 worden genomen, wanneer er wordt gestart met de sanering en welke kosten daarmee gemoeid zijn. Hiermee wordt inzicht gegeven in de huidige stand van zaken en wat er de komende jaren nog moet gebeuren om de deadline van 2015 te halen. Tevens wordt hiermee inzicht gegeven in de kosten en in hoeverre de financiële middelen toereikend zijn zodat tijdige bijsturing kan plaatsvinden. 3 Beperk de onderzoeksfase door duidelijke termijnen te stellen. Na het verstrijken van de termijnen dient een besluit over de risico's te worden genomen, ook al zijn de aanwezige risico's nog niet volledig in beeld gebracht. 4 Neem het zekere voor het onzekere (worst case scenario) bij het nemen of voorschrijven van tijdelijke beveiligingsmaatregelen om (potentiële) humane risico's te beheersen. De risico's worden hierdoor beperkt. 5 Zorg ervoor dat de termijnen voor de onderzoeksfase, de start van de sanering en de duur van de sanering niet overschreden worden. Het onderzoeks- en saneringstraject wordt daardoor binnen een beperkte en overzichtelijke termijn afgerond. 6 Pas het juridische instrumentarium toe bij humane spoedlocaties waarbij eigenaren/gebruikers niet bereid zijn op vrijwillige basis nader onderzoek uit te voeren dan wel tot saneren over te gaan. Kijk hierbij ook nadrukkelijk naar de saneringsverplichting voor bedrijfsterreinen die sinds 2006 van kracht is en naar de voorgenomen onderzoeksverplichting. 7 Zorg voor een volledige en tijdige informatievoorziening aan PS over de status van de resterende humane spoedlocaties. Maak daarbij duidelijk welke locaties voor 2015 worden gesaneerd en welke beheerst worden. Het streven is gericht op een sanering voor Mocht het echter noodzakelijk blijken om ten aanzien van de spoedlocaties tijdelijke maatregelen te nemen, laat GS dan duidelijk aangeven welke kosten gemoeid zullen zijn voor het saneren op een later tijdstip. kostenraming is opgenomen, evenals een financieringsplan. De provincie geeft aan dat zij via actieve begeleiding het onderzoek wil versnellen om zodoende tijdig een beschikking te kunnen afgeven. De provincie is van plan om op potentiële humane spoedlocaties waar het onderzoek nog loopt eigenaren ertoe over te halen tijdelijke beveiligingsmaatregelen te nemen als daarmee de risico's kunnen worden verkleind. Door te werken met de lijst met (potentiële) spoedlocaties, waarbij voor iedere locatie een planning wordt bijgehouden, verwacht de provincie voldoende greep te houden op het nakomen van gestelde termijnen. De provincie geeft aan dat het juridisch instrumentarium als dreigmiddel effectief is, maar wil voorkomen dat bij het werkelijk inzetten van het bevelsinstrumentarium armlastige bedrijven failliet gaan. Hoewel de eerste insteek blijft om via overleg voor de gewenste voortgang te zorgen wil de provincie in sommige gevallen het instrumentarium eerder gaan inzetten. Via de reguliere planning en control cyclus verwacht de provincie PS voldoende te kunnen te informeren over de voortgang. 28

31 3.3-2 Uitkomsten politieke debat De Statencommissie Omgeving en Milieu heeft op ii april 2012 vragen gesteld aan de Noordelijke Rekenkamer over het rapport en is in debat gegaan met de verantwoordelijke gedeputeerde over de conclusies en aanbevelingen. Een punt dat alle fracties naar voren brengen is dat in hun ogen bij de humane spoedlocaties de risico's voor de volksgezondheid voorop zouden moeten staan en niet de maatschappelijke dynamiek. Ze vragen zich af waarom in Groningen deze locaties, in vergelijking met bijvoorbeeld de provincie Drenthe, niet veel meer prioriteit krijgen. De ChristenUnie betreurt het daarom dat het provinciebestuur de hoofdconclusie van het rapport niet onderschrijft. Verschillende fracties dringen er bij de gedeputeerde op aan om bij met name de statische locaties te zorgen voor een actieve benadering van eigenaren en/of gebruikers en erop aan te dringen tot actie over te gaan. In gevallen waarbij bedrijven door een sanering mogelijk failliet zouden kunnen gaan, dient nadrukkelijker gekeken moeten worden wat de provinciale bijdrage kan zijn om de zaak vlot te trekken. De gedeputeerde geeft aan dat er sprake is van een spanningsveld tussen enerzijds de verantwoordelijkheid van eigenaren/gebruikers om zelf te saneren en anderzijds het voortbestaan van humane risico's. Wellicht heeft de provincie de afgelopen jaren teveel een afwachtende houding ingenomen, maar hij zegt toe dat bij spoedlocaties de provincie meer inzet zal plegen. In feite is de provincie in 2010 hiermee al gestart met als inzet om de convenantsdoelstelling tijdig te realiseren. Hij verwacht verder dat er voldoende middelen beschikbaar zijn om bij probleemgevallen financiële ondersteuning te verlenen. Een tweede punt dat door bijna alle fracties wordt opgevoerd is om ervoor te zorgen dat, in lijn met de provincie Drenthe, op een meer gestructureerde wijze wordt gecommuniceerd met eigenaren en omwonenden over de risico's en de maatregelen die nodig zijn om deze risico's te beperken. In dit kader zou er een communicatieprotocol moeten komen met duidelijke richtlijnen hoe te handelen. De gedeputeerde zegt dat als onderdeel van een meer actieve benadering bij spoedlocaties ook dit onderdeel meer aandacht zal krijgen. Eigenaren zullen nadrukkelijk worden gewezen op de risico's en het maatschappelijke belang om deze risico's weg te nemen dan wel te beheersen als een sanering op korte termijn niet mogelijk is. Verschillende fracties, zoals de ChristenUnie en D'66, geven aan dat ze blij zijn dat, alhoewel sommige conclusies door het provinciebestuur niet volmondig worden onderschreven, GS wel alle aanbevelingen ter harte nemen en willen gaan uitvoeren. Daarnaast willen sommige fracties beter en vaker geïnformeerd worden over de voortgang, het liefst ieder jaar in de vorm van een voortgangsrapportage. De gedeputeerde benadrukt nogmaals dat het verschil in inzicht tussen de Noordelijke Rekenkamer en het provinciebestuur minder groot is dan het rapport wellicht suggereert. Het is zeker niet de bedoeling om vanuit een juridisch perspectief een uitvoerige discussie te voeren wie er gelijk heeft. Ook GS willen zich nadrukkelijk inspannen om bij (humane) spoedlocaties de gewenste voortgang te boeken om tijdig de risico's weg te nemen dan wel te beheersen. Verder zegt de gedeputeerde toe dat eind 2012 PS uitgebreid zullen worden geïnformeerd over de stand van zaken. Samenvattend kan worden gesteld dat uit het politieke debat blijkt dat alle Statenfracties achter de aanbevelingen van de Rekenkamer staan. Hoewel hierover niet officieel een besluit is 29

