AFSTANDSBEDIENING I-1

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "AFSTANDSBEDIENING I-1"

Transcriptie

1 4 AFSTANDSBEDIENING I-1 A B Afstandsbediening De afstandsbediening beschikt over een hoogfrequente zender, hetgeen u de volgende voordelen biedt: - u hoeft de afstandsbediening niet op de auto te richten. - de afstandsbediening werkt ook vanaf een punt achter de auto en de bedieningsstraal dringt door de bagage heen. - de afstandsbediening heeft een groter bereik. Nota: Het gelijktijdig gebruik van overige hoogfrequente apparatuur in de directe omgeving van de auto (bijvoorbeeld mobiele telefoons of huisalarm) kan de werking van de afstandsbediening tijdelijk verstoren. Wanneer de werking van de afstandsbediening permanent verstoord is, dient u deze te reïnitialiseren. zie «Vervangen van de batterij van de afstandsbediening». Beschermende zekeringen onder dashboard F2- F4 - F15 Centrale vergrendeling Met de afstandsbediening kunnen de twee voorportieren tegelijkertijd worden vergrendeld en ontgrendeld. Druk kortstondig op de toets A om te vergrendelen, op toets B om te ontgrendelen. Druk bij weigering nogmaals op de toets. De volgende handelingen zijn controleerbaar aan de hand van de richting-aanwijzers: - Ontgrendelen = richtingaanwijzers knipperen snel. - Vergrendelen = richtingaanwijzers branden twee seconden onafgebroken. Indien een van de portieren niet of niet goed gesloten is, vindt geen centrale vergrendeling plaats.

2 I-1 AFSTANDSBEDIENING 5 Vervangen van de batterij van de afstandsbediening Draai het schroefje los en trek de afstandsbediening open om de batterijen te kunnen bereiken. Batterijen: CR 1620 van 3 V. Na het vervangen van de batterij moet de afstandsbediening worden geïnitialiseerd. Zet hiervoor het contact aan en bedien vervolgens de afstandsbediening. Ter preventie van inbraak Controleer bij het uitstappen of de ramen dicht zijn en laat geen waardevolle spullen zichtbaar in de auto achter. Verwijder de sleutel uit het contact, vergrendel het stuur en doe alle portieren op slot. Noteer zorgvuldig de nummers van de sleutel, de afstandsbediening en de code van de autoradio op het speciaal hiervoor bestemde kaartje. Bewaar dit kaartje op een veilige plaats. Gooi geen batterijen bij het huishoudelijk afval maar lever ze in bij een van onze dealers of werp ze in een chemo-bak.

3 6 SLEUTELS I-2 Transpondersleutel De sleutel dient voor het bedienen van alle sloten en het starten van de motor. Centrale vergrendeling met de sleutel Met de sleutel kunnen vanaf een van de twee voorportieren deze beide portieren worden vergrendeld of ontgrendeld. De centrale vergrendeling werkt op de twee voorportieren en de zijschuifdeur. Indien een van de twee voorportieren niet of niet goed gesloten is, vindt geen centrale vergrendeling plaats. Door de ELEKTRONISCHE STARTBEVEILIGING wordt het voedingssysteem van de motor vergrendeld. Het systeem wordt automatisch ingeschakeld zodra de contactsleutel wordt verwijderd uit het contactslot. Alle sleutels zijn voorzien van een elektronische startbeveiliging. Alleen met uw sleutels kan uw auto worden gestart. Steek uw sleutel in het contactslot. Nadat het contact is ingeschakeld vindt er communicatie plaats tussen de sleutel en de elektronische startbeveiliging. Wanneer de sleutel niet wordt herkend is het starten van de motor onmogelijk. Het sleutelnummer staat in de vorm van een streepjescode op het kaartje bij de sleutel. In geval van verlies kan een van onze dealers aan de hand van dit nummer snel voor een nieuwe sleutel of afstandsbediening zorgen.

4 I-2 SLEUTELS 7 Bij verkoop van de auto is het absoluut noodzakelijk dat het CODE-kaartje aan de nieuwe eigenaar wordt overgedragen. Bewaar het kaartje op een veilige plaats. Laat het nooit in de auto liggen. CODE-kaart Bij de nieuwe auto is een codekaartje geleverd. Dit kaartje bevat een niet-zichtbare toegangscode die uw dealer nodig heeft voor het plegen van onderhoud aan het transpondersysteem. Bekras het verborgen gedeelte niet: zolang het verborgen gedeelte intact is, is uw elektronische startbeveiliging gegarandeerd. Wanneer dit niet het geval is, is uw elektronische startbeveiliging niet langer gegarandeerd. Advies Bewaar de vertrouwelijke kaart met uw specifieke code van de elektronische startbeveiliging op een veilige plaats (nooit in de auto). Bij verlies kan alleen onze dealerorganisatie voor nieuwe sleutels of een nieuwe afstandsbediening zorgen, aan de hand van deze nummers. Voor alle wijzigingen met betrekking tot de sleutels (toevoegen, het vervallen of vervangen van een sleutel) is het noodzakelijk dat u zich met uw vertrouwelijke kaart en alle in uw bezit zijnde sleutels van deze auto tot een van onze dealers wendt. LET OP Wijzig op geen enkele wijze het elektrische circuit van de elektronische anti-diefstalvoorziening. Hierdoor zou het mogelijk kunnen zijn dat de auto niet meer kan worden gestart. Bij verlies van de codekaart zal een van onze dealers een extra ingreep moeten uitvoeren.

5 8 OPENEN EN SLUITEN VAN DE PORTIEREN Vergrendelen van binnenuit I-3 Mits de voorportieren dicht zijn, kunt u de voorportieren en de zij-schuifdeur centraal vergrendelen* door het indrukken van de vergrendelknop op één van deze portieren. VOORPORTIER Openen van buitenaf Voor het ontgrendelen steekt u de sleutel volledig in het slot en draait u hem vervolgens om. U kunt ook met behulp van de afstandsbediening ontgrendelen. Trek de handgreep naar u toe. Openen van binnenuit Trek de hendel naar u toe. Beschermende zekeringen onder dashboard F2- F4 - F15 * Afhankelijk van uitvoering of land

6 I-3 OPENEN EN SLUITEN VAN DE PORTIEREN 9 ZIJSCHUIFDEUR Openen van buitenaf Steek voor het ontgrendelen de sleutel volledig in het slot, draai hem rechts-om, trek de deurgreep naar u toe en schuif de deur naar achteren. Draai voor het vergrendelen de sleutel linksom. Openen van binnenuit Voor het ontgrendelen en openen van de zijschuifdeur, dient u de vergrendelknop omhoog te trekken en de deur aan de deurgreep naar achteren te trekken. Druk de vergrendelknop in om te vergrendelen. Deze deur kan worden geblokkeerd in volledig geopende stand. Zorg dat de deur volledig openstaat om de blokkeervoorziening in werking te laten treden. U kunt de blokkeerstand opheffen door de deur krachtig naar voren te trekken. Kindersloten Na het in werking stellen hiervan kan het betreffende achterportier alleen nog van buitenaf worden geopend. De kindersloten werken onafhankelijk van de centrale vergrendeling. Steek een puntig voorwerp (bijvoorbeeld de sleutel) in de rode sleuf en draai dit rond. Rijd niet met openstaande zijschuifdeur

