UPD brandveiligheidsinstallaties

Transcriptie

1 UPD Brandveiligheidsinstallaties Gebouw G, The Valley, kavel V2, Schiphol Trade Park te Hoofddorp In t Hart van de Bouw

2 UPD brandveiligheidsinstallaties Gebouw G, The Valley, kavel V2, Schiphol Trade Park te Hoofddorp Valley Project II C.V. Postbus EK HOOFDDORP Vertegenwoordigd door : de heer P. van der Wulp Nieman-Valk Technisch Adviesbureau Postbus AA UTRECHT T: Uitgevoerd door : W.N. van de Kamp Erkenningsnummer Erkenningsnummer Erkenningsnummer : 14/1/1501 (Projecteringsdeskundige brandmeldinstallaties) : 11/12/90 (Ontwerpdeskundige rookbeheersingsinstallaties) : 11/13/52 (Installatiedeskundige rookbeheersingsinstallaties) Referentie : U wka_gebouw G Status : Concept versie : 1.0 Datum :

3 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Algemeen Inleiding Uitgangspunten Betrokken partijen Documentbeheer 6 Hoofdstuk 2 Huisvestingskenmerken Algemeen Omgeving Gebouwkenmerken Gebruiksfuncties Indeling Bouwkundige uitgangspunten Belendingen 11 Hoofdstuk 3 Brandveiligheidsinstallaties Brandveiligheidsconcept Brandmeldinstallatie Doelstelling Voorschriften Certificering Branddetectie- en installatiebedrijf Onderhoud, beheer en controle Ontwerpgegevens Ontruimingsalarminstallatie Doelstelling: Voorschriften Certificering Branddetectie bedrijf Onderhoud, beheer en controle Ontwerpgegevens Sprinklerinstallatie Doelstelling: Voorschriften Certificering 30 U wka_gebouw G_V1.0 Pagina 3 13 september 2016

4 3.4.4 Branddetectie- en sprinklerinstallatiebedrijf Onderhoud, beheer en controle Ontwerpgegevens Bouwkundige voorzieningen Organisatorische maatregelen 42 4 Tekenlijst 45 U wka_gebouw G_V1.0 Pagina 4 13 september 2016

5 Hoofdstuk 1 Algemeen 1.1. Inleiding Voor de nieuwbouw van diverse kantoren op kavel V2 in het deelgebied The Valley van het bedrijventerrein Schiphol Trade Park te Hoofddorp zijn de uitgangspunten bepaald voor de brandveiligheidsinstallaties. In dit uitgangspuntendocument zijn de uitgangspunten vastgelegd voor de brandmeld-, ontruimingsalarm-, en sprinklerinstallatie voor gebouw G, V02G Uitgangspunten Gebruikte tekeningen Nummer Omschrijving Datum A_DO_100 Plattegrond begane grond - Gebouw V02f ICE House A_DO_101 Plattegrond 1e verdieping Gebouw V02f ICE House A_DO_102 Plattegrond 2e verdieping Gebouw V02f ICE House A_DO_103 Plattegrond 3e verdieping Gebouw V02f ICE House A_DO_104 Plattegrond dak Gebouw V02f ICE House A_DO_200 Gevelaanzichten Gebouw V02f ICE House A_DO_201 Gevelaanzichten (onder kap) Gebouw V02f ICE House A_DO_300 Doorsnede AA-BB-CC-DD Gebouw V02f ICE House A_DO_301 Doorsnede EE-FF Gebouw V02f ICE House A_DO_100 Plattegrond begane grond Gebouw V02g A_DO_101 Plattegrond 1e verdieping Gebouw V02g A_DO_102 Plattegrond 2e verdieping Gebouw V02g A_DO_103 Plattegrond 3e verdieping Gebouw V02g A_DO_104 Plattegrond dak Gebouw V02g A_DO_200 Gevelaanzichten Gebouw V02g A_DO_300 Doorsnede AA-BB-CC-DD Gebouw V02g A_DO_301 Doorsnede EE-FF Gebouw V02g U wka_gebouw G_V1.0 Pagina 5 13 september 2016

6 Overige gegevens Nummer Omschrijving Datum U wka_gebouw F UPD brandbeveiligingsinstallaties gebouw F ICE house / 3902 Uitgangpuntendocument brandveiligheid Verslag vooroverleg veiligheidsregio Kennemerland /4484 Brandbeveiligingsconcept Betrokken partijen De betrokken partijen voor dit uitgangspuntendocument zijn: Omschrijving partij Naam Betrokkenheid Opdrachtgever/eigenaar Valley Project II C.V. Eisende partij Gebruiker Niet bekend Bevoegd gezag Gemeente Hoofddorp Eisende partij/acceptatie gelijkwaardigheid Adviseur Nieman Raadgevende Ingenieurs Nieman-Valk technisch adviesbureau Adviseur brandveiligheid Opsteller UPD 1.4. Documentbeheer Om wijzigingen in dit uitgangspuntendocument navolgbaar te maken, zijn in de onderstaande tabel de verschillende versies van dit uitgangspuntendocument benoemd, waarbij de reden en datum voor de wijziging zijn aangegeven en tevens kenbaar is welke versie van het UPD geldig is. Versie Status Wijziging Datum 1.0 Concept U wka_gebouw G_V1.0 Pagina 6 13 september 2016

7 Hoofdstuk 2 Huisvestingskenmerken 2.1. Algemeen Het project omvat de nieuwbouw van diverse houten kantoorgebouwen op kavel V2 in het deelgebied The Valley van het bedrijventerrein Schiphol Trade Park te Hoofddorp. Dit document spitst zich toe op het gebouw G, V02G. Het kantoorgebouw beslaat 4 bouwlagen te weten, begane grond, 1 e, 2 e en 3 e verdieping Omgeving Het kantoorgebouw wordt gevestigd aan de Rijnlanderweg in het deelgebied The Valley van het bedrijventerrein Schiphol Trade Park te Hoofddorp. In de onderstaande afbeelding is een overzicht gegeven van het deelgebied waarop de bouw van het toekomstige gebouw G gerealiseerd wordt in relatie tot zijn omgeving. Afbeelding (bron: Google Maps) Locatie toekomstig gebouw G U wka_gebouw G_V1.0 Pagina 7 13 september 2016

8 Onderstaand een schetsmatige weergave van het gebouw G in relatie tot zijn omgeving. Afbeelding (bron: N3O) Locatie gebouw G, V02G U wka_gebouw G_V1.0 Pagina 8 13 september 2016