32 genomen valt uit het debat op te maken dat PS er bij GS nadrukkelijk op hebben aangedrongen om de aanbevelingen te gaan uitvoeren. 3.4 Implementatie aanbevelingen Deze paragraaf gaat in op de onderzoeksvraag welke wijzigingen in bet provinciale beleid, regelgeving en/of uitvoering toe te schrijven zijn aan bet implementeren van de aanbevelingen. Alvorens hierop wordt ingegaan zijn in paragraaf d e belangrijkste ontwikkelingen op landelijk niveau in bet kort beschreven. Paragraaf beschrijft voor de humane spoedlocaties de stand van zaken per i juni Op basis biervan kan met redelijke zekerheid worden gezegd of de landelijke convenantsdoelstelling wordt gebaald Landelijke ontwikkelingen bodem(sanerings)beieid Zoals eerder aangegeven in paragraaf hebben Rijk, IPG, VNG en Unie van Waterschappen in 2009 een convenant ondertekend waarin is vastgelegd om ernstig verontreinigde locaties met mogelijke risico's voor de volksgezondheid, de zogenaamde humane spoedlocaties, met voorrang aan te pakken. Afgesproken is om deze locaties voor 31 december 2015 te saneren dan wel de risico's te beheersen. In de landelijke Midterm Review van 2013 staat vermeld dat het aantal nog aan te pakken humane spoedlocaties in de periode 1 juli juli 2013 landelijk is afgenomen van 404 naar 228. Daarnaast zijn er 133 nieuwe spoedlocaties bijgekomen, waarvan op 1 juli 2013 er 33 waren afgehandeld. Dit betekent dat landelijk op 1 juli 2013 in totaal nog 328 locaties resteerden. De verwachting op 1 juli 2013 is dat eind 2015 de doelstelling voor 94% gerealiseerd kan zijn.^ Op 17 maart 2015 is een nieuw bodemconvenant afgesloten dat een vervolg is op het convenant van In het nieuwe convenant staat bij artikel 4.6 vermeld dat bevoegde overheden in het kader van de Wet Bodembescherming bewerkstelligen dat de na 2015 resterende humane spoedlocaties uit de MTR-2013 lijsten uiterlijk in 2016 zijn gesaneerd dan wel dat de risico's zijn beheerst. Dit betekent dat voor deze locaties de termijn waar binnen de doelstelling moet worden gehaald met een jaar is verl engd. Voor nieuwe spoedlocaties die nog niet op de MTR lijst stonden gelden de afspraken uit artikel 4.7 uit het nieuwe convenant. In artikel 4.7 is afgesproken dat deze nieuwe locaties zo spoedig mogelijk worden beschikt, bij voorkeur in 2016, en dat bij voorkeur uiterlijk in 2020 de locatie is gesaneerd dan wel de risico's beheerst.^^ Ontwikkelingen bodemsaneringsbeleid provincie Groningen Op 25 mei heeft het provinciebestuur het Meerjarenprogramma Wet Bodembescherming (MJP) vastgesteld. Het MJP betreft een programmatische uitwerking van de meer strategische doelen die in het Provinciaal Omgevingsplan (POP) 2009 en de Bodemvisie 2009 zijn opgenomen. Het geeft tevens inzicht hoe de provincie als bevoegd gezag in het kader van de Wet bodembescherming uitvoering wil ge ven aan de wettelijke taken. Het MJP bevat de programmering en prioritering voor de periode 2010 tot en met Financiering van de bodemsaneringsoperatie vindt plaats door het Rijk (Decentralisatie Uitkering Bodem (DUB), Stuurgroep Ondergrond, Bodem en Grondwater. Uitvoeringsprogramma Bodemconvenant; Midterm review November Ministerie Infrastructuur en Milieu. Convenant Bodem en Ondergrond Ondertekend op 17 maart 2015 door Ministerie van Infrastructuur, IPO, VNG en Unie van Waterschappen. 30

33 Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV) en Bedrijvenregeling), provincie en marktpartijen. In totaal was bij benadering 21 miljoen beschikbaar voor de periode De verantwoording van bestede middelen vindt plaats aan het PS. Proactieve aanpak en planning per locatie (aanbevelingen 1, 2 en 3) Naar aanleiding van de conclusies en aanbevelingen van de Noordelijke Rekenkamer heeft de provincie in 2012 besloten tot een gewijzigde aanpak van de spoedlocaties met de intentie om de convenantsdoelstelling te kunnen halen. De provincie heeft aangestuurd op een versnelling van de bodemsaneringsoperatie door een belangrijk deel van de werkzaamheden uit te besteden aan een private partij. Kort samengevat betrof de opdracht het opstellen van saneringsovereenkomsten voor een cluster van 28 (potentiële) spoedlocaties. De werkzaamheden bestonden vooral uit het in gesprek gaan met de eigenaren, het in beeld brengen van de ernst en omvang van de verontreiniging, de saneringswijze, een kostenraming, een financieringsplan en een duidelijke planning met termijnen waarop het een en ander gerealiseerd moet zijn. Het inzetten van het juridisch instrumentarium, het verstrekken van beschikkingen, het handhaven en het houden van toezicht valt niet uit te besteden en is bij de provincie blijven liggen. Voor het aanbesteden van deze opdracht heeft de provincie een gunningleidraad opgesteld. In deze gunningleidraad staat expliciet vermeld dat de aanleiding van de opdracht wordt gevormd door het rapport van de Noordelijke Rekenkamer.^ Na het verstrekken van de opdracht is voor iedere locatie een team samengesteld van een saneringsexpert en een jurist dat tezamen met de opdrachtnemer gezorgd heeft voor een overeenkomst met de eigenaar en andere belanghebbenden. Deze aanpak heeft er tevens toe geleid dat bij alle spoedlocaties druk op de ketel is gebleven en geen locaties buiten beeld zijn geraakt. Volgens de provincie zijn er geen partijen geweest die zich hebben teruggetrokken of een advocaat hebben ingeschakeld. De provincie is voornemens om eind 2015 een evaluatie uit te voeren. Tot nu toe is de provincie zeer tevreden over de gewijzigde aanpak en het hiermee behaalde resultaat.^' Tijdelijke beveiligingsmaatregelen (aanbeveling 4) De Rekenkamer heeft aanbevolen eerder tijdelijke beveiligingsmaatregelen te nemen bij locaties waarbij het onderzoek nog niet is a fgerond maar waar wel mogelijke sprake is van humane risico's om zodoende de risico's te beperken. De provincie heeft aangegeven dat bij het opstellen van de saneringsovereenkomsten, zoals hierboven vermeld, ook nadrukkelijk is gekeken naar het nemen van beveiligingsmaatregelen. Volgens de provincie volgde op veel locaties de sanering kort op het afgeven van de beschikking, waardoor het niet nodig was om vooraf of in de beschikking nog beveiligingsmaatregelen voor te schrijven. Op 1 juni was de stand van zaken dat op alle nog resterende humane spoedlocaties sprake was een beheersing van de humane risico's en dat uiteindelijk op 3 locaties nog beveiligingsmaatregelen zijn ingesteld (zie tabel 3.2). Duidelijke termijnen en termijnbewaking (aanbeveling Provincie Groningen. Gunningleidraad inzake Uitvoering Spoedlocaties Bodemverontreiniging. Groningen november Hoofdstuk 1 Aanleiding en doelstelling. Antwoord op vragen aan provincie, 19 mei

34 De Rekenkamer heeft aanbevolen om meer druk te zetten op verantwoordelijke (rechts)personen (eigenaren/gebruikers) door duidelijke termijnen te stellen wanneer een en ander gereed zou moeten zijn en deze goed te bewaken. De provincie heeft aangegeven dat zij niet heeft gewerkt met generieke uiterste termijnen, maar per geval heeft gekozen voor maatwerk. Het uitgangspunt hierbij was de beoogde uiterste datum waarop de sanering zou moeten starten dan wel de risico's beheerst zouden moeten zijn om te garanderen dat de convenantsdoelstelling zou worden gehaald. De termijnen die zijn gesteld zijn in overleg met de betreffende eigenaar afgesproken en vastgelegd in de overeenkomst. Door te werken met een planning per spoedlocatie en een overall planningsschema voor alle spoedlocaties is er zicht gehouden op de voortgang en de gestelde termijnen. Volgens de provincie heeft dit prima gewerkt.5^ Inzet juridisch instrumentarium (aanbeveling 6) De Rekenkamer heeft aa nbevolen eerder het bevelsinst rumentarium in te zetten bij m et name humane spoedlocaties als er te weinig voortgang wordt geboekt. De provincie heeft aangegeven dat het niet nodig is geweest om het beschikbare juridische bevelsinstrumentarium in te zetten. Door het voeren van intensief overleg met eigenaren is het steeds gelukt om tot een oplossing te komen. In een aantal gevallen (Borgweg Zeerijp, De Toekomst te Scheemda, Electronicaweg te Stadskanaal, Markstraat te Winschoten) is wel bestuurlijk overleg gevoerd om de druk op te voeren en is de inzet van het bevelsinstrumentarium opgevoerd als eigenaren niet bereid zouden zijn constructief mee te werken. Anders gezegd, als 'stok achter de deur' is het bij sommige locaties doorslaggevend geweest om tot een bevredigende aanpak te komen.^^ Huidige stand van zaken Deze paragraaf geeft een overzicht van de stand van zaken voor de humane spoedlocaties (peildatum 1 juni 2015). Zoals aangegeven in het rapport van februari 2012 was de Rekenkamer van oordeel dat er bij de provincie Groningen weinig waarborgen waren dat de convenantsdoelstelling voor de (humane) spoedlocaties zou worden gehaald. Vandaar dat alle aanbevelingen erop waren gericht om aanpassingen in de uitvoering door te voeren. De Rekenkamer heeft destijds in haar rapport een lijst opgenomen met (potentiële) humane spoedlocaties die GS op 22 november 2011 aan de Statencommissie Omgeving en Milieu hebben overlegd (zie bijlage 8 van het rapport). Het betrof een lijst met 24 locaties waarvan er 5 waren beschikt en waarbij op 19 locaties het onderzoek nog niet was afgerond. In tabel 3.2 is de stand van zaken per 1 juni 2015 weergegeven. Samengevat is de voortgang als volgt; van de lijst van 2011 resteren nog 7 locaties. Bij verreweg de meeste locaties die zich nog in de onderzoeksfase bevonden is uit nader onderzoek gebleken dat op deze locaties geen onaanvaardbare humane risico's aanwezig waren en daarmee niet spoedeisend waren. Daarnaast is een aantal locaties afgevallen doordat hier de sanering is afgerond; van de 7 resterende locaties zijn er 4 beschikt maar moet de sanering nog starten. Bij 1 locatie is de sanering gestart (Farmsum), bij 1 locatie bleken er geen onaanvaardbare De provincie heeft de Rekenkeimer het gebruikte overall planningsschema ter beschikking gesteld. In dit schema is per locatie relevante informatie opgenomen met een duidelijk planning voor de uit te voeren acties. Ditplanningsschema heeft de provincie gebruikt om de voortgang te bewaken. Antwoord op vragen aan provincie, 19 mei

