Programma van Eisen. Programma van eisen nr. 5751VJ01-PvE001. De Vlieger. Schelde VJ Deurne. Brandmeld-, ontruimingalarminstallatie

Transcriptie

1 Programma van eisen nr. 5751VJ01-PvE001 Naam: Betreft: Opgesteld door: Contactpersoon: Schelde VJ Deurne Brandmeld-, ontruimingalarminstallatie E.W.J.H. Spierings BJH installatietechniek Staalsteden TA Enschede Tel. (036) Fax (036) e.spierings@bjhinstallatietechniek.nl E. Spierings Datum PvE: Programma van Eisen voor een Brandmeld-, ontruimingalarminstallatie Pagina 1 van 20

2 Gegevens Eigenaar: Naam: Stichting Prodas Adres: Frits de Bruynstraat XR Asten Contactpersoon: mevr. J. Ketelaar Gebruikers: Naam: Stichting Prodas Adres: Frits de Bruynstraat XR Asten Contactpersoon: mevr. J. Ketelaar Bijlagen: Bouwkundige tekening(en) Nummer: IT01, projectie BG deel IT02, projectie BG deel IT03, projectie Verdieping deel IT04, projectie Verdieping deel 2 Datum: Inhoud Pagina 1 Inleiding Gebouwkenmerken Brandmeldinstallatie Ontruimingsalarminstallatie Tekenlijst Pagina 2 van 20

3 1 Inleiding 1.1 Algemeen Dit programma van eisen (PvE) betreft de brandmeldinstallatie en de ontruimingsalarminstallatie in het gebouw van de Vlieger aan de Schelde 1 te Deurne In dit PvE wordt het basisontwerp van de brandmeldinstallatie en de ontruimingsalarminstallatie vastgelegd. Basisontwerp: Doel, uitgangspunten, ontwerpkeuzes en functionele eisen die onder verantwoordelijkheid van de gebruiker/eigenaar zijn opgesteld. Deze zijn gebaseerd op wetgeving en/of private afspraken ten aanzien van brandbeveiliging (bijvoorbeeld verzekeraar). Deze zijn vastgelegd in een document (of verzameling van documenten) (bijvoorbeeld MPB, UPD, PvE of bestek, dat tevens de relevante geaccepteerde normen/standaards bevat). Het basisontwerp bevat de van toepassing zijnde afgeleide doelstelling(en). 1.2 Doelstelling Primaire doelstellingen De primaire doelstellingen in Europese en Nederlandse wet- en regelgeving brandveiligheidsgebied zijn: Veilig vluchten Schadebeperking Een bouwwerk moet conform het Bouwbesluit 2012 zodanig worden ontworpen en uitgevoerd dat bij brand: Het draagvermogen van het bouwwerk gedurende een bepaalde tijd behouden blijft; Het ontstaan en de ontwikkeling van vuur en rook binnen het bouwwerk zelf beperkt blijft; De bewoners/gebruikers het bouwwerk kunnen verlaten of anderszins in veiligheid kunnen worden gebracht; De veiligheid van de hulpploegen in acht wordt genomen Afgeleide doelstelling brandmeldinstallatie Ter ondersteuning van de primaire doelstellingen moet de brandmeldinstallatie invulling geven aan de volgende afgeleide doelstelling: De brandmeldinstallatie moet een beginnende brand tijdig ontdekken, lokaliseren en signaleren, waarna de aangesloten brandbeveiligingsvoorzieningen tijdig in werking worden gesteld, binnen de context van het basisontwerp. Specifiek voor de onderhavige brandmeldinstallatie geldt als doelstelling: Persoonlijke bescherming Schadebeperking Sturen brandbeveiligingsinstallatie Bescherming milieu Continuïteit bedrijfsvoering Anders: Ontruimingsalarminstallatie Een ontruimingsalarminstallatie heeft tot doel om in geval van brand (of andere noodsituaties) een snelle en ordelijke, personele ontruiming van het gebouw (en/of buitenruimte) te bewerkstelligen (bron :2012) Pagina 3 van 20

