Systemen en componenten in bedrijfsvoertuigen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Systemen en componenten in bedrijfsvoertuigen"

Transcriptie

1 Systemen en componenten in bedrijfsvoertuigen 2de uitgave Copyright WABCO 2003 Vehicle Control Systems An American Standard Company Alle rechten voorbehouden Version 002/09.01

2 Inhoud Werkwijze van het luchtdrukremsysteem 4 1. Motorwagen Remsysteem-schema's 6 Motorwagen-remventielen 7 2. Aanhangwagens Remsysteem-schema's 64 Aanhangwagen-remventielen Anti-blokkeer-systeem (ABS) Derde rem in motorwagen EBS - elektronisch geregeld remsysteem Luchtvering, ECAS Koppelingsversterkers Luchtdruk-remsystemen in landbouwvoertuigen ETS en MTS elektronische deurbesturing voor autobussen Montage van buisleidingen en schroefkoppelingen 151 Apparaatlijst

3 Werkwijze van het luchtdrukremsysteem 1. Luchtdrukverzorging De door compressor (1) geleverde luchtdruk komt via de drukregelaar (2), die de druk in het systeem automatisch tussen b.v. 7,2 en 8,1 bar regelt, in de luchtdroger (3). Hier wordt aan de lucht vocht onttrokken en via de ontluchting van de droger naar buiten gevoerd. De gedroogde lucht komt dan in de vierkringbeveiligingsklep. De vierkringbeveiligingsklep (4) beveiligt bij defect van één of meer kringen de intacte kringen tegen een drukdaling. In bedrijfsremkring I en II stroomt de voorraadlucht via de ketels (6 en 7) naar voetremklep (15). In kring III stroomt de voorraadlucht vanaf ketel (5) via de in aanhangwagen-stuurklep (17) geïntegreerde 2/2-wegklep naar automatisch koppelingsstuk (11), alsook via terugslagklep (13), handremklep (16) en relaisklep (20) naar het veerremgedeelte van de Tristop-cilinder (19). Via kring IV worden eventuele nevenverbruikers, zoals hier de uitlaatrem, van lucht voorzien. Het remsysteem van de aanhangwagen wordt bij aangekoppelde voorraadslang via een koppelingsstuk (11) van luchtdruk voorzien. De lucht komt dan via de leidingfilter (25) en aanhangwagen-remklep (27) in de ketel (28) en stroomt ook naar de voorraadaansluitingen van ABSrelaiskleppen (38) Bedrijfsrem Bij bediening van voetremklep (15) stroomt luchtdruk via ABS-magneetregelklep (39) naar membraancilinder (14) van de vooras en naar automatische remkrachtregelaar (18). Deze schakelt om en voorraadlucht gaat via ABS-magneetregelklep (40) naar het bedrijfsremgedeelte (membraancilinder) van Tristop-cilinder (19). De druk in de remcilinders, die voor de voor het remmen noodzakelijke kracht zorgt, is afhankelijk van de op de voetremklep werkende voetkracht en ook van de beladingstoestand van het voertuig. Deze remdruk wordt door automatische remkrachtregelaar (18) geregeld, die met een bedieningsstang met de achteras is verbonden. Door de verschillende afstanden tussen chassis en as bij ont- en beladen toestand wordt de remdruk traploos geregeld. Gelijktijdig wordt de in de voetremklep geïntegreerde leeg-lastklep via een stuurleiding beïnvloed door de automatische remkrachtregelaar. Hierdoor wordt ook de remdruk van de vooras aan de beladingstoestand van het voertuig aangepast (vooral bij de vrachtwagen). De door beide bedrijfsremkringen aangestuurde aanhangwagen-stuurklep (17) belucht via koppelingsstuk (12) en de verbindingsslang rem de stuuraansluiting van aanhangwagen-remklep (27). Daarmee wordt de weg voor de voorraadlucht uit ketel (28) via de aanhangwagen-remklep, aanpassingsklep (33) voor automatische remkrachtregelaar (34) en voor ABS-regelklep (37) vrijgegeven. Relaisklep (37) wordt door ALR-regelaar (34) aangestuurd en de lucht stroomt naar membraancilinders (29) van de vooras. Via ALR-regelaar (35) worden ABS-relaiskleppen (38) aangestuurd en wordt de weg voor de lucht naar de membraancilinders (30 en 31) vrijgegeven. De met de uitgestuurde druk van de motorwagen overeenkomende remdruk in de aanhangwagen wordt door de automatische remkrachtregelaars (34 en 35) aangepast aan de beladingstoestand van de aanhangwagen. Om een overberemming van de wielrem van de vooras bij deelremmingen te vermijden, wordt de remdruk door aanpassingsklep (33) gereduceerd. De ABS-relaiskleppen (in de aanhangwagen) en de ABS-magneetregelkleppen (in de motorwagen) 4

4 Werkwijze van het luchtdrukremsysteem dienen voor de sturing (druk opbouwen, druk vasthouden of ontluchten) van de remcilinders. Voor zover de kleppen door de ABS-elektronica (36 of 41) worden geactiveerd, gebeurt deze sturing onafhankelijk van de door de motorwagen- of aanhangwagen-remklep doorgestuurde druk. In niet geactiveerde toestand (magneten stroomloos) hebben de kleppen de functie van een relaisklep en dienen ze voor de snelle be- en ontluchting van de remcilinders. 2.2 Parkeerrem Als handremklep (16) wordt vergrendeld, worden de veerremmen van Tristop-cilinders (19) volledig ontlucht. De voor de wielrem noodzakelijke kracht wordt nu verkregen door de sterk voorgespannen veren van de Tristop-cilinders. Gelijktijdig wordt ook de leiding van handremklep (16) naar aanhangwagen-stuurklep (17) ontlucht. De afremming van de aanhangwagen wordt ingeleid door het beluchten van de verbindingsslang rem. Daar de EEG-richtlijn voorschrijft dat een volgwagen enkel door de motorwagen moet worden gestopt, kan de aanhangwagenrem door bediening van de handremhefboom in de controlestand weer worden ontlucht. Daarmee kan getest worden of de motorwagen-parkeerrem aan de wettelijke eis voldoet. 2.3 Noodrem Door de nauwkeurig regelbare handremklep (16) kan het voertuig bij uitval van bedrijfsremkringen I en II met de veerremdelen van de Tristop-cilinders (19) worden afgeremd. De remkracht voor de wielremmen wordt, zoals reeds beschreven bij de parkeerrem, opgewekt door de kracht van de voorgespannen veren van de Tristop-cilinders (19), maar daarbij worden de veerremdelen niet volledig ontlucht, maar enkel zo veel als nodig is voor de benodigde remkracht. 3. Automatische remwerking van de aanhangwagen Bij breuk van de verbindingsleiding voorraad valt de druk plotseling weg en aanhangwagen-remklep (27) leidt een vol-remming van de aanhanger in. Bij breuk van de verbindingsslang rem smoort bij bediening van de bedrijfsrem de in aanhangwagen-stuurklep (17) geïntegreerde 2/2-wegklep de doorgang naar koppelingsstuk (11) van de voorraadleiding, zodat de breuk van de commandoleiding een snelle drukval in de voorraadleiding veroorzaakt en binnen de wettelijk voorgeschreven tijd van max. 2 sec. aanhangwagen-remklep (27) een automatische afremming van de aanhangwagen uitvoert. Terugslagklep (13) beveiligt de parkeerrem tegen ongewild in werking treden bij een drukverlies in de voorraadleiding naar de aanhangwagen. 4. ABS-componenten De motorwagen is normaal gezien uitgerust met drie controlelampen (bij ASR nog een extra controlelamp) voor de functieherkenning en de constante systeembewaking, en met relais, infomodule en ABS-contactdoos (24). Na inschakelen van contact gaat de gele controlelamp aan als de aanhangwagen niet over ABS beschikt of als de verbinding onderbroken is. De rode controlelamp gaat uit als het voertuig een snelheid van ca. 7 km/h overschrijdt en als geen fout werd vastgesteld door de veiligheidsschakeling van de ABS-elektronica. 5

5 Tweekring-luchtdrukrem met twee leidingen met ABS/ASR (4S/4M) , ,30 31, Legende: Pos. 1 Compressor 2 Luchtdroger met drukregelaar 3 4-kringbeveiligingsklep 4 Ketel 5 Klemband 6 Controleaansluiting 7 Ontwateringsklep 8 Terugslagklep 9 Voetremklep met geïntegreerde voorasregelaar 10 Handremklep met aanhangwagen-sturing 11 Relaisklep 12 Zuigercilinder 13 Membraancilinder 14 ASR-stelcilinder 15 3/2-weg-magneetklep 16 Tristop(R)-cilinder 17 Snellosklep 18 ALR-regelaar 19 Veerlichaam 20 Aanhangwagen-stuurklep 21 Koppelingsstuk, voorraad 22 Koppelingsstuk, remcommando 23 Tweewegklep 24 ABS-controlelampen 25 Infolamp 26 ABS-aanhangwagen contactdoos 27 Verlengkabel voor sensor 28 Magneetkabel 29 Bus 30 Sensorhouder 31 Sensor met kabel 32 Poolwiel 33 ABS-magneetregelklep 34 Elektronica 35 Infomodule 36 Drukschakelaar 37 Proportionele klep 38 3/2-wegklep 6

6 1. Motorwagen-remventielen 7

7 1. Aanzuigfilters Natluchtfilters tot Oliebadfilters tot Natluchtfilters Voorkomen dat verontreiniging in de lucht binnendringt in compressoren (via aanzuigfilter) of in de ontluchtingsopeningen van luchtdrukcomponenten (via ontluchtingsfilter); daarnaast demping van het aanzuig- en uitblaasgeluid. Natluchtfilters (voor normale bedrijfsomstandigheden). De lucht wordt door een opening in de filterkap aangezogen, stroomt door de filtermassa en komt gereinigd bij de aanzuigaansluiting van de compressor. Oliebadfilter Oliebadfilter (voor lucht waarin zich veel stof bevindt) De lucht wordt door de zeefplaat onder de afdekkap en door de centrale buis aangezogen en naar het oppervlak van de olie geleid, waar de meegevoerde vuildelen zich afzetten. Daarna wordt de lucht vanaf de oliespiegel naar boven omgebogen en stroomt de lucht door een filterelement, dat de nog resterende verontreinigingen en de meegevoerde olie in de lucht tegenhoudt. Aansluitend hierop komt de gereinigde lucht in de aanzuigaansluiting van de compressor. 8

8 Compressor 1. Eéncilinder-compressor en Tweecilinder-compressor en Generen van luchtdruk in voertuigen en stationaire systemen. De door de voertuigmotor via riem en riemschijf aangedreven krukas zet haar beweging via de drijfstang over op de zuiger. Als de zuiger omlaag gaat, wordt via de motorluchtfilter of een eigen natlucht- of oliebadfilter gereinigde atmosferische lucht aangezogen via aansluiting 0 en de zuigklep, door de omlaag gaande zuiger wordt deze lucht gecomprimeerd en via de drukklep en aansluiting 2 naar de ketels gevoerd. De smering gebeurt afhankelijk van het type door dompel- of circulatiesmering. 9

9 1. Luchtdrukreiniger Luchtdrukreiniger Reiniging van de door de compressor geleverde luchtdruk en uitcondenseren van de waterdamp uit de lucht. De op aansluiting 1 binnenstromende lucht gaat via ringvormige spleet A naar ruimte B. Als spleet A wordt doorstroomd, koelt de lucht af en een deel van de waterdamp in de lucht condenseert. Daarna stroomt de lucht door filter (a) naar aansluiting 2. en gaat uitlaat (b) open. Het condenswater wordt nu door de druk in ruimte C naar buiten geblazen. Als er drukevenwicht in ruimtes B en C is, sluit uitlaat (b). Met pen (c) kan de functie van de automatische ontwateringsklep worden gecontroleerd. Gelijktijdig opent de druk in ruimte B inlaat (e) van klephuis (d) en loopt het condenswater via filter (f) naar ruimte C. Als de druk in ruimte B daalt, sluit inlaat (e) 10

