Inventarisatie behoeften buitenschoolse opvang gemeente Steenwijkerland. voorjaar 2007

Transcriptie

1 Inventarisatie behoeften buitenschoolse opvang gemeente Steenwijkerland voorjaar 2007

2 Inhoudsopgave 1. Inleiding 1 2. Huidige situatie buitenschoolse opvang 3. Behoeften en visie 4. Mogelijkheden 5. Voorwaarden, knelpunten en wensen 6. Conclusies en aanbevelingen 7. Samenvatting Bijlage A: Deelnemende scholen Bjlage B: Overzichten huidige en verwachte opvang Naschrift

3 1. Inleiding Tijdens de algemene beschouwingen in oktober 2005 is de motie Van Aartsen en Bos aangenomen, die inhoudt dat basisscholen vanaf 1 januari 2007 een inspanningsverplichting hebben om opvang voor hun leerlingen te verzorgen tussen 7.30 en uur. Vanaf 1 augustus 2007 dienen de scholen daadwerkelijk buitenschoolse opvang aan te bieden. Om te kunnen bepalen op welke wijze de opvang in Steenwijkerland ingericht zou kunnen worden, is ook in Steenwijkerland een onderzoek en een inventarisatie uitgevoerd naar de mogelijkheden van buitenschoolse opvang. In deze rapportage wordt gesproken over buitenschoolse opvang. Met buitenschoolse opvang (BSO) wordt bedoeld: voorschoolse (vso) en naschoolse opvang (nso) van kinderen. Hieronder vallen verschillende vormen opvang, bijvoorbeeld de opvang door een organisatie voor kinderopvang. Ook de opvang door gastouders is een vorm van buitenschoolse opvang. Tussenschoolse opvang wordt in dit onderzoek niet meegenomen. In het onderzoek gaat het om de opvang van kinderen van vier tot twaalf jaar. 1.1 Samengaan opvang en onderwijs De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft begin 2006 aan de Onderwijsraad advies gevraagd over de verschillende mogelijkheden om de voor- en naschoolse opvang van kinderen van vier tot twaalf jaar te organiseren. De Onderwijsraad heeft in februari 2006 het advies Een vlechtwerk van opvang en onderwijs uitgebracht. In dit advies komt de Onderwijsraad tot vier modellen voor het organiseren van opvang door scholen. Eén van de modellen kent twee varianten. Hieronder een korte toelichting van de modellen De school als makelaar In dit eerste model zorgt de school voor onderwijs en voert de kinderopvangorganisatie de buitenschoolse opvang uit. Beide partijen werken in meer of mindere mate samen. Concreet sluit de school een overeenkomst met één of meerdere geregistreerde aanbieders voor opvang in de buitenschoolse tijd. Dit kunnen kinderopvangcentra of gastouderbureaus zijn. De Onderwijsraad geeft aan dat model 1 voor de ouders een duidelijk model is. Beide partijen, school en kinderopvangorganisatie, zijn duidelijk van elkaar te onderscheiden Opvang en onderwijs in één hand, eigen rechtspersoon In model 2 regelt de school zelf de buitenschoolse opvang. Dit model kent twee varianten. (zie ook 1.1.3) In de eerste variant van richt het schoolbestuur een aparte rechtspersoon op. Dit kan een stichting zijn, die bijvoorbeeld via personele unies is verbonden met het schoolbestuur (nevenstichting). Een andere rechtsvorm is echter eveneens mogelijk. De nevenstichting van de school wordt geregistreerd als kinderopvangorganisatie. De school houdt in dit model zelf de touwtjes in handen. Bestuurlijk gezien is er een scheiding tussen de stichting en de school. De Onderwijsraad geeft aan dat de ouders beide groepen echter als één partij zullen zien.

4 1.1.3 Opvang en onderwijs in één hand, onderwijsgebonden opvang De volgende variant, model drie, houdt in dat het schoolbestuur zelf optreedt als kinderopvangorganisatie. Er is sprake van een uitbreiding van de taak van de basisschool. De school regelt zelf de opvang van kinderen tussen 7.30 en uur. De opvang is in dit model onderwijsgebonden opvang. Dit houdt in dat in de opvang expliciet een verbinding wordt gelegd met het onderwijs. De processen en activiteiten in buitenschoolse opvang worden gerelateerd aan de kerndoelen voor het basisonderwijs. De ouders hebben in model 2b eveneens te maken met één partij Opvoeding, opvang en onderwijs onder één dak Het laatste model is een integraal model. Opvang en onderwijs vallen samen binnen één instituut. Het schoolbestuur gaat over in een bestuur van een educatieve voorziening voor nul- tot twaalfjarigen. De educatieve voorziening bestaat uit drie afdelingen: 1. de basisschool 2. afdeling voor zorg en educatie van nul- tot vierjarigen 3. afdeling voor zorg en educatie in de buitenschoolse tijd voor vier- tot twaalfjarigen De ouders hebben, evenals in model 3, te maken met één partij. In dit geval zijn alle diensten ondergebracht onder in één instituut. 1.2 Onderzoeksvragen In deze inventarisatie is op vier onderdelen de Steenwijkerlandse situatie onderzocht. Wat is de huidige werkwijze van kinderopvang in de Steenwijkerland. Wat zijn de behoeften van ouders aan verschillende vormen van opvang? Welke behoeften hebben scholen aan verschillende vormen van opvang? Wat is de visie van de scholen? Wat zijn de mogelijkheden van verschillende modellen voor opvang in Steenwijkerland? De behoeften van de ouders zijn geïnventariseerd door middel van een vragenlijst. In de vragenlijst is ingegaan op de volgende onderwerpen: het huidige gebruik van bso, het toekomstige gebruik, wensen voor opvang verdeeld over de week en in voor- en/of naschoolse opvang, flexibele opvang (vakanties en margedagen) en kosten. Bij één school is nader onderzocht of de ouders in school, dan wel zeer nabij voor- en/of naschoolse opvang wensen. In totaal hebben 404 ouders van 17 scholen de vragenlijst ingevuld en teruggestuurd. Dit is 32 procent van het totaal aantal ouders dat een vragenlijst heeft ontvangen. We zouden op grond van deze cijfers kunnen stellen dat met een betrouwbaarheid van 95 procent de mening van deze groep ouders representatief is voor de gehele populatie ouders in de gemeente Steenwijkerland. Hierbij moet echter de kanttekening worden geplaatst dat gezien ervaringen bij andere onderzoeken de verwachting is dat waarschijnlijk vooral de ouders die belang hebben bij buitenschoolse opvang de vragenlijst hebben ingevuld. Landelijk maakt zeven tot negen procent van de kinderen van vier tot twaalf jaar gebruik van buitenschoolse opvang, in Steenwijkerland ligt dit percentage op tien procent. Gezien de landelijke ervaringen is het zeer waarschijnlijk dat de vraag naar BSO de komend jaren ook in Steenwijkerland sterk zal gaan stijgen.

