Hardlopen en motivatie. De rol van fitnessapplicaties

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Hardlopen en motivatie. De rol van fitnessapplicaties"

Transcriptie

1 Hardlopen en motivatie De rol van fitnessapplicaties Naam: Hans Schoemaker Studentnummer: Begeleider: Rhianne Hoek Concept Bachelor Thesis Universiteit van Amsterdam Communicatiewetenschap Persuasieve Communicatie Aantal woorden: 6953

2 Samenvatting In dit onderzoek stond het effect van hardloopapplicaties op de motivatie van haar gebruikers om te gaan hardlopen centraal. Motivatie is opgedeeld in drie categorieën; intrinsieke motivatie, zelfbepaalde extrinsieke motivatie en niet-zelfbepaalde extrinsieke motivatie. Door middel van een experiment waaraan 82 participanten opgedeeld over drie groepen (Nike+ Running, Runkeeper en de controlegroep) meededen is het effect van een hardloopapplicatie op de motivatie om te gaan hardlopen onderzocht. De participanten die niet in de controle groep zaten werd gevraagd gedurende een periode van ongeveer 30 dagen de hardloopapplicatie te gebruiken. Daarna werd voor de tweede keer gevraagd naar de motivatie om te gaan hardlopen. Er zijn geen significante resultaten gevonden, uit dit onderzoek is gebleken dat hardloopapplicaties geen effect hebben op de intrinsieke motivatie, de zelfbepaalde extrinsieke motivatie en niet-zelfbepaalde extrinsieke motivatie van haar gebruikers. 2

3 Inleiding In 2010 is er in opdracht van het ministerie voor Volksgezondheid en Sport een monitoringstudie uitgevoerd naar de prevalentie van (abdominaal) overgewicht/obesitas. Hieruit bleek dat bij meer dan 50% van de Nederlandse bevolking tussen de 30 en 70 jaar er sprake was van overgewicht (RIVM, 2010). Deze groep loopt een verhoogd risico op diabetes type 2 (Diabetesfonds, 2012.). Volgens het Diabetesfonds is voor de preventie van diabetes gezond eten en lichaamsbeweging van groot belang. Ook uit de wetenschappelijke literatuur blijkt dat een gezonde levensstijl helpt bij het voorkomen van chronische ziektes en bijdraagt aan een gezonde mentale gesteldheid (Warburton, Nicol & Bredin, 2006). Ondanks deze duidelijke positieve effecten van een gezonde levensstijl en regelmatig bewegen blijkt dat meer dan 33% van de Nederlandse bevolking niet voldoet aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen (NNGB) (30 minuten bewegen n.d.) Een belangrijke vraag is dus hoe zet je mensen aan tot een gezondere levensstijl en hoe motiveer je hen om meer te gaan bewegen? De laatste jaren kijken onderzoekers hiervoor steeds meer naar de mogelijkheden die nieuwe technologieën bieden. Applicaties voor op de smarthpone bieden veel mogelijkheden, maar tot op heden is hier nog niet veel onderzoek naar gedaan. Het onderzoek dat wel is gedaan beperkt zich vooral tot het testen van door de onderzoekers zelf gemaakte applicaties. Zo ontwikkelde Mulas, Pilloni en Carta (2012) een applicatie die haar gebruikers tegen elkaar liet racen zonder dat men daarvoor bij elkaar in de buurt moest zijn, maar door middel van een verbinding gemaakt door de applicatie. Ahtinen et al (2009) testen verschillende fitnessapplicaties, die op het verbeteren van de gezondheid van haar gebruikers gericht zijn, op onder andere gebruiksvriendelijkheid. Gymskill, een applicatie ontwikkeld door Kranz et al (2012) houdt gegevens bij tijdens het sporten en helpt de gebruiker door voor hem een persoonlijk fitnessschema op te stellen. Niet alleen wetenschappers maar ook commerciële organisaties zien kansen in het gebruiken van mobiele fitnessapplicaties om mensen te motiveren om meer te gaan sporten. In de omschrijving van de Nike+ running applicatie (een fitnessapplicatie ontwikkeld door Nike) staat onder andere het volgende: zet je route uit, hou je voortgang bij en krijg de motivatie die je nodig hebt om door te gaan. (Nike+Running, n.d.). Ondanks aandacht vanuit de wetenschap en het bedrijfsleven is alleen nog niet precies duidelijk wat het effect van dit soort fitnessapplicaties op de motivatie van haar gebruikers is. 3

4 Dat fitnessapplicaties een positief effect kunnen hebben op de levensstijl bijvoorbeeld door het aanzetten tot meer bewegen hebben eerdere studies al laten zien (Ahtinen et al, 2009, de Oliveira & Oliver, 2008, Kranz et al, 2012, Mulas, Pilloni, Carta & Manca 2011, Mulas, Pilloni & Carta, 2012). Hierbij wordt vaak een effect verondersteld op motivatie, alleen is dit nog niet doormiddel van een experiment aangetoond. Veel van deze studies hadden namelijk beperkingen, zoals een klein aantal proefpersonen en geen voormeting (de Oliveira & Oliver, 2008 Mulas, Pilloni & Carta 2012), er werd geen gebruik gemaakt van een controle groep (Ahtinen et al) of de tijd die de gebruikers de applicatie konden gebruiken was zeer kort (Kranz et al, 2012). Mogelijke oorzakelijke verbanden van het gebruik van een fitnessapplicatie en de effecten daarvan op motivatie zijn daarom nog niet aangetoond. In dit onderzoek zullen die beperkingen worden ondervangen waardoor eventuele causale verbanden wel aangetoond kunnen worden. Dit onderzoek richt zich daarbij op bestaande fitnessapplicaties en de motivatie van haar gebruikers. De onderzoeksvraag is: Wat is het effect van mobiele fitnessapplicaties op de motivatie van haar gebruikers om te gaan hardlopen? Naast dat er onderzoek wordt gedaan in een relatief nieuw gebied, is er ook een maatschappelijk belang. Hoe vaker meer mensen bewegen, des te lager is de kans op chronische ziekten zoals diabetes type 2. De overheid hoeft hierdoor minder zorgkosten te maken en ook voor zorgverzekeraars kunnen hierdoor de kosten omlaag. Naast de zorgverzekeraars zijn er ook andere commerciële partijen bijvoorbeeld sportmerken waarvoor deze studie relevant is. Begrijpen hoe en waarom mensen hardlopen en wat het effect van applicaties daarop is, kan deze bedrijven in staat stellen om meer mensen aan het sporten te krijgen en daarmee nieuwe klanten voor hun sportkleding creëren. De studie is als volgt opgebouwd: Eerst wordt de relevante literatuur over motivatietheorie en sporten weergegeven en worden twee verschillende fitness applicaties besproken. Vervolgens wordt in de methode uiteengezet hoe het onderzoek is opgezet en hoe de analyses uitgevoerd gaan worden. Daarna worden de resultaten weergegeven. Tot slot worden in de discussie de resultaten en de implicaties van dit onderzoek besproken. 4

5 Theorie Motivatie Gemotiveerd zijn betekent dat je je bewogen voelt om iets te doen. Iedereen die naar zijn werk, school of sportvereniging gaat, doet dit met een bepaalde reden of doel en heeft daarom te maken met motivatie. Hierbij kun je een onderscheid maken in de mate van motivatie die je kunt hebben; iemand kan met heel veel zin naar de sportschool gaan (hoge motivatie) of juist met weinig zin (lage motivatie). Naast een verschil in de mate van motivatie heb je ook verschillende soorten motivatie; de redenen die ten grondslag aan motivatie liggen. In de Self-Determination theory (SDT) onderscheiden Deci en Ryan (1985) verschillende soorten van motivatie gebaseerd op de verschillende redenen of doelen die aanzetten tot het nemen van actie. Het eerste onderscheid is tussen intrinsieke motivatie en extrinsieke motivatie. Intrinsieke motivatie heeft betrekking op het uitvoeren van een bepaalde handeling voor het plezier of de uitdaging die je daar inherent aan ontleent. Extrinsieke motivatie heeft betrekking op het uitvoeren van een bepaalde handeling omdat daar een extern doel tegenover staat (Ryan & Deci, 2000). In de Cognitive Evaluation Theory (CET), een onderdeel van de SDT, stellen Deci en Ryan (1985) dat er factoren zijn die verschillen in de mate van intrinsieke motivatie verklaren. CET stelt onder andere dat voordat intrinsieke motivatie kan worden verhoogd er eerst aan twee voorwaarden moet worden voldaan. Ten eerste moet men het gevoel hebben dat men een activiteit met succes kan uitvoeren en ten tweede dat men de activiteit ook zelfstandig kan uitvoeren. Wanneer aan deze voorwaarden is gedaan, kunnen positieve feedback en een optimale uitdaging zorgen voor een verhoging van de intrinsieke motivatie (Deci, 1971, Harackiewicz, 1979). Intrinsieke motivatie kan ook afnemen, dit komt onder andere door negatieve feedback, extrinsieke beloningen en druk die men kan ervaren van competitie (Deci, 1971, Reeve & Deci, 1996). Extrinsieke motivatie kon volgens de SDT twee vormen aannemen: zelfbepaalde extrinsieke motivatie en niet-zelfbepaalde extrinsieke motivatie (Deci & Ryan, 1985). Niet-zelfbepaalde extrinsieke motivatie kenmerkt zich doordat men bij het uitvoeren van een bepaalde activiteit een externe druk of controle voelt. Bijvoorbeeld men voert een bepaalde handeling uit om straf te ontwijken, maar ook gedrag dat wordt uitgevoerd om het gevoel van eigenwaarde te vergroten valt onder niet zelfbepaalde extrinsieke motivatie. Gedrag waarbij men niet die 5

6 externe druk of controle voelt maar waar wel een extern doel tegenover staat valt onder zelfbepaalde extrinsieke motivatie (Deci & Ryan, 2000). Gedrag kan ook wisselen tussen zelfbepaald en niet zelfbepaald extrinsiek. Bijvoorbeeld een activiteit waartoe men voor het eerst is geïntroduceerd door een beloning. Wellicht vind men de activiteit zo leuk dat de beloning er niet meer toedoet, waardoor men eerder zelfbepaald extrinsiek gemotiveerd wordt dan niet-zelfbepaald. Een dergelijke veranderding is ook andersom mogelijk (Deci & Ryan, 2000) Motivatie en sporten (hardlopen) In de afgelopen jaren zijn er verschillende manieren ontwikkeld om iemands persoonlijke motivatie om te gaan sporten te meten. Eén van de meest gebruikte manieren is the Reasons for Exercise inventory (REI) van Silberstein et al (1988). De REI bestaat uit 7 schalen: gewichtscontrole, aantrekkelijkheid, strakheid van het lichaam fitness, gezondheid, humeur en plezier. Met de Motivation for Physical Activity Measure (MPAM) gebaseerd op SDT hebben Frederick en Ryan (1993) een alternatief instrument ontwikkeld om motivatie om te sporten te meten. De MPAM bestaat uit drie schalen: plezier, bekwaamheid en lichaam gerelateerde motieven. Beide instrumenten hebben gemeen dat zij gebaseerd zijn op theoretische modellen en dit levert ook beperkingen op. Een nadeel van bovenstaande instrumenten is namelijk dat zij maar een beperkt aantal motieven om te gaan sporten meenemen. Sociale redenen die betrekking hebben op sporten met anderen worden bijvoorbeeld niet meegenomen. Deze beperking wordt ook gevonden door andere onderzoekers, zij vonden door middel van onderzoek naar sportparticipatie dat er meer variëteit zit in de motieven om te sporten (Ingledew Hardy & de Sousa 1995, Markland & Hardy, 1993). Om de beperkingen van bovenstaande instrumenten te ondervangen hebben Markland en Ingledew (1993) daarom de Exercise Motivation Inventory (EMI) ontworpen. De EMI bestond oorspronkelijk uit twaalf verschillende schalen om de motivatie om te gaan sporten te meten, maar ook dat bleek niet volledig alle motieven om te sporten te dekken. In een validatieonderzoek van de EMI van Markland en Ingledew (1997) bleek dat er nog twee schalen toegevoegd konden worden. Het verbeterde instrument, (EMI-2), bestaat uit 14 schalen, die als volgt zijn te omschrijven: plezier (inherent plezier beleven aan sporten), uitdaging (sporten om jezelf te verbeteren), opladen (sporten om jezelf weer op te laden), 6