4 1.3 Betrokken partijen (actoren) Programma van Eisen eigenaar/gebruiker De eigenaar/gebruiker is de eisende partij met betrekking tot opwaardering van de bewakings omvang conform Marsh regelgeving. Marsh verwijst is haar regelgeving, Risk Management Programma Onderwijsinstellingen 2008, naar de Regeling Brandmeldinstallaties Deze regeling is niet meer van kracht. Derhalve wil de eigenaar gebruiker de bewakingsomvang, zoals beschreven in Risk Management Programma Onderwijsinstellingen:2008 van Marsh, wel handhaven Overheid (gemeente Deurne) Het bevoegd gezag is de eisende partij met betrekking tot de brandmeld- en ontruimingsalarminstallatie Dit betreffen de minimale eisen zoals beschreven in artikel 6.20 en Verzekeraar De verzekeraar van het gebouw en inventaris is geen actor in verband met de totstandkoming van dit PvE. 1.4 Certificering De brandmeld- en ontruimingsalarminstallatie hoeven in principe volgens art lid 6 respectievelijk art lid 4 van het bouwbesluit 2012 niet te worden voorzien van een inspectiecertificaat. 1.5 Uitgangspunten Dit PvE is gebaseerd op de volgende tekeningen: IT01, projectie BG deel IT02, projectie BG deel IT03, projectie Verdieping deel IT04, projectie Verdieping deel 2 Allen d.d Deze tekeningen zijn als bijlage bij dit PvE bijgevoegd. 1.6 Versiebeheer Tijdens de ontwikkeling, (ver)bouw en het gebruik van het gebouw(deel) is het mogelijk dat uitgangspunten wijzigen. Wanneer een dergelijke wijziging invloed heeft op de gestelde eisen, dan zal er een gewijzigd, aangevuld of nieuw PvE moeten worden opgesteld en goedgekeurd door de eisende partij(en) en belanghebbende(n). In onderstaande tabel worden de verschillende versies van dit PvE benoemd, met de reden van de wijziging. Tekstuele wijzigingen die verder niet van invloed zijn op de inhoud zijn niet als zodanig aangeduid. versie Wijziging 1 Eerste versie 2 Tweede versie na verificatie en advies door VRBZO Pagina 4 van 20

5 2 Gebouwkenmerken Programma van Eisen 2.1 Gebruikersfunctie Het betreft een gebouw met de volgende gebruiksfuncties volgens het Bouwbesluit 2012: Woonfunctie; Zorgclusterwoning voor zorg op afroep in een woongebouw Zorgclusterwoning voor 24-uur zorg niet in een woongebouw Zorgclusterwoning voor zorg op afroep in een woongebouw Groepszorgwoning voor zorg op afspraak Groepszorgwoning voor zorg op afroep Groepszorgwoning voor 24-uurs zorg Bijeenkomstfunctie Voor kinderopvang jonger dan 4 jaar Andere bijeenkomstfunctie Gezondheidszorgfunctie Gezondheidszorgfunctie met bedgebied Andere gezondheidszorgfunctie Industriefunctie Andere industriefunctie Kantoorfunctie Logiesfunctie Onderwijsfunctie Sportfunctie Winkelfunctie Logiesfunctie gelegen in een logiesgebouw met 24-uurs bewaking Logiesfunctie gelegen in een logiesgebouw zonder 24-uurs bewaking 2.2 Gebruikersoppervlak Het gebouw heeft een totaal gebruiksoppervlak van ca.2.800m² Daarvan is: - 96 m² Bijeenkomstfunctie voor opvang van kinderen jonger dan 4 jaar m² Andere bijeenkomstfunctie - 66 m² Kantoorfunctie m² Onderwijsfunctie m² Sportfunctie 2.3 Hoogste vloer verblijfsgebied De hoogste vloer van een verblijfsgebied bevindt zich op de volgende niveaus boven het meetniveau: - Bijeenkomstfunctie voor opvang van kinderen jonger dan 4 jaar peil +0 m. - Andere bijeenkomstfunctie peil +3,8 m. - Kantoorfunctie peil +3,8 m. - Onderwijsfunctie peil +3,8 m. - Sportfunctie peil +0 m Pagina 5 van 20