7 10 OPENEN EN SLUITEN VAN DE PORTIEREN I-3 A ACHTERDEUREN Openen van buitenaf Steek de sleutel volledig in het slot en draai hem linksom. Trek vervolgens de deurgreep van de rechter achterdeur naar u toe. Kantel voor het openen van de linker achterdeur hendel A en open de deur. Vergrendel het portier door de sleutel rechtsom te draaien. Sluit altijd eerst de linker en vervolgens de rechter achterdeur. Openen van binnenuit* Trek om te ontgrendelen aan de greep en open eerst de linker achterdeur. Duw op hendel A voor het openen van de andere deur. Sluit altijd eerst de rechter achterdeur. Bij het sluiten van de linker deur keert hendel A terug in de vergrendelstand. * Afhankelijk van uitvoering of land

8 I-3 OPENEN EN SLUITEN VAN DE PORTIEREN 11 B B 180 openen* Trek grendel B naar u toe als de deur gedeeltelijk geopend is. Bij het sluiten van de deur keert de hendel automatisch terug in de vergrendelstand. * Afhankelijk van uitvoering of land

9 12 OPENEN EN SLUITEN VAN DE PORTIEREN Licht de pal A in het midden onder de rand van de motorkap op en licht de motorkap op. Plaats de steun volgens onderstaande afbeelding. Let erop dat de steun correct geplaatst is. A B I-3 Motorkap Trek voor het ontgrendelen de hendel onder het dashboard, links van het stuur, naar u toe. Sluiten Plaats de steun terug in zijn houder B en druk hem vast. Trek de motorkap omlaag en laat hem aan het einde van de slag vallen. Controleer of de motorkap goed vergrendeld is.

10 I-4 BRANDSTOF TANKEN* 13 Het openen en sluiten van de tankdop is onafhankelijk van de portieren. Tankdop met slot Openen of sluiten: draai de sleutel een kwartslag rond. Tegen de binnenkant van de brandstoftankklep zit een sticker met informatie over de toegestane brandstofsoort. Vervang de brandstoftankdop alleen door een brandstoftankdop van hetzelfde type: afgedicht. Voor benzineauto's die uitgerust zijn met katalysator geldt dat het tanken van loodvrije benzine verplicht is. De vulopening heeft een vernauwing om het risico dat de verkeerde brandstof wordt getankt te beperken. Wanneer tijdens het vullen van de brandstoftank het tankpistool voor de derde keer is afgeslagen, ga dan niet door met tanken, aangezien dit storingen aan uw auto kan veroorzaken. Inhoud tank: ongeveer 80 liter. * Afhankelijk van uitvoering of land LET OP: Indien per vergissing de verkeerde brandstofsoort wordt getankt, moet de brandstoftank beslist worden afgetapt alvorens de motor te starten.

11 14 BRANDSTOFSOORT* I-5 Tegen de binnenkant van de brandstoftankklep zit een sticker met informatie over de toegestane brandstofsoort. ONGELODE BENZINE DIESEL Voor de benzinemotoren geldt dat ze geschikt zijn voor ongelode benzine met het octaangehalte RON 95. Voor meer rijcomfort adviseren wij u echter RON 98 te tanken. * Afhankelijk van uitvoering of land

12 I-6 VOORSTOELEN* (Bestuurder) 15 Hoofdsteun Trek de hoofdsteun omhoog indien u deze wilt verwijderen. Armleuning Verstellen van de rugleuning Verdraai de knop om de rugleuning in de gewenste stand te zetten. In hoogte verstellen van de bestuurdersstoel Verstellen van de stoel in de lengterichting Licht de bedieningsstang op en schuif de stoel in de gewenste stand. * Afhankelijk van uitvoering of land

13 16 KANTELBARE ACHTERSTOEL I-7 Combi-uitvoering met 8-9 zitplaatsen Kantelen van de stoel. A Toegang tot de achterzitplaatsen Licht hendel A op om de stoel te ontgrendelen en naar voren te kantelen. Opstelling: zie Combi-uitvoering 8/9 zitplaatsen blz. 20. A

14 18 ACHTERBANK Combi- uitvoering met 8-9 zitplaatsen I-9 Aanbrengen van de bank A A B Plaats de voorste verankeringen van de bank in de voorste verankeringspunten. Kantel de bank naar achteren en zet de rugleuning rechtop. Controleer of de bank goed verankerd is. B B Kantelen van de rugleuning Licht de hendel A op en klap de rugleuning neer. Om het bedienen van A te vergemakkelijken is het raadzaam op de bovenzijde van de leuning te drukken alvorens deze te kantelen. Verwijderen van de bank Licht na het kantelen van de leuning de hendel B op. Til de achterzijde van de bank op en trek de bank uit de voorste verankeringspunten. Let er bij het verwijderen en plaatsen van de bank op dat er geen lichaamsdelen bekneld raken.

15 134 Kinderen zijn geen volwassenen in miniatuur: tot 7 à 8 jaar is de verhouding qua gewicht tussen het hoofd en de rest van het lichaam anders dan bij volwassenen. Indien zich een hevige vertraging of botsing voordoet, kan het gewicht van het hoofd in combinatie met de naar verhouding zwakke nekspieren ernstig letsel aan de halswervels teweegbrengen. Pas vanaf een leeftijd van 10 à 12 jaar of een lengte van 1.50 m zijn de in de auto aanwezige bevestigingsmiddelen toereikend voor het kind. Om deze reden hebben de meeste landen wettelijke voorschriften t.a.v. het vervoeren van kinderen in de auto en de verkoop en het gebruik van beveiligingsmiddelen naar gewicht van het kind. Op advies van deskundigen op het gebied van ongevallen bevelen wij u de volgende* kinderzitjes aan. VEILIG VERVOEREN VAN KINDEREN* Vanaf de geboorte tot 1 jaar (tot 13 kg): Een kinderzitje dat tegen de rijrichting in wordt geplaatst en wordt bevestigd met behulp van een driepuntsgordel. Van 9 maanden tot 3 jaar (van 9 tot 18 kg): Een kinderzitje dat in de rijrichting op de achterbank wordt geplaatst en wordt bevestigd met een tweeof driepuntsgordel. * Raadpleeg uw dealer voor een lijst met speciaal voorgeschreven kinderzitjes. ** Afhankelijk van de landelijke wettelijke bepalingen. Een kind mag in uitzonderingsgevallen** met het gezicht in de rijrichting op de passagiersstoel worden geplaatst. Zet in dat geval de stoel in de achterste stand. Wij adviseren u met klem om, indien mogelijk, kinderen achterin te vervoeren, zelfs wanneer het kinderzitje met de rug in de rijrichting is geplaatst.

16 VEILIG VERVOEREN VAN KINDEREN 135 Van 3 tot 6 jaar (van 15 tot 25 kg): Een kinderzitje met gordelbeschermer dat met een twee- of driepuntsgordel op de achterbank in de rijrichting kan worden aangebracht. Van 6 tot 10 jaar (van 22 tot 36 kg): Een zitverhoging, speciaal voor de wat grotere kinderen, die op de achterbank in de rijrichting kan worden bevestigd met een driepunts veiligheidsgordel. Het vervoeren van kinderen voorin is wettelijk alleen toegestaan in de onderstaande gevallen: Als het plaatsen van een kinderzitje op de achterbank niet mogelijk is (niet aanwezig of neergeklapt). Als het aantal kinderen groter is dan het aantal beschikbare plaatsen op de achterbank. De constructeur heeft een aantal goedgekeurde kinderzitjes getest en daaruit vervolgens een selectie gemaakt om voor elk kind, ongeacht de leeftijd, een maximale bescherming te bieden in het geval van een aanrijding. Deze kinderzitjes zijn verkrijgbaar bij onze dealerorganisatie. ISOFIX-BEVESTIGINGEN De ISOFIX-bevestigingen zijn beschikbaar voor de buitenste zitplaatsen achter (2e zitrij), de passagiersstoel of de buitenste zitplaats van de voorbank (voorbank met 2 zitplaatsen) en maken het mogelijk een speciaal ISOFIX-kinderzitje, dat verkrijgbaar is bij de PEUGEOT-dealerorganisatie, te plaatsen. De sloten van het kinderzitje worden verankerd aan de speciale ISOFIX bevestigingspunten en zorgen zo voor een veilige, degelijke en snelle montage van het zitje. Laat een kind of huisdier nooit in uw auto achter wanneer alle ruiten gesloten zijn en de auto in de zon staat. Om uw kinderen te beschermen tegen de zon: Plaats zonneschermen op de achterste ruiten. Laat de sleutels nooit binnen bereik van de kinderen achter in de auto. Gebruik de veiligheidsgordels of de gordels van het kinderzitje altijd, ook bij korte ritten. Volg bij het plaatsen van het kinderzitje en het vastzetten van het kind de gebruiksaanwijzing van de fabrikant.