5 De scholen, de gemeente en de kinderopvangorganisaties zijn gevraagd naar de wensen en mogelijkheden voor wat betreft de BSO. Er is o.a. gevraagd naar de huidige stand van zaken op de scholen en instellingen. Vervolgens is ingegaan op de visies, mogelijkheden, wensen en knelpunten. Er is naar de mening en ervaringen van zeventien directeuren gevraagd. De directeuren komen uit alle dorpen van Steenwijkerland en uit Steenwijk zelf, daar waar een openbare basisschool is gevestigd (zie bijlage A). Bij de kinderopvangorganisaties is gesproken met de leiding of vertegenwoordigers van deze, of er is via de scholen gecommuniceerd. 1.3 Leeswijzer In hoofdstuk 2 wordt een overzicht gegeven van de huidige situatie van buitenschoolse opvang. Hoofdstuk 3 gaat in op de behoeften van ouders vanaf 1 augustus Eveneens worden de visies van de scholen, en de gemeente aan buitenschoolse opvang weergegeven. De mogelijkheden rondom buitenschoolse opvang, aan de hand van de thema s: huisvesting, activiteitenaanbod en middelen worden in hoofdstuk 4 beschreven. Hoofdstuk 5 geeft de voorwaarden, knelpunten en wensen van de verschillende betrokkenen weer. In hoofdstuk 6 trekken we conclusies. Het advies richt zich op de keuze van het inzetten van de verschillende modellen van opvang in de specifieke wijken/dorpen. Bovendien worden algemene aanbevelingen gegeven. Als in de volgende hoofdstukken wordt gesproken over de scholen worden de visies en meningen van de directeuren weergegeven. De gesprekken met de gemeente en de leiding van de kinderopvangorganisaties zijn meegenomen in dit verslag. In de gehele rapportage spreken we over de ouders, hiermee worden zowel ouders als verzorgers bedoeld.

6 2. Huidige situatie buitenschoolse opvang In dit hoofdstuk wordt de huidige stand van zaken rondom buitenschoolse opvang op de basisscholen en de kinderopvangorganisaties weergegeven. Tevens wordt ingegaan op de mate en wijze waarop ouders momenteel gebruik maken van buitenschoolse opvang voor vier- tot twaalfjarige leerlingen. Als laatste wordt de huidige rol van de gemeente besproken. 2.1 Organisatie voor kinderopvang In de gemeente Steenwijkerland zijn er diverse aanbieders van voor- en naschoolse opvang. Dit gaat vaak samen met een mogelijkheid tot opvang van 0 tot 4-jarigen BSO opvangcentra Speelwerk is een regionale kinderopvangorganisatie met een aantal vestigingen in Steenwijkerland. Daarnaast is in Steenwijk ook Jabadoe gevestigd. Bij beide opvangorganisaties worden kinderen van nul tot dertien jaar opgevangen. Bij Jabadoe komen de kinderen grotendeels van School B. Daarnaast komen enkele kinderen van de basisscholen OBS De Beatrixschool, OBS Zuidveen, OBS De Woldschool en OBS De Driesprong. In Oldemarkt is er de Kindervilla die opvang biedt voor 0 tot 13-jarigen. Voor Steenwijkerwold en Willemsoord gaat de nieuw opgerichte Stichting Het Woldkasteel vanaf 1 augustus 2007 BSO aanbieden. In Wanneperveen zijn vergaande plannen tot verbouwing van het Dorpshuis met daarin een BSO-ruimte. Bovendien wordt gastouderopvang aangeboden in de gemeente Steenwijkerland Gastouderopvang Opvang door middel van een gastouder wordt door twee instellingen in Steenwijkerland verzorgd. Vanuit kinderopvangorganisatie gastouderbureau Junior worden veel kinderen opgevangen door gastouders. 2.2 Basisscholen Zeventien basisscholen In Steenwijkerland bieden tussenschoolse opvang. Naschoolse opvang wordt in de Brede School aangeboden in de vorm van naschoolse activiteiten bij twee basisscholen in Steenwijk-West waarvan OBS De Kleine Kamp er één is, de andere school is de PCB Willem Alexander. De basisschooldirecteuren hebben in de gesprekken aangegeven of ze wel of geen contact hebben met de kinderopvangorganisaties. Vijf directeuren hebben geen contact met een kinderopvangorganisatie. Deze directeuren vertegenwoordigen scholen uit de dorpen Kuinre, Blankenham, Scheerwolde, Eesveen, Blokzijl en Zuidveen. De overige directeuren hebben regelmatig tot intensief contact met BSO organisaties; in sommige gevallen (Oldemarkt, Vollenhove, Willemsoord en Steenwijkerwold) is dit contact gestart na en bevinden de afspraken zich in een vergaande dan wel afrondende fase. De contacten betreffen informatie-uitwisseling over roosters, activiteiten en vervoer. Eén school in Steenwijk (School B) spreekt incidenteel met de kinderopvangorganisatie over sociaalemotionele aspecten.

7 De Beatrixschool is serieus aan het onderzoeken of zij zelf een BSO in school; dan wel nabij de school kan realiseren. Daarnaast onderzoekt de Beatrixschool of een vergaande vorm van samenwerking met een BSO organisatie binnen school dan wel zeer nabij school mogelijk is. 2.3 Ouders Gelet op het aantal de ingevulde en ingeleverde oudervragenlijsten blijkt dat een groot deel van de bevraagde ouders geen gebruik maakt van buitenschoolse opvang. Van 190 kinderen (10%) geven de ouders aan al wel gebruik te maken van buitenschoolse opvang. Vervolgens is er een groep van ouders van zo n 199 kinderen (10,25%) die aangeeft in de toekomst gebruik te willen maken van opvang. Van een grote groep ouders is niet bekend of zijn gebruik willen maken of zij geven aan dat ze misschien in de toekomst gebruik willen maken van bso. Figuur 2.1 Huidige situatie buitenschoolse opvang in Steenwijk, aantal ouders dat nu gebruik maakt van en in de toekomst gebruik wil maken van buitenschoolse opvang en datzelfde voorgastouders. (Zuidveen is hierin meegenomen) Stad Steenwijk, incl. Zuidveen Gastouder toekomst Gastouder nu BSO toekomst BSO nu School B Kleine K Zuidveen Beatrixschool Emmasch Kallenkote Als wordt gekeken naar de afzonderlijke scholen binnen Steenwijk(incl. Zuidveen) valt op dat op de grootste twee scholen (De Beatrixschool en School B) verhoudingsgewijs de meeste ouders gebruik maken van buitenschoolse opvang. Dat geldt nu maar ook voor de toekomst. Bij al deze scholen is ook gekeken hoe ouders aankijken tegen gastouders. Ook hier is te zien dat op de grootste twee scholen meer animo is dan op de overige, kleinere, scholen. Figuur 2.3 Huidige situatie buitenschoolse opvang in de dorpen van Steenwijkerland, aantal ouders dat nu gebruik maakt vanbso en in de toekomst gebruik wil maken van BSO en datzelfde voor de gastouders.