6 3 Brandmeldinstallatie Programma van Eisen 3.1 Bouwbesluit 2012 Overeenkomstig art lid 1 en Bijlage I van het Bouwbesluit 2012 moet een brandmeldinstallatie worden toegepast. 3.2 Risicobeoordeling De risicobeoordeling m.b.t. de brandmeldinstallatie is uitgevoerd op basis van de volgende regelgeving: Onderdeel Voorschrift Uitgave Bewakingsomvang Bouwbesluit art lid 1 en Bijlage I Bouwbesluit: Ministerie van Doormelding brandalarm naar regionale alarmcentrale van de brandweer Bouwbesluit art lid 3 en Bijlage I Samenvallende vluchtroutes Bouwbesluit art lid 5 Binnenlandse Zaken, gepubliceerd in Staatsblad 416, inclusief Veegbesluit 676, laatstelijk gewijzigd door Staatsblad 2014, 232 d.d Regeling Bouwbesluit: Ministerie van Binnenlandse Zaken, gepubliceerd in Staatscourant 23914, laatstelijk gewijzigd dor Staatcourant 2014, 4057 d.d Bewakingsomvang, Marsh Risk Management Programma voor Onderwijsinstellingen 2008 hoofdstuk 4. Wijzigingen: -NEN2535:1996 (incl. A1:2002) wordt NEN2535:2009 (incl C1:2010). -Vervallen certificatie eis conform Regeling brandmeldinstallaties Normatief kader De brandmeldinstallatie moet worden ontworpen, aangelegd en onderhouden op basis van de volgende voorschriften: Installatiedeel Voorschrift Uitgave Algemeen NEN 2535 Brandveiligheid van Oktober 2009 gebouwen Brandmeldinstallaties Systeem en kwaliteitseisen en projectierichtlijnen NEN 2535 Correctieblad C1 Juni 2010 Bekabeling uit te voeren met functiebehoud Beheer (buitenbedrijfstelling, controles en onderhoud) NPR 2576 Functiebehoud bij brand Richtlijn voor bekabeling, ophanging en montage van transmissiewegen NEN Beheer, controle en onderhoud van brandbeveiliginsinstallaties Deel 1: Brandmeldinstallaties Juli 2005 Januari Oplevering De brandmeldinstallatie moet worden opgeleverd met een rapport van oplevering conform NEN2535:2009, incl. C1:2010 Bijlage B. 3.5 Onderhoud brandmeldinstallatie Er moet een onderhoudscontract voor de brandmeldinstallatie worden afgesloten met een onderhoudsbedrijf dat is gecertificeerd conform het CCV-certificatieschema Onderhoud Brandmeldinstallaties: 2011 versie Pagina 6 van 20

7 3.6.1 Eisen brandmeldinstallatie Programma van Eisen Eisen NEN 2535: 2009 Omschrijving 10.2 Omvang van de brandmeldinstallatie. B = Bevoegde autoriteit V = Verzekeraar E = Eigenaar G = Gebruiker De ontwerpgegevens van de brandmeldinstallatie worden in onderstaande tabel weergegeven, gebaseerd op het model PvE deel A.3.2 volgens NEN2535:2009. Geëist door Eis Volledige bewaking ¹ Gedeeltelijke bewaking ² Ruimte bewaking Ruimte bewaking (in relatie tot ontvluchten) Object bewaking (toelichten) Niet automatische bewaking B V E Een brandmeldinstallatie voorzien van niet automatische bewaking bewaking wordt vereist door de overheid op grond van artikel 6.20 eerste lid van het Bouwbesluit G Object bewaking is van toepassing ter plaatse van de deurvastzetinrichtingen. Deze dient uitgevoerd te worden conform bijlage C van NEN2535:2009 Ruimte bewaking is van toepassing op plaatsen waar samenvallende vluchtwegen aanwezig zijn. Op de verdieping nabij flexplekken P.1.02 is dit van toepassing. ¹ Marsh schrijft voor dat de begane grond en kelder (indien de kelder is voorzien van buitenramen) voorzien dient te worden van volledige bewaking conform de NEN2535. Hierbij mag worden opgemerkt dat: - In afgesloten bergingen met blinde muren tot maximaal 10m2 zonder (elektrische) ontstekingsbronnen is geen automatische brandmelder vereist. - Conform de norm is het maximale bewakingsopppervlak van een brandmelder(optische melder) 80m2, in lokalen voor theorielessen is het toegestaan 1 brandmelder aan te brengen tot een maximale oppervlakte van 100m2. - Buitenbergingen direct tegen de school aangebouwd dienen eveneens te worden voorzien van automatische brandmelders. De ruimten die uitsluitend van buitenaf bereikbaar zijn dienen afzonderlijk gedetecteerd te worden. ² Marsh schrijft voor dat de verdiepingen en kelder (niet voorzien van buitenramen) voorzien moeten worden van gedeeltelijke bewaking. Ruimten met een hoge waardeconcentratie dienen eveneens voorzien te worden van automatische brandmelders zoals een ruimte met 5 of meer computers, een serverruimte enz. Voorts dient een beloopbare zolder voorzien te worden van brandmelders Pagina 7 van 20

