REGELGEVING VOOR AFVALWATER PER 1 JULI COMPLEET BESTURING AFVALWATERKETEN NIET EFFECTIEF AFVALWATERZUIVERING: ENERGIE ONDER ÉÉN NOEMER

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "REGELGEVING VOOR AFVALWATER PER 1 JULI COMPLEET BESTURING AFVALWATERKETEN NIET EFFECTIEF AFVALWATERZUIVERING: ENERGIE ONDER ÉÉN NOEMER"

Transcriptie

1 nº 11 / ste jaargang / 3 juni 2011 TIJDSCHRIFT VOOR WATERVOORZIENING EN WATERBEHEER afvalwater REGELGEVING VOOR AFVALWATER PER 1 JULI COMPLEET BESTURING AFVALWATERKETEN NIET EFFECTIEF AFVALWATERZUIVERING: ENERGIE ONDER ÉÉN NOEMER

2 Gasheldere ideeën voor water. Komt u zuurstof tekort in uw waterstroom of zuivering, wilt u uw slibstroom reduceren, is de ph van uw waterstromen te hoog, wilt u kalkafzettingen voorkomen of mist u oxidatiekracht? Wij bieden u toepassingen voor de behandeling van drinkwater, afvalwater, slib en dergelijke. Linde Gas Benelux levert hiervoor niet alleen zuurstof, ozon en koolzuur, maar ook technologie, equipment en jaren ervaring. Specialisten met kennis van gassen én water komen graag langs om u te helpen het gewenste resultaat te behalen. Bel onze applicatie-engineer Water Treatment: Joost van de Ven, telefoon Linde Gas ideas become solutions. Linde Gas Benelux B.V. Havenstraat 1, Postbus 78, 3100 AB Schiedam Tel joost.van.de.ven@linde.com,

3 Spoeddebat Het lijkt erop dat de huidige droogte een nieuw record bereikt, droger dan het beruchte jaar De waterschappen hebben sproeiverboden afgekondigd, er wordt extra water naar het Westland gevoerd en het peil van het IJssel- en Markermeer wordt opgezet. En wat doet de politiek? Staatssecretaris Atsma roept op tot het niet meer wassen van de auto en de Tweede Kamer wil een spoeddebat. Symboolpolitiek tot en met. De droogte van 2003 was al een voorproefje van wat ons te wachten staat. Veerman gaf een voorzet in zijn Deltaprogramma met de peilverhoging van het IJsselmeer. Los van de vraag of dat een juiste maatregel is, werd er in ieder geval over nagedacht. Duidelijk is dat grootschalige droogte vraagt om grootschalige maatregelen. In een watersysteem dat gericht is op het zo snel mogelijk afvoeren van water kost dat veel geld. Het valt te betwijfelen of dat de boodschap is die onze volksvertegenwoordiging tijdens het nog te houden spoeddebat wil horen. Maar helaas lost debatteren de droogte niet op. Uiteraard is het belangrijk dat - juist in deze tijden van economische droogte - er goed wordt nagedacht over hoe we ons belastinggeld besteden. Maar tè lang wachten levert uiteindelijk meer schade op dan we mogelijk besparen. Een mooie kans voor de dames en heren politici om hun besluitvaardigheid te laten zien. Michiel van Zaane H 2O tijdschrift voor watervoorziening en waterbeheer verschijnt ééns per 14 dagen Officieel orgaan van Stichting tot uitgave van het tijdschrift H 2O en haar participanten: - Koninklijk Nederlands Waternetwerk - Vewin - Kiwa Water Holding BV Uitgever Rinus Vissers Redactie Peter Bielars (hoofdredacteur) Michiel van Zaane Jacques Geluk Pieter de Vries Postbus 122, 3100 AC Schiedam telefoon (010) fax (010) h2o@nijgh.nl Bezoekadres: Stationsplein 2, Schiedam Redactiesecretariaat Dora Pompe Redactiecommissie Harry Tolkamp (voorzitter/waternetwerk) André Struker (Waternetwerk) Frits Vos (Vewin) Gerda Sulmann (KWR Watercycle Research Institute) Advertentieverkoop Roelien Voshol (010) Brigitte Laban (010) Mediaorder Carola Sjoukes (010) fax (010) Abonnementenservice Pauline Roos (010) Tini van Schijndel (010) abo@nijgh.nl fax (010) Abonnementsprijs 106,- per jaar excl. 6% BTW 140,- per jaar voor buitenland 8,50 losse exemplaren excl. 6% BTW Abonnementen gelden voor één jaar en worden zonder tegenbericht automatisch verlengd. Opzeggingen dienen schriftelijk uiterlijk 6 weken voor het aflopen van de abonnementsperiode te geschieden aan bovenstaand postadres. Druk en lay-out DeltaHage grafische dienstverlening, Den Haag Copyright Nijgh Periodieken B.V., 2011 Het auteursrecht op de inhoud van dit tijdschrift wordt uitdrukkelijk voorbehouden. Overname van artikelen alleen na schriftelijke toestemming van de uitgever. 4 / Regelgeving voor afvalwater per 1 juli compleet* George Stobbelaar 6 / Besturing van de afvalwaterketen niet effectief * Hanco de Labije 8 / Kosten en (meer)waarden van een duurzaam rioolgemaal* Douwe van den Wall Bake en Toine van Dartel 10 / Toine Poppelaars: Samenwerking met overheden uitbouwen * Maarten Gast 13 / Kennismakelaardij voor duurzame afvalwatervoorziening* Erik Aarden en Ragna Zeiss 19 / Communicatie tussen overheid en burgers voor overstromingsrisico s: verkeerd verbonden? Teun Terpstra 31 / Afvalwaterzuivering: energie onder één noemer* Mirabella Mulder, Jos Frijns, Ad de Man en Henri Maas 34 / Energieverbruik in de watercyclus in Amstelveen en Wijlre* Marthe de Graaff, Enna Klaversma, Sebastiaan Vliegen en Ad de Man 37 / Leidingnetbeheer verbindt drink- en afvalwatersector* Nellie Slaats, George Mesman, Ralph Beuken en Bonnie Bult 41 / Kostenbesparing door reductie van discrepantie* Henry van Veldhuizen, Mike van Boldrik, Egbert van t Oever en Piet Tessel 44 / Dynamische filtratie nieuw concept voor slibretentie* Bert Daamen 46 / Verminderen van kalkafzetting in percolaat van waterzuivering* John Smit en Luit Wiersum inhoud nº 11 / 2011 / *thema Bij de omslagfoto: De regelgeving voor afvalwater in het algemeen en lozingen in het bijzonder is per 1 juli compleet met de inwerkingtreding van het Besluit lozen buiten inrichtingen (zie pagina 4).

4 Regelgeving voor afvalwater per 1 juli compleet De begin deze eeuw ingezette herziening van de afvalwaterregeling is met de inwerkingtreding van het Besluit lozen buiten inrichtingen op 1 juli compleet, maar zeker nog niet af. Voor de meeste afvalwaterlozingen gelden nu algemene regels, neergelegd in drie besluiten, die inhoudelijk grote overeenkomst vertonen, maar zijn gericht op verschillende doelgroepen: het Activiteitenbesluit op inrichtingen/bedrijven, het Besluit lozing afvalwater huishoudens en het Besluit lozen buiten inrichtingen. Soms is een melding vereist, alleen voor de echt risicovolle lozingen blijft een voorafgaande toestemming door het bevoegd gezag, zoals een vergunning, verplicht. Het kabinet Balkenende-I heeft een begin gemaakt met de herijking van de VROM (milieu)-regelgeving. Het toenmalige ministerie van Verkeer en Waterstaat introduceerde het soortgelijke project Beter geregeld. De doelstelling was kortweg minder regelzucht met een daling van administratieve en bestuurlijke lasten onder de voorwaarde van behoud van het beschermingsniveau. Een deelaspect van de herziene wetgeving betrof de afvalwaterregelgeving, die was verspreid over een groot aantal besluiten. Bovendien was voor de meeste lozingen voorafgaand individuele toestemming nodig, in de vorm van een vergunning of een ontheffing. Afhankelijk van de lozingsroute naar oppervlaktewater, bodem of riolering, was andere wetgeving van toepassing met afzonderlijke systematieken en terminologieën. Voor de lozer was dit niet helder en ook het bevoegd gezag had moeite hierin de weg te vinden. Resultaat: vele gedoogsituaties, met weliswaar beperkte milieugevolgen, maar uit oogpunt van wetgeving en rechtsgelijkheid onwenselijk. Bovendien was de wetgeving verouderd. De Wet verontreiniging oppervlaktewateren uit de jaren 70 was aanvankelijk vooral gericht op het voorkomen van het dumpen van afval in oppervlaktewater. Dat werkte, maar de Wvo liep ook duidelijk tegen grenzen aan. Uitspraken van de Raad van State leidden ertoe dat elke lozing in het oppervlaktewater vergunningplichtig was. Voor elke afstroming van regenwater, al dan niet door een pijpje, in het oppervlaktewater zou een vergunning nodig zijn. Voor lozen in of op de bodem gold eigenlijk hetzelfde. In regenrijk Nederland zou dat leiden tot een onhandelbaar aantal vergunningen, met nauwelijks milieuwinst. Eind vorige eeuw is al geconcludeerd dat de gebruikelijke Wvo-vergunningprocedure een onevenredig zwaar instrument is voor kortdurende en weinig milieurelevante lozingen. In het CIW-rapport Kleine en kortdurende lozingen Wvo (juni 2001) zijn die lozingen geïnventariseerd en was de aanbeveling: breng ze onder algemene regels. Voor inrichtingen is dat in 2008 gebeurd met het Activiteitenbesluit en voor lozingen daarbuiten is er nu het Besluit lozen buiten inrichtingen. Tevens werd duidelijk dat het Nederlandse rioolstelsel niet overal bestand is tegen het toenemende aantal intensieve regenbuien. Veel relatief schoon afvalwater, zoals afvloeiend regenwater en grondwater, wordt via gemengde rioolstelsels afgevoerd naar rioolwaterzuiveringsinstallaties, waar het uiteindelijk vuiler uitkomt dan het erin ging. Bovendien beperkt dit dunne afvalwater de efficiëntie van de zuivering en veroorzaakt het overstorten van ongezuiverd rioolwater naar het oppervlaktewater. Het antwoord Met de Beleidsbrief regenwater en riolering uit 2004 aan de Tweede Kamer gaf het kabinet antwoord op deze kwesties. Samengevat ging het om de voorkeursvolgorde voor de verwijdering van afvalwater, een herformulering van de gemeentelijke zorgplichten, algemene regels voor lozingen en een gemeentelijke verordening voor hemel- en grondwater. Relatief schoon afvalwater gaat, eventueel na zuivering, bij voorkeur ter plaatse terug het milieu in, terwijl het vuilwaterriool met bijbehorende rwzi primair is bedoeld voor huishoudelijk afvalwater en afvalwater dat daarmee qua biologische afbreekbaarheid overeenkomt. Dit is op wettelijk niveau geïmplementeerd met de Wet verankering Uitspoeling afvalwater vanaf een tennisveld. en bekostiging van gemeentelijke watertaken in 2008 en op uitvoeringsniveau met eerder genoemde drie besluiten, waarvan het Besluit lozen buiten inrichtingen nu de afronding is (zie ook het artikel van Miriam Aerts en Peter de Putter in H 2 O nr. 24 uit 2007). Verlengde Activiteitenbesluit Het Besluit lozen buiten inrichtingen heeft grote overeenkomsten met het Activiteitenbesluit, maar beperkt zich tot het milieuaspect lozen. Dit wordt veroorzaakt door de systematiek van de Wet milieubeheer (Wm), die samen met de Waterwet en de Wet bodembescherming de wettelijke basis voor dit besluit vormt. De Wm maakt scherp onderscheid tussen inrichtingen en daarbuiten. Voor inrichtingen regelt de Wm alle milieuaspecten, daarbuiten is de Wm op activiteitenniveau eigenlijk alleen van toepassing op lozen in rioolstelsels en in of op de bodem. De meeste andere milieuaspecten moeten op lokaal niveau geregeld worden via de Algemeen Plaatselijke Verordening. De Waterwet maakt geen onderscheid tussen inrichting of niet en regelt alle directe lozingen in het oppervlaktewater en rechtstreeks op de rwzi. Diverse activiteiten vinden echter zowel binnen als buiten inrichtingen plaats, zoals 4 H 2 O /

5 lozingen ten gevolge van bodemsaneringen, bronneringen/ontwatering, afstromend hemelwater, lozen ten gevolge van op- en overslag en het lozen van huishoudelijk afvalwater. Dat laatste vindt vooral bij huishoudens plaats. Daarvoor is specifiek het Besluit lozing afvalwater huishoudens. Bij gelijke activiteiten staan in de verschillende besluiten gelijke voorschriften. Veelal zijn die niet identiek omdat bepaalde onderdelen niet aan de orde zijn voor desbetreffende doelgroep. Zo is het buiten inrichtingen niet nodig eisen te stellen aan het overslaan van goederen met mechanisch transport, want daardoor zal al snel sprake zijn van een inrichting, waardoor het Activiteitenbesluit van toepassing is. Waterwet en Wabo Sinds de inwerkingtreding van het Besluit lozing afvalwater huishoudens en het Activiteitenbesluit is de Wvo op wetsniveau vervangen door de Waterwet en heeft de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) zijn intrede gedaan. Daar is bij het opstellen van de algemene regels rekening mee gehouden, zodat dit weinig merkbare gevolgen heeft gehad. Afgezien mogelijk van het vervallen van de rol als bevoegd gezag van de waterschappen voor een aantal indirecte lozingen als gevolg van de Waterwet. Inhoudelijk zijn de voorschriften zoveel mogelijk beleidsneutraal vastgesteld. De gebruikelijke vergunningvoorschriften vormden de basis voor de voorschriften in de besluiten. Specifieke maatregelen ter realisatie van de KRW-doelstellingen staan daar dan ook niet in. Wel gelden strengere normen of de vergunningplicht voor wateren die bijzondere bescherming behoeven. Waterbeheerders kunnen zelf aangeven welke wateren dit zijn. Het ligt voor de hand dat de KRW-doelstellingen een leidraad vormden bij die selectie. Systematiek Het besluit regelt een grote verscheidenheid aan lozingen. Sommige specifiek benoemd, vele andere geregeld via de algemene systematiek voor het lozen van afvalwater: lozen in het vuilwaterriool is toegestaan, mits wordt voldaan aan de zorgplicht. Andere lozingsroutes zijn verboden tenzij expliciet toegestaan. De zorgplichtbepaling is een belangrijk onderdeel in de drie besluiten, vooral voor de vele situaties waarvoor geen concrete voorschriften zijn uitgewerkt. Daarin is aangegeven dat degene die loost verantwoordelijk is en in redelijkheid alles moet doen om milieuschade te voorkomen. Deze grote verantwoordelijkheid houdt echter geen meetverplichtingen in. Voor dit besluit was voor een lozing van bedrijfsafvalwater in het vuilwaterriool, bijvoorbeeld het sop waar een bedrijf abri s mee gewassen heeft, een ontheffing op grond van de Wet milieubeheer nodig. De proceduretijd daarvoor bedroeg zes maanden. Nu geldt enkel de zorgplicht. Hiermee wordt het hiaat in de wetgeving opgevuld dat is blijven liggen bij de opname van de afvalwaterregelgeving in de Wm in 1996, destijds de Wet Afvalwater genoemd. Voor 1996 werd het lozen in rioolstelsels nog geregeld met een gemeentelijke verordening. Geregelde lozingen Voor een groot aantal regelmatig voorkomende lozingen in het oppervlaktewater is met dit besluit de vergunningplicht op grond van de Waterwet opgeheven en vervangen door algemene regels. Het gaat dan om lozingen, die normaliter geringe milieugevolgen hebben, zoals het water dat als transportmedium voor of het spoelen van zand is gebruikt, handelingen in het oppervlaktewater zoals ontgravingen en baggerwerkzaamheden en het schoonmaakwater bij drinkwaterbedrijven en distributie. Dat voorkomt onnodig werk en proceduretijd. Ook het lozen van toiletwater vanuit jachten en treinen is met dit besluit verboden. Voor jachten gold dit verbod al en voor treinen geldt dat vooral voor de nieuwe treinen. Het lozen ten gevolge van werkzaamheden aan vaste objecten (onderhoud van bruggen e.d.) is hier nu ook geregeld, tenzij *thema actualiteit dat bij een inrichting plaatsvindt, want dan is het Activiteitenbesluit van toepassing. Vooral de regels voor de gemeentelijke lozingen in het oppervlaktewater, bijvoorbeeld vanuit overstorten en hemelwaterstelsels, vragen om samenwerking tussen gemeente en waterschap. Tot nu toe was daar altijd een watervergunning, voorheen Wvo-vergunning, voor nodig. Met de Wet verankering en bekostiging van gemeentelijke watertaken was al aangekondigd dat vergunningverlening tussen overheden uit de tijd was. De gemeente maakt een gemeentelijk rioleringsplan (GRP), in samenspraak met onder andere het waterschap, en geeft daarin concreet aan welke maatregelen zij gaat nemen. Het Besluit lozen buiten inrichtingen verklaart de maatregelen volgens het GRP als zijnde voorschriften, zoals voorheen in de vergunning, waarop kan worden gehandhaafd. Uitgangspunt is dat dit niet gebeurt, omdat de gemeente natuurlijk alles in het werk zal stellen om te voldoen aan haar eigen GRP. Laatste loodjes Met dit besluit worden niet alleen vele individuele vergunningen en ontheffingen vervangen door algemene regels, de vereenvoudiging mag ook blijken uit het feit dat met de inwerkingtreding drie besluiten worden ingetrokken: het Besluit lozingsvoorschriften niet-inrichtingen milieubeheer, het Lozingenbesluit Wvo vaste objecten en het Lozingenbesluit Wvo bodemsanering en proefbronnering. Er is nog een belangrijke stap te nemen met het opnemen van de algemene regels voor agrarische bedrijven in het Activiteiten-besluit. Daaraan wordt gewerkt. Een voorpublicatie heeft onlangs in de Staatscourant gestaan. Zodra het zover is zal nog een aantal besluiten worden ingetrokken: het Besluit glastuinbouw, het Lozingenbesluit open teelt en veehouderij, het Besluit landbouw milieubeheer, het Lozingenbesluit bodembescherming en lozingenbesluit Wvo huishoudelijk afvalwater. Door alle recente veranderingen in de wetgeving lijkt het soms of de afvalwaterregelgeving complexer is geworden. Dit is in belangrijke mate schijn. Voorgaande regelgeving was soms zo ondoorzichtig, dat correcte uitvoering op bepaalde punten ongebruikelijk was en de praktijk gemakkelijke wegen had gevonden, denk aan gedogen. Met de drie besluiten is de afvalwaterregelgeving sterk vereenvoudigd en zijn vele individuele beschikkingen vervallen. Een digitale melding zal in veel gevallen voldoende zijn en de eisen waaraan men moet voldoen zijn op voorhand bekend. Op detailniveau zullen, aan de hand van signalen vanuit het veld, zeker nog bijstellingen plaatsvinden. Uiteindelijk is wetgeving nooit af. Bovendien is in het regeerakkoord een herziening van het omgevingsrecht aangekondigd en staat vereenvoudiging van de milieuregelgeving nog steeds hoog in het vaandel. George Stobbelaar (kenniscentrum InfoMil) H 2 O /