8 Pr.Wil.Alex Zuiderb Noordersch De Slinge De Brinksch B.deRuiter De Woldsch Gen.vd.Bos Driesprong t Vonder De Rolpaal Gastouder nu Gastouder toekomst BSO nu BSO toekomst Ook blijkt dat een groot deel van de ouders in Steenwijkerland kiest voor opvang verzorgd door kennissen en/of familie. Er is ook nog een verschil in betaalde en niet betaalde opvang door kennissen en/of familie. Zo n 71 ouders geeft aan een betaalde oppas te hebben buiten de reguliere kinderopvang. Zo n 58 ouders geeft aan een onbetaalde oppas te hebben.(zie bijlage B) Gemeente De gemeente vervult in de huidige situatie geen rol. Het toezicht houden op de kwaliteit van de kinderopvang behoort tot de taak van de gemeente. Verder probeert de gemeente in o.a. Vollenhove een bemiddelende rol te spelen in het zoeken naar een geschikte BSO locatie. Verder houdt de gemeente een register bij van kinderopvangorganisaties. Er wordt toezicht gehouden op de kwaliteit van de opvang door de inspectierapporten van de kindercentra te checken. De inspectie wordt uitgevoerd door de Gemeentelijke Gezondheiddienst (GGD). De gemeente financiert het ontbrekende werkgeversdeel voor ouders die: een uitkering hebben en een reïntegratietraject volgen; herintreden; een inburgeringprogramma volgen; een erkende opleiding volgen. Bovendien is het een plan van de gemeente te stimuleren dat de kinderopvangorganisaties met andere jeugdorganisaties (sport, toneel e.d.) een rol gaan spelen in het integraal lokaal jeugdbeleid.

9 3. Behoeften en visie In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de situatie vanaf augustus In paragraaf 3.1 wordt de toekomstige behoefte van ouders in kaart gebracht. Vervolgens wordt in paragraaf 3.2 de visie van de kinderopvangorganisaties, de scholen en de gemeente weergegeven. Paragraaf 3.3 gaat in op de modellen voor opvang en onderwijs, opgesteld door de Onderwijsraad. De keuze van de betrokkenen komt aan bod. 3.1 Behoeften ouders Aan de ouders is gevraagd of en op welke wijze zij gebruik maken van bso. In de gehele gemeente zullen vanaf 1 augustus 2007 kinderen mogelijk 720 dagdelen gebruik gaan maken van BSO. Van de voorschoolse opvang 269 kinderen en naschoolse opvang 451 kinderen. Figuur 3.1 geven het aantal kinderen per school weer. Figuur 3.1 Aantal kinderen waarvan de ouders aangegeven hebben dat eventueel buitenschoolse opvang nodig is, vanaf 1 augustus 2007, in de dorpen van Steenwijkerland. Scholen Vraag BSO per dag eventueel Totalen week ma di wo do vr v n v n v n v n v n tot v n Beatrixschool Kallenkote Emmaschool School B Kleine Kamp Zuidveen Pr.W. Alex Zuiderbasissch Noorderbasis De Slinge De Brinksch Burg.de Ruiter De Woldsch Gen.vd.Bosch Driesprong t Vonder De Rolpaal Totalen

10 3.1.1 Dorpen In de kleine dorpen Blankenham, Eesveen, Scheerwolde en Wanneperveen zullen vrij weinig kinderen gebruik gaan maken van opvang. In de grotere Giethoorn, Oldemarkt en Willemsoord zullen naar verwachting meer kinderen opgevangen moeten worden. In de dorpen Blokzijl, Kuinre en Steenwijkerwold is de verwachte behoefte aan voor- en naschoolse opvang goed op te vangen Steenwijk Logischerwijs is op de grootste scholen in Steenwijk de meeste verwachte vraag naar bso. Op de Beatrixschool en School B zien we resp. 151 en 204 als verwachte vraag naar opvang vanaf 1 augustus Als wordt gekeken naar de kleinere scholen binnen Steenwijk valt op de Emmaschool de verwachte vraag naar bso vanaf 1 augustus 2007 is 62. Op de overige scholen is de verwachte vraag een stuk minder Lange termijn Een aantal ouders heeft desgevraagd verder in de toekomst gekeken. Deze ouders verwachten niet op korte termijn gebruik te maken van bso; maar houden de optie in de toekomst open Tijden Ouders hebben behoefte aan opvang op verschillende dagdelen in de week. De nieuwe wetgeving spreekt over een compleet dagarrangement van 7.30 uur tot uur. In figuur 3.1 komt naar voren op welke dagdelen de ouders in de gemeente Steenwijkerland daadwerkelijk opvang wensen. Het gaat om de groep ouders die gebruik maakt of wil maken van buitenschoolse opvang. Incidenteel geven ouders aan dat zij van kortere tijden gebruik willen maken. Uit de opmerkingen die ouders aanvullend konden plaatsen op de vragenlijsten blijkt dat ouders behoefte hebben aan flexibele opvang. Ouders hebben wisselende diensten of wisselende werkdagen. Verschillende ouders gaven aan te hopen op flexibele opvang. 3.2 Visie toekomst buitenschoolse opvang Hoe zien de scholen, de organisaties voor kinderopvang en de gemeente de buitenschoolse opvang in de toekomst? In deze paragraaf wordt ingegaan op de visie van de betrokkenen Visie kinderopvangorganisaties De twee organisaties voor kinderopvang vinden het belangrijk dat de kinderen in de toekomst zo dicht mogelijk bij de school worden opgevangen: het liefst op loopafstand. Een vertegenwoordiger van de kinderopvangorganisaties geeft aan, dat dit niet betekent dat de opvang in de school plaatsvindt (Jabadoe). Het is voor het kind goed om uit de schoolomgeving te stappen. De vertegenwoordiger van een andere opvangorganisatie meent dat de opvang eventueel in of zeer nabij