35 risico's te zijn (Winschoten MJ. van Olmstraat 14) en bij 1 locatie is de sanering inmiddels afgerond (Zeerijp); aan de lijst van 2011 zijn 5 nieuwe locaties toegevoegd. Hiervan zijn er inmiddels 2 gesaneerd (Opende en Stadskanaal Oosterstraat 45), 1 bleek niet spoedeisend (Baflo), 1 is nog in onderzoek (Winschoten Markstraat 10) en bij 1 is de sanering in uitvoering (Nieuwolda); Bij alle humane spoedlocaties zijn de risico's beheerst. Bij 3 locaties zijn beveiligingsmaatregelen getroffen. Voor de locaties waarbij uit nader onderzoek uiteindelijk blijkt dat er wel s prake is van een ernstige verontreiniging maar niet spoedeisend, probeert de provincie ervoor te zorgen dat er wel een sanering plaatsvindt en ondersteunt de eigenaar hierbij. De provincie is in die gevallen tevens bereid om subsidie te verlenen. Als de vervuiling niet heel erg ernstig is (dus geen humane spoed) dan kan de grond gewoon verkocht worden: er wordt dan met de koper onderhandeld over de prijs. Vervuilde grond heeft een negatief effect op de uiteindelijke prijs. Tabelyz Stand van zaken humane spoedlocaties provincie Groningen (peildatum 1 juni 2015). Plaatsnaam Adres Fase Risico's beheerst Beveiligingsmaatregelen 1 Farmsum Akzo Chemiepark In uitvoering Ja Nee 2 Opende Provincialeweg 68 Afgerond Ja Nee 3 Scheemda Toekomstkade 2 Beschikt spoedeisend Ja Ja 4 Musselkanaal Aweg Beschikt spoedeisend Ja Nee 5 Stadskanaal Electronicaweg 1 Beschikt spoedeisend Ja Nee 6 Winschoten St. Vitusstraat Beschikt spoedeisend Ja Ja 7 Zeerijp Bergweg 29 Afgerond Ja Nee 8 Winschoten M.J. van Olmstraat 14 Niet spoedeisend Ja Nee 9 Winschoten Markstraat 10 Onderzoek Ja Ja ro Nieuwolda Hoofdstraat 93 In uitvoering Ja Nee 11 Baflo Eenrumerweg 2 Niet spoedeisend Ja Nee 12 Stadskanaal Oosterstraat 45 Afgerond Ja Nee De provincie verwacht dat de landelijke doelstelling voor de humane locaties wordt gehaald. Voor één locatie is er twijfel, namelijk de Toekomst te Scheemda. Dit heeft te maken met geplande ruimtelijke ontwikkelingen ter plaatse en het daaraan verbonden bestuurlijk onderhandelingstraject. Samengevat merkt de Rekenkamer op dat de provincie uitvoering heeft gegeven aan de aanbevelingen 1, 2 en 3 door een belangrijk deel van het werk uit te besteden aan de markt en te zorgen voor een planmatige aanpak van de humane spoedlocaties die erop was gericht om de doelstelling voor het jaar 2015 te halen. Door het hanteren en bewaken van een strakke programmering per locatie zijn geen locaties buiten zicht geraakt en kon op alle locaties voortgang worden geboekt. Hierdoor is bij veel potentiële humane spoedlocaties eerder duidelijkheid ontstaan over het wel of n iet aanwezig zijn van risico's voor de volksgezondheid en zijn bij sommige locaties beveiligingsmaatregelen ingesteld (aanbeveling 4). Door de nieuwe Antwoord op vragen aan provincie, 19 mei

Terugblik bedrijventerreinen en bodemsanering Groningen

Terugblik bedrijventerreinen en bodemsanering Groningen Terugblik bedrijventerreinen en bodemsanering Groningen Brief van de Noordelijke Rekenkamer Assen, 11 november 2015 Geachte leden der Provinciale Staten van Groningen, Hierbij bieden wij het door ons

Nadere informatie

Onderzoeksplan. Terugblik bedrijventerreinen en bodemsaneringen. Versie: Definitief, vastgesteld door College op 21 april 2015

Onderzoeksplan. Terugblik bedrijventerreinen en bodemsaneringen. Versie: Definitief, vastgesteld door College op 21 april 2015 Onderzoeksplan Terugblik bedrijventerreinen en bodemsaneringen Versie: Definitief, vastgesteld door College op 21 april 2015 Opsteller: J. van den Bergs 1 2 Inhoud 1 Inleiding... 4 2 Samenvatting uitgevoerd

Nadere informatie

Terugblik bedrijventerreinen en bodemsanering Drenthe

Terugblik bedrijventerreinen en bodemsanering Drenthe Terugblik bedrijventerreinen en bodemsanering Drenthe Brief van de Noordelijke Rekenkamer Assen, 11 november 2015 Geachte leden der Provinciale Staten van Drenthe, Hierbij bieden wij het door ons op 30

Nadere informatie

Terugblik bedrijventerreinen en bodemsanering Fryslân

Terugblik bedrijventerreinen en bodemsanering Fryslân Terugblik bedrijventerreinen en bodemsanering Fryslân Brief van de Noordelijke Rekenkamer Assen, 11 november 2015 Geachte leden der Provinciale Staten van Fryslân, Hierbij bieden wij het door ons op 30

Nadere informatie

Woningbouw Het plan maakt de ontwikkeling van twee woningen aan het Landaspad mogelijk. Tegen deze ontwikkeling hebben wij geen bezwaar.

Woningbouw Het plan maakt de ontwikkeling van twee woningen aan het Landaspad mogelijk. Tegen deze ontwikkeling hebben wij geen bezwaar. Bestaande overcapaciteit aan bedrijventerreinen In de stadsregio Arnhem-Nijmegen bestaat een groot overaanbod aan bedrijventerreinen. Voor de periode 2016-2025 bedraagt dit minstens 150 ha. Van het bestaande

Nadere informatie

Concept Convenant Voorraadbeheersing en Afstemming Werklocaties Flevoland. 1. Het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere,

Concept Convenant Voorraadbeheersing en Afstemming Werklocaties Flevoland. 1. Het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere, Concept Convenant Voorraadbeheersing en Afstemming Werklocaties Flevoland Partijen: 1. Het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere, 2. Het College van burgemeester en wethouders van

Nadere informatie

Handreiking Ladder voor duurzame verstedelijking. Samenvatting

Handreiking Ladder voor duurzame verstedelijking. Samenvatting Handreiking Ladder voor duurzame verstedelijking Samenvatting Samenvatting Handreiking bij de ladder voor duurzame verstedelijking Op 1 oktober 2012 is het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) gewijzigd,

Nadere informatie

Commissie Milieu, Verkeer en Vervoer. 29 januari 2002 Nr , RMA Nummer 3/2002

Commissie Milieu, Verkeer en Vervoer. 29 januari 2002 Nr , RMA Nummer 3/2002 Commissie Milieu, Verkeer en Vervoer 29 januari 2002 Nr. 2002-00786, RMA Nummer 3/2002 Voordracht van Gedeputeerde Staten aan Provinciale Staten van Groningen tot instemming met de Bodemvisie en het MeerjarenProgramma

Nadere informatie

Opvolging aanbevelingen 2017

Opvolging aanbevelingen 2017 EINDRAPPORT Opvolging aanbevelingen 2017 Provincie Zuid-Holland maart 2018 Inhoudsopgave 1 INLEIDING... 3 2 OVERGENOMEN AANBEVELINGEN... 4 3 MONITORING OPVOLGING AANBEVELINGEN... 5 4 STAND VAN ZAKEN OPVOLGING

Nadere informatie

Onderzoeksplan. Onderbesteding in de provincies Gelderland en Overijssel

Onderzoeksplan. Onderbesteding in de provincies Gelderland en Overijssel Onderzoeksplan Onderbesteding in de provincies Gelderland en Overijssel Onderzoeksplan Onderbesteding in de provincies Gelderland en Overijssel Rekenkamer Oost-Nederland, Juni 2007 Inhoudsopgave 1. Inleiding...

