Een onderzoek naar de status van het relatiebeding binnen het huidige recht gezien de uiteenlopend opvattingen in de literatuur en jurisprudentie.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Een onderzoek naar de status van het relatiebeding binnen het huidige recht gezien de uiteenlopend opvattingen in de literatuur en jurisprudentie."

Transcriptie

1 Een onderzoek naar de status van het relatiebeding binnen het huidige recht gezien de uiteenlopend opvattingen in de literatuur en jurisprudentie. Naam :Rojin Aslan ANR : Datum :20 mei 2016

2 Een onderzoek naar de status van het relatiebeding binnen het huidige recht gezien de uiteenlopend opvattingen in de literatuur en jurisprudentie. Naam :Rojin Aslan Administratienummer : Scriptiebegeleider :Mr. Dr. J. van Drongelen Tweede lezer :Mr. A.D.M. van Rijs Datum :20 mei 2016

3 Voorwoord Voor u ligt mijn thesis die ik heb geschreven in het kader van mijn afstuderen binnen de Faculteit Rechtsgeleerdheid aan de Universiteit van Tilburg. Deze thesis vormt het sluitstuk van een belangrijk deel in mijn leven. Het was een intensieve periode waarbij ik veel kennis en ervaringen heb opgedaan. Uiteraard wil ik gebruik maken van de mogelijkheid om de personen die een positieve bijdrage hebben geleverd aan mijn studentenperiode te bedanken. Ik ben dankbaar dat ik de kans heb gekregen om op te groeien in een vrij land als Nederland, zodat ik vanaf mijn achtste onderwijs heb kunnen volgen. Tevens wil ik allen bedanken die op een of andere manier een bijdrage hebben geleverd aan deze scriptie. In het bijzonder zou ik mijn scriptiebegeleider mr.dr. J. van Drongelen willen bedanken voor zijn kritische feedback en het positieve vooruitzicht dat hij elke keer schetste aan het einde van een gesprek. Ik heb veel opgestoken van deze prettige begeleiding. Rest mij u veel plezier te wensen met het lezen van deze scriptie! Rojin Aslan 8 april 2016

4 Inhoudsopgave Lijst van afkortingen... 5 H 1.Inleiding Probleemanalyse Onderzoeksdoel Theoretisch kader Deelvragen Methodologie en verantwoording Maatschappelijke en wetenschappelijke relevantie Leeswijzer H 2. Wettelijk kader: concurrentiebeding en relatiebeding Introductie van het concurrentiebeding Vrijheid van arbeidskeuze art. 19 lid 3 GW Beperking art. 19 lid 3 GW Criteria concurrentiebeding Wijzigingen WWZ Op zekere wijze werkzaam zijn Kritiek op het concurrentiebeding Relatiebeding H.3 De status van het relatiebeding binnen de literatuur Discussie binnen de literatuur De voorstanders: het relatiebeding is een concurrentiebeding De tegenstanders: het relatiebeding is geen concurrentiebeding H.4. De status van het relatiebeding binnen de jurisprudentie Discussie binnen de rechtspraak De voorstanders: het relatiebeding is een concurrentiebeding De tegenstanders: het relatiebeding is geen concurrentiebeding Bevindingen jurisprudentieanalyse H 5. Slotbeschouwing Bronnenlijst... 44

5 Lijst van afkortingen ArA Art. BJU BW Cao CRvB e.a ECLI GW Hof HR JAR ktr. NJB NJCM-Bulletin Rb. RvM SMA SR TAP TRA vzr. WWZ Arbeidsrechtelijke Annotaties Artikel Boom Juridische Uitgevers Burgerlijk Wetboek Collectieve Arbeidsovereenkomst Centrale Raad van Beroep en andere(n) European Case Law Identifier Grondwet Gerechtshof Hoge Raad Jurisprudentie Arbeidsrecht Kantonrechter Nederlands Juristenblad NJCM-Bulletin. Nederlands Tijdschrift voor de Mensenrechten Rechtbank Tijdschrift, Rechtspraak voor Medezeggenschap Sociaal Maandblad Arbeid Sociaal Recht. Nederlands tijdschrift voor sociaal recht Tijdschrift voor de Arbeidsrechtpraktijk Tijdschrift Recht en Arbeid Voorzieningenrechter Wet Werk en Zekerheid 5

6 H 1.Inleiding 1.1 Probleemanalyse De Wet Werk en Zekerheid (hierna: WWZ) brengt grote veranderingen met zich mee in het arbeidsrecht. Een van de veranderingen ziet op concurrentiebedingen in arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd. Om te controleren of uw concurrentiebeding WWZ proof is heeft Lexence een tool ontwikkeld. WWZ en het concurrentiebeding. Sinds de invoering van de Wet Werk en Zekerheid per 1 januari 2015 is het in beginsel niet meer toegestaan om in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd een concurrentiebeding overeen te komen. Dit is slechts anders indien 'zwaarwegende bedrijfsbelangen' een concurrentiebeding noodzakelijk maken. De werkgever dient dit gelijktijdig aan het sluiten van het concurrentiebeding schriftelijk te motiveren. Het concurrentiebeding dient tevens in de arbeidsovereenkomst zelf te worden opgenomen. Deze regelgeving ziet alleen op arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd. Op arbeidsovereenkomsten die zijn afgesloten voor 1 januari 2015 is het oude recht van toepassing ten aanzien van het concurrentiebeding. Voor concurrentiebedingen in arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde tijd is niets veranderd. 1 Dit artikel is de aanleiding voor mijn onderzoekwens. Met de wijziging van de WWZ wordt een vergelijking naar het relatiebeding en het concurrentiebeding steeds belangrijker omdat er aan een concurrentiebeding nadere voorwaarden zijn gesteld. Het concurrentiebeding en het relatiebeding worden vaak gebruikt als één fenomeen. De vraag is of dit terecht is. De contractvrijheid brengt met zich dat werkgevers en werknemers bedingen kunnen overeenkomen in arbeidsovereenkomsten, zoals een concurrentiebeding of een relatiebeding. Het concurrentiebeding is geregeld in art. 7:653 lid 1 Burgerlijk Wetboek (hierna: BW). In dat artikel is uiteengezet dat het concurrentiebeding als gevolg voor de werknemer heeft dat deze na het einde van zijn arbeidsovereenkomst beperkt wordt in zijn bevoegdheid om op zekere wijze werkzaam te zijn. Dit recht van de werkgever wordt in art. 19 lid 3 Grondwet (hierna: GW) begrensd door het subsidiariteitsbeginsel en het proportionaliteitsbeginsel. Kortom, het 1 Voldoet uw concurrentiebeding aan de nieuwe Wet Werk en Zekerheid?, (< www. wwzproof.nl>) zoeken op: Voldoet uw concurrentiebeding aan de nieuwe Wet Werk en Zekerheid?. Geraadpleegd op: 2 februari

7 concurrentiebeding beperkt de werknemer in zijn vrijheid van arbeidskeuze. 2 Het relatiebeding heeft een vergelijkbare werking. Dit beding brengt met zich dat de werknemer na afloop van zijn arbeidsovereenkomst en binnen een zekere periode niet in aanraking mag komen met cliënten/opdrachtgevers van zijn vorige werkgever. 3 Met de wijziging van de WWZ wordt het onderscheid tussen deze twee bedingen steeds belangrijker, omdat er aan een concurrentiebeding nadere voorwaarden zijn gesteld. Uit literatuur- en jurisprudentieonderzoek blijkt dat er een verschil van mening bestaat over de status van het relatiebeding, verwezen kan worden naar Van der Heijden. 4 Een en ander blijkt niet altijd zo zwart wit te zijn als men in eerste instantie zou denken, er is een grijs gebied. Eerder sprak de toenmalige Minister van Justitie van slechte wetgeving, waarbij gedoeld is op een amendement waarin gesteld wordt dat een relatiebeding geen concurrentiebeding is. 5 Verder blijkt uit jurisprudentie dat aan relatiebedingen in vergelijking met concurrentiebedingen minder gewicht wordt gegeven. 6 De discussie over de interpretatie van de status van het relatiebeding valt enigszins te verklaren. In art. 7:653 lid 1 BW wordt immers gesproken van op zekere wijze werkzaam zijn. In dit onderzoek zal daarop worden teruggekomen. 1.2 Onderzoeksdoel In dit onderzoek zal beoordeeld worden welke status het relatiebeding heeft binnen de literatuur en jurisprudentie. Onderzocht wordt of een relatiebeding hetzelfde is als een concurrentiebeding. Derhalve zal een beschrijvend onderzoek worden verricht over de status van het relatiebeding en het concurrentiebeding in het licht van de huidige literatuur en jurisprudentie. 1.3 Onderzoeksvraag Welke status neemt het relatiebeding in binnen het huidige recht gezien de uiteenlopend opvattingen over de status van dit beding; is een relatiebeding een concurrentiebeding? 2 Van Drongelen e.a. 2015, p Van Drongelen e.a. 2015, p Heerma van Voss & Van der Heijden 2000 p Zie Handelingen II , p Van Drongelen e.a. 2015, p

8 1.4 Theoretisch kader Het onderzoek richt zich op de status van het relatiebeding binnen ons huidige recht. Het BW regelt de bijzondere bedingen in het kader van de arbeidsovereenkomst. In art. 7:653 lid 1 BW is het concurrentiebeding geregeld. Verder bestaan er bedingen zonder een speciale wettelijke regeling, zoals het relatiebeding. Voor de status van het relatiebeding moet men bestaande literatuur en jurisprudentie raadplegen. Enerzijds wordt gesteld dat het relatiebeding hetzelfde is als een concurrentiebeding, bijvoorbeeld als een gematigde vorm daarvan. Anderzijds wordt er gesteld dat het relatiebeding niet hetzelfde is als een concurrentiebeding en als een separaat beding moet worden aangemerkt. Zowel de literatuur als de jurisprudentie lijken verdeeld te zijn. Nu hierover geen duidelijkheid bestaat, moet de status van het relatiebeding nader worden onderzocht. Voor de beantwoording van de centrale vraag moet de status van het relatiebeding zowel vanuit de literatuur als de jurisprudentie gedefinieerd worden. Derhalve zal de bestaande literatuur worden geraadpleegd over de status van het relatiebeding, zodat de opvattingen van verschillende auteurs in kaart kunnen worden gebracht. Daarnaast zal jurisprudentie worden geraadpleegd, zodat de visie van de rechtspraak over de status van het relatiebeding in beeld wordt gebracht. Kortom, voor dit onderzoek zal vanuit een juridisch oogpunt bezien worden welke status het relatiebeding inneemt anno Deelvragen Om tot een antwoord te komen op de centrale vraag zullen de volgende deelvragen beantwoord moeten worden: 8

9 1. Wat is de juridische grondslag voor het concurrentie- en het relatiebeding? 2. In hoeverre past het relatiebeding onder art. 19 lid 3 GW? Allereerst zal het wettelijk kader van het concurrentiebeding en het relatiebeding worden uiteengezet teneinde een goed inzicht te verkrijgen van hun inhoud. 3. Wat zegt de literatuur over de status van het relatiebeding? 4. Wat zegt de jurisprudentie over de status van het relatiebeding? De centrale onderzoeksvraag zal gedeeltelijk worden beantwoord aan de hand van deze twee vragen. Zowel de literatuur als de jurisprudentie zijn bepalend voor deze twee vragen nu daarin tal van opvattingen zijn opgenomen van verschillende auteurs en rechters over de status van het relatiebeding. 5. Welk standpunt neem ik in ten aanzien van de status van het relatiebeding naar aanleiding van de bestudeerde literatuur en jurisprudentie? Op basis van het jurisprudentie- en het literatuuronderzoek zijn de bestaande opvatting over de status van het relatiebeding geconcretiseerd. Aan de hand van dat onderzoek zal ik mijn visie in kaart brengen. 1.6 Methodologie en verantwoording Ter afbakening van het onderzoek is één centrale onderzoeksvraag geformuleerd en vijf deelvragen. De beantwoording van de eerste drie deelvragen zal plaatsvinden aan de hand van een literatuuronderzoek. Literatuuronderzoek wordt verricht op basis van parlementaire stukken, wettelijke bepalingen, boeken en tijdschriften. 7 Het is namelijk van belang dat er een helder beeld wordt geschetst inzake de wettelijke grondslag van het concurrentiebeding en het relatiebeding. Eveneens zal ik door middel van het literatuuronderzoek nagaan wat de bestaande opvatting is binnen de literatuur over de status van het relatiebeding. Ter beantwoording van de vierde deelvraag is het evident om een jurisprudentieonderzoek uit te voeren. Aan de hand van de geraadpleegde jurisprudentie zullen de opvattingen uit de rechtspraak in kaart worden gebracht. 7 IJzermans & Van Schaaijk 2007, p