6 Besturing van de afvalwaterketen niet effectief In de zogeheten besturingstheorie zijn vijf voorwaarden benoemd om een systeem effectief te kunnen besturen. Aan geen van die vijf voorwaarden wordt voor de afvalwaterketen voldaan. De doelen die in de afvalwaterketen moeten worden bereikt, zijn diffuus. Het gekozen besturingsmodel is niet het meest voor de hand liggend. De getroffen besturingsmaatregelen zijn onvoldoende onderbouwd. De informatie die over de afvalwaterketen wordt verkregen, is niet adequaat én de informatieverwerkingscapaciteit is sterk verdeeld en kwetsbaar. Er kan dan ook geen sprake zijn van een effectieve besturing van de afvalwaterketen, aldus Hanco de Labije, die vorig jaar onderzoek verrichtte in het beheergebied van Waterschap Aa en Maas. Hoewel de resultaten niet één op één kunnen worden vertaald naar andere regio s in Nederland, is volgens de onderzoeker te verwachten dat onderzoek daar vergelijkbare resultaten oplevert. In dit artikel worden de vijf randvoorwaarden besproken die noodzakelijk zijn voor een effectieve sturing in de afvalwaterketen. De Leeuw 1) heeft aangegeven dat een besturend orgaan dat een bestuurd systeem wil besturen, te maken heeft met vijf voorwaarden voor effectieve besturing: Een doelstelling die dient als evaluatiemechanisme. De beïnvloeding zou anders ook niet gericht kunnen zijn; Een model van het bestuurde systeem waarmee het effect van een besturingsmaatregel te voorspellen valt; Informatie over de omgeving en toestand van het systeem, omdat de besturing niet los gezien kan worden van de omstandigheden in de omgeving en in het systeem; Voldoende stuurmaatregelen waarmee verstoringen te beheersen zijn. Dit is het geval wanneer voor elke verstoring van het systeem een stuurmaatregel voorhanden is; Voldoende informatieverwerkende capaciteit waarmee het mogelijk wordt informatie te benutten die noodzakelijk is voor het nemen van maatregelen. Vertaald naar de afvalwaterketen moet eerst gedefinieerd worden wat het besturend orgaan is en wat het bestuurd systeem is. In dit artikel is ervan uitgegaan dat de fysieke infrastructuur het bestuurd systeem is en dat de waterschappen en gemeenten de besturende organen zijn. Binnen de waterschappen en gemeenten kan nader gekeken worden naar de interne besturing, maar dat valt niet binnen de reikwijdte van dit artikel. Wel wordt aandacht gegeven aan de besturing van de besturing (metabesturing). Voor elk van de vijf voorwaarden wordt nu bekeken in hoeverre er aan is voldaan voor de afvalwaterketen. De theorie in de praktijk Uit het onderzoek blijkt dat de doelstelling van de besturing diffuus is. Er zijn veel actoren die allen hun eigen doelstellingen hebben. Gemeenten hebben hun doelstellingen veelal vastgelegd in de gemeentelijke plannen; het waterschap heeft haar Waterbeheerplan. Er zijn nog nauwelijks gezamenlijke doelstellingen en plannen. Zowel gemeenten als waterschappen richten zich voornamelijk op de eigen bedrijfsomgeving. Hierover heeft Moore 2) aangegeven dat het onvoldoende is als een organisatie, die verantwoordelijk is voor het publieke belang, zich beperkt tot het optimaliseren van zijn eigen operationele capabiliteit. Ook het leveren van public value en het verkrijgen van legitimiteit en steun noemt Moore hoofdonderwerpen voor een publieke organisatie. Daarop moet zij de operationele capabiliteit inrichten. Besturingsmodel en besturingsmaatregelen Er blijkt nog beperkt zicht te zijn op de effectiviteit van de besturingsmaatregelen die worden getroffen. Er is nog geen model beschikbaar waarin mogelijke besturingsmaatregelen worden afgewogen om te komen tot die maatregelen die per euro het meeste rendement opleveren. Vooralsnog worden vooral de wettelijk verplichte maatregelen getroffen, zoals saneringen van lozingen in het buitengebied via IBA s en persdrukriolering, het aanleggen van voorzieningen door gemeenten om aan de basisinspanning te voldoen, het voldoen aan de afnameverplichting door het waterschap en het voldoen aan de lozingsnormen door de rwzi s. In hoeverre deze maatregelen ook leiden of hebben geleid tot het bereiken van de doelstellingen is niet bekend, mede omdat de doelstellingen diffuus zijn. Met het uitvoeren van de (ook opgelegde) OAS-studies is een begin gemaakt om uit de sfeer van verplicht handelen te komen. Model voor besturing van de besturing De meeste gemeenten en waterschappen hebben ervoor gekozen om de besturing van de afvalwaterketen analoog aan de wettelijke zorgplichten te organiseren. De gemeente zamelt het afvalwater en het regenwater in en levert het af bij een overnamepunt, het waterschap neemt het daar van de gemeente over, transporteert het verder en zuivert het. Er zijn in Nederland inmiddels een paar voorbeelden van andere besturings- en organisatievormen. Voorbeelden zijn uitbesteding aan de markt (Delfland), gezamenlijk met meerdere waterschappen bedrijfsmatig oppakken (Waterschapsbedrijf Limburg), inrichten als watercyclusbedrijf (Waternet) of gezamenlijk met gemeenten en waterschap oppakken van een aantal taken (Aquario). Een andere mogelijkheid is om in een netwerkbesturingsmodel te denken. Provan en Kenis 3 (pag. 237) hebben een viertal voorspellende factoren onderscheiden voor de waarschijnlijke effectiviteit van de netwerk-besturingsvorm: mate van vertrouwen in het netwerk, het aantal deelnemers in het netwerk, de overeenstemming over de met het netwerk te bereiken doelen en de noodzaak voor competenties op het gebied van netwerkmanagement. In de tabel is met kleuren weergegeven wanneer welke netwerkbesturingsvorm effectief is in het geval van de besturing van de afvalwaterketen door het waterschap en de gemeenten. Een groene kleur betekent Effectiviteit van netwerkstructuren. factoren besturingsvorm vertrouwen aantal deelnemers consensus over doel noodzaak voor aanwezige netwerkcompetenties gedeelde verantwoordelijkheid hoog weinig hoog laag hiërarchische organisatie lage dichtheid, sterk gemiddeld gemiddeld / laag gemiddeld geconcentreerd netwerkorganisatie gemiddelde dichtheid, gemonitord door deelnemers gemiddeld tot veel gemiddeld / hoog hoog 6 H 2 O /

7 dat aan deze factor is voldaan, geel dat deels is voldaan, rood dat niet is voldaan. Uit deze tabel blijkt dat een netwerkorganisatie het meest voor de hand liggende besturingsmodel lijkt te zijn om de besturing van de besturen van de afvalwaterketen vorm te geven. Het bestuur van de Duitse Wasserverbanden kan als een dergelijke organisatie worden gezien. In dit bestuur zitten vertegenwoordigers van de waterschappen, gemeenten en grote bedrijven. Informatie(verwerkingscapaciteit) Poiesz en Fred van Raaij 4) hebben informatie en het gebruik daarvan benoemd als één van de drie strategische ontwikkelingen in de marketing (naast het leveren van maatwerk en het aangaan van langdurige relaties). Marketing kan ondersteunen bij het denken over het leveren van meerwaarde. Informatie- en communicatietechnologie wordt genoemd als een beslissende factor om goede marketing te kunnen verrichten en daarmee meerwaarde te creëren. Hoewel de gemeenten en waterschappen nog geen marketing verrichten voor de afvalwatersystemen, biedt de benadering van Poiesz en Fred van Raaij goede aanknopingspunten bij het analyseren van de rol van informatie om meerwaarde te leveren aan klanten. Zij onderscheiden vier ontwikkelingsfasen voor de toepassing van informatie- en communicatietechnologie: ICT als ondersteuning (fase 1), functies en databanken koppelen (fase 2), ongelimiteerde informatie beschikbaar stellen (fase 3) en ICT met actieve aanlevering van informatie door de klanten (fase 4). Idealiter bevinden waterschap en gemeenten zich in fase 4. Het zal u niet verbazen dat die ideale situatie nog ver te zoeken is. In de praktijk zitten de gemeenten en waterschappen veelal in fase 1. Informatie wordt zelfs nog per post met elkaar gedeeld, denk bijvoorbeeld aan periodieke overstortrapportages die gemeenten het waterschap toezenden. De capaciteit om de informatie te verwerken, is beperkt. Vaak is het iets wat medewerkers bij gemeente of waterschap erbij moeten doen. Er is een grote afhankelijkheid van adviesbureaus en de continuïteit binnen de organisaties is veelal laag. Ook binnen het waterschap zijn er verschillende afdelingen bezig met het verzamelen en verwerken van informatie uit de afvalwaterketen. De betreffende informatie is niet voor iedereen beschikbaar, laat staan dat die op doelmatige wijze wordt verkregen. Aanbevelingen Op grond van bovenstaande constateringen worden de volgende aanbevelingen gedaan: Ontwikkel samen met gemeenten een visie op en doelstellingen voor de afvalwaterketen. Stel deze ook gezamenlijk met de gemeenten bestuurlijk vast; Kies voor een ander besturingsmodel van de afvalwaterketen. Een model van een netwerkorganisatie ligt meer voor de hand dan het huidige model van organiseren volgens de wettelijke zorgplichten. Met een dergelijke organisatie vermindert de kwetsbaarheid die er nu op veel plaatsen is, sterk. Kennis van de afvalwaterketen wordt gebundeld. Veel dubbelingen in werkzaamheden worden daarmee voorkomen en de inhuur van extern personeel wordt verminderd; *thema actualiteit Verbeter het gebruik van informatie sterk. Laat de afdelingen die zich intern bezig houden met het verzamelen van informatie over de afvalwaterketen op korte termijn werken aan gezamenlijke informatievoorziening waarmee in de eerste plaats functies en databanken verder worden gekoppeld (fase 2). Ontwikkel zo snel mogelijk de informatievoorziening door naar fase 3 met onbeperkte informatie waarin ook de informatie van de gemeenten wordt gebundeld en fase 4, waarin ook de informatie van klanten en afvalwaterketenpartners wordt betrokken. Hanco de Labije (Waterschap Aa en Maas) NOTEN 1) De Leeuw A. (1982). Organisaties: management, analyse, ontwerp en verandering. Van Gorcum. 2) Moore M. (1985). Creating public value. Strategic management in government. Harvard University Press. 3) Provan K. en P. Kenis (2007). Modes of network governance: Structure, management and effectiveness. Journal of public administration research and theory nr. 18, pag ) Poiesz Th. en F. van Raaij (2007). Strategic marketing and the future of consumer behavior. Introducing the virtual guardian angel. Edward Elgar Publishing Limited. Dit artikel is gebaseerd op een masterthesis van Hanco de Labije over sturing in de afvalwaterketen. De volledige masterthesis is verkrijgbaar via hdelabije@aaenmaas.nl. H 2 O /

8 achtergrond Kosten en (meer)waarden van een duurzaam rioolgemaal Waterschap De Dommel heeft de aanbesteding van een serie rioolgemalen aangegrepen om een conventioneel ontwerp te vergelijken met een duurzaam ontwerp. Dankzij de juiste balans tussen proces en inhoud heeft dit tot verrassende inzichten en resultaten geleid. Het kan duurzamer en goedkoper. Voor Waterschap De Dommel bood de aanbesteding voor nieuwbouw en renovatie van acht rioolgemalen een mogelijkheid om een expliciet beeld te krijgen van de kosten én (meer)waarden van het duurzaam bouwen ervan. DHV hielp het waterschap bij het beantwoorden van de vraag wat de kosten en baten zijn van een duurzaam rioolgemaal vergeleken met een traditioneel rioolgemaal. De belangrijkste uitdaging was om een duurzaam ontwerp te maken. Daarbij was de eerste en essentiële stap het verzamelen van out of the box -beelden. Zo werd bijvoorbeeld gedacht aan een slim gemaal dat niet alleen sec water doorpompt, maar ook analyseert en eventueel direct op het oppervlaktewater loost. De tweede stap was het doorvertalen van de opgedane ideeën naar vijf heldere ontwerpprincipes. Zo is een duurzaam rioolgemaal energiezuinig, goed ingepast in de omgeving, bijzonder vormgegeven, kan het aangepast worden naar aanleiding van toekomstige ontwikkelingen en is het gebouwd van hernieuwbare of herbruikbare materialen. Fundamentele keuzes Met als uitgangspunt een RWA-pompcapaciteit van maximaal 400 kubieke meter per uur hebben De Dommel en DHV een aantal fundamentele keuzes gemaakt waaronder de keuze voor een ondergrondse natte pompopstelling met één RWA- en één DWA-pomp zonder bovenbouw en zonder Afb. 1: De uitkomsten van de kosten-batenanalyse. De rand van het diagram geeft de maximale duurzaamheid weer, 100%. Het duurzame gemaal scoort op vrijwel alle punten beter. Alleen de kans op overstort is circa tien procent hoger als gevolg van het ontbreken van een reservestelling en het plaatsen van slechts één RWA-pomp. De bouwkosten van het duurzame gemaal liggen als gevolg van een beperkt bouwvolume ongeveer 40 procent lager. In 2009 is door het toenmalige ministerie van VROM een set criteriadocumenten opgesteld, die gebruikt kunnen worden bij de overheidsinkopen. Binnen de GWW-sector kwam men echter tot de conclusie dat de criteria niet altijd tot een duurzame ontwikkeling leiden. Een groot aantal overheidsopdrachtgevers is onder begeleiding van Agentschap NL en met medewerking van koepelorganisaties van de marktpartijen daarom verder gegaan met de ontwikkeling van duurzaam inkopen. Het resultaat vertoont een groot aantal overeenkomsten met de aanpak zoals Waterschap De Dommel deze met DHV heeft doorlopen. Zo is geconstateerd dat de grootste duurzaamheidswinst te behalen is door het goed doorlopen van het ontwerp- en inkoopproces. Met behulp van een omgevingswijzer kan een eerste scan worden gemaakt in de planfase. Hierna kan met een ambitieweb tijdens diverse processtappen de duurzaamheidsambitie worden bepaald. Deze ambitie varieert van een wettelijk minimum tot het volledig sluiten van kringlopen en deze kan per organisatie of per project bepaald worden. De uiteindelijke ontwerpen worden getoetst met bijvoorbeeld de CO 2 -prestatieladder. Met deze procesgang en een gestandaardiseerde set instrumenten wordt bereikt dat een optimale en professionele duurzame ontwikkeling bereikt, waarbij de administratieve lasten laag blijven. Naar verwachting wordt in de tweede helft van dit jaar begonnen met de implementatie van het professioneel duurzaam inkopen binnen de GWW-sector. reservestelling. Dit in tegenstelling tot het conventionele ontwerp met een ondergrondse droge opstelling met natte ontvangstkelder, twee RWA-pompen, één DWA-pomp en een reservestelling. Daarnaast is gekozen voor een houten bovenbouw met grasdak en glazen pui in plaats van beton. Dit om de inpassing en vormgeving te verbeteren, maar ook omdat dit duurzamere materialen zijn dan beton of steen. Voor de constructie is onder andere gekozen voor prefab beton met secundair granulaat, poly-ethyleen beton bekleding, leemstenen binnenwanden en het gebruik van houtvezelplaten voor dak- en gevelisolatie. Tijdens de bouw wordt gebruik gemaakt van een bouwkuip (tijdelijk staal) en gestuurde boringen voor het aanleggen van nieuwe PE-leidingen. Analyse van kosten en meerwaarden Als één van de laatste stappen werd een toetsingskader ontwikkeld om het uiteindelijke ontwerp te kunnen beoordelen. Het toetsingskader werd afgeleid door de vijf ontwerpprincipes te operationaliseren en aan te vullen met enkele aspecten. Het spinnenweb toont het toetsingskader en de bijbehorende scores van het traditionele ontwerp en het duurzame ontwerp. Douwe van den Wall Bake (DHV) Toine van Dartel (Waterschap De Dommel) 8 H 2 O /

