Nationale Veiligheid en Crisisbeheersing

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Nationale Veiligheid en Crisisbeheersing"

Transcriptie

1 magazine 15 e jaargang 2017 nr. 1 Nationale Veiligheid en Crisisbeheersing Het Nationaal Veiligheidsprofiel: wat komt er op Nederland af? Strategische Monitors 2017 gepresenteerd Erfgoed, terrorisme en hoogwater pagina 3 pagina 30 pagina 33

2 Thema: Het Nationaal Veiligheidsprofiel 3 Iets mooi in handen - voorwoord André van der Zande, DG RIVM 4 Het Nationaal Veiligheidsprofiel een toelichting 6 NVP: de belangrijkste resultaten 8 Nationaal Veiligheidsprofiel verdient diepgaande discussie door politiek 10 De grootste ramp in het NVP-overzicht: overstroming vanuit zee 12 Risicoanalyse in de actualiteit: dierziekten en zoönosen 14 Chemische incidenten en transport ongevallen in het Nationaal Veiligheidsprofiel 16 Uitval vitale (informatie) infrastructuur 18 Geopolitiek en de nationale veiligheid 20 Migratiestroom: brandstof voor orde verstoring, ondermijning en terrorisme? 23 Het Nationaal Capaciteiten Programma 24 Financiële crises zullen er nu eenmaal altijd bij horen 26 Het Nationaal Veiligheidsprofiel en de regionale risicoprofielen 28 Kanttekeningen bij een mooie vernieuwing 29 Save the date: Nationaal Veiligheidsprofiel 24 maart 2017 Overige onderwerpen 30 Strategische Monitors 2017 gepresenteerd 32 Oefening nationale reddingvloot 33 Is alles van waarde weerloos? Kennisdag erfgoed en terrorisme 36 EDUCEN slotconferentie: cultureel kapitaal helpt bij bestrijding stedelijke rampen 37 Meer mogelijkheden aanpak terrorismebestrijding 38 Leren van aanvaring stuwcomplex Grave 40 Publiek-private netwerksamenwerking bij uitval vitale infrastructuur komt van de grond 42 Aandacht voor radicalisering voedingsbodems en aangrijpingspunten voor gemeentelijk beleid 44 Goed publiek-privaat netwerk belangrijk bij voedselveiligheidsincidenten 46 Actuele inzichten voor succesvolle contraterrorismestrategie Het Magazine nationale veiligheid en crisisbeheersing is een tweemaandelijkse uitgave van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid van het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Het blad informeert, signaleert en biedt een platform aan bestuurders en professionals over beleidsontwikkeling, innovatie, uitvoering en evaluatie ten aanzien van nationale veiligheid en crisisbeheersing. De uitgever is het niet noodzakelijkerwijs eens met de inhoud van gepubliceerde bijdragen. De verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid voor de inhoud van de artikelen berust bij de auteurs. foto omslag: Oosterscheldekering Foto: Carlo Bakker 48 Gebruik dreigingsinformatie voorkomt succesvolle cyberaanvallen opening cyber threat intelligence lab 50 Crisisorganisatie in een erfgoedinstelling Wie neemt de beslissing om de collectie te evacueren? 51 Collecties voorbereid op overstroming en wateroverlast Symposium Houd het erfgoed droog 55 Colofon 56 Overheid en bedrijven onvoldoende beschermd tegen cyberdreigingen INHOUD 2 Magazine Nationale Veiligheid en Crisisbeheersing

3 Iets moois in handen Op de dag dat ik dit schrijf is het 18 januari, de dag na de stroomstoring in Amsterdam. Honderdduizenden mensen zaten urenlang in het donker en in de kou. Ziekenhuizen vielen terug op de noodaggregaten, waarbij ook opstartproblemen naar voren kwamen. Zo had het MC Slotervaart volgens de berichten drie kwartier lang geen elektriciteit, doordat het noodaggregaat niet opgestart kon worden vanwege een defecte schakelaar. Naast problemen met metro en trams in Amsterdam was het treinverkeer in heel Nederland de hele dag ontregeld door de stroomstoring in Amsterdam. Daar kwam nog bij dat het treinverkeer op Utrecht Centraal die ochtend enige tijd stilgelegd is vanwege een (gelukkig valse) bommelding. Verder meldt de gemeente Amsterdam dat onderzoek zal worden gedaan naar twee sterfgevallen tijdens de stroomstoring. In één geval is de zuurstofvoorziening waar de persoon afhankelijk van was, uitgevallen. In het andere geval lukte het niet om contact met de meldkamer te leggen via 112. Uit dit incident volgt direct welke verregaande en soms onvoorziene gevolgen incidenten kunnen hebben door de complexiteit van onze samenleving en de verwevenheid van verschillende systemen. Dat is ook één van de belangrijkste bevindingen uit het Nationaal Veiligheidsprofiel. Het is daarom zinvol om niet alleen de risico s van potentiële rampen en dreigingen per thema te analyseren en inzichtelijk te maken, maar tegelijkertijd die complexiteit en verwevenheid door en over die verschillende thema s heen in de analyses mee te nemen. Die verwevenheid zal de komende jaren steeds meer toenemen, op allerlei manieren. Ditzelfde laat ook de analyse van ontwikkelingen als klimaatverandering zien. Zo is klimaatverandering natuurlijk relevant voor de risico s op natuurrampen zoals overstromingen of extreem weer, maar kan ook leiden tot klimaatvluchtelingen met alle (internationale) vraagstukken die dat meebrengt. Dergelijke inzichten zijn te vinden in het Nationaal Veiligheidsprofiel en dat laat wat mij betreft direct de meerwaarde van dit profiel ten opzichte van de eerdere Nationale Risicobeoordelingen (NRB) zien. Met het Nationaal Veiligheidsprofiel hebben we iets moois in handen! Het geeft een breed en overkoepelend (all hazard) overzicht van potentiële rampen en dreigingen die onze samenleving kunnen treffen. Met daarbij aandacht voor de context waarin die risico s kunnen optreden en voor trends en ontwikkelingen die mogelijke nieuwe risico s met zich meebrengen. Dat maakt het plaatje meer compleet. Dat overzicht geeft daarmee het kabinet, ministeries, lokale bestuurders en het bedrijfsleven een handvat om zich de vraag te stellen: In hoeverre wordt mijn organisatie, sector of onze samenleving mogelijk geraakt door ontwrichtende gebeurtenissen en zijn we daar voldoende op voorbereid? Immers, de wereld verandert voortdurend en daarmee ook de risico s en dreigingen waar onze samenleving mee wordt geconfronteerd. Vanwege die all hazard benadering is voor het opstellen van het Nationaal Veiligheidsprofiel intensief samengewerkt binnen het Analistennetwerk Nationale Veiligheid, het netwerk van kennisorganisaties dat de analyses heeft uitgevoerd. Nationale Veiligheid is ook wat de analyses betreft zo divers dat samenwerking tussen uiteenlopende disciplines noodzakelijk is. Het Analistennetwerk heeft met het verschijnen van het Nationaal Veiligheidsprofiel laten zien waar het toe in staat is. Met dit netwerk heeft de Nederlandse overheid dan ook iets waardevols in handen. Een netwerk van experts die elkaar weten te vinden en samen kunnen werken, zodat de risico s in perspectief worden geplaatst. Ook voor de komende jaren kan het Analistennetwerk een rol van betekenis vervullen en beleidvorming ondersteunen met analyses, ad hoc vraagstukken en verdiepingsstudies. Ik wens u veel leesplezier en wil via deze plaats mijn dank uitspreken aan de NCTV dat we de ruimte krijgen om in dit magazine in te gaan op het Nationaal Veiligheidsprofiel. In de diverse artikelen worden enkele onderwerpen uit het profiel uitgelicht en wordt het belang van Nationale Veiligheid analyses vanuit verschillende domeinen beschouwd. Hopelijk wordt u hierdoor gestimuleerd om ook het Nationaal Veiligheids profiel zelf ter hand te nemen. Dan komt u onder meer het scenario keteneffecten elektriciteits uitval tegen. Want als een stroomstoring zoals in Amsterdam langer zou aanhouden, had het zomaar de nationale veiligheid kunnen raken. Em. prof. dr. A.N. van der Zande Directeur-generaal Rijks Instituut voor Volksgezondheid en Milieu Magazine Nationale Veiligheid en Crisisbeheersing

4 THEMA: het Nationaal Veiligheidsprofiel Het Nationaal Veiligheidsprofiel een toelichting Op 12 december 2016 is het Nationaal Veiligheidsprofiel (NVP) verstuurd aan de Tweede Kamer. In de aanbiedingsbrief wordt het profiel beschreven als een vierjaarlijks all hazard overzicht van de risico s van verschillende rampen, dreigingen en crises die onze samenleving mogelijk kunnen ontwrichten. Maar waarom is dit profiel eigenlijk opgesteld? Wie zit er te wachten op een overzicht van verschillende typen rampen, dreigingen en crises? Hoe en door wie zijn de risico s in kaart gebracht? En wat kunnen we ermee? In dit artikel gaan we in op dergelijke vragen, zodat het voor en door wie, waarom en het hoe en wat van het Nationaal Veiligheidsprofiel duidelijk wordt. Leendert Gooijer Algemeen secretaris van het Analistennetwerk Nationale Veiligheid Marcel Mennen Stephanie Meulenbelt Namens RIVM leden van Analistennetwerk Nationale Veiligheid Wie maar een beetje het nieuws volgt, heeft al snel een beeld van mogelijke rampen die onze samenleving kunnen treffen. Zo werd de media bij vlagen gedomineerd door terroristische aanslagen, zoals recent in onze buurlanden hebben plaatsgevonden. Ook werden we geconfronteerd met een uitbraak van de vogelgriep, die in verschillende landen in voornamelijk Azië en de EU tot grote (economische) schade heeft geleid. Cyberaanvallen en risico s rondom kerncentrales of het uitvallen van vitale infrastructuur zoals elektriciteit (afgelopen januari nog in Amsterdam) passen eveneens in dit rijtje. Bovendien zijn veel Nederlanders zich bewuster geworden van de risico s van een overstroming door de dramaserie Als de dijken breken 1. Voor wie en waarom? Veiligheid is een zaak van ons allen. De rijksoverheid, decentrale overheden, het bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties en burgers leveren hun bijdragen om de nationale veiligheid te beschermen en versterken. De rijksoverheid voert de regie over de activiteiten ter waarborging hiervan. Voor het maken van veiligheidsbeleid en het nadenken over het versterken van bepaalde capaciteiten waarmee we risico s kunnen beheersen, heeft de Nederlandse overheid daarom behoefte aan overzicht van en inzicht in de risico s van verschillende rampen, dreigingen en crises. Hoe erg kan het worden en welke capaciteiten of maatregelen zijn er al getroffen? Wat is de waarschijnlijkheid dat een bepaalde ramp of dreiging optreedt? Hoe worden de risico s beïnvloed door trends en ontwikkelingen op de langere termijn? 1 In de media is bijvoorbeeld gemeld dat de serie een run op zandzakken heeft veroorzaakt. Zie bijvoorbeeld: detail/ /2016/12/13/serie-over-watersnood-veroorzaakt-run-opzandzakken.dhtml. Nationaal Veiligheidsprofiel 2016 Een All Hazard overzicht van potentiële rampen en dreigingen die onze samenleving kunnen ontwrichten Analistennetwerk Nationale Veiligheid Het Nationaal Veiligheidsprofiel is een middel om (veiligheidbeleids) keuzes te faciliteren door inzicht te geven in verschillende typen rampen, dreigingen en crises. Het is dus primair bedoeld voor de Nederlandse overheid, in het bijzonder de Stuurgroep Nationale Veiligheid. Uit genoemde voorbeelden volgt dat de onderwerpen de verschillende departementen kunnen raken. In de Stuurgroep zijn de departementen daarom vertegenwoordigd. Ook VNO-NCW heeft plaats in de stuurgroep, zodat ook het bedrijfsleven is betrokken. Met de resultaten uit het profiel kunnen de betrokken partijen de vraag oppakken: zijn we als samenleving voldoende voorbereid op de geanalyseerde risico s of dienen er capaciteiten versterkt te worden? Deze capaciteitenanalyse wordt in 2017 uitgewerkt in het Capaciteitenprogramma Nationale Veiligheid. Het Nationaal 4 Magazine Nationale Veiligheid en Crisisbeheersing

5 Veiligheidsprofiel en het Capaciteitenprogramma zijn beide onderdeel van de Strategie Nationale Veiligheid. De analyses uit het Nationaal Veiligheidsprofiel zijn daarnaast relevant voor andere relevante veiligheidspartners, zoals de vitale sectoren en bedrijven en de lokale overheden met de veiligheidsregio s. De analyses van de regionale risicoprofielen en die van het nationale profiel bestrijken min of meer een continuüm van lokale naar nationale schaal. Dit brengt ons bij de vraag wanneer de nationale veiligheid in het geding is. Dit is het geval als (specifieke) veiligheidsbelangen van de Nederlandse staat en/of samenleving zodanig bedreigd worden dat er een mogelijk ontwrichtend effect op de samenleving kan optreden. In de Strategie Nationale Veiligheid is dit uitgewerkt in een vijftal nationale veiligheidsbelangen. De vijf nationale veiligheidsbelangen Territoriale veiligheid Het ongestoord functioneren van Nederland als onafhankelijke staat in brede zin, dan wel de territoriale integriteit in enge zin. Fysieke veiligheid Economische veiligheid Ecologische veiligheid Sociale en politieke stabiliteit Het ongestoord functioneren van de mens in Nederland en zijn omgeving. Het ongestoord functioneren van Nederland als een effectieve en efficiënte economie. Het ongestoord blijven voortbestaan van de natuurlijke leefomgeving in en nabij Nederland. Het ongestoorde voortbestaan van een maatschappelijk klimaat waarin individuen ongestoord kunnen functioneren en groepen mensen goed met elkaar kunnen samenleven binnen de verworvenheden van de Nederlandse democratische rechtstaat en daarin gedeelde waarden. Om de ernst (impact) van een potentiële ramp of crisis te bepalen zijn deze nationale veiligheidsbelangen verder uitgewerkt in een aantal criteria. Zo wordt bijvoorbeeld bij fysieke veiligheid gekeken naar het aantal doden, ernstig gewonden, chronisch zieken en het gebrek aan primaire levensbehoeften zoals voedsel, drinkwater en energie. Van elk type ramp of dreiging is bepaald wat de mogelijke impact is en hoe waarschijnlijk het is dat deze zich voordoet. Voor de beoordeling is de methodiek om de impact en de waarschijnlijkheid te bepalen, toegepast. Deze methodiek is speciaal ontwikkeld in het kader van de Strategie Nationale Veiligheid. Door wie? De analyses die ten grondslag liggen aan het Nationaal Veiligheidsprofiel zijn uitgevoerd door het Analistennetwerk Nationale Veiligheid. Omdat er een veelvoud van thema s aan de orde is, is het noodzakelijk om samen te werken met verschillende kennisorganisaties en in multidisciplinaire teams. Het Analistennetwerk bestaat uit een vaste kern van zes organisaties (het RIVM, TNO, de AIVD, het Instituut Clingendael, het Institute of Social Studies en het WODC) en een daar aan verbonden ring van organisaties zoals kennisinstellingen, veiligheidsregio s en andere overheidsdiensten, bedrijven en onderzoeksbureaus. Hoe en wat? Om een beeld te schetsen van de wijze waarop de analyses zijn gemaakt: per thema heeft een groep experts bestaande scenariostudies en casuïstiek geanalyseerd en de context en relevante ontwikkelingen rondom het betreffende onderwerp beschreven. Tijdens expertsessies zijn de resultaten hiervan getoetst, onder andere door het beoordelen van korte scenario s. Uit de analyses volgt dat niet alleen onderwerpen binnen de thema s, maar ook thema s onderling (vaak) sterk zijn verweven. Zo is de vitale infrastructuur onderling afhankelijk, maar ook verweven met de digitale wereld. En klimaatverandering is bijvoorbeeld direct gerelateerd aan natuurrampen, maar ook relevant voor de vitale infrastructuur en de geopolitieke dreigingen. De beschrijvingen van trends en ontwikkelingen laten deze dwarsverbanden en verwevenheid (binnen en tussen de thema s) zien. Waar mogelijk zijn hierbij ook toekomstige (of nieuwe) risico s beschreven. Op deze manier zijn acht verschillende thema s uitgewerkt. Per thema zijn de belangrijkste risico s (risicocategorieën genoemd) opgenomen in het Nationaal Veiligheidsprofiel. Natuurrampen, zoals overstromingen, extreem weer, natuurbranden en aardbevingen. Bedreigingen voor gezondheid en milieu, waarbij het gaat om risico s van een grootschalige infectieziekte uitbraak, zoals een grieppandemie, een zoönose uitbraak en dierziektecrises. Zware ongevallen, zoals stralingsongevallen (kerncentrales), grootschalige chemische incidenten en transportongevallen. Verstoring vitale infrastructuur, waarbij ingegaan wordt op de potentiële impact van de verstoring van de infrastructuur (o.a. energie, ICT, (drink)water). Cyberdreigingen, gericht op digitale verstoring van systemen en aantasting van Internet(capaciteit), evenals cyberspionage en cybercriminaliteit. Ondermijning, extremisme en terrorisme, met een focus op grootschalige onlusten, ondermijningspraktijken en extremisme en terrorisme. Geopolitieke dreigingen, waarbij het gaat om de strijd om de beheersing van land, zee en luchtruim ter afbakening van grenzen en invloedsferen. Financieel-economische bedreigingen; in het bijzonder gaat het om gebeurtenissen zoals destabilisatie van het financieel systeem en criminele inmenging in het bedrijfsleven. In dit magazine zijn enkele pakkende voorbeelden uit de thema s van het Nationaal Veiligheidsprofiel uitgelicht waarop door de scribenten is gereflecteerd. Dit betekent dat per thema een keuze voor een onderwerp is gemaakt en dat de scribenten gebruikmaken van de informatie en teksten uit het Nationaal Veiligheidsprofiel, maar dat tegelijkertijd de artikelen geen samenvattingen van de thema s zijn. De scribenten zijn allen betrokken geweest bij de totstandkoming van het NVP. Magazine Nationale Veiligheid en Crisisbeheersing

6 THEMA: het Nationaal Veiligheidsprofiel NVP: de belangrijkste resultaten Het Nationaal Veiligheidsprofiel geeft een all hazard overzicht van dreigingen en rampen die onze samenleving kunnen ontwrichten. Het is met recht een all hazard overzicht: van overstroming tot terrorisme en van grieppandemie tot cyberaanval; de meest uiteenlopende niet-moedwillige en moedwillige dreigingen voor de nationale veiligheid worden onder de loep genomen. In dit artikel gaan we in op de overall resultaten. Welk overzicht presenteert het Nationaal Veiligheidsprofiel en welke inzichten komen naar voren? Voor het overzicht sluiten we aan bij het risicodiagram; voor het bredere beeld kijken we kort naar de inzichten die volgen uit de analyse van de context en de relevante ontwikkelingen. Leendert Gooijer Algemeen secretaris Analistennetwerk Nationale Veiligheid Marcel Mennen Namens RIVM lid van het Analistennetwerk Nationale Veiligheid Stephanie Meulenbelt Namens RIVM secretaris van het Analistennetwerk Nationale Veiligheid Overzicht: risico s in vergelijkend perspectief Om de risico s van de verschillende thema s in vergelijkend perspectief te plaatsen is gebruik gemaakt van scenario s. Deze scenario s bestrijken gezamenlijk het spectrum van de belangrijkste risico s voor de nationale veiligheid. De verschillende scenario s zijn in expert groepen besproken en beoordeeld op basis van de vastgestelde methodiek. Dit levert per scenario scores voor de waarschijnlijkheid van optreden van een scenario en de impact op de verschillende nationale veiligheidsbelangen. Wanneer we kijken naar de scenario s met de grootste impact, vallen vooral overstromingen vanuit zee, een ongeval met een kern centrale, een ernstige grieppandemie, een verstoring van de energievoorziening met keteneffecten en een overstroming vanuit de rivierenkant op. Dat strookt met de beelden die de meeste mensen hebben van grote rampen. Ook wordt gekeken naar de waarschijnlijkheid van optreden van dergelijke incidenten. Zo volgt uit het risicodiagram dat een overstroming uit de zee een grotere impact (catastrofaal) heeft dan een ernstige grieppandemie (zeer ernstig), maar dat de kans dat dit scenario zich voordoet veel kleiner is (zeer onwaarschijnlijk vs. waarschijnlijk). Dit is van belang bij de interpretatie van het diagram en de duiding van de risico s. Zeer ernstig Catastrofaal Overstroming - ernstig (zee) Stralingsongeval Nederland Keteneffecten elektriciteitsuitval Overstroming (rivier) Aantasting internetfundament Verstoring satellietsystemen Meervoudige terroristische aanslag Destabilisatie financieel systeem Cyber verstoring - vitale sector Internationaal conflict Grondstoffenschaarste Grieppandemie - ernstig Ernstig Aanzienlijk Beperkt Stralingsongeval Europa Aardbeving - ernstig (gaswinning) Chemisch ongeval scheepvaart Chemisch ongeval industrie Inmenging bedrijfsleven - ernstig Crimineel buitenlands concern Uitbraak vogelgriep Cyberaanvalhoogwaardig betalingsverkeer Aardbeving (natuurlijk) Verstoring elektriciteitsvoorziening Extreem weer Natuurbrand Grieppandemie - mild Ondermijning vanuit buitenland Ondermijnende enclaves Cyberspionage overheid Uitbraak dierziekte (MKZ) Gewelddadige eenling Zeer onwaarschijnlijk Onwaarschijnlijk Enigszins waarschijnlijk Waarschijnlijk Zeer waarschijnlijk Figuur: Risicodiagram met daarin de scenario s die als illustraties bij de dreigingsthema s dienen 6 Magazine Nationale Veiligheid en Crisisbeheersing

7 De risico s (of risicocategorieën) aan de linkerzijde van het diagram hebben een lage waarschijnlijkheid van optreden. Het gaat om fysieke rampen, zoals een stralingsongeval, een catastrofale overstroming vanuit zee, een worst case aardbeving (met meer dan 100 doden) en chemische ongevallen. De scenario s met een hogere waarschijnlijkheid bevinden zich aan de rechterzijde van het diagram. Dit zijn onder andere het fenomeen van ondermijning van de rechtstaat, cyberspionage en een dierziektecrisis. Cyberspionage, cybercrime en activiteiten die het functioneren van de rechtstaat en haar instituties ondermijnen vinden bijvoorbeeld al plaats. Zij hebben weliswaar een vrij lage totale impact, maar kunnen wel specifieke nationale veiligheidsbelangen, zoals de sociale en politieke stabiliteit in het geval van ondermijningspraktijken door buitenlandse mogendheden, ernstig aantasten. Rechtsboven in het diagram staat het scenario ernstige grieppandemie, dat wordt gekenmerkt door zowel een relatief hoge waarschijnlijkheid als een grote impact. Een ernstige pandemie wordt gekenmerkt door veel doden en zieken met als potentieel gevolg grootschalige uitval van personeel, dat weer kan leiden tot economische schade, uitval van vitale infrastructuur en het functioneren van de samenleving. Een relatief grote groep risicocategorieën staat in het midden van het diagram. Hier bevinden zich scenario s met betrekking tot de verstoring van vitale infrastructuur, cyberdreigingen, extremisme en terrorisme, geopolitiek, criminele inmenging in de economie en de iets kleinere varianten van natuurrampen en bedreigingen voor de gezondheid. Qua impact geldt dat de meeste scenario s aanzienlijk tot ernstige impact op de nationale veiligheid hebben. Inzicht in de context en relevante ontwikkelingen Naast het overzicht uit het risicodiagram, zoals hierboven geschetst, geeft het Nationaal Veiligheidsprofiel een beschrijving van wat Nederland al doet om de risico s te beheersen en dreigingen het hoofd te bieden: de bestaande capaciteiten. Ook de context van de thema s en ontwikkelingen die in de toekomst tot verandering van de huidige risico s kunnen leiden of waaruit nieuwe risico s kunnen ontstaan, zijn beschreven. Dit levert een breder beeld van de risico s en leidt tot meer inzicht. Hieronder noemen we enkele voorbeelden van relevante ontwikkelingen die in de analyses van het Nationaal Veiligheidsprofiel zijn beschreven. Klimaatverandering verhoogt bijvoorbeeld de risico s rondom natuurrampen, maar zal naar verwachting ook aanzienlijke effecten op mondiale schaal veroorzaken. In verschillende delen van de wereld zullen vaker tekorten van voedsel en (drink)water kunnen ontstaan, wat kan leiden tot klimaatvluchtelingen en daaraan gekoppelde geopolitieke en internationale vraagstukken. Op het gebied van geopolitiek zijn er onder meer verschuivingen qua machtsverhoudingen gaande en is er een groei van spanningen te zien. Op hybride dreigingen is in een vorige uitgave van dit magazine uitgebreid ingegaan, maar dit fenomeen wordt ook in het NVP specifiek benoemd. Verder zien we een toename van het gebruik van economische invloed als politiek drukmiddel. Een toename van protectionisme zal ons land naar verwachting onevenredig hard kunnen treffen. Tenslotte is er een toenemende complexiteit en verwevenheid op verschillende terreinen waar te nemen. Dit is bijvoorbeeld het geval bij het financiële bestel, maar ook bij de vitale infrastructuur. Zo zorgt de opkomst van het Internet of Things voor een toenemende verbondenheid en onderlinge afhankelijkheid van systemen waardoor bijvoorbeeld een cyberaanval steeds grotere gevolgen kan hebben. De resultaten in een notendop De kernboodschap van het NVP is dat er dreigingen en rampen mogelijk zijn die onze samenleving zouden kunnen ontwrichten, maar dat de kans daarop gelukkig beperkt is. Belangrijke constateringen hierbij zijn de volgende. Een aantal type rampen, in het bijzonder een grootschalige overstroming, een kernramp, een infectieziektepandemie en langdurige uitval van elektriciteit (inclusief keteneffecten) schieten er gezien hun hoge impact bovenuit en zullen het meest ontwrichtend zijn wanneer zij zich manifesteren. Het ligt voor de hand om te streven naar het zoveel mogelijk voorkomen van dergelijke rampen. Uit de analyses blijkt dat ons land al veel doet om deze risico s te beheersen en dat, mede daarom, de waarschijnlijkheid van dergelijke rampen zeer laag is. Diverse risico s zoals cyberdreigingen, verstoring van bepaalde vitale infrastructuur, uitingen van extremisme en terrorisme, geopolitieke dreigingen, criminele inmenging in de economie, sommige typen natuurrampen (zoals extreem weer) en zoönoseuitbraken hebben een lagere totale impact, maar kunnen wel specifieke nationale veiligheidsbelangen zoals de fysieke veiligheid of de sociale en politieke stabiliteit ernstig aantasten. Die specifieke belangen kunnen relevante aanknopingspunten zijn voor het versterken van de capaciteiten. Een aantal typen rampen en dreigingen heeft een relatief hoge waarschijnlijkheid en een beperkte impact. Voor deze groep is het van belang om te kijken wat eventuele triggers of ontwikkelingen kunnen zijn waardoor de impact (in de toekomst) groter zou worden. Verder geldt dat sommige van deze risico s op nationale schaal misschien minder ontwrichtend zijn, maar regionaal wel als zeer ernstige incidenten kunnen worden beschouwd. Voor wat betreft de capaciteitenanalyse ligt hier een uitdaging voor goede afstemming met de veiligheidsregio s. Ook de analyse van ontwikkelingen en hun onderlinge samenhang geeft inzicht in dreigingen voor de nationale veiligheid. Sommige ontwikkelingen kunnen bepaalde risico s op termijn vergroten of verkleinen dan wel nieuwe risico s introduceren. Dit is niet alleen iets wat scherp in de gaten gehouden moet worden in de aanloop naar het volgende NVP, maar kan ook tijdens de capaciteitenanalyse en haar gevolg in ogenschouw genomen worden. We lichten er ter illustratie twee belangrijke toenemende risico s uit. Magazine Nationale Veiligheid en Crisisbeheersing

8 THEMA: het Nationaal Veiligheidsprofiel De toenemende verbondenheid en onderlinge afhankelijkheid van systemen kan leiden tot het sneller optreden van (grotere) ketteneffecten. Naast de onderlinge verwevenheid van diverse vitale infrastructuur gaat het om de digitalisering met daarbij de cyberdreigingen. Vanuit de internationale en geopolitieke ontwikkelingen komt het fenomeen hybride dreiging naar voren als een relevant risico voor ons land. Het overzicht vanuit het risicodiagram gecombineerd met de inzichten uit de analyses van de context en ontwikkelingen, zoals de verwevenheid en dwarsverbanden tussen de risico s en thema s, zijn relevant voor de capaciteitenanalyse en de verdere beleidsontwikkeling. Wat dat betreft is het Nationaal Veiligheidsprofiel veeleer bedoeld als startpunt dan als eindpunt. Nationaal Veiligheidsprofiel verdient diepgaande discussie door politiek In mei 2015 kondigde de minister van Veiligheid en Justitie aan dat de Strategie Nationale Veiligheid (SNV) wordt herijkt. Er werd gekozen voor een nieuwe aanpak waarvan het nieuwe Nationaal Veiligheidsprofiel een belangrijk zichtbaar resultaat is. Dit veiligheidsprofiel is inderdaad een breuk met het verleden en vormt een nieuwe start voor de verdere ontwikkeling van de SNV. Dr. Rob de Wijk Den Haag Centrum voor Strategische Studies en hoogleraar internationale betrekkingen en veiligheid, Institute of Security and Global Affairs, Universiteit Leiden De SNV zelf stamt uit 2007 en was een van de eerste gestructureerde aanpakken om van een analyse van de dreigingen naar concrete capaciteiten voor rampenbestrijding en crisisbeheersing te komen en de continuïteit van de vitale infrastructuur te waarborgen. De oorspronkelijke opzet voorzag in een jaarlijks Nationaal Risicoprofiel, dat nu vervangen wordt door een vierjaarlijks Nationaal Veiligheidsprofiel. Dit biedt een overkoepelende analyse voor de belangrijkste risico s en dreigingen voor de nationale veiligheid. Waarom voor de nieuwe aanpak wordt gekozen blijkt niet uit de brief van de minister. 1 Enerzijds lijkt het jammer dat niet elk jaar een stevig debat plaatsvindt over risico s en bedreigingen. Immers, de dreigingen en risico s veranderen razendsnel en dan lijkt een vierjaarlijkse reportage een forse stap terug. Anderzijds wordt dit ondervangen door naast de nieuwe, overkoepelende analyse 1 Minister van Veiligheid en Justitie, Voortgangsbrief nationale veiligheid, Den Haag, TK , 12 mei tussenproducten naar de Kamer te sturen. Die kunnen dan separaat worden besproken. Het Nationaal Veiligheidsprofiel is ook het startpunt om via scenarioanalyse de capaciteiten te bepalen waarover Nederland wil beschikken. De minister heeft herhaaldelijk toegezegd dat hij zal sturen op het versterken van capaciteiten. Dat is inderdaad noodzakelijk omdat de SNV feitelijk zelden of nooit in zijn geheel doorlopen wordt. Het lijkt doenbaar om het eens te worden over de analyse, maar het wordt lastig als financiële afwegingen moeten worden gemaakt en prioriteiten moeten worden gesteld ten aanzien van investeringen in die capaciteiten. Daarom is het goed dat de minister in 2015 een capaciteitenprogramma heeft aangekondigd dat op het Nationaal Veiligheidsprofiel moet aansluiten. De term capaciteit moet overigens breed worden opgevat en kan bij wijze van spreken gaan over aantallen ziekenwagens en vaccins tot beleidsmaatregelen om extremisme tegen te gaan. Versimpeld Opvallend aan de nieuwe aanpak is dat het nieuwe risicodiagram ten opzichte van de oude versimpeld en veranderd is. Het oude risicoprofiel bevatte concrete dreigingen en risico s als moslimextremisme, confrontatie allochtonen extreem rechts, onrust in probleemwijken en rechts-extremisme. Nu bevat het risicodiagram een beperkt aantal zogenaamde scenario s, zoals meervoudige terroristische aanslag en gewelddadige eenling, die vervolgens weer binnen thema s passen. Onder het thema ondermijning, extremisme en terrorisme worden dan bijvoorbeeld ook grootschalige ordeverstoringen en de ondermijning van de democratische rechtstaat beschreven, maar die zijn weer niet in het risicodiagram terug te vinden. 8 Magazine Nationale Veiligheid en Crisisbeheersing

