UW 306 IN EEN OOGOPSLAG

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "UW 306 IN EEN OOGOPSLAG"

Transcriptie

1 2 UW 306 IN EEN OOGOPSLAG

2 UW 306 IN EEN OOGOPSLAG Verstelbaar zijventilatierooster Bediening verwarming/ventilatie, airconditioning* Afstandsbediening autoradio*. 2 - Zijruitontwaseming. 3 - Schakelaar verlichting, mistlampen* en claxon Schakelaars en bedieningsorganen: Aansteker Alarmknipperlichten Achterruitverwarming en verwarming buitenspiegels Zekeringenkastje Handgreep ontgrendelen motorkap Ontgrendeling brandstofvulklep*. 4 - Stuurwiel met airbag* Airbag passagierszijde* Uitschakelen van airbag aan passagierszijde. 5 - Voorruitontwaseming Dashboardkastje Blokkeerschakelaar elektrisch bediende portierruiten achter. 6 - Stuur-/contactslot. 7 - Schakelaar ruitenwissers/- sproeiers. 8 - Middelste verstelbare ventilatieroosters Opbergvak Asbak Versnellingshendel Koplampverstelling. - Dimmer dashboardverlichting* Schakelaar elektrisch bediende spiegels*. - Schakelaars elektrisch bediende ruiten*. 9 - Autoradio* Handrem. * Volgens uitvoering.

3 6 UW 306 IN EEN OOGOPSLAG SLEUTELS A Met de sleutel kunnen de sloten van de portieren en het kofferdeksel respectievelijk de achterklep onafhankelijk van elkaar of gelijktijdig ver- en ontgrendeld worden. Tevens kan het stuurslot ontgrendeld worden. AFSTANDSBEDIENING Druk op knop A om de portieren en de achterklep te vergrendelen. Druk op knop B om ze te ontgrendelen. B AIRBAGS VOOR Uitschakelen airbag aan passagierszijde. Steek de contactsleutel in de schakelaar 1 en draai deze: op «ON», airbag aan passagierszijde ingeschakeld. op «OFF», airbag aan passagierszijde uitgeschakeld. ** Controle van werking Het goede functioneren van het systeem wordt aangegeven door een van de verklikkerlampjes op het instrumentenpaneel. Als de airbag aan passagierszijde ingeschakeld is of als de auto niet is uitgerust met een airbag aan passagierszijde, gaat het verklikkerlampje bij het aanzetten van het contact gedurende 6 seconden branden. Als de airbag aan passagierszijde is uitgeschakeld, blijft een van de verklikkerlampjes branden. Raadpleeg in alle gevallen dat het lampje knippert uw PEUGEOT-servicepunt. Voorzorgsmaatregelen met betrekking tot een airbag aan passagierszijde Auto's met airbagschakelaar: schakel de airbag aan passagierszijde uit als u een kinderzitje met de rug in de rijrichting op de voorstoel plaatst. schakel de airbag in als er een passagier op de voorstoel zit. Auto's zonder airbagschakelaar: plaats geen kinderzitje met de rug in de rijrichting op de voorstoel. Leg in elk geval nooit uw voeten, noch enig voorwerp op het dashboard. ** Volgens uitvoering. 108

4 UW 306 IN EEN OOGOPSLAG 5 Stuurslot Verdraai het stuurwiel enigszins terwijl tegelijkertijd de sleutel wordt gedraaid. Trap bij het starten het koppelingspedaal in om het aanslaan te vergemakkelijken. STARTEN De vier standen van de sleutel in het contact-/stuurslot zijn: «S» = STOP: contact afgezet. «A» = Accessoires: contact afgezet, maar accessoires functioneren wel. «M» = Contact: het contact is aangezet. «D» = Starten: de startmotor wordt in werking gezet. Starten van een benzinemotor Trap het gaspedaal niet in. Stel de startmotor in werking en laat de sleutel los zodra de motor aanslaat. Starten van een dieselmotor Trap het gaspedaal niet in. Draai de sleutel in de stand «M». Als de temperatuur al hoog genoeg is, gaat het lampje niet branden en kunt u de motor direct starten. Als het lampje brandt, wacht dan met het starten van de motor tot het lampje uit gaat. Bijzonderheid HDI-motor Als de motor is afgeslagen, moet de sleutel eerst weer in stand «S» gezet worden, voordat opnieuw gestart kan worden. Belast nooit een motor die koud is. Laat de motor nooit in een afgesloten ruimte draaien. Breng nooit wijzigingen aan het stuurslot aan.

5 4 UW 306 IN EEN OOGOPSLAG ELEKTRONISCHE STARTBLOKKERING Deze blokkeert het motormanagementsysteem enkele ogenblikken nadat het contact is afgezet en voorkomt zo dat de auto wordt gestolen. Werking Elke sleutel heeft een chip met een eigen code. Bij het aanzetten van het contact wordt de code van de sleutel herkend, waarna de motor gestart kan worden. Als de code ontbreekt of als er een sleutel met andere code wordt gebruikt, dan is starten niet mogelijk. Extra sleutel Er kunnen maximaal 5 sleutelcodes in het geheugen worden opgeslagen. Wend u met de codekaart en alle in uw bezit zijnde sleutels tot een PEUGEOT-servicepunt voor het verkrijgen van een extra sleutel of het vervangen van een sleutel. Codekaart Op deze kaart staat de identificatiecode die uw PEUGEOT-servicepunt nodig heeft bij werkzaamheden aan de startblokkering. De code is afgedekt, verwijder de film alleen als dit strikt noodzakelijk is. Bewaar de codekaart op een veilige plaats buiten de auto. Bij aanschaf van een gebruikte auto: controleer of de codekaart aanwezig is, laat de sleutels opnieuw coderen door uw PEUGEOT-servicepunt om er zeker van te kunnen zijn dat alleen u beschikt over een set passende sleutels. Breng geen wijzigingen aan aan de elektronische startblokkering.

6 UW 306 IN EEN OOGOPSLAG 7 A B SCHAKELAARS OP STUURKOLOM Mistlampen vóór /mistachterlicht (ring B) 4 VERLICHTING Verlichting vóór (ring A) Lichten uit. Parkeerlicht. Lichten uit. Mistlampen vóór. Mistlampen vóór / mistachterlicht. Ruitenwissers voor 3 Hoge snelheid 2 Normale snelheid 1 Automatisch wissen of interval 0 Uit 4 Één keer wissen Ruitensproeier: trek de hendel naar u toe. Achter Uit Interval Ruitensproeier Dim-/grootlicht. 90 Automatische ruitenwisser De ruitenwisser werkt automatisch en de snelheid van de wissers wordt aan de hoeveelheid neerslag aangepast. Na het afzetten van het contact of het opnieuw starten in stand 1 moet deze functie opnieuw geactiveerd worden. Dit kan op 2 manieren: zet de schakelaar van 1 op 0 en dan weer op 1 (bevestiging door één wisslag), zet de schakelaar van 1 op 91 2 en weer op 1 (bevestiging door twee wisslagen).

7 10 UW 306 IN EEN OOGOPSLAG VOORSTOELEN VERSTELLEN (3-DEURS) 1 Verstelling in lengterichting. 2 Rugleuningverstelling. 3 Hoogteverstelling bestuurdersstoel: trek de telescoopgreep naar voren en kantel de greep om de stoel te verstellen. 4 Verstellen lendesteun. 5 Toegang tot achterbank. VOORSTOELEN VERSTELLEN (4-, 5-DEURS EN BREAK) 1 Verstelling in lengterichting. 2 Rugleuningverstelling. 3 Hoogteverstelling bestuurdersstoel: trek de telescoopgreep naar voren en kantel de greep om de stoel te verstellen. 4 Verstellen lendesteun. HOOFDSTEUNEN - In hoogte verstellen: verschuiven. - Hoek verstellen: kantel de hoofdsteun. Hoofdsteunen verwijderen: schuif de hoofdsteun in de hoogste stand en druk op de pal

8 UW 306 IN EEN OOGOPSLAG A B 1 A 3 2 NEERKLAPBARE ACHTERBANK: (4-DEURS) Neerklappen van de rugleuning: - ontgrendel de rugleuning vanuit de kofferruimte met de knop 1. - plaats de veiligheidsgordel onder de geleider B. - maak de vergrendeling A van de rugleuning los. - klap de rugleuning neer. Als de rugleuning weer in de normale stand is geplaatst, controleer dan of de veiligheidsgordels nergens klemmen en of de bank goed vergrendeld is. NEERKLAPBARE/IN DELEN NEERKLAPBARE ACHTERBANK (3-, 5-DEURS EN BREAK) Neerklappen van de achterbank: - Steek de gespen van de gordels in de houders A. - Trek aan de lus 1. - Klap de zitting 2 tegen de rugleuning van de voorstoelen. - Plaats de veiligheidsgordel in de houder 3 (5-deurs en break) of houd hem aan de bovenzijde van de rugleuning (3-deurs). - Ontgrendel de rugleuning met de vergrendelknopjes aan de zijkant 3 (5-deurs en break) of op de rugleuning 4 (3-deurs). - Klap de rugleuning 4 neer. Kantel altijd eerst de zitting van de achterbank omhoog alvorens de rugleuning neer te klappen om beschadiging te voorkomen. Als de bank weer in de normale stand wordt geklapt, let dan op dat de gordels niet onder de zitting of achter de rugleuning worden vastgeklemd

9 8 UW 306 IN EEN OOGOPSLAG A ELEKTRISCH BEDIENDE RUITEN 1 - Schakelaar ruitbediening aan bestuurderszijde Handbediening: duw of trek de schakelaar tot het zware punt. De ruit stopt zodra de toets wordt losgelaten. Automatische bediening: duw of trek de schakelaar voorbij het zware punt. De ruit opent of sluit volledig. De automatische bediening werkt alleen als de motor draait. 2 - Schakelaar ruitbediening aan passagierszijde 3 - Schakelaar ruitbediening links achter 4 - Schakelaar ruitbediening rechts achter STUURWIEL IN HOOGTE VERSTELLEN Druk op de hendel om het stuurwiel te ontgrendelen. Zet het stuurwiel in de gewenste stand en trek aan de hendel om het stuurwiel te vergrendelen. ELEKTRISCH BEDIENDE SPIEGELS Draai de knop A naar links of rechts om de desbetreffende spiegel te selecteren. Duw de knop in de 4 richtingen om de spiegel af te stellen

10 UW 306 IN EEN OOGOPSLAG 9 OPENEN MOTORKAP Binnenzijde: trek aan de handgreep. 1 BRANDSTOFVULKLEP Openen*: trek aan de hendel op de vloer aan de linkerzijde van de bestuurdersstoel. Om te sluiten: druk de klep van buitenaf dicht en controleer of deze goed vergrendeld is. Het openen en sluiten van de brandstofvulklep geschiedt met behulp van de sleutel onafhankelijk van de portieren (in de loop van het modeljaar). Brandstof tanken Tank uitsluitend bij afgezette motor. Op de klep is een houder voor de vuldop aangebracht. Een sticker aan de binnenzijde van de klep vermeldt de voorgeschreven brandstofsoorten. Buitenzijde: Druk de veiligheidshaak 1 omhoog en til de motorkap op. * Volgens uitvoering. 81 De inhoud van de brandstoftank bedraagt ongeveer 60 liter. Verklikkerlampje brandstofreserve Het verklikkerlampje brandstofreserve geeft aan dat de hoeveelheid brandstof in de tank minder dan 6 liter is. 82

11 UW 306 IN EEN OOGOPSLAG 13 AUTOMATISCHE TRANSMISSIE Starten Zet de selectiehendel in de stand N of P om te kunnen starten. Trap het rempedaal in tijdens het starten en bij het selecteren van een schakelstand. A B 1 Stand van de selectiehendel De stand van de selectiehendel wordt op het instrumentenpaneel weergegeven. P. Parkeerstand. R. Achteruit. N. Neutraal vrij. D. Rijden: automatisch schakelen van de 4 versnellingen. 3. Automatisch schakelen van de eerste 3 versnellingen. 2. Automatisch schakelen van de eerste 2 versnellingen. 1. Selectie van alleen de eerste versnelling. Het selecteren van de 1e versnelling gebeurt als in stand 2 op schakelaar 1 wordt gedrukt. A. Sportief programma. B. Programma Sneeuw. 105

12 12 UW 306 IN EEN OOGOPSLAG VENTILATIE/VERWARMING/AIRCONDITIONING 1 - Luchtopbrengstregeling. 2 - Temperatuurregeling Luchtverdeling. Luchtstroom naar de voorruit en zijruiten. Luchtstroom naar de voorruit, portierruiten en beenruimte. Luchtstroom naar de beenruimte Luchtstroom alleen naar de linker, rechter en middelste ventilatieroosters. 4 - Aircoschakelaar. 5 - Luchtrecirculatie

13 18 ONDERHOUD VAN UW 306 UIT TE VOEREN ONDERHOUD Door de lange intervallen hoeft u de werkplaats minder vaak te bezoeken. Voor modellen met benzinemotor: elke km of elke twee jaar. Voor modellen met direct ingespoten dieselmotor: elke km of elke twee jaar. Voor modellen met indirect ingespoten dieselmotor: elke km of elke twee jaar. Door de lange intervallen tussen de onderhoudscontroles is het noodzakelijk het motoroliepeil regelmatig te controleren: het is normaal dat er tussen twee verversingen motorolie bijgevuld moet worden. Daarom nodigt PEUGEOT u uit voor een tussentijdse controle tussen elke onderhoudsbeurt. De onderhoudsintervalindictor geeft niet aan wanneer deze controle moet worden uitgevoerd. Voor modellen met benzinemotor is dit na maximaal km., voor modellen met direct ingespoten dieselmotor km en voor modellen met indirect ingespoten dieselmotor km na de laatste onderhoudsbeurt. Een Peugeot-monteur voert een kortdurende controle uit. Bovendien worden, indien nodig, vloeistoffen bijgevuld (olie, koelvloeistof, sproeiervloeistof tot 2 liter). Een te laag oliepeil kan ernstige schade aan de motor veroorzaken: controleer daarom het motoroliepeil tenminste elke 3000 of 5000 km, afhankelijk van de gebruiksomstandigheden. Deze lange intervallen zijn mogelijk geworden door de doorontwikkeling van onze auto s en van de smeermiddelen : DAAROM IS HET VERPLICHT MOTOROLIËN TE GEBRUIKEN DIE GEHOMOLOGEERD ZIJN EN AANBEVOLEN WORDEN DOOR DE CONSTRUCTEUR.

14 ONDERHOUD VAN UW BIJZONDERHEDEN Bepaalde belangrijke onderdelen van uw auto vragen speciale aandacht. De airbag(s) en de pyrotechnische gordelspanners dienen elke 10 jaar vervangen te worden. De remvloeistof dient elke km of elke 2 jaar vervangen te worden. Het pollenfilter dient bij elk bezoek aan het PEUGEOT-servicepunt (tussentijdse controles en onderhoudscontroles) gecontroleerd te worden. Opmerking: periodiek vervangen van de koelvloeistof is niet nodig. Bijzondere gebruiksomstandigheden Bij gebruik onder bepaalde, bijzonder zware omstandigheden: Overwegend huis-aan-huisbestellingen. Overwegend stadsverkeer (b.v. taxi). Korte ritten bij lage temperatuur. Of bij langdurig gebruik onder de volgende omstandigheden: In warme streken met temperaturen regelmatig hoger dan +30 C. In koude streken met temperaturen regelmatig lager dan -15 C. In stoffige gebieden. In landen waar smeermiddelen of brandstoffen niet overeenkomen met onze aanbevelingen. Onder dergelijke omstandigheden is het noodzakelijk om het onderhoudsschema voor "Bijzondere omstandigheden" te volgen en de intervallen te verkorten: Elke km of elk jaar voor benzinemotoren. Elke km of elk jaar voor dieselmotoren met directe inspuiting. Elke km of elk jaar voor dieselmotoren met indirecte inspuiting.

15 ONDERHOUDSINTERVALINDICATOR Deze geeft aan hoeveel kilometer u nog verwijderd bent van de eerstvolgende onderhoudsbeurt volgens het onderhoudsschema. Werking Zodra het contact wordt aangezet, gaat het lampje (een sleutel die onderhoudswerkzaamheden symboliseert) gedurende 5 seconden branden. De kilometerteller geeft nu de resterende kilometers (afgerond) tot de eerstvolgende beurt aan. Voorbeeld: er is nog 4800 km af te leggen tot de eerstvolgende onderhoudsbeurt. Bij het aanzetten van het contact en gedurende 5 seconden daarna geeft de teller aan: UW 306 IN DETAIL De afstand tot de eerstvolgende beurt is minder dan 1000 km. Voorbeeld: er is nog 900 km af te leggen tot de eerstvolgende onderhoudsbeurt. Bij het aanzetten van het contact en gedurende 5 seconden daarna geeft de teller aan: De afstand tot de eerstvolgende beurt is overschreden. Elke keer als het contact wordt aangezet, gaat het lampje gedurende 5 seconden knipperen en geeft de teller knipperend het aantal kilometers aan dat er teveel gereden is. Voorbeeld: er had 300 km eerder een onderhoudsbeurt uitgevoerd moeten worden. Zeer binnenkort moeten de onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd worden. Bij het aanzetten van het contact en gedurende 5 seconden daarna geeft de teller aan: 97 5 seconden na het aanzetten van het contact geeft de teller weer de normale kilometerstand en de stand van de dagteller aan. 5 seconden na het aanzetten van het contact geeft de teller weer de normale kilometerstand aan, maar het lampje blijft branden. Dit om aan te geven dat er binnenkort onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd moeten worden. De kilometertotaalstand en de stand van de dagteller worden aangegeven. 5 seconden na het aanzetten van het contact geeft de teller weer de normale kilometerstand aan, maar het lampje blijft branden. De kilometertotaalstand en de stand van de dagteller worden aangegeven.

16 98 Onderhoudsintervallen Als de auto onder bijzondere omstandigheden wordt gebruikt, moet het onderhoudsschema voor bijzondere gebruiksomstandigheden worden aangehouden (zie Garantie-voorwaarden en Onderhoudscon-trole ). Opmerking: als de maximale tijd tussen 2 beurten is verstreken voordat het aantal kilometers wordt bereikt, dan gaat het lampje branden en geeft de teller 0 aan UW 306 IN DETAIL - Zet het contact aan. - De kilometerteller begint 10 seconden terug te tellen. - Laat de knop los voordat de teller stopt. - De onderhoudsintervallen worden aangegeven. - Elke keer als de knop 1 kort wordt ingedrukt, wordt de instelling gewijzigd. Voorbeeld: Op 0 zetten Uw PEUGEOT-servicepunt zet de onderhoudsintervalindicator na elke onderhoudsbeurt weer op 0. Als u zelf de onderhoudsbeurt heeft uitgevoerd, kan de onderhoudsintervalindicator op de volgende wijze op 0 gezet worden: - Zet het contact af. - Druk op de knop 1 en houd deze ingedrukt. - Zet het contact aan. - De kilometerteller begint 10 seconden terug te tellen. - Houd de knop 1 gedurende 10 seconden ingedrukt. - De teller geeft [= 0] aan en het lampje gaat UIT. 1 Wijzigen van onderhoudsintervallen - zet het contact af. - druk op de knop 1 en houd deze ingedrukt. - Als de juiste instelling wordt weergegeven, druk dan gedurende 10 seconden (teller telt terug) op de knop 1 om de instelling te bevestigen.

17 98 Onderhoudsintervallen Als de auto onder bijzondere omstandigheden wordt gebruikt, moet het onderhoudsschema voor bijzondere gebruiksomstandigheden worden aangehouden (zie Garantie-voorwaarden en Onderhoudscon-trole ). Opmerking: als de maximale tijd tussen 2 beurten is verstreken voordat het aantal kilometers wordt bereikt, dan gaat het lampje branden en geeft de teller 0 aan UW 306 IN DETAIL - Zet het contact aan. - De kilometerteller begint 10 seconden terug te tellen. - Laat de knop los voordat de teller stopt. - De onderhoudsintervallen worden aangegeven. - Elke keer als de knop 1 kort wordt ingedrukt, wordt de instelling gewijzigd. Voorbeeld: Op 0 zetten Uw PEUGEOT-servicepunt zet de onderhoudsintervalindicator na elke onderhoudsbeurt weer op 0. Als u zelf de onderhoudsbeurt heeft uitgevoerd, kan de onderhoudsintervalindicator op de volgende wijze op 0 gezet worden: - Zet het contact af. - Druk op de knop 1 en houd deze ingedrukt. - Zet het contact aan. - De kilometerteller begint 10 seconden terug te tellen. - Houd de knop 1 gedurende 10 seconden ingedrukt. - De teller geeft [= 0] aan en het lampje gaat UIT. 1 Wijzigen van onderhoudsintervallen - zet het contact af. - druk op de knop 1 en houd deze ingedrukt. - Als de juiste instelling wordt weergegeven, druk dan gedurende 10 seconden (teller telt terug) op de knop 1 om de instelling te bevestigen.

18 ONDERHOUD VAN UW BIJZONDERHEDEN Bepaalde belangrijke onderdelen van uw auto vragen speciale aandacht. De airbag(s) en de pyrotechnische gordelspanners dienen elke 10 jaar vervangen te worden. De remvloeistof dient elke km of elke 2 jaar vervangen te worden. Het pollenfilter dient bij elk bezoek aan het PEUGEOT-servicepunt (tussentijdse controles en onderhoudscontroles) gecontroleerd te worden. Opmerking: periodiek vervangen van de koelvloeistof is niet nodig. Bijzondere gebruiksomstandigheden Bij gebruik onder bepaalde, bijzonder zware omstandigheden: Overwegend huis-aan-huisbestellingen. Overwegend stadsverkeer (b.v. taxi). Korte ritten bij lage temperatuur. Of bij langdurig gebruik onder de volgende omstandigheden: In warme streken met temperaturen regelmatig hoger dan +30 C. In koude streken met temperaturen regelmatig lager dan -15 C. In stoffige gebieden. In landen waar smeermiddelen of brandstoffen niet overeenkomen met onze aanbevelingen. Onder dergelijke omstandigheden is het noodzakelijk om het onderhoudsschema voor "Bijzondere omstandigheden" te volgen en de intervallen te verkorten: Elke km of elk jaar voor benzinemotoren. Elke km of elk jaar voor dieselmotoren met directe inspuiting. Elke km of elk jaar voor dieselmotoren met indirecte inspuiting.

19 20 ONDERHOUD VAN UW 306 VERSCHILLENDE TYPEN ONDERHOUDSCONTROLES Elke auto heeft zijn eigen onderhoudsinterval, die door de constructeur is vastgesteld op basis van de technische eigenschappen. Deze bestaat uit 2 verschillende onderhoudscontroles (A en C), tussentijdse controles en enkele aanvullende werkzaamheden; deze zijn speciaal op uw auto, de kilometerstand en de leeftijd ervan afgestemd. Onderhoudscontrole type B geldt voor oudere auto's. Uw dealer geeft bij de garantiecontrole en daarna bij elke onderhoudscontrole het type en de werkzaamheden van de volgende onderhoudscontrole aan. ONDERHOUDSCYCLUS VAN UW 306 BENZINE Onderhoudscontrole elke km of elke 2 jaar KM-STAND A A C C Garantiecontrole bij km* of 6 maanden* Deze is noodzakelijk om aanspraak op de garantie te kunnen maken. + vervangen distributieriem A A C C A *Wat het eerst wordt bereikt. + vervangen distributieriem Niveau vloeistof automatische transmissie elke km. Vervangen van de remvloeistof elke 2 jaar of elke km. Deze termijnen gelden uitsluitend wanneer olie op synthetische basis wordt gebruikt. Het gebruik van brandstofbesparende of synthetische olie is eveneens toegestaan. Tussentijdse controle.

20 ONDERHOUD VAN UW ONDERHOUDSCYCLUS VAN UW 306 HDI TURBODIESEL Onderhoudscontrole elke km of elke 2 jaar KM-STAND Garantiecontrole bij km* of 6 maanden* Deze is noodzakelijk om aanspraak op de garantie te kunnen maken. A A C A A C A A C + vervangen distributieriem *Wat het eerst wordt bereikt. Vervangen van de remvloeistof elke 2 jaar of elke km. Deze termijnen gelden uitsluitend wanneer olie op synthetische basis wordt gebruikt. Het gebruik van brandstofbesparende of synthetische olie is eveneens toegestaan. Tussentijdse controle.

21 22 ONDERHOUD VAN UW 306 ONDERHOUDSCYCLUS VAN UW 306 DIESEL (DIESELMOTOR MET INDIRECTE INSPUITING) Onderhoudscontrole elke km of elke 2 jaar KM-STAND Garantiecontrole bij km* of 6 maanden* Deze is noodzakelijk om aanspraak op de garantie te kunnen maken. A A A C A A A C A A A + vervangen distributieriem *Wat het eerst wordt bereikt. Vervangen van de remvloeistof elke 2 jaar of elke km. Deze termijnen gelden uitsluitend wanneer olie op synthetische basis wordt gebruikt. Het gebruik van brandstofbesparende of synthetische olie is eveneens toegestaan. Tussentijdse controle.