9 Stand van zaken rond duurzaam industrieel watermanagement Ruim 100 geïnteresseerden bezochten op 19 mei het tweejaarlijkse symposium van de Stichting Kennisuitwisseling Industriële Watertechnologie (SKIW). In het kantoor van DHV in Amersfoort kregen zij te horen hoe duurzaamheid ook in de Nederlandse industrie steeds meer ingeburgerd raakt. verslag Arjen Hoekstra van de Universiteit Twente opende het symposium met informatie over de watervoetafdruk. Het waterverbruik per persoon in huis draagt slechts voor twee procent bij aan het totale waterverbruik. Vooral de bereiding van voedsel kost (indirect) veel water. Zo vergt de productie van een pet-flesje van een halve liter cola 36 liter water, vooral vanwege de suiker. In de bestaande duurzaamheidskeurmerken zit de watervoetafdruk nog niet verwerkt. Johan Raap van Royal Cosun vindt afvalwater geen afval meer maar een product. Volgens hem is er in de industrie nauwelijks meer afval. Alles wat afval of afvalwater genoemd wordt, kan als product of reststof verkocht of hergebruikt worden. Eigenlijk zijn we ook al jaren een energiefabriek. We produceren namelijk methaan. De tuinbouw zou volgens Raap wel eens een goede klant kunnen worden voor afname van het nutriëntenrijke afvalwater uit de suikerindustrie. Frans Horjus van DHV besprak de proeven met het zuiveren van afvalwater met algen. Financieel gezien zijn dergelijke zuiveringssystemen vergelijkbaar met conventionele actiefslibinstallaties. Het grote nadeel is echter de forse benodigde oppervlakte en het slecht functioneren van deze zuivering in de winter. Horjus verwacht dat waterzuivering met algen wel haalbaar is in situaties waar de industrie gedwongen wordt verregaande nutriëntenverwijdering toe te passen. Verschillende zuiveringsinstallaties voldoen nu nog niet aan de lozingsnormen voor stikstof en fosfaat. In het kader van de KRW zullen die normen echter verder aangescherpt worden. Nu investeert men noodgedwongen in nageschakelde technieken. Door de algenwaterzuivering in te zetten als effluentpolishing kan gedurende vrijwel het gehele jaar aan de gestelde normen voldaan worden. Ronald Hopman van Veolia Water ging iets minder ver dan Johan Raap, maar ook hij gaat er vanuit dat straks nauwelijks nog van afval(water) gesproken kan worden in de industrie. De industriesector produceert volgens hem in de toekomst energie, schoon water, waardevolle restproducten en nog maar een beetje afval. Het (huidige) afvalwater kan opnieuw gebruikt worden in de industrie en - onder strikte voorwaarden - voor de productie van drinkwater, hoewel dat laatste een heikel punt blijft. Wat in ieder geval succesvol lijkt, is het hergebruik van effluent van de waterzuivering Harnaschpolder bij Den Haag. Dit afvalwater kan binnenkort gaan dienen als alternatieve zoetwatervoorziening in het omliggende gebied waar de verzilting van het water een steeds grotere rol speelt. Nutriëntenplatform Onlangs is het Nutriënten Platform aan de slag gegaan. De deelnemende partijen moet efficiënter gebruik en hergebruik van nutriënten gaan versnellen. Voor het eerst zitten partijen die zich bezighouden met hergebruik van nutriënten aan tafel met partijen die deze nutriënten weer nodig hebben, zoals ThermPhos International en partijen uit de landbouw en de kunstmestindustrie. De missie is het creëren van de juiste voorwaarden voor de noodzakelijke transitie naar duurzaam nutriëntengebruik, voortbouwend op de speciale positie die Nederland met zijn nutriëntenoverschot heeft in een wereld van (toekomstige) schaarste. Door een groter besef van de noodzaak van een efficiënter gebruik en hergebruik van nutriënten, ontstaan mogelijkheden om in Nederland ontwikkelde kennis en oplossingen breder en internationaal, ook in ontwikkelingslanden, toe te passen. Elke partij heeft echter een eigen visie en vooral eigen belangen bij het duurzaam hergebruik van nutriënten. Afgesproken is daarom dat de besproken lijnen en suggesties worden uitgewerkt in een projectplan. Het Nutriënten Platform komt voort uit de Nutrient Flow Task Group, een informele werkgroep die zich bezighoudt met de agendering van de aanstaande fosfaatschaarste. Terwijl de vraag naar fosfaat stijgt, neemt de wereldvoorraad af. Zo snel, dat het einde in zicht is. Met name voor de wereldwijde voedselproductie zouden de gevolgen enorm zijn. Het Nutriënten Platform bestaat uit Attero, Aqua for All, Deltares, GMB, Grontmij, HVC, KWR Watercycle Research Institute, LTO Nederland, Netherlands Water Partnership, NMI-AGRO, Royal Cosun, SNB NV Slibverwerking Noord-Brabant, Tauw, ThermPhos, Twence, Unie van Waterschappen, UNESCO-IHE, Vereniging Kunstmest Producenten, Van Gansewinkel Groep, Waste Consultants en WUR-PRI. advertentie H 2 O /

10 TOINE POPPELAARS, DIJKGRAAF WATERSCHAP SCHELDESTROMEN: Samenwerking met overheden uitbouwen De Zuid-Hollandse en Zeeuwse eilanden vormen ongetwijfeld het waterrijkste gebied in Nederland. Ook de regio waarin de levensbevorderende en levensbedreigende kracht van het water zich nadrukkelijk manifesteren. Dit voorjaar valt er nauwelijks regen en snakken land- en tuinbouw naar zoet water. De stormvloed van 1953 is hier nog lang niet vergeten. Een storm die eens in de 250 jaar voorkomt staat in één van de vele voorlichtingsbrochures van Waterschap Scheldestromen, dat recent ontstond uit de fusie van de waterschappen Zeeuwse Eilanden en Zeeuws-Vlaanderen. Een gesprek met Toine Poppelaars, de eerste dijkgraaf van dit nieuwe waterschap, in het kantoor van Scheldestromen in Middelburg, prachtig gelegen aan het Kanaal door Walcheren. Heeft deze fusie veel moeite gekost? Tot 2007 is door de betrokkenen met een zekere regelmaat over samengaan gepraat, maar dat was een proces van een stap vooruit, twee stappen achteruit. Toen in 2007 een nieuw college van Gedeputeerde Staten aantrad, heeft dat in zijn programma opgenomen dat serieus onderzoek uitgevoerd moest worden naar de mogelijkheden van fusie. Dat onderzoek is uitgevoerd: samengaan bleek alleen maar voordelen op te leveren, zoals een structurele besparing van vier miljoen euro per jaar. Belangrijk discussiepunt was de plaats van vestiging en de werkgelegenheid. Vooral belangrijk, omdat we in een krimpregio zitten. De Staten hebben uiteindelijk overeenstemming bereikt over twee hoofdvestigingen: Middelburg en Terneuzen, typisch een politiek compromis. Toen die horde eenmaal genomen was, ging het snel. De beide dijkgraven hebben per 1 maart 2010 hun functie neergelegd. De ambtelijke organisaties zijn ineen geschoven. Na een openbare sollicitatieprocedure ben ik benoemd tot interim-dijkgraaf. Nadat het bestuur van het nieuwe waterschap gevormd was, kon de definitieve benoemingsprocedure van start gaan. Sinds 1 mei jl. ben ik als dijkgraaf in functie. Moeilijk was het samenvoegen niet. De ambtelijke organisatie was snel een geheel. In de bestuurlijke organisatie had je alles in duplo. Dat terugbrengen naar een enkelvoudige opzet was eigenlijk het meest bewerkelijke. Wat zijn uw uitdagingen voor de toekomst? Het belangrijkste vind ik de samenwerking met de andere overheden, met de gemeenten op het gebied van de afvalwaterketen en de belastingheffing. We beheren vele kilometers weg, de provincie ook. Kan dat beheer geoptimaliseerd worden? We hebben nu wel een Bestuursakkoord Water, maar er staan nog diverse vragen open zoals: wie gaat er over het grondwater, het zwemwater en het vaarwegbeheer? Is het doelmatig dat de provincie daarin de rol blijft spelen die zij nu heeft? Houdt de provincie haar toetsende rol bij het beheer van de zeeweringen? In Zeeland gaat het om 13 gemeenten, één waterschap en één provincie. We hebben samen een strategische agenda opgesteld voor de komende jaren. Die gaat niet alleen over het water, maar ook over het behouden van rijksinstellingen en de inrichting van het onderwijs. We lobbyen samen in Den Haag. Gelukkig hebben we hier geen discussie over het voortbestaan van het waterschap. Die discussie is met het kabinetsstandpunt toch bezworen? Ik hoor dat die in den lande toch hier en daar weer de kop opsteekt. Hier is het geen punt. Dat werkt heel prettig, er is geen stammenstrijd over die vraag. Terwijl anderzijds de zaak hier relatief eenvoudig ligt: één directie van Rijkswaterstaat, één veiligheidsregio, één provincie en één waterschap. Als je waterschapstaken bij de provincie wilt onderbrengen, kan dat in Zeeland veel eenvoudiger dan wanneer je, Toine Poppelaars zoals in Rivierenland, met vier provincies te maken hebt. Maar het speelt hier dus niet. Wat doet u samen met Rijkswaterstaat? We hebben samen het projectbureau Zeeweringen opgericht. Ongeveer 40 mensen werken hier in dit huis aan het voorbereiden en uitvoeren van de benodigde dijkversterkingen. Als die werken gereed zijn, neemt het waterschap beheer en onderhoud over. Dat meekijken in het voortraject is belangrijk om het beheer later zo doelmatig mogelijk te kunnen uitvoeren. Onze werkwijze wordt expliciet in het Bestuursakkoord genoemd. We doen dit werk ook nog onder de normvergoeding die ervoor staat. Vervelend is alleen dat het geld dat we overhouden, terug moet naar het Rijk. Waar moeten de dijken nog versterkt worden? In het algemeen zijn dat de dijken langs de Westerschelde en de Oosterschelde. Het waterschap moet 500 miljoen euro 10 H 2 O /

11 interview investeren tot De hoofdmoot daarvan gaat in de dijken zitten. Dat werk moet voor 2015 gereed zijn, want dan stopt het huidige hoogwaterbeschermingsprogramma van het Rijk. Daarna zouden we dergelijke kosten voor een deel zelf moeten gaan dragen. We beheren 500 kilometer primaire zeewering. Daarvoor geldt in heel Zeeland een overschrijdingsnorm van 1: Uitzondering is de dijk voor de kerncentrale in Borssele, waarvoor de norm 1: is. Dat gaat over een dijk van één kilometer lengte, die qua hoogte en afmetingen aan de eisen voldoet, maar waarvan de bekleding aangepast moet worden. We zijn al jaren bezig, maar de moeilijkste stukken komen nog en de tijd begint te dringen. Die tijdsdruk is ook groter dan hij op het eerste gezicht lijkt, want in het stormseizoen mag je uit veiligheidsoverwegingen niet aan de dijken werken. Dan krijg je in april en mei het vogelbroedseizoen, in juni, juli en augustus het recreatieseizoen en blijft alleen september over om in te werken. Dat kan natuurlijk niet. Daarom vergt het plannen van het werk buiten het stormseizoen heel wat overleg met alle betrokkenen. Die procedurele kant is een grotere uitdaging dan de technische. Waar loopt u tegenaan? Ons beleid is alle zeeweringen in eigendom te verwerven. Soms zijn stukken dijk in particuliere handen en moet je het eens worden over overdracht. Voor conflicterende natuur- en milieubelangen moet je een oplossing vinden. Als we natuurcompenserende maatregelen moeten nemen, is daar ook dikwijls grondverwerving voor nodig. Vroeger kwam je soms in de problemen met aanwezige bebouwing. Gemeenten houden voortaan rekening met ruimte om de dijken te verzwaren. Ons streven is de dijk zeewaarts te versterken, maar soms is lokaal maatwerk nodig. We moeten nog zo n 50 kilometer doen. De dijk voor de kerncentrale en de bescherming van de handelshaven in Vlissingen horen daarbij. Het klinkt misschien raar, maar we kunnen een dijk niet van voren naar achteren afwerken. In overleg met de natuur- en milieuorganisaties is het gebied in kwadranten verdeeld om de overlast te spreiden. Ik kan dus niet zeggen: Dat stuk moeten we nog. Het zijn stukken hier en stukken daar. Wat doet u in de sfeer van de waterketen? De waterketen is voor ons een belangrijk speerpunt. Met de gemeenten hebben we inmiddels een grote slag gemaakt. Eén van de problemen in Zeeland is het grote verschil in zomer- en winterbelasting van de rwzi s; een gevolg van het grote aantal toeristen in de zomer. De maximale capaciteit van onze installaties wordt negen maanden per jaar niet benut. Door het afkoppelen van regenwater, ook bij de recreatiebedrijven, proberen we de piekbelasting in de hand te houden. In de nieuwbouwplannen van gemeenten wordt daar ook rekening mee gehouden. We werken verder samen in de afstemming van riolering en zuivering bij het opstellen van de gemeentelijke waterplannen, veel ook op gebied van voorlichting en educatie. Met Evides is in Terneuzen een project ontwikkeld waarbij het drinkwaterbedrijf het effluent van de rwzi Terneuzen opwerkt tot industriewater voor Dow. Er zijn hier meer grote bedrijven en we kijken nu of er meer mogelijkheden voor het herbenutten van effluent zijn. Er worden bijvoorbeeld steeds grotere kassencomplexen gebouwd. Afzet van verder behandeld effluent in de intensieve tuinbouw is een optie. Rond Vlissingen neemt de bedrijvigheid alleen maar toe en ook daar staat een rwzi. Evides heeft hier ook een vestiging van zijn industriewaterpoot. Neemt u deel aan de Westerscheldediscussie? Waterschap Scheldestromen heeft een alternatief aangedragen voor de ontpoldering van de Hedwigepolder en is daarmee bij de discussie betrokken geraakt. De Hertogin Hedwigepolder in de uiterste oostpunt van Zeeuws-Vlaanderen tussen het Verdronken Land van Saeftinghe en de grens met België zou onder water gezet moeten worden als natuurcompenserende maatregel voor de uitdieping van de Westerschelde. Ons voorstel is de polder intact te laten en buitendijks op de slikken en schorren natuurherstellende maatregelen te nemen. Dit voorstel is in het regeerakkoord van dit kabinet terecht gekomen en staatssecretaris Bleeker heeft inmiddels aan Deltares opdracht gegeven dit plan te onderzoeken. U beheert meer wegen dan enig ander waterschap. Het waterschap beheert in Zeeland alle wegen in het buitengebied, kilometer in totaal. Een uitzonderlijke situatie, waarvoor bewust gekozen is. Vaak liggen wegen namelijk op dijken, de geografische situatie hier met de eilandenstructuur is overzichtelijk en de mensen kennen de waterschappen. Allemaal redenen om het wegbeheer buiten de kernen vanouds bij het waterschap onder te brengen. Onze dienst telt 520 arbeidsplaatsen. Daarvan zijn er 150 voor het directe en indirecte beheer van de wegen. We hebben in ons dagelijks bestuur ook een aparte portefeuillehouder Wegen. Het wegbeheer beslaat een kwart van onze begroting. In 2013 komt er in het kader van de Wet Herverdeling Wegenbeheer een nieuw ijkmoment. Onze insteek is de situatie te laten zoals zij is. U zei zoëven dat de mensen het waterschap kennen. Als ik de laatste verkiezingen als graadmeter neem, dan durf ik dat zeker te stellen. We kenden een opkomst van 33 procent, anderhalf keer het landelijk gemiddelde. Ik merk het zelf ook. Ik word uitgenodigd om gastlessen op scholen te geven en spreekbeurten te houden voor allerlei organisaties. De mensen willen weten wat wij doen. Een bijzondere activiteit van het waterschap is het beheer van het Veerse Meer: het water tussen Noord-Beveland en Walcheren. Rijkswaterstaat is kwaliteitsbeheerder, wij beheren de steigers, eilanden en parkeervoorzieningen aan de oevers. We betalen dat uit de opbrengsten van de parkeervoorzieningen en de bijdragen van de aanliggende gemeenten. Er wordt weer zout water in het Veerse Meer ingelaten. Daardoor hebben we de problemen van de Japanse oester gekregen. Een oester die zich snel vermenigvuldigt, riffen met scherpe randen vormt en niet geschikt is voor de consumptie. Weghalen en vermalen van de schelpen tot grit voor tuinpaden en kippenhokken zou een oplossing kunnen zijn. Hoe ziet uw levensloop eruit? Ik ben in 1959 geboren in Hoeven, in de buurt van Etten-Leur. Na de middelbare school volgde ik opleidingen (hogere) Bestuursadministratie. Als ambtenaar algemene en juridische zaken werkte ik bij de gemeenten Zevenbergen, Streefkerk en Liesveld in Zuid-Holland en daarna weer in Noord-Brabant in Willemstad. In 1989 ben ik in Veere gaan werken en wonen. Ik ben altijd in de avonduren blijven studeren. Zo heb ik aan de Erasmus Universiteit de studie rechten voltooid en aan de Open Universiteit de studie Bestuurskunde. In 1995 ben ik voor het CDA lid van Provinciale Staten geworden, in 1999 gedeputeerde. Ik heb drie periodes in een college van GS gezeten, steeds met meer technische portefeuilles: water, milieu, infrastructuur, landbouw, visserij en financiën. Namens de provincie zat ik in de Raad van Commissarissen van Delta, Evides en de Westerscheldetunnel. Waterschap is in Zeeland bekende overheid Per 1 maart 2010 werk ik hier in Middelburg. Ditmaal als voorzitter van een bestuur. In een echte doe-wereld, wat mij erg aanspreekt. Wat is uw ambitie als dijkgraaf? Over zes jaar als mijn zittingsperiode afloopt, moet hier een robuust waterschap staan met een stevig en zinvol takenpakket, en voldoende autoriteit. Ik denk dat we daarvoor de samenwerking met andere overheden nog verder kunnen uitbouwen. De provincie beheert zelf 400 km weg naast de 4000 km die het waterschap beheert. Daar moet een efficiëntieslag te maken zijn. Met de gemeenten kunnen we de belastingheffing samen gaan doen. In Goes en omgeving bestaat hiervoor al een samenwerkingsverband. Daar kunnen we bij aansluiten en vervolgens kijken of er meer belangstellenden zijn. Op alle niveaus moeten we zoeken naar efficiëntieverhoging. Daar zie ik een sterke rol voor ons weggelegd. Maarten Gast H 2 O /