11 de school kan plaatsvinden. Er moet dan wel speciaal een ruimte worden ingericht voor opvang: geen klaslokaal, maar een ontspanningsruimte uitsluitend voor opvang. Ze meent dat een andere omgeving, andere mensen en andere activiteiten goed zijn voor de kinderen. Beide organisaties zien in de toekomst opvang uitsluitend uitgevoerd worden door professioneel personeel. Om de opvang in de toekomst te realiseren zijn de twee organisaties van mening dat nauw overleg moet worden gevoerd met de scholen. Als rol voor de kinderopvang zien zowel Speelwerk als Jabadoe dat de organisaties een steeds grotere rol in de opvang gaan spelen. Speelwerk geeft aan dat zij op een aantal plaatsen in de gemeente vestigingen heeft waarmee alle scholen kunnen worden bediend. Voor de exacte uitvoering moet per school worden gekeken wat haalbaar is. Omdat de scholen de verantwoording van het aanbieden van opvang krijgen, verwacht de kinderopvang een nauwere samenwerking. Scholen krijgen door de samenwerking meer inspraak over hoe zij het graag zouden zien. De kinderopvang blijft echter inhoudelijk de kennis houden over hoe opvang het beste geregeld kan worden. Ruimtes kunnen eventueel gevonden worden in groene kruisgebouwen, peuterspeelzalen, dorpshuizen en scholen met geschikte ruimtes Visie scholen Samenwerking is een kernwoord dat naar voren komt als de schooldirecteuren hun visie beschrijven. De schooldirecteuren vinden met name dat opvang van kinderen in samenwerking met een kinderopvangorganisatie moet plaatsvinden. De samenwerking met professionals op het gebied van cultuur, welzijn en sport wordt eveneens als mogelijkheid gezien. Drie directeuren (uit Vollenhove, Steenwijkerwold en Willemsoord) spreken over samenwerking met scholen van een andere signatuur. De katholieke besturen hebben aangegeven de samenwerking met de openbare scholen in verschillende dorpen aan te gaan. De directeuren noemen eveneens: -de opvang moet worden gedaan door gekwalificeerd personeel; -de opvang moet bereikbaar zijn, -liefst dichtbij de school, in de wijk, met zo min mogelijk verplaatsingen; -bovenal moet de opvang niet op school lijken -een groot aantal directeuren is van mening dat de opvang in een aparte vestiging hoort plaats te vinden, -er kan gebruik gemaakt worden van de mogelijkheden in de omgeving van de school, -de opvang is geen taak voor de school, we moeten dit overlaten aan de BSO organisaties, -één directeur vindt dat de opvang op school kan. Eén school is bezig te onderzoeken of de opvang in de eigen school is te realiseren. Verder is het eveneens opvallend dat ook in de kleine dorpen, waar geen kinderopvangorganisatie aanwezig is, wel de wens bestaat om opvang dichtbij school te realiseren. De directeuren van zestien scholen geven echter niet aan dat ze in hun visie de eigen school als opvangmogelijkheid zien Visie Bestuur Het bestuur ziet graag dat de kinderopvangorganisaties een belangrijke rol gaan vervullen in de organisatie en coördinatie. Zij zijn deskundig op het gebied van kinderopvang. Het zou jammer zijn als de scholen opnieuw het wiel gaan uitvinden. Rondom de inhoud gaat het bestuur er van uit dat de opvang: - Geen schoolse invulling krijgt; meer een huiskameridee, dan een klaslokaalidee.

12 - Op de kinderopvang zijn er meer kinderen dan op de afzonderlijke scholen het geval zou zijn - Er zijn vaak meer leeftijdgenootjes om mee te spelen en kinderen van verschillende scholen en signatuur ontmoeten elkaar - De scholen moeten gebruik maken van de goede ruimte en de activiteiten die de Kinderopvangorganisaties bieden; een doorgaande lijn in school en opvangactiviteiten is daarbij belangrijk. -Sport en culturele verenigingen en het sociaal cultureel werk kunnen goed een plaats krijgen in het aanbod van de activiteiten. Te denken is aan: sportverenigingen, de muziekschool, het zwembad maar ook het BOS-project. - Benut wat er is, haal kinderen niet weg uit activiteiten door ze in een nieuw circuit te plaatsen. -Aansluiten bij de sociale cohesie in een dorp/wijk. Het bestuur is van mening dat er in eerste instantie er gekozen moet worden voor model 1; de school als makelaar. Daarbij zullen er gedurende het eerste jaar de voortgang en de bevindingen geëvalueerd moeten worden. Aan de hand van de uitkomsten van de evaluaties wordt er bepaald hoe en op wat voor manier er met de BSO organisatie verder samengewerkt gaat worden. De scholen hebben de vrije keuze met welke BSO organisatie zij in zee willen gaan. Het is ook mogelijk om met meer dan één kinderopvangorganisatie afspraken te maken. De afspraken moeten na goedkeuring van het bestuur vastgelegd worden in een contract. Bij nieuwbouw verdient het de voorkeur om direct een BSO ruimte te realiseren, mits het aanbod daarvoor toereikend is. Scholen die nu al een eigen kinderopvang willen realiseren moeten hierover overleggen met het bestuur voor wat betreft de geldstromen en de aansprakelijkheden De Gemeente De gemeente zou graag de scholen van verschillende signatuur samen laten werken rondom kinderopvang. Voor wat betreft het openbaar en katholiek onderwijs is er sprake van verregaande samenwerking. Het PCO bestuur heeft echter gemeend eigen nieuwe kindcentra op te zetten in plaats van de samenwerking te zoeken met de andere besturen. Het is niet wenselijk om elke school een apart systeem te ontwikkelen. De gemeente schat in dat de scholen over het algemeen niet zijn afgestemd op kinderopvang. Bovendien zullen organisaties voor kinderopvang en de scholen elkaar moeten vinden en op elkaar afstemmen. In de praktijk gebeurt dit al bij een aantal BSO opvangcentra. 3.3 Visie op modellen Onderwijsraad De Onderwijsraad heeft verschillende modellen opgesteld (zie hoofdstuk 1): Model 1: Model 2: Model 3: Model 4: De school als makelaar Opvang en onderwijs in één hand, eigen rechtspersoon Opvang en onderwijs in één hand, onderwijsgebonden opvang Opvoeding, opvang en onderwijs onder één dak In deze paragraaf wordt ingegaan waar de voorkeur van de verschillende betrokkenen ligt.

