HERBESTEMMEN EN TRANSFORMEREN

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "HERBESTEMMEN EN TRANSFORMEREN"

Transcriptie

1 BOUWFYSICA KWARTAALBLAD VAN DE NEDERLANDS VLAAMSE BOUWFYSICA VERENIGING 25 JAAR NVBV! THEMANUMMER HERBESTEMMEN EN TRANSFORMEREN NATLAB RENOVATIE A.S.R. SENIOREN IN GETRANSFORMEERD KANTOOR MILIEUBELASTE LOCATIES IT S ALL IN THE BUILDING PROVINCIEKANTOOR JRG 19 25

2

3 INHOUD BOUWFYSICA Marco van Beek 6 12 Transformeren en renoveren Eén van de grootste uitdagingen van deze tijd is het verduurzamen van de samenleving. Een andere grote uitdaging voor Nederland is het verminderen van het grote aantal leegstaande kantoorpanden NATLAB: VAN LABORATORIUM NAAR CULTUREEL CENTRUM ir. I. Sopjes, Nelissen Ingenieursbureau BV, Eindhoven 06 MEER COMFORT NA RENOVATIE KANTOORGEBOUW A.S.R. ing. A.W.N. van Haaren, DGMR, Arnhem 12 VISUEEL EN THERMISCH COMFORT VOOR SENIOREN IN EEN GETRANSFORMEERD KANTOOR ir. T.M.C. Steenkamer, Technische Universiteit Delft, e.a. 18 HERBESTEMMEN VAN MILIEUBELASTE LOCATIES ir. Th. Höngens, M+P, Aalsmeer 23 RENOVATIE PROVINCIEKANTOOR HOUTPLEIN; VAN AMBITIE NAAR WERKELIJKHEID ir. D.M. van Brakel, ir. J.W. Ponsteen, DPA Cauberg-Huygen, Zwolle 28 IT S ALL IN THE BUILDING ir. M.E. Valk, Deerns Nederland, e.a. 30 ACTUEEL 32 VERENIGING Het transformeren of renoveren van een bestaand pand levert een positieve bijdrage voor deze beide uitdagingen. Door de kwaliteit van een pand te verhogen, zodat voldaan wordt aan de huidige eisen, kan de levensduur aanzienlijk verlengd worden. Hiermee worden ruimte, energie en materialen bespaard. Bij het transformeren of renoveren van een pand kan de bouwfysicus een grote bijdrage leveren. Vanuit het vakgebied kunnen integrale oplossingen worden aangedragen voor het realiseren van een comfortabel en duurzaam gebouw, rekening houdend met de randvoorwaarden en mogelijkheden die voortkomen uit het bestaande pand. In voorliggend themanummer komen de renovaties van het provinciekantoor Houtplein te Haarlem en van het hoofdkantoor van a.s.r. te Utrecht aan bod. Tevens worden de transformaties van een kantoorpand naar seniorenwoningen en van een laboratorium naar cultureel centrum behandeld. Daarnaast wordt ingegaan op de mogelijkheden om transformaties mogelijk te maken in milieubelaste situaties en op het belang van het hergebruik van materialen bij sloop en/of hergebruik. Een gevarieerde inhoud die de verschillende aspecten van transformeren en renoveren belicht. Namens de redactie wens ik u veel leesplezier met dit themanummer. Marco van Beek WARMTE, LUCHT EN VOCHT BRANDVEILIGHEID BOUWFYSICA VAN MONUMENTEN BINNENMILIEU EN GEZONDHEID ENERGIE EN MILIEU GELUID EN TRILLINGEN WET- EN REGELGEVING STEDENBOUWFYSICA advertenties:

4 BOUWFYSICA NATLAB: VAN LABORATORIUM NAAR CULTUREEL CENTRUM Het voormalige Philipsterrein Strijp-S te Eindhoven staat vol industrieel erfgoed, waaronder het voormalige gebouw van het Philips Natuurkundig Laboratorium, een gedeeltelijk gemeentelijk monument. In dit gebouw is nu een cultureel centrum gehuisvest. De transformatie van een industrieel gebouw tot een cultureel centrum heeft de nodige uitdagingen met zich meegebracht. Een belangrijk aspect tijdens de ontwerpfase was het realiseren van voldoende geluidisolatie, zowel intern als extern, binnen de constructieve en monumentale randvoorwaarden van het gebouw. Een andere grote uitdaging bleek het realiseren van een veilig gebouw, met zo min mogelijk ingrepen in het bestaande gebouw. ir. I. (Irene) Sopjes, Nelissen Ingenieursbureau BV, Eindhoven INLEIDING Nabij het centrum van Eindhoven ligt het voormalige Philipsterrein Strijp-S. Zo n 10 jaar geleden heeft Philips het terrein verlaten en is men begonnen met de transformatie van Strijp-S naar een levendig stadsdeel, waar wonen, werken en recreatie worden gecombineerd. Industrieel erfgoed wordt hierbij behouden en krijgt een nieuwe bestemming, daarnaast wordt er plaats gemaakt voor nieuwbouw. Eén van de kenmerkende industriële gebouwen op Strijp-S die gedeeltelijk behouden is gebleven, is het voormalig Philips Natuurkundig Laboratorium (Nat- Lab). In opdracht van de gemeente Eindhoven is, naar ontwerp van N Architecten, het hoofdgebouw van het NatLab getransformeerd in een cultureel centrum, waarin zes film- en theaterzalen, een filmset, workshopruimten en een café-restaurant zijn gehuisvest. Zowel tijdens de ontwerpfase als tijdens de uitvoeringsfase is gebleken dat de transformatie van een voormalig industriegebouw, dat gedeeltelijk de status van een gemeentelijk monument heeft, de nodige uitdagingen met zich meebrengt. In dit artikel worden, na een korte historische omschrijving en een omschrijving van het bouwkundig ontwerp, de bouwfysisch, akoestisch en brandtechnisch belangrijkste aspecten van de transformatie van het NatLab tot een cultureel centrum toegelicht. 1. Dit is eveneens het deel dat als gemeentelijk monument is aangemerkt. Vanwege een toenemende ruimtebehoefte van Philips is het gebouw in de loop der jaren, tot circa 1955, regelmatig uitgebreid en verbouwd. Doordat er verschillende architecten betrokken zijn geweest bij deze uitbreidingen en er verschillende bouwstijlen zijn gehanteerd, is er sprake van een bouwkundig zeer gevarieerd gebouw [1]. Ondanks dat er van de meeste (voormalige) Philipsgebouwen goed gedocumenteerde tekeningen bestaan, waren niet alle oorspronkelijke tekeningen van het NatLab beschikbaar. HET ONTWERP In de kelder van het centrale deel bevinden zich de filmset en de workshopruimten, waar films worden opgeno- HISTORIE Het eerste deel van het NatLab dateert uit de jaren 20 van de vorige eeuw en is ontworpen door Dirk Roosenburg. Het betreft het rechter gedeelte van het gebouw in figuur 2 Theaterzaal 1 Het nieuwe NatLab 3 Filmzaal

5 HERBESTEMMING EN TRANSFORMEREN BOUWFYSICA Situatie Dichtgezette gevelopeningen men en filmgerelateerde workshops worden gegeven. Onder het monumentale rechterdeel is de kelderruimte benut ten behoeve van de opslag van het café/restaurant. In het monumentale rechterdeel bevinden zich op de begane grond en verdieping twee grote filmzalen (over twee verdiepingen) en is het café/restaurant gesitueerd. Daarnaast bevinden zich in dit deel een aantal kantoorruimten. In het centrale deel ligt op de begane grond de entree en aan de linkerzijde twee kleinere filmzalen (verdiepingshoog) en een opdeelbare expositieruimte. Op de 1 e verdieping is in het uitkragend bouwdeel, zoals te zien in figuur 1, het bestaande auditorium gesitueerd en bevindt zich in het linkerdeel de multifunctionele zaal met een netto hoogte van circa 9 meter. Op de 2 e verdieping zijn een aantal kantoorruimten gelegen. GELUIDUITSTRALING Het NatLab is gelegen aan de rand van Strijp-S, waar volop nieuwe woningen worden gebouwd. Daarnaast liggen er aan de overzijde van de straat bestaande woningen. Deze geluidgevoelige gebouwen zijn van invloed geweest op het ontwerp. In figuur 4 is een situatietekening weergegeven, waarin de woningen rood gearceerd zijn aangegeven. De geluidproductie in de film- en theaterzalen is vanzelfsprekend behoorlijk hoog. Op de gevels van geluidgevoelige gebouwen in de omgeving dient voldaan te worden aan de in het Activiteitenbesluit gestelde geluidniveaus. Het NatLab is een massief gebouw, er zijn echter een groot aantal gevelopeningen in de gevel aanwezig. De bestaande constructies bleken daardoor niet voldoende om de geluiduitstraling van de totale inrichting voldoende te beperken. Het dichtmetselen van de bestaande gevelopeningen ter plaatse van de film- en theaterzalen bleek vanuit het behoud van het uiterlijk van het gebouw en vanuit architectonisch oogpunt geen optie. Daarom is onderzocht of het mogelijk was om binnen de bestaande contouren van het gebouw de film- en theaterzalen volledig intern te positioneren, waarbij er bufferruimten tussen de geluidproducerende ruimte en de gevel gesitueerd dienden te worden. De afmetingen van de nieuwe zalen inclusief bufferruimten bleken echter niet in te passen binnen het bestaande gebouw. Om deze reden is er gezocht naar een oplossing waarbij de geluidisolatie van de uitwendige scheidingsconstructies verbeterd kon worden, zonder het monumentale uiterlijk van het gebouw aan te tasten. Hiertoe is aan de binnenzijde van de bestaande gevel een nieuwe massieve gevel aangebracht, die de buitendoos van de film- en theaterzalen vormt. Hierbij is de complete bestaande gevel aan de buitenzijde behouden, inclusief de karakteristieke gevelopeningen. Deze gevelopeningen zijn aan de binnenzijde dichtgezet door het aanbrengen van de nieuwe massieve gevel. Naast een verbetering van de geluidisolatie van de gevel, wordt hiermee eveneens daglichttoetreding in de zalen voorkomen; daglicht is immers niet gewenst in filmen theaterzalen. De massieve wand is aan de buitenzijde (de zichtzijde vanuit buiten, door de instandhouding van de bestaande gevelopeningen) in grijs afgewerkt, een kleur die door de architect is gekozen vanuit esthetisch oogpunt en die de meeste dieptewerking achter de bestaande gevelopeningen suggereert. Vanuit constructief oogpunt waren er echter randvoorwaarden aan de maximaal toe te voegen massa van de nieuwe massieve gevel, een zeer zware massieve gevel bleek niet mogelijk. Om de geluiduitstraling vanuit de zalen voldoende te beperken is daarom voor de massieve wand een lichte voorzetconstructie geplaatst, die akoestisch ontkoppeld is van de massieve gevel. Omdat de nieuw te bouwen woningen uit meerdere bouwlagen bestaan, speelt de geluiduitstraling via het dak een aanzienlijke rol. Het bestaande dak is een betondak met een geringe dikte, waarmee slechts een beperkte geluidisolatie wordt behaald. Om deze reden is besloten om voor de dakconstructie ook een lichte binnendoos te realiseren, die akoestisch ontkoppeld is van het bestaande dak. Het nieuwe dak van de multifunctionele zaal is om constructieve redenen ook als een doos-in-doos constructie uitgevoerd, met een lichte binnendoos en een massieve buitendoos. Het bestaande auditorium is als zaal behouden voor het NatLab. Vanuit de opdrachtgever was hierbij de wens uitgesproken om dit met zo min mogelijk bouwkundige aanpassingen te realiseren. Het was onbekend wat de exacte opbouw van de bestaande constructies was (met name de beglazing). Door de aanwezigheid van de permanente zonwering/verduistering aan de buitenzijde (dit karakteristieke onderdeel van het gebouw moest behouden blijven, zie figuur 6), bleek het niet mogelijk te zijn de exacte glasopbouw bouwkundig te bepalen. Omdat ook de aansluitingen en kozijnen een grote rol speelden, zijn er in de bestaande situatie geluidmetingen uitgevoerd om zo de

6 BOUWFYSICA 7 Bestaande plafond auditorium structief oogpunt maximaal toegestane massa, met daarvoor een lichte voorzetconstructie, akoestisch ontkoppeld. 6 Buitenzijde auditorium geluidisolatie van de gevelopeningen te bepalen. Deze bleek niet voldoende om de geluiduitstraling te beperken tot de wettelijk toegestane waarden. Het eerste voorstel was om de enkele binnenruit van de bestaande beglazing te vervangen door akoestisch gelaagd glas, waardoor met zo min mogelijk bouwkundige aanpassingen de geluidisolatie van de gevelopeningen zou worden verbeterd. Om met deze constructieopbouw voor het totale auditorium (inclusief vloer en dak) aan de wettelijke eisen te voldoen, bleek het noodzakelijk het gewenste maximale binnengeluidniveau te verlagen naar 90 db gedurende de dag- en avondperiode en 80 db gedurende de nachtperiode. Gezien het (akoestische) ontwerp van het bestaande auditorium als spreekzaal, werden deze niveaus binnen het ontwerpteam acceptabel geacht. Tijdens de besteksfase bleek de gebruiker echter de intentie te hebben om het bestaande auditorium als volwaardige filmzaal te gebruiken. De eerder vermelde niveaus pasten hier echter niet bij. Om een hoger binnengeluidniveau mogelijk te maken, is ernaar gestreefd om de geluidisolatie van de gevel verder te verbeteren, zodat de bestaande vloer- en dakconstructies zoveel mogelijk gehandhaafd konden worden. Het gegolfde lattenplafond van het auditorium heeft namelijk een monumentaal karakter en moest behouden blijven (zie figuur 7). Het toevoegen van massa op het dak bleek constructief niet haalbaar. Ook de bestaande vloerconstructie bleek constructief gezien niet massief verzwaard te kunnen worden. Het aan de onderzijde aanbrengen van een lichte voorzetconstructie was geen optie, omdat dit gezien het vrijhangende karakter van de vloer een te grote impact op de monumentale uitstraling van het gebouw zou hebben. De bestaande vloer bestond uit een betonconstructie/dunne betonvloer met daarop een houten vloer ten behoeve van de tribune. Om deze zoveel mogelijk te handhaven, is ervoor gekozen de bestaande houten vloer te verzwaren met een extra houten plaat, en in de spouw tussen de houten vloer en de betonconstructie minerale wol aan te brengen. Hiermee is een voorzetconstructie gerealiseerd die de geluidisolatie van de vloer van het auditorium aanmerkelijk heeft verbeterd. Het dichtzetten van de gevelopeningen bleek vanuit constructief oogpunt slechts met een beperkte massa mogelijk. Om deze reden is er bij het bestaande auditorium gekozen voor eenzelfde oplossing als voor de overige film- en theaterzalen: het dichtzetten van de gevelopeningen, waarbij rekening is gehouden met de vanuit con- DOOS-IN-DOOSCONSTRUCTIES Om de geluiduitstraling te beperken, is er voor de zalen gekozen voor een doos-in-doos-constructie met een lichte binnendoos en een massieve buitendoos. Omdat tussen de filmzalen onderling eveneens een zware geluidisolatie gewenst was, is dit concept doorgezet ten behoeve van de interne geluidisolatie. Hierbij is als massieve buitendoos gebruik gemaakt van de bestaande massieve constructies (vloeren en wanden). Tijdens de uitvoering is het akoestisch ontkoppeld uitvoeren van de binnen- en buitendoos een belangrijk aandachtspunt geweest. Het bouwkundig ontkoppelen van de staalconstructie van de multifunctionele zaal en de loopbruggen in de zaal, bleek uitvoeringstechnisch de nodige aandacht te vragen. In overleg met de constructeur en de uitvoerende partijen is gekozen voor het trillingsvrij opleggen van een aantal constructieve liggers die door de binnendoos heen staken. Naast de constructieve koppelingen, moesten ook de verschillende installaties akoestisch ontkoppeld uitgevoerd worden. Vanwege de beperkte aanwezige verdiepingshoogte was het al een grote uitdaging alle gewenste installaties in de beschikbare ruimte in te passen, het aanbrengen van de benodigde geluiddempers en akoestisch flexibele slangen bleek de installatietechnische opgave alles behalve makkelijker te maken. Door een integrale aanpak vanuit bouwkundig, akoestisch en installatietechnisch oogpunt is er tot een oplossing gekomen die inpasbaar was binnen het ontwerp, en die akoestisch de gewenste ontkoppeling heeft gerealiseerd. WEL OF NIET THERMISCH ISOLEREN In het bestaande gebouw was niet of nauwelijks sprake van thermische isolatie. Gedurende het ontwerpproces is overwogen of en hoe het gebouw nageïsoleerd kon worden. Vanwege de monumentale status was het geen optie om aan de buitenzijde te isoleren. Isolatie aan de binnenzijde van de gevel bracht de nodige koudebruggen met zich mee, en deze vroegen om ingrijpende maatregelen. Omdat een groot deel van de verblijfsruimten al onbedoeld thermisch geïsoleerd zou worden (in de lichte voorzetwand van de doos-in-doosconstructies is minerale wol opgenomen), is daarom besloten om geen aanvullende voorzieningen te treffen om de uitwendige scheidingsconstructie thermisch te verbeteren. Doordat de minerale wol in de doos-in-doosconstructie ook als thermische schil functioneert, is het damptransport door deze constructie nader beschouwd. Om inwendige condensatie te voorkomen, is er een dampremmende laag aan de binnenzijde van de minerale wol aangebracht. Het aanbrengen van een dergelijke dampremmende laag aan de binnenzijde van de constructie vroeg om een nauwkeurige uitvoering.

7 HERBESTEMMING EN TRANSFORMEREN BOUWFYSICA SANERGY Strijp-S is voorzien van een eigen warmte-koudeopslagsysteem, Sanergy. Het grondwater op het terrein is echter verontreinigd geraakt door de jarenlange bedrijfsactiviteiten die er hebben plaatsgevonden. Door het aanbrengen van een standaard warmte-koudeopslag bestond daardoor het risico op verspreiding van de grondwaterverontreiniging. Met Sanergy is een systeem ontworpen waarmee op duurzame wijze gebruik wordt gemaakt van bodemenergie, terwijl eveneens de grondwaterverontreiniging wordt aangepakt. [2] Gedurende het ontwerptraject is op verschillende momenten beoordeeld of voor Natlab de aansluiting op Sanergy mogelijk zou zijn. Financiële, bouwkundige, installatietechnische en duurzame afwegingen hebben hierbij een rol gespeeld. Vanaf het begin van het ontwerptraject is reeds gekozen voor een installatiesysteem waarbij de aansluiting op Sanergy mogelijk was. Nadat door de opdrachtgever definitief voor Sanergy was gekozen, was het hierdoor relatief eenvoudig om deze aansluiting in de uitvoeringsfase ook daadwerkelijk te realiseren. BRANDCOMPARTIMENTERING Tijdens de voorlopig ontwerpfase is in eerste instantie gekozen voor het bouwkundig compartimenteren van het gebouw, waarbij de nieuwbouweisen conform Bouwbesluit 2003 zijn gehanteerd. Bij de verdere constructieve uitwerking van het ontwerp bleek echter dat de brandwerendheid van de bestaande constructie met betrekking tot bezwijken niet aan de voor nieuwbouw geldende eisen voldeed. Op basis van de beschikbare gegevens is berekend dat de brandwerendheid met betrekking tot bezwijken van het monumentale rechterdeel minimaal 20 minuten bedroeg, en van de overige gebouwdelen minimaal 30 minuten. Wanneer de constructie binnen 60 minuten zou bezwijken, beschikken de brandscheidingen ook niet over een brandwerendheid van minimaal 60 minuten. Hierdoor was het bouwkundig compartimenteren van het gebouw, met brandcompartimenten van maximaal 1000 m², niet realistisch. In overleg met de toetsende instantie is vervolgens tot een brandveiligheidsconcept gekomen, waarbij het gebouw is opgedeeld in brandcompartimenten op basis van de bestaande constructieve scheidingen, die het gebouw reeds in verschillende delen opdelen (deze scheidingen zijn ontstaan ten gevolge van de vele uitbreidingen die in de beginjaren van het NatLab zijn gerealiseerd). Hierdoor zijn er twee brandcompartimenten ontstaan die groter zijn dan de op basis van Bouwbesluit toegestane 1000 m². Op basis van maatregelenpakket I uit de publicatie Beheersbaarheid van Brand 2007 [3] is voor deze vergrote brandcompartimenten een gelijkwaardig brandveiligheidsniveau aangetoond. De vergrote brandcompartimenten zijn opgedeeld in rookcompartimenten om de verspreiding van rook te beperken, en hiermee een veilige ontvluchting mogelijk te maken. De afmetingen van de rookcompartimenten zijn gebaseerd op de maximale vluchtafstand die volgens Bouwbesluit 2003 voor nieuwbouw is toegestaan. Het gelijkwaardige brandveiligheidsconcept is voor deze specifieke situatie geaccordeerd door de toetsende instantie. 8 Bestaande trap ONTVLUCHTING In een cultureel verzamelgebouw zijn over het algemeen veel mensen aanwezig. Bij het NatLab is dit ook het geval. Om de ontvluchting op een veilige en logische manier te realiseren, zijn in eerste instantie de maximale personenaantallen inzichtelijk gemaakt. Voor de zalen is vervolgens per zaal aangegeven waar deze personen zich bevinden en hoeveel personen op welke deur zijn toegewezen, op basis van de maximaal toegestane loopafstanden. Op deze manier zijn de toegangsdeuren tot de verschillende zalen in het ontwerp vastgelegd. Per zaal is de deurbreedte getoetst aan de nieuwbouweisen conform Bouwbesluit Daarnaast is de ontvluchting vanuit het totale gebouw beoordeeld. Omdat een bestaand gebouw wordt hergebruikt, is er sprake van een aantal gegeven randvoorwaarden, zoals de aanwezige trappenhuizen. Vanuit het ontwerp was het wenselijk de bestaande trappenhuizen te handhaven ten behoeve van de ontsluiting van de verschillende verdiepingen. Aan het toevoegen van nieuwe trappenhuizen was vanuit het ontwerp geen directe behoefte. Daarom is ten behoeve van de ontvluchting van het gebouw uitgegaan van deze bestaande trappenhuizen (figuur 8). Op basis van de publicatie Vluchten bij brand uit grote brandcompartimenten [4] is de vluchttijd voor de kritische rookcompartimenten bepaald. Aan de vluchttijd worden op basis van Bouwbesluit 2003 geen wettelijke eisen gesteld. Om een veilige situatie te realiseren is echter met de toetsende instantie afgesproken dat de aanwezige personen binnen een acceptabele tijd het gebouw moeten kunnen verlaten, waarbij de brandwerendheid van de constructie met betrekking tot bezwijken leidend is. De bestaande trappenhuizen bleken grotendeels voldoende om een veilige en tijdige ontvluchting te realiseren. Alleen in het monumentale rechterdeel, waar door de opzet van het ontwerp de ontsluiting van de 1 e verdieping via een bestaande trap niet meer mogelijk bleek, is het noodzakelijk gebleken een extra trap aan te brengen. n BRONNEN [1] S. Fischer i.s.m. Fenikx bvba, kleurhistorisch onderzoek NatLab Strijp S Eindhoven, in opdracht van Gemeente Eindhoven, 2009 [2] [3] SAVE, Beheersbaarheid van Brand 2007, in opdracht van Ministerie van BZK, 2007 [4] PRC, Vluchten bij brand uit grote compartimenten bepalingsmethode voor veilig vluchten, in opdracht van Ministerie VROM, 1997