10 Luchtdrogers Luchtdrogers en Drogen van de door de compressor geleverde luchtdruk door de waterdamp uit de lucht te onttrekken. Dit gebeurt door een koudgeregenereerde adsorptiedroging, waarin de door de compressor samengedrukte lucht door een granulaat (adsorptiemiddel) wordt gevoerd, dat de waterdamp uit de lucht kan opnemen. Uitvoering 1 (aansturing via afzonderlijke drukregelaar ) In de toevoerfase stroomt de door de compressor geleverde luchtdruk via aansluiting 1 naar ruimte A. Door de temperatuurdaling wordt het condenswater opgevangen, dat via kanaal C naar uitlaat (e) gaat. Via de in de patroon geïntegreerde fijnfilter (g) en ringkamer (h) stroomt de lucht naar de bovenkant van granulaatpatroon (b). Tijdens het doorstromen van granulaat (a) wordt de vochtigheid aan de lucht onttrokken en door het oppervlak van granulaat (a) opgenomen. De gedroogde lucht gaat via terugslagklep (c), aansluiting 21, en de achterliggende remventielen naar de luchtketels. Tegelijkertijd stroomt ook gedroogde lucht via de smoorboring en aansluiting 22 naar de regeneratieketel. Bij het bereiken van de afschakeldruk in het systeem wordt via aansluiting 4 ruimte B door de drukregelaar belucht. Zuiger (d) gaat omlaag en opent uitlaat (e). De lucht uit ruimte A stroomt via kanaal C en uitlaat (e) naar de buitenlucht. Vanuit de regeneratieketel stroomt de lucht nu door de smoring naar de onderkant van granulaatpatroon (b). Tijdens het expanderen en (van onder naar boven) doorstromen van granulaatpatroon (b) wordt de aan het oppervlak van granulaat (a) hechtende vochtigheid door de lucht opgenomen en via kanaal C, geopende uitlaat (e), bij ontluchting 3 naar de buitenlucht geleid. Bij bereiken van de inschakeldruk op de drukregelaar wordt ruimte B weer ontlucht. Uitlaat (e) gaat dicht en het drogen begint weer zoals eerder beschreven. Door inbouw van verwarmingselement (f) in de buurt van zuiger (d) wordt vastvriezen en daardoor functiestoring bij extreme omstandigheden vermeden. Uitvoering 2 (aansturing via geïntegreerde drukregelaar ) De luchtdroger werkt zoals bij uitvoering 1 omschreven. De afschakeldruk stroomt echter bij deze uitvoering via boring (l) naar ruimte D en werkt op membraan (m). Na overwinnen van de veerkracht opent inlaat (n) en wordt via zuiger (d), die nu onder druk staat, uitlaat (e) geopend. De door de compressor geleverde lucht stroomt via ruimte A, kanaal C en ontluchting 3 naar de buitenlucht. Zuiger (d) fungeert tevens als overdrukklep. In geval van overdruk opent zuiger (d) automatisch uitlaat (e). Als de voorraaddruk in het systeem door luchtverbruik onder de inschakeldruk daalt, sluit inlaat (n) en wordt de druk uit ruimte B afgebouwd via de ontluchting van de drukregelaar. Uitlaat (e) sluit en het droogproces begint opnieuw. 11

11 1. Luchtdrogers Luchtdrogers met terugstroombegrenzingsklep en Door een geïntegreerde terugstroombegrenzingsklep kunnen éénkamerluchtdrogers van deze reeks de nodige hoeveelheid regeneratielucht uit het hoofdreservoir nemen, voor zover de gebruikte meerkringbeveiligingsklep een terugstroming toelaat. Hierdoor valt een afzonderlijke regeneratieketel weg. Uitvoering 1 (aansturing via afzonderlijke drukregelaar ) In de toevoerfase stroomt de door de compressor geleverde luchtdruk door aansluiting 1, opent terugslagklep (i) en gaat naar ruimte A. Door de temperatuurdaling wordt het condenswater opgevangen, dat via kanaal C naar uitlaat (e) gaat. De droging van de lucht gebeurt zoals beschreven bij Tegelijkertijd stroomt gedroogde lucht ook naar ruimte E en plaatst het membraan (o) onder druk. Dit golft naar rechts en maakt de verbinding tussen ruimte E en G via smoorboring (s) vrij. Via filter (l) komt de voorraadlucht ook in ruimte H en plaatst klep (q) onder druk. Na het overwinnen van de met schroef (r) ingestelde kracht van de drukveren wordt klep (q) opgetild. De voorraadlucht gaat nu naar ruimte F en werkt langs de andere kant met een iets geringere druk op membraan (o) om klep (q) tegen te houden. Bij het bereiken van de afschakeldruk in het systeem wordt via aansluiting 4 ruimte B door de drukregelaar belucht. Zuiger (d) gaat omlaag en opent uitlaat (e). Terugslagklep (i) sluit de doorgang naar aansluiting 1 en de lucht uit ruimte A stroomt via kanaal C en uitlaat (e) naar de buitenlucht. Door de drukdaling in ruimte G sluit terugslagklep (c). De regeneratielucht wordt nu uit de voorraadketels gehaald; daarom moet een tussengeschakelde meerkring-beveiligingsklep terugstroming toelaten. De op aansluiting 21 beschikbare voorraadlucht stroomt via ruimte E, smoring (s), waarbij de lucht expandeert, naar ruimte G en zo naar de onderkant van granulaatpatroon (b). Tijdens het expanderen en (van onder naar boven) doorstromen van granulaatpatroon (b) wordt de aan het oppervlak van granulaat (a) hechtende vochtigheid door de lucht opgenomen en via kanaal C, geopende uitlaat (e), bij ontluchting 3 naar de buitenlucht gevoerd. Het terugstromen is ten einde als de druk links van membraan (q) zo ver opgebouwd is, dat deze in sluitpositie komt. Bij bereiken van de inschakeldruk op de drukregelaar wordt ruimte B weer ontlucht. Uitlaat (e) gaat dicht en het drogen begint weer zoals eerder beschreven. Uitgang 31 is bijkomend met een veiligheidsklep voor de aanvoerzijde uitgerust. Uitvoering 2 (aansturing via geïntegreerde drukregelaar ) Bij deze uitvoering gaat de afschakeldruk via de verbindingsboring naar ruimte J en werkt in op membraan (m). Na overwinnen van de veerkracht opent inlaat (n) en wordt via zuiger (d), die nu onder druk staat, uitlaat (e) geopend. De door de compressor geleverde lucht stroomt via ruimte A, kanaal C en ontluchting 3 naar de buitenlucht. Zuiger (d) fungeert tevens als overdrukklep. In geval van overdruk opent zuiger (d) automatisch uitlaat (e). Als de voorraaddruk in het systeem door luchtverbruik onder de inschakeldruk daalt, sluit inlaat (n) en wordt de druk uit ruimte B afgebouwd via de ontluchting van de drukregelaar. Uitlaat (e) sluit en het droogproces begint opnieuw. 12

12 Luchtdrogers Tweekamerluchtdrogers en a) Sturing zonder geïntegreerde drukregelaar De door de compressor aangevoerde luchtdruk stroomt via aansluiting 1 naar boring E. Door de temperatuurdaling kan in boring E condenswater worden ingezameld, dat door boring L naar stationaire afsluiter (m) gaat. Vanuit boring E stroomt de luchtdruk langs geopende klep (k) naar ruimte B en verder door de in de patroon geïntegreerde fijnfilter (e) en spleetruimte A naar de bovenzijde van granulaatpatroon (c). Via zeefplaat (a) stroomt de voorgereinigde luchtdruk van boven naar onder door het in een filterzak genaaide granulaat (b) van patroon (c) en gaat via zeefplaat (d) en terugslagklep (f) naar boring G. Als granulaat (b) wordt doorstroomd, blijft de vochtigheid in de lucht in de fijne kanalen van het sterk poreuze granulaat vasthechten. Vanuit boring G stroomt de luchtdruk na het openen van terugslagklep (g) via aansluiting 2 naar de luchtketels. Via de op het debiet van de compressor afgestemde smoorboring van de kleppen (f en p) komt een deel van de gedroogde luchtdruk uit boring G op de onderkant van patroon (s) en passeert granulaat (r) van onder naar boven (terugspoeling). Daarbij neemt de gedroogde lucht de vochtigheid in de fijne kanalen van het sterk poreuze granulaat (r) op en stroomt via ringruimte K, ruimte H langs de geopende achterzijde van klep (o) naar ontluchting 3. De bijkomende overstroomklep (h) zorgt ervoor dat bij het begin van de vulling van het systeem de stuurkleppen (k en o) niet omschakelen. Pas bij een voorraaddruk van > 5 bar op aansluiting 2 gaat klep (h) open en komt de luchtdruk in ruimte C. Als de stroomtoevoer naar magneetspoel (j) wordt vrijgegeven door de in de magneetklep geïntegreerde tijdschakelaar, wordt anker (i) aangetrokken. Luchtdruk uit ruimte C stroomt nu naar ruimte D en via boring F naar ruimte M en verplaatst de stuurkleppen tegen de veerkracht naar de linker eindpositie. De doorgang van boring E naar ruimte B is afgesloten. De luchtdruk in ruimte B ontsnapt nu langs de open achterzijde van stuurklep (k) en langs boring N via aansluiting 3 naar de buitenlucht. Terugslagklep (g) sluit en de druk in het systeem blijft verzekerd. Door de drukdaling in ruimte B sluit ook terugslagklep (f). De door de compressor aangevoerde luchtdruk stroomt nu van boring E door ruimte H, ringruimte K en door granulaat (r) van patroon (s). Het droogproces van de luchtdruk verloopt zoals reeds beschreven. Na het openen van klep (p) en terugslagklep (g) gaat de gedroogde lucht via aansluiting 2 naar de ketels. Langs de smoorboring van klep (f) komt de gedroogde lucht op de onderzijde van granulaat (b), zodat ook hier een terugspoeling plaatsvindt. Na ca. 1 min. onderbreekt de tijdschakelaar de stroomtoevoer naar de magneetspoel. Anker (i) sluit de doorgang van ruimte C en opent de ontluchting, waarlangs de druk in ruimte D en ruimte M wordt afgebouwd. Door de veerkracht en de druk in boring G worden de stuurkleppen weer naar hun rechter eindpositie verplaatst. Stuurklep (o) sluit de doorgang naar ruimte H en stuurklep (k) opent de doorgang naar ruimte B. De door de compressor aangevoerde luchtdruk wordt nu weer naar granulaat (b) gevoerd en het droogproces verloopt zoals reeds beschreven, waarbij elke minuut een patroonwissel plaatsvindt. 13

13 1. Luchtdrogers Als de drukregelaar na het bereiken van de ingegeven afschakeldruk naar stationair schakelt, wordt druk ingestuurd op aansluiting 4, zuiger (m) wordt onder druk geplaatst en gaat omlaag, zodat de stationaire afsluiter open gaat. Het ingezamelde condenswater en vuil ontsnapt samen met de in de stationaire fase toegevoerde lucht via ontluchting 3 naar de buitenlucht. Als de drukregelaar naar belast schakelt, wordt aansluiting 4 ontlucht en sluit de stationaire afsluiter de doorgang naar ontluchting 3. Door een verwarmingselement (l), die wordt ingeschakeld als de temperatuur onder ca. 6 C daalt en weer wordt uitgeschakeld als de temperatuur hoger komt dan ca. 30 C, kan een functiestoring door ijsvorming in extreme omstandigheden ter hoogte van zuiger (m) worden vermeden. b) Aansturing via geïntegreerde drukregelaar De droging van de lucht gebeurt zoals beschreven onder a). De druk die bij het vullen van de luchtdrukinstallatie op aansluiting 2 wordt opgebouwd, heerst ook in ruimte P en plaatst de onderkant van membraan (t) onder druk. Zodra de hieruit resulterende kracht groter is dan de met schroef (y) ingestelde kracht van drukveer (n), beweegt membraan (t) en neemt zuiger (q) mee. Daardoor gaat inlaat (u) open en wordt zuiger (m), die nu onder druk staat, omlaag verplaatst, zodat de stationaire afsluiter open gaat. Het ingezamelde condenswater en vuil ontsnapt samen met de in de stationaire fase toegevoerde lucht via ontluchting 3 naar de buitenlucht. De compressor werkt stationair tot de druk in de installatie onder de inschakeldruk van de drukregelaar gedaald is. Daarbij wordt ook de druk in ruimte P onder membraan (t) afgebouwd. Drukveer (n) verplaatst zuiger (q) en membraan (t) weer naar de uitgangspositie. Inlaat (u) sluit en de druk uit ruimte O wordt afgebouwd via de ontluchting van de drukregelaar. De stationaire afsluiter met zuiger (m) sluit weer. De luchtdruk stroomt nu weer naar boring E en loopt via één van de luchtdrogerpatronen (b of r) en aansluiting 2 gedroogd naar de luchtketels. Daarna wordt het systeem weer gevuld tot aan de afschakeldruk van de drukregelaar. Toepassing: Afhankelijk van de toepassing kunnen één- of tweekamerluchtdrogers van WABCO worden gebruikt. De keuze tussen één- en tweekamerluchtdrogers is afhankelijk van het debiet en de inschakelduur van de compressor. Eénkamerluchtdrogers kunnen normaal gezien tot een debiet van ~ 500 l/min en een inschakelduur van de compressor tot ~ 50% worden gebruikt. Afwijkingen boven deze richtwaarden moeten tijdens de rijwerking worden gecontroleerd. Tweekamerluchtdrogers dekken het bereik > 500 l/min en > 50% tot 100% inschakelduur. Debieten boven 1000 l/min moeten tijdens rijproeven worden gecontroleerd. 14