9 2.3. Gebouwkenmerken Gebruiksfuncties In het gebouw zijn de onderstaande gebruiksfuncties aanwezig: Tabel 1: Gebruiksfuncties en aantal personen Ruimten Gebruiksfunctie Aantal personen Begane grond Bijeenkomstfunctie 55 1 e verdieping Kantoorfunctie 54 2 e verdieping Kantoorfunctie Indeling De indeling van het kantoorgebouw is aangegeven op de genoemde tekeningen onder hoofdstuk 1.2. Door het open karakter van het kantoorgebouw en de wijze waarop de bouwlagen met elkaar in verbinding staan door middel van vides, is voor het kantoorgebouw een indeling in brandcompartimenten conform het Bouwbesluit niet wenselijk. Voor het kantoorgebouw wordt dan ook van één brandcompartiment uitgegaan met een gebruiksoppervlakte van 2501 m². Eén technische ruimte op de 3 e verdieping is groter dan 50 m² en moet op basis van artikel 2.83 lid 7 van Bouwbesluit 2012 in een aparte brandcompartiment worden opgenomen. Deze ruimte wordt echter voorzien van een sprinklerinstallatie en mag op basis daarvan worden opgenomen in het brandcompartiment van het kantoorgebouw. De liftschacht en liftmachinekamer vormen geen separaat brandcompartiment. In overleg met het bevoegd gezag en zoals aangegeven in het brandveiligheidsconcept zal hier geen sprinklerbeveiliging worden toegepast. De hieronder genoemde delen van het gebouw vallen niet onder het UPD: - geen. U wka_gebouw G_V1.0 Pagina 9 13 september 2016

10 Bouwkundige uitgangspunten In de onderstaande tabel zijn de bouwkundige uitgangspunten aangegeven welke invloed kunnen hebben op de brandveiligheidsinstallaties. Tabel 2 Bouwkundige uitgangspunten Luifels en/of overstekken Gevelschermen Overstekken alleen aan de kopse zijden, circa 1,5 meter. Ja, op de zuid-oost gevel Verlaagde plafonds Ja, in de middenzone om de installaties uit het zicht te houden Kruipruimten Ja, er zijn kruipruimten aanwezig onder de dogtrot (as 3-4) met een hoogte tussen de 0,3 en 0,8m Atrium Nee Vides Ja, tussen as 3 en 4, ca. 30,2m2 Dakopbouw HSB dakopbouw met knauf isolatie. Dikte ca. 300 mm. Deels groendak. Ventilatiesystemen Uitvoeringswijze niet bekend Verwarmingssystemen Uitvoeringswijze niet bekend Brandslanghaspels Ja, t.p.v. de trap. Brandslanghaspels worden niet gevoed vanuit de sprinklerinstallatie Brandhydranten Ja, op voldoende korte afstand. Hydranten worden niet gevoed vanuit de sprinklerinstallatie Hoogte 13,5 meter hoog gebouw U wka_gebouw G_V1.0 Pagina september 2016

11 Belendingen Gebouwen Binnen een afstand van 10 m tot de te gesprinklerende gebouwdelen bevinden zich geen ongesprinklerde gebouw(del)en op hetzelfde perceel. Zie paragraaf voor de te treffen maatregelen. Brandbare buitenopslag Binnen een afstand van 10 m of (1,5 maal de stapelhoogte van de buitenopslag, waarbij de grootste afstand bepalend is) tot het te sprinkleren gebouw bevindt zich geen brandbare buitenopslag. Personenauto s worden in het kader van de certificering van de sprinklerbeveiliging niet beschouwd als brandbare buitenopslag. Ook worden, buiten werktijd, binnen 10 m tot het gebouw geen vrachtwagens geparkeerd. Op basis van het voorgaande zijn geen aanvullende maatregelen ter voorkoming van brandoverslag vereist. U wka_gebouw G_V1.0 Pagina september 2016

12 Hoofdstuk 3 Brandveiligheidsinstallaties 3.1. Brandveiligheidsconcept Uitgangspunt voor de in het gebouw aanwezige brandveiligheidsinstallaties zijn de voorschriften uit het Bouwbesluit De voorschriften vormen de basis voor de in dit UPD omschreven installaties. Het brandveiligheidsconcept is omschreven in het document Uitgangspuntendocument brandveiligheid met referentie / 3902 en het document Brandbeveiligingsconcept met referentie / 4484 van Nieman Raadgevende Ingenieurs. Op basis van het Bouwbesluit alsmede de Europese regelgeving zijn de primaire doelstellingen voor de brandveiligheid: - veilig vluchten; - beperken van de omvang van de brand- en rookschade. Om aan de primaire doelstelling te kunnen voldoen zijn vaak één of meerdere brandveiligheidssystemen noodzakelijk, waarbij per systeem de afgeleide doelstelling uit de primaire doelstelling wordt vastgesteld. Door het open karakter van het kantoorgebouw en de wijze waarop de bouwlagen met elkaar in verbinding staan door middel van vides, is voor het kantoorgebouw een indeling in brandcompartimenten conform het Bouwbesluit niet wenselijk. Voor het kantoorgebouw wordt dan ook van één brandcompartiment uitgegaan met een gebruiksoppervlakte van 2501 m2. Het brandcompartiment van het kantoorgebouw is hierdoor groter dan m² en valt daarmee buiten de grenswaarden van het Bouwbesluit Hiermee wordt niet rechtstreeks voldaan aan de prestatieeis uit artikel 2.83 lid 1 van Bouwbesluit Voor dit brandcompartiment is daarom een beroep gedaan op het gelijkwaardigheidsbeginsel van het Bouwbesluit (artikel 1.3). Het realiseren van een gelijkwaardige mate van brandveiligheid wordt hierbij gerealiseerd door het toepassen van een sprinklerinstallatie in deze brandcompartimenten. Op basis van het voorgaande dient het kantoorgebouw voorzien te worden van de in tabel 3 aangegeven brandveiligheidsinstallaties. U wka_gebouw G_V1.0 Pagina september 2016

13 Tabel 3 Brandveiligheidsinstallaties Omschrijving Installaties Omvang Eis Kantoren BMI/OAI/SI - BMI: ruimtebewaking in relatie tot Ontvluchting * BB art BMI: Niet automatisch BB art OAI BB art SI gelijkwaardigheid Bijeenkomst BMI/OAI/SI - BMI: Niet automatisch BB art OAI BB art SI gelijkwaardigheid Sprinklerpompruimte** BMI/OAI/SI - BMI: Ruimtebewaking BB art OAI BB art SI gelijkwaardigheid Afwijkingen ten opzichte van tabel 3 * In overleg met het bevoegd gezag en zoals aangegeven in het brandbeveiligingsconcept mag er door de aanwezigheid van de sprinklerinstallatie een reductie plaatsvinden van de bewakingsomvang. De bewakingsomvang van de kantoren ruimtebewaking in relatie tot ontvluchting zal worden gereduceerd naar niet automatische bewaking en de sprinklerpompruimte bewaakt middels ruimtebewaking specifieke ruimte. ** De sprinklerpompruimte is voorzien in gebouw F (ICE house) en dient als centrale voorziening voor de overige gesprinklerde gebouwen zoals gebouw G. BMI = brandmeldinstallatie OAI = ontruimingsalarminstallatie SI = Sprinklerinstallatie Door de toepassing van de sprinklerinstallatie dient op basis van artikel 6.32 lid 1 de installatie voorzien te worden van een inspectiecertificaat op basis van het CCV-inspectieschema inspectie brandbeveiligingssysteem (VBB-BMI-OAI-RBI) op basis van afgeleide doelstellingen versie 10.0 (inclusief erratum 1 november 2015) d.d. 1 juni Conform artikel 1.11 van de Regeling Bouwbesluit 2012 is een inspectiefrequentie van 1x jaarlijks van toepassing. De inspectiefrequentie van de brandmeld,- en ontruimingsalarminstallatie wordt gelijkgesteld aan de inspectiefrequentie van de sprinklerinstallatie, namelijk 1x jaarlijks. De uitgangspunten en afgeleide doelstellingen voor de hierboven genoemde brandmeld- en ontruimingsalarm- en sprinklerinstallaties zijn in dit UPD verder uitgewerkt. U wka_gebouw G_V1.0 Pagina september 2016