12 Installeer vandaag de technologie van morgen Betrouwbaarheid of energiebesparing? Kiezen hoeft niet meer met onze efficiënte schroefblowers Kiezen tussen betrouwbaarheid en energie besparing hoeft niet meer. Want Atlas Copco presenteert de nieuwe ZS-blowers, die gemiddeld qua energieverbruik 30% efficiënter zijn. Een aanzienlijke besparing die te danken is aan de superieure en zeer betrouwbare schroeftechnologie. Met deze energiezuinige schroefblowers bespaart u veel kosten en voldoet u aan de huidige eisen van een duurzame en CO 2 -arme economie. Reden genoeg om vandaag nog deze technologie van morgen te installeren! Wilt u weten hoe u energiezuiniger en milieubewuster kunt werken? Bereken uw besparing op of neem contact op voor een persoonlijk advies via telefoonnummer: (078)

13 *thema achtergrond Kennismakelaardij voor duurzame afvalwaterzuivering Van waterschappen wordt in toenemende mate verwacht dat zij duurzaam te werk gaan bij het zuiveren van afvalwater. Innovatie in het zuiveringsproces speelt een belangrijke rol bij het halen van doelstellingen op het gebied van duurzaamheid. Maar ondanks technologische ontwikkelingen vinden niet alle innovaties hun weg naar de praktijk. Binnen het project Brokering Environmentally Sustainable Sanitation for Europe (BESSE) verrichtten ondergetekenden onderzoek naar de Nederlandse innovatie-infrastructuur in afvalwaterzuivering. Hieruit blijkt dat verschillende belangen van actoren, de publieke verantwoordelijkheid van het waterschap en onduidelijkheid over het concept duurzaamheid de belangrijkste hindernissen zijn voor duurzame afvalwaterzuivering. Kennismakelaardij verdient ons inziens expliciete aandacht. Hoewel Nederland een hoog ontwikkelde en goed functionerende afvalwaterzuivering heeft, is dit gebaseerd op principes die eind 19e en begin 20e eeuw werden ontwikkeld. Duurzaamheidsprincipes speelden toen geen rol. De laatste jaren wordt echter in toenemende mate van waterschappen verwacht dat zij de zuivering van rioolwater op duurzame wijze vormgeven. Dit uit zich in het stellen van strengere eisen aan procesgang en effluent in, bijvoorbeeld, de Europese Kaderrichtlijn Water en de Meerjarenafspraak energie-efficiency. Ook leidde het tot het duurzamer vormgeven van het zuiveringsproces. Voorbeelden hiervan zijn de energiebesparende technieken en een initiatief als de Energiefabriek, dat erop is gericht om zowel energieverbruik terug te dringen als energie te winnen uit het afvalwater. Nog een stap verder gaan initiatieven waarbij gekeken wordt naar decentrale zuiveringsconcepten, hergebruik van het gezuiverde effluent en terugwinning van nutriënten, zoals fosfaat uit slib. Deze duurzaamheidsprincipes krijgen onder andere vorm in de visie voor de rioolwaterzuiveringsinstallatie van ), opgesteld door een werkgroep van STOWA, die spreekt over zuiveringsinstallaties als nutriënten-, energie- en waterfabrieken. De ambitieuze doelen die in de Meerjarenafspraak en de visie op de toekomst van rioolwaterzuivering zijn geformuleerd, vragen om tal van nieuwe technieken en benaderingen in en rond het zuiveringsproces. De afgelopen jaren heeft dan ook veel onderzoek en techniekontwikkeling plaatsgevonden gericht op een duurzamer inrichting van de (afval)waterketen. Het betreft hier zowel fundamenteel onderzoek als onderzoek in het kader van het uitwerken van theoretische inzichten tot bruikbare toepassingen en het uitproberen van dergelijke toepassingen in de praktijk. Het lijkt er echter op dat, ondanks het vele onderzoek waar in Nederland (en het buitenland) in wordt geïnvesteerd, duurzame technieken slechts in betrekkelijk beperkte mate tot volwaardige toepassing komen. Een belangrijke vraag rondom duurzame inrichting van de afvalwaterketen is dan ook waarom nieuwe technieken soms wel en soms niet de praktijk halen. De vraag naar hindernissen voor duurzame afvalwaterzuivering en waarom innovaties in de afvalwaterzuivering vaak de praktijk niet halen, vormen onderwerp van onderzoek in het Europese onderzoeksproject Brokering Environmentally Sustainable Sanitation for Europe (BESSE). In het kader van dit project is de Nederlandse infrastructuur rond innovatie in de afvalwaterzuivering in kaart gebracht. Vanuit de gedachte dat duurzame innovatieve technieken niet vanzelf uitkomen bij een praktische toepassing is gekeken naar welke actoren daarbij een rol spelen, hoe zij bijdragen aan de ontwikkeling en toepassing van nieuwe technieken en wat daarbij de belangrijkste hindernissen zijn. Dit onderzoek omvatte 15 interviews met deskundigen in de afvalwaterzuivering uit (semi-)overheid, industrie en onderzoeksinstellingen. De uitwisseling van kennis blijkt een centrale variabele voor het komen tot een duurzame afvalwaterzuivering. Wij stellen dan ook dat kennismakelaardij H 2 O /

14 (knowledge brokerage in de wetenschappelijke literatuur) expliciete aandacht verdient in deze context. Ruimte tussen actoren Een belangrijk aspect van het in kaart brengen van de infrastructuur voor innovatie in afvalwaterzuivering is het krijgen van een overzicht van de verschillende partijen of actoren die betrokken zijn bij innovatieprocessen. In de wereld van de afvalwaterzuivering in Nederland is daarbij in de kern sprake van een driehoeksverhouding tussen waterschappen, die met name eindgebruikers zijn, onderzoeksinstellingen, die vaak de achterliggende mechanismen van een nieuwe technologie onderzoeken en daarmee samen met ondernemers, die de techniek uiteindelijk op de markt brengen, het ontwikkelingswerk voor hun rekening nemen. Innovatie kan bij elk van deze drie poten een beginpunt vinden: in een praktijkprobleem van het waterschap, de onderzoekslijn van een universiteit of de wens een nieuwe markt aan te boren bij ondernemers. Om iets nieuws te ontwikkelen, hebben de drie partijen elkaar nodig. Het instituut Wetsus bijvoorbeeld brengt met steun van het ministerie van Economische Zaken, onderzoekers en ondernemers (en in mindere mate waterschappen) bij elkaar en stimuleert om samen vooruitstrevende nieuwe technieken te bedenken. Hoewel deze partijen elkaar nodig hebben, stappen zij met hun eigen doelen en motivaties in het proces van techniekontwikkeling. Dit kan geïllustreerd worden met het oordeel van diverse actoren over de rol van STOWA, dat functioneert als kennisinstituut voor de waterschappen. STOWA vervult een belangrijke rol voor de waterschappen in het rapporteren over technische ontwikkelingen en het financieel ondersteunen van praktijkgericht onderzoek. Waterschapstechnologen geven aan tevreden te zijn over hoe STOWA deze rol invult, maar hebben soms moeite om lessen voor de zuiveringspraktijk te destilleren uit de overvloed aan informatie die STOWA levert. Tegelijkertijd constateren verschillende betrokkenen ook een belangrijk verschil tussen de wijze waarop STOWA onderzoek doet (evaluatie van een techniek) en de benadering van universiteiten (langdurig onderzoek naar achterliggende mechanismen). Tot slot vinden ondernemers (en een enkel waterschap) samenwerking met STOWA soms lastig, omdat zij de indruk hebben dat dan alle onderzoeksresultaten openbaar moeten worden gemaakt. Dit zou het aanvragen van patenten en de concurrentiepositie van ondernemers bemoeilijken. Uit het voorgaande blijkt dat STOWA een belangrijke rol speelt als bemiddelaar in innovatieprocessen, maar dat de doelstellingen van betrokkenen vaak verschillend zijn. Dit leidt soms tot problemen in het proces van onderzoek tot praktische toepassingen van nieuwe technieken. Om enkele geïnterviewden te parafraseren: ondernemers en onderzoekers doen geregeld hun beklag over het feit dat waterschappen geen gebruik maken van nieuwe technieken die op de markt komen, terwijl waterschappers zich erover beklagen dat hetgeen aan nieuwe technieken beschikbaar komt, vaak zo slecht aansluit op de praktijk. Publieke terughoudendheid Een belangrijk aspect van deze gebrekkige aansluiting komt scherper in beeld als we ons concentreren op de specifieke rol en positie van de waterschappen. Als zelfstandige bestuurslaag met een taakomschrijving die exclusief van toepassing is op oppervlakteen afvalwater, vormen zij een uniek Nederlands verschijnsel. Dat betekent ook dat een deel van de innovatieproblemen uniek is voor Nederland, al hebben we vergelijkbare mechanismen en obstakels ook elders in Europa gevonden. Waterschappen zijn immers de voornaamste afnemers van afvalwaterzuiveringstechnieken, maar vanwege hun publieke taakstelling stellen zij specifieke eisen aan nieuwe technieken. Zoals aangegeven maken eisen rond energieverbruik, grondstofverbruik en andere vormen van duurzaamheid daar in toenemende mate deel van uit, maar van oudsher richten waterschappen zich vooral op de kosten van een nieuwe techniek en de gevolgen voor de effluentkwaliteit. Deze twee criteria hangen nauw samen met twee publieke belangen waar de waterschappen zich bij uitstek verantwoordelijk voor voelen. In de eerste plaats is dat het op verantwoorde wijze besteden van belastinggeld; in de tweede plaats de verantwoordelijkheid voor het bewaken van de volksgezondheid door het voldoende schoonmaken van rioolwater. Dit heeft specifieke gevolgen voor de wijze waarop waterschappen tegen innovatie aankijken, die door buitenstaanders en eigen technologen regelmatig als conservatief wordt gekenmerkt. De gevoelde financiële verantwoordelijkheid betekent dat waterschappen niet zonder meer geld stoppen in innovatieve projecten omdat ze innovatief en/of duurzaam zijn. Er moet een redelijke kans zijn dat het project bijdraagt aan goedkopere en energiezuinigere zuivering of schoner water voordat waterschappen investeren in nieuwe technieken. Bovendien werken waterschappen met lange investeringscycli, die in het geval van betonnen tanks kunnen oplopen tot enkele tientallen jaren. Omdat zo n tank een flinke investering is, zal deze niet snel vervangen worden voor de afschrijvingsdatum; bovendien maakt die tank deel uit van een zuiveringsproces dat werkt. Zoals één van de geïnterviewden duidelijk verwoordde, is er weinig reden om een systeem dat nog altijd naar behoren schoon water aflevert, te vervangen. Dit raakt aan de tweede verantwoordelijkheid: voor de volksgezondheid. Deze is ook van belang voor hoe waterschappen te werk gaan als ze wel meewerken aan innovatie. In de meeste gevallen wordt een nieuwe techniek namelijk niet zonder meer toegepast, maar wordt er eerst een pilot mee gehouden. Zo n pilot is niet alleen een kwestie van kleinschalig investeren teneinde de financiële risico s beperkt te houden, maar moet ook overtuigend aantonen dat de techniek, in de specifieke Nederlandse context, doet wat hij belooft én de goede prestaties van het bestaande zuiveringsproces niet in gevaar brengt. Deze vanuit financieel en gezondheidsoogpunt gemotiveerde terughoudendheid en invulling van publieke verantwoordelijkheid van waterschappen heeft zonder meer waarde voor het functioneren van de afvalwaterzuivering in Nederland, maar draagt ook bij aan het vertragen van duurzame innovatie in deze sector - en vormt wellicht soms een onnodige rem op het verwezenlijken van andere publieke belangen in de context van duurzaamheid. Wat is duurzaamheid? De laatste jaren begint langzaam verandering te komen in de dominantie van kosten en effluentkwaliteit als de bepalende criteria voor het beoordelen van nieuwe afvalwaterzuiveringstechnieken. Voor een deel is dit ingegeven door beleid. Zoals eerder genoemd stelt de Kaderrichtlijn Water bijvoorbeeld strengere eisen aan stoffen in het effluent die mogelijk tot milieuschade kunnen leiden en dwingen de Meerjarenafspraken rond energiegebruik de waterschappen in Nederland tot een kritische en creatieve benadering van de wijze waarop zij met energie omgaan. Los van dergelijke beleidsmaatregelen geven verschillende betrokkenen echter ook aan dat zij zich gesteund voelen door de toegenomen publieke aandacht voor duurzaamheid. Verschillende waterschapstechnologen merken bijvoorbeeld op dat de prominente rol van duurzaamheid in publieke debatten het voor hen makkelijker maakt om bestuurders binnen waterschappen te winnen voor investeringen in pilots en het anders denken over de inrichting van het zuiveringsproces. Tegelijkertijd is er ook de nodige kritiek op hoe het duurzaamheidsconcept wordt ingevuld. Een belangrijk deel van die kritiek richt zich op de Meerjarenafspraken, die er volgens sommigen toe leiden dat de aandacht in het kader van duurzaamheid te veel op energie ligt. Deze kritiek uit zich op een aantal verschillende manieren en geeft aan hoe lastig het is om tot een duurzamere afvalwaterzuivering te komen. Zo geeft een aantal critici aan dat reductie van het energiegebruik op de zuivering niet altijd betekent dat op macroniveau minder energie wordt gebruikt. Hierbij wordt bijvoorbeeld verwezen naar het idee dat de optimalisatie van slibproductie goed is, omdat dan ook meer biogas uit het slib gewonnen kan worden. Het is echter de vraag, volgens de critici, of het dan niet nog veel meer energie kost om het restslib - dat arm is aan nutriënten - alsnog te verwerken. Op vergelijkbare wijze bekritiseren sommige geïnterviewden de concentratie op energie als zodanig en wijzen zij erop dat ook zaken als grondstoffengebruik en emissies een rol spelen, om nog maar te zwijgen van bijvoorbeeld financiële en sociale 14 H 2 O /