7 competitie (sporten om beter te worden/zijn dan anderen), stress beheersing (sporten voor de ontspanning), kracht (sporten om kracht op te bouwen), flexibiliteit (sporten om flexibeler te worden), gezondheidsredenen positief (sporten voor de positieve gezondheidsgevolgen) en negatief (sporten om negatieve gezondheidsgevolgen te voorkomen), gezondheidsdruk (sporten omdat het moet van de arts), uiterlijk (sporten om aantrekkelijker te worden), gewichtscontrole (sporten om op gewicht te komen/blijven), sociale erkenning (sporten om erkenning te krijgen voor je prestaties) en sociale aansluiting (sporten om vrienden te maken). Een nadeel van de EMI-2 is dat hij niet gebaseerd is op een theoretisch model, wel kan een groot deel van de verschillende schalen ingepast worden binnen de SDT (Markland & Ingledew, 1997, Dacey, Baltzell & Zaichkowsky 2008). Hierbij stellen de onderzoekers wel dat sommige schalen zowel binnen intrinsieke als binnen de twee vormen van extrinsieke motivatie kunnen vallen. Voor dit onderzoek is de volgende indeling gemaakt: plezier, uitdaging, opladen en sociale aansluiting vallen onder intrinsieke motivatie. De schalen competitie, stress beheersing, kracht en flexibiliteit vallen binnen zelf bepaalde extrinsieke motivatie omdat ze persoonlijke waarden reflecteren die over het algemeen niet afhankelijk zijn van externe goedkeuring. De schalen gezondheidsredenen positief en negatief, gezondheidsdruk, uiterlijk, gewichtscontrole en sociale erkenning zijn te scharen onder niet-zelf bepaalde extrinsieke motivatie omdat deze over het algemeen wel afhankelijk zijn van externe goedkeuring. Mobiele applicaties Het smartphone bezit neemt de laatste jaren in Nederland fors toe, volgens marktonderzoekbureau GFK beschikt inmiddels ruim 67% van de Nederlandse bevolking over een smartphone (GFK, 2013.). Eén van de belangrijkste aspecten van een smartphone is dat iedereen met programmeerkennis een applicatie kan ontwikkelen. Hierdoor is er een divers aanbod van verschillende applicaties op allerlei gebieden ontstaan. Denk hierbij aan spelletjes, tekstverwerkers en ook fitnessapplicaties. Het is aan de gebruikers zelf om te bepalen welke applicaties zij willen gebruiken afhankelijk van hun interesse en behoeftes (Verkasalo, López-Nicolás, Molina-Castillo & Bouwman, 2010). Applicaties hebben ook de interesse gewekt van wetenschappers en één van de eerste onderzoeken naar het gebruik van fitnessapplicaties om mensen aan te zetten om meer te gaan bewegen is een onderzoek van Consolvo, Everitt, Smith en Landay (2006). Zij onderzochten 7

8 door middel van het testen van een applicatie met stappenteller aan welke eisen een applicatie moet voldoen om succesvol te zijn in het aanmoedigen van een gezondere levensstijl. Consolvo et al (2006) vonden vier aspecten waaraan fitnessapplicaties moeten voldoen: Ten eerste zorg ervoor dat fitnessapplicatie correct bijhoudt wat de activiteit was (bijvoorbeeld tijdens het hardlopen de duur en afstand). Zorg ervoor dat de gebruiker inzicht krijgt in zijn huidige niveau maar ook in zijn vorige niveau. Ondersteun sociale opties zoals het delen van de resultaten en houd rekening met de praktische beperkingen van de levensstijlen van de gebruikers. Deze aspecten zijn meegenomen in later onderzoek waarin door onderzoekers zelf ontwikkelde applicaties getest werden (de Oliveria en Oliver 2008, Kranz et al 2012, Mulas et al 2011 Mulas Carta en Pilloni 2012). Deze onderzoeken hebben met elkaar gemeen dat ze allemaal zeggen dat hun applicatie aanzet tot meer bewegen. Eveneens hebben ze met elkaar gemeen dat ze voornamelijk kijken naar de functionaliteiten van de eigen applicatie en hoe die gewaardeerd worden door de participanten en minder naar de lange termijneffecten van de applicatie op andere aspecten zoals bijvoorbeeld op motivatie. Mulas, Carta en Pilloni (2012) maken in hun studie weliswaar gebruik van de EMI-2 van Markland en Ingledew (1997) maar meten dit alleen achteraf en niet van te voren. Of er een effect is van hun applicatie op motivatie is dus niet te zeggen. Niet alleen door onderzoekers zelf ontwikkelde applicaties worden onderzocht, Ahtenin et al (2009) en Stagier en Merchant (2013) onderzochten het gebruik van applicaties gemaakt door commerciële bedrijven. Stagier en Merchant (2013) richten zich in hun onderzoek op één van de aspecten gevonden door Consolvo et al (2006) namelijk het sociale aspect van de applicatie. Zij onderzochten waarom Runkeepergebruikers, een hardloopapplicatie, hun resultaten deelden op Twitter. Uit dit onderzoek bleek dat hoe hoger de verbondenheid met de gemeenschap (Twitter-volgers) en hoe meer positieve feedback op gedeelde berichten hoe eerder resultaten van trainingssessies gedeeld werden via Twitter (Stagier en Merchant 2013). Ahtinen et al (2009) testten drie bestaande fitnessapplicaties op gebruik, gebruiksgemak, nut en motivatie. Zij vonden dat welke applicatie werd gebruikt afhing van persoonlijke doelen en levensstijlen van de gebruikers. De vraag die Ahtinen et al (2009) aan de participanten stelde met betrekking tot motivatie was: Hoe motiveert de applicatie jou om te gaan sporten? Het meten van motivatie doormiddel van een voormeting en nameting is door Ahtinen et al (2009) dus niet gedaan. 8

9 In dit onderzoek worden twee bestaande applicaties onderzocht. Naast de praktische reden dat de kennis om een applicatie zelf te ontwikkelen bij de onderzoeker ontbreekt, is hier ook voor gekozen opdat het onderzoek geen producttest of reclame wordt voor de eigen applicatie. De twee bestaande hardloopapplicaties die gebruikt worden voor dit onderzoek zijn Nike+ Running en Runkeeper, de twee meest populaire hardloopapplicaties (hoogste waardering) (Google play, n.d.). De applicaties voldoen ook aan de aspecten gevonden door Consolvo et al (2006). De Nike+ Running applicatie biedt onder andere de volgende functionaliteiten: registreren van de hardloopactiviteiten en het meten van de voortgang met behulp van GPS. De applicatie registreert tijdens het lopen de gelopen afstand, de snelheid, het aantal calorieën en de gelopen tijd. De applicatie is er daarnaast op gericht om je extra te motiveren tijdens het hardlopen. Zo kan je een powersong laten afspelen voor de laatste minuten, of wanneer je de run realtime uploadt naar sociale media krijg je aanmoedigingen te horen voor elke like die je krijgt. Daarnaast biedt de applicatie de functie om doelen voor jezelf te stellen, bijvoorbeeld om je tijden te verbeteren. Tijdens het lopen geeft de applicatie je feedback over de voortgang van het bereiken van je doelen. Naderhand is het mogelijk om je prestatie te vergelijken met eerdere resultaten of met andere Nike+ Running applicatie-gebruikers en te delen via sociale media. Ook is het mogelijk een persoonlijk trainingsschema op te stellen (Nike+ Running App, n.d.). Runkeeper biedt dezelfde basisfunctionaliteiten als Nike+ Running, zoals het bijhouden van afstand en tijd en het opstellen van een persoonlijk trainingsschema. De applicatie vertelt dan tijdens het hardlopen wanneer je moet versnellen of juist rustig aan moet doen. Runkeeper beschikt ook over de functionaliteit om prestaties te vergelijken met eerdere resultaten en te delen via sociale media. Beide applicaties herinneren de gebruiker er ook aan wanneer men een tijdje de applicatie niet heeft gebruikt om weer eens te gaan hardlopen. (RunKeeper, n.d.). Beide applicaties hebben de mogelijkheid om een persoonlijk trainingsschema voor de gebruikers op te stellen afhankelijk van hoe ervaren of gevorderd de gebruiker is, oftewel om te zorgen voor de optimale uitdaging. Daarnaast geven beide applicaties feedback op je prestaties, door je bijvoorbeeld te feliciteren elke keer wanneer je de applicatie gebruikt tijdens het lopen. Uit de SDT blijkt dat wanneer er sprake is van een optimale uitdaging en positieve feedback de intrinsieke motivatie omhooggaat (Deci & Ryan, 19xx) Op basis hiervan wordt de eerste hypothese als volgt geformuleerd: 9

10 H1: Participanten die een hardloopapplicatie gebruiken worden meer intrinsiek gemotiveerd dan participanten die geen hardloopapplicatie gebruiken. Onder zelfbepaalde extrinsieke motivatie viel het competitie aspect. Beide applicaties bieden de mogelijkheid om je eigen prestaties te vergelijken met andere gebruikers van de applicatie. Het is mogelijk om te zien wat het gemiddelde aantal kilometers zijn dat andere lopen per week of maand en hoe jouw resultaten zich daarmee verhouden. Op basis hiervan wordt de tweede hypothese als volgt geformuleerd: H2: Participanten die een hardloopapplicatie gebruiken zullen meer zelfbepaald extrinsiek gemotiveerd worden dan participanten die geen hardloopapplicatie gebruiken. Onder niet zelfbepaalde extrinsieke motivatie viel onder andere sociale erkenning. Runkeeper en Nike+Running bieden de mogelijkheid om je prestaties te delen met anderen via sociale media waardoor anderen op de hoogte worden gesteld van jouw prestaties en het kunnen liken. Op basis hiervan wordt de derde hypothese als volgt geformuleerd: H3: Participanten die een hardloopapplicatie gebruiken zullen meer niet-zelfbepaald extrinsiek gemotiveerd worden dan participanten die geen hardloopapplicatie gebruiken. 10