14 3.2. Brandmeldinstallatie Doelstelling Op basis van afdeling 6.5 van Bouwbesluit 2012 is de doelstelling van de brandmeldinstallatie het tijdig detecteren van een brand waardoor veilig kan worden gevlucht. De NEN 2535:2009 vult dit als volgt aan: Een brandmeldinstallatie heeft tot doel om een begin van een brand in een dusdanig stadium te kunnen ontdekken, lokaliseren en alarmeren, dat het bestrijden ervan tijdig kan plaatsvinden en maatregelen kunnen worden getroffen om mens, dier, inventaris, gebouw en het milieu veilig te stellen, waardoor ongevallen en/of schade worden beperkt respectievelijk voorkomen. Doelstelling voor dit gebouw zijn met name persoonlijke bescherming (conform de NEN 2535) en aansturing van de brandveiligheidsinstallatie Voorschriften De brandmeldinstallatie aan te leggen conform NEN 2535: correctieblad C1:2010 en NEN- EN12845+A2+NEN 1073:2010. Bekabeling en transmissiewegen welke op basis van de regelgeving functiebehoud moeten hebben dienen uitgevoerd te worden conform NPR 2576: Certificering Door de toepassing van een sprinklerinstallatie dient op basis van artikel 6.32 lid 1 de installatie voorzien te worden van een inspectiecertificaat op basis van het CCV-inspectieschema Inspectie Brandbeveiligingssysteem (VBB-BMI-OAI-RBI) op basis van afgeleide doelstellingen versie 10.0 (inclusief erratum 1 november 2015) d.d. 1 juni Conform artikel 1.11 van de Regeling Bouwbesluit 2012 is een inspectiefrequentie van 1x jaarlijks van toepassing Branddetectie- en installatiebedrijf De brandmeldinstallatie onder productcertificaat aan te leggen, te leveren en in bedrijf stellen. Certificering op basis van CCV-certificatieschema s Leveren Brandmeldinstallaties versie 4.0 d.d. 1 maart 2016 en Installeren Brandmeldinstallaties versie 4.0 d.d. 1 maart 2016, zoals uitgegeven door het CCV te Utrecht. U wka_gebouw G_V1.0 Pagina september 2016

15 Onderhoud, beheer en controle Op basis van Bouwbesluit 2012 artikel 6.20 lid 7 en 8 dient de brandmeldinstallatie onderhouden, beheerd en gecontroleerd te worden op basis van NEN De brandmeldinstallatie dient te worden onderhouden op basis van CCV-certificatieschema s Onderhoud Brandmeldinstallaties versie 4.0 d.d. 1 maart 2016, zoals uitgegeven door het CCV te Utrecht Ontwerpgegevens De ontwerpgegevens van de brandmeldinstallatie worden in onderstaande tabel weergegeven, gebaseerd op het model PvE deel A.3.2 volgens NEN 2535:2009. In de linkerkolom wordt verwezen naar de betreffende paragraaf van NEN NEN Omschrijving Omvang van de brandmeldinstallatie B = bevoegde autoriteit (brandweer) V = verzekeraar E = eigenaar G = gebruiker Eis Geëist door: Volledige bewaking Gedeeltelijke bewaking Ruimte bewaking (toelichten) Objectbewaking (toelichten) Niet automatische bewaking B V E G Toelichting: Omvang minimaal conform artikel 6.20 en bijlage I van Bouwbesluit Zie tevens toelichting in paragraaf 3.1 Niet automatische bewaking Op basis van Bouwbesluit 2012 art zijn er doodlopende einden aanwezig en derhalve dient het kantoor voorzien te worden van ruimtebewaking in relatie tot ontvluchting, echter in verband met de aanwezigheid van sprinkler en in overleg met het bevoegd gezag en op basis van het brandveiligheidsconcept zal het kantoor worden voorzien van niet automatische bewaking U wka_gebouw G_V1.0 Pagina september 2016

16 4.2 Brandgrootte: Ruimte(n): Nummer brandgrootte: 1. Polyurethaan matten 2. Beukenhouten blokjes 5. PVC draad BS Brandspiritus 8. Andere overeengekomen brandgrootte (toelichten) Toelichting proefbranden: - Als het standaard ruimten betreft en niet wordt afgeweken van de standaard projectering conform NEN 2535 hoeft er geen proefbrand te worden uitgevoerd. 4.3 Prestatie-eis voor ongewenste en onechte brandmeldingen Gebruiksfunctie: Kantoorfunctie Risicoklasse extern A B C Risicoklasse intern B D E Gebruiksfunctie: Bijeenkomst Risicoklasse extern Risicoklasse intern A B B D C E Toelichting: - de risicoklasse is vastgesteld conform tabel 2 en 3 van de NEN 2535, waarbij is uitgegaan van de hoofdfunctie van het gebouw: Kantoorfunctie en Bijeenkomstfunctie. - het maximale aantal ongewenste en onechte meldingen moet bij inbedrijfstelling of oplevering in het logboek worden vastgelegd Bijzondere omgevingsinvloeden voor het voorkomen van ongewenste en onechte meldingen. Toelichting: Ruimte: Omstandigheden: U wka_gebouw G_V1.0 Pagina september 2016

17 4.4 Prestatie-eis voor systeembeschikbaarheid. De prestatie-eis voor de systeembeschikbaarheid is 99,7% Toelichting: 10.3 Indeling in detectiezones 1 Begane grond 2 1 e verdieping 3 2 e verdieping 4 3 e verdieping Toelichting: - De grootte van de detectiezones is in overeenstemming met de NEN2535. U wka_gebouw G_V1.0 Pagina september 2016

18 8.6 Sturingen automatische brandbeveiligingsinstall aties (C en/of G in figuur 1 van NEN 2535) AM = aut. melder HM = handmelder SM = sprinklermelding Installatie: algemeen zone AM HM SM ontruimingsalarmering 1 t/m 4 brandkleppen gemotoriseerd kleefmagneten ontgrendelen vluchtdeuren luchtbehandelingsinstallatie 1 t/m 4 mechanische ventilatie lift 1 t/m 4 slagbomen brandweer sleutelkluis 1 t/m 4 flitslicht brandweeringang 1 t/m 4 Toelichting: Sturingen dienen te worden uitgevoerd conform NEN 2535 en de publicatie Handboek brandveiligheidsinstallaties, uitgave derde druk 2012 van brandweer Nederland. Luchtbehandelingsinstallatie: Aanwezige ventilatie/luchtbehandeling wordt bij brandalarm uitgeschakeld Ontgrendelen vluchtdeuren: Bij brandalarm dienen de vluchtdeuren ontgrendeld te worden indien deze aanwezig zijn. Lift: Lift wordt bij brandalarm naar de hoofdstopplaats (begane grond) gestuurd en met openstaande deuren vergrendeld Flitslicht brandweeringang: Kleur flitslicht: Rood 10.7 Plaats brandweeringang Entree op stramien A-4 Toelichting: Voor de sprinklerinstallatie is doormelding vereist 10.7 Plaats neveningang N.v.t. Toelichting: U wka_gebouw G_V1.0 Pagina september 2016