17 136 VEILIG VERVOEREN VAN KINDEREN Overzicht van de mogelijkheden met betrekking tot de plaatsing van kinderzitjes, gerangschikt naar het gewicht van het kind en de plaats in de auto (overeenkomstig Richtlijn 2000/3): 1e zitrij 2e zitrij 3e zitrij Plaats Gewicht < 13 kg 9-18 kg kg kg U U U* U Normale passagiersstoel L1, L6 L7 L3, L4*, L5* L4*, L5* Buitenste zitplaats U U U U 2-persoons voorbank L1, L6 L7 L3, L5 L5 Middelste zitplaats** X X L3 X 2-persoons voorbank Buitenste zitplaats U U U U Losse, kantelbare stoel L1 L2, L7 (zittende houding) L3, L4, L5 L4, L5 Buitenste zitplaats L1, L6 L2, L7 L3, L4, L5 L4, L5 2-persoons voorbank (liggende houding) (zittende houding) Middelste zitplaats** 2-persoons voorbank X L2 L3 X Buitenste zitplaats 3-persoons bank L1 L2, L7 L4, L5 L4, L5 Middelste zitplaats** 3-persoons bank X L2 X X Buitenste zitplaats 3-persoons bank L1 L2 L3, L4, L5 L4, L5 Middelste zitplaats 3-persoons bank X L2 L3 X U : Universeel kinderzitje met de rug of met het gezicht in de rijrichting: X : Niet toegestaan Volgens land van bestemming: L1 : BRITAX Babysure E Universeel (vanaf geboorte tot 13 kg) L2 : RÖMER Prince E Universeel (9 tot 18 kg) L3 : RÖMER Vario E Universeel (15 tot 25 kg) L4 : RECARO Start E Universeel (15 tot 36 kg) L5 : KLIPPAN Optima E Universeel (15 tot 36 kg) L6 : KIDDY Isofix met de rug in de rijrichting E en Universeel (vanaf geboorte tot 13 kg) L7 : KIDDY Isofix met het gezicht in de rijrichting E Universeel (9 tot 18 kg) * Passagiersstoel in de middelste stand. ** Kinderzitjes die met de heupgordel worden bevestigd.

18 I-8 STUURWIELVERSTELLING 17 Het stuurwiel kan in hoogte worden versteld. Zet, wanneer de auto stilstaat, de stoel eerst in de voor uw lichaamslengte meest geschikte stand. Ontgrendel het stuur door de daarvoor bestemde hendel van u af te duwen. Verstel het stuur en vergrendel het vervolgens door de hendel geheel naar u toe te trekken. Zorg ervoor dat u een goed zicht houdt op het instrumentenpaneel en de verklikkerlampjes op het dashboard. BELANGRIJK Verstel het stuur, met het oog op de veiligheid, nooit tijdens het rijden.

19 I-10 COMBI-UITVOERING 5/6 ZITPLAATSEN 19 De auto is standaard uitgerust met twee stoelen voorin. OPSTELLING MET VIJF ZITPLAATSEN Het basismodel is uitgerust met een driezitsbank op de tweede rij. Deze bank is uitneembaar. OPSTELLING MET ZES ZITPLAATSEN Het is mogelijk op de plaats van de passagiersstoel voorin een tweezitsbank te plaatsen.

20 20 COMBI-UITVOERING 8/9 ZITPLAATSEN I-10 OPSTELLING MET ACHT ZITPLAATSEN Deze uitvoering heeft een driezits-bank op de derde rij. In zo n geval geldt een andere opstelling voor de zitplaatsen op de tweede rij, namelijk een vaste tweezitter links en een kantelbare stoel rechts.

21 I-10 COMBI-UITVOERING 8/9 ZITPLAATSEN 21 OPSTELLING MET NEGEN STOELEN Het is mogelijk op de plaats van de passagiersstoel voorin een tweezitsbank te plaatsen. De driezitsbank op de derde rij heeft de volgende mogelijkheden: - neerklapbare rugleuning, - kantelbaar, - verwijderbaar.

22 22 BESTUURDERSPLAATS, OVERZICHT* I * Afhankelijk van uitvoering of land

23 I-11 BESTUURDERSPLAATS, OVERZICHT* 23 1 Linker zijventilatierooster & Ontwaseming zijruiten. 2 Bediening: Verlichting. Richtingaanwijzer. Claxon. Mistachterlicht. 6 Inbouwruimte radio of opbergvak. 7 Rechter zijventilatierooster & Ontwaseming zijruiten. 8 Dashboardkastje. 12 Bediening: Alarmverlichting. Ontwaseming van de ruiten van de achterdeuren. Airconditioning. Verwarming achterruit en buitenspiegels. 13 Contactslot. 14 Klepje zekeringkastje. 3 Instrumentenpaneel. 9 Bediening verwarming/ventilatie. 15 Verstelling van de koplampen. 16 Hendel snelheidsregelaar. 4 Bediening: Ruitensproeier. Ruitenwissers voor. 10 Asbak & aansteker. 17 Openen motorkap. 18 Schakelaar snelheidsregelaar. 5 Centrale ventilatierooster. 11 Versnellingspook. * Afhankelijk van uitvoering of land

24 24 INSTRUMENTENPANEEL* I-12 Display Digitaal klokje. Onderhoudsintervalindicator. Olieniveau-indicator. Kilometerteller. Dagteller. Toerenteller Zorg ervoor dat de wijzer niet in het rode gebied komt. Koelvloeistoftemperatuurmeter. Brandstofmeter Bediening display: Kilometerteller. Dagteller. Nulstelling van de dagteller. * Afhankelijk van uitvoering of land Regelknop dashboardverlichting zie blz. 31 Instellen van de tijd zie blz. 30

25 I-12 INSTRUMENTENPANEEL* 25 Koelvloeistoftemperatuurmeter Waarschuwingslampje koelvloeistof Onder normale omstandigheden kan de weergegeven koelvloeistoftemperatuur oplopen tot 100 C. Bij een combinatie van zware gebruiksomstandigheden en warm weer kan de wijzer het rode gebied naderen. Mocht de wijzer in het rode gebied komen of gaat het lampje branden, stop dan onmiddellijk en zet het contact af. Het kan zijn dat de koelventilator in zo'n geval nog enige tijd blijft werken. Laat de motor afkoelen en neem de voorzorgsmaatregelen die te vinden zijn in hoofdstuk IV - Onderhoud - "Niveaus, controles". Een te hoge koelvloeistoftemperatuur kan diverse oorzaken hebben; waarschuw onze dichtstbijzijnde dealer. Brandstofmeter Zodra het lampje van de minimum hoeveelheid brandstof permanent brandt, zit er nog ongeveer 6 liter reserve-brandstof in de tank. Inhoud tank (liters): 80 ongeveer Beschermende zekeringen onder dashboard F2 * Afhankelijk van uitvoering of land