11 Methode Om de onderzoeksvraag: Wat is het effect van mobiele fitnessapplicaties op de motivatie van haar gebruikers om te gaan hardlopen? te beantwoorden is een experiment uitgevoerd. De reden dat er voor een experiment is gekozen is omdat dat het mogelijk maakt om mogelijke causale relaties vast te stellen tussen de onafhankelijke en afhankelijke variabelen. Dataverzameling vond online plaats, doormiddel van invulling van twee vragenlijsten gescheiden door een periode van 20 tot 45 dagen, afhankelijk vanaf wanneer de proefpersonen de vragenlijst hadden ingevuld. In de tussentijd werd aan een deel van de proefpersonen gevraagd een fitnessapplicatie te gebruiken. Dit onderzoek maakte deel uit van meerdere onderzoeken, dit om de responsrate te verhogen, maar alleen de data relevant voor het beantwoorden van bovenstaande onderzoeksvraag en de eerder geformuleerde hypothesen zijn in dit onderzoek meegenomen. Het onderzoek is verspreid via sociale media (Facebook) en onder kennissen en vrienden van de onderzoekers. Participatie gebeurde op vrijwillige basis en de participanten hebben allemaal een informed consent formulier ondertekent. In totaal deden er 76 mannen en 69 vrouwen mee aan dit onderzoek en de leeftijd varieerde van 17 tot 61 jaar (M=26,55, SD=9,54). De proefpersonen hebben tweemaal een vragenlijst ingevuld. De eerste vragenlijst was in te vullen in de periode van tot en de tweede vragenlijst van tot De eerste vragenlijst is door 145 proefpersonen ingevuld en de tweede vragenlijst door 102. Na het koppelen van de vragenlijsten bleek dat er 82 proefpersonen overbleven die beide vragenlijsten volledig hadden ingevuld, hiervan waren 49 man en 33 vrouw en de leeftijd varieerde van 18 tot 61 jaar (M=28,05, SD=10,84). Om een mogelijke causale relatie te meten tussen de onafhankelijke variabele (gebruik sportapplicatie) en de afhankelijke variabelen (motivatie om te gaan hardlopen) is gebruik gemaakt van een experiment dat er als volgt uit zag: Alle proefpersonen werden gevraagd een online vragenlijst in te vullen. Aan het eind van deze vragenlijst werden de proefpersonen willekeurig ingedeeld bij een fitnessapplicatie, Nike+ Running (n=32) of Runkeeper (n=19) of geen applicatie (n=31), waardoor er drie verschillende groepen ontstonden. Wanneer een proefpersoon bij een fitnessapplicatie was ingedeeld werd gevraagd of hij deze gedurende de komende maand wilde gebruiken tijdens het hardlopen. Na een maand zou er dan een tweede vragenlijst volgen. De proefpersonen in de controlegroep werden bedankt voor hun deelname en verteld dat er over ongeveer 30 dagen een tweede vragenlijst zou volgen. Om er voor te 11

12 zorgen dat ook de tweede vragenlijst zou worden ingevuld, werd aan alle proefpersoenen verteld dat er een sportief cadeau wordt verloot onder de deelnemers die beide vragenlijsten volledig invulden. De eerste vragenlijst zag er als volgt uit: In het eerste gedeelte van de vragenlijst werden demografische gegevens over de proefpersonen verzameld zoals leeftijd, geslacht en opleiding. Hier werd ook de controlevraag gesteld of men een smartphone had. Proefpersonen die geen smartphone hadden, werden bedankt voor hun deelname en verteld dat zij helaas niet binnen de doelgroep vielen. Vervolgens werd naar koopintentie en merkattitude ten aanzien van het merk Nike gevraagd (niet relevant voor dit onderzoek, deze data is gebruikt voor een ander onderzoek) naar achtergrond informatie naar het hardloopgedrag (o.a. frequentie, duur) en naar redenen (motivatie) om te gaan hardlopen. Tot slot werd gevraagd of de proefpersonen al fitnessapplicaties of andere technologische hulpmiddelen tijdens het sporten gebruikten en zij hun resultaten deelden via sociale media en hoe vaak zij zelf via sociale media berichten te zien kregen van anderen die hadden gesport. Voor het meten van motivatie om te gaan hardlopen is gebruik gemaakt van een aangepaste Exercise Motivations Inventory-2 (EMI-2) van Markland en Ingledew (1997). De EMI-2 vraagt aan de proefpersonen om op een zespunts-schaal van 0 (niet op mij van toepassing) tot 5 (helemaal op mij van toepassing) aan te geven in hoeverre de volgende uitspraken voor hen gelden. Persoonlijk doe ik aan hardlopen of zou ik aan hardlopen doen waarna er een uitspraak volgt (bijvoorbeeld: Om sterker te worden). De originele schaal bestaat uit 54 items verdeeld over 14 componenten. Dit zorgt voor een grote hoeveelheid aan data en aan vragen, Om het aantal vragen voor de proefpersonen te verminderen en om de data te verminderen raden de auteurs aan om de vragen aan te passen op de doelgroep ( bijvoorbeeld voor een jonge of oude doelgroep) of door het weglaten van componenten. (Markland & Engledew 1997) In dit onderzoek is ervoor gekozen om een aangepaste EMI-2 schaal voor te leggen om de hoeveelheid data te reduceren. Dit is gedaan door bij de componenten het zwakst ladende item (o.a. bij stress controle: om mezelf ruimte te geven om na te denken) of een item wat niet gerelateerd is aan hardlopen (o.a. bij nimbleness: om flexibeler te worden) niet mee te nemen. Daarnaast is de zwakst ladende component (Health pressures) niet meegenomen. Daarnaast 12

13 zijn de items zo geformuleerd dat zij betrekking hebben op hardlopen. Hierdoor bleven er 13 componenten over met in totaal 42 items (bijlage A voor de vragenlijst). Tweede vragenlijst In de tweede vragenlijst werd aan de participanten een controlevraag voorgelegd of men nog wist welke hardloopapplicatie hij/zij de afgelopen maand moest gebruiken, of dat juist niet hoefde te doen. Daarnaast werd gemeten of men daadwerkelijk de hardloopapplicatie heeft gebruikt, indien ja hoe vaak en indien nee waarom niet. Vervolgens kregen de participanten die een hardloopapplicatie hadden getest vijf korte vragen over de gebruiksvriendelijkheid van de applicatie. De rest van de vragenlijst was een herhaling van de eerste vragenlijst: koopintentie en merkattitude ten aanzien van het merk Nike (deze data is gebruikt voor een ander onderzoek) achtergrond informatie naar het hardloopgedrag (o.a. frequentie, duur) en naar redenen (motivatie) om te gaan hardlopen. Uit de resultaten bleek dat 23 van de 51 participanten die gevraagd zijn een applicatie te gebruiken dat hebben gedaan. Van deze 23 participanten waren er vier die nog niet eerder een hardloopapplicatie hadden gebruikt. De overige 19 participanten gebruikte wel al een hardloopapplicatie voordat zij aan dit onderzoek meededen. Van de dertien verschillende componenten voor motivatie zijn factoranalyses en betrouwbaarheidsanalyses uitgevoerd. Alle 42 items zijn meegenomen in één factoranalyse in het programma SPSS Statistics versie 20 (ook gebruikt voor alle verdere analyses in dit onderzoek). Om de validiteit van de schalen te verhogen is er voor gekozen om een zo groot mogelijke aantal deelnemers mee te nemen. Hierom is de data van de volledig ingevulde vragenlijsten uit de eerste meting (N=148) gebruikt in plaats van alleen de data van participanten die beide vragenlijsten volledig hadden ingevuld. Een principale componenten analyse (PCA) met varimax rotatie geeft aan dat de 42 items samen acht deelschalen vormen: acht componenten hebben een eigenwaarde boven de 1 en er is een duidelijke knik na deze componenten in het scree plot, samen verklaren zij 65,79% van de variantie. Er hangen 9 items samen met de eerste component (eigenwaarde is 12,32) met componentladingen boven de 0,50. De variabele Om iets tot stand te brengen wat andere niet kunnen heeft de hoogste samenhang (componentlading is 0,85). De schaal is goed betrouwbaar, Cronbach s alpha = 0,93 en kan niet worden verhoogd als er een variabele minder zou worden meegenomen. De schaal meet competitieve motieven om te gaan 13

14 hardlopen. Met de tweede component (eigenwaarde is 8,07) hangen 7 items (componentladingen boven de 0,50) samen waarvan de variabele Om er aantrekkelijker uit te zien de hoogste samenhang heeft (componentlading is 0,88). De schaal is goed betrouwbaar, Cronbach s alpha=0.95 en kan niet worden verhoogd als er een variabele minder zou worden meegenomen. De schaal meet uiterlijke motieven om te gaan hardlopen. De derde component (eigenwaarde is 3,26) heeft 8 items met een componentlading boven de 0,50. De variabele omdat ik mezelf er goed door voel heeft de hoogste samenhang (componentlading is 0,85). De schaal is goed betrouwbaar, Cronbach s alpha=0,91 en kan niet worden verhoogd door een variabele minder mee te nemen. De schaal meet voldoeningsmotieven om te gaan hardlopen. Met de vierde component (eigenwaarde is 2,37) hangen 4 items (componentladingen boven de 0,50) samen waarvan de variabele Om fysieke kracht op te bouwen de hoogste samenhang heeft (componentlading is 0,78). De schaal is goed betrouwbaar, Cronbach s alpha=0,83 en de betrouwbaarheid kan niet worden verhoogd door een variabele minder mee te nemen. De schaal meet fysieke motieven om te gaan hardlopen. Met de vijfde component (eigenwaarde is 1,57) hangen 4 items (componentladingen boven de 0,50) samen waarvan de variabele Om tijd met mijn vrienden te spenderen de hoogste samenhang heeft (componentlading is 0,75). De schaal is goed betrouwbaar, Cronbach s alpha=0,90 en de betrouwbaarheid kan niet worden verhoogd door een variabele minder mee te nemen. De schaal meet sociale motieven om te gaan hardlopen. Met de zesde component (eigenwaarde is 1,39) hangen 4 items (componentladingen boven de 0,50) samen waarvan de variabele om mijn uithoudingsvermogen te vergroten de hoogste samenhang heeft (componentlading is 0,68). De schaal is goed betrouwbaar, Cronbach s alpha=0,86 en de betrouwbaarheid kan niet worden verhoogd door een variabele minder mee te nemen. De schaal meet gezondheidsmotieven om te gaan hardlopen. De overige twee componenten hebben maar 1 item met een componentlading boven de 0,50 en er zijn daarom geen schalen van gemaakt. In Tabel1 is een overzicht van de meegenomen variabelen en hun samenhang met de zes componenten weergegeven, in Tabel2 staan de zes componenten, hun eigenwaardes, het geroteerde percentage verklaarde variantie en de Cronbach s alpha s. 14

15 Tabel 1 Geroteerde componenten matrix Persoonlijk doe ik aan hardlopen of zou ik aan hardlopen doen Om iets tot stand te brengen wat andere niet kunnen Om erkenning te krijgen voor mijn prestaties Om mijn prestaties met andere te vergelijken Omdat ik hou van het competitieve aspect van hardlopen Omdat fysieke activiteiten leuk zijn vooral wanneer er competitie is Omdat ik van fysieke competitie hou Om anderen te tonen wat ik kan Om te winnen met fysieke activiteiten Om mezelf te meten tegenover mijn persoonlijke standaarden Om er aantrekkelijker uit te zien Om calorieën te verbranden Om mijn gewicht onder controle te houden Om mijn uiterlijk te verbeteren Om gewicht te verliezen Om slank te blijven Om een mooi lichaam te hebben Omdat ik me er goed door voel Omdat hardlopen opzich mij voldoening geeft Om het plezier van mezelf inspannen Omdat hardlopen helpt om spanning te verminderen Om stress te verminderen Omdat ik mij op me best voel als ik hardloop Om spanning te verminderen Om het plezier van de belevenis van hardlopen Om fysieke kracht op te bouwen Om sterker te worden Om spieren te ontwikkelen Omdat hardlopen me kracht geeft Om tijd met vrienden te spenderen Om plezier in het samen met andere actief zijn Om het plezier van het sociale aspect van hardlopen Om nieuwe vrienden te maken Om mijn uithoudingsvermogen te vergroten Om een gezond lichaam te hebben Om een goede gezondheid te behouden Om mij gezonder te voelen