Nadere informatie

opvolgingsonderzoek re-integratie en voortijdig schoolverlaten

opvolgingsonderzoek re-integratie en voortijdig schoolverlaten opvolgingsonderzoek re-integratie en voortijdig schoolverlaten juli 2012 1 inleiding 1-1 aanleiding De rekenkamer voert onderzoeken uit naar de doelmatigheid, doeltreffendheid en rechtmatigheid van het

Nadere informatie

Uw kenmerk Uw brief Zaaknummer Documentnummer 2016/ U Raadsbrief 2016, nr oktober 2016

Uw kenmerk Uw brief Zaaknummer Documentnummer 2016/ U Raadsbrief 2016, nr oktober 2016 Aan de gemeenteraad van Tubbergen Uw kenmerk Uw brief Zaaknummer Documentnummer 2016/0038514 16.06169 U16.019080 Inlichtingen bij De raadsgriffier Mevrouw H.J.M.J van Limbeek-ter Haar Bijlagen 1 Onderwerp

Nadere informatie

Portefeuillehouder: M.A.P. Michels Behandelend ambtenaar J. van der Meer, 0595 447719 gemeente@winsum.nl (t.a.v. J. van der Meer)

Portefeuillehouder: M.A.P. Michels Behandelend ambtenaar J. van der Meer, 0595 447719 gemeente@winsum.nl (t.a.v. J. van der Meer) Vergadering: 11 december 2012 Agendanummer: 12 Status: Besluitvormend Portefeuillehouder: M.A.P. Michels Behandelend ambtenaar J. van der Meer, 0595 447719 E mail: gemeente@winsum.nl (t.a.v. J. van der

Nadere informatie

Grondbeleid en grondprijsbeleid Gemeente Weert

Grondbeleid en grondprijsbeleid Gemeente Weert Onderzoeksaanpak Grondbeleid en grondprijsbeleid Gemeente Weert september 2013 Rekenkamer Weert 1. Achtergrond en aanleiding Het grondbeleid van de gemeente Weert heeft tot doel bijdrage te leveren, met

Nadere informatie

Verkoop kavels Dolderseweg

Verkoop kavels Dolderseweg ONDERZOEKSOPZET Verkoop kavels Dolderseweg Utrecht april 2018 Inhoudsopgave 1. AANLEIDING EN ACHTERGROND... 3 2. PROBLEEMSTELLING EN WERKWIJZE... 4 3. UITWERKING ONDERZOEKSVRAGEN... 4 4. ORGANISATIE, RAPPORTAGE,

Nadere informatie

Zorgt de gemeente Den Haag ervoor dat de subsidies die ze verstrekt doeltreffend en doelmatig zijn?

Zorgt de gemeente Den Haag ervoor dat de subsidies die ze verstrekt doeltreffend en doelmatig zijn? Aan de gemeenteraad Den Haag, 24 augustus 2017 Voorstel van de Rekenkamer Den Haag inzake het rekenkameronderzoek Eerlijk delen Inleiding In 2011 heeft de rekenkamer het onderzoek afgerond naar het functioneren

Nadere informatie

Statenvoorstel. Startnotitie Partiële wijziging 2018 Visie ruimte en mobiliteit, Programma ruimte en Verordening ruimte

Statenvoorstel. Startnotitie Partiële wijziging 2018 Visie ruimte en mobiliteit, Programma ruimte en Verordening ruimte Statenvoorstel vergadering september 2017 nummer 7029 Onderwerp Startnotitie Partiële wijziging 2018 Visie ruimte en mobiliteit, Programma ruimte en Verordening ruimte Vergaderdatum GS: 4 juli 2017 Portefeuillehouder:

Nadere informatie

Paraaf Provin. Onderwerp Uitgangspunten visie en strategie vergunningen, toezicht en handhaving

Paraaf Provin. Onderwerp Uitgangspunten visie en strategie vergunningen, toezicht en handhaving 5 -minuten versie voor Provinciale Staten ZUID Directie DRM Afdeling Mobiliteit en Milieu Registratienummer PZH-2013-428224893 (DOS-2013-0007486) Datum vergadering Gedeputeerde Staten Verzenddatum Geheim

Nadere informatie

REKENKAMERCOMMISSIE TYNAARLO JAARVERSLAG Rekenkamercommissie Tynaarlo Jaarverslag 2007, vastgesteld 6 maart

REKENKAMERCOMMISSIE TYNAARLO JAARVERSLAG Rekenkamercommissie Tynaarlo Jaarverslag 2007, vastgesteld 6 maart REKENKAMERCOMMISSIE TYNAARLO JAARVERSLAG 2007 Rekenkamercommissie Tynaarlo Jaarverslag 2007, vastgesteld 6 maart 2008 1 Voorwoord Voor u ligt het jaarverslag van de rekenkamercommissie Tynaarlo 2006. De

Nadere informatie

Commissie REW van 5 september 2014 PS van 26 september 2014

Commissie REW van 5 september 2014 PS van 26 september 2014 Griffier van de Staten Geleidebrief Controlerend Naam voorstel 14012789 Nummer: SGR-67 Te verzenden aan Brief Rekenkamer Zeeland van 8 juli 2014 met onderzoeksrapport 'Inventarisatie vastgoed en gronden

Nadere informatie

Provinciaal Omgevingsplan Limburg

Provinciaal Omgevingsplan Limburg Provinciaal Omgevingsplan Limburg Presentatie t.b.v. Regionalrat Düsseldorf, Provinciale Staten Gelderland en Provinciale Staten Limburg Arnhem, 7 maart 2012 POL POL = Provinciaal Omgevingsplan Limburg,

Nadere informatie

Startnotitie. Grondbeleid provincie Noord Brabant. 1 Inleiding. 1.1 Grondbeleid

Startnotitie. Grondbeleid provincie Noord Brabant. 1 Inleiding. 1.1 Grondbeleid Startnotitie Grondbeleid provincie Noord Brabant 1 Inleiding 1.1 Grondbeleid Voor de realisatie van bepaalde publieke doelen door overheden is (het gebruik van) grond van essentieel belang. Op provinciaal

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 29 435 Nota Ruimte Nr. 260 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTE- LIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer

Nadere informatie

Ladder voor Duurzame Verstedelijking: zonder Ladder geen nieuwbouw

Ladder voor Duurzame Verstedelijking: zonder Ladder geen nieuwbouw Ladder voor Duurzame Verstedelijking: zonder Ladder geen nieuwbouw Presentatie aan raadsleden MRE, 24 juni 2015 Ladder laatste rijksbelang RO, overgenomen door provincie PBL: evaluatie Ladder Monitoring

Nadere informatie

Nota van Beantwoording en Wijziging

Nota van Beantwoording en Wijziging Nota van Beantwoording en Wijziging Partiële wijziging Programma ruimte inzake stedelijke ontwikkelingen groter dan 3 hectare Gedeputeerde Staten, 17 mei 2016 1 1. Inleiding Deze Nota van Beantwoording

Nadere informatie

De uitvoering van de onderzoeken is gebaseerd op het zogenaamde Groninger Model. Over dit model hebben wij u reeds eerder geïnformeerd.