9 Naast dit thema is in het nieuwe Veiligheidsprofiel voor de volgende thema s gekozen waarbinnen dus specifiekere risico s, dreigingen en scenario s zijn aangeven: natuurrampen; bedreigingen voor gezondheid en milieu; zware ongevallen; verstoring van de vitale infrastructuur; cyberdreigingen; ondermijning, extremisme en terrorisme; geopolitieke dreigingen; financieel-economische dreigingen. Over deze nieuwe aanpak zijn wel enkele kanttekeningen te maken. Op zich is het jammer dat een risicodiagram waarin alle risico s en dreigingen naar kans en impact zijn geplot, is verdwenen. Dat maakt het lastig om snel overzicht te hebben over wat Nederland bedreigt en het risicodiagram te gebruiken voor externe communicatie. Al die risico s en dreigingen staan wel in de tekst. Maar omdat het risicodiagram niet meer kan worden gehanteerd zonder de tekst zelf te lezen, diagrammen in de praktijk een eigen leven gaan leiden en er in het debat geen onderscheid wordt gemaakt tussen thema s, scenario s, dreigingen en risico s zal dit tot verwarring leiden. Financieel-economische dreigingen In de praktijk zal veel aandacht uitgaan naar het thema ondermijning, extremisme en terrorisme. Interessant is ook het thema financieel-economische dreigingen. De financiële crisis was een van de grootste naoorlogse crises, die opmerkelijk genoeg niet in de oude Nationale Risicobeoordeling te vinden was. Zo is het aantal zelfdodingen volgens de cijfers van het CBS sinds het uitbreken van de crisis in Nederland gestegen. In andere landen is deze trend ook waarneembaar. Het meest geruchtmakende was een Amerikaans onderzoek van Anne Case en Angus Deaton. 2 Zij vonden dat, in tegenstelling tot andere groepen van de bevolking, de levensverwachting van blanke, niet-spaanse Amerikaanse mannen in de leeftijdscategorie van 45 tot 54 jaar geleidelijk afnam. Dit gold in het bijzonder voor blanke manen met de laagste opleidingen. Deze groep bleek het hardste door de crisis te zijn getroffen en het was deze groep die de basis voor de overwinning van Donald J. Trump vormde. De lagere levensverwachting werd vooral veroorzaakt door de toename van sterfgevallen als gevolg van drank-, drugsgebruik en zelfmoord. Het is lastig om de effecten van een financiële crisis bij een risicobeoordeling te betrekken. Maar het is evident dat door bezuinigingen, dreigingen en risico s in het risicodiagram zowel qua impact als qua waarschijnlijkheid zijn gaan verschuiven. Als er door bezuinigingen onvoldoende wordt geïnvesteerd in bijvoorbeeld de vitale infrastructuur, wordt deze kwetsbaarder. Langdurige economische stagnatie heeft bovendien al een aantoonbaar effect op de sociale en politieke stabiliteit gehad. Deze notie werd destijds niet opgetekend in het risicoprofiel, maar wordt nu wel genoemd in het veiligheidsprofiel. Belangrijk is dat de opstellers van de analyse stellen dat de stabiliteit van de financiële sector niet gegarandeerd is. De kans op een nieuwe crisis wordt nadrukkelijk erkend en geconcludeerd wordt dat er weinig ruimte is om nieuwe schokken op te vangen omdat er geen extra crisisinstrumentarium meer voor handen is. Bovendien wordt een relatie gelegd tussen financieel-economische bedreigingen en een van de nationale veiligheidsbelangen van ons land, namelijk de sociale en politieke stabiliteit. Volgens het nieuwe veiligheidsprofiel kan sprake zijn van een structurele aantasting van de democratische rechtstaat bij financieel-economische bedreigingen. Dat geldt volgens het veiligheidsprofiel overigens ook voor geopolitieke dreigingen in de risicocategorie cyberspionage. Feitelijk is de sociaal-maatschappelijk stabiliteit al ondermijnd, omdat de naschokken van de crisis van 2008 nog voelbaar zijn. Economische stagnatie in combinatie met vluchtelingenstromen en terroristische aanslagen zet in talloze Westerse landen het sociale contract tussen leider en volk onder druk en resulteert in veel landen, ook in Nederland, in de opkomst van radicale, populistische partijen en politieke instabiliteit. Was 2008 een keerpunt voor de economie, 2015 was dat voor de veiligheid. De aanslagen die dat jaar in Frankrijk plaatsvonden en het feit dat het migratievraagstuk een vluchtelingencrisis werd, heeft bij grote groepen het gevoel van onveiligheid vergroot. De erkenning dat het sociale contract de afgelopen jaren al op de proef is gesteld, is van groot belang voor de beoordeling van de dreigingen en risico s die in het Nationaal Veiligheidsprofiel worden genoemd. Doordat de sociale en politieke stabiliteit de afgelopen jaren aantoonbaar is aangetast, is het weerstandsvermogen van de maatschappij als geheel verminderd. Dit rechtvaardigt de conclusie dat alle dreigingsthema s een grotere impact kunnen hebben dan bijvoorbeeld vijf jaar geleden. Voor beleidsmakers is dat een belangrijk gegeven. Het meest pregnant is uiteraard het thema ondermijning, extremisme en terrorisme. Maar ook zullen geopolitieke ontwikkelingen die als gevolg van verschuivende machtsverhoudingen al hebben geleid tot spanningen tussen de grote mogendheden het gevoel dat de politiek de wereld niet meer onder controle heeft, bij grote groepen versterken. Slot Al met al verdient deze bijna 200 pagina s tellende analyse een diepgaande discussie door de politiek. Die discussie schiet zijn doel voorbij als te veel wordt gefocust op geïsoleerde dreigingen en risico s. Van groot belang is de integrale aanpak waarin vooral wordt gekeken naar de sociaal-politieke effecten van de verschillende thema s en categorieën. 2 Anne Case en Angus Deaton, Rising Morbidity and Mortality in Midlife among White Non-Hispanic Americans in the 21st Century, PNAS Early Edition, 17 september 2015, Magazine Nationale Veiligheid en Crisisbeheersing

10 THEMA: het Nationaal Veiligheidsprofiel De grootste ramp in het NVP-overzicht: overstroming vanuit zee De dramaserie Als de dijken breken liet de Nederlanders zien wat de gevolgen kunnen zijn van een overstroming vanuit zee. De serie trok veel kijkers. Bij experts was er waardering, maar ook kritiek. Waardering voor de in beeld gebrachte dilemma s. De premier die worstelt met de keuze wel of niet preventief evacueren en dat wordt ingehaald door de praktijk. Burgers die hun eigen keuzes maken als zij op social media zien dat de vrouw van de premier haar vader in veiligheid brengt. Kritiek op het scenario. Zo n grote overstroming, in zo korte tijd en dan nog wel bij een doorbraak op één plek? Onmogelijk! Dr. Wilfried B.M. ten Brinke Blueland Consultancy Het gekozen scenario is inderdaad niet realistisch. Voor het Nationaal Veiligheidsprofiel is een scenario uitgewerkt van de ergst denkbare overstroming die Nederland kan treffen, een worst case bij een overstroming van de Randstad vanuit zee. Van alle rampen die in het kader van het NVP in beeld zijn gebracht, is dit de grootste die Nederland kan treffen. Het gebied dat in dit worst case scenario onder water loopt, is aanmerkelijk kleiner dan waar de dramaserie vanuit gaat. Het duurt ook meerdere dagen voordat het getroffen gebied onder water staat en daar zijn doorbraken op meerdere locaties voor nodig (figuur 1). Maar de impact is cata strofaal, met duizenden doden, meer dan honderd miljard euro schade en miljoenen mensen die van huis en haard worden verdreven. een overstroming vanuit een van de rivieren De kans op deze ergst denkbare overstroming is door experts als extreem klein ingeschat, kleiner dan 1/ per jaar. De kans dat een kleiner deel van Nederland door een overstroming wordt getroffen, is aanmerkelijk groter. Dat geldt vooral bij een doorbraak van een rivierdijk: terwijl de zwakke schakels aan de kust in de afgelopen jaren zijn aangepakt en de zeewering nu op sterkte is, zijn de rivierdijken minder sterk dan vroeger werd gedacht en zal een groot deel van deze dijken tussen nu en 2050 moeten worden versterkt. Daarom is ook een scenario voor een overstroming vanuit een van onze rivieren uitgewerkt: een overstroming van een deel van de Randstad bij een doorbraak van de Lekdijk. Bij dit scenario gaat het om een niet goed voorspelbare rivieroverstroming doordat de dijk al bij lagere waterstanden dan die waar de dijk op is ontworpen te zwak blijkt. Er zit dus een groot verrassingseffect in met weinig tijd om te evacueren. Horizontaal evacueren (vluchten naar een andere locatie in Nederland) is in dit scenario niet of nauwelijks mogelijk, vanwege de verrassing van de doorbraak kort 4 hours 12 hours Legenda overstromingsverloop in 5 opeenvolgende stappen 48 hours Steden met doorbraak waterkering Snelwegen Waterdieptes in meters < week > 4 Maximum waterdepth Figuur 1: worst case scenario overstroming Randstad (Bron: Ten Brinke et al. (2010), Journal of Contingencies and Crisis Management 18, 55-69). 10 Magazine Nationale Veiligheid en Crisisbeheersing

11 na het evacuatiebesluit. De kans op een dergelijk rivierenscenario wordt door experts ingeschat op 1/100 tot 1/500 per jaar. De impact van dit scenario wordt in de terminologie van het NVP als ernstig beoordeeld. Vergelijking met andere landen De combinatie van de worst case vanuit zee en dit meer maatgevende scenario vanuit een van de rivieren schetst de bandbreedte van grote overstromingen die Nederland kunnen treffen. De impact van de worst case vanuit zee is catastrofaal, die van het rivierenscenario ernstig. Een goed voorbeeld van ons worst case scenario vanuit zee is de overstroming van New Orleans in Goede voorbeelden van rivieroverstromingen vergelijkbaar met ons rivierenscenario vinden we dichter bij huis. Alleen al in de ons omringende landen zijn dergelijke overstromingen in de afgelopen jaren meermalen opgetreden. Neem de grootschalige rivieroverstromingen in de Alpen, Tsjechië en Duitsland van 2002 en Hierbij vielen tientallen doden. De (directe en indirecte) schade bedroeg in 2013 meer dan 20 miljard euro. Ter vergelijking: in het scenario voor een doorbraak van de Lekdijk zijn het aantal dodelijke slachtoffers op 300 tot 600 en de schade (exclusief de kosten van bestrijding, hulpverlening en herstel) op bijna 9 miljard euro geschat. Voor een aantal recent opgetreden overstromingen in omliggende landen is uit verschillende (grotendeels wetenschappelijke) bronnen afgeleid wat de kans op deze overstromingen was en welke impact zij hadden als zij volgens dezelfde criteria zouden worden beoordeeld als de scenario s van het Nationaal Veiligheidsprofiel. Daaruit bleek een veelal grotere impact dan die van het Nederlandse rivierenscenario en een vergelijkbare kans van optreden. Daarbij moet worden aangetekend dat de kans op een rivieroverstroming in Nederland nu groter is dan gewenst en dat we deze kans in de periode tot 2050 fors gaan reduceren. De vergelijking met landen om ons heen laat zien dat overstromingen die wij in Nederland tot een zeer kleine kans van optreden willen beperken, in landen om ons heen in de afgelopen jaren meermalen zijn opgetreden. Op Europese schaal zijn grote overstromingen met grote gevolgen dus geen uitzondering! Figuur 2: Impact (volgens de NRB methodiek) en waarschijnlijkheid van 6 grote overstromingen in Europa in de afgelopen jaren en die van het Nederlandse kust en rivieren scenario (Bron: Blueland, 2014). Magazine Nationale Veiligheid en Crisisbeheersing

12 THEMA: het Nationaal Veiligheidsprofiel Risicoanalyse in de actualiteit: dierziekten en zoönosen Als onderdeel van het thema Milieu en Gezondheid wordt tijdens de expertsessie over de risicocategorie dierziekten en zoönosen 1 gesproken over de dreiging van vogelgriep. Welke factoren bepalen de kans op een uitbraak en de mate van de impact daarvan? Waar moeten we als scenario rekening mee houden en hoe groot is de kans dat zo n soort scenario werkelijkheid wordt? Sander van Dijk Pluriform Op het moment van de expertbijeenkomsten was het ernstig besmettelijke vogelgriepvirus H5N8 nog niet verspreid onder de watervogels in veel wateren van Nederland. Bij het verschijnen van het NVP worden er echter dagelijks tot enkele honderden dode watervogels uit een aantal wateren gehaald en is er een ophokplicht voor pluimveebedrijven om verdere besmetting en het overslaan van de besmetting vanuit de vogels naar de pluimveesector zoveel mogelijk te voorkomen. Deze momenteel nog relatief kleine uitbraak ligt in de lijn der verwachting van de experts. Met vooruitziende blik waren alle experts het tijdens de bijeenkomsten snel eens over de kans dat er in de komende 5 jaar een nieuwe vogelgriep in Nederland zou uitbreken: het is geen vraag of er de komende jaren en nieuwe besmetting komt, het is alleen de vraag hoe snel, in welke vorm en met welke gevolgen. De mogelijke gevolgen op nationale schaal Een nieuwe besmetting met vogelgriep in Nederland ligt weliswaar in de lijn der verwachting; een (worst case) uitbraak met veel ingrijpender gevolgen is gelukkig nog niet aan de orde. De kans daarop is beoordeeld als enigszins waarschijnlijk. Het scenario dat model staat voor worst case uitbraken van dierziekten betreft een uitbraak met een variant van vogelgriep die bij dieren niet tot hele ernstige ziekteverschijnselen leidt (en dus niet snel opgemerkt wordt), maar na verloop van tijd bij mensen wel. Een dergelijke situatie kan leiden tot enkele honderden doden, duizenden zieken en een paar miljard aan economische schade. Los van de actualiteit van de huidige uitbraak van vogelgriep was tijdens de analyses voor het NVP al duidelijk dat het onderwerp dierziekten uitwerking vereist als één van de dreigingen. Nederland 1 Als alleen overdracht van dier op dier plaatsheeft, spreken we van dierziekten en infectieziekten die van dier op dier en/of van dier op mens kunnen overgaan worden zoönosen genoemd. Een recent voorbeeld van een zoönosen is de Q-koorts uitbraak onder geiten in Nederland die ook bij mensen tot ziekte leidde. heeft immers een intensieve landbouw, een groot aantal (landbouw) huisdieren en een hoge bevolkingsdichtheid. Daarnaast neemt Nederland intensief deel aan het wereldwijde transport van mensen en dieren. Dierziekten en zoönosen (infectieziekte die van dier op mens kan overgaan) zijn door de intensieve en mondiale samenleving waar Nederland onderdeel van uitmaakt niet uit te sluiten. Ook bij grote voorzorg en optimale respons zullen incidenten van landelijke omvang naar verwachting blijven optreden. In de afgelopen jaren zijn er uitbraken van dierziekten geweest die een noodzaak tot een nationale respons hadden. Zo was er in 1997 een uitbraak van varkenspest, brak in 2001 mond- en klauwzeer op grote schaal uit en werd Nederland in 2003 getroffen door de vogelgriep (H7N7). Ook bij de Q-koorts uitbraken tussen 2007 tot 2010 was er sprake van nationale inzet en bijdrage aan de crisisbeheersing. 12 Magazine Nationale Veiligheid en Crisisbeheersing

13 Oorzaak Herkomst Type Ziekte (humaan) Natuurlijk Int. transport (mens en goederen) Moedwillig Trekvogels Dier-mens Ernstig (ziekenhuis) Locatie van introductie in risicogebied Transmissieroute Responsetijd Sector Aantal blootgestelde mensen Dier-dier Mild Lucht Ja Dagen Pluimvee < 100 Ja Direct contact Nee Weken Rund Nee Immuniteit Technisch Vectoren Dodelijk Voedsel Maanden Varken Water Geit Vectoren Overig (o.a. paard) > Tabel: Bouwstenen voor het maatgevende scenario De gevolgen en impact van uitbraken van dierziekten en zoönosen uit het recente verleden en de in het Nationaal Veiligheidsprofiel gemaakte scenarioanalyses laten zien dat de impact van uitbraken van dierziekten en zoönosen een aantal aspecten van de nationale veiligheid kunnen raken. De gevolgen treffen vooral de agrarische sector en in een enkel geval ook de volksgezondheid. De economische veiligheid wordt geraakt, doordat er grote kosten verbonden zijn aan de bestrijding van de ziekte en er direct gevolgen zijn voor de veestapel en de verkoopbaarheid van producten. De economische schade varieert van enkele miljoenen tot miljarden euro s (varkenspest Nederland 1997: 2,3 miljard, Mkz-crisis 2001: 1.2 miljard euro in Nederland en 7,1 miljard pond in het Verenigd Koninkrijk). Bij een uitbraak van zoönose is er in potentie ook impact op de fysieke veiligheid door zieken en doden en neemt de kans op verstoring van de sociale en politieke stabiliteit door onrust onder de bevolking toe. Het preventief ruimen geeft mogelijk spanning met het gevoel van dierenwelzijn en acceptatie onder de bevolking en betrokken agrariërs. Onderdelen van de agrarische sector staan momenteel onder grote financiële druk waardoor een uitbraak van een besmettelijke dierziekte voor een sector extra impact kan hebben als gevolg van de verminderde veerkracht. Wat doen we om incidenten te voorkomen of de gevolgen te beperken? De capaciteiten om de kans en de impact van uitbraken te beperken zijn recent herzien, aangescherpt en ingericht op basis van eerdere uitbraken zoals de varkenspest, mond en klauwzeer en het Q-koorts virus. Daarbij wordt uitgegaan van de integrale gedachte, ofwel One Health aanpak, die staat voor een geïntegreerde humaanveterinaire risicoanalysestructuur zoönosen. De ministeriële verantwoordelijkheden voor de beleidsterreinen volksgezondheid en diergezondheid zijn hierbij duidelijk belegd. Bij de bestrijding van zoönosen komen verantwoordelijkheden samen. Op basis van de analyses in het NVP zal in het kader van het capaciteitenprogramma onder meer stilgestaan worden bij de relevante capaciteiten voor uitbraken van dierziekten en zoönosen, waarbij ook de ervaringen met huidige uitbraak van de vogelgriep meegenomen kunnen worden. Magazine Nationale Veiligheid en Crisisbeheersing

14 THEMA: het Nationaal Veiligheidsprofiel Chemische incidenten en transport ongevallen in het Nationaal Veiligheidsprofiel In dit artikel presenteren we op hoofdlijnen de uitwerking van de risicocategorieën Chemische incidenten en Transportongevallen 1 binnen het thema Zware ongevallen van het Nationaal Veiligheidsprofiel (NVP). Nils Rosmuller Lector Transportveiligheid, Instituut Fysieke Veiligheid Chris Thijssen RIVM Het belang van zowel de chemische industrie als de transportsector voor de Nederlandse economie is evident. Zie hiertoe bijvoorbeeld de feiten en cijfers van de VNCI 2 en de factsheet van het lectoraat Transportveiligheid 3. Dat maakt het des te relevanter om ook de veiligheid binnen beide sectoren goed georganiseerd te hebben. Daar waar gewerkt wordt, vinden ongevallen plaats. Ook in de chemische industrie en in de transportsector. De centrale vraag in het kader van de nationale veiligheid is in hoeverre het aannemelijk is dat bepaalde ongevallen ook op nationale schaal kunnen leiden tot ontwrichting. Voor ontwrichting op nationaal niveau worden al sinds 2008 tal van rampscenario s uitgewerkt, waaronder ook industriële en transportongevallen. Deze scenario s maakten deel uit van de Nationale Risicobeoordeling (NRB) en hebben een verhalend karakter. 4 Nu, in 2016 hebben we deze scenario s doorontwikkeld. We hebben vanuit ongevallenhistorie, interviews en informatie uit de regionale risicoprofielen een beeld gevormd van mogelijke industriële en transportrampen die de Nederlandse samenleving kunnen ontwrichten. Kenmerkend voor grote, rampzalige ongevallen is dat ze veelal gekenmerkt worden door een lage kans van voorkomen (bijvoorbeeld eens per miljoen jaar) en grote gevolgen (bijvoorbeeld met honderden doden). We spreken van low probability-high consequence ongevallen. Ondanks de lage kans valt er wel degelijk veel informatie te halen uit grote ongevallen die hebben plaatsgevonden. En deze informatie kan op haar beurt worden aangevuld met hedendaagse ontwikkelingen en trends, opdat voor de toekomst een samenhangend beeld kan worden gevormd voor mogelijke bedreigingen van de Nederlandse nationale veiligheid. De trends en 1 Chemische incidenten zijn ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken. Ook transportongevallen met gevaarlijke stoffen vallen in de risicocategorie Chemische incidenten. De risicocategorie Transportongevallen omvat ongevallen die plaatsvinden met (grote) groepen van personen die zich verplaatsen en daarbij gebruik maken van vervoermiddelen zoals schepen, treinen, vliegtuigen, bussen etc De meest recente NRB stamt uit 2014 en is te raadplegen op ontwikkelingen hebben we in kaart gebracht aan de hand van literatuurstudie en de invloed ervan op de nationale veiligheid beoordeeld met groepssessies en interviews. Voor zowel de industriële als de transportongevallen zijn de stappen uit de vastgestelde methodiek gevolgd. We zullen hier zowel voor de chemische incidenten als de transportongevallen een voorbeeld eruit lichten. Voor de volledige uitwerking verwijzen we naar de analyses behorend bij het Nationaal Veiligheidsprofiel. Chemische industrie Eén van de belangrijke ontwikkelingen die reeds gaande is, is de verdere ketenintegratie (onderlinge verwevenheid) en toenemende complexiteit binnen de gevaarlijke-stoffenindustrie. De (veiligheids)buffers staan onder druk omwille van concurrentiekracht en just in time leveringen. Als één van de mogelijke scenario s in de chemische industrie is een scheepvaartongeval met gevaarlijke stoffen uitgewerkt. Voor een dergelijk ongeval in het kader van het NVP is het belangrijk dat deze plaatsvindt op een locatie die maatgevend is, waarbij stoffen in hoeveelheden en onder weersomstandigheden vrijkomen die leiden tot een omvangrijk effectgebied. Effectberekeningen laten zien dat er dan voor een aantal chemieclusters in Nederland sprake kan zijn van een gevarengebied waarbinnen duizenden personen worden getroffen. Daarnaast zal de impact van deze ramp ook voor andere aspecten aanzienlijk kunnen zijn. Te denken valt hierbij aan de economie, de ecologie en de sociaal-politieke stabiliteit. Voor rampen met gevaarlijke stoffen kunnen met name de gevolgen voor de fysieke veiligheid (doden en gewonden) en de economie (kosten) ernstig zijn. 14 Magazine Nationale Veiligheid en Crisisbeheersing

15 Type gevarenbron Modaliteit (indien mobiel) Type locatie Stofcategorie Bronterm Type gevaar Totale stofhoeveelheid Bronduur Tijdstip Waarschuwingstijd Omvang effectgebied (straal) Aard gevarengebied Aanwezige personen (effectgebied) Instantaan Stationair Water Spoor Belangrijk verkeersknooppunt Buisleiding Geen chemiecluster LT3 Brand < 10 ton GF3 Continu Explosie ton GT3 Toxisch ton GT ton Mobiel Weg Chemiecluster Instantaan Dag Geen < 100 m Bewoond gebied 0 < 5 min. Nacht < 5 min. < 30 min min. > 1 uur min m m 1 2 km GT5 > 1 uur 2 5 km Natuurgebied < 10 Industrieel gebied Agrarisch Specifiek kwetsbaar object betrokken (bv. stadion/evenemententerrein/ vervoermiddel met veel passagiers etc.) > 5 km > Tabel: Bepalende factoren scenario Chemisch ongeval Transportsector Ontwikkelingen in de transportsector verschillen nogal per transportmodaliteit. Een overkoepelende trend die valt waar te nemen is sneller en groter. Recente aanslagen hebben aangetoond dat het gebruik van transportmiddelen als terroristisch wapen relevanter is geworden (Lyon, Nice, Berlijn) 5. Terrorisme is elders in het NVP uitgewerkt. Op basis van een database-analyse van Nederlandse rampen of rampen met Nederlandse betrokkenheid 6 is per transportmodaliteit een overzicht gemaakt van grote Nederlandse transportrampen. De onderstaande tabel vat dit overzicht op hoofdlijnen samen. Modaliteit (aantal ongevallen) Maximaal aantal doden en vermist (gemiddeld) Luchtvaart (37) 583 (Tenerife, Spanje, 1977) (54) Binnenvaart (11) 20 (Keulen, Duitsland, 1975) (8) Zeevaart (15) 27 (Skikda, Tunesië, 1989) (11) Weg (32) 28 (Sierretunnel, Zweden, 2012) (8) Maximaal aantal gewonden (gemiddeld) 106 (Faro, Portugal, 1992) (10) 30 (Rotterdam, 1961) (6) 00 (-) (00) 50 (Schiphol, 1970) (10) Spoor (67) 93 (Harmelen, 1963) (4) 117 (Amsterdam, 2012) (15) Tabel: Maximum aantal doden en gewonden bij incidenten met Nederlandse betrokkenheid Het type vervoersmodaliteit, het object waarop het incident betrekking heeft, de aard van het vervoer en het aantal personen in het vervoermiddel bepalen in belangrijke mate de aard en de omvang van de impact. De analyse laat zien dat bij transportactiviteiten grote aantallen slachtoffers kunnen vallen (tot honderden, zoals bij het luchtvaartongeval op Tenerife in 1977), maar dat tegelijkertijd andere impactscores relatief gering zijn, mede vanwege het geringe effectgebied. Slotsom Chemische incidenten en transportongevallen kunnen tot honderden slachtoffers leiden. Echter, vanwege de relatief beperkte effectgebieden scoren deze ongevallen in termen van NVPmethodiek - op de meeste andere impactcriteria beperkt. Dergelijke grote rampen zijn in de Nederlandse context zeer onwaarschijnlijk, maar niet uit te sluiten. Daarom is het van belang om niet alleen ongevallendatabases actueel te houden, maar (meer nog) ook de casuïstiek goed in beeld te hebben. Uitwerkingen in het kader van het NVP hebben namelijk baat bij een gedegen empirische basis (database), met daarbij een verdieping, gebaseerd op casuïstiek. Dit om te voorkomen dat we ons veiligheidsbeleid op basis van al te illusoire scenario s gaan baseren Incidentendatabase Zero Meridean OSP. Magazine Nationale Veiligheid en Crisisbeheersing

16 THEMA: het Nationaal Veiligheidsprofiel Uitval vitale (informatie) infrastructuur Hanneke Duijnhoven, Allard Kernkamp, Theo van Ruijven Namens TNO lid van het Analistennetwerk Nationale Veiligheid het inherente risico van een technologisch ontwikkelde samenleving Onze moderne samenleving is sterk afhankelijk van vitale infrastructuur. Voorbeelden van vitale infrastructuur zijn het transport en distributie van elektriciteit en de drinkwatervoorziening. 1 Ook internettoegang & dataverkeer, spraakdiensten en internetten & datadiensten zijn onderdeel van de vitale infrastructuur. Dit wordt ook wel de vitale informatie infrastructuur genoemd. Het totaal aan vitale infrastructuur ondersteunt processen die zo belangrijk zijn voor het functioneren van de samenleving dat verstoring kan leiden tot ernstige maatschappelijke ontwrichting. Daarom hebben verstoring van de vitale infrastructuur en de toenemende cyberdreiging ten aanzien van de vitale informatie infrastructuur een centrale plek gekregen in het Nationaal Veiligheidsprofiel. In dit artikel staan we stil bij de sterke onderlinge verbondenheid van vitale infrastructuur (en in het bijzonder de vitale informatie infrastructuur) en cyber in relatie tot de nationale veiligheid. Anders dan bij sommige andere typen dreigingen is de kans op grootschalige uitval van de vitale infrastructuur moeilijk te voorspellen en zijn gevolgen lastig in te schatten (zie voorbeeld ter illustratie in kader). Een verstoring van vitale (informatie) infrastructuur hoeft niet te worden veroorzaakt door een duidelijk aanwijsbare gebeurtenis zoals een dijkdoorbraak of een explosie. Uitval kan ook plaatsvinden als gevolg van moedwillige verstoring, menselijke fouten, een complexe samenloop van omstandigheden of problemen in aanpalende systemen. Deze veelheid van oorzaken maakt de kans op uitval moeilijk te schatten. De gevolgen worden voornamelijk gekenmerkt door de ontwrichtende effecten die de verstoring heeft tot in de haarvaten van de samenleving. Ook deze ontwrichting is moeilijk te schatten. Bovendien veranderen zowel de vitale (informatie) infrastructuur als de dreiging ten aanzien van deze infrastructuur voortdurend. Dit wordt met name gekenmerkt door toenemende digitalisering van processen en systemen, het verdwijnen van analoge back-up systemen en veranderingen in het dreigingsbeeld. De mogelijkheid van grootschalige uitval, de kans dat dit gebeurt én de verspreiding van de gevolgen in de samenleving, veranderen mee. Vitale infrastructuur is in veel gevallen onderling verweven. Uitval van één proces zorgt in die gevallen voor uitval van andere processen. Door dergelijke keteneffecten kan uitval van een klein deel van de vitale infrastructuur een grote verstoring teweeg brengen. De afhankelijkheden zijn vaak niet direct en eenduidig. Bovendien zijn de eigenschappen (gedragingen) van technologische (met name digitale) systemen niet altijd eenduidig te doorgronden. Door de complexiteit van verweven processen in de vitale infrastructuur kan het in sommige gevallen lange tijd duren voordat duidelijk wordt wat er aan de hand is en of, c.q. welke maatregelen effectief zijn. Dit maakt dat de wijze waarop effecten van een verstoring zich door de samenleving zullen verspreiden én de ernst van de gevolgen moeilijk te voorspellen zijn. Vitale (informatie) infrastructuur in het NVP Om ondanks de complexiteit het risico van uitval van vitale (informatie) infrastructuur in kaart te brengen, onderscheidt het NVP drie soorten dreigingen: Eigenstandige uitval van vitale processen (Elektriciteit, Drinkwater en Telecom in het thema Verstoring Vitale Infrastructuur en het Internet in het thema Cyberdreigingen); Common-causes (het multiplier effect van uitval van vitale infrastructuur bij rampen zoals overstromingen, aardbevingen of zware ongevallen); Keten-effecten (door onderlinge verwevenheid van processen). De analyse van eigenstandige uitval van vitale processen laat zien welk deel van de vitale infrastructuur vanuit het inherente belang voor de samenleving het meeste aandacht verdient. De analyse van common-causes helpt om te bepalen onder welke omstandigheden de uitval van welke vitale processen tot maatschappelijke ontwrichting leidt (of daar een aanzienlijke bijdrage aan levert). De analyse van keteneffecten maakt duidelijk welke vitale processen niet uitsluitend uit zichzelf maar via de verwevenheid met andere processen bij uitval grootschalige maatschappelijke ontwrichting tot gevolg hebben. Dit onderscheid helpt om het risico van uitval van vitale infrastructuur inzichtelijk te maken en de dreigingen aan te wijzen die de grootste bedreiging vormen voor de samenleving. Om het risico van verstoring van vitale (informatie) infrastructuur te kunnen beoordelen, is blijvend onderzoek naar de aard van de vitale infrastructuur en de maatschappelijke impact van de gevolgen nodig. Van de elektriciteitsvoorziening is duidelijk dat grootschalige uitval op korte termijn tot grootschalige maatschappelijke ontwrichting leidt. Maar wat zijn de precieze gevolgen van langdurige uitval van het Internet? Wat werkt nog wel en wat niet? Welke organisaties hebben werkende back-up voorzieningen en welke niet? En hoe reageert de bevolking? Geconstateerd is dat een aantal van deze vragen nog onvoldoende beantwoord kan worden. 1 Zie voor een overzicht van alle vitale infrastructuur in Nederland. 16 Magazine Nationale Veiligheid en Crisisbeheersing

17 Aantasting BGP als fundament van het Internet 2 De ruggengraat van het Internet kent een aantal belangrijke protocollen zoals DNS, SSL/TLS en BGP. 3 Voor velen van ons is dit onbekende en technische materie en ons bewustzijn van de potentiële gevolgen van verstoring van deze protocollen is beperkt. BGP wordt gezien als het belangrijkste routeringsprotocol van het Internet. Het protocol routeert verkeer tussen verschillende providers via het uitwisselen van routeringsinformatie tussen Autonome Systemen (AS) op het Internet. Een AS kan worden gezien als een netwerk-eilandje dat beheerd wordt door een Internet Service Provider (ISP). En deze ISP levert weer Internetservices voor diverse vitale processen in Nederland (en daarbuiten). Veel verstoringen rond het BGP zijn tot nu toe een gevolg van menselijke fouten. Dit laat onverlet dat kwaadwillenden deze mogelijkheden/kwetsbaarheden ook kunnen gebruiken om delen van het Internet tijdelijk te verstoren of te compromitteren. Nu de hybride dreiging toeneemt, lijkt dit geen irreëel risico meer (zie recente magazine over Hybride Dreigingen). De afhankelijkheid van vitale (informatie) infrastructuur van de ruggengraat van het Internet heeft tot nu toe relatief weinig aandacht, terwijl BGP wel één van de weinige protocollen van de kern van het Internet is. Het is een protocol gebaseerd op onderling vertrouwen tussen partijen, waardoor misbruik loert. Hier zijn steeds vaker kleinere voorbeelden van en er zijn meerdere denkbare scenario s waarin kwaadwillende hier gebruik van maken. Via BGP kunnen partijen bijvoorbeeld doelbewust verkeer her-routeren, waardoor een zogenaamde Man-in-the-Middle aanval kan plaatsvinden. Wanneer dit niet voldoende wordt gemonitord, kan een dergelijke aantasting van de integriteit enige tijd ongemerkt plaatsvinden, waarbij (vitale) processen afhankelijk van Internet, gecompromitteerd kunnen worden. Bij problemen met BGP speelt bovendien mee dat diensten en processen soms (ver) buiten Nederland worden gehost. Aantasting van BGP ergens in de wereld kan dus potentieel ernstige gevolgen hebben voor de Nederlandse (vitale) infrastructuur, maar onbekend is hoe groot deze effecten kunnen worden. focus op maatschappelijke gevolgen Een logische reactie op deze vragen is te proberen volgens een klassieke risicobenadering de systemen waaruit de vitale (informatie) infrastructuur bestaat systematisch in kaart te brengen, om vervolgens na te gaan wat er mis kan gaan en de kans van deze gebeurtenissen te schatten. Gezien de (toenemende) complexiteit van de vitale processen is dit niet de meest geschikte aanpak. Het lijkt een gevecht tegen de bierkaai: niet alleen veel werk, maar nooit volledig haalbaar en ook snel achterhaald. Omdat het lastig is te bepalen wat er allemaal kan misgaan en wat de kans daarop is, zijn aanvullende, verdiepende analyses nodig. Een goed startpunt hiervoor is door uit te gaan van de impact van het uitvallen van vitale (informatie) infrastructuur. De vraag die beantwoord zou moeten worden is waar in de maatschappij de grootste zorgen zitten als het gaat om het wegvallen van specifieke infrastructuur (zoals het Internet door aantasting van BGP). Een voorbeeld van een aanpak die inzicht biedt in de effecten van verstoring en de daaruit volgende maatschappelijke impact, is de aanpak die is gehanteerd voor de CAET studies. In deze studies is voor de vitale infrastructuur onderzocht wat het effect is van de uitval van elektriciteit en telecommunicatie. Daarnaast is aandacht nodig voor een meer objectiverende focus van de gezamenlijke risicoperceptie ten aanzien van zeer technische maar uiterst relevante systemen die de ruggengraat van onze (informatie) infrastructuur vormen. Dit draagt bij in het beter inschatten van de waarschijnlijkheid van het risico. Het is in elk geval belangrijk om vanuit meerdere perspectieven en partijen naar dit probleem te kijken en te zoeken naar manieren om meer inzicht te vergaren in de mogelijke maatschappelijke gevolgen van dit type verstoring. Alleen door gebruik te maken van aanvullende analysemethoden, zoals hierboven genoemd, kan het gevecht tegen de bierkaai vermeden worden. Want door een effectievere selectie van (beleids) maatregelen op basis van dergelijke analyses kan de impact van het uitvallen van vitale (informatie) infrastructuur worden verminderd. 2 Deze illustratie is gebaseerd op een verkenning naar dit onderwerp in het NVP. 3 DNS = Domain Name System; SSL = Secure Sockets Layer; TLS = Transport Layer Security; BGP = Border Gateway Protocol. Magazine Nationale Veiligheid en Crisisbeheersing