16 Tabel 2 Factoranalyses Component Eigenwaarde Verklaarde Cronbach s alpha variantie 1 Competitie 12,32 16,77% 0,93 2 Uiterlijk 8,07 15,45% 0,95 3 Voldoening 3,26 12,59% 0,91 4 Fitness 2,37 7,55% 0,83 5 Sociaal 1,57 7,15% 0,90 6 Gezondheid 1,39 6,28% 0,86 Door per component van de variabelen die ermee samenhangen het gewogen gemiddelde te nemen zijn er uiteindelijk zes schalen gemaakt. Deze zes schalen meten redenen om hard te lopen en zijn als volgt te omschrijven: Competitie, Uiterlijk, Voldoening, Fitness, Sociaal en Gezondheid. Deze schalen zijn zowel gemaakt met de data van de eerste meting en ook met de data van de tweede meting. In Tabel3 staat een overzicht van de gemiddelden en standaarddeviaties per schaal voor zowel meting1 als meting2. Tabel 3 Gewogen gemiddelden meting1 (N=82) en meting2 (N=82). Component Gemiddelde Meting1 Standaarddeviatie Meting1 Gemiddelde Meting2 Standaarddeviatie Meting2 Competitie 2,27 1,38 2,26 1,34 Uiterlijk 2,73 1,45 2,82 1,35 Voldoening 3,27 1,27 3,34 1,16 Fitness 3,38 1,14 3,45 1,00 Sociaal 1,92 1,40 2,09 1,42 Gezondheid 3,92 0,93 3,88 0,69 Analyseplan Om vast te kunnen stellen of er sprake is van een causaal effect tussen het gebruik van een hardloopapplicatie en de verschillende soorten motivatie om te gaan hardlopen is er een herhaalde metingen variantieanalyse voor onafhankelijke waarnemingen (ANOVA) uitgevoerd waarbij de gemiddelde score op de motivatie componenten uit de eerste en tweede meting de herhaalde metingen waren en het wel of niet gebruiken van een hardloopapplicatie de onafhankelijke variabele. Resultaten. Er is een herhaalde metingen ANOVA uitgevoerd, waarbij Competitie meting1(n=82) en Competitie meting2 (N=82) de herhaalde metingen waren en het wel of niet gebruiken van 16

17 een hardloopapplicatie de onafhankelijke variabele. De herhaalde metingen ANOVA liet geen significant verschil zien binnen de groepen op Competitie, F(1,80)=0,01, p=0,907 en ook niet tussen de groepen op Competitie, F(1,80)=0,15, p=0,702. Ook was er geen sprake van een significant interactie-effect van het gebruiken van een hardloopapplicatie op Competitie, F(1,80)=0,00, p=0,973 (Tabel4 voor gemiddelden). De assumptie van gelijke variantie in de populatie is niet geschonden (Levene s F(1,80)=0,91, p>0,344. Er is een herhaalde metingen ANOVA uitgevoerd, waarbij Uiterlijk meting1(n=82) en Uiterlijk meting2 (N=82) de herhaalde metingen waren en het wel of niet gebruiken van een hardloopapplicatie de onafhankelijke variabele. De herhaalde metingen ANOVA liet geen significant verschil zien binnen de groepen op Uiterlijk, F(1,80)=0,77, p=0,384 en ook niet tussen de groepen op Uiterlijk, F(1,80)=0,14, p=0,714. Ook was er geen sprake van een significant interactie-effect van het gebruiken van een hardloopapplicatie op Uiterlijk, F(1,80)=0,46, p=0,499 (Tabel4 voor gemiddelden). De assumptie van gelijke variantie in de populatie is niet geschonden (Levene s F(1,80)=0,68, p>0,411. Er is een herhaalde metingen ANOVA uitgevoerd, waarbij Voldoening meting1(n=82) en Voldoening meting2 (N=82) de herhaalde metingen waren en het wel of niet gebruiken van een hardloopapplicatie de onafhankelijke variabele. De herhaalde metingen ANOVA liet geen significant verschil zien binnen de groepen op Voldoening, F(1,80)=0,47, p=0,494 en ook niet tussen de groepen op Voldoening, F(1,80)=0,03, p=0,875. Ook was er geen sprake van een significant interactie-effect van het gebruiken van een hardloopapplicatie op Voldoening, F(1,80)=0,07, p=0,793 (Tabel4 voor gemiddelden). De assumptie van gelijke variantie in de populatie is niet geschonden (Levene s F(1,80)=0,42, p>0,521. Er is een herhaalde metingen ANOVA uitgevoerd, waarbij Fitness meting1(n=82) en Fitness meting2 (N=82) de herhaalde metingen waren en het wel of niet gebruiken van een hardloopapplicatie de onafhankelijke variabele. De herhaalde metingen ANOVA liet geen significant verschil zien binnen de groepen op Fitness, F(1,80)=0,25, p=0,616 en ook niet tussen de groepen op Fitness, F(1,80)=0,00, p=0,987. Ook was er geen sprake van een significant interactie-effect van het gebruiken van een hardloopapplicatie op Fitness, F(1,80)=0.89, p=0.348 (Tabel4 voor gemiddelden). De assumptie van gelijke variantie in de populatie is niet geschonden (Levene s F(1,80)=0,46, p>0,501. Er is een herhaalde metingen ANOVA uitgevoerd, waarbij Sociaal meting1(n=82) en Sociaal meting2 (N=82) de herhaalde metingen waren en het wel of niet gebruiken van een 17

18 hardloopapplicatie de onafhankelijke variabele. De herhaalde metingen ANOVA liet geen significant verschil zien binnen de groepen op Sociaal, F(1,80)=2,679, p=0,106 en ook niet tussen de groepen op Sociaal, F(1,80)=0,02, p=0,902. Ook was er geen sprake van een significant interactie-effect van het gebruiken van een hardloopapplicatie op Sociaal, F(1,80)=0,06, p=0,804 (Tabel4 voor gemiddelden). De assumptie van gelijke variantie in de populatie is niet geschonden (Levene s F(1,80)=2.16, p> Er is een herhaalde metingen ANOVA uitgevoerd, waarbij Gezondheid meting1(n=82) en Gezondheid meting2 (N=82) de herhaalde metingen waren en het wel of niet gebruiken van een hardloopapplicatie de onafhankelijke variabele. De herhaalde metingen ANOVA liet geen significant verschil zien binnen de groepen op Gezondheid, F(1,80)=0,77, p=0,382 en ook niet tussen de groepen op Gezondheid, F(1,80)=0,58, p=0,448. Ook was er geen sprake van een significant interactie-effect van het gebruiken van een hardloopapplicatie op Gezondheid, F(1,80)=3,70, p=0,058 (Tabel4 voor gemiddelden). De assumptie van gelijke variantie in de populatie is niet geschonden (Levene s F(1,80)=0,11, p>0,743. Tabel 4 Resultaten Meting 1 Meting 2 Component Gemiddelde SD n Component Gemiddelde SD n Competitie app Competitie controle Uiterlijk app Uiterlijk Controle Voldoening app Voldoening controle Fitness app Fitness controle Sociaal app Sociaal controle Gezondheid app Gezondheid controle Geen significante verschillen 2,31 2,19 2,75 2,70 3,24 3,31 3,35 3,44 1,90 1,96 3,81 4,11 1,38 1,39 1,41 1,54 1,21 1,37 1,09 1,23 1,31 1,57 0,96 0, Competitie app Competitie controle Uiterlijk app Uiterlijk controle Voldoening app Voldoening controle Fitness App Fitness controle Sociaal app Sociaal controle Gezondheid app Gezondheid controle 2,30 2,19 2,89 2,71 3,33 3,35 3,49 3,40 2,08 2,10 3,90 3,86 1,39 1,27 1,32 1,41 1,19 1,12 0,99 1,03 1,41 1,45 0,72 0, Discussie De focus van dit onderzoek lag op de vraag wat het effect van hardloopapplicaties op de motivatie van haar gebruikers om te gaan hardlopen is. Aan de hand van het toetsen van drie 18

19 hypotheses die betrekking hadden op intrinsieke motivatie, zelfbepaalde extrinsieke motivatie en niet-zelfbepaalde extrinsieke motivatie is getracht een antwoord te vinden op deze vraag. Uit de resultaten blijkt ten eerste dat de zes gevonden schalen in dit onderzoek niet overeenkomen met de oorspronkelijke dertien schalen van Markland en Ingledew (1997). Wel kunnen de zes schalen opnieuw worden ingedeeld binnen de SDT van Deci en Ryan (1985) om zo toch te hypotheses te toetsen. Binnen intrinsieke motivatie vallen de schalen: voldoening en sociaal, binnen zelf bepaalde extrinsieke motivatie vallen de schalen competitie en fitness en binnen niet zelf bepaalde extrinsieke motivatie vallen de schalen uiterlijk en gezondheid. Hypothese 1 was dat participanten die een hardloopapplicatie gebruiken meer intrinsiek gemotiveerd worden dan participanten die geen hardloopapplicatie gebruiken. Uit de resultaten blijkt dat zowel op voldoening als op sociaal het al dan niet gebruiken van een hardloopapplicatie geen significant effect heeft. Hiermee is hypothese 1 verworpen. Hypothese 2 stelde dat participanten die een hardloopapplicatie gebruiken meer zelfbepaald extrinsiek gemotiveerd worden dan participanten die geen hardloopapplicatie gebruiken. Wederom blijkt uit de resultaten dat zowel op competitie als op fitness het gebruiken van een hardloopapplicatie geen invloed heeft en dus is hypothese 2 ook verworpen. De derde hypothese stelde dat participanten die een hardloopapplicatie gebruiken meer niet-zelf bepaald extrinsiek gemotiveerd worden dan participanten die geen hardloopapplicatie gebruiken. Uit de resultaten blijkt dat zowel op uiterlijk als op gezondheid het gebruiken van een applicatie geen invloed heeft, hypothese drie is dus ook verworpen. Deze hypothese was voornamelijk gebaseerd op het aspect sociale erkenning die na het omvormen van de schalen binnen competitie valt. Een herziening van de hypothese zou betekenen dat er geen effect wordt verwacht op niet-zelf-bepaalde extrinsieke motivatie tussen gebruikers en niet gebruikers van de applicatie, dan zou hij wel aangenomen worden. Dit heeft verder geen gevolgen voor de beantwoording van de onderzoeksvraag namelijk dat het gebruik van hardloopapplicaties geen effect heeft op de motivatie van haar gebruikers om te gaan hardlopen. Hiermee kan alleen niet zomaar geconcludeerd worden dat hardloopapplicaties geen effect hebben op motivatie. Deze studie heeft namelijk een aantal beperkingen die mogelijk de resultaten hebben beïnvloed. Ten eerste heeft een groot deel van de participanten niet hardgelopen tijdens de onderzochte periode. Mogelijke verklaringen hiervoor zijn dat men of 19