10 Tot slot zal ik mijn visie in kaart brengen over deze kwestie. Daarbij zal ik gebruik moeten maken van de bestudeerde literatuur en jurisprudentie uit de voorgaande hoofdstukken. Op deze wijze kan ik een eigen standpunt innemen over deze kwestie anno Kortom, ter beantwoording van de centrale onderzoeksvraag wordt in dit onderzoek gekozen voor een rechtstheoretisch invalshoek. Uiteraard is aan het einde van dit onderzoek een overzicht opgenomen van de literatuur en jurisprudentie die is geraadpleegd. 1.7 Maatschappelijke en wetenschappelijke relevantie Het is een grondwettelijk recht om vrij te kunnen kiezen waar men gaat werken. Het concurrentiebeding beperkt de werknemer in zijn vrijheid van arbeidskeuze. 8 Het relatiebeding regelt dat de werknemer na afloop van de arbeidsovereenkomst en binnen een zekere periode niet in aanraking mag komen met cliënten/opdrachtgevers van zijn vorige werkgever. 9 Dit is een wezenlijk verschil. Nu de literatuur en jurisprudentie verdeeld zijn over de status van het relatiebeding dient er verheldering te komen over de status van het relatiebeding. Eenduidigheid en helderheid is gewenst, zeker nu er sprake is van een grondwettelijk recht. Het is daarom maatschappelijk relevant om een onderzoek te verrichten naar de status van het relatiebeding binnen ons huidige recht, zodat de rechtszekerheid aan werknemerskant en werkgeverskant wordt gewaarborgd. Wil er sprake zijn van wetenschappelijke relevantie dan dient er nieuwe kennis aan de bestaande kennis te worden toegevoegd. 10 Het is duidelijk dat er een verschil van opvattingen bestaat over de status van het relatiebeding binnen de bestaande jurisprudentie en literatuur. Dit strookt niet met het rechtszekerheidsbeginsel, omdat rechtssubjecten hierdoor niet weten waar zij aan toe zijn. Het beginpunt van een juridisch onderzoek is de constatering van een problematiek. 11 Het is niet helder welke status het relatiebeding heeft binnen het huidige recht en op welke gronden de opvattingen binnen de literatuur en jurisprudentie uiteenlopen. Uit dit onderzoek zal moeten 8 Van Drongelen e.a. 2015, p Van Drongelen e.a. 2015, p IJzermans & Van Schaaijk 2007, p Siems 2008, p

11 blijken wat de status van het relatiebeding is binnen het huidige recht. Op basis hiervan zal anno 2016 een opinie moeten worden gevormd wat bij zal dragen aan de wetenschap. 1.8 Leeswijzer In hoofdstuk twee wordt het wettelijk kader van het concurrentiebeding en het relatiebeding uiteengezet. Vervolgens wordt in hoofdstuk drie ingegaan op de opvattingen binnen de literatuur over de status van het relatiebeding. In hoofdstuk vier worden de opvattingen binnen de rechtspraak in kaart gebracht. Tot slot volgt een slotbeschouwing waarin ik mijn standpunt over deze kwestie in kaart breng. Tevens wordt in dat hoofdstuk de centrale vraag beantwoord. 11

12 H 2. Wettelijk kader: concurrentiebeding en relatiebeding In dit hoofdstuk wordt het juridisch kader van het concurrentie- en het relatiebeding in kaart gebracht. De eerste deelvraag zal daarbij centraal staan: wat is de juridische grondslag voor het concurrentie- en het relatiebeding? Hieronder wordt uitgelegd wat het concurrentiebeding is en wat de bedoeling ervan is. Voorts wordt art. 19 lid 3 GW besproken, de vrijheid van arbeidskeuze. Daarna worden de formele vereisten en kenmerken van het concurrentiebeding besproken. Vervolgens volgt een uitwerking van: op een zekere wijze werkzaam zijn. Tot slot wordt uiteengezet wat het relatiebeding is en in hoeverre het onder art. 19 lid 3 GW gebracht kan worden Introductie van het concurrentiebeding De arbeidsovereenkomst kan bedingen bevatten die onredelijk en onbillijk zijn voor de werknemer of invloed kunnen hebben op de vrijheid van de werknemer in negatieve zin. 12 In dat geval kan men zich beroepen op het algemene verbintenissenrecht. 13 Daarnaast bestaan er bijzondere bedingen. 14 Deze bijzondere bedingen zijn wettelijk geregeld om dezelfde redenen als zojuist genoemd, namelijk omdat ze invloed kunnen hebben op de vrijheid van de werknemer. 15 Het BW regelt de bijzondere bedingen in het kader van de arbeidsovereenkomst. 16 Asscher-Vonk omschrijft bijzondere bedingen als afspraken tussen de werkgever en de werknemer die uitgerust zijn met een bijzondere wettelijke regeling. 17 Naast het boetebeding en proeftijdbeding, is het concurrentiebeding daarvan een voorbeeld. 18 Bij de afwezigheid van een wettelijke regeling zouden werkgevers stappen kunnen ondernemen die willekeur in de hand werken, zoals ontslag of schorsing. 19 Als voorbeeld kan verwezen 12 Van Drongelen e.a. 2015, p Van Drongelen e.a. 2015, p Zie Ontwerp- Drucker (memorie van toelichting), p Zie Ontwerp- Drucker (memorie van toelichting), p Van Drongelen e.a. 2015, p Zie Asscher-Vonk, 2004, p Van Drongelen e.a. 2015, p Zie Ontwerp- Drucker (memorie van toelichting), p.49-50; Kamerstukken II 1903/04, 137, nr.3 (memorie van toelichting), p. 27; Canes 1908, p

13 worden naar de regeling van het concurrentiebeding, dat is ingegeven door de noodzaak om invloed van zeggenschap van de werkgever over de arbeidskeuze van de werknemer af te bakenen, aldus Van Drongelen. 20 Het concurrentiebeding wordt omschreven als een beding tussen de werkgever en de werknemer, waarbij de werknemer beperkt wordt om na zijn uitdiensttreding elders op zekere wijze werkzaam te zijn. 21 Daaruit kan men in principe al de bedoeling van het concurrentiebeding afleiden. Volgens Van Drongelen moet de werking van het concurrentiebeding toegespitst zijn op de mededinging en deelname aan het marktverkeer. 22 Hij meent dat het daarbij draait om de bedrijfsgebonden kennis en vaardigheden die een werknemer in het kader van zijn functie opdoet bij zijn werkgever. 23 Kortom, de rol en de invulling van het concurrentiebeding ligt dus bij de beperking van de vrijheid van arbeidskeuze als het gaat om kennis en vaardigheden die een werknemer niet zou hebben opgedaan als hij niet bij desbetreffende werkgever in dienst zou zijn geweest, aldus Loonstra Vrijheid van arbeidskeuze art. 19 lid 3 GW In de GW is de vrijheid van arbeidskeuze geregeld in art. 19 lid 3 GW. 25 Dit is een recht met rechtstreekse werking wat met zich meebrengt dat het afdwingbaar is. 26 Hieruit volgt dat er onderling op dit recht een beroep gedaan kan worden, namelijk door de werkgever en door de werknemer. 27 Dit wordt de horizontale werking genoemd. 28 Zie ook Asscher-Vonk 2004, p. 9. Zie ook: Kamerstukken II 1903/04, 137, nr.3 (memorie van toelichting), p Van Drongelen e.a. 2015, p. 21. Deze regeling is eerst in een latere fase in het wetgevingsproces ingevoerd. Zie Kamerstukken II 1903/04, 137, nr.6 (voorlopig verslag), p. 12; Kamerstukken II 1904/05,23, nr.1 (memorie van antwoord), p Van Drongelen e.a. 2015, p Van Drongelen e.a. 2015, p Van Drongelen e.a. 2015, p Loonstra 2005, p Zie ook : Grapperhaus 1995, p ; Grapperhaus 2002, p ; Grapperhaus 2003, p Van Drongelen e.a. 2015, p. 43. Zie ook: Mak 2003, p Zie CRvB 10 december 1992, ECLI:NL:CRVB:1992:AK Van Drongelen e.a. 2015, p. 44. Boesjes 1973, p ; Heringa 1989; Verheij Voor horizontale werking van grondrechten. 28 Zie CRvB 10 december 1992, ECLI:NL:CRVB:1992:AK

14 Bij het concurrentiebeding staan verschillende belangen tegenover elkaar, aldus Van Drongelen. 29 Enerzijds gaat het om de belangen van de werknemer en anderzijds om de belangen van de werkgever. 30 De werknemer wenst namelijk, wanneer zijn arbeidsovereenkomst is beëindigd, in dienst te gaan waar hij maar wil. 31 De werkgever hecht er waarde aan dat waardevolle informatie van zijn onderneming of zijn cliëntenbestand is veiliggesteld. 32 Zo stelt een werkgever het niet op prijs dat een werknemer die bij hem uit dienst treedt deze bedrijfsinformatie of cliënten met zich meeneemt naar zijn nieuwe werkgever. 33 Ook wil de werkgever verhinderen dat de werknemer die bij hem uit dienst treedt deze waardevolle informatie of cliënten gebruikt bij zijn werkzaamheden als zelfstandige ondernemer. 34 Daarnaast hecht de werkgever waarde aan het beschermen van zijn investeringen, kennis en goodwill Beperking art. 19 lid 3 GW Art. 19 lid 3 GW luidt: Artikel 19 1.[ ] 2.[.] 3.Het recht van iedere Nederlander op vrije keuze van arbeid wordt erkend, behoudens de beperkingen bij of krachtens de wet gesteld. Uit de woorden, bij of krachtens de wet, in dit wetsartikel kan afgeleid worden dat er een mogelijkheid tot inperking van dit recht bestaat. 36 Dat wil zeggen dat een beperking van dit recht altijd terug te herleiden moet zijn naar een wet in formele zin waarin de bevoegdheid wordt verleent om dit recht in te perken. 37 Het recht op vrijheid van arbeidskeuze op grond van art Van Drongelen e.a. 2015, p Van Drongelen e.a. 2015, p Van Drongelen e.a. 2015, p Van Drongelen e.a. 2015, p Van Drongelen e.a. 2015, p Van Drongelen e.a. 2015, p Van Drongelen e.a. 2015, p Van Drongelen e.a. 2015, p Van Drongelen e.a. 2015, p. 43. Zie ook Kamerstukken II 1985/86, , nr.2 (grondrecht van vrijheid van arbeidskeuze), p. 4. Zie ook: Koekoek (red.) 2000, p