8 BOUWFYSICA MEER COMFORT NA RENOVATIE KANTOORGEBOUW A.S.R. In 2010 besloot a.s.r. om het pand aan de Archimedeslaan te renoveren in plaats van een nieuw kantoor te bouwen. De locatie, kostenbesparingen en de goede aansluiting op de duurzaamheidsambities van a.s.r. gaven de doorslag om voor renovatie te kiezen. In het programma van eisen werd terecht een zwaar accent gelegd op de kwaliteit van de daglichttoetreding. De bestaande gevels werden door de aanwezige overstek en de lichttechnische prestaties van de beglazing als somber en donker ervaren. Het uitgangspunt van vervanging van de gevels bood veel bouwfysische kansen. Binnen het nieuwe gevelontwerp is het verhogen van de thermische prestaties, het voorkomen of verder beperken van koudebruggen, het verhogen van de effectieve daglichttoetreding, de zonwerende prestaties, het voorkomen van koudeval, realiseren van te openen delen en realiseren van lichtwering integraal opgelost, met als doel om comfortabele werkplekken achter de gevels te kunnen realiseren zonder noodzakelijke installatietechnische compensatie direct achter de gevels. ing. A.W.N. (Antwan) van Haaren, senior adviseur duurzame leefomgeving, DGMR, Arnhem INLEIDING Verzekeraar a.s.r. is bezig haar hoofdkantoor in Utrecht grootschalig te renoveren. Doordat grote delen van het kantoor tijdens de renovatie in gebruik blijven, is het één van de meest complexe Nederlandse verbouwingen van de afgelopen jaren. De transformatie van het uit 1974 daterende kantoorpand (van het voormalige AMEV, weergegeven in figuur 1) is ontworpen door Team V Architectuur uit Amsterdam. Het gebouw, dat momenteel een oppervlakte van m 2 heeft, zal worden uitgebreid naar m 2, inclusief de ruimte voor parkeren en een ondergronds vergadercentrum. De kantooroppervlakte zal straks m 2 bedragen en voldoen aan de voorwaarden van Het Nieuwe Werken (HNW). Het hernieuwde kantoor telt dan werkplekken voor FTE. De bouwwerkzaamheden zijn eind 2012 gestart. De complete renovatie wordt gefaseerd uitgevoerd en naar verwachting eind 2015 opgeleverd (zie figuur 2). DGMR is bij de start van de Voorlopige Ontwerpfase geselecteerd als adviseur bouwfysica, akoestiek, duurzaamheid en brandveiligheid. Ook is DGMR medeverantwoordelijk voor de vervanging van de bestaande typische gevel uit de jaren 70 door een markante glazen gevel, die het gebouw niet alleen een frissere en meer moderne uitstraling geeft, maar ook zorgt voor meer daglicht in de kantoorruimtes. Dit artikel gaat over de zaken waar DGMR in de ontwerpfase voor deze gevel tegenaan liep en over de gemaakte ontwerpkeuzes; een kijkje in de keuken van integraal ontwerpen. AANPAK Voor de grootschalige renovatie van het hoofdkantoor is in de ontwerpfase onderzoek verricht naar de functionaliteit van de nieuwe gevel en de uitwerking daarvan. De wens om daglicht via de gevel diep in de kantoren te laten toetreden leidde tot de toepassing van verdiepingshoge puien. Voor deze toepassing is eerst bekeken of er een dubbele gevel noodzakelijk was, of dat met een enke- 1a Bestaand kantoorgebouw a.s.r. voor renovatie 1b

9 HERBESTEMMING EN TRANSFORMEREN BOUWFYSICA le gevel kon worden volstaan (figuur 3). Beide mogelijkheden zijn afgewogen; de gevels werden kwalitatief beoordeeld en vergeleken. Een dubbele gevel is voorgesteld om een kwalitatief hoogwaardig binnenklimaat, een efficiënte energiehuishouding en een modernere uitstraling te realiseren. De bouwfysische aspecten - te openen ramen, zonwering, comfort, geluidisolatie, daglichttoetreding en energiehuishouding - zijn bepalend voor de afweging tussen een enkele gevel of een dubbele gevel. De prestatie van de dubbele gevel blijkt daarbij in belangrijke mate afhankelijk te zijn van de oriëntatie. Daarom is geadviseerd een enkele gevel toe te passen voor de noordgevel en een dubbele gevel voor de overige oriëntaties, zoals aangegeven in figuur 4. De uiteindelijke architectonische uitwerking van de gevel is een fraai transparante 3D-gevel, in een structuur van een zaagtand, voorzien van verschillende vernuftigheden om de gevel ook functioneel te laten bijdragen aan een comfortabel binnenklimaat voor de medewerkers van a.s.r. 2 Transformatie kantoorgebouw a.s.r. 3 Gevelontwerp 4 Enkele gevel op noord en dubbele gevel op overige oriëntaties

10 BOUWFYSICA s zomers de in de spouw opgewarmde lucht door middel van natuurlijke ventilatie voldoende kan worden afgevoerd. Hiertoe zijn berekeningen uitgevoerd met WIS 2004 [1] van TNO, zijn de posities en de afmetingen van de ventilatieopeningen geoptimaliseerd en is aangetoond dat de gemiddelde temperatuur in de spouw circa 7 C tot 9 C zal opwarmen, afhankelijk van een geopende of gesloten zonwering. Slimme zonwering In de spouw wordt een zonwering opgenomen. In de spouw is de zonwering beschermd tegen wind en regen en kan deze gemakkelijk worden onderhouden. De levensduur wordt daardoor aanzienlijk verlengd. De zonwering wordt per geveloriëntatie door de gebouwinstallatie aangestuurd. Per 3,6 m kan deze individueel worden overruled. Aan de noordzijde van het gebouw wordt geen zonwering toegepast. De voorziene zonwering is een intelligente lamellenzonwering. Deze zonwering is in standen verzetbaar, zodat warmte effectief wordt geweerd, maar het uitzicht naar buiten toe zoveel mogelijk behouden blijft. Een zonwering wordt ook in de spouw opgenomen, zodat de zonnewarmte er meteen uitgeventileerd kan worden, nog voordat deze in het binnenklimaat kan komen. De ventilatie in de spouw is met en zonder zonwering onderzocht. Deze zonwering bevindt zich in de spouw nabij de binnenbeglazing. Het is belangrijk dat de zonwering zoveel mogelijk straling direct reflecteert, om te voorkomen dat de spouw te warm wordt. Er is daarom geadviseerd om witte, in aluminium uitgevoerde, horizontale lamellen als buitenzonwering te gebruiken. 5 Opbouw dubbele gevel DUBBELE GEVEL (OOST, ZUID, WEST) De dubbele huid van het gebouw bestaat uit een binnenen een buitengevel, zie figuur 5. De binnenste gevel vormt de thermische schil en wordt in kozijnen uitgevoerd met dubbele isolerende beglazing. Deze gevel wordt in een rechte lijn uitgevoerd en evenwijdig aan de vloerrand geplaatst. De buitengevel bestaat uit prefab-elementen in een zaagtandvorm. De korte zijde van de zaagtand is een geïsoleerd dicht paneel. Op deze manier wordt het brede deel van de zaagtand zo groot mogelijk uitgevoerd met minimale profielen ten gunste van een maximale hoogte en daglichttoetreding. Daarnaast is het plafond naar de gevel verjongd (de zichthoek vergroot) en is het vloerranddetail zo smal mogelijk gehouden om het daglicht vanaf de hoogte zo ver mogelijk in de ruimte te laten toetreden. In de volgende paragrafen worden de verschillende bouwfysische aspecten die in de ontwerpfase zijn onderzocht nader toegelicht. Ventilatie Wordt de temperatuur in de spouw van een dubbele gevel dan niet te hoog? Het was inderdaad van belang om voorzieningen te treffen waarmee wordt voorkomen dat de spouwtemperatuur niet te hoog oploopt en waarmee Temperatuur in de spouw Om de temperaturen en de zonbelasting per gevel te kunnen inschatten is gebruik gemaakt van de norm NEN 5060 [2]. Hierin zijn verschillende samengestelde echte klimaatjaren beschreven, gebaseerd op meteogegevens van de afgelopen dertig jaar. Voor het onderzoek is gebruik gemaakt van het klimaatjaar met een onderschrijding en overschrijding van maximaal 5% per jaar. Deze over- en onderschrijding is gebaseerd op een vijfdaags temperatuurgemiddelde. Dit is een maat om de koel- en warmtelast van een gebouw inzichtelijk te maken. In onderstaande figuur zijn de uren weergegeven dat het warmer is dan 20 C en de zonbelasting hoger is dan 600 W/m 2. Uit figuur 6 volgt dat op een noordelijk georiënteerde gevel de combinatie van een hoge temperatuur en zonbelasting niet voorkomt. Op de andere oriëntaties is dit wel het geval. In tabel 1 zijn de gegevens voor deze gevels weergegeven. Hieruit volgt dat: de kans op een temperatuur van 25 C en een zonbelasting van 800 W/m 2 niet groot is. Bij een temperatuur hoger dan 20 C wordt circa vier uur per jaar de zonbelasting van 800 W/m 2 overschreden. de westgevel maatgevend is. Een zonbelasting van meer dan 600 W/m 2 bij een temperatuur hoger dan 20 C komt ongeveer 100 uur per jaar voor. 600 W/m 2 en een temperatuur hoger dan 25 C komt ongeveer 40 uur per jaar voor.

11 HERBESTEMMING EN TRANSFORMEREN BOUWFYSICA Op basis van tabel 1 zijn berekeningen met WIS 2004 [1] uitgevoerd, waarbij is uitgegaan van een dag in juni met een zonbelasting van 805 W/m 2 op de gevel. Voor de buitentemperatuur is uitgegaan van een waarde van 25 C en van een binnentemperatuur van 20 C. De resultaten zijn gepresenteerd als een temperatuurstijging ten opzichte van de buitentemperatuur. Deze stijging is nagenoeg onafhankelijk van de buitentemperatuur en kan dan ook gebruikt worden bij andere buitentemperaturen. In tabel 2 zijn de resultaten van de verschillende berekeningen opgenomen. Uit de berekeningen volgt dat de temperatuur in alle gevallen gemiddeld meer dan drie graden opwarmt ten opzichte van de buitentemperatuur van 25 C. In de meest gunstige situatie is er ventilatie over één verdieping met toe- en afvoerroosters op elk stramien van 1,8 m. Uit de resultaten blijkt ook dat de zonwering de temperatuur in de spouw verhoogt met twee tot drie graden Celsius. 6 Straling als functie van de temperatuur Opties van spouwventilatie over meer dan twee verdiepingen zijn niet onderzocht. Op basis van de berekeningen is voor de verdere uitwerking en realisatie uitgegaan van spouwventilatie per verdieping en roosters maximaal per 3,6 m met een netto opening van circa 0,15 m 2 voor de luchttoevoer aan de onderzijde van de elementen en een netto opening van circa 0,15 m 2 voor de luchtafvoer in het zijpaneel van het element zo hoog als mogelijk. Er kan uitgegaan worden van een gemiddelde toename van 5 á 7 C per verdieping afhankelijk van een open of een gesloten zonwering. In figuur 7 zijn in het gevelbeeld de ventilatieopeningen te zien. Uit het oogpunt van energetische efficiëntie en behoud van warmte in de spouw van de tweede huidgevel in de winter kunnen de roosters voor luchtafvoer in het zijpaneel van het element elektronisch worden gesloten op basis van een temperatuursensor. Ramen Kan er dan ook nog een raampje open? In de binnenste gevel van de dubbele huid worden te openen ramen opgenomen. Per 3,6 m aan kantoorvloer wordt één te openen raam gerealiseerd, dat van binnenuit te openen is. De ramen worden als draai-kiepraam uitgevoerd en uitgerust met een begrenzer om te voorkomen dat mensen de 7 Luchttoevoer aan de onderzijde en luchtafvoer in het zijpaneel van het element spouw betreden. Incidenteel wordt er een deur in de tweede gevel opgenomen, zodat de spouw bereikt kan worden voor onderhoud. Beglazing De zaagtandgevel is opgebouwd uit panelen vlakglas. Deze panelen hebben vanuit de kantoorvloer gezien allemaal dezelfde oriëntatie en dezelfde opbouw van het glaspakket. Doordat de opbouw, dikte en soort glas in het algemeen hetzelfde is, wordt vertekening van het uitzicht voorkomen. De beglazing van de gevel heeft een zo transparant mogelijke uitstraling, zo min mogelijk spiegeling Tabel 1: Frequentie aantal warme dagen met veel zon temperatuur aantal uren per jaar van voorkomen [ C] onafhankelijk afhankelijk van de zon per gevel van de zon westgevel zuidgevel > 600 W/m 2 > 700 W/m 2 > 800 W/m 2 > 600 W/m 2 > 700 W/m 2 > 800 W/m 2 > > > > > > > > > > >

12 BOUWFYSICA Tabel 2: Resultaten opwarming spouw omschrijving roosters per 3,6 m strekkende gevel over één verdieping roosters per 1,8 m strekkende gevel over één verdieping roosters per 1,8 m strekkende gevel over twee verdiepingen roosters per 3,6 m strekkende gevel over één verdieping roosters per 1,8 m strekkende gevel over één verdieping roosters per 1,8 m strekkende gevel over twee verdiepingen hoogte [m] 3,7 3,7 7,4 3,7 3,7 7,4 netto grootte openingen per lengte van 1,8 m toevoer 0,075 m 2 zonwering luchtsnelheid in spouw [m/s] gemiddelde temperatuurstijging in spouw [ C] maximale temperatuur stijging bij afvoer [ C] afvoer 0,075 m 2 nee 0, toevoer 0,15 m 2 afvoer 0,15 m 2 nee 0, toevoer 0,15 m 2 afvoer 0,15 m 2 nee 0, toevoer 0,075 m 2 afvoer 0,075 m 2 ja 0, toevoer 0,15 m 2 afvoer 0,15 m 2 ja 0, toevoer 0,15 m 2 afvoer 0,15 m 2 ja 0, en een uniforme kleur. Bij de glaskeuze is de balans gezocht tussen zoveel mogelijk lichtinval en zo min mogelijk zoninstraling. In tabel 3 zijn de gehanteerde LTA- en ZTA-waarden weergegeven. Koudeval Is er bij verdiepingshoge puien niet een kans op koudeval? Bij hoge glasvlakken bestaat inderdaad het risico op koudeval. Met behulp van Computational Fluid Dynamics (CFD) is een comfortstudie verricht naar de noodzaak van koudevalcompensatie voor beide gevels. 8 Draught rate in ruimte aan de gevel (horizontale doorsnede) als resultaat uit CFD-studie Op basis van de uitkomsten (figuur 8 en figuur 9) van deze studie besloot a.s.r. om voor de dubbele gevels geen koudevalcompensatie toe te passen. Voor de enkele gevels werd een slimme voorziening getroffen om het hellende plafondvlak te activeren en de gevel aan te stralen door het klimaatplafond ook door te zetten in het hellend vlak en te activeren zoals aangegeven in figuur 9. Door aanstraling van de kritische enkele gevel aan de binnenzijde wordt koudeval voorkomen. Voor zowel de enkele gevel als de dubbele gevel kon worden geconcludeerd dat kan worden voldaan aan de gevraagde comfortklasse B en afhankelijk van de buitentemperatuur ook aan comfortklasse A, welke initieel gevraagd werd in het Technisch Programma van Eisen. Door a.s.r. is op basis van een risicoanalyse (tabel 4) uiteindelijk het besluit genomen om af te wijken van de eisen uit het Technisch Programma van Eisen en voor de enkele gevel wel en voor de dubbele gevel niet te kiezen voor koudevalcompensatie. 9 Aanstraling enkele gevel ter voorkoming van koudeval Lichtwering Moet er dan ook nog lichtwering worden toegepast? Ja, lichtwering is bedoeld om te voorkomen dat de daglichttoetreding en de zoninstraling voor de gebruikers hinder veroorzaken; bijvoorbeeld door te grote helderheidverschillen, verblinding, reflectie of directe zoninstraling. Lichtwering is noodzakelijk op alle gevels (ook op de noordgevel) door de optredende helderheidsverschillen. De lichtwering zal op de noordgevel echter minder vaak nodig zijn, en dus minder vaak gebruikt worden dan op de zonbelaste gevels. De lichtwering kan door de gebruiker individueel worden bediend per module van 3,6 m.

13 HERBESTEMMING EN TRANSFORMEREN BOUWFYSICA Tabel 3: Bouwfysische uitgangspunten LTA en ZTA beglazing uitgangspunt LTA uitgangspunt ZTA enkele gevel noordgevel en atrium noordgevel LTA > 0,7 ZTA < 0,5 tweede huidgevel en atrium zuidgevel LTA > 0,6 (zonwering op) LTA > 0,2 (zonwering neer) ZTA < 0,5 (zonwering op) ZTA < 0,12 (zonwering neer) daken van vides en atria LTA > 0,6 ZTA < 0,2 (vaste buitenzonwering) daken en gevels wintertuinen LTA > 0,6 ZTA < 0,4 10 Maximale geluidabsorptie in de spouw Lichtwering zit aan de binnenzijde van de binnengevel en is een separate voorziening, die los staat van de buitenzonwering, vanwege het gebruiksgemak en de gebruiksfrequentie. Als een buitenzonwering als lichtwering wordt gebruikt, dan zal die gevel gedurende een groot deel van de dag dicht worden gezet, waardoor uitzicht niet meer mogelijk is. Dit is niet wenselijk. Via een lichtwering kun je nog steeds naar buiten kijken. Tabel 4: Overzicht te bereiken comfortklassen afhankelijk van buitentemperatuur uren enkelvoudige gevel dubbele huidgevel zonder koudevalcompensaticompensatie met koudevalcompensatie zonder koudeval- met koudevalcompensatie -10 C tot C B B-C B -5 C tot B-C A B A Geluidabsorptie Is er via de spouw van de dubbele gevel geen kans op overspraak van geluid? De spouw van de tweede huidgevel is zoveel mogelijk voorzien van een geluidabsorberende afwerking om omloopgeluid via de spouw van de tweede huidgevel tussen twee naast elkaar gelegen gesloten werkplekken aan de gevel te voorkomen en om mogelijke hinderlijke geluiden van buitenaf te absorberen. Een en ander is weergegeven in figuur 10. Brandoverslag Hoe werkt dat met ventileren in de spouw en verticale brandoverslag? Met het ventilatieconcept van de tweede huidgevel is rekening gehouden met de brandcompartimentering van het gebouw. Zo ligt er zoveel als mogelijk een horizontale brandcompartimentscheiding in de gevels ter plaatse van een scheiding van ventilatie tussen de bouwlagen, waarbij de doorstekende vloerrand tussen de binnen- en de buitengevel van de dubbele gevel voor 30 minuten brandwerendheid zorgt. ENKELE GEVEL (NOORD) De enkele gevel heeft dezelfde structuur van een zaagtand, maar is uitgevoerd in drievoudige beglazing. Het korte deel van de zaagtand is een geïsoleerd dicht paneel, met daarin een te openen deel. Dit is bedoeld voor spuiventilatie en het is van binnenuit te bedienen. Deze delen worden begrensd zodat doorvalbeveiliging niet nodig is. De begrenzer voorkomt tevens overmatige tocht en dichtwaaiende panelen. Per 3,6 m aan kantoorvloer wordt één te openen deel gerealiseerd. RESUMÉ Ter optimalisering van het klimaat en het comfort is de vernuftige gevel van a.s.r. voorzien van veel slimme, integrale ontwerpoplossingen. Om een kwalitatief hoogwaardig binnenklimaat, een efficiënte energiehuishouding en 11 Slimme, integrale ontwerpoplossingen een mooie uitstraling van het gebouw te realiseren is gekozen voor een dubbele gevel. Bouwfysische aspecten, zoals te openen ramen, zonwering, comfort, daglichttoetreding, koudeval, akoestiek en energiehuishouding, waren bepalend in de afwegingen die tot de genoemde keuzes hebben geleid. Ook is geadviseerd over de optimale uitwerking van de gevel voor de verschillende bouwfysische aspecten, zoals: geluidwering, brandoverslag, koudebruggen, transmissie, infiltratie en windhinder. De gevel is technisch verder uitgewerkt door Oskomera en wordt momenteel in fasen gemonteerd. De eerste fase is onlangs in maart 2014 opgeleverd. n BRONNEN [1] WIS 2004, Window Information System (WIS version SP 2), TNO - Building and Construction Research Delft, The Netherlands [2] NEN 5060:2008, Hygrothermische eigenschappen van gebouwen - Referentieklimaatgegevens

14 BOUWFYSICA VISUEEL EN THERMISCH COMFORT VOOR SENIOREN IN EEN GETRANSFORMEERD KANTOOR TIJD VOOR BETERE SENIORENWONINGEN! Senioren blijven langer fit en wonen langer zelfstandig. Maar met de ouderdom komen er toch wat gebreken en de standaardeisen voor woningbouw in het Bouwbesluit houden daar onvoldoende rekening mee. Wordt het geen tijd voor een nieuw Programma van Eisen, zodat we woningen kunnen bouwen die beter zijn afgestemd op de wensen van senioren? De vraag naar seniorenwoningen neemt toe, maar tegelijkertijd neemt ook de leegstand van kantoren steeds verder toe. En de vraag naar kantoorruimte zal mede door Het Nieuwe Werken in de komende jaren vermoedelijk wel blijven afnemen. Dan komt herbestemming of transformatie in beeld. Eén plus één is drie? DGMR liet Cédrique Steenkamer, afstuderend student aan de TU Delft, deze twee trends eens goed onderzoeken. Onderstaand artikel is een verslag van veldonderzoek in seniorenwoningen en een casestudie van een transformatie van een kantoorgebouw tot seniorenappartementen. ir. T.M.C. (Cédrique) Steenkamer, Technische Universiteit Delft dr. G.J. (Truus) Hordijk, Technische Universiteit Delft ing. G.J. (Gertjan) Verbaan, DGMR, Den Haag ir. Y. (Ype) Cuperus, Technische Universiteit Delft LITERATUURONDERZOEK Het Bouwbesluit kent geen specifieke eisen voor senioren, terwijl de wensen en behoeften anders zijn ten opzichte van jongeren. In de loop van het leven vinden biologische veranderprocessen plaats in het lichaam, waarbij onder andere zintuigen veranderen. Rond de 45 jaar heeft men een leesbril nodig. Uit de statistiek van Nederland blijkt dat 11,4% van de senioren ouder dan 75 jaar een visuele beperking heeft [1]. Het percentage wordt groter met de leeftijd. Als gevolg van veroudering van het oog kan de lens verstijven. Hierdoor daalt het accommodatievermogen [2]. Daarnaast vergroot de absorptie van korte golflengten ernstig met de leeftijd. Dit verklaart de afname van het kleuronderscheidend vermogen en het waarnemen van contrast. Het blauwe en groene licht bereiken het netvlies minder. En het heeft gevolgen voor de nonvisuele aspecten van het licht, zoals de sturing van het slaap-waak ritme en de biologische klok [3]. Weersomstandigheden hebben invloed op de mortualiteit van ouderen. Tijdens hitteperioden is er een toename van 15-30% stervenden, dat beschrijven wetenschappelijke publicaties. Er is onderzoek gedaan naar de samenhang tussen de buitentemperatuur en de sterfte in Nederlandse verpleeghuizen. Daaruit bleek, dat bij 25 C er een toename van 50% stervenden was ten opzichte van perioden met optimale temperaturen (15-19,9 C) en tijdens koude perioden (0-4,9 C) was het een toename van 22% stervenden [4]. Met de te verwachten klimaatsverandering zullen er in de toekomst vaker hete zomers voorkomen. Ouderen hebben bovendien een veranderd thermoregulatie ten opzichte van jongeren. Er is een afname in reactiviteit van het zenuwstelsel. De hypothalamus is minder gevoelig voor signalen. Daarnaast daalt ook de mobiliteit gedurende het ouder worden. Als gevolg daarvan daalt het activiteitenniveau en de thermische weerstand [5]. METHODE VELDONDERZOEK Het veldonderzoek is gedaan in het appartementencomplex Savelberghof te Gouda, zie figuur 1, en bestond uit een enquête en uit metingen. Het onderzoek richtte zich op de visuele en thermische behoeften van senioren in relatie tot de huidige situatie in de huiskamers. De enquêtes zijn verstrekt aan de bewoners in woningen met allemaal dezelfde plattegrond. De vragen gingen uitsluitend over de huiskamer van de senioren. De enquête is afgenomen in een warme zomerperiode 20 juli tot en met 4 augustus Lichtmetingen en binnenklimaatmetingen waren noodzakelijk om de situatie kwantitatief in kaart te brengen. Geënquêteerden Zestig van de 109 senioren, in leeftijd variërend van 53 tot 96 jaar, hebben de enquête ingevuld. De gemiddelde leeftijd was 80 jaar. Van de geënquêteerden was 46,6% man en 53,4% vrouw. Slechts 40% van de senioren boven de 80 jaar heeft geen mobiliteitsbeperkingen, ten opzichte van 70,8% van de jongere senioren, zie figuur 1. Omschrijving van de huiskamer De metingen en de afname van de enquête zijn uitgevoerd in hetzelfde wooncomplex. Deze woningen hebben allemaal dezelfde plattegrond, maar verschillen van oriëntatie (noord, oost, west of zuid). De hoekwoningen hebben een extra zijraam. Om enkele antwoorden te categoriseren is er een onderscheid gemaakt in zones in de huiskamer, zie figuur 2. Zone A en B zijn het zitgedeelte met een eetkamertafel, dichtbij het grote raam aangrenzend aan een balkon of tuin. Zone C en D zijn smaller en