18 THEMA: het Nationaal Veiligheidsprofiel Geopolitiek en de nationale veiligheid De ontwikkelingen van de afgelopen jaren in de wereldpolitiek hebben sommigen doen waarschuwen voor The return of geopolitics. 1 Is geopolitiek terug van weggeweest? Wordt de wereld inderdaad weer beheerst door een klassieke strijd waar het gaat om de beheersing van land, zee en luchtruim ter afbakening van grenzen en invloedssferen? En wat betekent dit voor de nationale veiligheid? Minke Meijnders Kars de Bruijne Instituut Clingendael Een aantal tekenen wijst in die richting. Het Russisch optreden, met als meest centrale voorbeeld de annexatie van de Krim en de heimelijke militaire steun aan Oekraïense separatisten, lijkt inderdaad gericht op het herstellen van de eigen invloedssfeer. Deze werd volgens de Russen bedreigd door uitbreidingen van de EU en de NAVO. Dit optreden zette de verhoudingen tussen Rusland en het Westen op scherp en leidde tot een niveau van spanningen dat niet eerder zo hoog was sinds de Koude Oorlog. De verwijdering tussen het Westen en Rusland is alleen maar verder toegenomen door het invoeren van economische sancties over en weer, dreigementen aan het adres van Baltische (NAVO/EU)-lidstaten, met als reactie verhoogde defensie-inspanningen van de NAVO in de regio, schendingen van het luchtruim van EU- en NAVO-lidstaten door Russische gevechtsvliegtuigen, de Russische inmenging in het conflict in Syrië en door de recente onthullingen dat Rusland zich middels cyberoperaties en desinformatiecampagnes inmengt in allerlei nationale politieke aangelegenheden. Niet alleen de Oost-West betrekkingen verslechteren, maar ook elders in de wereld lijkt er sprake van toenemende geopolitieke, maar ook geo-economische rivaliteit. China, dat de VS inmiddels heeft ingehaald als grootste economie, neemt duidelijk een assertievere houding aan op het wereldtoneel. Het land manifesteert zich steeds prominenter in de eigen regio, blijkende uit de territoriale claims die het land doet in de grondstofrijke Zuid- Chinese zee. Dit roept niet alleen weerstand op bij de omliggende landen, maar daagt met name de machtspositie van de VS uit; de VS die de rol hebben van security provider voor een aantal landen in deze regio. Hiermee neemt de kans op spanningen en mogelijk (gewapende) conflicten met betrokkenheid van China en de VS toe. Ook op andere terreinen laat China zich duidelijker gelden. Zo initieert het nieuwe samenwerkingsverbanden waarin het zelf een centrale rol speelt. Op financieel-economisch vlak bevordert het de oprichting van nieuwe instituties parallel aan bestaande (westerse) instellingen, zoals de Nieuwe Ontwikkelingsbank als alternatief voor de Wereldbank. Maar ook met bijvoorbeeld het uitrollen van het ambitieuze One Belt, One-Road initiatief (ook wel Zijderouteinitiatief genoemd) een uitgebreid investeringsprogramma in zee- en landverbindingen van Azië naar Europa wil het zijn diplomatieke en economische positie in de wereld verstevigen. Daarnaast zijn er de VS, met de onzekere factor Donald Trump. Daar waar president Obama een redelijk voorspelbare buitenlandse koers aanhield, ook wat betreft zijn bondgenoten en partnerschappen, zal dat voor de nieuw verkozen president Trump anders liggen. Hij heeft reeds afstand genomen van overeengekomen of in onderhandeling zijnde internationale verdragen en afspraken, zoals het klimaatakkoord van Parijs en het Trans-Pacifische vrijhandelsverdrag. Ook heeft hij zich kritisch uitgelaten over het NAVO-partnerschap. Daarnaast is het uiterst onzeker wat de opstelling van Trump zal zijn ten opzichte van bijvoorbeeld China en Rusland en wat voor gevolgen dit zal hebben voor de positie van de EU en voor de wereldpolitiek in het algemeen. 2 In het buitenlandse beleid dat hij reeds afgekondigde onder de noemer America First staat in ieder geval het harde Amerikaanse eigenbelang voorop. In deze wereld van toenemende geopolitieke en geo-economische rivaliteit bestaat er een kans dat deze spanningen (onbedoeld) escaleren in gewapend of ongewapend conflict. Gewapend conflict zou plaats kunnen vinden in het geval dat er veel onzekerheid bestaat over capaciteiten, intenties en allianties van andere grote mogendheden of in het geval van sterk verschuivende machtsverhoudingen die zorgen voor onevenwichtigheid en frustratie over de inrichting van de internationale orde. Ten slotte zouden allerlei situationele omstandigheden kunnen leiden tot een grootschalig gewapend conflict, zoals escalatie van kleine conflicten naar aanliggende landen en via bestaande samenwerkingsverbanden. Vanzelfsprekend kunnen geopolitieke ontwikkelingen zoals escalerende spanningen direct invloed hebben op de Nederlandse nationale veiligheid. Om die reden heeft het thema geopolitiek voor het eerst een eigen plek gekregen in het recent verschenen Nationaal Veiligheidsprofiel (NVP). In die zin is geopolitiek dus zeker terug op de agenda. In het NVP wordt verder ingezoomd op de mogelijke gevolgen voor de nationale veiligheid van verschuivende machtsverhoudingen, spanningen tussen de grote mogendheden 1 Walter Russel Mead, The Return of Geopolitics. The Revenge of the Revisionist Powers, Foreign Affairs, Vol. 93, Issue 3 (May/June 2014), Jan Rood, America First: Donald Trump en de Multi-Orde, Epiloog Clingendael Strategische Monitor 2017, februari Magazine Nationale Veiligheid en Crisisbeheersing

19 en de strijd om grondstoffen. Deze ontwikkelingen hebben vaak pas op de langere termijn invloed op de nationale veiligheid, maar kunnen zich ook vertalen in ondermijning van de internationale positie en reputatie van Nederland (als het bijvoorbeeld betrokken raakt bij een escalerend conflict via zijn NAVO-lidmaatschap zie boven) en in economische schade en maatschappelijke onrust. Het is vooralsnog waarschijnlijker dat spanningen zich vooral zullen uiten in ongewapend conflict (cyberoorlog, hybride dreigingen en (des)informatie campagnes, economische sancties/boycotten e.d.). Maar zelfs als spanningen dreigen te escaleren naar conflict zou Nederland kunnen aansturen op conflict-beperkende maatregelen, afhankelijk van de manier waarop de spanningen escaleren. Bij onzekerheid is te denken aan het ontwikkelen van voorspelbare militaire doctrines en internationale instituties, een sterk inlichtingenapparaat en vertrouwenwekkende maatregelen (hot lines, reguliere ontmoetingen etc.). Bij verschuivende machtsverhoudingen kan er worden ingezet op maatregelen die verschuivingen balanceren (bijv. inzetten op kenniseconomie, aangaan van allianties). Indien verschuivingen onvermijdelijk blijken, kan worden overwogen om kleine concessies te doen om grote belangen te beschermen, door het reduceren van internationale afspraken, twistpunten en allianties. Situationele omstandigheden vragen ten slotte om een contextafhankelijke aanpak (zoals lokale afschrikking). In alle gevallen zal Nederland, als kleine speler op het wereldtoneel, samenwerking moeten zoeken met zijn strategische (EU/NAVO)-partners. Hoewel de hernieuwde aandacht voor geopolitiek terecht is gezien de mogelijke implicaties voor de nationale veiligheid, is het goed om stil te staan bij de veronderstelling dat geopolitiek terug is (is zij ooit weggeweest?!). Meerdere edities van de Clingendael Strategische Monitor, een jaarlijkse studie die de belangrijkste trends op het gebied van internationale veiligheid en internationale betrekkingen in kaart brengt, tonen aan dat er niet alleen slechts sprake is van kommer en kwel. Er wordt wel degelijk samengewerkt binnen het internationaal systeem, ook door en tussen grote mogendheden. Ook assertiever optredende grote mogendheden als China en Rusland zijn (o.a. economisch) sterk verweven met het wereldbestel en hebben om die reden geen baat bij het (te ver) opvoeren van de internationale spanningen. In de nieuwste editie van de Clingendael Strategische Monitor (2017) wordt daarom gesproken over een multi-orde : een wereld waarin staten en andere spelers op afzonderlijke terreinen op totaal verschillende manieren met elkaar omgaan. 3 Zo kan het zijn dat op het economische terrein wel wordt samengewerkt, maar de betreffende landen met elkaar in de clinch liggen wat betreft hun opvattingen over territoriale integriteit. In deze multi-orde is er sprake van spanningen en conflict, maar ook van voortgaande samenwerking ook tussen de grote mogendheden en niet zozeer van een afbrokkelende wereldorde. Dit schept een wereldbeeld dat optimistischer is dan wordt gesuggereerd door de veronderstelde terugkeer van de geopolitiek. 3 Kars de Bruijne en Minke Meijnders, Multi-Orde, Clingendael Strategische Monitor 2017, februari Magazine Nationale Veiligheid en Crisisbeheersing

20 THEMA: het Nationaal Veiligheidsprofiel Migratiestroom: brandstof voor ordeverstoring, ondermijning en terrorisme? Stephanie Meulenbelt RIVM, lid van het Analistennetwerk Nationale Veiligheid Rellen tussen bevolkingsgroepen, ongewenste (buitenlandse) inmenging en terroristen met Kalasjnikovs, het komt allemaal voorbij in het themarapport Ondermijning, extremisme en terrorisme van het Nationaal Veiligheidsprofiel. Centraal in dit rapport staan impact van mogelijke grootschalige openbare ordeverstoringen, ondermijning van de democratische rechtstaat en de open samenleving en extremisme en terrorisme gerelateerde dreigingen. Deze dreigingen zijn als drie aparte, maar onderling sterk samenhangende risicocategorieën uitgewerkt. De categorie Onder mijning democratische rechtstaat en open samenleving beschrijft bijvoorbeeld voedingsbodems die, in combinatie met een trigger event, kunnen leiden tot de escalatie van geweld zoals beschreven in de risicocategorieën Grootschalige openbare ordeverstoringen en Extremisme en terrorisme. Aard of urgentie van potentiële gebeurtenissen die de nationale veiligheid kunnen bedreigen binnen deze thematiek, wordt bovendien mede bepaald door lange termijn ontwikkelingen die zich (op de achtergrond) voltrekken, zoals toenemende instabiliteit aan de grenzen van Europa, migratieproblematiek en polarisatie. In dit artikel wordt (eerst) de migratie naar Europa uitgelicht. De komst van asielzoekers illustreert verwevenheid van genoemde risicocategorieën, waarvan (vervolgens) enkele aspecten worden beschreven. Migratiestroom naar de EU Mensen die veiligheid en/of geluk komen zoeken in Europa zijn er altijd geweest, maar in 2015 was de toename van instroom van asielzoekers opvallend en dit had gevolgen voor de EU en haar lidstaten. Zo was het begrenzen van de migratiestroom door het beperken van het vrije verkeer van personen een belangrijke reden voor Britten om te stemmen voor uittreding uit de EU. In andere Europese landen braken protesten uit tegen opvang van asielzoekers. Er zijn maatregelen genomen om de instroom van vluchtelingen naar Europa te beperken, zoals afspraken tussen de EU en Turkije, maar onenigheid tussen betrokken partijen kan leiden tot het opschorten of niet naleven daarvan. Premier Erdogan heeft bijvoorbeeld gedreigd met het openstellen van grenzen als de EU haar verplichtingen jegens Turkije niet nakomt. 1 Het aantal asielzoekers dat de EU en Nederland zal binnenkomen (in de nabije toekomst), is (mede daarom) moeilijk te voorspellen. In het kader van aankomende verkiezingen in verschillende EU-lidstaten, blijft het onderwerp actueel. Foto: Protest tegen AZC gemeente Geldermalsen Ondermijning democratische rechtsstaat en open samenleving Overheden van herkomst- of doorgangslanden kunnen de migratiestroom voor strategische doeleinden gebruiken. Politieke leiders van deze landen kunnen bijvoorbeeld proberen versneld tot de EU toe te treden, tot afschaffing van visumplicht te komen of meer geld te ontvangen voor huisvesting en opvang van migranten. De EU, maar ook de Nederlandse overheid, kan hierdoor in een spagaat belanden. Men wil de toestroom van migranten beperken, maar tegelijkertijd niet toegeven aan dwangmiddelen. Situaties zoals deze zijn beschreven in het onderdeel Ondermijning van de democratische rechtsstaat en de open samenleving van het NVP. De focus ligt daarbij op activiteiten die, op de lange termijn, kunnen bijdragen aan het compromitteren, verzwakken, destabiliseren, ondergraven of saboteren van de democratie. Ook kunnen de in het rapport beschreven activiteiten ernstige schade toebrengen aan de samenhang van de samenleving, bijvoorbeeld doordat ze het onderling vertrouwen, vertrouwen in de elite (openbaar bestuur, rechterlijke macht, wetenschappers etc.) en solidariteit tussen burgers laten afnemen. Onvrede en (grootschalig) geweld in Nederland De verhoogde instroom van asielzoekers was ook in Nederland merkbaar. In 2015 zijn er bijvoorbeeld 43,1 duizend asielzoekers in Nederland geregistreerd, twee keer zo veel als de 21,8 duizend in Het aantal nareizende gezinsleden was in die periode zelfs bijna verdrievoudigd (van 5,4 duizend in 2014 naar 13,8 duizend in 2015). 2 Eind 2015 werd deze verhoogde instroom mikpunt voor, soms al langer bestaande, onvrede in Nederland. Voor velen liet de verhoging van het 1 NRC, Erdogan dreigt EU met openzetten grenzen, 25 november 2016, via: 2 CBS, In 2015 twee keer zo veel asielzoekers en nareizigers als in 2014, 27 januari 2016, via: 20 Magazine Nationale Veiligheid en Crisisbeheersing

21 aantal asielaanvragen en daaraan gerelateerde problematiek bijvoorbeeld zien dat Nederlandse politici en Europese samenwerking tekort schieten en werden zorgen over jihadistisch terrorisme of integratieproblematiek concreet. Voor anderen werden juist zorgen over de toename van anti-islamsentimenten of xenofobie evident. Plannen voor opvang van asielzoekers hebben onder sommigen geleid tot onrust, getuige ook enkele ongeregeldheden die plaatsvonden rondom het instellen van (nieuwe) AZC s of tijdelijke opvanglocaties. Rechtsextremistische, extreemrechtse en populistisch rechtse organisaties hebben geprobeerd in te spelen op negatieve sentimenten rondom de opvang van asielzoekers, bijvoorbeeld door het organiseren van demonstraties. In reactie daarop hebben linksextremisten, in het bijzonder zij die zich verzetten tegen het Nederlandse en Europese asiel- en vreemdelingenbeleid, tegendemonstraties georganiseerd. Daarbij werden gewelddadige confrontaties niet altijd geschuwd en soms zelfs uitgelokt om demonstraties van rechts in diskrediet te brengen. Hoewel de ME een aantal keer in actie heeft moeten komen, heeft dit (vooralsnog) niet tot echt grootschalige ordeverstoringen en geweld geleid. Hoewel het risico op openbare ordeverstoringen altijd bestaat, is het de vraag of er in Nederland op dit moment sprake is van collectief ongenoegen dat kan uitmonden in grootschalige openbare ordeverstoringen die meerdere dagen aanhouden. Zorgelijk is wel dat het aantal onderwerpen waarbij schadelijke effecten van polarisatie kunnen optreden toe lijkt te nemen en dat deze onderwerpen met elkaar verweven raken. Terroristen in de vluchtelingenstroom De migratiestroom is hiervoor voornamelijk beschreven als een katalysator voor het uiting geven aan frustraties of als onderdeel van een meer omvangrijk, complexe dreiging die de samenleving op de lange termijn kan aantasten. De vluchtelingenstroom en de asielprocedure kunnen echter ook meer direct misbruikt worden, bijvoorbeeld als reisroute voor terroristen of om slapende cellen te vormen of te ondersteunen. In Europa zijn in de zomer van 2016 bijvoorbeeld verschillende personen die in de asielprocedure zaten of gezeten hebben, betrokken geweest bij aanslagen, waarvan Migratiestromen Schengengebied Magazine Nationale Veiligheid en Crisisbeheersing

22 THEMA: het Nationaal Veiligheidsprofiel enkelen door ISIS werden aangestuurd of geïnspireerd. 3 In de praktijk is gebleken dat terroristen relatief eenvoudig en ongezien door de autoriteiten naar en binnen Europa kunnen reizen, waarbij veelvuldig misbruik werd gemaakt van de vluchtelingenstroom. Dit geldt zeker indien de toestroom niet goed te controleren valt. De Europese buitengrenzen zijn poreus en grenscontroles in het Schengengebied zijn zeer beperkt, waardoor reisbewegingen van terroristen niet altijd kunnen worden gedetecteerd, onder andere vanwege mogelijkheden tot fraude met documenten. Dit is een kwetsbaarheid in de weerstand tegen aanslagen, terwijl het risico daarop in Europa (nog steeds) hoog is. De arrestatie van Anis B. en drie daarmee samenhangende arrestaties in Rotterdam bevestigden dat internationale terroristische netwerken zich ook binnen Nederlands grondgebied bewegen. Ook de dader van de aanslag op de Berlijnse kerstmarkt 4 en één van de El Bakraoui broeders 5, die onder andere achter de aanslag op vliegveld Zaventem zaten, hebben Nederland aangedaan. Een terroristische aanslag is ons land (vooralsnog) bespaard gebleven, maar het dreigingsniveau blijft substantieel. In het NVP wordt geconcludeerd dat, hoewel een aanslag vanuit andere hoeken niet valt uit te sluiten, de dreiging vanuit jihadistische hoek voor Nederland op dit moment, en naar verwachting ook de komende jaren, de grootste (en ook een realistische) dreiging vormt wanneer het gaat om terrorisme. Het beschrijft ook enkele voorbeelden van hoe een dergelijke aanslag vorm kan krijgen en welke impact dat zou kunnen hebben op onze nationale veiligheid. Enkele conclusies De komst van migranten naar Europa heeft invloed op de drie risicocategorieën binnen het thema Ondermijning, extremisme en terrorisme, die bovendien onderling nauw verbonden zijn. Voor een goede inschatting van de impact en waarschijnlijkheid van de dreiging is het daarom verstandig om de risicocategorieën in samenhang te blijven bezien. Ook andere lange termijn ontwikkelingen kunnen invloed hebben op het al dan niet manifesteren van dreigingen binnen dit thema. Zo is het aantal onderwerpen dat de samenleving verdeelt en waarbij, op lange termijn, schadelijke effecten kunnen optreden, toegenomen. Het is daarom belangrijk ook dit soort ontwikkelingen scherp in de gaten te houden. Ondermijning democratische rechtsstaat en open samenleving: een steeds actuelere vorm van hybride conflictvoering Het NVP besteedt in hoofdstuk 8 en het uitvoerigere themarapport aandacht aan systematische heimelijke ondermijningspraktijken van buitenlandse mogendheden die doelbewust erop uit zijn het politieke en maatschappelijke systeem van Westerse democratieën te compromitteren, verzwakken, destabiliseren, ondergraven of saboteren. Zij willen tweespalt zaaien in de democratische samenlevingen en schade toebrengen aan het vertrouwen van burgers in de overheid en in elkaar. Sinds de recente verkiezingen in de Verenigde Staten en de aanwijzingen van buitenlandse inmenging daarbij, is deze dreiging duidelijk zichtbaar geworden. Ook voor Nederland wordt deze steeds reëler. Buitenlandse mogendheden waarmee Nederland in conflict is of op gespannen voet staat, kunnen zich bezighouden met ongewenste inmenging door heimelijk invloed trachten te krijgen in de publieke opinie, in de media, onder sommige politici of bestuurders, zonder dat betrokkenen het vaak beseffen. Desinformatie, het verspreiden van valse geruchten, nepnieuws en complottheorieën via schimmige nieuwssites en sociale media behoren tot de gebruikte tactieken. Soms kan er sprake zijn van heimelijke financiering. Het geheel van deze heimelijke inmengings- en beïnvloedingsactiviteiten is een vorm van hybride conflictvoering en wordt ook vaak omschreven als active measures. De activiteiten zijn gericht op het aantasten van de politieke en sociale stabiliteit van Nederland door het verder versterken van tegenstellingen tussen bevolkingsgroepen en het verder doen afnemen van het vertrouwen in de overheid en de instituties van de democratische rechtsstaat. Voor de betrokken buitenlandse mogendheden is het ontwrichten van het politieke en maatschappelijke systeem van Nederland onderdeel van een grotere strategie om de EU, de NAVO en Westerse democratieën als dusdanig te ondermijnen en op het wereldtoneel irrelevant te maken. 3 NCTV, Samenvatting Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland 43, november 2016, via: opgemaakt%20def_tcm pdf. 4 Openbaar Ministerie, Verdachte aanslag Berlijn reisde per trein via Amsterdam, 4 januari 2017, via: verdachte-aanslag/. 5 NRC, El Bakraoui was in Nederland, maar stond niet in systemen, 24 maart 2016, via: 22 Magazine Nationale Veiligheid en Crisisbeheersing

23 Het Nationaal Capaciteiten Programma Katinka van der Hooft, Mirella Tijhaar Afdeling Generieke Veiligheid, directie Weerbaarheidsverhoging, NCTV, Ministerie van Veiligheid en Justitie De Strategie Nationale Veiligheid richt zich op de bescherming van de samenleving tegen interne en externe dreigingen. De aanpak kenmerkt zich door drie pijlers: een rijksbrede analyse van dreigingen en beoordeling van risico s (wat komt op Nederland af?); strategische planning (heeft Nederland de daarvoor benodigde capaciteiten?); opvolging (hoe en waar wordt de nationale veiligheid versterkt?). Het Nationaal Capaciteiten Programma (NCaP) maakt onderdeel uit van de cyclus van de strategie. Om inzichtelijk te maken in welke mate Nederland het hoofd kan bieden aan risico s voor de nationale veiligheid maakt het kabinet in het NCaP gebruik van de capaciteitenbenadering. Deze benadering richt zich op de in het NVP vastgestelde dreigingsthema s. In het NCaP wordt onderzocht, mede gebaseerd op de analyses van de afgelopen jaren, wat nodig is om de gevolgen van dreigingen of risico s zoveel mogelijk te voorkomen, te beperken en er op voorbereid te zijn. Om te kunnen bepalen of Nederland voldoende voorbereid is, is inzage nodig of het huidige palet aan capaciteiten voldoende is. Daarbij komt ook de vraag of we in de toekomst voldoende voorbereid zijn op veranderende dreigingssituaties. Een capaciteit is het vermogen om iets tegen een (dreigende) crisis te doen, door overheid, bedrijven of burgers. Capaciteiten helpen de kans en/of impact van één of meerdere dreigingen te reduceren en kunnen het totale spectrum van preventie tot nazorg beslaan. Het NCaP legt verbindingen tussen de capaciteiten van verschillende dreigingsthema s en de (intersectorale) afhankelijkheden hiertussen. Naast inzage is afweging van de verschillende capaciteiten van belang aan de hand van een afwegingskader. Hierbij worden vragen gesteld als wanneer is een capaciteit goed genoeg, wat moet er versterkt worden. De analyse loopt momenteel. Bij veel dreigingsthema s en capaciteiten zijn meerdere partijen betrokken. In het NCaP wordt samengewerkt met alle ministeries, daarbij in belangrijke mate gevoed door het medebestuur (zoals veiligheidsregio s) en private partners in de vitale infrastructuur. Door deze samenwerking kunnen beschikbare capaciteiten in samenhang worden geïdentificeerd en waar nodig worden versterkt. De individuele partijen blijven verantwoordelijk voor hun eigen onderdeel. De strategie zorgt voor de onderlinge verbinding. Het is een flexibele aanpak: capaciteiten zijn in deze benadering inzetbaar om in te spelen op verschillende dreigingen. Het kabinet zal vervolgens een besluit nemen op de te versterken of te ontwikkelen capaciteiten. Hierbij valt vooralsnog te denken aan capaciteiten als planvorming (nationale crisisplannen), informatievoorziening, risicocommunicatie en noodstroomvoorziening. In het nu lopende traject wordt gewerkt aan de analyse, dit leidt in de loop van 2017 tot een advies en uitwerking van de te versterken capaciteiten. Mede op basis van het NVP en met input vanuit de capaciteitenanalyse, zal een strategische visie voor de komende jaren worden gemaakt waarin we vastleggen op welke manier de nationale veiligheid zo goed mogelijk kan worden versterkt. Nationaal Veiligheids Profiel Werkprogramma capaciteiten Raamwerk Huidige capaciteiten Analyse Benodigde capaciteiten Beleid IST SOLL Maatregelen Verschil huidige en benodigde capaciteiten GAP Analyse Wetgeving Capaciteitenbehoefte Advisering en opvolging Magazine Nationale Veiligheid en Crisisbeheersing

24 THEMA: het Nationaal Veiligheidsprofiel Financiële crises zullen er nu eenmaal altijd bij horen Een vrije markteconomie zonder crises bestaat niet. Er is in het begin van het Millennium wel gedacht dat de economische cyclus gebroken was, bijvoorbeeld omdat er zoveel voortgang gemaakt was in het monetaire beleid van onafhankelijke Centrale Banken en door de zogenoemde automatische stabilisatoren van de financiële overheidspolitiek. Men sprak in die tijd van de Great Moderation (de Grote Afvlakking). Inflatie en groei vertoonden inderdaad op mondiaal niveau een grote mate van stabiliteit. Peter van Bergeijk Hoogleraar internationale economische betrekkingen en macro-economie Institute of Social Studies Erasmus Universiteit, lid Analistennetwerk Nationale Veiligheid De Grote Recessie Het idee van de dood van de economische golfbeweging bleek echter een illusie in 2008 met het uitbreken van de mondiale financiële crisis die tegenwoordig de Grote Recessie wordt genoemd. Die naam is een verwijzing naar de Grote Depressie van de jaren dertig van de vorige eeuw. Het was voor velen een van de grootste crises die we meemaakten, maar het is eerlijk gezegd een relatief kleine crisis geweest, wanneer we bijvoorbeeld kijken naar de uiteindelijke werkloosheidsgroei en productiekrimp. De financieel economische problemen waren groot, maar als we de toestand van het land vergelijken met de jaren tachtig van de vorige eeuw toen de oliecrises toesloegen, dan is de schade binnen de perken gebleven: in de jaren tachtig was alles tien procent : tien procent werkelozen, tien procent inflatie en tien procent overheidstekort. Wie dus naar de sociaal economische geschiedenis van Nederland kijkt, ziet het Griekse probleem avant la lettre. Een vraag die zich opdringt, is of de geringere schade het gevolg is van groter weerstandsvermogen, van verstandiger beleid of simpelweg komt doordat de schok kleiner van omvang was. Het startpunt van de problemen wordt gevormd door de overspannen woningmarkt in de Verenigde Staten en de financiële innovaties die een belangrijke drijver waren voor explosieve hypotheekverstrekking. Op zich is dit een beperkt probleem. Echter, de beperkte schok prikte de opgebouwde zeepbel door en de problemen verspreidden zich naar de bankensector. Dat leidt tot een daling van de kredietverlening en zo wordt de reële economie verder geraakt door dalend consumenten- en investeringsvertrouwen. Grootschalige reddingsoperaties in de financiële sector drukken op de overheidsfinanciën en schuldquotes lopen op. De recessie en de disinflatie leiden tot teruglopende belastinginkomsten en oplopende uitgaven voor de sociale zekerheid. Het fundamentele probleem tijdens de Grote Recessie was dat er banken omvielen waardoor er geen vertrouwen tussen banken onderling meer was en dat de interbancaire markt daardoor opdroogde. Die schok was op zich vergelijkbaar met de jaren dertig. De aanloop naar de financiële crisis is ook vergelijkbaar: financiële zeepbellen (zoals exorbitante huizenprijsstijgingen en onrealistische aandelenkoersen), te groot optimisme en te veel vertrouwen dat de bomen tot in de hemel groeien. Wat dit betreft past het uitbreken van de Grote Recessie in het historische beeld van grote financiële crises. Verstandig beleid: groter weerstandsvermogen Het antwoord van de beleidsmakers was echter anders en daar ligt een belangrijke reden waarom de Grote Depressie zich niet herhaalde. De beleidsmatige aanpak bestond dit keer uit het verstrekken van liquiditeit (Quantitative easing), het verlagen van de officiële rentevoeten en het op advies van het Internationaal Monetaire Fonds volgen van een Keynesiaans georiënteerd financieel-economisch beleid (verlagen belastingen en/of verhogen van overheidsbestedingen). Anders dan gedurende de Grote Depressie werden deflatie (substantiële daling van het algemene prijspeil), competitieve devaluaties en protectionisme (afscherming van de thuismarkt voor buitenlandse concurrenten) grotendeels voorkomen. Een ander belangrijk punt was dat structurele hervormingen sinds de jaren negentig van de vorige eeuw ertoe hadden geleid, dat aanpassingen op de arbeidsmarkt en op de goederenmarkt sneller en met minder maatschappelijke kosten konden plaatsvinden. Bij grotere economische vitaliteit is de krimp kleiner en het herstel sneller. In deze zin is er zeker sprake geweest van groter en toenemend economische weerstandsvermogen (resilience): verstandig beleid kan de invloed van vertrouwensschokken beperken. Van groot strategisch belang was de Europese interne markt die de mogelijkheden voor intra-europees protectionisme in sterke mate beperkte en belangrijke afzetmarkten voor de Nederlandse volkshuishouding behield. Een vaak over het hoofd geziene weerbaardheidsvermogenverhogende factor voor ons land is het lidmaatschap van de Economische en Monetaire Unie geweest. In een scenario van omvallende grootbanken en waarin Nederland geen euro maar een gulden had gehad, zou de afvloeiing van kapitaal omvangrijk zijn geweest (een IJsland scenario) en zouden er zeer scherpe valutabewegingen zijn geweest. Het vangnet van de EMU is een van de meest belangrijke weerstand verhogende factoren gebleken. 24 Magazine Nationale Veiligheid en Crisisbeheersing

25 Waarom een scenario voor instabiliteit van het financiële stelsel? Ondanks al deze beleidsmatige vooruitgang en het versterken van de buffers bij het particuliere bankwezen is in het Nationaal Veiligheidsprofiel een scenario ontwikkeld waarin wordt gekeken naar instabiliteit van het financiële stelsel. Het Analistennetwerk stelt dat destabilisatie van het financiële systeem nog steeds mogelijk is en wijst erop dat door het voortduren van de onderliggende problemen wederom een financiële crisis kan uitbreken. Een van de onderliggende problemen is, dat de fragiliteit van zowel de effectieve macro-economische vraag als de financiële instellingen, de Centrale Banken nopen tot het voortzetten van het beleid van kwantitatieve monetaire verruiming en lage rentevoeten. Hierdoor worden investeringsbeslissingen verstoord (er wordt te veel risico genomen als de rentevoet onnatuurlijk laag is) en in Nederland leidt de historisch extreem lage rente tot problemen bij de pensioenfondsen. De omvangrijke liquiditeitscreatie kent geen historisch precedent en zou zich kunnen uiten in een plotseling sterk oplopende inflatie. Een tweede onderliggend probleem is dat het herstel nog steeds niet volledig is: de beweging van de economische variabelen gaat in het algemeen in de goede richting, maar de niveaus van voor de Grote Recessie zijn nog niet gehaald. Er is daarom minder ruimte om de economie te stimuleren via de begroting (de schuldquote is te hoog) of door de rente te verlagen (deze is minimaal). De wereldhandel vertraagt weer en er zijn indicaties dat er sprake is van deglobalizering: een uitvoer gedragen groeistrategie wordt daardoor beperkt. Is er nog wel handelingsperspectief? De crisis lijkt voorbij, maar kan zomaar weer opleven: er zit geen vet meer op de botten en het handelingsperspectief lijkt beperkt te zijn, in ieder geval in vergelijking met de periode vlak voor het uitbreken van de Grote Recessie. De onzekerheid in het economische wereldsysteem neemt ontegenzeggelijk toe en het risico van het wegvallen van het vertrouwen is niet denkbeeldig. Nog belangrijker is dat de dragende factoren van het weerstandsvermogen ter discussie worden gesteld. Europa, de euro en de structurele hervormingen (marktwerking, arbeidsmarktflexibilisering) hebben er in belangrijke mate toe bijgedragen dat de Grote Recessie minder hard heeft gebeten. Voor deze factoren brokkelt het maatschappelijk draagvlak af en sommige politieke groeperingen zien hier handelingsperspectief. Vanuit het belang van de nationale veiligheid moeten deze ontwikkelingen negatief worden beoordeeld. Tot nu toe is een reprise van de Grote Depressie van de jaren dertig voorkomen voor het beperken van de invloed toekomstige schokken is het veiligstellen van het weerstandvermogen absoluut noodzakelijk. Magazine Nationale Veiligheid en Crisisbeheersing