15 lid 3 GW kan men dus alleen beperken via formele wetgeving of voorschriften die gebaseerd zijn op die wetgeving. 38 De betekenis van de woorden arbeid en keuze worden in de kamerstukken nader uiteengezet. 39 Van Drongelen stelt dat het woord arbeid uit dit artikel ruim opgevat moet worden. 40 Onder verwijzing naar de relevante kamerstukken meent hij dan ook dat de vrijheid van arbeidskeuze toeziet op arbeid in dienstbetrekking en arbeid die op zelfstandige basis wordt verricht binnen een bedrijf of beroep. 41 Ook valt hieronder arbeid die verricht wordt in de private sector en arbeid die verricht wordt bij overheidsdiensten. 42 Daarnaast omvat het betaalde en onbetaalde arbeid. 43 Verder wordt een onderscheid gemaakt in arbeid als hoofdberoep en arbeid als nevenwerkzaamheden. 44 Met het begrip keuze wordt gedoeld op de interne beslissingsvrijheid, de vrijheid om gemaakte beslissingen te verwezenlijken en eventueel te herroepen. 45 Kortom, de vrijheid van arbeidskeuze ziet op de hele cyclus van het kiezen van arbeid, namelijk de voorbereiding tot en met het beëindigen van de gekozen arbeid. 46 Het grondrecht uit art. 19 lid 3 GW stelt grenzen aan het beginsel van contractvrijheid uit het overeenkomstenrecht. 47 Zowel het beginsel van contractvrijheid als het recht op vrijheid van arbeidskeuze zijn beide niet absoluut. 48 Het grondwettelijk recht van vrijheid van arbeidskeuze 38 Van Drongelen e.a. 2015, p Van Drongelen e.a. 2015, p. 43. Zie ook Kamerstukken II 1985/56, , nr.2 (grondrecht van vrijheid van arbeidskeuze), p. 4. Zie ook: Loonstra 2005, p. 63. Zie CRvB 16 november 1989, ECLI:NL:CRVB:1989:AK Van Drongelen e.a. 2015, p Van Drongelen e.a. 2015, p. 44. Zie ook Kamerstukken II 1985/56, , nr.2 (grondrecht van vrijheid van arbeidskeuze), p. 4. Zie ook: Loonstra 2005, p. 63. Zie CRvB 16 november 1989 ECLI:NL:CRVB:1989:AK Van Drongelen e.a. 2015, p. 44. Zie ook Kamerstukken II 1985/56, , nr.2 (grondrecht van vrijheid van arbeidskeuze), p. 4. Zie ook: Loonstra 2005, p. 63. Zie CRvB 16 november 1989, ECLI:NL:CRVB:1989:AK Van Drongelen e.a. 2015, p. 44. Zie ook Kamerstukken II 1985/56, , nr.2 (grondrecht van vrijheid van arbeidskeuze), p. 4. Zie ook: Loonstra 2005, p. 63. Zie CRvB 16 november 1989, ECLI:NL:CRVB:1989:AK Van Drongelen e.a. 2015, p. 44. Zie ook Kamerstukken II 1985/56, , nr.2 (grondrecht van vrijheid van arbeidskeuze), p. 4. Zie ook: Loonstra 2005, p. 63. Zie CRvB 16 november 1989, ECLI:NL:CRVB:1989:AK Van Drongelen e.a. 2015, p. 44. Zie ook Kamerstukken II 1985/56, , nr.2 (grondrecht van vrijheid van arbeidskeuze), p. 4. Zie ook: Loonstra 2005, p Van Drongelen e.a. 2015, p. 44. Zie ook Kamerstukken II 1985/56, , nr.2 (grondrecht van vrijheid van arbeidskeuze), p. 4. Zie ook: Loonstra 2005, p Van Drongelen e.a. 2015, p. 44. Zie ook: Kamerstukken II 1958 /86, , nr.2 (grondrecht van vrijheid van arbeidskeuze, p Van Drongelen e.a. 2015, p

16 kan zowel door rechtsbeginselen als door de formele wetgever worden beperkt. 49 Bij rechtsbeginselen kan men denken aan de redelijkheid en billijkheid uit art. 6:248 BW waarbij rekening wordt gehouden met de in Nederland geldende rechtsovertuiging, de maatschappelijkeen de persoonlijk belangen die aan de orde zijn (art. 3:12 BW). 50 Een ander rechtsbeginsel dat in deze situatie een rol kan spelen is het goedwerkgeverschap op grond van art. 7:611 BW Criteria concurrentiebeding In art. 7:653 lid 1 BW is het concurrentiebeding geregeld. Het betreft een beding tussen de werknemer en de werkgever. Daarbij wordt de werknemer beperkt in zijn recht om na het einde van de arbeidsovereenkomst op zekere wijze ergens werkzaam te zijn. 52 Bovendien is het mogelijk dat het concurrentiebeding in een later stadium gedurende de looptijd van de arbeidsovereenkomst wordt aangegaan. 53 Verder moet men in acht nemen dat concurrentiebedingen die na het einde van de arbeidsovereenkomst zijn aangegaan, niet onder de reikwijdte van art. 7:653 BW vallen. 54 Uiteraard bestaan hier uitzonderingen op, bijvoorbeeld wanneer de beëindiging van de arbeidsovereenkomst niet volledig is afgewikkeld. 55 Het concurrentiebeding tussen de werkgever en de werknemer is een uitkomst van het beginsel van contractvrijheid. 56 Zoals eerder vermeld wordt het concurrentiebeding omschreven als een beding tussen de werkgever en de werknemer, waarbij de werknemer beperkt wordt om na zijn uitdiensttreding elders op zekere wijze werkzaam te zijn. 57 De bevoegdheid van de werkgever om de werknemer te beperken in zijn vrijheid van arbeidskeuze wordt begrensd door twee beginselen, namelijk het proportionaliteits- en het subsidiariteitsbeginsel, op grond van art. 19 lid 3 GW. Het subsidiariteitsbeginsel ziet erop toe dat het belang in kwestie daadwerkelijk een wezenlijk belang is voor de werkgever en dat het belang echt van hem is, aldus Van 49 Van Drongelen e.a. 2015, p Van Drongelen e.a. 2015, p. 44. Zie ook: Van Drongelen & Lacroix 2012, p Van Drongelen e.a.2015, p Van Drongelen e.a. 2015, p Van Drongelen e.a. 2015, p Van Drongelen e.a. 2015, p Van Drongelen e.a. 2015, p Van Drongelen e.a. 2015, p Van Drongelen e.a. 2015, p

17 Drongelen. 58 Hij stelt dat de werking van het concurrentiebeding gericht moet zijn op het recht op mededinging en op deelname aan het marktverkeer. Volgens Van Drongelen ligt de rol en de invulling van het concurrentiebeding in een beperking van de vrijheid van arbeidskeuze als het gaat om de kennis en de vaardigheden die de werknemer niet zou hebben opgedaan als hij niet bij betrokken werkgever in dienst zou zijn geweest. Het concurrentiebeding is geregeld in art. 7:653 BW. Voor arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde tijd geldt, art. 7:653 lid 1 BW: Een beding tussen de werkgever en de werknemer waarbij deze laatste wordt beperkt in zijn bevoegdheid om na het einde van de overeenkomst op zekere wijze werkzaam te zijn, is slechts geldig indien: a. de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is aangegaan; en b. de werkgever dit beding schriftelijk is overeengekomen met een meerderjarige werknemer. Ook voor de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd kan een concurrentiebeding worden overeengekomen. Dit blijkt uit art. 7:653 lid 2 BW: In afwijking van lid 1, aanhef, en onderdeel a, kan een beding als bedoeld in lid 1 worden opgenomen in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, indien uit de bij dat beding opgenomen schriftelijke motivering van de werkgever blijkt dat het beding noodzakelijk is vanwege zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen. Verder bepaalt art. 7:653 lid 3 BW in welke gevallen de wetgever het beding als bedoeld in lid 1 en lid 2, zoals hierboven geciteerd, geheel of gedeeltelijk kan vernietigen. Art. 7:653 lid 3 BW luidt namelijk: De rechter kan een beding als bedoeld in lid 1 en lid 2: a. geheel vernietigen indien het beding, bedoeld in lid 2, niet noodzakelijk is vanwege zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen; of b. geheel of gedeeltelijk vernietigen indien in verhouding tot het te beschermen belang van de werkgever, de werknemer door dat beding onbillijk wordt benadeeld. 58 Van Drongelen e.a. 2015, p. 45. Zie ook: Loonstra 2005, p

18 Bij het overeenkomen van het concurrentiebeding dienen de werkgever en werknemer aldus bepaalde regels in acht te nemen. 59 De wet stelt strikte regels ten aanzien van de totstandkoming van een concurrentiebeding. 60 Immers, een concurrentiebeding kan zwaarwegende consequenties hebben voor de werknemer. Om die reden is het van belang om de werknemer zich hiervan bewust te maken. Uit de wetsbepaling die hiervoor is beschreven blijkt dat de strikte regels onder andere inhouden dat het beding schriftelijk wordt overeengekomen en dat het concurrentiebeding in een individuele- of afzonderlijke arbeidsovereenkomst wordt ondertekend door alle contractspartijen. Uit jurisprudentie blijkt dat men hierbij niet kan volstaan met slechts een verwijzing naar het personeelsreglement van de werkgever of de collectieve arbeidsovereenkomst (hierna: cao). 61 Echter, staat het de werkgever wel vrij om in de cao verdere regels te verbinden aan het beding. 62 Voorts is het van belang in acht te nemen dat het beding persoonlijk wordt overeengekomen met de meerderjarige werknemer (art. 7:653 lid 1 sub a BW). Daarnaast wordt het Haviltex-arrest gebruikt voor de uitleg van het concurrentiebeding. 63 Het Haviltex-criterium brengt met zich mee dat bij de uitleg van een (arbeids)overeenkomst ook rekening gehouden moet worden met de subjectieve verwachtingen van alle contractpartijen en hun bedoeling. 64 Ook moet het overeengekomen concurrentiebeding nauwkeurig omschrijven welke werkzaamheden eronder vallen, wat de exacte tijdsduur is en waar het geografische werkingsgebied van het concurrentiebeding ligt. 65 Dit zijn in principe de drie kenmerken van het concurrentiebeding. 2.5 Wijzigingen WWZ In een arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd kan met ingang van 1 januari 2015 onder de WWZ het concurrentiebeding tot stand komen indien schriftelijk is onderbouwd dat sprake is 59 Van Drongelen e.a. 2015, p Van Drongelen e.a. 2015, p Rb. Utrecht (Ktr.) 15 juni 2005, ECLI:NL:RBUTR:2005:AU Houweling & Loonstra 2011, p HR13 maart 1981, ECLI:NL:HR:1981:AG4158 en De Wolff 2010, p Van der Grinten, Bouwens en Duk 2011, p Fruytier 2012, p

19 van zwaarwegende bedrijfsbelangen ingevolge art. 7:653 lid 2 BW, aldus Bitterlich- Straver. 66 De schriftelijke onderbouwing ervan dient plaats te vinden bij het aangaan van het beding. De werkgever moet daarbij gemotiveerd aangeven dat zwaarwegende bedrijfsbelangen dan wel dienstbelangen het noodzakelijk maken dat een concurrentiebeding overeen wordt gekomen, aldus Bitterlich-Straver. Met dienstbelangen worden werknemers bedoelt met een arbeidsovereenkomst in een publieke organisatie. 67 Deze motivering moet vastgelegd worden bij de vaststelling van het concurrentiebeding en aanwezig zijn bij het einde van de arbeidsovereenkomst wanneer de werkgever zich wil beroepen op het beding. 68 Echter, blijkt niet uit de parlementaire geschiedenis wanneer sprake is van zwaarwegende dienstbelangen, aldus Bitterlich-Straver. Zij stelt dat het opmerkelijk is dat aanwijzingen ontbreken op basis waarvan de werkgever kan nagaan of zijn gehanteerde motivering volstaat. Bovendien ontbrak destijds jurisprudentie. Zij meent dat werkgevers na 1 januari 2015 aan de slag moeten zonder enige aanknopingspunten, hoewel een incorrecte motivatie aanzienlijke gevolgen heeft, aldus Bitterlich-Straver. Verder overweegt zij dat het ontbreken van een dergelijke motivering als rechtsgevolg met zich kan brengen dat het concurrentiebeding nietig is en bij het ontbreken van zwaarwegend dienstbelangen vernietigbaar is. Bovendien meent zij dat de optie tot gehele dan wel gedeeltelijke vernietiging in stand blijft wanneer komt vast te staan dat de werknemer in vergelijking met zijn werkgever door het concurrentiebeding onbillijk wordt benadeeld. 2.6 Op zekere wijze werkzaam zijn Het concurrentiebeding kan in drie onderdelen worden onderscheiden, aldus Van Drongelen. Ten eerste kan de beschrijving van het concurrentiebeding worden onderscheiden in de werkgever-werknemer relatie. Voor de rechtsgeldigheid van het concurrentiebeding moet het beding overeengekomen zijn door een werkgever en een werknemer. 69 Dat betekent dat het alleen in de individuele arbeidsovereenkomst opgenomen kan worden. Ten tweede moet het concurrentiebeding uitsluitend betrekking hebben op het op een zekere wijze werkzaam zijn na 66 Bitterlich-Straver 2015, p.16. Zie ook: Voldoet uw concurrentiebeding aan de nieuwe Wet Werk en Zekerheid?, (< www. wwzproof.nl>) zoeken op: Voldoet uw concurrentiebeding aan de nieuwe Wet Werk en Zekerheid? Geraadpleegd op: 2 februari Zie Kamerstukken II 2013/14,33 818, nr.3, p Kamerstukken II 2013/14,33 818, nr.3, p Van Drongelen e.a. 2015, p Zie voor grensgevallen: HR 1 juli 1997 ECLI:NL:PHR:1997:AG1569, ECLI:NL:HR:1997:AG