19 Uitvoering brandweerpaneel tekstpaneel of alfanumeriek paneel met tekening geografisch paneel niet van toepassing anders, nl. Toelichting: - Het brandweerpaneel wordt geïntegreerd met het sprinklerbrandweerpaneel. De plaats van het brandweerpaneel dient in overleg met de brandweer bepaald te worden. Mogelijke locatie zou stramien A-4 kunnen zijn. - Het ontruimingsalarm bedienpaneel wordt gesitueerd bij de receptie op de begane grond - Het brandweerpaneel moet ook voldoen aan hoofdstuk 16 van de NEN-EN A2+NEN1073: Het paneel moet in aanvulling op de NEN 2535 worden voorzien van de volgende gegevens: o Plaats van de alarmkleppen; o Positie sprinklerpompruimte o Noordpijl 6.5 Terugstelmogelijkheid voor de brandweer op brandweerpaneel noodzakelijk niet noodzakelijk niet van toepassing Toelichting: 6.5 Brandweerpaneel ter goedkeuring aan de bevoegde autoriteit (brandweer) en inspectie instelling ja nee niet van toepassing Toelichting: - tevens dient het brandweerpaneel ter goedkeuring aan de inspectie-instelling te worden voorgelegd. U wka_gebouw G_V1.0 Pagina september 2016

20 8.4 Categorie van doormelding van het brandalarm type 1 type 2 niet van toepassing Toelichting: - Voor brandmeldinstallatie is op basis van artikel 6.20 en bijlage 1 bouwbesluit 2012 geen doormelding vereist, door de combinatie met de sprinklerinstallatie is echter wel doormelding van de brandalarmen voorzien. - Doormelding naar de regionale alarm centrale (RAC) - Handbrandmeldingen, automatische brandmeldingen en sprinkleralarmmeldingen moeten als 3 gescheiden meldingen worden doorgemeld. 8.2 Doormelding van storingen naar extern ontvangststation voor storingen vereist niet vereist nader te bepalen Toelichting: - Storingsmeldingen door te melden aan PAC Aanvullende opties in de BMC Verificatie van meldingen Vertraging van de uitgangssignalen naar C Vertraging van de uitgangssignalen naar E (aparte toestemming van de brandweer vereist) U wka_gebouw G_V1.0 Pagina september 2016

21 Signalering interne organisatie Brandmeldcentrale Bedienings- en signaleringspaneel (nevenpaneel) Akoestische signaalgevers Stil ontruimingsalarm (NEN 2575) Luid ontruimingsalarm (NEN 2575) Toelichting: - Brandmeldcentrale dient te kunnen communiceren met de sprinklermeldcentrale welke staat opgesteld in de sprinklerpompruimte van gebouw F. De mogelijke locatie voor de brandmeldcentrale stramien A-4. - Het brandweerpaneel, locatie in overleg met de brandweer te bepalen. Mogelijke locatie zou naast de brandmeldcentrale ter hoogte van stramien A-4 kunnen zijn. - Er wordt een ontruimingsbedienpaneel voorzien bij de receptie op de begane grond - De uitgangspunten voor de ontruimingsalarminstallatie zijn opgenomen in hoofdstuk 3.3. U wka_gebouw G_V1.0 Pagina september 2016

22 Aanvullende Eisen: - Conform NEN :2015 moet de gebruiker een beheerder (opgeleid persoon) brandmeldinstallatie aan te stellen; - Er dient jaarlijks een kopie van het onderhoudsrapport opgestuurd te worden naar de brandweer van de veiligheidsregio Kennemerland (VNOG) afdeling Risicobeheersing; - De brand- en ontruimingsalarminstallatie moet in bedrijf worden gesteld, worden opgeleverd en worden beproefd overeenkomstig bijlage B van de NEN 2535: correctieblad C1:2010 respectievelijk NEN 2575: De installateur van de brandmeld- en ontruimingsalarminstallatie dient bij oplevering onderstaande items te verzorgen: Rapport van oplevering; Revisietekeningen van de gerealiseerde installatie; Opmaken van een logboek in tweevoud; Bedieningsinstructie; Garantiecertificaat voor de duur van 12 maanden; - Onderhoudscontract voor jaarlijks onderhoud en opvolging van storingsmeldingen. - Aanvullingen en wijzigingen in de uitgangspunten, waartoe tijdens de aanleg van de installatie en tijdens de gebruiksfase wordt besloten, behoeven goedkeuring van het bevoegd gezag en dienen vooraf in een Nota van aanvullingen en wijzigingen aan het bevoegd gezag te worden verstrekt. - De transmissiewegen van de brandmeld- en ontruimingsalarminstallatie hoeven, voor zover gelegen in de gesprinklerde gebieden, niet met functiebehoud te worden uitgevoerd. Hierbij geldt dat wel voldaan moet worden aan de voorwaarden, zoals gesteld in de NPR 2576:2005 paragraaf 6.4 a t/m f. - De sturingen die door de sprinklermeldcentrale worden verricht, moeten in verband met het periodiek testen van de sprinklerinstallatie op eenvoudige wijze kunnen worden overbrugd. Het overbruggen van sturingen moet als storing worden gesignaleerd en doorgemeld. U wka_gebouw G_V1.0 Pagina september 2016

23 3.3. Ontruimingsalarminstallatie Doelstelling: Op basis van afdeling 6.6 van het Bouwbesluit valt de ontruimingsalarminstallatie onder de voorzieningen die als doel hebben om het vluchten goed te laten verlopen. De NEN 2575:2012 vult dit als volgt aan: Een ontruimingsinstallatie heeft tot doel om in geval van brand (of een andere noodsituatie) een snelle en ordelijke, personele ontruiming van het gebouw (en/of buitenruimte) te bewerkstelligen. Op basis van artikel 6.23 van Bouwbesluit 2012 dient een gebruiksfunctie met een brandmeldinstallatie als bedoeld in artikel 6.20 voorzien te worden van een ontruimingsalarminstallatie Voorschriften De ontruimingsalarminstallatie in het kantoorgebouw aan te leggen conform NEN 2575:2012. Bekabeling en transmissiewegen welke op basis van de regelgeving functiebehoud moeten hebben dienen uitgevoerd te worden conform NPR 2576: Certificering Door de toepassing van een sprinklerinstallatie dient op basis van artikel 6.32 lid 1 de ontruimingsalarminstallatie voorzien te worden van een inspectiecertificaat op basis van het CCVinspectieschema Inspectie Brandbeveiligingssysteem (VBB-BMI-OAI-RBI) op basis van afgeleide doelstellingen versie 10.0 (inclusief erratum 1 november 2015) d.d. 1 juni Conform artikel 1.11 van de Regeling Bouwbesluit 2012 is een inspectiefrequentie van 1x jaarlijks van toepassing Branddetectie bedrijf De ontruimingsalarminstallatie onder productcertificaat aan te leggen, te leveren en in bedrijf stellen. Certificering op basis van CCV-certificatieschema s Installeren Ontruimingsalarminstallaties versie 3.0, d.d. 1 november 2015 en Leveren Ontruimingsalarminstallaties versie 3.0, d.d. 1 november 2015, zoals uitgegeven door het CCV te Utrecht Onderhoud, beheer en controle Op basis van het bouwbesluit 2012 artikel 6.23 lid 5 en 8 dient de ontruimingsalarminstallatie onderhouden, beheerd en gecontroleerd te worden op basis van NEN De ontruimingsalarminstallatie dient te worden onderhouden op basis van CCV-certificatieschema s U wka_gebouw G_V1.0 Pagina september 2016