26 THEMA: het Nationaal Veiligheidsprofiel Gemeenschappelijke deler meer dan alleen methodiek? Het Nationaal Veiligheidsprofiel en de regionale risicoprofielen Leendert Gooijer Secretaris Analistennetwerk Nationale Veiligheid Bruno Goddijn Voorzitter Netwerk Regionale Risicoprofielen, Veiligheidsregio Noord-Oost Gelderland Elke veiligheidsregio heeft een eigen regionaal risicoprofiel (RRP) en op nationaal niveau is er nu, als opvolger van de Nationale Risicobeoordeling (NRB), het Nationaal Veiligheidsprofiel (NVP). Vanuit de indeling lokaal-regionaal-nationaal is die verdeling begrijpelijk. Vanuit het oogpunt van de risico s die worden geanalyseerd is het minder vanzelfsprekend; een incident kan natuurlijk klein beginnen en lokaal optreden en vervolgens uitgroeien tot impact op nationale schaal. Ook houden dreigingen en rampen weinig rekening met geografische grenzen. Denk bijvoorbeeld aan de brand bij Chemiepack waar meerdere veiligheidsregio s betrokken waren of het recente incident bij de stuw in Grave met veel meer dan alleen lokale impact. Bij de totstandkoming van het Nationaal Veiligheidsprofiel is dan ook de oproep van de Algemene Rekenkamer om beter aan te sluiten bij de veiligheidsregio s en de regionale risicoprofielen opgepakt. 1 Ook bij de veiligheidsregio s was en is er de wens tot afstemming en samenwerking. Dit zal verder vorm krijgen in een onderzoek dat onder leiding van de Raad voor Directeuren Veiligheidsregio s zal plaats vinden. De onderlinge aansluiting van het NVP en de regionale risicoprofielen is onderdeel van dit onderzoek. In dit artikel gaan we kort in op de wijze waarop de huidige aansluiting en samenwerking is ingevuld. Duidelijk is dat dit nog verder gestructureerd kan worden in de toekomst. Om ook meer inhoudelijk synergie te creëren, zijn vervolgstappen nodig. Betrokkenheid: organisch gevormd Bij de ideeënvorming over de wijze waarop de NRB doorontwikkeld kon worden naar het NVP, kwam er een ontwikkeling op gang om hierbij op verschillende manieren de veiligheidsregio s te betrekken. Dit is vooral gedaan via onderling en informeel contact tussen personen van het Netwerk Regionaal Risicoprofiel en het Analistennetwerk Nationale Veiligheid. Bij brainstormsessies over de werkwijze en aanpak van het NVP hebben collega s uit de veiligheidsregio s meegedacht en hun ervaringen vanuit de regio ingebracht. Tijdens het opstellen van het NVP is de voortgang enkele malen bij bijeenkomsten met de regio s toegelicht. Ook wat de inhoudelijke analyses betreft, is er verbinding gezocht. Net als eerdere bij de NRB scenario s, zijn experts van de veiligheidsregio s actief betrokken bij de expertsessies rondom thema s als zware ongevallen en natuurrampen. 1 Algemene Rekenkamer, Zicht overheden op beschermen burgers en bedrijven, Figuur: Overlap en verschillen nationale en regionale thema s 26 Magazine Nationale Veiligheid en Crisisbeheersing

27 Deze ontwikkeling heeft tot een interactie geleid, het uitwisselen van ervaringen tussen opstellers van het NVP en de veiligheidsregio s. Een ontwikkeling die zeker moet worden geënthousiasmeerd, verder moet worden uitgebouwd en worden geborgd. Inhoudelijke verbinding via indeling en analyses De inhoudelijke afstemming is iets dieper gegaan. Bij de indeling van de dreigingsthema s die is gebruikt in het NVP is expliciet gekozen om zoveel mogelijk aan te sluiten bij de indeling zoals die door de regio s wordt gebruikt. Een van de achterliggende ideeën hiervan is dat er min of meer een continuüm is van het nationaal profiel naar de regionale profielen. Hierdoor konden in de analyses van een dreigingsthema ook de resultaten van de regionale profielen gebruikt worden als input. Onderstaande figuur laat die indeling zien. Hieruit volgt ook dat sommige thema s duidelijk regionaal of nationaal zijn, maar dat er ook thema s zijn waar overlap is. Zeker bij die laatste thema s kan afstemming en samenwerking meerwaarde bieden. Dat klinkt mooi in theorie, maar de praktijk blijkt weerbarstig. Bij een thema als natuurrampen of gezondheid zijn de verschillende regionale risicoprofielen vergeleken op de uitgewerkte scenario s. Uit die vergelijking volgt enerzijds dat de beschouwde impactcriteria (op welke criteria, zoals slachtoffers, bestuurlijke dilemma s en economische impact, heeft een scenario betrekking?) wel gelijk zijn, maar dat de inschatting van de impact én van de waarschijnlijkheden een breed palet aan resultaten laat zien. Een van de redenen is de keuze van de uitgewerkte scenario s. Het maakt voor de resultaten natuurlijk uit of je uitgaat van een worst case of een meer maatgevend scenario. Duidelijk is dat de resultaten van de regionale profielen niet zonder meer onderling vergelijkbaar zijn, waardoor de koppeling met de nationale analyses slechts beperkt mogelijk is. Om de achtergrond hiervan beter te doorgronden, maken we een uitstapje naar de regionale profielen om daarna tot enkele verbeterpunten voor de inhoudelijke verbinding te komen. 25 regionale risicoprofielen: de ervaringen Het is een opmerkelijke prestatie dat alle 25 veiligheidsregio s in een korte tijd volgens dezelfde methodiek een wettelijke regionaal risicoprofiel hebben opgesteld. Zeker gezien de historie van de Veiligheidsregio, voor een groot deel opgebouwd uit ca. vierhonderd verschillende gemeentelijke brandweren. Die verplichting geldt sinds de invoering van de Wet veiligheidsregio in Het risicoprofiel is input voor het beleidsplan waarop het crisisplan volgt. Inmiddels zijn er ervaringen opgedaan gedurende de afgelopen twee beleidscycli. In 2009 is de methodiek voor het opstellen van de regionale risicoprofielen opgesteld om de veiligheidsregio s te helpen bij deze nieuwe manier van inventariseren en analyseren van risicothema s binnen het grondgebied van de regio. Deze methodiek komt in grote lijnen overeen met de methodiek die gebruikt is bij de NRB en het NVP. Het maatgevende verschil is dat het onderdeel capaciteitenanalyse op nationaal niveau is losgekoppeld van de inventarisatie- en analysefase. In de regionale risicoprofielen maakt het deel uit van de methodiek. Met het RRP kon het gesprek worden gevoerd met de gemeenteraden over risico s. De ervaringen met de gemeenten over het regionaal risicoprofiel zijn zeer divers. Van informatiestuk op de leestafel, discussies in gemeenteraden over Ik zie ons LPG tankstation niet staan, tot volwassen dialogen over risico in het gebied en hoe hiermee om te gaan. De focus lag vaak op het diagram met stippen en de klassieke kans maal effect -benadering. Uit een evaluatie van de eerste beleidscyclus kwam verder naar voren dat de veiligheidsregio s een eigen interpretatie gaven aan de uitwerking van de methodiek. De verschillende interpretaties van de methodiek hebben tot gevolg gehad dat de regionale risicoprofielen eigenlijk niet vergelijkbaar waren en zijn. Voor de interne beleving en als verantwoordingsinstrument is dat niet erg. Wel voor de interpretatie en beïnvloeding van de verschillende risico s en beeldvorming naar betrokken (boven)regionale partners waar je mee te maken hebt. De focus op het diagram, de worsteling om invulling te geven aan de capaciteitenanalyse (w.o. het beïnvloeden van de risicothema s) hebben geleid dat het heersende beeld van het regionaal risicoprofiel niet zondermeer positief is. Sommigen zien het als een verplicht nummer; een moetje. Daarbij komt dat de NRB als een abstract instrument werd ervaren die niet aansloot op de praktijk van de veiligheidsregio s. Hoe nu verder? Uit de ervaringen met de regionale risicoprofielen blijkt dat inhoudelijke verbinding tussen de regionale profielen onderling én tussen de regionale profielen en het nationale profiel niet zomaar plaatsvindt en tot synergie leidt. Tegelijkertijd denken wij dat met de regionale en nationale profielen er een goede basis is om tot die synergie en meerwaarde te komen. De regionale risicoprofielen en NVP zijn bij uitstek geschikt om vanuit een brede risico-inventarisatie en -analyse inzicht en overzicht te geven over risico s en de impacteffecten. Deze inzichten kunnen voor de verschillende overheidsinstanties (op alle niveaus van het huis van Thorbecke) en de betrokken partners bruikbaar zijn bij maatschappelijke veranderingsopgaven. Bijvoorbeeld bij het ontwikkelen van een omgevingsvisie of -plan in het kader van de Omgevingswet. De kennis en informatie uit de analyses en profielen kunnen een gezamenlijk startpunt zijn om de (on)mogelijkheden van de crisisbeheersing beter inzichtelijk te maken voor alle betrokkenen. Immers crisisbeheersing is een verantwoordelijkheid van bevoegd gezag en alle betrokken partners rondom een risicothema en niet alleen van de veiligheidsregio s. Juist omdat bestuurlijke, geografische en cultuurgrenzen een rol spelen kan de thematische benadering vanuit de RRP en NVP bijdragen deze grenzen te beslechten. Dit vraagt echter meer dan informele samenwerking en inhoudelijke afstemming. Magazine Nationale Veiligheid en Crisisbeheersing

28 THEMA: het Nationaal Veiligheidsprofiel Kanttekeningen bij een mooie vernieuwing De vernieuwde methodiek voor de nationale risicoanalyse is een stap in de goede richting. Toch zijn er nog fundamentele kanttekeningen te maken die om een stoere politieke besluitvorming vragen zodat de techneuten een volgende stap kunnen maken. Ira Helsloot Hoogleraar besturen van veiligheid, Radboud Universiteit, tevens voorzitter stichting Crisislab Het nieuwe Nationaal Veiligheidsprofiel is een goede stap vooruit zoals op diverse plaatsen in dit magazine wordt betoogd. Ik noem er slechts een: het is goed dat de wetenschappelijke analyse nu helemaal los staat van de ambtelijke en politieke besluitvorming over de maatregelen die genomen moeten worden om de in beeld gebrachte risico s te beheersen. Het was voorheen immers slecht te begrijpen voor de leek dat elk jaar een ander grootste risico naar voren kwam zodat er dan energie in de voorbereiding op dat risico kon worden gestoken. Om de wetenschappelijkheid van de methode nog verder te verhogen is paradoxaal genoeg wel een politiek besluit nodig. De wetenschappers achter het Nationaal Veiligheidsprofiel moeten met de werkelijke kosten van crises gaan rekenen en daarbij ook Nederlandse normen ter discussie mogen stellen. Ik zal enkele voorbeelden geven. Voor het risico natuurramp worden de hete juli en augustus maanden van 2003 als voorbeeld genomen met volgens tabel 3.1 maar liefst doden. Dat klinkt vreselijk maar wie kijkt naar de overlijdenscijfers over de maanden juli tot en met september van dat jaar in de betreffende landen ziet geen verhoging. Hoe vreselijk het ook is voor de betrokkenen, het gaat hier om mensen met een ernstig onderliggend lijden die daarmee maximaal een maand eerder overleden dan zonder de hittegolf. Iets dieper kijkend kost elke hete zomerweek of ijskoude winterweek daarmee slachtoffers. Het langer aanhouden van de hitte in 2003 maakte echter dat de verhoogde sterfte een media-event werd en daarmee politiek. De wetenschappers achter het Nationaal Veiligheidsprofiel zouden dus eigenlijk met gewonnen gezonde levensjaren moeten gaan rekenen. In de gezondheidszorg is dat al gebruikelijk sinds minister Borst daartoe besloot maar ook daar geldt dat zodra een item in de media komt (zie bijvoorbeeld de discussie rondom de medicatie voor de ziekten van Pompe en Fabry) dat de discussie politiek wordt en daarmee niet meer op redelijkheid gebaseerd. Voor het risico op een kernramp geldt een soortgelijk probleem. De meest recente analyses van UNSCEAR, de wetenschappelijke commissie van de Verenigde Naties die effecten van straling onderzoekt en die ook door de WHO worden ondersteund, laten zien dat het vrijkomende radioactieve materiaal bij een kernramp geen meetbaar gezondheidsrisico zou zijn in de westerse wereld. In de Oekraïne kregen 3000 kinderen een gelukkig goed behandelbare schilkliertumor omdat ze vanwege een tekort aan jodium in hun dagelijkse voedsel het radioactieve jodium dat vrijkwam opsloegen in hun schildklier maar was er overigens geen meetbaar effect. Daarmee zijn de Nederlandse normen voor radioactiviteit eigenlijk te streng volgens deze inzichten en dus de beschreven fysieke gezondheidseffecten van een kernramp te groot. De beschreven psychosociale effecten en effecten op bijvoorbeeld toerisme worden daarmee paradoxaal genoeg vooral veroorzaakt door het politieke besluit zeer strenge normen te hanteren uit voorzorg. Daarmee kom ik aan het laatste maar belangrijke voorbeeld. De impactcriteria die horen bij het nationale veiligheidsbelang sociale en politieke stabiliteit zijn momenteel nog te onwetenschappelijk terwijl ze (terecht) toch fors meetellen in de ranking van de risico s. Ik focus mijn problematisering op impactcriterium 5.3 Sociaalmaatschappelijke impact. Als typisch voorbeeld: in de leidraad impactcriteria worden zowel plunderingen als grootschalig hamsteren gezien als een aanzienlijk gevolg. Het eerste probleem is daarmee in mijn visie dat er nog geen goed onderscheid gemaakt wordt tussen maatschappelijke commotie, maatschappelijke bezorgdheid en maatschappelijk agressie. Maatschappelijke commotie is de maatschappelijke behoefte om emoties en opvattingen te uiten, bijvoorbeeld naar aanleiding van een incident of aangrijpende gebeurtenis(sen) en risico s. Maatschappelijke bezorgdheid ontstaat als zorgen vanwege een incident of risico leiden tot zelfredzame handelingen door groepen in de samenleving. Deze acties kunnen onbedoeld het normaal maatschappelijk verkeer verstoren. Denk aan het preventief pinnen van een paar honderd euro als een bankencrisis dreigt; hierdoor kan juist de bankencrisis verergeren. Maatschappelijke agressie ontstaat als maatschappelijke acties naar aanleiding van een incident of risico doelbewust zijn gericht op het verstoren van het normaal maatschappelijk verkeer. Hoewel bestuurders vaak bang zijn voor het ontstaan van maatschappelijke agressie, komt deze reactie nauwelijks voor in Nederland. Met andere woorden: juist hier geldt dat een goede reactie tijdens de crisis het verschilt maakt tussen geen verstoring van het dagelijks leven of het platleggen van Nederland. 28 Magazine Nationale Veiligheid en Crisisbeheersing

29 Het tweede probleem is dat maatschappelijke bezorgdheid regelmatig het gevolg is van wel heel voorzichtige overheidsnormeringen die daardoor juist mensen angstig maakt en het dagelijks leven verstoord tijdens een crises. Ik noemde al het voorbeeld van een kernongeval, maar kijk ook naar de gevolgen van een simpele asbestbrand: als de Nederlandse normen gelijk waren aan de natuurlijke achtergrondconcentratie van asbest in bijvoorbeeld Kroatië, waar velen naar op vakantie gaan, dan waren de concentraties in de buitenlucht na een asbestbrand nooit een probleem. Hoe leg je dit nu na een brand uit aan ouders met kinderen? Terug naar de complimenten: als je de opbrengst van het Nationaal Veiligheidsprofiel beziet en je corrigeert door de oogharen kijkend voor de genoemde kanttekeningen dan blijven de klassiekers overstroming en ernstige grieppandemie vast bovenaan staan. Cyber in de verschillende vormen rukt dan op naar de top risico s. We weten kortom wat ons te doen staat de aankomende jaren en dat is dan mede een verdienste van het Nationaal Veiligheidsprofiel. Save the date: Nationaal Veiligheidsprofiel 24 maart 2017 Wat betekenen de mogelijke rampen en crises uit het Nationaal Veiligheidsprofiel voor uw organisatie? Wat kunt u met deze inzichten als beleidsmaker, risicoanalist, veiligheidsregio of vitale sector? Op vrijdagmiddag 24 maart 2017 organiseert het Analistennetwerk Nationale Veiligheid een symposium over het Nationaal Veiligheidsprofiel in Amersfoort. Plenaire sessies en workshops bieden een unieke inkijk in het Nationaal Veiligheidsprofiel. Het symposium is bedoeld voor iedereen die vanuit kennis, beleid en uitvoering de resultaten uit het profiel verder wil brengen. Aanmelden kan via: kirsten.bodewes@rivm.nl. U ontvangt dan ook nadere informatie over het programma. Namens het Analistennetwerk Nationale Veiligheid Leendert Gooijer, algemeen secretaris Magazine Nationale Veiligheid en Crisisbeheersing

30 Strategische Monitors 2017 gepresenteerd Op 20 februari hebben het Den Haag Centrum voor Strategische Studies (HCSS) en Instituut Clingendael hun Monitors gepresenteerd. Beide instituten brengen sinds 2012 jaarlijks hun monitor uit als onderdeel van de Strategische Monitor van de Nederlandse overheid. Bert Koenders, minister van Buitenlandse Zaken, nam de studies namens het kabinet in ontvangst. HCSS Strategische monitor 2017 Sinds het begin van de jaren 2000 is er sprake van een mondiale neerwaartse trend in de internationale samenwerking, en een opwaartse trend ten aanzien van conflict. Dit veroorzaakt toenemende spanningen en crises. De HCSS StratMon concludeert dit aan de hand van datasets die inzicht geven in de mondiale trends in conflict, samenwerking en confrontatie. Het totaal aantal slachtoffers van gewelddadige conflicten in 2016 is afgenomen ten opzichte van 2015 (van naar ), maar is nog steeds op historisch hoog niveau sinds Bovendien is sinds 2000 het aantal burgeroorlogen met een internationale dimensie, zoals de strijd in Irak, Jemen, Oekraïne en Syrië verviervoudigd. Het risico op conflict is het grootst in Tsjaad, Bangladesh, Angola, Guinee en Kameroen het risico op conflict in het grootste is. Dit blijkt vooral uit de analyse van de economische weerbaarheid, het type politiek regime en etnische spanningen. Tevens stelt de monitor vast dat de huidige fragiele situatie in Venezuela een potentiële bedreiging vormt voor de Nederlandse Antillen. Spanningen en crises worden veroorzaakt door de machtsverschuivingen in de wereld, de opkomst van (economisch) nationalisme en populisme. Ook worden deze veroorzaakt door disintermediation, het ontstaan van een netwerksamenleving waarin hiërarchieën wegvallen en overheden niet langer kunnen sturen op de wijze waarop ze dat gewend waren. Door revolutionaire technologieën kunnen mensen en organisaties direct contact met elkaar hebben. De opkomst van IS, Uber en Airbnb en tweets van president Trump zijn daar voorbeelden van. Dit verreist een fundamentele aanpassing van het buitenland- en veiligheidsbeleid. Er is ook reden voor optimisme: de toegang tot financiële en economische diensten, tot schoon water en duurzame energie neemt wereldwijd toe. Dit verhoogt de zelfredzaamheid van honderden miljoenen personen over de hele wereld, wat leidt tot positieve verandering in de toekomst. Clingendael Strategische Monitor 2017 De Clingendael Strategische Monitor 2017 is een grootschalige studie waarbij bedreigingen en internationale samenwerking op tien deelterreinen onder de loep zijn genomen: territoriale integriteit, terrorisme, CBRN-wapens, fragiele staten, energie, vrijhandel, vertrouwenscrisis binnen de EU, grensoverschrijdende criminaliteit, klimaatverandering en cybersecurity. Per deelterrein geeft Clingendael het dreigingsbeeld en internationale samenwerking weer evenals de Fotostudio Oostrum Den Haag verwachte trend voor de komende vijf jaar. Naast de tien deelstudies geven de auteurs in het syntheserapport een integrale vooruitblik. De epiloog besteedt aandacht aan de vraag wat de verkiezing van Donald Trump betekent voor de wereldorde. De belangrijkste conclusie van Clingendael is dat de strategische oriëntatie op ons veiligheidsbeleid moet worden bijgesteld. Onze veiligheid wordt niet langer gedomineerd door alleen geopolitieke spanningen maar door een zeer divers palet aan dreigingen, van klimaatverandering tot brandhaarden aan de Europese grenzen. Ondanks geopolitieke spanningen, zoals rond de Krim en de Zuid- Chinese zee, blijft er sprake van samenwerking tussen grootmachten. De verwachting is dat ook op de lange termijn landen blijven samenwerken vanwege gemeenschappelijke, grensoverschrijdende belangen; kijk naar terrorismebestrijding, klimaatverandering en vredesoperaties. Op andere terreinen is sprake van een diversificatie van samenwerkingsvormen, zoals met non-gouvernementele organisaties. De denktank spreekt daarom van multi-orde: niet één internationale orde maar gelijktijdig verschillende samenwerkingskaders. De Monitor 2017 brengt de belangrijkste veiligheidstrends in kaart op basis van een Evidence-based Structured Expert Approach. Voor elke deelstudie zijn de belangrijkste indicatoren vastgesteld en hebben Clingendaelexperts tienjarige trendanalyses in kaart gebracht. Bovendien zijn meer dan 250 experts uit binnen- en buitenland bevraagd. 30 Magazine Nationale Veiligheid en Crisisbeheersing

31 Gap-analyse met verwachte dreigingsbeeld en ontwikkeling internationale orde op onderzochte beleidsterreinen (Clingendael Strategische Monitor) Pleidooien voor nationale veiligheidsraad Beide instituten bepleiten in hun studies de oprichting van een Nationale Veiligheidsraad. Clingendael directeur Monika Sie: Europa en Nederland krijgen de komende jaren naar verwachting met toenemende en zeer uiteenlopende veiligheidsproblemen te maken. Dat vraagt om het stellen van prioriteiten in een geïntegreerde veiligheidsstrategie. Buitenlandse conflicten resoneren bovendien steeds directer in het binnenland: politieagenten in onze grote steden moeten weten wat er in Turkije gebeurt om de spanningen in hun wijk te begrijpen. Dat vraagt om betere samenwerking tussen ministeries en diensten die over de externe en over de interne veiligheid gaan. En we kunnen ons ten slotte alleen op de lange termijn beschermen tegen bijvoorbeeld zeer omvangrijke ongereguleerde immigratie, wanneer we ook iets doen aan de grondoorzaken daarvan. Ook daarvoor is betere samenwerking tussen ministeries nodig. Al deze redenen wijzen op de noodzaak van een Nationale Veiligheidsraad, die zorgt voor meer eenheid van beleid en strategische en operationele aansturing. Rob de Wijk, directeur HCSS: De grote uitdagingen zijn een goed moment om ons te bezinnen over de wijze waarop wij invulling willen geven aan het veiligheidsbeleid van Nederland, te meer omdat het kabinet uitgaat van comprehensive security. Bovendien is het noodzakelijk dat de effecten van bestedingen voor de veiligheid inzichtelijk worden gemaakt en dat niet alleen maar wordt gekeken naar de economische effecten van overheidsinvesteringen. Zie ook het recente CPB-rapport Keuzes in Kaart. Dit alles betekent dat het strategische instrumentarium vervolmaakt moet worden en dat we moeten gaan denken aan ideeën als een planbureau voor de veiligheid. Deze noties klinken door in beide monitors die op zich al sterk lijken op wat planbureaus produceren. HCSS beveelt aan dat de Rijksoverheid het veiligheidsbeleid verbreedt naar alle sectoren van de overheid en private partijen. Voor de coördinatie ervan dient een Nationale Veiligheidsraad te worden opricht. Dit moet tevens leiden tot verbetering van het strategisch denk- en handelingsvermogen van Nederland dat door de historische veranderingen in de internationale betrekkingen steeds meer zijn eigen positie moet bepalen. De Clingendael Strategische Monitor is te raadplegen op: De HCSS Monitor 2017 is te raadplegen op: Risico s op korte termijn van gewelddadige conflicten (per januari 2017), schaal van groen (laag) naar rood (hoog). Bron: HCSS StratMon (Bronnen: persberichten HCSS, Clingendael, spreektekst Rob de Wijk) Magazine Nationale Veiligheid en Crisisbeheersing

32 Oefening nationale reddingvloot Reddingsbrigade Nederland organiseert op 22 april een grote operationele oefening voor de nationale reddingvloot. De vloot, bestaande uit 75 reddingboten met getrainde bemanning, is 24/7 paraat om in actie te komen bij overstromingsrampen. De afgelopen jaren is de reddingsvloot volledig vernieuwd. Met de oefening test reddingsbrigade Nederland de paraatheid, de procedures en de vakbekwaamheid van de reddingmedewerkers. De oefening vindt plaats in Zuid-Nederland. Rob Jastrzebski De rampenoefening is een van de sleutelactiviteiten in het jubileumjaar van de honderdjarige organisatie. Een jaar dat ook organisatorisch en bestuurlijk belangrijk is voor de reddingsbrigades. De nationale rampenvloot werd gefinancierd door het Nationaal Rampenfonds en heeft dit met ingang van 2016 beëindigd. Het ministerie van Veiligheid en Justitie wil de financiering nu overhevelen naar de veiligheidsregio s. Reddingsbrigade Nederland overlegt al geruime tijd met het ministerie en het Veiligheidsberaad over het verankeren van de grootschalige reddings- en rampentaken van de reddingsbrigades in het organisatienetwerk van de veiligheidsregio s. De politiek hecht groot belang aan een goed georganiseerde reddingvloot voor overstromingsrampen. Vorig jaar zomer kreeg de motie Tellegen-Kooiman voor een robuuste financieringsstructuur voor de reddingvloot kamerbrede steun. Het Veiligheidsberaad heeft een onderzoek laten instellen naar de wijze waarop de waterhulpverlening binnen de veiligheidsregio s georganiseerd is, of de regio s hierin een aanvullende behoefte hebben (ten aanzien van bijstand van waterhulpverleners) en zo ja, welke? Het rapport van dat onderzoek wordt binnenkort besproken met het ministerie en het Veiligheidsberaad. Directeur Luc Dietz van Reddingsbrigade Nederland ziet de toekomst met vertrouwen tegemoet: Mét ons is ook de politiek van mening dat ondanks een krachtige preventieve aanpak via het Deltaprogramma, overstromingsrampen in ons land nooit kunnen worden uitgesloten. Als het onverhoopt gebeurt, hebben we alle varende capaciteit nodig die in Nederland voorhanden is. Dan is het zinvol dat er een goed geoutilleerde en getrainde organisatie is, verankerd in de veiligheidsregio s, die het reddingswerk kan organiseren en coördineren. Nationale Reddingsvloot tijdens de Landelijke Veiligheidsdag 2016 in Almere: nieuwste vaartuigen met bemanning in nieuwe werkpakken Oefening Bliksem, november 2015 (foto: SR Fotografie) 32 Magazine Nationale Veiligheid en Crisisbeheersing

33 Kennisdag Erfgoed en Terrorisme Is alles van waarde weerloos? Doelgericht geweld en vormen van terrorisme zijn van alle tijden en vinden plaats over de hele wereld, net als vernietiging van erfgoed en aanslagen op culturele doelen van de tegenstander. Uit de recente Kennisdag Erfgoed en Terrorisme, gehouden in het Rijksmuseum Amsterdam op 6 december vorig jaar blijkt dat cultuur en terrorisme onlosmakelijk zijn verbonden. Deze dag voor erfgoedprofessionals was een initiatief van de Nationale UNESCO Commissie in samenwerking met het Rijksmuseum, de Museumvereniging en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Koosje Spitz Nationale UNESCO Commissie In de afgelopen decennia zijn we ook in Nederland en naburige landen opgeschrikt door aanslagen waar cultuur direct of indirect het doelwit was. De moord op Theo van Gogh, de aanslagen op het Joods museum in Brussel, het Bataclan theater in Parijs en recent het inrijden van een truck op een kerstmarkt in Duitsland, zijn slechts enkele voorbeelden hiervan. In deze gevallen ging het primair om het maken van menselijke slachtoffers, maar ook zien we steeds vaker dat cultuurhistorische objecten of vindplaatsen doelwit worden van moedwillige vernietiging. Het gaat vaak om het uitwissen van de identiteit van de tegenstander, van andermans cultuur of geloofsovertuiging. Het dominant maken van een cultuur ten koste van een andere cultuur of simpelweg om een groot schokeffect teweeg te brengen. Terrorisme geen ver-van-je-bed-show Een aanslag zet je op scherp. Het is een poging de samenleving te ontwrichten. Juist daarom zijn ook culturele en historische plekken kwetsbaar. De noodzaak om erfgoed vanwege de sociale, culturele en historische waarde te beschermen, is vastgelegd in internationale verdragen. UNESCO als intergouvernementele organisatie heeft de bescherming van cultureel erfgoed hoog op de agenda staan. Samen met nationale overheden, maar ook met lokale erfgoedinstellingen brengt zij de risico s voor erfgoed in kaart. Naast natuurrampen zijn gewelddadige conflicten met ook doelbewuste vernietigingen een belangrijke bedreiging voor cultureel erfgoed. We zien het in verre landen als Syrië, Irak en Mali, maar toch is het geen ver-van-je-bedshow. Ook in Nederland kunnen erfgoedinstellingen zoals musea, archieven, bibliotheken maar ook culturele plekken zoals muziekcentra worden bedreigd. Het zijn plekken van uitwisseling en dialoog, waarbij identiteit een belangrijke rol speelt. De afgelopen jaren is in Nederland sprake van een verhoogde terrorismedreiging. Deze dreiging heeft ook gevolgen voor culturele- en erfgoedinstellingen. Want hoewel het meestal niet betekent dat een instelling direct doelwit is, is het van belang de risico s bewust mee te nemen in het veiligheidsbeleid. Het is wenselijk om samen kennis en ervaringen te delen om de veiligheid beter te kunnen waarborgen. Tijdens de kennisdag kwamen 90 vertegenwoordigers van musea, archieven en religieuze instellingen, maar ook medewerkers van de Koninklijke Landmacht, veiligheidsregio s, de politie en een aantal ministeries naar het Rijksmuseum Amsterdam. Het doel was informatie te delen over het huidige dreigingsniveau in Nederland, de inrichting van de crisiscoördinatie in Nederland en de wereld van terrorismebestrijding. Met behulp van (inter)nationale voorbeelden en interactieve workshops kregen deelnemers handvatten aangereikt om terrorismedreiging bewuster mee te nemen in hun risicoanalyses en aanpassingen te doen aan het eigen veiligheidsbeleid. Presentaties kwamen onder meer van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV), de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België en specialisten op het gebied van (museale) veiligheid. Met de kennisdag hoopten de organisatoren een brug te slaan tussen de culturele- en deze specifieke veiligheidssector. Cultureel erfgoed geen vitaal belang Zoals uit de presentaties bleek, zien veiligheids- en hulpdiensten plekken van culturele en historische waarde te vaak over het hoofd als potentieel doelwit, simpelweg omdat ze die niet als van vitaal belang beschouwen. Terwijl uit de praktijk blijkt dat culturele- en erfgoedinstellingen wel degelijk direct of indirect doelwit kunnen zijn, vanwege de hoge bezoekersaantallen, de symboliek, de waardevolle objecten die ze huisvesten of de hooggeplaatste bezoekers die ze ontvangen tijdens evenementen. Daarnaast zijn veel strategisch gelegen. Het Magazine Nationale Veiligheid en Crisisbeheersing

34 neem terrorismedreiging mee in risicoanalyse Hoewel de kans vrij klein is dat een museum of archief zelf het doelwit wordt van een terroristische aanslag, is het geen ondenkbaar scenario. Culturele- en erfgoedinstellingen nemen terrorismedreiging vaak niet als risico mee in de calamiteitenplannen, omdat ze zichzelf niet als potentieel doelwit zien of de kans te klein achten. Daarnaast spelen ook de beperkte bezetting, de grote afhankelijkheid van vrijwilligers, de minimale of zelfs ontoereikende middelen voor beveiliging of simpelweg andere prioriteiten een rol. Dat is problematisch want in het geval van een daadwerkelijke dreiging of zelfs aanslag, vergt terrorisme een andere aanpak dan bijvoorbeeld brand, wateroverlast of diefstal. Sprekers van de kennisdag raden instellingen daarom aan een risicoanalyse te maken. Blijkt daaruit dat het risico op terroristische dreiging reëel is, dan is het aan te raden een stappenplan te maken. Adviezen waren onder meer: ontwikkel bewustzijn binnen de organisatie en leg het risico in het beleid vast; inventariseer de technische en organisatorische maatregelen; richt de organisatiestructuur in om bedrijfscontinuïteit te waarborgen; organiseer adequate informatievoorziening (intern, media en hulpdiensten, plattegronden); leid medewerkers op, train en oefen met hen het scenario. Nationaal Archief en de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag liggen pal naast het treinstation en het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Het Museumplein in Amsterdam trekt jaarlijks circa 6 miljoen bezoekers. Aan het plein staan drie grote musea en een concertgebouw. Het is bovendien een plek waar veel grote evenementen worden georganiseerd. De directe en indirecte gevolgen van een aanslag zullen groot zijn. Om die reden werken de grote culturele- en erfgoedinstellingen aan het Museumplein samen op het gebied van veiligheid. Ze nemen gezamenlijk technische en organisatorische maatregelen om gevaar snel te kunnen registeren en op flexibele wijze adequaat te kunnen handelen. Paul Abels, plv. directeur Analyse en Strategie van de NCTV onderstreepte dat het dreigingsniveau in Nederland substantieel is. Met de vraag is alles van waarde weerloos? kwamen de misvattingen over terrorismebestrijding en de kwetsbaarheden voor musea ter sprake. De conclusie was helder: het is niet mogelijk een garantie te bieden tegen terroristen die van plan zijn een specifiek object of persoon aan te vallen, maar er kan wel van alles worden gedaan om het te bestrijden. Een van de belangrijkste misvattingen is echter dat de overheid altijd waarschuwt. Culturele- en erfgoedinstellingen moeten een proactief beleid voeren, waarbij ze zelf aan informatiewinning doen en nauwe contacten met relevante veiligheids- en hulpdiensten onderhouden. Een andere misvatting bij instellingen is dat dreiging alleen uit jihadistische hoek zou komen. Specifieke culturele objecten of organisaties kunnen agressie en geweld oproepen, omdat ze in de ogen van de geweldpleger symbool staan voor afgoderij, slavernij, politieke overtuiging etc. Ook artnapping, waarbij het gijzelen van culturele objecten gebruikt wordt als financieringsbron voor terrorisme, komt voor. Crisisteam moet voorbereid zijn Gedurende de dag kwamen verschillende specialisten en ervaringsdeskundigen aan het woord die direct of indirect te maken hebben gehad met terrorismedreiging. Op basis van hun ervaringen kwam een aantal vragen naar voren. Culturele- en erfgoedinstellingen kunnen deze doornemen wanneer zij aan de slag gaan met dit risico. Het zijn vragen als: Beschik ik over een recente contextanalyse en risicomapping? Waar sta ik als instelling in mijn omgeving? Is in mijn BHV-plan nagedacht over hoe om te gaan met paniek en chaos? Ben ik verzekerd tegen terroristische aanslagen of geweld? En: hoe ga ik om met getraumatiseerde medewerkers? Jelle van Buuren, Universiteit Leiden 34 Magazine Nationale Veiligheid en Crisisbeheersing