20 het einde van de arbeidsovereenkomst. Tot slot moet sprake zijn van op zeker wijze werkzaam zijn, aldus Van Drongelen. 70 Hieronder wordt het laatste kenmerk op zekere wijze werkzaam zijn uitgewerkt. Volgens Van Drongelen wordt de beperking van de vrijheid van arbeidskeuze beperkt door de drie criteria uit art. 7:653 lid 1 BW, die hierboven zijn beschreven. Hij stelt dat in het concurrentiebeding opgenomen moet worden welke werkzaamheden eronder vallen, omdat sprake is van op een zekere wijze werkzaam zijn. 71 Ook meent hij dat de aard, tijdsduur en de plaats van de werkzaamheden een evidente rol hebben; oftewel geldingsduur, geografische en functionele reikwijdte. 72 Daarnaast wijst Van Drongelen erop dat de terminologie op zekere wijze werkzaam zijn met zich meebrengt dat het om werkzaamheden moet gaan van de voormalige werknemer. 73 Ook het verstrekken van inlichtingen valt hieronder, aldus t Hart. 74 Verder stelt Van Drongelen dat de nadruk daarbij voornamelijk ligt op beroepsactiviteiten van de werknemer, aangezien daarin de gelegenheid ligt om vermogen te verkrijgen voor levensonderhoud. 75 Volgens hem wijst de onderhavige terminologie erop dat de voormalige werknemer werkelijk een nieuwe arbeidsrelatie moet zijn aangegaan en wel met een concurrent. Ook valt het voor eigen rekening activiteiten ontwikkelen hieronder. Kortom, de feitelijke situatie is doorslaggevend. 76 De rechtspraak is niet helder over het hebben van financiële belangen in een concurrend bedrijf. 77 Voorts is een zorgvuldige formulering van het concurrentiebeding evident. 78 Zoals hiervoor is uiteengezet, beperkt het concurrentiebeding immers de werknemer in zijn vrijheid van arbeidskeuze. 79 Het concurrentiebeding heeft namelijk een enorme impact op het leven van een 70 Van Drongelen e.a. 2015, p. 50 e.v. 71 Van Drongelen e.a. 2015, p. 51. Zie ook: Handelingen II 1905/06, p Zie: Handelingen II 1905/06, p Zie ook: Bles 1908, p ; Meijers 1924, p.102; Cohen de Boer 1931, p Zie ook: Kamerstukken II 2001/ , nr. 3 (memorie van toelichting), p. 1 en t Hart 1977, p. 69. Zie ook: Grapperhuis 1995, p t Hart 1977, p Van Drongelen e.a. 2015, p Zie ook: Grapperhaus 1995, p Zie Rb. Leeuwaarden (vzr.) 25 augustus 2005, ECLI:NL:RBLEE:2005:AU1475. Van Drongelen e.a 2015, p Van Drongelen e.a. 2015, p. 52. Zie ook: Hof. s-hertogenbosch 29 juni 1943, NJ 1944, Van Drongelen e.a. 2015, p Van Drongelen e.a. 2015, p

21 persoon, want als men bepaalde arbeid niet mag verrichten heeft dat veel invloed op de manier waarop men leeft. 2.7 Kritiek op het concurrentiebeding Het concurrentiebeding kan op verschillende gronden worden toegepast. Zo kan het toegepast worden voor het opzetten van duurzame arbeidsrelaties en het voorkomen van risicovolle heronderhandelingen over de meerwaarde uit de arbeidsrelatie, aldus Den Hertog en De Geest. 80 Zij stellen dat het juridische standpunt over de status van het concurrentiebeding de afgelopen honderd jaar hetzelfde is gebleven. 81 Hierbij verwijzen zij als voorbeeld naar Olbers die concludeert dat juridische auteurs overwegend ernstige kritiek hebben op het concurrentiebeding als zodanig of op de wettelijke regeling. 82 Daarnaast zou tussen de werkgever en de werknemer een ongelijkmatige relatie bestaan. 83 Den Hertog en De Geest overwegen dat de positie van de werknemer zwakker is ten opzichte van zijn werkgever, omdat de eerste economisch afhankelijk is van de laatste en andersom geldt dit niet. Ook menen zij dat deze zwakke economische positie van de werknemer bijdraagt aan een beperking van de contractsvrijheid aan werknemerskant wat. 84 Daarom is volgens Olbers destijds gekozen voor een dwingendrechtelijke regeling van het concurrentiebeding. 85 Ook wordt gesteld dat de werknemer de aard en de gevolgen van het concurrentiebeding vaak onderschat, aldus Tekstra. 86 De vertegenwoordigers van de centrale organisatie van werknemers stelt bovendien dat de werknemer doorgaans niet in de gelegenheid wordt gesteld om in vrijheid te bepalen of hij al dan niet akkoord wil gaan met het opnemen van een concurrentiebeding in de arbeidsovereenkomst. 87 Volgens Grapperhaus heeft de werkgever als enige partij belang bij het creëren van het concurrentiebeding en dit gaat ten koste van de belangen van de werknemer die bestaan uit zijn keuzevrijheid om naar eigen inzicht in zijn levensonderhoud te voorzien, zich te ontwikkelen en 80 Den Hertog & De Geest 2000, p Den Hertog & De Geest 2000, p Olbers 1991, p Grapperhaus 1995, p Van der Heijden Olbers 1991, p Tekstra 1987, p Zie Stichting van de Arbeid, Advies inzake het concurrentiebeding, advies van 5 maart nr.s.a EB/JS. p. 3. Den Hertog & De Geest, 2000, p

22 de vrijheid op de arbeidsmarkt. 88 Daarom is daarvoor de wettelijke regeling in het leven geroepen om de onevenwichtigheid tussen beide belangen te compenseren, aldus Den Hertog en De Geest. Zij stellen dat ondanks de beperkende werking van deze wettelijke regeling de contractsvrijheid overeind blijft. Echter, menen zij wel dat de wettelijke regeling niet volstaat, omdat de rechterlijke bescherming die de regeling meent te bieden ontoereikend is. Want zoals Bakels concludeerde, vanuit het concurrentiebeding gaat een veel grotere preventieve werking uit dan is gerechtvaardigd en dit leidt volgens hem tot volkomen ongewilde personeelsbinding. 89 Loonstra deelt deze redenering en overweegt dat een en ander duidt op een onaanvaardbare onevenwichtigheid tussen beide partijen (lees werkgever en werknemer). 90 Tevens stelt hij dat dit met zich meebrengt dat het recht op vrije arbeidskeuze door de werking van art. 7:653 BW grotendeels wordt geschonden, voor zover er geen correctie plaatsvindt. Den Hertog en De Geest schetsen de volgende situatie om de ongelijkheidpositie in kaart te brengen. Een werknemer kan ervoor kiezen of hij al dan niet overlegt met zijn werkgever of hij gebonden wordt aan een concurrentiebeding als hij solliciteert naar een functie die onder het toepassingsbereik van een concurrentiebeding valt. Bij vroegtijdig overleg loopt de werknemer het risico dat hij uitzicht verliest bij zijn werkgever, zonder enig zicht op het feit of hij de nieuwe functie met zekerheid zal kunnen vervullen. Als de werknemer overleg afwacht totdat deze zekerheid heeft met betrekking tot de vervulling van de nieuwe functie, bestaat de mogelijkheid dat de werkgever het concurrentiebeding overeind houdt, waardoor de werknemer om matiging moet verzoeken bij de rechter, aldus Den Hertog en De Geest. Dit is volgens hen een kostbare en lange procedure met een onzekere uitkomst, omdat vaste lijnen in de rechtspraak ontbreken. 91 Daarnaast menen zij dat het opvallend is dat in de juridische literatuur sporadisch wordt gewezen op de onderlinge concurrentie tussen de werkgevers en de gevolgen daarvan voor het recht op vrijheidskeuze op de arbeidsmarkt voor de werknemer, aldus Den Hertog en De Geest. Dit is opmerkelijk omdat het concurrentiebeding in het bijzonder op deze situaties is toegespitst. 88 Grapperhaus 1995, p Bakels 1962, p Loonstra 1999, p t Hart 1977, p. 94. Zie ook: Grapperhaus 1995, p Warringa 1994, p

23 Volgens Den Hertog en De Geest zijn auteurs verdeeld, sommige pleiten voor een volledig verbod van het concurrentiebeding en andere pleiten voor regulering door de sociale partners. Daarnaast zijn er auteurs die pleiten voor aanscherping van de wettelijke regeling door bijvoorbeeld de duur wettelijk te begrenzen en eisen te stellen aan de berekening van de boete, zoals Asscher-Vonk. 92 Kortom, volgens Den Hertog en De Geest zijn de tegengestelde belangen in het geding en zij stellen dat daarbij de behartiging van de belangen van de werknemer en werkgever onevenwichtig zijn. Zij menen dat de werknemer geen inzicht heeft in de serieuze gevolgen van het beding en stellen dat onderhandelingsmogelijkheden ontbreken, omdat het concurrentiebeding als standaardbepaling is opgenomen of omdat de werknemer niet in de positie staat te onderhandelen met een sterke partij als de werkgever. Ook pleiten zij om een verbod of aanscherping van het concurrentiebeding, omdat de wettelijk regeling de contractsvrijheid in stand houdt, maar rechters weinig houvast biedt tot matiging van het beding. Verder is de gangbare opvatting dat er geen vaste lijnen te ontdekken zijn uit de rechtspraak over het concurrentiebeding, aldus t Hart. 93 Hij concludeert dat op grond van jurisprudentie moeilijk te voorspellen is in hoeverre het concurrentiebeding rechtskracht bezit. Ook Grapperhaus betoogt geen consistente lijn te ontdekken in de belangenafweging door de rechter. 94 Daartegenover staan auteurs die menen wel vaste lijnen te ontdekken in de jurisprudentie, zoals Warringa Relatiebeding Bolte omschrijft het relatiebeding als een beding dat ertoe strekt dat de werknemer binnen een zekere periode na afloop van de arbeidsovereenkomst geen contact zou mogen hebben met al dan niet specifieke relaties van de voormalige werkgever. 96 Verder heeft het relatiebeding geen speciale wettelijke regeling en wordt het overeengekomen in de arbeidsovereenkomst In het kader van project Marktwerking Deregulering en Wetgevingskwaliteit (MDW is een werkgroep ingesteld met de taakopdracht na te gaan welke consequenties het concurrentiebeding heeft op de mobiliteit en flexibiliteit van werknemers. Het eindrapport van de MDW-werk-groep Concurrentiebeding verscheen in t Hart 1977, p Grapperhaus 1995, p Warringa 1994, p Bolte 2001, p Van Drongelen e.a. 2015, p. 20. Zie HR 10 juni 1983, ECLI:NL:HR:1983:AC

24 Het relatiebeding heeft, net als het concurrentiebeding, een beperkende werking. 98 Dit beding bepaalt immers onder welke omstandigheden de voormalige werknemer de relaties van de voormalige werkgever mag benaderen na het einde van de arbeidsovereenkomst, aldus Bolte. 99 De werkgever kan door middel van een relatiebeding de werknemer beperken om na zijn uitdiensttreden contacten te onderhouden met de relaties van zijn voormalige werkgever. 100 Het is opvallend dat het relatiebeding, in tegenstelling tot het concurrentiebeding, geen wettelijke regeling heeft. Het relatiebeding valt dus in feite geheel onder het verbintenisrechtelijk uitgangspunt, de contractsvrijheid. Zoals hiervoor vermeld is het concurrentiebeding gebaseerd op art. 19 lid 3 GW. Wil men nagaan of het relatiebeding hetzelfde is als een concurrentiebeding dan dient men zich af te vragen in hoeverre het relatiebeding onder art. 19 lid 3 GW past. Belangrijk is dus de vraag of er sprake is van een belemmering van het recht uit art. 19 lid 3 GW, de vrijheid van arbeidskeuze. In de slotbeschouwing wordt hierop ingegaan. Zie. Rb. Breda (Ktr.) 3 mei 2006, ECLI:NL:RBBRE:2006:AW7278 ; Rb. Haarlem (Ktr.) 19 december 2007, CLI:NL:RBHAA:2007:BC1320. Zie ook: Heerma van Voss 1991, p , Van Drongelen 2007, p. 7. Zie ook HR 20 april 1990, ECLI:NL:PHR:1990:AD1092, ECLI:NL:HR:1990:AD Van Drongelen e.a. 2015, p Bolte 2001, p Vegter 2006, p