24 Onderhoud Ontruimingsalarminstallaties versie 3.0, d.d. 1 november 2015, zoals uitgegeven door het CCV te Utrecht Ontwerpgegevens De ontwerpgegevens van de ontruimingsinstallatie worden in onderstaande tabel weergegeven, gebaseerd op het model PvE volgens NEN In de linkerkolom wordt verwezen naar de betreffende paragraaf van NEN NEN Omschrijving Eis en Type ontruimingssignaal en wijze Luid alarm: BP HBM BM SM 5.2 van activering slowwhoop toonsignaal en gesproken bericht (A-installaties) BP = Bedieningspaneel slowwhoop toonsignaal (B-installatie) HBM = Handbrandmelder BM = automatische brandmelder SM = Sprinklermelding Stilalarm: toonsignaal op geselecteerde plaatsen toonsignaal en gecodeerd bericht toonsignaal op ontvangers van een personenzoekinstallatie Toelichting: Op basis van bijlage B stromingsdiagram B.1 van de NEN 2575 dient er een type B installatie te worden voorzien Omvang van het ontruimingsgebied Gehele gebouw Toelichting: Ruimten die van het ontruimingsgebied worden uitgesloten: toiletten (excl. voorruimten) kruipruimte opslagruimten < 5 m 2 Liftkooien en liftschachten Toelichting: U wka_gebouw G_V1.0 Pagina september 2016

25 6.2.2 en De taal of talen waarin een bericht moet worden gesproken Alleen specificeren bij luid alarm A-installaties Nederlands Engels Duits anders, nl. 4.2 Geluidsniveau van toonsignalen Vereist geluidsniveau niet van toepassing het geluidsniveau dient te voldoen aan tabel 1 van de NEN 2575:2012, alsmede aan de richtlijnen gegeven in bijlage D van de NEN 2575: A1:2013 rekening houden met slaapgebieden Toelichting: en Geluidsniveau en verstaanbaarheid van gesproken berichten Vereist geluidsniveau niet van toepassing het geluidsniveau dient te voldoen aan tabel 1A en/of 1B van de NEN 2575:2012, alsmede aan de richtlijnen gegeven in bijlage F van de NEN 2575:212 + A1:2013 rekening houden met slaapgebieden Vereiste verstaanbaarheid Verstaanbaarheid voor personen met gemiddeld gehoor gemeten verstaanbaarheid conform NEN-EN-IEC U wka_gebouw G_V1.0 Pagina september 2016

26 4.3 Prestatie-eis voor systeembeschikbaarheid 99,7 % conform NEN 2575:2012 anders, nl. Toelichting: Er wordt geen structurele afwijking van de systeembeschikbaarheid verondersteld Indeling in alarmeringszones De alarmeringszone betreft het gehele gebouw Toelichting: Locatie bedieningspaneel Hoofdbedieningspaneel Receptie begane grond niet vereist Uitvoering bedieningspaneel tekstpaneel geografisch paneel Toelichting: Zie hoofdstuk 3.2 U wka_gebouw G_V1.0 Pagina september 2016

27 Aanvullende eisen: Zie aanvullende eisen c.q. opmerkingen brandmeldinstallatie. Aanvullingen en wijzigingen in de uitgangspunten die tijdens de aanleg van de installatie en tijdens de gebruiksfase worden besloten, behoeven goedkeuring van de brandweer en dienen vooraf in een Nota van aanvullingen en wijzigingen aan het bevoegd gezag te worden verstrekt. Voorafgaand aan de oplevering en ingebruikname van het bouwwerk, dient de installateur aan de brandweer te verstrekken: o een installatie-attest waarin verklaard wordt dat de installatie voldoet aan het Uitgangspuntendocument en NEN 2575: A1:2013 o een meetrapport van de gerealiseerde geluidsniveaus (gemeten met gesloten deuren) o de resultaten van de geluidmeting dienen op de revisietekeningen verwerkt te worden Controle, beheer en onderhoud van de ontruimingsalarminstallatie dient te voldoen aan het betreffende deel van de norm NEN :2004 Er dient jaarlijks een kopie van het onderhoudsrapport opgestuurd te worden naar de brandweer van de veiligheidsregio Noord en Oost Gelderland (VNOG) afdeling Risicobeheersing; U wka_gebouw G_V1.0 Pagina september 2016

28 3.4 Sprinklerinstallatie Doelstelling: De sprinklerinstallatie wordt bij dit project aangelegd als gelijkwaardige oplossing voor de overschrijding van, op basis van het Bouwbesluit, maximaal toegestane oppervlak van een brandcompartiment (artikel 2.83 lid 1 bouwbesluit 2012). De van de primaire doelstelling afgeleide doelstelling voor de sprinklerinstallatie is het in een vroeg stadium detecteren, signaleren en onder controle houden van een beginnende brand en het verhogen van de bescherming van een bouwwerk en/of object in geval van blootstelling aan een brand waardoor de kans op brandoverslag wordt geminimaliseerd en de schade aan het bouwwerk en/of object wordt beperkt. De NEN-EN A2+NEN1073:2010 vult dit met betrekking tot het sprinklermeldsysteem als volgt aan: Het sprinklermeldsysteem (onderdeel van de sprinklerbeveiliging) heeft tot doel een brandalarm van de sprinklerinstallatie te detecteren, signaleren (lokaal) en door te melden naar de brandmeldpost zodat het bestrijden ervan tijdig kan plaatsvinden en maatregelen kunnen worden getroffen om onnodige (water)schade te beperken respectievelijk te voorkomen. Bovendien wordt de status van de sprinklerinstallatie bewaakt zodat eventuele storingen worden gesignaleerd (lokaal) en doorgemeld naar de storingsmeldpost zodat maatregelen kunnen worden getroffen om de sprinklerinstallatie weer in paraatheid te brengen. (Bron NEN-EN A2+NEN1073:2010) De sprinklerbeveiliging mag tevens toegepast worden als oplossing voor het functiebehoud van de transmissiewegen. Hiervoor gelden de voorwaarden die hieraan worden gesteld op basis van de NPR 2576:2005. U wka_gebouw G_V1.0 Pagina september 2016