22 ONDERHOUD VAN UW ONDERHOUDSCONTROLES TYPE A EN C Soort onderhoud Onderhoudswerkzaamheden Garantiecontrole VERVERSEN - Motorolie verversen. - Brandstoffilter aftappen (alleen diesel). - Oliefilter - Brandstoffilter (alleen benzine). Type A C Tussentijdse controle VERVANGEN - Brandstoffilterelement (alleen diesel). - Luchtfilter. - Bougies (alleen benzine). - Motorolie (controleren + bijvullen). - Olie handgeschakelde versnellingsbak (controleren + bijvullen). - Elektrolyt in accu (controleren + bijvullen) indien niet onderhoudsvrij. NIVEAUS - Ruitensproeiervloeistof voor/achter (controleren + bijvullen). - Koelvloeistof (controleren + bijvullen). - Remvloeistof (controleren + bijvullen). - Stuurbekrachtigingsvloeistof (controleren + bijvullen, volgens uitvoering). - Werking verlichting en signalering. - Staat van ruiten, koplampreflectoren, lampglazen en spiegels. - Claxon. - Ruitensproeiers. - Staat van de ruitenwissers. - Staat en spanning van aandrijfriemen. - Werking handrem. - Vloeistofdichtheid en staat van hydraulische circuits (slangen en carters). CONTROLEREN - Staat van rubber stofhoezen. - Remblokken. - Staat en speling van wiellagers, spoorstangen, kogels, silentblocs. - Afdichting van schokdempers. - Slijtage van remvoeringen achter. - Staat en spanning van banden (incl. reservewiel). - Emissieregeling volgens wettelijke voorschriften (alleen benzine). - Rookgastest (alleen diesel). - Pollenfilter (volgens uitvoering). - Visuele controle van de gehele auto door een PEUGEOT monteur. SERVICE - Huurauto (indien overeengekomen). PROEFRIT : Onder alle gebruiksomstandigheden : Onder bepaalde gebruiksomstandigheden

23 24 ULTRA 10W 40 ULTRA 5W 30* ULTRON 5W 40 ULTRON 0W 30 ULTRA DIESEL 10W 40 ULTRA 5W 30* ULTRON DIESEL 5W 40 COMMERCIËLE BENAMINGEN VAN DE GOEDGEKEURDE EN AANBEVOLEN SMEERMIDDELEN VOOR MOTOREN IN EUROPA (1) F QUARTZ DIESEL W 40 QUARTZ W 40 QUARTZ W 30* ACTIVA W 40 ACTIVA W 40 ACTIVA DIESEL W 40 ACTIVA DIESEL W 40 ACTIVA W 30* ACTIVA W 30* QUARTZ W 50 QUARTZ W 40 QUARTZ W 40 QUARTZ W 40 QUARTZ W 30* TOTAL B L NL DK S SF GB IRL GR A D CH I N P E B E N Z I N E D I E S E L D I E S E L B E N Z I N E (1) Minimale kwaliteitseis: Benzinemotoren: ACEA A3 en API SH/SJ, Dieselmotoren: ACEA B3 en API CF/CD - ACEA =Association des Constructeurs Européens Automobiles - API =American Petroleum Institute. Bij gebruik van motorolie die niet vodoet aan de norm ACEA A3-B3 is het noodzakelitjk het onderhoudsschema «Bijzondere gebruiksomstandigheden» te volgen met de korte intervallen. * Deze brandstofbesparende olie mag alleen worden gebruikt in motoren die hiervoor geschikt zijn (vanaf modeljaar 2000).

24 ONDERHOUD VAN UW Voorgeschreven en goedgekeurde smeermiddelen De olie in de tabel voldoet voor de meeste gebruiksomstandigheden. Het schema geeft een overzicht van de meest geschikte viscositeit bij een bepaalde temperatuur. Het is ook mogelijk om synthetische superkwaliteit motorolie te gebruiken. Indien het gebruik van semi-synthetische of synthetische oliën niet mogelijk is, mogen oliën van de kwaliteit API SH/SJ (voor benzinemotoren) of CD/CF (voor dieselmotoren) gebruikt worden, waarbij dan wel het onderhoudsschema voor Bijzondere gebruiksomstandigheden dient te worden aangehouden. Aarzel niet om een PEUGEOT-servicepunt advies te vragen om het rijcomfort van uw auto te behouden en de onderhoudskosten zo laag mogelijk te houden. Neem contact op met de lokale vertegenwoordiger van Automobiles PEUGEOT in landen buiten Europa. 5W 10W 15W 20W 0W 20 VERPLICHT VERPLICHT Handgeschakelde ESSO GEAR OIL BV TOTALTRANSMISSION BV versnellingsbak 75W 80 Ond.nr W 80 Automatische transmissie AL4 VERPLICHT ATF 4HP20-AL4 Ond.nr Automatische ESSO ATF D TOTAL FLUIDE AT42 transmissie Ond.nr HP-14 Stuurbekrachtiging ESSO ATF D TOTAL FLUIDE AT42 Ond.nr Remvloeistof Andere goedgekeurde producten PEUGEOT DOT4 Koelvloeistof PROCOR TM108 / GLYSANTIN G33 of REVKOGEL 2000 VERPLICHT Vorstbescherming 35 C

25 92 UW 306 IN DETAIL INSTRUMENTENPANEEL 1 Minimum koelvloeistofniveau*. 2 Grootlicht. 3 Voorgloeien (diesel). 4 Dimlicht. 5 Water in brandstoffilter* (diesel). 6 Snelheidsmeter. 7 Richtingaanwijzer links. 8 Motoroliedruk. 9 Handrem, te laag remvloeistofniveau en elektronische remdrukregelaar. 10 Laden van de accu. 11 Richtingaanwijzer rechts. 12 Toerenteller. 13 Mistlampen vóór*. 14 Mistachterlicht. 15 Antiblokkeersysteem (ABS)* 16 Brandstofmeter. 17 Brandstofreserve. 18 Verplicht stoppen (STOP). 19 Verklikkerlampje veiligheidsgordels*. 20 Uitschakelen airbag aan passagierszijde**. 21 Verklikkerlampje zij-airbags**. 22 Verklikkerlampje airbags voor*, zijairbags** en uitschakelen airbag aan passagierszijde*. 23 Zelfdiagnose motor*. 24 Kilometerteller en onderhoudsintervalindicator. 25 Nulstelling dagteller en op tijd zetten van klokje. 26 Koelvloeistoftemperatuurmeter. * Volgens uitvoering of land van bestemming. ** Volgens uitvoering.

26 UW 306 IN DETAIL INSTRUMENTENPANEEL 1 Minimum koelvloeistofniveau. 2 Grootlicht. 3 Dimlicht. 4 Snelheidsmeter. 5 Richtingaanwijzer links. 6 Motoroliedruk. 7 Handrem, te laag remvloeistofniveau en elektronische remdrukregelaar. 8 Laden van de accu. 9 Richtingaanwijzer rechts. 10 Toerenteller 11 Mistlampen vóór. 12 Verklikkerlampje voorremblokslijtage* 13 Mistachterlicht. 14 Antiblokkeersysteem (ABS)* 15 Brandstofmeter. 16 Brandstofreserve. 17 Niveau- en temperatuurmeter motorolie. 18 Verplicht stoppen (STOP). 19 Verklikkerlampje veiligheidsgordels*. 20 Uitschakelen airbag aan passagierszijde**. 21 Verklikkerlampje zij-airbags**. 22 Verklikkerlampje airbags voor*, zijairbags** en uitschakelen airbag aan passagierszijde*. 23 Zelfdiagnose motor*. 24 Kilometerteller en onderhoudsintervalindicator. 25 Nulstelling dagteller en op tijd zetten van klokje. 26 Koelvloeistoftemperatuurmeter. * Volgens uitvoering of land van bestemming. ** Volgens uitvoering.

27 94 UW 306 IN DETAIL INSTRUMENTENPANEEL 1 Minimum koelvloeistofniveau*. 2 Grootlicht. 3 Voorgloeien (diesel). 4 Dimlicht. 5 Water in brandstoffilter* (diesel). 6 Snelheidsmeter. 7 Richtingaanwijzer links. 8 Motoroliedruk. 9 Schakelstandindicatie (automatische transmissie). 10 Handrem, te laag remvloeistofniveau en elektronische remdrukregelaar. 11 Laden van de accu. 12 Richtingaanwijzer rechts. 13 Toerenteller 14 Mistlampen vóór*. 15 Mistachterlicht. 16 Antiblokkeersysteem (ABS)*. 17 Brandstofmeter. 18 Brandstofreserve. 19 Controle motorolieniveau. 20 Verplicht stoppen (STOP). 21 Verklikkerlampje veiligheidsgordels*. 22 Uitschakelen airbag aan passagierszijde**. 23 Verklikkerlampje zij-airbags**. 24 Verklikkerlampje airbags voor*, zijairbags** en uitschakelen airbag aan passagierszijde*. 25 Zelfdiagnose motor*. 26 Kilometerteller en onderhoudsintervalindicator. 27 Nulstelling dagteller en op tijd zetten van klokje. 28 Koelvloeistoftemperatuurmeter. * Volgens uitvoering of land van bestemming. ** Volgens uitvoering.

28 CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN Een verklikkerlampje dat constant blijft branden, is een teken dat het desbetreffende onderdeel of systeem niet goed werkt. Negeer een dergelijke waarschuwing niet, maar raadpleeg zo snel mogelijk uw PEUGEOT-servicepunt. Verklikkerlampje handrem, te laag remvloeistofniveau en elektronische remdrukregelaar Wijst op hetzij: een (iets) aangetrokken handrem, een te laag remvloeistofniveau in het reservoir (als het lampje ook brandt als de handrem niet gebruikt wordt), een storing in het remsysteem als het tegelijk met het verklikkerlampje ABS brandt. Stop onmiddellijk. Raadpleeg een PEUGEOT-servicepunt. Verklikkerlampje verplicht stoppen (STOP) (Gekoppeld aan het verklikkerlampje te lage motoroliedruk) Stop onmiddellijk. Raadpleeg een PEUGEOT-servicepunt. Verklikkerlampje laden van de accu Wijst op: - een storing in het laadcircuit, - loszittende aansluitingen van de accu of de startmotor, - een gebroken of te slappe dynamoriem, - een defecte dynamo. Raadpleeg een PEUGEOT-servicepunt. UW 306 IN DETAIL Verklikkerlampje minimum koelvloeistofniveau* Stop onmiddellijk. Wacht tot de motor is afgekoeld alvorens koelvloeistof bij te vullen. Het koelcircuit staat onder druk. Draai de vuldop tot de eerste nok los om de druk te laten dalen, verwijder de vuldop en vul koelvloeistof bij. Raadpleeg een PEUGEOT-servicepunt. A Koelvloeistoftemperatuurmeter - als de wijzer in zone A staat, is de temperatuur in orde, - als de wijzer in zone B staat, is de temperatuur te hoog. Het verklikkerlampje verplicht stoppen (STOP) gaat branden. Stop onmiddellijk. Raadpleeg een PEUGEOT-servicepunt. * Volgens uitvoering. B Verklikkerlampje te lage motoroliedruk Gekoppeld aan het verklikkerlampje verplicht stoppen (STOP). Stop onmiddellijk. Wijst op: - te lage oliedruk, - te weinig olie in het smeersysteem. Vul indien nodig olie bij. Raadpleeg een PEUGEOT-servicepunt. Verklikkerlampje zelfdiagnose motor* Gaat bij het aanzetten van het contact branden. Als het lampje tijdens het rijden gaat branden, wijst dit op een defect in het injectie-/ontstekingssysteem of in de emissieregeling. Als de auto is uitgerust met een katalysator kan deze beschadigd raken. Raadpleeg een PEUGEOT-servicepunt. Verklikkerlampje brandstofreserve Het verklikkerlampje brandstofreserve geeft aan dat de hoeveelheid brandstof in de tank minder dan 6 liter is. (De inhoud van de brandstoftank bedraagt ongeveer 60 liter.) 95

29 96 UW 306 IN DETAIL D C Airbags voor*, zijairbags** et uitschakelen airbag aan passagierszijde* Voor de werking, zie hoofdstuk AIRBAGS. Motorolieniveaumeter* Als het contact wordt aangezet, geeft de meter het olieniveau in het carter aan. De aanwijzing is alleen betrouwbaar als de auto op een vlakke, horizontale ondergrond staat en de motor minstens 10 minuten niet heeft gedraaid. - wijzer in zone C, het olieniveau is in orde, - wijzer in zone D, controleer het olieniveau met de peilstok en vul zonodig olie bij. Vul nooit meer olie bij dan tot het maximum merkteken op de peilstok. De olieniveaumeter gaat ongeveer 15 seconden na het starten van de motor uit. Verklikkerlampje water in brandstof (diesel) (afhankelijk van land van bestemming) Er bestaat kans op schade aan de brandstofpomp. Raadpleeg zo snel mogelijk een PEUGEOT-servicepunt. E Niveau- en temperatuurmeter motorolie* Als het contact wordt aangezet, geeft de meter het olieniveau in het carter aan (zie nevenstaande toelichting). Na ongeveer 15 seconden gaat de verlichting van de schaal en het symbool van het olieniveau uit. De meter geeft nu de olietemperatuur aan. - wijzer in zone E, de olietemperatuur is in orde, - wijzer in zone F, de olietemperatuur is te hoog. Verminder uw snelheid om de temperatuur te laten dalen. Voorgloeien (diesel) Als de temperatuur al hoog genoeg is, gaat het lampje niet branden en kunt u de motor direct starten. Als het lampje brandt, wacht dan met het starten van de motor tot het lampje uit gaat. F Zij-airbags** Voor de werking, zie hoofdstuk AIRBAGS. Verklikkerlampje voorremblokslijtage* Laat de remblokken zo snel mogelijk vervangen als dit lampje gaat branden. Raadpleeg een PEUGEOT-servicepunt. Verklikkerlampje antiblokkeersysteem (ABS)* Gaat elke keer dat het contact wordt aangezet gedurende 3 seconden branden. Als het lampje bij een snelheid van meer dan 12 km/h gaat branden, wijst dit op een storing in het antiblokkeersysteem. De normale remwerking met rembekrachtiging blijft toch behouden. Raadpleeg een PEUGEOT-servicepunt. * Volgens uitvoering. ** Volgens uitvoering.

30 96 UW 306 IN DETAIL D C Airbags voor*, zijairbags** et uitschakelen airbag aan passagierszijde* Voor de werking, zie hoofdstuk AIRBAGS. Motorolieniveaumeter* Als het contact wordt aangezet, geeft de meter het olieniveau in het carter aan. De aanwijzing is alleen betrouwbaar als de auto op een vlakke, horizontale ondergrond staat en de motor minstens 10 minuten niet heeft gedraaid. - wijzer in zone C, het olieniveau is in orde, - wijzer in zone D, controleer het olieniveau met de peilstok en vul zonodig olie bij. Vul nooit meer olie bij dan tot het maximum merkteken op de peilstok. De olieniveaumeter gaat ongeveer 15 seconden na het starten van de motor uit. Verklikkerlampje water in brandstof (diesel) (afhankelijk van land van bestemming) Er bestaat kans op schade aan de brandstofpomp. Raadpleeg zo snel mogelijk een PEUGEOT-servicepunt. E Niveau- en temperatuurmeter motorolie* Als het contact wordt aangezet, geeft de meter het olieniveau in het carter aan (zie nevenstaande toelichting). Na ongeveer 15 seconden gaat de verlichting van de schaal en het symbool van het olieniveau uit. De meter geeft nu de olietemperatuur aan. - wijzer in zone E, de olietemperatuur is in orde, - wijzer in zone F, de olietemperatuur is te hoog. Verminder uw snelheid om de temperatuur te laten dalen. Voorgloeien (diesel) Als de temperatuur al hoog genoeg is, gaat het lampje niet branden en kunt u de motor direct starten. Als het lampje brandt, wacht dan met het starten van de motor tot het lampje uit gaat. F Zij-airbags** Voor de werking, zie hoofdstuk AIRBAGS. Verklikkerlampje voorremblokslijtage* Laat de remblokken zo snel mogelijk vervangen als dit lampje gaat branden. Raadpleeg een PEUGEOT-servicepunt. Verklikkerlampje antiblokkeersysteem (ABS)* Gaat elke keer dat het contact wordt aangezet gedurende 3 seconden branden. Als het lampje bij een snelheid van meer dan 12 km/h gaat branden, wijst dit op een storing in het antiblokkeersysteem. De normale remwerking met rembekrachtiging blijft toch behouden. Raadpleeg een PEUGEOT-servicepunt. * Volgens uitvoering. ** Volgens uitvoering.

31 Stuurwiel in hoogte verstellen Druk op de hendel om het stuurwiel te ontgrendelen. Zet het stuurwiel in de gewenste stand en trek aan de hendel om het stuurwiel te vergrendelen. UW 306 IN DETAIL Dimmer dashboardverlichting* Met de draaiknop wordt de sterkte van de dashboardverlichting geregeld. Werkt alleen als de verlichting is ingeschakeld. 2 - Koplampverstelling* Afhankelijk van de belading kan de koplamphoogte afgesteld worden. 0-1 of 2 personen op de voorstoelen. - 3 personen. 1-5 personen. 2-5 personen + maximaal toegestane belading. 3 - Bestuurder + maximaal toegestane belading. De koplampverstelling werkt alleen als het dim- of grootlicht is ingeschakeld. Oorspronkelijke koplamphoogte: stand * Volgens uitvoering.

32 56 UW 306 IN DETAIL A B C AUTORADIO RB1 D E F G H M K L J I Omhoog : Volume verhogen 2 - Omlaag : Volume verlagen 3 - Naar voren : Automatisch zoeken van zenders in aflopende volgorde (radio). Opzoeken vorige nummer (CD)* 4 - Naar achteren : Automatisch zoeken van zenders in oplopende volgorde (radio). Volgende nummer selecteren (CD)* 3 2 *Leverbaar als accessoire

33 UW 306 IN DETAIL 57 Toets Functie A TA In-/uitschakelen van voorrang voor verkeersinformatie. B RDS In-/uitschakelen RDS-functie. Langer dan 2 seconden indrukken: in-/uitschakelen van regionaal programma. C BND/AST Selectie van golflengte FMI, FMII, FMIII, AM. Langer dan 2 seconden indrukken: automatisch opslaan van voorkeuzezenders (autostore-functie). D SRC Selectie van geluidsbron: radio, cassettespeler of CD*-wisselaar. Langer dan 2 seconden indrukken: random-functie CD*-wisselaar. E F j jj k kk Geheel indrukken: versneld terugspoelen van cassette. Geheel indrukken: versneld vooruitspoelen van cassette. E + F G H Gedeeltelijk indrukken: omkeren van afspeelrichting van cassette. Geheel indrukken: uitwerpen van cassette. In oplopende volgorde afstemmen. In aflopende volgorde afstemmen. I AUDIO Instellen van bassen, hoge tonen, loudness, balans en fader. J K Automatisch afstemmen in oplopende volgorde. Opzoeken van volgende nummer op CD*. Automatisch afstemmen in aflopende volgorde. Opzoeken van vorige nummer op CD*. L MAN Handmatige/automatische werking van toetsen J en K. M j jj k j k kk In-/uitschakelen van autoradio. Volumeregeling. 1 t/m 6 Kiezen van voorkeuzezenders. Langer dan 2 seconden indrukken: opslaan van zender. Selecteren van een CD*. * Leverbaar als accessoire.

34 58 UW 306 IN DETAIL ALGEMENE FUNCTIES AAN/UIT Druk, als het CONTACT AAN is of in de stand ACCESSOIRES staat, op knop M om de radio aan of uit te schakelen. CODE DIEFSTALBEVEILIGING Als het apparaat voor het eerst wordt gebruikt en elke keer dat de accukabels worden losgenomen, moet de code die u bij de aflevering van de auto werd overhandigd, worden ingevoerd. Invoer van de code Zet het apparaat AAN. CODE verschijnt op het scherm en daarna ten teken dat de code moet worden ingevoerd. Voer nu uw vier-cijferige code in met behulp van de voorkeuzetoetsen 1 t/m 6. Voorbeeld: als uw code 5345 is, moeten achtereenvolgens de toetsen 5, 3, 4 en 5 ingedrukt worden. Na het invoeren van de juiste code gaat de radio automatisch aan. Foutieve invoer van de code Als tijdens het invoeren van de eerste drie cijfers van de code een fout wordt gemaakt, onderbreek dan het invoeren en zet de radio UIT om te voorkomen dat het apparaat geblokkeerd wordt. Elke keer als er een verkeerde code wordt ingevoerd, wordt het apparaat gedurende een steeds langere periode, van 5 seconden tot 30 minuten na de zevende verkeerde code, geblokkeerd. Laat de radio aan staan en wacht tot de blokkering opgeheven is. Zodra er verschijnt op de display kan de code opnieuw ingevoerd worden. Als de radio tussentijds UIT wordt gezet, zal deze bij het opnieuw aanzetten weer geblokkeerd worden voor de gehele periode. Na het invoeren van 14 verkeerde codes wordt de radio definitief geblokkeerd en op de display verschijnt END. BEDIENING Volumeregeling Draai aan de knop M om het volume te verhogen of te verlagen. Bij oververhitting van de autoradio, zal het volume worden verlaagd. Als wordt geprobeerd het volume te verhogen, verschijnt het bericht TOO HOT op het display. Let op Bij een autotelefoon met een Mute-signaal die op de audio-installatie is aangesloten, wordt de geluidsweergave automatisch onderbroken zodra de telefoon wordt gebruikt.

35 UW 306 IN DETAIL 59 ALGEMENE BEDIENING Druk achtereenvolgens op de toets AUDIO om de bassen (BASS), de hoge tonen (TREB), de loudness (LOUD), de fader (FAD) en de balans (BAL) in te stellen. Deze functie wordt automatisch weer uitgeschakeld als er geen instellingen gewijzigd worden of door de toets AUDIO na het instellen van de balans nogmaals in te drukken. Opmerking : De instellingen voor de bassen en hoge tonen zijn gekoppeld aan de op dat moment ingeschakelde geluidsbron. Zo kan de toonhoogte voor alle geluidsbronnen verschillend worden ingesteld. Bassen Druk, zodra er BASS wordt aangegeven, op de toetsen G of H om de bassen in te stellen. BASS 9 minimum instelling bassen, BASS 0 normale stand, BASS +9 maximum instelling bassen. Toonregeling Druk, zodra er TREB wordt aangegeven, op de toetsen G of H om de hoge tonen in te stellen. TREB 9 minimum instelling hoge tonen, TREB 0 normale stand, TREB +9 maximum instelling hoge tonen. Loudness Deze functie biedt de mogelijkheid de bassen en hoge tonen bij een laag volume te versterken. Druk op de toetsen G of H om deze functie in of uit te schakelen. Faderinstelling (verdeling voor/achter) Druk, zodra er FAD wordt aangegeven, op de toetsen G of H om de fader in te stellen. Met de toets G wordt de weergave vóór versterkt. Met de toets H wordt de weergave achter versterkt. N.B. : Voor auto s voorzien van luidsprekers alleen aan de voorzijde, is het mogelijk deze functie als volgt uit te schakelen of toe te voegen: - sleutel in de stand accessoires, - radio UIT, - Druk gelijktijdig op de toetsen I en M.

36 60 UW 306 IN DETAIL Balansregeling (verdeling links/rechts) Druk, zodra er BAL wordt aangegeven, op de toetsen G of H om de balans in te stellen. Met de toets G wordt de weergave rechts versterkt. Met de toets H wordt de weergave links versterkt. RADIO Opmerkingen over de radio-ontvangst Een autoradio moet onder heel andere omstandigheden functioneren dan een radio in huis. De ontvangst van AM (middengolf) en FM-zenders (frequentiemodulatie) kan door diverse oorzaken worden gestoord. Dit ligt niet aan de kwaliteit van het apparaat, maar aan de opbouw van de radiosignalen en de wijze van verzenden. Bij AM-zenders kunnen er storingen optreden als er onder hoogspanningskabels, in tunnels of onder viaducten wordt gereden. Bij FM-zenders kunnen de afstand van de zender, reflectie van het signaal door grote obstakels (bergen, gebouwen enz.) en het zenderbereik oorzaak zijn van een mindere ontvangst. Selecteren van radio Druk meermaals op de toets "SRC" om de radio te selecteren. Selecteren van golflengte Druk (meermaals) kort op de toets "BND/AST" om de gewenste golflengte (FMI, FMII, FMIII of AM) te selecteren. Automatisch afstemmen Druk kort op de toets "J" of "K" om naar de volgende respectievelijk vorige zender te luisteren. Als één van beide toetsen wordt vastgehouden, blijft de radio in de gekozen volgorde frequenties afzoeken. Het zoeken stopt zodra de toets wordt losgelaten. Als de functie TA (verkeersinformatie) is geselecteerd, worden alleen zenders die dit soort programma s uitzenden geselecteerd. Bij het scannen wordt er eerst naar de sterkste zenders gezocht (gevoeligheid "LO"), vervolgens ook naar de zwakkere en verder verwijderde zenders (gevoeligheid "DX").

37 60 UW 306 IN DETAIL Balansregeling (verdeling links/rechts) Druk, zodra er BAL wordt aangegeven, op de toetsen G of H om de balans in te stellen. Met de toets G wordt de weergave rechts versterkt. Met de toets H wordt de weergave links versterkt. RADIO Opmerkingen over de radio-ontvangst Een autoradio moet onder heel andere omstandigheden functioneren dan een radio in huis. De ontvangst van AM (middengolf) en FM-zenders (frequentiemodulatie) kan door diverse oorzaken worden gestoord. Dit ligt niet aan de kwaliteit van het apparaat, maar aan de opbouw van de radiosignalen en de wijze van verzenden. Bij AM-zenders kunnen er storingen optreden als er onder hoogspanningskabels, in tunnels of onder viaducten wordt gereden. Bij FM-zenders kunnen de afstand van de zender, reflectie van het signaal door grote obstakels (bergen, gebouwen enz.) en het zenderbereik oorzaak zijn van een mindere ontvangst. Selecteren van radio Druk meermaals op de toets "SRC" om de radio te selecteren. Selecteren van golflengte Druk (meermaals) kort op de toets "BND/AST" om de gewenste golflengte (FMI, FMII, FMIII of AM) te selecteren. Automatisch afstemmen Druk kort op de toets "J" of "K" om naar de volgende respectievelijk vorige zender te luisteren. Als één van beide toetsen wordt vastgehouden, blijft de radio in de gekozen volgorde frequenties afzoeken. Het zoeken stopt zodra de toets wordt losgelaten. Als de functie TA (verkeersinformatie) is geselecteerd, worden alleen zenders die dit soort programma s uitzenden geselecteerd. Bij het scannen wordt er eerst naar de sterkste zenders gezocht (gevoeligheid "LO"), vervolgens ook naar de zwakkere en verder verwijderde zenders (gevoeligheid "DX").