26 I-12 INSTRUMENTENPANEEL* 25 Koelvloeistoftemperatuurmeter Waarschuwingslampje koelvloeistof Onder normale omstandigheden kan de weergegeven koelvloeistoftemperatuur oplopen tot 100 C. Bij een combinatie van zware gebruiksomstandigheden en warm weer kan de wijzer het rode gebied naderen. Mocht de wijzer in het rode gebied komen of gaat het lampje branden, stop dan onmiddellijk en zet het contact af. Het kan zijn dat de koelventilator in zo'n geval nog enige tijd blijft werken. Laat de motor afkoelen en neem de voorzorgsmaatregelen die te vinden zijn in hoofdstuk IV - Onderhoud - "Niveaus, controles". Een te hoge koelvloeistoftemperatuur kan diverse oorzaken hebben; waarschuw onze dichtstbijzijnde dealer. Brandstofmeter Zodra het lampje van de minimum hoeveelheid brandstof permanent brandt, zit er nog ongeveer 6 liter reserve-brandstof in de tank. Inhoud tank (liters): 80 ongeveer Beschermende zekeringen onder dashboard F2 * Afhankelijk van uitvoering of land

27 26 INSTRUMENTENPANEEL* I-12 Multifunctioneel display* Bij het aanzetten van het contact, verschijnt op het display achtereenvolgens: - Onderhoudsintervalindicator. - Olieniveau-indicator. - Kilometerteller. Olieniveau-indicator Wanneer het contact wordt aanzet, wordt de onderhoudsintervalindicator enkele seconden verlicht. Vervolgens wordt gedurende circa 10 seconden het olieniveau aangegeven. Max. Min. Controleer met de oliepeilstok. Controleer het niveau op een horizontale en vlakke ondergrond, nadat de motor minstens 10 minuten tevoren is afgezet. Olieniveau te laag = Knipperen van de ledjes Vul zo snel mogelijk olie bij om motorbeschading te voorkomen. Knipperen duidt op een storing in de werking van de meter of een olietekort. Raadpleeg een van onze dealers. * Afhankelijk van uitvoering of land

28 I-12 INSTRUMENTENPANEEL* 27 A A A Kilometerteller & dagteller Wanneer u op de knop A drukt, wordt in plaats van de totale kilometerstand de dagtellerstand weergegeven. Nulstelling van de dagteller Indien u de toets A even ingedrukt houdt, knippert het display 3 keer en geeft 0 weer. * Afhankelijk van uitvoering of land

29 28 INSTRUMENTENPANEEL* I-12 Onderhoudsintervalindicator Deze indicator geeft het aantal kilometers aan dat nog verreden kan worden tot de volgende onderhoudsbeurt (ingesteld volgens het onderhoudsschema in het Onderhoudsboekje). Werking: Bij aanzetten van het contact wordt op het display even het aantal kilometers dat nog verreden kan worden tot de eerstvolgende onderhoudsbeurt weergegeven. Voorbeeld: de onderhoudsbeurt is over: Over minder dan km moet de volgende onderhoudsbeurt worden uitgevoerd. Voorbeeld: de onderhoudsbeurt is over: 900 km. Bij het aanzetten van het contact geeft het display gedurende vijf seconden de volgende informatie: De kilometerstand voor de onderhoudsbeurt is overschreden. Telkens wanneer het contact wordt aangezet gaan de sleutel en de overschreden kilometerstand knipperen. Voorbeeld: De kilometerstand voor de volgende onderhoudsbeurt is met 300 kilometer overschreden. De onderhoudsbeurt dient nu op korte termijn te worden uitgevoerd. Vijf seconden na het aanzetten van het contact hervat de kilometerteller zijn normale functie en geeft het display de stand van de totaalteller of de dagteller weer. Vijf seconden na het aanzetten van het contact hervat de kilometerteller zijn normale functie, maar de sleutel blijft branden. Dit geeft aan dat er op korte termijn een onderhoudsbeurt moet worden uitgevoerd. Het display geeft de stand van de totaalteller of de dagteller weer. Vijf seconden na het aanzetten van het contact hervat de kilometerteller zijn normale functie, maar de sleutel blijft branden.

30 I-12 INSTRUMENTENPANEEL* 29 Onderhoudsinterval Indien uw auto onder bijzonder zware omstandigheden wordt gebruikt, dient u zich te houden aan het onderhoudsprogramma voor zware gebruiksomstandigheden waarbij kortere onderhoudsintervallen worden gehanteerd (zie Onderhoudsboekje). Opmerking: als de maximumtijd tussen twee onderhoudsbeurten is verstreken voordat het maximum aantal kilometers is verreden, gaat de sleutel branden en geeft het display ''0''. Wijzigen van het onderhoudsinterval: - Zet het contact af. - Druk knop 1 in en houd deze ingedrukt. - Zet het contact aan. - De termijn tot de volgende onderhoudsbeurt knippert. - Laat de knop los. - Het onderhoudsinterval verschijnt op het display. - Door kort op knop 1 te drukken kunt u de onderhoudsintervallen wijzigen. 1 - Als het geselecteerde onderhoudsinterval is verschenen op het display drukt u gedurende 10 seconden op knop 1 om te bevestigen (het geselecteerde onderhoudsinterval knippert gedurende tien seconden). Laat de knop los ter bevestiging zodra de informatie op het display niet meer knippert. Nulstelling Onze dealers voeren deze handeling na iedere onderhoudsbeurt uit. Mocht u echter zelf uw onderhoudswerkzaamheden uitvoeren, ga dan als volgt te werk voor het nulstellen: - Zet het contact af. - Druk knop 1 in en houd deze ingedrukt. - Zet het contact aan. - De termijn tot de volgende onderhoudsbeurt knippert. - Houd knop 1 tien seconden ingedrukt. - Op het display verschijnt ''=0'' en de onderhoudssleutel verdwijnt. 1 1 * Afhankelijk van uitvoering of land

31 30 INSTRUMENTENPANEEL* I-12 B Digitaal klokje Druk voor de tijdinstelling bij afgezette motor en aangezet contact op de toets B; de uren worden knipperend knipperend weergegeven. Instellen van de uren - Kort drukken: de uurverstelling gebeurt langzaam. Lang drukken: de uurverstelling gebeurt versneld. Indien gedurende vijf seconden niet op de toets wordt gedrukt: de uurinstelling is vastgelegd in het geheugen, de minuten knipperen. Instellen van de minuten - Kort drukken: de minutenverstelling gebeurt langzaam. Lang drukken: de minutenverstelling gebeurt versneld. Indien gedurende vijf seconden niet op de toets wordt gedrukt: de minuteninstelling is vastgelegd in het geheugen. Nota: De tijdweergave verschijnt bij het openen van het portier aan bestuurderszijde en verdwijnt een minuut nadat het portier gesloten is. Bij geopend portier verdwijnt de tijdweergave na tien minuten. * Afhankelijk van uitvoering of land

32 I-12 INSTRUMENTENPANEEL* 31 B Sterkte van de dashboardverlichting Het verstellen dient te gebeuren door op de bediening B te drukken bij draaiende motor en brandende parkeerlichten. - Verscheidene malen drukken: de sterkte van de dashboardverlichting varieert progressief. - Ingedrukt houden van de knop: de sterkte van de dashboardverlichting varieert snel. Beschermende zekeringen onder dashboard F19 * Afhankelijk van uitvoering of land