29 3.4.2 Voorschriften Risicobeoordeling Voor de Risicobeoordeling is gebruik gemaakt van de volgende voorschriften: - NEN-EN 12845:2004+A2:2009+NEN1073:2010 en de tot de datum van dit UPD verschenen aanvullingen zoals Technical Bulletins; voor wat betreft de: sprinklermeld,- en doormeldinstallatie uitvoering + ophanging van de leidingen Watervoorziening (pompkamer, reinwaterkelder en grondleiding) - NFPA13 Standard for the Installation of sprinklersystems editie 2016: voor wat betreft de: Omvang van het sprinklersysteem Gevarenklasse bepaling Hydraulische berekeningen - NFPA25 Standard for the Inspection, Testing, and Maintenance of Water-Based Fire Protection Systems editie 2014: voor wat betreft : Het onderhoud - NPR2576:2005 Bekabeling en transmissiewegen Bekabeling en transmissiewegen welke op basis van de regelgeving functiebehoud moeten hebben. Opmerking: Voor een aantal onderdelen van de sprinklerinstallatie wordt de NEN-EN 12845: A2: NEN1073:2010 toegepast in plaats van de NFPA overwegende het volgende: Watervoorziening: De NEN-EN 12845:2004+A2:2009+NEN1073:2010 sluit beter aan bij de in Nederland gebruikelijke bouwmethoden, bovendien kent de NFPA geen betonnen waterreservoirs Sprinklermeldsysteem: Hiervoor wordt de NEN-EN 12845:2004+A2:2009+NEN1073:2010 toegepast aangezien daarin wordt verwezen naar de NEN2535 die wordt voorgeschreven in de aansluitvoorwaarden van de alarmcentrale van de regionale brandweer voor de doormelding van het brandalarm van de sprinklerinstallatie. Bovendien sluit e.e.a. beter aan bij de diverse EN54 normen voor de in Nederland toe te passen componenten. Dit in tegenstelling tot de NFPA 72 die niet aansluit bij de NEN2535 Elektrische installatie: de NEN-EN 12845:2004+A2:2009+NEN1073:2010 sluit aan bij de NEN1010, tot in tegenstelling tot de in de NFPA 13 en 20 voorgeschreven elektrische installaties. Voedingskabel sprinklerpomp conform Technical Bulletin 74A. Leidingmaterialen: de in de NEN-EN 12845:2004+A2:2009+NEN1073:2010 voorgeschreven NENof DIN normen voor leidingmaterialen sluiten beter aan bij de leveringsmogelijkheden van componenten en onderdelen in Nederland. Hierdoor wordt een hogere mate van systeembeschikbaarheid bereikt bij eventuele reparaties van leidingen (snelle levering van vervangende leidingen is mogelijk, in vergelijking tot leidingmateriaal conform ASTM specificaties U wka_gebouw G_V1.0 Pagina september 2016

30 zoals voorgeschreven in NFPA. Verder wordt erop gewezen dat de sprinklerinstallateur gehouden blijft om in de hydraulische berekeningen de juiste inwendige diameter en inwendige ruwheid toe te passen. Beugeling van de leidingnetten: de NEN-EN 12845:2004+A2:2009+NEN1073:2010 sluit beter aan bij de in Nederland gebruikelijke bouwconstructies. De in de VS gebruikelijke bouwwijze (oa. Met dunnere stalen profielplaten voor dakconstructies wijkt af van de in Nederland toegepaste dakplaten, waardoor met de beugeling op basis van de NEN-EN 12845:2004+A2:2009+NEN1073:2010 een doelmatige en betrouwbare bevestiging van leidingen mogelijk is. E.e.a. heeft zich in de dagelijkse praktijk afdoende bewezen. Brandwerende scheidingen: Technisch Bulletin 65 is specifiek ontwikkeld om aan te sluiten bij de eisen t.a.v. brandcompartimentering vanuit het Bouwbesluit. Om discrepanties en onevenredig zware eisen t.a.v. brandwerende scheidingen te voorkomen wordt daarom Technisch Bulletin 65 toegepast in plaats van de eisen vanuit NFPA. Brandwerende scheidingen Voor de brandwerende scheidingen tussen gesprinklerde en ongesprinklerde gebouwdelen dient voldaan te worden aan de NEN 1073:2010 en Technisch bulletin 65 kwalificatie van certificaten naar brandcompartimentering uitgave 2008 van het CCV. Installatie Aanleg van de sprinklerinstallatie conform NEN-EN A2+NEN1073 uitgave 2010 en NEN 2535: correctieblad C1:2010. Bekabeling en transmissiewegen welke op basis van de regelgeving functiebehoud moeten hebben dienen uitgevoerd te worden conform NPR 2576:2005 De specifieke sprinkler- en sprinklermeldapparatuur moet zijn goedgekeurd door een volgens NEN-EN geaccrediteerde certificatie-instelling, zoals VdS, BVl, LPCB Certificering De sprinklerinstallatie dient op basis van het Bouwbesluit 2012 artikel 6.32 lid 1 en paragraaf 1.5 van de Regeling Bouwbesluit 2012 bij ingebruikname te beschikken over een geldig inspectiecertificaat afgegeven door een inspectie instelling (NEN-EN-ISO/IEC 17020:2004 type A geaccrediteerd) overeenkomstig het door het CCV te Utrecht uitgegeven Inspectieschema brandbeveiligingssystemen- VBB-BMI-OAI-RBI versie 10.0 d.d. 1 juni 2015 inclusief erratum 1 november De beoordeling van dit UPD dient door de inspectie-instelling uitgevoerd te worden op basis van het Inspectieschema basisontwerp brandbeveiligingssysteem-vbb-bmi-oai-rbi versie 7.0 d.d. september U wka_gebouw G_V1.0 Pagina september 2016

31 2012, zoals uitgegeven door het CCV te Utrecht. De beoordeling moet worden vastgelegd in een inspectierapport en worden uitgevoerd voordat met het ontwerp van de sprinklerinstallatie wordt aangevangen. Voor de sprinklerinstallatie en de hiervoor vereiste doormelding van alarmen naar de regionale alarmcentrale van de brandweer is op basis van paragraaf 1.5 van de regeling Bouwbesluit 2012 een inspectiefrequentie van minimaal 1 maal per jaar van toepassing Branddetectie- en sprinklerinstallatiebedrijf De sprinklerinstallatie moet worden ontworpen, aangelegd en onderhouden door een conform de CCV regeling erkende sprinklerinstallateur Onderhoud, beheer en controle Het beheer, onderhoud, controles en inspecties van de sprinklerinstallatie met betrekking tot sprinklermeld,- en doormeldinstallatie uitvoering + ophanging van de leidingen Watervoorziening (pompkamer, reinwaterkelder en grondleiding) moet worden uitgevoerd op basis van de NEN-EN 12845:2004+A2:2009+NEN 1073:2010. De overige installatie moet worden beheerd en onderhouden conform de NFPA25 Standard for the Inspection, Testing, and Maintenance of Water-Based Fire Protection Systems editie 2014 U wka_gebouw G_V1.0 Pagina september 2016