13 3.3.1 Instellingen voor kinderopvang Bijna alle instellingen binnen Steenwijkerland geven de voorkeur aan model 1. Model 1 gaat uit van de school als makelaar. Gezien de planning is het volgens de meeste organisaties binnen Steenwijkerland haalbaar om deze optie al voor 1 augustus te realiseren. Dit geldt ook voor de meeste dorpen. Voor een aantal kleinere dorpen zal er, als de vraag naar BSO zich daadwerkelijk voordoet, gezocht moeten worden naar een aanvaardbare vorm van opvang Scholen Zestien schooldirecteuren geven de voorkeur aan model 1 de school als makelaar. De directeuren zijn van mening dit de meest reële en haalbare keuze is gezien de huidige situatie. De directeur van de Beatrixschool geeft de voorkeur aan model 4. Er worden al stappen ondernomen om te bekijken of dit gerealiseerd kan worden Het Bestuur Het Bestuur is van mening dat de scholen het best af zijn bij model 1; de makelaarsfunctie, waarbij er een plan op maat voor de verschillende scholen moet komen. Het opzetten van een eigen BSO binnen de scholen is geen haalbare kaart, op eventueel de Beatrixschool na (model 4). Dit laatste kan volgens het Bestuur alleen opgezet worden door middel van een grote inspanning door de school zelf en kan niet zonder dat daarbij alle voor- en zeker de nadelen duidelijk op een rij gezet zijn na grondig onderzoek en overleg met het bestuur. 4. Mogelijkheden Hoofdstuk 4 gaat in op de mogelijkheden die de deelnemende partijen zien voor de buitenschoolse opvang. In de eerste paragraaf wordt de huisvesting besproken, paragraaf 4.2 gaat in op de ideeën die de betrokkenen hebben over het aanbod. De middelen komen in de laatste paragraaf aan de orde. 4.1 Huisvesting Als de opvang voor de kinderen door de school geregeld moet worden kan het een keuze van de school zijn om dit in het eigen schoolgebouw te doen. De vraag is echter of de school een goede locatie is voor kinderopvang. Zien de schooldirecteuren hun schoolgebouwen als mogelijkheid? Huisvesting in de scholen Zestien schooldirecteuren zijn van mening dat hun school geen geschikte plaats is om opvang aan kinderen te bieden. Als redenen worden genoemd: Niet voldoende ruimte Kinderopvang moet buiten de school plaatsvinden Locatie is niet geschikt of niet geschikt te maken te maken

14 Eén school vindt de schoollocatie na een eventuele aanpassing wel geschikt. De directeur geeft aan dat het met aanpassingen wel mogelijk is om opvang te bieden. Het gaat hier om de al eerder genoemde Beatrixschool. Wat niet eerder genoemd is, is dat bij de nieuwbouw van School B/De Voetelinkschool een BSO ruimte gebouwd kan worden. De directeur van School B vindt dit geen haalbare optie Huisvesting in een organisatie voor kinderopvang Hoe staat het met de optie om gebruik te maken van de huidige huisvestiging van de kinderopvangorganisaties. Omdat het aantal kinderen, dat wordt opgevangen per dag verschillend is, is op diverse dagen ruimte voor extra kinderen. Beide organisaties geven aan dat als de vraag van ouders en / of scholen erg groot zou worden, de ruimte moet worden uitgebreid. Per kind is 3,5 m 2 groepsruimte en 3 tot 4 m 2 buitenspeelruimte nodig. Ook het aantal groepsleidsters moet worden aangepast aan het aantal kinderen. Voor buitenschoolse opvang van kinderen in de basisschoolleeftijd gelden de volgende regels: één leidster per tien (aanwezige) kinderen; de stamgroep mag maximaal uit twintig kinderen bestaan. Het is daarnaast toegestaan bij groepen van alleen 8-12 jarigen met twee leidsters en een extra volwassene maximaal dertig kinderen op te vangen Uitgangspunten gemeente De gemeente geeft aan, dat een intensieve samenwerking tussen alle scholen, BSO organisaties en sociaal culturele instellingen zeer wenselijk is. Op deze manier is het complete aanbod ter plekke aanwezig. Samenwerking De gedachte van de gemeente is voorzieningen die in elkaars verlengde liggen ook fysiek zoveel mogelijk te linken. De gemeente hoopt zo bij te kunnen dragen aan een goede benadering waar geen kinderen tussen wal en schip vallen. Bij het aanbod van opvang voor de kinderen noemen schooldirecteuren vooral een prettige opvang belangrijk. Directeuren voegen hieraan toe dat de opvang duidelijk anders moet zijn dan de schoolsituatie. De gemeente en de kinderopvangorganisaties wijzen erop dat het goed is voor de kinderen om uit de schoolse sfeer te stappen naar een ontspannende sfeer. Activiteiten in het kader van cultuur, muziek en sport, computeronderwijs en huiswerkbegeleiding zijn eveneens belangrijk volgens de schooldirecteuren. Opvallend is dat schooldirecteuren ook sport en bewegen als belangrijke activiteit benoemen. Alle directeuren zijn van mening dat deze activiteiten moeten worden uitgevoerd door andere instanties dan de school. De mogelijkheden moeten worden gezocht bij partners in de gemeente en kinderopvangorganisaties. De kinderopvangorganisaties en de gemeente sluiten zich hierbij aan. De gemeente vindt het belangrijk het verenigingsleven, sportclubs en het sociaal cultureel werk een plaats te geven in het aanbod van de activiteiten. De kinderopvangorganisaties geven aan hierover te willen nadenken, maar zien nog niet hoe dit op korte termijn te realiseren. Het advies is duidelijk om gebruik te maken van kennis van professionals op het gebied van dagarrangementen en activiteiten. Bovendien wijst de gemeente erop om de kinderen niet weg te halen bij de huidige activiteiten.

15 4.2 Middelen Buitenschoolse opvang wordt momenteel vaak gefinancierd vanuit verschillende geldstromen: subsidies van de gemeente en de rijksoverheid en gelden van instellingen. Ouders betalen voor de opvang een financiële bijdrage, die gekoppeld is aan de verblijfsduur van het kind. Ouders kunnen, afhankelijk van het inkomen of in een bijzondere situatie, toelagen krijgen van de rijksoverheid en de gemeente. Hoe gaat dit in de toekomst? In het advies van de onderwijsraad wordt erop gewezen dat de rijksoverheid bij de kabinetsformatie van 2007 voor moet stellen een belangrijke financiële investering te treffen voor adequate voorzieningen voor opvang van kinderen van vier tot twaalf jaar. De gemeente blijft op basis van de Wet kinderopvang toelagen verstrekken aan specifieke doelgroepen. Opvangorganisaties krijgen te maken met kosten rondom huisvesting en personeel. De hoogte van deze kosten is afhankelijk van de keuze voor een model van kinderopvang en de grootte van de vraag van ouders. De gemeente in Steenwijkerland heeft geen budget gereserveerd voor kinderopvang / bso, zowel inhoudelijk als fysiek. In het kader nieuw te bouwen Brede Scholen wordt door de gemeente min of meer geëist dat daar direct een voorziening voor kinderopvang wordt gerealiseerd. Op het gebied van de Brede School ontwikkeling is er wellicht financiële ruimte. Nu is er nog maar op één plek een ontwikkeling gaande, maar dit kan zich in de toekomst misschien uitbreiden. Ouders hebben hun mening gegeven over de ouderbijdrage. In onderstaand figuur is weergegeven hoe ouders over de ouderbijdrage denken. Vast bedrag per kind Bedrag afhankelijk van aantal kindren Bedrag afhankelijk van het inkomen. 5. Voorwaarden, wensen en knelpunten De verschillende betrokken hebben in het kader van de vernieuwingen diverse wensen. Ook zien de partijen knelpunten. Hierop wordt ingegaan in paragraaf 5.2. In de eerste paragraaf worden voorwaarden benoemd. 5.1 Voorwaarden Aan zowel de scholen, als de organisaties voor kinderopvang is gevraagd welke voorwaarden moeten worden geregeld voordat de vernieuwingen kunnen worden gestart.