38 UW 306 IN DETAIL 61 Handmatig afstemmen Druk op de toets MAN". Druk kort op de toetsen J of K om respectievelijk de volgende of vorige zender te selecteren. Als deze toets wordt vastgehouden, blijft de radio in de gekozen volgorde frequenties afzoeken. Het zoeken stopt zodra de toets wordt losgelaten. Druk toets MAN opnieuw in om weer op automatisch afstemmen van zenders over te gaan. Handmatig opslaan van zenders Kies de gewenste zender. Houd één van de toetsen 1 t/m 6 gedurende twee 2 seconden ingedrukt. Het geluid valt even weg ter bevestiging dat de zender is opgeslagen. Automatisch opslaan van FM-zenders (autostore) Houd de toets BND/AST gedurende meer dan 2 seconden ingedrukt om de 6 sterkste FM-zenders automatisch op te slaan. Deze zenders worden op de FMIII band opgeslagen. - Als er minder dan 6 zenders worden gevonden, blijven de resterende geheugens leeg. Oproepen van opgeslagen zenders Druk bij elk golfbereik kort op één van de toetsen 1 t/m 6 met de gewenste zender. RDS (RADIO DATA SYSTEM) Gebruik van RDS-functie op FM De RDS-functie biedt de mogelijkheid om naar een zender te luisteren, ongeacht verschillende frequenties die voor deze zender gebruikt worden in de diverse regio's. Druk kort op de toets RDS om de RDS-functie in of uit te schakelen. Volgen van RDS-zenders Op de display wordt de naam van de zender aangegeven. De radio zoekt steeds de sterkste zender die hetzelfde programma uitzendt.

39 62 UW 306 IN DETAIL Verkeersinformatie Druk op de toets "TA" om de verkeersdecoder in of uit te schakelen. Als deze functie is ingeschakeld, wordt de geluidsbron die op dat moment te horen is (radio, cassette of CD) onderbroken om voorrang te verlenen aan de ontvangen verkeersinformatie. Druk op de toets "TA" om de weergave te onderbreken; de functie wordt uitgeschakeld. N.B.: het volume van de verkeersinformatie is onafhankelijk van het normale volume van de radio. U kunt dit instellen met de volumeknop. De instelling wordt opgeslagen en gebruikt bij de volgende weergave van berichten. Tijdens het weergeven van verkeersinformatie wordt afwisselend TRAFFIC en de naam van de betreffende zender aangegeven. Als de geselecteerde zender geen verkeersinformatie uitzendt, verschijnt NO TA op de display. Regionale functie (REG) Sommige gekoppelde zenders zenden op bepaalde tijdstippen op dezelfde frequentie verschillende, regionale programma's uit. Met deze functie kan een regionaal programma worden beluisterd. Houd de toets RDS gedurende meer dan 2 seconden ingedrukt om deze functie in of uit te schakelen.

40 UW 306 IN DETAIL 63 CASSETTESPELER Selecteren van cassettespeler Zodra een cassette in de cassettespeler wordt gestoken, zal het apparaat deze cassette automatisch afspelen. Druk, als er een cassette in het apparaat steekt, een aantal malen op de toets "SRC" om de cassettespeler als geluidsbron te selecteren. Uitwerpen van cassette Druk de 2 toetsen "E" en "F" geheel in om de cassette uit het apparaat te kunnen nemen. Afspeelrichting Het apparaat speelt beide zijden van de band na elkaar af en aan het eind van de band wordt de afspeelrichting automatisch omgekeerd. Druk de 2 toetsen "E" en "F" gedeeltelijk in om de afspeelrichting handmatig om te keren. Snel vooruit en terugspoelen Druk toetsen "E" of "F" geheel in om de cassette snel vooruit respectievelijk terug te spoelen. Na het spoelen zal het apparaat de zijde die begint afspelen. N.B.: - Tijdens het snel vooruit- of terugspoelen van een cassette, zal de radio automatisch de laatst beluisterde zender weergeven. - Gebruik nooit een beschadigde cassette.

41 64 UW 306 IN DETAIL CD-WISSELAAR (Leverbaar als accessoire) Selecteren van CD-speler Druk een aantal malen op de toets "SRC" om de CD-speler als geluidsbron te kiezen. Selecteren van een CD Druk op één van de voorkeuzetoetsen 1 t/m 6 om de gewenste CD te selecteren. Nummers van een CD zoeken Druk op de toets J om het volgende nummer te selecteren. Druk op de toets K om terug te gaan naar het begin van het afgespeelde nummer of het vorige nummer. Versneld afspelen Druk op de toets MAN. Houd één van de toetsen J of K ingedrukt om respectievelijk versneld vooruit of achteruit te spelen. Het versneld afspelen stopt zodra de toets wordt losgelaten. De toetsen J en K hebben hun normale functie "selectie van een nummer" weer als de toets MAN opnieuw wordt ingedrukt. Random-functie (RAND) Houd, op het moment dat de CD-wisselaar als geluidsbron is gekozen, de toets SRC gedurende 2 seconden ingedrukt. De nummers van de CD worden nu in een willekeurige volgorde afgespeeld. Druk toets SRC opnieuw in om weer op normaal afspelen over te schakelen.

42 UW 306 IN DETAIL 65 CD-WISSELAAR (Leverbaar als accessoire) C B A C D Een CD in de CD-wisselaar plaatsen: open de klep A, druk op de toets B om het magazijn C uit de CD-wisselaar te nemen, trek aan de lip D om een van de 6 sledes van het magazijn te openen, plaats de CD met de bedrukte zijde naar boven in de slede en sluit deze, plaats het magazijn in de CD-wisselaar, sluit de klep A

43 66 UW 306 IN DETAIL AUTORADIO RD1 A B C D E M K L J H I G F Omhoog : Volume verhogen 2 - Omlaag : Volume verlagen 3 - Naar voren : Automatisch zoeken van zenders in aflopende volgorde (radio). Opzoeken vorige nummer (CD) 4 - Naar achteren : Automatisch zoeken van zenders in oplopende volgorde (radio). Volgende nummer selecteren (CD) 3 2

44 UW 306 IN DETAIL 67 Toets Functie A i Verwijderen van CD. B RDS RDS-functie AAN/UIT. Langer dan 2 seconden indrukken: aan-/uitzetten van de regionale functie. C TA Stand TA AAN/UIT (voorrang voor verkeersinformatie). Langer dan 2 seconden indrukken: PTY-functie AAN/UIT. D E In oplopende volgorde afstemmen. In aflopende volgorde afstemmen. F AUDIO Instellen van bassen, hoge tonen, loudness, balans en fader. G H k j Automatisch zoeken van zenders in oplopende volgorde. Volgende nummer selecteren (CD). Automatisch zoeken van zenders in aflopende volgorde. Opzoeken vorige nummer (CD). I MAN Handmatige/automatische werking van toetsen G en H. J K L Selecteren van radio als geluidsbron. Selectie van golflengte FM1/FM2/FM3/AM. Langer dan 2 seconden indrukken: automatisch opslaan van zenders (autostore). Selecteren van CD-speler als geluidsbron. Langer dan 2 seconden indrukken: afspelen in willekeurige volgorde. Selecteren van CD-wisselaar als geluidsbron. Langer dan 2 seconden indrukken: afspelen in willekeurige volgorde. M ON/VOL AAN/UIT-schakelaar radio. Volumeregeling. 1 t/m 6 Selectie van opgeslagen zender. Langer dan 2 seconden indrukken: opslaan van een zender. Selecteren van CD in CD-wisselaar.

45 68 UW 306 IN DETAIL ALGEMENE FUNCTIES AAN/UIT Druk, als het CONTACT AAN is of in de stand ACCESSOIRES staat, op knop M om de radio aan of uit te schakelen. De radio kan gedurende 30 minuten werken zonder dat het contact aan wordt gezet. CODE DIEFSTALBEVEILIGING Als het apparaat voor het eerst wordt gebruikt en elke keer dat de accukabels worden losgenomen, moet de code die u bij de aflevering van de auto werd overhandigd, worden ingevoerd. Invoer van de code Zet het apparaat AAN. CODE IN verschijnt op het scherm en daarna ten teken dat de code moet worden ingevoerd. Voer nu uw vier-cijferige code in met behulp van de voorkeuzetoetsen 1 t/m 6. Voorbeeld: als uw code 5345 is, moeten achtereenvolgens de toetsen 5, 3, 4 en 5 ingedrukt worden. Na het invoeren van de juiste code gaat de radio automatisch aan. Foutieve invoer van de code Als tijdens het invoeren van de eerste drie cijfers van de code een fout wordt gemaakt, onderbreek dan het invoeren en zet de radio UIT om te voorkomen dat het apparaat geblokkeerd wordt. Elke keer als er een verkeerde code wordt ingevoerd, wordt het apparaat gedurende een steeds langere periode, van 5 seconden tot 30 minuten na de zevende verkeerde code, geblokkeerd. Laat de radio aan staan en wacht tot de blokkering opgeheven is. Zodra er verschijnt op de display kan de code opnieuw ingevoerd worden. Als de radio tussentijds UIT wordt gezet, zal deze bij het opnieuw aanzetten weer geblokkeerd worden voor de gehele periode. Na het invoeren van 14 verkeerde codes wordt de radio definitief geblokkeerd en op de display verschijnt END. BEDIENING Volumeregeling Draai aan de knop M om het volume te verhogen of te verlagen. In geval van oververhitting van de radio neemt het geluidsvolume af. Let op Bij een autotelefoon met een Mute-signaal die op de audio-installatie is aangesloten, wordt de geluidsweergave automatisch onderbroken zodra de telefoon wordt gebruikt.

46 UW 306 IN DETAIL 69 ALGEMENE BEDIENING Druk achtereenvolgens op de toets AUDIO om de bassen (BASS), de hoge tonen (TREB), de loudness (LOUD), de fader (FAD) en de balans (BAL) in te stellen. Deze functie wordt automatisch weer uitgeschakeld als er geen instellingen gewijzigd worden of door de toets AUDIO na het instellen van de balans nogmaals in te drukken. Opmerking: de instelling van bassen en hoge tonen geldt voor elke geluidsbron afzonderlijk. Het is dus mogelijk om de radio, de CD-speler en de CD-wisselaar verschillend in te stellen. Bassen Druk, zodra er BASS wordt aangegeven, op de toetsen D of E om de bassen in te stellen. - BASS -9 minimum instelling bassen, - BASS 0 normale stand, - BASS +9 maximum instelling bassen. Toonregeling Druk, zodra er TREB wordt aangegeven, op de toetsen D of E om de hoge tonen in te stellen. - TREB -9 minimum instelling hoge tonen, - TREB 0 normale stand, - TREB +9 maximum instelling hoge tonen. Loudness Deze functie biedt de mogelijkheid de bassen en hoge tonen bij een laag volume te versterken. Druk op de toetsen D of E om deze functie in of uit te schakelen. Faderinstelling (verdeling voor/achter) Druk, zodra er FAD wordt aangegeven, op de toetsen D of E om de fader in te stellen. Met de toets D wordt de weergave vóór versterkt. Met de toets E wordt de weergave achter versterkt. Deze functie kan worden uitgeschakeld door de toetsen M en F gelijktijdig in te drukken. Balansregeling (verdeling links/rechts) Druk, zodra er BAL wordt aangegeven, op de toetsen D of E om de balans in te stellen. Met de toets D wordt de weergave rechts versterkt. Met de toets E wordt de weergave links versterkt.

47 70 UW 306 IN DETAIL RADIO Opmerkingen over de radio-ontvangst Een autoradio moet onder heel andere omstandigheden functioneren dan een radio in huis. De ontvangst van AM (middengolf) en FM-zenders (frequentiemodulatie) kan door diverse oorzaken worden gestoord. Dit ligt niet aan de kwaliteit van het apparaat, maar aan de opbouw van de radiosignalen en de wijze van verzenden. Bij AM-zenders kunnen er storingen optreden als er onder hoogspanningskabels, in tunnels of onder viaducten wordt gereden. Bij FM-zenders kunnen de afstand van de zender, reflectie van het signaal door grote obstakels (bergen, gebouwen enz.) en het zenderbereik oorzaak zijn van een mindere ontvangst. Selecteren van radio als geluidsbron Druk op de toets J. Selecteren van golflengte Druk kort op de toets J, om de golflengtes FM1, FM2, FM3 en AM te selecteren. Automatisch afstemmen Druk kort op een van de toetsen G of H om respectievelijk de volgende of vorige zender te selecteren. Als deze toets wordt vastgehouden, blijft de radio in de gekozen volgorde frequenties afzoeken. De radio stopt bij de eerste zender die na het loslaten van de toets wordt gevonden. Als de TA-functie (verkeersinformatie) is ingeschakeld, worden er alleen zenders geselecteerd die verkeersinformatie uitzenden. Eerst worden de sterke zenders LO afgezocht, daarna worden ook de zwakke zenders DX afgezocht. Druk twee keer op de toets G of H om direct de zwakke zenders DX af te zoeken. Handmatig afstemmen Druk op de toets MAN". Druk kort op de toetsen G of H om respectievelijk de volgende of vorige zender te selecteren. Als deze toets wordt vastgehouden, blijft de radio in de gekozen volgorde frequenties afzoeken. Het zoeken stopt zodra de toets wordt losgelaten. Druk toets MAN opnieuw in om weer op automatisch afstemmen van zenders over te gaan.

48 UW 306 IN DETAIL 71 Handmatig opslaan van zenders Kies de gewenste zender. Houd één van de toetsen 1 t/m 6 gedurende twee 2 seconden ingedrukt. Het geluid valt even weg ter bevestiging dat de zender is opgeslagen. Automatisch opslaan van FM-zenders (autostore) Houd de toets J gedurende meer dan 2 seconden ingedrukt om de 6 sterkste FM-zenders automatisch op te slaan. Deze zenders worden op de FM3 band opgeslagen. - Als er minder dan 6 zenders worden gevonden, blijven de resterende geheugens leeg. Oproepen van opgeslagen zenders Druk bij elk golfbereik kort op één van de toetsen 1 t/m 6 met de gewenste zender. RDS (RADIO DATA SYSTEM) Gebruik van RDS-functie op FM De RDS-functie biedt de mogelijkheid om naar een zender te luisteren, ongeacht verschillende frequenties die voor deze zender gebruikt worden in de diverse regio's. Druk kort op de toets RDS om de RDS-functie in of uit te schakelen. Volgen van RDS-zenders Op de display wordt de naam van de zender aangegeven. De radio zoekt steeds de sterkste zender die hetzelfde programma uitzendt.

49 72 UW 306 IN DETAIL Verkeersinformatie Druk op de toets TA om deze functie in of uit te schakelen. De geluidsweergave (van radio, CD, of CD-wisselaar) wordt onderbroken voor verkeersinformatie. Druk op de toets TA om de weergave te onderbreken; de verkeersinformatie wordt uitgeschakeld. N.B.: het volume van de verkeersinformatie is onafhankelijk van het normale volume van de radio. U kunt dit instellen met de volumeknop. De instelling wordt opgeslagen en gebruikt bij de volgende weergave van berichten. Tijdens het weergeven van verkeersinformatie wordt afwisselend TRAFFIC en de naam van de betreffende zender aangegeven. Als de geselecteerde zender geen verkeersinformatie uitzendt, verschijnt NO TA op de display. Regionale functie (REG) Sommige gekoppelde zenders zenden op bepaalde tijdstippen op dezelfde frequentie verschillende, regionale programma's uit. Met deze functie kan een regionaal programma worden beluisterd. Houd de toets RDS gedurende meer dan 2 seconden ingedrukt om deze functie in of uit te schakelen. PTY-functie Met behulp van deze functie kunnen zenders met een specifieke programmering (info, cultuur, sport, pop...) afgeluisterd worden. Houd, als FM is geselecteerd, de toets TA gedurende meer dan 2 seconden ingedrukt om deze functie in of uit te schakelen. Zoeken van een PTY-programmering: - inschakelen van PTY-functie, - druk kort op de toetsen G of H voor een overzicht van de verschillende soorten programma's, - als het programmatype van uw keuze wordt weergegeven, druk dan gedurende meer dan 2 seconden op de toetsen G of H om automatisch op een zender af te stemmen (na het automatisch afstemmen wordt de PTYfunctie uitgeschakeld). In de stand PTY, kunnen de verschillende soorten programmatypes worden opgeslagen. Houd daarvoor de voorkeuzetoetsen 1 t/m 6 gedurende meer dan 2 seconden ingedrukt. Een bepaalde programmering kan nu worden opgeroepen door de desbetreffende toets kort in te drukken.

50 UW 306 IN DETAIL 73 EON-systeem Dit systeem maakt koppelingen tussen zenders in hetzelfde gebied. Bij dit systeem is het mogelijk om automatisch naar andere zenders binnen het gebied over te schakelen die verkeersinformatie of een PTY-programmering uitzenden. De EON-functie werkt alleen als de verkeersinformatie TA of de PTY-functie is ingeschakeld. CD-SPELER Selecteren van CD-speler als geluidsbron Na het invoeren van een CD met de bedrukte zijde naar boven, gaat de CD-speler automatisch aan. Als er al een CD in het apparaat is gestoken, druk dan op de toets K. Verwijderen van CD Druk op de toets A om de CD uit de speler te verwijderen. Nummers van een CD zoeken. Druk op de toets G om het volgende nummer te selecteren. Druk op de toets H om terug te gaan naar het begin van het afgespeelde nummer of het vorige nummer. Versneld afspelen Druk op de toets MAN. Houd één van de toetsen G of H ingedrukt om respectievelijk versneld vooruit of achteruit te spelen. Het versneld afspelen stopt zodra de toets wordt losgelaten. De toetsen G en H hebben hun normale functie "selectie van een nummer" weer als de toets MAN opnieuw wordt ingedrukt. Random-functie (RDM) Houd, op het moment dat de CD-speler als geluidsbron is gekozen, de toets K gedurende 2 seconden ingedrukt. De nummers van de CD worden nu in een willekeurige volgorde afgespeeld. Druk toets K opnieuw in om weer op normaal afspelen over te schakelen.

51 UW 306 IN DETAIL 73 EON-systeem Dit systeem maakt koppelingen tussen zenders in hetzelfde gebied. Bij dit systeem is het mogelijk om automatisch naar andere zenders binnen het gebied over te schakelen die verkeersinformatie of een PTY-programmering uitzenden. De EON-functie werkt alleen als de verkeersinformatie TA of de PTY-functie is ingeschakeld. CD-SPELER Selecteren van CD-speler als geluidsbron Na het invoeren van een CD met de bedrukte zijde naar boven, gaat de CD-speler automatisch aan. Als er al een CD in het apparaat is gestoken, druk dan op de toets K. Verwijderen van CD Druk op de toets A om de CD uit de speler te verwijderen. Nummers van een CD zoeken. Druk op de toets G om het volgende nummer te selecteren. Druk op de toets H om terug te gaan naar het begin van het afgespeelde nummer of het vorige nummer. Versneld afspelen Druk op de toets MAN. Houd één van de toetsen G of H ingedrukt om respectievelijk versneld vooruit of achteruit te spelen. Het versneld afspelen stopt zodra de toets wordt losgelaten. De toetsen G en H hebben hun normale functie "selectie van een nummer" weer als de toets MAN opnieuw wordt ingedrukt. Random-functie (RDM) Houd, op het moment dat de CD-speler als geluidsbron is gekozen, de toets K gedurende 2 seconden ingedrukt. De nummers van de CD worden nu in een willekeurige volgorde afgespeeld. Druk toets K opnieuw in om weer op normaal afspelen over te schakelen.

52 74 UW 306 IN DETAIL CD-WISSELAAR Selecteren van CD-wisselaar als geluidsbron Druk op de toets L. Selecteren van een CD Druk op één van de voorkeuzetoetsen 1 t/m 6 om de gewenste CD te selecteren. Nummers van een CD zoeken Druk op de toets G om het volgende nummer te selecteren. Druk op de toets H om terug te gaan naar het begin van het afgespeelde nummer of het vorige nummer. Versneld afspelen Druk op de toets MAN. Houd één van de toetsen G of H ingedrukt om respectievelijk versneld vooruit of achteruit te spelen. Het versneld afspelen stopt zodra de toets wordt losgelaten. De toetsen G en H hebben hun normale functie "selectie van een nummer" weer als de toets MAN opnieuw wordt ingedrukt. Random-functie (RDM) Houd, op het moment dat de CD-wisselaar als geluidsbron is gekozen, de toets L gedurende 2 seconden ingedrukt. De nummers van de CD worden nu in een willekeurige volgorde afgespeeld. Druk toets L opnieuw in om weer op normaal afspelen over te schakelen.

53 UW 306 IN DETAIL 75 CD-WISSELAAR (Leverbaar als accessoire) C B A C D Een CD in de CD-wisselaar plaatsen: open de klep A, druk op de toets B om het magazijn C uit de CD-wisselaar te nemen, trek aan de lip D om een van de 6 sledes van het magazijn te openen, plaats de CD met de bedrukte zijde naar boven in de slede en sluit deze, plaats het magazijn in de CD-wisselaar, sluit de klep A.

54 76 UW 306 IN DETAIL RADIO/NAVIGATIESYSTEEM "TRAVEL PILOT" N.B. : rijd niet terwijl het klepje geopend is. * Volgens uitvoering. Het instructieboekje van het radio/navigatiesysteem "Travel Pilot" bevindt zich bij de CD die u bij aflevering van de auto is overhandigd. Via de Travel Pilot kan de CD wisselaar BLAUPUNKT CDC A08 worden bediend.

55 UW 306 IN DETAIL 77 CD-WISSELAAR (Leverbaar als accessoire) C B A C D Een CD in de CD-wisselaar plaatsen: open de klep A, druk op de toets B om het magazijn C uit de CD-wisselaar te nemen, trek aan de lip D om een van de 6 sledes van het magazijn te openen, plaats de CD met de bedrukte zijde naar boven in de slede en sluit deze, plaats het magazijn in de CD-wisselaar, sluit de klep A.

56 50 UW 306 IN DETAIL

57 UW 306 IN DETAIL 51 Ventilatie 1 - Uitstroomopeningen voorruitontwaseming 2 - Uitstroomopeningen zijruitontwaseming 3 - Zijventilatieroosters 4 - Middelste ventilatieroosters 5 - Uitstroomopening voor beenruimte vóór 6 - Uitstroomopening voor beenruimte achter Gebruiksadviezen - Zet de luchttoevoer ver genoeg open voor een optimale verversing van de lucht in het interieur. - Stel de luchtverdeling naar wens en afhankelijk van de weersomstandigheden in. - Stel de temperatuur naar behoefte in en wijzig deze instelling slechts geleidelijk om het gewenste comfort te bereiken.

58 52 UW 306 IN DETAIL Regelen van de temperatuur Draai de knop 2 naar de blauwe zone (buitentemperatuur) of de rode zone (warm). 3 - Regelen van de luchtopbrengst Draai de knop 3 in de gewenste stand. VERWARMING 1 - Luchtverdeling Zet de knop 1 voor het verdelen van de warme of koude lucht in de gewenste stand. In deze stand komt er geen buitenlucht meer in het interieur. Gebruik deze stand slechts bij wijze van uitzondering om stank- en stofoverlast van buitenaf te voorkomen. Luchtstroom naar voorruit en zijruiten. Luchtstroom naar beenruimte. Luchtstroom naar voorruit, portierruiten en beenruimte. Luchtstroom naar linker, rechter en middelste ventilatieroosters. Zet de temperatuur en de aanjager in de hoogste stand om de voorruit en de zijruiten snel te ontwasemen. Let er voor een gelijkmatige verdeling van de lucht naar het interieur op dat het luchtinlaatrooster onder de voorruit, de uitstroomopeningen in de auto en de luchtkanalen onder de voorstoelen vrij blijven.

59 UW 306 IN DETAIL Regelen van de luchtopbrengst Draai de knop 4 in de gewenste stand. Aanvoer van buitenlucht Dit is de normale stand. AIRCONDITIONING Inschakelen Druk op de schakelaar 1, het verklikkerlampje gaat branden. 2 - Regelen van de temperatuur Draai de knop 2 naar de blauwe zone (koel) of de rode zone (warm). 3 - Regelen van de luchtverdeling Draai de knop 3 in de gewenste stand. Luchtstroom naar voorruit en zijruiten. Luchtstroom naar voorruit, portierruiten en beenruimte. 2 Luchtstroom naar beenruimte. Luchtstroom naar linker, rechter en middelste ventilatieroosters. Luchtrecirculatie In deze stand komt er geen buitenlucht meer in het interieur. Als deze stand gebruikt wordt terwijl de airco is ingeschakeld, wordt de capaciteit van de airconditioning vergroot. Bij afzonderlijk gebruik dient deze stand om de toevoer van buitenlucht af te sluiten (bij stank, stofoverlast enz...), daarbij bestaat het risico dat de ruiten beslaan. Gebruik de luchtrecirculatie alleen als dit echt nodig is. Belangrijke voorzorgsmaatregelen Zet de airconditioning 1 tot 2 keer per maand 5 tot 10 minuten aan om het systeem in perfecte staat te houden. Aanbevolen wordt om het koudemiddel van de airconditioning elke 2 jaar te laten vervangen. Gebruik de airconditioning niet als deze niet koelt en neem contact op met uw PEUGEOT-servicepunt.