33 32 BESTUURDERSPLAATS, OVERZICHT* I

34 I-12 BESTUURDERSPLAATS, OVERZICHT* 33 1 Linker zijventilatierooster. 2 Linker luidspreker (Tweeter). 3 Schakelaar snelheidsregelaar. 4 Bediening: Claxon. Verlichting. Richtingaanwijzer. Mistlichten voor. Mistachterlicht. 11 Airbag passagierszijde*. 12 Rechter luidspreker (Tweeter). 13 Rechter zijventilatierooster. 14 Handschoenenkastje. 15 Bediening: Airconditioning of verwarming/ventilatie 22 Bedieningshendel stuurverstelling. 23 Hendel snelheidsregelaar. 24 Bediening: Verstelling van de koplampen. Regelknop dashboardverlichting. 25 Opbergvak. 5 Instrumentenpaneel. 6 Bediening autoradio vanaf het stuur. 7 Bediening: Ruitenwissers voor. Ruitensproeier. Ruitenwisser achter. 8 Centrale ventilatieroosters. 9 Inbouwruimte radio of opbergvak. 10 Lampje elektronische startbeveiliging. 16 Asbak voor met sigarenaansteker. 17 Versnellingspook. 18 Bediening: Airconditioning. Alarmverlichting. Achterruitverwarming. 19 Contactslot. 20 Klepje zekeringkastje. 21 Bestuurdersairbag. 26 Openen motorkap. * Afhankelijk van uitvoering of land

35 34 INSTRUMENTENPANEEL* I-12 Toerenteller Zorg ervoor dat de wijzer niet in het rode gebied komt. Display Buitentemperatuur. Schakelstandendisplay automatische transmissie. Display Onderhoudsintervalindicator. Kilometerteller. Dagteller. Brandstofmeter Koelvloeistoftemperatuurm eter met waarschuwingslampje Tijdelijke oliepeilmeting Bediening display: Kilometerteller. Dagteller. Nulstelling van de dagteller. * Afhankelijk van uitvoering of land

36 I-12 INSTRUMENTENPANEEL* 35 Koelvloeistoftemperatuurmeter Waarschuwingslampje koelvloeistof Onder normale omstandigheden geeft de wijzer een temperatuur aan die kan oplopen tot 100 C. Onder zware gebruiksomstandigheden gecombineerd met een hoge buitentemperatuur, kan de wijzer dicht bij het rode gebied komen. Mocht de wijzer in het rode gebied komen of gaat het lampje branden, stop dan onmiddellijk en zet het contact af. Het kan zijn dat de koelventilator in zo n geval nog enige tijd blijft werken. Laat de motor afkoelen en neem de voorzorgsmaatregelen die te vinden zijn in hoofdstuk IV - Onderhoud - «Niveaus, controles». Een te hoge koelvloeistoftemperatuur kan diverse oorzaken hebben; waarschuw onze dichtstbijzijnde dealer. Wanneer dit lampje oplicht, knippert ook het STOP-lampje. Tijdelijke oliepeilmeting Bij aanzetten van het contact geeft de wijzer het olieniveau aan en gaat vervolgens weer op nul staan. Controleer met de oliepeilstok het olieniveau wanneer het wijzertje zich in de markering voor minimum olieniveau bevindt. Brandstofmeter Zodra het lampje van de minimum hoeveelheid brandstof permanent brandt, zit er nog ongeveer 5/7 liter reservebrandstof in de tank. Inhoud tank: circa 80 liter. Beschermende zekeringen (onder dashboard) F2 * Afhankelijk van uitvoering of land

37 I-12 INSTRUMENTENPANEEL* 35 Koelvloeistoftemperatuurmeter Waarschuwingslampje koelvloeistof Onder normale omstandigheden geeft de wijzer een temperatuur aan die kan oplopen tot 100 C. Onder zware gebruiksomstandigheden gecombineerd met een hoge buitentemperatuur, kan de wijzer dicht bij het rode gebied komen. Mocht de wijzer in het rode gebied komen of gaat het lampje branden, stop dan onmiddellijk en zet het contact af. Het kan zijn dat de koelventilator in zo n geval nog enige tijd blijft werken. Laat de motor afkoelen en neem de voorzorgsmaatregelen die te vinden zijn in hoofdstuk IV - Onderhoud - «Niveaus, controles». Een te hoge koelvloeistoftemperatuur kan diverse oorzaken hebben; waarschuw onze dichtstbijzijnde dealer. Wanneer dit lampje oplicht, knippert ook het STOP-lampje. Tijdelijke oliepeilmeting Bij aanzetten van het contact geeft de wijzer het olieniveau aan en gaat vervolgens weer op nul staan. Controleer met de oliepeilstok het olieniveau wanneer het wijzertje zich in de markering voor minimum olieniveau bevindt. Brandstofmeter Zodra het lampje van de minimum hoeveelheid brandstof permanent brandt, zit er nog ongeveer 5/7 liter reservebrandstof in de tank. Inhoud tank: circa 80 liter. Beschermende zekeringen (onder dashboard) F2 * Afhankelijk van uitvoering of land

38 36 INSTRUMENTENPANEEL* I-12 A Buitentemperatuurmeter De buitentemperatuur verschijnt op het display zodra het contact wordt aangezet. Wanneer '' C'' knipperend wordt weergegeven, is dat een waarschuwing voor mogelijke ijzelvorming. Nulstelling van de dagteller Wanneer u op de knop A drukt, wordt in plaats van de totale kilometerstand de dagtellerstand weergegeven. Houd de knop even ingedrukt voor het verkrijgen van de nulstelling. Sterkte van de dashboardverlichting De sterkte van de dashboardverlichting is regelbaar. Verdraai hiertoe het stelwieltje linksonderin het dashboard. * Afhankelijk van uitvoering of land Beschermende zekeringen (onder dashboard) F2 - F19

39 I-12 ONDERHOUDSINTERVALINDICATOR* 37 Deze indicator geeft het aantal kilometers aan dat nog verreden kan worden tot de volgende onderhoudsbeurt (ingesteld volgens het onderhoudsschema in het Onderhoudsboekje). Werking: Bij het aanzetten van het contact licht het onderhoudssymbool (sleutel) enkele seconden op en wordt op het display even het aantal kilometers getoond dat nog verreden kan worden tot de volgende onderhoudsbeurt. Bijvoorbeeld: de onderhoudsbeurt is over: Over minder dan km moet de volgende onderhoudsbeurt worden uitgevoerd. Bijvoorbeeld: de onderhoudsbeurt is over: 900 km. Bij het aanzetten van het contact geeft het display gedurende vijf seconden de volgende informatie: De kilometerstand voor de onderhoudsbeurt is overschreden. Telkens wanneer het contact wordt aangezet gaan de sleutel en de overschreden kilometerstand knipperen. Voorbeeld: De kilometerstand voor de volgende onderhoudsbeurt is met 300 kilometer overschreden. De onderhoudsbeurt dient nu op korte termijn te worden uitgevoerd. Vijf seconden na het aanzetten van het contact hervat de kilometerteller zijn normale functie en geeft het display de stand van de totaalteller of de dagteller weer. Vijf seconden na het aanzetten van het contact hervat de kilometerteller zijn normale functie, maar de sleutel blijft branden. Dit geeft aan dat er op korte termijn een onderhoudsbeurt moet worden uitgevoerd. Het display geeft de stand van de totaalteller of de dagteller weer. Vijf seconden na het aanzetten van het contact hervat de kilometerteller zijn normale functie, maar de sleutel blijft branden. * Afhankelijk van uitvoering of land