15 HERBESTEMMING EN TRANSFORMEREN BOUWFYSICA Resultaten van de enquête waarin de leeftijd van de ondervraagden aangeduid is in relatie tot hun Zoneverdeling in de woonkamer ter categorisatie van de resultaten mobiliteit hebben een kleiner raam aan de galerijkant. De keuken bevindt zich in zone C. De geënquêteerden zijn bevraagd naar hun ervaring en voorkeur op het gebied van visueel en thermisch comfort in hun huidige woonkamer. De bewoners zijn onder andere ook bevraagd over de kwaliteit van het licht en van de binnentemperatuur op dat moment. Uit onderzoek is gebleken dat er een relatie is tussen de gemiddelde duur dat senioren buiten zijn en het gemiddelde aantal dutjes overdag [6]. Om dit verband opnieuw aan te kunnen tonen, zijn er vragen gesteld aan de bewoners over de gemiddelde duur buiten en het aantal dutjes dat men gemiddeld per dag doet. Bij de enquête is toestemming gevraagd aan de bewoners om op een later tijdstip te mogen terugkomen voor het doen van metingen, zodat resultaten van de enquête gekoppeld kunnen worden aan de resultaten van de metingen. Metingen De metingen zijn overdag (26 tot 29 september 2013) uitgevoerd in elf woningen. Er zijn verlichtingssterkten gemeten op vloerhoogte en tafelhoogte en er zijn foto s in diverse richtingen gemaakt met de luminantiecamera. Daarnaast is een leestest uitgevoerd. Om de minimale horizontale verlichtingssterkte voor een leestaak te bepalen, zijn de bewoners getest op de minimaal noodzakelijke verlichting voor het lezen van een krantenartikel gedurende 1 minuut. Indien er meer licht nodig is, werd er een dimbare lamp, Waldmann Lamp TANEO, ingezet. De verlichtingssterkte werd stapsgewijs verhoogd totdat de bewoner het artikel prettig kon lezen. RESULTATEN VELDONDERZOEK Een deel van de resultaten wordt besproken in dit artikel. Een uitgebreide omschrijving van het onderzoek en de resultaten is te vinden in de database van de TU Delft (Steenkamer 2014) [6]. Leestest De leestest is uitgevoerd bij 15 senioren ouder dan 70 jaar in het midden van de woonkamer. Uit de resultaten van de leestest blijkt dat de behoefte aan de verlichtingssterkte varieert tussen 30 en 3000 lux. De resultaten voor senioren zónder oogaandoeningen lopen op tot 800 lux. De resultaten laten zien dat de meeste senioren een verlichtingssterkte van 400 lux prefereren, maar dat de benodigde verlichtingssterkte niet in verband gebracht kan worden met de leeftijd, gezien de beperkte groep van 15 proefpersonen. Kwaliteit van het zichtvermogen Het aantal senioren dat een extra leeslampje gebruikt, stijgt met de leeftijd. Ook het aantal senioren, dat een dimbare lamp gebruikt, stijgt. Senioren vanaf 75 jaar hebben s avonds meer moeite met het herkennen van kleuren en doen s nachts het licht aan als ze het bed verlaten. Slechts twee van de zestig van de geënquêteerden is gevallen vanwege onvoldoende verlichting. Lievelingsplek in de huiskamer Zone C en D worden voornamelijk als donker beoordeeld, zie figuur 3. De senioren zitten het liefst in zone A en B, zie figuur 4. De meeste senioren hebben de enquête ingevuld op een eetkamerstoel of in een fauteuil. Deze bevinden zich voornamelijk in zone A en B. De bewoners zitten dus het liefst in het licht en voeren daar ook hun lees- en schrijftaken het liefst uit. Hinder van licht Bij een derde van de senioren schijnt de zon wel eens hinderlijk naar binnen. Ze gebruiken dan voornamelijk de zonwering en de gordijnen om dit licht tegen te houden. Men ondervindt bijna geen last van vervelende reflecties van binnen, wel van buiten. Hinder wordt dan vernomen in zone A en dit is afkomstig van objecten van buiten, zoals auto s, schittering van water, andere gebouwen. Men ondervindt geen hinder van te lichte plekken in de woonkamer. De resultaten van de luminantiemetingen, weergegeven in de figuren 5 en 6, laten zien dat de verhoudingen tussen donkere en lichte zones in de kamer erg groot zijn. Het groene vlak in de figuren 5 en 6 geeft de gewenste verhouding in de praktijk weer. De meetresultaten in deze figuren laten tevens zien dat de gemeten luminantieverhoudingen (L mean /L max ) in het gezichtsveld (ergorama) en de omgeving (panorama) niet voldoen aan deze gewenste verhoudingen. Hierbij zijn verschillende

16 BOUWFYSICA 3 Resultaten van de enquête: de donkere zone in de huiskamer voor alle oriëntaties 4 Resultaten van de enquête: de lievelingsplek in de huiskamer voor alle oriëntaties 5 Resultaten van de luminantieverhouding, ergorama (groene vlak is de gewenste verhouding in de praktijk: L mean /L max 10) 6 Resultaten van de luminantieverhouding, panorama (groene vlak is de gewenste verhouding in de praktijk: L mean /L max 30) 7 Plattegrond met aanduiding van camerapositie 2 voor luminantiemeting DISCUSSIE EN CONCLUSIE VELDONDERZOEK Wat zijn de visuele behoeften van senioren? Senioren zitten graag in lichte ruimten. Zij voeren daar het liefst de lees- en schrijftaken uit. De minimale horizontale verlichtingssterkte voor een leestaak zonder oogaandoeningen lopen op tot 800 lux. Als de minimale horihuiskamers beoordeeld met een kijkrichting vanuit halverwege de kamer richting het grote raam (figuur 7). Non-visueel licht De groep senioren die gemiddeld langer dan een uur buiten is, slaapt overdag minder dan de groep senioren die korter buiten is, zie figuur 8. Maar er zijn ook senioren die langer dan een uur buiten zijn en gemiddelde meer dan twee keer een dutje doen overdag. Hierbij speelt conditie waarschijnlijk een rol. Als men gemiddeld meer dan een uur buiten is, dan voeren zij waarschijnlijk een activiteit uit, bijvoorbeeld wandelen of fietsen. Dat is vermoeiend en dus wordt er overdag geslapen. Figuur 9 laat zien dat indien men langdurig dichtbij het grote raam zit, minder slaapt dan de bewoners die het liefst niet in zone A zitten. Doordat men zit, speelt conditie geen rol. Uit de resultaten blijkt dat de verticale verlichtingssterkte bij het grote raam voldoende is voor de stimulering van het slaap/waak-ritme. Binnentemperatuur De senioren zijn gevraagd de stand van de thermostaat aan te geven en vervolgens hun ervaring over de huidige temperatuur in de huiskamer. Aan de hand van een line- aire regressie analyse is er een voorspelling gemaakt van het aantal senioren, dat dezelfde ervaring deelt over een bepaalde temperatuur. Uit het onderzoek blijkt dat meer dan de helft van de senioren 21,5 tot 24,5 C als comfortabel ervaart. Verder blijkt dat meer dan de helft van de senioren de voorkeur geeft aan iets kouder vanaf een temperatuur van 23,8 C. Luchtkwaliteit Er is voornamelijk een temperatuur gemeten van 24,0-27,0 C in de huiskamers. De senioren ervaren deze temperatuurrange voornamelijk als warm. Als men de temperatuur wil aanpassen in de huiskamer geven zij de voorkeur aan natuurlijke ventilatie. Er wordt bijna geen gebruik gemaakt van mechanische ventilatie. De resultaten van de CO 2 -gehaltes lagen tussen ppm en van de relatieve vochtigheid tussen 50-65%. Door de geopende ramen en deuren lagen de gemeten waarden binnen de normen. Een vijfde van de ondervraagden heeft weleens last van tocht in de huiskamer, voornamelijk bij het grote raam in zone A. Daarentegen is de maximaal gemeten luchtsnelheid 0,03 m/s (op een hoogte van 0,3 m in zone A). Daarbij is alleen in de zomer gemeten, metingen in de winter waren binnen de afstudeerperiode niet mogelijk.

17 HERBESTEMMING EN TRANSFORMEREN BOUWFYSICA Resultaten van de enquête: de relatie tussen het aantal dutjes en de verblijfsduur buiten gemiddeld per dag zontale verlichtingssterkte gesteld wordt op 400 lux op het tafelblad, dan is een groot deel van de senioren voorzien van voldoende verlichting. Leestaken zijn te vergelijken met het bereiden van eten als precieze oogtaken. Daarom is een minimale horizontale verlichtingssterkte van 300 lux op een tafel of keukenblad gewenst. Gedurende de avond hebben voornamelijk senioren boven de 75 jaar moeite met het herkennen van kleuren als de kunstverlichting aan is en in de nacht doen ze kunstverlichting aan indien ze uit bed stappen. Grote luminantieverhoudingen kunnen verblinding veroorzaken, maar senioren ondervinden geen last van deze hoge contrasten. Ouderen ondervinden wel veel last van reflecties van objecten die zich buiten bevinden. Is er een relatie tussen blootstelling aan daglicht en het slaap/waak-ritme? Als senioren gemiddeld langer buiten zijn, slapen zij ook minder overdag ten opzichte van senioren die bijna niet naar buiten komen. Als senioren langer dan een uur buiten zijn, speelt conditie ook een rol. In zone A van de huiskamer wordt men ook blootgesteld aan een hoge verticale verlichtingssterkte. De meetresultaten van de verticale verlichtingssterkte bij het raam liepen op tot lux. Als men het liefst in zone A zit, dan komt het ook ten goede van het slaap/waak-ritme. Bovendien speelt hier conditie of lichamelijke beperking geen rol. Wat zijn de thermische behoeften van senioren? De optimale binnentemperatuur voor senioren is 21,5-23,8 o C. Senioren in de groep <80 jaar of >80 jaar verschillen in mate van mobiliteit. Dit kan de sensitiviteit van de temperatuur en binnenklimaat beïnvloeden. Voor dit onderzoek kon er gezien de omvang van het aantal proefpersonen statistisch geen onderscheid gemaakt worden tussen senioren <80 jaar en >80 jaar, maar dit kan interessant zijn voor verdere onderzoek. In de zomer houden senioren van natuurlijk ventileren en zitten graag dichtbij het grote raam. Langs het raam ondervindt een deel van de senioren tocht. Het is onduidelijk in de beantwoording van de vraag of er vanwege de geopende ramen tocht ervaren is of dat men meer algemeen de vraag beantwoord heeft en bedoelde dat er tocht ervaren wordt gedurende de winter. Dit kan ook koudeval zijn geweest bij het grote raam. Tijdens het afnemen van de enquête was het warm in de huiskamer volgens de senioren. Senioren hanteren voornamelijk natuurlijke 9 Resultaten van de enquête: de relatie tussen het aantal dutjes en de lievelingsplek in zone A ten opzichte van zone B, C, D ventilatie. In een periode van een hittegolf is dit niet genoeg om de binnentemperatuur te controleren. Makkelijke bedienbare installaties zijn dan nodig bij extreme buitentemperaturen. In de onderzochte woningen zat de schakelaar voor het ventilatiesysteem op een onhandige plek boven het aanrecht, slecht bereikbaar voor rolstoelgebruikers. Waar moet bouwkundig gezien rekening mee gehouden worden? Bouwkundige maatregelen kunnen getroffen worden om hinder van te veel of te weinig licht te voorkomen. Hierbij kan gedacht worden aan het vermijden van objecten zoals een overstek van een galerij voor het grote raam, het voorkomen van diepe woningen en het voorkomen van te weinig/te kleine raamopeningen om donkere plekken in de kamer tegen te gaan. Verder kunnen door een slim gevelontwerp tocht en koudeval tot een minimum beperkt worden. De toepassing van ramen op verschillende oriëntaties kan zorgen voor gelijkmatig verdeeld licht in de ruimte en het komt ten goede aan de daglichtfactor. Tot slot kunnen grote ramen voor voldoende verticale verlichtingsterkte zorgen ter stimulering van het slaap/waakritme. CASE STUDY: GASTHUISVELDEN TE BREDA In 2015 gaat het belastingkantoor op de locatie Gasthuisvelden te Breda (gebouw uit 1964) verhuizen naar het nieuwe stationsgebied VIA Breda. Het gebied Gasthuisvelden ligt ten zuiden van het centrum en is in 10 minuten lopen te bereiken. Het complex is langwerpig en telt 7 verdiepingen en een kelder. De plattegrond is op iedere verdieping hetzelfde, behalve de bovenste verdieping en de begane grond. Het gebouw heeft een centrale gang in het midden met aan weerskanten een ruimte met een breedte van 5,4 m. De langgevels, parallel aan de centrale gang, zijn zuidoost en noordwest georiënteerd. De kolommen staan op een stramienmaat van 5,4 x 5,4 m. Zie figuur 10 voor de bestaande situatie. Om al deze redenen lijkt dit kantoor geschikt voor een transformatie tot seniorenwoningen.

18 BOUWFYSICA verdiepingen wel aansluiten op de verticale ontsluiting per woning. Een buitenruimte per woning is wettelijk niet verplicht, maar is wel gewenst. Een modulair systeem voor de gevel zorgt voor individuele keuzevrijheid en kan desgewenst verwijderd worden zonder bouwkundige consequenties. Dit modulair systeem bestaat uit een stalen, vierkant frame dat op drie manieren ingevuld kan worden, namelijk als serre, balkon of zonwering. Dit frame wordt tegen de gevel geplaatst en opgehangen aan de bestaande vloer. Er zijn vier aansluitpunten tussen twee kolommen. Hierdoor is er ook een vrije indeelbaarheid, zie figuur 13. De betonnen band dient als klik-systeem voor het frame. Zie figuur 14 voor het detail. 10 Bestaande situatie Gasthuisvelden De haalbaarheid van een transformatie van een kantoorpand naar een appartementencomplex bestaat uit verschillende aspecten. Het pand moet de mogelijkheid bieden tot het maken van een informele uitstraling, een buitenruimte per woning, voldoende daglichttoetreding, het maken van meerdere sparingen in de vloer, brandveiligheid enzovoort. En speciaal voor senioren moet er rekening gehouden worden met de draaicirkel van rolstoelgebruikers, een comfortabel en gezond binnenklimaat ingesteld op senioren en een aantrekkelijk uitzicht. Energiegebruik en daglicht van dit kantoorgebouw zijn door middel van dynamische simulatieberekeningen onderzocht, zie daartoe het afstudeerverslag. Om te komen tot een goede transformatie zijn er diverse aanpassingen voorgesteld. Op gebouwniveau zijn er aanpassingen gedaan ter optimalisatie van de daglichttoetreding in de centrale gang, daarbij ontstaat tegelijkertijd een extra zijgevel per woning. Hierdoor is het mogelijk raamopeningen op meerdere oriëntaties te realiseren, zie figuur 11. Door de openingen niet op iedere verdieping op dezelfde plek te maken, krijgt de gevel een dynamische, informele uitstraling, zie figuur 12. De stramienmaat 5,4 m x 5,4 m leent zich uitstekend voor het indelen van verschillende grootten van appartementen. In acht genomen moet worden dat de verschillende Voor de seniorenwoning is gekozen voor een serre. Deze serre is onderdeel van het klimaatontwerp, zie figuur 15. Het fungeert als spouw in de winter en de tussenseizoenen. In de zomer kan deze opengezet worden en is het een balkon. Daarnaast zorgt de serre voor een afname van de winddruk en de infiltratie. Binnen voor het ventilatierooster wordt een omkasting (koof) geplaatst om hinderlijke koudeval te voorkomen en het coanda-effect te stimuleren. Indien de bewoner verblijft in de serre, wordt zij blootgesteld aan licht, wat gunstig is voor het welzijn van de bewoners. De bestaande constructie van het gebouw is een vlakke plaat constructie. Ten gevolge van de huidige eisen ten aanzien van thermische en akoestische isolatie, is het belangrijk dat de toevoegde massa, zoals een zwevende dekvloer, zo licht mogelijk is. Het gewicht van de serre wordt zo licht mogelijk gehouden, zodat er zo min mogelijk versterkingen toegepast worden op de bestaande constructie. EINDCONCLUSIE De meeste kantoorgebouwen hebben de mogelijkheid te transformeren. Een transformatie bespaart materiaal en de draagconstructie leent zich voor aanpassingen aan de bestaande constructie. In vergelijking tot jongeren hebben senioren de voorkeur voor hogere binnentemperaturen en meer licht. Tocht en koudeval moeten voorkomen worden. Gewenst zijn Aanpassing gebouwvorm, raamopeningen op meerdere oriëntaties Aanpassing gebouwvorm, dynamische, informele uitstraling

19 HERBESTEMMING EN TRANSFORMEREN BOUWFYSICA ondiepe woningen ter voorkoming van donkere zones, veel ramen en gelijkmatig verdeeld licht. Een optimale luminantieverhouding moet berekend worden met een zonnige hemelkoepel. Zonwering met de juiste LTA-waarde houdt hinderlijk licht tegen, maar moet voorkomen dat de ruimte niet te donker maakt. Een groot raam naast het zitgedeelte zorgt voor voldoende verticale verlichtingssterkte voor stimulering van de biologische klok gedurende de zonnige dagen. In het geval van de Gasthuisvelden is dit kantoorgebouw geschikt gebleken voor transformatie naar een seniorencomplex. De afstand tussen de kolommen biedt de mogelijkheid tot een optimale verkaveling. De gevel is aanpasbaar zodat het kan voldoen aan de thermische isolatie volgens het Bouwbesluit. Een serre als onderdeel van het klimaatsysteem zorgt voor een buitenruimte gedurende de zomer en een spouw gedurende de tussenseizoenen en de winter. Daarnaast biedt het veel uitzicht naar buiten en zorgt het voor de stimulering van het slaap/waak-ritme. Daarnaast beperkt de serre mogelijk hinderlijke koudeval in de winter en reduceert het jaarlijks energieverbruik. 13 Ontwerp modulair gevelsysteem Dit onderzoek geeft alleen de resultaten weer van de situatie in een zomerperiode. Vervolgonderzoek naar het gewenste visueel en thermisch comfort in de winterperiode kan een meer compleet beeld geven van de wensen van senioren. n BRONNEN [1] Statistiek, C.B. v.d., 2012, Gezondheid, aandoeningen, beperkingen; leeftijd en geslacht, 2011 [2] Boyce, P.R., 2003, Human Factors in Lighting, CRC Press [3] Aries, M.B.C., Vlies, R.D. v. d. en Westerlaken, A.C., 2010, Inventarisatie en vastlegging van de state-of-art kennis over licht en ouderen [4] Borst, V., Schols, J.M.G.A. en Mackenbach, J.P., 1997, Toegenomen sterfte van verpleeghuispatienten bij extreme buitentemperatuur; toename groter bij hitte dan bij koude, Nederlands Tijdschrift Geneeskunde 141, [5] Hoof, J. v. en Hensen, J.L.M., 2006, Thermal comfort and older adults, 4, [6] Aarts, M.P.J. en Westerlaken, A.C., 2005, Field study of visual and biological light conditions of indepently-living elderly people, Gerontechnology [Online], 4 [7] Steenkamer, T.M.C., 2014, Verbetering van het thermisch comfort en de lichtcondities in seniorenwoningen door het ontwikkelen van een optimale woning in een getransformeerd kantoor, TU Delft 14 Detail aansluiting frame met gevel 15 Ontwerp ventilatieconcept seniorenwoning waarbij geventileerd wordt via de serre

20 BOUWFYSICA HERBESTEMMEN VAN MILIEUBELASTE LOCATIES Specifiek aan het herbestemmen van gebouwen is dat ze er al zijn. Dat geeft niet alleen randvoorwaarden voor de bouwkundige mogelijkheden, maar ook voor de leefomgevingskwaliteit. Zeker als het gaat om gevoelige functies, zoals wonen, onderwijs en kinderopvang zijn de invloeden van buitenaf dan ook zeker van belang. Her te bestemmen (kantoor)gebouwen zijn vaak gelegen op drukke plekken met veel verkeer, in de buurt van spoorwegen of nabij industrie of bedrijventerreinen. Geluid en luchtkwaliteit spelen daar een belangrijke rol in de omgevingskwaliteit en gezondheid en ook bij de mogelijkheden tot het wijzigen van de bestemming. In zulke gevallen spreken we van milieubelaste locaties. In het artikel gaan we voor Nederlands grondgebied kort in op de mogelijkheden voor het wijzigen van bestemming (Wet Ruimtelijke Ordening), de randvoorwaarden vanuit de milieuwetgeving (Wet Geluidhinder en Wet Milieubeheer) en de mogelijkheden om transformaties mogelijk te maken in milieubelaste situaties. ir. Th. (Theodoor) Höngens, M+P, Aalsmeer WIJZIGING BESTEMMING Het bestemmingsplan Het bestemmingsplan is een voor de burgers en overheid bindend plan over het ruimtegebruik binnen de gemeentegrenzen. De gemeenteraad stelt dit plan vast en wijst daarin de bestemming, ofwel functie van de grond aan. Daarnaast zijn in het plan regels opgenomen over het gebruik van de grond en hetgeen daarop gebouwd is. Omgevingsvergunningen moeten worden getoetst aan het bestemmingsplan. Dus ook omgevingsvergunningen die te maken hebben met de wijziging. Het bestemmingsplan bepaalt daardoor mede of ergens gebouwd mag worden. Een functie wijzigen in een bestemmingsplan Allereerst kan worden gekeken of de functiewijziging al mogelijk gemaakt is in het bestemmingsplan. Bijvoorbeeld omdat het bestemmingsplan voorziet in meer dan één bestemming. Vaak zie je dan een bestemming gemengd met een omschrijving wat die gemengde bestemmingen kunnen zijn. Als de nieuwe functie voldoet aan de bestemmingsomschrijving gelden vervolgens alleen nog de eisen uit het Bouwbesluit. Het kan ook zo zijn dat in het bestemmingsplan een wijzigingsbevoegdheid is opgenomen. In dat geval kunnen Burgemeesters en Wethouders (verder B&W) de functiewijziging toestaan als die mogelijkheid in het bestemmingsplan is omschreven. Zo kan een kantoorbestemming in het bestemmingsplan staan en er een wijzigingsbevoegdheid zijn opgenomen voor een woonbestemming. B&W zijn bij een wijzigingsbevoegdheid overigens niet verplicht om van de wijzigingsbevoegdheid gebruik te maken. Deze situatie vraagt om overleg en afstemming met de gemeente. Als de nieuwe functie niet wezenlijk afwijkt van de bestemming die opgenomen is in het bestemmingsplan, dan kan mogelijk gebruik gemaakt worden van een binnenplanse afwijking. Een voorbeeld hiervan is bijvoorbeeld een kinderdagverblijf dat wordt gevestigd in een voormalig schoolgebouw. De binnenplanse afwijking volgt een regulier afwegingsproces binnen de gemeente en vraagt dan ook om overleg, afstemming en het meewerken van de gemeente. Als de bovenstaande mogelijkheden niet kunnen worden gebruikt, kan een functiewijziging in het bestemmingsplan alleen mogelijk worden gemaakt via een bestemmingsplanwijziging (omgevingsvergunning met ruimtelijke onderbouwing) of met een buitenplanse afwijking. Een tijdelijke afwijking is ook mogelijk, maar dat biedt, voor vaak kostbare transformaties, onvoldoende mogelijkheden. De bovenstaande mogelijkheden zijn opgenomen in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en de Wet Ruimtelijke ordening en de onderliggende besluiten en regels. MILIEURANDVOORWAARDEN Zeker bij een locatie nabij drukke wegen, spoorwegen of in de buurt van bedrijven- of industrieterreinen spelen de milieurandvoorwaarden een belangrijke rol in het afwegingsproces voor een bestemmingswijziging. De geluiden milieuwetgeving heeft daarvoor de nodige eisen geformuleerd. Naast deze harde eisen is ook het (gemeentelijk) beleid over hoe om te gaan met de milieurandvoorwaarden belangrijk in de afwegingen. Hoewel er regels zijn voor bouwen op milieubelaste locaties, is het aan te bevelen om nog een stap extra te maken. Dit omwille van de kwaliteit van de leefomgeving en de gezondheidssituatie.