60 54 UW 306 IN DETAIL Regelen van de luchtverdeling Draai de knop 3 in de gewenste stand. Luchtstroom naar voorruit en zijruiten. Luchtstroom naar voorruit, portierruiten en beenruimte. 4 5 AUTOMATISCHE AIRCONDITIONING Dit systeem zorgt voor een comfortabel klimaat in het interieur en vermindert de vochtigheid van de lucht in het interieur. Het systeem stelt u in staat de temperatuur in het interieur 's zomers te verlagen en zorgt in de winter voor een snelle ontwaseming van beslagen ruiten. 1 - Inschakelen Druk op de schakelaar 1, het verklikkerlampje gaat branden. 2 - Regelen van de temperatuur Draai de knop 2 naar de blauwe zone (koel) of de rode zone (warm). Als de knop in de witte zone wordt gezet, zorgt het systeem voor het automatisch inschakelen van de airconditioning. Dit biedt een optimaal comfort ongeacht de buitenluchttemperatuur. Ongeveer 12 tot 15 seconden na het selecteren van de temperatuur in de witte zone zal het systeem de temperatuur regelen. Luchtstroom naar beenruimte. Luchtstroom naar linker, rechter en middelste ventilatieroosters.

61 UW 306 IN DETAIL Regelen van de luchtopbrengst In de stand AUTO wordt de luchtopbrengst automatisch geregeld afhankelijk van de ingestelde temperatuur. U kunt echter handmatig een andere luchtopbrengst instellen door knop 4 te verdraaien. In de stand AUTO zorgt het systeem automatisch voor een aangenaam klimaat in de auto, afhankelijk van de door u ingestelde temperatuur. De elektronische eenheid van het systeem regelt de luchtopbrengst en de temperatuur van de lucht uit de ventilatieroosters en schakelt zonodig de airconditioning in. 5 - Luchtrecirculatie Druk op de schakelaar 5, het verklikkerlampje gaat branden. De airconditioning treedt automatisch in werking. Gebruik deze stand alleen: - om de capaciteit van de airconditioning te vergroten, - om de toevoer van buitenlucht af te sluiten (bij stank, stofoverlast enz...), - om het verwarmen van het interieur te versnellen, daarbij bestaat het risico dat de ruiten beslaan. Bijzonderheden Als de luchtverdeelknop in de stand voor de voorruitontwaseming staat, schakelt de airconditioning automatisch in bij het starten van de motor. Als de luchtopbrengstknop in de stand AUTO staat en de luchtrecirculatie is ingeschakeld, dan schakelt de airconditioning automatisch in om het beslaan van de ruiten tegen te gaan. Bij het aanzetten van het contact wordt de airconditioning automatisch ingeschakeld in de laatst gebruikte stand. Als de temperatuur in het interieur sterk afwijkt van de geselecteerde temperatuur en de buitenluchttemperatuur hoger is dan 5 C, dan wordt de airconditioning automatisch ingeschakeld, onafhankelijk van de stand van de luchtopbrengstknop. Bij het aanzetten van het contact na het gebruik van de luchtrecirculatie gaat het systeem automatisch over op de stand buitenluchttoevoer, behalve als de temperatuur in het interieur hoger is dan 30 C. Belangrijke voorzorgsmaatregelen Zet de airconditioning 1 tot 2 keer per maand 5 tot 10 minuten aan om het systeem in perfecte staat te houden. Aanbevolen wordt om het koudemiddel van de airconditioning elke 2 jaar te laten vervangen. Gebruik de airconditioning niet als deze niet koelt en neem contact op met uw PEUGEOT-servicepunt.

62 UW 306 IN DETAIL STOELEN 1 - Verstelling in lengterichting Til de beugel op, schuif de stoel in de gewenste stand en laat de beugel los. 2 - Hoogteverstelling bestuurdersstoel Trek de telescoopgreep uit. Beweeg de greep omhoog of omlaag om de hoogte van de stoel te verstellen. 3 - Rugleuningverstelling Draai de knop om de rugleuning te verstellen (4-deurs, 5-deurs en break). Trek de hendel omhoog om de rugleuning te verstellen (3-deurs). 4 - Verstelling lendensteun* Draai de knop. 5 - Toegang tot de achterbank ( 3-deurs) Trek de hendel omhoog, kantel de rugleuning voorover en schuif de stoel naar voren. De voorstoelen zijn voorzien van een geheugen. Als de stoel wordt teruggeduwd, komt deze automatisch weer in de oorspronkelijke stand terug. 6 - Hoofdsteunen In de hoogte verstellen: verschuiven. De juiste stand van de hoofdsteun is als de bovenzijde zich ter hoogte van de bovenzijde van het hoofd bevindt. De hoek van de hoofdsteunen kan eveneens worden versteld.* Druk op de pal om de hoofdsteun te verwijderen. * Volgens uitvoering.

63 84 UW 306 IN DETAIL met de rug in de rijrichting*** worden gemonteerd (indien uw auto is uitgerust met een airbag aan passagierszijde moet deze worden uitgeschakeld), op de achterbank mag het zitje met het gezicht in de rijrichting worden gemonteerd. Voor een optimale veiligheid dient de voorstoel (voor het zitje) in de tussenstand en de rugleuning rechtop te worden geplaatst. Volg de voorschriften van de fabrikant van het kinderzitje. Schakelaars stoelverwarming* Druk de schakelaar in. De temperatuur wordt automatisch geregeld. Druk nogmaals op de schakelaar om de verwarming uit te schakelen. Isofix bevestigingspunten* Met behulp van de Isofix bevestigingspunten op de twee zitplaatsen van de achterbank kan een speciaal kinderzitje** worden geïnstalleerd dat voor auto s van het merk PEUGEOT is gehomologeerd bij de UTAC en verkrijgbaar is bij de PEUGEOT-servicepunten. De Isofix bevestigingspunten zijn als accessoire leverbaar en moeten verplicht worden gemonteerd door een PEUGEOT-servicepunt. De sloten van het kinderzitje worden verankerd aan de speciale bevestigingspunten en zorgen zo voor een veilige en snelle montage van het zitje. Het gelijktijdig gebruik van de veiligheidsgordel is verplicht indien een zitje met het gezicht in de rijrichting wordt gemonteerd. Voorin moet het kinderzitje verplicht * Volgens uitvoering ** Beschikbaar in de loop van het modeljaar *** Volgens de wettelijke bepalingen

64 UW 306 IN DETAIL A NEERKLAPBARE/IN DELEN NEERKLAPBARE ACHTERBANK (3- EN 5-DEURS): Neerklappen van de achterbank: - steek de gespen van de gordels in de houders A. - trek aan de lus 1. - klap de zitting 2 tegen de rugleuning van de voorstoelen. - plaats de veiligheidsgordel in de houder 3 (5-deurs) of onder de geleider (3-deurs). - neem de vergrendeling van de rugleuning los met de vergrendelknopjes 3 aan de zijkant (5-deurs) of op de rugleuning 4 (3-deurs). - klap de rugleuning 5 neer. Kantel altijd eerst de zitting van de achterbank omhoog alvorens de rugleuning neer te klappen om beschadiging te voorkomen. Als de bank weer in de normale stand wordt geklapt, let dan op dat de gordels niet onder de zitting of achter de rugleuning worden vastgeklemd. Verwijderen van de zitting: kantel de zitting 90 omhoog om deze uit de auto te nemen. Plaatsen van de zitting: plaats de zitting in de houders en klap de zitting neer. Hoedenplank Hoedenplank met ingebouwde luidsprekers Verwijderen: - Draai de stekker van de luidsprekers linksom en neem deze los. - Neem de twee koordjes bij de achterklep los. - Til de hoedenplank op. - En trek de hoedenplank uit de steunen. Opbergen: draai de losse hoedenplank om en leg deze plat op de vloer in de bagageruimte. Hoedenplank zonder luidsprekers Verwijderen: - Neem de twee koordjes bij de achterklep los. - Til de hoedenplank op. - En trek de hoedenplank uit de steunen.

65 86 UW 306 IN DETAIL 1 A B NEERKLAPBARE/IN DELEN NEERKLAPBARE ACHTERBANK (4-DEURS) Neerklappen van de rugleuning Steek de gespen van de gordels in de houders. De rugleuning van de achterbank is in zijn geheel of in 2 delen neer te klappen*. Ontgrendel de rugleuning vanuit de kofferruimte met de knop 1. Plaats de veiligheidsgordel onder de geleider B. Druk op de knop A om de rugleuning te ontgrendelen. Klap de rugleuning neer. Als de rugleuning weer in de normale stand is geplaatst, controleer dan of de veiligheidsgordels nergens klemmen en of de bank goed vergrendeld is. De rugleuning kan met behulp van de knop 1 extra vergrendeld worden. Deze extra vergrendeling is bereikbaar vanuit de bagageruimte: X0: Vergrendeld 0: Ontgrendeld Deze vergrendeling maakt het onmogelijk om de bagageruimte vanuit het interieur te bereiken. * Volgens uitvoering.

66 UW 306 IN DETAIL A 3 2 NEERKLAPBARE/IN DELEN NEERKLAPBARE ACHTERBANK (BREAK) Neerklappen van de achterbank: - Steek de gespen van de gordels in de houders A. - Trek aan de lus 1. - Klap de zitting 2 tegen de rugleuning van de voorstoelen. - Plaats de veiligheidsgordel in de houder 3. - Neem de vergrendeling van de rugleuning los met de vergrendelknopjes 3 aan de zijkant. - Klap de rugleuning 4 neer. Kantel altijd eerst de zitting van de achterbank omhoog alvorens de rugleuning neer te klappen om beschadiging te voorkomen. Als de bank weer in de normale stand wordt geklapt, let dan op dat de gordels niet onder de zitting of achter de rugleuning worden vastgeklemd. Verwijderen van de zitting: kantel de zitting 90 omhoog om deze uit de auto te nemen. Plaatsen van de zitting: plaats de zitting in de houders en klap de zitting neer. Afdekhoes Toegang tot bagageruimte: - van buitenaf: vouw de hoes naar voren op. - van binnenuit (over de achterbank): til het gedeelte achter de rugleuning omhoog. Bagagenet* De sjorogen bieden gelegenheid om een bagagenet vast te maken. Een sterk bagagenet is als accessoire leverbaar. * Volgens uitvoering.

67 84 UW 306 IN DETAIL met de rug in de rijrichting*** worden gemonteerd (indien uw auto is uitgerust met een airbag aan passagierszijde moet deze worden uitgeschakeld), op de achterbank mag het zitje met het gezicht in de rijrichting worden gemonteerd. Voor een optimale veiligheid dient de voorstoel (voor het zitje) in de tussenstand en de rugleuning rechtop te worden geplaatst. Volg de voorschriften van de fabrikant van het kinderzitje. Schakelaars stoelverwarming* Druk de schakelaar in. De temperatuur wordt automatisch geregeld. Druk nogmaals op de schakelaar om de verwarming uit te schakelen. Isofix bevestigingspunten* Met behulp van de Isofix bevestigingspunten op de twee zitplaatsen van de achterbank kan een speciaal kinderzitje** worden geïnstalleerd dat voor auto s van het merk PEUGEOT is gehomologeerd bij de UTAC en verkrijgbaar is bij de PEUGEOT-servicepunten. De Isofix bevestigingspunten zijn als accessoire leverbaar en moeten verplicht worden gemonteerd door een PEUGEOT-servicepunt. De sloten van het kinderzitje worden verankerd aan de speciale bevestigingspunten en zorgen zo voor een veilige en snelle montage van het zitje. Het gelijktijdig gebruik van de veiligheidsgordel is verplicht indien een zitje met het gezicht in de rijrichting wordt gemonteerd. Voorin moet het kinderzitje verplicht * Volgens uitvoering ** Beschikbaar in de loop van het modeljaar *** Volgens de wettelijke bepalingen

68 88 UW 306 IN DETAIL KINDERZITJES Hoewel PEUGEOT bij het ontwerp van uw auto zeer veel aandacht heeft besteed aan veiligheidsvoorzieningen voor uw kinderen, is hun veiligheid natuurlijk ook afhankelijk van u zelf. Volg, om zo onbezorgd mogelijk te kunnen reizen met kinderen, de volgende adviezen op: Kinderen jonger dan 10 jaar moeten in goedgekeurde* kinderzitjes op met veiligheidsgordels uitgeruste plaatsen worden vervoerd. PEUGEOT beveelt de volgende systemen aan: Vanaf de geboorte tot 9 maanden (tot 10 kg) 1 «Baby Safe»: wordt zowel voorin als achterin met de rug in de rijrichting aangebracht en met een driepuntsgordel vastgemaakt. Van 9 maanden tot 3 of 4 jaar (9 tot 18 kg) 2 «Römer Peggy»: wordt op de achterzitting met een tweepuntsgordel (heupgordel) of een driepuntsgordel vastgemaakt. Omwille van de veiligheid van uw kinderen: gebruik het zitje en de gordelbeschermer nooit los van elkaar. Vanaf 3 of 4 jaar (15 tot 36 kg) 3 "Klippan Optima": wordt op de achterzitting met een driepuntsgordel vastgemaakt (neerklapbare rugleuning). van 15 tot 25 kg: verhoging + rugsteun van 25 tot 36 kg: gebruik alleen de verhoging Let erop dat de driepuntsgordels of de banden van het kinderzitje goed vastgezet worden, zelfs bij een korte rit. Om te voorkomen dat de achterportieren per ongeluk worden geopend: gebruik de kindersloten. Let erop dat de achterportierruiten nooit meer dan 1/3 geopend worden. * Volgens de wettelijke bepalingen. Laat een kind nooit in uw auto achter wanneer alle ruiten gesloten zijn en de auto in de zon staat. Om kleine kinderen tegen de zon te beschermen: breng rolgordijnen aan op de achterste zijruiten. Laat de sleutels nooit binnen bereik van de kinderen achter in de auto. Gebruik de veiligheidsgordels of de gordels van het kinderzitje altijd, ook bij korte ritten. Volg de voorzorgsmaatregelen met betrekking tot een airbag aan passagierszijde op.

69 UW 306 IN DETAIL 89 1 VEILIGHEIDSGORDELS Hoogteverstelling van de veiligheidsgordels vóór Trek aan knop 1 en verschuif het bevestigingspunt. De veiligheidsgordel omdoen Trek de riem om u heen en steek de gesp in de gordelsluiting. Veiligheidsgordels vóór met pyrotechnische gordelspanners en gordelkrachtbegrenzers* Dankzij de toepassing van veiligheidsgordels met gordelspanners en gordelkrachtbegrenzers is de veiligheid van de voorste inzittenden bij frontale aanrijdingen nog verder verbeterd. De gordelspanners dienen om, afhankelijk van de kracht van de aanrijding, de veiligheidsgordels stevig tegen de lichamen van de inzittenden te trekken. De veiligheidsgordels met gordelspanners werken alleen als het contact is aangezet. De gordelkrachtbegrenzer beperkt de kracht waarmee de gordel tegen het lichaam van de inzittende getrokken wordt. Veiligheidsgordels achter 4-deurs: de zitplaatsen achter zijn voorzien van drie veiligheidsgordels met oprolautomaat. 3-, 5-deurs, break: de zitplaatsen achter zijn voorzien van twee veiligheidsgordels met oprolautomaat en een heupgordel in het midden. Steek de gespen in de houders als de gordels niet gebruikt worden. De veiligheidsgordel heeft het meeste effect als deze strak om het lichaam gedragen wordt. De gordelspanners kunnen, afhankelijk van de aard en de kracht van de aanrijding, vóór en onafhankelijk van de airbags afgaan. Het verklikkerlampje van de airbags gaat in ieder geval branden. Laat het systeem na een aanrijding controleren door een PEUGEOT-servicepunt. Het systeem is ontworpen om 10 jaar volledig operationeel te zijn. Laat het daarna vervangen. * Volgens uitvoering.

70 78 UW 306 IN DETAIL SLEUTELS Zonder centrale vergrendeling Met de sleutel kunnen de sloten van de portieren en het kofferdeksel respectievelijk de achterklep onafhankelijk van elkaar worden ver- en ontgrendeld. Met centrale vergrendeling Met behulp van de sleutel in het slot van het bestuurdersportier kunnen de portieren en het kofferdeksel respectievelijk de achterklep gelijktijdig vergrendeld of ontgrendeld worden. Als één van de voorportieren geopend is, zal de vergrendeling niet plaatsvinden. A B AFSTANDSBEDIENING Druk op de knop A om de portieren en het kofferdeksel respectievelijk de achterklep te vergrendelen. De vergrendeling wordt bevestigd door het continu branden van de richtingaanwijzers gedurende ongeveer 2 seconden. Druk op de knop B om de portieren en het kofferdeksel respectievelijk de achterklep te ontgrendelen. De ontgrendeling wordt bevestigd door het snel knipperen van de richtingaanwijzers. Opmerking: druk de knop van de afstandsbediening niet buiten het bereik van de auto in. Hierdoor kan het systeem buiten werking raken. In dat geval moet de afstandsbediening opnieuw gesynchroniseerd worden. BATTERIJEN VAN AFSTANDSBEDIENING VERVANGEN Maak het deksel van de afstandsbediening met behulp van een munt aan de zijde van de ring los (batterij CR1620, 3 V). Als de afstandsbediening niet werkt nadat de batterij is vervangen, moet de synchronisatieprocedure worden uitgevoerd. SYNCHRONISATIE VAN AFSTANDSBEDIENING Handmatig - Zet het contact uit, - Zet het contact weer aan, - Druk meteen na het aanzetten van het contact op de knop A. De afstandsbediening werkt nu weer. Automatisch - Zet het contact aan (stand M), - Zet het contact uit en vergrendel de auto binnen 4 minuten met behulp van de afstandsbediening (knop A). De afstandsbediening werkt nu weer.

71 UW 306 IN DETAIL 79 PORTIEREN Openen van buitenaf Openen van binnenuit A VERGRENDELEN VAN BINNENUIT Zonder centrale vergrendeling Druk de knop A in om het portier te vergrendelen. De vergrendeling werkt alleen voor het desbetreffende portier. Met centrale vergrendeling Vergrendelen: druk op de knop A. Door het bestuurdersportier te vergrendelen worden tegelijkertijd ook de andere portieren en de achterklep vergrendeld. Met de vergrendelknop op de overige portieren kan alleen het desbetreffende portier worden bediend. Noteer de sleutelnummers zorgvuldig. De sleutelcode is als streepjescode aangegeven op het label bij de sleutel. Een PEUGEOT-servicepunt kan bij verlies snel voor nieuwe sleutels of een afstandsbediening zorgen. Neem uit veiligheidsoverwegingen (kinderen in de auto) altijd de sleutel uit het contactslot als u de auto verlaat, ook al is dit maar voor even. De radiografische afstandsbediening is een systeem met een groot bereik. Het is raadzaam om niet met de knop van de afstandsbediening te spelen om te voorkomen dat de portieren per ongeluk ontgrendeld worden.

72 80 UW 306 IN DETAIL Vergrendelen of ontgrendelen van de achterklep 3- of 5-deurs zonder centrale vergrendeling Draai de sleutel in het slot. 4-deurs of break Met de sleutel: draai de sleutel in het slot. Met de afstandsbediening*: het vergrendelen en ontgrendelen van de achterklep gebeurt gelijktijdig met het ver- of ontgrendelen van de portieren. Kofferdeksel afzonderlijk vergrendelen (4-deurs) Draai de sleutel rechtsom in het slot. Het kofferdeksel zal onafhankelijk van de afstandsbediening of het bestuurdersportierslot worden vergrendeld. Draai de sleutel linksom in het slot om het kofferdeksel te ontgrendelen. Het vergrendelen van het kofferdeksel zal dan weer tegelijk met de centrale vergrendeling gebeuren. Dankzij de vergrendeling van de rugleuning is de kofferruimte niet toegankelijk, ook al zijn de portieren open. Vergrendelen of ontgrendelen van de achterklep 3- of 5-deurs met centrale vergrendeling Het vergrendelen en ontgrendelen van de achterklep gebeurt gelijktijdig met het ver- of ontgrendelen van de portieren. Bediening in geval van storing Hierdoor kan de achterklep/het kofferdeksel bij een eventuele storing in de centrale vergrendeling ontgrendeld worden: - klap de achterbank naar voren om bij de bediening in de bagageruimte te komen. - steek de contactsleutel in de opening en verschuif hem om de achterklep/het kofferdeksel te openen. Kindersloten Deze maken het openen van een achterportier van binnenuit onmogelijk. Draai de knop 1 met de contactsleutel 1/4 omwenteling. Het openen van buitenaf blijft mogelijk. * Volgens uitvoering. 1

73 UW 306 IN DETAIL Elektrisch schuif-/kanteldak* Schuif het zonnescherm open. Het dak openen Druk de schakelaar 1 aan de achterzijde in. Het dak sluiten Druk de schakelaar 1 aan de voorzijde in. Het dak kantelen Druk de schakelaar 1 aan de voorzijde in. Druk de schakelaar 1 aan de achterzijde in om het dak te sluiten. Kanteldak Kantel de handgreep. Motorkap Binnenzijde: trek aan de handgreep. Buitenzijde: Druk de veiligheidshaak 1 omhoog en til de motorkap op. * Volgens uitvoering.

74 82 UW 306 IN DETAIL Brandstofvulklep Openen*: trek aan de hendel op de vloer aan de linkerzijde van de bestuurdersstoel. Om te sluiten: druk de klep van buitenaf dicht en controleer of deze goed vergrendeld is. Brandstof tanken Tank uitsluitend bij afgezette motor. Op de klep is een houder voor de vuldop aangebracht. Een sticker aan de binnenzijde van de klep vermeldt de voorgeschreven brandstofsoort. De inhoud van de brandstoftank bedraagt ongeveer 60 liter. Het openen en sluiten van de brandstofvulklep geschiedt met behulp van de sleutel onafhankelijk van de portieren. * Volgens uitvoering.

75 90 A B LICHTSCHAKELAAR Verlichting vóór (ring A) Draai de ring A om de verlichting in te schakelen. Lichten uit. UW 306 IN DETAIL Overschakelen van dim- naar grootlicht Trek de hendel, voorbij het zware punt, naar u toe. Let op: als het contact is afgezet en er wordt een voorportier* geopend, klinkt een geluidssignaal om aan te geven dat de verlichting nog brandt. Mistlampen vóór/mistachterlicht De mistlampen en het mistachterlicht worden ingeschakeld door de ring B te verdraaien. Het branden van de mistlampen wordt aangegeven door verklikkerlampjes op het instrumentenpaneel. Mistlampen vóór en mistachterlicht (ring B) Lichten uit. Mistlampen vóór en mistachterlicht Deze branden in combinatie met parkeer-, dim- en grootlicht. Bij het uitschakelen van de parkeerlichten wordt ook het mistachterlicht uitgeschakeld en springt de schakelaar terug in de stand voor de mistlampen vóór. Richtingaanwijzers Links: omlaag duwen. Rechts: omhoog duwen. Claxon Druk op het uiteinde van de lichtschakelaar. Parkeerlichten. Dim-/grootlicht. Mistlampen vóór. De mistlampen vóór branden in combinatie met parkeerlicht, dimlicht en grootlicht. * Volgens uitvoering.

76 UW 306 IN DETAIL 91 A 3 RUITENWISSERSCHAKELAAR Ruitenwissers vóór 3 Hoge snelheid. 2 Normale snelheid. 1 Intervalschakeling of automatische ruitenwisser*. 0 UIT. 4 Één keer wissen. Ruitensproeiers vóór en koplampsproeiers* Trek de hendel naar u toe. Indien de dim-/grootlichten branden, treden de koplampsproeiers ook in werking Automatische ruitenwissers* In de stand 1, werkt de ruitenwisser automatisch en wordt de snelheid van de wissers aangepast aan de hoeveelheid neerslag. Na het afzetten van het contact of opnieuw starten dient deze functie weer geactiveerd te worden zodat de regensensor de toestand van de voorruit kan bepalen. Wijzig hiervoor de stand. - van 1 naar 0 en plaats dan de schakelaar weer in stand 1 (bevestiging door 1 wisbeweging). - van 1 naar 2 en plaats dan de schakelaar weer in de stand 1 (bevestiging door 2 wisbewegingen). Ruitenwisser achter (break) Draai de ring A in de eerste stand voor de intervalstand. Ruitensproeier achter (break) Draai de ring A voorbij de eerste stand. * Volgens uitvoering. Bij helder of regenachtig weer, zowel overdag als 's nachts, is het mistachterlicht verblindend voor medeweggebruikers en daarom niet toegestaan. Vergeet niet het mistachterlicht uit te zetten, zodra het niet meer nodig is. Dek de regensensor, op de voorruit achter de binnenspiegel, niet af. Zet het contact uit als de auto gewassen wordt in een wasstraat of controleer of de schakelaar niet in de stand voor automatisch wissen staat. Wacht 's winters met het inschakelen van het automatisch wissen tot de voorruit ontdooid is.