15 *thema achtergrond duurzaamheid (zoals in het geval van vervanging van nog goed functionerende conservatieve systemen). Het onderzoeksproject Brokering Environmentally Sustainable Sanitation for Europe (BESSE) wordt gefinancierd door de Europese Commissie als onderdeel van het Zevende Kaderprogramma. In het project werken onderzoeksinstituten en afvalwaterzuiveringorganisaties uit Nederland, Italië, Bulgarije en het Verenigd Koninkrijk samen onder coördinatie van de Universiteit Maastricht. Binnen het project brengen wij de factoren die duurzame afvalwaterzuivering in Europa stimuleren en hinderen, in kaart, waarbij we ons met name richten op de rol van kennis hierbij. Vervolgens bekijken we enkele contextspecifieke hindernissen voor duurzame afvalwaterzuivering in Nederland, Bulgarije en Italië in meer detail. In ieder land doen we een pilotproject om handvatten te ontwikkelen voor de kenmerkende (kennis) problemen. We analyseren de resultaten van deze pilotprojecten en maken op basis daarvan beleidsaanbevelingen voor hoe om te gaan met kennis in zowel de afvalwaterzuivering als in andere sectoren. De geconstateerde problemen met het duurzaamheidbegrip geven ook aanleiding tot de verzuchting dat de publieke aandacht voor duurzaamheid ook een keerzijde kent. Duurzaamheid is dan een hype, waar iedereen een graantje van mee wil pikken. Ook daarom is concretisering van het begrip wenselijk, zeggen sommigen. Richting kennismakelaardij voor duurzame afvalwaterzuivering Op het eerste gezicht lijken dit uiteenlopende problemen met verschillende oorzaken en mogelijke oplossingen te zijn. Toch spelen kennis en vooral de, soms gebrekkige, uitwisseling en communicatie ervan, een belangrijke rol in al deze problemen. In abstracte termen gesteld draait het in ieder van deze problemen om een behoefte aan kennis - kennis over (het identificeren van) eigen behoeften en die van anderen, over hoe duurzaamheid te koppelen aan andere publieke belangen, over hoe duurzaamheid te definiëren en verschillende duurzaamheidsaspecten tegen elkaar af te wegen. Hoewel in Nederland, in vergelijking met veel andere landen, een hoge mate van kennisuitwisseling plaatsvindt door middel van informele contacten, congressen, en bijvoorbeeld de STOWA, weten actoren soms niet hoe aan de benodigde kennis te komen, hoe (bruikbare) kennis te selecteren, hoe de kennis te interpreteren of te vertalen naar de praktijk, of hoe en met wie de benodigde kennis te construeren. Er is dus behoefte aan spelers, scenario s, instrumenten of andere vormen van aandacht voor de rol van kennis in de ontwikkeling van duurzame afvalwaterzuivering, die kunnen helpen met bovenstaande kennisproblemen. In dit artikel bepleiten wij daarom dat expliciete aandacht voor kennismakelaardij een belangrijk element is in het ontwikkelen van duurzame afvalwaterzuivering. Om de praktische waarde hiervan verder te onderzoeken zullen we de komende maanden kennismakelaardij ontwikkelen in het project BESSE voor specifieke kennisproblemen bij het opzetten van een ontwerp voor een duurzame zuivering bij Waterschapsbedrijf Limburg. Erik Aarden en Ragna Zeiss (Universiteit van Maastricht) Voor meer informatie: of via Ragna Zeiss, r.zeiss@maastrichtuniversity.nl. NOTEN 1) STOWA (2010). Op weg naar de rwzi Rapport advertentie Uw partner in watermanagement Modderkolk heeft een uitstekende reputatie als totaalleverancier op het gebied van watermanagement en industriële elektrotechniek. Wij zijn specialist in ontwerp, aanleg, onderhoud en inspectie op het gebied van riolen, oppervlaktewater- en zuiveringsinstallaties. Ontwerp Engineering Projecten Onderhoud De vier pijlers van Modderkolk! Voor u verzorgen wij het complete traject van ontwerp, engineering en automatisering tot de installatie, inbedrijfstelling en nazorg. Daarbij treden wij op als totaalleverancier of als hoofdaannemer. Zonodig halen wij specialismen van andere kwaliteitsbedrijven in huis (bijvoorbeeld werktuigbouwkundig of civiel). Ook kunt u het totale onderhoud van uw installatie aan ons uitbesteden. Modderkolk, toonaangevend in techniek. Al 90 jaar! Totaalpartner in duurzame industriële elektrotechniek en watermanagement H 2 O /

16 Waarde en afzetmogelijkheden van struviet uit verwerking van dierlijke mest en menselijke urine Waterschap Aa en Maas en ZLTO onderzoeken de gecombineerde verwerking van dunne dierlijke mest en menselijke urine uit ziekenhuizen via het SOURCEconcept. In dat kader is door het Nutriënten Management Instituut (NMI) een bureaustudie verricht naar de waarde en afzetmogelijkheden van teruggewonnen stoffen, zoals ammoniumstruviet, onderzocht. Het fosfaat, stikstof en magnesium in struviet maken het geschikt als meststof. Nadeel is dat het fosfaat in struviet minder goed oplosbaar is dan in gangbare fosfaatmeststoffen. Uit groeiproeven met gewassen blijkt echter dat struviet vooral in gronden met een lage ph vaak effectiever is. Een knelpunt is dat struviet uit het SOURCE-procedé door toevoeging van menselijke urine in Nederland de status van afvalstof heeft en niet als meststof mag worden gebruikt. Ook is de Nederlandse markt voor fosfaatmeststoffen ongunstig wegens het grote mestoverschot. Afzet van struviet in bijvoorbeeld Duitsland lijkt de beste perspectieven te hebben, omdat het daar wel als meststof is toegelaten en de vraag naar fosfaatmeststoffen groter is. Binnen SOURCE wordt gezamenlijke verwerking van menselijke urine uit bijvoorbeeld ziekenhuizen en de dunne fractie van varkensdrijfmest ontwikkeld. Het SOURCE-concept is gericht op de terugwinning van nutriënten en verwijdering van geneesmiddelen en andere componenten. Momenteel draait op de rwzi Land van Cuijk een pilotinstallatie met achtereenvolgens: aerobe voorbehandeling, fosfaatterugwinning via struviet, biologische stikstofverwijdering (de-ammonificatie) en nabehandeling met ozon-actief koolfiltratie voor de verwijdering van medicijnresten (zie afbeelding 1). Gekozen is voor een verwerkingsroute waarbij meer dan 95 procent van het fosfaat en één procent van de stikstof wordt vastgelegd in ammoniumstruviet (NH 4 MgPO 4.6H 2 O). In het spuislib van de de-ammonificatie zit twee procent van het fosfaat en vijf procent van de stikstof. Het Nutriënten Management Instituut (NMI) heeft een bureaustudie uitgevoerd naar de landbouwkundige waarde en afzetmogelijkheden van producten, in het bijzonder struviet, die via SOURCE beschikbaar kunnen Afb. 1: Schematische weergave van het SOURCE-concept. komen. Tevens is de relevante regelgeving voor het gebruik van struviet als meststof onder de loep genomen. Voor een succesvolle toepassing van SOURCE tegen zo laag mogelijke kosten is de verwachte waarde van de eindproducten als meststof - vaak de landbouwkundige waarde genoemd - van groot belang. De potentiële waarde van producten als meststof wordt bepaald door de gehalten aan waardegevende bestanddelen, de onderlinge verhouding tussen de bestanddelen en de werking ervan. De waardegevende bestanddelen in ammoniumstruviet zijn fosfaat, stikstof en magnesium. Het zuivere product, dat nog wel kristalwater bevat, bestaat voor 28 procent uit fosfaat (bij meststoffen uitgedrukt als P 2 O 5 ), voor vijf procent uit stikstof en voor 16 procent uit magnesium (uitgedrukt als MgO). Fosfaat is dus het belangrijkste bestanddeel van struviet, dat moet worden beschouwd als een fosfaatmeststof met stikstof en magnesium. De verhouding tussen de nutriënten in ammoniumstruviet sluit niet goed aan bij de nutriëntenbehoefte van gewassen, die vrijwel altijd meer stikstof nodig hebben dan fosfaat. Dit betekent dat het gebruik van struviet als meststof meestal gecombineerd moet worden met andere meststoffen (vooral stikstof en kali). Beschikbaarheid van fosfaat Een belangrijke eigenschap van fosfaatmeststoffen is de beschikbaarheid van het fosfaat voor gewassen. Vaak worden fosfaatmeststoffen gekarakteriseerd door de oplosbaarheid van fosfaat in oplosmiddelen met een uiteenlopende sterkte: water, alkalisch ammoniumcitraat, neutraal ammoniumcitraat, twee procent citroenzuur en mineraalzuur. In gangbare fosfaatmeststoffen, zoals tripelsuperfosfaat en NP-meststoffen, is de fosfaatoplosbaarheid in water hoger dan 80 procent, terwijl dat voor struviet minder dan één procent is. Het fosfaat in struviet lost wel goed op in neutraal ammoniumcitraat. De fosfaatbeschikbaarheid van meststoffen kan ook worden gekarakteriseerd aan de hand van groeiproeven met een gewas. Uit wetenschappelijk onderzoek in het buitenland komt naar voren dat struviet meestal in gelijke mate of zelfs beter werkt dan gangbare, goed oplosbare fosfaatmeststoffen. Vooral in gronden met een lage ph was struviet vaak effectiever en nam het gewas een groter aandeel fosfaat op dan bij de gangbare meststoffen. In een enkel geval was struviet iets minder effectief. Wet- en regelgeving Producten die vrijkomen uit de simultane verwerking van dierlijke mest en menselijke urine, worden gezien als afvalstoffen, omdat menselijke urine volgens de Wet milieubeheer afvalwater is. Dit betekent dat de producten uit SOURCE, waaronder struviet, niet mogen worden verhandeld als meststof, tenzij een toelating wordt verleend. De auteurs van dit artikel zijn van mening dat een toelating van struviet uit het SOURCEprocedé als meststof (of als grondstof daarvoor) mogelijk is. Als struviet wordt toegelaten is het de vraag welke meststofstatus het krijgt. Aangezien 16 H 2 O /

17 *thema achtergrond De struvietkorrels. het is geproduceerd uit dierlijke mest (met menselijke urine), lijkt het op basis van de Meststoffenwet het eenvoudigst om de status van dierlijke mest aan te vragen. Het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie zal de struviet beschouwen als dierlijke mest. Volgens de Nederlandse gebruiksnormen mag een bepaalde hoeveelheid stikstof en fosfaat via dierlijke mest worden aangewend en daar bovenop - of in plaats daarvan - mag kunstmest worden gebruikt. Het struviet uit SOURCE is een korrel die bestaat uit anorganische zouten. Daarom lijkt het logischer om struviet de status van anorganische meststof te geven. Hiervoor moet de EU-regelgeving worden aangepast. Afzetmogelijkheden Struviet kan direct worden afgezet als meststof voor de landbouw of als grondstof voor de industrie, bijvoorbeeld de producenten van meststof. Voor de afzet in de landbouwsector moet struviet erkend zijn als meststof, via de hierboven beschreven toelatingsprocedure. Als struviet uit SOURCE in de toekomst wordt toegelaten als meststof, beperkt het grote fosfaatoverschot in de Nederlandse landbouw de afzet. Dat fosfaatoverschot wordt veroorzaakt door de grote hoeveelheid fosfaat in dierlijke mest, in combinatie met de aanscherping van de gebruiksnormen voor fosfaat. Hierdoor groeit het aandeel dierlijke mest dat niet te gebruiken is op Nederlandse landbouwgronden. Dit betekent dat de fosfaataanvoer via kunstmest naar landbouwgronden verder onder druk komt te staan en dat zoveel mogelijk fosfaat uit de Nederlandse landbouw onttrokken moet worden. In 2009 werd nog maar ton fosfaat aangevoerd via kunstmest ten opzichte van ton in Het is overigens wel mogelijk dat struviet, afhankelijk van de prijs, een deel van de gangbare fosfaatmeststoffen in de Nederlandse landbouw kan verdringen. Voor de directe afzet van struviet uit SOURCE als meststof is export naar het nabije buitenland (bijvoorbeeld Duitsland) op dit moment het meest kansrijk, aangezien struviet daar is toegelaten als meststof. Bovendien is de markt er aanzienlijk gunstiger dan in Nederland, omdat er geen fosfaatoverschot is. In het kader van deze studie zijn contacten gelegd met marktpartijen die interesse hebben om het struviet af te nemen. De marktprijs voor hoogwaardige, goed strooibare struvietmeststof wordt geschat op de helft tot tweederde van de prijs van tripelsuperfosfaat (1,13 euro per kilo fosfaat, maart 2011). Eindigheid Door de eindigheid van de voorraden fosfaaterts, de stijgende grondstofprijzen en een toenemend milieubewustzijn zal de fosfaatindustrie steeds meer bereid zijn om producten met teruggewonnen fosfaat, zoals struviet, te gebruiken in het productieproces. De SOURCE-pilot. Zo hebben enkele grote bedrijven uit de fosfaatindustrie interesse getoond in het gebruik van struviet als grondstof voor de productie. Ze verbinden daaraan echter een aantal voorwaarden: een hoog drogestofgehalte (meer dan 90 procent), een zo laag mogelijk organische stofgehalte (beneden de vijf procent) en een stroom van aanzienlijke omvang met een homogene samenstelling, die gelijkmatig gedurende het jaar kan worden geleverd. Vooral dat laatste is waarschijnlijk moeilijk te realiseren. Daarom biedt het - vooralsnog - kleinschalige SOURCE-project betere mogelijkheden voor de verkoop van struviet aan kleinere meststofproducenten en vooral aan de meststoffenhandel, waarbij een directe toepassing als meststof in bijvoorbeeld Duitsland het meest voor de hand ligt. Romke Postma, Wim Bussink en Tonnis van Dijk (NMI) Mirabella Mulder (Mirabella Mulder Waste Water Management) Wim van der Hulst en Marlies Kampschreur (Waterschap Aa en Maas) H 2 O /

18 Kunststof monsternamekast BÜHLER 3010 Kunststof behuizing, kostenefficiënt in aanschaf en gebruik Gekoeld, conform norm: tot een omgevingstemperatuur van 43 C wordt het monster gekoeld naar 4 C. Eenvoudig onderhoud en reiniging: het reinigen van monstervaten neemt 50% minder tijd in beslag. Representatief monster, zeer nauwkeurig monstervolume: alle BÜHLER drukvacuüm monsternamesystemen werken conform ISO 5667 LABORATORIUMANALYSE VIS SPECTROFOTOMETER MET RFID DR 3900 Nieuw: Betrouwbaarheid dankzij RFID-technologie Monsterherkenning met 100% herleidbaarheid: verwisseling onmogelijk tijdens het analyseproces dankzij RFIDtechnologie Automatische update: vanaf RFIDtag in verpakking kuvettentest direct naar DR 3900 Actuele batchinformatie: alle gegevens direct via RFID beschikbaar voor uw kwaliteitssysteem Voor meer informatie bel: Tel: +31 (0) H 2 O /

19 Communicatie tussen overheid en burgers over overstromingsrisico s: verkeerd verbonden? De overheid heeft de ambitie uitgesproken om het waterbewustzijn en de zelfredzaamheid van burgers te stimuleren. Maar wat zijn de voorwaarden waaraan effectieve overheidscommunicatie dient te voldoen? Uit recent gedragswetenschappelijk onderzoek blijkt dat burgers een groot vertrouwen hebben in het waterveiligheidsbeleid, soms zelfs ondanks hun ervaringen met (bijna-)overstromingen. Hierdoor ontbreekt de motivatie om zich te verdiepen in de vraag wat betekent het risico van overstromingen voor mij? Overheidscommunicatie kan burgers helpen deze twee vragen te beantwoorden. Maar overheidscommunicatie over risico s is omgeven met dilemma s die betrekking hebben op de legitimatie van investeringen in preventiemaatregelen versus de openheid over (rest)risico s, op ethiek en op kosten-batenoverwegingen. Het is de kunst om in de communicatie over overstromingsrisico s de juiste balans te vinden in deze dilemma s én tegemoet te komen aan de informatiebehoeften van burgers. Meer inzicht in de voorwaarden voor effectieve communicatie en een levendige discussie tussen belanghebbenden zijn noodzakelijk om dit evenwicht te vinden. achtergrond Zijn Nederlandse burgers voorbereid op overstromingen? Het Nationaal Waterplan spreekt de ambitie uit om het waterbewustzijn en de zelfredzaamheid van burgers in geval van een overstroming te vergroten. Communicatie is daarbij het toverwoord. Maar die toverkunst is niet eenvoudig. Communicatie kan gezien worden als een schakelketting: wie zegt wat tegen wie via welk medium en met welk doel? Bij communicatiecampagnes van de overheid wordt de effectiviteit van dit proces Afb. 1 De Onderzoeksgebieden. dus zowel bepaald door de zenders (overheden) als de ontvangers (burgers). De effectiviteit van de campagne is zo sterk als de zwakste schakel. Effectieve communicatie vereist allereerst inzicht in risicopercepties van mensen. Om een toepasselijke metafoor te gebruiken: niemand zal het in zijn hoofd halen om een dijk te bouwen zonder een goede analyse van de ondergrond. Bij communicatie is een goede analyse van het draagvlak evenzeer van belang. Vervolgens is het aan de overheid om op basis van deze kennis een effectieve communicatiecampagne te ontwerpen. In dit artikel worden de resultaten gerapporteerd van het reeds afgeronde risicoperceptie-onderzoek dat werd uitgevoerd binnen het Leven met Waterproject Van Neerslag tot Schade 1). Binnen het onderzoek was er niet alleen aandacht voor percepties van overstromingsrisico s die samenhangen met primaire waterkeringen maar eveneens voor de risicopercepties van regionale waterkeringen en wateroverlast veroorzaakt door hevige regen. Methode van onderzoek Het onderzoek werd uitgevoerd middels een vragenlijsten-enquête personen afkomstig uit vier onderzoeksgebieden (zie afbeelding 1) vulden een vragenlijst in op het internet: de Noordoostpolder (dijkring 7, n = 204), zuidelijk en oostelijk Flevoland (dijkring 8, n = 485), de Alblasserwaard en Vijfheerenlanden (dijkring 16, n = 396) en Delfland (in dijkring 14, n = 563). In alle dijkringen onderzochten we risicopercepties van dijkdoorbraken (primaire waterkering) en attituden ten aanzien van het voorbereiden op overstromingen. Risicopercepties van kadedoorbraken (regionale waterkeringen) zijn onderzocht in de dijkringen 14 en 16, en percepties van wateroverlast (door hevige neerslag) zijn onderzocht in de dijkringen 7 en 8. De steekproef bestond voor 77 procent uit mannen, de gemiddelde leeftijd bedroeg 53 jaar en 63 procent rapporteerde een bruto gezinsinkomen van meer dan euro per jaar. Voor de oververtegenwoordiging van mannen, hogere leeftijdklassen en inkomen is niet gecorrigeerd, omdat deze variabelen slechts H 2 O /