8 Eisen 4.2 Proefbrand voor (niet)- standaardruimten 1. Polyurethaan matten 2. Beukenhouten blokjes 5. PVC draad BS Brandspiritus 8. Andere overeengekomen brandgrootte (omschrijven/vastleggen bij toelichting) 4.3 Prestatie-eis voor ongewenste en onechte brandmeldingen Gebruiksfunctie: Onderwijsfunctie Vervolg prestatie-eis voor ongewenste en onechte brandmeldingen. De ontwerpgegevens van de brandmeldinstallatie worden in onderstaande tabel weergegeven, gebaseerd op het model PvE deel A.3.2 volgens NEN2535:2009. Ruimte(n) Keukens en spoelkeukens Overige bewaakte ruimten Bijzondere situatie proefbrand Nummer Proefbrand uitvoeren dag nacht Koken / rook / 7 7 nee waterdamp 1 / 2 1 / 2 nee Bij standaard ruimten en projectering conform NEN 2535 is het daadwerkelijk uitvoeren van een proefbrand niet noodzakelijk. Hierbij dient: - De ruimte niet hoger is dan de maximale toegestane hoogte van de toegepaste meldersoort. - De luchtsnelheid in de ruimte niet groter is dan 1 m/s - Er geen belemmeringen zijn voor het opstijgen en zich verspreiden van rook en verbrandingsgassen in de ruimte. Extern A B C N.v.t. Intern B D E De externe meldingen betreffen de meldingen naar de Particulier AlarmCentrale. Deze wordt vereist vanuit de Marsh regelgeving. Marsh regelgeving wordt vereist door de eigenaar/gebruiker. Extern (A) Intern (B) Ongewenste meldingen 0,35 0,70 Onechte meldingen 0,15 0,30 Max. aantal ongewenste of onechte meldingen per jaar per 100 puntmelders. Hierbij is: - een optische rookmelder, een thermische melder of een Multi-sensormelder gelijk aan één melder. - een lineaire rookmelder gelijk aan tien melders. - ieder aanzuigpunt van een aspiratierookmelder gelijk aan één melder. - een handbrandmelder gelijk aan één melder. De som van het aantal toegelaten ongewenste en onechte meldingen tezamen mag bij een half of meer naar boven worden afgerond op het eerst volgende hele getal en mag niet hoger zijn dan het aantal berekend op basis van tabel 3&4 van NEN2535:2009. Dit geldt ook voor meldingen afkomstig van elke individuele melder. Het maximale aantal ongewenste en onechte meldingen moet bij inbedrijfstelling of oplevering in het logboek worden vastgelegd Pagina 8 van 20

9 Bijzondere omgevingsinvloeden voor het voorkomen van ongewenste en onechte meldingen 4.4 Prestatie-eis voor de systeembeschikbaarheid afwijkingen op de norm in bijzondere situaties Ruimte. Omstandigheden. Geen bijzondere omgevingsinvloeden. 99,7%. - Indien dit tijdelijk niet haalbaar is, moet de gebruiker bij het geheel of gedeeltelijk buiten werking stellen van een meldergroep, controles uitvoeren in de betrokken ruimten, ter vervanging van de weggevallen automatische beveiliging, conform NEN2654-1:2002 art In overleg met bevoegde autoriteit. - Afwijkingen op de systeembeschikbaarheid door het structureel buiten werking stellen van groepen of melders moeten vooraf in het PvE worden vastgelegd. Ten tijde van het opstellen van het onderhavige PvE zijn geen omstandigheden bekend die de systeembeschikbaarheid kunnen beïnvloeden Indeling detectiezones Indeling detectiezones Zie onderstaande tekeningen Bovenstaande indeling in detectiezone s is een voorstel op hoofdlijnen. Overeenkomstig NEN2535 sub moet deze indeling door de bevoegde autoriteit worden goedgekeurd, of (waar nodig) worden aangepast, waarna de aanpassing moet worden vastgelegd in een revisie van dit PvE Pagina 9 van 20