77 UW 306 IN DETAIL Elektrisch bediende portierruiten* 1 - Schakelaar ruitbediening aan bestuurderszijde. U heeft twee mogelijkheden: Handbediening: duw of trek de schakelaar 1 tot het zware punt. De ruit stopt zodra de toets wordt losgelaten. Automatische bediening: duw of trek de schakelaar 1 tot voorbij het zware punt. De ruit opent of sluit volledig. De automatische bediening werkt alleen als de motor draait. 2 - Schakelaar ruitbediening aan passagierszijde. Duw of trek aan de schakelaar 2. De ruit stopt zodra de toets wordt losgelaten. 3 - Schakelaar ruitbediening links achter. 4 - Schakelaar ruitbediening rechts achter. Schakelaar tijdelijke blokkering van ruitbediening achter (kinderbeveiliging) Met behulp van deze schakelaar kan de bediening van de elektrisch bediende ruiten achter geblokkeerd worden, ongeacht de stand van de ruit. OPMERKING: Neem uit veiligheidsoverwegingen (kinderen in de auto) de sleutel uit het contact als u de auto verlaat, ook al is het maar even. * Volgens uitvoering.

78 100 UW 306 IN DETAIL 2 A Zijruiten achter (3-deurs) Duw de hendel A naar voren en dan naar buiten om de ruit te openen. Handmatig verstelbare buitenspiegels Stel de spiegel met behulp van de hendel in de gewenste stand. Elektrisch verstelbare buitenspiegels Draai de knop 2 naar links of rechts om de desbetreffende spiegel te selecteren. Duw de knop 2 in de 4 richtingen om de spiegel af te stellen. Tijdens het parkeren kunnen de buitenspiegels handmatig ingeklapt worden. Het glas van de spiegel aan bestuurderszijde is asferisch* om de dode hoek op te heffen. Hierdoor lijken de weerspiegelde voorwerpen verder af dan dat ze in werkelijkheid zijn. Hiermee moet rekening worden gehouden om de afstand ten opzichte van achterop komend verkeer goed in te schatten. * Volgens land van bestemming.

79 104 UW 306 IN DETAIL Athermische voorruit* De voorruit is voorzien van twee niet-reflecterende gedeeltes aan weerskanten van de binnenspiegel. Achter deze gedeeltes kunnen de kaarten voor het elektronisch betalen van tolwegen of parkeergarages geplaatst worden. Opmerking : de athermische ruit zorgt ervoor dat er minder zonlicht, en dus minder warmte, het interieur kan binnendringen. De reflecterende laag van de voorruit houdt echter ook radiogolven tegen. Rolgordijn achterruit* (4-deurs) Trek aan de lip in het midden en steek de haken in de houders. Geleid het rolgordijn als dit wordt opgerold. Opbergvakken (break) Achter de zijpanelen in de bagageruimte bevinden zich aan beide zijden opbergvakken met spanbanden voor het vastzetten van bagage. Trek de knop naar u toe om het opbergvak te openen. * Volgens uitvoering.

80 102 UW 306 IN DETAIL 1 2 Alarmknipperlichten Het verklikkerlampje in de schakelaar en de verklikkerlampjes van de richtingaanwijzers gaan knipperen. Wanneer u de alarmknipperlichten inschakelt, knipperen alle richtingaanwijzers tegelijkertijd. Gebruik deze voorziening alleen bij gevaar, in noodsituaties en bij het rijden onder ongewone omstandigheden. De alarmknipperlichten werken ook als het contact is afgezet. Achterruitverwarming Schakelaar van de achterruitverwarming (en verwarming van de buitenspiegels*). De achterruitverwarming gaat na ca. 12 minuten automatisch uit om onnodig stroomverbruik te voorkomen. Druk nogmaals op de schakelaar om de achterruitverwarming opnieuw gedurende 12 minuten in te schakelen. Digitaal klokje* Op tijd zetten: 1 - instellen van de uren. 2 - instellen van de minuten. Display buitentemperatuur* Geeft de buitentemperatuur aan. Als de temperatuur tussen -3 C en +5 C ligt, knippert het symbool C als waarschuwing voor gladheid. * Volgens uitvoering.

81 UW 306 IN DETAIL Aansteker Druk de aansteker in en wacht enkele ogenblikken tot de aansteker uit zichzelf terugspringt. Asbak vóór Asbak verwijderen: - open de asbak en trek aan het huis. Asbak plaatsen: - steek de asbak in de houder en druk deze geheel dicht. Asbak achter Asbak verwijderen: open de asbak en trek deze naar u toe. Plafonniers voor en achter UIT. Geleidelijk aan- en uitgaan van de verlichting bij het openen of sluiten van een portier. Brandt constant als het contact aan is of in de stand accessoires staat. 1 - Plafonnier vóór 2 - Leeslampje links 3 - Leeslampje rechts Zet het contact aan of in de stand accessoires en druk op de desbetreffende schakelaar.

82 RIJDEN MET UW A B 1 AUTOMATISCHE TRANSMISSIE Starten Zet, voor het starten van de motor, de selectiehendel in de stand N of P. Trap het rempedaal in bij het starten van de motor en bij het selecteren van een versnelling, zowel vooruit als achteruit. Stand van de selectiehendel De stand van de selectiehendel wordt op het instrumentenpaneel weergegeven. P. Parkeerstand: bij parkeren te gebruiken tezamen met de handrem. R. Achteruit: de achteruit mag alleen worden ingeschakeld als de auto stilstaat en de motor stationair draait. N. Neutraalstand: laat, als onder het rijden per ongeluk de selectiehendel in de stand N wordt gezet, het motortoerental terugvallen tot stationair, voordat een nieuwe stand (vooruit-versnelling) wordt geselecteerd. D. Rijden: automatisch schakelen van de 4 versnellingen. De schakelmomenten variëren afhankelijk van het geselecteerde schakelprogramma. 3. Automatisch schakelen van de eerste 3 versnellingen. Selecteer deze stand alleen bij veelvuldig schakelen tussen de 3e en 4e versnelling (stadsverkeer of bochtige weg). 2. Automatisch schakelen van de eerste 2 versnellingen. Deze stand is specifiek afgestemd op het rijden in de bergen zowel voor het stijgen (max. motorvermogen) als het dalen (afremmen op de motor). 1. Selecteren van alleen de eerste versnelling. Te gebruiken bij steile hellingen, vooral als er een aanhanger wordt getrokken. Het selecteren van de 1e versnelling gebeurt als in stand 2 op schakelaar 1 wordt gedrukt. Druk nogmaals op schakelaar 1 of verzet de selectiehendel om dit ongedaan te maken.

83 106 RIJDEN MET UW 306 Schakelprogramma's U kunt kiezen uit drie schakelprogramma's: - Automatisch (normaal gebruik). - Sport. - Sneeuw. Door een druk op de toets A of B selecteert u respectievelijk het programma Sport of Sneeuw. Het geselecteerde programma wordt op het instrumentenpaneel weergegeven. Druk nogmaals op de schakelaar om weer op het normale programma over te schakelen. Automatisch (normaal gebruik) Het inschakelen van de versnellingen geschiedt automatisch afhankelijk van diverse parameters, zoals: - de rijstijl, - het profiel van de weg, - de belading van de auto. De versnellingsbak kiest voortdurend uit de diverse in het geheugen opgeslagen programma's welke het meest geschikt is voor de rijomstandigheden. Sportief programma Het programma Sport geeft voorrang aan vermogen, voor een sportieve rijstijl en meer acceleratievermogen. Programma Sneeuw Het programma Sneeuw biedt in stand D een soepele rijstijl, aangepast aan gladde wegen, om de aandrijving en de stabiliteit te verbeteren. Er wordt vanuit de 2e versnelling weggereden en er wordt iets eerder teruggeschakeld. Bijzonderheden Bij langdurig remmen schakelt de versnellingsbak automatisch terug om sterker op de motor af te remmen. - Om de veiligheid te verbeteren schakelt de versnellingsbak niet naar een hogere versnelling als u het gaspedaal plotseling los laat (b.v. als u schrikt voor een obstakel). - Om de luchtverontreiniging te verminderen is er een speciaal programma voor deze versnellingsbak, waardoor de motor na een koude start zo snel mogelijk de ideale temperatuur bereikt. Kickdown Om kortstondig de maximale acceleratie te verkrijgen zonder de stand van de selectiehendel te wijzigen dient het gaspedaal volledig te worden ingetrapt. De versnellingsbak schakelt automatisch terug of handhaaft de ingeschakelde versnelling totdat de motor het maximum toerental bereikt. Elke storing in het systeem wordt op het instrumentenpaneel aangegeven door het afwisselend knipperen van de verklikkerlampjes Sport en Sneeuw op het instrumentenpaneel. In dit geval werkt de versnellingsbak met een noodprogramma. U kunt dan een hevige schok waarnemen bij het selecteren van de achteruit vanuit stand P of stand N (zonder gevaar voor de versnellingsbak). Rijd niet harder dan 100 km/h. Raadpleeg zo snel mogelijk een PEUGEOT-servicepunt. Als de motor stationair draait met een ingeschakelde versnelling, kruipt de auto zonder dat gas wordt gegeven. Geef geen gas bij het selecteren van een versnelling als de auto stilstaat. Houd de voet op het rempedaal bij het selecteren van een versnelling bij stilstaande auto. Geef geen gas als er geremd wordt bij een ingeschakelde versnelling. Trek de handrem aan en selecteer stand P, indien er werkzaamheden moeten worden uitgevoerd bij draaiende motor. Gebruik geen kickdown op een glad wegdek. Zet de selectiehendel nooit in stand N als de auto rijdt. Zet de selectiehendel nooit in stand P of R als de auto niet volledig stilstaat. Laat geen kinderen alleen in de auto achter als de motor draait.

84 RIJDEN MET UW Handgeschakelde versnellingsbak Schakel volgens het op de knop aangegeven schakelpatroon. De achteruit mag alleen vanuit de neutraalstand worden ingeschakeld als de auto stilstaat en de motor stationair draait. Bijzonderheden 6-versnellingsbak* Til de ring onder de pookknop op om de achteruit in te kunnen schakelen. Handrem Aantrekken Trek, als de auto stilstaat, de handremhefboom omhoog. Trap het rempedaal in om het aantrekken en loszetten van de handrem te vergemakkelijken en trek de handrem bij draaiende motor aan. Loszetten Druk de knop in en duw de hefboom geheel omlaag. ANTIBLOKKEER-SYSTEEM (ABS)* In combinatie met door de fabrikant gehomologeerde banden die in goede staat verkeren zorgt het ABS-systeem met de elektronische remdrukregelaar voor een betere stabiliteit en bestuurbaarheid van uw auto, vooral op een slecht of glad wegdek. Het antiblokkeersysteem treedt automatisch in werking zodra één van de wielen dreigt te blokkeren. Trap bij een noodstop het rempedaal krachtig en volledig in en laat het niet los. Onder bepaalde omstandigheden is de normale werking van het ABS merkbaar door het trillen van het rempedaal. Stuurbekrachtiging Voorziening ter verbetering van het comfort, waarmee het beste compromis bereikt wordt tussen de kracht bij het sturen bij parkeermanoeuvres en bij het rijden op hoge snelheid. * Volgens uitvoering.

85 108 RIJDEN MET UW 306 AIRBAGS De airbags zijn speciaal ontworpen voor een betere veiligheid van de inzittenden bij ernstige aanrijdingen: ze vormen een aanvulling op de werking van de veiligheidsgordels. De elektronische schoksensors registreren een plotselinge vertraging van de auto: als de drempelwaarde voor het in werking treden wordt overschreden, worden de airbags onmiddellijk opgeblazen en vullen ze de ruimte tussen de inzittenden en de auto. Direct na de aanrijding ontsnapt het gas zodat noch het zicht, noch het eventueel verlaten van de auto door de inzittenden wordt belemmerd. De airbags treden niet in werking bij lichte aanrijdingen waarbij de veiligheidsgordels zorgen voor een afdoende bescherming; de kracht van de aanrijding is afhankelijk van het soort obstakel en de snelheid van de auto op dat moment. De airbags werken alleen als het contact aan is. OPMERKING: Het uit het kussen ontsnappende gas kan enigszins irriteren. AIRBAGS VOOR* Deze zijn voor de bestuurder in het midden van het stuurwiel en voor de passagier in het dashboard aangebracht. Ze worden tegelijkertijd geactiveerd (behalve als de airbag aan passagierszijde is uitgeschakeld) bij frontale aanrijdingen waarbij de kans bestaat op letsel aan hoofd en borst. UITSCHAKELEN AIRBAG AAN PASSAGIERSZIJDE* Als uw auto is voorzien van een airbag aan passagierszijde, moet deze altijd uitgeschakeld worden als u een kinderzitje met de rug in de rijrichting op de voorstoel plaatst. Neem de sleutel uit het contact en steek deze in de schakelaar 1 en draai deze in stand «OFF». Een van de twee verklikkerlampjes* in het instrumentenpaneel brandt zolang de airbag aan passagierszijde is uitgeschakeld. * Volgens uitvoering.

86 RIJDEN MET UW In de stand «OFF» werkt de airbag aan passagierszijde bij een eventuele aanrijding niet. Zet de schakelaar weer op «ON» zodra het kinderzitje van de voorstoel wordt verwijderd. Voorzorgsmaatregelen met betrekking tot een airbag aan passagierszijde Auto's met airbagschakelaar: - schakel de airbag aan passagierszijde uit als u een kinderzitje met de rug in de rijrichting op de voorstoel plaatst. - schakel de airbag in als er een passagier op de voorstoel zit. Auto's zonder airbagschakelaar: - plaats geen kinderzitjmet de rug in de rijrichting op de voorstoel. Leg in elk geval nooit uw voeten, noch enig voorwerp op het dashboard. Controle van werking Het goede functioneren van het systeem wordt aangegeven door een van de verklikkerlampjes op het instrumentenpaneel. Als de airbag aan passagierszijde ingeschakeld is (stand ON ), gaat het verklikkerlampje of de verklikkerlampjes bij het aanzetten van het contact gedurende 6 seconden branden. Als de airbag aan passagierszijde uitgeschakeld is (stand «OFF») zijn er 2 mogelijkheden. Of Alleen het verklikkerlampje airbag blijft branden Het verklikkerlampje airbag gaat bij het aanzetten van het contact 6 seconden branden, en het verklikkerlampje airbag aan passagierszijde uitgeschakeld blijft constant branden. Raadpleeg in alle gevallen dat één van de verklikkerlampjes knippert uw PEUGEOT-servicepunt. * Volgens uitvoering.

87 110 ZIJ-AIRBAGS* RIJDEN MET UW 306 ** Deze zijn aan de zijde van de portieren in de rugleuningen van de voorstoelen aangebracht. Ze worden onafhankelijk van elkaar geactiveerd bij aanrijdingen van opzij waarbij een kans bestaat op ernstig letsel aan buik, borst of hoofd. Controle van werking Het goede functioneren van het systeem wordt aangegeven door een van de verklikkerlampjes op het instrumentenpaneel. Het lampje gaat na het aanzetten van het contact gedurende 6 seconden branden. Als een van de verklikkerlampjes : niet brandt na het aanzetten van het contact of, niet uitgaat na 6 seconden of, gedurende 5 minuten knippert en dan permanent brandt, dient u uw PEUGEOT-servicepunt te raadplegen. * Volgens uitvoering. ** in de loop van het modeljaar en volgens uitvoering.

88 RIJDEN MET UW LET OP Houd u aan de volgende veiligheidsvoorschriften voor een maximale effectiviteit van de airbags: Draag altijd een correct afgestelde veiligheidsgordel. Maak er een gewoonte van om normaal rechtop in de voorstoelen te zitten. Zorg dat er zich geen obstakels (bijvoorbeeld accessoires of huisdieren) bevinden tussen de airbag en de inzittenden. Dit kan de goede werking van de airbag belemmeren en/of de inzittende bij het opblazen van de airbag verwonden. Het is beslist niet toegestaan om werkzaamheden uit te voeren aan airbagsystemen, alleen een PEUGEOT-servicepunt heeft hiervoor gekwalificeerd personeel. Laat na een aanrijding of diefstal van uw auto de airbagsystemen controleren. De systemen zijn ontworpen om 10 jaar volledig operationeel te zijn. Laat ze bij deze termijn door een PEUGEOT-servicepunt controleren. Airbags voor* Houd het stuurwiel niet aan de spaken vast en laat uw handen niet op het stuurwielkussen rusten. Tracht roken in de auto zoveel mogelijk te vermijden. Als de airbag wordt opgeblazen, kunnen brandende sigaretten of een pijp brandwonden of ander letsel veroorzaken. Verwijder het stuurwiel nooit, maak geen gaten in de stuurwielbekleding en sla er niet op. Zij-airbags* Bedek de voorstoelen alleen met door de fabrikant goedgekeurde stoelhoezen. Bevestig nooit iets aan de rugleuning van de voorstoelen, dit zou bij het afgaan van de airbags kunnen leiden tot verwondingen aan armen of middel. Ga niet onnodig dicht tegen het portierpaneel zitten. * Volgens uitvoering.

89 110 ZIJ-AIRBAGS* RIJDEN MET UW 306 ** Deze zijn aan de zijde van de portieren in de rugleuningen van de voorstoelen aangebracht. Ze worden onafhankelijk van elkaar geactiveerd bij aanrijdingen van opzij waarbij een kans bestaat op ernstig letsel aan buik, borst of hoofd. Controle van werking Het goede functioneren van het systeem wordt aangegeven door een van de verklikkerlampjes op het instrumentenpaneel. Het lampje gaat na het aanzetten van het contact gedurende 6 seconden branden. Als een van de verklikkerlampjes : niet brandt na het aanzetten van het contact of, niet uitgaat na 6 seconden of, gedurende 5 minuten knippert en dan permanent brandt, dient u uw PEUGEOT-servicepunt te raadplegen. * Volgens uitvoering. ** in de loop van het modeljaar en volgens uitvoering.

90 RIJDEN MET UW LET OP Houd u aan de volgende veiligheidsvoorschriften voor een maximale effectiviteit van de airbags: Draag altijd een correct afgestelde veiligheidsgordel. Maak er een gewoonte van om normaal rechtop in de voorstoelen te zitten. Zorg dat er zich geen obstakels (bijvoorbeeld accessoires of huisdieren) bevinden tussen de airbag en de inzittenden. Dit kan de goede werking van de airbag belemmeren en/of de inzittende bij het opblazen van de airbag verwonden. Het is beslist niet toegestaan om werkzaamheden uit te voeren aan airbagsystemen, alleen een PEUGEOT-servicepunt heeft hiervoor gekwalificeerd personeel. Laat na een aanrijding of diefstal van uw auto de airbagsystemen controleren. De systemen zijn ontworpen om 10 jaar volledig operationeel te zijn. Laat ze bij deze termijn door een PEUGEOT-servicepunt controleren. Airbags voor* Houd het stuurwiel niet aan de spaken vast en laat uw handen niet op het stuurwielkussen rusten. Tracht roken in de auto zoveel mogelijk te vermijden. Als de airbag wordt opgeblazen, kunnen brandende sigaretten of een pijp brandwonden of ander letsel veroorzaken. Verwijder het stuurwiel nooit, maak geen gaten in de stuurwielbekleding en sla er niet op. Zij-airbags* Bedek de voorstoelen alleen met door de fabrikant goedgekeurde stoelhoezen. Bevestig nooit iets aan de rugleuning van de voorstoelen, dit zou bij het afgaan van de airbags kunnen leiden tot verwondingen aan armen of middel. Ga niet onnodig dicht tegen het portierpaneel zitten. * Volgens uitvoering.

91 26 ONDERHOUD VAN UW 306 Benzinemotor 1,4 liter en 1,6 liter Reservoir stuurbekrachtigingsvloeistof* 2 Vulopening motorolie 3 Luchtfilter 4 Remvloeistofreservoir 5 Accu 6 Motoroliepeilstok 7 Oliefilter 8 Reservoir koelvloeistof 9 Ruitensproeierreservoir * Volgens uitvoering.

92 ONDERHOUD VAN UW Benzinemotor 1,8 liter en 2 liter 16V Reservoir stuurbekrachtigingsvloeistof* 2 Vulopening motorolie 3 Motoroliepeilstok 4 Remvloeistofreservoir 5 Accu 6 Luchtfilter 7 Oliefilter 8 Reservoir koelvloeistof 9 Ruitensproeierreservoir * Volgens uitvoering.

93 28 ONDERHOUD VAN UW 306 1,9 liter dieselmotor Reservoir stuurbekrachtigingsvloeistof* 2 Motoroliepeilstok 3 Vulopening motorolie 4 Remvloeistofreservoir 5 Accu 6 Luchtfilter 7 Oliefilter 8 Reservoir koelvloeistof 9 Ruitensproeierreservoir * Volgens uitvoering.

94 29 ONDERHOUD VAN UW 306 1,9 liter dieselmotor Reservoir stuurbekrachtigingsvloeistof* 2 Motoroliepeilstok 3 Vulopening motorolie 4 Remvloeistofreservoir 5 Accu 6 Luchtfilter 7 Oliefilter 8 Reservoir koelvloeistof 9 Ruitensproeierreservoir * Volgens uitvoering.

95 30 ONDERHOUD VAN UW 306 NIVEAUS CONTROLEREN Motor Controle van het motorolieniveau Regelmatig controleren en tussen twee verversingen eventueel olie bijvullen. (Maximum olieverbruik: 0,5 liter per 1000 km.) De controle dient bij koude motor en horizontaal geplaatste wagen te geschieden. 2 merktekens op de peilstok: C A B A = maxi. B = mini. C Merkteken C : Peilstokgeleider. A B Olie verversen Volgens het PEUGEOT-onderhoudsschema. Oliepeilstok (handbediend). Het oliepeil mag nooit boven het max. merkteken A uitkomen. Olieniveaumeter in het instrumentenpaneel. Keuze van de viscositeitgraad De olie dient in ieder geval aan de voorgeschreven kwaliteitsnormen te voldoen. Oliefilter Vervang het oliefilterelement regelmatig, volgens het onderhoudsschema. Afgewerkte olie Vermijd langdurig contact met de huid. Gooi geen afgewerkte olie in afvoersystemen, in het water of op de grond. Voor het behoud van de bedrijfszekerheid van de motor en het emissieregelsysteem mag in geen geval een middel aan de motorolie worden toegevoegd. Remvloeistof - Het niveau dient steeds boven het merkteken DANGER van het reservoir te staan. - Raadpleeg bij een sterke daling van het remvloeistofniveau onmiddellijk uw PEUGEOT-servicepunt. Olie verversen - De remvloeistof dient volgens de voorgeschreven intervallen te worden ververst. - Gebruik remvloeistof die door de constructeur is goedgekeurd en aan de DOT4-normen voldoet. Koelvloeistof Gebruik uitsluitend de door de constructeur goedgekeurde koelvloeistof. De koelventilator zorgt voor koeling van de koelvloeistof als de motor warm is: wacht voor werkzaamheden aan het koelsysteem tenminste 1 uur nadat de motor is afgezet, omdat de ventilator ook nog kan (gaan) werken als de sleutel uit het contactslot is verwijderd en omdat het koelsysteem onder druk staat. Draai bij pech de dop tot het eerste tandje los om de druk te laten ontsnappen. Als de druk weg is, verwijder dan de dop en vul koelvloeistof bij.

96 ONDERHOUD VAN UW Reservoir stuurbekrachtiging Open het reservoir bij koude motor (omgevingstemperatuur), het vloeistofniveau dient boven het MINI en dichtbij het MAXI merkteken te staan. Reservoir ruiten- en koplampsproeiers* Gebruik voor een optimale reiniging en voor uw eigen veiligheid uitsluitend door PEUGEOT goedgekeurde producten (4,4 liter of 6 liter met koplampsproeiers). Accu Laat uw accu voor de winter door een PEUGEOT-servicepunt controleren. Luchtfilter Periodiek vervangen is een vereiste. Als u in stofrijke gebieden rijdt, moet het luchtfilter twee keer zo vaak vervangen worden. Handgeschakelde versnellingsbak Niet verversen. Controleer het niveau volgens het onderhoudsschema van de constructeur. Automatische transmissie Niet verversen. Laat het niveau door een PEUGEOT-servicepunt volgens het onderhoudsschema en de voorgeschreven procedure controleren. Gebruik uitsluitend door Automobiles PEUGEOT goedgekeurde producten. Om de werking van belangrijke organen als de stuurbekrachtiging en het remsysteem te optimaliseren, selecteert en biedt PEUGEOT specifieke producten aan. Brandstofafsluiter* Bij een zware aanrijding wordt de brandstoftoevoer door de brandtstofafsluiter onderbroken. Druk op de knop van de brandstofafsluiter bij de linker veerpoot onder de motorkap om de brandstoftoevoer te herstellen. Remblokken De slijtage van de remblokken is sterk afhankelijk van de rijstijl, vooral bij stadsverkeer, veel korte ritten en bij een sportieve rijstijl. Hierdoor kan het noodzakelijk blijken om de remblokken vaker, tussen twee onder-houdscontroles door, te laten controleren. * Volgens uitvoering.