20 in (zeer) beperkte mate correleerden met risicopercepties. Risicoperceptie van burgers Uit een vergelijking met andere risico s (zie afbeelding 2) blijkt dat de respondenten zich alleen (nog) minder zorgen maakten over de risico s van een ziektegolf of griepepidemie dan over het risico van een grote overstroming in de eigen regio. Men maakte zich over het algemeen meer zorgen over wateroverlast veroorzaakt door hevige regen. Andere onderzoeken bevestigen dit beeld 2). De onbezorgdheid van mensen ten aanzien van overstromingsgevaar kent drie samenhangende redenen. Ten eerste ontberen de meeste mensen persoonlijke ervaringen met situaties waaraan zij die zorgen direct kunnen ontlenen. Met name in de gebieden van de Alblasserwaard en Vijfheerenlanden gaven veel respondenten (ruim 54 procent) aan zelf een dreigende situatie meegemaakt te hebben; waarschijnlijk gaat het hier om de hoogwaters van 1993 en Maar hoewel destijds wel degelijk sprake was van een acute dreiging, heeft vervolgonderzoek laten zien dat dit soort gebeurtenissen niet in alle gevallen tot gevoelens van onveiligheid, angst en onzekerheid leidt; ervaringen kunnen ook positieve associaties oproepen, zoals gevoelens van solidariteit en opwinding 3). Negatieve associaties (bijvoorbeeld angst) leiden tot hogere risicopercepties, maar positieve associaties (solidariteit) leiden tot lagere risicopercepties. Ten tweede hebben mensen tamelijk veel vertrouwen in de partijen die zorg dragen voor de veiligheid tegen overstromingen, met name in hun expertise en het onderhoud van de waterkeringen. Maar er is iets minder vertrouwen in de beschikbaarheid van financiële middelen voor waterveiligheid en in de openheid over overstromingsrisico s (zie afbeelding 3). Ten derde vinden mensen het tamelijk onwaarschijnlijk dat zich op korte termijn (binnen tien jaar) een situatie voor zal doen waarbij een primaire waterkering of regionale kade doorbreekt. De kans op wateroverlast wordt echter hoger ingeschat; met name in de Noordoostpolder. Maar liefst 44 procent van de respondenten uit de Noordoostpolder gaf aan eerder schade te Afb. 3 Vertrouwen in de verschillende aspecten van waterveiligheid. Afb. 2 Percepties van verschillende risico's en gebeurtenissen. hebben geleden door wateroverlast. Met name mensen die hier met negatieve gevoelens op terugkijken, bleken zich meer zorgen te maken en de kans op wateroverlast hoger in te schatten. Tegenover de kleine kans staan grote gevolgen: over het algemeen denkt men dat een overstroming zal leiden tot tamelijk grote schade aan openbare voorzieningen en de eigen bezittingen. Maar overstromingen worden in mindere mate als levensbedreigend ervaren. Wat maakt communicatie effectief? Vele sociaal-psychologische studies naar risicoperceptie en adaptatie van burgers hebben laten zien dat effectieve communicatie idealiter twee inhoudelijke ingrediënten bevat 4). Ten eerste is het van belang dat mensen betekenis kunnen geven aan het risico. Dat wil zeggen, mensen moeten in staat zijn te erkennen dat zij in hun omgeving zijn blootgesteld aan een overstromingsrisico (identificatie) en zij zullen dat risico moeten kunnen duiden als een mogelijk gevaar voor henzelf (personificatie). Ten tweede neemt de effectiviteit van communicatie toe naarmate mensen voorbereidingsmaatregelen kennen en in staat zijn deze te beoordelen als uitvoerbaar en effectief. De uitvoerbaarheid van voorbereidingen heeft betrekking op de vraag of mensen zichzelf fysiek, financieel en mentaal in staat achten om voorbereidingen te treffen. De effectiviteit van voorbereidingen heeft betrekking op de vraag of mensen voorbereidingen effectief achten, gegeven hoe zij denken over de gevolgen van een overstroming. Het is daarom in de communicatie belangrijk om mensen van een handelingsperspectief te voorzien dat is toegesneden op hun persoonlijke situatie en op de gevolgen van overstromingen waaraan zij in hun omgeving zijn blootgesteld. Naarmate het gepercipieerde risico en het handelingsperspectief meer met elkaar in evenwicht zijn, zullen mensen sterker geneigd zijn om voorbereidingen te treffen. Wanneer mensen weining vertrouwen hebben in voorbereidingshandelingen, kan dat leiden tot bagatellisering van het risico ( het zal wel loslopen ) of het weigeren van een eigen verantwoordelijkheid ( de overheid is verantwoordelijk voor mijn veiligheid ) 5). De rol van risicoperceptie Uit de onderzoeksresultaten kan echter niet worden geconcludeerd dat sprake is van risico-ontkenning door het ontbreken van voldoende handelingsperspectief. We stellen een iets andere diagnose: de risicoperceptie is kans-georiënteerd, oftewel de lage perceptie van de (kleine) kans heeft een grotere invloed op het uitblijven van voorbereidingsgedrag dan de relatief hoge perceptie van de (grote) gevolgen. Mensen zien het risico op overstromingen onvoldoende als een bedreiging om zich daarop voor te bereiden, en verwijzen daarbij vaak naar de (recente versterkingen van) waterkeringen in hun omgeving. Deze bevindingen zijn in overeenstemming met het Nederlandse waterveiligheidsbeleid, waarin de nadruk in de voorbije decennia sterk lag op het voorkomen van overstromingen, zowel in de uitvoering van het beleid als in de communicatie daarover. Een goed voorbeeld hiervan is de slogan van de waterschappen, droge voeten, waarmee in de beeldvorming de gevolgen van overstromingen worden teruggebracht tot een tamelijk klein en beheersbaar fenomeen. Ook in de aandacht voor de Deltawerken en in de campagne Nederland leeft met Water ligt de nadruk op de collectieve maatregelen die zijn/worden genomen om de veiligheid te waarborgen. Hier stuiten we op een fundamenteel probleem in de overheidscommunicatie: idealiter zou er in de communicatie aandacht moeten zijn voor zowel veiligheidsmaatregelen als voor de risico s die 20 H 2 O /

Activiteitenbesluit: Lozingen

Activiteitenbesluit: Lozingen Activiteitenbesluit: Lozingen Februari 2008 Naast de bundeling van algemene regels wordt met het Activiteitenbesluit ook het woud aan lozingsregels geordend. Vele individuele beschikkingen worden vervangen

Nadere informatie

Raadsvergadering 29 januari Nr.: 11. AAN de gemeenteraad. Onderwerp: Vaststellen Watertakenplan DAL/W²

Raadsvergadering 29 januari Nr.: 11. AAN de gemeenteraad. Onderwerp: Vaststellen Watertakenplan DAL/W² Raadsvergadering 29 januari 2018 Nr.: 11 AAN de gemeenteraad Onderwerp: Vaststellen Watertakenplan DAL/W² 2018-2022. Portefeuillehouder: Wethouder P. Prins. Ter inzage liggende stukken: Collegebesluit

Nadere informatie

Lozingen. Dag 2 9.00-10.00 uur. 60 min

Lozingen. Dag 2 9.00-10.00 uur. 60 min Lozingen Dag 2 9.00-10.00 uur 1 60 min Leerdoelen lozingen Nieuwe structuur lozingsregels Lozingen wel en niet in besluit Diverse soorten lozingen verspreid over hele besluit Relatie zorgplicht en lozingen

Nadere informatie

Raadsvergadering : 20 juni 2011 Agendanr. 13

Raadsvergadering : 20 juni 2011 Agendanr. 13 Raadsvergadering : 20 juni 2011 Agendanr. 13 Voorstelnr. : R 6837 Onderwerp : Gemeentelijk Rioleringsplan 2010-2015 Stadskanaal, 1 juni 2011 Beslispunten 1. Het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) 2010-2015

Nadere informatie

Voorstellen. Waterschap Hollandse Delta. John Ebbelaar Hoofd afdeling Plannen en Regie

Voorstellen. Waterschap Hollandse Delta. John Ebbelaar Hoofd afdeling Plannen en Regie Voorstellen Waterschap Hollandse Delta John Ebbelaar Hoofd afdeling Plannen en Regie Waterschap Hollandse Delta Dynamiek in de Delta [2] Inhoud De taken van het waterschap De dynamiek in de tijd Een dynamische

Nadere informatie

De Veranderende Zorgplicht

De Veranderende Zorgplicht De Veranderende Zorgplicht Ede 23 april 2015 Frans Debets Debets b.v. i.s.m. Een korte versie van een cursus op 14 juni 1- De Veranderende Waterwetwetgeving 1. Achtergronden en betekenis van de veranderingen

Nadere informatie

(Besluit) Landbouwactiviteiten

(Besluit) Landbouwactiviteiten (Besluit) Landbouwactiviteiten Clarence van den Berg Directie Bestuurlijke en Juridische Zaken Programma modernisering algemene regels Kabinetsbeleid: Eenvoudige regelgeving, Minder lasten Doel van het

Nadere informatie

12 Hemelwateruitlaat of riooloverstort

12 Hemelwateruitlaat of riooloverstort 12 Hemelwateruitlaat of riooloverstort 12.1 Inleiding Gemeenten hebben de taak om hemelwater en afvalwater in te zamelen. Het hemelwater wordt steeds vaker opgevangen in een separaat hemelwaterriool. Vanuit

Nadere informatie

Basisopleiding Riolering Module 1

Basisopleiding Riolering Module 1 Basisopleiding Riolering Module 1 Cursusboek Nieuwegein, 2013 w w w. w a t e r o p l e i d i n g e n. n l Stichting Wateropleidingen, augustus 2013 Groningenhaven 7 3433 PE Nieuwegein Versie 1.1 Niets

Nadere informatie

Datum 14 januari 2011 Opgemaakt door afdeling Planvorming. Huidige samenwerking in de Veluwse afvalwaterketen

Datum 14 januari 2011 Opgemaakt door afdeling Planvorming. Huidige samenwerking in de Veluwse afvalwaterketen Datum 14 januari 2011 Opgemaakt door afdeling Planvorming Huidige samenwerking in de Veluwse afvalwaterketen Blad 2 van 6 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Huidige situatie; wat is er al bereikt?... 4

Nadere informatie

BELEIDSREGEL ONTHEFFING GEMEENTELIJKE ZORGPLICHT STEDELIJK AFVALWATER FLEVOLAND Gedeputeerde Staten van Flevoland,

BELEIDSREGEL ONTHEFFING GEMEENTELIJKE ZORGPLICHT STEDELIJK AFVALWATER FLEVOLAND Gedeputeerde Staten van Flevoland, ^ PROVINCIE FLEVOLAND Provinciaal Blad 2011/09 Nummer 1120019 Beleidsregel ontheffing gemeentelijke zorgplicht stedelijk afvalwater 2011 Gedeputeerde Staten van Flevoland maken overeenkomstig artikel 136

Nadere informatie

ALGEMENE VERGADERING. 16 december 2010 Waterketen / BWK

ALGEMENE VERGADERING. 16 december 2010 Waterketen / BWK V E R G A D E R D A T U M S E C T O R / A F D E L I N G 16 december 2010 Waterketen / BWK S T U K D A T U M N A A M S T E L L E R 2 december 2010 A.C. de Ridder ALGEMENE VERGADERING AGENDAPUNT 8 Voorstel

Nadere informatie

Yara Sluiskil B.V. Postbus AA Sluiskil W-MWP170002/ Datum: 13 juni 2017

Yara Sluiskil B.V. Postbus AA Sluiskil W-MWP170002/ Datum: 13 juni 2017 OMGEVINGSVERGUNNING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND Aan: Yara Sluiskil B.V. Postbus 2 4540 AA Sluiskil Kenmerk: Afdeling: /00158277 Vergunningverlening Datum: 13 juni 2017 Onderwerp: Besluit tot vaststellen

Nadere informatie

Tubbergen o. gemeente. Aan de gemeenteraad. Vergadering: 8 september 2014. Nummer: Tubbergen, 28 augustus 2014

Tubbergen o. gemeente. Aan de gemeenteraad. Vergadering: 8 september 2014. Nummer: Tubbergen, 28 augustus 2014 gemeente Tubbergen o Aan de gemeenteraad Vergadering: 8 september 2014 Nummer: 9A Tubbergen, 28 augustus 2014 Onderwerp: Vaststellen verordening op de afvoer van hemelwater en grondwater. Samenvatting

Nadere informatie

agendapunt 3.b.3 Aan College van Dijkgraaf en Hoogheemraden VOORTGANG AFRONDING JUIST (NU) AANSLUITEN Datum 7 januari 2014

agendapunt 3.b.3 Aan College van Dijkgraaf en Hoogheemraden VOORTGANG AFRONDING JUIST (NU) AANSLUITEN Datum 7 januari 2014 agendapunt 3.b.3 1072908 Aan College van Dijkgraaf en Hoogheemraden VOORTGANG AFRONDING JUIST (NU) AANSLUITEN Portefeuillehouder Woorst, I.J.A. ter Datum 7 januari 2014 Aard bespreking Besluitvormend Afstemming

Nadere informatie

TOETSING VERBREED GRP

TOETSING VERBREED GRP Dit document beschrijft de toetsing van het verbreed GRP op hoofdlijnen. De toetsing is op volledigheid en niet op inhoud. Het is een hulpmiddel bij het maken van afspraken over het proces van het opstellen

Nadere informatie

Bouwlokalen INFRA. Het riool in Veghel. Veghel in cijfers en beeld (1) Veghel in cijfers en beeld (2) Veghel in cijfers en beeld (3)

Bouwlokalen INFRA. Het riool in Veghel. Veghel in cijfers en beeld (1) Veghel in cijfers en beeld (2) Veghel in cijfers en beeld (3) Bouwlokalen INFRA Innovatie onder het maaiveld / renovatie van rioolstelsels Het riool in Veghel Jos Bongers Beleidsmedewerker water- en riolering Gemeente Veghel 21 juni 2006 Veghel in cijfers en beeld

Nadere informatie

Activiteitenbesluit. Modernisering algemene regels Wet milieubeheer

Activiteitenbesluit. Modernisering algemene regels Wet milieubeheer Activiteitenbesluit Modernisering algemene regels Wet milieubeheer Inhoud presentatie Doel en uitgangspunten modernisering Welke AMvB s en voor wie gelden de nieuwe regels Structuur en opbouw Activiteitenbesluit

Nadere informatie

Voorstel voor de Raad

Voorstel voor de Raad Voorstel voor de Raad Datum raadsvergadering : 26 november 2015 Agendapuntnummer : XV, punt 5 Besluitnummer : 1952 Portefeuillehouder : Wethouder Jan van 't Zand Aan de gemeenteraad Onderwerp: Watertakenplan

Nadere informatie

Eigen -/ Keteninitiatief CO2 footprint Innovatie Kennis Centrum

Eigen -/ Keteninitiatief CO2 footprint Innovatie Kennis Centrum Eigen -/ Keteninitiatief CO2 footprint Innovatie Kennis Centrum Versie: 0.0 Datum: 21-4-2015 Auteur: Vrijgave: M.J.A. Rijpert T. Crum 1 IKN (Innovatie Kenniscentrum Nederland) Copier is de initiatiefnemer

Nadere informatie

BESTUURLIJKE SAMENVATTING AFSTEMMEN INVESTERINGEN

BESTUURLIJKE SAMENVATTING AFSTEMMEN INVESTERINGEN BESTUURLIJKE SAMENVATTING AFSTEMMEN INVESTERINGEN Aanpak De opdracht Afstemmen investeringen is voortvarend opgepakt door de werkgroep, bestaande uit vertegenwoordigers van de Gelderse waterschappen en

Nadere informatie

32627 (Glas)tuinbouw. 27858 Gewasbeschermingsbeleid. Nr. 19 Brief van de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu

32627 (Glas)tuinbouw. 27858 Gewasbeschermingsbeleid. Nr. 19 Brief van de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu 32627 (Glas)tuinbouw 27858 Gewasbeschermingsbeleid Nr. 19 Brief van de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 23 juni 2015 Mede

Nadere informatie

Figuur 1 Zuiveringsinstallatie

Figuur 1 Zuiveringsinstallatie Richtlijn 91/271/EEG: Situatierapport ex artikel 16 Nederland, situatie op 31 december 1998 Inzameling, transport en behandeling van afvalwater in Nederland Bij allerlei activiteiten in huis en bedrijf

Nadere informatie

2. Bestuurlijke aanleiding en vraag De aanleiding voor het opstellen van het Afvalwaterketenplan is

2. Bestuurlijke aanleiding en vraag De aanleiding voor het opstellen van het Afvalwaterketenplan is Aan D&H 5 februari 2013 VOORSTEL Portefeuillehouder Documentnummer 277188 Programma Projectnummer Afdeling Opsteller Bijlage(n) Onderwerp Afvalwaterketenplan Elburg, Nunspeet B. van Vreeswijk Waterketen

Nadere informatie

Themabijeenkomst Innovatie 8 november 2012

Themabijeenkomst Innovatie 8 november 2012 Themabijeenkomst Innovatie 8 november 2012 BEOORDELINGSGRONDSLAG VOOR AFVALWATERSYSTEMEN Hans Korving Witteveen+Bos Waar gaan we het over hebben? Motivatie Context Aanpak Zelf aan de slag Uitwerking grondslag

Nadere informatie

Controle Toetsrapport

Controle Toetsrapport Controle Toetsrapport Ministerie van Verkeer en Waterstaat Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat Directie Zeeland PoiderIDijkvak Kruiningenpolder p. CZ> lj. RO5t Toetsng uitgevoerd door Anco van den

Nadere informatie

Energie uit afvalwater

Energie uit afvalwater Energie uit afvalwater 15 november 2011 Giel Geraeds en Ad de Man Waterschapsbedrijf Limburg is een samenwerkingsverband van Waterschap Peel en Maasvallei en Waterschap Roer en Overmaas Onderwerpen Introductie

Nadere informatie

Samenwerking in de Rotterdamse afvalwaterketen

Samenwerking in de Rotterdamse afvalwaterketen Samenwerking in de Rotterdamse afvalwaterketen 2 Samenwerkingsovereenkomst Rotterdamse afvalwaterketen Bestuurlijke overeenkomst voor Samenwerking in de Rotterdamse afvalwaterketen 3 Samenwerkingsovereenkomst

Nadere informatie

Vervolg en gebiedsproces WBP 5

Vervolg en gebiedsproces WBP 5 Vervolg en gebiedsproces WBP 5 1 Inleiding Het WBP5 strategisch deel ligt voor. Hiermee is het WBP 5 niet af, maar staat het aan het begin van het gebiedsproces en het interne proces om tot een uitvoeringsprogramma

Nadere informatie

Ontheffing. Wet milieubeheer. EMEiEVINEiEiDIENST. ! ;r FUEVOLAND & EOEI EN VECHTSTREEK

Ontheffing. Wet milieubeheer. EMEiEVINEiEiDIENST. ! ;r FUEVOLAND & EOEI EN VECHTSTREEK ! ;r 'a'll{ EMEiEVINEiEiDIENST FUEVOLAND & EOEI EN VECHTSTREEK Wet milieubeheer Ontheffing Ontheffing van de verplichting tot doelmatige inzameling en het doelmatig transport van afualwater dat vrijkomt

Nadere informatie

Voortgang en resultaat regionale uitwerking Bestuursakkoord Water, onderdeel waterketen

Voortgang en resultaat regionale uitwerking Bestuursakkoord Water, onderdeel waterketen Voortgang en resultaat regionale uitwerking Bestuursakkoord Water, onderdeel waterketen Stand van zaken voorjaar 2016 In het Bestuursakkoord Water (BAW) van mei 2011 zijn afspraken gemaakt over onder andere

Nadere informatie

Rob van Veen. 22 mei 2013. Algemeen Bestuur waterschap De Dommel

Rob van Veen. 22 mei 2013. Algemeen Bestuur waterschap De Dommel Rob van Veen 22 mei 2013 Algemeen Bestuur waterschap De Dommel Waarom ook al weer Winnend Samenwerken? In het verlengde van de actie Storm zochten ook de waterschappen Brabantse Delta, De Dommel en Aa

Nadere informatie

2. Wat zijn per sector/doelgroep de algemene inzichten ten aanzien van de inhoud van de continuïteitsplannen?

2. Wat zijn per sector/doelgroep de algemene inzichten ten aanzien van de inhoud van de continuïteitsplannen? Samenvatting Aanleiding en onderzoeksvragen ICT en elektriciteit spelen een steeds grotere rol bij het dagelijks functioneren van de maatschappij. Het Ministerie van Veiligheid en Justitie (hierna: Ministerie

Nadere informatie

De waterbodems in de Waterwet

De waterbodems in de Waterwet De waterbodems in de Waterwet Platform Toezicht Bodembeheer Ede, 13 oktober 2009 Peter de Putter Sterk Consulting, projectleider Invoering Waterwet i.o.v. V&W/DGW Inhoud presentatie 1. Ontwikkelingen en

Nadere informatie

agendapunt 04.B.07 Aan Commissie Gezond, schoon en gezuiverd water VISIE EN STRATEGIE ROTTERDAMSE SAMENWERKING AFVALWATERKETEN

agendapunt 04.B.07 Aan Commissie Gezond, schoon en gezuiverd water VISIE EN STRATEGIE ROTTERDAMSE SAMENWERKING AFVALWATERKETEN agendapunt 04.B.07 1253828 Aan Commissie Gezond, schoon en gezuiverd water VISIE EN STRATEGIE ROTTERDAMSE SAMENWERKING AFVALWATERKETEN Voorstel Commissie Gezond, schoon en gezuiverd water 06-09-2016 Langetermijnvisie

Nadere informatie

agendapunt 06.06 Aan Verenigde Vergadering EVALUATIE BELEIDSNOTA GRONDWATERBEHEER

agendapunt 06.06 Aan Verenigde Vergadering EVALUATIE BELEIDSNOTA GRONDWATERBEHEER agendapunt 06.06 1008936 Aan Verenigde Vergadering EVALUATIE BELEIDSNOTA GRONDWATERBEHEER Gevraagd besluit Verenigde Vergadering 25-09-2014 Kennis te nemen van de evaluatie van de beleidsnota grondwaterbeheer.

Nadere informatie

Module A1000 Beleid en regelgeving op hoofdlijnen. Inhoud

Module A1000 Beleid en regelgeving op hoofdlijnen. Inhoud Module A1000 Beleid en regelgeving op hoofdlijnen Inhoud 1 Inleiding 3 1.1 Verantwoording 3 1.2 Wat is veranderd? 5 1.3 Opstellers en begeleidingscommissie 5 1.4 Leeswijzer 6 2 Rioleringszorg in haar beleidscontext

Nadere informatie

Besluit van 15 november 2007, houdende regels met betrekking tot het lozen vanuit particuliere huishoudens (Besluit lozing afvalwater huishoudens)

Besluit van 15 november 2007, houdende regels met betrekking tot het lozen vanuit particuliere huishoudens (Besluit lozing afvalwater huishoudens) (Tekst geldend op: 06-01-2010) Besluit van 15 november 2007, houdende regels met betrekking tot het lozen vanuit particuliere huishoudens (Besluit lozing afvalwater huishoudens) Wij Beatrix, bij de gratie

Nadere informatie

Bijlage I: Kostentoerekening 2012

Bijlage I: Kostentoerekening 2012 Bijlage I: Kostentoerekening 2012 In artikel 4.2 lid 4 van het Waterschapsbesluit, is opgenomen dat de kostentoerekening plaats vindt op basis van objectieve, bedrijfseconomische criteria. De totale begroting

Nadere informatie

Waterschap Hollandse Delta. dynamiek in de delta

Waterschap Hollandse Delta. dynamiek in de delta Waterschap Hollandse Delta dynamiek in de delta Inhoud De dynamiek in de tijd Een dynamische ruimte De opgaven nu en voor de toekomst Water besturen Functionele overheid Algemeen belang en specifiek belang

Nadere informatie

RAPPORTAGE EMISSIEBEHEER RIOLERING 2012

RAPPORTAGE EMISSIEBEHEER RIOLERING 2012 RAPPORTAGE EMISSIEBEHEER RIOLERING 2012 Archimedesweg 1 CORSA nummer: 14.48265 postadres: versie: Definitief postbus 156 auteur: Irene van der Stap 2300 AD Leiden oplage: Digitaal telefoon (071) 3 063

Nadere informatie

Natuurlijk comfortabel -Visie op de afvalwaterketen in de regio Vallei en Veluwe-

Natuurlijk comfortabel -Visie op de afvalwaterketen in de regio Vallei en Veluwe- Vallei & Eem Veluwe Oost Veluwe Noord WELL DRA Natuurlijk comfortabel -Visie op de afvalwaterketen in de regio Vallei en Veluwe- februari 2015 concept De aanpak handelingsperspectieven Ontwikkelingen maatschappij

Nadere informatie

Welkom bij de bijeenkomst: Wet- en regelgeving Bronneringen

Welkom bij de bijeenkomst: Wet- en regelgeving Bronneringen Welkom bij de bijeenkomst: Wet- en regelgeving Bronneringen Doel van deze bijeenkomst: Voorlichten over wet- en regelgeving grondwateronttrekkingen. Het creëren van een eenduidig beeld V&H op de grote

Nadere informatie

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (PVDD) Nummer Onderwerp Hoogheemraadschap van Delfland.

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (PVDD) Nummer Onderwerp Hoogheemraadschap van Delfland. van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (PVDD) (d.d.) 3 april 2012) Nummer 2644 Onderwerp Hoogheemraadschap van Delfland. Aan de leden van Provinciale Staten Toelichting vragensteller De

Nadere informatie

Praktijktraject Uitgebreide techniek afvalwaterzuivering

Praktijktraject Uitgebreide techniek afvalwaterzuivering Praktijktraject Uitgebreide techniek afvalwaterzuivering voorbeeldopdracht Nieuwegein, 2012 w w w. w a t e r o p l e i d i n g e n. n l Stichting Wateropleidingen, september 2012 Groningenhaven 7 3433

Nadere informatie

Uitleg deze workshop. Succes! Geschiedenis

Uitleg deze workshop. Succes! Geschiedenis Uitleg deze workshop. Wetgeving wordt vaak als droge kost ervaren. Erg moeilijk door te lezen en soms vrij onbegrijpelijk. Toch hebben we in de procesindustrie ook met wetgeving te maken. In deze workshop

Nadere informatie

REGENWATER AFKOPPELEN

REGENWATER AFKOPPELEN Januari 2012 REGENWATER AFKOPPELEN Particulier afkoppelen Brochure 3 REGENWATER AFKOPPELEN Regen, u kunt het er vaak niet bij gebruiken, maar... wat als u het regenwater wél kunt gebruiken? Bijvoorbeeld

Nadere informatie

1 Samenwerkingsovereenkomst Rotterdamse afvalwaterketen. Samenwerking in de Rotterdamse afvalwaterketen

1 Samenwerkingsovereenkomst Rotterdamse afvalwaterketen. Samenwerking in de Rotterdamse afvalwaterketen 1 Samenwerkingsovereenkomst Rotterdamse afvalwaterketen Samenwerking in de Rotterdamse afvalwaterketen 2 Samenwerkingsovereenkomst Rotterdamse afvalwaterketen Bestuurlijke overeenkomst voor Samenwerking

Nadere informatie

- regels zijn altijd gekoppeld aan digitale werkingsgebieden - de werkingsgebieden van de Verordening ruimte zijn digitaal

- regels zijn altijd gekoppeld aan digitale werkingsgebieden - de werkingsgebieden van de Verordening ruimte zijn digitaal Toelichting op veranderingen Om de veranderingen in de ontwerp Interim omgevingsverordening ten opzichte van vigerende regels inzichtelijk te maken, is per thema in onderstaand overzicht aangegeven welke

Nadere informatie

Inleiding KNAG 7 december 2012. Dijkgraaf Herman Dijk

Inleiding KNAG 7 december 2012. Dijkgraaf Herman Dijk Inleiding KNAG 7 december 2012 Dijkgraaf Herman Dijk WATERSCHAPPEN IN NEDERLAND 25 GEBIED GROOT SALLAND oppervlakte: 120.000 ha, inwoners: 360.000 26% onder zeeniveau Wanneer geen dijken/duinen: 66% regelmatig

Nadere informatie

Leggers actueel, betrouwbaar en compleet. Waterkeringen op orde Waterkeringen zijn getoetst Conform procesafspraken met PZH en inspectie V&W

Leggers actueel, betrouwbaar en compleet. Waterkeringen op orde Waterkeringen zijn getoetst Conform procesafspraken met PZH en inspectie V&W Prestatie-indicatoren en nulmeting Bijlage 1 Programma 1: Waterveiligheid Basisgegevens waterveiligheid op orde maken Leggers actueel, betrouwbaar en compleet 1. Mate waarin leggers actueel, betrouwbaar

Nadere informatie

Naar een duurzame industriewatervoorziening in de Eemshaven

Naar een duurzame industriewatervoorziening in de Eemshaven Naar een duurzame industriewatervoorziening in de Eemshaven Verwachte groei vraagt In totaal nemen de bedrijven in de Eemshaven nu 300.000 m 3 drinkwater af voor industriële activiteiten. Waterbedrijf

Nadere informatie

: Workshop samenwerkingskansen in de (afval)waterketen

: Workshop samenwerkingskansen in de (afval)waterketen Logo MEMO Aan : Waterpanel Provincie Limburg Van : ing. M.H.W.M. Pakbier Kopie : - Dossier : BA2202-101-100 Project : Workshop samenwerkingskansen in de (afval)waterketen Betreft : Verslag Ons kenmerk

Nadere informatie

Presentatie GRP Commissievergadering 6 oktober Peter Borkus, Susanne Naberman

Presentatie GRP Commissievergadering 6 oktober Peter Borkus, Susanne Naberman Presentatie GRP 2016-2020 Commissievergadering 6 oktober Peter Borkus, Susanne Naberman Programma Inhoud Waarom een nieuw GRP? Evaluatie afgelopen planperiode Een gezonde leefomgeving Een veilige leefomgeving:

Nadere informatie

Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad. 30 mei ECFD/U Lbr. 17/031 (070) Voortgang regionale samenwerking waterketen

Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad. 30 mei ECFD/U Lbr. 17/031 (070) Voortgang regionale samenwerking waterketen Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad Datum 30 mei 2017 Ons kenmerk ECFD/U201700422 Lbr. 17/031 Telefoon (070) 373 8393 Bijlage(n) 1 Onderwerp Voortgang regionale samenwerking waterketen Samenvatting

Nadere informatie

Raadsvoorstel Reg. nr : 1010217 Ag nr. : Datum : 18-05-10

Raadsvoorstel Reg. nr : 1010217 Ag nr. : Datum : 18-05-10 Ag nr. : Onderwerp Verordening op de afvoer van hemelwater en grondwater Status besluitvormend Voorstel 1. Vast te stellen de Verordening op de afvoer van hemelwater en grondwater; 2. De kosten van het

Nadere informatie

PROGRAMMA VOOR AANLEG EN BEHEER VAN IBA'S

PROGRAMMA VOOR AANLEG EN BEHEER VAN IBA'S PROGRAMMA VOOR AANLEG EN BEHEER VAN IBA'S KENMERK : 473629 VV : 25 november 2004 BIJLAGE(N) : 1 AGENDAPUNT : STUKNUMMER : 1 Delft, 19 oktober 2004 AAN DE VERENIGDE VERGADERING VAN DELFLAND, Aanleiding

Nadere informatie

GREEN DEAL DUURZAME ENERGIE

GREEN DEAL DUURZAME ENERGIE GREEN DEAL DUURZAME ENERGIE In kort bestek Rafael Lazaroms INHOUDSOPGAVE 1. Wat houdt het in? 2. Motieven, doelstellingen en ambities 3. Organisatiestructuur GELOOFWAARDIGE BOODSCHAP Waterschappen hebben

Nadere informatie

WATER- SCHAPPEN & ENERGIE

WATER- SCHAPPEN & ENERGIE WATER- SCHAPPEN & ENERGIE Resultaten Klimaatmonitor Waterschappen 2014 Waterschappen willen een bijdrage leveren aan een duurzame economie en samenleving. Hiervoor hebben zij zichzelf hoge ambities gesteld

Nadere informatie

Aan Commissie Watersystemen - kwaliteit en kwantiteit SANERING LOZINGEN GERIOLEERDE PERCELEN (AANSLUITSTRATEGIE)

Aan Commissie Watersystemen - kwaliteit en kwantiteit SANERING LOZINGEN GERIOLEERDE PERCELEN (AANSLUITSTRATEGIE) agendapunt 05.03 936419 Aan Commissie Watersystemen - kwaliteit en kwantiteit SANERING LOZINGEN GERIOLEERDE PERCELEN (AANSLUITSTRATEGIE) Voorstel Commissie Watersystemen - kwaliteit en kwantiteit 12-4-2011