16 5.1.1 Samenwerking Voor zestien schooldirecteuren is het een voorwaarde dat er samenwerking wordt gezocht met andere partners. Dit is een taak van zowel de scholen als de partners; de kinderopvangorganisaties. De gemeente geeft eveneens aan dat het belangrijk is dat alle scholen en instellingen voor kinderopvang het nut van samenwerking met elkaar gaan inzien. Verder liggen er kansen op het gebied van koppelingen tussen peuterspeelzaalwerk en vso / nso. Niet alleen ouders van basisschoolleerlingen hebben behoefte aan bso. Hier zou de kinderopvang op kunnen inspelen. Samenwerking is de eerste stap in het proces Personeel De organisaties voor kinderopvang noemen dat er professioneel personeel geregeld moet worden in het kader van de buitenschoolse opvang als de vraag groter wordt. Schooldirecteuren stellen dit eveneens als voorwaarde Huisvesting Rondom de huisvesting zijn de schooldirecteuren van mening dat er eerst voldoende ruimte voor buitenschoolse opvang moet worden gecreëerd; hierover is druk overleg gaande. Ook de kinderopvangorganisaties wijzen op het bieden van voldoende ruimte aan de kinderen. Samen met de gemeente moet worden gezocht naar mogelijkheden. 5.2 Wensen en knelpunten De nieuwe ontwikkelingen brengen voor zowel de scholen, de kinderopvangorganisaties als de gemeente veranderingen met zich mee. In deze paragraaf geven de verschillende betrokkenen weer welke wensen zij hebben voor de toekomst. Tevens worden de verwachte knelpunten besproken Scholen De scholen uiten met name wensen op de volgende gebieden: voldoende tijd om goede keuzes en afspraken te maken en tot overeenstemming te komen, goede huisvesting en samenwerking. Een aantal scholen zien voornamelijk knelpunten rondom: Afspraken Huisvesting Tijdspad Samenwerking Kinderopvang De organisaties voor kinderopvang wensen dat het kind centraal staat in de plannen. Bij de opvangorganisaties wordt gesteld: laat het individu aan bod komen en men wenst dat voor elk kind een goed plekje wordt gezocht. Ouders moeten hierbij keuze hebben. Verder wil Speelwerk graag een grote rol spelen in de nieuwe situatie. Jabadoe pleit voor goede samenwerking met de omliggende scholen en duidelijke afspraken zowel met de ouders als de scholen. Kleinschalige opvang heeft daarbij de voorkeur. Een kind moet niet opgaan in de grote massa.

17 De organisaties verwoorden de volgende knelpunten: voor een aantal scholen gaat de ontwikkeling te snel; we zijn bang dat er kapitaalvernietiging plaats kan gaan vinden bij het realiseren van eigen kindcentra door de scholen; er is veel geld gestoken in de bso zoals het er nu is, maak daar gebruik van; kwaliteit bieden brengt kosten met zich mee, de vraag is hoe je daar goed mee om kan gaan ; het kind moet wel kind blijven, op sociaal vlak moet het kind voldoende gelegenheid krijgen om individu te zijn, op school wordt er toch vaak in groepen gedacht; mogelijk is de vraag vanuit ouders voorlopig nog niet voldoende ondanks de uitkomst van de wenseninventarisatie. 6. Conclusies en aanbevelingen De centrale vraag in deze rapportage is: Wat zijn de mogelijkheden voor buitenschoolse opvang in de verschillende dorpen van Steenwijkerland en Steenwijk zelf? In de gemeente Steenwijkerland is geen pasklaar antwoord te geven, er ontstaan verschillende varianten. Dit hangt samen met de diverse situaties in de woonkernen in Steenwijkerland. Zoals in gesprekken met de directeuren naar voren kwam zijn er diverse ontwikkelingen gaande rondom samenwerking tussen scholen onderling en tussen scholen en kinderopvangorganisaties. Vanuit deze stadia van samenwerking komen drie situatievarianten naar voren: 1. Situatievariant Grote Scholen Binnen Steenwijkerland zijn er een paar grote scholen, gevestigd in Steenwijk. Zij kunnen kiezen voor het organiseren van een eigen BSO of zich verbinden aan een BSO organisatie 2. Situatievariant Samenwerkingsverbanden In Vollenhove en Steenwijkerwold/Willemsoord en Giethoorn zijn er scholen dicht bij elkaar en dicht bij een vestiging van een kinderopvangorganisatie gevestigd. Er is onderling overleg en afstemming. 3. Situatievariant Kleine Dorpen Als laatste is er een groep scholen waarvan de vraag naar BSO erg klein is. In deze groep doet zich ook het plattelandprobleem voor. Een aantal scholen in deze dorpen staat op zichzelf. Deze ontwikkelingen geven elk een ander uitgangspunt voor de keuze van kinderopvang. In de volgende paragrafen wordt op de verschillende situaties ingegaan. 6.1 Situatievariant Grote Scholen Omdat de tijd tot 1 augustus 2007 kort is, is het aan te raden model 1 de school als makelaar als startmodel te zien. De scholen kunnen starten met het opstellen van een contract met de kinderopvang In principe houdt de verantwoordelijkheid van de scholen op als een overeenkomst is gesloten met een organisatie voor kinderopvang. De school kan echter verder gaan dan deze bemiddelingsrol. De samenwerking die nu aanwezig is kan worden uitgebreid. In bijvoorbeeld een één- of tweejaren plan kunnen de scholen en kinderopvangorganisatie ervoor kiezen de samenwerking op pedagogisch vlak en doorgaande lijnen aan te halen.