40 38 ONDERHOUDSINTERVALINDICATOR I-12 Onderhoudsinterval Indien uw auto onder bijzonder zware omstandigheden wordt gebruikt, dient u zich te houden aan het onderhoudsprogramma voor "zware gebruiksomstandigheden" waarbij kortere onderhoudsintervallen worden gehanteerd (zie Onderhoudsboekje). Opmerking: als de maximumtijd tussen twee onderhoudsbeurten is verstreken voordat het maximum aantal kilometers is verreden, gaat de sleutel branden en geeft het display ''0" aan'. Wijzigen van het onderhoudsinterval: - Zet het contact af. - Druk knop 1 in en houd deze ingedrukt. - Zet het contact aan. - De termijn tot de volgende onderhoudsbeurt knippert. - Laat de knop los. - Het onderhoudsinterval verschijnt op het display. - Door kort op knop 1 te drukken kunt u de onderhoudsintervallen wijzigen. 1 - Als het geselecteerde onderhoudsinterval op het display verschijnt, drukt u gedurende 10 seconden op knop 1 om te bevestigen (het geselecteerde onderhoudsinterval knippert gedurende tien seconden). Laat de knop los ter bevestiging zodra de informatie op het display niet meer knippert. Nulstelling Onze dealers voeren deze handeling na iedere onderhoudsbeurt uit. Mocht u het onderhoud aan uw auto echter zelf verrichten, dan is de procedure voor de nulstelling als volgt: - Zet het contact af. - Druk knop 1 in en houd deze ingedrukt. - Zet het contact aan. - De termijn tot de volgende onderhoudsbeurt knippert. - Houd knop 1 tien seconden ingedrukt. - Op het display verschijnt ''=0'' en de onderhoudssleutel verdwijnt. 1 1

41 I-13 CONTROLELAMPJES* 39 Richtingaanwijzer naar links Zie «Signalering» Richtingaanwijzer naar rechts Zie «Signalering» Achterruitverwarming Zie «Zicht» Wanneer de alarmverlichting aanstaat knipperen gelijktijdig alle richtingaanwijzers. Dimlichten Zie «Signalering» Grootlicht Zie «Signalering» Mistlampen Zie «Signalering» Anti-blokkeersysteem (ABS) Het controlelampje van het ABS gaat branden wanneer het contact wordt aangezet en moet na circa twee seconden doven. Indien het lampje permanent brandt, is er mogelijk een storing in het systeem. Zie Hoofdstuk II "Remmen". Lampje airbag Zie «Airbag» * Afhankelijk van uitvoering of land Controlelampje versleten remblokken voor Indien dit lampje oplicht wanneer het rempedaal wordt ingetrapt, moeten de remblokken worden nagekeken en eventueel vervangen. voor- Controlelampje gloeien diesel Zie de instructies van hoofdstuk II - Rijden - «Starten». Controlelampje werking motor (zelfdiagnose) Wanneer dit lampje onderweg knippert of oplicht, duidt dat op een storing in het injectie-, ontstekings- of uitlaatsysteem (katalysator) (afhankelijk van verkoopland). Raadpleeg zo snel mogelijk een van onze dealers. Signalering water in brandstof (diesel) Laat zo snel mogelijk het brandstoffilter aftappen indien dit lampje brandt.

42 40 CONTROLELAMPJES* I-13 onmiddellijk. "STOP"-lamp Dit lampje brandt gelijktijdig met een ander lampje. Stop Waarschuwingslampje aangetrokken handrem en remvloeistofniveau Indien dit lampje bij draaiende motor oplicht, betekent dat dat de handrem is aangetrokken of niet goed vrijgezet of dat het remvloeistofniveau onvoldoende is. Zie Hoofdstuk II - "Remmen" en Hoofdstuk IV "Niveaus". Waarschuwingslampje minimum koelvloeistofniveau Stop onmiddellijk indien het lampje brandt. Controleer het niveau (zie hoofdstuk IV - Onderhoud - «Niveaus»). Waarschuwingslampje motoroliedruk Als het oplicht tijdens het rijden, zet dan de motor af. Controleer het niveau (zie hoofdstuk IV - "Niveaus"). Als de lamp blijft branden terwijl het niveau in orde is, dient u onze dichtstbijzijnde dealer te raadplegen. Waarschuwingslampje koelvloeistof Stop onmiddellijk en zet de motor af wanneer dit lampje gaat branden. Het is mogelijk dat de koelventilator nog een poosje draait. Laat de motor afkoelen en neem de voorgeschreven voorzorgsmaatregelen in acht (zie hoofdstuk IV - "Niveaus"). Een te hoge koelvloeistoftemperatuur kan diverse oorzaken hebben; waarschuw onze dichtstbijzijnde dealer. Op uitvoeringen met TURBO DIESEL: Oranje lampje brandt = eerste waarschuwing. Minder snelheid, het lampje moet doven. STOP-lampje en oranje lampje branden = waarschuwing (onmiddellijk stoppen). Controlelampje acculading Dit lampje moet gedoofd zijn zodra de motor draait. Waarschuw onze dichtstbijzijnde dealer indien dit lampje permanent brandt. Waarschuwingslampje minimum brandstofvoorraad Zodra dit lampje permanent brandt, zit er nog ongeveer 6 liter brandstof in de tank. * Afhankelijk van uitvoering of land

43 I-14 SIGNALERING* 41 Claxon Druk tegen het uiteinde van de hendel. Lichtsignaal Trek de hendel naar u toe. Het geven van een lichtsignaal is ook mogelijk bij afgezet contact. Richtingaanwijzers Linksaf: druk de hendel naar beneden. Rechtsaf: duw de hendel naar boven. Om van richting te veranderen, moet de hendel door de weerstand naar boven of beneden worden bewogen. De richtingaanwijzer wordt automatisch uitgeschakeld bij het terugdraaien van het stuur. Alarmverlichting Wanneer de alarmverlichting aanstaat knipperen gelijktijdig alle richtingaanwijzers. Gebruik deze verlichting uitsluitend indien sprake is van gevaar: bij een noodstop of bij rijden tijdens ongewone omstandigheden. Deze verlichting werkt ook met afgezet contact. Zolang u met alarmverlichting rijdt kunt u geen richting aangeven. Beschermende zekeringen (onder dashboard) F7 - F26 - F30 * Afhankelijk van uitvoering of land Beschermende zekeringen (onder dashboard) F4 - F9 - F18 - F19 (onder de motorkap) F3 - F4 - F7 - F8 (met ABS) F2 - F3 - F12 - F13 (zonder ABS)

44 42 SIGNALERING* I-14 LICHTSCHAKELAAR Verlichting vóór en achter Draai de ring A om de verlichting in te schakelen. A B C Lichten uit Parkeerlichten Dim-/grootlicht Overschakelen van dim- naar grootlicht Trek de hendel, voorbij het zware punt, naar u toe. Let op: als het contact is afgezet en het bestuurdersportier wordt geopend, klinkt een geluidssignaal om aan te geven dat de verlichting nog brandt. Mistlampen vóór*/mistachterlicht De mistlampen en het mistachterlicht worden ingeschakeld door de ring naar voren te draaien en uitgeschakeld door de ring naar achteren te draaien. Het branden van de mistlampen wordt aangegeven door een verklikkerlampje op het instrumentenpaneel. Mistlichten uit. Auto s met mistachterlicht (ring B) Mistachterlicht. Het mistachterlicht brandt in combinatie met dim- en grootlicht. Bij helder of regenachtig weer, zowel overdag als s nachts, is het voeren van het mistachterlicht verblindend voor medeweggebruikers en daarom niet toegestaan. Vergeet niet de mistlampen uit te zetten zodra het niet meer nodig is. Auto s met mistlampen vóór en mistachterlicht (ring C) Mistlampen vóór. De mistlampen vóór branden in combinatie met parkeerlicht en grootlicht. Mistlampen vóór en mistachterlicht. De mistlampen vóór en het mistachterlicht branden in combinatie met parkeerlicht, dimlicht en grootlicht. * Afhankelijk van uitvoering of land