De uitvoering van de onderzoeken is gebaseerd op het zogenaamde Groninger Model. Over dit model hebben wij u reeds eerder geïnformeerd. 26-7-200725 september 2007 Corr.nr. 2007-34133, FC Nummer 23/ 2007 Zaaknr. 47817 Voordracht van Gedeputeerde Staten aan Provinciale Staten van Groningen tot vaststelling van de Verordening onderzoek doelmatigheid

Nadere informatie

Doorwerking ladder voor duurzame verstedelijking

Doorwerking ladder voor duurzame verstedelijking Doorwerking ladder voor duurzame verstedelijking David Evers, Maaike Galle (PBL) 10 maart 2015, Amsterdam Bureau Stedelijke Planning en Stibbe: Toepassing Ladder voor duurzame verstedelijking: lessen uit

Nadere informatie

Toepassing van de ladder in Provincie Zuid-Holland

Toepassing van de ladder in Provincie Zuid-Holland Toepassing van de ladder in Provincie Zuid-Holland Seminar, Ladder voor duurzame verstedelijking: lessen uit de praktijk, 10 maart 2015 Willemien Croes Wat is de Ladder voor Provincie Zuid- Holland? Instrument

Nadere informatie

Nota van zienswijzen en van ambtshalve wijzigingen

Nota van zienswijzen en van ambtshalve wijzigingen Nota van zienswijzen en van ambtshalve wijzigingen ontwerpbestemmingsplan Van Weedestraat 62 Afdeling Ruimte - 18 november 2014 Verseonnr. 1226906 Pagina 2 van 20 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 5 2. Zienswijzen...

Nadere informatie

2013-582. Gebiedsvisie windenergie Drenthe. Voorgestelde behandeling: - Provinciale staten op 26 juni 2013

2013-582. Gebiedsvisie windenergie Drenthe. Voorgestelde behandeling: - Provinciale staten op 26 juni 2013 2013-582 Gebiedsvisie windenergie Drenthe Voorgestelde behandeling: - Provinciale staten op 26 juni 2013 Behandeld door de heer W Huizing / de heer E. Diekema, telefoonnummer (0592) 36 58 07, e-mail w.huizing@drenthe.nl

Nadere informatie

Statenmededeling. Implementatie Wet natuurbescherming: uitgangspunten voor Verordening natuurbescherming. Aan Provinciale Staten van Noord-Brabant,

Statenmededeling. Implementatie Wet natuurbescherming: uitgangspunten voor Verordening natuurbescherming. Aan Provinciale Staten van Noord-Brabant, Statenmededeling Onderwerp Implementatie Wet natuurbescherming: uitgangspunten voor Verordening natuurbescherming PS: 4045048 Aan Provinciale Staten van Noord-Brabant, Kennisnemen van De uitgangspunten

Nadere informatie

Rekenkamercommissie. Onderzoeksopzet effectuering aanbevelingen rekenkameronderzoeken rekenkamercommissie Oss

Rekenkamercommissie. Onderzoeksopzet effectuering aanbevelingen rekenkameronderzoeken rekenkamercommissie Oss Rekenkamercommissie Onderzoeksopzet effectuering aanbevelingen rekenkameronderzoeken rekenkamercommissie Oss 12 december 2008 1 Inhoudsopgave 1. AANLEIDING EN ACHTERGROND... 3 2. AFBAKENING... 3 3. DOELSTELLING

Nadere informatie

Onderzoek naar de evalueerbaarheid van gemeentelijk beleid

Onderzoek naar de evalueerbaarheid van gemeentelijk beleid Onderzoek naar de evalueerbaarheid van gemeentelijk beleid Plan van aanpak Rekenkamer Maastricht februari 2007 1 1. Achtergrond en aanleiding 1 De gemeente Maastricht wil maatschappelijke doelen bereiken.

Nadere informatie

Aandachtspunten (wijziging) programmabegroting 2008 provincie Limburg

Aandachtspunten (wijziging) programmabegroting 2008 provincie Limburg Startnotitie Aandachtspunten (wijziging) programmabegroting 2008 provincie Limburg 1 Aanleiding voor het onderzoek Jaarlijks stellen Gedeputeerde Staten (GS) in het najaar in concept de begroting op. Per

Nadere informatie

Onderbesteding in de provincie Noord-Brabant; deelonderzoek bij de jaarstukken 2008

Onderbesteding in de provincie Noord-Brabant; deelonderzoek bij de jaarstukken 2008 Startnotitie Onderbesteding in de provincie Noord-Brabant; deelonderzoek bij de jaarstukken 2008 1 Aanleiding voor het onderzoek Een begrotingscyclus (van jaar t) begint met de begroting (in jaar t-1)

Nadere informatie

Datum : 6 september 2005 Nummer PS : PS2005IME06 Dienst/sector : MEC/DER Commissie : IME

Datum : 6 september 2005 Nummer PS : PS2005IME06 Dienst/sector : MEC/DER Commissie : IME S T A T E N V O O R S T E L Datum : 6 september 2005 Nummer PS : PS2005IME06 Dienst/sector : MEC/DER Commissie : IME Registratienummer : 2005MEC001704i Portefeuillehouder: Ger Mik Titel : Projectvoorstel

Nadere informatie

Rekenkamercommissie Onderzoeksaanpak

Rekenkamercommissie Onderzoeksaanpak Onderzoeksaanpak Rekenkameronderzoek Feitenrelaas Ligne Status Datum Omschrijving Door Status 26 maart 15 Onderzoeksplan Ligne TH Concept, ter bespreking in RKC 31-3-15 31 maart 15 Vaststelling onderzoeksplan

Nadere informatie

Rondetafelgesprek. Zonneparken passend bij Drenthe

Rondetafelgesprek. Zonneparken passend bij Drenthe Rondetafelgesprek Zonneparken passend bij Drenthe Agenda 17.00 Opening en voorstelronde 17.10 Blok 1: Actuele voorbeelden uit het Drentse veld 17.40 Lichte maaltijd 17.50 Blok 2: Ingrediënten voor een

Nadere informatie

Raadsvergadering d.d. 13 september 2011 agendapunt 15. Aan: De Gemeenteraad. Vries, 21 juni 2011

Raadsvergadering d.d. 13 september 2011 agendapunt 15. Aan: De Gemeenteraad. Vries, 21 juni 2011 Raadsvergadering d.d. 13 september 2011 agendapunt 15 Aan: De Gemeenteraad Vries, 21 juni 2011 Onderwerp: Verplaatsing agrarisch bedrijf familie Siegers en toepassing ruimte voor ruimte regeling Portefeuillehouder:

Nadere informatie

Nota van Zienswijzen behorende bij het Bestemmingsplan Buitengebied Rucphen 2012, De Leijkens

Nota van Zienswijzen behorende bij het Bestemmingsplan Buitengebied Rucphen 2012, De Leijkens Nota van Zienswijzen behorende bij het Bestemmingsplan Buitengebied Rucphen 2012, De Leijkens Rucphen, 7 november 2012 INHOUD; 1. Procedure 2. Ingediende zienswijzen 3. Inhoud zienswijzen en inhoudelijke

Nadere informatie

Doorwerking ladder voor duurzame verstedelijking

Doorwerking ladder voor duurzame verstedelijking Doorwerking ladder voor duurzame verstedelijking David Evers (PBL) 23 april 2015, Den Bosch Dag van de projectontwikkeling: Verbeter de Ladder voor duurzame verstedelijking Conclusies Ladder en (goede)

Nadere informatie

Zicht op doorwerking

Zicht op doorwerking Rekenkamercommissie Zicht op doorwerking Onderzoek naar de doorwerking van de aanbevelingen uit zes onderzoeken van de rekenkamercommissie Hoogeveen Deel 1: Conclusies en aanbevelingen Januari 2015 1 Rekenkamercommissie

Nadere informatie

Aan Provinciale Staten

Aan Provinciale Staten www.prv-overijssel.nl Aan Provinciale Staten Postadres Provincie Overijssel Postbus 10078 8000 GB Zwolle Telefoon 038 425 25 25 Telefax 038 425 26 85 Uw kenmerk Uw brief Ons kenmerk Datum PS/2003/872 d.d.