21 HERBESTEMMING EN TRANSFORMEREN BOUWFYSICA HARDE WETTELIJKE EISEN VOOR GELUID EN LUCHT- KWALITEIT Geluid Voor geluid wordt het toetsingskader (Wet Geluidhinder en onderliggende besluiten) vaak als ingewikkeld betiteld. Allereerst moet worden bepaald of het gebouw ligt binnen een zone van een weg, spoorweg of gezoneerd industrieterrein. De omvang van deze zone is afhankelijk van het type weg. Voor de hoofdinfrastructuur (rijkswegen en spoorwegen) gelden sinds kort emissieplafonds, deze worden gemonitord met toetspunten langs die infrastructuur. Bij gemeentelijke wegen en provinciale wegen is de zone afhankelijk van het aantal rijstroken. Bij gezoneerde industrieterreinen ligt de zone vast in een besluit. Binnen de zone moet onderzoek worden gedaan naar de geluidsbelasting. Dan gelden er vervolgens twee waarden voor L den (een gewogen dag-, avond- en nachtgemiddelde): de voorkeursgrenswaarde en de maximale ontheffingswaarde. Deze zijn opgenomen in de Wet Geluidhinder en bijbehorende besluiten. Tot de voorkeursgrenswaarde zijn er geen belemmeringen voor geluid. Boven de voorkeursgrenswaarde kan tot de maximale ontheffingswaarde een zogenaamde hogere waarde worden afgegeven. Mits dit kan worden gemotiveerd. De motivatie ligt meestentijds vast in beleid van de betreffende gemeente. Vaak betreft dit verplichtingen als het opnemen van een geluidsluwe gevel per woning met daaraan bij voorkeur de buitenruimten en een slaapkamer. In geval van transformatie worden deze verplichtingen vaak versoepeld. Als de geluidsbelasting hoger is dan die maximale ontheffingswaarden kan woningbouw alleen plaats vinden met een zogenaamde dove gevel. De voorwaarde daarvoor is dat in een dergelijke gevel geen ramen open kunnen. Dit legt praktische beperkingen op voor de herbestemming. De grenswaarden voor geluidsbelasting zijn in de onderstaande tabel 1 opgenomen. Mochten deze waarden onvoldoende mogelijkheden bieden, dan biedt de Crisisen Herstelwet vaak mogelijkheden om van bovenstaande grenswaarden af te kunnen wijken. Inmiddels zijn er betere meet- en rekenmodellen beschikbaar, zodat we ook de werkelijk schadelijke deeltjes beter kunnen berekenen en meten. Voor die ultrafijne stofdeeltjes (PM 2.5 ) worden vanaf 2015 grenswaarden van kracht en er is een discussie over hoe om te gaan met roet (elementair koolstof, EC). De relevante grenswaarden voor de luchtkwaliteit zijn opgenomen in de onderstaande tabel 2. EEN GEZONDE LEEFOMGEVING De World Health Organization (WHO) doet actief onderzoek naar de aspecten geluid en luchtkwaliteit, omdat deze belangrijk zijn voor het welbevinden en daarmee voor de gezondheid. In Nederland hebben wij de Gemeenschappelijke GezondheidsDienst (GGD) die waakt over onze (volks)gezondheid. Ook bij de GGD hebben geluid en luchtkwaliteit de aandacht. Geluid De gezondheidseffecten van geluid zijn niet direct zichtbaar, maar meer op de lange termijn. Er zijn twee factoren die een belangrijke invloed hebben op de gezondheid. Zo leidt hinder door geluid aantoonbaar tot hart- en vaatziekten en als gevolg daarvan tot een verminderde gezondheid en een lagere levensverwachting. De mate van hinderlijkheid heeft niet alleen te maken met de hoogte van het geluidsniveau, maar ook met het karakter van het geluid of wenselijkheid. Zo zijn impulsachtige geluiden van een trein die door de bocht giert hinderlijk als je in een rustige woonwijk woont, maar passen ze bij de woonomgeving als je je in de binnenstad bevindt. De ergernis zit daar misschien meer in het geluidsniveau van het voorbijrazende wegverkeer. Een tweede factor is slaapverstoring door geluid. Ook dat heeft aantoonbare negatieve gezondheidseffecten. Je hoeft daarvoor niet eens echt wakker te worden, maar ook een verlenging van de inslaaptijd, verhoogde motorische activiteit tijdens de slaap en het vervroegd wakker worden leidt tot effecten. Bijvoorbeeld het vrachtverkeer dat een nabijgelegen Luchtkwaliteit Voor de luchtkwaliteit gelden er in de Wet Milieubeheer en onderliggende besluiten twee criteria. Het eerste is of de bestemming is gelegen op een locatie die voldoende luchtkwaliteit heeft. De praktijk leert dat er inmiddels nauwelijks nog locaties zijn in Nederland die niet aan de wettelijke grenswaarden voldoen. Het tweede criterium behandelt de vraag of als gevolg van de verkeersaantrekkende werking van de bestemmingswijziging elders de luchtkwaliteit slechter wordt dan de grenswaarde én ernstig verslechtert. Ook dit criterium is meestentijds geen struikelblok. De grenswaarden voor luchtkwaliteit zijn vastgelegd voor verschillende schadelijke stoffen of voor stoffen die een indicator zijn. De indicatorstoffen zijn zodanig gekozen dat ze goed correleren met de werkelijke schadelijke stoffen én goed te meten zijn. Een goed voorbeeld daarvan is fijn stof. We weten dat een fractie van het fijn stof de schadelijke deeltjes bevat. Maar deze schadelijke deeltjes waren bij het vaststellen van de eisen moeilijk meetbaar. Tabel 1: Grenswaarden geluidsbelasting geluidbron voorkeursgrenswaarde maximale ontheffingswaarde wegverkeer: buitenstedelijk en vanwege rijkswegen L den = 48 db L den = 53 db binnenstedelijk L den = 48 db L den = 63 db railverkeer L den = 55 db L den = 68 db gezoneerd industrieterrein L etm = 50 db(a) L etm = 55 db(a) Tabel 2: Grenswaarden luchtkwaliteit omschrijving fijnstof, PM 10 (fijn stof) richtwaarde 40 μg/m 3 jaarlijks gemiddelde 50 μg/m 3 24-uurs gemiddelde ultrafijn stof, PM 2.5 (ultrafijn stof) 25 μg/m 3 jaarlijks gemiddelde (vanaf 2015) stikstofdioxide, NO 2 40 μg/m 3 jaarlijks gemiddelde (vanaf 2015) 200 μg/m 3 uurgemiddelde (vanaf 2015)

22 BOUWFYSICA bedrijventerrein aandoet kan leiden tot vervroegd ontwaken, zeker als daar s ochtends vroeg wordt begonnen met werken. De WHO geeft de volgende richtwaarden aan voor een gezonde geluidsbelasting [1]: L Aeq dag/avond: 50 db(a), richtwaarde voor matige hinder L Aeq = 40 db(a) nacht 1 Geluidsbelasting wegverkeer Amsterdam (2007) (bron: GGD Nederland heeft een gezondheidseffectenscreening (GES) ontwikkeld en daarmee de milieugezondheidskwaliteit gekwalificeerd [2]. Deze methodiek is voornamelijk gericht op het integraal beschouwen van verschillende milieucomponenten op de gezondheid van bewoners. Van iedere component zijn klasses aangegeven voor de gezondheidskwaliteit bij een bepaalde blootstelling. De GES wordt voornamelijk gebruikt bij planvorming en beoogd een zo gezond mogelijke inrichting van de woonomgeving tot stand te brengen. De indeling van de GES klasses is in tabel 3 opgenomen. 2 Luchtkwaliteit in Amsterdam (2010) (bron: Tabel 3: Klasse-indeling geluidsbelasting wegverkeer en GES-score geluidsbelasting, L den [db] GES score milieugezondheidskwaliteit < 43 0 zeer goed goed /3 redelijk matig zeer matig onvoldoende ruim onvoldoende 73 8 zeer onvoldoende Tabel 4: Richtwaarden luchtkwaliteit (WHO) omschrijving fijnstof, PM 10 (fijn stof) ultrafijn stof, PM 2.5 (ultrafijn stof) stikstofdioxide, NO 2 richtwaarde 20 μg/m 3 jaarlijks gemiddelde 50 μg/m 3 24-uurs gemiddelde 10 μg/m 3 jaarlijks gemiddelde 25 μg/m 3 24-uurs gemiddelde 40 μg/m 3 jaarlijks gemiddelde 200 μg/m 3 uurgemiddelde Uit het bovenstaande komt in ieder geval naar voren dat de richtwaarden voor een redelijke of goede milieugezondheidskwaliteit strenger zijn dan de wettelijke grenswaarden. Geluidsbelastingen die daarboven liggen en zeker in de richting van de maximale ontheffingswaarden voor wegverkeer en railverkeerslawaai worden als onvoldoende gekwalificeerd. In die situaties is het belangrijk om de herbestemming zodanig uit te voeren dat de geluidsbelasting zo min mogelijk hinder en slaapverstoring oplevert. Luchtkwaliteit Dat een slechte luchtkwaliteit invloed heeft op de gezondheid is inmiddels bij iedereen wel bekend. Het dragen van mondkapjes bij smog in buitenlandse steden is voor velen een schrikbeeld. Vanwege het handhaven van de EU luchtkwaliteitseisen zo n tien jaar geleden bleek onze eigen luchtkwaliteit ook niet zo goed als we dachten. Als gevolg van deze eisen werden bouwplannen niet in uitvoering genomen, of waren er maatregelen nodig. Nederland ging op slot. Sindsdien is er forse aandacht voor de luchtkwaliteit. Recent heeft de minister nog besloten om alsnog het snelheidregime op de A13 bij Overschie te handhaven op 80 km/u, dit na druk van de publieke opinie en twee rechtszaken. De WHO heeft richtwaarden opgesteld ten aanzien van de luchtkwaliteit. De volgende luchtverontreinigende stoffen worden daarbij aangewezen: fijn stof (PM), Ozon (O 3 ), stikstofdioxide (NO 2 ) en zwaveldioxide (SO 2 ). Met name fijnstof en stikstofdioxide zijn stoffen die vaak worden getoetst. Ook hier is het, net zoals bij geluid, opvallend dat de richtwaarden voor ultrafijn en fijn stof volgens de WHO aanzienlijk strenger zijn dan de grenswaarden die de EU en ook Nederland hanteren. Daaruit kun je de conclusie trekken dat met het voldoen aan de wettelijke grenswaarden je nog niet kunt spreken van een gezonde leefomgevingskwaliteit.

23 HERBESTEMMING EN TRANSFORMEREN BOUWFYSICA GES-score zonder geluidmaatregelen (links) en met alle geluidmaatregelen samen (rechts) [3] Luchtkwaliteit is ook opgenomen in de GES systematiek. De richtwaarden zijn in tabel 5 opgenomen. De richtwaarden volgens de WHO zijn daarbij als uitgangspunt genomen. Voor situaties die juist voldoen aan de wettelijke grenswaarden (circa 40 μg/m 3 fijnstof) geeft de WHO aan dat die situaties niet voldoen aan de richtwaarden. Volgens de GES zijn deze situaties als onvoldoende te betitelen. Dat geeft aan dat ook in situaties dat (juist) voldaan wordt aan de grenswaarden er zorgvuldig met de leefomgevingskwaliteit moet worden omgegaan. MOGELIJKHEDEN BIJ MILIEUBELASTE SITUATIES Als voorbeeld worden hieronder twee projecten in Amsterdam besproken, waarbij M+P betrokken was als het gaat om herbestemmen van gebouwen. Het gebied Sloterdijk rondom het station en het gebied Amstel III. Beide locaties kenmerken zich door grootschalige leegstand van kantoor- en bedrijfsgebouwen en onbebouwde kavels met een kantoorbestemming. In beide gevallen wil de gemeente herbestemming mogelijk maken. Sloterdijk Het bestemmingsplan Sloterdijk is gelegen binnen de zones van het gezoneerde industrieterrein Westpoort, de Rijksweg A10, Haarlemmerweg, lokale ontsluitingswegen en twee kruisende spoorlijnen. Eerst zijn de randvoorwaarden vanuit de wet- en regelgeving in kaart gebracht. Dit leverde het inzicht op dat er een strook gebouwen is waarbij meerdere dove gevels noodzakelijk zouden zijn om te kunnen bestemmen binnen de wettelijke eisen. Voor deze gebouwen is het in het plan niet direct mogelijk gemaakt om te herbestemmen naar bijvoorbeeld een woonfunctie. Voor de overige gebouwen is dat wel mogelijk. Voor die gebouwen is vastgelegd of er een dove gevel noodzakelijk is en met welke geluidsbelasting rekening moet worden gehouden. Het gemeentelijke geluidsbeleid geeft voor de gebouwen die worden getransformeerd versoepelde beleidsregels. Zo is een geluidsluwe gevel per woning is niet nodig. Voor wat betreft de omgevingskwaliteit is in kaart gebracht wat verschillende ingrepen voor gevolg hebben. Zo is gekeken naar het inzetten van stille wegdekken, plaatsen van extra geluidsschermen langs het spoor en de Rijksweg A10, toepassen van raildempers. Geconcludeerd is dat alleen door het inzetten van een combinatie van ingrepen er een significante verbetering kan worden gerealiseerd. Dat een maatregel nauwelijks effect oplevert heeft te maken met het aantal bronnen en het feit dat deze rondom én in het plangebied liggen. Alle maatregelen samen leveren een winst op van circa 1 GES-klasse, waarmee het aantal ernstig gehinderden door geluid met circa 1/3 afneemt. De maatregelen zijn duur en vooralsnog niet kosteneffectief. In het kader van de EU-richtlijn omgevingslawaai stelt de Gemeente actieplannen op om de geluidsbelasting te beperken. Als er in het gebied veel kantoorgebouwen tot woningen worden getransformeerd kunnen maatregelen in het actieplan worden overwogen. Ook de luchtkwaliteit is onderzocht. Uit de berekeningen blijkt dat die in het gebied voldoet aan de gestelde eisen. Verder onderzoek is niet gedaan. Amstel III Het gebied Amstel III ligt binnen de invloedssfeer van de Rijksweg A2/A9, lokale hoofdwegen en het spoor. Er is hier besloten om de herbestemming van gebouwen niet met een directe titel in het bestemmingsplan mogelijk te maken. Dit had te maken met een strategische keuze, niet met de mogelijkheden van het gebied. Die zijn er wel vol- Tabel 5: Concentratie fijn stof, ultrafijn stof en stikstofdioxide uitgedrukt in μg/m 3, GES score en milieugezondheidskwaliteit volgens GES methodiek jaargemiddelde [μg/m 3 ] GES score milieugezondheid kwaliteit fijn stof, ultrafijn stikstofdioxide, PM 10 stof, PM 2,5 NO 2 < 4 < 2 0, redelijk vrij matig matig zeer matig onvoldoende ruim onvoldoende zeer onvoldoende

24 BOUWFYSICA moeten hebben. Hetgeen praktisch moeilijk haalbaar is bij een woonbebouwing. Net als het gebied Sloterdijk is Amstel III aangewezen door de gemeente voor het transformatiebeleid met een soepeler beleid inzake hogere grenswaarden. Initiatiefnemers kunnen daarvan profiteren bij hun aanvraag voor een bestemmingswijziging en (ver) bouwaanvraag. Om initiatiefnemers verder goed te informeren over de mogelijkheden in het gebied is op kavel en gebouwniveau de geluidsbelasting bepaald en zijn de randvoorwaarden in kaart gebracht (zie ook figuur 4). De randvoorwaarden zijn per kavel geïnventariseerd. Voor enkele gebouwen zijn, bij wijze van voorbeeld, de mogelijkheden en consequenties concreet gemaakt. De gemeente gebruikt deze voorbeelden om initiatiefnemers te informeren. De bestemmingsplan Sloterdijk en Amstel III Oost en de bijbehorende onderzoeksresultaten zijn te vinden op 4 Beperkingen naar aanleiding van geluidsbelasting railverkeer: rood is dove gevel, geel is geluidsbelast, groen is geen randvoorwaarde [4] doende. Initiatiefnemers worden uitdrukkelijk uitgenodigd voor transformaties en herbestemmingen. Voor het gebied is in een vooronderzoek eveneens op verschillende manieren naar geluid en luchtkwaliteit gekeken. Uit een eerste analyse kwam ook hier naar voren dat er een strook gebouwen is die een geluidsbelasting heeft die hoger is dan de maximale ontheffingswaarde. Met als gevolg dat ook hier gebouwen drie dove gevels zouden CONCLUSIE Uit de inventarisatie komt naar voren dat de wettelijke grenswaarden voor de beoordeling van geluid en luchtkwaliteit soepeler zijn dan de criteria vanuit gezondheidskundig oogpunt. De mogelijkheden om van de wettelijke grenswaarden af te wijken zijn ruim te noemen. Bouwplannen op milieubelaste locaties komen daarmee vaak succesvol door ruimtelijke procedures. Omwille van het welzijn van toekomstige bewoners en gebruikers is het aan te raden om naast de toetsing aan de regels ook met een gezondheidskundige bril de geluidsbelasting en luchtkwaliteit te beschouwen. Die kennis kan richting geven aan maatregelen en randvoorwaarden voor het ontwerp om in deze milieubelaste locaties bij te dragen aan een leefomgeving met een zo goed mogelijk kwaliteit. n BRONNEN [1] Guidelines for community noise, WHO, 1999 en Night noise guidelines for Europe, 2009 [2] Gezondheidseffectscreening - Gezondheid en milieu in ruimtelijke planvorming, Versie 1.6 juni 2012 [3] rapport M+P.OGA d.d. 25 april 2012 [4] rapport M+P.OGA d.d. 12 juni 2013 BIJNA JE SCRIPTIE AFGEROND? Schrijf een artikel in Bouwfysica redactie@nvbv.org

25 HERBESTEMMING EN TRANSFORMEREN BOUWFYSICA PLEZIERIG WERKEN IN HET MEEST DUURZAME KANTOOR VAN NEDERLAND RENOVATIE PROVINCIEKANTOOR HOUTPLEIN; VAN AMBITIE NAAR WERKELIJKHEID In het Haarlems Dagblad van 15 november 2013 viel te lezen dat het kicken is om te werken in het gerenoveerde provinciekantoor Houtplein te Haarlem. Hier doen we het toch voor. Hoe geweldig is het om hieraan een bijdrage te hebben geleverd. Niets duurzaam, niets gezond, niets comfortabel of mooi. Dit is de omgeving waarin ik het voorrecht heb te mogen werken. Een groter compliment voor ons werk bestaat niet. Maar desalniettemin is met de opening van provinciekantoor Houtplein in 2013 het meest duurzaam gerenoveerde kantoorgebouw van Nederland gerealiseerd. ir. D.M. (Thijs) van Brakel, DPA Cauberg Huygen, vestiging Zwolle ir. J.W. (Jack) Ponsteen, DPA Cauberg Huygen, vestiging Zwolle INLEIDING Het gerenoveerde provinciekantoor Houtplein in Haarlem kan op alle aspecten concurreren met nieuwbouw, maar zeker ook op het gebied van duurzaamheid: de gemiddelde GPR-score is 9,0 en de EPC bedraagt na de renovatie 0,45. Dit is maar liefst 50% zuiniger dan het Bouwbesluit voor nieuwbouw vereist en komt overeen met een stap in Energielabel van G naar A++. Het zijn zo maar enkele aspecten waarop dit bijzondere gebouw zich onderscheidt. Agentschap NL heeft het project daarom verkozen tot voorbeeldproject. Wat was de sleutel tot succes? Dit artikel beschrijft hoe de bijzonder hoge ambities van de Provincie Noord-Holland tijdens het hele proces bij alle beslissingen zijn meegenomen en integraal tegen elkaar zijn afgewogen. DPA Cauberg-Huygen heeft hierin als adviseur duurzaamheid en bouwfysica een sturende rol gespeeld. Het provinciekantoor van de Provincie Noord Holland aan het Houtplein te Haarlem betrof een typisch jaren 80 gebouw, met bijbehorende uitstraling en binnenklimaat. Het omvat circa m² BVO, bestaat uit 5 tot 6 bouwlagen en is destijds ontwikkeld als een marktconform kantoorgebouw. Het complex is gebouwd in carrévorm en onder het gebouw ligt een tweelaagse parkeergarage. Het gerenoveerde gebouw is geschikt om 960 flexibele werkplekken te huisvesten. Op het binnenplein is een uitbreiding van circa 800 m² gerealiseerd voor de centrale ondersteunende functies, de zogenaamde karakteristieke trommel. Tevens is met de renovatie een duurzaam, gezond en veilig binnenklimaat gerealiseerd. PROCES GERICHT OP WERKELIJKE DUURZAAMHEID De Provincie Noord-Holland en de betrokken partijen hebben vanaf de start van het project een zeer hoog ambitieniveau nagestreefd. In de initiatieffase zijn in een workshop concrete en zeer hoge duurzaamheidambities geformuleerd. Er is een gebouw nagestreefd dat na renovatie aanzienlijk duurzamer is dan op dit moment gebruikelijk is voor nieuwbouw. Alle maatregelen op het gebied van duurzaamheid moesten wel rationeel zijn: doelgericht op echte duurzaamheid en geen window dressing waarbij het gebouw alleen maar duurzamer lijkt. In het hele traject, van initiatieffase tot en met de realisatie, is duurzaamheid integraal in alle beslissingen meege- 1 2 Provinciekantoor voor renovatie... en na renovatie