45 I-14 SIGNALERING* 43 Verstelling van de koplampen Het is raadzaam de reikwijdte van de lichtbundel van de koplampen aan te passen aan de belading van de auto. Elektrische bediening* Op het dashboard links van de bestuurder: 0 ledige auto 1 gering beladen auto 2 gemiddeld beladen auto 3 zwaar beladen auto Handbediening* Gebruik hiertoe de bedieningsorganen achter beide koplampunits in het motorcompartiment. Beschermende zekeringen (onder dashboard) F4 * Afhankelijk van uitvoering of land

46 44 ZICHT I Ruitenwissers voor 3 Snel wissen. 2 Normaal wissen. 1 Interval. 0 Wissen uit. 4 Eén keer wissen. Druk de hendel naar beneden. 0 4 Wanneer u de bediening naar u toe trekt: Ruitensproeier en koplampwissers, bij ontstoken dimlichten.* Twee keer sproeien binnen een tijdsbestek van 10 seconden is voldoende voor een goede reiniging. Let op: Autowassen met aangezet contact, bijvoorbeeld in een wasstraat: - zet de schakelaar in de stand 0-Wissen uit. Beschermende zekeringen (onder dashboard) F9 - F24 (onder de motorkap) F10 - F12 (met ABS) F4 (zonder ABS) * Afhankelijk van uitvoering of land

47 I-15 ZICHT 45 Achterruitverwarming* De achterruitverwarming kan alleen werken bij draaiende motor. Met een druk op het uiteinde van de bediening van de ruitenwissers wordt de achterruitverwarming ingeschakeld (en de verwarming van de spiegels*). De verwarming wordt automatisch uitgeschakeld na 12 minuten om een te hoog stroomverbruik te voorkomen. U kunt de achterruitverwarming ook uitzetten door op de schakelaar te drukken. Indien u daarna weer op de schakelaar drukt, treedt de achterruitverwarming opnieuw voor twaalf minuten in werking. Beschermende zekeringen (onder dashboard) F6 - F27 * Afhankelijk van uitvoering of land

48 46 BEDIENING VAN DE RUITEN* I-16 Elektrische ruitbediening Vanaf het bestuurderscompartiment kunnen de voorportierruiten via de schakelaars op de dakconsole worden bediend. Tiptoetsbediening* Wanneer aan bestuurderszijde de schakelaar in de eerste stand wordt gedrukt gaat het raam gedeeltelijk open of dicht. Wordt de schakelaar in de tweede stand gedrukt, dan gaat het raam a a n bestuurderszijde volledig open of dicht. A B Uitvoering met ruiten en Combiuitvoering Zijschuifruit op de tweede rij Trek de ruit aan A open en schuif hem naar voren. Schuif voor het sluiten de ruit naar achteren en druk op B om de ruit te vergrendelen. Neem bij het verlaten van de auto, zelfs voor een korte periode, altijd de sleutel uit het contact. Wanneer tijdens het bedienen van de ruit iets tussen de ruit en de sponning bekneld raakt, moet de ruit weer worden geopend. Druk daarvoor op de desbetreffende schakelaar. Wanneer de bestuurder de ruit aan passagierszijde bedient, moet deze ervan verzekerd zijn dat niets het correcte sluiten van de ruit verhindert. De bestuurder moet ervan verzekerd zijn dat de passagiers op de juiste manier gebruik maken van de elektrische ruitbediening. Zorg ervoor dat ook kinderen zich tijdens het bedienen van de ruit niet kunnen bezeren. * Afhankelijk van uitvoering of land

49 I-17 SPIEGELS* Binnenspiegel Met het palletje aan de onderkant kunt u de spiegel in een van de volgende standen zetten: 1 - Normale stand: het palletje is niet zichtbaar. 2 - Nachtstand (tegen verblinding): het palletje is zichtbaar. Buitenspiegels Handbediende ruiten In vier richtingen verstelbaar met behulp van het regelhendeltje. Wanneer u de auto parkeert, kunt u de spiegels inklappen door het spiegelhuis met de hand naar de auto toe te drukken. Is het spiegelhuis uit zijn oorspronkelijke stand geraakt, dan kunt u dit herstellen door bij stilstaande auto het huis stevig op zijn plaats te drukken. Houders kaarten voor elektronisch betalen voor tolwegen en/of parkeergarages* De athermische voorruit is voorzien van twee niet reflecterende gedeeltes, aan weerszijden van de binnenspiegel. Achter deze gedeeltes kunnen de kaarten voor het elektronisch betalen voor tolwegen en/of parkeergarages geplaatst worden. * Afhankelijk van uitvoering of land

50 48 SPIEGELS* I-17 A Elektrisch bediende spiegels Selecteer, indien uw auto is uitgerust met 2 elektrische buitenspiegels, de spiegel die u wilt verstellen door het hendeltje A als volgt te verdraaien: - naar rechts voor de rechter buitenspiegel, - naar links voor de linker buitenspiegel. Verstel de spiegel in de gewenste stand met het hendeltje A. Beschermende zekeringen (onder dashboard) F30 * Afhankelijk van uitvoering of land

51 74 2.0i 16V-MOTOR IV-1 B

52 IV-1 CONTROLES* 75 B Luchtfilter Volg de instructies in het onderhoudsboekje op. Koelvloeistof Het vloeistofniveau moet zich tussen de merktekens min. en max. op het reservoir bevinden. Wacht, indien de motor warm is, 15 minuten. Oliesoort: zie «Smeermiddelen en vloeistoffen». Voer geen ingrepen aan het koelcircuit uit bij warme motor. (zie «Niveaus»). Vloeistof ruitensproeier voor en achter en koplampsproeiers Gebruik bij voorkeur de door de constructeur goedgekeurde producten. Motorolie Controleer het niveau op een horizontale en vlakke ondergrond, nadat de motor minstens 10 minuten tevoren is afgezet. Niveau: zie «Niveaus». Oliesoort: zie «Smeermiddelen en vloeistoffen». Neem de oliepeilstok uit. Het niveau moet zich tussen de maatstreepjes MIN. en MAX. op de oliepeilstok bevinden. max. min. Het niveau mag nimmer boven het maximum uitkomen. Remvloeistof Het vloeistofniveau moet zich tussen de merktekens min. en max. op het reservoir bevinden. Niveau: zie «Niveaus». Oliesoort: zie «Smeermiddelen en vloeistoffen». Stop onmiddellijk indien het lampje brandt. Stuurbekrachtigingsvloeistof Controleer het niveau met afgezette motor. Niveau: zie «Niveaus». Oliesoort: zie «Smeermiddelen en vloeistoffen». Accu: 12 volt Zie «Starten met een hulp-accu». * Afhankelijk van uitvoering of land Let op: Tijdens verrichtingen onder de motorkap bij warme motor kan, zelfs bij afgezet contact, de ventilator elk moment in werking treden. Controleer tussen de voorgeschreven periodieke onderhoudsbeurten door regelmatig het oliepeil van de motor en doe dit tevens systematisch voor iedere lange rit.