Nadere informatie

p t" c!! HOLLAND ZUID

p t c!! HOLLAND ZUID p t" c!! HOLLAND ZUID INGEKOMEN DEC. 9 5 -minuten versie voor Provinciale Staten Directie DRM Afdeling Ruimte en Wonen Registratienummer PZH-9-77457 (DOS-9-57) Datum vergadering Gedeputeerde Staten Verzenddatum

Nadere informatie

Ladder voor duurzame verstedelijking

Ladder voor duurzame verstedelijking Ladder voor duurzame verstedelijking Klik om de modelstijlen te bewerken Tweede niveau Derde niveau Vierde niveau Vijfde niveau Ladder voor duurzame verstedelijking 1. Waar komt het vandaan? 2. Wat is

Nadere informatie

Beoordeling doelstellingen conceptbegroting

Beoordeling doelstellingen conceptbegroting Beoordeling doelstellingen conceptbegroting 2012 Provincie Flevoland Onderzoeksopzet Amsterdam, augustus 2011 Inhoudsopgave 1. Inleiding op het onderzoek...2 1.1 Aanleiding...2 1.2 Definiëring van het

Nadere informatie

Statenvoorstel PS 04/06 A

Statenvoorstel PS 04/06 A Statenvoorstel PS 04/06 A Voorgestelde behandeling: PS-vergadering : 20 januari 2006 Statencommissie : Commissie Economie, Mobiliteit en Grote Stedenbeleid, 16 december 2005 Onderwerp Evaluatieonderzoek

Nadere informatie

Notitie. Statenleden. Statencommissie EZB. 7 mei V.M.J. Munnecom. Ruimtelijke Ontwikkeling & Handhaving (073) Aan.

Notitie. Statenleden. Statencommissie EZB. 7 mei V.M.J. Munnecom. Ruimtelijke Ontwikkeling & Handhaving (073) Aan. Notitie Onderwerp Provinciale handelwijze ten aanzien van ruimtelijke plannen die voorzien in detailhandelsontwikkelingen Aanleiding Met de Discussienota Detailhandel en het symposium Detailhandel in Brabant:

Nadere informatie

PS2011RGW : Statenvoorstel rapport Randstedelijke Rekenkamer Vitaal Platteland Provincie Utrecht. Ontwerp-besluit pag. 5

PS2011RGW : Statenvoorstel rapport Randstedelijke Rekenkamer Vitaal Platteland Provincie Utrecht. Ontwerp-besluit pag. 5 PS2011RGW02-1 - Provinciale Staten statenvoorstel Datum : 16 mei 2011 Nummer PS: PS2011RGW02 Afdeling : SGU Commissie : RGW Steller : Drs. H. Schoen Portefeuillehouder : n.v.t. Registratienummer : 2011INT268900

Nadere informatie

Ladder van Duurzame verstedelijking

Ladder van Duurzame verstedelijking Omgevingsvisie Ladder van Duurzame verstedelijking Doel De stappen die worden gevraagd, bewerkstelligen dat de wens om een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk te maken, nadrukkelijk wordt gemotiveerd

Nadere informatie

Provincie Noord-Holland

Provincie Noord-Holland POSTBUS 3007 1 2001 DA HAARLEM Provinciale Staten van door tussenkomst van de statengriffier mw. drs. K. Bolt Dreef 3, tweede etage 2012HR HAARLEM INGEKOMEN 30 MAART 2018 Gedeputeerde Staten Uw contactpersoon

Nadere informatie

Onderwerp Brief van Provincie Zuid-Holland over windenergie A44-zone - Ter kennisname

Onderwerp Brief van Provincie Zuid-Holland over windenergie A44-zone - Ter kennisname BESLUIT OPSCHRIFT Vergadering van 15 oktober 2013 nummer: 2013_BW_00638 Onderwerp Brief van Provincie Zuid-Holland over windenergie A44-zone - Ter kennisname Beknopte samenvatting Het college wordt voorgesteld

Nadere informatie

Deze centrale vraag leidt tot de volgende deelvragen, die in het onderzoek beantwoord zullen worden.

Deze centrale vraag leidt tot de volgende deelvragen, die in het onderzoek beantwoord zullen worden. Aan: Gemeenteraad van Druten Druten, 27 juli 2015 Geachte voorzitter en leden van de gemeenteraad, In de eerste rekenkamerbrief van 2015 komt inkoop en aanbesteding aan bod. Dit onderwerp heeft grote relevantie,

Nadere informatie

Raadsvoorstel. 22 mei Geachte raad,

Raadsvoorstel. 22 mei Geachte raad, Raadsvoorstel Nummer: 174922 Behandeld door: M.H.T. Jansen Datum: 22 mei 2018 Agendapunt: Onderwerp: Regionaal Programma Werklocaties 2017-2020 Regio FoodValley. Geachte raad, Samenvatting: Vanuit het

Nadere informatie

Een nieuwe ladder voor duurzame verstedelijking!

Een nieuwe ladder voor duurzame verstedelijking! Een nieuwe ladder voor duurzame verstedelijking! Seminar Bureau Stedelijke Planning en Stibbe 22 september 2016 Jacqueline H.P. Vrolijk Projectleider herziening Ladder Waarom ook alweer de ladder? Einde

Nadere informatie

BESTUURSOVEREENKOMST GROND. EZ Provincies

BESTUURSOVEREENKOMST GROND. EZ Provincies BESTUURSOVEREENKOMST GROND EZ Provincies September 2013 BESTUURSOVEREENKOMST GROND Ondergetekenden: A. de staatssecretaris van Economische Zaken B. de gedeputeerden Vitaal Platteland van alle provincies

Nadere informatie

Beleid onderzocht door provinciale rekenkamers. uitgave 18 maart 2015

Beleid onderzocht door provinciale rekenkamers. uitgave 18 maart 2015 Beleid onderzocht door provinciale rekenkamers uitgave 18 maart 2015 Voorwoord Provinciale rekenkamers vervullen een belangrijke rol. Zij zijn immers het instrument van en voor u als Statenleden. Het

Nadere informatie

Model beslissingen aanpassing GR. Toelichting

Model beslissingen aanpassing GR. Toelichting Model beslissingen aanpassing GR Toelichting De komende maanden vindt in de colleges en raden van de huidige 23 gemeenten en de provincie Groningen besluitvorming plaats over de aanpassing van de Gemeenschappelijke

Nadere informatie

Regionale behoefteraming Brainport Industries Campus Eindhoven

Regionale behoefteraming Brainport Industries Campus Eindhoven Regionale behoefteraming Brainport Industries Campus Eindhoven 23 juni 2015 Managementsamenvatting Status: Managementsamenvatting Datum: 23 juni 2015 Een product van: Bureau Stedelijke Planning bv Silodam

Nadere informatie

Onderwerp Ontwerp beheersverordeningen Nijmegen Vossenpels Midden-Noord en Nijmegen Bedrijventerrein Oosterhout en Rietgraaf e.o.

Onderwerp Ontwerp beheersverordeningen Nijmegen Vossenpels Midden-Noord en Nijmegen Bedrijventerrein Oosterhout en Rietgraaf e.o. Openbaar megen Onderwerp Ontwerp beheersverordeningen Nijmegen Vossenpels Midden-Noord en Nijmegen Bedrijventerrein Oosterhout en Rietgraaf e.o. Programma Stedelijke Ontwikkeling BW-nummer Portefeuillehouder

Nadere informatie

Gemeente Amsterdam T.a.v. de gemeenteraad Postbus Amsterdam. Geachte leden van de gemeenteraad,

Gemeente Amsterdam T.a.v. de gemeenteraad Postbus Amsterdam. Geachte leden van de gemeenteraad, Gemeente Amsterdam T.a.v. de gemeenteraad Postbus 202 1000 Amsterdam datum 8 maart 2016 ons kenmerk RA_16_050 behandeld door M. van Doorn onderwerp Aankondiging opvolgingsonderzoek Toezicht op de voorscholen

Nadere informatie

GS brief aan Provinciale Staten

GS brief aan Provinciale Staten GS brief aan Provinciale Staten Contact: L.Garnie@pzh.nl Postadres Provinciehuis Postbus 90602 2509 LP Den Haag T 070-441 66 11 www.zuid-holland.nl Aan Provinciale Staten Datum 1 juni 2017 Ons kenmerk

Nadere informatie

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 5 juli 2016 met zaaknummer AST/2016/010134;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 5 juli 2016 met zaaknummer AST/2016/010134; RAADSBESLUIT Gemeente ^i'sten Onderwerp: Dagtekening: Agendanummer: Bestemmingsplan Asten Bedrijventerrein Florapark 2013 19 juli 2016 16.07/b.04 De raad van de gemeente Asten; gezien het voorstel van

Nadere informatie

Gedeputeerde Staten van Flevoland,

Gedeputeerde Staten van Flevoland, 2013/24 Nummer 1529561 Nadere regel 'herstructureringsprojecten Flevoland 2013' Nadere regel Herstructureringsprojecten Flevoland 2013 Gedeputeerde Staten van Flevoland maken overeenkomstig artikel 3:42