14 Drukregelaar 1. Drukregelaar met filter en bandvulaansluiting Zelfstandig regelen van de bedrijfsdruk in een luchtdrukremsysteem, en de leidingen en kleppen beschermen tegen vuil. Afhankelijk van de uitvoering aansturing van de erna geschakelde automatische antivriespomp of van de éénkamerluchtdroger. a.) Drukregelaar De door de compressor aangevoerde luchtdruk stroomt via aansluiting 1 en filter (g) naar ruimte B. Na het openen van terugslagklep (e) gaat de luchtdruk via de leiding op aansluiting 21 naar de luchtketels en naar ruimte E. Aansluiting 22 is voorzien voor de aansturing van een erna geschakelde antivriespomp. In ruimte E wordt een kracht opgebouwd, die op de onderzijde van membraan (c) werkt. Zodra die kracht groter is dan de met schroef (a) ingestelde kracht van drukveer (b), beweegt membraan (c) omhoog en neemt zuiger (m) mee. Uitlaat (l) sluit en inlaat (d) gaat open, zodat de luchtdruk in ruimte E naar ruimte C gaat en zuiger (k) tegen de druk van drukveer (h) omlaag beweegt. Uitlaat (i) gaat open en de door de compressor aangevoerde luchtdruk ontsnapt via ontluchting 3 naar de buitenlucht. Door de drukdaling in ruimte B sluit terugslagklep (e) en blijft de druk in het systeem verzekerd. De compressor werkt stationair tot de druk in de installatie onder de inschakeldruk van de drukregelaar gedaald is. Daardoor wordt ook de druk in ruimte E onder membraan (c) afgebouwd. Daarna wordt deze, samen met zuiger (m), door de kracht van drukveer (b) omlaag geduwd. Inlaat (d) sluit, uitlaat (l) gaat open en de lucht uit ruimte C ontsnapt via ruimte F en een verbindingsboring op ontluchting 3 naar de buitenlucht. Drukveer (h) beweegt zuiger (k) omhoog en uitlaat (i) sluit. De door de compressor aangevoerde luchtdruk stroomt nu weer door filter (g) naar ruimte B, opent terugslagklep (e) en het systeem wordt weer gevuld tot de afschakeldruk van de drukregelaar. b.) Drukregelaar met aansturingsaansluiting 4 en aansluiting 23. Deze uitvoering van de drukregelaar is enkel door het soort aansturing van de afschakeldruk verschillend van de in punt a beschreven werkwijze. De afschakeldruk wordt daarbij niet intern in de drukregelaar, maar uit de voorraadleiding voorbij de luchtdroger afgenomen. De verbinding van ruimte B naar ruimte E is afgesloten en terugslagklep (e) valt weg. Via aansluiting 4 en ruimte A gaat de voorraadlucht naar ruimte E en wordt membraan (c) onder druk geplaatst. Het verdere verloop is analoog met punt a. De verbinding van ruimte C naar ruimte D is geopend, zodat via aansluiting 23 de stuurdruk uit ruimte C ook kan worden gebruikt voor de aansturing van de éénkamerluchtdroger. c.) Bandvulaansluiting Na het verwijderen van de beschermkap en het opschroeven van de schroefmoer van de bandvulslang, wordt stoter (f) naar links verplaatst. De verbinding tussen ruimte B en aansluiting 21 wordt onderbroken. De door de compressor aangevoerde luchtdruk stroomt nu van ruimte B voorbij stoter (f) naar de bandvulslang. Als de druk in het systeem daarbij hoger komt dan een waarde van bar of 20 1 bar, opent de als veiligheidsklep opgevatte zuiger (k) uitlaat (i) en ontsnapt de druk via ontluchting 3 naar de buitenlucht. Vóór banden worden gevuld, moet de luchtketeldruk onder de inschakeldruk van de drukregelaar worden gebracht, want tijdens stationaire werking kan geen lucht worden afgenomen. 15

15 1. Veiligheidskleppen Veiligheidsklep en Begrenzing van de druk in een luchtdruksysteem tot een toegelaten maximale waarde. De luchtdruk komt via aansluiting 1 onder plaatklep (c). Als de kracht, die het resultaat is van druk x oppervlak, groter is dan de ingestelde kracht van drukveer (a), wordt plaatklep (c) met zuiger (b) omhoog geduwd. De overtollige luchtdruk ontsnapt via ontluchting 3 naar de buitenlucht, tot de veerkracht weer overweegt en plaatklep (c) sluit. Door zuiger (b) omhoog te brengen, kan de werking van de veiligheidsklep worden gecontroleerd. 16

16 Vorstbeveiligingsventielen 1. Antivriespomp Afb. 1 Afb. 2 Automatisch injecteren van antivries in het remsysteem om de leidingen en de erna geschakelde ventielen te beschermen tegen bevriezen. De antivriespomp kan, afhankelijk van het type, voor of achter de drukregelaar worden gemonteerd. Als de antivriespomp voor de drukregelaar wordt geplaatst, wordt de stuurimpuls bij het schakelen van de drukregelaar van stationair naar belast via een interne boring rechtstreeks uit de toevoerleiding afgenomen. Als de antivriespomp achter de drukregelaar wordt geplaatst, moet deze stuurimpuls via een afzonderlijke leiding worden afgenomen. In beide gevallen wordt echter enkel antivries in het systeem geïnjecteerd als de drukregelaar omgeschakeld is naar belaste werking van de compressor, m.a.w. toevoer naar het systeem. 1. Zonder afzonderlijke stuuraansluiting (afb. 1) De door de compressor aangevoerde luchtdruk doorstroomt de antivriespomp van aansluiting 1 naar aansluiting 2 (boring J). De druk die daarbij via boring (H) in ruimte (F) wordt opgebouwd, verplaatst zuiger (E) naar links. De naloop van het antivries naar de ruimtes (C) en (R) wordt onderbroken door het sluiten van boring (K). De vloeistof in ruimte (R) wordt door de verdere verplaatsing van zuiger (E) weggeduwd. Ze loopt langs klepzitting (N) naar boring (J) en wordt door de doorstromende lucht meegenomen naar het remsysteem. Als de bedrijfsdruk in de luchtketel bereikt is, schakelt de drukregelaar naar stationair. De druk in boring (J) en dus via boring (H) ook in ruimte (F) daalt. Drukveer (G) schuift zuiger (E) weer naar zijn uitgangspositie. Door de opnieuw geopende naloopboring (K) stroomt antivries uit het reservoir naar ruimte (R). Deze processen worden herhaald bij elke schakeling van de drukregelaar. 2. Met afzonderlijke stuuraansluiting (afb. 2) De werkwijze is identiek aan de beschrijving onder 1. De stuurdruk wordt bij deze uitvoering via aansluiting 4 vanaf een extern apparaat toegevoerd, b.v. vanaf de drukregelaar. Werking en onderhoud: Bij temperaturen onder +5 C moet het apparaat in werking worden gesteld door hefboom (B) in stand I te draaien. Het antivriespeil moet dagelijks worden gecontroleerd. Bij temperaturen boven +5 C kan het apparaat worden uitgeschakeld door hefboom (B) naar stand 0 te draaien. Tijdens het warme seizoen hoeft er geen vloeistof in het voorraadreservoir te zitten. De stand van hefboom (B) is dan zonder betekenis. Een speciaal onderhoud van de antivriespomp is niet vereist. 17

17 1. Meerkring-beveiligingskleppen Uitvoering I Uitvoering II Driekringbeveiligingsklep Druk verzekeren voor de intacte remkringen als één van de kringen in meerkringluchtdrukremsystemen uitvalt. Opbouw: Uitvoering I De kleppen (c en j) worden bij intacte remkringen door de in sluitrichting (omlaag) werkende drukveren - afgezien van het vulproces - steeds gesloten gehouden. Uitvoering II De kleppen (c en j) worden bij intacte remkringen boven de ingestelde openingsdruk door in openingsrichting (omhoog) werkende drukveren open gehouden, zodat bij een geringe drukdaling in kring 1 of 2 een overstroming uit de kring met de hoge druk naar de andere kring kan plaatsvinden, waardoor de inschakelfrequentie van de drukregelaar wordt verminderd. De luchtdruk die van de drukregelaar via aansluiting 1 naar de beveiligingsklep loopt, opent de kleppen (c en j) als de ingestelde openingsdruk (= beveiligde druk) bereikt is, waarbij de membranen (b en k) tegen de kracht van de drukveren (a en l) worden opgetild. Daarna stroomt de luchtdruk via aansluitingen 21 en 22 naar de luchtketels van kring 1 en 2. Bovendien gaat de luchtdruk na het openen van de terugslapkleppen (d en h) naar ruimte A, opent ze klep (e) en stroomt ze via aansluiting 23 naar kring 3. Vanuit kring 3 worden de nood- en parkeerrem van de motorwagen en de aanhangwagen voorzien van lucht. Als b.v. kring 1 door een lek uitvalt, ontsnapt de door de drukregelaar extra aangevoerde luchtdruk eerst naar de lekkende kring. Zodra echter na een afremming een drukdaling in kringen 2 of 3 optreedt, sluit klep (j) door drukveer (l) en wordt de belaste intacte kring opnieuw gevuld tot de openingsdruk (beveiligde druk van de defecte kring) van klep (j). Dit opnieuw vullen is mogelijk omdat er na een afremming telkens nog druk overblijft, die via membraan (b of f) een tegenkracht uitoefent op drukveer (a of g). Daardoor kan een klep (c of e) reeds opengaan als de openingsdruk van klep (j) nog niet bereikt is. De drukbeveiliging van kringen 1 en 3 bij uitval van kring 2 verloopt op dezelfde manier. Als een noodremkring uitvalt, stroomt de lucht eerst uit de ketels van kring 1 en kring 2 over naar kring 3, tot klep (e) door de dalende overstroomdruk niet meer open kan worden gehouden en bij ingestelde openingsdruk sluit. De drukwaarden in de twee hoofdremkringen blijven beveiligd tot de hoogte van de openingsdruk van de defecte kring 3. De terugslagkleppen (d en h) beveiligen bij uitval van kring 1 of 2 onder de openingsdruk van de kleppen (c of j) de intacte kring tegen de defecte kring. 18

18 Meerkring-beveiligingskleppen Vierkringbeveiligingsklep / Druk verzekeren voor de intacte remkringen als één of meer kringen in een vierkringluchtdrukremsysteem uitvallen. Afhankelijk van de uitvoering zijn de 4 kringen parallel geschakeld en worden de 4 kringen gelijkwaardig opgevuld, of de kringen 3 en 4 zijn na de kringen 1 en 2 geschakeld. De vierkringbeveiligingsklep heeft, afhankelijk van de uitvoering, geen of maximaal in alle kringen bypassboringen, die bij uitval van een kring het vullen van het remsysteem vanaf 0 bar verzekeren. De door de drukregelaar via aansluiting 1 naar de beveiligingsklep gevoerde luchtdruk gaat via de bypass-boringen (a, b, c en d) langs de terugslagkleppen (h, j, q en r) naar de 4 kringen van het luchtdrukremsysteem. Tegelijkertijd wordt onder de kleppen (g, k, p en s) een druk opgebouwd, waardoor deze kleppen worden geopend als de ingestelde openingsdruk (=beveiligde druk) wordt bereikt. De membranen (f, l, o en t) worden daarbij tegen de kracht van de drukveren (e, m, n en u) opgetild. De luchtdruk stroomt via aansluitingen 21 en 22 naar de luchtketels van kringen 1 en 2 van de bedrijfsrem, en via aansluitingen 23 en 24 naar de kringen 3 en 4. Vanuit kring 3 wordt de nood- en parkeerrem van de motorwagen en van de aanhangwagen voorzien van luchtdruk, vanaf kring 4 worden andere nevenverbruikers voorzien van luchtdruk. Als een kring (b.v. kring 1) uitvalt, stroomt de lucht uit de drie andere kringen tot de dynamische sluitdruk van de kleppen in de defecte kring wordt bereikt. Door de kracht van de drukveren (e, m, n en u) worden de kleppen (g, k, p en s) gesloten. Als lucht uit kringen 2, 3 of 4 wordt afgenomen waardoor een drukdaling ontstaat, worden ze weer opgevuld tot aan de ingestelde openingdruk van de defecte kring. De drukbeveiliging van de intacte kring bij uitval van een andere kring gebeurt op dezelfde manier. Als een kring (b.v. kring 1) uitvalt en de druk in de intacte kringen naar 0 bar daalt (bij langdurige stilstand van het voertuig), stroomt de luchtdruk bij het opvullen van het remsysteem eerst via de bypass-boringen (a, b, c en d) naar de 4 kringen. In de intacte kringen wordt een druk onder membranen (f, l en o) opgebouwd, waardoor de openingsdruk van de kleppen (g, k en p) daalt. Bij een verdere drukstijging in aansluiting 1 gaan deze kleppen open. De kringen 2, 3 en 4 worden tot aan de ingestelde openingsdruk van de defecte kring 1 gevuld en op die hoogte beveiligd. 19