20 niet van hardlopen houdt, geen tijd of zin had of. Ook is het mogelijk dat er niet duidelijk genoeg was gesteld dat van de participanten werd verwacht dat zij moesten gaan hardlopen en de applicatie gebruiken. Een tweede beperking is dat veel van participanten die wel hebben hardgelopen vaak al een hardloopapplicatie gebruikten. Het is daarom niet uit te sluiten dat hardloopapplicaties wel een effect hebben, maar dat het effect ook al in de scores in de eerste meting is gemeten. Een derde mogelijkheid is dat de onderzochte periode tekort was om voor effecten te zorgen. Het is mogelijk dat hardloopapplicatie pas na langdurig gebruik effect hebben op de motivatie van haar gebruikers. Een vierde mogelijkheid is dat de participanten niet alle functionaliteiten van de applicaties hebben gebruikt. Wanneer de participanten hun resultaten niet delen of geen gebruik maken van de trainingsschema s die de applicaties bieden, is het ook logisch dat er geen effect is op de bijbehorende motivatie. Tot slot is het ook mogelijk dat deze beperkingen geen invloed hebben gehad op de resultaten en dat fitnessapplicaties geen effect hebben op de motivatie van haar gebruikers. Voor toekomstig onderzoek naar het effect van hardloopapplicaties is het van belang deze beperkingen te ondervangen door participanten te gebruiken die nog geen hardloopapplicatie gebruiken. Daarnaast is het van belang om er voor te zorgen dat de hardloopapplicatie ook daadwerkelijk gebruikt wordt en te meten welke functionaliteiten van de applicatie de participanten gebruiken. Ook door een langere periode tussen de meetmomenten of door een derde meetmoment toe te voegen kan men wellicht beter tot resultaten komen. Hierbij is het ook interessant om zoals Consolvo et al (2006) al hebben aangeraden, te kijken naar de persoonlijke levensstijl en omstandigheden van de participanten. Het is mogelijk dat mensen die vooral voor het competitieve aspect sporten meer gebaat zijn bij applicaties die functionaliteiten gericht op competitie ondersteunen. Mensen die meer voor gezondheidsredenen sporten zijn wellicht juist meer gebaat met applicaties waarop de nadruk ligt op andere functionaliteiten, zoals het bijhouden van de calorie-inname. Dit soort informatie kan van pas komen voor bijvoorbeeld huisartsen en fysiotherapeuten. Zij kunnen dan, afhankelijk wat voor type persoon bij hen langs komt, een applicatie aanraden die specfiek die persoon helpt in de transitie naar een gezondere levensstijl. Een opvallend resultaat is dat in dit onderzoek er zes verschillende schalen werden gevonden in plaats van de gebruikte dertien schalen van Markland en Ingledew (1997). Dit kan komen door de vertaling van het Engels naar het Nederlands waardoor wellicht de verscheidenheid tussen de stellingen is afgenomen. Een logischere verklaring is dat de EMI-2 motivatie meet om te gaan sporten, in dit onderzoek is motivatie gemeten om te gaan hardlopen. Het is niet 20

21 denkbeeldig dat mensen meer redenen hebben om aan alle vormen van sport te doen dan dat ze hebben om alleen aan hardlopen te doen. Het is belangrijk om hier in vervolgonderzoek van bewust te zijn. Een ander aspect van het terugbrengen van het aantal schalen is dat sommige schalen die voorheen, zoals sociale erkenning, onder niet-zelfbepaalde extrinsieke motivatie vielen nu onder zelfbepaalde extrinsieke motivatie valt. Markland en Ingledew (1997) gaven al aan dat sommige motivaties binnen meerdere vormen van motivatie konden vallen afhankelijk van wat voor persoon je bent. Dit is in lijn met wat Deci en Ryan (2000) al zeiden dat zelfs binnen dezelfde persoon gedrag eerst niet-zelfbepaald extrinsiek kan zijn en kan veranderen in zelfbepaald extrinsiek gedrag. Ondanks de beperkingen van dit onderzoek biedt dit onderzoek ook waardevolle toevoegingen voor de wetenschap. Het onderzoek is vernieuwend aangezien er nog zeer weinig onderzoek is gedaan naar de effecten van fitnessapplicaties. Eerder onderzoek binnen dit veld kenmerkt zich vooral in het testen van door de onderzoekers zelf ontwikkelde applicaties meestal zonder voormeting. In het licht daarvan heeft dit onderzoek de eerste stappen gezet naar breder besef van het al dan niet aanwezige effect van hardloopapplicatie. 21

22 Literatuurlijst 30 minuten bewegen opgehaald op van Ahtinen, A., Mattila, E., Väätänen, A., Hynninen, L., Salminen, J., Koskinen, E., & Laine, K. (2009). User experiences of mobile wellness applications in health promotion: User study of Wellness Diary, Mobile Coach and SelfRelax. Proceedings of the PervasiveHealth rd International Conference on Pervasive Computing Technologies for Healthcare, 1-8. Consolvo, S., Everitt, K., Smith, I., & Landay, J. A. (2006) Design requirements for technologies that encourage physical activity CHI Proceedings Designing for Tangible Interactions, Montreal. Dacey, M., Baltzell, A., & Zaichkowsky, L. (2008) Older adults intrinsic and extrinsic motivation toward physical activity. American Journal of Health Behavior, 32, de Oliveira, R., & Oliver, N. (2008). Triplebeat: Enhancing exercise performance with persuasion. Proceedings of the 10 th internation conference on Human computer interaction with mobile devices and services, Amsterdam, The Netherlands, September Deci, E. L. (1971) Effects of externally mediated rewards on intrinsic motivation. Journal of Personality and Social Psychology, 18, Deci, E. L., & Ryan, R. M. (1985) Intrinsic motivation and self-determination in human behaviour. New York, Plenum Press. Diabetesfonds opgehaald op van 22

23 Frederick, C. M., & Ryan, R. M., (1993) Differences in motivation for sport and exercise and their relations with participation and mental health. Journal of Sport Behavior, 16, GFK aantal smartphone in nederland: opgehaald van Google Play best gewaardeerde hardloopapplicaties: opgehaald op van Harackiewicz, J. (1979) The effects of reward contingency and performance feedback on intrinsic motivation. Journal of Personality and Social Psychology,52, Ingledew, D. K., Hardy, L., & de Sousa, K. (1995) Body shape dissatisfaction and exercise motivations. Journal of Sports Sciences, 13, 60. Kranz, M., Möller, A., Hammerla, N., Diewald, S., Plötz, T., Olivier, P., & Roalter, L. (2012) The mobile fitness coach: Towards individualized skill assessment using personalized mobile devices. Pervasive and Mobile computing, 9, Markland, D., & Hardy, L. (1993) The Exercise Motivations Inventory: Preliminary development & validity of a measure of individuals reasons for participation in physical exercise. Personality & Individual Differences, 15, Markland, D., & Ingledew, D. K., (1997). The measurement of exercise motives: Factorial validity and invariance across gender of a revised Exercise Motivations Inventory. British journal of Health Psychology, 2, Markland, D., & Ingledew, D. K., opgehaald op Mulas, F., Pilloni, P., Carta, S., & Manca, M. (2011) Everywhere run: A virtual personal trainer for supporting people in their running activity. Proceedings of the 8 th International conference on advances in computer entertainment, November

24 Mulas, F., Pilloni, P., & Carta, S. (2012). Everywhere Race!: A social mobile platform for sport engagement and motivation. Proceedings of the SOTICS 2012: The Second International Conference on Social Eco-Informatics, Nike+ Running opgehaald van: Reeve, J., & Deci, E. L. (1996) Elements of the competitive situation that affects intrinsic motivation. Personality and Social Psychology Bulletin, 22, Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (2010) Nederland de maat genomen opgehaald op van: nuari/nederland_de_maat_genomen_2009_2010_monitoring_van_risicofactoren_in_ de_algemene_bevolking Runkeeper opgehaald van: Ryan, R. M., & Deci, E. L. (2000) Intrinsic and extrinsic motivations: Classis definitions and new directions. Contemporary Educational Psychology, 25, Silberstein, L. R., Striegel-Moore, R. H., Timko, C., & Rodin, J. (1988) Behavioral and psychological implications of body dissatisfaction: Do men and women differ? Sex Roles, 19, Stagier, J., & Merchant, P. (2013) Mobile fitness apps for promoting physical activity on Twitter: The #Runkeeper case. Proceedings of Etmaal van de communicatiewetenschappen, Rotterdam Verkasalo, H., López-Nicolás, C., Molina-Castillo, F. J., & Bouwman, H. (2010). Analysis of users and non-users of smartphone applications. Telematics and Informatics, 27,

Sportapplicaties en social media als stimulans voor een sportievere levensstijl

Sportapplicaties en social media als stimulans voor een sportievere levensstijl Sportapplicaties en social media als stimulans voor een sportievere levensstijl Naam: Anouk Jansen Studentnummer: 10002964 Universiteit: Universiteit van Amsterdam Opleiding: Communicatiewetenschap Afstudeerproject:

Nadere informatie

Voor het onderzoek vragen wij een online vragenlijst in te vullen, deze duurt ongeveer 15 minuten. Uw antwoorden worden vertrouwelijk behandeld.

Voor het onderzoek vragen wij een online vragenlijst in te vullen, deze duurt ongeveer 15 minuten. Uw antwoorden worden vertrouwelijk behandeld. Het doel van dit onderzoek is om inzicht te krijgen over het lange termijn effect van de deelname aan het hardloopevenement de Dam tot Damloop 2014. Dit onderzoek wordt uitgevoerd door de Hogeschool van

Nadere informatie

SPORT IN DE WERELD VAN APPS & SOCIALE MEDIA

SPORT IN DE WERELD VAN APPS & SOCIALE MEDIA SPORT IN DE WERELD VAN APPS & SOCIALE MEDIA Een onderzoek naar sportmotivatie en het effect van de causale oriëntaties uit de Self-Determination Theory Naam: Britta Glimmerveen Studentnummer: 10251642

Nadere informatie

Fysieke Activiteit bij 50-plussers. The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and. Physical Activity among Adults Aged over 50

Fysieke Activiteit bij 50-plussers. The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and. Physical Activity among Adults Aged over 50 De relatie tussen eigen-effectiviteit 1 De Relatie tussen Eigen-effectiviteit, Intrinsieke Motivatie en Fysieke Activiteit bij 50-plussers The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and

Nadere informatie

Beschrijving van de gegevens: hoeveel scholen en hoeveel leerlingen deden mee?

Beschrijving van de gegevens: hoeveel scholen en hoeveel leerlingen deden mee? Technische rapportage Leesmotivatie scholen van schoolbestuur Surplus Noord-Holland Afstudeerkring Begrijpend lezen 2011-2012, Inholland, Pabo-Alkmaar Marianne Boogaard en Yvonne van Rijk (Lectoraat Ontwikkelingsgericht

Nadere informatie

Meedoen is belangrijker dan winnen? Vergelijking van spelgerichte en prestatiegerichte sport apps in de context van sportmotivatie.