Nadere informatie

Verzoekonderzoek Evaluatie Reconstructiedoelstellingen Noord- en Midden Limburg

Verzoekonderzoek Evaluatie Reconstructiedoelstellingen Noord- en Midden Limburg Startnotitie Verzoekonderzoek Evaluatie Reconstructiedoelstellingen Noord- en Midden Limburg 1 Context Ter uitvoering van de Reconstructiewet Concentratiegebieden die in 2002 van kracht is geworden, hebben

Nadere informatie

Aan de gemeenteraad van Achtkarspelen t.a.v. de griffier mevrouw R. van der Tempel. Geachte leden van de raad,

Aan de gemeenteraad van Achtkarspelen t.a.v. de griffier mevrouw R. van der Tempel. Geachte leden van de raad, Aan de gemeenteraad van Achtkarspelen t.a.v. de griffier mevrouw R. van der Tempel Geachte leden van de raad, Hierbij bieden wij u het eindrapport aan van het rekenkameronderzoek naar de Doeltreffendheid

Nadere informatie

Rekenkamercommissie Vallei en Veluwerand

Rekenkamercommissie Vallei en Veluwerand Rekenkamercommissie Vallei en Veluwerand Aan de gemeenteraad van Bunnik Postbus 5 3980 CA BUNNIK P/a Gemeente Barneveld Postbus 63 3770 AB Barneveld Tel: 14 0342 Barneveld, 17 mei 2018 Ons kenmerk: 1078068

Nadere informatie

Doetinchem, 19 juni Te besluiten om: 1. Het Regionaal Programma Werklocaties Achterhoek met bijlagen (RPW Achterhoek) vast te stellen.

Doetinchem, 19 juni Te besluiten om: 1. Het Regionaal Programma Werklocaties Achterhoek met bijlagen (RPW Achterhoek) vast te stellen. Aan de raad AGENDAPUNT NR. 7.2 ALDUS VASTGESTELD 27 JUNI 2019 Te besluiten om: 1. Het Regionaal Programma Werklocaties Achterhoek 2019-2023 met bijlagen (RPW Achterhoek) vast te stellen. Context De Achterhoek

Nadere informatie

1. Inleiding. De Nota Kostenverhaal bevat ten aanzien van het kostenverhaal het kader voor de wijze waarop de

1. Inleiding. De Nota Kostenverhaal bevat ten aanzien van het kostenverhaal het kader voor de wijze waarop de Nota Kostenverhaal 1. Inleiding Voor u ligt de Nota Kostenverhaal. Deze nota sluit aan op de Structuurvisie Bergen op Zoom 2030. Deze structuurvisie geeft op hoofdlijnen een toekomstbeeld van de gewenste

Nadere informatie

Hervormingen in het lokaal re-integratiebeleid. Plan van aanpak quick scan

Hervormingen in het lokaal re-integratiebeleid. Plan van aanpak quick scan Hervormingen in het lokaal re-integratiebeleid Plan van aanpak quick scan Juni 2014 Colofon Rekenkamer Súdwest-Fryslân dr. M.S. (Marsha) de Vries (hoofdonderzoeker, secretaris) dr. R.J. (Rick) Anderson

Nadere informatie

h.ebels(&gemeentelangediik.ni en (in cc.) s.appeiman(d~c~emeenteiangediik.nl

h.ebels(&gemeentelangediik.ni en (in cc.) s.appeiman(d~c~emeenteiangediik.nl gemeente Langedijk Urhahn Urban Design Tav. de heer S. Feenstra Laagte Kadijk 153 1O18ZD AMSTERDAM Datum 17 maart 2015 B P/PEZ/SA Afdeling/team Uw brief/nummer Inlichtingen bi1 Onderwerp Bijiage(r) De

Nadere informatie

TUSSENEVALUATIE REKENKAMERCOMMISSIE Inzicht in de werkwijze

TUSSENEVALUATIE REKENKAMERCOMMISSIE Inzicht in de werkwijze TUSSENEVALUATIE REKENKAMERCOMMISSIE Inzicht in de werkwijze 2014-2015 BBLM Aan: De gemeenteraden van Berkelland, Bronckhorst, Lochem en Montferland Hengelo, 24 juni 2016 Van: Klankbordgroep van de rekenkamercommissie

Nadere informatie

17 november 2015 Corr.nr , FC Nummer 82/2015 Zaaknr

17 november 2015 Corr.nr , FC Nummer 82/2015 Zaaknr 17 november 2015 Corr.nr. 2015-49.452, FC Nummer 82/2015 Zaaknr. 603304 Voordracht van Gedeputeerde Staten aan Provinciale Staten van Groningen inzake het optimaliseren van de huidige Planning & Controlcyclus

Nadere informatie

Beslispunten In te stemmen met het revitaliseringsplan bedrijventerrein West-Betuwe in Geldermalsen

Beslispunten In te stemmen met het revitaliseringsplan bedrijventerrein West-Betuwe in Geldermalsen Raadsvoorstel Vergadering : 25 oktober 2011 Voorstelnummer : 10.11 Registratienummer : 11.018346 Portefeuillehouder : C.H.W. Buurman Afdeling : Ruimtelijke Ordening Bijlage(n) : 2 B&W-datum/nummer : 13

Nadere informatie

Raadsvoorstel (gewijzigd) 26 september 2013 AB13.00729 RV2013-062

Raadsvoorstel (gewijzigd) 26 september 2013 AB13.00729 RV2013-062 Raadsvergadering d.d. Casenummer Raadsvoorstelnummer Raadsvoorstel (gewijzigd) 26 september 2013 AB13.00729 RV2013-062 Gemeente Bussum Besluit nemen over advies effectmeting Inkoop en inhuur van de rekenkamercommissie

Nadere informatie

Wij hebben uw verzoek beoordeeld en besloten de gevraagde ontheffing te verlenen. Bijgaand treft u een afschrift aan van ons besluit.

Wij hebben uw verzoek beoordeeld en besloten de gevraagde ontheffing te verlenen. Bijgaand treft u een afschrift aan van ons besluit. Gedeputeerde Staten Postadres Provinciehuis Postbus 90602 2509 LP Den Haag T 070-441 66 11 www.zuid-holland.nl Burgemeester en Wethouders van gemeente Zuidplas Postbus 100 2910 AC Nieuwerkerk a/d IJssel

Nadere informatie

Provinciale Staten VOORBLAD

Provinciale Staten VOORBLAD Provinciale Staten VOORBLAD Onderwerp SIS-nummer Agendering (advies griffie) Behandelwijze Overlegpunten/ beslispunten Context Versnellingsgelden bodemsanering, subsidieaanvraag gemeente Apeldoorn PS2011-646

Nadere informatie

LI 9 JUN Onderwerp Herontwikkelen Suikerfabriek terrein en bedrijfsterreinprogrammering Hoeksche Waard

LI 9 JUN Onderwerp Herontwikkelen Suikerfabriek terrein en bedrijfsterreinprogrammering Hoeksche Waard 5 -minuten versie voor Provinciale Staten provincie Directie DLB Afdeling Samenleving en Economie Registratienummer 477024352 (DOS-201 2-0008970) Datum vergadering Gedeputeerde Staten Verzenddatum Geheim

Nadere informatie

Graag informeren wij u hierbij dat wij op 8 februari 2005 jl. het. voorontwerp streekplanuitwerking Bedrijventerrein Amstelveen Zuid

Graag informeren wij u hierbij dat wij op 8 februari 2005 jl. het. voorontwerp streekplanuitwerking Bedrijventerrein Amstelveen Zuid Gedeputeerde Staten Datum Ons kenmerk 2005 4448 Onderwerp voorontwerp streekplanuitwerking Bedrijventerrein Amstelveen Zuid Bezoekadres Houtplein 33 Provinciale Staten van Noord Holland T.a.v. de Statengriffier,

Nadere informatie

Fonds Impuls Bedrijventerreinen. Tussenevaluatie februari

Fonds Impuls Bedrijventerreinen. Tussenevaluatie februari Fonds Impuls Bedrijventerreinen Tussenevaluatie februari 2017 - Fonds Impuls Bedrijventerreinen Tussenevaluatie februari 2017 - Datum: 14 februari 2017 - Fonds Impuls Bedrijventerreinen, tussenevaluatie

Nadere informatie

GEWIJZIGD. Gelet op: Artikel 2.2 van de Wro en artikel 5 van de Planwet Verkeer en Vervoer;