19 1. APU - Luchtbehandelingsset APU - Luchtbehandelingsset Uitvoering: De APU (Air Processing Unit) is een multifunctioneel apparaat, m.a.w. een combinatie van verschillende apparaten. In deze eenheid zit een luchtdroger met drukregelaar, afhankelijk van de aanpassing met of zonder verwarming, inclusief een veiligheidsklep en een bandenvulaansluiting. Op deze luchtdroger is een meerkring-beveiligingsklep geflensd, met één of twee geïntegreerde drukbegrenzingskleppen en twee geïntegreerde terugslagkleppen. Bij sommige versies is ook een druksensor voor de meting van de voorraaddrukwaarden van de bedrijfsremkringen op de meerkring-beveiligingsklep gemonteerd. De luchtdroger dient om de door de compressor aangevoerde perslucht te ontvochtigen en te reinigen en om de voorraaddruk te regelen. De opgeflensde meerkring-beveiligingsklep dient voor de drukbegrenzing en drukverzekering in remsystemen met verschillende kringen. De door de compressor gegenereerde perslucht gaat via aansluiting 11 door een filter naar de granulaatpatroon. Tijdens het doorstromen wordt de lucht gefilterd en gedroogd (zie in dit verband luchtdroger op pagina 11). De gedroogde lucht stroomt dan via aansluiting 21 naar de voorraadaansluiting 1 van de opgeflensde meerkring-beveiligingsklep. Als de voorraaddruk bereikt is, schakelt de geïntegreerde drukregelaar de nullastklep en de compressor levert nu naar de atmosfeer. In de nullastfase wordt het granulaat in de tegenstroom via aansluiting 22 geregenereerd met reeds gedroogde en ontspannen lucht. De luchtdroger is uitgerust met een veiligheidsklep, die opent in geval van overdruk. Om 's winters functiestoringen aan de nullastklep te vermijden, is een bijkomende verwarming geïntegreerd. Via de bandenvulaansluiting of aansluiting 12 is er een mogelijkheid voor kunstmatige ventilatie (werkplaats). Op aansluiting 24 worden de voorraadreservoirs van de luchtvering aangesloten. De druk op voorraadaansluiting 1 van de meerkring-beveiligingsklep wordt in een eerste begrenzingsfase (10 ± 0,2 bar) verlaagd naar de waarde die vereist is voor de bedrijfsremkringen, en in een tweede begrenzingsfase (8,5, bar) naar de waarde die vereist is voor het aanhangwagen-remsysteem. Als een van de kringen uitvalt, daalt de druk in de andere kringen in eerste instantie tot aan de dynamische sluitdruk (installatiespecifiek), maar stijgt daarna 0 weer tot de openingsdruk (9,0 0, 3 bar 0 kring en 7,5 0, 3bar kring 3 + 4) van de defecte kring (= verzekerde druk). Voorwaarde daarbij is extra toevoer door de draaiende compressor. Boven deze drukwaarde ontsnapt de toegevoerde lucht naar de defecte kring en dus naar de atmosfeer. Een elektronische druksensoreenheid geeft de drukwaarden in de bedrijfsremkringen continu aan. De kringen 3 en 4 zijn ook uitgerust met uitgangen (25 en 26), die elk beveiligd zijn met een terugslagklep. Als het remsysteem wordt gevuld vanaf 0 bar, worden de bedrijfsremkringen (1 en 2) overeenkomstig de EG-richtlijn 71/ 320/EEG prioritair gevuld. 20

20 Ketels 1. Ketel Opslaan van de door de compressor gegenereerde luchtdruk. Uitvoering: De ketel bestaat uit het cilindervormige middenstuk met ingelaste, gewelfde bodem en draadaansluitingen voor leidingen. Het gebruik van zeer stevige staalsoorten bij gelijkblijvende materiaaldikte voor alle ketelgroottes laat een bedrijfsdruk boven 10 bar toe bij ketels onder 60 liter volume. Het typeplaatje is opgekleefd en moet overeenkomstig EN 286 : 2 volgende informatie bevatten: nr. en datum van de norm, naam van de fabrikant, het fabrieksnummer, wijzigingen, de fabricagedatum, het toelatingsnummer, het volume in liter, de toegelaten bedrijfsdruk, min. en max. bedrijfstemperatuur, het CE-logo bij overeenstemming met 87/404/EG. Het kenplaatje is bedekt met een sticker met WABCO-nr. Als de ketel door de voertuigfabrikant eventueel nog werd overschilderd, wordt de sticker verwijderd, zodat het eigenlijke kenplaatje zichtbaar wordt. Het condensaat in de ketel moet regelmatig worden afgelaten. Het is aan te bevelen ontwateringskleppen te gebruiken, die leverbaar zijn voor manuele en voor automatische bediening. Controleer de bevestiging op het chassis en de spanbeugels regelmatig. Ontwateren van de ketel door ontwateringsklep 21

21 1. Ontwateringskleppen Automatische ontwateringsklep De kleppen, leidingen en cilinders beschermen tegen binnendringend condenswater door automatische ontwatering van de ketel. De druk die van de leiding tussen de compressor en de drukregelaar naar stuurleidingaansluiting 4 komt, schuift schakelzuiger (a) naar de onderste eindpositie. Het water dat uit de ketel komt, gaat via aansluiting 1 langs de infrezingen van schakelzuiger (a) naar opvangkamer A. Het condenswater in de stuurleiding wordt via een boring in de wand van de holle schakelzuiger (a) eveneens naar opvangkamer A geduwd. Als de drukregelaar afschakelt, wordt de stuurleiding drukloos en wordt schakelzuiger (a) naar zijn bovenste eindpositie verplaatst door de druk in ringkamer B. Het in opvangkamer A verzamelde water kan langs infrezingen (b) naar de buitenlucht ontsnappen. Overstromen van het condensaat in opvangkamer (a) en gedeeltelijke ontsnapping van de keteldruk via de boring in de wand van de schakelzuiger naar de stuurleiding - wat mogelijk zou zijn na het uitschakelen van de voertuigmotor terwijl de compressor belast is - wordt vermeden door een op de boring geplaatste, als terugslagklep werkende O-ring. Ontwateringsklep Aflaten van condenswater uit de ketel, en indien nodig ontluchting van de luchtdrukleidingen en ketel. De klep wordt door veer (a) en de keteldruk gesloten gehouden. Door bedieningsbout (c) in zijdelingse richting te trekken of te duwen, gaat kantelklep (b) open. Luchtdruk en condenswater kunnen uit de ketel ontsnappen. Als niet wordt geduwd of getrokken, sluit klep (b). 22

22 Ontwateringsklep en manometer 1. Automatische ontwateringsklep Het luchtdrukremsysteem beschermen tegen binnendringend condenswater door automatische ontwatering van de ketel. Bij het vullen van de ketel komt luchtdruk via filter (a) in ruimte B en op klephuis (c). Het klephuis gaat op zijn buitenste omtrek omhoog vanaf inlaat (b). Luchtdruk stroomt samen met eventueel aanwezig condenswater uit de ketel naar ruimte A, waarbij het condenswater zich boven uitlaat (d) verzamelt. Na de drukstabilisatie tussen beide ruimtes sluit klephuis (c) inlaat (b). Als - b.v. door af te remmen - de druk in de ketel daalt, vermindert ook de druk in ruimte B, terwijl in ruimte A in eerste instantie de volledige druk behouden blijft. De hogere druk in ruimte A werkt langs onder op klephuis (c) en tilt het op van uitlaat (d). Het condenswater wordt nu door het in ruimte A ontstane luchtkussen naar buiten geduwd. Als de druk in ruimte A voldoende gedaald is, zodat er weer een drukevenwicht tussen ruimte A en B bestaat, sluit klephuis (c) uitlaat (d). Om de goede werking van de ontwateringsklep te controleren, kan uitlaat (d) manueel worden geopend door pen (e) in de uitlaatopening in te drukken. Manometers Manometers dienen om de druk in de ketels en in de commandoleidingen te bewaken. Bij de enkelvoudige manometer wordt de buisveer in de behuizing gestrekt door de druk afkomstig van de ketel. De veer verplaatst via hefboom en tandstang de op een draaibare as bevestigde zwarte wijzer. Bij drukafname wordt de wijzer door een draaiveer weer op de nog aanwezige waarde gezet. Bij de dubbele manometer is een tweede rode wijzer voorzien, die bij het afremmen de druk aangeeft die naar de remcilinders stroomt. Als de rem wordt losgelaten, wordt deze wijzer door een draaiveer weer naar de nulstand gebracht. De voorraad- en remdrukwaarden kunnen worden afgelezen op de schaalverdeling, die voorzien is van verdelingen van 0-10 of 0-25 bar. 23

23 1. Terugslagkleppen Terugslagklep Doorstroomrichting Beveiliging van onder druk staande leidingen tegen ongewenst ontluchten. Luchtdoorgang is enkel mogelijk in de op de behuizing aangegeven richting. Terugstromen van de lucht wordt door de terugslagklep verhinderd, doordat bij drukafname in de voedingsleiding de inlaat sluit. Bij een drukstijging in de voedingsleiding maakt de met een veer belaste terugslagklep de baan weer vrij, zodat een drukstabilisering kan plaatsvinden. Smoor-terugslagklep Doorstroomrichting ongesmoord Smoring van de luchtstroom, naar keuze bij de be- of ontluchting van de aangesloten leiding. Als er lucht in de richting van de pijl binnenkomt, wordt de in de behuizing ingebouwde terugslagklep (a) opgeheven van de zitting en wordt de aangesloten leiding ongesmoord belucht. Bij het ontluchten van de toevoerleiding sluit de terugslagklep en de ontluchting van aansluiting 2 gebeurt via smoorboring (b). De smoordiameter kan worden gewijzigd met stelschroef (c). Door naar rechts te draaien vermindert de doorsnede, wordt de ontluchting dus vertraagd; door naar links te draaien vergroot de doorsnede. Door de luchtdruk tegengesteld aan de pijlrichting aan te sluiten, kan de beluchting gesmoord en de ontluchting ongesmoord verlopen. Terugslagklep Beveiliging van onder druk staande ketels tegen ongewenst ontluchten. De in de voedingsleiding aangevoerde luchtdruk opent klep (a) en stroomt naar de ketel, op voorwaarde dat de druk groter is dan de druk in de ketel. Klep (a) blijft geopend tot de drukwaarden in de voedingsleiding en in de ketel gelijk zijn. Terugstromen van lucht uit de ketel wordt verhinderd door klep (a), die bij drukdaling in de voedingsleiding door drukveer (b) en door de nu hogere keteldruk wordt gesloten. De luchtdoorgang in de terugslagklep is enkel mogelijk in de richting van de voedingsleiding naar de ketel. 24

24 Overstroomklep 1. Overstroomklep Met terugstroming Zonder terugstroming Met begrensde terugstroming Overstroomklep met terugstroming De doorgang voor de luchtdruk naar de 2de luchtdrukketel wordt pas vrijgegeven als de berekeningsdruk van het remsysteem in de 1ste ketel bereikt is; daardoor is de bedrijfsrem sneller paraat. Bij drukdaling in de 1ste ketel wordt luchtdruk uit de 2de ketel teruggevoerd. Overstroomklep zonder terugstroming De doorgang voor de luchtdruk naar nevenverbruikers (portierbediening, nooden parkeerrem, servokoppeling enz.) wordt pas vrijgegeven als de berekeningsdruk van het remsysteem in de laatste luchtketel bereikt is. Overstroomklep met begrensde terugstroming De doorgang voor de luchtdruk naar de aanhangwagen of naar nevenverbruikers (b.v. nood- en parkeerrem) wordt pas vrijgegeven als de berekeningsdruk van het remsysteem in de laatste luchtketel bereikt is. Bovendien drukbeveiliging voor de motorwagen bij onderbreking van de aanhangwagenvoorraadleiding. Bij drukdaling in de luchtketels van de bedrijfsrem stroomt luchtdruk gedeeltelijk terug tot aan de van de overstroomdruk afhankelijke sluitdruk. Bij alle overstroomkleppen komt de luchtdruk in de richting van de pijl in de behuizing en door boring (g) onder membraan (d), dat door stelveer (b) en zuiger (c) op zijn zitting wordt gedrukt. Als de overstroomdruk wordt bereikt, wordt de kracht van stelveer (b) overwonnen, zodat membraan (d) van haar zitting omhoog gaat en boring (e) vrijkomt. De lucht komt rechtstreeks of na het openen van terugslagklep (h) naar de in pijlrichting geplaatste ketels of verbruikers. Bij overstroomklep met terugstroming kan de luchtdruk uit de 2de ketel na het openen van terugslagklep (f) terugstromen als de druk in de 1ste ketel met meer dan 0,1 bar gedaald is. Bij de overstroomklep zonder terugstroming is terugstromen niet mogelijk, omdat terugslagklep (h) gesloten wordt gehouden door de hogere druk van de 2de ketel. Bij de overstroomklep met begrensde terugstroming kan de lucht terugstromen tot aan de sluitdruk van membraan (d). Als deze druk wordt bereikt, duwt stelveer (b) met zuiger (c) membraan (d) op haar zitting, waardoor een verdere drukstabilisatie tegengesteld aan de pijlrichting wordt verhinderd. De overstroomdruk kan bij alle uitvoeringen worden gecorrigeerd door stelschroef (a) te verdraaien. Naar rechts draaien voor een hogere overstroomdruk, naar links draaien voor een lagere overstroomdruk. 25