10 Pagina 10 van 20

11 Pagina 11 van 20

12 Eisen 8.6 Sturingen automatische brandbeveiligingsinstallaties De ontwerpgegevens van de brandmeldinstallatie worden in onderstaande tabel weergegeven, gebaseerd op het model PvE deel A.3.2 volgens NEN2535:2009. Installatie Algemeen Detectiezone AM HM Ontruimingsalarm Alle Voorzieningen in brandwerende scheidingen (kleefmagneten) Alle Ontgrendelen vluchtdeuren... Rook- en warmteafvoerinstallatie.... Luchtbehandelinginstallatie. Alle Lift Alle Brandweeringang... Brandweerkluis... Flitslicht Alle - De sturingen dienen te worden uitgevoerd conform NEN 2535 en de publicatie Handboek Brandbeveiligingsinstallaties, uitgave 2012 van Brandweer Nederland. - In overeenstemming met de publicatie Handboek Brandbeveiligingsinstallaties hoofdstuk 13-6 moet de gebouw gebonden luchtbehandelingsinstallatie worden uitgeschakeld. De kwaliteit van de sturingen, welke directe relatie hebben met ontvluchting en compartimentering, dienen te voldoen aan dezelfde kwaliteitseisen, welke gesteld zijn aan de brandmeldinstallatie. Daar waar volgens de NEN 2535:2009 bewaking en/of functiebehoud van bekabeling vereist is, dient aan deze eisen te worden voldaan Pagina 12 van 20

13 Eisen Programma van Eisen De ontwerpgegevens van de brandmeldinstallatie worden in onderstaande tabel weergegeven, gebaseerd op het model PvE deel A.3.2 volgens NEN2535: Plaats brandweeringang N.v.t. Hoofdingang, Schelde 1 Deurne Anders, nl. Flitslicht brandweeringang Ja Lenskleur: Amber Nee Brandweerpaneel vereist Ja Nee (alleen als geen doormelding vereist) Locatie brandweerpaneel N.v.t. Anders, nl. 6.5 Uitvoering brandweerpaneel N.v.t. Geen specifieke eisen (tekstpaneel of alfanumeriek paneel) Tekstpaneel of alfanumeriek paneel met tekening Geografisch paneel De brandmeldcentrale bij de brandweeringang doet dienst als tekstpaneel. Bij de brandmeldcentrale dient een verduurzaamde plattegrondtekening van het gebouw aanwezig te zijn die zichtbaar en vast is opgesteld. Zie hiervoor de NEN2535:2009, figuren 3 en 4. De teksten of kleuren bij de groepen op het brandweerpaneel en de teksten of kleuren op de plattegrond moeten identiek zijn. Herstelmogelijkheid voor de brandweer op brandweerpaneel Brandweerpaneel ter goedkeuring aan de bevoegde autoriteit (brandweer) N.v.t. Noodzakelijk Niet noodzakelijk Ja Nee N.v.t Pagina 13 van 20

14 Eisen Programma van Eisen De ontwerpgegevens van de brandmeldinstallatie worden in onderstaande tabel weergegeven, gebaseerd op het model PvE deel A.3.2 volgens NEN2535: Opties brandmeldcentrale Verificatie van meldingen Vertraging van de uitgangssignalen naar C en/of G Vertraging van de uitgangssignalen naar E (schriftelijke toestemming van de brandweer is vereist) 8.2 Doormelding van storing naar 24 uur bezet ontvangststation voor storingsmeldingen 8.4 Doormelding van het brandalarm Categorie Intern locatie: Extern PAC Andere locatie Doormelding via inbraakmeldcentrale Geen doormelding vereist Type 1 Type 2 AL1 Conform Marsh regelgeving is de doormelding via inbraakmeldcentrale naar een Particulier AlarmCentrale Signalering interne organisatie Brandmeldcentrale Locatie: entree Bedienings- en signaleringspaneel Locatie: Akoestische signaalgevers Stil ontruimingsalarminstallatie (NEN 2575) Luid ontruimingsalarminstallatie (NEN 2575) Pagina 14 van 20