26 BOUWFYSICA 3 Optimalisatie aansluiting raamkozijn en stelkozijn wogen. In elke fase zijn te maken keuzes integraal afgewogen en is de gerealiseerde duurzaamheid in beeld gebracht en teruggekoppeld naar de Provincie. De volgende paragrafen vatten samen welke afwegingen en keuzes hebben geleid tot het duurzame, gezonde en flexibele kantoorgebouw dat het na renovatie is geworden. THERMISCHE SCHIL Om een energiezuinig kantoorgebouw te realiseren is op alle aspecten ontworpen conform de visie van de Trias Energetica, met de volgende drie stappen: beperk de energievraag; gebruik duurzame energie; indien nodig, gebruik fossiele brandstoffen zo schoon en efficiënt mogelijk. 4 Detail geprefabriceerd gevelelement Hoogwaardige isolatie tussen raam- en stelkozijn Een hoogwaardige thermische schil is essentieel binnen de eerste stap om de gebouwgebonden warmtevraag te beperken. Voor de gevels is een hoge isolatiegraad gerealiseerd (R c 6 m 2 K/W) en er is drievoudige beglazing toegepast (U raam 1,0 W/m 2 K). Belangrijk bij het beperken van het warmteverlies is ook het dak, waarvoor een hogere isolatiewaarde is gehanteerd (R c 10 m 2 K/W). Bij het voorontwerp is de keuze gemaakt om de bestaande gevel te vervangen. Hierbij zijn de verschillende duurzaamheidsaspecten van deze maatregel integraal tegen elkaar afgewogen. Voordeel van het behouden van de bestaande gevel was een lage milieubelasting ten aanzien van het materiaalgebruik. De voordelen van het vervangen van de gevel wogen echter zwaarder: er was effectiever een uitstekende kwaliteit van thermische schil en luchtdichtheid te behalen en het bood de mogelijkheid om grotere ramen toe te passen. Dit heeft een grote meerwaarde voor het visueel comfort en het beperken van het energiegebruik (en de warmteproductie) door kunstverlichting. Door de hoge isolatiewaarden is de detaillering gedurende het gehele proces een belangrijk aspect geweest. Het proces is er op gericht geweest om niet alleen in theorie een duurzaam gebouw te realiseren, maar vooral een gebouw te realiseren dat in de praktijk zeer duurzaam is. DPA Cauberg-Huygen is vanaf het begin betrokken geweest bij de engineering en heeft onder meer dynamische temperatuursimulatieberekeningen uitgevoerd ten aanzien van de warmtestroom door de gevel, waarbij de aansluiting tussen raamkozijn en stelkozijn van het gevelelement maatgevend bleek (zie figuur 3). Dit heeft onder meer geleid tot het toepassen van hoogwaardige isolatie tussen het raamkozijn en het van het stelkozijn. Het beperken van koudebruggen is vanaf het begin een belangrijk aandachtspunt geweest. Het binnenspouwblad bestaat uit geprefabriceerde gevelelementen, waarmee de gewenste prestatie zo goed mogelijk gegarandeerd kan worden. In het bestek zijn de prestatie-eisen voor de diverse bouwkundige onderdelen nauwkeurig omschreven. Zowel de losse elementen als de gehele constructie zijn uitvoerig beproefd. Ook zijn er gedurende de uitvoering periodieke controles uitgevoerd om het hoge kwaliteitsniveau te waarborgen. LUCHTDICHTHEID Naast een goede thermische isolatie is ook de luchtdichtheid van groot belang. Veel aandacht is besteed aan de detaillering en aan uitvoeringsinspecties. Vanaf het begin is DPA Cauberg-Huygen betrokken geweest bij detailcontroles en zijn diverse luchtdichtheidsmetingen uitgevoerd. Met het oog op de duurzaamheid van de gebouwschil is ook de waterdichtheid beproefd. Door de integrale samenwerking van de diverse partijen en de uitvoeringscontroles is de kans op uitvoeringsfouten geminimaliseerd. Er is bijvoorbeeld in een vroegtijdig stadium ontdekt dat stelkozijnen niet goed op de gevel waren afgedicht, waardoor direct kon worden bijgestuurd. Hierdoor is een uitsteken-

27 HERBESTEMMING EN TRANSFORMEREN BOUWFYSICA Impressie interieur de luchtdichtheid niet alleen in theorie, maar ook in de praktijk verkregen. De karakteristieke luchtvolumestroom q v;10 bedraagt slechts 0,22 dm 3 /s per m 2 BVO. VENTILATIE EN LUCHTKWALITEIT Om ook warmteverliezen door ventilatie en het energiegebruik van ventilatoren zo veel mogelijk te beperken, wordt de ventilatielucht ingebracht en afgezogen op basis van de gemeten concentratie CO 2. Als de ventilatiebehoefte laag is, wordt de ventilatie teruggeregeld. Bij koelvraag kan het ventilatiedebiet worden verhoogd aan de hand van de gemeten ruimtetemperatuur. Hierdoor wordt de ventilatie zeer efficiënt ingezet. Ook de warmteterugwinning op de ventilatielucht (rendement 70%) draagt bij. In de kantoortuinen zijn groenvoorzieningen gesitueerd, die een positieve bijdrage leveren aan de luchtkwaliteit en die zorgen voor vochtregulering en kwaliteit van de binnenlucht. Daarnaast leveren de groenvoorzieningen een psychologisch voordeel ten aanzien van het werkklimaat. KLIMATISERINGSSYSTEEM Het gebouw wordt geklimatiseerd door middel van lage temperatuurverwarming (T aanvoer 35 C) en hoge temperatuurkoeling (T aanvoer 10 C). Hierdoor worden de distributieverliezen zo veel mogelijk beperkt. Dit is mogelijk door het gebruik van een warmtepomp en warmte-koudeopslag in aquifers. Afgifte vindt plaats via vloerverwarming en -koeling en via klimaatplafonds. Door het grote warmteuitwisselend oppervlak kan met relatief kleine temperatuurverschillen worden volstaan. Dit heeft een gunstig effect op het thermisch comfort. In de zomer wordt koud bronwater (circa 8 C) opgepompt en zonder tussenkomst van een warmtepomp gebruikt voor gebouwkoeling. Het opgewarmde koude water wordt teruggevoerd in de warme bron. In de winter is deze warmte beschikbaar als bron voor de warmtepomp. In de winter wordt warm bronwater (circa 14 C) opgepompt en middels een warmtepomp op temperatuur gebracht voor verwarming. De afgekoelde warmte wordt teruggevoerd in de koude bron. In de zomer is deze koude beschikbaar als bron voor vrije koeling. Voorwaarde voor het gebruik van lage temperatuurverwarming en hoge temperatuurkoeling is wel dat in het gebouw geen gesloten verlaagde plafonds kunnen worden 6 Het boren van de WKO-bronnen in de stedelijke omgeving toegepast. Dit is van grote invloed op de akoestiek. Door een uitgebalanceerd ontwerp met plafondeilanden en de keuze voor meubilair met geluidabsorptie is een goede akoestiek gewaarborgd. Er zijn gedurende het ontwerpproces diverse simulaties uitgevoerd om het samenspel van koel- en verwarmingsinstallaties zodanig te optimaliseren, dat de installatie op een zeer efficiënte manier functioneert en dat een hoog comfortniveau behaald wordt. Het comfort in de tussenseizoenen, wanneer in verschillende delen van het gebouw soms tegelijkertijd verwarming en koeling benodigd zijn, is hierbij een belangrijk item geweest. Eén van de bijzondere aspecten aan het project is dat het plan midden in de stad ligt. Actief omgevingsmanagement vormde een belangrijk onderdeel van het proces. Dankzij goede communicatie, het creatief zoeken naar oplossingen om de overlast te beperken en een goede afstemming met de omgeving, zijn moeizame en langdurige bezwaarprocedures voorkomen. KOELING Door de goede thermische schil en de goede luchtdichtheid heeft het gebouw meer koeling dan verwarming nodig. Om ook de koelvraag te beperken zijn alle ramen met zonbelaste oriëntatie voorzien van automatische buitenzonwering. Ook beschikt elke ruimte over te openen ramen. Dit heeft psychologische voordelen, de gebruiker kan het thermisch comfort beïnvloeden, wat een positief effect heeft op de beleving van het binnenklimaat. Door het toepassen van een sedumdak op De Trommel heeft het dak een grotere thermische massa, waardoor buffering van warmte en koude plaats vindt. Hierdoor wordt zowel de warmtelast als de koelvraag teruggedrongen en kan een hoger comfortniveau worden bereikt. De warmtelast ten gevolge van interne warmteproductie is zo veel mogelijk beperkt. Het gaat hierbij met name om de warmteproductie van verlichting en gebruikersapparatuur. Wat betreft de verlichting is gebruik gemaakt van

28 BOUWFYSICA 7 Daglichtsimulatie: visueel beeld (links) en luminanties (rechts) LED-verlichting met daglichtschakeling en aanwezigheidsdetectie. Ook is het ontwerp zo uitgevoerd dat daglicht en kunstlicht zo efficiënt mogelijk worden aangewend. De energiezuinigheid en warmteproductie door gebruikersapparatuur is een belangrijk criterium bij de aanschaf van nieuwe apparatuur. DAGLICHTTOETREDING Het ontwerp is zo uitgevoerd dat er optimaal gebruik gemaakt wordt van daglicht. Dit vanuit het oogpunt van energiezuinigheid en het beperken van de interne warmteproductie, maar ook vanwege het positieve effect van daglicht op het aspect gezondheid. Door middel van daglichtsimulaties zijn meerdere varianten onderzocht met als doel de toetreding van daglicht zo veel mogelijk te optimaliseren. De plattegronden en stramienen zijn zo ingedeeld dat werkplekken nabij daglichtopeningen zijn gesitueerd, en algemene ruimten voor kasten, archief, verkeersruimten, toiletten en bergingen liggen op plekken waar daglichttoetreding beperkt is. Al in een vroeg stadium bleek toepassing van een daglichtplank of prismatisch glas geen positieve bijdrage aan de daglichttoetreding te kunnen leveren. De meest efficiente oplossing blijkt het toepassen van een bovenstrook van melkglas in combinatie met ramen met goede zonwering en separate lichtwering (met LTA 50%). Daarnaast zijn de kozijnen zodanig vormgegeven dat direct zonlicht op de bovenstrook zo veel mogelijk wordt voorkomen. Zo wordt ook bij gesloten zonwering voldoende daglicht binnengehaald en de opstelling van de werkplekken is zodanig ontworpen dat hinderlijke luminanties worden voorkomen. KUNSTLICHT Met betrekking tot kunstlicht is gekozen voor het toepassen van verlichting met een hoog armatuurrendement. Er is onderscheid gemaakt tussen basisverlichting en accentverlichting. Bij de werkplekken kan de gebruiker, indien gewenst, extra werkplekverlichting inschakelen. Ook is er gekozen voor een lichte afwerking van vloeren, wanden en plafonds, wat een hoger verlichtingsrendement oplevert voor zowel daglicht als kunstlicht. Om het energiegebruik door verlichting verder te reduceren is gebruik gemaakt van daglichtschakeling en aanwezigheidsdetectie. De optie om energiezuinige LED-verlichting toe te passen is tot in het definitiefontwerp stadium open gehouden, in verband met de snelle ontwikkelingen op dit gebied. Hierdoor was het mogelijk alsnog LED-verlichting toe te passen. 8 Zonwering in combinatie met hoge daglichtoetreding Voor het totale project bedraagt het totaal geïnstalleerde vermogen aan binnenverlichting 9,2 W/m 2. Het gaat hierbij om het totaal van basisverlichting, werkplekverlichting, accentverlichting en noodverlichting. Basisverlichting en werkplekverlichting vormen samen het gebouwgebonden deel van het geïnstalleerde vermogen, wat neerkomt op een totaal van 8,3 W/m 2 voor het hele gebouw. DUURZAME ENERGIEOPWEKKING DOOR PV-CELLEN De filosofie van de trias energetica is in het ontwerp gevolgd en dus is de toepassing van PV-cellen niet gezien als een doel op zich, maar als een sluitpost in het realiseren van de energieambitie, nadat de energievraag al in een eerder stadium van het ontwerp is geoptimaliseerd. De Provinciale Staten hebben onlangs besloten gebruik te maken van de voorbereide optie om het gebouw nog duurzamer te maken door 750 m 2 PV-cellen aan het gebouw toe te voegen. GEBOUWGEBONDEN ENERGIEGEBRUIK De gerealiseerde energieprestatie EPC bedraagt 0,45. Dit betekent dat het gerenoveerde gebouw circa 50% zuiniger is dan ten tijde van de aanvraag conform het Bouwbesluit voor nieuwbouw werd vereist. Dit komt overeen met een stap in Energielabel van G naar A++. Ten opzichte van het oorspronkelijke gebouw is een reductie van de gebouwgebonden CO 2 -emissie van maar liefst 61% gerealiseerd. Ten aanzien van energiezuinigheid wordt vaak alleen gekeken naar het gebouwgebonden energiegebruik. Bij de renovatie draait het uiteindelijk echter een optimalisatie van het totale werkelijke energiegebruik. Het gebouwgebonden energiegebruik is hier slechts een onderdeel van. Er dient ook rekening gehouden te worden met: gebouwafhankelijk gebruiksgebonden energiegebruik gebruik door gebruikersapparatuur Gebouwafhankelijk gebruiksgebonden energiegebruik Het gebruiksgebonden energiegebruik bestaat onder meer uit het energiegebruik voor liften, pantry s, grootkeuken en centrale ICT voorzieningen. Het energiegebruik bij de aanschaf van de apparaten in grootkeuken en pantry s was een belangrijk selectiecriterium. Ook bij de centrale ICT voorzieningen is geprobeerd het energiegebruik zo veel mogelijk te beperken. Er is

29 HERBESTEMMING EN TRANSFORMEREN BOUWFYSICA beperkt aantal printerruimten met multifunctionele apparatuur voor het printen, kopiëren en scannen. Zo worden het energie- en papiergebruik gereduceerd. BEÏNVLOEDEN GEBRUIKSGEDRAG Ook de gebruikers beïnvloeden het energiegebruik. Het gebruiksgedrag wordt daarom positief beïnvloed, onder meer bij de routing. Zo zijn de (vlucht)trappenhuizen uitnodigend en transparant ontworpen, waardoor mensen beperkt de liften gebruiken. In de centrale hal loopt elke gebruiker langs een energiespiegel die het energiegebruik toont van de posten waarop hij of zij zelf invloed heeft. 9 De (vlucht)trappenhuizen nodigen uit tot gebruik bewust voor gekozen om het datahotel buiten het provinciekantoor te situeren in verband met de grote koelbehoefte. Daarnaast is gekozen voor energiezuinige servers, het uitschakelen van ongebruikte servers en het hanteren van een hoge benuttingsgraad van de servers. Ten aanzien van de bestaande liften is een revisie uitgevoerd om het energiegebruik te beperken. Door besturing en regeling aan te passen en door het uitvoeren van de cabineverlichting in LED-spots is het energiegebruik van de liften gereduceerd. Ook door het beïnvloeden van het gebruikersgedrag is getracht het energiegebruik door de liften omlaag te brengen. Energiegebruik door gebruikersapparatuur Ook het energiegebruik door gebruikersapparatuur is zoveel mogelijk beperkt. Het gaat hierbij onder meer om computers, printers en kopieerapparaten. Bij de aanschaf van apparatuur is de energiezuinigheid een belangrijk. Er is bewust voor gekozen om voor 1400 medewerkers 960 flexibele werkplekken te realiseren. Dit nieuwe werken maakt deel uit van het reduceren van het energiegebruik door een zeer compact gebouw ten opzichte van het aantal te faciliteren medewerkers. Er is sprake van een PLANNING De Provincie heeft haar kantoor op 2 februari 2013, binnen de oorspronkelijke planning, in gebruik genomen. Nu het provinciekantoor in gebruik is genomen, vindt een uitgebreide monitoring van de prestaties plaats. De monitoring geldt voor het functioneren van de installatie en de werkelijke energiegebruiken. Aan de hand hiervan wordt indien nodig bijgestuurd. VOORBEELDFUNCTIE Het gerenoveerde provinciekantoor Houtplein kan concurreren met duurzame nieuwbouw en uit rondvraag onder de gebruikers blijkt dat deze bijzonder tevreden zijn over het binnenklimaat. De hoge duurzaamheidambitie is waargemaakt door een integrale benadering vanuit alle disciplines en een nauwe samenwerking van het ontwerpen bouwteam. Het provinciekantoor heeft een voorbeeldfunctie voor anderen die de ambitie hebben om een duurzaam kantoor te realiseren. Agentschap NL heeft het project daarom ook verkozen tot voorbeeldproject in het kader van het programma UKP-NESK 1. De combinatie van de renovatie van een bestaand gebouw met daaraan gekoppeld hoge duurzaamheidambities laat zien dat ook met renovatie een hoog ambitieniveau ten aanzien van duurzaamheid gerealiseerd kan worden, waarin de gebruiker centraal staat en zich comfortabel voelt. n Tabel 1: Kentallen bestaand na renovatie oppervlakte m m 2 EPC 1,70 (Q pres;tot /Q pres;toel = 1,50) 0,50 (Q pres;tot /Q pres;toel = 0,45) energielabel G A++ CO 2 -emissie (totaal energiegebruik) 76,4 kg CO 2 /m 2 BVO 27,4 kg CO 2 /m 2 BVO GPR gemiddeld 5,1 9,0 GPR energie 5,1 8,6 GPR milieu 2,4 7,8 GPR gezondheid 4,1 9,4 GPR gebruikskwaliteit 7,3 9,8 GPR toekomstwaarde 6,5 9,6 1 Unieke Kansen Programma Naar Energieneutrale Scholen en Kantoren

30 BOUWFYSICA IT S ALL IN THE BUILDING Materiaalgebruik in de bouwwereld krijgt steeds meer aandacht. In ontwerptrajecten wordt over de materialisatie vaak input verwacht vanuit de bouwfysisch adviseur. Daarnaast speelt het onderwerp ook bij transformatieprojecten een duidelijke rol. Hergebruik van materialen zit nog niet op grote schaal in het standaardsysteem van de bouw. Onderzoek en pilotprojecten zijn nodig om het wiel uit te vinden en ervaring op te doen. Hierin kunnen het bedrijfsleven en het onderwijs iets voor elkaar betekenen. Aan de hand van een concrete onderzoeksvraag uit het werkveld kunnen studenten werken aan een pilotproject en hiervoor toegepast onderzoek doen. In dit artikel wordt ingegaan op de noodzaak en potentie van hergebruikte materialen in de bouw. Vervolgens wordt aan de hand van het pilotproject Transformatie van de Ru Paréschool in Amsterdam ingegaan op de samenwerking tussen het bedrijfsleven en het onderwijs. ir. M.E. (Marten) Valk, Deerns Nederland ir. E.F. (Elsbeth) van Battum, Hogeschool van Amsterdam ir. E. (Elisabeth) Boersma, Plan B SCHAARSTE Door de stijging van het wereldwijde bevolkingsaantal en de toenemende welvaart in met name de snelgroeiende economieën (BRIC-landen) neemt de vraag naar grondstoffen enorm toe. Hierdoor dreigt een schaarste van verschillende grondstoffen. De bouwsector verwerkt vandaag de dag 40% van alle materialen in de wereld [1]. Bewustwording over materiaalgebruik lijkt dan ook een noodzaak. Naast het minderen van de benodigde hoeveelheid en het verlengen van de levensduur van zowel gebouwen als materialen kan er ook op een andere manier worden nagedacht over de productie en het gebruik van materialen. Een voorbeeld hiervan is Urban Mining (zie kader). Volgens Arjan van Timmeren, hoogleraar Environmental Technology and Design aan de TU Delft, ontbreekt er in Nederland een compleet overzicht van het huidige materialengerelateerde metabolisme [1]. Er is geen inzicht in de materiaalstromen in de bouwproductie en de bestaande voorraad materialen in de bouw. Ook wordt bij de impact op het milieu niet altijd de gehele levenscyclus van materialen meegenomen. In de niet-zichtbare fasen van materialen zit meestal de grootste impact. Voor nieuwbouw kantoren en woningen is het in het Bouwbesluit 2012 verplicht gesteld om een berekening van de milieubelasting toe te voegen bij de aanvraag van de omgevingsvergunning. Bij BREEAM, GPR Gebouw en Greencalc maakt materiaalgebruik onderdeel uit van de methode voor het bepalen van de score op het gebied van duurzaamheid. De Nieuwe Bouwopgave in Nederland richt zich echter niet alleen op nieuwbouw maar in grote mate op het transformeren van bestaande gebouwen. Deze gebouwen scoren daarbij soms onverwacht hoog doordat veel materialen bespaard blijven. Dit komt omdat de materialen (deels) al afgeschreven zijn op de gebouwlevensduur van 50 jaar. De milieukosten voor grondstofwinning, productie en bouw hoeven niet opnieuw in rekening te worden gebracht. Daarnaast is in deze bestaande bouw een vaak onbenut vermogen aan materialen aanwezig. De winst is te halen door dit vermogen te kapitaliseren in plaats van extra energie te gebruiken om de materialen te slopen. Aan het optimaliseren van hergebruik van materialen en het verlengen van de levensduur is er nog veel te winnen. Maar al te vaak wordt een bestaande inrichting van een gebouw volledig afgevoerd naar de sloop en wordt een compleet nieuwe inrichting naar binnen gebracht. Dit gebeurt vaak al bij een wisseling van huurders zonder dat het gebouw grondig wordt gerenoveerd. Men vindt dit zo gewoon dat men bijna zou vergeten dat deze materialen nog een restwaarde hebben. Door het aanwezige materiaal op een andere wijze en in een andere functie toe te passen kan een herontwikkeling deels gevoed worden uit de voorraad materialen van het pand zelf. Een materiaal kan dan opnieuw gebruikt worden als product, als gedegradeerd materiaal of zelfs als grondstof. Maar om welke materialen gaat het dan eigenlijk? Wat zijn de nieuwe toepassingsmogelijkheden? En over welke hoeveelheden kan er worden gesproken? Juist ook de bouwfysisch adviseur kan deze kennis inbrengen in concrete projecten. Om meer kennis te vergaren ligt samenwerking met onderzoeksafdelingen binnen het onderwijs voor de hand. URBAN MINING Urban Mining is gebaseerd op het feit dat er een grote voorraad materialen in de bestaande gebouwde omgeving aanwezig is die vrijkomt aan het einde van de levensduur van een gebouw of product. Voor Urban Mining bestaat nog geen officiële definitie, Paul H. Brunner, hoogleraar Waste Management aan de Vienna University of Technology, beschrijft de term als een systematisch hergebruik van antropogene materialen van stedelijke gebieden [2]. In plaats van nieuwe, primaire, grondstoffen te winnen om hiervan materialen en producten te realiseren wordt er zoveel mogelijk gebruik gemaakt van materialen die al in de gebouwde omgeving bestaan. Dat kan heel direct, door een vrijgekomen materiaal of product meteen weer toe te passen, maar ook indirect, door de vrijgekomen producten in de stad zelf zoveel mogelijk terug te brengen naar de oorspronkelijke grondstoffen om er vervolgens nieuwe producten van te maken.