25 1. Drukbegrenzingsklep Drukbegrenzingsklep De serie is vermeld in deel 2 op pagina 71 Begrenzing van de uitgangsdruk: De aan de hogedrukzijde aansluiting 1 ingestuurde perslucht stroom door inlaat (e) en ruimte B naar de lagedrukaansluiting 2. Daarbij wordt ook de membraanzuiger (c) door de boring A onder druk geplaatst, maar de zuiger wordt eerst door de drukveer (b) in zijn onderste stand gehouden. Als de druk in ruimte B de voor de lagedrukzijde ingestelde hoogte bereikt, overwint de membraanzuiger (c) de kracht van de drukveer (b) en gaat hij samen met de veerbelaste klep (d) omhoog, waardoor inlaat (e) sluit. Als de druk in ruimte B boven de ingestelde waarde is gestegen, gaat de membraanzuiger (c) verder omlaag en komt daardoor los van de klep (d). De overtollige perslucht ontsnapt door de zuigerstangboring van de membraanzuiger (c) en de ontluchtingsklep (a) naar de open lucht. Als er een drukverlies optreedt door lekken in de lagedrukleiding aansluiting 2, stoot de daardoor van druk ontlaste en neerwaarts bewegende membraanzuiger (c) de klep (d) open. Een persluchtvolume dat overeenkomt met het verlies, wordt via inlaat (e) toegevoerd. Bij het ontluchten van de hogedrukleiding opent de nu hogere druk in ruimte B eerst inlaat (e) van de klep (d). Door de beginnende drukontlasting van de membraanzuiger (c) glijdt deze omlaag en houdt hij de klep (d) geopend. De lagedrukleiding wordt ontlucht via het apparaat dat met de hogedrukzijde verbonden is. Drukbegrenzingsklep Begrenzing van de uitgestuurde druk tot een ingestelde waarde. De drukbegrenzingsklep is zo ingesteld, dat ze slechts een bepaalde druk aan de lagedrukzijde (aansluiting 2) uitstuurt. Veer (a) werkt constant op de zuigers (c en d); daardoor wordt zuiger (c) in zijn bovenste eindpositie gehouden, waarbij hij tegen behuizing (h) ligt. Inlaat (b) is geopend. De op aansluiting 1 binnenkomende voorraadlucht stroomt van ruimte C naar ruimte D en loopt via aansluiting 2 naar de erna geschakelde ventielen. Als de druk die in ruimte D wordt opgebouwd, groter wordt dan de kracht van drukveer (a), gaan de zuigers (c en d) omlaag. Klep (g) sluit inlaat (b) en een afsluitstand is bereikt. Door een luchtverbruik aan de lagedrukzijde wordt de drukstabilisatie op zuiger (c) opgeheven. Veer (a) duwt de zuigers (c en d) weer omhoog. Inlaat (b) gaat open en er wordt lucht toegevoerd tot de druk de ingestelde hoogte bereikt heeft en de stabiliteit weer verkregen is. Als de druk aan de lagedrukzijde de voorziene ingestelde waarde overschrijdt, opent de als veiligheidsklep opgevatte zuiger (c) uitlaat (e). De overtollige druk ontstapt via ontluchting 3 naar de buitenlucht. Als de druk in ruimte C onder de waarde van de druk in ruimte D daalt, wordt klep (f) geopend. De luchtdruk uit ruimte D stroomt nu via boring B terug naar aansluiting 1, tot de kracht van veer (a) weer overweegt en inlaat (b) opengaat. Er vindt een drukstabilisatie plaats tussen aansluitingen 2 en 1. 26

26 Voetremkleppen 1. Voetremklep voor éénkringremsysteem met rempedaal Fijn be- en ontluchten van de éénkringbedrijfsrem. Bij bediening van de in veerschotel (a) aanwezige stoter gaat zuiger (c) omlaag, sluit uitlaat (d) en opent inlaat (e). De voorraadlucht op aansluiting 11 stroomt dan via ruimte A en aansluiting 21 naar de erna geschakelde remventielen van de bedrijfsremkring. De druk die in ruimte A wordt opgebouwd, werkt ook op de onderzijde van zuiger (c). Deze wordt tegen de kracht van rubberveer (b) omhoog bewogen, tot aan beide zijden van zuiger (c) een krachtevenwicht ontstaat. In deze stand is inlaat (e) en uitlaat (d) gesloten, er is een afsluitstand bereikt. Bij een volledige bediening van de rem wordt zuiger (c) naar zijn onderste eindpositie verplaatst en blijft inlaat (e) constant geopend. De ontluchting van de bedrijfsremkring gebeurt in omgekeerde volgorde en kan eveneens regelbaar geschieden. De remdruk in ruimte A verplaatst zuiger (c) omhoog. Via de opengaande uitlaat (f) en ontluchting 3 wordt de bedrijfsrem overeenkomstig de stand van de stoter gedeeltelijk of volledig ontlucht. 27

Pilot vmbo TWT BAT Beroepstaken. Luchtdrukremsysteem aansluiten

Pilot vmbo TWT BAT Beroepstaken. Luchtdrukremsysteem aansluiten Pilot vmbo TWT BAT Beroepstaken Luchtdrukremsysteem aansluiten Naam: Klas: 2 Beroepstaak Bedrijfsauto: Luchtdrukremsysteem aansluiten Personenauto s hebben een hydraulisch remsysteem. Bedrijfsauto s zijn

Nadere informatie

Veiligheidsafsluitventiel met drukreduceer Type Fig. 1 Type Inbouw- en bedieningsvoorschrift EB NL

Veiligheidsafsluitventiel met drukreduceer Type Fig. 1 Type Inbouw- en bedieningsvoorschrift EB NL Veiligheidsafsluitventiel met drukreduceer Type 33-1 Fig. 1 Type 33-1 Inbouw- en bedieningsvoorschrift EB 2551-1NL Uitgave juni 1999 Constructie en werking 1. Constructie en werking Het drukreduceer bestaat

Nadere informatie

Provinciaal Technisch Instituut EEKLO. Automatiseringstechnieken. Hydraulica toepassingen

Provinciaal Technisch Instituut EEKLO. Automatiseringstechnieken. Hydraulica toepassingen Provinciaal Technisch Instituut EEKLO Automatiseringstechnieken Hydraulica toepassingen Moerman P. 7S TSO CMP/Regeltechniek 2 1. Verband tussen debiet en druk. Aan de hand van de proefopstelling gaan we

Nadere informatie

Drukreduceer Type Fig. 1 Type Inbouw- en bedieningsvoorschrift EB NL

Drukreduceer Type Fig. 1 Type Inbouw- en bedieningsvoorschrift EB NL Drukreduceer Type 2333 Fig. 1 Type 2333 Inbouw- en bedieningsvoorschrift EB 2552-1 NL Uitgave mei 2001 Constructie en werking 1. Constructie en werking De drukreduceer bestaat uit het doorgangsventiel

Nadere informatie

Model 42 Verschildrukregelaar (sluitend) Type type Type A type A Type B type B

Model 42 Verschildrukregelaar (sluitend) Type type Type A type A Type B type B Model 42 Verschildrukregelaar (sluitend) Type 42-14 type 42-18 Type 42-24 A type 42-28 A Type 42-24 B type 42-28 B Type 42-24 A Type 42-28 A figuur 1 Verschildrukregelaar 1. Constructie en werking De verschildrukregelaar

Nadere informatie

APPENDAGES. Safety Valves. - ½ x ½. Safety by PenTec APPENDAGES

APPENDAGES. Safety Valves. - ½ x ½. Safety by PenTec APPENDAGES Safety Valves - ½ x ½ Safety by PenTec APPENDAGES APPENDAGES DUCO VeiligheidsVentielen en DUCOBoilerventielen Toepassing DUCO Veiligheidsventielen en DUCO Boilerventielen worden toegepast voor de beveiliging

Nadere informatie

EBAT-144 Diagnose luchtdrukremmen 1

EBAT-144 Diagnose luchtdrukremmen 1 EBAT- Diagnose luchtdrukremmen Zelfstudie en huiswerk 0-08 Inhoud INTRODUCTIE 3 DOELSTELLING LUCHTDRUKREMSYSTEMEN 5 REMSYSTEEM VAN DE VOLGWAGEN 5 EBAT- DIAGNOSE LUCHTDRUKREMMEN 3 Introductie Met dit zelfstudiepakket

Nadere informatie

Inbedrijfstelling van de installatie

Inbedrijfstelling van de installatie Inbedrijfstelling van de installatie excellence in hot water INHOUD. Zonnecircuit.............................. 2. Inbedrijfstelling............................. 3 3. Oplossen van eventuele pannes..............

Nadere informatie

PRODUCT CATALOGUS. PRODUCTEN en OPLOSSINGEN. TOEPASSING voor Voertuigfabrikanten ORIGINELE KWALITEIT. voor Bedrijfsvoertuigen. voor.

PRODUCT CATALOGUS. PRODUCTEN en OPLOSSINGEN. TOEPASSING voor Voertuigfabrikanten ORIGINELE KWALITEIT. voor Bedrijfsvoertuigen. voor. PRODUCT CATALOGUS PRODUCTEN en OPLOSSINGEN voor Bedrijfsvoertuigen TOEPASSING voor Voertuigfabrikanten ORIGINELE KWALITEIT Reparatie voor PRODUCT CATALOGUS Editie 2 Deze uitgave wordt niet automatisch

Nadere informatie

HYDROVAC B E N D I X

HYDROVAC B E N D I X I. Wat is een HYDROVAC? HYDROVAC B E N D I X Het is een servo-remsysteem dat werkt met onderdruk die de remmen door hydraulische druk bekrachtigen. Wanneer we een remsysteem gebruiken dat op het principe

Nadere informatie

REMMING VAN DE TREINEN BASISPRINCIPES

REMMING VAN DE TREINEN BASISPRINCIPES REMMING VAN DE TREINEN BASISPRINCIPES Publicatiedatum: 04/02/2015 NMBS B-TR.2 Inhoud 1. Werkingsprincipes van de rem 3 Blz. 2. Werking van de automatische rem 6 3. Werking van de rechtstreekse rem 8 4.

Nadere informatie

Dossier Proportionele drukregelventielen

Dossier Proportionele drukregelventielen Dossier Proportionele drukregelventielen Festo Belgium nv Kolonel Bourgstraat 101 BE-1030 Brussel www.festo.com Proportionele drukregelventielen In het dossier persluchtverzorging werd het drukregelventiel

Nadere informatie

Aanhangwagen-remventielen

Aanhangwagen-remventielen 2. Aanhangwagen-remventielen 63 2. Tweeleiding-luchtdrukremmen voor aanhangwagens Aanhangwagens volgens RREG De richtlijnen van de Europese Gemeenschappen 71/320/EEG (RREG) en het ECE-reglement 13 zijn

Nadere informatie

Dossier Terugslagventielen

Dossier Terugslagventielen Dossier Terugslagventielen Festo Belgium nv Kolonel Bourgstraat 0 BE-00 Brussel www.festo.com Terugslagventielen Het doel van terugslagventielen is om de doorstroming van lucht in één richting door te

Nadere informatie

Handleiding AZEZ. Type Eenheid 715302 715303 715304 715306 715308 715310 715312 715314

Handleiding AZEZ. Type Eenheid 715302 715303 715304 715306 715308 715310 715312 715314 Handleiding AZEZ Algemene instructies: Dit filter is ontworpen en gemaakt om aan de hoogste eisen van kwaliteit en afwerking te voldoen. De UDI AZEZ filter is een automatisch zelfreinigend filter dat wordt

Nadere informatie

Zehnder ComfoFond-L Aardwarmtewisselaar met gesloten water-glycolcircuit

Zehnder ComfoFond-L Aardwarmtewisselaar met gesloten water-glycolcircuit Belangrijke eigenschappen Aardwarmtewisselaar voor gebruik in combinatie met balansventilatie-units met warmterecuperatie (type ComfoD 350, 450 en 550 Luxe) Onttrekt energie uit de bodem via ondergrondse

Nadere informatie

Pneumatisch systeem aanpassen. Aanpassings- en ombouwvoorwaarden PGRT BELANGRIJK!