15 3.6.2 Aanvullende gegevens brandmeldinstallatie 1. De handbrandmelders moeten worden aangebracht bij de brandslanghaspels in de ruimten (de overige eisen uit NEN 2535 sub zijn eveneens van toepassing), alsook in de portiersloge. Waar geen haspels aanwezig zijn, moeten handbrandmelders op iedere bouwlaag worden aangebracht in de verkeersruimten binnen een afstand van 2mtr. vanaf (nood)uitgangen en/of draagbare blustoestellen (uitgezonderd een dakopbouw voor technische voorzieningen zoals een lift). Op de plaats waar mondelinge of telefonische brandmeldingen kunnen worden ontvangen en verwerkt dient binnen 5 mtr. van die plaats een handbrandmelder te worden aangebracht. 2. De installatie moet worden opgeleverd conform NEN 2535 bijlage B Aanvullende informatie brandmeldinstallatie 1. Conform NEN :2002 moet de gebruiker één of meer personen aanwijzen die zijn opgeleid en geïnstrueerd om te fungeren als beheerder (Opgeleid Persoon OP). De OP is belast met de bediening, de periodieke controle en het preventieve onderhoudswerk Pagina 15 van 20

16 4 Ontruimingsalarminstallatie Programma van Eisen 4.1 Bouwbesluit 2012 Overeenkomstig art lid 1 en Bijlage I van het Bouwbesluit 2012 moet een ontruimingsalarminstallatie worden toegepast. 4.2 Normatief kader De ontruimingsalarminstallatie moet worden ontworpen, aangelegd en onderhouden op basis van de volgende voorschriften: Installatiedeel Voorschrift Uitgave Risico beoordeling NEN Brandveiligheid van gebouwen September 2012 Ontruimingsalarminstallaties Systemen en kwaliteitseisen en projectrichtlijnen - Deel 1: Algemeen, bijlage B Algemeen NEN Brandveiligheid van gebouwen September 2012 ontruimingsalarminstallatie Systeem en kwaliteitseisen en projectierichtlijnen Deel 3: Luidalarminstallatie type B. Wijzigingsblad NEN /A1 Brandveiligheid van gebouwen Ontruimingsalarminstallaties Systeem- en kwaliteitseisen en projectierichtlijnen Deel 3: Luidalarminstallatie type B December 2013 Bekabeling uit te voeren met functiebehoud Beheer (buitenbedrijfstelling, controles en onderhoud) NPR 2576 Functiebehoud bij brand Richtlijn voor bekabeling, ophanging en montage van transmissiewegen NEN Beheer, controle en onderhoud van brandbeveiliginsinstallaties Deel 2: ontruimingsalarminstallatie Juli 2005 Januari 2002 Vanuit Bouwbesluit 2012 is via de Regeling Bouwbesluit 2012 de NEN 2575:2004 aangestuurd. Omdat deze inmiddels is vervangen door genoemde edities van NEN 2575 wordt van de laatste gebruik gemaakt Pagina 16 van 20

17 Ontwerpgegevens ontruimingsalarminstallatie De ontwerpgegevens van de ontruimingsalarminstallatie worden in de onderstaande tabellen op de volgende pagina weergegeven, gebaseerd op het model PvE volgens NEN NEN 2575 NEN Bijlage B Omschrijving Type(n) ontruimingsalarminstallatie(s) Eis Luidalarminstallatie type A Luidalarminstallatie type B Stilalarminstallatie, draadloos Stilalarminstallatie, met attentiepanelen Het type ontruimingssignaal is gebaseerd op stroomschema B.1 van NEN : Logiesfunctie met hoogste vloer op >20m Bijeenkomstfunctie > m² gebruiksoppervlak Kantoorfunctie > m² gebruiksoppervlak Onderwijsfunctie > m² gebruiksoppervlak Sportfunctie > m² gebruiksoppervlak Winkelfunctie > m² gebruiksoppervlak Overige gebruiksfunctie > m² gebruiksopp. Cel-, woon- of gezondheidszorgfunctie Meerdere verblijfsruimten met > 1000 personen > 2.000m² personen in één verblijfsruimte Geen van bovenstaande factoren: type B is toe te passen 4.4 Systeembeschikbaarheid Alleen specificeren in afwijkende situaties waarbij moet worden afgeweken van NEN ,7% conform NEN Wijze van activering van Bedieningspaneel (BP) het ontruimingssignaal Handbrandmelder (HBM) Automatische brandmelder (AM) Externe melder (Ext) Vertraging in de activering door automatische brandmelders Ja, minuten (uit te voeren in de brandmeldcentrale) Nee 9.3 Doormelding van storingen Intern locatie: Extern PAC, via BMC Andere locatie Pagina 17 van 20