GEWIJZIGD. Gelet op: Artikel 2.2 van de Wro en artikel 5 van de Planwet Verkeer en Vervoer; GEWIJZIGD Voordracht aan Provinciale Staten van Gedeputeerde Staten Vergadering Juli 2014 Nummer 6721 Onderwerp Visie ruimte en mobiliteit 2014 1 Ontwerpbesluit Provinciale Staten van Zuid-Holland, Gelet

Nadere informatie

Nota Samenvatting en beantwoording zienswijzen. Bestemmingsplan Ambachtsschool

Nota Samenvatting en beantwoording zienswijzen. Bestemmingsplan Ambachtsschool Nota Samenvatting en beantwoording zienswijzen Bestemmingsplan Ambachtsschool Gemeente Enschede Programma Stedelijke Ontwikkeling Team Bestemmingsplannen Februari 2016 SAMENVATTING EN BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN

Nadere informatie

23 augustus 2016 1 2016/AH/098. Onderzoeksopzet vervolgonderzoek onderhoud Wegen en Kunstwerken

23 augustus 2016 1 2016/AH/098. Onderzoeksopzet vervolgonderzoek onderhoud Wegen en Kunstwerken Provinciale Staten van de provincie Flevoland Mevrouw A. Kost, Statengriffier Datum Bijlage Uw kenmerk Ons kenmerk 23 augustus 2016 1 2016/AH/098 Onderwerp Onderzoeksopzet vervolgonderzoek onderhoud Wegen

Nadere informatie

Vereveningsfonds. Bestuurlijke reactie en nawoord Rekenkamer Amsterdam

Vereveningsfonds. Bestuurlijke reactie en nawoord Rekenkamer Amsterdam Vereveningsfonds Bestuurlijke reactie en nawoord Rekenkamer Amsterdam Toelichting op document Deze bestuurlijke reactie van het College van B&W en het nawoord van de Rekenkamer Amsterdam vormen een addendum

Nadere informatie

categorie/agendanr. stuknr. B. en W RA A 16 08/486

categorie/agendanr. stuknr. B. en W RA A 16 08/486 o~~çëîççêëíéä= låçéêïéêéw= beleidsnotitie: mogelijkheden Grondexploitatiewet Portefeuillehouder: G. Evenhuis Dienst Beleid Sociaal Economische Ontwikkeling Margreet Harmsma, telefoon ((0591)68 54 57) =

Nadere informatie

1. Bevolkingsontwikkeling (demografie):

1. Bevolkingsontwikkeling (demografie): PLANOLOGIE VAN STAD & LAND BNB Huub Hooiveld Eikelhof, 2017 Wat hebben we de vorige keer gedaan? Praktisch: www.planvanhuub.nl Literatuur Handout colleges Definitie van ruimtelijke ordening Wensen Afwegen

Nadere informatie

Gemeente. Schijndel. Beleidsnotitie indieningsvereisten. Voor aanvragen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, lid 1, onder a.

Gemeente. Schijndel. Beleidsnotitie indieningsvereisten. Voor aanvragen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, lid 1, onder a. Gemeente Schijndel Voor aanvragen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, lid 1, onder a., sub 2 Wabo 2 3 bij verzoeken om afwijken van het bestemmingsplan Inleiding Op 24 september 2014 is het

Nadere informatie

VERZONDEN 20SEP.2Ö13. Het college van burgemeester en wethouders van Tilburg Postbus LH TILBURG

VERZONDEN 20SEP.2Ö13. Het college van burgemeester en wethouders van Tilburg Postbus LH TILBURG Het college van burgemeester en wethouders van Tilburg Postbus 90155 5000 LH TILBURG Brabantlaan 1 Postbus 90151 5200 MC 's-hertogenbosch Telefoon (073) 681 28 12 Fax (073) 614 11 15 info@brabant.nl wv/w.brabant.nl

Nadere informatie

ODMH. Gemeente Gouda T.a.v. de leden van de gemeenteraad Postbus BB GOUDA. Reactie op zienswijzen Programmabegroting

ODMH. Gemeente Gouda T.a.v. de leden van de gemeenteraad Postbus BB GOUDA. Reactie op zienswijzen Programmabegroting ODMH Omgevingsdienst Midden-Holland 00008888 Financiën Contact H. Douw T (088) 54 55 114 hdouw@odmh.nl Gemeente Gouda T.a.v. de leden van de gemeenteraad Postbus 1086 2800 BB GOUDA Postbus 45 2800 AA Gouda

Nadere informatie

INITIATIEFVOORSTEL Gemeente Velsen

INITIATIEFVOORSTEL Gemeente Velsen INITIATIEFVOORSTEL Gemeente Velsen Raadsvergadering d.d. : 1 december 2011 Raadsbesluitnummer : R11.081 Carrousel d.d. : 17 november 2011 Onderwerp : Eindrapport Rekenkamercommissie kwaliteit Grondbeleid

Nadere informatie

Statenvoorstel nr. PS/2015/867

Statenvoorstel nr. PS/2015/867 Gebruik van de diepe ondergrond Datum GS-kenmerk Inlichtingen bij 17.11.2015 2015/0361062 mw. ME. Sicco Smit, telefoon 038 4997838 e-mail me.siccosmit@overijssel.nl hr. F. Stam, telefoon 038 4997853 e-mail:

Nadere informatie

s t r u c t u u r v i s i e G o o r Goor 202

s t r u c t u u r v i s i e G o o r Goor 202 VISIEKAART 8 9 s t r u c t u u r v i s i e G o o r 2 0 2 5 structuu Goor 202 rvisie 5 1. Structuurvisie Goor 2025 2. Analyse 3. Visie en ambitie: Goor in 2025 4. Ruimtelijke kwaliteit 5. Wonen 6. Economie

Nadere informatie

27 maart /AH/032

27 maart /AH/032 Provinciale Staten van de provincie Flevoland Datum Bijlage(n) Uw kenmerk Ons kenmerk 27 maart 2019 1 2019/AH/032 Onderwerp Onderzoeksopzet Wonen Geachte leden van Provinciale Staten, De Randstedelijke

Nadere informatie

S T A T E N V O O R S T E L

S T A T E N V O O R S T E L S T A T E N V O O R S T E L Datum : 18 april 2005 Nummer PS : PS2005BEM10 Dienst/sector : Statengriffie Commissie : BEM Registratienummer : 2005psu000022i Portefeuillehouder : subcommissie voor de jaarrekening

Nadere informatie

Wethouder Financiën, ruimtelijke ordening en gemeentelijke organisatie

Wethouder Financiën, ruimtelijke ordening en gemeentelijke organisatie Voorstel aan de raad Nummer: 131023210 Portefeuille: Programma: Programma onderdeel: Steller: I.C. From Afdeling: BLD Ruimtelijk Economisch Beleid Telefoon: 0320-278892 E-mail: ic.from@lelystad.nl Wethouder

Nadere informatie

Bijlage VI. Handreiking uitwerking kostenveroorzakingsbeginsel ex Nationaal Bestuursakkoord water

Bijlage VI. Handreiking uitwerking kostenveroorzakingsbeginsel ex Nationaal Bestuursakkoord water Bijlage VI Handreiking uitwerking kostenveroorzakingsbeginsel ex Nationaal Bestuursakkoord water 1 Inleiding In het Nationaal Bestuursakkoord Water (medio 2003) zijn de volgende afspraken overeengekomen

Nadere informatie

ONDERZOEKSOPZET VERVOLGONDERZOEK OP EIGEN KRACHT

ONDERZOEKSOPZET VERVOLGONDERZOEK OP EIGEN KRACHT Vervolgonderzoek Op eigen kracht over de voorwaarden voor een doeltreffend en doelmatig functioneren van Sociale Wijkzorgteams Januari 2016 1 AANLEIDING Op 16 oktober 2015 publiceerde de Rekenkamer Den

Nadere informatie

Statuut Statenonderzoeksfunctie provincie Limburg 2018

Statuut Statenonderzoeksfunctie provincie Limburg 2018 Statuut Statenonderzoeksfunctie provincie Limburg 2018 Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen Artikel 1 Definities In dit statuut wordt verstaan onder: a. analyse: feitelijke uitleg over een situatie of vraagstuk;

Nadere informatie

Algemene conclusie per gemeente

Algemene conclusie per gemeente Oplegnotitie bij het RSD onderzoeksrapport Deze oplegnotitie vat de belangrijkste zaken uit het RSD onderzoek samen. Deze oplegnotitie is gebaseerd op het rapport dat het onderzoeksbureau De Lokale Rekenkamer

Nadere informatie