Pneumatisch systeem aanpassen. Aanpassings- en ombouwvoorwaarden PGRT BELANGRIJK! Aanpassings- en ombouwvoorwaarden Aanpassings- en ombouwvoorwaarden BELANGRIJK! De remcircuits mogen niet worden gebruikt voor het aansluiten van extra persluchtketels. Voor ombouw van het remsysteem moet

Nadere informatie

Pneumatic info. Al duizenden jaren gebruikt de mens lucht als hulpmiddel, bijvoorbeeld om vuur te maken met een blaasbalg.

Pneumatic info. Al duizenden jaren gebruikt de mens lucht als hulpmiddel, bijvoorbeeld om vuur te maken met een blaasbalg. Pneumatic info Een stukje geschiedenis Al duizenden jaren gebruikt de mens lucht als hulpmiddel, bijvoorbeeld om vuur te maken met een blaasbalg. De Griek Ktesibios bouwde ca. 260 voor Christus het eerste

Nadere informatie

Hydraulische kracht- en drukmanometers. Visuele referentie voor systeemdruk en kracht. glycerine, voor demping en een lange levensduur

Hydraulische kracht- en drukmanometers. Visuele referentie voor systeemdruk en kracht. glycerine, voor demping en een lange levensduur Hydraulische kracht- en drukmanometers Van links naar rechts: Visuele referentie voor systeemdruk en kracht Voor automatische regeling van fluctuaties van de manometer regelt het ventiel de beweging van

Nadere informatie

Dossier Proportionele drukregelventielen

Dossier Proportionele drukregelventielen Dossier Festo Belgium nv Kolonel Bourgstraat 101 BE-1030 Brussel www.festo.com Het drukreduceerventiel of drukregelventiel In het dossier persluchtverzorging werd het drukregelventiel behandeld. Zoals

Nadere informatie

"De meest gebruikte pomp is de zuigerpomp, legt Fred uit aan Karel. "Weet jij een voorbeeld van zo n pomp?

De meest gebruikte pomp is de zuigerpomp, legt Fred uit aan Karel. Weet jij een voorbeeld van zo n pomp? Van zuigen tot pompen "De meest gebruikte pomp is de zuigerpomp, legt Fred uit aan Karel "Weet jij een voorbeeld van zo n pomp? Karel denkt even na Een zuigerpomp "Een vetspuit misschien? Karel gokt op

Nadere informatie

Algemene informatie over het pneumatisch systeem

Algemene informatie over het pneumatisch systeem Definities Het is belangrijk de volgende definities en concepten met betrekking tot het pneumatisch systeem van het voertuig te kennen. Persluchtketel Een drukketel met perslucht. Wordt gebruikt in het

Nadere informatie

5 Elektronische sturing (VSE) 5.1 Werking Schema. Tractor

5 Elektronische sturing (VSE) 5.1 Werking Schema. Tractor 5 Elektronische sturing (VSE) 5.1 Werking 5.1.1 Schema 9 10 M 4 Tractor 8 2 7 7 5 1 5 1 6 3 3 62 1. Cilinders 2. ECU 3. Hoeksensor 4. Kingpensensor 5. Hydrauliek unit 6. Centreerleiding 7. Stuurleidingen

Nadere informatie

ComfoFond-L. Aardwarmtewisselaar

ComfoFond-L. Aardwarmtewisselaar Belangrijke eigenschappen Aardwarmtewisselaar voor gebruik in combinatie met ventilatie-units met warmteterugwinning (type WHR 930 Luxe en WHR 950 Luxe) Onttrekt energie uit de bodem door middel van vloeistoflus

Nadere informatie

Ontstoffingstechniek & Productieoptimalisatie. Montage- & Gebruiksinstructies LD Luchtmessen

Ontstoffingstechniek & Productieoptimalisatie. Montage- & Gebruiksinstructies LD Luchtmessen Montage- & Gebruiksinstructies LD Luchtmessen Inleiding Deze handleiding is bedoeld voor installatie en gebruik van de LD (Lage Druk) luchtmessen van Fiktech B.V. Deze handleiding dient beschikbaar en

Nadere informatie

ADICOMP GASCOMPRESSOREN. De Backer & Cie bvba Ensival-Moret group Kasteeldreef 1, 9230 Wetteren www.adicomp.be

ADICOMP GASCOMPRESSOREN. De Backer & Cie bvba Ensival-Moret group Kasteeldreef 1, 9230 Wetteren www.adicomp.be ADICOMP GASCOMPRESSOREN Persluchtcompressoren Gascompressoren Aanzuigdruk verschilt van de atmosferische druk -> bv bij methaancompressoren wordt gas van leiding aangezogen met een druk van +/-30 mbar

Nadere informatie

VACUÜMGRIJPELEMENTEN

VACUÜMGRIJPELEMENTEN ACUÜMGRIJELEMENTEN Overzicht roducten Serie agina Algemene beschrijving -3 Reserveonderdelen 78-2 Onderdelen voor toevoer van perslucht -2 Eéntraps vacuümgenerator 367-6 Tweetraps vacuümgenerator 367 -

Nadere informatie

1 Luchtverzorging, algemeen Luchtfilteren... 2

1 Luchtverzorging, algemeen Luchtfilteren... 2 Luchtverzorging E. Gernaat Samenvatting Dit hoofdstuk is het 1e hoofdstuk uit het boek Luchtverbruikende systemen (ISBN 978-90-808907-1-8). Op dit werk is de Creative Commons Licentie van toepassing. De

Nadere informatie

Handleiding aansluiten en in gebruik nemen zelfaanzuigende SHE pompen

Handleiding aansluiten en in gebruik nemen zelfaanzuigende SHE pompen Handleiding aansluiten en in gebruik nemen zelfaanzuigende SHE pompen Inhoudsopgave Inhoudsopgave 2 Inleiding 3 Uitvoering 3 Installatie 3 Vullen 5 Starten ( eerste keer) 5 Starten ( normaal gebruik) 5

Nadere informatie

DAFTrucks SLEEPAS,H EFI N RIC HTI NG ELECTRO.HYDRAULISCH ERKPLAATSINSTRUCTIES

DAFTrucks SLEEPAS,H EFI N RIC HTI NG ELECTRO.HYDRAULISCH ERKPLAATSINSTRUCTIES ERKPLAATSINSTRUCTIES DAFTrucks SLEEPAS,H EFI N RIC HTI NG ELECTRO.HYDRAULISCH Beschrijving systeem en komponenten Werking van de hefinstallatie. Heffen. Hiervoor moet de schakelaar in het dashboard op

Nadere informatie

GfS Day Alarm. Algemene omschrijving...p. 2. Montage handleiding en functies...p. 3. Instellingen van magneet contacten...p. 4

GfS Day Alarm. Algemene omschrijving...p. 2. Montage handleiding en functies...p. 3. Instellingen van magneet contacten...p. 4 Art.-Nr.: Art.-Nr.: Montage handleiding Inhoud Algemene omschrijving...p. Montage handleiding en functies...p. Instellingen van magneet contacten...p. Aansluiting met draadloos magneet contact...p. Aansluiting

Nadere informatie

Bedrijfsvoorschriften

Bedrijfsvoorschriften 1 Inhoud 2 Inleiding 2 2.1 Gebruiksdoel 2 2.2 Toepassingsgebied 2 2.3 Te ontraden gebruik 2 3 Veiligheid 2 4 Transport en opslag 2 5 Installatievoorschriften 2 5.1 Plaatsing 2 5.2 Inbouw in leidingwerk

Nadere informatie

Handleiding Hogedrukpan VOS-13000

Handleiding Hogedrukpan VOS-13000 Handleiding Hogedrukpan VOS-13000 7 8 9 10 11 12 5 1 13 3 2 6 4 Binnenzijde container: 14 15 16 17 Onderdelen van uw hogedrukpan 1. Handgreep 2. Veiligheidsventiel (met slang) 3. Overdrukventiel 4. Druk/temperatuurmeter

Nadere informatie

Uitbalancering. 750 Statisch strangregelventiel Beschrijving. Versies. Voordelen

Uitbalancering. 750 Statisch strangregelventiel Beschrijving. Versies. Voordelen 750 Statisch strangregelventiel Beschrijving Het strangregelventiel met schuine zitting van Comap wordt gebruikt voor het realiseren van precieze regelingen op verwarmings-, sanitair- en airconditioningcircuits.

Nadere informatie

Pompen AOC OOST Almelo Groot Obbink

Pompen AOC OOST Almelo Groot Obbink AOC OOST Almelo Groot Obbink 01-09-2013 Fietspomp. 1. Waar komt bij deze pomp de lucht binnen? Geef deze plaats aan in de tekening met een pijl. 2. Wanneer komt er lucht onder het manchet bij de zuigslag

Nadere informatie

Technische beschrijving Kunststof afsluiter 1 ½"

Technische beschrijving Kunststof afsluiter 1 ½ Technische beschrijving Kunststof afsluiter 1 ½" Tasseron Electronics BV Kunststof afsluiter 1 1/2" Ondanks de grootst mogelijke zorgvuldigheid die Tasseron Electronics BV aan haar producten en de bijbehorende

Nadere informatie

G, H-serie, Hydraulische drukmanometers. Maakt de systeemdruk zichtbaar. Glycerinegevuld (G-serie) voor demping en een lange levensduur

G, H-serie, Hydraulische drukmanometers. Maakt de systeemdruk zichtbaar. Glycerinegevuld (G-serie) voor demping en een lange levensduur G, H-, Hydraulische drukmanometers Van links naar rechts: Maakt de systeemdruk zichtbaar manometer en aansluitstuk Manometer aansluitstuk met hoek van 4 voor veilige werk omstandigheden. Glycerinegevuld

Nadere informatie

5 Bediening van een koppeling

5 Bediening van een koppeling 5. Mechanische bedieningssystemen 5 Bediening van een koppeling 5. Mechanische bedieningssystemen 5.. Werking In voertuigen met een voetbediende droge enkelvoudige platenkoppeling is een mechanisme noodzakelijk

Nadere informatie

Aardwarmtewisselaar. Zehnder ComfoFond-L. Belangrijke eigenschappen. Inbouw. Algemeen. Onderhoud. Filters. Bediening

Aardwarmtewisselaar. Zehnder ComfoFond-L. Belangrijke eigenschappen. Inbouw. Algemeen. Onderhoud. Filters. Bediening Belangrijke eigenschappen Aardwarmtewisselaar voor gebruik in combinatie met ventilatie-units met warmteterugwinning (type WHR 930 Luxe, WHR 950 Luxe en WHR 960 Luxe) Onttrekt energie uit de bodem door

Nadere informatie

ITE Vacuümpompen Gebruiksinstructie

ITE Vacuümpompen Gebruiksinstructie ITE Vacuümpompen Gebruiksinstructie Veiligheidsvoorschriften Al onze pompen werden na assemblage, getest in de fabriek op hun correcte werking. Daarna werd de olie uit de pomp afgelaten om te vermijden

Nadere informatie

Handleiding rookgascondensor INHOUDSOPGAVE: WERKING. 1.1 Algemeen 1.2 Werking INSTALLATIE

Handleiding rookgascondensor INHOUDSOPGAVE: WERKING. 1.1 Algemeen 1.2 Werking INSTALLATIE Handleiding rookgascondensor INHOUDSOPGAVE: WERKING 1.1 Algemeen 1.2 Werking INSTALLATIE 2.1 Aflevering 2.2 Voorschriften 2.3 Opstelling 2.4 Montage beveiligingen 2.5 Montage rookgasafvoer 2.6 Montage

Nadere informatie

Inbouw- en bedieningsvoorschrift EB 2183 NL. Veiligheidstemperatuurbewaking (STW) met veiligheidsthermostaat type 2403 K

Inbouw- en bedieningsvoorschrift EB 2183 NL. Veiligheidstemperatuurbewaking (STW) met veiligheidsthermostaat type 2403 K Veiligheidstemperatuurbewaking (STW) met veiligheidsthermostaat type 2403 K Veiligheidsthermostaat Regelthermostaat Fig. 1 Veiligheidstemperatuurbewaking type 2436 K/2403 K met regelthermostaat type 2430

Nadere informatie

14 Oefeningen. 14.1 Basisinstructies

14 Oefeningen. 14.1 Basisinstructies nleiding in de PLC 14 Oefeningen 14.1 Basisinstructies 1. Aan ingang 124.0 sluiten we een NO drukknop (S1) aan, op 124.1 een NC (S2). Maak nu een programma zodanig dat 124.0 hoog is als we drukknop S1

Nadere informatie

Inleiding. Inhoudsopgave: Omschrijving. 1.1 Het toetsenbord 1. 1.2 De displays 1. 1.3 Lampjes 1. 2.0 Vaste programma's 2. 3.0 Vrije programma's 3.