35 Het voorbeeld van de aanslagen in Brussel toonde aan dat er ook vragen zijn van praktische en urgente aard. Bij wie moet ik zijn voor informatie en last-minute updates over de (acute) dreiging? Wanneer sluiten we de deuren? Wie neemt dat besluit en op basis van welke informatie? Is er voldoende water en eten om bij noodzaak binnen te blijven? Hoe komen medewerkers veilig thuis als het openbaar vervoer niet meer rijdt? En uiteraard, hoe stel ik in het tumult topstukken uit de collectie veilig? Hoewel het op het moment dat een dreiging of erger, crisis, zich voordoet veelal aankomt op het organisatie- en improvisatietalent van het crisisteam, kunnen instellingen wel degelijk preventieve maatregelen nemen. De deelnemers kregen de vraag om aan de hand van verschillende cases na te denken over een dergelijk stappenplan en concrete maatregelen die van toepassing kunnen zijn. Het resultaat: een vijftiental posters met daarop stappenplannen en interventieladders. Deze aanpak stimuleert de instellingen om puntsgewijs en op laagdrempelige wijze mogelijke acties en interventies te beschrijven die van toepassing zijn voor de eigen organisatie. Paul Abels, NCTV, Ministerie van Veiligheid en Justitie Conclusie van de dag was dat het waardevol en noodzakelijk is om ook als culturele- of erfgoedinstelling bewust te zijn van de huidige terrorismedreiging. Maar, instellingen moeten nog veel meters maken om adequaat op de dreiging te kunnen reageren. Hiervoor is de ervaring vanuit de veiligheidssector onmisbaar. Aan onder andere het Ministerie van Veiligheid en Justitie, de veiligheidsdiensten en de veiligheidsregio s het advies om culturele- en erfgoedinstellingen niet over het hoofd te zien in de veiligheidsprofielen en risicoanalyses. Want alleen al de dreiging van een aanslag heeft grote gevolgen. Het gevoel van onveiligheid raakt het (potentiële) publiek en de medewerkers en beïnvloedt de bezoekbeslissing, het gedrag tijdens het bezoek, de ontvangst en het welkomstgevoel. Het uiteindelijke doel is om aanwezigen en het erfgoed zo goed mogelijk te kunnen beschermen en bezoekers zo weinig mogelijk te laten voelen van die zorg voor, en achter de schermen. Foto s kennisdag: Jan-Kees Steenman ( Nationale UNESCO Commissie) Maarten Lousbergh, Koninklijke Musea van Schone Kunsten, België Magazine Nationale Veiligheid en Crisisbeheersing

36 EDUCEN slotconferentie: cultureel kapitaal helpt bij bestrijding stedelijke rampen Planning en respons bij rampen blijven veelal een technische aangelegenheid. Familie, buren, passanten en lokale sociale netwerken spelen echter een cruciale rol bij het redden, opvangen, verzorgen en rehabiliteren van getroffenen. Rampen brengen eerder sociaal dan asociaal gedrag aan het licht. Het heeft dan ook beslist meerwaarde burgers niet als eenlingen te benaderen maar te situeren in hun sociale netwerken hun sportclub, kerkgenootschap, buurtvereniging of Facebookgroep. Dr Jeroen Warner Wageningen Universiteit Prof. Georg Frerks Nederlandse Defensie Academie Het heeft niet zoveel zin bepaalde groepen alleen als kwetsbaar te betitelen, want ook kwetsbare en marginale groepen hebben capaciteiten om elkaar en anderen te helpen. Groepen die voor responders moeilijker te bereiken zijn, zoals migranten, hebben vaak juist onderling een sterk sociaal netwerk dat hen informeert en ondersteunt. Als je het vertrouwen van een opinieleider in zo n groep weet te winnen, is het gemakkelijker anderen te bereiken. Zo ontdekte dr. Funda Atun, expert in urbane planning bij de Hogeschool Milaan, dat Turkse migranten in Milaan in eerste instantie geen enkele interesse hadden in voorlichting over rampen, maar dat als je de moeite neemt een trouwerij of religieus feest bij te wonen, de mensen er juist wel voor open staan. Het door Wageningen Universiteit geleide en door de EU gefinancierde Horizon 2020 EDUCEN project, waarin dr. Atun deelneemt, heeft als uitgangspunt dat culturele diversiteit niet alleen lastig is maar ook een kracht is die een sociaal systeem helpt te overleven in tijden van stress. Met cultuur doelen we dan niet zozeer op strijdliederen of fresco s maar op verschillende gewoonten, symbolen, gebruiken die een sociale groep heeft ontwikkeld om goed om te gaan met een uitdaging en als eerste aanspreekt als er een dreiging optreedt: wie om informatie te vragen, waarheen te vluchten, hoe in contact te blijven. Traumatische gebeurtenissen als natuurrampen kunnen bepalend zijn voor groepsidentiteit, zoals de eeuwige strijd L'Aquila getroffen door aardbeving van stoere Hollanders tegen het water, maar ook organisatiecultuur: een politieman kijkt beroepsmatig anders aan tegen evacuatie dan een brandweervrouw of een militair. Het is van essentieel belang elkaar te begrijpen en elkaars eigenaardigheden te leren kennen voorafgaand aan de ramp; tijdens is echt te laat, want dan treden fricties op wanneer dat juist niet zou moeten gebeuren en de respons gebaat zou zijn bij een goede wederzijdse afstemming. De slotconferentie van het Horizon 2020-project vindt op 29 en 30 maart 2017 plaats in het Meeting House in de stad Dordrecht. Dordrecht haalde recent de landelijke pers vanwege haar voortrekkersrol bij verticale evacuatie. Het restrisico van een overstroming dat ondanks de dijken altijd mogelijk blijft, is voor velen een taboe en aan deze mogelijkheid wordt daarom weinig aandacht gegeven. Dordrecht (een kleine inwoners) zet echter in op bewustmaking van de bevolking in dit opzicht en bereidt deze voor op evacuatie in geval van kritieke hoogwaterstanden. Tijdens de conferentie komen alle zogeheten 3C s (cities, cultures, catastrophes) aan bod. De Dordtse locoburgemeester Piet Sleeking bijt op 29 maart de spits af waarna de directeur van de veiligheidsregio Zuid-Holland-Zuid, Carlo Post, het woord heeft. Vanuit civiel-militaire samenwerking rekenen we op een keynote van Ángel Gomez de Agreda, een hoge militair bij de Spaanse Luchtmacht en adviseur van EDUCEN, tevens een begenadigd spreker. Projectcoördinator Jeroen Warner zal de belangrijkste resultaten op een rijtje zetten en de eerste versie van het handboek rampen en cultuur presenteren. Vanuit Amerika zal prof. Louise Comfort van de Universiteit van Pittsburgh haar licht laten schijnen over de complexe relatie tussen burgers en professionele rampenbestrijders. In de middag zijn er break-out sessies over thema s als rampen, kinderen en onderwijs; een evaluatie van de recente evacuatieoefening bij hoogwater in Marken; een poging van spraakverwarring tot convergentie te komen tussen klimaat- en rampenprofessionals en er is de mogelijkheid een serious game te spelen, ontwikkeld door 36 Magazine Nationale Veiligheid en Crisisbeheersing

37 het Poolse Centre for System Solutions. Deze activiteiten worden veelal samen georganiseerd met aanverwante Europese projecten als CUIDAR, CAPLO, NORDRESS en PLACARD, die hun enthousiaste medewerking hebben toegezegd. Op de tweede congresdag leren Europese steden en rampenplanners van elkaar over een specifieke gevalsstudie. Deelnemers krijgen een debriefing over een waargebeurde stedelijke ramp, de respons en Dordrecht vervult voortrekkersrol bij verticale evacuatie de manier waarin burgers daarin een rol hebben gespeeld. We snijden methodologische speerpunten aan als social network analysis, een bijdrage van IRSA in Bari. Een excursie verkent het hoogwatergevoelige gebied rond Dordrecht, eindigend met een bezoek aan het Kasteel van Breda, een burcht die historisch werd ingezet bij de verdediging van de stad, waar nu de Nederlandse Defensie Academie (NLDA) zetelt. Deze consortiumpartner is verantwoordelijk voor het historisch besef (cultural memory) in EDUCEN. Waar de laatste grote ramp in ons land alweer 64 jaar geleden plaatsvond, is de herinnering in andere EDUCEN-steden als L Aquila (Italië), Lorca (Spanje) en Volos (Griekenland) een stuk verser in het geheugen. Toch is het belangrijk dat geheugen geregeld op te frissen; een generatie die het verleden niet kent, kan het ook niet doorgeven. De NLDA werkte binnen EDUCEN samen met Volos en Dordrecht bij de ontwikkeling van een tentoonstelling en geeft ook speciale aandacht aan de civiel-militaire samenwerking tijdens rampen. Geïnteresseerden in het congres kunnen zich opgeven via educenconference@gmail.com. U kunt ook contact opnemen met de projectcoördinator Jeroen Warner ( ). Meer informatie over het project is te vinden op educenproject.eu. Meer mogelijkheden aanpak terrorismebestrijding Op 1 maart 2017 zijn in het kader van het Actieprogramma Integrale Aanpak Jihadisme drie wetten in werking getreden. De wetten vullen de huidige mogelijkheden aan om terrorisme te bestrijden. Zo wordt het mogelijk om personen die gedragingen vertonen, die in verband kunnen worden gebracht met terroristische activiteiten of de ondersteuning daarvan, bijvoorbeeld een meldplicht, gebiedsverbod of een contactverbod op te leggen. Ook kan een uitreisverbod worden opgelegd. Het jihadisme vormt een substantiële bedreiging voor onze nationale veiligheid en democratie. De overheid zet met het Actieprogramma Integrale Aanpak Jihadisme in op een krachtige en brede aanpak om de dreiging het hoofd te bieden en aanslagen te voorkomen. Het actieprogramma bestaat uit maatregelen die enerzijds gericht zijn op de bestrijding en verzwakking van de jihadistische beweging in Nederland en anderzijds op het voorkomen van radicalisering. De drie wetten die op 1 maart 2017 in werking zijn getreden maken hiervan deel uit. De Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding bevat een aantal bestuurlijke maatregelen die de overheid kan opleggen op grond van gedragingen die in verband kunnen worden gebracht met terroristische activiteiten of de ondersteuning daarvan. Bijvoorbeeld een meldplicht, gebiedsverbod of een contactverbod. Ook kan op grond van deze wet een uitreisverbod worden opgelegd als het gegronde vermoeden bestaat dat een persoon uit het Schengengebied wil reizen om zich aan te sluiten bij een terroristische organisatie. Al deze maatregelen kunnen alleen worden opgelegd als dat noodzakelijk is ter bescherming van de nationale veiligheid. De Rijkswet Wijziging Paspoortwet maakt het mogelijk dat paspoorten en identiteitskaarten automatisch vervallen als een uitreisverbod wordt opgelegd door de minister van Veiligheid en Justitie. Doel is de uitreis van personen naar jihadistische strijdgebieden te voorkomen. Op grond van de Rijkswet op het Nederlanderschap kan het Nederlanderschap worden ingetrokken van Nederlanders die zich in het buitenland aansluiten bij een terroristische organisatie. Bij terugkeer naar Nederland kunnen deze personen een direct gevaar vormen voor de nationale veiligheid. Intrekking van het Nederlanderschap mag niet leiden tot staatloosheid. (Nieuwsbericht NCTV 1 maart 2017) Magazine Nationale Veiligheid en Crisisbeheersing

38 Leren van aanvaring stuwcomplex Grave Nils Rosmuller 1 Lector Transportveiligheid, Instituut Fysieke Veiligheid Het kan u niet zijn ontgaan. Bij Grave is eind 2016 door een binnenvaartschip (met benzeen aan boord) tegen een deel van de stuw gevaren. Drie incidenten in één. In eerste aanleg is er sprake van een aanvaring. Dan, als tweede, wordt duidelijk dat er benzeen 2 bij betrokken is en wordt het een ongeval met gevaarlijke stoffen. Al snel wordt duidelijk dat er geen grote hoeveelheden benzeen zijn vrijgekomen. En vervolgens, als derde type van incident, wordt het een watercrises: de scheepvaart op de Maas is voor een langere periode gestremd en de woonfunctie van eigenaren van woonboten komt in het gedrang. En dat het u bijna niet kan zijn ontgaan, is direct ook de reden voor de grote twijfel bij mij of ik hierover, in die dagen, een blog zou moeten schrijven. En toch deed ik het, want er is mij in deze casus iets opgevallen wat ik bij transportongevallen vaker terugzie en waar veiligheidsregio s het moeilijk mee hebben. Ik bedoel hier het gemeente- en regiogrensoverschrijdende karakter van transportongevallen in het algemeen en van deze in Grave in het bijzonder. Maar eerst kort wat enkele anderen uit de hoek van de incidentbestrijding zoal over Grave enkele uren/dagen na de aanvaring hebben geschreven: Johannink schrijft in een mooi blog 3 over het belang en de kunst van het informeren van de burgemeester. De inmiddels oud-burgemeester van Heumen heeft kritiek op het feit dat hij via Omroep Gelderland moest horen dat iets aan de hand was. Ook commissaris van de Koning van Gelderland sluit zich aan bij de kritiek. Dat kan niet, mag niet, want er had ook gas vrij kunnen komen. Dat moet sneller, aldus commissaris Cornielje. En niet alleen in de Veiligheidsregio Gelderland-Zuid maar ook in Veiligheidsregio Limburg-Noord zijn twee burgemeesters kritisch op de informatievoorziening richting burgemeesters. Collega Van Duin benoemt in een interview 4 het exotische karakter van dit incident en dat voor dergelijke calamiteiten geen crisisscenario s klaar liggen. De verwachting dat instanties zijn voorbereid en er alle mogelijke crisisscenario s klaarliggen met reacties als hoe heeft dit kunnen gebeuren is bij dergelijke calamiteiten veel te hoog, vindt Van Duin. Christiaans 5 heeft het over de regiogrensoverschrijdende informatievoorziening en koppelt hieraan de behoefte om te investeren in het innoveren in techniek. Ga met de betrokkenen om tafel zitten, bespreek en beschrijf wat je van de techniek verwacht op basis van een procesanalyse. Betrek hier het papier en de mens bij maar ook de wetenschap. En kijk waar de mogelijkheden liggen om te innoveren. 1 Deze bijdrage is gebaseerd op mijn blog van begin januari. Enkele actuele inzichten zijn toegevoegd met de onderkenning dat evaluatieonderzoeken in volle gang zijn. Zo is de Onderzoeksraad voor Veiligheid een onderzoek gestart, dat zich richt op de aanvaring zelf, maar ook op de wijze waarop is omgegaan met de gevolgen. 2 Benzeen is een carcinogene stof en heeft een relatief onaangename geur Intermezzo: wat is er gebeurd? 29 december 2016, omstreeks half acht s avonds, is in dichte mist een binnenvaartschip, geladen met benzeen, door de stuw bij Grave gevaren. Vijf jukken van de stuw zijn beschadigd: drie hiervan moeten worden vervangen, twee kunnen worden hersteld. Hierdoor zakte het waterpeil in de Maas. Hierdoor was scheepvaartverkeer onmogelijk en kwamen woonboten droog te liggen. Nadat er inspectie heeft plaatsgevonden door Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) is het binnenvaartschip onder begeleiding naar de overslaghaven van Moerdijk gesleept. Door de bouw van een tijdelijke dam achter de beschadigde stuw, heeft Rijkswaterstaat het waterpeil hersteld. Op 24 januari 2017 was volledige scheepvaart op de Maas weer mogelijk. (Vaarwegenoverzicht RWS, 2017) 6 Wat Christiaans beschrijft komt nog het meest in de buurt van wat mij in deze casus en eigenlijk bij veel transportongevallen opvalt: namelijk de problematiek rondom het grensoverschrijdende karakter van dit soort incidenten. In tegenstelling tot Christiaans, vlieg ik dit aspect niet aan vanuit de techniekcomponent, maar vanuit het leerelement en wat mij betreft de beperkte (ruimtelijke) schaal waarop dit (te) beperkt gebeurt. Ik label dit als het aanleggen van lokale verbandjes en pleisters plakken. Informatie-asymmetrie over de grens Het incident in Grave heeft zich nabij de grens van twee veiligheidsregio s voorgedaan: Veiligheidsregio Gelderland-Zuid en Veiligheids regio Brabant-Noord. Waar de ene regio (Brabant-Noord) al volop bezig was met verkennen (hetgeen vanwege de dikke mist en moeilijk bereikbare situatie, lastig was) was, althans voor burgemeesters in de media (zie Johannink hierboven), men in de andere regio (Gelderland-Zuid en Noord- en Midden-Limburg) nog niet op de hoogte van het ongeval. Deze informatie-asymmetrie heeft geleid tot veel ophef (in de media, zie ook hierboven). Mijn punt hier is dat dit aspect zeker niet nieuw is en bijna kenmerkend is voor grote transportongevallen. Grote transportongevallen vinden veelal plaats op langgerekte infrastructuren waardoor de gevolgen zich bijna per definitie uitstrekken over meerdere veiligheidsregio s. Hetzelfde geldt overigens ook voor grote industriële incidenten met gevaarlijke stoffen. Ook hier strekken de effectgebieden zich al snel uit over meerdere veiligheidsregio s. Herinneren we ons de brand bij Chemie-pack (Moerdijk) waar de Veiligheidsregio Midden West Brabant en de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid betrokken waren En twee verschillende GRIP-niveaus waren afgekondigd? Magazine Nationale Veiligheid en Crisisbeheersing

39 Rijkswaterstaat Herinneren we ons de brand in de Heinenoordtunnel op de grens van de veiligheidsregio s Zuid-Holland Zuid en Rotterdam Rijnmond (21 mei 2014)? Aanvankelijk wisten de beide regio s niet van elkaar dat ze ploegen op pad gestuurd hadden om de brand te bestrijden. Herinneren we ons de brand in een loods op het Chemelot-terrein (9 november 2015) 7 waarbij in de Veiligheidsregio Limburg /Noord en Limburg Zuid verschillende GRIP niveaus werden gehanteerd? In het beleidsplan van de regio s is de informatie-uitwisseling en afstemming opgenomen als aandachtspunt. Bestuurders in deze regio zijn recentelijk wel tevreden over de afstemming en informatievoorziening bij incidenten op het Chemelot-terrein. De brand van 26 december 2016 vorig jaar laat zien dat in de informatievoorziening duidelijk verbetering is geboekt. En tot slot het ongeval op spoor bij Tilburg waar een personentrein achter op een met gevaarlijke stoffen geladen wagon van een goederentrein reed (6 maart 2015) 8. ProRail heeft naar aanleiding van dit incident nu met de veiligheidsregio Midden West Brabant specifieke afspraken gemaakt over de incidentbestrijding. Het patroon Ik zie het volgende patroon met vier hoofdpunten. Genoemde industriële en transportongevallen hebben een groot impact/effectgebied waardoor al snel meerdere veiligheidsregio s betrokken zijn; Veiligheidsregio s hebben onderling moeite met de informatieuitwisseling en afstemming ondanks bestaande GRIP-structuren; Bestuurders uiten zich (in de media) bezorgd over deze onvoldoende informatie-uitwisseling; Betreffende veiligheidsregio s en eventueel betrokken infraproviders evalueren en maken met elkaar afspraken waardoor de informatie-uitwisseling in de toekomst goed geregeld is (voor deze transportmodaliteit en tussen deze twee regio s) Analyse Andere dan de bij genoemde incidenten betrokken veiligheidsregio s lijken de getrokken lessen en verbeteringsmaatregelen amper mee te krijgen of te kunnen vertalen naar hun eigen regio. Ook voor andere dan betrokken (transport)modaliteiten lijken de verbetermaatregelen amper te worden opgepakt, dan wel door vertaald naar andere modaliteiten. In mijn blog 9 Condenseren bij Gevaarlijke Lading ga ik nader in op het (beperkt) leren van incidenten. Daarin verbaas ik mij over de talrijke initiatieven om te leren van incidenten, maar dat dezelfde lessen keer op keer geleerd worden na incidenten. Ik spreek in dit geval toch liever van fouten in plaats van incidenten, om scherpte in het debat te krijgen. Aan fouten kunnen allerlei omstandigheden en oorzaken ten grondslag liggen. Fouten maken mag, is niet erg. Maar dezelfde typen van fouten blijven maken, is wel onverkwikkelijk. Blijkbaar leren we niet, niet goed genoeg of zijn we niet in staat geleerde lessen te implementeren. Blijkbaar is er meer nodig dan incidentonderzoeksdagen, congressen waar van incident geleerd wordt en databases met ongevalsrapporten en evaluatieverslagen. Te stellen vragen zijn dan: willen we wel leren van fouten? kunnen we wel leren van fouten die we zelf niet meegemaakt hebben? Wellicht moeten we het meer zoeken in de richting van kennis die we hebben van de lerende mens en de lerende organisatie. Want zo is bekend uit professionele leergemeenschappen, ook kennis moet je condenseren : wat kunnen we concluderen uit de kennis en ervaring van eerdere incidenten? Wat is belangrijk? Welke conclusies en lessen kunnen we trekken? En hoe implementeren we die? De industriële en transportsector zijn in ieder geval gebaat bij een bredere verspreiding (en implementatie) van de geleerde lessen dan de lokale verbandjes en geplakte pleisters. Maar veel meer nog zijn de veiligheidsregio s zelf gebaat bij deze wat ruimere blik. Enerzijds omdat dit hun eigen werk verbetert en anderzijds om uit de hoek te geraken van de aangeslagen bokser waar sector en bestuurders nog snel even een tik aan willen uitdelen. Want dan kun je nog wel pleisters hebben, maar tegen een knock-out helpen pleisters en lokale verbandjes niet. 9 Magazine Nationale Veiligheid en Crisisbeheersing

40 Publiek-private netwerksamenwerking bij uitval vitale infrastructuur komt van de grond Sinds de zomer 2015 geven het ministerie van VenJ en het Veiligheidsberaad invulling aan drie gezamenlijke projecten als onderdeel van een breder programma Strategische Agenda Versterking Veiligheidsregio s. Eén van die projecten is Continuïteit van de Samenleving; het richt zich op de gezamenlijke doelstelling om de samenwerking tussen departementen, veiligheidsregio s en partners in de vitale infrastructuur te versterken. Het gaat erom de samenwerking bij risico- en crisisbeheersing te verbeteren zodat maatschappelijke ontwrichting bij uitval van (delen van) de vitale infrastructuur niet optreedt. Eind vorig jaar is een inventarisatie uitgevoerd naar de huidige stand van zaken rond die samenwerking. In dit artikel een reflectie op de resultaten. Renee Linck Uitvoerend projectleider project Continuïteit van de Samenleving Uitval van de vitale infrastructuur kan leiden tot situaties met een onvoorspelbaar verloop door de verwevenheid van infrastructuren, met mogelijk maatschappelijke onrust als gevolg. De instrumenten van de overheid zijn relatief beperkt en worden veelal op strategisch niveau ontwikkeld en ingezet. Uit een oogpunt van zelfredzaamheid liggen respons en herstel in eerste instantie in de samenleving zelf bij burgers en bedrijven. Moderne crisisbeheersing vraagt nadrukkelijker samenwerking tussen diverse publieke en private partners. Van veiligheidsregio s wordt verwacht dat zij de platformfunctie vervullen voor die samenwerking; zowel in de netwerken (voorbereiding) als in de crisisteams (responsfase). Doel van het project Continuïteit van de Samenleving is die netwerken te ondersteunen in het maken van verbeterafspraken over de onderlinge samenwerking. De netwerken zijn daar zelf voor verantwoordelijk, het project richt zich op het aanjagen, ondersteunen en faciliteren van betrokkenen, die dat moeten doen. Dat doen we door handson ondersteuning en procesbegeleiding, maar ook door het aanreiken van hulpmiddelen zoals de handreiking met een rolbeschrijving van alle partijen en de landelijke agenda continuïteit. Via een uitvraag is eind 2016 vorig jaar geïnventariseerd hoe die samenwerking op dit moment verloopt. Samenwerken in netwerken Deze inventarisatie laat zien dat de meerderheid van de partners elkaar frequent ontmoet in relatief stabiele netwerken, waarvan de meerderheid op interregionale schaal is georganiseerd (meerdere veiligheidsregio s). Vaak past deze schaal beter bij de geografische gebieden waarbinnen de distributie van vitale voorzieningen is georganiseerd. De samenwerking in de netwerken wordt in het algemeen positief beoordeeld. Respondenten geven aan dat het voor de risico- en crisisbeheersing noodzakelijk is om in de netwerken samenwerkingsafspraken te maken en te monitoren. Bijvangst van deze netwerken is de kruisbestuiving tussen verschillende partners onderling én tussen veiligheidsregio s onderling (indien er sprake is van een interregionaal netwerk). Hierdoor leert men elkaars organisatieprocessen beter kennen. Ontmoetingen tussen crisispartners zijn rand voorwaardelijk voor een goede samenwerking in de praktijk. Er is nog steeds veel spraakverwarring tussen de betrokken organisaties, waardoor de samenwerking wordt belemmerd. Door elkaar te leren kennen en je te verdiepen in de werkwijze, organisatie en taal van je partner, wordt een belangrijke basis gelegd voor de verdere samenwerking. Het gaat er dan wel om dat de netwerken voor iedere partner voldoende opleveren. Gezamenlijke successen zijn van belang. Een gezamenlijke oefening, een pilot of een calamiteitenplan zijn daar voorbeelden van. Landelijk Netwerk Continuïteit Het netwerk richt zich op versterking van de samenwerking tussen veiligheidsregio s, de politie en het ministerie van VenJ (algemene keten) en vitale sectoren, vakdepartementen (functionele keten). Het Landelijk Netwerk Continuïteit bestaat uit professionals op strategisch en tactisch niveau, die zich daadwerkelijk in zijn/haar praktijk bezig houden met samenwerking tussen veiligheidsregio s, departementen en partners in de vitale infrastructuur. De deelnemers willen graag verbetering zien in de onderlinge samenwerking en organiseren daarom periodieke ontmoetingen in het netwerk. Het projectteam Continuïteit van de Samenleving met een brede vertegenwoordiging uit het netwerk- heeft een belangrijke rol in de samenstelling van het programma van de bijeenkomsten. Op basis van thema s uit het netwerk worden leerarena s, proeftuinen of pilots georganiseerd om met elkaar te verkennen waar knelpunten zitten en om mogelijke oplossingen te onderzoeken. Zo is bijvoorbeeld een pilot gehouden bij de Gasunie rondom netcentrisch werken. Op basis van inzichten uit de praktijk, worden verbeteringen aangebracht. Momenteel vervult de uitvoerend projectleider de rol van netwerkregisseur, tevens secretaris van het Landelijk Netwerk. 40 Magazine Nationale Veiligheid en Crisisbeheersing

41 Samenwerkingsafspraken gemaakt, vertaling naar eigen organisatie vraagt aandacht Op basis van de inventarisatie blijkt dat het samenwerken tussen partners rondom de uitval van de vitale infrastructuur al wel vanzelfsprekend is, maar nog geen onderdeel is van de reguliere werkpraktijk. De samenwerking vindt nog veelal plaats aan de randen van de organisaties. Grenswerkers ontmoeten elkaar in de netwerken, maar de vertaling van samenwerkingsafspraken naar alle bij de crisisbeheersing betrokken functionarissen vraagt (continu) aandacht. Dat is wel noodzakelijk, wil de samenwerking in de responsfase ook goed gaan. Nel Aland, projectleider namens het ministerie van VenJ: Het is goed dat we deze tussentijdse meting hebben gehouden. Daarmee maken we inzichtelijk waar we nu staan en waar nog verbeterpunten zijn in de onderlinge samenwerking. De komende maanden zullen we ons dan ook nadrukkelijk richten op de verbetering van de samenwerking. Henri Lenferink, portefeuillehouder namens het Veiligheidsberaad: Ik ben blij dat de samenwerking in netwerken van de grond komt en de convenantafspraken worden ingelost. Toch maak ik me nog zorgen over de samenwerking in de praktijk. Het gaat er immers om dat de partners elkaar juist in de responsfase weten te vinden. Op basis van deze inventarisatie blijkt dat dat nog veel aandacht vraagt. Ik vind het belangrijk dat het project daar meer focus op gaat leggen. Het gaat erom dat mensen het gebied dat ze bedienen en de samenwerkingsafspraken kennen en op elkaar zijn ingespeeld. Een jaarlijkse oefening is daarvoor te beperkt. Naar mijn mening moeten dergelijke crisis netwerken met ervaren gebied gebonden experts ontstaan. Focus op informatiemanagement en crisiscommunicatie De inventarisatie was vooral gericht op de samenwerking rond de vier prioritaire samenwerkingsthema s, zoals die in de landelijke agenda zijn benoemd: regionaal risicoprofiel, alarmeren, informatievoorziening en crisiscommunicatie. 1 Met name het onderling delen van informatie en de samenwerking bij crisiscommunicatie vragen nog wel een vertaling van de bestuurlijke samenwerkingsambities (convenanten) naar de praktijk. Slechts iets meer dan de helft van de netwerken geeft aan concrete samenwerkingsafspraken te hebben gemaakt rondom informatiemanagement en dat geldt ook voor crisiscommunicatie. 2 Veel netwerken geven zelf aan dat zij hierop nog aanvullende afspraken willen maken. Ten aanzien van crisiscommunicatie komt daarbij naar voren dat de rol van de Rijksoverheid voor veiligheidsregio s en partners met name op dit vlak nog onduidelijk is. Vervolgacties rond deze inventarisatie De komende maanden zal het project de netwerken opnieuw ondersteunen in hun praktijk en bij hun specifieke samenwerkingsvraagstukken. Voor alle vier de prioritaire samenwerkingsthema s zijn inmiddels infosheets beschikbaar, die de netwerken kunnen gebruiken. Daarin staan tips en trucs voor de samenwerking op die thema s. Tenslotte zal een eindmeting worden verricht naar de stand van zaken in juni 2017, wanneer het project ten einde loopt. Dan moet inzichtelijk worden of het project haar doelen in voldoende mate heeft waargemaakt. Arjen Littooij, projectleider namens het Veiligheidsberaad; Het projectteam heeft mooie stappen gezet in het versterken van de onderlinge samenwerking in de netwerken en met het Landelijk Netwerk Continuïteit. Maar met deze impuls is deze samenwerking nog niet op niveau. Ook de komende jaren vraagt de samenwerking rondom uitval van de vitale infrastructuur aandacht. Het betekent dat we de ervaringen uit het project moeten borgen. Het Landelijk Netwerk Continuïteit kan daarin een waardevolle bijdrage leveren. Juist daarin ontmoeten deze spelers elkaar en kan verantwoordelijkheid voor het vervolg worden ingevuld Dit komt overeen met het beeld van de Inspectie Veiligheid en Justitie in de Staat van de rampenbestrijding Het volledige rapport en de infosheets, evenals andere projectresultaten, zijn te downloaden via project/continuiteit-van-de-samenleving/ Magazine Nationale Veiligheid en Crisisbeheersing

42 Voedingsbodems en aangrijpingspunten voor gemeentelijk beleid Aandacht voor radicalisering De afgelopen jaren is duidelijk geworden dat in het Westen geboren en opgegroeide personen naar jihadistische strijdgebieden afreizen om daar te strijden of in Westerse landen betrokken zijn bij terroristische activiteiten. Omdat terroristische organisaties zoals IS en Al Qaeda antidemocratische waarden voorstaan en het Westen waaronder Nederland als vijand zien, betreft radicalisering een veiligheidskwestie met een hoge prioriteit. Beleidsmatig is veel aandacht voor preventie, voedingsbodems en (vroeg)signalering op basis van risico-indicatoren. In dit artikel gaan we in op lessen uit onderzoek naar radicalisering onder Arnhemse jongeren tussen de 12 en 24 jaar, dat wij in opdracht van de gemeente Arnhem hebben uitgevoerd. Deze lessen reiken verder dan Arnhem alleen en zijn in onze optiek ook relevant voor andere Nederlandse gemeenten. Tom van Ham Lieselot Scholten Anouk Lenders Anton van Wijk Bureau Beke Achtergrond van het onderzoek Ons onderzoek naar radicalisering is in twee fases uitgevoerd in de periode In eerste aanleg is op basis van literatuuronderzoek en interviews met professionals het begrip radicalisering afgebakend als het (risico op het) plegen van geweld in binnen- of buitenland en/of het daartoe aanzetten van anderen vanuit ideologische overwegingen. Met deze neutrale definitie is gekozen voor onderzoek naar radicalisering vanuit verschillende perspectieven: niet alleen vanuit islamitisch maar ook vanuit links- en rechts georiënteerd perspectief. In de tweede fase van het onderzoek zijn op basis van deze definitie vragenlijsten uitgezet onder welzijnswerkers en mentoren om zo twee belangrijke domeinen van jongeren te bestrijken: onderwijs en vrije tijd. In totaal hebben 274 mentoren welke 324 klassen en circa leerlingen onder hun hoede hebben en zestien welzijnswerkers het instrument ingevuld. Met dertien van hen is (aanvullend) een interview gehouden. Ook is vragenlijstonderzoek onder jongeren zelf uitgevoerd: 248 jongeren hebben een vragenlijst ingevuld en met ongeveer 100 van hen is individueel of in groepsverband gesproken. Tot slot hebben we 42 radicaliseringdossiers die binnen de setting van het Veiligheidshuis (VH) besproken zijn, bestudeerd. Voedingsbodems Vrij vertaald kunnen voedingsbodems worden gezien als een basis die personen vatbaar maakt voor radicalisering. Welke voedingsbodem ten grondslag ligt aan de start van het radicaliseringsproces loopt net als het verdere verloop daarvan sterk uiteen per persoon. Dit maakt dat er geen vaste onderliggende oorzaken van radicalisering zijn aan te wijzen. Verschillende factoren kunnen bijdragen aan (het proces van) radicalisering. Op hoofdlijnen kunnen deze worden ingedeeld in pushfactoren, pullfactoren en faciliterende factoren. Pushfactoren Pushfactoren zijn gebeurtenissen of omstandigheden die personen als onrechtvaardig ervaren. Dit kan zich enerzijds toespitsen op de eigen individuele situatie: iemand voelt zich bijvoorbeeld niet (meer) thuis in Nederland omdat hij/zij zich achtergesteld of niet gehoord voelt of vindt dat hij/zij gediscrimineerd wordt. Anderzijds kan het gevoel bestaan dat een groep waarmee iemand zich identificeert, benadeeld wordt. Voorbeelden zijn een ervaren achterstelling van de gemeenschap waartoe men behoort, het gevoel dat er met twee maten gemeten wordt, wantrouwen jegens (overheids)instanties of onvrede over het gevoerde buitenlandbeleid (omdat dit de groep waarmee men zich identificeert onevenredig hard treft). Naast pushfactoren vanuit een sociale en politieke dimensie, kan een religieuze dimensie een rol spelen: het gaat dan om een specifieke interpretatie van de Koran waarbij de gewelddadige jihad als individuele verplichting wordt gezien of een behoefte aan zingeving vanuit fundamentalistische leest. Wanneer dit uitsluiting (van de maatschappij of de eigen gemeenschap) tot gevolg heeft, kan dit leiden tot versterking van de eigen overtuigingen. Pullfactoren Pullfactoren vormen de tegenhanger van pushfactoren: bepaald gedrag (zoals het bekeren tot de islam, het handelen naar een fundamentalistische interpretatie van de Koran, het innemen van 42 Magazine Nationale Veiligheid en Crisisbeheersing