31 HERBESTEMMING EN TRANSFORMEREN BOUWFYSICA PILOTPROJECTEN Om ervaring op te doen met het slimmer inzetten van bestaande materialen is het goed om met concrete projecten aan de gang te gaan. Een voorbeeld hiervan is de transformatie van de voormalige basisschool Ru Paré in Amsterdam Slotervaart. Elisabeth Boersma (Plan B) heeft samen met O+A Architecten de prijsvraag voor deze transformatieopgave gewonnen. In Amsterdam staan veel gebouwen leeg. De voormalige Ru Paréschool is een gebouw dat niet langer aansluit bij de visie over hoe er onderwijs gegeven moet worden. De functionele levensduur van het gebouw is ten einde. Ook de architectuur is niet meer van deze tijd en het gebouw voldoet niet meer aan de huidige technische en comforteisen. Zo is het gebouw, vlak voor de inwerkingtreding van het eerste Bouwbesluit in 1992, nog opgeleverd met enkel glas en zijn de installaties verouderd. De basisschool is inmiddels verhuisd naar een nieuw gebouw en een verwaarloosd pand in een vooralsnog weinig aantrekkelijke buurt is achtergebleven. Zowel de buurt als het gebouw hebben echter veel potentie. In plaats van het gebouw af te breken is dan ook besloten dit voormalig schoolgebouw te transformeren en herbestemmen. Verschillende maatschappelijke functies zullen in het gebouw worden ondergebracht. Architectenbureau O+A en Plan B zetten in dit project in op het gebruik van REST materiaalstromen uit de omgeving en het gebouw zelf. Er wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van direct hergebruik. Hierbij wordt samengewerkt met sloopbedrijf Oranje, een bedrijf dat niet sloopt maar juist demonteert ofwel amoveert. Zij zien de noodzaak en potentie van hergebruik van materiaal en willen hier ervaring mee opdoen. Het doel is om bij demontage vrijgekomen materialen weer in te zetten voor nieuwbouw of transformatie ter plaatse. Dat kan indirect of direct hergebruik zijn. SAMENWERKING MET HET ONDERWIJS In samenwerking met Marten Valk (Deerns) en Elsbeth van Battum (Hogeschool van Amsterdam) is aan de transformatie van de Ru Paréschool een afstudeeropdracht gekoppeld. Studenten uit het afstudeeratelier Smart Transformations hebben een aantal weken toegepast onderzoek binnen het thema Urban Mining verricht en vervolgens gewerkt aan de transformatieopgave voor de Ru Paréschool. Dit afstudeeratelier valt binnen de specialisaties Bouwtechnologie en Transformatie/Restauratie onder het thema Lifecycle. Het afstudeeratelier haakt hiermee in op het beleid van de overheid om het hoger beroepsonderwijs meer in te zetten voor toegepast onderzoek. Onder leiding van een docent onderzoeker wordt gewerkt aan kennisuitbreiding van en vernieuwde inzichten in een bepaald thema, in dit geval Urban Mining. Hierbij speelt het werkveld een essentiële rol: zij formuleert concrete vragen en problemen die leiden tot toegepaste onderzoeksvragen. Het onderzoek vindt plaats op twee niveaus: in het afstudeeratelier door studenten en in een overkoepelende kenniskring door onderzoekers. 1 Milieubelastende fasen voor materiaalgebruik Ook in deze opgave heeft het werkveld mogelijke onderzoeksvragen binnen het afstudeerthema Urban Mining geformuleerd en het pilotproject aangedragen. Naast begeleiding vanuit de onderwijsinstelling hebben de studenten contact met deze werkveldbegeleiders gehad om feedback inzicht in de problematiek en feedback op het werk te krijgen. Een actuele, concrete vraag vanuit het werkveld was de vraag naar een inventarisatie van de potentiële nieuwwaarde van reeds toegepaste materialen uit te slopen panden in de omgeving van de Ru Paréschool: welke materialen zijn aanwezig, in welke hoeveelheid en waar kunnen ze direct of indirect voor worden toegepast? Op kleine schaal wordt hiermee een stukje inzicht in de bestaande kapitaalvoorraad materialen verkregen. De studenten hebben deze inventarisatie uitgevoerd. De resultaten vormen uitgangspunten die bij de transformatieopgave van de Ru Paréschool door de architect worden meegenomen. Na de onderzoeksfase hebben de studenten aan de transformatieopgave van de Ru Paréschool gewerkt. Deze resultaten van deze opgave kunnen het werkveld vernieuwde inzichten bieden in de oplossingsmogelijkheden binnen dit thema. Momenteel zijn de studenten bezig met het afronden van hun afstudeerproject. TRIAL AND ERROR Dat de omgang met materialen voor de duurzaamheid van gebouwen belangrijk is, staat buiten kijf. Hoe bestaande materialen optimaal kunnen worden hergebruikt is echter geen gemakkelijk vraagstuk. De bouw staat niet bekend als de meest innovatieve sector. Juist daarom is het goed om met pilotprojecten aan de slag te gaan en ook het onderwijs te betrekken bij dit vraagstuk. De zekerheid die het aanbrengen van volledig nieuwe materialen biedt, helpt ons niet verder. Middels trial en error kunnen we tot toepassingen komen, die in de toekomst heel gangbaar worden. Deze manier van samenwerken tussen onderwijs en bedrijfsleven biedt interessante ingangen voor onze kenniseconomie. In een volgende editie van Bouwfysica worden de resultaten van het afstudeeronderzoek door studenten van de HvA gepresenteerd. n BRONNEN [1] Arjan van Timmeren, Publicatie Urban Mining, Cobouw, [2] Paul H. Brunner, Urban Mining, A contribution to reindustrializing the city, Journal of industrial Ecology, 2011, Volume 15, Number 3, p339

32 BOUWFYSICA PROMOVENDI AAN HET WOORD RUNOFF OF WIND-DRIVEN RAIN Naam: Thijs Van den Brande Nationaliteit: Belgisch Universiteit: KU Leuven Vakgroep/leerstoel: Afdeling Bouwfysica, Departement Burgerlijke Bouwkunde Studie-achtergrond: Burgerlijk-ingenieur Bouwkunde WAT IS HET ONDERWERP VAN JE PROMOTIE-ONDERZOEK? Slagregen is één van de meest belangrijke vochtbronnen voor gevels. Om inzichten te bekomen in preferentiële bevochtiging, WAT IS HET ONDERWERP VAN JE PROMOTIE-ONDERZOEK? Het onderzoek richt zich naar het binnenklimaat in kerkgebouwen. Bij kerkgebouwen zien we vaak nog een oude robuuste luchtverwarming die meestal enkel tijdens de kerkdienst in werking gesteld wordt. Vaak leidt dit soort verwarmingssysteem tot schade aan de talrijke kunstwerken in de kerk, zoals paneelschilderijen en het orgel. Om de hygrothermische respons te kunnen voorspellen tijdens het verwarmen, wordt gebruik gemaakt van een zogenaamd zonaal model om de luchtstroming op een vereenvoudigde wijze te kunnen voorspellen. Een dergelijk model werd beschreven door Togari. Hierbij wordt de ruimte opgedeeld in verticale lagen om zo de stratifi catie die ontstaat tijdens het verwarmen te kunnen voorspellen. Dit zonaal model wordt samen met een vergelijking voor het voorspellen van de jetfl ow en natuurlijke ventilatie geïmplementeerd in de BESsoftware TRNSYS. Daarnaast wordt het model ook uitgebreid met vergelijkingen voor damptransport. regenpenetratie, vochtafl oop en gevelvervuiling is het noodzakelijk om een gedetailleerd beeld te krijgen van de regentoevoer op gevels in de bebouwde omgeving en het verdere gedrag van dit regenwater nadat het de gevel raakt en afl oopt. In mijn doctoraatsonderzoek werd een model ontwikkeld om regenwaterafl oop te begroten. In een eerste stap wordt de slagregenhoeveelheid op de gevel bepaald aan de hand van CFD simulaties. Vervolgens wordt de hoeveelheid en het gedrag van het afl opende water gesimuleerd met behulp van HAMFEM, een model voor het vochtgedrag van gevelmaterialen, dat werd aangevuld met een module voor afl opend water. Naast simulaties bevat het doctoraatsproject ook een luik experimenteel werk om de ontwikkelde modellen te valideren. Er werden twee experimenten ontwikkeld, één om in gecontroleerde omstandigheden de afl opende waterfi lm te observeren en één om op gevels van bestaande gebouwen regenafl oop en slagregen te kwantifi ceren. WAAROM IS JOUW ONDERZOEK INTERESSANT VOOR LEZERS VAN BOUWFYSICA? De ontwikkelde modellen kunnen inzichten geven in hoe water langsheen gevels naar beneden stroomt en zo een bijdrage leveren in de ontwikkeling van zelfreinigende gevels. Zo blijkt uit de eerste resultaten dat een nauwkeurige bepaling van de slagregenhoeveelheid noodzakelijk is voor het voorspellen van regenafl oop op gevels. Anderzijds geeft het nauwkeurig te sturen experiment de mogelijkheid om poreuze gevelmaterialen te testen en te evalueren op hun afl oopgedrag. WAAROM IS JOUW ONDERZOEK INTERESSANT VOOR LEZERS VAN BOUWFYSICA? De combinatie van de BES-software TRNSYS met het zonaal model, laat toe om op een snelle en eenvoudige wijze de temperatuur- en relatieve vochtigheidsgradiënt te schatten in een grote ruimte. Deze temperatuur- en relatieve vochtigheidsveranderingen kunnen we vervolgens relateren aan de zogenaamde conserveringsklasses van ASHRAE om een idee te krijgen van het mogelijke risico op scha de aan de kunstwerken in het gebouw. STRATEGIES FOR MOISTURE MODELLING OF HISTORICAL BUILDINGS IN ORDER TO CONTROL DAMAGE RISKS Naam: Lien De Backer Nationaliteit: Belgische Universiteit: Universiteit Gent Vakgroep/leerstoel: Vakgroep Architectuur en Stedenbouw Studie-achtergrond: Industriële wetenschappen: optie bouwkunde

33 ACTUEEL BOUWFYSICA NIEUWE NEN-NORMEN In deze rubriek wordt een overzicht gegeven van de normen, normontwerpen, correctiebladen en aanvullingsbladen op het gebied van de bouwfysica die vanaf januari 2014 zijn verschenen. DEFINITIEVE NORMEN Normnummer Titel Publicatiedatum NEN C1:2012/C2:2014 Ventilatie en luchtdoorlatendheid van gebouwen - Bepalingsmethode voor de toevoerluchttemperatuur gecorrigeerde ventilatie- en infiltratieluchtvolumestromen voor energieprestatieberekeningen - Deel 1: Rekenmethode NEN 1068:2012/C1:2014 Thermische isolatie van gebouwen - Rekenmethoden NEN 7120+C2:2012/C4:2014 Energieprestatie van gebouwen - Bepalingsmethode NEN-EN-ISO :2014 Akoestiek - Praktijkmeting van geluidisolatie in gebouwen en van bouwelementen Deel 1: Luchtgeluidisolatie NEN 2077:2014 Vaste brandblusinstallaties - Sprinklerinstallaties voor de woonomgeving - Ontwerp, installatie en onderhoud NORMONTWERPEN Normnummer Titel Publicatiedatum NEN-EN 16703:2014 Akoestiek - Beproevingsmethode voor gipskartonplaatwanden met stalen profielen Luchtgeluidisolatie NEN 2991:2014 Lucht - Risicobeoordeling in en rondom gebouwen of constructies waarin asbesthoudende materialen zijn verwerkt AGENDA EVENEMENTEN 7-12 sept 2014 Forum Acusticum, Krakau, Polen, sept 2014 Bouw en renovatiebeurs Passive House, Brussel, sept 2014 International ISMA Noise and Vibration Engineering Conference, Leuven, 28 okt th Energy forum on Advanced Building Skins, Bressanone, Italy, 4 nov 2014 Nationaal sustainability congres, Den Bosch, nov 2014 Congres Geluid, Trillingen en Luchtkwaliteit, Nieuwegein, nov 2014 Experience Light 2014, Eindhoven, 16 nov 2014 Inter- Noise 2014, Melbourne, Australië, CURSUSSEN 3 sept 2014 Training NEN en -2: Brandveiligheid bouwwerken, de methodiek, Utrecht, 9 sept 2014 Basiscursus: Trillingsrichtlijnen in de praktijk, Bruchem, 9 sept 2014 Cursus Luchtdicht bouwen, Utrecht, sbr, 25 sept 2014 Dagcursus Brandveilig denken, Zoetermeer, Peutz Academy, 2 okt 2014 Dagcursus installatiegeluid, Zoetermeer, Peutz Academy, 6 okt 2014 Bouwfysica en Bouwtechniek, Tilburg, FMH Academy, 7 okt 2014 Basiscursus Brandveiligheid: ontwerpen en toetsen, Utrecht, sbr, 7 okt 2014 Verdiepingscursus Trillingsrichtlijnen in de praktijk, Rotterdam, sbr, 8 okt 2014 Verdiepingscursus Brandveiligheid: implementeren en toepassen, Utrecht, sbr, 9 okt 2014 Studiemiddag: Hoe om te gaan met Bouwlawaai, Zoetermeer, Peutz Academy, 6 nov 2014 Cursus Bouwfysica, Ontwerpen & Toetsen, Utrecht, sbr, 6 nov 2014 Driedaagse training meten en rekenen industrielawaai, Zoetermeer, Peutz Academy, nov 2014 Cursus Explosieveiligheid, Delft, Stichting Post Academisch onderwijs, 20 nov 2014 Verdiepingscursus Brandveiligheid: Rekenen aan vluchten en wbdbo, Utrecht, sbr, 20 nov 2014 Training NEN en -2: Brandveiligheid bouwwerken, de methodiek, Leiden, 27 nov 2014 Cursus Brandveilig beheren van gebouwen, Utrecht, sbr, OPLEIDINGEN najaar najaar 2014 najaar 2014 najaar ste Hogere Cursus Akoestiek, Antwerpen, SKB post HBO Opleiding Ontwerper Duurzame Klimaat Concepten, Utrecht, SKB post HBO Opleiding Bouwfysica, Utrecht, SKB post HBO Opleiding Fire Safety Engineering, Utrecht, Wilt u uw evenement, cursus of opleiding ook in onze agenda vermelden, stuur dan een naar agenda@nvbv.org

34 BOUWFYSICA EXCURSIE EN LEZINGEN DE ROTTERDAM Te openen deel in de gevel van de hotelkamer Op dinsdag 15 april 2014 is door de Nederlands Vlaamse Bouwfysica Vereniging een excursie georganiseerd naar De Rotterdam in Rotterdam. Het gebouw is ontworpen door Rem Koolhaas en met een oppervlakte van m 2 het grootste gebouw van Nederland. In De Rotterdam zijn onder andere appartementen, kantoorruimten en een hotel aanwezig. Er zijn drie lezingen gehouden die hieronder worden toegelicht: 1. Piet Kauffman (adviseur/partner, DVP): ontwikkeling van De Rotterdam Er werd ons door Piet inzicht gegeven in de ontwikkeling van De Rotterdam en de grote uitdagingen hierbij. Zo heeft het behoorlijk wat consequenties om een hoogbouw gebouw als De Rotterdam te plaatsen op de gekozen locatie. Daarnaast is een gebouw met deze afmetingen niet gebruikelijk in Nederland en vraagt dit om goede organisatie en planning. 2. Johan Koudijs (adviseur brandveiligheid en bouwtechniek, DGMR): brandveiligheid en bouwfysica In zijn presentatie heeft Johan de grootste uitdagingen op het gebied van brandveiligheid en bouwfysica toegelicht. Het adviseren over de brandveiligheid in hoogbouw gebouwen valt niet onder de standaard werkzaamheden. Er zijn bijvoorbeeld veel onderzoeken in de vorm van simulaties en praktijktesten uitgevoerd met betrekking tot de gevels en een plasbrandscenario. De schaalgrootte van het gebouw vroeg ook om een nieuwe manier van samenwerking met de brandweer. 3. Pim Leenders (adviseur geveltechniek, TGM): De gevels van De Rotterdam Pim heeft vanuit meerdere opzichten het hele ontwerp- en uitvoeringstraject meegemaakt van de gevels van De Rotterdam: in het ontwerptraject bij de gevelbouwer en in een adviserende rol bij een bouwfysisch adviesbureau. Pim heeft ons in zijn presentatie de grootste uitdagingen van de gevel laten zien. Dit zijn onder anderen het opvangen van hoogteverschillen door verzakking van het gebouw, het procesmatig plaatsen van de gevels in een hoogbouw situatie en de uitdaging van te openen delen op grote hoogte. Na de lezingen werden er twee groepen samengesteld die beide door deskundige gidsen werden rondgeleid door het gebouw. Van de imposante centrale hal en het atrium tot een voorbeeldappartement, een hotelkamer en de hoogste kantoorverdieping met fantastisch panoramisch uitzicht over Rotterdam. En tot slot een borrel om nog even na te praten. Uitleg over de appartementen bij bezoek aan voorbeeld appartement Het uitzicht bewonderen op de 42 e kantoorverdieping De organisatie kijkt terug op een leuke middag en wij zijn erg blij met de vele enthousiaste reacties en de grote opkomst. Wij willen ook de sprekers bedanken voor hun inhoudelijke bijdrage aan deze middag. Door de aanwezige leden werden de lezingen erg gewaardeerd. In de toekomst willen wij graag meer excursies aanbieden die gratis en exclusief zijn voor onze leden. Suggesties voor onderwerpen voor lezingen en interessante gebouwen zijn welkom, deze kunt u sturen aan secretaris@nvbv.org. n Atrium in De Rotterdam Functies in De Rotterdam

35 VERENIGING BOUWFYSICA VAN HET BESTUUR Beste leden, We hebben dit jaar iets te vieren binnen de NVBV, we bestaan namelijk 25 jaar! Door alle reuring de afgelopen jaren vanwege de fi nanciële crisis zouden we dit heugelijke feit bijna vergeten! We willen het 25-jarig bestaan dan ook niet zomaar voorbij laten gaan en zijn op zoek naar een leuke manier om het samen met onze leden te vieren. Ideeën vanuit de leden zijn daarbij altijd welkom! Daarnaast wil ik graag nog melden dat wij voor 2014 een aantal acties hebben uitgezet om beter aan te sluiten bij de wensen van de leden. Uit de enquête die vorig jaar verspreid is onder de leden kwamen een aantal punten naar voren die onze leden erg belangrijk vinden. Dit zijn onder andere het behartigen van de belangen van de bouwfysicus, het delen van kennis en het bieden van mogelijkheden om te netwerken. Daarnaast is er ook behoefte aan snellere kennisdeling en een levendig platform. In het verslag van de ALV zult u zien dat er serieus werk van wordt gemaakt. Daarbij wil ik ook graag meegeven dat er altijd ruimte is voor leden om ideeën in te brengen. Heeft u misschien een heel mooi project gerealiseerd waar u collega-bouwfysici graag over wilt vertellen? Of heeft u onderzoek gedaan naar een onderwerp en kent u meerdere partijen die ook een toelichting kunnen geven over dit onderwerp? Laat het ons weten! Zoals u wel merkt wil de NVBV zich graag focussen op het leuke, uitdagende en interessante vakgebied waar wij in werken. Daarbij willen wij ons niet alleen richten op Nederland maar ook meer aandacht gaan besteden aan de Vlaamse markt. n Ingrid van de Cruijs, secretaris VERSLAG ALV 12 MAART 2014 Op woensdag 12 maart 2014 heeft de Algemene Ledenvergadering (ALV) van de NVBV plaatsgevonden bij RVO in Utrecht. Tijdens de ALV werd het jaarverslag door de verantwoordelijke bestuursleden en de hoofdredacteur toegelicht. Omdat er dit jaar aansluitend op de ALV geen lezingen georganiseerd werden, was er meer ruimte om in gesprek te gaan met de aanwezige leden. In vervolg op de vorig jaar afgenomen enquête aan de leden wil het bestuur graag van de leden horen wat zij vinden van de plannen voor Dit heeft geleidt tot interessante discussies en is door het bestuur als erg positief ervaren. Belangrijke onderwerpen in de ledenvergadering waren (in willekeurige volgorde): Kennisdag op 20 juni 2013 op de TU in Delft. 3 à 4 keer per jaar een excursie voor de leden organiseren inclusief aansluitende netwerkborrel. De eerste excursie is gepland op 15 april 2014 naar De Rotterdam. Betere aansluiting vinden met Vlaanderen en meer Vlaamse leden aantrekken. Update van het handboek Bouwfysische Kwaliteit Kantoorgebouwen. Bijdrage leveren aan ontsluiting van de Kennisbank Bouwfysica ( Activiteiten van de Dutch Building Commissioning Association ondersteunen. De website is technisch verbeterd en wordt uitgebreid met een beveiligd gedeelte voor leden. Er is overleg gaande over een invulling van het domein bijvoorbeeld een actief platform voor bouwfysica studenten. De Stichting Kennisoverdracht Bouwfysica (SKB) heeft aanzienlijk minder inschrijvingen voor de opleidingen. Meer aandacht besteden aan huidige sponsoren van de NVBV en het aantrekken van nieuwe sponsoren is financieel afgesloten zonder verlies. Graag verwijzen wij u voor meer informatie naar het jaarverslag op de website Hopelijk tot ziens bij de ALV volgend jaar en wij houden u op de hoogte van interessante ontwikkelingen, excursies en lezingen. n Ingrid van de Cruijs, secretaris ADVERTEREN IN BOUWFYSICA? NEEM CONTACT OP MET DE REDACTIE VOOR DE SCHERPE TARIEVEN.

36 BOUWFYSICA SPONSORS VAN DE NVBV peutz group vestigingen in nederland, belgië, duitsland, frankrijk en spanje Bodegraven - Ede - Rijssen - Amsterdam Enhancing Society Together royalhaskoningdhv.com/bouwfysica Duurzaam Gezond en Veilig K+ Adviesgroep bv K+ Adviesgroep bv Is een ingenieursbureau dat installatietechnische adviezen op een unieke manier combineert met de advisering op het gebied van Bouwfysica, Akoestiek, Energiebeheer, Duurzaam Bouwen en Brandveiligheid Jodenstraat 6 Postbus AE Echt T: E: info@k-plus.nl Mensen met oplossingen voor een goed leef- en werkcomfort M+P MBBM groep jaar Meer bouwen met minder techniek adviseurs ingenieurs Onze integrale kennis zorgt voor bouwkwaliteit Nieman Raadgevende Ingenieurs B.V. Nieman Raadgevende Ingenieurs is een ingenieursbureau voor bouwfysica, bouwtechniek en bouwregelgeving. Voor zowel nieuwbouw als bestaande bouw combineren wij onze gedegen kennis tot praktische integrale adviezen op de volgende gebieden: Utrecht Zwolle Rijswijk Eindhoven Putten Akoestiek Bouwfysica Bouwregelgeving Brandveiligheid Bouwtechniek en -praktijk Energie en Duurzaamheid Installatietechniek INFO@NIEMAN.NL Nieman Groep bestaat naast Nieman Raadgevende Ingenieurs uit: Nieman-Valk Technisch Adviesbureau, Nieman-Kettlitz Gevel- en Dakadvies én Nieman Consultancy. Bouwfysica Akoestiek Brandveiligheid T (070) F (070) info@zri.nl Balistraat XK Den Haag Postbus CG Den Haag

37 VERENIGING BOUWFYSICA WRI WETERING RAADGEVENDE INGENIEURS MAASTRICHT Brandveiligheid Bouwfysica Akoestiek Installaties Sint Maartenslaan 23, 6221 AV Maastricht T Oplossingen voor bouw, ruimte en milieu LBP SIGHT is een onafhankelijk advies- en ingenieursbureau met veertig jaar ervaring. Passie voor het vak is wat de honderd professionals bindt. DGMR. Meer dan Bouwfysica. Kelvinbaan MT Nieuwegein (030) Bouw Ruimte Milieu Snelle en betrouwbare berekeningen voor Installatie Bouwbesluit Energie Advies BINK software BV info@binksoftware.nl - website: SPAingenieurs.nl Terneuzen Ede Bouwad vies vergunningen duurzaamheid beleidsadvies opleiding Brandv eiligh eid ruimtelijke ordening milieuonderzoeken milieuzorg...brengt ideeën tot leven Deerns is het grootste onafhankelijke ingenieursbureau in Nederland op het gebied van installatietechniek, energie en bouwfysica