Inleiding. Inhoudsopgave: Omschrijving. 1.1 Het toetsenbord 1. 1.2 De displays 1. 1.3 Lampjes 1. 2.0 Vaste programma's 2. 3.0 Vrije programma's 3. Inleiding. Deze regelaar is in samenwerking met een Nederlands elektronica bedrijf door TOMA ontwikkeld. Daarbij is gebruik gemaakt van de nieuwste technieken, en gedacht aan bedieningsgemak en mogelijkheden.

Nadere informatie

Dossier Wegventielen. Festo Belgium nv Kolonel Bourgstraat 101 BE-1030 Brussel. Tel.: +32 2 702 32 39 Info_be@festo.com www.festo.

Dossier Wegventielen. Festo Belgium nv Kolonel Bourgstraat 101 BE-1030 Brussel. Tel.: +32 2 702 32 39 Info_be@festo.com www.festo. Dossier Wegventielen Festo Belgium nv Kolonel Bourgstraat 101 BE-1030 Brussel Tel.: +3 70 3 39 Info_be@festo.com www.festo.com Wegventielen. Om pneumatische aandrijvingen te besturen of om de energietoevoer

Nadere informatie

Alle rechten voorbehouden. Niets uit dit document mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op we

Alle rechten voorbehouden. Niets uit dit document mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op we Type I Type II (Inclusief CO ) WERKINGSPRINCIPE CHILLER 0 www.bravilor.com Alle rechten voorbehouden. Niets uit dit document mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie,

Nadere informatie

Drukregelaar type voor verhoogde luchtcapaciteit. Afb. 1 Drukregelaar type Inbouw- en bedieningsvoorschrift EB NL

Drukregelaar type voor verhoogde luchtcapaciteit. Afb. 1 Drukregelaar type Inbouw- en bedieningsvoorschrift EB NL Drukregelaar type 4708-45 voor verhoogde luchtcapaciteit Afb. 1 Drukregelaar type 4708-45 Inbouw- en bedieningsvoorschrift EB 8546-1 NL Uitgave maart 2010 Inhoudsopgave Inhoud Pagina 1 Constructie en werking.........................

Nadere informatie

Reduceerventiel voor stoom type 39-2

Reduceerventiel voor stoom type 39-2 Reduceerventiel voor stoom type 39-2 figuur 1 type 39-2 1. Constructie en werking Het reduceerventiel bestaat in wezen uit het ventielhuis met zitting, klepstang met klep en balg en de aandrijving met

Nadere informatie

0,7 m³ /u. Water Powered Dosing Technology D 07 RE 5 BP AF

0,7 m³ /u. Water Powered Dosing Technology D 07 RE 5 BP AF 0,7 m³ /u Water Powered Dosing Technology D 07 RE 5 BP AF Dosatron Compact D 07 RE 5BP AF 0,8 5,5% 46000405 46000925 46000404 Vanaf 2007 alleen Dosatron Compact DO7RE VF VF P 0,8-5,5 % kleur wit leverbaar

Nadere informatie

Manual Pro-Leaf klimaatsystemen.

Manual Pro-Leaf klimaatsystemen. Manual Pro-Leaf klimaatsystemen www.pro-leaf.eu Test deze functie voor dat u de unit in gebruik neemt zie pagina 10. Waterlekkage Vervoer Als u de airco-unit vervoert is het uitermate belangrijk dat de

Nadere informatie

L N L N. Fig.3 L N L N. Fig.4

L N L N. Fig.3 L N L N. Fig.4 SILET DESIG L L Fig.3 L L Fig.4 L L Ls Fig.5 L L Ls Fig.6 T (min) Fig.7 SILET CRZ L L Ls Fig.8 L L Fig.9 T (min) Fig.10 HR (%) CT-12/14 12 V 50Hz 230 V 50Hz TIME-DELAY FUSE 125 ma MAX. L SILET-100 CZ

Nadere informatie

Handleiding: Rupsdumper roterende kipbak.

Handleiding: Rupsdumper roterende kipbak. Handleiding: Rupsdumper roterende kipbak. Veiligheidsvoorzieningen Beschermingsvoorzieningen mogen alleen worden verwijderd resp. geopend na stilstand van de dumper met geactiveerde parkeerrem, uitschakelen

Nadere informatie

Installatie instructie

Installatie instructie LUXUS Electronic (KDE, KDE2) ELEKTRISCHE DOORSTROMER VOOR TAPWATER Installatie instructie Rev. 1808GG Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1 Veiligheidsinstructies.. 2 Installatie/ montage. 4 Ontluchten 5 Configuratie..

Nadere informatie

ZEUS PYRO. Werking volgens onderdruk principe. Rendement 82-90% Geringe afmetingen. Ingebouwde veiligheidskoelspiraal

ZEUS PYRO. Werking volgens onderdruk principe. Rendement 82-90% Geringe afmetingen. Ingebouwde veiligheidskoelspiraal ZEUS PYRO Werking volgens onderdruk principe Rendement 82-90% Geringe afmetingen Ingebouwde veiligheidskoelspiraal Hoogwaardig keramisch vuurbeton LACFIRE 1800/20 SiC Aslade kan geledigd tijdens het verwarmingsbedrijf

Nadere informatie

RC030/RC035 Pneumatisch (handmatig) vloeistof afzuigapparaat. Instructies

RC030/RC035 Pneumatisch (handmatig) vloeistof afzuigapparaat. Instructies RC030/RC035 Pneumatisch (handmatig) vloeistof afzuigapparaat Instructies Deze kunnen worden gebruikt voor het afzuigen van: Motorolie Versnellingsbak- en transmissieolie Koelvloeistof Remvloeistof Andere

Nadere informatie

Dieselmanagement (5) E. Gernaat (ISBN 978-90-79302-03-1) 1 Unit-injectoren en unitpompen

Dieselmanagement (5) E. Gernaat (ISBN 978-90-79302-03-1) 1 Unit-injectoren en unitpompen Dieselmanagement (5) E. Gernaat (ISBN 978-90-79302-03-1) 1 Unit-injectoren en unitpompen De pompverstuiver ook wel unit-injector genoemd is in feite een brandstofinspuitpomp voorzien van een magneetklep

Nadere informatie

Weersafhankelijke regelaar SAM 2200

Weersafhankelijke regelaar SAM 2200 VERWARIGSREGEIG Weersafhankelijke regelaar SA 00 De SA 00 vervangt de SA 003 en de oude modellen SA 83 en SA 83.1 die gebruikt werden voor sturing van mengkranen. O DIP 1 34 Éen enkele regelaar, 6 hydraulische

Nadere informatie

Handleiding RP4 / 5 / 6. Stationaire toevoereenheid voor blindklinknagels

Handleiding RP4 / 5 / 6. Stationaire toevoereenheid voor blindklinknagels Handleiding RP4 / 5 / 6 Stationaire toevoereenheid voor blindklinknagels Handleiding RP 4 / 5 / 6 Nageltoevoer eenheid Deze stationaire toevoereenheid biedt een extra hand op de werkvloer, waardoor de

Nadere informatie

Overzicht van de drooginstallatie 1 sectie voor 3 kistplaatsen (1.1, 1.2 en 1.3).

Overzicht van de drooginstallatie 1 sectie voor 3 kistplaatsen (1.1, 1.2 en 1.3). HANDLEIDING ABC Overzicht van de drooginstallatie 1 sectie voor 3 kistplaatsen (1.1, 1.2 en 1.3). De getoonde waardes zijn de temperatuur en AV van de lucht uit het zaad van de desbetreffende kistplaats.

Nadere informatie

Aardwarmtewisselaar ComfoFond-L

Aardwarmtewisselaar ComfoFond-L Ni eu wbo u w Belangrijke eigenschappen voor gebruik in combinatie met ventilatie-units met warmteterugwinning (type WHR 930 Luxe en WHR 950 Luxe) Onttrekt energie uit de bodem door middel van vloeistoflus

Nadere informatie

Drukregelaar zonder hulpenergie Universele drukreduceer type 41-23

Drukregelaar zonder hulpenergie Universele drukreduceer type 41-23 Drukregelaar zonder hulpenergie Universele drukreduceer type 41-23 Toepassing Drukregelaar voor gewenste waarden van 5 mbar tot 28 bar Ventielen in nom. doorlaat DN 15 t/m 100 Nom druk PN 16 t/m 40 Voor

Nadere informatie

Handleiding. Pompsturing 1 pomp

Handleiding. Pompsturing 1 pomp Handleiding Pompsturing 1 pomp Pompensturing 1 pomp Deze handleiding is voor de pompsturing van volgende types pompputten: - PP850/1/TOP 2 PP850/1/TOP 5 - PP850/1/RXm 2/20 PP850/1/RXm 5/40 - PP850/1/MCm

Nadere informatie

Handleiding HAMA Reparatiepistool GR1500

Handleiding HAMA Reparatiepistool GR1500 Handleiding HAMA Reparatiepistool GR1500 Gebruikersinstructies HAMA Reparatiepistool GR1500 HAMA Nijverheidsstraat 5 7482 GZ Haaksbergen t. 0535730000 f. 0535730001 www.hama.nl info@hama.nl Inhoudsopgave

Nadere informatie

Pompensturing 2 pompen

Pompensturing 2 pompen Handleiding Pompensturing 2 pompen Schwimmer Pompensturing 2 pompen Deze handleiding is voor de pompsturing van volgende types pompputten: - PP850/2/TOP 2 PP850/2/TOP 5 - PP850/2/RXm 2/20 PP850/2/RXm 5/40

Nadere informatie

Pneumatiek 1 AOC OOST Almelo Groot Obbink 01-09-2013

Pneumatiek 1 AOC OOST Almelo Groot Obbink 01-09-2013 AOC OOST Almelo Groot Obbink 01-09-2013 Inleiding Het woord pneumatiek is afgeleid van het Franse woord pneu. Dit betekent lucht. Je zou kunnen zeggen dat pneumatiek het werken met perslucht is. In het

Nadere informatie

VEILIGHEID EN CORRECT GEBRUIK

VEILIGHEID EN CORRECT GEBRUIK INSTALLATIE INSTRUCTIES 12-2015 VEILIGHEID EN CORRECT GEBRUIK Om veiligheid en een lange levensduur van dit product te garanderen, zal u de bijgesloten instructies strikt in acht moeten nemen. Uw garantie

Nadere informatie

aanvullende gebruikers handleiding AQUA Plus Versie 131010 - 1 -

aanvullende gebruikers handleiding AQUA Plus Versie 131010 - 1 - aanvullende gebruikers handleiding AQUA Plus Versie 131010-1 - AANVULLENDE HANDLEIDING AQUA PLUS Deze handleiding is uitsluitend ter aanvulling van de handleiding van de Altech Eclips (papieren of DVD

Nadere informatie

WWW.HUURLAND.BE HANDLEIDING CHAPEPOMP

WWW.HUURLAND.BE HANDLEIDING CHAPEPOMP Veiligheidsvoorschriften - De machine dient uitsluitend voor het mengen en verpompen van chape. Het verwerkte zand dient minimum korrel 05 te zijn en de maximum partikelgrootte bedraagt 16mm. Andere stoffen

Nadere informatie

Airbagsysteem om personen die voor de trein komen van de rails te werpen.