43 radicale(re) standpunten) wordt beloond. Het conflict in Syrië, het vestigen van een Islamitische Staat en de eindstrijd die in de ogen van een jihadist in Syrië gevoerd wordt, kunnen een sterke aantrekkingskracht vormen. Maar incentives kunnen ook vanuit bijvoorbeeld de sociale kring komen. Status onder leeftijdsgenoten, het zoeken en vinden van geborgenheid en een veilige thuishaven zijn hiervan voorbeelden. Adolescenten vormen vanuit hun zoektocht naar identiteit en/of een sterk rolmodel een kwetsbare groep. Dit geldt evenzeer voor personen met psychische of psychosociale problematiek en (dientengevolge) een beperkt maatschappelijk perspectief. Een ideologische component en het radicaliserende aspect kunnen dan later, als een soort van legitimering achteraf, volgen. Faciliterende factoren Personen kunnen zowel offline als online in aanraking komen met radicaal gedachtegoed. Kleine en soms gesloten vriendengroepen en charismatische verhalenvertellers kunnen hierin een belangrijke rol hebben. Daarnaast kan content op Internet als een faciliterende factor worden aangemerkt. Op internetfora en (besloten) Facebook-groepen is bijvoorbeeld vertaalde salafistische informatie te vinden die uit zijn verband is gehaald. In bredere zin wordt online sterk in wij-zij termen gedacht en gesproken over bijvoorbeeld discriminatie en racisme. Dit kan leiden tot een vertekende realiteitsbeleving bij de ontvanger van deze informatie. Aangrijpingspunten voor beleid Gemeenten geven uitvoering aan een uitgebreid preventief beleid om de veiligheid en leefbaarheid te vergroten, bijvoorbeeld via het jongerenwerk, sociaalpreventieve projecten en ondersteuning op het gebied van geld, opleiding, opvoeding en werk. Dit beleid wordt ook benut om polarisering en radicalisering tegen te gaan en de weerbaarheid van jongeren op dit vlak te vergroten. Getracht wordt iedereen gelijk te behandelen en te voorkomen dat personen of groepen maatschappelijk buitengesloten raken of zichzelf buitensluiten. Het is belangrijk om te weten of en zo ja waar er een aanvullende behoefte aan preventief beleid is en hoe dit kan worden ingevuld. Uit ons onderzoek in Arnhem blijkt dat in ieder geval desinformatie, waarbij mensen hun standpunten bepalen op basis van gekleurde en eenzijdige informatie, een belangrijk onderwerp is. Met name jongeren zijn zich onvoldoende bewust van de (on)betrouwbaarheid van de bron(nen) die zij gebruiken. Aandacht voor het inzichtelijk krijgen van bronnen die het radicaliseringsproces kunnen beïnvloeden en het verstoren daarvan lijkt dan ook een aandachtspunt voor de toekomst te zijn. Gelet op het feit dat het vrijwel onmogelijk is om te weten wat personen online doen, is het een des te belangrijkere uitdaging voor beleid en praktijk om eerstelijns professionals te trainen in het herkennen van signalen c.q. risicofactoren. In het verlengde daarvan is aandacht voor het proces waarin signalen worden gedeeld van belang, evenals deskundigheidsbevordering van docenten. Signaleren van radicalisering Uit ons onderzoek is gebleken dat professionals het signaleren van radicalisering moeilijk vinden. Zij geven aan dat er geen eenduidige signalen zijn en dat het interpreteren van gedragingen een sterk subjectief karakter kent. Dit betekent dat in de praktijk geen vaste checklist kan worden gehanteerd om te bepalen of iemand al dan niet geradicaliseerd is. Simpel gezegd: extreme uitspraken, een toenemende interesse in religie of politiek of veranderingen in eetgedrag of kledingstijl wijzen op zichzelf niet op radicalisering. Voor het duiden van dergelijke gedragingen kunnen de uitkomsten van een dossieranalyse (n=42) die we in het kader van ons onderzoek hebben uitgevoerd, echter wel enige richting geven. Zo blijkt uit onze analyse dat personen die in het Veiligheidshuis besproken zijn, op een aantal vlakken kwetsbaar zijn. Zij zijn veelal nog jonge adolescenten, bij wie sprake is van uiteenlopende psychosociale problematiek. Meer dan de helft van hen is bij instanties bekend vanwege het krijgen van psychische hulp en/of maatschappelijke zorg. Ook problematiek binnen het gezin, in de vorm van gebroken gezinnen of psychosociale problematiek van gezinsleden, komt regelmatig voor. Naast kwetsbaarheid kan kennis over de mogelijke achtergronden van radicalisering behulpzaam zijn bij het duiden van gedrag. Ons onderzoek suggereert dat de achtergronden van radicalisering uiteenlopen voor verschillende groepen. Een van de uitkomsten van onze analyse is bijvoorbeeld dat bij bekeerlingen pushfactoren (zoals het gevoel achtergesteld te worden) in het radicaliseringsproces een ondergeschikte rol spelen. Het vinden van aansluiting en acceptatie (pull- en faciliterende factoren) vormen binnen deze groep echter des te meer een basis voor radicalisering. Ditzelfde patroon zien we bij vrouwen (ten opzichte van mannen) en laagopgeleiden (ten opzichte van midden- en hoogopgeleide personen). Dit maakt duidelijk dat gedrag altijd in relatie tot de achtergrond van de betreffende persoon (in termen van kwetsbaarheid en potentiële achtergronden van radicalisering) zal moeten worden bekeken. Aandacht voor polarisatie Ons onderzoek laat zien dat radicalisering in de gemeente Arnhem tegenwoordig veel minder sterk speelt in vergelijking met enkele jaren geleden. Dit past binnen de dalende nationale trend van het aantal uitreizigers naar conflictgebieden. 1 Hoewel er nog steeds personen uitreizen of uitreispogingen doen, is aandacht voor polarisering in de vorm van tegenstellingen tussen groepen op basis van afkomst of religie (wij tegen zij) eveneens gewenst. Niet alleen omdat tegenstellingen een context kunnen vormen waarbinnen radicalisering vorm kan krijgen, maar ook omdat verhoudingen tussen tegengestelde groepen kunnen escaleren naar verbaal of fysiek geweld. Op het niveau van burger en overheid hebben we dit onder andere teruggezien in de vorm van boze bewoners die zich gepasseerd voelen in de (gemeentelijke) besluitvorming. Andere voorbeelden zijn personen met een migratieachtergrond die in toenemende mate het gevoel hebben dat zij zich overal voor moeten verantwoorden en nationalistische of antiwesterse sympathieën onder inwoners die incidenteel tot uiting komen. Om escalatie te voorkomen, is het belangrijk om goed zicht te hebben op de wijze waarop groepen zich tot elkaar verhouden. Waar nodig kan het preventieve instrumentarium hierop vervolgens worden gebaseerd en verbreed om eventuele grieven te adresseren en verhelpen. Meer weten? Dit artikel is gebaseerd op het onderzoeksrapport Radicalisering in de gemeente Arnhem. De rapportage is te downloaden via 1 Zie Aanslagdreiging Nederland blijft reëel, 11 juli 2016 Magazine Nationale Veiligheid en Crisisbeheersing

44 Goed publiek-privaat netwerk belangrijk bij voedselveiligheidsincidenten Rijk, regio en bedrijfsleven leren elkaar kennen om bij een voedselveiligheidsincident of -crisis elkaar snel te kunnen vinden. Het ministerie van VWS faciliteert al enige jaren dat private en overheidspartijen elkaar ontmoeten en spreken over de wijze waarop incidenten en criseis op het terrein van voedselveiligheid beheerst moeten worden. Via deze netwerkbijeenkomsten wordt een basis gecreëerd zodat er snel en effectief onderling contact is tussen de bij een incident of crisis betrokken partijen. Twee bijeenkomsten (waarvan de laatste op 19 januari jl.) stonden in het teken van netwerken ter voorbereiding van de inzet op de borging van de voedselveiligheid bij een chemisch incident. Voedselveiligheid crisis- en incidentgevoelig Voedselveiligheid is vanwege de mogelijke gevolgen voor de volksgezondheid en de complexiteit van de voedselketen een crisisgevoelig beleidsterrein. Het streven is om te voorkomen dat consumenten nadelige gevolgen ondervinden door de consumptie van voedsel. Bij eventuele besmettingen moeten de levensmiddelenbedrijven alles in het werk stellen om te voorkomen dat consumenten in aanraking komen met betreffende levensmiddelen. Producenten moeten aan strenge (Europese) regelgeving voldoen. Een voedselveiligheidsincident of -crisis ontstaat door een schadelijke verontreiniging van voedingsmiddelen veroorzaakt door microbiologische, chemische of fysische gevaren. De verontreiniging van voedsel vraagt onmiddellijk aandacht. Een incident kent vaak een hoge mate van onzekerheid. Voorbeelden van voorgekomen incidenten waren de dioxine in paling (2010), EHEC in kiemgroenten, de brand bij Chemiepack in Moerdijk (beiden in 2011), met Salmonella besmette zalm (2012), paardenvleesaffaire (2013) en tetrodotoxine in schaal- en schelpdieren in Het spreekt vanzelf dat we proberen te leren van incidenten uit het verleden. Zo hebben we in 2012 de crisis met Salmonella in gerookte zalm samen met het betrokken bedrijfsleven en overheidspartijen (EZ, RIVM, NVWA en VWS) geëvalueerd tijdens een workshop bij het RIVM. Maar om goed voorbereid te zijn op een incident of crisis helpt het om aan de hand van casussen te trainen en te oefenen. Het terrein van voedselveiligheid is daarin niet anders dan andere crisisgevoelige terreinen. We hebben er daarbij bewust voor gekozen om te investeren in het opbouwen van een nauwere relatie tussen de diverse partijen die betrokken zijn bij een voedselveiligheidscrisis. Partijen kunnen elkaar beter vinden als er iets aan de hand is, maar krijgen ook meer gevoel voor elkaars taken en rollen Marije Beens Directeur Voeding, Gezondheids bescherming en Preventie, Ministerie van VWS in een voorkomend incident. De samenwerking met het betrokken bedrijfsleven is essentieel, aangezien zij primair verantwoordelijk zijn voor de borging van de voedselveiligheid. Het is ook belangrijk om te leren van voorgekomen incidenten en deze te evalueren. Netwerkbijeenkomst november 2015 In november 2015 hebben we, mede gebaseerd op signalen vanuit de overheid en het bedrijfsleven, besloten om nader in te gaan op de relatie tussen het rijk, de regio en het bedrijfsleven bij een chemisch voedselveiligheidsincident, bijvoorbeeld een grote brand. Bij een incident met een chemische oorzaak op lokaal niveau, spelen naast partijen die traditioneel betrokken zijn bij voedselveiligheid (VWS, EZ, NVWA, RIVM en RIKILT) met name de veiligheidsregio (Adviseur Gevaarlijke Stoffen en de Gezondheidskundig Adviseur Gevaarlijke Stoffen, GAGS) en het Crisis Expertteam milieu en drinkwater (CET-md) een centrale rol. Vooral in de eerste uren na de brand wanneer eventuele alarmering en opschaling centraal staat, is het belangrijk dat alle betrokken organisaties goed voorbereid zijn en weten wie ze nodig hebben, mocht de situatie uitgroeien tot een crisis. Onderlinge communicatie, snel en adequaat uitwisselen van informatie is dan essentieel. De beheersing van de potentiële schadelijke effecten voor het milieu en de bevolking wordt ter plekke gecoördineerd door de veiligheidsregio. De veiligheidsregio heeft bij een brand veel taken om grotere schade te voorkomen. Hierbij is de beheersing van de voedselveiligheid logischerwijs niet altijd de eerste prioriteit waar aan gedacht wordt. Het vrijkomen van voor de volksgezondheid potentieel schadelijke chemische stoffen in het milieu kan echter tot gevolg hebben dat voedsel verontreinigd raakt. Het bedrijfsleven speelt bij de beheersing van de voedselveiligheid een hoofdrol. Zo kan er depositie zijn van de vrijgekomen chemische stoffen op nog niet geoogste groenten en fruit of een mogelijke besmetting van de melk van grazende koeien. Om snel maatregelen te kunnen nemen is het bedrijfsleven voor een deel afhankelijk van de informatie van de betrokken overheidspartijen op lokaal/regionaal niveau (de veiligheidsregio o.a. brandweer). Daarom is het goed dat de veiligheidsregio en het bedrijfsleven elkaar in een eerste fase van een chemisch incident weten te vinden, zodat snel de juiste maatregelen worden genomen en de bevolking goed geïnformeerd kan worden. 44 Magazine Nationale Veiligheid en Crisisbeheersing

45 Twee partijen spelen dus hoofdrol bij de beheersing van een chemisch incident met gevolgen voor de voedselveiligheid: de veiligheidsregio en het betrokken bedrijfsleven. Omdat beide geen natuurlijke partners zijn van elkaar kan dit de contacten bemoeilijken. Bij de diverse betrokkenen bleek er de behoefte zijn om meer duidelijkheid te krijgen over elkaars rollen, taken en over het moment van inzet van de diverse partijen bij een groot chemisch incident. In november 2015 hebben de partijen enthousiast de kans gegrepen om elkaar te ontmoeten, de eigen rol toe te lichten, kritische vragen aan elkaar te stellen, kortom elkaar beter te leren kennen. Zo zijn ook diverse knelpunten gesignaleerd en acties gedefinieerd. Het was zinvol, en er was ook behoefte aan een vervolg. Netwerkbijeenkomst januari 2017 Ter voorbereiding van een tweede bijeenkomst en volgend op de gesignaleerde acties hebben we vanuit het ministerie van VWS en in samenwerking met de NVWA in de tweede helft van 2016 twee aparte overleggen georganiseerd met respectievelijk het bedrijfsleven (NZO, FNLI, GFH) 1 en de overheidspartijen (NVWA, RIVM, RIKILT, CET-md) waarbij verder ingezoomd is op de onderlinge relatie bij een groot chemisch incident en knelpunten op diverse momenten in de crisisbeheersing. De nog bestaande discussies en onduidelijkheden zijn in de netwerkbijeenkomst van 19 januari verder besproken. Insteek was dat concrete afspraken gemaakt werden over de nog bestaande discussiepunten om met elkaar concrete oplossingen te bedenken. De gelijkgestemde energie van de deelnemers met een zelfde gezamenlijke ambitie heeft, dankzij de uitstekende begeleiding door Berenschot, tot een vruchtbare middag geleid. De bijdrage van betrokken partijen (AGS, GAGS, MOD, CET-md, RIVM front office voedselveiligheid, RIKILT, NVWA en sector) leverde een levendige discussie op. Deze resulteerde in enkele concrete suggesties, zoals het ontwikkelen van een app om een communicatielijn tussen de veiligheidsregio en andere betrokken overheidspartijen te realiseren, 1 NZO: de Nederlandse Zuivelorganisatie; FNLI: Federatie Nederlandse Levensmiddelen Industrie; GFH: GroentenFruithuis. het opstellen van standaard handelingsperspectieven en scenario s en het instellen van een piketorganisatie voor meldingen van voedselveiligheidsincidenten door het bedrijfsleven. Ten slotte Deze concrete oogst wordt aankomende tijd door de verschillende partijen verder uitgewerkt. Het ministerie van VWS kijkt tevreden terug op deze netwerkbijeenkomst. We zijn zeker van plan om deze ook in de komende jaren te blijven faciliteren. Zo willen we bijdragen aan een soepeler samenwerking tijdens een voedselveiligheid incident of crisis. Een goed netwerk is van belang voor een goede crisisbeheersing. Magazine Nationale Veiligheid en Crisisbeheersing

46 Actuele inzichten voor succesvolle contraterrorismestrategie Mondiaal wordt meer dan 15 jaar 15 miljoen dollar per uur gespendeerd aan contraterrorisme. De doelgerichtheid en doelmatigheid hiervan kwam uitgebreid aan de orde bij de tweede editie van het congres Radicalisering & Terrorisme, op 31 januari Actuele dreiging en contrastrategieën De deelnemers werden welkom geheten door Richard Franken, directeur van The Hague Security Delta, het grootste veiligheidscluster van Europa waar overheid, wetenschap en bedrijfsleven samenwerken aan innovatieve oplossingen voor maatschappelijke veiligheidsvraagstukken waaronder radicalisering en terrorisme. Hij ging in tegen het sterk aanwezige beeld dat radicaliserende jongeren vaak slecht geschoold zijn en geen werk hebben. Dat vraagt om een creatief en verrassend aanbod van maatregelen, willen we de verbinding houden tussen de actuele dreiging en de succesvolle aanpak van radicalisering en terrorisme. Hiermee gaf Franken direct een goede inhoudelijke richting voor de volgende sprekers. HP Schreinemachers, directeur Analyse en Strategie van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid, ging in op de actuele dreiging op Nederlands grondgebied. Daarbij wees hij op de aanslag van zondag 29 januari 2017 op een moskee in het Canadese Québec én de aanslag van februari 2016 op een moskee in Enschede. Hierbij maakt Schreinemachers expliciet duidelijk dat dreiging vandaag de dag uit meerdere hoeken komt. Vervolgens ging hij in op de actuele jihadistische dreiging waarbij hij wees op een paradox in de strijd tegen IS. De coalitie is steeds beter in staat het grondgebied van de IS te reduceren. Op termijn zal dit betekenen dat de territoriale entiteit van IS verdwijnt. En daarmee ook een thuis voor de IS strijders. Dit heeft met name consequenties voor uitreizigers die na 2014 vertrokken. Zij wisten immers dat hen een zeer gewelddadige omgeving te wachten stond. In deze omgeving zijn zij nu getraind en met die ervaring zullen zij terugkeren als hun thuis verdwijnt. Eenmaal terug in Nederland kunnen zij vervolgens weer gebruik maken van hun lokale netwerken. Ergo: het vernietigen van het kalifaat leidt tot terugkeer van gemotiveerde en getrainde strijders die gebruik kunnen maken van hen bekende netwerken. Dat potentiële gevaar roept weer reacties op van rechts-extremisten. Ruimte laten voor radicale ideeën Vervolgens bracht Thomas Wuchte, hoofd van de afdeling Action against Terrorism van het Transnational Threats Department van de Organisation for Security and Co-operation in Europe, een internationaal perspectief op terrorisme. Hij maakte duidelijk dat de aandacht voor preventie en repressie op persoons- en groepsniveau, gepaard moet gaan met aandacht voor economische stabiliteit, groei, werkgelegenheid en politieke betrokkenheid van jongeren. Menno Klopper Dagvoorzitter congres, senior adviseur veiligheid en innovatie bij Van Aetsveld en hoofddocent bestuurlijke aanpak radicalisering en terrorisme Studiecentrum Bedrijf en Overheid Frank van Summeren Senior congres- en opleidingsmanager veiligheid Studiecentrum Bedrijf en Overheid en organisator congres Radicalisering & Terrorisme Juist deze aspecten maken dat jongeren opgroeien met perspectief en ruimte krijgen tot participatie. Hierbij is het belangrijk dat zij ook radicale ideeën mogen uiten. Door het perspectief en de ruimte voor debat zijn jongeren aantoonbaar minder vatbaar voor radicalisering. Wuchte wees daarbij ook op de verantwoordelijkheid voor private partijen en maakte duidelijk dat daar een goede business case aan ten grondslag ligt: investeren in kwetsbare jongeren leidt tot minder dreiging, daardoor tot meer economische stabiliteit en zodoende tot duurzame groeiperspectieven. In de discussie werd de noodzakelijke ruimte voor radicale ideeën bevestigd. Peter Knoope, senior visiting fellow bij het Clingendael Institute en voormalig directeur van het Internationaal Centrum voor Contra-Terrorisme, bevestigde dit belang eveneens. Het wordt pas problematisch als geweld de taal wordt. Nadien ging Knoope in op de CT-strategie die sinds de aanslagen in New York van 2001 worden ingezet. Daar wordt sindsdien 15 miljoen dollar per uur aan uit gegeven zonder dat hier een gedegen strategie aan ten grondslag ligt. Er bestaat nog altijd geen consensus over de definitie van terrorisme. Mede hierdoor is de inzet van middelen ongericht, kunnen keuzes niet gemaakt worden en kan van optimalisatie van de CT-strategie geen sprake zijn. De reden dat deze situatie ruim 15 jaar stand kan houden weet de Knoope aan het gebrek aan expliciete en dus verborgen agenda s. Communicatie bij radicalisering en na een terroristische aanslag Job Cohen, hoogleraar Thorbeckeleerstoel Universiteit Leiden, ging in op de impact van een terroristische aanslag op de gemeenschap. Hierbij sprak hij uiteraard vanuit zijn eigen ervaring als voormalig burgemeester van de gemeente Amsterdam ten tijde van de aanslag op Theo van Gogh. Twee uitdagingen staan centraal voor een burgemees 46 Magazine Nationale Veiligheid en Crisisbeheersing

47 ter. De voornaamste opdracht op de dag van een aanslag en de periode nadien luidt de boel bij elkaar houden. Daarnaast wordt de burgemeester geacht duiding te geven terwijl hij de achtergrondfeiten nog niet kent en tegelijkertijd de beelden (soms) live al de wereld over gaan. In de hedendaagse sterk polariserende maatschappij waarbij social media deze snelle informatiedeling mogelijk maken, vormen deze twee opdrachten de grote uitdaging. Bibi van Ginkel, onderzoeker bij Clingendael ging in op de wijze waarop IS gebruik maakt van moderne communicatiemiddelen en de kunst van de retorica. Zij kunnen hun boodschap eenvoudig voor het voetlicht brengen omdat moderne middelen laag zijn in de kosten, eenvoudig in het gebruik, de identiteit van de boodschapper eenvoudig verborgen te houden is, een groot bereik hebben en zeer snel soms live berichtgeving mogelijk maken. Daarbij weten zij de ontvanger van de boodschap met de kunst van de retorica in het hart en hun onderbuik te raken. Wil men hier een weerwoord aan bieden, dan zal men vooral geloofwaardig en betrouwbaar moeten zijn in het aangaan van het gesprek, opdat het twijfel zaaien ten aanzien van het absolute denkframe van de extremistische organisatie niet enkel appelleert aan de ratio maar ook met ethos (hart) en pathos (onderbuik) overtuigt. Hoe succesvol men daar in kan zijn, is sterk afhankelijk van de fase in het radicaliseringsproces dat men deze denkpatronen gericht op benadrukken van conflict en wij-zij-denken om eigen identiteit meer ruimte te geven weet te doorbreken. Overigens is hierin niet alleen een taak weggelegd voor de overheid, maar is de betrokkenheid van de buurtwerker, onderwijzer, voetbalcoach, imam en familie van even groot, of wellicht zelfs groter belang. Steven de Smet, hoofdcommissaris bij de politie in Gent en tevens strategisch adviseur veiligheid en crisiscommunicatie bij de provincie Oost-Vlaanderen, stelde de vraag of de digitalisering en de opkomst van sociale media onze samenleving en ons veiligheidsgevoel fundamenteel veranderden? Houdt de veiligheidsketen en in het bijzonder de politie rekening met deze tendensen? Deelt ze haar informatie? Hoe gaat de politie om met de digital natives? Hoe kunnen we de politiezorg uitbreiden zodat de reële en de virtuele gemeenschap één worden? Aan de hand van sprekende voorbeelden uit België maakt hij duidelijk dat de hedendaagse communicatie van de overheid stamt uit het industriële tijdperk. Hierbij wordt ten onrechte vermoed dat men voor en na een incident tijd heeft voor het geven van een goede duiding én de boodschap nog gezag heeft omdat deze van de overheid komt. Met een zeer bevlogen verhaal maakte hij duidelijk dat dit hopeloos ouderwetse gedacht is; jeugdigen verwachten bij incidenten zeer snelle communicatie die o.a. via social media net zo goed kan overkomen. Hij schreef een boek De nieuwe politie (Lannoo 2012) waarmee hij de politie wil binnen loodsen in een evoluerende, digitale maatschappij. Naar mening van De Smet zal de overheid snel haar reactievermogen en reactierepertoire moeten herzien opdat deze past bij de moderne tijd. Wet en regelgeving en de praktijk Jan Brouwer, hoogleraar Algemene rechtswetenschap Rijks universiteit Groningen en directeur Centrum Openbare Orde en Veiligheid, stond stil bij juridische gevolgen van de dreiging met politiek geweld in Nederland in de afgelopen 15 jaar. Hij schetste de verschuiving in het strafrecht waarbij de strafbaarstelling van een delict naar voren wordt gehaald; was men in het verleden strafbaar nadat men een daad had gepleegd, tegenwoordig is dat wanneer men voorbereidingen treft. Per 1 juli a.s. wordt het in de fase daarvoor voor de Minister van Veiligheid en Justitie mogelijk vrijheid beperkende maatregelen op te leggen aan personen die gedragingen vertonen die in verband kunnen worden gebracht met terroristische activiteiten. Alle bestuursorganen kunnen in een dergelijk geval vergunningen weigeren en intrekken van de desbetreffende personen. Brouwer waarschuwt ervoor dat lichtvaardige inzet van deze buitengewoon laagdrempelig inzetbare maatregelen een omgekeerd effect kunnen hebben op de-radicalisering en het voorkomen van geweld. Het plenaire deel werd afgesloten door Maarten Zeegers, de bekende journalist en arabist die in Syrië woonde en nadien drie jaar in de wijk Transvaal in Den Haag. In een persoonlijk verhaal vertelde hij over de gesprekken die hij voerde met geradicaliseerde jongeren en imams van de vele moskeeën in Den Haag. In zijn verhaal kwam naar voren dat de reden voor afreizen naar IS gebied voor veel jongeren voor een belangrijk deel wordt ingegeven door een hang naar avontuur naast het feit dat ze de democratie afwijzen. Door de ervaringen van Zeegers en zijn wijze van spreken werden de inzichten van de andere sprekers voorzien van een menselijk gezicht. Voornaamste lessen van dit congres In dit artikel kwamen van iedere spreker de voornaamste handvatten voor een succesvolle CT-strategie aan bod. Drie aspecten kwamen bij herhaling terug in de toespraken en discussies nadien. De eerste oproep luidt: behoudt de lokale integrale aanpak waarbij uiteenlopende partijen zich richten op preventie en repressie. Kijk daarbij ook breder en werk aan economische stabiliteit, economische groei en werkgelegenheid. Dit maakt het mogelijk dat radicaliserende jongeren perspectief hebben naast dat zij tijdig opgemerkt worden en weten dat de stok achter de deur staat. Ten tweede is het belangrijk ruimte te geven aan radicale ideeën én daarbij jongeren te verbinden aan de lokale politiek. De grens ligt uiteraard bij het oproepen tot geweld. Hiermee kunnen jongeren zich publiekelijk uiten en wordt extremisme voorkomen. Ten slotte werd opgeroepen de juridische maatregelen niet louter te laten volgen op de dreiging maar ook aan de feiten van de afgelopen jaren. Zodoende wordt duidelijk dat één dodelijk slachtoffer in ons eigen land en dat is evengoed een vreselijk feit heeft geleid tot het inleveren van (staatsrechtelijke bescherming van) democratische principes. Daarmee hebben terroristen met minimale inspanning een wezenlijk effect op onze dagelijkse levens. De voornaamste handvatten van iedere spreker en deze drie terugkerende aspecten vormen te samen de belangrijkste lessen van dit congres voor een succesvolle CT-strategie. Met deze lessen is het mogelijk dat iedereen kan meedraaien in onze maatschappij en onze democratie intact blijft. En hiermee wordt de kans op een aanslag het sterkst gereduceerd. Magazine Nationale Veiligheid en Crisisbeheersing

48 Opening Cyber Threat Intelligence Lab Gebruik dreigingsinformatie voorkomt succesvolle cyberaanvallen Cyberaanvallen zijn aan de orde van de dag en ze worden steeds heviger en professioneler. Overheden, bedrijven en de Nederlandse economie liggen onder vuur en lijden veel schade. Hoe eerder een cyberdreiging wordt ontdekt, des te minder schade een aanval kan toebrengen, bijvoorbeeld aan computersystemen, intellectueel eigendom en imago. Preventie, monitoring en incident respons alleen zijn niet meer genoeg. Een nieuw antwoord is nodig. In het recent geopende Cyber Threat Intelligence Lab (CTI Lab) experimenteert TNO met nieuwe technologieën en het ontwikkelen van innovatieve oplossingen. Tjarda Krabbendam MSc.,TNO Martin Bobeldijk Tekstschrijver Veel organisaties houden hun netwerk al nauwlettend in de gaten en ondernemen actie als ze iets verdachts zien, vertelt Richard Kerkdijk, cybersecurity expert bij TNO. Dit is een goede maar erg reactieve aanpak. Met cyber threat intelligence (CTI) willen we een stuk van het initiatief herwinnen. Door dreigingsinformatie te analyseren krijgen organisaties bijvoorbeeld inzicht in de werkwijze van hackergroepen en in de kenmerken van specifieke soorten malware. Dit stelt hen in staat om in een vroeg stadium te anticiperen op cyberdreigingen en schade aan hun systemen te voorkomen. Pionieren CTI is een relatief nieuw werkveld, dat volgens Annemarie Zielstra, directeur Cyber Security & Resilience bij TNO, nog in de kinderschoenen staat. Er wordt door organisaties veel gepionierd en er zijn nog veel onbeantwoorde technische en organisatorische vragen. Ook de menskant heeft aandacht nodig. Aangezien het belang van cyber threat intelligence steeds groter wordt in het bestrijden van cyberaanvallen, heeft TNO besloten om speciaal voor dit onderwerp een ecosysteem in te richten: het CTI Lab op de HSD. In dit ecosysteem komen publieke en private partijen bij elkaar om als partners bestaande kennis uit te wisselen en nieuwe kennis te ontwikkelen. Deze krachtenbundeling geeft volgens Zielstra een boost aan de doorontwikkeling van CTI én aan de ontwikkeling van cybersecurityproducten. Enerzijds wordt Nederland digitaal een stuk veiliger als gezamenlijk cyber threat intelligence wordt verzameld, geanalyseerd en gedeeld. Anderzijds ontstaat door het omzetten van kennis naar cybersecurity-innovaties en cybersecurity-producten een sterke Nederlandse cybersecurity-industrie. Betrouwbare producten van eigen bodem zijn goed voor de nationale veiligheid en het biedt enorme economische kansen op de wereldmarkt. Aanvallen vóór zijn ING is een van de pioniers op het gebied van CTI. Toen de grote DDoS-aanvallen op de Nederlandse banken begonnen, heeft ING een Cyber Crime Expertise & Response Team (CCERT) opgericht. Dit team verzamelt en deelt informatie wereldwijd binnen ING, alarmeert de organisatie bij dreigingen, lost problemen op en borgt geleerde lessen. Volgens Vincent Thiele, manager CCERT, is het belangrijk dat een cyber threat intelligence-team een verbinding heeft met en nauw aansluit bij de bedrijfsprocessen en business. Met CTI willen we aanvallen vóór zijn. Dat betekent dat iedereen binnen onze organisatie een verantwoordelijkheid heeft om signalen door te geven aan ons CCERT, maar andersom moet ons team relevante informatie, dreigingen en oplossingen weten te vertalen naar de businessprocessen of naar een specifiek IT-systeem. Dan ben je het meest effectief. Cyber threat intelligence heeft betrekking op operationeel, tactisch en strategisch niveau, zegt Thiele. Daarom is die vertaling zo belangrijk. En dat er goede analyses worden gemaakt. Dan ben je relevant voor iedereen in de organisatie en word je oordeel vertrouwd. Hoewel ING voorloper is op CTI, valt er nog genoeg te ontwikkelen. We willen beter worden in threat hunting, actief jagen op dreigingen wereldwijd en dan snel ons beveiligingsbeleid daarop aanpassen. Hiervoor maken we gebruik van de expertise van TNO. 48 Magazine Nationale Veiligheid en Crisisbeheersing