32 3.4.6 Ontwerpgegevens Brandcompartimenteringsklasse Voor de bepaling van de brandcompartimenteringsklasse geldt dat niet het gehele gebouw voorzien wordt van een sprinklerinstallatie. Op basis van het voorgaande dient de sprinklerinstallatie te voldoen aan Brandcompartimenteringsklasse B conform Technisch bulletin 65. Niet gesprinklerde ruimtes zijn 60 minuten brandwerend gescheiden van de gesprinklerde ruimten. Gesprinklerd gebied Het totale oppervlak van het gesprinklerde gebied (kantoorgebouw) bedraagt ca m². Binnen het gesprinklerde gebied mogen de onderstaande ruimten ongesprinklerd worden gelaten, onder voorwaarde dat wordt voldaan aan het gestelde in paragraaf 3.4.7: - toiletten (voorruimten en MIVA toiletten moeten wel worden gesprinklerd); - onbetreedbare bouwkundige (meter)kasten (max. 450 mm diep); - kruipruimtes indien aanwezig; Systeembeschikbaarheid Conform NEN1073 moet de systeembeschikbaarheid ten minste 99,7% op jaarbasis bedragen. Grondleiding De watervoorziening (pompkamer en watervoorraad) is in gebouw F gesitueerd. Vanuit gebouw F wordt een grondleiding worden aangelegd zodat naastgelegen gebouwen hierop aangesloten kunnen worden. De grondleiding zal als ringleiding worden uitgevoerd conform Technical Bulletin 62 (Collectieve Bluswatervoorziening ten behoeve van Bedrijventerreinen met meerdere gebruikers). Vanaf deze ringleiding zal er per gebouw een aftakking worden gecreëerd waarop inpandig de alarmkleppen kunnen worden aangesloten. In gebouw G zal een alarmklepopstelling moeten worden voorzien waarop de (toekomstige) grondleiding wordt aangesloten. Rekening zal er moeten worden gehouden met het plaatsen van de grondafsluiters zoals aangegeven in Technical Bulletin 62. Uiteindelijke diameter zal middels hydraulische berekening moeten worden bepaald. U wka_gebouw G_V1.0 Pagina september 2016

33 Indeling alarmkleppen Gebouw G wordt voorzien van een nat systeem. Gezien het oppervlak (ca m2) van de te sprinkleren ruimten (< m²) kan voor het kantoorgebouw worden volstaan met 1 natte alarmklep. De sprinklerpompruimte (in gebouw F) wordt door middel van een flowswitch gedetecteerd. De alarmklep van gebouw G moet worden opgesteld in het gebouw ter hoogte van stramien A-4. Ten behoeve van onderhoud en beheer dient er een extra bewaakte afsluiter direct boven de alarmklep te zijn aangebracht. Sectie-indeling De sprinklerinstallatie is in te delen in de onderstaande secties: a) Kantoorgebouw (nat systeem) per verdieping een afsluiter en een waterstroomsschakelaar; Zie paragraaf voor de indeling in detectiezones. Inspector s Test Connection (ITC) Om het brandalarm te kunnen beproeven, moet per alarmklep en waterstroomschakelaar op het hydraulisch meest ongunstig gelegen gedeelte een ITC op het leidingnet worden aangebracht. De K-factor van de doorlaat moet in overeenstemming met de toegepaste sprinklers zijn. De ITC moet worden voorzien van een vaste afvoer met open verbinding om zo ongewenste drukopbouw in de afvoer te voorkomen. Brandweeraansluiting In principe is er volgens de NFPA13 een brandweer aansluiting vereist om bluswater in het sprinklerleidingnet te kunnen pompen, maar conform de NEN-EN 12845:2004+A2:2009+NEN 1073:2010 is het niet noodzakelijk om een brandweeraansluiting aan te brengen behoeft deze niet te worden aangebracht. Daarom behoeft geen brandweeraansluiting voorzien te worden. Dimensionering leidingnetten De dimensionering van de leidingnetten moet volledig hydraulisch worden berekend en volgens NFPA13:2016 worden uitgevoerd. Bescherming hoofdverdeelleiding In het kader van een certificering volgens Brandcompartimentklasse B is het niet vereist om de hoofdverdeelleiding, die gedeeltelijk door ongesprinklerd gebied kan lopen, te beschermen tegen brand U wka_gebouw G_V1.0 Pagina september 2016

34 Voedingskabel elektropomp De specificaties met betrekking tot de voedingskabel elektropomp zijn omschreven in het UPD voor gebouw F met referentie U wka_gebouw F. Atrium en vides De oppervlakte van de vide is kleiner dan 95 m² (bedraagt ca. 30,2 m²). Maar daarnaast bedraagt de afstand tussen 2 overliggende zijden van de vide meer dan 6,1 m. Daarom hoeft rondom deze zijden van het atrium geen draftstops of verdichting van sprinklers te worden toegepast. De andere tegenoverliggende zijden zijn minder dan 6,1 meter van elkaar gelegen. Derhalve dient hier verdichting van sprinklers te worden toegepast. Ruimten boven verlaagd plafonds De ruimten boven de verlaagde plafonds, indien van toepassing, worden voorzien van een sprinklerbeveiliging. U wka_gebouw G_V1.0 Pagina september 2016

35 Watervoorziening De specificaties met betrekking tot de watervoorziening zijn omschreven in het UPD voor gebouw F met referentie U wka_gebouw F. Onderdeel Uitvoering Opmerkingen Inhoud watervoorraad netto benodigd Netto ca. 85m³ De netto inhoud dient hydraulische berekend te worden volgens NFPA13:2016 en uitgevoerd te worden volgens besluitenlijst commissie van deskundigen besluit 2.9 Ontwerpgegevens sprinklerinstallatie In het onderstaande overzicht zijn de kenmerken van de te sprinkleren ruimten weergegeven. Gebruik Kantoorgebouw (bestaande uit kantoren, keuken, kantine en technische ruimte) Opslagtype Kantoorgebouw: nagenoeg geen opslag. De opslag zal onder andere bestaan uit papierproducten (Class III) zoals printerpapier en dossierkasten Indeling opgeslagen Het plaatsen/uitstallen van inrichtingselementen en incidentele goederen opslag van producten/materialen die voldoen aan commodity class I t/m IV is toegestaan tot een hoogte van 2.4 meter. Producten die vallen binnen commodity class Group A plastics zijn niet toegestaan. Opslaghoogte Zie paragraaf voor maximaal toegestane hoogten Laagst mogelijke Kantoorgebouw: minimaal +4 C omgevingstemperatuur Globale oppervlakte Kantoorgebouw: ca m² Inwendige hoogte Vrije hoogte kantoorgebouw: vrije hoogte varieert (2700+ in middenzone, ernaast per verdiepingslaag en meer onder de schuine kap. Vrije ruimte atrium/vide: 10,2 m. U wka_gebouw G_V1.0 Pagina september 2016

36 Constructie van de ruimte Hoofddraagconstructie Dakconstructie Dakisolatie Gevels Gevelisolatie Het constructieve ontwerp van het gebouw bestaat uit (behandelde) houten kolommen, stalen liggers en Kerto Ripa boxvloeren (vloeren opgebouwd uit een onder- en bovenplaat met daartussen ribben en isolatie). Het dak is opgebouwd uit geïsoleerde (glaswol) dakplaten voorzien van een vegetatiedak Glaswol Gevels en wanden zijn opgebouwd uit houtskeletbouw elementen (voorzien van glaswol) die aan de buitenzijde zijn afgewerkt met Keramische gevelelementen. De gevelopeningen bestaan uit aluminium puien. Glaswol Vloeren De begane grond vloer betreft een geïsoleerde (EPS) kanaalplaatvloer. De verdiepingsvloer betreffen Kerto Ripa boxvloeren. Type dak/plafond Schuine daken, vlak plafond met de aanwezigheid van verschillende balken. Bijzonderheden - Zie paragraaf Voor bouwkundige eisen - Zie paragraaf Voor organisatorische eisen U wka_gebouw G_V1.0 Pagina september 2016