Airbagsysteem om personen die voor de trein komen van de rails te werpen. UITTREKSEL Met de uitvinding wordt beoogd om personen, die zich gewild of ongewild voor een aankomende trein op de treinrails bevinden, door middel van een airbagsysteem op de voorkant van een trein naar

Nadere informatie

ClimateBooster Handleiding

ClimateBooster Handleiding ClimateBooster Handleiding Meer comfort met minder energie. Inleiding Energie besparen Met de ClimateBooster kunt u de aanvoertemperatuur van uw verwarmingsinstallatie verlagen en bespaart u ca. 10% energie

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding TTR160 Dryfast BV Kreekweg 22 3133AZ Vlaardingen Tel: +31-(0)10-4261410 Fax: +31-(0)104730011 www.dryfast.nl E-mail: info@dryfast.nl Inhoudsopgave Algemene informatie Veiligheid Toepassingen

Nadere informatie

ProMinent Multifunctieventiel

ProMinent Multifunctieventiel Montage- en gebruikershandleiding ProMinent Multifunctieventiel NL A1581 Voor het begin van alle werkzaamheden de handleiding lezen. Nooit weggooien. De gebruiker is aansprakelijk bij schade als gevolg

Nadere informatie

Open vragen Technische Leergang Hydrauliek. Ing. R. van den Brink

Open vragen Technische Leergang Hydrauliek. Ing. R. van den Brink Open vragen Technische Leergang Hydrauliek Ing. R. van den Brink 2013 1 Hoofdstuk 1 1 Wat verstaat men 'technisch' gezien onder 'hydrauliek' 2 Wat wordt er bedoeld met 'elektro-hydraulische regeltechniek'?

Nadere informatie

USER MANUAL BUS. www.fogmaker.com Art. No. 8012-004. Edition 2.1

USER MANUAL BUS. www.fogmaker.com Art. No. 8012-004. Edition 2.1 USER MANUAL BUS www.fogmaker.com Art. No. 8012-004 Edition 2.1 1. Algemene beschrijving Deze bus is uitgerust met een volledig automatisch blussysteem voor de motorruimte en eventuele aparte verwarmde

Nadere informatie

Model 240 Pneumatisch open-/dicht-regelventiel Type 3351

Model 240 Pneumatisch open-/dicht-regelventiel Type 3351 Model 240 Pneumatisch open-/dicht-regelventiel Type 3351 Fig. 1 Type 3351 1. Constructie en werking Het pneumatische regelventiel type 3351 bestaat uit een open-/dichtventiel en een membraanaandrijving,

Nadere informatie

Augustus 2013 Pagina 1

Augustus 2013 Pagina 1 Aanvullende Installatiehandleiding t.b.v. Tzerra & Calenta koppeling met de WTW unit met ingebouwde terugslagklep en voedingsspanning aansluiting voor de ketel Inleiding Met gebalanceerde ventilatie met

Nadere informatie

) voor verschillende systeemtypen Testen van de contactfunctie De juiste pressostaat voor uw systeem

) voor verschillende systeemtypen Testen van de contactfunctie De juiste pressostaat voor uw systeem Inhoud Pagina Montage......................................................................................... 21 Monteren van een overtollige capillaire leiding....................................................

Nadere informatie

All-in-one warmtepomp water verwarming BOI-200/260

All-in-one warmtepomp water verwarming BOI-200/260 All-in-one warmtepomp water verwarming BOI-200/260 Installatie & Instructie Handleiding Editie 2008 15.07.2008 Rev. 1.0 Inhoudstafel 1. Handleiding voor de installatie...3 1.1 Aansluiting...3 1.2 Installatie

Nadere informatie

1.2 De tweeslagmotor. De werking en het principe van een tweeslagmotor

1.2 De tweeslagmotor. De werking en het principe van een tweeslagmotor 1.2 De tweeslagmotor Naast de grote en zware vierslagmotoren bestaan er ook compacte en lichte tweeslagmotoren. Tweeslagmotoren vind je bijvoorbeeld in een brommer, in een motorkettingzaag en in een bosmaaier.

Nadere informatie

EcoAir 60. Gebruiksaanwijzing

EcoAir 60. Gebruiksaanwijzing EcoAir 60 Gebruiksaanwijzing Technische specificaties. Algemeen Netspanning: 230V/50Hz Ampère: 16 Wattage: 3000 Afmeting: 515x975x40mm (BxHxD) Gewicht leeg: 42 kg Pompen Aantal: 2x (douche- en afvalwater)

Nadere informatie

[INSTALLATIE HANDLEIDING]

[INSTALLATIE HANDLEIDING] [INSTALLATIE HANDLEIDING] o Aquacombi @ info@aquacombi.nl W www.aquacombi.nl T 088 98 99 100 1 VOORDAT U BEGINT WATERDRUK De voorgeschreven werkingsdruk ligt tussen 1,5 en 6 bar. Bij stromend water, mag

Nadere informatie

Wat is pneumatiek? A B C. Tip Zie de woordenlijst voor een verklaring van de gebruikte uitdrukkingen.

Wat is pneumatiek? A B C. Tip Zie de woordenlijst voor een verklaring van de gebruikte uitdrukkingen. Wat is pneumatiek? Wat betekent het woord pneumatiek? Het Nederlandse woord pneumatiek komt van het Grieks woord pneumatikos, dat van de wind komend betekent Tegenwoordig duiden we met het woord pneumatiek

Nadere informatie

Documentatie. magneetventielen

Documentatie. magneetventielen magneetventielen 1. Inhoudsopgave 2. Technische specificaties 3 3. Detail tekening 4 4. Kleptypes 5 5. Functie types 5 6. Omschrijving 5 7. Waarschuwingen 6 8. Installatie 7 9. Onderhoud 7 10. Afmetingen

Nadere informatie

INLEIDING PERSLUCHTKOELDROGERS

INLEIDING PERSLUCHTKOELDROGERS INLEIDING PERSLUCHTKOELDROGERS Door het comprimeren van lucht in een compressor wordt het hierin aanwezige vochtgehalte vermenigvuldigd. In de perslucht, welke tijdens het comprimeren aanzienlijk wordt

Nadere informatie

Gebruikershandleiding Techneco Blomberg warmtepompboiler. Typen: BL 160 BL 200 BL 250 BL 300 E,V,W

Gebruikershandleiding Techneco Blomberg warmtepompboiler. Typen: BL 160 BL 200 BL 250 BL 300 E,V,W Gebruikershandleiding Techneco Blomberg warmtepompboiler Typen: BL 160 BL 200 BL 250 BL 300 E,V,W Voorwoord Geachte klant, Met de Techneco warmtepompboiler heeft u een apparaat aangeschaft, waarmee u de

Nadere informatie

Nederlands. Montage zie blz. 33. Veiligheidsinstructies. Symboolbeschrijving Gebruik geen zuurhoudende silicone! Safety Function (zie blz.

Nederlands. Montage zie blz. 33. Veiligheidsinstructies. Symboolbeschrijving Gebruik geen zuurhoudende silicone! Safety Function (zie blz. Nederlands Veiligheidsinstructies Bij de montage moeten ter voorkoming van knel- en snijwonden handschoenen worden gedragen. Het douchesysteem mag alleen voor het wassen, hygiënische doeleinden en voor

Nadere informatie

Aanvrager: Siemens Aktiengesellschaft Berlijn en München, Bondsrepubliek Duitsland»

Aanvrager: Siemens Aktiengesellschaft Berlijn en München, Bondsrepubliek Duitsland» OCTROQIRAAD Prijs ƒ3,- NEDERLAND Ter inzage gelegde Octrooiaanvrage Nr, 7 2 0 5 7 2 4 Int. Cl. c- 21 c 15/18, F 16 k I5/00. Indieningsdatum: -27 april 1972, Datum van terinzagelegging: 30 oktober 1973.

Nadere informatie

Thermostaten. Danfoss A/S (RA Marketing/MWA), DKRCC.PF.000.G1.10 / 520H

Thermostaten. Danfoss A/S (RA Marketing/MWA), DKRCC.PF.000.G1.10 / 520H Inhoud Pagina Montage......................................................................................... 29 KP-thermostaat met luchtvoeler...............................................................

Nadere informatie

3 WEG- OMSCHAKELKLEP. Installatie- en gebruikershandleiding. voor warmtapwaterlading. USV 1" bu USV 5/4" bu USV 6/4" bi

3 WEG- OMSCHAKELKLEP. Installatie- en gebruikershandleiding. voor warmtapwaterlading. USV 1 bu USV 5/4 bu USV 6/4 bi Installatie- en gebruikershandleiding NL 3 WEG- OMSCHAKELKLEP voor warmtapwaterlading USV 1" bu USV 5/4" bu USV 6/4" bi A.u.b. eerst lezen Deze handleiding bevat belangrijke aanwijzingen voor het gebruik

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding EXCLUSIV COMPACT THERMOSTAAT Dit product heeft de volgende eigenschappen: 1) Regeling van de verwarming 2) Eenvoudig te programmeren 3) Twee programma's: programma ingesteld af fabriek

Nadere informatie

CCE-200, 201, 202, 203, 204 & 206 NL Elektronisch bedieningspaneel Installatie-, Montage- en Gebruikshandleiding Voor de Installateur

CCE-200, 201, 202, 203, 204 & 206 NL Elektronisch bedieningspaneel Installatie-, Montage- en Gebruikshandleiding Voor de Installateur CCE-200, 201, 202, 203, 204 & 206 NL Elektronisch bedieningspaneel Installatie-, Montage- en Gebruikshandleiding Voor de Installateur Inhoudsopgave Overzicht van elektronische ketelpanelen en bedieningen...

Nadere informatie

TECHNISCHE GEBRUIKSAANWIJZING RTI-C

TECHNISCHE GEBRUIKSAANWIJZING RTI-C TECHNISCHE GEBRUIKSAANWIJZING RTI-C 1 OVERZICHT I) TECHNISCHE GEGEVENS I.1) Presentatie I.2) Kenmerken I.3) Installatie II) AANSLUITING II.1) Aansluiting hydraulisch II.2) Aansluiting elektrisch III) WERKING

Nadere informatie

TOEPASSING. TECHNISCHE HANDLEIDING AsBN

TOEPASSING. TECHNISCHE HANDLEIDING AsBN TECHNISCHE HANDLEIDING AsBN 1. Externe behuizing 2. Montage plaat 3. Bevestigingsplaat 4. LED display 5. Controle paneel 6. Connectie ruimte thermostaat 7. Verwarmingsvat 8. Isolatie verwarmingsvat 9.

Nadere informatie

ECR-Nederland B.V. De ECR-Nederland Softstarter ESG-D-27

ECR-Nederland B.V. De ECR-Nederland Softstarter ESG-D-27 ECR-Nederland B.V. De ECR-Nederland Softstarter ESG-D-27 Omschrijving: Compressoren met een draaistroom-asynchroonmotor hebben de karakteristieke eigenschappen dat ze bij het inschakelen het net hoog belasten

Nadere informatie

Powerpack. gebruikshandleiding

Powerpack. gebruikshandleiding Powerpack gebruikshandleiding 1 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding De RMA powerpack is een hulpmiddel voor de begeleiding. Het vergemakkelijkt het duwen van een rolstoel gebruiker. De hulpmotor is niet ontworpen

Nadere informatie

Installatie & onderhouds instructies COMBO-D-LUX. Tijdgestuurde condensaat aftap 02/13

Installatie & onderhouds instructies COMBO-D-LUX. Tijdgestuurde condensaat aftap 02/13 Installatie & onderhouds instructies COMBO-D-LUX Tijdgestuurde condensaat aftap ALGEMENE WERKING 02/13 De COMBO-D-LUX is een alles-in-één tijdgestuurde aftap met een geïntegreerde kogelkraan en zeef. De

Nadere informatie

Origineel vervangende onderdelen

Origineel vervangende onderdelen Voordelige alternatieven voor de meest uiteenlopende automerken! Bijzonder interessant en toepasbaar op de meest voorkomende voertuigen binnen het reguliere wagenpark. WAECO is een van de leidende leveranciers

Nadere informatie

GEBRUIKSAANWIJZING ZUMOVAL MINIMAX & MINIMATIC

GEBRUIKSAANWIJZING ZUMOVAL MINIMAX & MINIMATIC GEBRUIKSAANWIJZING ZUMOVAL MINIMAX & MINIMATIC GEBRUIKSAANWIJZING ZUMOVAL MINIMAX/MINIMATIC INHOUDSOPGAVE GEBRUIKSAANWIJZING ZUMOVAL MINIMAX/MINIMATIC... 1 INHOUDSOPGAVE... 1 1. ALGEMENE INFORMATIE...

Nadere informatie

Datasheet 1/2002 Optigas -gasappendages

Datasheet 1/2002 Optigas -gasappendages atasheet 1/2002 Optigas -gasappendages Toepassingsgebied: In het gasappendageprogramma Optigas van Oventrop zijn appendages opgenomen voor een veilige distributie en aanvoer van gas naar de huisaansluiting

Nadere informatie

Vloerverwarmingsverdeler I.6.2. Vloerverwarmingsverdeler

Vloerverwarmingsverdeler I.6.2. Vloerverwarmingsverdeler I.6.2 Alle componenten van de SCHÜTZ vloerverwarmingsverdeler zijn optimaal op elkaar afgestemd, zetten de systeemgedachte in combinatie met de verdelerkasten consequent voort en zijn toepasbaar bij vloerverwarmingsen

Nadere informatie