18 Een volgende stap is om de andere partners langzaamaan ook te betrekken. Vooral bij nieuwbouw moet worden afgewogen waar uiteindelijk de einddoelen liggen. Een centrum voor kinderen van nul tot dertien jaar moet een scala aan voorzieningen kunnen bieden. De basisschool is slechts een afdeling van het centrum. Het is een complex model waarin de: opvang van kinderen van nul tot vier jaar eveneens bij de organisatie wordt betrokken; het peuterspeelzaalwerk tot de taak van het centrum wordt gerekend; het centrum vanuit verschillende invalshoeken (opvang, overblijven, onderwijs, educatie of voorkomen van achterstanden) wenst bij te dragen aan de ontwikkeling van nul tot twaalfjarigen. Dit vergt veel inspanningen op het gebied van organisatie en heeft veel juridische en financiële consequenties. Haalbaarheid via dit model op korte termijn is daardoor niet realistisch. Scholen en instellingen worden echter wel geadviseerd de mogelijkheid tot samenwerken verder uit te werken. In de gemeente Steenwijkerland is er hier en daar al een basis gelegd. De deskundigheid rondom kinderopvang is voorhanden. Ten eerste is van belang dat een gezamenlijke visie wordt ontwikkeld. Verantwoordelijkheden van de partijen zoals ze nu zijn kunnen worden besproken. Uiteindelijk zal het doel zijn het realiseren van een gezamenlijk verantwoordelijkheid voor de opvang van vier- tot dertienjarigen. 6.2 Situatievariant Samenwerkingsverbanden In Vollenhove (katholiek en openbaar) Steenwijkerwold en Willemsoord (ook i.s.m. katholiek onderwijs)kunnen samenwerkingsverbanden worden gevormd van scholen en vestigingen van kinderopvang. Qua ligging is de afstand zo dat dit voldoet aan de vraag van veel ouders dat de opvang van hun kinderen zo mogelijk op loopafstand van de school plaatsvindt. Dit betekent dat model 1 goed te realiseren is. De scholen kunnen gezamenlijk afspraken maken over hun rol als makelaar. Het aanstellen van een coördinator voor de samenwerkende scholen leidt ertoe dat er een gezamenlijk aanspreekpunt naar de kinderopvangorganisaties is. Op deze manier kan binnen zo n groep gemakkelijk worden samengewerkt. Hierbij is het van belang dat de coördinator de samenwerking door middel van gesprekken en contacten gaande houdt. De groep scholen huurt de kinderopvang in naar rato. Jaarlijks kan een nieuwe verdeling worden bepaald. Naar ouders toe is deze werkwijze duidelijkheid, opvang en school blijven twee partijen. Aandachtpunten in dit model zijn de verantwoordelijkheid en het pedagogisch klimaat. Er moeten duidelijk afspraken worden gemaakt. O.a. over wie verantwoordelijk is voor de kinderen als zij lopen van school naar de kinderopvang. Ook kan in dit model de opvang inhoudelijk afgestemd zijn op het pedagogisch klimaat binnen de scholen. Het streven is naar één werkwijze in een woonkern. In het komende jaar wordt door de scholen een gezamenlijk contract met de kinderopvangorganisatie afgesloten. Bovendien wordt gezocht naar mogelijkheden voor meer inhoudelijk samenwerking. Dit kan worden gedaan door zoveel mogelijk rekening te houden met het pedagogische klimaat op de scholen binnen het samenwerkingsverband. In onderling overleg kan worden gesproken over afstemming van regels. Ook kan worden gestreefd naar doorgaande lijnen. In een contractbespreking met de kinderopvangorganisatie wordt ingaan op het inhoudelijke aanbod. De scholen kunnen echter duidelijk aangeven dat sport een belangrijk onderdeel is in de naschoolse opvang. De kinderopvangorganisaties kunnen aan deze wens voldoen door bijvoorbeeld samen te werken met bijv. sportclubs. Deze aanvulling kan in het contract worden beschreven. Belangrijk is dat het aanbod passend voor kinderen wordt gemaakt.

19 Op de scholen is er voldoende vraag van ouders om opvangmogelijkheden te gaan realiseren. De meeste vraag is naar nso. In het streven naar deze mogelijkheid moet rekening worden gehouden met het feit dat het gaat op ontwikkelingen op lange termijn. 6.3 Situatievariant Kleine dorpen De wens van de meeste ouders is om opvang te realiseren dicht bij de school of in de wijk. Dit is met de huidige vraag van ouders vanaf 1 augustus 2007 in de dorpen Scheerwolde, Blankenham, Eesveen en Wanneperveen moeilijk te realiseren. De Onderwijsraad spreekt in haar advies over een drempelwaarde van tien ouders. Als naar de vier scholen individueel wordt gekeken komen de scholen niet boven de drempelwaarde uit. Dit geldt voor zowel de voorschoolse, de naschoolse als de vakantieopvang. Elke school zal straks stappen moeten ondernemen rondom opvang. Voor een zeer kleine groep kinderen is het niet mogelijk om opvang op school te bieden of in een gebouw dicht bij de school. De school zal moeten kiezen voor andere opties. De voorkeur van de directeuren ligt ook bij model 1 de school als makelaar. Om de drempelwaarde te halen kan worden samengewerkt met andere scholen. Hierdoor wordt de vraag vergroot. Op korte termijn kan worden gedacht aan een contract met een kinderopvangorganisatie. De kinderen uit het dorp kunnen door middel van taxivervoer gebruik maken van de huidige vestigingen van de kinderopvang. De scholen in de dorpen kunnen gezamenlijk gebruik gaan maken van bijvoorbeeld één contract met een taxicentrale. Het nadeel is wel, dat veel ouders dit niet als wenselijk ervaren. Bovendien kan er sprake zijn van onvoldoende flexibiliteit. In de dorpen zonder kinderopvangorganisatie kan worden gezocht naar het opzetten van een soort mini-opvang op flexibele wijze. Een aparte ruimte voor de opvang is hierbij van belang. In overleg met de gemeente kan worden uitgekeken naar bestaande gebouwen, die aangepast kunnen worden. Hierbij kan gedacht worden aan een schoolgebouw of gemeenschapsgebouwen. Bovendien zal er geschoold personeel worden ingehuurd. Hierbij kan worden gedacht aan het inhuren van professioneel personeel van een instelling voor kinderopvang. De professional wordt door de samenwerkende scholen ingehuurd en kan dan op verschillende locaties gaan werken. Ook kan de mogelijkheid van gastouderopvang worden onderzocht. Gastouderopvang is flexibel en kleinschalig. De school is bij deze variant verantwoordelijk voor de opvang. Bij deze mogelijkheden van buitenschoolse opvang is van groot belang dat jaarlijks wordt gekeken naar de leerlingenprognoses. Ieder jaar zal opnieuw de vraag van ouders moeten worden geïnventariseerd. De opvang moet flexibel zijn, omdat jaarlijks veranderingen kunnen optreden. 6.4 Algemeen De uitvoering De informatievoorziening naar scholen en kinderopvang is van groot belang. In het kader van de uitvoering en het volgen van het proces is het advies om centraal een coördinator aan te wijzen, die het proces de eerste twee jaar begeleidt. Deze coördinator spreekt namens het schoolbestuur. De coördinator moet in staat zijn de scholen te ondersteunen.