97 ONDERHOUD VAN UW Reservoir stuurbekrachtiging Open het reservoir bij koude motor (omgevingstemperatuur), het vloeistofniveau dient boven het MINI en dichtbij het MAXI merkteken te staan. Reservoir ruiten- en koplampsproeiers* Gebruik voor een optimale reiniging en voor uw eigen veiligheid uitsluitend door PEUGEOT goedgekeurde producten (4,4 liter of 6 liter met koplampsproeiers). Accu Laat uw accu voor de winter door een PEUGEOT-servicepunt controleren. Luchtfilter Periodiek vervangen is een vereiste. Als u in stofrijke gebieden rijdt, moet het luchtfilter twee keer zo vaak vervangen worden. Handgeschakelde versnellingsbak Niet verversen. Controleer het niveau volgens het onderhoudsschema van de constructeur. Automatische transmissie Niet verversen. Laat het niveau door een PEUGEOT-servicepunt volgens het onderhoudsschema en de voorgeschreven procedure controleren. Gebruik uitsluitend door Automobiles PEUGEOT goedgekeurde producten. Om de werking van belangrijke organen als de stuurbekrachtiging en het remsysteem te optimaliseren, selecteert en biedt PEUGEOT specifieke producten aan. Brandstofafsluiter* Bij een zware aanrijding wordt de brandstoftoevoer door de brandtstofafsluiter onderbroken. Druk op de knop van de brandstofafsluiter bij de linker veerpoot onder de motorkap om de brandstoftoevoer te herstellen. Remblokken De slijtage van de remblokken is sterk afhankelijk van de rijstijl, vooral bij stadsverkeer, veel korte ritten en bij een sportieve rijstijl. Hierdoor kan het noodzakelijk blijken om de remblokken vaker, tussen twee onder-houdscontroles door, te laten controleren. * Volgens uitvoering.

98 32 ONDERHOUD VAN UW WIEL VERWISSELEN Plaats van de krik Benzine en diesel 3- of 5-deurs : de krik is in de bagageruimte 2 opgeborgen. Achtertraverse (rechts). Druk op de lip, open het opbergvak en neem de krik eruit. 4-deurs: de krik is opgeborgen in de linkerzijde van de bagageruimte. Break: de krik is opgeborgen in het rechter zijvak in de bagageruimte. Toegang tot het reservewiel Het reservewiel bevindt zich in een metalen houder onder de bagageruimte. Maak de wielsleutel 1 los. Draai de bout van de reservewielhouder aan de binnenzijde onder de vloerbedekking met de wielsleutel 1 los. Til de reservewielhouder iets op, duw de haak naar achteren en laat de reservewielhouder zakken. Maak het reservewiel los.

99 ONDERHOUD VAN UW Wiel demonteren Zet de auto op een vlakke, stabiele en stroeve ondergrond. Trek de handrem aan en schakel de eerste versnelling of de achteruit in (bij automatische transmissie stand P). Verwijder de wieldop door de wielsleutel in de opening voor het ventiel te steken en de wieldop los te trekken. Let op: de wieldoppen zijn voorzien van sierbouten. Gebruik deze niet om de wieldoppen te verwijderen. 4-deurs: Blokkeer het wiel diagonaal tegenover het wiel dat verwisseld moet worden met de opbergdoos van de krik. Draai de wielbouten een omwenteling los. Plaats de kop van de krik onder het steunpunt bij het te verwisselen wiel. Let erop dat de voet van de krik volledig op de ondergrond steunt. Krik de auto op, draai de wielbouten geheel los en verwijder het wiel. Wiel monteren Breng het wiel aan en draai de wielbouten met de sleutel enigszins vast. Laat de krik zakken en verwijder deze dan. Draai de wielbouten met de sleutel vast. Plaats de wieldop; begin bij de opening voor het ventiel en druk de wieldop rondom met de hand vast. Reservewiel in de reservewielhouder plaatsen Plaats het wiel in de houder, til deze op en maak de haak vast. Vergeet niet de bout van de reservewielhouder geheel aan te draaien. Verwissel een wiel uit veiligheidsoverwegingen alleen: - op een vlakke, stabiele en stroeve ondergrond, - met aangetrokken handrem, - met de versnellingsbak in de eerste versnelling of de achteruit (bij automatische transmissie stand P). Ga nooit onder een auto liggen die alleen op de krik steunt (gebruik bokken). Na het verwisselen van het wiel - laat zo snel mogelijk het aanhaalmoment van de wielbouten en de bandenspanning van het reservewiel controleren. - laat de lekke band zo spoedig mogelijk repareren en verwissel hem met het reservewiel.

100 34 ONDERHOUD VAN UW Bijzonderheden lichtmetalen velgen* Sierdoppen op de wielbouten De wielbouten van de lichtmetalen velgen zijn voorzien van chromen sierdoppen. Verwijder deze met behulp van het gereedschap 3 alvorens de bouten los te draaien. Montage van het reservewiel Indien uw auto is voorzien van een reservewiel met stalen velg, is het normaal dat bij het monteren de ringen van de bouten de velg niet raken. Als de bouten volledig zijn aangedraaid zorgt het conische draagvlak van de bouten voor de bevestiging van het reservewiel. Montage van winterbanden Indien u uw auto voorziet van winterbanden met stalen velgen, dan dient u speciale bouten te gebruiken, verkrijgbaar bij uw PEUGEOT-servicepunt. Anti-diefstalbouten** Indien de velgen zijn voorzien van anti-diefstalbouten (een per wiel), dient u eerst met behulp van het gereedschap 3 de chromen dop en vervolgens de plastic huls te verwijderen alvorens de bout los te draaien met behulp van een van de dopsleutels (die u tijdens de aflevering zijn overhandigd, gelijktijdig met de extra sleutels en de codekaart) en de wielsleutel 1. Opmerking : noteer de code die in de dopsleutel is gegraveerd. Zo kunt u een reserve dopsleutel verkrijgen bij een van de PEUGEOT-servicepunten. * Volgens uitvoering. ** Volgens uitvoering en land van bestemming.

101 ONDERHOUD VAN UW ATTENTION VOIR NOTICE WARNING READ INSTRUCTIONS H7 UV LAMPEN VERVANGEN Dim-/grootlicht Dubbele koplampen: twee lampen H7 55W. Vervangen van een lamp Draai de beschermkap en neem deze los. Maak de stekkers los. Druk de veer in en vervang de lamp. Let bij het monteren op de goede stand van de nokjes en controleer of de beschermkap stevig vast zit. Raak de lamp uitsluitend met een droge doek aan. Let op Bij het dim-/grootlicht bestaat een kans op beschadiging van de lampunits. Gebruik daarom uitsluitend lampen van de onderstaande merken: - GE/TUNGSRAM - PHILIPS - OSRAM Deze voldoen aan de specificaties (UV-norm) voor een goede en betrouwbare werking van de verlichting. De koplampunits zijn voorzien van een glas van polycarbonaat met een speciale vernislaag. Reinig de koplampen nooit met een droge of schurende doek en gebruik geen oplosmiddelen. Parkeerlicht W5W Draai de beschermkap en neem deze los. Draai de fitting 1/4 omwenteling en trek deze los. Vervang de lamp.

102 36 ONDERHOUD VAN UW 306 Richtingaanwijzers PY21W amberkleur Maak de stekker los. Draai de fitting 1/4 omwenteling. Vervang de lamp. Zijknipperlicht W5W amberkleur Trek aan de achterzijde van het kunststof kapje en trek het geheel los. Houd de stekker vast en draai de lamphouder 1/4 omwenteling Vervang de lamp. Kentekenplaatverlichting W5W Verwijder het kunststof glas.

103 36 ONDERHOUD VAN UW 306 Richtingaanwijzers PY21W amberkleur Maak de stekker los. Draai de fitting 1/4 omwenteling. Vervang de lamp. Zijknipperlicht W5W amberkleur Trek aan de achterzijde van het kunststof kapje en trek het geheel los. Houd de stekker vast en draai de lamphouder 1/4 omwenteling Vervang de lamp. Kentekenplaatverlichting W5W Verwijder het kunststof glas.

104 ONDERHOUD VAN UW A B C C ACHTERLICHTEN 3-, 4- EN 5-DEURS - Draai de beide vleugelmoeren aan de binnenzijde van de bagageruimte los. - Verwijder de kunststof beschermkap. - Neem de stekker A los door op het metalen stangetje te drukken. - Neem stekker B los door de borglip in te drukken. - Verwijder de achterlichtunit. - Druk de lippen C in en trek de fitting los. - Vervang de defecte lamp(en). 5 4 ACHTERLICHTEN 3- EN 5-DEURS 1 Rem-/achterlichten P21/5W. 2 Achterlichten P21/5W. 3 Mistachterlicht P21W. 4 Achteruitrijlichten P21W. 5 Richtingaanwijzer PY21W amberkleur ACHTERLICHTEN (4-DEURS) 1 Richtingaanwijzer PY21W amberkleur. 2 Mistachterlicht P21W. 3 Achteruitrijlichten P21W. 4 Rem-/achterlichten P21/5W. 5 Achterlichten P21/5W. Controleer bij het monteren of het afdichtingsrubber schoon is om waterlekkage te voorkomen.

105 38 ONDERHOUD VAN UW 306 A A B B ACHTERLICHTEN (BREAK) - Open het zijvak in de bagageruimte. - Verwijder het afdekplaatje. - Draai de vleugelmoer aan de binnenzijde los. - Draai de vleugelmoer aan de buitenzijde van de auto los. Gebruik de wielsleutel om de achterlichtunit los te nemen. Let op: Gebruik deze sleutel nooit bij het plaatsen van de achterlichtunit. - Verwijder de achterlichtunit. - Neem de stekker los door op het metalen stangetje te drukken. - Druk de lippen in en trek de fitting los. - Vervang de defecte lamp. 1 Richtingaanwijzer PY21W amberkleur. 2 Achteruitrijlichten P21W. 3 Rem-/achterlichten P21/5W Mistachterlicht P21W Dit is in de bumper aangebracht. 3e remlicht 5 lampen W5W Druk de beschermkap bij de uitsparingen A in en trek de beschermkap los. Druk de borglippen B in om de lamphouder los te nemen. Vervang de defecte lamp. De lampen moeten worden vervangen door lampen met dezelfde specificaties en kleur.

106 ONDERHOUD VAN UW Verwijderen en plaatsen van een zekering Voordat u een zekering vervangt, dient u eerst de oorzaak van de storing op te sporen en te (laten) verhelpen. De nummers van de zekeringen zijn aangegeven op de zekeringenkast. Maak gebruik van de in de kast aangebrachte speciale tang A. Vervang een zekering altijd door een zekering met dezelfde stroomsterkte. GOED DEFECT TANG A ZEKERINGEN VERVANGEN De zekeringenkasten bevinden zich onder het dashboard en onder de motorkap. Zekeringenkast dashboard Draai de schroef een kwart omwenteling met een muntstuk los en verwijder de afdekplaat om bij de zekeringen te komen.

107 42 ONDERHOUD VAN UW 306 ZEKERINGENKAST MOTORRUIMTE* Zekering Ampère* Functies* 1** 40A Voeding stuurslot Maak het deksel los om de zekeringenkast (naast de accu) in de motorruimte te openen. Sluit na de werkzaamheden het deksel zorgvuldig. 2** 60A Voeding sloten - Bediening verlichting - Aanjager ventilatie/verwarming - Relais mistlampen voor - Diagnosestekker 3** 60A Voeding elektronische eenheid ABS 4** 60A Voeding + Permanent zekeringenkast Bij het ontwerp van het elektrische circuit van uw auto is reeds rekening gehouden met de montage van extra uitrusting zowel af fabriek als naderhand. Raadpleeg uw PEUGEOT-servicepunt alvorens u andere elektrische voorzieningen of accessoires in uw auto installeert of laat installeren. Sommige elektrische accessoires of de wijze waarop die zijn gemonteerd kunnen nadelige in-vloed hebben op de werking van uw auto, bijvoorbeeld op de elektronische bedieningssystemen, op het audiosysteem of op het laadcircuit. PEUGEOT is niet aansprakelijk voor kosten die voortvloeien uit het verhelpen van storingen veroorzaakt door de installatie van extra accessoires die niet door PEUGEOT aanbevolen en geleverd worden of door voorzieningen die niet volgens de voorschriften van PEUGEOT zijn geïnstalleerd. Dit geldt met name voor apparatuur met een stroomverbruik van meer dan 10 milliampère. **De hoofdzekeringen zorgen voor een extra beveiliging van de elektrische installatie. Werkzaamheden aan de hoofdzekeringen dienen door een PEUGEOT servicepunt uitgevoerd te worden. * Volgens uitvoering.

108 ONDERHOUD VAN UW Zekering Ampère* Functies* 29 10A Dimlicht links A Dimlicht rechts A Grootlicht links A Grootlicht rechts A Elektronische eenheid diesel A Lambdasonde A Benzinepomp A Tijdrelais koplampsproeiers A Koelventilator(en) 38 Niet in gebruik A Reservezekering koelventilator(en) A Koelventilator(en) * Volgens uitvoering.

109 ONDERHOUD VAN UW Verwijderen en plaatsen van een zekering Voordat u een zekering vervangt, dient u eerst de oorzaak van de storing op te sporen en te (laten) verhelpen. De nummers van de zekeringen zijn aangegeven op de zekeringenkast. Maak gebruik van de in de kast aangebrachte speciale tang A. Vervang een zekering altijd door een zekering met dezelfde stroomsterkte. GOED DEFECT TANG A ZEKERINGEN VERVANGEN De zekeringenkasten bevinden zich onder het dashboard en onder de motorkap. Zekeringenkast dashboard Draai de schroef een kwart omwenteling met een muntstuk los en verwijder de afdekplaat om bij de zekeringen te komen.

110 40 ONDERHOUD VAN UW 306 ZEKERINGENKAST DASHBOARD Zekeringenkast met 28 zekeringen Zekering Ampère* Functies* 1 Niet in gebruik 2 7,5 A Elektronische eenheid automatische transmissie of waarschuwingszoemer te hoge snelheid 3 5 A Elektronische eenheid ABS 4 5 A Instrumentenpaneel Centrale eenheid beveiling Eenheid koelvloeistoftemperatuur Verlichting schakelstandindicatie (autom.) Relais automatische transmissie Uitschakelen airbag aan passagierszijde 5 25 A Schakelaar achteruitrijlichten Relais automatische transmissie Remlichtschakelaar MVO-relais Relais koelventilator Drukschakelaar Compressorrelais 6 5 A Instrumentenpaneel Centrale eenheid beveiling Verklikkerlampje alarm Klokje Verlichting bagageruimte Radio-antenne 7 30 A Verwarming achterruit en buitenspiegels 8 20 A Centrale eenheid beveiliging Autoradio 9 20 A Elektronische eenheid injectie Relais koelventilator Eenheid koelvloeistoftemperatuur A Alarmknipperlichten Plafonnier vóór en achter A Verlichting instrumentenpaneel Waarschuwingszoemer verlichting Klokje Dimmer dashboardverlichting - Parkeerverlichting A Mistachterlicht 13 Niet in gebruik A Relais ruitbediening achter en stoelverwarming * Volgens uitvoering.

111 ONDERHOUD VAN UW Zekering Ampère* Functies* 15 20A Stekkerdoos trekhaak A Relais ruitbediening vóór en schuifdak A Claxonschakelaar A Mistlampen vóór A Achterlicht rechts A Ventilatie Verwarming Airconditioning A Achterlicht links Kentekenplaatverlichting Parkeerlicht vóór A Relais ventilatie Schakelaar verwarming achterruit en buitenspiegels A Aansteker 24 Niet in gebruik A Autoradio A Schakelaar ruitenwisser vóór en ruitensproeierpomp Ruitenwissermotor vóór Interval ruitenwisser of relais regensensor A Verlichting dashboardkastje Richtingaanwijzers Schakelaar elektrisch verstelbare buitenspiegels Plafonniers/kaartleeslampje Make-upspiegel Regensensor Temperatuursensor interieur A Klokje Buitentemperatuur Relais ruitbediening en stoelverwarming Ruitenwisser achter Schuifdak * Volgens uitvoering.

112 44 ONDERHOUD VAN UW 306 ACCU Laden met behulp van een acculader: - maak de accupoolklemmen los, te beginnen met de ( ) kabel, - volg de aanwijzingen van de fabrikant op de accu, - sluit de accukabels weer aan, te beginnen met de (+) kabel, - controleer of de accupolen en de klemmen schoon zijn. Indien ze bedekt zijn met een (witte of groene) oxidatielaag, neem dan de accukabels los en reinig de polen en de klemmen. Starten met een hulpaccu: - sluit eerst de rode kabel aan op de (+) polen van de beide accu's, - sluit de groene of zwarte kabel op de ( ) pool van de hulpaccu aan, - sluit het andere uiteinde van de groene of zwarte kabel op een zo ver mogelijk van de accu verwijderd massapunt van de te starten auto aan. Stel de startmotor in werking en start de motor. Wacht tot de motor stationair draait en neem dan de kabels los. - Maak de accupoolklemmen niet los bij draaiende motor. - Laad de accu niet op zonder de accukabels los te nemen. - Zet, elke keer nadat de accukabels werden losgenomen, het contact AAN en wacht 10 seconden alvorens de motor te starten, zodat de elektronische systemen geïnitialiseerd kunnen worden. Raadpleeg uw PEUGEOT-servicepunt als er zich na deze handeling toch nog problemen voordoen. Het is raadzaam de accu los te koppelen als uw auto langer dan een maand buiten gebruik is.

113 ONDERHOUD VAN UW AUTORADIO MONTEREN Uw auto is af fabriek voorzien van: dakantenne, coaxiale antennekabel, basisontstoring, bedrading voor luidsprekers vóór, bedrading voor luidsprekers achter*, 2 stekkers (8-polig). LUIDSPREKERS INBOUWEN Er is ruimte voor het inbouwen van luidsprekers met een diameter van 165 mm in de voorportieren en de hoedenplank. Raadpleeg hiervoor uw PEUGEOTservicepunt. Aansluiten van de stekkers Stekker A A1 : A2 : A3 : A4 : A5 : A6 : A7 : A8 : Info autotelefoon (onderbreken autoradio) (+) Accessoires. (+) Verlichting. (+) Permanent. Massa. Stekker B B1 : (+) Luidspreker rechts achter. B2 : ( ) Luidspreker rechts achter. B3 : (+) Luidspreker rechts voor. B4 : ( ) Luidspreker rechts voor. B5 : (+) Luidspreker links voor. B6 : ( ) Luidspreker links voor. B7 : (+) Luidspreker links achter. B8 : ( ) Luidspreker links achter. * Volgens uitvoering.

114 46 ONDERHOUD VAN UW 306 Bijzonderheden automatische transmissie Bij het slepen van de auto, zonder takelen, moet aan de volgende voorwaarden voldaan worden: selectiehendel in stand N, rijd met een snelheid van maximaal 50 km/h en sleep de auto over een afstand van hoogstens 50 km, voeg geen extra vloeistof toe aan de automatische transmissie. SLEPEN Zonder takelen (4 wielen op de grond) Gebruik hiervoor altijd een sleepstang. Aan de voor- of achterzijde Bevestig de sleepstang aan het sleepoog. Getakeld (slechts 2 wielen op de grond) Het takelen van de wagen bij de wielen geniet de voorkeur. Maak nooit gebruik van de traverse van de radiateur.

115 ONDERHOUD VAN UW TREKKEN VAN EEN AANHANGER Gebruik uitsluitend een door PEUGEOT goedgekeurde trekhaak. Laat een trekhaak door een PEUGEOT-servicepunt monteren. Uw auto is hoofdzakelijk bedoeld voor het vervoer van personen en bagage, maar is tevens geschikt voor het trekken van een aanhanger. Het rijden met een aanhanger heeft veel invloed op het rijgedrag van de auto en vergt daarom extra aandacht van de bestuurder. Door een geringere luchtdichtheid nemen de prestaties van de motor af als men op grotere hoogte boven de zeespiegel komt. Trek boven de 1000 m 10% van het maximum aanhangergewicht af en herhaal dit voor elke volgende 1000 m. Adviezen Verdeel het gewicht in de caravan/aanhanger gelijkmatig en houd u aan de toegestane kogeldruk. Koeling: het trekken van een aanhanger op een helling veroorzaakt een hogere koelvloeistoftemperatuur. De koelventilator wordt elektrisch bediend en is niet afhankelijk van het motortoerental. Gebruik daarom een zo hoog mogelijke versnelling om het toerental te beperken en pas uw snelheid aan. Het maximum aanhangergewicht is afhankelijk van het hellingspercentage en de temperatuur van de buitenlucht. Let in elk geval goed op de aanwijzing van de koelvloeistoftemperatuurmeter. Als het verklikkerlampje van de koelvloeistoftemperatuur gaat branden, stop dan zo snel mogelijk en zet de motor af. Bij bepaalde motoruitvoeringen (1,9 l Diesel) dient voor gebruik ondere zware omstandigheden (trekken van aanhanger tegen de limiet van het maximum toelaatbaar treingewicht, s-zomers op steile hellingen) de capaciteit van het koelsysteem te worden aangepast. Raadpleeg een PEUGEOT servicepunt, dat u, afhankelijk van uw auto en het gebruik, een passend advies zal uitbrengen. Let in elk geval goed op aanwijzing van de koelvloeistoftemperatuurmeter. Als het verklikkerlampje van de koelvloeistoftemperatuur gaat branden, stop dan zo snel mogelijk en zet de motor af. Banden: controleer de bandenspanning van de auto en de aanhanger en breng deze indien nodig op de juiste waarde. Remmen: het trekken van een aanhanger vergroot de remweg. Rijd met matige snelheid, schakel tijdig terug, rem geleidelijk en voorkom pompend remmen. Verlichting: controleer de afstelling van de koplampen om het verblinden van andere weggebruikers te voorkomen. Controleer de verlichting van de aanhanger. Zijwind: de zijwindgevoeligheid van de auto is groter. Rijd daarom soepel en met matige snelheid.

116 48 ONDERHOUD VAN UW 306 ONDERHOUD VAN DE CARROSSERIE Om de lak en de kunststof delen van de carrosserie in optimale conditie te houden adviseren wij u om de auto regelmatig - met de hand te wassen of, - gebruik te maken van een wasstraat, maar let op: herhaaldelijk gebruik van slecht onderhouden wasstraten kan haarkrasjes veroorzaken wat de lak, vooral zichtbaar bij donkere tinten, een mat aspect geeft, - met een hogedrukspuit te wassen: volg de voorschriften die op de installaties zijn aangebracht (druk en spuitafstand). Richt de hogedrukspuit niet op beschadigde plekken (bijv. in kleur gespoten bumpers of koplampen): was deze delen met de hand. Vermijd ook het binnendringen van water in de sloten. In de was zetten: het regelmatig gebruik van was in het waswater wordt van harte aanbevolen, deze was beschermt tegen schadelijke invloeden van buitenaf en beschermt de bovenlaag van de lak. Raadpleeg uw PEUGEOT-servicepunt om te weten welke middelen de beste, de meest doeltreffende, de minst gevaarlijke en de milieuvriendelijkste zijn. - Verwijder vogeluitwerpselen, hars, teer- en olievlekken zo snel mogelijk (deze bevatten agressieve stoffen die de lak sterk aantasten). - Trap, als u de auto juist hebt gewassen, bij het wegrijden enkele malen op het rempedaal om het eventuele vocht op de remvoeringen te verwijderen. - Reinig de koplampen nooit met een droge doek of een schuurmiddel en gebruik geen luchtige stoffen of oplosmiddelen; de koplampglazen zijn vervaardigd van polycarbonaat en voorzien van een vernislaag. - Gebruik geen benzine, petroleum of ontvetter voor het reinigen van de lak of van kunststof delen van de carrosserie. - Laat kleine lakbeschadigingen (steenslag, pitjes enz.) zo snel mogelijk bijwerken om corrosievorming te voorkomen.

117 ONDERDELEN EN ACCESSOIRES 15 Maak voor uw PEUGEOT alleen gebruik van de door het merk goedgekeurde accessoires en originele onderdelen. Deze accessoires en onderdelen zijn allen, na getest en goedgekeurd te zijn ten aanzien van bedrijfszekerheid en veiligheid, aangepast aan uw PEUGEOT. Uw PEUGEOT-servicepunt biedt u een ruime keuze aan originele, door PEUGEOT goedgekeurde accessoires : Zij worden aangeboden met de officiële PEUGEOT-garantie. Veiligheid: Comfort: Communicatie: Styling: Vrije tijd: Kinderen: Onderhoudsmiddelen: inbraakalarm, graveren van ruiten, wielbouten met slot, verbanddoos Console voor autotelefoon, armleuningen, hoezen geschikt voor stoelen met zijairbags, matten, opbergsystemen, schuifdak, bagagenet, windschermen, opbergvak onder de hoedenplank... autoradio, autotelefoon, 27 MC-apparatuur, luidsprekers, CD-wisselaar, sierpaneel voor autoradio, boordnavigatiesysteem dakspoiler, lichtmetalen velgen, sierlijsten, mistlampen, verstralers, sportuitlaten, spatlappen.. trekhaak, imperiaal, dakkoffer. kinderzitjes, zonneschermen voor zijruiten en achterruit, enz... ruitensproeiervloeistof, reinigings-/onderhoudsmiddelen voor interieur en exterieur.

118 112 TECHNISCHE GEGEVENS BENZINEMOTOREN MODELLEN: Type Variant Uitvoering 7CKFW 7CNFT 7CL6A 7CLFY 7AKFW 7ANFT 7AL6A 7ALFY 7SKFW 7BNFT 7BL6A 7BLFY 7BKFW 7ENFT 7EL6A 7ELFY 7EKFW MOTOREN 1,4 liter 1,6 liter 1,8 liter 1,8 liter 16V Cilinderinhoud (cm 3 ) Boring x slag 75 x 77 78,5 x x 81,4 83 x 81,4 Aantal kleppen Maximum vermogen: EEG-norm (kw)) 55 bij ,6 bij bij bij 5500 Maximum koppel: EEG-norm (Nm) 120 bij ,8 bij bij bij 4250 Brandstof Loodvrij Loodvrij Loodhoudend Loodvrij toegestaan Katalysator Ja Ja Nee Ja VERSNELLINGSBAK Handgeschakeld Handgeschakeld Automaat Handgeschakeld Handgeschakeld (5 versn.) (5 versn.) (4 versn.) (5 versn.) (5 versn.) INHOUD (liter) Motor (met filter) 3,2 3,2 3,2 4,25(1) - 4,75(2) 4,25(1) - 4,75(2) Versnellingsbak - diff. 2 2,4-2 2 (1) Met airconditioning. (2) Zonder airconditioning.