Meedoen is belangrijker dan winnen? Vergelijking van spelgerichte en prestatiegerichte sport apps in de context van sportmotivatie. Meedoen is belangrijker dan winnen? Vergelijking van spelgerichte en prestatiegerichte sport apps in de context van sportmotivatie. Afstudeerscriptie persuasieve communicatie Bachelor Communicatiewetenschap

Nadere informatie

BAMBEA BewegeninAmsterdammet

BAMBEA BewegeninAmsterdammet BAMBEA BewegeninAmsterdammet Nicky Nibbeling, Joey van der Bie, Ben Kröse Beacons en Marije Baart De La Faille-Deutekom Hogeschool van Amsterdam Speerpunt UrbanVitality Aanleiding Fysieke inactiviteit

Nadere informatie

Management Summary. Auteur Tessa Puijk. Organisatie Van Diemen Communicatiemakelaars

Management Summary. Auteur Tessa Puijk. Organisatie Van Diemen Communicatiemakelaars Management Summary Wat voor een effect heeft de vorm van een bericht op de waardering van de lezer en is de interesse in nieuws een moderator voor dit effect? Auteur Tessa Puijk Organisatie Van Diemen

Nadere informatie

Apps in de preventieve zorg

Apps in de preventieve zorg 10-5-2017, Seminar ICT in de zorg Apps in de preventieve zorg Joan Dallinga, onderzoeker Lectoraat Kracht van Sport 1 Voorstellen 2 Introductie Call to action: Leefstijlverbetering! (Berra et al, 2015)

Nadere informatie

WENSEN EN BEHOEFTEN HUIDIGE EN POTENTIËLE HARDLOPERS

WENSEN EN BEHOEFTEN HUIDIGE EN POTENTIËLE HARDLOPERS WENSEN EN BEHOEFTEN HUIDIGE EN POTENTIËLE HARDLOPERS In opdracht van NOC*NSF Bijlage bij rapportage Sportdeelname Index November 01 GfK 014 Sportdeelname Deelname Index Hardlooprapportage 1 Inleiding GfK

Nadere informatie

Artikel. Lara Peeters. Laurens Vreekamp JDE-SEMUX.3V-13. Seminar. Blok C. Aantal woorden: 1221

Artikel. Lara Peeters. Laurens Vreekamp JDE-SEMUX.3V-13. Seminar. Blok C. Aantal woorden: 1221 Artikel Lara Peeters 1622966 Laurens Vreekamp JDE-SEMUX.3V-13 Seminar Blok C 1 Aantal woorden: 1221 Voorwoord Mijn keuze om persuasive design nog verder te gaan onderzoeken is gebaseerd op mijn toekomst

Nadere informatie

Wensen en behoeften huidige en potentiële hardlopers Extra vragen NOC*NSF Maandmeting november 2018

Wensen en behoeften huidige en potentiële hardlopers Extra vragen NOC*NSF Maandmeting november 2018 Wensen en behoeften huidige en potentiële hardlopers Extra vragen NOC*NSF Maandmeting november 2018 1 Inhoudsopgave 1 Inleiding 2 Onderzoeksresultaten 3 Onderzoeksverantwoording 4 Contact 2 Inhoudsopgave

Nadere informatie

FOCUSGROEP. Gebruik van de tool Template Voorbeeld

FOCUSGROEP. Gebruik van de tool Template Voorbeeld FOCUSGROEP Gebruik van de tool Template Voorbeeld Focusgroep Een Focusgroep is een workshop waarin je om feedback, meningen, overtuigingen en houdingen van je (potentiële) klanten vraagt. Een Focusgroep

Nadere informatie

/hpm. Onderzoek werkstress, herstel en cultuur. De rol van vrijetijdsbesteding. 6 februari 2015. Technische Universiteit Eindhoven

/hpm. Onderzoek werkstress, herstel en cultuur. De rol van vrijetijdsbesteding. 6 februari 2015. Technische Universiteit Eindhoven Onderzoek werkstress, herstel en cultuur De rol van vrijetijdsbesteding 6 februari 2015 Technische Universiteit Eindhoven Human Performance Management Group ir. P.J.R. van Gool prof. dr. E. Demerouti /hpm

Nadere informatie

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive 1 Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive Femke Boom Open Universiteit Naam student: Femke Boom Studentnummer: 850762029 Cursusnaam: Empirisch afstudeeronderzoek:

Nadere informatie

Persoonlijke factoren en Sales succes

Persoonlijke factoren en Sales succes Persoonlijke factoren en Sales succes Welke samenhang is er? Gerard Groenewegen Mei 2009 06-55717189 1 Agenda 1. Inleiding 2. Opzet studie 3. Beoordeling van dit onderzoek 4. Bevindingen 5. Conclusie 6.

Nadere informatie

MANTELZORG, GOED GEVOEL

MANTELZORG, GOED GEVOEL UITKOMSTEN ONDERZOEK: MANTELZORG, GOED GEVOEL Inhoud: Theorie & Vragen Methode Theoretische achtergrond: Mantelzorgers zijn iets minder gelukkig dan de rest van de bevolking (CBS, 2016). Mantelzorg brengt

Nadere informatie

Hoe autonomie-ondersteunend werkt een docent binnen honoursonderwijs? Tineke Kingma Elanor Kamans Marjolein Heijne-Penninga Marca Wolfensberger

Hoe autonomie-ondersteunend werkt een docent binnen honoursonderwijs? Tineke Kingma Elanor Kamans Marjolein Heijne-Penninga Marca Wolfensberger Hoe autonomie-ondersteunend werkt een docent binnen Tineke Kingma Elanor Kamans Marjolein Heijne-Penninga Marca Wolfensberger Fellow onderzoeker Adviseur en coördinator 2 Opzet onderzoekspresentatie 1.

Nadere informatie

Sporten, delen en liken Onderzoek naar het effect van het delen van sportprestaties, via social media, op de motivatie om te sporten.

Sporten, delen en liken Onderzoek naar het effect van het delen van sportprestaties, via social media, op de motivatie om te sporten. Sporten, delen en liken Onderzoek naar het effect van het delen van sportprestaties, via social media, op de motivatie om te sporten. Bob Hartsink 10261745 10 juni 2014 Afstudeerscriptie persuasieve communicatie

Nadere informatie

Jaar 3: Deelrapportage 4. Werkbevlogenheid docenten Montaigne Lyceum, mei 2010

Jaar 3: Deelrapportage 4. Werkbevlogenheid docenten Montaigne Lyceum, mei 2010 Programmalijn: Expeditie Durven, Delen, Doen: Onderwijs is populair, personeel is trots Jaar 3: Deelrapportage 4 Onderwijsontwikkeling Montaigne Lyceum Werkbevlogenheid docenten Montaigne Lyceum, mei 2010

Nadere informatie

icoach, een Web-based en Mobiele Applicatie voor Stoppen-met-roken: Verschillen tussen Gebruikersgroepen, Beïnvloedende Factoren voor Adherence,

icoach, een Web-based en Mobiele Applicatie voor Stoppen-met-roken: Verschillen tussen Gebruikersgroepen, Beïnvloedende Factoren voor Adherence, icoach, een Web-based en Mobiele Applicatie voor Stoppen-met-roken: Verschillen tussen Gebruikersgroepen, Beïnvloedende Factoren voor Adherence, en het Verband tussen Adherence en Effect icoach, a Web-based

Nadere informatie

Human Performance Contextscan Persoonlijke rapportage

Human Performance Contextscan Persoonlijke rapportage Human Performance Contextscan Persoonlijke rapportage Bedrijf FlowQ Coach Max Wildschut Cliëntcode 2167 Wachtwoord u295gr Datum 26 oktober 2008 2008 FlowQ www.flowq.nl V-HPC0801 Rapportage 2167 Pagina

Nadere informatie

Valorisatieverslag. Master thesis Onderwijswetenschappen

Valorisatieverslag. Master thesis Onderwijswetenschappen Valorisatieverslag Master thesis Onderwijswetenschappen 2017-2018 Student: Marianne den Hertog Studentnummer: 4159616 Datum: 25-06-2018 Lesgeven aan (hoog)begaafde leerlingen in de reguliere klas Hoe kunnen

Nadere informatie

Analyse van de cursus De Kunst van het Zorgen en Loslaten. G.E. Wessels

Analyse van de cursus De Kunst van het Zorgen en Loslaten. G.E. Wessels Analyse van de cursus De Kunst van het Zorgen en Loslaten G.E. Wessels Datum: 16 augustus 2013 In opdracht van: Stichting Informele Zorg Twente 1. Inleiding Het belang van mantelzorg wordt in Nederland

Nadere informatie

FinQ Monitor van financieel bewustzijn en financiële vaardigheden van Nederlanders. Auteurs Jorn Lingsma Lisa Jager

FinQ Monitor van financieel bewustzijn en financiële vaardigheden van Nederlanders. Auteurs Jorn Lingsma Lisa Jager FinQ 2018 Monitor van financieel bewustzijn en financiële vaardigheden van Nederlanders Auteurs Jorn Lingsma Lisa Jager 14-1-2019 Projectnummer B3433 Achtergrond van de FinQ monitor Nederlanders in staat

Nadere informatie

Kenmerken van jongeren met en zonder sportief zelfbeeld

Kenmerken van jongeren met en zonder sportief zelfbeeld Dag van het Sportonderzoek 7 oktober 2010 Kenmerken van jongeren met en zonder sportief zelfbeeld Kirsten Verkooijen Gezondheid en Maatschappij Onderzoeksvraag Welke persoonlijke en demografische variabelen

Nadere informatie

Leiderschap De invloed van teamleiders op de teamprestaties

Leiderschap De invloed van teamleiders op de teamprestaties Leiderschap De invloed van teamleiders op de teamprestaties Een People Analytics onderzoek door Introductie: Waarom onderzoek naar leidinggevenden in een callcenter? Een organisatie ontwikkelt wanneer

Nadere informatie

Bewonerspanel Decemberpeiling 2017 Gezondheidstechnologie. Utrecht.nl/onderzoek

Bewonerspanel Decemberpeiling 2017 Gezondheidstechnologie. Utrecht.nl/onderzoek Bewonerspanel Decemberpeiling 2017 Gezondheidstechnologie Utrecht.nl/onderzoek Inleiding Gezondheidstechnologieën Gezondheidstechnologie Gezondheidstechnologie maakt steeds meer deel uit van ons leven.

Nadere informatie

Motivatie volwassenen om te sporten en bewegen

Motivatie volwassenen om te sporten en bewegen Motivatie volwassenen om te sporten en bewegen Factsheet 2019/2 Remko van den Dool Figuur 1 Motivatie om te sporten en bewegen, volgens bevolking 18 tot 79 jaar, naar meting en mate van sporten en bewegen

Nadere informatie

Thuis Onbezorgd Mobiel (TOM) samenvatting onderzoeksresultaten 1

Thuis Onbezorgd Mobiel (TOM) samenvatting onderzoeksresultaten 1 Thuis Onbezorgd Mobiel (TOM) samenvatting onderzoeksresultaten 1 Publicatiedatum 29 maart 2019 Waarom TOM? De overheid stimuleert dat ouderen langer thuis kunnen blijven wonen, waarmee een groot beroep

Nadere informatie

DOELGROEP De test richt zich tot zwangere vrouwen of vrouwen die recent bevallen zijn.

DOELGROEP De test richt zich tot zwangere vrouwen of vrouwen die recent bevallen zijn. BREASTFEEDING PERSONAL EFFICACY BELIEFS INVENTORY (BPEBI) Cleveland A.P., McCrone S. (2005) Development of the Breastfeeding Personal Efficacy Beliefs Inventory: A measure of women s confidence about breastfeeding.

Nadere informatie

De inspirerende docent. De dag van de leraar

De inspirerende docent. De dag van de leraar De inspirerende docent De inspirerende docent Door: Eline Elshof, groepsdocent havo bovenbouw en coördinator havo bovenbouw En: Tineke Kingma, onderwijskundige en onderzoeker binnen Honours onderwijs 8

Nadere informatie

EFFECTIVITEIT VAN DE GEEF ME DE 5 BASISCURSUS

EFFECTIVITEIT VAN DE GEEF ME DE 5 BASISCURSUS EFFECTIVITEIT VAN DE GEEF ME DE 5 BASISCURSUS Wetenschappelijk onderzoek In dit rapport worden de wetenschappelijke bevindingen beschreven betreffende de effectiviteit van de Geef me de 5 Basiscursus.

Nadere informatie

en duurzame inzetbaarheid

en duurzame inzetbaarheid Sensortechnologie en duurzame Lectoraat Arbeidsparticipatie Hanzehogeschool Groningen: Dr. Hilbrand Oldenhuis (Senior-onderzoeker lectoraat Arbeidsparticipatie) Dr. Louis Polstra (Lector Arbeidsparticipatie)

Nadere informatie

Opdracht 2 2e scherm app

Opdracht 2 2e scherm app 2012 Opdracht 2 2e scherm app Principles and Design Frameworks CMD Naam: Leroy Souhuwat Stanley van der Brugh Klas: User Experience Klas 1 Docent: Hans Kemp Vak: Principles and Design Frameworks Opleiding:

Nadere informatie

MOTIVES, VALUES, PREFERENCES INVENTORY

MOTIVES, VALUES, PREFERENCES INVENTORY MOTIVES, VALUES, PREFERENCES INVENTORY O V E R Z I C H T INTRODUCTIE De Motives, Values, Preferences Inventory () is een persoonlijkheidstest die de kernwaarden, doelen en interesses van een persoon meet.