Nadere informatie

FOSFAATFABRIEK. Coert Petri (Waterschap Rijn en IJssel) Green Deal en Ketenakkoord Fosfaat

FOSFAATFABRIEK. Coert Petri (Waterschap Rijn en IJssel) Green Deal en Ketenakkoord Fosfaat FOSFAATFABRIEK Green Deal en Ketenakkoord Fosfaat Coert Petri (Waterschap Rijn en IJssel) (Rafaël Lazaroms, coördinator klimaat en energie Unie van Waterschappen) 1 mei 2012 1 Inhoud presentatie Green

Nadere informatie

Afvalwaterplan DAL/W 2 In vogelvlucht. Gemeente Delfzijl Gemeente Appingedam Gemeente Loppersum Waterschap Noorderzijlvest Waterschap Hunze en Aa s

Afvalwaterplan DAL/W 2 In vogelvlucht. Gemeente Delfzijl Gemeente Appingedam Gemeente Loppersum Waterschap Noorderzijlvest Waterschap Hunze en Aa s In vogelvlucht Gemeente Delfzijl Gemeente Appingedam Gemeente Loppersum Waterschap Noorderzijlvest Waterschap Hunze en Aa s watersysteem De afvalwaterketen Wij beschouwen de afvalwaterketen als één geheel,

Nadere informatie

Reinigen met (heet) water onder druk / Stralen

Reinigen met (heet) water onder druk / Stralen Factsheet 3: Reinigen met (heet) water onder druk / Stralen Met deze factsheet kan bepaald worden welke reinigingsmethode gebruikt wordt en wat de geldende milieuregels, zoals benoemd in het voorblad,

Nadere informatie

Waterschappen en Energieakkoord

Waterschappen en Energieakkoord Waterschappen en Energieakkoord Energiekansen in het Waterbeheer Hennie Roorda/Rafaël Lazaroms Unie van Waterschappen mei 5, 2014 1 Waar staan de waterschappen voor? Waterveiligheid (veilig wonen en werken

Nadere informatie

Parafering besluit PFO Woo I Conform - D&H H - Geparafeerd door: Egmond, B.M. van cie WK

Parafering besluit PFO Woo I Conform - D&H H - Geparafeerd door: Egmond, B.M. van cie WK agendapunt 3.b.5 1054983 Aan College van Dijkgraaf en Hoogheemraden JUIST (NU) AANSLUITEN - EINDRAPPORTAGE Portefeuillehouder Woorst, I.J.A. ter Datum 2 april 2013 Aard bespreking Informatief Afstemming

Nadere informatie

Ik ben als bestuurder in deze provincie bijzonder geïnteresseerd in de kansen van nieuwe energie voor onze kenniseconomie.

Ik ben als bestuurder in deze provincie bijzonder geïnteresseerd in de kansen van nieuwe energie voor onze kenniseconomie. Welkomstwoord van Jan Franssen, Commissaris van de Koningin in Zuid-Holland, bij het Lustrumcongres 'Geothermal Heat is Cool' van het Platform Geothermie, Den Haag, 24 oktober 2012 ---------------------------------------------------------------------------------

Nadere informatie

Rekenkamercommissie. Onderzoekprogramma vanaf 2012

Rekenkamercommissie. Onderzoekprogramma vanaf 2012 Rekenkamercommissie Onderzoekprogramma vanaf 2012 1. Inleiding De gemeenteraad van Brummen heeft een Rekenkamercommissie. De Rekenkamercommissie voert onderzoeken uit betrekking hebbende op de doelmatigheid,

Nadere informatie

Vraag 1 Bent u bekend met de berichtgeving dat vervuilde grond illegaal is gebruikt onder Barneveldse nieuwbouwwijken? 1 2

Vraag 1 Bent u bekend met de berichtgeving dat vervuilde grond illegaal is gebruikt onder Barneveldse nieuwbouwwijken? 1 2 > Retouradres Postbus 20901 2500 EX Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Rijnstraat 8 2515 XP Den Haag Postbus 20901 2500 EX Den Haag T 070-456 0000

Nadere informatie

Ontwerp Watervergunning

Ontwerp Watervergunning Ontwerp Watervergunning Datum : 28 augustus 2014 Documentnummer : 2014025455 Case nr. : WV114.0470 AANHEF Het dagelijks bestuur van het waterschap Scheldestromen heeft op 25 juni 2014 een aanvraag ontvangen

Nadere informatie

Betreft Voorstel gedifferentieerde rioolheffing op basis van WOZ-waarde en type object

Betreft Voorstel gedifferentieerde rioolheffing op basis van WOZ-waarde en type object Notitie Referentienummer Datum Kenmerk 21 augustus 2012 314119 Betreft Voorstel gedifferentieerde rioolheffing op basis van WOZ-waarde en type object 1 Inleiding Eind 2011 is de rioolheffing opnieuw berekend

Nadere informatie

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst. De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, J.M. de Vries.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst. De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, J.M. de Vries. VW Regeling meldingen Lozingenbesluit open teelt en veehouderij Regeling houdende vaststelling van nadere regels met betrekking tot gegevens, die bij een melding van voorgenomen agrarische activiteiten

Nadere informatie

Praktijk voorbeelden samenwerking. Aad Oomens procesmanager

Praktijk voorbeelden samenwerking. Aad Oomens procesmanager Praktijk voorbeelden samenwerking Aad Oomens procesmanager Drie vragen Waarom samenwerken? (noodzaak) Op welke punten samenwerken Hoe samenwerken?!? Waarom samenwerken? Benchmark Rioleringszorg 2010 Rijnland

Nadere informatie

Doetinchem, 2 juli 2008 ALDUS VASTSTELD 10 JULI 2008. Visie op dienstverlening

Doetinchem, 2 juli 2008 ALDUS VASTSTELD 10 JULI 2008. Visie op dienstverlening Aan de raad AGENDAPUNT 7k ALDUS VASTSTELD 10 JULI 2008 Visie op dienstverlening Voorstel: 1. Vaststellen visie op dienstverlening voor de periode 2008-2015: Wij als organisatie spelen constant in op een

Nadere informatie

Voorstel besluit Samenvatting toelichting

Voorstel besluit Samenvatting toelichting Raadsvoorstel nr. : 2002/168 Aan de gemeenteraad. Raadsvergadering : 19 november 2002 Agendapunt : 5 Steenwijk, 5 november 2002. Onderwerp: Het opheffen van ongezuiverde lozingen van huishoudelijk afvalwater.

Nadere informatie

De economische betekenis van waterschappen. mr.drs. Peter C.G. Glas Voorzitter Unie van Waterschappen 5 september 2013

De economische betekenis van waterschappen. mr.drs. Peter C.G. Glas Voorzitter Unie van Waterschappen 5 september 2013 De economische betekenis van waterschappen mr.drs. Peter C.G. Glas Voorzitter Unie van Waterschappen 5 september 2013 1 Gefeliciteerd! 2 opzet Waterschappen en ons land Strijd tegen het water Deltaplan

Nadere informatie

Omgevingswet en gezamenlijk investeringsprogramma

Omgevingswet en gezamenlijk investeringsprogramma Communicatie 2016 #Samenwaw Omgevingswet en gezamenlijk investeringsprogramma Gert Dekker Inhoudsopgave Omgevingswet in vogelvlucht Consequenties stedelijk waterbeheer Hoe anticiperen in organisatie en

Nadere informatie

Samenwerken in de Waterketen

Samenwerken in de Waterketen Samenwerken in de Waterketen Presentatie voor de Raadscommissie van Menterwolde op 13 november 2008 H.Hoogeveen en H.Küpers (RioNoord) 1 Inhoud: Waterketen-ontwikkelingen Voorstel RioNoord Voordelen van

Nadere informatie

Water in Bebouwd gebied

Water in Bebouwd gebied Presentatie 20-06 - 2007 1 Water in Bebouwd gebied (relatie gemeente en waterschap) Judith Calmeyer Meijburg-Van Reekum Wat wil ik u vertellen? 2 Status Quo Aa en Maas De stip op de horizon Voorbeeld Geerpark

Nadere informatie

Melding Besluit lozen buiten inrichtingen. Introductie

Melding Besluit lozen buiten inrichtingen. Introductie Introductie Inleiding Met dit formulier kunt u melding doen van een lozing op de riolering, op of in de bodem op grond van het Besluit lozen buiten inrichtingen waarin de gemeente Purmerend bevoegd gezag

Nadere informatie

Aansluiting op de riolering. Presentatie voor woonbootbewoners

Aansluiting op de riolering. Presentatie voor woonbootbewoners Aansluiting op de riolering Presentatie voor woonbootbewoners Doel van de avond U te informeren over: - het project Schoonschip - de uitvoering en planning van het project - ondersteuning bij de uitvoering

Nadere informatie

Besluit van Onderwerp Kenmerk. dagelijks bestuur rwzi Schoonoord B2014/u124 Portefeuillehouder/Aandachtsveldhouder R. v.d. Veen M.J.L.A.

Besluit van Onderwerp Kenmerk. dagelijks bestuur rwzi Schoonoord B2014/u124 Portefeuillehouder/Aandachtsveldhouder R. v.d. Veen M.J.L.A. Besluit van Onderwerp Kenmerk dagelijks bestuur rwzi Schoonoord B2014/u124 Portefeuillehouder/Aandachtsveldhouder R. v.d. Veen M.J.L.A. Langeslag- Opsteller/indiener M. Oosterhuis/ S. Fortkamp Contactgegevens

Nadere informatie

De voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

De voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20901 2500 EX Den Haag De voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 21-23 2513 AA DEN HAAG Plesmanweg 1-6 2597 JG Den Haag Postbus 20901 2500 EX Den Haag T 070-456

Nadere informatie

HAMERSTUK. Beslispunt 1 is aangepast in die zin dat in te stemmen met gewijzigd is in kennis te nemen van.

HAMERSTUK. Beslispunt 1 is aangepast in die zin dat in te stemmen met gewijzigd is in kennis te nemen van. HAMERSTUK VOORSTEL AAN HET ALGEMEEN BESTUUR AGENDAPUNT 10 Onderwerp: Realisatie uitbreiding afvalwatertransportsysteem Houten Nummer: 515150 In D&H: 16 oktober 2012 Steller: Tonny Oosterhoff In Cie: BMZ

Nadere informatie

Voortgang en resultaat regionale uitwerking Bestuursakkoord Water, onderdeel afvalwaterketen

Voortgang en resultaat regionale uitwerking Bestuursakkoord Water, onderdeel afvalwaterketen Voortgang en resultaat regionale uitwerking Bestuursakkoord Water, onderdeel afvalwaterketen Stand van zaken voorjaar 2015 In het Bestuursakkoord Water (BAW) van mei 2011 zijn afspraken gemaakt over onder

Nadere informatie

Aan de Gemeenteraad. Raad. Onderwerp : Beschikbaar stellen krediet en wijze van financiering IBA-project. 5 maart 2009. Status.

Aan de Gemeenteraad. Raad. Onderwerp : Beschikbaar stellen krediet en wijze van financiering IBA-project. 5 maart 2009. Status. Aan de Gemeenteraad Raad Status : : 5 maart 2009 Besluitvormend Onderwerp : Beschikbaar stellen krediet en wijze van financiering IBA-project Punt no. : 12 Korte toelichting Op de agenda voor uw vergadering

Nadere informatie

Inventarisatie stand van zaken lozingen huishoudelijk afvalwater op Rijkswateren stand van zaken medio oktober 2005

Inventarisatie stand van zaken lozingen huishoudelijk afvalwater op Rijkswateren stand van zaken medio oktober 2005 Bijlage 2 Datum huishoudelijk afvalwater op Rijkswateren stand van zaken medio oktober 2005 2 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 1.1 Belangrijkste conclusies 3 2 age 4 2.1 Algemene opmerking 4 3 Stand van zaken

Nadere informatie

Regelgeving effluent en restmateriaal uit biobedden. H.A.E. de Werd

Regelgeving effluent en restmateriaal uit biobedden. H.A.E. de Werd Regelgeving effluent en restmateriaal uit biobedden H.A.E. de Werd Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Bloembollen, Boomkwekerij & Fruit PPO nr. 3261074007_3 december 2007 2007 Wageningen, Praktijkonderzoek

Nadere informatie

tömgevingsdí enst ļfi Midden- co West-Br»b«nt

tömgevingsdí enst ļfi Midden- co West-Br»b«nt tömgevingsdí enst ļfi Midden- co West-Br»b«nt Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Op de op 23 mei 2013 bij hen binnengekomen aanvraag van de Stichting Vergunning Moleneind om vergunning

Nadere informatie

Synergie energie hergebruik overheden, agrarische sector en industrie

Synergie energie hergebruik overheden, agrarische sector en industrie Synergie energie hergebruik overheden, agrarische sector en industrie Doelstelling thema bijeenkomst: Inzicht in ontwikkelingen bij overheid, industrie en agrarische sector Inzicht in kansen voor synergie

Nadere informatie

AGENDAPUNT 3.2. ONTWERP. Onderwerp: wijziging Richtlijnen Overname Afvalwater Nummer:

AGENDAPUNT 3.2. ONTWERP. Onderwerp: wijziging Richtlijnen Overname Afvalwater Nummer: VOORSTEL AAN HET ALGEMEEN BESTUUR AGENDAPUNT 3.2. Onderwerp: wijziging Richtlijnen Overname Afvalwater Nummer: 875410 In D&H: 11-11-2014 Steller: Ir. N. Admiraal In Cie: BMZ Telefoonnummer: (030) 634 5779

Nadere informatie

Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu

Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu RWS ONGECI..ASSIFICEERD beschikking 27 SEP. 2075 Nummer Onderwerp Maatwerkbesluit op grond van artikel 3.5, vijfde lid van het Activiteitenbesluit

Nadere informatie

De 'Verordening Rioolaansluiting Gemeente Mook en Middelaar 2017' vast te stellen.

De 'Verordening Rioolaansluiting Gemeente Mook en Middelaar 2017' vast te stellen. Raadsvoorstel Gemeente Mook en Middelaar Agendapuntnummer : Documentnummer : Raadsvergadering d. d. Raadscommissie Commissie d.d. Programma Onderwerp Portefeuillehouder Bijlagen 23 februari 2017 Samenleving

Nadere informatie

Wie bestuurt het waterschap?

Wie bestuurt het waterschap? Wie bestuurt het waterschap? 2 Nederland waterland. Rivieren, kanalen, sloten, beken, meren, grachten Nederland is er vol mee. Bovendien ligt Nederland aan de Noordzee. Al dat water in en om Nederland

Nadere informatie

Onderstaand treft u met opneming van uw inleiding onze antwoorden op uw vragen aan.

Onderstaand treft u met opneming van uw inleiding onze antwoorden op uw vragen aan. ^Echt-Susteren Aan dhr. MJM Wetemans Susterderpoort 5 6118 BD Nieuwstadt Nieuwe Markt 55, Echt Postbus 450, 6100 AL Echt Tel. 0475-478 478 info(5)echt-susteren.nl www.echt-susteren.nl KvK 51651866 BTW

Nadere informatie

BOAS-overeenkomst Glanerbrug. Definitief

BOAS-overeenkomst Glanerbrug. Definitief BOAS-overeenkomst Glanerbrug Definitief 30 september 2015 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 3 2 Situatiebeschrijving... 3 3 Werkwijze en aanbevelingen... 4 4 Afspraken... 4 5 Financiën... 5 6 Besparingen...

Nadere informatie

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 12 september 2017;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 12 september 2017; Verordening bodemenergiesystemen gemeente Papendrecht De raad van de gemeente Papendrecht; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 12 september 2017; gelet op de artikelen

Nadere informatie

introductie waterkwantiteit waterkwaliteit waterveiligheid virtuele tour Waar zorgen de waterschappen in mijn omgeving voor?

introductie waterkwantiteit waterkwaliteit waterveiligheid virtuele tour Waar zorgen de waterschappen in mijn omgeving voor? Waar zorgen de waterschappen in mijn omgeving voor? De waterschappen zorgen voor voldoende en schoon water, gezuiverd afvalwater en stevige dijken. De waterschappen zorgen voor voldoende en schoon water,

Nadere informatie

UITVOERINGSPLAN AANSLUITEN NIET-GERIOLEERDE PANDEN

UITVOERINGSPLAN AANSLUITEN NIET-GERIOLEERDE PANDEN Gemeente Den Haag Ons kenmerk DSB/2004.1478 RIS124451_03-FEB-2005 UITVOERINGSPLAN AANSLUITEN NIET-GERIOLEERDE PANDEN HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS, Besluit: I. in te stemmen met de invoering

Nadere informatie

Wij stellen u voor te besluiten conform bijgaande conceptverordening en begrotingswijziging 11-2014 vast te stellen.

Wij stellen u voor te besluiten conform bijgaande conceptverordening en begrotingswijziging 11-2014 vast te stellen. Raadsvoorstel 7 Vergadering 4 februari 2014 Gemeenteraad Onderwerp : Verordening eenmalig aansluitrecht riolering Helmond 2014 B&W vergadering : 3 december 2013 Dienst / afdeling : FC.BLV en SB.BOR.WA

Nadere informatie