25 H.3 De status van het relatiebeding binnen de literatuur In dit hoofdstuk wordt ingegaan op verschillende opvattingen in de literatuur over de status van het relatiebeding. Dit hoofdstuk is van betekenis daar hiermee de centrale vraag gedeeltelijk wordt beantwoord. De volgende deelvraag staat centraal in dit hoofdstuk: wat zegt de literatuur over de status van het relatiebeding? 3.1 Discussie binnen de literatuur Het relatiebeding wordt in de juridische literatuur kritisch benaderd. 101 Vaste lijnen binnen de literatuur lijken te ontbreken, omdat er een verschil van opvattingen bestaat over de status van dit beding. 102 Er gaan namelijk stemmen op om het relatiebeding aan te merken als een concurrentiebeding, maar er bestaat ook tegengeluid. Dit verschil in opvattingen in de literatuur wordt hieronder nader besproken. Eerst zijn de voorstanders aan het woord, waarna er ruimte wordt geboden aan de tegenstanders. 3.2 De voorstanders: het relatiebeding is een concurrentiebeding In de literatuur gaan er stemmen op om het relatiebeding aan te merken als een concurrentiebeding. Bitterlich-Straver, Houweling, Loonstra, Grapperhuis Een van de voorstanders van het standpunt dat het relatiebeding als concurrentiebeding aangemerkt moet worden is Bitterlich-Sraver. 103 Zij gaat in op de al lange tijd spelende discussie over de status van het relatiebeding en stelt dat het heersende standpunt in de literatuur luidt dat het relatiebeding een concurrentiebeding is. 104 Dit baseert ze op de literatuur en de parlementaire geschiedenis, waarin het relatiebeding volgens haar wordt gekwalificeerd als een concurrentiebeding. 105 Voor de literatuur verwijst Bitterlich-Straver naar verschillende auteurs, 101 Heerma van Voss & Van der Heijden 2000, p Van Drongelen e.a. 2015, p Bitterlich-Straver 2015, p Bitterlich-Straver 2015, p Kamerstukken II 2013/14,33818, nr.3, p

26 zoals Houweling, Loonstra en Grapperhaus. 106 Grapperhaus noemt het relatiebeding immers als voorbeeld voor een concurrentiebeding. 107 Houweling en Loonstra stellen dat het relatiebeding onder het wetsartikel (art. 7:653 BW) van het concurrentiebeding valt, omdat dit wetsartikel zo ruim is geformuleerd. 108 Veelal wordt het relatiebeding in de literatuur en jurisprudentie aangemerkt als een mildere variant van het concurrentiebeding en worden situaties waarbij de werkgever na het einde van zijn arbeidsovereenkomst wordt beperkt in zijn werkzaamheden onder art. 7:653 BW geschaard vanwege het generieke karakter van dit artikel. 109 Het verschil van opvattingen over de status van het relatiebeding hangt dan ook allemaal samen met een passage uit art. 7:653 lid 1 BW, namelijk: op zekere wijze werkzaam zijn. 110 Daarnaast verwijst Bitterlich-Straver naar de parlementaire geschiedenis bij de WWZ. 111 Daaruit haalt zij dat de regering het relatiebeding kwalificeert als een concurrentiebeding door het relatiebeding onder de werking van art. 7:653 BW te laten vallen. 112 Volgens haar is in de kamerstukken het meenemen van klanten uitdrukkelijk genoemd, namelijk: Het belang van de werkgever bij het overeenkomen van een concurrentiebeding in een arbeidsovereenkomst kan gelegen zijn in het beschermen van bedrijfsgeheimen of het voorkomen dat een ex-werknemer bepaalde klanten meeneemt. 113 Uit het feit dat Bitterlich-Straver pleit dat het relatiebeding ook gemotiveerd moet worden, blijkt dat zij het eens is met de kwalificatie van het relatiebeding als een concurrentiebeding. Op basis van het standpunt in de literatuur dat het relatiebeding kwalificeert als een concurrentiebeding en de parlementaire geschiedenis, zoals hiervoor beschreven, is het in het kader van de WWZ raadzaam om ook het relatiebeding opgenomen in contracten voor bepaalde tijd die warden aangegaan na 1 januari 2015 te motiveren, aldus Bitterlich-Straver Bitterlich-Straver 2015, p. 20. Houweling en Loonstra 2011, p.14. Grapperhaus 2003, p Grapperhaus 1995, p Houweling en Loonstra 2011, p Van Drongelen e.a.2015, p Van Drongelen e.a.2015, p Bitterlich-Straver 2015, p. 20. Kamerstukken II 2013/ , nr.3, p Bitterlich-Straver 2015, p. 20. Kamerstukken II 2013/ , nr.3, p Bitterlich-Straver 2015, p. 20. Kamerstukken II 2013/ , nr.3, p Bitterlich-Straver 2015, p

27 Daarnaast stelt zij dat beide bedingen een ander doel dienen, maar wel verband met elkaar houden. Verder meent zij dat het relatiebeding, in tegenstelling tot het concurrentiebeding, geen verbod omhelst om bij de concurrent in dienst te gaan. Ook stelt zij dat het om die reden van belang is om beide bedingen en hun motivering apart te houden in de arbeidsovereenkomst voor de overzichtelijkheid. Bovendien overweegt zij dat een aparte motivering van beide bedingen mogelijkerwijs kan voorkomen dat in het geval de motivering van het concurrentiebeding als onvoldoende wordt aangemerkt, dit vanzelf inhoudt dat het relatiebeding ook niet voldoende is gemotiveerd. Bolte, Asscher-Vonk & Homan Naast de bovenstaande auteurs kan worden verwezen naar Homan. Ook Homan is een voorstanders van het standpunt dat het relatiebeding hetzelfde is als een concurrentiebeding. 115 Hij kwalificeert het relatiebeding namelijk als een beperkte vorm van het concurrentiebeding. 116 Daarnaast kan worden verwezen naar Bolte en Asscher-Vonk die dezelfde mening zijn toegedaan als Grapperhaus. 117 In dat verband kwalificeert Bolte het relatiebeding namelijk als een gematigd concurrentiebeding. 118 Bolte gaat ervan uit dat een relatiebeding onder de wettelijke definitie valt van het concurrentiebeding, ondanks het feit dat het relatiebeding volgens hem naar haar aard en inhoud af te splitsen is van het concurrentiebeding. 119 Verder meent hij dat wanneer men het relatiebeding onder deze wettelijke definitie schaart aan het relatiebeding ook nadere wettelijke voorwaarden moeten worden verbonden. 120 Wanneer men meent dat het relatiebeding niet onder de wettelijke definitie valt van het concurrentiebeding, dan kan men zich afvragen of er geen aanleiding en behoefte bestaat om het relatiebeding wettelijk te regelen. 121 Bolte stelt dan ook dat een relatiebeding aan de voorwaarden moet voldoen die in de 115 Homan 2011, Van Drongelen e.a.2015, p Homan 2011, Van Drongelen e.a.2015, p Bolte 2001, p.20; Asscher-Vonk 2004, p. 33. Van Drongelen e.a. 2015, p. 60. Zie. Heerma van Voss & Van der Heijden 2000, p Bolte 2001, p Asscher-Vonk 2004, p. 33. Bolte 2001, p Asscher-Vonk 2004, p. 33. Bolte 2001, p Asscher-Vonk 2004, p. 33. Bolte 2001, p

Het Concurrentiebeding

Het Concurrentiebeding meest gestelde vragen over Het Concurrentiebeding De Gier Stam & De 10 meest gestelde vragen over Het Concurrentiebeding De Gier Stam & Colofon De Gier Stam & Advocaten Lucasbolwerk 6 Postbus 815 3500

Nadere informatie

HET NON-CONCURRENTIE BEDING

HET NON-CONCURRENTIE BEDING HET NON-CONCURRENTIE BEDING Algemeen Het non-concurrentiebeding beperkt de werknemer in zijn recht om na het einde van de arbeidsovereenkomst werkzaam te zijn op een wijze die hij zelf heeft gekozen. Daarmee

Nadere informatie

Concurrentiebeding - werkgevers

Concurrentiebeding - werkgevers Concurrentiebeding - werkgevers Waarom een concurrentiebeding opnemen? Met een concurrentiebeding wordt een werknemer beperkt in zijn bevoegdheid om na het einde van de arbeidsovereenkomst op zekere wijze

Nadere informatie

3. De motivering van het concurrentiebeding in arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd: hoe moet de werkgever dit vormgeven?

3. De motivering van het concurrentiebeding in arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd: hoe moet de werkgever dit vormgeven? BIJZONDERE BEDINGEN 3. De motivering van het concurrentiebeding in arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd: hoe moet de werkgever dit vormgeven? MR. A.D. BITTERLICH-STRAVER Met ingang van 1 januari 2015

Nadere informatie

Concurrentiebeding - werknemers

Concurrentiebeding - werknemers Concurrentiebeding - werknemers Wat is een concurrentiebeding? Een werkgever kan er groot belang bij hebben dat bepaalde werknemers niet bij een (directe) concurrent of als zelfstandige gaan werken. Dit

Nadere informatie

2 Achtergrond en totstandkoming wetsvoorstel herziening concurrentiebeding

2 Achtergrond en totstandkoming wetsvoorstel herziening concurrentiebeding 2 Achtergrond en totstandkoming wetsvoorstel herziening concurrentiebeding Doel aanpassing regeling concurrentiebeding In het wetsvoorstel tot wijziging van het concurrentiebeding 1 dat in december 2001

Nadere informatie

Arbeidsrecht Actueel. In deze uitgave: Bescherming van flexwerkers. Jaargang 19 (2014) november nr. 234

Arbeidsrecht Actueel. In deze uitgave: Bescherming van flexwerkers. Jaargang 19 (2014) november nr. 234 In deze uitgave: Jaargang 19 (2014) november nr. 234 Arbeidsrecht Actueel Bescherming van flexwerkers Arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd Proeftijd Concurrentiebeding Uitzendbeding Nulurencontracten

Nadere informatie

de Wet werk en zekerheid Praktische informatie over de nieuwe wet Werk en Zekerheid Deel 1

de Wet werk en zekerheid Praktische informatie over de nieuwe wet Werk en Zekerheid Deel 1 de Wet werk en zekerheid Praktische informatie over de nieuwe wet Werk en Zekerheid Deel 1 Inhoudsopgave Inleiding 3 Hoofdstuk 1 - Proeftijd 4 Hoofdstuk 2 - Concurrentiebeding 6 Hoofdstuk 3 - Aanzegtermijn

Nadere informatie

Wet Werk en Zekerheid Checklist Deel I: enkele belangrijke wijzigingen per 1 januari 2015 in hoofdlijnen (8 december 2014)

Wet Werk en Zekerheid Checklist Deel I: enkele belangrijke wijzigingen per 1 januari 2015 in hoofdlijnen (8 december 2014) Wet Werk en Zekerheid Checklist Deel I: enkele belangrijke wijzigingen per 1 januari 2015 in hoofdlijnen (8 december 2014) Van Dort Advocatuur 1 1. Proeftijd(beding) artikel 7:652 BW (1) huidige regelgeving

Nadere informatie

Jaap van Slooten. Welke bescherming heeft een ZZP er eigenlijk wèl? 9 juni 2017

Jaap van Slooten. Welke bescherming heeft een ZZP er eigenlijk wèl? 9 juni 2017 Jaap van Slooten Welke bescherming heeft een ZZP er eigenlijk wèl? 9 juni 2017 Welke bescherming heeft een ZZP er eigenlijk wèl? Inleiding Arbeidsrechtelijke bescherming Algemeen vermogensrechtelijke bescherming

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2005 2006 28 167 Wijziging van titel 7.10 (arbeidsovereenkomst) van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot het concurrentiebeding I VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK

Nadere informatie

MASTERTHESIS. Het concurrentiebeding bij de ter beschikking gestelde arbeidskracht

MASTERTHESIS. Het concurrentiebeding bij de ter beschikking gestelde arbeidskracht MASTERTHESIS Het concurrentiebeding bij de ter beschikking gestelde arbeidskracht Milou Kamermans, ANR 241907 Master Rechtsgeleerdheid, accent arbeidsrecht Begeleider: mr. dr. W.G.M. Plessen Tweede lezer:

Nadere informatie

Artikelen. Vormgeving van het conrurrentiebeding. Mr. Charlotte Fruytier 1. Preliminaire verweren

Artikelen. Vormgeving van het conrurrentiebeding. Mr. Charlotte Fruytier 1. Preliminaire verweren Mr. Charlotte Fruytier 1 Vormgeving van het conrurrentiebeding 13 De werkgever moet er na afloop van de arbeidsovereenkomst niet zonder meer van uitgaan dat hij zijn exwerknemer kan weerhouden van concurrerende

Nadere informatie

afspraken die in het Najaarsoverleg 2008 zijn gemaakt. Volstaan wordt dan ook met hiernaar te verwijzen.

afspraken die in het Najaarsoverleg 2008 zijn gemaakt. Volstaan wordt dan ook met hiernaar te verwijzen. Reactie op de brief van de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) inzake het wetsvoorstel tot wijziging van Boek 7, titel 10, van het Burgerlijk Wetboek in verband met het limiteren van de hoogte van de

Nadere informatie

BIJZONDERE BEDINGEN WET WERK EN ZEKERHEID

BIJZONDERE BEDINGEN WET WERK EN ZEKERHEID BIJZONDERE BEDINGEN DE PROEFTIJD, HET CONCURRENTIEBEDING & DE WET WERK EN ZEKERHEID Annejet Balm advocaat Lexence WET WERK EN ZEKERHEID Kern wetsvoorstel volgens de overheid: Het ontslagrecht wordt sneller,

Nadere informatie

No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012

No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012 ... No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012 Bij Kabinetsmissive van 18 juni 2012, no.12.001344, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Veiligheid en Justitie, bij de Afdeling advisering

Nadere informatie

Dit is een voorbeeld van Arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd zoals gegenereerd met de Arbeidsovereenkomst generator van ICTRecht:

Dit is een voorbeeld van Arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd zoals gegenereerd met de Arbeidsovereenkomst generator van ICTRecht: Dit is een voorbeeld van Arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd zoals gegenereerd met de Arbeidsovereenkomst generator van ICTRecht: https://ictrecht.nl/diensten/juridische- generatoren/arbeidsovereenkomst-

Nadere informatie

WNT - De topfunctionaris en zijn ontslag Damiën Berkhout (Stibbe)

WNT - De topfunctionaris en zijn ontslag Damiën Berkhout (Stibbe) WNT - De topfunctionaris en zijn ontslag Damiën Berkhout (Stibbe) Inleiding 1. Essentie van de WNT regels 2. Evaluatie van de WNT regels 3. Een voorstel tot aanpak 4. De toekomst en stellingen 1. De wettelijke

Nadere informatie

Uitwerkingen proeftijd en concurrentiebeding

Uitwerkingen proeftijd en concurrentiebeding proeftijd en concurrentiebeding Antwoord 1 In casu is een arbeidsovereenkomst tussen Gert en Plas tot stand gekomen met een proeftijd van twee maanden. Indien een proeftijd is bedongen conform artikel

Nadere informatie

NIEUWSBRIEF. Nineyardslaw/sectie arbeidsrecht

NIEUWSBRIEF. Nineyardslaw/sectie arbeidsrecht Februari 2019 Jaargang 3, nummer 2 NIEUWSBRIEF Artikelen Werkgever verplicht tot opzegging slapend dienstverband met transitievergoeding WAB aangenomen door Tweede Kamer Vaststelling hoogte billijke vergoeding

Nadere informatie

De statutair bestuurder is beter af met de nieuwe WWZ

De statutair bestuurder is beter af met de nieuwe WWZ De statutair bestuurder is beter af met de nieuwe WWZ Author : gvanpoppel Voor werknemers die statutair bestuurder zijn, gelden vaak andere regels bij onder meer ontslag, dan voor 'normale' werknemers.

Nadere informatie

Ik wens u veel personeel!

Ik wens u veel personeel! Ik wens u veel personeel! advocaten voor intermediairs Mr. Robin van Beem Mr. Coen Fledderus T +31 (0)70 737 0095 T +31 (0)70 737 0095 E robin@polisadvocaten.nl E coen@polisadvocaten.nl I www.polisadvocaten.nl

Nadere informatie

Ontslag na doorstart faillissement

Ontslag na doorstart faillissement Ontslag na doorstart faillissement december 2006 mr De auteur heeft grote zorgvuldigheid betracht in het weergeven van delen uit het geldende recht. Evenwel noch de auteur noch kan aansprakelijk worden

Nadere informatie

Vereniging voor Arbeidsrecht

Vereniging voor Arbeidsrecht Vereniging voor Arbeidsrecht 7 maart 2013 Prof. dr. R.M. Beltzer 1 2 Een uitstervend ras? Te behandelen! 1. Het probleem: de krimpende markt en concurrentie 2. Iedereen een arbeidsovereenkomst? De elementen

Nadere informatie

Het zwaarwegend belang moet overigens aanwezig zijn bij aangaan van het concurrentiebeding of relatiebeding, maar ook bij einde van het contract.

Het zwaarwegend belang moet overigens aanwezig zijn bij aangaan van het concurrentiebeding of relatiebeding, maar ook bij einde van het contract. Het nieuwe arbeidsrecht en ontslagrecht 2015 (De Wet Werk en Zekerheid voor werknemers) In 2015 is en wordt het arbeidsrecht en ontslagrecht ingrijpend veranderd. De nieuwe wetgeving is gericht op arbeidsmobiliteit.

Nadere informatie

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus 20301 2500 EH Den Haag. Advies wetsvoorstel toevoegen gegevens aan procesdossier minderjarige

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus 20301 2500 EH Den Haag. Advies wetsvoorstel toevoegen gegevens aan procesdossier minderjarige POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 INTERNET www.cbpweb.nl www.mijnprivacy.nl AAN De Minister van Veiligheid en Justitie

Nadere informatie

Fact sheet avv-loze periode ABU-cao

Fact sheet avv-loze periode ABU-cao Fact sheet avv-loze periode ABU-cao INLEIDING De CAO voor Uitzendkrachten (hierna nader te noemen de ABU-CAO ) is op dit moment niet algemeen verbindend verklaard. Dit wordt ook wel de avv-loze periode

Nadere informatie

Flexibele arbeid verder(weg?) met WWZ. Prof. mr. A.R. (Ruben) Houweling

Flexibele arbeid verder(weg?) met WWZ. Prof. mr. A.R. (Ruben) Houweling Flexibele arbeid verder(weg?) met WWZ Prof. mr. A.R. (Ruben) Houweling Ontwikkeling van het preventieve ontslagstelsel Generaal H.G. Winkelman Ontwikkeling van het preventieve ontslagstelsel Besluit van

Nadere informatie

VOORWOORDEN BIJ EERDERE DRUKKEN

VOORWOORDEN BIJ EERDERE DRUKKEN VOORWOORDEN BIJ EERDERE DRUKKEN Bij de zevende druk In de derde band worden de titels 6.3 (Onrechtmatige daad) en 6.4 (Verbintenissen uit andere bron dan onrechtmatige daad of overeenkomst) behandeld als

Nadere informatie

DEEL III. Het bestuursprocesrecht

DEEL III. Het bestuursprocesrecht DEEL III Het bestuursprocesrecht Inleiding op deel III In het voorgaande deel is het regelsysteem van art. 48 (oud) Rv besproken voor zover dit relevant was voor art. 8:69 lid 2 en 3 Awb. In dit deel

Nadere informatie

Aan dit antwoordmodel kunnen geen rechten worden ontleend.

Aan dit antwoordmodel kunnen geen rechten worden ontleend. Antwoordmodel Aan dit antwoordmodel kunnen geen rechten worden ontleend. Literatuur: Verheugt, J. W. P. (2011). Inleiding in het Nederlandse recht. Den Haag: Boom Juridische uitgevers. Meerkeuzevragen

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2010:BO4467

ECLI:NL:RBARN:2010:BO4467 ECLI:NL:RBARN:2010:BO4467 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 01-11-2010 Datum publicatie 19-11-2010 Zaaknummer 710236 VV Expl. 10-8085 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

DE STATUTAIR BESTUURDER ONDER WET WERK EN ZEKERHEID

DE STATUTAIR BESTUURDER ONDER WET WERK EN ZEKERHEID DE STATUTAIR BESTUURDER ONDER WET WERK EN ZEKERHEID 30 juni 2015 Edward de Bock ONDERWERPEN 1. Afwijking ketenbepaling 2. Aanzegplicht 3. Redelijke grond/herplaatsing 4. Bedenktermijn 5. Exit prevenfeve

Nadere informatie

BESLUIT. 4. Artikel 56 Mededingingswet (hierna: Mw) luidde tot 1 juli 2009, voor zover van belang, als volgt:

BESLUIT. 4. Artikel 56 Mededingingswet (hierna: Mw) luidde tot 1 juli 2009, voor zover van belang, als volgt: Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 6494_1/309; 6836_1/220 Betreft zaak: Limburgse bouwzaken 1 en 2 / de heer [A] Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nadere informatie

Concurrentiebeding. voor en na de wijziging van de wet Werk en Zekerheid

Concurrentiebeding. voor en na de wijziging van de wet Werk en Zekerheid Concurrentiebeding voor en na de wijziging van de wet Werk en Zekerheid Faculteits der Rechtsgeleerdheid sectie arbeidsrecht C.L. Wu Master Arbeidsrecht Studentnummer 5891728 Begeleider mw. mr. B.P. ter

Nadere informatie

meest gestelde vragen over De Proeftijd De Gier Stam &

meest gestelde vragen over De Proeftijd De Gier Stam & meest gestelde vragen over De Proeftijd De Gier Stam & De 10 meest gestelde vragen over De Proeftijd De Gier Stam & Colofon De Gier Stam & Advocaten Lucasbolwerk 6 Postbus 815 3500 AV UTRECHT t: (030)

Nadere informatie

Rechten en plichten werkgevers en werknemers

Rechten en plichten werkgevers en werknemers BBZ Rechten en plichten werkgevers en werknemers Onderneming in België Inhoud Van welk land is het arbeidsrecht van toepassing? 2 Waar moet u rekening mee houden? 3 Ontslagrecht 3 Concurrentiebeding 5

Nadere informatie

2 Drie pijlers nader verklaard

2 Drie pijlers nader verklaard I Inleiding 1 Plaatsbepaling en definitie sociaal recht Sociaal recht Het sociaal recht kent drie pijlers: het individueel arbeidsrecht; het collectief arbeidsrecht; en het socialezekerheidsrecht. 2 Drie

Nadere informatie

Memorandum flexibele arbeid en ontslag voor cliënten

Memorandum flexibele arbeid en ontslag voor cliënten Memorandum flexibele arbeid en ontslag voor cliënten Per 1 juli is de tweede tranche van de Wet werk en zekerheid in werking getreden. De invoering van deze wet leidt tot de meest ingrijpende wijzigingen

Nadere informatie

151. Daar gaan we weer? Het concurrentiebeding revisited

151. Daar gaan we weer? Het concurrentiebeding revisited 151. Daar gaan we weer? Het concurrentiebeding revisited MR. A.G.J.J. JANSEN Vanuit verschillende kanten is kritiek geuit op het Wetsvoorstel Werk en Zekerheid dat in sneltreinvaart door de Tweede Kamer

Nadere informatie

Kluwer Online Research Bedrijfsjuridische berichten Verruiming van de zorgplicht en werkgeversaansprakelijkheid

Kluwer Online Research Bedrijfsjuridische berichten Verruiming van de zorgplicht en werkgeversaansprakelijkheid Bedrijfsjuridische berichten Verruiming van de zorgplicht en werkgeversaansprakelijkheid Auteur: Mr. T.L.C.W. Noordoven[1] Hoge Raad 23 maart 2012, JAR 2012/110 1.Inleiding Maakt het vanuit het oogpunt