Nadere informatie

Switching on and off. office hours. Internet is booming. Normen vervagen ;-); The Do s and Don ts of E-mail during jjk

Switching on and off. office hours. Internet is booming. Normen vervagen ;-); The Do s and Don ts of E-mail during jjk Switching on and off De impact van smartphone gebruik op het welzijn van de werknemer Daantje Derks Erasmus Universiteit Rotterdam Opzet presentatie Algemeen theoretisch kader Aanleiding/observaties Begripsverheldering

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting SAMENVATTING

Nederlandse samenvatting SAMENVATTING Samenvatting Nederlandse samenvatting SAMENVATTING De inleiding, de achtergronden en de doelstellingen van dit proefschrift worden beschreven in hoofdstuk 1. Evenals in andere landen neemt het aantal

Nadere informatie

Biowalking voor ouderen

Biowalking voor ouderen Biowalking voor ouderen Een pilot onderzoek naar de effecten van en ervaringen met Biowalking voor ouderen Dr. Jolanda Maas Vrije Universiteit Amsterdam, afdeling Klinische Psychologie 1. Inleiding IVN

Nadere informatie

In Beweging! Lizette Wattel Universitair Netwerk Ouderenzorg UNO-VUmc 1-2-2015

In Beweging! Lizette Wattel Universitair Netwerk Ouderenzorg UNO-VUmc 1-2-2015 2015 In Beweging! Lizette Wattel Universitair Netwerk Ouderenzorg UNO-VUmc 1-2-2015 IN BEWEGING IMPLEMENTATIE VAN EEN BEST PRACTICE BINNEN HET UNO-VUMC. EINDVERSLAG INLEIDING Ouderen in woonzorgcentra

Nadere informatie

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten?

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten? De Modererende rol van Persoonlijkheid op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten 1 Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve

Nadere informatie

Effect publieksvoorlichting

Effect publieksvoorlichting Effect publieksvoorlichting Inleiding Om het effect van de voorlichtingsbijeenkomsten te kunnen meten is gevraagd aan een aantal deelnemers aan deze bijeenkomsten om zowel voorafgaand aan de voorlichting

Nadere informatie

3.1 Itemanalyse De resultaten worden eerst op itemniveau bekeken. De volgende drie aspecten dienen bekeken te worden:

3.1 Itemanalyse De resultaten worden eerst op itemniveau bekeken. De volgende drie aspecten dienen bekeken te worden: Werkinstructie Psychometrische analyse Versie: 1.0 Datum: 01-04-2014 Code: WIS 04.02 Eigenaar: Eekholt 4 1112 XH Diemen Postbus 320 1110 AH Diemen www.zorginstituutnederland.nl T +31 (0)20 797 89 59 1

Nadere informatie

De Invloed van Dagelijkse Stress op Burn-Out Klachten, Gemodereerd door Mentale. Veerkracht en Demografische Variabelen

De Invloed van Dagelijkse Stress op Burn-Out Klachten, Gemodereerd door Mentale. Veerkracht en Demografische Variabelen Running head: INVLOED VAN DAGELIJKSE STRESS OP BURN-OUT KLACHTEN De Invloed van Dagelijkse Stress op Burn-Out Klachten, Gemodereerd door Mentale Veerkracht en Demografische Variabelen The Influence of

Nadere informatie

Inzet van social media in productontwikkeling: Meer en beter gebruik door een systematische aanpak

Inzet van social media in productontwikkeling: Meer en beter gebruik door een systematische aanpak Inzet van social media in productontwikkeling: Meer en beter gebruik door een systematische aanpak 1 Achtergrond van het onderzoek Bedrijven vertrouwen meer en meer op social media om klanten te betrekken

Nadere informatie

Meer bewegen met uw Smartphone

Meer bewegen met uw Smartphone Meer bewegen met uw Smartphone Stimuleren van meer bewegen met behulp van beweegapps, een blended interventie door de praktijkondersteuner: van de ontwikkeling van een speciale tool naar de inzet van consumenten

Nadere informatie

Proeftentamenvragen UE&UX Utrecht, 20 juni Disclaimer

Proeftentamenvragen UE&UX Utrecht, 20 juni Disclaimer Proeftentamenvragen UE&UX 2017-2018 Utrecht, 20 juni 2018 Disclaimer Het tentamen en hertentamen zullen bestaan uit multiple choice vragen, enkele open vragen en een casus. Als richtlijn voor het gewicht

Nadere informatie

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positive, Negative and Depressive Subclinical Psychotic

Nadere informatie

Examen Data Analyse II - Deel 2

Examen Data Analyse II - Deel 2 Examen Data Analyse II - Deel 2 Tweede Bachelor Biomedische Wetenschappen 10 januari 2011 Naam....................................... 1. De systolische bloeddruk (in mmhg) van 21 mannen is weergegeven

Nadere informatie

Wetenschappelijk Onderzoek

Wetenschappelijk Onderzoek Wetenschappelijk Onderzoek Onderzoeker in de Klas Marlies van Nimwegen Radboud Ziekenhuis Nijmegen Wat gaan we doen vandaag Wie is wie Wetenschaps quiz Onderzoek naar vermoeidheid Experiment doen Afsluiting

Nadere informatie

Start met bewegen. Tips voor gezond bewegen

Start met bewegen. Tips voor gezond bewegen Start met bewegen Tips voor gezond bewegen Start met bewegen Voel je fitter en gezonder Inleiding Starten met meer bewegen is een gezond besluit. Bij bewegen denk je misschien aan intensief sporten zoals

Nadere informatie

Persuasive Design in Sport & Health applicaties. Whitepaper

Persuasive Design in Sport & Health applicaties. Whitepaper Persuasive Design in Sport & Health applicaties Whitepaper INHOUDS OPGAVE Voorwoord 3 Waarom sporten mensen 4 Persuasive design 6 Persuasive design binnen sportapplicaties 8 Conclusie 10 VOORWOORD Tegenwoordig

Nadere informatie

Innovatieve dienstverlening. Een scenario-onderzoek onder de gebruikers van Loket.nl.

Innovatieve dienstverlening. Een scenario-onderzoek onder de gebruikers van Loket.nl. Innovatieve dienstverlening. Een scenario-onderzoek onder de gebruikers van Loket.nl. In het kader van het project Innovatieve Dienstverlening doet kenniscentrum ICOON onderzoek naar de omstandigheden

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 207 208 Deel I Het wordt steeds belangrijker gevonden om kinderen een stem te geven. Hierdoor kunnen kinderen beter begrepen worden en kan hun ontwikkeling worden geoptimaliseerd.

Nadere informatie

5. Maandvraag December 2013 a. Sportieve voornemens

5. Maandvraag December 2013 a. Sportieve voornemens 5. Maandvraag December 01 a. Sportieve voornemens Sportieve voornemens Basis: n=11 Nederlander van 15-80 jaar Percentage JA Geslacht Man 75% Vrouw 69% Leeftijd 15 - jaar 85% 8 4-44 jaar 77% 45-64 jaar

Nadere informatie

DUTCH SUMMARY NEDERLANDSE SAMENVATTING

DUTCH SUMMARY NEDERLANDSE SAMENVATTING NEDERLANDSE SAMENVATTING 205 Het is niet zonder reden dat autoriteiten wereldwijd aandacht besteden aan programma s en interventies om mensen meer te laten bewegen. Sportactiviteiten van gemiddelde tot

Nadere informatie

YourHealth HR. maandag 24 augustus 15

YourHealth HR. maandag 24 augustus 15 YourHealth HR 1 YourHealth Datametrics introduceert een uniek health platform dat bijdraagt aan een veelzijdig doel dat de medewerkers actiever maakt. Een oplossing waarmee actieve medewerkers bijdragen

Nadere informatie

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld Samenvatting Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld om hen heen. Zo hebben vele mensen een natuurlijke neiging om zichzelf als bijzonder positief te beschouwen (bijv,

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2

Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 179 In dit proefschrift werden de resultaten beschreven van studies die zijn verricht bij volwassen vrouwen met symptomen van bekkenbodem dysfunctie. Deze symptomen komen frequent voor en kunnen de kwaliteit

Nadere informatie

De (mogelijke) rol van LO in het stimuleren van fysieke activiteit

De (mogelijke) rol van LO in het stimuleren van fysieke activiteit De (mogelijke) rol van LO in het stimuleren van fysieke activiteit Een beknopt overzicht van studies Menno Slingerland Lars Borghouts Matthijs Hesselink Lichamelijke Opvoeding als aspirine? Claims voor

Nadere informatie

VOORBEELD. Uw lesobservatie en de leerlingvragenlijst. Naam docent: Lerarenopleiding Rijksuniversiteit Groningen

VOORBEELD. Uw lesobservatie en de leerlingvragenlijst. Naam docent: Lerarenopleiding Rijksuniversiteit Groningen Uw lesobservatie en de leerlingvragenlijst Een terugkoppeling ten behoeve van uw professionele ontwikkeling Naam docent: VOORBEELD Lerarenopleiding Rijksuniversiteit Groningen juli 2016 Inhoudsopgave Inleiding...

Nadere informatie

Rapportage Deelnemerservaringsonderzoek

Rapportage Deelnemerservaringsonderzoek Rapportage Deelnemerservaringsonderzoek Versie 1.0.0 Drs. A. Weynschenk november 2017 www.triqs.nl Voorwoord Met genoegen bieden wij u hierbij de rapportage aan over het uitgevoerde deelnemerservaringsonderzoek

Nadere informatie

FACEBOOK. HYPE OF HEILIGE GRAAL?