20 6.4.2 Capaciteit De prognose op basis van het onderzoek is dat de huidige capaciteit van de kinderopvangorganisaties voldoende is. Ook als de aantallen ouders die nu aangegeven hebben vanaf 1 augustus 2007 gebruik te gaan maken van bso ook daadwerkelijk de opvang via de aangeboden wijze van de school gebruiken, kunnen de organisaties voor kinderopvang op verschillende dagen de vraag voorlopig aan. Het is daarom goed om de ouders bijvoorbeeld één keer per twee jaar te blijven bevragen over de wens naar buitenschoolse opvang. Scholen kunnen deze cijfers aanleveren bij bijvoorbeeld het stafbureau of een aangestelde coördinator. In het Steenwijkerlandse overzicht kan dan worden opgenomen of een kind gebruik maakt van vso, nso of vakantieopvang. Vanuit deze cijfers kunnen plannen worden ontwikkeld Huisvesting Voor de huisvesting betekent de keuze voor model 1 dat er op veel scholen geen aanpassingen nodig zijn; zij maken gebruik van de al bestaande opvangorganisaties. Prioriteit heeft de huisvesting in de kleine dorpen. In overleg moet naar een gezamenlijke huisvesting worden gezocht of worden gekozen voor en gezocht naar gastouders Kwaliteit De Bestuurscommissie heeft momenteel de taak om de kwaliteit van de buitenschoolse opvang te waarborgen. In de nieuwe situatie blijft het toezicht houden op de kwaliteit van de kinderopvang een taak van de gemeente. In Steenwijkerland is op dit moment de visie om de waarborging op dezelfde manier voort te zetten; de GGD doet inspecties, de gemeente onderneemt actie als er knelpunten zijn. De gemeente kan in aansluiting hierop aansturen op inhoudelijke verbeteringen. 7. Samenvatting Situatie Op de grotere scholen is voldoende vraag om een samenwerking met een BSO organisatie aan te gaan. Advies Het is voor alle scholen aan te raden model 1 de school als makelaar als startmodel te zien. Vervolg Bij de samenwerking met een opvanginstelling zal de school direct een actieve partner van de kinderopvangorganisatie moeten zijn. Regelmatige evaluatie is van groot belang. Het is belangrijk dat een gezamenlijke visie wordt ontwikkeld. Het doel zal zijn het realiseren van een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de opvang van vier- tot dertienjarigen.

21 2. Situatievariant Samenwerken Situatie In Vollenhove, Oldemarkt, Steenwijkerwold en Willemsoord kunnen samenwerkings-verbanden worden gevormd van scholen van verschillende signatuur en vestigingen van kinderopvang. Advies Het advies is om met model 1 in te zetten. Scholen kunnen gezamenlijk afspraken maken over hun rol als makelaar. Het aanstellen van een coördinator voor de samenwerkings-verbanden leidt ertoe dat er een gezamenlijk aanspreekpunt naar de kinderopvang-organisaties is. De samenwerkende scholen bepalen samen met de kinderopvang de behoefte naar opvang. Jaarlijks kan een nieuwe verdeling worden bepaald. Aandachtpunten in dit model zijn de verantwoordelijkheid en het pedagogisch klimaat. Vervolg Na twee jaar kan de stap worden genomen om andere partners (sport, sociaal-cultureel etc.) te betrekken in de buitenschoolse opvang. In een contractbespreking met de kinderopvangorganisaties wordt ingaan op het inhoudelijke aanbod. Belangrijk is dat een aanbod passend voor kinderen wordt gemaakt. 3. Situatievariant Kleine dorpen Situatie De wens van de meeste ouders is om opvang te realiseren dicht bij de school of in de wijk. Dit is met de huidige vraag van ouders vanaf 1 augustus 2007 in de dorpen Scheerwolde, Eesveen en Blankenham moeilijk te realiseren. Advies Op korte termijn kan worden gedacht aan een contract met een kinderopvangorganisatie. De kinderen uit het dorp kunnen door middel van taxivervoer gebruik maken van de huidige vestigingen van de kinderopvang. In de dorpen zonder kinderopvangorganisatie kan worden gezocht naar het opzetten van een soort mini-opvang op flexibele wijze. Een aparte ruimte voor de opvang is hierbij van belang. Bovendien zal er geschoold personeel worden ingehuurd. De professional wordt door de samenwerkende scholen ingehuurd en kan dan op verschillende locaties gaan werken. De mogelijkheden van gastouderopvang kunnen eveneens worden onderzocht, omdat gastouderopvang flexibel en kleinschalig is. De school is bij deze variant verantwoordelijk voor de opvang. Vervolg Bij deze mogelijkheid van buitenschoolse opvang is van groot belang dat jaarlijks wordt gekeken naar de leerlingenprognoses. Ieder jaar zal opnieuw de vraag van ouders moeten worden geïnventariseerd. De opvang moet flexibel zijn, omdat jaarlijks veranderingen kunnen optreden. Algemeen informatievoorziening is bij de invoering van groot belang, een centrale coördinator kan hierin voorzien; in verband met de capaciteit van de bso is het belangrijk de vraag van ouders blijvend in beeld te brengen; het is aan te raden de opvang in de kleine dorpen nauwkeurig vorm te geven; overleg tussen alle betrokkenen in het kader van de kosten rondom bso is aan te bevelen; de kwaliteit van de buitenschoolse opvang zal blijvend moeten worden gewaarborgd.

22 Bijlage A: Deelnemende scholen Dorpen Steenwijkerland Kuinre Blankenham Oldemarkt Blokzijl Scheerwolde Wanneperveen Vollenhove Eesveen Giethoorn Steenwijkerwold Willemsoord Zuidveen Steenwijk Scholen OBS Burgemeester de Ruiter OBS Prins Willem Alexander OBS De Slinge OBS De Rolpaal OBS De Brinkschool OBS t Vonder OBS De Voorpoort OBS De Driesprong OBS De Noorderschool OBS De Zuiderbasisschool OBS De Woldschool OBS Generaal van de Boschschool OBS Zuidveen OBS School B OBS De Emmaschool OBS De Kleine Kamp OBS Beatrixschool OBS Kallenkote (nevenvestging van de Beatrixschool)

23 Bijlage B: Overzichten huidige en verwachte opvang. Scholen Oppas betaald Huidig opvang Niet betaald Gast Ouder project BSO bij bso organisatie Vraag eventueel Gast Ouder project BSO niet in eigen dorp/stad BSO in dorp/ stad Enq uit Beatrixschool Kallenkote Emmaschool School B Kleine Kamp Zuidveen Pr.W. Alex Zuiderbasis Noorderbasis De Slinge De Brinksch Burg.de Ruiter De Woldsch Gen.vd.Bosch Driesprong t Vonder De Rolpaal Enq in Totalen %