38 BOUWFYSICA IN MEMORIAM JEFFREY KARBAAT Op 28 april jongstleden is op 42 jarige leeftijd Jeffrey Karbaat overleden. Veel te vroeg, veel te onverwachts en een groot verlies voor de bouwfysica. Jeffrey werkte sinds 2006 bij DGMR en combineerde dat met lesgeven aan onder andere de Haagse Hogeschool. Zijn passie voor het vak bracht hij zowel over aan de klanten en collega s als aan de studenten bouwkunde. Een vraagbaak, die altijd voor iedereen klaarstond. De enthousiaste voorzitter van de landelijke docenten vakgroep bouwfysica en ook actief voor de Kennisbank Bouwfysica. Een man van de praktijk en inspirator voor velen. Een alleskunner en voor iedereen een vraagbaak. Nee zeggen is geen optie, hij stond voor iedereen altijd klaar. Bouwbesluit, bezonning, EPC, labels; you name it en Jeff weet het, hij kent alle details. Maar niet alleen als het gaat om het vak, ook bij andere onderwerpen vliegen de details je om de oren. Muziek, van klassiek tot Neill Young en U2 of meer obscure bandjes, de passende wijnen bij iedere gang van het diner, zijn eigen adresjes voor net dat ene gerecht. praten. Met collega s na de meting nog even een pizza, maar dan wel bij dat ene specifieke tentje. Je ziet hem zo zitten achter zijn bureau, een beetje mopperend, hardop in zichzelf pratend. Toch nog even snel die vraag beantwoorden. Niet te bevatten dat dat plotseling voorbij is. We zullen hem Enorm missen, onze Master- SJeff, vraagbaak en goedzak. Veel te jong, veel te onverwachts. Maar we zullen je niet vergeten, aan je blijven denken. Bij die ene dessertwijn, bij hoe heette dat ene bandje uit de jaren 80 ook alweer, die vraag over dat specifieke artikel in de norm, bij alle stagiairs en afstudeerders in de toekomst. Vele mensen zullen hem missen; collega s, oud-collega s, studenten, oud-stagiairs, en afstudeerders. De bouwfysica zal hem missen. 42 is nog veel te vroeg, voor hem, voor zijn familie en vrienden, en voor ons. n In alle rust genieten, van eten, van gezelligheid. Zo kennen we Jeff, altijd overal voor in. In de kroeg met zijn studenten en ze moed in Gertjan Verbaan, DGMR, vestiging Den Haag IN HET VOLGENDE NUMMER In het volgende nummer hebben we het vervolgartikel met de uitkomsten van het onderzoek van de studenten van de Hogeschool Amsterdam. De eindrapporten van het onderzoek zijn afgerond en in het volgende nummer wordt Urban Mining verder uitgediept. Daarnaast wordt een holistische ontwerpbenadering voor het binnenmilieu in kantoorgebouwen nader toegelicht, gaat één van de artikelen over de geluidsisolatie van glazen wanden, en een ander over de een innovatief ventilatieconcept in scholen. Een afstudeerder schrijft over de Nationale Milieudatabase. Voor nummer 4 zijn we nog op zoek naar een aantal artikelen. Onder andere twee artikelen over het bewaken van kwaliteit bij transformaties en windcomfort op terrassen en balkons zitten in de pijplijn. Heeft u een onderwerp dat hier goed op aansluit, een aanvulling is, of op een andere manier inspirerend is voor dit nummer, dan horen wij dat graag! Een outline of een eerste opzet voor het artikel kunt u sturen naar redactie@nvbv.org. Vergeet u ook niet uw afstudeerders te wijzen op de mogelijkheden voor een artikel en deelname aan de Kees van der Lindenprijs? n Marije Vos, hoofdredacteur COLOFON NEDERLANDS VLAAMSE BOUWFYSICA VERENIGING Bouwfysica 25e jaargang, nummer 2, juli 2014 ISSN Redactie ir. Marije Vos (hoofdredacteur, Arcadis) ir. Mirjam Peters (eindredacteur, DGMR) ir. Marco van Beek (Peutz) ir. Caroline Kaas (RHDHV) ir. Ingrid Naus (Floriaan) ir. Linda Hoes-van Oeffelen (TNO) ir. Sara van der Valk (LBP SIGHT) ir. Marjolein Vandersickel (Technum-Tractebel Engineering) Redactieadres ir. M. Vos p/a Arcadis Postbus CB Bodegraven redactie@nvbv.org Abonnementen e 80,- per jaar Advertentietarieven Op aanvraag Grafische realisatie Twin Media BV, Culemborg Gedrukt op chloorvrij papier Bronvermelding omslag Henri van Gelder fotografie Bestuur ing. Ad van der Aa (voorzitter, ABT) ir. Antonin van de Bree (penningmeester, LBP SIGHT) ir. Ingrid van de Cruijs (secretaris, LBP SIGHT) ir. Twan Vervoort (Peutz) ir. Daniel van Rijn (RVO) ing. Ruud Veen (Gemeente Haarlem) ir. Stef Voermans (Mobius) dr. ir. arch. Martin Tenpierik (TU Delft) ir. Herman Eijdems (P2P-consult) Secretariaat en informatie Nederlands Vlaamse Bouwfysica Vereniging p/a LBP SIGHT Postbus BL Nieuwegein Bij voorkeur per naar: secretaris@nvbv.org website: Nederland: Postrekening Lidmaatschap 60,- per jaar (bij automatische incasso); studenten 15 euro; zie website voor details en inschrijvingsformulier. Leden van de Nederlands Vlaamse Bouwfysica Vereniging ontvangen het blad Bouwfysica.

39

40

VISUEEL EN THERMISCH COMFORT VOOR SENIOREN IN EEN GETRANSFORMEERD KANTOOR

VISUEEL EN THERMISCH COMFORT VOOR SENIOREN IN EEN GETRANSFORMEERD KANTOOR 12 2 2014 BOUWFYSICA WWW.NVBV.ORG VISUEEL EN THERMISCH COMFORT VOOR SENIOREN IN EEN GETRANSFORMEERD KANTOOR TIJD VOOR BETERE SENIORENWONINGEN! Senioren blijven langer fit en wonen langer zelfstandig. Maar

Nadere informatie

Atria en brandveiligheid

Atria en brandveiligheid AKOESTIEK EN BOUWFYSICA LAWAAIBEHEERSING MILIEUTECHNOLOGIE BRANDVEILIGHEID Atria en brandveiligheid ir J.J. Mertens Zoetermeer Mook Düsseldorf Parijs Londen www.peutz.nl Aan de orde komen wat zijn kenmerken

Nadere informatie

Bouwfysica van Passief Bouwen in houtskeletbouw

Bouwfysica van Passief Bouwen in houtskeletbouw Bouwfysica van Passief Bouwen in houtskeletbouw Projectseminar Velve-Lindenhof ir. H.J.J. (Harm) Valk senior adviseur Energie & Duurzaamheid Nieman Raadgevende Ingenieurs Inleiding Nieman Raadgevende Ingenieurs

Nadere informatie

Passief Bouwen in de praktijk

Passief Bouwen in de praktijk Passief Bouwen in de praktijk Velve-Lindenhof: van idee tot realisatie ir. H.J.J. (Harm) Valk / ing. A.F. (André) Kruithof adviseur Energie & Duurzaamheid Programma Projectomschrijving Ontwerpvisie Bouwfysische

Nadere informatie

17-6-2013. Passief Bouwen. Passief Bouwen in de praktijk. Velve-Lindehof, Enschede. Stelling. Ontwerpvisie. Binnengasthuizen, Zwolle

17-6-2013. Passief Bouwen. Passief Bouwen in de praktijk. Velve-Lindehof, Enschede. Stelling. Ontwerpvisie. Binnengasthuizen, Zwolle Passief Bouwen Passief Bouwen in de praktijk Kennisdag Bouwfysica 2013 Passief bouwen' is een specifieke bouwstandaard met een comfortabel binnenklimaat, gedurende zowel het zomer- als het winterseizoen,

Nadere informatie

~omazo... l'v Ambachte'ß. j\ Hoofdbedrijfs(hap. TNO: "Zonwering al in bouwontwerp meenemen"

~omazo... l'v Ambachte'ß. j\ Hoofdbedrijfs(hap. TNO: Zonwering al in bouwontwerp meenemen ~omazo..... j\ Hoofdbedrijfs(hap l'v Ambachte'ß -c TNO: "Zonwering al in bouwontwerp meenemen" AUTOMATISCHE ZONWERING BESPAART ENERGIE EN VERBETERT BINNENKLIMAAT Automatische zonwering kan op kantoor en

Nadere informatie

Bouwbesluit en Passief Bouwen

Bouwbesluit en Passief Bouwen Bouwbesluit en Passief Bouwen Welke (on)mogelijkheden zijn er vanuit de bouwregelgeving? ir. H.J.J. (Harm) Valk senior adviseur Energie & Duurzaamheid Programma Bouwbesluiteisen en Passief Bouwen Gezondheid

Nadere informatie

Passief Bouwen: waarom en hoe?

Passief Bouwen: waarom en hoe? Passief Bouwen: waarom en hoe? Ontwerpen en bouwen vanuit een visie ir. H.J.J. (Harm) Valk senior adviseur Energie & Duurzaamheid Passief Bouwen Kenmerken o hoogwaardige thermische schil o goed comfort

Nadere informatie

Notitie Appartementengebouw Beringstraat te Amersfoort; aanpassing ontwerp buitenruimten

Notitie Appartementengebouw Beringstraat te Amersfoort; aanpassing ontwerp buitenruimten Notitie 20091526-03 Appartementengebouw Beringstraat te Amersfoort; aanpassing ontwerp buitenruimten Datum Referentie Behandeld door 9 november 2009 20091526-03 P. van der Horst-Entius./ATr 1 Inleiding

Nadere informatie

Senioren herbestemmen?

Senioren herbestemmen? Senioren herbestemmen? Verbetering van het thermisch comfort en de lichtcondities in seniorenwoningen door het ontwikkelen van een optimale woning in een getransformeerd kantoor P5 afstudeerpresentatie

Nadere informatie

De beoordeling van deze aspecten vindt plaats op basis van het concept-vo-document van 5 januari 2012, opgesteld door VMX Architects.

De beoordeling van deze aspecten vindt plaats op basis van het concept-vo-document van 5 januari 2012, opgesteld door VMX Architects. Notitie Project EX-CASA400 te Amsterdam Betreft invloed geluidsbelasting locatie op ontwerp EX-CASA400 Ons kenmerk B.2011.0957.02.N001 Versie 002 Datum 12 januari 2012 Verwerkt door PDE MEL Contactpersoon

Nadere informatie

Natuurlijke ventilatie van leslokalen

Natuurlijke ventilatie van leslokalen Natuurlijke ventilatie van leslokalen Seminar Actiflow - CFD in de bouw 20 mei 2011 ir. Henk Versteeg Inhoud presentatie Introductie LBP SIGHT Binnenmilieu basisscholen Ventilatie basisschool De Schakel

Nadere informatie

Pastoor van Arskerk, Elf13 Eindhoven

Pastoor van Arskerk, Elf13 Eindhoven DIRK ROOSENBURG PUBLIEKSPRIJS 2013 herbestemming Pastoor van Arskerk, Elf13 Eindhoven In november 2012 is de gerestaureerde en herbestemde Pastoor van Arskerk in Eindhoven in gebruik genomen. Om de fraaie

Nadere informatie

Nieuwbouw kantoortorens het Atrium te Amsterdam Beoordeling geluidwering gevels voor vergunningsaanvraag

Nieuwbouw kantoortorens het Atrium te Amsterdam Beoordeling geluidwering gevels voor vergunningsaanvraag Nieuwbouw kantoortorens het Atrium te Amsterdam Beoordeling geluidwering gevels voor vergunningsaanvraag Opdrachtgever G&S Vastgoed BV Contactpersoon de heer ir. R.A. Schenk Kenmerk R032529af.00008.jvp

Nadere informatie

Nieuwbouw torens en renovatie het Atrium te Amsterdam

Nieuwbouw torens en renovatie het Atrium te Amsterdam Nieuwbouw torens en renovatie het Atrium te Amsterdam Beoordeling Bouwbesluit 2012: daglichttoetreding Opdrachtgever G&S Vastgoed BV Contactpersoon de heer ir. R.A. Schenk Kenmerk R032529af.00010.cs Versie

Nadere informatie

Wonen in kantoren, werkt dat?

Wonen in kantoren, werkt dat? Wonen in kantoren, werkt dat? De lettergrootte voor bijschriften is 12 Erik Cremers Adviseur Duurzame Leefomgeving Inleiding DGMR heeft uitgebreide ervaring renovaties en herbestemmingen Advisering van

Nadere informatie

COBRA KWARTIER. Amstelveen

COBRA KWARTIER. Amstelveen COBRA KWARTIER Amstelveen Innovatief Transformeren van wonen naar werken 3 Cobra Kwartier: luxe huurappartementen in voormalige kantoortoren Een voormalig kantoorgebouw aan het Kostverlorenhof in Amstelveen

Nadere informatie

Condens niet binnen maar buiten

Condens niet binnen maar buiten Condens niet binnen maar buiten Condensatie op de buitenzijde van isolerende beglazing Artikel voor De BouwAdviseur 4 juni 1999 Condens op de ruit van een auto is een normaal verschijnsel. Condens op de

Nadere informatie

Brandveiligheidsaspecten van de uitbreiding van het kantoorpand van IHC Hydrohammer B.V. te Kinderdijk. Ontwerp met 3 verdiepingen

Brandveiligheidsaspecten van de uitbreiding van het kantoorpand van IHC Hydrohammer B.V. te Kinderdijk. Ontwerp met 3 verdiepingen Brandveiligheidsaspecten van de uitbreiding van het kantoorpand van IHC Hydrohammer B.V. te Kinderdijk Ontwerp met 3 verdiepingen Rapportnummer FM 17692-3-RA d.d. 27 februari 2014 Brandveiligheidsaspecten

Nadere informatie

Geluidwering gevel. 1 Regelgeving. 1.1 Bestaande bouw. 1.2 Verbouw. 1.3 Nieuwbouw. 1.4 Ambitie

Geluidwering gevel. 1 Regelgeving. 1.1 Bestaande bouw. 1.2 Verbouw. 1.3 Nieuwbouw. 1.4 Ambitie 17 juli 2014 EGM adviseurs B14119.00 004 MR Italiëlaan Zoetermeer Geluidwering gevel 1 Regelgeving 1.1 Bestaande bouw Het Bouwbesluit 2012 kent geen voorschriften voor bescherming tegen geluid van buiten

Nadere informatie

Welkom bij BouwLokalen. Gezond bouwen en verbouwen

Welkom bij BouwLokalen. Gezond bouwen en verbouwen Welkom bij BouwLokalen Gezond bouwen en verbouwen Gezond bouwen en verbouwen ing. John Bouwman Adviesburo Nieman B.V. april/mei 2005 Adviesburo Nieman: wie en wat? Middelgroot ingenieursbureau ca. 50 medewerkers

Nadere informatie

Studie naar energiebesparing en thermisch gedrag van een Balco glazen balkon

Studie naar energiebesparing en thermisch gedrag van een Balco glazen balkon Studie naar energiebesparing en thermisch gedrag van een Balco glazen balkon Door: Joop Neinders (ir.) Ingenieursbureau ter Horst (IBTH B.V.) Boekelose Stoomblekerij 49, 7548 ED, Enschede, Nederland 2

Nadere informatie

lezing ventilatie & luchtkwaliteit

lezing ventilatie & luchtkwaliteit 902.317 lezing & luchtkwaliteit Nederlands Vlaamse Bouwfysica Vereniging elphi nelissen 30 maart 2006 nelissen ingenieursbureau bv lezing NVBV maart 2006 1 inhoudsopgave lezing & luchtkwaliteit introductie

Nadere informatie

SCHIPHOL HOTEL BADHOEVEDORP

SCHIPHOL HOTEL BADHOEVEDORP SCHIPHOL HOTEL BADHOEVEDORP 08-06-2016 Toets thermische isolatie en energieprestatie Toets thermische isolatie en energieprestatie ten behoeve van de aanvraag omgevingsvergunning. Definitief Schiphol Hotel

Nadere informatie

Duurzaamheid en comfort, van ontwerp naar praktijk.

Duurzaamheid en comfort, van ontwerp naar praktijk. Duurzaamheid en comfort, van ontwerp naar praktijk. Praktijkevaluatie van duurzame kantoren waarbij de relatie tussen het ontwerpproces en de prestatie in de praktijk wordt onderzocht. Afstudeerpresentatie

Nadere informatie

van naden en kieren, omdat er anders veel warmte verloren gaat.

van naden en kieren, omdat er anders veel warmte verloren gaat. Bij het bakken van een cake in de oven komt al voldoende warmte vrij om een woning te verwarmen. Klinkt dat vreemd? Dat is het namelijk niet. Een behaaglijke temperatuur wordt bereikt door een woning extreem

Nadere informatie

ArtEZ Faculteit Dans & Theater Arnhem Bouwfysische uitdagingen bij ondergronds bouwen

ArtEZ Faculteit Dans & Theater Arnhem Bouwfysische uitdagingen bij ondergronds bouwen 1 Climatic Design Consult, 25 juni 2004 ArtEZ Faculteit Dans & Theater Arnhem Bouwfysische uitdagingen bij ondergronds bouwen ir. K.C.J. Nobel ir. T.J. Haartsen Een ondergronds gebouw heeft bouwfysisch

Nadere informatie

Inhoud van de presentatie

Inhoud van de presentatie Inhoud Inhoud van de presentatie Duurzaam bouwen met staal Concepten voor energiebesparend bouwen met lichtgewicht constructies Toepassing PCM in vloeren, wanden en plafonds Energieconcept Wilo in Zaandam

Nadere informatie

Slimline & Geluidisolatie

Slimline & Geluidisolatie Slimline & Geluidisolatie Samenvatting van diverse onderzoeken naar de geluidisolatie van het Slimline vloersysteem. dhr. G. van der Zanden en dhr. G. Wesdorp 2009 Slimline Buildings BV, Westplein 6, 3016

Nadere informatie

Notitie 4111199.N02. Akoestisch advies voor de verbouw van het fabrieks- annex kerkgebouw aan de Oudeweg te Ter Apel tot woongebouw.

Notitie 4111199.N02. Akoestisch advies voor de verbouw van het fabrieks- annex kerkgebouw aan de Oudeweg te Ter Apel tot woongebouw. Akoestisch advies voor de verbouw van het fabrieks- annex kerkgebouw aan de Oudeweg te Ter Apel tot woongebouw Inleiding In opdracht van B.B.A.W. Bouwmanagement te Norg is ten behoeve van de verdere planuitwerking

Nadere informatie

Passief Bouwen: waarom en hoe?

Passief Bouwen: waarom en hoe? Passief Bouwen: waarom en hoe? Ontwerpen en bouwen vanuit een visie ir. H.J.J. (Harm) Valk senior adviseur Energie & Duurzaamheid Passief Bouwen Kenmerken o hoogwaardige thermische schil o goed comfort

Nadere informatie

Thermografisch onderzoek aan de gebouwschil van de panden aan de Insulindelaan nr. 111 en nr. 113 te Eindhoven

Thermografisch onderzoek aan de gebouwschil van de panden aan de Insulindelaan nr. 111 en nr. 113 te Eindhoven Thermografisch onderzoek aan de gebouwschil van de panden aan de Insulindelaan nr. 111 en nr. 113 te Eindhoven ing. M.A.P. (Marcel) van Aarle Datum : 7 februari 2013 Aantal pagina s : 23 Opdrachtgever

Nadere informatie

Azieweg Schalkwijk SCHALKWIJK. AZIEWEG. Transformatie van kantoren naar woningen. 14 juli 2014. 2014-020 Schetsontwerp

Azieweg Schalkwijk SCHALKWIJK. AZIEWEG. Transformatie van kantoren naar woningen. 14 juli 2014. 2014-020 Schetsontwerp Azieweg Schalkwijk Transformatie van kantoren naar woningen 14 juli 2014 SCHALKWIJK. AZIEWEG 2014-020 Schetsontwerp Situatie Hier gaat het om vijf identieke woontorens met een kantoorkraag in een groenzône

Nadere informatie

Uitwerking ontwerp Cichoreifabriek

Uitwerking ontwerp Cichoreifabriek BIJLAGE 2 Uitwerking ontwerp Cichoreifabriek Beschrijving van varianten De Cichoreifabriek bestaat constructief uit een vloer, verdieping en kapconstructie die een onlosmakelijke verbinding met elkaar

Nadere informatie

Concepten EPC 0.4. Bouwkundige uitgangspunten

Concepten EPC 0.4. Bouwkundige uitgangspunten Concepten EPC 0.4 Om een EPC 0.4 te realiseren voor de referentiewoningen zijn er verschillende concepten ontwikkeld die onderling verschillen op de wijze van ventileren en verwarmen. Aan de basis van

Nadere informatie

Condensatie op de buitenzijde van isolerende beglazing

Condensatie op de buitenzijde van isolerende beglazing Condensatie op de buitenzijde van isolerende beglazing Condensatie op de buitenzijde van isolerende beglazing Condens niet binnen maar buiten Condens op de ruit van een auto is een normaal verschijnsel.

Nadere informatie

JBo/ /NRe Rotterdam, 29 januari 2003

JBo/ /NRe Rotterdam, 29 januari 2003 Notitie 20021236-4: Het ClimaRad ventilatieconcept en het thermische binnenklimaat in de zomerperiode. JBo/20021236-4/NRe Rotterdam, 29 januari 2003 1. Inleiding. In opdracht van Brugman Radiatoren is

Nadere informatie

ADVIES ENERGIECONCEPT BUREAU NIEMAN KLUSWONINGEN CAPADOSESTRAAT 9-11 DEN HAAG

ADVIES ENERGIECONCEPT BUREAU NIEMAN KLUSWONINGEN CAPADOSESTRAAT 9-11 DEN HAAG ADVIES ENERGIECONCEPT BUREAU NIEMAN KLUSWONINGEN CAPADOSESTRAAT 9-11 DEN HAAG Beschrijving voorgesteld (energetisch) maatregelenpakket om EPC 0,2 te halen. De maatregelen die benodigd zijn om een EPC van

Nadere informatie

1. Inleiding. Notitie

1. Inleiding. Notitie Notitie Project Rabo Vastgoed/Winkelcentrum Velperbroek Betreft Variant dove gevel Ons kenmerk B.2007.0427.14.N001 Versie 001 Datum 15 maart 2011 Verwerkt door - LVE Contactpersoon ir. J. (Jan) Geerts

Nadere informatie

EPC 0,8: Over welke woningen en installatieconcepten hebben we het?,

EPC 0,8: Over welke woningen en installatieconcepten hebben we het?, EPC 0,8: Over welke woningen en installatieconcepten hebben we het?, ir. F.W. (Freek) den Dulk Nieuwe eis per 1 januari 2006 EPC 0,8 Herziening norm: NEN 5128:2004 Energieprestatie van woonfuncties en

Nadere informatie

Bij het aanvullend akoestisch onderzoek is gebruik gemaakt van de volgende stukken, te weten:

Bij het aanvullend akoestisch onderzoek is gebruik gemaakt van de volgende stukken, te weten: Gemeente Teylingen T.a.v. mevrouw J.A.C. Braam Postbus 149 2215 ZJ VOORHOUT datum: 11 mei 2015 adviseur: Corien de Jongh Gemeentewerf Van den Woudestraat in Warmond betreft: Resultaten aanvullend akoestisch

Nadere informatie

6-11-2012. Nut en noodzaak energieconcepten in renovatie. Visie renovatie & energiezuinigheid. Programma. Renoveren in bestaande bouw

6-11-2012. Nut en noodzaak energieconcepten in renovatie. Visie renovatie & energiezuinigheid. Programma. Renoveren in bestaande bouw Programma Nut en noodzaak energieconcepten in renovatie van visie tot concept renovatie & energiezuinigheid Voorbeeldprojecten Toekomst + gebruiker (bestaande) bouw ir. H.J.J. (Harm) Valk senior adviseur

Nadere informatie

In 10 stappen een Active House

In 10 stappen een Active House In 10 stappen een Active House Wat is een Active House? Een Active House is een woning waar de mens centraal staat en elementen als energie, milieu en comfort in balans zijn. Dit resulteert in een gezonde,

Nadere informatie

Geluidwerende voorzieningen. woning Zutphensestraat 240

Geluidwerende voorzieningen. woning Zutphensestraat 240 Geluidwerende voorzieningen woning Zutphensestraat 240 te Apeldoorn versie 1 april 2010 opdrachtnummer 10-081 datum 2 april 2010 opdrachtgever T2 Architecten bv Postbus 47 7255 ZG Hengelo Gld. auteur A.D.