49 Threat management Het gebruik van dreigingsinformatie cyber threat intelligence biedt een organisatie de mogelijkheid om de eigen resources gericht en gefocust in te zetten in een snel veranderend dreigingslandschap. Dat zegt Joep Gommers, CEO EclecticIQ. Zijn technologisch platform brengt informatiebronnen bij elkaar en helpt de dreigingsinformatie te analyseren. Net als Vincent Thiele van ING legt hij de nadruk op de vertaalslag van CTI naar de organisatie. Naast het rode (dreigings-) verhaal, is ook het blauwe (organisatie-)verhaal belangrijk. Een CTI-team moet de business van interne stakeholders begrijpen en in dat licht dreigingen op waarde kunnen schatten. Een Security Operations Center heeft een andere behoefte dan de board die strategisch wil sturen. CTI maakt volgens Gommers threat management binnen organisaties mogelijk. Het is een geïntegreerd proces, dat de onzekerheid en risico s van dreigingen vermindert door gerichte preventie, detectie en beveiligingsmaatregelen, om zo cyberaanvallen voor te zijn. Threat index In het rapport De economische en maatschappelijke noodzaak van meer cybersecurity schrijft Herna Verhagen, CEO PostNL, dat de samenwerking tussen overheid en bedrijfsleven op het gebied van cybersecurity moet worden verstevigd en geïnstitutionaliseerd. Informatie-uitwisseling op het gebied van ongeoorloofd gebruik, kwetsbaarheden in systemen, criminaliteit of spionage in de digitale wereld moet worden bevorderd. Dat is volgens Zielstra precies wat het CTI Lab doet voor cyber threat intelligence. Als voorbeeld noemt zij het project Cyber Trend Watch. In dit project worden informatiebronnen gekoppeld en geanalyseerd en vervolgens worden daar kwetsbaarheden uitgehaald. Die krijgen een score mee, waardoor er een threat index ontstaat. Deze index geeft via een rangschikking aan welke kwetsbaarheden prioriteit hebben en als eerste opgelost moeten worden. Dit proces wordt in het CTI Lab uitgedacht, ontwikkeld en getest. We willen machine learning hier nog aan toe gaan voegen, zodat het proces sneller, geautomatiseerd en slim verloopt met een hoge betrouwbaarheidsfactor. Uitdagingen CTI is een instrument om aan de voorkant te komen van het cybercrime-bestrijdingsproces en cyberaanvallen te voorkomen. Omdat het nog relatief nieuw is, zijn er nog veel onbeantwoorde vragen. Welke informatiebronnen zijn relevant voor een specifieke organisatie? Hoe beoordeel je de kwaliteit van die bronnen? Wat zijn de criteria om dreigingen te labelen en te prioriteren? In hoeverre valt het verzamelen analyseproces te automatiseren? Waar bestaat een efficiënte CTI-workflow uit? Hoe wordt CTI ingebed in de organisatieprocessen? Hoe vertaal je dreigingsinformatie naar alle niveaus en afdelingen in de organisatie? Welke vaardigheden hebben CTI-analisten nodig? Hoe analyseer je big data? Zeer relevante vragen waarnaar we onderzoek doen in het CTI Lab, vertelt Zielstra. Partners die deel willen nemen aan onderzoeken, testen en demonstraties nodigen we uit om contact met ons op te nemen. Als we de handen ineenslaan, kunnen we cyber threat intelligence doorontwikkelen en tot nieuwe innovaties komen. Verschil tussen CTI, SOC en CERT Security Operations Centers zijn vaak preventief gericht op detectie van afwijkend gedrag op het eigen netwerk. Computer Emergency Response Teams richten zich vooral op het oplossen van problemen als zich een incident voordoet. Beiden zijn veelal reactief en gericht op de eigen organisatie. Het CTI-team is naar buiten gericht en kijkt welke actuele dreigingen relevant zijn voor de organisatie. Visualisatie Cyber Threat Intelligence in TNO CTI Lab op de HSD Magazine Nationale Veiligheid en Crisisbeheersing

50 Wie neemt de beslissing om de collectie te evacueren? Crisisorganisatie in een erfgoedinstelling De Handreiking Crisisorganisatie in collectie beherende instellingen 1 biedt handvatten voor het inrichten en onderhouden van een crisisorganisatie. Collectie beherende instellingen als musea, archieven, bibliotheken met bijzondere collecties, hebben niet alleen de zorg voor hun collectie, er zijn ook bezoekers in het gebouw. En voor sommige instellingen geldt dat het gebouw ook tot de collectie behoort, zoals het Museum Ons Lieve Heer op Solder, tevens een rijksmonument. Renate van Leijen Specialist Veilig Erfgoed, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) heeft bij het schrijven van de handreiking gebruik gemaakt van het Rollenhuis Crisisbeheersing Rijksoverheid van de NCTV 2. Dit Rollenhuis bevat uitgewerkte crisisrollen, zeer duidelijk en praktisch toepasbaar waardoor de informatie goed bruikbaar was. De Rijksdienst en het Ministerie van OCW hadden als resultaat een praktisch hulpmiddel voor ogen waar de erfgoedinstellingen meteen mee aan de slag kunnen. Daarom is gekozen voor de methodiek van het Rollenhuis én voor samenwerking met drie musea (Van Gogh Museum, Limburgs Museum en Zeeuws Museum) waardoor de inhoud direct getoetst werd aan de praktijk. Aandacht voor veiligheidszorg en erfgoed Het inrichten en onderhouden van een crisisorganisatie is geen dagelijkse kost voor een gemiddeld collectie beherende instelling. Voor de grote instellingen als het Van Gogh of het Rijksmuseum wel, maar voor kleine en middelgrote instellingen geldt dat niet. Het merendeel van de medewerkers werkzaam in de roerend erfgoedsector is bezig met werkzaamheden als een object presentabel maken, een tentoonstelling ontwerpen, bruikleenverkeer regelen, een herkomst onderzoeken of educatiemateriaal opstellen. De collectie is de core business voor de instelling. Toch is het juist daarom belangrijk om risico s voor de collectie te inventariseren en analyseren, een veiligheidsbeleid op te stellen en weten wat te doen in geval van een calamiteit of erger, een crisis. Dit alles om waardeverlies aan de collectie te voorkomen of zo veel mogelijk te beperken. De afgelopen 15 jaar, is er veel aandacht geweest voor veiligheidszorg in collectie beherende instellingen. De Rijksdienst heeft voor het erfgoedveld, maar ook zeker samen met het erfgoedveld en met partijen als brandweer en politie het nodige gedaan op gebied van bewustwording van risico s 3 en informatievoorziening over preventie en risicobeheersing 4. Veel erfgoedinstellingen hebben een integraal veiligheidsplan, al dan niet vanuit een verplichting gekoppeld aan het Museumregister 5 of de Erfgoedwet 6. De term CHV, Collectiehulpverlening, naar analogie van de BHV, is inmiddels ingeburgerd. Er is wel verschil in uitwerking van het veiligheidsbeleid, met name de omvang van de organisatie is daarin bepalend. Voor een vrijwilligersorganisatie ziet een veiligheidsplan er anders uit dan voor een grote instelling Magazine Nationale Veiligheid en Crisisbeheersing

51 Crisisteam optuigen Veiligheidszorg is en blijft echter een continu proces. Het operationele niveau, de BHV en CHV is bij (veel van) de instellingen geregeld. Maar wat als er meer aan de hand is dan een incident? Wat als een uitslaande brand de historische archiefstukken opvreet, als een aanslag in de omgeving ook voor de instelling voor totale chaos zorgt, als een overstroming dwingt tot evacueren van belangrijke topstukken? Het zijn scenario s die nooit honderd procent uit te sluiten zijn. Bij een calamiteit of crisis werkt een organisatie anders dan onder normale omstandigheden. De reguliere organisatie maakt plaats voor de crisisorganisatie. Om de instellingen te ondersteunen bij de inrichting van de crisisorganisatie, heeft de Rijksdienst deze handreiking geschreven. De publicatie legt uit in welke fasen een crisis verloopt, gaat in op het verschil tussen een incident, een calamiteit en een crisis en laat zien wat de taken en werkwijze van een crisisteam zijn. De crisisrollen uit het Rollenhuis zijn er, deels aangepast aan de situatie in een erfgoedinstelling, in opgenomen, met voorbeelden van erfgoedfunctionarissen die een crisisrol kunnen uitoefenen. De BOB-methodiek en de sitrap zijn helder uitgelegd. De handreiking is bedoeld om het strategisch niveau, waar de beslissingen genomen worden, onder de aandacht te brengen. Want met alleen een BHV- en CHV-organisatie op operationeel niveau kom je er niet in tijden van een flinke crisis. Een goed crisisteam is cruciaal, die moet het overzicht houden en neemt de beslissingen. Van te voren afspraken vastleggen, is geen overbodige luxe. Symposium Houd het erfgoed droog Collecties voorbereid op overstroming en wateroverlast Erfgoedbeheerders hebben de zorg voor ons cultureel erfgoed op zich genomen en dat betekent onder andere dat zij het erfgoed behoeden voor factoren die schade kunnen veroorzaken. Water is zo n schadefactor. Door klimaatverandering is de kans aanwezig dat erfgoed te maken krijgt met water. Hoe bewust zijn de erfgoedbeheerders van het dreigende water? Denken zij na over het evacueren van objecten als hoogwater dreigt? Bereiden zij zich voor als code rood vanwege zware regenbuien wordt afgegeven? Renate van Leijen Specialist Veilig Erfgoed, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed organiseerde op 24 november 2016 het symposium Houd het erfgoed droog. Collecties voorbereid op overstroming en wateroverlast. Doel van de dag, die geleid werd door Leontine van de Stadt, kunsthistoricus en maker van het televisieprogramma Nederland in 7 overstromingen, was erfgoedbeheerders waterbewust te maken. Op het symposium deelden de sprekers hun kennis over overstromingsrisico s in ons land, waterveiligheid, wateroverlast door hoosbuien, hulpverlening en maatregelen om erfgoed te beschermen tegen het water. Experts uit de waterkolom en de hulpverlening en ervaringsdeskundigen uit het erfgoedveld vertelden hun verhaal aan de ruim 140 deelnemers in het gebouw van de Rijksdienst. De veiligheid van het erfgoed in ons land is voor de Rijksdienst een belangrijk onderwerp. We willen het erfgoed zo ongeschonden mogelijk doorgeven aan de volgende generatie. Maar collectie beherende instellingen als musea, archieven en bibliotheken met bijzondere collecties hebben dagelijks te maken met risico s. Naast sluipende processen als verbleking van objecten door licht, barsten door uitdrogen en zwart worden door luchtverontreiniging, liggen ook plotselinge gebeurtenissen als brand, water, diefstal en vandalisme op de loer. Al die schadefactoren kunnen zorgen voor gedeeltelijk of geheel verlies van het waardevolle erfgoed. Het beste is om proactief om te gaan met deze risico s waaraan collecties en archiefstukken blootstaan en, daar waar nodig, aanvullende maatregelen te nemen. Sterkte met uw museum Dat Nederland voor meer dan de helft overstromingsgevoelig is, wordt ook door erfgoedbeheerders weleens vergeten. Zij wanen zich, net als vele andere burgers, veilig in ons land. Het rampjaar 1953 ligt ver weg, 1995 herinneren we ons wel, veel inwoners moesten evacueren. Gelukkig bleef het toen bij een dreiging. Het eerste ervaringsverhaal op het symposium gaat over die hoogwaterdreiging destijds. Peter Schipper was toen conservator van de musea in Tiel, Zaltbommel en Culemborg. Deze musea stonden midden in het rivierengebied dat wegens overstromingsgevaar geëvacueerd werd. Zo n inwoners moesten vertrekken. De gemeente, brandweer en andere hulpdiensten hadden hun handen vol. De veiligheid van de lege stad staat voorop, kreeg Schipper te horen. Sterkte met uw museum, zeiden ze nog. Een beroep op de medewerkers bleek ook lastig; zij moesten ten slotte huis en haard verlaten en hun loyaliteit aan het gezin was sterker. Magazine Nationale Veiligheid en Crisisbeheersing

52 Uiteindelijk heeft het bestuur, geholpen door twee rondhangende jongeren die voor 25 gulden per persoon wel wilden sjouwen, zelf de belangrijkste objecten op hogere etages in veiligheid gebracht. Erfgoed op overstromingskaart Durk Riedstra, specialist overstromingsrisico s bij Rijkswaterstaat, legt de deelnemers van het symposium uit dat een overstroming nooit als een verrassing komt. Er is voorbereidingstijd. Maar beter nog: begin nu alvast met nadenken over wat te doen als, zeker als bekend is dat het gebouw met collectie in een overstromingsgevoelig gebied ligt. De Rijksdienst heeft op de website een waterdossier gepubliceerd met daarin informatie over overstroming, wateroverlast door extreme neerslag en maatregelen ter bescherming van het erfgoed. In dit dossier presenteert de Rijkdienst met behulp van Rijkswaterstaat (RWS) kaartlagen met informatie over mogelijke overstromingen, waarschuwingstijden en evacuatiemogelijkheden. De kaartlagen komen uit het Landelijk Informatiesysteem Water en Overstromingen (LIWO) van RWS. Deze database geeft informatie over gebieden die door dijk- en duindoorbraken kunnen overstromen. De kaartlagen zijn gecombineerd met de locatiegegevens van rijksmonumenten en collectie beherende instellingen als musea en archiefinstellingen. Het geeft de erfgoedbeheerder een beeld hoe het gebied waarin hij gevestigd is, zich gedraagt bij een bres. Houd weersvoorspelling zelf in de gaten De andere bron waarover de organisatoren van het watersymposium de deelnemers wilden informeren, was wateroverlast door extreme neerslag. Dit is een niet te onderschatte bron van overlast. Op verschillende plekken in Nederland hebben we de afgelopen jaren reeds te maken gehad met extreme weersituaties waarbij in een recordtijd een grote hoeveelheid millimeters aan neerslag viel. Janette Bessembinder, senior advisor climate services bij het KNMI, wijst op de gevolgen van klimaatverandering. Niet alleen neemt de kans op neerslag toe, ook de intensiteit van extreme buien groeit. Het KNMI kan pas kort tevoren zien waar hoosbuien optreden, dit in tegenstelling tot een overstroming die zich eerder aankondigt. Erfgoedbeheerders moeten vooral zelf opletten en de weervoorspelling goed blijven volgen. 1 miljoen om museum te beschermen De watergraaf van Waterschap De Dommel, Peter Glas, geeft de deelnemers de boodschap mee dat zij vooral in contact dienen te treden met hun waterschap om te horen wat deze voor hen kan doen. Waterschap de Dommel heeft in ieder geval veel voor het Van Abbemuseum kunnen betekenen. Bij de nieuwbouw van dit museum in 2003 is wel degelijk rekening gehouden met het waterpeil, alleen heeft men naar de historie gekeken, in plaats van naar de toekomst. Het vloerniveau is berekend op het hoogste ooit bereikte waterpeil, niet op het hoogst mogelijke. Een enorme wolkbreuk in 2011 maakte duidelijk dat het risico voor het museum dat midden in het stroomgebied van rivier de Dommel staat wel erg groot werd. De schade aan gebouw en collectie kan oplopen tot enkele miljoenen. Het Waterschap De Dommel heeft 1 miljoen euro geïnvesteerd in een hoogwaterkering in de Dommel. Heel ingenieus is in de vijver naast het gebouw een onzichtbare dam gebouwd, die door het water zelf omhooggestuwd wordt. Op 1 april vorig jaar waren de werkzaamheden klaar en op 13 juni kwam gelijk de proef op de som. Het regende zoveel dat de Dommel de stad binnen kolkte en de drijvende waterkering in de vijver deed zijn werk: het museum en de kunst beschermen. Self Closing Flood Barrier geïnstalleerd in de Dommel voor het Van Abbemuseum (foto: J. van den Noort, April 2016) Meer bekendheid van erfgoed bij Veiligheidsregio en Defensie Henk Meijer, directeur van Veiligheidsregio Hollands Midden, roept de erfgoedbeheerders op naast het waterschap ook met de eigen veiligheidsregio te bespreken bij welk scenario je in actie moet komen. Meijer liet weten dat het belangrijk is om elkaar te kennen en van tevoren afspraken te maken in geval van calamiteiten en crisis. De Rijksdienst besloot ook om Defensie op het programma te zetten. Tenslotte zijn het meestal de militairen die met de zandzakken slepen. Kan Defensie ook helpen bij bijvoorbeeld bewaking of evacuatie van objecten naar een veilige en droge plek? Defensie is een nuchtere organisatie, vertelt kolonel Piet Hagenaars, Regionaal Militair Commandant Noord op het symposium. Wie om zandzak Kolonel Piet Hagenaars, Regionaal Militair Commandant Noord (foto: RCE) 52 Magazine Nationale Veiligheid en Crisisbeheersing

53 ken vraagt, krijgt zandzakken. Heel snel, maar wel lege, zo ervoer het Van Abbemuseum ook al eerder. De boodschap van Hagenaars is duidelijk: erfgoed staat niet hoog op de prioriteitenlijst. Maar, zegt Hagenaars, weet wat u wilt en bereid het goed voor. Dan kan Defensie wellicht iets betekenen voor de erfgoedbeheerder in nood in de vorm van hulp bij evacuatie, bewaking van gebouw en transport en beveiligde opslag in sporthallen en loodsen van Defensie. Maar Defensie kan geen garantie geven. Hagenaars gaf aan dat Defensie alleen actie onderneemt wanneer het bevoegd gezag daartoe opdracht geeft. De voorzitter van de veiligheidsregio, de burgemeester van de grootste gemeente, is dat bevoegd gezag. Voor collectie beherende instellingen is het belangrijk dat zij in het vizier komen van de bestuurders van de veiligheidsregio, te beginnen bij hun eigen burgemeester. Maar die moet daar wel voor open staan. Toch blijft voor veel erfgoedinstellingen de veiligheidsregio een abstract begrip. Bij wie moeten ze dan precies zijn, wie bel je op? De burgemeester? Waardeverlies erfgoed door wateroverlast Naast de experts van Rijkswaterstaat en het KNMI en ook de Waterschappen, de Veiligheidsregio s, Defensie en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, deelden veel ervaringsdeskundigen uit de erfgoedsector hun wateroverlastverhaal: wat is er gebeurd, hoe is gehandeld, welke maatregelen hebben gewerkt, wat ging goed en wat kon beter? De weersverwachtingen in de gaten houden is iets wat nu standaard bij het Zeeuws Museum gebeurd. Na meerdere keren wateroverlast met als dieptepunt 5 mei 2015 toen het water na een wolkbreuk 20 centimeter hoog stond op de begane grond, waren we het dweilen zat, vertelt Claudia Urru, hoofd bedrijfsvoering. In samenspraak met eigenaar provincie Zeeland is de entree aangepast. Er zijn drempels aangelegd die het water bij lokale piekbuien afleiden naar het plein in plaats van naar de lager gelegen entree. Ook zijn waterkeringen gemaakt, die zo nodig binnen 15 minuten voor de entree geplaatst kunnen worden. In Museum Boijmans van Beuningen stroomde op 23 juni jl. het water binnen. Het water liep door overbelasting van het riool na langdurige regenbuien, via de vaatwasser het De Vrieze Paviljoen binnen, waar een deel van de collectie tentoongesteld was. Het waarschuwingssysteem werkte goed, maar de evacuatie van de objecten ging veel te langzaam, aldus het hoofd collectie Sandra Kisters. Dat is een verbeterpunt in de organisatie. Bij verschillende van deze waterincidenten zijn delen van de collectie beschadigd. Het prachtige nieuwe gebouw de Culturele Buitenplaats Kranenburgh in Bergen wordt nergens ontsierd door regenpijpen. De waterafvoer is inpandig en loopt van het dak dwars door de scheidingswanden tot in de tuin en de grindbakken. De architect heeft hiermee wel een risico genomen. Op 3 september 2015 ging het mis. Tijdens de hoosbuien van toen sprong door grote druk een van de afvoerbuizen en het water spoot de opslag in. Smerig water liep de zalen in. Gelukkig was men in de ombouw tussen twee tentoonstellingen en bleef de schade enigszins beperkt. Toch moest één schilderij worden gerestaureerd. En dat kost niet alleen geld, het heeft ook waardeverlies van het object tot gevolg, hoe goed het daarna ook is gerestaureerd. Bron-pad-effect methodiek Of en hoezeer objecten schade ondervinden, is een kwestie van blootstelling in het licht van de waarde (top-, kern- of steunstukken), kwetsbaarheid én locatie binnen het pand. Agnes Brokerhof, senior-onderzoeker van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, geeft uitleg over een systematische benadering van het Wat-alsscenario. Via de drie-eenheid Bron-Pad-Effect analyseert zij de risico s. De bron: het water kan van alle kanten komen, tenzij je preventiemaatregelen neemt, bijvoorbeeld een waterdichte vloer in de kelder. Het pad: hierlangs baant het water zich via een weg, tenzij je drempels opwerpt zoals drainage, dijken, dozen. Het effect: verlies van waarde van de collectie, dat je kunt beperken of indammen door pompen of nabehandelen. Om het samen te vatten: archief is heel kwetsbaar, ligt vaak in de kelder, heeft dus grote kans op blootstelling en is hopelijk geen topstuk. Zelfredzaamheid belangrijk Bas Kolen, directeur Onderzoek en Ontwikkeling bij Bureau HKV lijn in water sluit aan bij wat eerdere sprekers ook al hebben genoemd: zelfredzaamheid staat voorop. Bij een evacuatie ben je op jezelf aangewezen. Je moet tevoren een afweging hebben gemaakt, bij welk risico en op welk tijdstip je gaat evacueren, of het nu binnen het pand is of naar elders. Leeghalen van je instelling en gaan rijden kan alleen als je op tijd bent. Het muzeeum Vlissingen weet precies hoeveel tijd het kost om hun kostbare objecten te evacueren naar de veilige plek. Het museum heeft een aantal jaren geleden geoefend met een dummy collectie die in een container door een vrachtauto vervoerd werd naar de COVRA in Borsele. Van deze oefening laat de collectiemanager Pol Verbeeck, op het symposium een videoverslag zien. Oefen het calamiteitenplan en je zult zien dat er altijd verbeterpunten zijn. Naast zelfredzaamheid ook samenwerken Met name bij een grootschalige crisis als een overstroming of heel veel water op straat door een wolkbreuk, speelt samenredzaamheid een grote rol. De collectie beherende instellingen van het Haags Preventie Netwerk (HPN), een platform voor informatie-uitwisseling tussen de erfgoedinstellingen over het onderwerp veiligheidszorg, gaan aan de slag met een gezamenlijk actieplan om het erfgoed te beschermen tegen de waterrisico s overstroming en wateroverlast door extreme buien. Want, vertelt Edwin Buijsen, hoofd collectie van het Mauritshuis, een dergelijke crisis zal naar verwachting meerdere instellingen tegelijk treffen. Een goede samenwerking is dan essentieel. De Rijksdienst neemt deel in het projectteam vanwege de expertise over de te nemen maatregelen tegen water, kennis over het opzetten en uitvoeren van een risicoanalyse en het uitgebreide netwerk binnen de watersector dat de Rijksdienst heeft opgebouwd sinds zij aandacht besteed aan dit onderwerp. De Waterposter die de Rijksdienst aan het einde van de dag presenteerde, gebruikt het HPN in dit project. De poster is een handig hulpmiddel, zeker als het gaat om de checklist met maatregelen. De poster is te downloaden op de website van de Rijksdienst. Magazine Nationale Veiligheid en Crisisbeheersing

54 54 Magazine Nationale Veiligheid en Crisisbeheersing

55 Colofon Redactieadres Magazine nationale veiligheid en crisisbeheersing Ministerie van Veiligheid en Justitie Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid, kamer Z Postbus eh Den Haag Internet: Redactiecommissie Paul Abels, Raymond Doijen, Chris van Duuren, Chris Hanekamp, Eelco Jehee, Hedzer Komduur, Martine van de Kuit, Jan-Bart van Oppenraaij, Marieke Oosthoek, Geert Wismans (samenstelling en eindredactie) Redactieraad Prof. dr. Ben Ale (Technische Universiteit Delft) Prof. dr. ir. Marjolein van Asselt (Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid/Universiteit Maastricht) Prof. dr. Edwin Bakker (Universiteit Leiden/ Centre for Terrorism & Counterterrorism) Prof. dr. Arjen Boin (Universiteit Leiden) Mr. dr. Ernst Brainich (zelfstandig onderzoeker en juridisch adviseur) Prof. dr. Adelbert Bronkhorst (TNO Defensie en Veiligheid) Prof. dr. Jan van Dijk (Universiteit Twente) Dr. Menno van Duin (Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid) Prof. dr. Michel van Eeten (Technische Universiteit Delft) Prof. dr. Georg Frerks (Universiteit Utrecht/ Nederlandse Defensie Academie) Prof. dr. Beatrice de Graaf (Universiteit Utrecht) Prof. dr. Bob de Graaff (Universiteit Utrecht/ Nederlandse Defensie Academie) Prof. dr. Ira Helsloot (Radboud Universiteit Nijmegen) Prof. dr. Erwin Muller (Universiteit Leiden) Dr. Astrid Scholtens (Crisislab) Prof. dr. Rob de Wijk (Universiteit Leiden) Aan dit nummer werkten mee Marije Beens, Peter van Bergeijk, Martin Bobeldijk, Wilfried ten Brinke, Kars de Bruijne, Sander van Dijk, Hanneke Duijnhoven, Rob Duiven, Henk Emmerzaal, Georg Frerks, Bruno Goddijn, Leendert Gooijer, Tom van Ham, Katinka van der Hooft, Elske Hoving, Rob Jastrzebski, Desiree de Jong, Allard Kernkamp, Menno Klopper, Tjarda Krabbendam, Renate van Leijen, Anouk Lenders, Renee Linck, Minke Meijnders, Marcel Mennen, Stephanie Meulenbelt, Marieke Oosthoek, Theo van Ruijven, Lieselot Scholten, Koosje Spitz, Frank van Summeren, Mirella Tijhaar, Jeroen Warner, Rob de Wijk, Anton van Wijk, André van der Zande Fotografie Carlo Bakker, Clingendael, Helena de Jong, NLDA, J. van den Noort, Fotostudio Oostrum Den Haag, RCE, Reddingsbrigade Nederland, RIVM, Rijksoverheid/Henriëtte Guest, Rijkswaterstaat, Jan-Kees Steenman, Shutterstock, TNO, WallspaperCraft, Jarko de Witte van Leeuwen ILLUSTRATIES HCSS, TNO Vormgeving & druk Xerox/OBT, Den Haag Auteursrechten voorbehouden. ISSN Voor een gratis abonnement mail: Het magazine is te downloaden via Magazine Nationale Veiligheid en Crisisbeheersing

56 Overheid en bedrijven onvoldoende beschermd tegen cyberdreigingen De huidige maatregelen van overheid en bedrijfsleven tegen cyberdreigingen volstaan niet meer. In de strijd tegen de steeds professionelere methoden van cybercriminelen, cyberspionnen en hackers zijn extra maat regelen nodig. De Rijksoverheid en bedrijven met hoogwaardige technologie zijn inmiddels structureel doelwit van digitale spionageaanvallen. Dat blijkt uit het rapport Een nooit gelopen race Over cyberdreigingen en versterking van weerbaarheid dat het Rathenau Instituut op 2 maart publiceerde. Volgens de onderzoekers moet het versterken van cybersecurity in Nederland meer prioriteit krijgen. Het Rathenau Instituut deed dit onderzoek op verzoek van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) en de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD). Het rapport maakt duidelijk dat Nederland, als een van de meest ICT-intensieve economieën ter wereld, een aantrekkelijk doelwit is voor cybercriminelen, cyberspionnen en hackers. De grootste dreiging vormen buitenlandse inlichtingendiensten die in ons land op grote schaal politieke, militaire en technologische informatie verzamelen en manipuleren. Cybercriminelen worden professioneler, de gebruikte methoden zijn geavanceerder en het verdienmodel winstgevender. Ook steeds meer mkb-bedrijven worden slachtoffer van cybercriminaliteit. De ontwikkeling van het Internet of Things versterkt die kwetsbaarheid. De beveiliging van slimme apparaten is vaak niet op orde waardoor ze kunnen worden gehackt en ingezet voor grootschalige DDoS-aanvallen. Cyberdreigingen ondergraven het innovatie- en concurrentievermogen van het Nederlandse bedrijfsleven en het vertrouwen in de digitale samenleving, aldus Rathenau. V.l.n.r. Dick Schoof (Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid, ministerie Veiligheid en Justitie), Melanie Peters (directeur Rathenau Instituut), Rob Bertholee (Directeur-generaal AIVD) Aanbevelingen De Tweede Kamer nam eerder al wetten aan die de bevoegdheden voor opsporingsdiensten en inlichtingen- en veiligheidsdiensten verruimen. Het Rathenau Instituut doet een aantal aanbevelingen om de weerbaarheid tegen cyberdreigingen verder te versterken. Zo zou er een onafhankelijk kennis- en adviescentrum voor mkb-bedrijven moeten komen. Vitale sectoren, zoals telecom, transport, drinkwater- en energievoorziening en ook de zorg, zouden een jaarlijkse hacktest moeten uitvoeren. Ook zou getoetst moeten worden of de bestaande aansprakelijkheidswetgeving wel voldoende is voor ICT-producten en -diensten. Toezichthouders als de Autoriteit Consument en Markt en het Agentschap Telecom zouden krachtiger moeten optreden tegen het op de markt brengen van onveilige digitale producten. Tot slot zou de overheid, die in Nederland circa dertig procent van de beveiligingsproducten en -diensten afneemt, nadrukkelijker een voorbeeldrol moeten vervullen als launching customer. Het onderzoek van Rathenau onderschrijft het belang van cybersecurity. De conclusies sluiten ook aan bij eerdere rapporten, zoals het Cybersecuritybeeld Nederland 2016 van de NCTV en het rapport Nederland digitaal droge voeten dat Herna Verhagen, CEO van PostNL, eerder op verzoek van de Cyber Security Raad heeft opgesteld. Met het Rathenau rapport liggen er vanuit wetenschap, bedrijfsleven en overheid heldere analyses en aanbevelingen waarmee de komende jaren verder gewerkt kan worden aan de Nederlandse publiek-private cybersecurityaanpak. (Nieuwsbericht NCTV 2 maart 2017) Magazine nationale veiligheid en crisisbeheersing

Nationaal Veiligheidsprofiel 2016

Nationaal Veiligheidsprofiel 2016 Nationaal Veiligheidsprofiel 2016 Een All Hazard overzicht van potentiële rampen en dreigingen die onze samenleving kunnen ontwrichten Analistennetwerk Nationale Veiligheid Nationaal Veiligheidsprofiel

Nadere informatie

Crisisbeheersing in het onderwijs. Prof. Dr. Rob de Wijk HCSS/Universiteit Leiden

Crisisbeheersing in het onderwijs. Prof. Dr. Rob de Wijk HCSS/Universiteit Leiden Crisisbeheersing in het onderwijs Prof. Dr. Rob de Wijk HCSS/Universiteit Leiden Turbulente tijden Mondiale veranderingen leiden tot onzekerheid (Brexit, Trump) Crises rond Europa leiden tot vluchtelingenstromen

Nadere informatie

Risico s kennen, weerbaarheid. vergroten

Risico s kennen, weerbaarheid. vergroten Risico s kennen, weerbaarheid vergroten Maaike van Tuyll Plv programmamanager Dreigingen en Capaciteiten, NCTV Maaike.Tuyll@dgv.minvenj.nl DNB Business Continuity Seminar 2011 Amsterdam - 9 november Strategie

Nadere informatie

Regionaal Risicoprofiel. Wat is een risicoprofiel en waartoe dient het? Programma. Van risico s naar beleid. Vernieuwingen door het risicoprofiel

Regionaal Risicoprofiel. Wat is een risicoprofiel en waartoe dient het? Programma. Van risico s naar beleid. Vernieuwingen door het risicoprofiel Regionaal Ruud Houdijk Walter de Koning Programma 1. Wat is het risicoprofiel en waartoe dient het? 2. Handreiking Regionaal 3. Relatie met EV-beleid Wat is een risicoprofiel en waartoe dient het? Van

Nadere informatie

Nr.: Renswoude, 31 maart 2015 Behandeld door: J. van Dijk Onderwerp: (concept) Regionaal Risicoprofiel Veiligheidsregio Utrecht 2014

Nr.: Renswoude, 31 maart 2015 Behandeld door: J. van Dijk Onderwerp: (concept) Regionaal Risicoprofiel Veiligheidsregio Utrecht 2014 Agendapuntnr.: 14 Nr.: 142585 Renswoude, 31 maart 2015 Behandeld door: J. van Dijk Onderwerp: (concept) Regionaal Risicoprofiel Veiligheidsregio Utrecht 2014 Geachte raad, Aan de gemeenteraad Samenvatting:

Nadere informatie

De Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid

De Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid CTV NCTV De Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid De Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) beschermt Nederland tegen bedreigingen die de maatschappij kunnen

Nadere informatie

Nationale crisisbeheersing en CIMIC. Prof. dr. Rob de Wijk Directeur HCSS en HSD Hoogleraar IB Leiden

Nationale crisisbeheersing en CIMIC. Prof. dr. Rob de Wijk Directeur HCSS en HSD Hoogleraar IB Leiden Nationale crisisbeheersing en CIMIC Prof. dr. Rob de Wijk Directeur HCSS en HSD Hoogleraar IB Leiden Van klassieke rampenbestrijding naar moderne crisisbeheersing Interne en externe veiligheid raken verweven

Nadere informatie

Commissie Bestuur & Organisatie. Ontwikkelingen Calamiteitenzorg. 6 november 2007 Margreeth Bosker

Commissie Bestuur & Organisatie. Ontwikkelingen Calamiteitenzorg. 6 november 2007 Margreeth Bosker Commissie Bestuur & Organisatie Ontwikkelingen Calamiteitenzorg 6 november 2007 Margreeth Bosker Inhoud Terrorisme-dreiging Bescherming Vitale Infrastructuur (2001 en 2005) Strategie Nationale Veiligheid

Nadere informatie

Algemeen bestuur Veiligheidsregio Groningen

Algemeen bestuur Veiligheidsregio Groningen AGENDAPUNT 2 Algemeen bestuur Veiligheidsregio Groningen Vergadering 12 december 2014 Strategische Agenda Crisisbeheersing In Veiligheidsregio Groningen werken wij met acht crisispartners (Brandweer, Politie,

Nadere informatie

Namens het Kabinet informeer ik u hierbij over de in 2012 ontwikkelde scenario s en de te versterken capaciteiten die daar uit voortvloeien.

Namens het Kabinet informeer ik u hierbij over de in 2012 ontwikkelde scenario s en de te versterken capaciteiten die daar uit voortvloeien. 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de voorzitter van de Tweede Kamer Der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Aan de voorzitter van de Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301

Nadere informatie

Begeleidende samenvatting en advies behorende bij de. Concept Rapportage Regionaal Risicoprofiel

Begeleidende samenvatting en advies behorende bij de. Concept Rapportage Regionaal Risicoprofiel Begeleidende samenvatting en advies behorende bij de Concept Rapportage Regionaal Risicoprofiel 1. Inleiding 1.1 Veiligheidsregio Drenthe en het Regionaal risicoprofiel De Veiligheidsregio Drenthe heeft

Nadere informatie

REGIONAAL BELEIDSPLAN VRGZ

REGIONAAL BELEIDSPLAN VRGZ MET 4 BELANGRIJKE VRAGEN AAN U Gespreksnotitie bij REGIONAAL BELEIDSPLAN VRGZ 2016-2019 VRGZ 2.0 - Integraal werken aan veiligheid in Gelderland-Zuid VEILIGHEID, DAAR ZIJN WE SÁMEN VERANTWOORDELIJK VOOR

Nadere informatie

De onderwerpen waartoe de raad in de periode verschillende producten en adviezen voor zal ontwikkelen, zijn:

De onderwerpen waartoe de raad in de periode verschillende producten en adviezen voor zal ontwikkelen, zijn: WERKPROGRAMMA 2018-2019 CSR MEERJARENPLAN 2018 2022 1 De CSR Meerjarenstrategie bevat een duidelijke focus waarmee de raad in de komende vier jaar aan de slag gaat. Het streven van de raad is om gemiddeld

Nadere informatie

Beoogd effect Een actueel regionaal risicoprofiel dat bijdraagt aan de doelstelling om risicogericht te kunnen werken.