Nadere informatie

Rechten en plichten werkgevers en werknemers Onderneming in België

Rechten en plichten werkgevers en werknemers Onderneming in België Rechten en plichten werkgevers en werknemers Onderneming in België Inhoud Van welk land is het arbeidsrecht van toepassing? 2 Waar moet u rekening mee houden? 3 Ontslagrecht 3 Concurrentiebeding 5 Minimumloon

Nadere informatie

mr. H.H. Kelderhuis advocaat bij Kelderhuis Tempel Advocaten

mr. H.H. Kelderhuis advocaat bij Kelderhuis Tempel Advocaten mr. H.H. Kelderhuis advocaat bij Kelderhuis Tempel Advocaten 34 LEERGANG ARBEIDSRECHT DE ARTIKELEN NADELIGE GEVOLGEN VAN DE WWZ VOOR OPVOLGEND WERKGEVERSCHAP BIJ DOORSTART NA FAILLISSEMENT Met de inwerkingtreding

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 10 mei 2001 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 10 mei 2001 * ARREST VAN 10. 5. 2001 ZAAK C-144/99 ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 10 mei 2001 * In zaak C-144/99, Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door P. van Nuffel als gemachtigde, bijgestaan

Nadere informatie

Arbeids- en ontslagrecht 9 december 2014 Chris van Wijngaarden

Arbeids- en ontslagrecht 9 december 2014 Chris van Wijngaarden Arbeids- en ontslagrecht 9 december 2014 Chris van Wijngaarden 2 Wet Werk en Zekerheid Ingrijpende wijzigingen in de regels voor het aangaan en opstellen van arbeidsovereenkomsten Ingrijpende wijzigingen

Nadere informatie

HET NIEUWE ARBEIDS- EN ONTSLAGRECHT De 7 belangrijkste wijzigingen

HET NIEUWE ARBEIDS- EN ONTSLAGRECHT De 7 belangrijkste wijzigingen HET NIEUWE ARBEIDS- EN ONTSLAGRECHT De 7 belangrijkste wijzigingen Introductie Met de komst van de Wet Werk en Zekerheid (WWZ) vinden per 1 januari en 1 juli 2015 ingrijpende veranderingen in het arbeids-

Nadere informatie

Inhoud. Doelstellingen van de WWZ. Workshop Wet Wet Werk en Zekerheid. Doelstellingen van de WWZ. Wat is er al veranderd per 1 januari 2015

Inhoud. Doelstellingen van de WWZ. Workshop Wet Wet Werk en Zekerheid. Doelstellingen van de WWZ. Wat is er al veranderd per 1 januari 2015 Workshop Wet Wet Werk en Zekerheid Spaans Advocaten Mr. Bart W.G. Orth orth@spaansadvocaten.nl 1 Inhoud Doelstellingen van de WWZ Wat is er al veranderd per 1 januari 2015 Wat gaat er veranderen per 1

Nadere informatie

De werking van het concurrentiebeding bij de overgang van onderneming

De werking van het concurrentiebeding bij de overgang van onderneming De werking van het concurrentiebeding bij de overgang van onderneming Anne Aarts Masterscriptie - Master Arbeidsrecht Universiteit van Amsterdam Begeleider Mevrouw mr. R.D. de Boer Inhoudsopgave Inhoudsopgave

Nadere informatie

Memorandum Wijziging contracten wegens nieuwe cao voor huishoudelijke hulp 1. Inleiding

Memorandum Wijziging contracten wegens nieuwe cao voor huishoudelijke hulp 1. Inleiding Bijlage III bij nieuwsbericht AMvB reële kostprijs Memorandum Wijziging contracten wegens nieuwe cao voor huishoudelijke hulp 1. Inleiding Gemeenten kopen regelmatig huishoudelijke hulp in ten behoeve

Nadere informatie

Jubilee Europe B.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

Jubilee Europe B.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2012-340 d.d. 12 december 2012 (mr. A.W.H. Vink, voorzitter en mr.drs. D.J. Olthoff, secretaris) Samenvatting Consument heeft met ingang van

Nadere informatie

OR en geheimhouding COMMISSIE BEVORDERING MEDEZEGGENSCHAP. SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD Bezuidenhoutseweg 60 Postbus LK Den Haag

OR en geheimhouding COMMISSIE BEVORDERING MEDEZEGGENSCHAP. SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD Bezuidenhoutseweg 60 Postbus LK Den Haag COMMISSIE BEVORDERING MEDEZEGGENSCHAP OR en geheimhouding SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD Bezuidenhoutseweg 60 Postbus 90405 2509 LK Den Haag T 070 3499 499 E communicatie@ser.nl www.ser.nl Oktober 2014, Sociaal-Economische

Nadere informatie

Over ontslagvergoeding: ontbinding of opzegging?

Over ontslagvergoeding: ontbinding of opzegging? Over ontslagvergoeding: ontbinding of opzegging? september 2009 mr J. Brouwer De auteur heeft grote zorgvuldigheid betracht in het weergeven van delen uit het geldende recht. Evenwel noch de auteur noch

Nadere informatie

Ambulancezorg Nederland, hierna te noemen de werkgeversvertegenwoordiging, enerzijds

Ambulancezorg Nederland, hierna te noemen de werkgeversvertegenwoordiging, enerzijds Advies over het verschil van mening tussen Ambulancezorg Nederland, hierna te noemen de werkgeversvertegenwoordiging, enerzijds en FNV (Zorg en Welzijn) en CNV (Zorg & Welzijn) anderzijds, hierna gezamenlijk

Nadere informatie

Per 2015 mag er geen proeftijd meer worden opgenomen in arbeidsovereenkomsten met een looptijd tot en met zes maanden.

Per 2015 mag er geen proeftijd meer worden opgenomen in arbeidsovereenkomsten met een looptijd tot en met zes maanden. Het nieuwe arbeidsrecht en ontslagrecht 2015 (De Wet Werk en Zekerheid voor werkgevers) In 2015 is en wordt het arbeidsrecht en ontslagrecht ingrijpend veranderd. De nieuwe wetgeving is gericht op arbeidsmobiliteit.

Nadere informatie

Ontwerpbesluit van houdende voorwaarden waaronder de transitievergoeding niet verschuldigd is (Besluit overgangsrecht transitievergoeding)

Ontwerpbesluit van houdende voorwaarden waaronder de transitievergoeding niet verschuldigd is (Besluit overgangsrecht transitievergoeding) Ontwerpbesluit van houdende voorwaarden waaronder de transitievergoeding niet verschuldigd is (Besluit overgangsrecht transitievergoeding) Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Nadere informatie

Memorie van toelichting. Algemeen. 1. Inleiding

Memorie van toelichting. Algemeen. 1. Inleiding WIJZIGING VAN BOEK 6 VAN HET BURGERLIJK WETBOEK EN HET WETBOEK VAN BURGERLIJKE RECHTSVORDERING IN VERBAND MET DE NORMERING VAN DE VERGOEDING VOOR KOSTEN TER VERKRIJGING VAN VOLDOENING BUITEN RECHTE Memorie

Nadere informatie

Data inwerkingtreding. Proeftijd. Overzicht wijzigingen 1-1-2015. Wijzigingen arbeidsrecht 5-12-2014

Data inwerkingtreding. Proeftijd. Overzicht wijzigingen 1-1-2015. Wijzigingen arbeidsrecht 5-12-2014 Data inwerkingtreding 1 januari 2015 1 juli 2015 1 januari 2016 Wijzigingen arbeidsrecht Bepalingen gericht op de versterking van de positie van flexibele arbeiders Nieuwe ketenregeling Herziening ontslagrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2008:BD1383 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie

ECLI:NL:PHR:2008:BD1383 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie ECLI:NL:PHR:2008:BD1383 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 20-06-2008 Datum publicatie 20-06-2008 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie C07/041HR

Nadere informatie

Toelichting op de wet Werk en Zekerheid

Toelichting op de wet Werk en Zekerheid Whitepaper: Toelichting op de wet Werk en Zekerheid Op 10 juni 2014 is de Wet Werk en Zekerheid (WWZ) aangenomen. De WWZ beoogt het arbeidsrecht aan te passen aan de veranderende arbeidsverhoudingen in

Nadere informatie

I n z a k e: T e g e n:

I n z a k e: T e g e n: HOGE RAAD DER NEDERLANDEN Datum : 1 juni 2018 Zaaknr. : 18/01151 VERWEERSCHRIFT MET VOORWAARDELIJK INCIDENTEEL CASSATIEBEROEP I n z a k e: 1 Stichting SDB Gevestigd te Stichtse Vecht 2 Stichting Euribar

Nadere informatie

Nieuwsbrief juli 2013

Nieuwsbrief juli 2013 Nieuwsbrief juli 2013 Inhoud: Concurrentiebeding: geldigheid en uitleg Finale kwijting en fraude: valt het er wel of niet onder? Loonbetaling: wijzigen en stopzetten Oproepkrachten Wijziging Wet op de

Nadere informatie

News Update Labour & Employment

News Update Labour & Employment In deze News Update: Klik op de titel om door te gaan naar het hele artikel Conceptwetsvoorstel wijziging bevoegdheden ondernemingsraden inzake beloningen en pensioen... 1 Wet Aanpak Schijnconstructies...

Nadere informatie

Nieuwsbrief van het Expertisecentrum Pensioenrecht van de Vrije Universiteit Amsterdam ter ondersteuning van de Leergang Pensioenrecht.

Nieuwsbrief van het Expertisecentrum Pensioenrecht van de Vrije Universiteit Amsterdam ter ondersteuning van de Leergang Pensioenrecht. Nieuwsbrief van het Expertisecentrum Pensioenrecht van de Vrije Universiteit Amsterdam ter ondersteuning van de Leergang Pensioenrecht. Editie 2013/9 Kamervragen Instemmingsrecht Ondernemingsraad bij PPI

Nadere informatie

Het pensioenontslag. ECLI:NL:RBUTR:2011:BU3431; Ktr. Delft, 23 april 2009, JAR 2009/116.

Het pensioenontslag. ECLI:NL:RBUTR:2011:BU3431; Ktr. Delft, 23 april 2009, JAR 2009/116. 1 Het pensioenontslag Inleiding Het maken van onderscheid op grond van leeftijd bij arbeid is verboden. De hierop betrekking hebbende EG-Richtlijn 1 is in Nederland geïmplementeerd door de Wet gelijke

Nadere informatie

De concurrentiebedingboete.

De concurrentiebedingboete. De concurrentiebedingboete. Mr. M.B.M.C. van den Berg, advocaat te Tilburg Op de niet nakoming van verplichtingen in de arbeidsovereenkomst wordt door werkgevers vaak gebruik gemaakt van de mogelijkheid

Nadere informatie

Casus 3 Het zal je werk maar zijn

Casus 3 Het zal je werk maar zijn Casus 3 Het zal je werk maar zijn Het CAO-recht is lastig. Veel partijen zijn namelijk bij een CAO betrokken: vakbonden, werkgevers(organisaties), werknemers die lid zijn van een vakbond die aan de CAO

Nadere informatie

ANONIEM BINDEND ADVIES

ANONIEM BINDEND ADVIES ANONIEM BINDEND ADVIES Partijen : A te B vs. C en E, beide te D. Zaak Zaaknummer : 2008.00672 Zittingsdatum : 1 oktober 2008 : Premiekorting, wijziging verzekeringsvoorwaarden aanvullende verzekering 1/6

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSHE:2011:BQ2099

ECLI:NL:RBSHE:2011:BQ2099 ECLI:NL:RBSHE:2011:BQ2099 Instantie Datum uitspraak 19-04-2011 Datum publicatie 21-04-2011 Rechtbank 's-hertogenbosch Zaaknummer AWB 10-1012 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht

Nadere informatie

FORUMDISCUSSIE - NVBU. Publiek en Privaat Aanbesteden. Twee werelden? FORUMDISCUSSIE - NVBU 21 januari 2014

FORUMDISCUSSIE - NVBU. Publiek en Privaat Aanbesteden. Twee werelden? FORUMDISCUSSIE - NVBU 21 januari 2014 FORUMDISCUSSIE - NVBU Publiek en Privaat Aanbesteden Twee werelden? 1 FORUMDISCUSSIE - NVBU 21 januari 2014 FORUMDISCUSSIE - NVBU Publiek en Privaat aanbesteden Twee werelden? Contractsvrijheid Uitgangspunt

Nadere informatie

De goede werkgever. G.J.J. Heerma van Voss Leiden Vereniging voor arbeidsrecht - 26 mei 2011. Leiden University. The university to discover.