119 TECHNISCHE GEGEVENS 113 BENZINEMOTOREN EN DIESELMOTOREN MODELLEN: Type Variant Uitvoering 7ALFYE 7CWJY 7ALFYT 7AWJY 7BLFYE 7CRFV 7SWJY 7CRHY 7BLFYT 7ARFV 7BWJY 7ARHY 7ELFYE 7BRFV 7EWJY 7BRHY 7ELFYT 7ERFV 7TWJY 7ERHY MOTOREN 1,8 liter 16V 2 liter 16 V Diesel DieselTurbo 1,9 liter 2 liter HDI Cilinderinhoud (cm 3 ) Boring x slag 83 x 81,4 86 x 86 82,2 x x 88 Aantal kleppen Maximum vermogen : EEG-norm (kw) 81 bij ,4 bij bij bij 4000 Maximum koppel : EEG-norm (Nm) 155 bij bij bij bij 1900 Brandstof Loodvrij Loodvrij Diesel Diesel Katalysator Ja Ja VERSNELLINGSBAK Handgeschakeld Handgeschakeld Automaat Handgeschakeld Handgeschakeld (5 versn.) (5 versn.) (4 versn.) (5 versn.) (5 versn.)) INHOUD (liter) Motor (met filter) 4,25(1) 4,25(1) 4,25(1) 4,5(1) 4,25 4,75(2) 4,75(2) 4,75(2) 4,75(2) Versnellingsbak - diff ,9 1,9 (1) Met airconditioning. (2) Zonder airconditioning.

120 TECHNISCHE GEGEVENS 113 BENZINEMOTOREN EN DIESELMOTOREN MODELLEN: Type Variant Uitvoering 7ALFYE 7CWJY 7ALFYT 7AWJY 7BLFYE 7CRFV 7SWJY 7CRHY 7BLFYT 7ARFV 7BWJY 7ARHY 7ELFYE 7BRFV 7EWJY 7BRHY 7ELFYT 7ERFV 7TWJY 7ERHY MOTOREN 1,8 liter 16V 2 liter 16 V Diesel DieselTurbo 1,9 liter 2 liter HDI Cilinderinhoud (cm 3 ) Boring x slag 83 x 81,4 86 x 86 82,2 x x 88 Aantal kleppen Maximum vermogen : EEG-norm (kw) 81 bij ,4 bij bij bij 4000 Maximum koppel : EEG-norm (Nm) 155 bij bij bij bij 1900 Brandstof Loodvrij Loodvrij Diesel Diesel Katalysator Ja Ja VERSNELLINGSBAK Handgeschakeld Handgeschakeld Automaat Handgeschakeld Handgeschakeld (5 versn.) (5 versn.) (4 versn.) (5 versn.) (5 versn.)) INHOUD (liter) Motor (met filter) 4,25(1) 4,25(1) 4,25(1) 4,5(1) 4,25 4,75(2) 4,75(2) 4,75(2) 4,75(2) Versnellingsbak - diff ,9 1,9 (1) Met airconditioning. (2) Zonder airconditioning.

121 114 BRANDSTOFVERBRUIK BENZINEMOTOREN TECHNISCHE GEGEVENS Brandstofverbruik Volgens richtlijn 93/116 (liter/100 km) Motor Versnellingsbak Type variant Binnen bebouwde Buiten bebouwde Mix CO2 -uitstoot uitvoering kom kom 7CKFW 7AKFW 1,4 liter Handgeschakeld 7SKFW 7BKFW 7EKFW 7CNFT 1,6 liter Handgeschakeld 7ANFT 7BNFT 7ENFT 2 liter 16 V Handgeschakeld 7CRFV 7ARFV 7BRFV 7ERFV 8,6 5,5 6,6 156 g/km 9,1 5,6 6,9 165 g/km 7CNFT 1,6 liter Automaat 7ANFT 7BNFT 11 5,9 7,8 185 g/km 7ENFT 7CLFYT 7ALFYT 11,6 6,1 8,1 193 g/km 7BLFYT 1,8 liter 16 V Handgeschakeld 7ELFYT 11,7 6,2 8,2 196 g/km 7CLFYE 7ALFYE 12 6,3 8,3 198 g/km 7BLFYE 7ELFYE 12,1 6,4 8,4 198 g/km 2 liter 16 V Automaat 12,8 7,0 9,1 219 g/km 7CRFVW 7ARFVW 7BRFVW 13,7 6,5 9,2 221 g/km 7ERFVW

122 TECHNISCHE GEGEVENS 115 BRANDSTOFVERBRUIK DIESELMOTOREN Brandstofverbruik Volgens richtlijn 93/116 (liter/100 km) Motor Versnellingsbak Type variant Binnen bebouwde Buiten bebouwde Mix CO2 -uitstoot uitvoering kom kom Diesel 1,9 liter Handgeschakeld 7CWJY 7AWJY 7BWJY 7EWJY 7SWJY 7TWJY 8,3 5 6,3 166 g/km 7CRHY Diesel turbo Handgeschakeld 7ARHY 7 4,4 5,3 143 g/km 2 liter HDI 7BRHY 7ERHY De aangegeven verbruikscijfers zijn de laatstbekende waarden ten tijde van het drukken van dit boekje.

123 116 TECHNISCHE GEGEVENS GEWICHTEN EN AANHANGERGEWICHTEN (IN KG) 3-DEURS Motoren 1,4 liter 1,6 liter 1,6 liter 1,8 liter 2 l 16 V 2 l 16 V 1,9 l D 2 l HDI Versnellingsbak Handgeschakeld Handgeschakeld Automaat Handgeschakeld Handgeschakeld Automaat Handgeschakeld Handgeschakeld Type variant uitvoering: 7C KFW NFT NFT LFY/L6A RFV RFV WJY RHY Ledig gewicht rijklaar Maximum technisch toegestane massa totaal Maximum toegestaan treingewicht* Aanhanger ongeremd Aanhanger geremd (binnen max. toegestaan treingewicht) DEURS Motoren 1,4 liter 1,6 liter 1,6 liter 1,8 liter 1,8 l 16V 2 l 16 V 2 l 16 V 1,9 l D 2 l HDI Versnellingsbak Handgeschakeld Handgeschakeld Automaat Handgeschakeld Handgeschakeld Handgeschakeld Automaat Handgeschakeld Handgeschakeld Type variant uitvoering: 7A KFW NFT NFT LFY/L6A FYE/FYT RFV RFV WJY RHY Ledig gewicht rijklaar Maximum technisch toegestane massa totaal Maximum toegestaan treingewicht* Aanhanger ongeremd Aanhanger geremd (binnen max. toegestaan treingewicht) DEURS besteluitvoering 7S... 5-DEURS besteluitvoering 7T... Motoren 1,4 liter 1,9 l D 1,8 l 16V 1,9 l D Versnellingsbak Handgeschakeld Handgeschakeld Handgeschakeld Handgeschakeld Type variant uitvoering: 7S / 7T KFW WJY FYE/FYT WJY Ledig gewicht rijklaar Maximum technisch toegestane massa totaal Maximum toegestaan treingewicht* Aanhanger ongeremd Aanhanger geremd (binnen max. toegestaan treingewicht) * Max. snelheid bij het trekken van een aanhanger 100 km/h., in sommige landen max. 80 km/h.

124 TECHNISCHE GEGEVENS GEWICHTEN EN AANHANGERGEWICHTEN (IN KG) 4-DEURS Motoren 1,4 liter 1,6 liter 1,6 liter 1,8 liter 1,8 l 16V 2 l 16 V 2 l 16 V 1,9 l D 2 l HDI Versnellingsbak Handgeschakeld Handgeschakeld Automaat Handgeschakeld Handgeschakeld Handgeschakeld Automaat Handgeschakeld Handgeschakeld Type variant uitvoering: 7B KFW NFT NFT LFY/L6A FYE/FYT RFV RFV WJY RHY Ledig gewicht rijklaar Maximum technisch toegestane massa totaal Maximum toegestaan treingewicht* Aanhanger ongeremd Aanhanger geremd (binnen max. toegestaan treingewicht) BREAK Motoren 1,4 liter 1,6 liter 1,6 liter 1,8 liter 1,8 l 16V 2 l 16 V 2 l 16 V 1,9 l D 2 l HDI Versnellingsbak Handgeschakeld Handgeschakeld Automaat Handgeschakeld Handgeschakeld Handgeschakeld Automaat Handgeschakeld Handgeschakeld Type variant uitvoering : 7E KFW NFT NFT LFY/L6A FYE/FYT RFV RFV WJY RHY Ledig gewicht rijklaar Maximum technisch toegestane massa totaal Maximum toegestaan treingewicht* Aanhanger ongeremd Aanhanger geremd (binnen max. toegestaan treingewicht) * Max. snelheid bij het trekken van een aanhanger 100 km/h., in sommige landen max. 80 km/h.

125 118 TECHNISCHE GEGEVENS Afmetingen 3- en 5 -deurs Afmetingen 4-deurs 815 mm 2580 mm 4030 mm 635 mm 815 mm 2580 mm 872 mm 4267 mm 1386 mm 1380 mm mm mm 1680 mm mm 1680 mm mm

126 TECHNISCHE GEGEVENS 119 Afmetingen break 815 mm 2580 mm 943 mm 4338 mm 1415 mm mm mm 1680 mm

127 120 TECHNISCHE GEGEVENS B B B C C C A A A IDENTIFICATIEGEGEVENS VAN UW 306 A. Constructeursplaatje B. Serienummer op de carrosserie. C. Banden en kleurcode van de lak De sticker C op de middenstijl bij het bestuurdersportier geeft aan: de maat van de velgen en de banden, de door PEUGEOT goedgekeurde bandenmerken, de bandenspanning (de bandenspanning moet minstens eens per maand en altijd bij koude banden worden gecontroleerd). de kleurcode van de lak.

UW 306 CABRIOLET IN EEN OOGOPSLAG

UW 306 CABRIOLET IN EEN OOGOPSLAG 2 UW 306 CABRIOLET IN EEN OOGOPSLAG 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 1 2 24 23 22 21 20 19 18 16 15 14 17 UW 306 CABRIOLET IN EEN OOGOPSLAG 3 1 - Verstelbaar zijventilatierooster. 10 - Bediening verwarming/ventilatie,

Nadere informatie

UW PARTNER IN EEN OOGOPSLAG 1

UW PARTNER IN EEN OOGOPSLAG 1 UW PARTNER IN EEN OOGOPSLAG 1 Blz. Stoelen 52-60 Schakelaars op stuurkolom 71-72 Instrumentenpaneel 28 Verwarming, airconditioning 48-51 Buitenspiegels 74 Blz. Controles 88-89 Toegang tot de auto 64-69

Nadere informatie

IN EEN OOGOPSLAG. Panoramadak. Parkeerhulp achter

IN EEN OOGOPSLAG. Panoramadak. Parkeerhulp achter Panoramadak Dankzij het brede glazen dak zijn het zicht en de lichtinval in het interieur ongekend. 78 Te openen achterruit (SW) Dankzij deze voorziening hebt u eenvoudig toegang tot de bagageruimte zonder

Nadere informatie

UW PARTNER IN EEN OOGOPSLAG 1

UW PARTNER IN EEN OOGOPSLAG 1 UW PARTNER IN EEN OOGOPSLAG 1 Blz. Stoelen, achterbank 54-60 Schakelaars op stuurkolom 72-73 Instrumentenpaneel 28 Verwarming, airconditioning 50-53 Buitenspiegels 75 Blz. Controles 94-95 Toegang tot de

Nadere informatie

2 UW 206 IN EEN OOGOPSLAG

2 UW 206 IN EEN OOGOPSLAG 2 UW 206 IN EEN OOGOPSLAG UW 206 IN EEN OOGOPSLAG 3 1 Stuurwiel met airbag en claxon 2 Schakelaar verlichting en richtingaanwijzers 11 Voorruitontwaseming 12 Zijruitontwaseming 13 Verstelbaar zijventilatierooster

Nadere informatie

IN EEN OOGOPSLAG. Blz. Stoelen Cockpit Dashboard Spiegels 85

IN EEN OOGOPSLAG. Blz. Stoelen Cockpit Dashboard Spiegels 85 UW IN EEN OOGOPSLAG 1 Blz. Stoelen 64-71 Cockpit 26-27 Dashboard 32-63 Spiegels 85 Blz. Controles 96-99 Toegang tot de auto 72-75 Lekke band/ wiel verwisselen 100-103 Lampen vervangen 104-107 Afhankelijk

Nadere informatie

F I A T 5 0 0 603.83.297 NL S N E L G I D S

F I A T 5 0 0 603.83.297 NL S N E L G I D S F I A T 5 0 0 603.83.297 NL S N E L G I D S Raadpleeg voor een uitvoerige beschrijving en meer informatie, of in noodgevallen, het instructieboek. DASHBOARD 1 Linker hendel: bediening buitenverlichting

Nadere informatie

UW 206 IN EEN OOGOPSLAG 1

UW 206 IN EEN OOGOPSLAG 1 UW 206 IN EEN OOGOPSLAG 1 Blz. Stoelen 74-85 Cockpit 29-31 Dashboard 37-73, 97-98 Spiegels 100 Blz. Controles 117-125 Toegang tot de auto 87-92 Wiel verwisselen 126-130 Lampen vervangen 131-135 In dit

Nadere informatie

F I A T B R A V O 603.83.122 NL S N E L G I D S

F I A T B R A V O 603.83.122 NL S N E L G I D S F I A T B R A V O 603.83.122 NL S N E L G I D S DASHBOARD 1 Linker hendel: bediening buitenverlichting - 2 Instrumentenpaneel - 3 Rechter hendel: bediening ruitenwissers, achterruitwisser, trip computer

Nadere informatie

4 - In een oogopslag

4 - In een oogopslag 4 - In een oogopslag In een oogopslag - 5 COCKPIT 1 - Schakelaar snelheidsbegrenzer/ snelheidsregelaar. 2 - Schakelaar verlichting en richtingaanwijzers. 3 - Airbag bestuurder. Claxon. 4 - Instrumentenpaneel.

Nadere informatie

2 UW IN EEN OOGOPSLAG

2 UW IN EEN OOGOPSLAG 2 UW IN EEN OOGOPSLAG UW IN EEN OOGOPSLAG 3 1 Handgreep ontgrendelen motorkap 13 Schakelaar ruitenwissers/ ruitensproeiers 2 Zekeringenkastje 3 Opbergvak 4 Hoogteverstelling stuurwiel 5 Koplampverstelling

Nadere informatie

2 UW 307 IN EEN OOGOPSLAG

2 UW 307 IN EEN OOGOPSLAG 2 UW 307 IN EEN OOGOPSLAG UW 307 IN EEN OOGOPSLAG 3 1. Airbag bestuurder. Claxon. 2. Verlichtingsschakelaars en richtingaanwijzers. 3. Stuurkolomschakelaar autoradio. 4. Instrumentenpaneel. 5. Schakelaar

Nadere informatie

UW 307 SW IN EEN OOGOPSLAG 1

UW 307 SW IN EEN OOGOPSLAG 1 UW 307 SW IN EEN OOGOPSLAG 1 Blz. Stoelen 88-102 Schakelaars op stuurkolom 110-116 Instrumentenpanelen 28-29 Ventilatie, airconditioning 82-87 Spiegels 118-119 Blz. Controles 136-140 Toegang tot de auto

Nadere informatie

UW 206 IN EEN OOGOPSLAG

UW 206 IN EEN OOGOPSLAG 2 UW 206 IN EEN OOGOPSLAG UW 206 IN EEN OOGOPSLAG 3 1 Stuurwiel met airbag en claxon 2 Schakelaar verlichting en richtingaanwijzers 3 Uitschakelen airbag aan passagierszijde* 4 Blokkeerschakelaar elektrisch

Nadere informatie

UW 206 CC IN EEN OOGOPSLAG

UW 206 CC IN EEN OOGOPSLAG 2 UW 206 CC IN EEN OOGOPSLAG UW 206 CC IN EEN OOGOPSLAG 3 1 Airbag bestuurder Claxon 2 Schakelaar verlichting en richtingaanwijzers 3 Uitschakeling airbag aan passagierszijde* 4 Schakelaar stoelverwarming

Nadere informatie

UW 807 IN EEN OOGOPSLAG 26-04-2004

UW 807 IN EEN OOGOPSLAG 26-04-2004 2 UW 807 IN EEN OOGOPSLAG UW 807 IN EEN OOGOPSLAG 3 1 - Schakelaars elektrisch bediende buitenspiegels. Schakelaars elektrisch bediende ruiten. Blokkeerschakelaar elektrisch bediende ruiten achter. 2 -

Nadere informatie

IN EEN OOGOPSLAG COCKPIT

IN EEN OOGOPSLAG COCKPIT IN EEN OOGOPSLAG COCKPIT 1. Schakelaar snelheidsregelaar/ -begrenzer. 2. Stuurwielverstelling. 3. Schakelaar verlichting en richtingaanwijzers. 4. Instrumentenpaneel. 5. Airbag bestuurder. Claxon. 6. Versnellingshendel.

Nadere informatie

COCKPIT

COCKPIT 4 - IN EEN OOGOPSLAG COCKPIT 1. Schakelaar snelheidsregelaar/- begrenzer. 2. Hendel stuurwielverstelling. 3. Schakelaar verlichting en richtingaanwijzers. 4. Instrumentenpaneel. 5. Airbag bestuurder. Claxon.

Nadere informatie

4 - IN EEN OOGOPSLAG

4 - IN EEN OOGOPSLAG 4 - IN EEN OOGOPSLAG IN EEN OOGOPSLAG - 5 COCKPIT 1. Schakelaar snelheidsbegrenzer/ snelheidsregelaar. 2. Schakelaar verlichting en richtingaanwijzers. 3. Airbag bestuurder. Claxon. 4. Instrumentenpaneel.

Nadere informatie

Kort overzicht BEDIENINGSKNOPPEN

Kort overzicht BEDIENINGSKNOPPEN Kort overzicht Kort overzicht BEDIENINGSKNOPPEN 6 5 4 3 2 1 12 9 3 6 80 100 120 km/h 60 140 40 160 LAND - - ROVER 20 0 180 200 H4959 7 8 9 1. Frisseluchtrooster - bedieningsknop 2. Ventilator - regeling

Nadere informatie

4 - In een oogopslag In een oogopslag - 5 COCKPIT 1. Schakelaar snelheidsregelaar. 2. Schakelaar verlichting en richtingaanwijzers. 14. Dashboardkastje / aansluitingen audio/video. 15. Schakelaars stoelverwarming.

Nadere informatie

VOERTUIGCONTROLE SEAT IBIZA. Rijschool van Zuylen

VOERTUIGCONTROLE SEAT IBIZA. Rijschool van Zuylen VOERTUIGCONTROLE SEAT IBIZA OPENEN MOTORKAP Motorkap in gesloten toestand OPENEN MOTORKAP Trek de hendel naar achteren en de motorkap is ontgrendeld. OPENEN MOTORKAP In het midden van de motorkap, net

Nadere informatie

X Veiligheidsgordel 3 Verklikkerlicht brandt (met waarschuwingstoon) bij ingeschakelde ontsteking: Gordel omdoen, zie pagina 33.

X Veiligheidsgordel 3 Verklikkerlicht brandt (met waarschuwingstoon) bij ingeschakelde ontsteking: Gordel omdoen, zie pagina 33. Instrumenten verklikkerlichten De verklikkerlichten die hier staan vermeld, zijn niet in alle auto s aanwezig. Deze beschrijving geldt voor alle instrumentenuitvoeringen. X Veiligheidsgordel 3 Verklikkerlicht

Nadere informatie

De voorkant. De zijkant. De banden

De voorkant. De zijkant. De banden Controlepunten: De voorkant De verlichting moet heel zijn en werken (de werking van de verlichting, remlichten en richtingaanwijzers kan voor je gaat rijden gecontroleerd worden door de examinator) De

Nadere informatie

IN EEN OOGOPSLAG COCKPIT. 1. Hendel motorkapontgrendeling. 2. Koplampverstelling. 3. Uitschakelen airbag aan passagierszijde

IN EEN OOGOPSLAG COCKPIT. 1. Hendel motorkapontgrendeling. 2. Koplampverstelling. 3. Uitschakelen airbag aan passagierszijde IN EEN OOGOPSLAG COCKPIT 1. Hendel motorkapontgrendeling 2. Koplampverstelling 3. Uitschakelen airbag aan passagierszijde 4. Verstelbaar en afsluitbaar zijventilatierooster 5. Schakelaar verlichting en

Nadere informatie

4 - In een oogopslag In een oogopslag - 5 COCKPIT 1. Schakelaar snelheidsregelaar/- begrenzer. 2. Schakelaar verlichting en richtingaanwijzers. 3. Airbag bestuurder. Claxon. 4. Instrumentenpaneel. 5. Alarmknop.

Nadere informatie

Bedieningen Dutch - 1

Bedieningen Dutch - 1 Bedieningen 1. Functieschakelaar Cassette/ Radio/ CD 2. Golfband schakelaar 3. FM antenne 4. CD deur 5. Schakelaar om zender af te stemmen 6. Bass Boost toets 7. CD skip/ voorwaarts toets 8. CD skip/ achterwaarts

Nadere informatie

Het instructieboekje van uw auto is ook te vinden op de website van Peugeot, in de rubriek "MyPeugeot".

Het instructieboekje van uw auto is ook te vinden op de website van Peugeot, in de rubriek MyPeugeot. Het instructieboekje van uw auto is ook te vinden op de website van Peugeot, in de rubriek "MyPeugeot". Op deze persoonlijke pagina staan adviezen en nuttige informatie over het onderhoud van uw auto.

Nadere informatie

Belangrijke informatie: Het monteren van elektrische uitrustingen of accessoires die niet onder een artikelnummer in het assortiment van Automobiles

Belangrijke informatie: Het monteren van elektrische uitrustingen of accessoires die niet onder een artikelnummer in het assortiment van Automobiles ! Belangrijke informatie: Het monteren van elektrische uitrustingen of accessoires die niet onder een artikelnummer in het assortiment van Automobiles PEUGEOT voorkomen, kan storingen in het elektronisch

Nadere informatie

Instructie Voertuig (auto) controle Kia Cee d Autorijschool Lolkama

Instructie Voertuig (auto) controle Kia Cee d Autorijschool Lolkama Instructie www.lolkama.com Instructie Voertuig (auto) controle Kia Cee d Autorijschool Lolkama Voor het CBR praktijkexamen worden door de examinator, controle vragen gesteld over de banden, motor, dashboard

Nadere informatie

Bekijk uw gebruiksaanwijzing via de website van Peugeot, rubriek "Persoonlijke pagina".

Bekijk uw gebruiksaanwijzing via de website van Peugeot, rubriek Persoonlijke pagina. Bekijk uw gebruiksaanwijzing via de website van Peugeot, rubriek "Persoonlijke pagina". Op deze persoonlijke pagina staan adviezen en nuttige informatie over het onderhoud van uw auto. Als u de gebruiksaanwijzing

Nadere informatie

De voorkant. De zijkant. De banden

De voorkant. De zijkant. De banden Controlepunten: In deze handleiding vind je de specifieke voertuigkenmerken van de Suzuki Swift. Algemene dingen kun je in je Ris praktijkboek vinden. Dus hier kun je b.v. vinden met welk knopje je de

Nadere informatie

Uw auto komt tot leven op internet!

Uw auto komt tot leven op internet! Instructieboekje ! Dankzij de internetsite SERVICE BOX, biedt PEUGEOT u de mogelijkheid uw boorddocumentatie gratis en eenvoudig online te raadplegen. Met het gebruiksvriendelijke SERVICE BOX hebt u altijd

Nadere informatie

COP Quick start KA OLANDESE :32 Pagina 1. FordKa. Feel the difference

COP Quick start KA OLANDESE :32 Pagina 1. FordKa. Feel the difference OP Quick start K OLNS 7-07-2008 8:32 Pagina FordKa Kort Owner s overzicht handbook Feel the difference K0468_Service_Portfolio_090508. 09.05.2008 5:52:47 Uhr 604.39.307 PP K OL 8-07-2008 4:03 Pagina S

Nadere informatie

Uw gebruiksaanwijzing. BLAUPUNKT RIO RCR 87 http://nl.yourpdfguides.com/dref/3310440

Uw gebruiksaanwijzing. BLAUPUNKT RIO RCR 87 http://nl.yourpdfguides.com/dref/3310440 U kunt de aanbevelingen in de handleiding, de technische gids of de installatie gids voor BLAUPUNKT RIO RCR 87. U vindt de antwoorden op al uw vragen over de BLAUPUNKT RIO RCR 87 in de gebruikershandleiding

Nadere informatie

************************* **************** ******** ***

************************* **************** ******** *** Bij deelname aan het Tussentijdstoets moet je de volgende documenten overhandigen: een geldig theorie certificaat een wettelijk toegestaan, geldig identiteitsbewijs. ************************* ****************

Nadere informatie

Het online-instructieboekje

Het online-instructieboekje Het online-instructieboekje Bekijk uw instructieboekje via de website van Citroën, rubriek "MyCitroën". Op deze persoonlijke pagina vindt u informatie over onze producten en diensten en kunt u rechtstreeks

Nadere informatie

Het instructieboekje van uw auto is ook te vinden op de website van Peugeot, in de rubriek "MyPeugeot".

Het instructieboekje van uw auto is ook te vinden op de website van Peugeot, in de rubriek MyPeugeot. Het instructieboekje van uw auto is ook te vinden op de website van Peugeot, in de rubriek "MyPeugeot". Als u het instructieboekje online raadpleegt, hebt u tevens toegang tot de meest recente informatie.