18 NEN 2575 Omschrijving Eis 14.2 Omvang ontruimingsgebied Het gehele gebouw Anders, nl Ruimten die van het ontruimingsgebied worden uitgesloten: Bergruimten kleiner dan 8m² Toilet- of doucheruimten m.u.v. de voorruimten (Nood-)trappenhuizen Kruipruimten Liftschachten, liftkooien Schachten, niet toegankelijk voor personen via een deur Locaties van waaruit de BHV-coördinatie of communicatie met de hulpdiensten plaatsvindt (bijvoorbeeld receptie met brandweerpaneel en bedieningspaneel voor ontruimingsalarminstallatie) mogen worden uitgesloten van het ontruimingsgebied Alarmeringszones Afzonderlijke alarmeringszones Aangestuurd door detectiezone (zie hoofdstuk 3 van dit PvE) 1. Gehele gebouw Algemeen en Locatie en aantal bedieningspaneel Hoofdbedieningspaneel: Op of nabij de brandmeldcentrale Uitvoering bedieningspaneel 15.4 Bijzondere omgevingsinvloeden alsmede akoestische eigenschappen van ruimten die van invloed kunnen zijn op de projectie Nevenbedieningspaneel niet van toepassing Hoofdbedieningspaneel Er dient op of nabij de brandmeldcentrale een totaal ontruimingsknop te worden aangebracht. Niet van toepassing Tekstpaneel Geografisch paneel (alleen tekstpaneel is niet toereikend) Ruimte Omstandigheden Grote ruimten Toelichting Galm Pagina 18 van 20

19 Aanvullende gegevens ontruimingsalarminstallatie. 1 Het vereiste geluiddrukniveau van het slow-whoop toonsignaal bedraagt 65 db(a) met minimaal 6 db(a) boven het normale omgevingsgeluid (hoogste waarde is bepalend). 2 De installatie moet worden opgeleverd conform NEN bijlage B. Aanvullende informatie ontruimingsalarminstallatie 1 Bij een brandalarm van automatische brandmelders bij situaties met samenvallende vluchtroutes hoeft de ontruiming alleen ter plaatse van de samenvallende vluchtroutes te worden aangestuurd zonder vertraging. 2 De te volgen procedures bij een ontruiming moeten overeenkomstig art lid 6 van het bouwbesluit 2012 worden vastgelegd in een ontruimingsplan. 3 Conform NEN :2004 moet de gebruiker één of meer personen aanwijzen die zijn opgeleid en geïnstrueerd om te fungeren als beheerder (opgeleid persoon OP). De OP is belast met de bediening, de periodieke controle en het preventieve onderhoudswerk Pagina 19 van 20

20 5. Tekenlijst Invullen door eisende partij(en) en PvE-opsteller Bevoegde autoriteit (Gemeente Deurne) Eisende partij Partij Gegevens Ondertekening Handtekening Naam: Gemeente Deurne Postbus AA Deurne Contactpersoon:. Plaats: Datum: Eigenaar/Gebruiker Eisende partij Belanghebbende PvE-opsteller Naam: Stichting Prodas Frits de Bruynstraat XR Asten Contactpersoon: Mevr. J. Ketelaar Naam: BJH Installatietechniek Staalsteden TA Enschede Contactpersoon: De heer E. Spierings Plaats: Datum: Plaats: Veghel Datum: Pagina 20 van 20