37 Ontwerpgegevens kantoorruimten/kantine/keuken/overige ruimten Gevarenklasse Offices including data processing: Ordinary Hazard (OH1) Voorschrift NFPA13:2016 Min. Sproeidichtheid 8,1 mm/min Max. Sproeivlak 139m² (figuur ) Min. Sproeitijd 60 min Soort installatie Nat systeem Type sprinklers K-factor sprinklers Temperatuur sprinklers (standaard) spray sprinklers conventioneel 80 (metrisch) Technische ruimte, keuken en onder lichtkappen Alle overige ruimten ºC ºC Reactietijd sprinklers Normale reactietijd A Bijzonderheden Conform NFPA 13:2016 kan met A5.2 en A.5.3 de toepassing en daarmee de gevarenklasse bepaald worden. Voor het kantoor is Offices including data processing van toepassing wat wordt geclassificeerd als Light Hazard. Echter er is voor OH2 gekozen in verband met de mogelijkheid tot opslag van goederen in het kantoor. Ontwerpgegevens technische ruimte 3 e verdieping Gevarenklasse Mechanical rooms: Ordinary Hazard (OH1) Voorschrift NFPA13:2016 Min. Sproeidichtheid 8,1 mm/min Max. Sproeivlak 139m² (figuur ) Min. Sproeitijd 60 min Soort installatie Nat systeem Type sprinklers K-factor sprinklers Temperatuur sprinklers (standaard) spray sprinklers conventioneel 80 (metrisch) Technische ruimte, keuken en onder lichtkappen Alle overige ruimten ºC ºC Reactietijd sprinklers Normale reactietijd A Bijzonderheden Conform NFPA 13:2016 kan met A5.2 en A.5.3 de toepassing en daarmee de gevarenklasse bepaald worden. Voor de technische ruimte is mechanical roos van toepassing wat wordt geclassificeerd als Ordinary Hazard1. Echter er is voor OH2 gekozen in verband met de mogelijkheid tot opslag van goederen. U wka_gebouw G_V1.0 Pagina september 2016

38 Ontwerpgegevens sprinklerpompruimte De ontwerpgegevens met betrekking tot de sprinklerpompruimte zijn omschreven in het UPD voor gebouw F met referentie U wka_gebouw F. Ontwerpgegevens boven verlaagd plafond Gevarenklasse Ordinary Hazard (OH1) Voorschrift NFPA13:2016 Min. Sproeidichtheid 6,1 mm/min Max. Sproeivlak 139m² Min. Sproeitijd 60 min Soort installatie nat systeem Type sprinklers (standaard) spray sprinklers upright K-factor sprinklers 80 (metrisch) Temperatuur sprinklers Alle ruimtes ºC Reactietijd sprinklers Normale reactietijd A Bijzonderheden - Algemeen voor heel gebouw Bouw - De draagconstructie van het gebouw moet het extra gewicht van het met water gevulde leidingnet vermeerderd met een last van 1,15 KN kunnen dragen. - Obstructies moeten vermeden worden, (zie paragraaf voor maatregelen). Bijzonderheden - Minimumdruk op de sprinkler bedraagt 0,5 bar Sprinklermeldsysteem Het sprinklermeldsysteem moet worden ontwerpen, aangelegd en onderhouden conform NEN-EN 12845:2004+A2:2009+NEN 1073:2010. In gebouw G moet een sprinklermeldcentrale worden opgesteld waarop de vereiste brandmeldingen, technische meldingen en supervisiemeldingen worden gesignaleerd (zie ook bijlage I van NEN-EN 12845:2004+A2:2009+NEN 1073:2010). De sprinklermeldcentrale wordt gecombineerd met de brandmeld- en ontruimingsalarmcentrale. De uitgangspunten voor de brand- en sprinklermeldinstallatie zijn opgenomen in paragraaf U wka_gebouw G_V1.0 Pagina september 2016

39 Flow switches: Per verdieping moet een stromingsschakelaar worden toegepast in verband met plaatsbepaling en aanvalsroute. Die meldingen moeten separaat kunnen worden aangegeven op het brandweerpaneel. Vereiste sturingen Bij een brandalarm moeten vanuit de sprinklermeldcentrale de volgende sturingen worden verricht: Sturing Flitslicht brandweeringang Brandweerpaneel Doormeldeenheid brandalarmen Doormeldeenheid storingsalarmen Ventilatieluiken (indien van toepassing) Luchtbehandelingsinstallatie en ventilatie Akoestische ontruiming Liften Actie Activeren Desbetreffende indicator(en) activeren Kanaal activeren Kanaal activeren Sluiten Afschakelen Activeren Conform eisen uit de publicatie Brandbeveiligingsinstallaties (zie art. 8.6) De sturingen worden bij de inspectie door het inspectiebureau functioneel getest. Het flitslicht, ventilatieluiken, doormeld eenheden, brandweer- en nevenpaneel worden beoordeeld als onderdeel van de te certificeren sprinklerbeveiliging. U wka_gebouw G_V1.0 Pagina september 2016

40 3.4.7 Bouwkundige voorzieningen Brandcompartimentering Op basis van Technisch bulletin 65 Brandcompartimentsklasse B gelden de volgende eisen ten aanzien van de brandcompartimentering van het gesprinklerde gebouwdeel: - Tussen gesprinklerde en ongesprinklerde gebouwdelen (intern): WBDBO 60 minuten - Tussen gesprinklerde gebouwdelen en buitenopslag (binnen 10 m afstand van een gevel) en/of ongesprinklerde gebouwen op hetzelfde perceel: 60 minuten brandwerendheid van buiten naar binnen - Tussen gesprinklerde gebouwdelen en buitenopslag (binnen 10m afstand van een gevel) en/of ongesprinklerde gebouwen op een belendend perceel: WBDBO 30 minuten ten opzichte van de perceelgrens. Ongesprinklerde ruimten gelegen in het gesprinklerde gebied Ruimten die ongesprinklerd mogen blijven conform paragraaf moeten met een WBDBO van tenminste 60 minuten van de gesprinklerde ruimten worden afgescheiden. Een dergelijke scheiding is vereist ter plaatse van: - Tussen de gesprinklerde gebouwdelen en de ongesprinklerde delen van het gebouw (zie tevens het Brandbeveiligingsconcept met kenmerk An141017abA0.sbr). Het voorgaande geldt niet voor de volgende ongesprinklerde ruimten en gebouwdelen gelegen in het te sprinkleren gebied (waarvoor geen brandwerende scheiding is vereist): - Onbetreedbare kasten, - Toiletten - Vloeroverstek Brandwerende deuren Brandwerende deuren moeten altijd zelfsluitend worden uitgevoerd. Brandwerende deuren mogen in open stand worden vastgezet (met deurmagneten of anderszins), onder de voorwaarde dat de deuren bij brand automatisch worden dichtgestuurd door middel van automatische rookmelders (uit te voeren volgens bijlage C van de NEN 2535 en aan te sluiten op de sprinklermeldcentrale). Eventuele aanwezige brandwerende rolluiken moeten bij brand automatisch kunnen sluiten zonder afhankelijk te zijn van een elektrische voeding. Doorvoeringen brandwerende scheidingen De afwerking van doorvoeringen in brandwerende scheidingen van leidingen, kabels of kanalen moet zodanig zijn dat de brandwerendheid van de scheiding niet wordt aangetast. U wka_gebouw G_V1.0 Pagina september 2016