Nadere informatie

Uw gebruiksaanwijzing. CITROEN JUMPER 2012 http://nl.yourpdfguides.com/dref/5748384

Uw gebruiksaanwijzing. CITROEN JUMPER 2012 http://nl.yourpdfguides.com/dref/5748384 U kunt de aanbevelingen in de handleiding, de technische gids of de installatie gids voor. U vindt de antwoorden op al uw vragen over de in de gebruikershandleiding (informatie, specificaties, veiligheidsaanbevelingen,

Nadere informatie

Het online-instructieboekje

Het online-instructieboekje Het online-instructieboekje Uw instructieboekje is ook te vinden op de website van Citroën, in de rubriek "MyCitroën". Op deze persoonlijke pagina vindt u informatie over onze producten en diensten en

Nadere informatie

1. AM/FM-radio gebruiken

1. AM/FM-radio gebruiken De tuner gebruiken 1. AM/FM-radio gebruiken Toets SOURCE MENU RECALL (BRONMENU OPHALEN) Stationsvoorkeuzetoetsen FUNCTION-toets BAND AUTO.P POWER-toets VOL-knop TUNE TRACKtoetsen Luisteren naar de AM/FM-radio

Nadere informatie

LCD scherm va LCD scherm

LCD scherm va LCD scherm scherm 1. Gebruik scherm Met het in Uw scooter ingebouwde scherm kunt U alle rij-, stuuracties, remmen en bedienen van het voertuig bepalen. De elektrische installatie van de scooter en de elektronica

Nadere informatie

Uw instructieboekje is ook te vinden op de website van Peugeot, in de rubriek "MyPeugeot".

Uw instructieboekje is ook te vinden op de website van Peugeot, in de rubriek MyPeugeot. Uw instructieboekje is ook te vinden op de website van Peugeot, in de rubriek "MyPeugeot". Op deze persoonlijke pagina staan adviezen en nuttige informatie over het onderhoud van uw auto. Als u het instructieboekje

Nadere informatie

INSTRUMENTENPANEEL BENZINE - DIESEL MET HANDGESCHAKELDE VERSNELLINGSBAK KLOKKEN. Display

INSTRUMENTENPANEEL BENZINE - DIESEL MET HANDGESCHAKELDE VERSNELLINGSBAK KLOKKEN. Display INSTRUMENTENPANEEL BENZINE - DIESEL MET HANDGESCHAKELDE VERSNELLINGSBAK Display De klokken en verklikkerlampjes op het instrumentenpaneel geven informatie over de werking van de auto. KLOKKEN 1. Toerenteller.

Nadere informatie

Verkorte gebruiksaanwijzing

Verkorte gebruiksaanwijzing Verkorte gebruiksaanwijzing Fun2Go Contactgegevens fabrikant: Tel. +31 (0)315 257370 E-mail: info@vanraam.com Website: www.vanraam.com Van Raam Aaltenseweg 56 7051 CM Varsseveld Nederland Versie 18.06

Nadere informatie

Stoelen VOORSTOELEN. Juiste zithouding H6544L. Stoelen

Stoelen VOORSTOELEN. Juiste zithouding H6544L. Stoelen Stoelen VOORSTOELEN De stoel nooit afstellen als het voertuig in beweging is. Als van deze instructies wordt afgeweken, kan dit leiden tot lichamelijk letsel of verlies van controle over het voertuig.

Nadere informatie

Gemaksvoorzieningen ZONNEKLEPPEN DIMMER VOOR DE INSTRUMENTENVERLICHTING ZONNESCHERMEN

Gemaksvoorzieningen ZONNEKLEPPEN DIMMER VOOR DE INSTRUMENTENVERLICHTING ZONNESCHERMEN Gema ksvoorzie ningen ZONNEKLEPPEN DIMMER VOOR DE INSTRUMENTENVERLICHTING AUTO E80434 De zonneklep kan tegen verblinding naar beneden of zijwaarts worden geklapt. ZONNESCHERMEN E993 Verdraai het duimwieltje

Nadere informatie

LCD scherm ve LCD scherm

LCD scherm ve LCD scherm scherm. Gebruik scherm Met het in Uw scooter ingebouwde scherm kunt U alle rij-, stuuracties, remmen en bedienen van het voertuig bepalen. De elektrische installatie van de scooter en de elektronica zelf

Nadere informatie

Verwarming en ventilatie

Verwarming en ventilatie Verwarming en ventilatie BEDIENINGSELEMENTEN 1. Temperatuurregeling. Afzonderlijk instelbaar voor de bestuurder en de passagier voorin. 2. Programma voor maximaal ontdooien. 3. Luchtverdeling. In de geselecteerde

Nadere informatie

INFO DIAG DIAGNOSE- APPARATUUR

INFO DIAG DIAGNOSE- APPARATUUR CITROËN AFTER SALES SERVICE INFO DIAG DIAGNOSE- APPARATUUR CITROËN DISTRIBUTEUR NIEUWE AUTO'S - Afleveringstechnicus - Coördinator terugroepacties CITROËN ERKEND REPARATEURS - Servicemanager - Technisch

Nadere informatie

RC030/RC035 Pneumatisch (handmatig) vloeistof afzuigapparaat. Instructies

RC030/RC035 Pneumatisch (handmatig) vloeistof afzuigapparaat. Instructies RC030/RC035 Pneumatisch (handmatig) vloeistof afzuigapparaat Instructies Deze kunnen worden gebruikt voor het afzuigen van: Motorolie Versnellingsbak- en transmissieolie Koelvloeistof Remvloeistof Andere

Nadere informatie

De RENAULT ONDERHOUDSBEURT

De RENAULT ONDERHOUDSBEURT Pagina 5. De Renault onderhoudsbeurt 6. Motor 7. Benzine en dieselmotor / roetfilter 8. Turbo & intercooler 9. Smeersysteem 10. Koelvloeistof systeem 11. In- & uitlaatsysteem 12. Aandrijflijn 13. Handgeschakelde

Nadere informatie

AFSTANDSBEDIENING I-1

AFSTANDSBEDIENING I-1 4 AFSTANDSBEDIENING I-1 A B Afstandsbediening De afstandsbediening beschikt over een hoogfrequente zender, hetgeen u de volgende voordelen biedt: - u hoeft de afstandsbediening niet op de auto te richten.

Nadere informatie

Praktijk Vragen over auto

Praktijk Vragen over auto Praktijk Vragen over auto 1 BANDEN: Wat moet je controleren op Auto banden 1- spannig: Meters/Lampjes Juiste banden spanning hangt af: Auto (merk, Type, gewicht) maat Gewicht lading (of aantal personen).

Nadere informatie

Voorstoelen HANDMATIG VERSTELBARE STOELEN

Voorstoelen HANDMATIG VERSTELBARE STOELEN Voorstoelen HANDMATIG VERSTELBARE STOELEN verstellen. Als u dit toch doet, kunt u de macht over het stuur verliezen en letsel veroorzaken. 1. Verstelling naar voren/naar achteren. 2. Hoogteverstelling.

Nadere informatie

UW INSTRUCTIEBOEKJE OP INTERNET!

UW INSTRUCTIEBOEKJE OP INTERNET! UW INSTRUCTIEBOEKJE OP INTERNET! Citroën biedt u de mogelijkheid om gratis en eenvoudig uw boorddocumentatie online te raadplegen. Daarbij hebt u ook toegang tot het archief en tot de meest recente informatie.

Nadere informatie

PROFICIAT MET UW NIEUWE VOLVO! VOLVO V70 & XC70 quick guide

PROFICIAT MET UW NIEUWE VOLVO! VOLVO V70 & XC70 quick guide VOLVO V70 & XC70 quick guide PROFICIAT MET UW NIEUWE VOLVO! Het ontdekken van een nieuwe auto is een spannende bezigheid. Neem deze beknopte handleiding door om nog meer plezier te beleven aan uw nieuwe

Nadere informatie

Bovag checklist. werkorder Klant. Auto. De Auto Avenue Tilburg BV. Straat Kapt. Hatterasstraat 11

Bovag checklist. werkorder Klant. Auto. De Auto Avenue Tilburg BV. Straat Kapt. Hatterasstraat 11 Bovag checklist dd. 18-9-2017 werkorder 148451 Klant Auto Naam De Auto Avenue Tilburg BV Kenteken 83-LRL-3 Straat Kapt. Hatterasstraat 11 Postcode 5015 BB Plaats Tilburg E-mail marco@deautoavenue.nl Type

Nadere informatie

FIAT PANDA 603.81.058 NL INSTRUCTIEBOEK

FIAT PANDA 603.81.058 NL INSTRUCTIEBOEK FIAT PANDA 603.81.058 NL INSTRUCTIEBOEK Geachte cliënt, Hartelijk dank dat u voor een Fiat hebt gekozen en gefeliciteerd met uw keuze voor de Fiat Panda. Wij hebben dit boekje samengesteld zodat u elk

Nadere informatie

I-1 SLEUTELS, AFSTANDSBEDIENING * A B

I-1 SLEUTELS, AFSTANDSBEDIENING * A B I-1 SLEUTELS, AFSTANDSBEDIENING * 5 Afstandsbediening De afstandsbediening is voorzien van een hoge-frequentiezender hetgeen de volgende voordelen heeft : - De afstandsbediening hoeft niet op de ontvanger

Nadere informatie

Gebruik van de afstandsbediening

Gebruik van de afstandsbediening Gebruik van de afstandsbediening Voorzorgsmaatregelen voor het gebruik van de afstandsbediening Wees voorzichtig met de afstandsbediening, hij is licht en klein. Als hij valt kan hij kapot gaan, de batterij

Nadere informatie

UW INSTRUCTIEBOEKJE OP INTERNET!

UW INSTRUCTIEBOEKJE OP INTERNET! UW INSTRUCTIEBOEKJE OP INTERNET! Citroën biedt u de mogelijkheid om gratis en eenvoudig uw boorddocumentatie online te raadplegen. Daarbij hebt u ook toegang tot het archief en tot de meest recente informatie.

Nadere informatie

Stoelen IN DE JUISTE HOUDING ZITTEN

Stoelen IN DE JUISTE HOUDING ZITTEN IN DE JUISTE HOUDING ZITTEN E81931 2 U mag de stoel niet tijdens het rijden verstellen. Als u dit toch doet, kunt u de macht over het stuur verliezen en letsel veroorzaken. 1 De stoel, de hoofdsteun, de

Nadere informatie

G A PSL O G O O EEN IN

G A PSL O G O O EEN IN IN EEN OOGOPSLAG 5 1 Exterieur Sleutel - Afstandsbediening 2a 6 Gescheiden ontgrendeling van cabine en laadruimte. Alleen vergrendeling van de laadruimte. Volledige vergrendeling van de auto. 2b 7b 7a

Nadere informatie

Centrale ontgrendeling. Centrale vergrendeling

Centrale ontgrendeling. Centrale vergrendeling Toegang tot de auto 7 TOEGANG TOT DE AUTO SLEUTEL AFSTANDSBEDIENING Centrale ontgrendeling Supervergrendeling Met de sleutel kunnen de sloten van de auto vergrendeld en ontgrendeld worden en kan de motor

Nadere informatie

Groep 10 IMD42 Niels Cremers Marc Hensen Sander Keurentjes Mathijs Mejan. De Handleiding

Groep 10 IMD42 Niels Cremers Marc Hensen Sander Keurentjes Mathijs Mejan. De Handleiding Groep 10 IMD42 Niels Cremers Marc Hensen Sander Keurentjes Mathijs Mejan De Handleiding Index Inleiding... 3 De meters... 4 Het stuur... 6 Het navigatie systeem... 9 De Console... 10 De radio... 11 2 Inleiding

Nadere informatie

Buitentemperatuurmeter met ijzelalarm (lager dan 3 C)

Buitentemperatuurmeter met ijzelalarm (lager dan 3 C) COUPÉ EVO DASHBOARD Brandstofmeter met reserveaanduiding Buitentemperatuurmeter met ijzelalarm (lager dan 3 C) Chroomlook ringen instrumentenpaneel ControlelampjesRichtingaanwijzer links en rechts, mistlampen

Nadere informatie

RUITENWISSERS/-SPROEIERS

RUITENWISSERS/-SPROEIERS Elektrische functie printen RUITENWISSERS/-SPROEIERS RUITENWISSERS/-SPROEIERS - BESCHRIJVING De ruitenwissers/-sproeiers worden bediend via de hendel rechts naast het stuur: de hendel kan - door omhoog

Nadere informatie

COP LUM KA NL 16-07-2008 16:43 Pagina 1. Feel the difference. FordKa Instructieboekje. Owner s handbook

COP LUM KA NL 16-07-2008 16:43 Pagina 1. Feel the difference. FordKa Instructieboekje. Owner s handbook COP LUM KA NL 16-07-2008 16:43 Pagina 1 FordKa Instructieboekje Owner s handbook Feel the difference K10468_Service_Portfolio_090508.1 1 09.05.2008 15:52:47 Uhr 001-025 Ford KA NL 22-07-2008 9:45 Pagina

Nadere informatie

Voertuig Controle Golf 7

Voertuig Controle Golf 7 Voertuig Controle Golf 7 Voor het praktijkexamen wordt door de examinator een aantal vragen gesteld over de motor, de banden of het dashboard. Lees deze pagina een aantal keren aandachtig door zodat je

Nadere informatie

Handleiding: Rupsdumper zelfladende bak.

Handleiding: Rupsdumper zelfladende bak. Handleiding: Rupsdumper zelfladende bak. Veiligheidsvoorzieningen De bestuurdersplaats bevindt zich aan de achterkant van de machine. De operator moet op de treeplank staan en zich stevig vasthouden aan

Nadere informatie

Het instructieboekje online

Het instructieboekje online INSTRUCTIEBOEKJE Het instructieboekje online Uw instructieboekje is ook te vinden op de website van Peugeot, in de rubriek "MyPeugeot". Op deze persoonlijke pagina staan adviezen en nuttige informatie

Nadere informatie

: verwijzing rubriek. : verwijzing bladzijde

: verwijzing rubriek. : verwijzing bladzijde Exterieur Sleutel - Afstandsbediening 2a 6 Volledige ontgrendeling van de auto. Volledige vergrendeling van de auto. 2b 6b Verklaring : verwijzing rubriek 6a : verwijzing bladzijde Schuifdeur 2a 17 Trek

Nadere informatie

Het instructieboekje online

Het instructieboekje online INSTRUCTIEBOEKJE Het instructieboekje online Uw instructieboekje is ook te vinden op de website van Peugeot, in de rubriek " MyPeugeot". Op deze persoonlijke pagina staan adviezen en nuttige informatie

Nadere informatie

DT-210/DT-210L/DT-210V. NL Revision 1

DT-210/DT-210L/DT-210V. NL Revision 1 DT-210/DT-210L/DT-210V NL Revision 1 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 A B C D E F G H Plaats van de bedieningsorganen Keuzeschakelaar Stereo/Mono/Luidspreker Toets memory (geheugen) Afstemming Omhoog/Omlaag

Nadere informatie

Bediening van de Memory Stick-speler

Bediening van de Memory Stick-speler Bediening Bediening van de Memory Stick-speler Over Memory Sticks Stel Memory Sticks niet bloot aan statische elektriciteit en elektrische bronnen. Dit om te voorkomen dat gegevens op de stick verloren

Nadere informatie

Handleiding: Verreiker roterend max. hefvermogen 20,6 mtr. incl. machinist

Handleiding: Verreiker roterend max. hefvermogen 20,6 mtr. incl. machinist Handleiding: Verreiker roterend max. hefvermogen 20,6 mtr. incl. machinist BEDIENINGSUITLEG 1 - Bestuurderszetel 17 - Hendel stuurafstelling 2 - Sleutelschakelaar (START) 18 - Bedieningshendel hijsen linker

Nadere informatie

Praktijk Vragen over auto

Praktijk Vragen over auto Praktijk Vragen over auto BANDEN: Wat moet je controleren op Auto banden 1- spannig: Meters/Lampjes Juiste banden spanning hangt af: Auto (merk, Type, gewicht) maat Gewicht lading (of aantal personen).

Nadere informatie

Onderhoudsprogramma, update

Onderhoudsprogramma, update Volvo Car Corporation Göteborg, Sweden Service Bulletin Personenauto s S70/V70/C70 1997- Hoofdgroep Groep No. Jaar Maand 1 17 0008 98 09 Pagina 1(12) Onderhoudsprogramma, update NL S70/V70/C70-1-17-0008

Nadere informatie

Verkorte gebruiksaanwijzing

Verkorte gebruiksaanwijzing Verkorte gebruiksaanwijzing VeloPlus Contactgegevens fabrikant: Tel. +31 (0)315 257370 E-mail: info@vanraam.com Website: www.vanraam.com Van Raam Aaltenseweg 56 7051 CM Varsseveld Nederland Versie 18.06

Nadere informatie

FIAT SCUDO NL AUTORADIO

FIAT SCUDO NL AUTORADIO FIAT SCUDO 603.46.374 NL AUTORADIO AUTORADIO RD1 F0F0590m INHOUD INLEIDING... 4 TIPS EN AANWIJZINGEN... 5 AUTORADIO RD1... 7 BESCHRIJVING VAN HET BEDIENINGSPANEEL... 8 BEDIENINGSKNOPPEN OP HET STUURWIEL...

Nadere informatie

F I A T 5 0 0 530.02.160

F I A T 5 0 0 530.02.160 F I A T 5 0 0 530.02.160 I N S T R U C T I E B O E K Geachte cliënt, Hartelijk dank dat u voor een Fiat hebt gekozen en gefeliciteerd met uw keuze. Wij hebben dit boek samengesteld zodat u elk onderdeel

Nadere informatie

IN EEN OOGOPSLAG COCKPIT

IN EEN OOGOPSLAG COCKPIT IN EEN OOGOPSLAG COCKPIT 1. Schakelaar snelheidsregelaar/- begrenzer. 2. Hendel stuurwielverstelling.. Schakelaar verlichting en richtingaanwijzers. 4. Instrumentenpaneel. 5. Airbag bestuurder. Claxon.

Nadere informatie

Ontgrendelen van de achterdeuren

Ontgrendelen van de achterdeuren Toegang tot de auto 18 TOEGANG TOT DE AUTO AFSTANDSBEDIENING Ontgrendelen van de cabine Druk op deze knop om de cabine van uw auto te ontgrendelen. Het lampje op de afstandsbediening gaat branden, de plafonnier

Nadere informatie

Waarschuwingslampjes WAARSCHUWINGSLAMPJES

Waarschuwingslampjes WAARSCHUWINGSLAMPJES Waarschuwingslampjes WAARSCHUWINGSLAMPJES H6433L Voorzichtig: Vooral de RODE waarschuwingslampjes zijn van essentieel belang; door het branden van die waarschuwingslampjes wordt aangegeven dat sprake is

Nadere informatie

DT-F1/DT-F1V. NL Revision 1

DT-F1/DT-F1V. NL Revision 1 DT-F1/DT-F1V NL Revision 1 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 Plaats van de bedieningsorganen Toets AAN/UIT (dient ook als FM/TV golfbereikschakelaar op DT-F1V) Keuzetoets zendergeheugenplaats en opslaggebied

Nadere informatie

gefeliciteerd MeT de AAnkOOP VAn Uw VOLVO XC90 quick guide

gefeliciteerd MeT de AAnkOOP VAn Uw VOLVO XC90 quick guide VOLVO XC90 quick guide gefeliciteerd MeT de AAnkOOP VAn Uw nieuwe VOlVO! Het is altijd spannend een nieuwe auto te leren kennen. Neem deze Quick Guide door om nog meer plezier te hebben van uw nieuwe Volvo.

Nadere informatie

WELKOM. PEUGEOT dankt u voor het vertrouwen en wenst u een goede reis.

WELKOM. PEUGEOT dankt u voor het vertrouwen en wenst u een goede reis. INSTRUCTIEBOEKJE WELKOM Belangrijke informatie: het monteren van een uitrusting of een elektrische accessoire zonder artikelnummer van Automobiles PEUGEOT, kan een storing in het elektronische systeem

Nadere informatie

INSTRUCTIEBOEK 604.31.037 NL ALFA

INSTRUCTIEBOEK 604.31.037 NL ALFA INSTRUCTIEBOEK 604.31.037 NL ALFA 156 Geachte cliënt, Hartelijk dank dat u voor een Alfa Romeo hebt gekozen. Zoals iedere Alfa Romeo is uw Alfa 156 ontworpen om maximale veiligheid, comfort en rijplezier

Nadere informatie

FIAT PUNTO 603.81.046 NL INSTRUCTIEBOEK

FIAT PUNTO 603.81.046 NL INSTRUCTIEBOEK FIAT PUNTO 603.81.046 NL INSTRUCTIEBOEK Geachte cliënt, Hartelijk dank dat u voor een Fiat hebt gekozen en gefeliciteerd met uw keuze voor de Fiat Punto. Wij hebben dit boekje samengesteld om u de kwaliteiten

Nadere informatie

INFO DIAG DIAGNOSE- APPARATUUR. Citroën Distributeur Nieuwe Auto's. - Afleveringstechnicus - Coördinator terugroepacties. Citroën Erkend Reparateur

INFO DIAG DIAGNOSE- APPARATUUR. Citroën Distributeur Nieuwe Auto's. - Afleveringstechnicus - Coördinator terugroepacties. Citroën Erkend Reparateur CITROËN INFO DIAG DIAGNOSE- APPARATUUR LEXIA PROXIA CD 29 AFTER SALES SERVICE Citroën Distributeur Nieuwe Auto's - Afleveringstechnicus - Coördinator terugroepacties Citroën Erkend Reparateur - Servicemanager

Nadere informatie

De online-gebruiksaanwijzing

De online-gebruiksaanwijzing Instructieboekje De online-gebruiksaanwijzing Selecteer een van de volgende toegangen om uw gebruiksaanwijzing online te raadplegen... Op deze persoonlijke pagina staan adviezen en nuttige informatie over

Nadere informatie

Voertuig Controle BMW 116d Sportline

Voertuig Controle BMW 116d Sportline Voertuig Controle BMW 116d Sportline Voor het praktijkexamen wordt door de examinator een aantal vragen gesteld over de motor, de banden of het dashboard. Lees deze pagina een aantal keren aandachtig door

Nadere informatie

FIAT MULTIPLA 603.45.730 NL INSTRUCTIEBOEK

FIAT MULTIPLA 603.45.730 NL INSTRUCTIEBOEK FIAT MULTIPLA 603.45.730 NL INSTRUCTIEBOEK Geachte cliënt, H artelijk dank dat u voor een Fiat hebt gekozen en gefeliciteerd met uw keuze voor de Fiat Multipla. Wij hebben dit boekje samengesteld zodat

Nadere informatie

Honeywell. Gebruiksaanwijzing DFRC. RF Afstandsbediening Sfeerhaard

Honeywell. Gebruiksaanwijzing DFRC. RF Afstandsbediening Sfeerhaard Honeywell Gebruiksaanwijzing DFRC RF Afstandsbediening Sfeerhaard SCHERM EN TOETSEN Uitleesvenster Toets Verhoog Toets Verlaag Toets Stop/Stand-by Toets Menu Scherm Handbediening. Klokprogramma actief.

Nadere informatie

Snel starten GEBRUIKEN VAN DE ZENDER

Snel starten GEBRUIKEN VAN DE ZENDER Snel starten GEBRUIKEN VAN DE ZENDER H676G Uw zender is voorzien van vier knoppen waarmee u het voertuig kunt vergrendelen en ontgrendelen en waarmee alle veiligheidssystemen kunnen worden geactiveerd..

Nadere informatie

Gebruikershandleiding voor Nokia Display-hoofdtelefoon HS Uitgave 1

Gebruikershandleiding voor Nokia Display-hoofdtelefoon HS Uitgave 1 Gebruikershandleiding voor Nokia Display-hoofdtelefoon HS-6 9232426 Uitgave 1 CONFORMITEITSVERKLARING NOKIA CORPORATION verklaart op eigen verantwoordelijkheid dat het product HS-6 conform is aan de bepalingen

Nadere informatie

ELEKTRISCHE INSTALLATIE BI-VAN CAN COM2000

ELEKTRISCHE INSTALLATIE BI-VAN CAN COM2000 INFOTEC AP/TAVG/MMXP/MUX BEVESTIGING DIAGNOSE BSI ELEKTRISCHE INSTALLATIE BI-VAN CAN COM2000 G05 CONTROLEPROCEDURE VAN DE FUNCTIE CENTRALE VERGRENDELING Toepassing bij PEUGEOT 206 (vanaf DAM-nr. 9076)

Nadere informatie

Gebruikershandleiding AT-300T/R UHF-PLL. 40 kanaals rondleidingsysteem & draadloze microfoon systemen.

Gebruikershandleiding AT-300T/R UHF-PLL. 40 kanaals rondleidingsysteem & draadloze microfoon systemen. Gebruikershandleiding AT-300T/R UHF-PLL 40 kanaals rondleidingsysteem & draadloze microfoon systemen. Introductie: Bedankt voor het aanschaffen van deze UHF- PLL 40 kanaals rondleidingsysteem en draadloze

Nadere informatie

Pocket Radio R16 DT-160

Pocket Radio R16 DT-160 Pocket Radio R16 DT-160 Version 1 31 Bedieningselementen 1 Oortelefoonuitgang 2 Voorkeurzender 1/Tijd instellen 3 Voorkeurzender 2/STEP 4 Voorkeurzender 3 5 Voorkeurzender 4/Mono/Stereo 6 Voorkeurzender

Nadere informatie