Beoogd effect Een actueel regionaal risicoprofiel dat bijdraagt aan de doelstelling om risicogericht te kunnen werken. Portefeuillehouder Datum raadsvergadering mr. S.C.C.M. Potters 31 januari 2019 Datum voorstel 18 december 2018 Agendapunt Onderwerp Regionaal Risicoprofiel Veiligheidsregio Utrecht De raad wordt voorgesteld

Nadere informatie

VEILIGE LEEFOMGEVING

VEILIGE LEEFOMGEVING Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond Samen werken aan een VEILIGE LEEFOMGEVING Continuïteit van de samenleving Veilige leefomgeving Zelfredzame samenleving Veilige bouwwerken Effectieve hulpverlening Beschermen

Nadere informatie

Ronald Ulrich en Sanne Lohman

Ronald Ulrich en Sanne Lohman Nationale veiligheid Sinds de terroristische aanslagen in de Verenigde Staten en Madrid, de moord op Theo van Gogh en bedreigingen aan het adres van Tweede Kamerleden en andere publieke gezagsdragers staat

Nadere informatie

Collegebesluit Collegevergadering: 20 november 2018

Collegebesluit Collegevergadering: 20 november 2018 ONDERWERP Concept Beleidsplan Risico- en Crisisbeheersing 2019-2022 en Concept Regionaal Risicoprofiel SAMENVATTING De Wet veiligheidsregio s bepaalt op grond van artikel 14 en 15 dat het bestuur van de

Nadere informatie

Het regionaal risicoprofiel en cultureel erfgoed. Ruud Houdijk Projectleider Handreiking Regionaal Risicoprofiel

Het regionaal risicoprofiel en cultureel erfgoed. Ruud Houdijk Projectleider Handreiking Regionaal Risicoprofiel Het regionaal risicoprofiel en cultureel erfgoed Ruud Houdijk Projectleider Handreiking Regionaal Risicoprofiel Inhoud Risico s voor cultureel erfgoed: waar hebben we het over? Wat is een risicoprofiel?

Nadere informatie

Expertmeeting uitval telecommunicatie / ICT

Expertmeeting uitval telecommunicatie / ICT Expertmeeting uitval telecommunicatie / ICT Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost is een organisatie waarin brandweer, GHOR en RAV (Regionale Ambulancevoorziening) samenwerken om incidenten en rampen te voorkomen,

Nadere informatie

Cyber Security Raad. Jos Nijhuis Voormalig covoorzitter CSR.

Cyber Security Raad. Jos Nijhuis Voormalig covoorzitter CSR. Cyber Security Raad Jos Nijhuis Voormalig covoorzitter CSR www.cybersecurityraad.nl Over de CSR Onafhankelijk en strategisch adviesorgaan van het kabinet en bedrijfsleven als het gaat om cybersecurity

Nadere informatie

KRUISBESTUIVINGEN TUSSEN LUCHT EN ZEEHAVEN

KRUISBESTUIVINGEN TUSSEN LUCHT EN ZEEHAVEN KRUISBESTUIVINGEN TUSSEN LUCHT EN ZEEHAVEN Dick van Damme Lector Logistiek Hogeschool van Amsterdam Terneuzen 3 september 2015 AGENDA 1. Ontwikkelingen lucht- en zeehaven 2. Uitdagingen en strategierichtingen

Nadere informatie

De rol van het ministerie van LNV bij besmettelijke dierziekten

De rol van het ministerie van LNV bij besmettelijke dierziekten De rol van het ministerie van LNV bij besmettelijke dierziekten Eelco Ronteltap / Huibert Maurice Directie Voedselkwaliteit en Diergezondheid Inhoud van de presentatie Waarom bijeenkomst over dierziektebestrijding

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 30 821 Nationale Veiligheid Nr. 50 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den

Nadere informatie

Datum 19 april 2016 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over de militaire beveiliging van Belgische kerncentrales

Datum 19 april 2016 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over de militaire beveiliging van Belgische kerncentrales 1 > Retouradres Postbus 16950 2500 BZ Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 16950 2500 BZ Den Haag www.nctv.nl

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/jenv

Nadere informatie

Rol van de veiligheidsregio bij terrorismegevolgbestrijding. Paul Verlaan, Directeur Veiligheidsregio Brabant-Noord/ Brandweer Brabant-Noord

Rol van de veiligheidsregio bij terrorismegevolgbestrijding. Paul Verlaan, Directeur Veiligheidsregio Brabant-Noord/ Brandweer Brabant-Noord Rol van de veiligheidsregio bij terrorismegevolgbestrijding Paul Verlaan, Directeur Veiligheidsregio Brabant-Noord/ Brandweer Brabant-Noord Inhoud Veiligheidsregio algemeen Rol van de veiligheidsregio

Nadere informatie

Kamervragen aan de ministers van VWS en LNV over nieuwe gevallen van Q-koorts besmettingen bij mensen in Brabant

Kamervragen aan de ministers van VWS en LNV over nieuwe gevallen van Q-koorts besmettingen bij mensen in Brabant 08-05-2008 Kamervragen aan de ministers van VWS en LNV over nieuwe gevallen van Q-koorts besmettingen bij mensen in Brabant Vragen van het lid Thieme aan de ministers van Volksgezondheid Welzijn en Sport

Nadere informatie

Drinkwater met natte voeten. Continuïteit van de Drinkwatervoorziening bij Rampen en grote Incidenten

Drinkwater met natte voeten. Continuïteit van de Drinkwatervoorziening bij Rampen en grote Incidenten Drinkwater met natte voeten. Continuïteit van de Drinkwatervoorziening bij Rampen en grote Incidenten Movaris Utrecht, 4 november 2013 Eric Adamse Vitens Water Security, Risk & Crisis Management Vitens

Nadere informatie

mêê^w9êêsěľb^ėě Brandweer

mêê^w9êêsěľb^ėě Brandweer mêê^w9êêsěľb^ėě Brandweer veiligheidsregio Noord- en Oost- Gelderland Postbus 234 7300 AE Apeldoorn Colleges van Burgemeester en Wethouders van de gemeenten die T^^A^Apddoorn deel uitmaken van de Veiligheidsregio

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 Aanhangsel van de Handelingen Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden 2340 Vragen van de leden

Nadere informatie

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van de Kamerleden Van Dekken (PvdA) en Leenders (Pvda) over de Q-koortsepidemie (2016Z18051).

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van de Kamerleden Van Dekken (PvdA) en Leenders (Pvda) over de Q-koortsepidemie (2016Z18051). > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Parnassusplein 5 2511 VX Den Haag T 070 340 79 11 F 070 340

Nadere informatie

Beslispunten: 1. In te stemmen met het (concept) Regionaal Risicoprofiel 2010 van de Veiligheidsregio

Beslispunten: 1. In te stemmen met het (concept) Regionaal Risicoprofiel 2010 van de Veiligheidsregio Raadsvoorstel Nr. 2010-048 (gewijzigd) Houten, 26 oktober 2010 Onderwerp: (concept) Regionaal Risicoprofiel Veiligheidsregio Utrecht Beslispunten: 1. In te stemmen met het (concept) Regionaal Risicoprofiel

Nadere informatie

Incidentbestrijdingsplan Grootschalige Uitval Nutsvoorzieningen

Incidentbestrijdingsplan Grootschalige Uitval Nutsvoorzieningen Incidentbestrijdingsplan Grootschalige Uitval Nutsvoorzieningen themaweek oktober 2016 Nationale risicobeoordeling (Energievoorzieningszekerheid, o.a. Blackout, moedwillige verstoring) Regionaal Risicoprofiel

Nadere informatie

Gevolgen terroristische aanslag in Nederland voor de Hotellerie. Specifiek voor hotels die dagelijks veel buitenlandse gasten verwelkomen

Gevolgen terroristische aanslag in Nederland voor de Hotellerie. Specifiek voor hotels die dagelijks veel buitenlandse gasten verwelkomen Gevolgen terroristische aanslag in Nederland voor de Hotellerie Specifiek voor hotels die dagelijks veel buitenlandse gasten verwelkomen Inhoudsopgave 1 Samenvatting 2 2 Inleiding 4 3 Wat is het probleem

Nadere informatie

Regionaal Risicoprofiel Actualisatie 2014

Regionaal Risicoprofiel Actualisatie 2014 Regionaal Risicoprofiel Actualisatie 2014 Samenvatting Concept 22 oktober 2014 Kenmerken van het verzorgingsgebied Het verzorgingsgebied van de Veiligheidsregio Utrecht komt overeen met de provincie Utrecht

Nadere informatie

De ontvangst van uw verzoek is schriftelijk bevestigd bij brief van 25 november jongstleden, kenmerk

De ontvangst van uw verzoek is schriftelijk bevestigd bij brief van 25 november jongstleden, kenmerk 1 > Retouradres Postbus 16950 2500 BZ Den Haag Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 16950 2500 BZ Den Haag www.nctv.nl Onderwerp Uw brief d.d. 14 november 2014 Bij beantwoording de datum en ons kenmerk

Nadere informatie

Extra verhaal bij de uitzending 'Klimaatchaos': gevolgen van klimaatprobleem gaan ook Nederland raken

Extra verhaal bij de uitzending 'Klimaatchaos': gevolgen van klimaatprobleem gaan ook Nederland raken Weerman Gerrit Hiemstra Extra verhaal bij de uitzending 'Klimaatchaos': gevolgen van klimaatprobleem gaan ook Nederland raken Extra verhaal bij de uitzending 'Klimaatchaos': gevolgen van klimaatprobleem

Nadere informatie

Heet Hangijzer 2 Kun je veilig ontspannen in een natuur die verandert?

Heet Hangijzer 2 Kun je veilig ontspannen in een natuur die verandert? De Gebiedsgerichte Aanpak: kansen creëren, risico s reduceren Cathelijne Stoof -Wageningen University & Research Wim Verboom -Brandweer Nederland en Jan Janse -Staatsbosbeheer De Gebiedsgerichte Aanpak:

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA s-gravenhage

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA s-gravenhage > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA s-gravenhage Directoraat-generaal Agro Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den

Nadere informatie

ARUP studie Groningen 2013

ARUP studie Groningen 2013 ARUP studie Groningen 2013 Strategie voor structurele versteviging van gebouwen Nederlandse samenvatting Issue 17 januari 2014 Nederlandse samenvatting 1 Inleiding Dit rapport omvat een samenvatting van

Nadere informatie

Nederlandse werkgevers en duurzame inzetbaarheid

Nederlandse werkgevers en duurzame inzetbaarheid 1 Nederlandse werkgevers en duurzame inzetbaarheid Inleiding Het streven naar gezonde werknemers die zo weinig mogelijk ziek zijn is een streven van iedere werkgever. Het werken aan duurzame inzetbaarheid

Nadere informatie

1. In te stemmen met de vaststelling van het Regionaal Risicoprofiel 2015 door het Algemeen Bestuur van de Veiligheidsregio.

1. In te stemmen met de vaststelling van het Regionaal Risicoprofiel 2015 door het Algemeen Bestuur van de Veiligheidsregio. Agendapunt commissie: 5.2 steller telefoonnummer email Ad van den Heuvel 040-2083456 ahe@valkenswaard.nl agendapunt kenmerk datum raadsvergadering onderwerp 3196/7976 Regionaal Risicoprofiel 2015, Veiligheidsregio

Nadere informatie

Geïntegreerde risicoanalyse Nationale Veiligheid. Analistennetwerk Nationale Veiligheid

Geïntegreerde risicoanalyse Nationale Veiligheid. Analistennetwerk Nationale Veiligheid Geïntegreerde risicoanalyse Nationale Veiligheid Analistennetwerk Nationale Veiligheid Colofon De Geïntegreerde risicoanalyse Nationale Veiligheid is gemaakt door het Analistennetwerk Nationale Veiligheid

Nadere informatie

Communicatie: functies & uitdagingen. Expertmeeting Veiligheidsberaad 13 februari 2014

Communicatie: functies & uitdagingen. Expertmeeting Veiligheidsberaad 13 februari 2014 Communicatie: functies & uitdagingen Expertmeeting Veiligheidsberaad 13 februari 2014 Vraag: wie is verantwoordelijk voor de crisiscommunicatie? Scenario: oproep demonstratie op internet Er circuleert

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 200 20 30 82 Nationale Veiligheid Nr. 2 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag,

Nadere informatie

Werkconferentie agenda omgevingsvisie Limburg

Werkconferentie agenda omgevingsvisie Limburg Werkconferentie agenda omgevingsvisie Limburg Op 11 september 2018 zijn zo n 80 medewerkers van verschillende Noord- en Midden-Limburgse gemeenten, het Waterschap, het Rijk, Provinciale Staten, andere

Nadere informatie

IJsselland. TIJD VOOR ACTIE Continuïteit van zorg onder alle omstandigheden

IJsselland. TIJD VOOR ACTIE Continuïteit van zorg onder alle omstandigheden IJsselland TIJD VOOR ACTIE Continuïteit van zorg onder alle omstandigheden Captain crisis campagne In december 2013 is het project Captain Crisis gelanceerd. Het GHOR-bureau hielp de zorginstellingen om:

Nadere informatie

Waar moet het heen met de crisisbeheersing? Prof. Dr. Rob de Wijk Den Haag Centrum voor Strategische Studies Campus Den Haag, Universiteit Leiden

Waar moet het heen met de crisisbeheersing? Prof. Dr. Rob de Wijk Den Haag Centrum voor Strategische Studies Campus Den Haag, Universiteit Leiden Waar moet het heen met de crisisbeheersing? Prof. Dr. Rob de Wijk Den Haag Centrum voor Strategische Studies Campus Den Haag, Universiteit Leiden Naar een Zero Risk maatschappij Postmodern Europa Succesvol

Nadere informatie

Veterinaire volksgezondheid en vogelinfluenza

Veterinaire volksgezondheid en vogelinfluenza Veterinaire volksgezondheid en vogelinfluenza NVAG themamiddag d.d. 02-03 2006, Utrecht Prof.dr. Frans van Knapen influenza virus typeringen: H-antigeen N-antigeen Permanente veranderingen in influenza

Nadere informatie

Veiligheidsregio Fryslân. Netwerkbijeenkomst crisispartners i.h.k.v. de risico s 2012

Veiligheidsregio Fryslân. Netwerkbijeenkomst crisispartners i.h.k.v. de risico s 2012 Veiligheidsregio Fryslân Netwerkbijeenkomst crisispartners i.h.k.v. de risico s 2012 Programma bijeenkomst 1. Risicoprofiel en uitval elektriciteitsvoorziening (VRF) 2. Impact stroomstoring (Liander) 3.

Nadere informatie

Over de Zorgbalans: achtergrond en aanpak

Over de Zorgbalans: achtergrond en aanpak 1 Over de Zorgbalans: achtergrond en aanpak 1.1 De Zorgbalans beschrijft de prestaties van de gezondheidszorg In de Zorgbalans geven we een overzicht van de prestaties van de Nederlandse gezondheidszorg

Nadere informatie

1 De coördinatie van de inzet

1 De coördinatie van de inzet 1 De coördinatie van de inzet Zodra zich een incident voordoet of dreigt voor te doen, wordt de rampenbestrijdingsorganisatie via het proces van opschaling opgebouwd. Opschalen kan worden gedefinieerd

Nadere informatie

Samenvatting risicoprofiel, capaciteitenanalyse en beleidsplan

Samenvatting risicoprofiel, capaciteitenanalyse en beleidsplan Samenvatting risicoprofiel, capaciteitenanalyse en beleidsplan Inleiding Conform de Wet Veiligheidsregio s (WVr) dient het bestuur van elke veiligheidsregio om de 4 jaar een regionaal beleidsplan op te

Nadere informatie

Rio aan de Rijn 2010

Rio aan de Rijn 2010 Rio aan de Rijn 2010 Van risico s naar maatregelen 22 maart 2013 Wie zijn wij? www.vdmmp.nl Beleid en onderzoek. Communicatie. Trainingen (o.a. sociale media, crisiscommunicatie, evenementenveiligheid,

Nadere informatie

Onderwerp Consultatie incidentrisicoprofiel en dekkingsplan brandweer

Onderwerp Consultatie incidentrisicoprofiel en dekkingsplan brandweer Onderwerp Consultatie incidentrisicoprofiel en dekkingsplan brandweer Portefeuillehouder van der Zwan Datum collegebesluit 1 maart 2016 Opsteller H. Tanja Registratie GF16.20022 Agendapunt 14 Voorstel

Nadere informatie

Antimicrobiële resistentie bij mens en dier: een probleem voor onze nationale veiligheid?

Antimicrobiële resistentie bij mens en dier: een probleem voor onze nationale veiligheid? Antimicrobiële resistentie bij mens en dier: een probleem voor onze nationale veiligheid? Marcel Mennen RIVM, centrum Veiligheid Algemeen secretaris analistennetwerk Nationale Veiligheid 1 Rampen, dreigingen

Nadere informatie

Veehouderij en volksgezondheid

Veehouderij en volksgezondheid Veehouderij en volksgezondheid Stand van zaken wetgeving en jurisprudentie Peter Bokelaar Inleiding Gezondheidseffecten veehouderij nog steeds een actueel thema. Q-koorts uitbraak in 2008/2009: bewustwording

Nadere informatie

Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing. Netwerkkaart 23 Onderwijs

Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing. Netwerkkaart 23 Onderwijs Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing Netwerkkaart 23 Onderwijs 23 Onderwijs versie 2015 Crisistypen ongeval of ramp aantasting openbare orde geweldsincident zedenincident suïcide bedreiging continuïteit

Nadere informatie

Onderzoek Digipanel: Rampen en crises

Onderzoek Digipanel: Rampen en crises Versie definitief Datum 26 november 2009 1 (7) Onderzoek Digipanel: Rampen en crises Auteur Tineke Brouwers Respons onderzoek Op 28 oktober 2009 kregen alle panelleden van dat moment (856 personen) een

Nadere informatie

Factsheet Competenties Ambtenaren

Factsheet Competenties Ambtenaren i-thorbecke Factsheet Competenties Ambtenaren Competenties van gemeenteambtenaren - nu en in de toekomst kennis en bedrijf Gemeenten werken steeds meer integraal en probleemgestuurd aan maatschappelijke

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 Den Haag Postbus 20011 2500 EA Den Haag Uw kenmerk Datum

Nadere informatie

15-07-2008 Kamervragen aan de ministers van VWS en LNV over de explosieve stijging van het aantal Q-koorts gevallen in Brabant

15-07-2008 Kamervragen aan de ministers van VWS en LNV over de explosieve stijging van het aantal Q-koorts gevallen in Brabant 15-07-2008 Kamervragen aan de ministers van VWS en LNV over de explosieve stijging van het aantal Q-koorts gevallen in Brabant Kamervragen van het lid Thieme aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn

Nadere informatie

Brandweer Bedum. Commissie Algemene Bestuurlijke Zaken. Rapportage en voortgang van de lokale Brandweer Bedum

Brandweer Bedum. Commissie Algemene Bestuurlijke Zaken. Rapportage en voortgang van de lokale Brandweer Bedum Brandweer Bedum Commissie Algemene Bestuurlijke Zaken Rapportage en voortgang van de lokale Brandweer Bedum Koos Poelma Commandant Brandweer 10 mei 2012 Programma Prestaties brandweerzorg Bedum 2011 Risico

Nadere informatie

Ministerie van Veiligheid en Justitie

Ministerie van Veiligheid en Justitie Ministerie van Veiligheid en Justitie > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Directie Financieel- Begroting en Kaderstelling De wnd president van de Algemene Rekenkamer drs. A.P. Visser Lange Voorhout

Nadere informatie

Voortgangsbrief Bescherming Vitale Infrastructuur

Voortgangsbrief Bescherming Vitale Infrastructuur De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Inlichtingen ir. A.E. Griffioen T 070-4267272 F 070-4267713 Uw kenmerk Onderwerp Voortgangsbrief Bescherming Vitale

Nadere informatie

WELKOM BIJ HET KVNRO-SYMPOSIUM VAN KLASSIEKE RAMPENBESTRIJDING NAAR MODERNE CRISISBEHEERSING

WELKOM BIJ HET KVNRO-SYMPOSIUM VAN KLASSIEKE RAMPENBESTRIJDING NAAR MODERNE CRISISBEHEERSING WELKOM BIJ HET KVNRO-SYMPOSIUM VAN KLASSIEKE RAMPENBESTRIJDING NAAR MODERNE CRISISBEHEERSING civiel-militaire samenwerking Oefening Alert2016 in Veiligheidsregio Twente 13-11-2016 Van klassieke rampenbestrijding

Nadere informatie

Wat gaat er goed en wat kan er beter?

Wat gaat er goed en wat kan er beter? Wat gaat er goed en wat kan er beter? KVNRO Symposium 10 november 2016 Prof. dr. Rob de Wijk HCSS/Universiteit Leiden Naar een Zero Risk maatschappij Postmodern Europa Succesvol overheidsbeleid: echte

Nadere informatie

Ketenafhankelijkheid van infrastructuurnetwerken

Ketenafhankelijkheid van infrastructuurnetwerken Ketenafhankelijkheid van infrastructuurnetwerken Beschermen, vertrouwen en accepteren Bas Kolen kolen@hkv.nl De urgentie a film De urgentie Aprilbrief koersbepaling waterveiligheid Minister IenM film Centrale

Nadere informatie

Risico- en Crisisbarometer

Risico- en Crisisbarometer Risico- en Crisisbarometer Basismeting voorjaar 2017 Naam/Logo klant 22-5-2017 Inhoudsopgave Achtergrond Samenvatting 3 4 Resultaten 6 Zorgen van Nederlanders 7 Inschatting kans en effect 11 Veiligheidsbeleving

Nadere informatie

De dreiging tegen Nederland en Europa is in de loop van 2016 toegenomen. Dominant is de terroristische dreiging die samenhangt met de strijd in Syrië

De dreiging tegen Nederland en Europa is in de loop van 2016 toegenomen. Dominant is de terroristische dreiging die samenhangt met de strijd in Syrië De dreiging tegen Nederland en Europa is in de loop van 2016 toegenomen. Dominant is de terroristische dreiging die samenhangt met de strijd in Syrië en Irak. Daarnaast zag de AIVD het afgelopen jaar dreigingen

Nadere informatie

Nationale evenementen congres. 26 november 2012

Nationale evenementen congres. 26 november 2012 Nationale evenementen congres 26 november 2012 Inhoud Inleiding Actuele dreiging Prioriteiten De NCTV *Vitaal *ATb *NSCS Inleiding Actuele dreiging Nederlandse jihadisten en internationale terroristische

Nadere informatie

Preventie Bevorderen van gezond gedrag

Preventie Bevorderen van gezond gedrag Preventie Preventie Bevorderen van gezond gedrag Marleen Mares Pepijn Roelofs Tweede druk Boom Lemma uitgevers Amsterdam 2015 Voorwoord In de Nederlandse Grondwet ligt vastgelegd dat de overheid verantwoordelijk

Nadere informatie

Rotterdam, 25 september bb7138. Aan: de gemeenteraad. Onderwerp: Vaststelling Programma

Rotterdam, 25 september bb7138. Aan: de gemeenteraad. Onderwerp: Vaststelling Programma Rotterdam, 25 september 2018. 18bb7138 Aan: de gemeenteraad Onderwerp: Vaststelling Programma Veilig@Rotterdam 2018-2023. Gevraagd besluit: Samenvattend stellen wij u voor: het programma Veilig@Rotterdam

Nadere informatie

Bestuurlijk resumé Regionaal Risicoprofiel Veiligheidsregio MWB

Bestuurlijk resumé Regionaal Risicoprofiel Veiligheidsregio MWB Bestuurlijk resumé Regionaal Risicoprofiel Veiligheidsregio MWB Aanleiding Op 1 oktober 2010 is de Wet veiligheidsregio s in werking getreden. Deze wet bepaalt dat elke veiligheidsregio per april 2011

Nadere informatie

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Veldman (VVD) over het bericht Rijk wist in 2016 al van meningokok-gevaar (2018Z16176).

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Veldman (VVD) over het bericht Rijk wist in 2016 al van meningokok-gevaar (2018Z16176). > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Parnassusplein 5 2511 VX Den Haag T 070 340 79 11 F 070 340

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE . > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat

Nadere informatie

2. Wat zijn per sector/doelgroep de algemene inzichten ten aanzien van de inhoud van de continuïteitsplannen?

2. Wat zijn per sector/doelgroep de algemene inzichten ten aanzien van de inhoud van de continuïteitsplannen? Samenvatting Aanleiding en onderzoeksvragen ICT en elektriciteit spelen een steeds grotere rol bij het dagelijks functioneren van de maatschappij. Het Ministerie van Veiligheid en Justitie (hierna: Ministerie

Nadere informatie

BIJLAGE 1 Glijdende schaal van maatregelen

BIJLAGE 1 Glijdende schaal van maatregelen BIJLAGE 1 Glijdende schaal van maatregelen Er is een glijdende schaal van maatregelen geïntroduceerd, waardoor meer flexibiliteit en maatwerk mogelijk is. De maatregelen hebben betrekking op de woning,

Nadere informatie

Samenwerken in crisiscommunicatie: doe (n)iets!

Samenwerken in crisiscommunicatie: doe (n)iets! Samenwerken in crisiscommunicatie: doe (n)iets! www.crisisbesluitvorming.nl Wie ben ik? Mijn missie: minder maatschappelijke kosten en minder maatschappelijk onrust! Samenwerken: doe (n)iets I. Doelen

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 3 oktober 2016 Antwoorden Kamervragen 2016Z15941

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 3 oktober 2016 Antwoorden Kamervragen 2016Z15941 Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG www.rijksoverheid.nl www.facebook.com/minbzk www.twitter.com/minbzk Uw kenmerk Datum Betreft Antwoorden Kamervragen

Nadere informatie

Water en hoogspanning

Water en hoogspanning Water en hoogspanning een goede combinatie? Frank Wester Arnhem, 4 november 2013 Meerlaagse Veiligheid & Vitale Infrastructuur 4 november 2013 Meerlaagse Veiligheid & Vitale Infrastructuur Elektriciteit

Nadere informatie

Opinieonderzoek Vogelgriep

Opinieonderzoek Vogelgriep Opinieonderzoek Vogelgriep Meting februari 2006 MarketResponse Project 12052 27 februari 2006 Achtergrond en doelstelling De vogelgriep, die in Zuid-Oost Azië is opgedoken, breidt zich langzaam maar zeker

Nadere informatie

Datum 21 januari 2019 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over man uit Doornenburg verdacht van voorbereiden aanslag op moslims

Datum 21 januari 2019 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over man uit Doornenburg verdacht van voorbereiden aanslag op moslims 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/jenv

Nadere informatie

RAADSVOORSTEL Rv. nr.: B en W-besluit d.d.: B en W-besluit nr.:

RAADSVOORSTEL Rv. nr.: B en W-besluit d.d.: B en W-besluit nr.: RAADSVOORSTEL 11.0039 Rv. nr.: 11.0039 B en W-besluit d.d.: 10-5-2011 B en W-besluit nr.: 11.0487 Naam programma: Veiligheid Onderwerp: Concept regionaal risicoprofiel Veiligheidsregio Hollands Midden

Nadere informatie

Visie op crisismanagement in de zorgsector en de toegevoegde waarde van een Integraal Crisisplan. All hazard voorbereid zijn (1 van 3)

Visie op crisismanagement in de zorgsector en de toegevoegde waarde van een Integraal Crisisplan. All hazard voorbereid zijn (1 van 3) Visie op crisismanagement in de zorgsector en de toegevoegde waarde van een Integraal Crisisplan All hazard voorbereid zijn (1 van 3) Versie 1.0 11 november 2014 Voorwoord Zorginstellingen zijn vanuit

Nadere informatie

Werken met scenario s, risicobeoordeling en capaciteiten. in de Strategie Nationale Veiligheid

Werken met scenario s, risicobeoordeling en capaciteiten. in de Strategie Nationale Veiligheid Werken met scenario s, risicobeoordeling en capaciteiten in de Strategie Nationale Veiligheid 2 Werken met scenario s, risicobeoordeling en capaciteiten in de Strategie Nationale Veiligheid 4: Formats

Nadere informatie

Omgevingsveiligheid en - sensitiviteit

Omgevingsveiligheid en - sensitiviteit Omgevingsveiligheid en - sensitiviteit Nils Rosmuller Lector Transportveiligheid IFV 24 januari 2017 IFV kennisdag Omgevingswet Omgevingsveiligheid Omgevingssensitiviteit Omgevingswet (voorjaar 2019) De

Nadere informatie

12671/17 van/asd/sp 1 DG D 2C

12671/17 van/asd/sp 1 DG D 2C Raad van de Europese Unie Brussel, 29 september 2017 (OR. en) 12671/17 NOTA van: aan: nr. vorig doc.: 12112/17 Betreft: het voorzitterschap FREMP 99 JAI 847 COHOM 103 POLGEN 125 AUDIO 103 DIGIT 196 het

Nadere informatie

Toespraak bij de lancering van het Defensie Cyber Commando door de Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert op 25 september 2014 te Den Haag.

Toespraak bij de lancering van het Defensie Cyber Commando door de Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert op 25 september 2014 te Den Haag. Toespraak bij de lancering van het Defensie Cyber Commando door de Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert op 25 september 2014 te Den Haag. Let op: Alleen het gesproken woord geldt! De lancering

Nadere informatie

Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing

Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing Kaart 24 - Cultureel erfgoed 24 Cultureel erfgoed Versie april 2012 crisistypen bedreiging van cultureel erfgoed door rampen, onlusten, bezettingen, aanslagen

Nadere informatie

IenM begroting 2015: inzetten op betere verbindingen in een schonere leefomgeving

IenM begroting 2015: inzetten op betere verbindingen in een schonere leefomgeving IenM begroting 2015: inzetten op betere verbindingen in een schonere leefomgeving 16 september 2014-15:25 Het ministerie van Infrastructuur en Milieu besteedt in 2015 9,2 miljard euro aan een gezond, duurzaam

Nadere informatie

sychosociale specten an crises en Psychosociale aspecten van crises en rampen Psychosociale aspecten van crises en rampen

sychosociale specten an crises en Psychosociale aspecten van crises en rampen Psychosociale aspecten van crises en rampen sychosociale specten Psychosociale aspecten van crises en rampen an crises en Psychosociale aspecten van crises en rampen Preparatie, crisismanagement, opvang en nazorg Fotografie: Hollandse Hoogte Psychosociale

Nadere informatie

Journalistiek en radicalisering Wat is het verband?

Journalistiek en radicalisering Wat is het verband? Journalistiek en radicalisering Wat is het verband? Omgaan met radicalisering Doelen Deze aanbevelingen zijn bedoeld voor journalisten. Het is niet uw taak om de samenleving te veranderen of om radicalisering

Nadere informatie

Samenvatting Publiek-private samenwerking in tijden van diffuse dreiging

Samenvatting Publiek-private samenwerking in tijden van diffuse dreiging Samenvatting Publiek-private samenwerking in tijden van diffuse dreiging EEN ONDERZOEK NAAR DIVERSITEIT IN WERKWIJZEN EN KANSEN IN DE NEDERLANDSE EN VLAAMSE CONTEXT Dr. Ronald van Steden Rozetta Meijer,

Nadere informatie

Advies onderzoeksfase Lef L up! Samenvatting

Advies onderzoeksfase Lef L up! Samenvatting Advies onderzoeksfase Lef L up! Samenvatting Achtergrond Aansluitend op de strategische doelstelling van Noorderlink 'Mobiliteit tussen Noorderlink organisaties bevorderen' gaan we de kracht van het netwerk

Nadere informatie

Risicoprofiel Evenementen 1.1

Risicoprofiel Evenementen 1.1 Risicoprofiel Evenementen 1.1 Evenementenveiligheid 1.1 Instrument Risicoprofiel Evenementen 1.1 In Nederland worden steeds meer evenementen georganiseerd. Het openbaar bestuur wordt geadviseerd over de

Nadere informatie

PROGRAMMA NATUURBRANDEN VGGM PROJECT GEZONDHEIDSZORG. Jan Kuyvenhoven

PROGRAMMA NATUURBRANDEN VGGM PROJECT GEZONDHEIDSZORG. Jan Kuyvenhoven PROGRAMMA NATUURBRANDEN VGGM PROJECT GEZONDHEIDSZORG Jan Kuyvenhoven 2 Natuurbrand Prioritair risico in risicoprofiel Gelderland-Midden Worst-case scenario's Waarschijnlijkheid Zeer onwaarschijnlijk Onwaarschijnlijk

Nadere informatie

Programma Transport en veiligheid Zuid-Holland

Programma Transport en veiligheid Zuid-Holland Programma Transport en veiligheid Zuid-Holland Resultaten en lessen voor de toekomst drs. A.A.M. Brok Voorzitter veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid, portefeuillehouder jaar van transport en veiligheid

Nadere informatie

Antivirale middelen tijdens een grieppandemie

Antivirale middelen tijdens een grieppandemie Antivirale middelen tijdens een grieppandemie Standpunt van de overheid over het gebruik ter voorkoming van ziekte 1. Samenvatting Bedrijven en organisaties die een vitale rol spelen bij het zo goed mogelijk

Nadere informatie

Risico- en Crisisbarometer Basismeting najaar 2017

Risico- en Crisisbarometer Basismeting najaar 2017 Risico- en Crisisbarometer Basismeting najaar 2017 15-11-2017 Inhoudsopgave Achtergrond Samenvatting Resultaten 3 4 7 Zorgen van Nederlanders 8 Inschatting kans en effect Veiligheidsbeleving op locatie

Nadere informatie