Nadere informatie

Toelichting aanvraag schetsplan Restauratie, verbouwing en uitbreiding Rijnsburgerweg 152 Leiden. Programma

Toelichting aanvraag schetsplan Restauratie, verbouwing en uitbreiding Rijnsburgerweg 152 Leiden. Programma 5 april 2016-1/7 Toelichting aanvraag schetsplan Restauratie, verbouwing en uitbreiding Rijnsburgerweg 152 Leiden Programma Het huis gaat bewoond worden door een gezin met jonge kinderen. Het programma

Nadere informatie

BouwLokalen Thema 3 Klimaatneutraal bouwen

BouwLokalen Thema 3 Klimaatneutraal bouwen Rabobank-Booosting, 1 BouwLokalen Thema 3 Klimaatneutraal bouwen De rol van energiebesparing in de bouwsector 7 oktober 2008: Leeuwarden 8 oktober 2008: Doetinchem John Veeken DGMR Rabobank Westland Duurzaam

Nadere informatie

Initiatiefnemer: Wooncorporatie ProWonen Revitalisatie en renovatie 18 woningen te Zelhem. Datum: 19 02 2106 Rapportage bouwbesluit INHOUD

Initiatiefnemer: Wooncorporatie ProWonen Revitalisatie en renovatie 18 woningen te Zelhem. Datum: 19 02 2106 Rapportage bouwbesluit INHOUD Initiatiefnemer: Wooncorporatie ProWonen Project: Revitalisatie en renovatie 18 woningen te Zelhem Locatie: Magnoliaweg 9 43 te Zelhem Datum: 19 02 2106 Betreft: Rapportage bouwbesluit INHOUD Gebruiksoppervlakte

Nadere informatie

Woongeluiden: eisen we genoeg? Presentatie NSG - Gertjan Verbaan @DGMR Adviseurs

Woongeluiden: eisen we genoeg? Presentatie NSG - Gertjan Verbaan @DGMR Adviseurs Woongeluiden: eisen we genoeg? Presentatie NSG - Gertjan Verbaan @DGMR Adviseurs Voorbeeld van geluid 2 Wat blijft er over? 3 Percentage gehinderden 4 Relatie met geluidisolatie Onderzoek RIGO 1997 sociale

Nadere informatie

NIEUWBOUW 78 APPARTMENTEN HABITAGE TE HEERHUGOWAARD

NIEUWBOUW 78 APPARTMENTEN HABITAGE TE HEERHUGOWAARD RAPPORT BRANDVEILIGHEID NIEUWBOUW 78 APPARTMENTEN HABITAGE TE HEERHUGOWAARD Behoort bij besluit van Burgemeester en wethouders van Heerhugowaard Nr.: 16-1476-OMG Project 7016.016 8 juli 2016 Versie 1.0

Nadere informatie

W/E Rapport De Binnentuin, Overschie: Kwaliteitsbeeld met GPR Gebouw

W/E Rapport De Binnentuin, Overschie: Kwaliteitsbeeld met GPR Gebouw W/E Rapport De Binnentuin, Overschie: Kwaliteitsbeeld met GPR Gebouw Actualisering voor uitvoeringsfase W/E 7959 Utrecht/Tilburg, 16 september 2011 De Binnentuin, Overschie: Kwaliteitsbeeld met GPR Gebouw

Nadere informatie

TRANSFORMATIE CHABOTFLAT SPRANG-CAPELLE

TRANSFORMATIE CHABOTFLAT SPRANG-CAPELLE TRANSFORMATIE CHABOTFLAT SPRANG-CAPELLE van galerijflat naar corridorflat hendrikus chabotstraat sprang-capelle nl ontwerp april 2013 - oplevering november 2014 TRANSFORMATIE CHABOTFLAT SPRANG-CAPELLE

Nadere informatie

Bouwbesluittoetsing en toelichting

Bouwbesluittoetsing en toelichting Bouwbesluittoetsing en toelichting StartUp village Science Park te Amsterdam Tbv wijziging omgevingsvergunning kenmerk 446401 Datum: 23-12-2016 Aantal pagina s: 13 1 Inhoud Omschrijving wijzigingen...3

Nadere informatie

3 S1 5. situatie sloop

3 S1 5. situatie sloop S2 3 S1 5 1 S2 3 S1 5 1 situatie sloop sport mensa 5 studenten huisvesting studenten huisvesting 1 situatie na sloop nieuwbouw tbv. afbakening plein sport mensa 5 studenten huisvesting studenten huisvesting

Nadere informatie

1 Inleiding Algemeen Doel Uitgangspunten Computermodel 5 2 NEN

1 Inleiding Algemeen Doel Uitgangspunten Computermodel 5 2 NEN Rapport nr. 3091-01-01A 11 maart 2014 Zorgwoningen Jacob Catssingel, Breda Inhoud Pagina 1 Inleiding 4 1.1 Algemeen 4 1.2 Doel 4 1.3 Uitgangspunten 5 1.4 Computermodel 5 2 NEN 6068 6 2.1 Toepassingsgebied

Nadere informatie

167 pakhuis Afrika restauratie van een pakhuis t.b.v. kantoren en bedrijven 6500m2 Oostelijke Handelskade, Amsterdam VILLA NOVA architecten, Rotterdam

167 pakhuis Afrika restauratie van een pakhuis t.b.v. kantoren en bedrijven 6500m2 Oostelijke Handelskade, Amsterdam VILLA NOVA architecten, Rotterdam 167 pakhuis Afrika restauratie van een pakhuis t.b.v. kantoren en bedrijven 6500m 2 Oostelijke Handelskade, Amsterdam VILLANOVA architecten, Rotterdam de woningbouw en het pakhuis vanaf de Oostelijke Handelskade

Nadere informatie

Beheersbaarheid van Brand Project:

Beheersbaarheid van Brand Project: Beheersbaarheid van Brand Project: Uitbreiding Lidl Bleiswijk Vlampunt Plataanlaan 14 3741 WE Baarn t 035 541 62 23 www.vlampunt.nl e info@vlampunt.nl IBAN NL62ABNA 0460016997 BIC. ABNANL2A KvK nr. 32126074

Nadere informatie

Notitie beoordeling koudebruggen

Notitie beoordeling koudebruggen Notitie beoordeling koudebruggen Betreft Blok 5 AB Houthaven te Amsterdam Opdrachtgever Vorm Ontwikkeling Contactpersoon De heer J. Verhaar Werknummer 813.307.00 Versie Datum editie 1 15 oktober 2015 Inleiding

Nadere informatie

ENERGIENEUTRALE REGIOKANTOREN ENEXIS

ENERGIENEUTRALE REGIOKANTOREN ENEXIS ENERGIENEUTRALE REGIOKANTOREN ENEXIS Regiokantoor Enexis Enexis brengt stroom en gas bij mensen en bedrijven thuis. Vandaag en morgen. Met de energie van morgen zijn we vandaag al bezig. Zo zijn we bezig

Nadere informatie

Vrijwel onzichtbare isolatie. Verbeter het hele jaar uw comfort en energie efficientie met 3M Thinsulate raamfolie Climate Control-serie

Vrijwel onzichtbare isolatie. Verbeter het hele jaar uw comfort en energie efficientie met 3M Thinsulate raamfolie Climate Control-serie Klimaat beheersing Vrijwel onzichtbare isolatie. Verbeter het hele jaar uw comfort en energie efficientie met 3M Thinsulate raamfolie Climate Control-serie Helpt de isolerende werking te verbeteren, waardoor

Nadere informatie

Huisvesting gemeente Boxtel

Huisvesting gemeente Boxtel Agenda 1) Inleiding 2) Aanleiding 3) Begrippen en demarcatie 4) Scenario s 5) Advies Agenda 1) Inleiding De Twee Snoeken Gemeentehuizen 2) Aanleiding 3) Begrippen en demarcatie 4) Scenario s 5) Advies

Nadere informatie

Energiebesparende werkzaamheden. J.P. Thijssepark in Naarden

Energiebesparende werkzaamheden. J.P. Thijssepark in Naarden Energiebesparende werkzaamheden J.P. Thijssepark 34 104 in Naarden 1 19.15-19.30 uur ontvangst 19.30-20.15 uur presentatie Marvin de Jong Projectleider Henk Snoeks Architect 20.15-21.00 uur beantwoorden

Nadere informatie

Bouwbesluit 2012, industriefunctie, gelijkwaardigheid, nieuwbouw, thermische isolatie Datum: 15 juni 2019 Status: magazijn.

Bouwbesluit 2012, industriefunctie, gelijkwaardigheid, nieuwbouw, thermische isolatie Datum: 15 juni 2019 Status: magazijn. Trefwoorden: Bouwbesluit 2012, industriefunctie, gelijkwaardigheid, nieuwbouw, thermische isolatie Datum: 15 juni 2019 Status: Definitief Dit advies is opgesteld voor deze specifieke casus en is niet algemeen

Nadere informatie

Portfolio. Architectenmarkt Capelle aan den IJssel

Portfolio. Architectenmarkt Capelle aan den IJssel Portfolio Architectenmarkt Capelle aan den IJssel Kavelwoning.nl de website met moderne zelfbouw woningen voor particulieren Kavelwoning.nl is opgezet door met als doel om het woningaanbod voor particulieren

Nadere informatie

100% 90% winnaar. Dutch Health Tec Academy, Utrecht. Voor minder dan de helft van de nieuwbouwprijs, mooi onderwijsgebouw neergezet

100% 90% winnaar. Dutch Health Tec Academy, Utrecht. Voor minder dan de helft van de nieuwbouwprijs, mooi onderwijsgebouw neergezet Dutch Health Tec Academy, Utrecht 100% transformatie van leegstaande bedrijfshal met kantoor naar onderwijsgebouw en kenniscentrum 90% hergebruik van bestaand casco winnaar van de VGME Award 2011 Voor

Nadere informatie

Rapenburg 34 Quickscan Definitief Ontwerp Brandveiligheid

Rapenburg 34 Quickscan Definitief Ontwerp Brandveiligheid project adres projectnr. betreft document datum Verbouwen kantoor tot appartement Rapenburg 34, 2311 EX Leiden 7053/184L17 Brandveiligheid 184L17_R01.170524 24 mei 2017 Rapenburg 34 Quickscan Definitief

Nadere informatie

Thermografisch onderzoek aan de gebouwschil van de woning aan de Thorbeckelaan nr. 24 te Eindhoven

Thermografisch onderzoek aan de gebouwschil van de woning aan de Thorbeckelaan nr. 24 te Eindhoven Thermografisch onderzoek aan de gebouwschil van de woning aan de Thorbeckelaan nr. 24 te Eindhoven ing. M.A.P. (Marcel) van Aarle Datum : 12 maart 2013 Aantal pagina s : 27 Opdrachtgever : Haagdijk B.V.

Nadere informatie

medewerkerswoning rood gearceerd, de groepswoningen groen (groepswoning 3) en geel (groepswoning 5). Figuur 1 principe bestaande indeling Een deel van

medewerkerswoning rood gearceerd, de groepswoningen groen (groepswoning 3) en geel (groepswoning 5). Figuur 1 principe bestaande indeling Een deel van NOTITIE NOVALISHOEVE TEXEL Aan : Raphaëlstichting T.a.v. : de heer E. Prins Referentie : Nu130017adA0.jhu Behandeld door : Vestiging Utrecht / mr. ing. J.C. Huijzer Datum : 28 juni 2015 Gewijzigd : 28

Nadere informatie

NOTITIE. Datum 14 september 2016 Projectnaam Matrix VII Werknummer RNL Warmteweerstand gebouwschil ir. J.A. Pleysier Ir. M.

NOTITIE. Datum 14 september 2016 Projectnaam Matrix VII Werknummer RNL Warmteweerstand gebouwschil ir. J.A. Pleysier Ir. M. NOTITIE Datum 14 september 2016 Projectnaam Matrix VII Werknummer Van ir. J.A. Pleysier Ir. M.Ritmeijer Aan OT Deerns Nederland B.V. Bouwfysica & Energie Fleminglaan 10 2289 CP Rijswijk Postbus 1211 2280

Nadere informatie

Herbestemmen van bestaande gebouwen

Herbestemmen van bestaande gebouwen Herbestemmen van bestaande gebouwen Hoeveel meer dan het minimum? Jan Hardlooper Adviseur Cauberg-Huygen Rotterdam www.chri.nl Studentenhuisvesting repetitie en rationaliteit voorkeur voor zelfstandige

Nadere informatie

Hoofdkantoor a.s.r. in Utrecht Inzending voor ARC16 Architectuur Award

Hoofdkantoor a.s.r. in Utrecht Inzending voor ARC16 Architectuur Award Hoofdkantoor a.s.r. in Utrecht Inzending voor ARC16 Architectuur Award Hoofdkantoor a.s.r. EEN LICHT EN GROEN TWEEDE LEVEN VOOR EEN GROOT KANTOORGEBOUW Het hoofdkantoor van a.s.r. in Utrecht is volledig

Nadere informatie

Hoefbladstraat te Nieuw-Vennep Beoordeling brandveiligheid. Datum 10 december 2015 Referentie Hoofdweg GH ROTTERDAM

Hoefbladstraat te Nieuw-Vennep Beoordeling brandveiligheid. Datum 10 december 2015 Referentie Hoofdweg GH ROTTERDAM Hoofdweg 70 3067 GH ROTTERDAM T +31 (0)10-4257444 F +31 (0)10-4254443 E rotterdam.ch@dpa.nl www.dpa.nl/cauberg-huygen K.v.K 58792562 IBAN NL71 RABO 0112 075584 Hoefbladstraat 24-26 te Nieuw-Vennep Beoordeling

Nadere informatie

ENERGIE PRESTATIE ADVIES VOOR WONINGEN

ENERGIE PRESTATIE ADVIES VOOR WONINGEN 4 juli 2007 19:11 uur Blz. 1 / 8 cursus Luc Volders - 2-7-2007 ENERGIE PRESTATIE ADVIES VOOR WONINGEN Opdrachtgever: FB Projectgegevens: testpand 1234AB Software: EPA-W Kernel 1.09 07-06-2007 Vabi Software

Nadere informatie

Renovatie en verbouwing Brouwhuis Ceresstraat te Breda '8 woningen noord en westgevel'

Renovatie en verbouwing Brouwhuis Ceresstraat te Breda '8 woningen noord en westgevel' 2633 - Renovatie en verbouwing Brouwhuis Ceresstraat te Breda '8 woningen noord en westgevel' Toetsing verblijfsgebieden, verblijfsruimten Luchtverversing Daglichttoetreding 2633 - Renovatie en verbouwing

Nadere informatie

MultiVent Hybride. Optimale ventilatie voor bestaande woningbouw

MultiVent Hybride. Optimale ventilatie voor bestaande woningbouw MultiVent Hybride Optimale ventilatie voor bestaande woningbouw Ventilatieproblemen Ventilatieproblemen in bestaande woningbouw Miljoenen woningen in Nederland kampen nog altijd met vochtproblemen. Een

Nadere informatie

datum 8 december 2014 project Naturalis - team NeutelingsRiedijk vestiging Arnhem

datum 8 december 2014 project Naturalis - team NeutelingsRiedijk vestiging Arnhem Stedebouwfysische aspecten datum 8 december 2014 project Naturalis - team NeutelingsRiedijk vestiging Arnhem betreft uw kenmerk - verwerkt door HR ons kenmerk B.2013.0282.12.N002 versie 001 contactpersoon

Nadere informatie

Ketelhuis Ceres TU/e eindhoven

Ketelhuis Ceres TU/e eindhoven Ketelhuis Ceres TU/e eindhoven Het ketelhuis Ceres behoort tot de 1e generatie gebouwen op de TU\e campus en is cultuurhistorisch een van de meest kenmerkende gebouwen. Door de technische vooruitgang is

Nadere informatie

Onzichtbaar ventileren en een gezond binnenklimaat

Onzichtbaar ventileren en een gezond binnenklimaat Onzichtbaar ventileren en een gezond binnenklimaat MISSIE: Movair stelt zich ten doel: Partijen in de bouw, aanbieders en vragers, in staat te stellen, op esthetisch verantwoorde wijze, een voor de bewoner

Nadere informatie

BOUWHULPGROEP ACTIVE HOUSE Ontwerpen met specificaties

BOUWHULPGROEP ACTIVE HOUSE Ontwerpen met specificaties BOUWHULPGROEP ACTIVE HOUSE Ontwerpen met specificaties BOUWHULPGROEP: advies en architectuur Architectuur en stedenbouw: de bestaande stad Advisering: wijk- en locatieontwikkeling Innovatie: energie, milieu

Nadere informatie

NVBV excursie 27 januari 2016 HNK en Station Delft presentatie bouwfysica

NVBV excursie 27 januari 2016 HNK en Station Delft presentatie bouwfysica NVBV excursie 27 januari 2016 HNK en Station Delft presentatie bouwfysica Siuhang Chan Introductie LBP SIGHT Onafhankelijk advies-en ingenieursbureau te Nieuwegein met ruim 45 jaar ervaring op het gebied

Nadere informatie

Geluidisolatieproject Herinrichting Europalaan Brakenstraat 10 te Valkenswaard

Geluidisolatieproject Herinrichting Europalaan Brakenstraat 10 te Valkenswaard Geluidisolatieproject Herinrichting Europalaan Brakenstraat 10 te Valkenswaard geluidisolatieplan Project : Geluidisolatieproject Europalaan Opdrachtgever : Gemeente Valkenswaard Projectnr : M11 012 Kenmerk

Nadere informatie

Rapport. Bouwkundig. Onderzoek. 7 maart Onderzoek naar oorzaak van de vochtschade in de hoekwoning aan de Oude Molenweg 83 te Nijmegen

Rapport. Bouwkundig. Onderzoek. 7 maart Onderzoek naar oorzaak van de vochtschade in de hoekwoning aan de Oude Molenweg 83 te Nijmegen 514554 Trition BV Bouwkundig en Bouwfysisch Onderzoeksbureau Rapport Bouwkundig Onderzoek Onderzoek naar oorzaak van de vochtschade in de hoekwoning aan de Oude Molenweg 83 te Nijmegen T. 0497-386122 F

Nadere informatie

Rapportage Energiebus. BC Kleine Jan, Huizen

Rapportage Energiebus. BC Kleine Jan, Huizen Rapportage Energiebus BC Kleine Jan, Huizen Type woningen: 54 eengezinswoningen met een oppervlak van 100 m2. Bouwjaar: 1957 Op verzoek van: Bewonerscommissie Verhuurder: De Alliantie Datum bezoek: 21-6-2013

Nadere informatie

Danzigerkade Amsterdam

Danzigerkade Amsterdam Danzigerkade 14-15 Amsterdam Daglichttoetsing aan Bouwbesluit Documentnummer: B.2016.1006.01.P001 (CRO/VB SECR) Datum: 25 oktober 2016 Contactpersoon: ing. G. (Gertjan) Verbaan - T 088 34 67 650 vb@dgmr.nl

Nadere informatie

Beschrijving. Horeca en wonen in één brandcompartiment. Advies Definitief

Beschrijving. Horeca en wonen in één brandcompartiment. Advies Definitief Trefwoorden: Bouwbesluit 2012, brandveilig gebruik, woning, bijeenkomstfunctie, gelijkwaardigheid, meldingplicht, bestaande bouw, wbdbo, brand- /rookwerendheid, compartimentering, herbestemming, rookmelders,

Nadere informatie

Bouwdeel F/G Brouwhuis aan de Ceresstraat te Breda

Bouwdeel F/G Brouwhuis aan de Ceresstraat te Breda Quickscan brandveiligheid Omgevingsvergunning Project: Bouwdeel F/G Brouwhuis aan de Ceresstraat te Breda Kenmerk: 2014139.qsb.mj.a1 Datum: 16-03-2015 Bijlage 7 bij besluit 2014/1642-V1 Bezoekadres Postadres

Nadere informatie

AMS1 Schiphol-Rijk. Brandveiligheid in het kader van de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen

AMS1 Schiphol-Rijk. Brandveiligheid in het kader van de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen AMS1 Schiphol-Rijk Brandveiligheid in het kader van de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen Rapportnummer G 18007-5-RA-001 d.d. 28 februari 2017 AMS1 Schiphol-Rijk Brandveiligheid in het kader

Nadere informatie

1. Inleiding. 2. Situatie

1. Inleiding. 2. Situatie Gelijkwaardigheid van een rook-warmte afvoer 1. Inleiding In de praktijk komen we situaties tegen waarbij de open moet zijn voor voldoende rookafvoer bij brand. Tegelijkertijd moet de in het dagelijks

Nadere informatie

HOOFDKANTOOR PORTAAL UTRECHT

HOOFDKANTOOR PORTAAL UTRECHT HOOFDKANTOOR PORTAAL UTRECHT OMSCHRIJVING PROJECT PORTAAL Samenvatting Het hoofdkantoor van woningcorporatie Portaal is een uitstekend voorbeeld van hoe een verouderd kantoorgebouw gerevitaliseerd is tot

Nadere informatie

Duurzaamheid Van ambitie naar werkelijkheid

Duurzaamheid Van ambitie naar werkelijkheid Provinciekantoor Houtplein te Haarlem Duurzaamheid Van ambitie naar werkelijkheid 15 juni 2013 Ir. J.W. (Jack) Ponsteen Cauberg-Huygen raadgevende ingenieurs BV Even voorstellen ir. Jack Ponsteen Vestigingsmanager

Nadere informatie

AFD BEPERKING ONTSTAAN BRANDGEVAARLIJKE SITUATIE

AFD BEPERKING ONTSTAAN BRANDGEVAARLIJKE SITUATIE UITGANGSPUNTEN Regelgeving Tekeningen Gebouw LEGENDA UITGANGSPUNTEN..P LEGENDA VOORZIENINGEN BRANDVEILIGHEID Opmerking 1 Opmerking 2 Het bouwplan is getoetst aan: - Bouwbesluit 2012; - 2.2 Sterkte bij

Nadere informatie

interieur 3e verdieping gebouw H

interieur 3e verdieping gebouw H Erasmus Universiteit Rotterdam interieur 3e verdieping gebouw H jefvandenputte architectuur 1 2 opgave De opgave heeft betrekking op de 3e verdieping van gebouw H van de Erasmus Universiteit Rotterdam.

Nadere informatie

Colt Technology Onderzoek, advies en kenniscentrum. Colt Technology

Colt Technology Onderzoek, advies en kenniscentrum. Colt Technology Colt Technology Onderzoek, advies en kenniscentrum Colt Technology Colt Technology: een totale service Colt Technology BV is het onafhankelijke onderzoek-, advies- en kenniscentrum van de Colt groep. Dit

Nadere informatie

Rekenmethodiek De geluidwering van de gevel is berekend volgens de rekenmethode GGG 97.

Rekenmethodiek De geluidwering van de gevel is berekend volgens de rekenmethode GGG 97. MEMO Aan: Henk Bos Brinklaan 11 9431 AJ Westerbork Kenmerk: 0188-G-17-A Titel: Memo geluidwering Hoofdstraat 34 te Westerbork Opgesteld: ing. A. Gal Datum: 21 juni 2017 Inleiding In voorliggende memo is

Nadere informatie

Rapport aanvraag omgevingsvergunning Altra College Bleichrodt te Amsterdam

Rapport aanvraag omgevingsvergunning Altra College Bleichrodt te Amsterdam Rapport aanvraag omgevingsvergunning Altra College Bleichrodt te Amsterdam Datum: 3 maart 2017 Projectnr: 1342 Status: Definitief Inhoudsopgave 1 Inleiding... 3 2 Uitgangspunten... 4 2.1 Scope Gezonde

Nadere informatie

Ventilatiedocument : residentieel en niet-residentieel

Ventilatiedocument : residentieel en niet-residentieel 1 Ventilatiedocument : residentieel en niet-residentieel 1 Wat wordt in het kader van de energieprestatieregelgeving verstaan onder een verbouwing? In het kader van de energieprestatieregelgeving is een

Nadere informatie

Met één product: Warmtewering Lichtwering Onderhoudsvrij Goed doorzicht Energiebesparing

Met één product: Warmtewering Lichtwering Onderhoudsvrij Goed doorzicht Energiebesparing Multifunctionele zonwering. Met één product: Warmtewering Lichtwering Onderhoudsvrij Goed doorzicht Energiebesparing MULTIFILM BIEDT OPTIMALE ERGONOMIE MULTIFILM MULTIFUNCTIONELE ZONWERING Ruim 25 jaar

Nadere informatie

Energiebesparende werkzaamheden J.W. Frisolaan 2 t/m 38 (even) J.W. Frisolaan 9 t/m 23 (oneven)

Energiebesparende werkzaamheden J.W. Frisolaan 2 t/m 38 (even) J.W. Frisolaan 9 t/m 23 (oneven) Energiebesparende werkzaamheden J.W. Frisolaan 2 t/m 38 (even) J.W. Frisolaan 9 t/m 23 (oneven) 7 februari 2018 Woningstichting Naarden telefoon 035-694 73 75 e-mail wsn@woningstichtingnaarden.nl 1 Programma

Nadere informatie