De goede werkgever. G.J.J. Heerma van Voss Leiden Vereniging voor arbeidsrecht - 26 mei 2011. Leiden University. The university to discover. Programma 13.30 uur ontvangst 14.00 uur opening prof. mr. W. (Willem) Bouwens 14.05 uur prof. mr. E. (Evert) Verhulp 14.15 uur prof. mr. G. (Guus) Heerma van Voss 15.00 uur stellingen 15.30 uur pauze 16.00

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2016:1678

ECLI:NL:RBAMS:2016:1678 ECLI:NL:RBAMS:2016:1678 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 24-03-2016 Datum publicatie 29-03-2016 Zaaknummer KK EXPL 16-200 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

Het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 wordt als volgt gewijzigd:

Het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 wordt als volgt gewijzigd: Bijlage bij de memorie van antwoord bij het wetsvoorstel Wijziging van enkele belastingwetten en enkele andere wetten ten behoeve van het afschaffen van de Verklaring arbeidsrelatie (Wet deregulering beoordeling

Nadere informatie

Drie opties Aan extern expert Absolute Advocaten is gevraagd om de opties in een juridisch kader te schetsen. Er blijken drie opties mogelijk:

Drie opties Aan extern expert Absolute Advocaten is gevraagd om de opties in een juridisch kader te schetsen. Er blijken drie opties mogelijk: BESTUUR Hertog Aalbrechtweg 32-1823 DL ALKMAAR Postbus 9150-1800 GD ALKMAAR Telefoon: (072) 567 88 90 Fax: (072) 50 37 102 Email: j.g.goet@wnk.nl Website: www.wnk.nl Alkmaar, 13 september 2018 Onderwerp:

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZLY:2006:AZ1779

ECLI:NL:RBZLY:2006:AZ1779 ECLI:NL:RBZLY:2006:AZ1779 Instantie Datum uitspraak 17-10-2006 Datum publicatie 08-11-2006 Rechtbank Zwolle-Lelystad Zaaknummer 333442 VV 06-45 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

Casus 15 De proef op de som

Casus 15 De proef op de som Casus 15 De proef op de som Vooral werkgevers hechten er waarde aan een proeftijd op te nemen in de arbeidsovereenkomst van een nieuwe werknemer. Uiteindelijk kan men zich toch in iemand vergist hebben.

Nadere informatie

Wet Werk en Zekerheid

Wet Werk en Zekerheid Wet Werk en Zekerheid De elf belangrijkste wijzigingen en gevolgen voor de werkgever September 2014 Inhoud 1. Beëindiging tijdelijk contract 2. Proeftijd in tijdelijk contract 3. Concurrentiebeding in

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 34013 30 juni 2016 Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 23 juni 2016, nr. 2016-0000141518,

Nadere informatie

INHOUD WIJZIGINGEN. Proeftijd (1) WET WERK EN ZEKERHEID Overzicht van een aantal wijzigingen in het arbeidsrecht door de Wet werk en zekerheid

INHOUD WIJZIGINGEN. Proeftijd (1) WET WERK EN ZEKERHEID Overzicht van een aantal wijzigingen in het arbeidsrecht door de Wet werk en zekerheid WET WERK EN ZEKERHEID Overzicht van een aantal wijzigingen in het arbeidsrecht door de Wet werk en zekerheid Door Mr J.C.J. van den Assem Advocaat INHOUD WIJZIGINGEN 1. verbetering rechtspositie van de

Nadere informatie

DE GRONDWET - ARTIKEL HANDHAVING BESTAANDE REGELGEVING

DE GRONDWET - ARTIKEL HANDHAVING BESTAANDE REGELGEVING DE GRONDWET - ARTIKEL 140 - HANDHAVING BESTAANDE REGELGEVING Bestaande wetten en andere regelingen en besluiten die in strijd zijn met een verandering in de Grondwet, blijven gehandhaafd, totdat daarvoor

Nadere informatie

Arbeidsovereenkomstenrecht hoorcollege 9, 4 oktober Ontslagrecht II: bijzondere opzeggingen

Arbeidsovereenkomstenrecht hoorcollege 9, 4 oktober Ontslagrecht II: bijzondere opzeggingen Arbeidsovereenkomstenrecht hoorcollege 9, 4 oktober 2016 - Ontslagrecht II: bijzondere opzeggingen I. Opzegging tijdens de proeftijd Algemene opmerkingen De formele aspecten van het proeftijdbeding zijn

Nadere informatie

Het concurrentiebeding en het belemmeringsverbod van art. 9a Waadi

Het concurrentiebeding en het belemmeringsverbod van art. 9a Waadi EUROPEES EN INTERNATIONAAL Het concurrentiebeding en het belemmeringsverbod van art. 9a Waadi MR. DRS. M.C. VAN KOPPEN 1 Met ingang van 27 april 2012 is ter implementatie van Richtlijn 2008/104/EG betreffende

Nadere informatie

LEZING. Wet Werk & Zekerheid. Amersfoort, 9 april 2015. Door: Antoinette Kouwenaar-de Coninck verbonden aan Kouwenaar Advocatuur te Amersfoort

LEZING. Wet Werk & Zekerheid. Amersfoort, 9 april 2015. Door: Antoinette Kouwenaar-de Coninck verbonden aan Kouwenaar Advocatuur te Amersfoort LEZING Wet Werk & Zekerheid Amersfoort, 9 april 2015 Door: Antoinette Kouwenaar-de Coninck verbonden aan Kouwenaar Advocatuur te Amersfoort 1 2 A R B E I D S R E C H T: de WWZ Wat is een arbeidsovereenkomst?

Nadere informatie

Advies Aanpassingswet normalisering rechtspositie ambtenaren

Advies Aanpassingswet normalisering rechtspositie ambtenaren Advies Aanpassingswet normalisering rechtspositie ambtenaren Dit document bevat de alternatieve tekst van het origineel. Dit document is bedoeld voor mensen met een visuele beperking, zoals slechtzienden

Nadere informatie

Masterclass Arbeidsrecht: ZZP ers 21 november 2017

Masterclass Arbeidsrecht: ZZP ers 21 november 2017 Masterclass Arbeidsrecht: ZZP ers 21 november 2017 Welke bescherming heeft een ZZP er eigenlijk wèl? Inleiding Arbeidsrecht Vermogensrecht Europeesrecht Conclusie 2 Inleiding Uitgangspunten: - Geen werknemer

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2016:2645

ECLI:NL:CRVB:2016:2645 ECLI:NL:CRVB:2016:2645 Instantie Datum uitspraak 13-07-2016 Datum publicatie 14-07-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 14/4866 ZW Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

Workshop flexibiliteit in het arbeidsrecht 19 september 2013 Hoe flexibel is flexibel?!"

Workshop flexibiliteit in het arbeidsrecht 19 september 2013 Hoe flexibel is flexibel?! Workshop flexibiliteit in het arbeidsrecht 19 september 2013 Hoe flexibel is flexibel?!" Mr. G.W. (Geert) Rouwet sectie arbeidsrecht 1 2 Agenda 1. inleiding 2. feiten en ontwikkelingen 3. actualiteiten

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. M. Veldhuis, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. M. Veldhuis, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-239 (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. M. Veldhuis, secretaris) Klacht ontvangen op : 22 februari 2017 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

Loondoorbetaling na 104 weken ziekte

Loondoorbetaling na 104 weken ziekte Loondoorbetaling na 104 weken ziekte Brief minister Donner Datum 2 februari 2010 Bij brief van 2 juli jl. heeft u gereageerd op mijn brief van 19 december 2008. Uw reactie heeft u inmiddels ook bij brief

Nadere informatie

Doorn en Keizer. Actualiteiten pensioen. Jeroen Los. 19 mei 2015

Doorn en Keizer. Actualiteiten pensioen. Jeroen Los. 19 mei 2015 Doorn en Keizer Actualiteiten pensioen 19 mei 2015 Jeroen Los 1 Programma pensioenactualiteiten OR en pensioen Pensioenontslag vóór en na WWZ Waar is pensioen ondergebracht? >90% werknemers heeft een pensioenovereenkomst

Nadere informatie

1 Huurrecht is burgerlijk recht

1 Huurrecht is burgerlijk recht 1 Huurrecht is burgerlijk recht 1.1 Personen Om het huurrecht goed te kunnen positioneren, is het van belang vast te stellen dat huurrecht onderdeel uitmaakt van het burgerlijk recht. Grof gezegd bestaat

Nadere informatie

Academie voor de Rechtspraktijk Jurisprudentie WWZ. Eugenie Nunes 9 november 2015

Academie voor de Rechtspraktijk Jurisprudentie WWZ. Eugenie Nunes 9 november 2015 Academie voor de Rechtspraktijk Jurisprudentie WWZ Eugenie Nunes 9 november 2015 Aanzegging Aanzegging einde / voortzetting tijdelijke arbeidsovereenkomst 6 maanden: > Kantonrechter Amsterdam 10 juni 2015

Nadere informatie

Brief van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. heb ik aan uw Kamer toegezegd in een Algemeen Overleg op 24 september 2014.

Brief van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. heb ik aan uw Kamer toegezegd in een Algemeen Overleg op 24 september 2014. 33695 Faillissementsrecht Nr. 9 Brief van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 26 augustus 2015 Bijgaand bied ik u het onderzoek

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2016:4975

ECLI:NL:RBMNE:2016:4975 ECLI:NL:RBMNE:2016:4975 Instantie Datum uitspraak 14-09-2016 Datum publicatie 07-10-2016 Zaaknummer 4293728 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland Arbeidsrecht

Nadere informatie

VOORBEELD MODELOVEREENKOMST ALGEMEEN TUSSENKOMST Opgesteld door de Belastingdienst nr. 9015550000-09 19 10 2015

VOORBEELD MODELOVEREENKOMST ALGEMEEN TUSSENKOMST Opgesteld door de Belastingdienst nr. 9015550000-09 19 10 2015 VOORBEELD MODELOVEREENKOMST ALGEMEEN TUSSENKOMST Opgesteld door de Belastingdienst nr. 9015550000-09 19 10 2015 Beoordeling overeenkomst Algemeen tussenkomst De Belastingdienst heeft, in samenwerking met

Nadere informatie

Noot onder Vzr. Rb. Amsterdam 25 november 2010, B (Nestlé/Mars)

Noot onder Vzr. Rb. Amsterdam 25 november 2010, B (Nestlé/Mars) De art. 6:193a e.v. BW, art. 6:194 BW en art. 6:194a BW Paul Geerts, Rijksuniversiteit Groningen Noot onder Vzr. Rb. Amsterdam 25 november 2010, B9 9243 (Nestlé/Mars) 1. In Vzr. Rb. Amsterdam 25 november

Nadere informatie

Er is sprake van een arbeidsovereenkomst wanneer aan de volgende drie voorwaarden is voldaan:

Er is sprake van een arbeidsovereenkomst wanneer aan de volgende drie voorwaarden is voldaan: Arbeidsovereenkomst Na het arbeidsvoorwaardengesprek stelt een werkgever meestal een arbeidsovereenkomst op. Klakkeloos ondertekenen is niet verstandig. Wat houdt een arbeidsovereenkomst in en wat hoort

Nadere informatie

Inleiding. 1.1 Probleemanalyse

Inleiding. 1.1 Probleemanalyse HOOFDSTUK 1 Inleiding 1.1 Probleemanalyse Winstafdracht conform art. 6:104 BW geeft de benadeelde, die schade lijdt als gevolg van een onrechtmatige daad of tekortkoming in de nakoming van een verbintenis,

Nadere informatie

SAMENVATTING Geschil met betrekking tot het taakbelastingsbeleid van de opleiding; HBO

SAMENVATTING Geschil met betrekking tot het taakbelastingsbeleid van de opleiding; HBO SAMENVATTING 105154 - Geschil met betrekking tot het taakbelastingsbeleid van de opleiding; HBO Het taakbelastingsbeleid van de opleiding is van toepassing op de personeelsleden en heeft gevolgen voor

Nadere informatie