FACEBOOK. HYPE OF HEILIGE GRAAL? FACEBOOK. HYPE OF HEILIGE GRAAL? WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK NAAR DE INVLOED VAN FACEBOOK OP DE RELATIE TUSSEN MERK EN MENS ENGAGEMENT OP FACEBOOK, HEEFT DAT NOU ZIN? Engagement. Als er één term is die

Nadere informatie

Persinformatie Hardlooponderzoek in Nederland

Persinformatie Hardlooponderzoek in Nederland Persinformatie Hardlooponderzoek in Nederland Nederlanders lopen gemiddeld 34 kilometer per maand De Nederlandse hardloper loopt gemiddeld 34 kilometer per maand. Dat blijkt uit onderzoek onder 428 sporters

Nadere informatie

Rapportage. Vertrouwelijk. De volgende tests zijn afgenomen: Motivatie en Leerstijlenvragenlijst (MLV-H) D Demo. Naam. 5 januari 2014

Rapportage. Vertrouwelijk. De volgende tests zijn afgenomen: Motivatie en Leerstijlenvragenlijst (MLV-H) D Demo. Naam. 5 januari 2014 Rapportage De volgende tests zijn afgenomen: Test Motivatie en Leerstijlenvragenlijst (MLV-H) Status Voltooid Vertrouwelijk Naam Datum onderzoek Emailadres D Demo 5 januari 2014 D@Demo.com Inleiding Motivatie

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het Samenvatting Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het individu als op populatieniveau. Effectieve

Nadere informatie

waardoor een beroerte kan worden gezien als een chronische aandoening.

waardoor een beroerte kan worden gezien als een chronische aandoening. amenvatting Elk jaar krijgen in Nederland zo n 45.000 mensen een beroerte, ook wel CVA (Cerebro Vasculair Accident) genoemd. Ongeveer 60% van hen keert na opname in het ziekenhuis of revalidatiecentrum

Nadere informatie

Chapter 8 SAMENVATTING

Chapter 8 SAMENVATTING Chapter 8 SAMENVATTING Hardlopen is wereldwijd een populaire sport. In Nederland loopt 12% van de bevolking regelmatig hard en is het de op één na populairste sport. Aangezien regelmatig sporten gepaard

Nadere informatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een Vaste Relatie The Association between Daily Stress, Emotional Intimacy and Affect with Partners in a Commited

Nadere informatie

Workshop. Dataverzameling. Van onderzoeksvraag naar data

Workshop. Dataverzameling. Van onderzoeksvraag naar data Workshop Dataverzameling Van onderzoeksvraag naar data Even voorstellen: Suzanne van de Groep 24 jaar Promovendus (PhD-kandidaat) Universiteit Leiden Hoe gaan jongeren met andere mensen om? Hoe werkt dat

Nadere informatie

De Relatie tussen Dagelijkse Stress, Negatief Affect en de Invloed van Bewegen

De Relatie tussen Dagelijkse Stress, Negatief Affect en de Invloed van Bewegen De Relatie tussen Dagelijkse Stress, Negatief Affect en de Invloed van Bewegen The Association between Daily Hassles, Negative Affect and the Influence of Physical Activity Petra van Straaten Eerste begeleider

Nadere informatie

Intelligente coaching van mensen via smartphones

Intelligente coaching van mensen via smartphones Intelligente coaching van mensen via smartphones Vrije Universiteit Amsterdam Afdeling Informatica / Kunstmatige Intelligentie Michel Klein Body@Work symposium 23 mei 2012 Overzicht Wie zijn wij? Voorbeeld

Nadere informatie

Relatie van Eigenwaarde en Motivatie met Employability bij Werklozen. Association of Unemployed Self Esteem and Motivation with Employability

Relatie van Eigenwaarde en Motivatie met Employability bij Werklozen. Association of Unemployed Self Esteem and Motivation with Employability Running head: EIGENWAARDE, MOTIVATIE EN EMPLOYABILITY 1 Relatie van Eigenwaarde en Motivatie met Employability bij Werklozen Association of Unemployed Self Esteem and Motivation with Employability Inge

Nadere informatie

Fashionable Fitness Tracker Nederlandse Handleiding

Fashionable Fitness Tracker Nederlandse Handleiding Fashionable Fitness Tracker Nederlandse Handleiding Inhoudsopgave 1. Voordat u begint...3 1.1 Waarschuwing...3 1.2 Smartphone ondersteuning...3 1.3 Opladen...3 2. Koppelen met uw smartphone...3 1.1 De

Nadere informatie

Hebben we nog wel vragenlijsten nodig?

Hebben we nog wel vragenlijsten nodig? Mwg: van fictie naar feiten? Lucas Hulsebos November 2015 Hebben we nog wel vragenlijsten nodig? 2 Zekeralsmensenietsandersdoendanzezeggen De vergelijking tussen wat mensen zeiden en wat ze daadwerkelijk

Nadere informatie

De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk. The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work.

De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk. The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work. De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work Merijn Daerden Studentnummer: 850225144 Werkstuk: Empirisch afstudeeronderzoek:

Nadere informatie

VERTROUWEN IN MEDIA IN NEDERLAND. September 2017

VERTROUWEN IN MEDIA IN NEDERLAND. September 2017 VERTROUWEN IN MEDIA IN NEDERLAND September 2017 INTRODUCTIE Het vertrouwen in overheden, bedrijfsleven, media en NGO s daalt wereldwijd (bron: Edelman Trust barometer), eigenlijk al sinds de recessie in

Nadere informatie

HET EFFECT VAN WHEELIEPOP OP SMARTPHONEGEBRUIK TIJDENS HET FIETSEN

HET EFFECT VAN WHEELIEPOP OP SMARTPHONEGEBRUIK TIJDENS HET FIETSEN HET EFFECT VAN WHEELIEPOP OP SMARTPHONEGEBRUIK TIJDENS HET FIETSEN Een kwantitatief onderzoek onder jongeren in opdracht van het Interprovinciaal Overleg JEROEN HERMANS KJELL MASSEN AMSTERDAM, JULI 2017

Nadere informatie

Goede voornemens 2019

Goede voornemens 2019 Goede voornemens 2019 Extra vragen NOC*NSF Goede voornemens Maandmeting December 2018 1 Inhoudsopgave 1 Inleiding 2 Management Summary 3 4 Onderzoeksresultaten Onderzoeksverantwoording 5 Contact 2 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Bij herhaalde metingen ANOVA komt het effect van het experiment naar voren bij de variantie binnen participanten. Bij de gewone ANOVA is dit de SS R

Bij herhaalde metingen ANOVA komt het effect van het experiment naar voren bij de variantie binnen participanten. Bij de gewone ANOVA is dit de SS R 14. Herhaalde metingen Introductie Bij herhaalde metingen worden er bij verschillende condities in een experiment dezelfde proefpersonen gebruikt of waarbij dezelfde proefpersonen op verschillende momenten

Nadere informatie

Bijlage bij hoofdstuk 7 Ervaren gezondheid, leefstijl en zorggebruik

Bijlage bij hoofdstuk 7 Ervaren gezondheid, leefstijl en zorggebruik Bijlage bij hoofdstuk 7 Ervaren gezondheid, leefstijl en zorggebruik B7.1 Constructie van de maten voor fysieke en psychische gezondheid SF-12 vragen in SING 09 In gezondheidsonderzoek wordt vaak de zogenaamde

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam

Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam Paper 3: Onderzoeksinstrumenten Aantal woorden (exclusief bijlage, literatuur en samenvatting): 581 Jeffrey de Jonker Naam auteur(s) Vakgebied Titel Onderwerp Opleiding Jeffrey de Jonker Biologie Differentiëren

Nadere informatie

Verklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van. The explanation of the physical activity of elderly by determinants of

Verklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van. The explanation of the physical activity of elderly by determinants of Verklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van het I-change Model The explanation of the physical activity of elderly by determinants of the I-change Model Hilbrand Kuit Eerste begeleider:

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Het is een uitdaging om ouderen te identificeren die baat kunnen hebben bij een interventie gericht op de preventie van beperkingen in het dagelijks leven op het moment dat dergelijke

Nadere informatie

Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij

Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij Een vergelijking van een depressieve en een niet-depressieve groep met Experience-Sampling-Method

Nadere informatie

EMPO voor Ouders en Jongeren versie 2.0

EMPO voor Ouders en Jongeren versie 2.0 EMPO voor Ouders en Jongeren versie 2.0 2011 Praktikon BV Nijmegen: Harm Damen 1. Wat is de EMPO? De EMPO 2.0 is een lijst voor zelfevaluatie om de empowerment bij ouders (EMPO Ouders 2.0) en jongeren

Nadere informatie

Inhoudsopgave Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

Inhoudsopgave Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Validatie van het EHF meetinstrument tijdens de Jonge Volwassenheid en meer specifiek in relatie tot ADHD Validation of the EHF assessment instrument during Emerging Adulthood, and more specific in relation

Nadere informatie

Rapportage Deelnemerservaringsonderzoek

Rapportage Deelnemerservaringsonderzoek Rapportage Deelnemerservaringsonderzoek Versie 1.0.0 Drs. A. Weynschenk november 2017 www.triqs.nl Voorwoord Met genoegen bieden wij u hierbij de rapportage aan over het uitgevoerde deelnemerservaringsonderzoek

Nadere informatie

Statistiek in de alfa en gamma studies. Aansluiting wiskunde VWO-WO 16 april 2018

Statistiek in de alfa en gamma studies. Aansluiting wiskunde VWO-WO 16 april 2018 Statistiek in de alfa en gamma studies Aansluiting wiskunde VWO-WO 16 april 2018 Wie ben ik? Marieke Westeneng Docent bij afdeling Methoden en Statistiek Faculteit Sociale Wetenschappen Universiteit Utrecht

Nadere informatie

INSTRUMENT ASSESSMENT LOOPBAAN ANKERS

INSTRUMENT ASSESSMENT LOOPBAAN ANKERS INSTRUMENT ASSESSMENT LOOPBAAN ANKERS Wat? Voor wie? Soort tool? Hoe gebruiken? Bron? Dit assessment peilt naar de belangrijkste motivatoren of loopbaanankers van de cliënt Cliënt (hoger profiel) invuldocument

Nadere informatie

Rapportage Ervaringsonderzoek WOT's

Rapportage Ervaringsonderzoek WOT's Rapportage Ervaringsonderzoek WOT's Versie 5.0.0 Drs. J.J. Laninga December 2015 www.triqs.nl Voorwoord Met genoegen bieden wij u hierbij de rapportage aan over het uitgevoerde ervaringsonderzoek naar

Nadere informatie

Klanttevredenheidsonderzoek. Columbustraining. januari tot en met

Klanttevredenheidsonderzoek. Columbustraining. januari tot en met Algemeen Doc. 1 van 9 Paginanummer: 1 Klanttevredenheidsonderzoek Columbustraining januari 2018 tot en met december 2018 Algemeen Doc. 2 van 9 Paginanummer: 2 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 2 Introductie...

Nadere informatie

Fitness Tracker Nederlandse Handleiding

Fitness Tracker Nederlandse Handleiding Fitness Tracker Nederlandse Handleiding www.fitness-tracker.nl Inhoudsopgave 1. Voordat u begint... 2 1.1 Waarschuwing... 2 1.2 Smartphone ondersteuning... 2 1.3 Opladen... 2 2. Koppelen met uw smartphone...

Nadere informatie

Klantonderzoek: de laatste inzichten!

Klantonderzoek: de laatste inzichten! : de laatste inzichten! Hoe tevreden bent u over de door ons bedrijf geleverde producten en diensten? Veel bedrijven gebruiken deze vraag om de klanttevredenheid te meten. Op een schaal van zeer ontevreden

Nadere informatie

Beschrijving resultaten onderzoek biseksualiteit AmsterdamPinkPanel Oktober 2014 Joris Blaauw

Beschrijving resultaten onderzoek biseksualiteit AmsterdamPinkPanel Oktober 2014 Joris Blaauw Beschrijving resultaten onderzoek biseksualiteit AmsterdamPinkPanel Oktober 2014 Joris Blaauw Dit document beschrijft kort de bevindingen uit het onderzoek over biseksualiteit van het AmsterdamPinkPanel.

Nadere informatie

Mindset: Onderwijsmythe of niet? Onderzoek naar de rol van mindset in het basisonderwijs

Mindset: Onderwijsmythe of niet? Onderzoek naar de rol van mindset in het basisonderwijs Mindset: Onderwijsmythe of niet? Onderzoek naar de rol van mindset in het basisonderwijs Door: Joshi Verschuren, Universiteit Utrecht Vele basisscholen besteden tegenwoordig aandacht aan de mindset van

Nadere informatie

Summery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers

Summery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers ummery amenvatting Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers 207 Algemene introductie Werkgerelateerde arm-, schouder- en nekklachten zijn al eeuwen

Nadere informatie

Rapportage Deelnemerservaringsonderzoek

Rapportage Deelnemerservaringsonderzoek Rapportage Deelnemerservaringsonderzoek Versie 1.0.0 Drs. A. Weynschenk november 2017 www.triqs.nl Voorwoord Met genoegen bieden wij u hierbij de rapportage aan over het uitgevoerde deelnemerservaringsonderzoek

Nadere informatie