53 76 MOTOR 1.9 D IV-2 A B

54 IV-2 CONTROLES* 77 A B Brandstofopvoerpomp Zie «Brandstofcircuit dieselmotor». Luchtfilter Volg de instructies in het onderhoudsboekje op. Koelvloeistof Het vloeistofniveau moet zich tussen de merktekens min. en max. op het reservoir bevinden. Wacht, indien de motor warm is, 15 minuten. Oliesoort: zie «Smeermiddelen en vloeistoffen». Voer geen ingrepen aan het koelcircuit uit bij warme motor. (zie «Niveaus»). Vloeistof ruitensproeier voor en achter en koplampsproeiers Gebruik bij voorkeur de door de constructeur goedgekeurde producten. Accu: 12 volt Zie «Starten met een hulp-accu». * Afhankelijk van uitvoering of land Motorolie Controleer het niveau op een horizontale en vlakke ondergrond, nadat de motor minstens 10 minuten tevoren is afgezet. Niveau: zie «Niveaus». Oliesoort: zie «Smeermiddelen en vloeistoffen». Neem de oliepeilstok uit. Het niveau moet zich tussen de maatstreepjes MIN. en MAX. op de oliepeilstok bevinden. max. min. Het niveau mag nimmer boven het maximum uitkomen. Remvloeistof Het vloeistofniveau moet zich tussen de merktekens min. en max. op het reservoir bevinden. Niveau: zie «Niveaus». Oliesoort: zie «Smeermiddelen en vloeistoffen». Stop onmiddellijk indien het lampje brandt. Stuurbekrachtigingsvloeistof Controleer het niveau met afgezette motor. Niveau: zie «Niveaus». Oliesoort: zie «Smeermiddelen en vloeistoffen». Let op: Tijdens verrichtingen onder de motorkap bij warme motor kan, zelfs bij afgezet contact, de ventilator elk moment in werking treden. Controleer tussen de voorgeschreven periodieke onderhoudsbeurten door regelmatig het oliepeil van de motor en doe dit tevens systematisch voor iedere lange rit.

55 HDi-MOTOR IV-2 B Het brandstofcircuit van deze dieseluitvoering staat onder zeer hoge druk: HET IS DERHALVE NIET TOE- GESTAAN ZELF INGREPEN AAN DIT SYSTEEM UIT TE VOEREN. De 2.0 HDi-motor is het resultaat van de meest vooruitstrevende technologie. Het verrichten van werkzaamheden aan deze motor door iemand die niet over de vereiste specialistische kennis beschikt, is daarom niet toegestaan. Laat elke ingreep over aan onze dealerorganisatie.

56 IV-2 CONTROLES* 79 B Luchtfilter Volg de instructies in het onderhoudsboekje op. Koelvloeistof Het vloeistofniveau moet zich tussen de merktekens min. en max. op het reservoir bevinden. Wacht, indien de motor warm is, 15 minuten. Oliesoort: zie «Smeermiddelen en vloeistoffen». Voer geen ingrepen aan het koelcircuit uit bij warme motor. (zie «Niveaus»). Vloeistof ruitensproeier voor en achter en koplampsproeiers Gebruik bij voorkeur de door de constructeur goedgekeurde producten. Motorolie Controleer het niveau op een horizontale en vlakke ondergrond, nadat de motor minstens 10 minuten tevoren is afgezet. Niveau: zie «Niveaus». Oliesoort: zie «Smeermiddelen en vloeistoffen». Neem de oliepeilstok uit. Het niveau moet zich tussen de maatstreepjes MIN. en MAX. op de oliepeilstok bevinden. max. min. Het niveau mag nimmer boven het maximum uitkomen. Remvloeistof Het vloeistofniveau moet zich tussen de merktekens min. en max. op het reservoir bevinden. Niveau: zie «Niveaus». Oliesoort: zie «Smeermiddelen en vloeistoffen». Stop onmiddellijk indien het lampje brandt. Stuurbekrachtigingsvloeistof Controleer het niveau met afgezette motor. Niveau: zie «Niveaus». Oliesoort: zie «Smeermiddelen en vloeistoffen». Accu: 12 volt Zie «Starten met een hulp-accu». * Afhankelijk van uitvoering of land Let op: Tijdens verrichtingen onder de motorkap bij warme motor kan, zelfs bij afgezet contact, de ventilator elk moment in werking treden. Controleer tussen de voorgeschreven periodieke onderhoudsbeurten door regelmatig het oliepeil van de motor en doe dit tevens systematisch voor iedere lange rit.

57 80 BRANDSTOFSYSTEEM DIESEL* IV-3 A B Op gang brengen van het brandstofcircuit In geval van brandstofpech: A Motor 1.9 D: - Vul de brandstoftank met minimaal 5 liter brandstof en beweeg vervolgens de hendel van de handbediende opvoerpomp tot een zekere weer-stand wordt gevoeld. - Start de motor terwijl u het gaspedaal iets intrapt, totdat de motor loopt. Indien de motor niet bij de eerste poging wil aanslaan, wacht dan 15 seconden alvorens opnieuw te starten. Wil de motor na verscheidene pogingen nog niet aanslaan, herhaal dan de handeling vanaf het begin. Geef, terwijl de motor stationair draait, iets gas om het ontluchten te voltooien. Motor 2.0 HDi: Zet na het tanken de contactsleutel eerst in de stand M en start vervolgens de motor. Laat de sleutel los, zodra de motor loopt. Brandstofpomp Verwijder in geen geval de verzegeling van de pompafstelling. Elke wijziging van deze afstelling kan schade aan de motor tot gevolg hebben alsmede verlies van garantie. B Aftappen van water uit het brandstoffilter Ontlucht regelmatig (bij elke olieverversing). Draai de aftappluggen onder het filter los om het water te verwijderen. Wacht tot al het water naar buiten is gestroomd. * Afhankelijk van uitvoering of land De 2.0 HDi-motor is het resultaat van de meest vooruitstrevende technologie. Het verrichten van werkzaamheden aan deze motor door iemand die niet over de vereiste specialistische kennis beschikt, is daarom niet toegestaan. Laat elke ingreep over aan onze dealerorganisatie.

58 IV-4 BLOKKERING VAN DE BRANDSTOFTOEVOER* 81 Uw auto is voorzien van een veiligheidssysteem dat de brandstoftoevoer naar de motor kan blokkeren. Dit is een aanvullende veiligheidsvoorziening bij frontale botsingen en botsingen van achteren. Schakelaar van de brandstoftoevoer Deze schakelaar bevindt zich onder de motorkap, in de hoek bij de rechter of, afhankelijk van het type motor, linker voorveerpoot. Om de brandstoftoevoer na een blokkering weer te herstellen, dient u op de bovenkant van de schakelaar te drukken, zoals aangegeven in de bovenstaande afbeelding. * Afhankelijk van uitvoering of land Zet na een botsing het contact pas weer aan als u er zeker van bent dat er geen brandstof lekt en er geen brandstoflucht wordt waargenomen.

59 82 NIVEAUS IV-5 Stuurbekrachtigingsvloeistof Controleer het niveau met afgezette motor. Het vloeistofniveau moet zich tussen de merktekens min. en max. op het reservoir bevinden. De stuurbekrachtigingspomp mag in geen geval zonder vloeistof werken (gezien het risico van vastlopen). Oliesoort: zie «Smeermiddelen en vloeistoffen». Motorolie Controleer het niveau op een horizontale en vlakke ondergrond, nadat de motor minstens 10 minuten tevoren is afgezet. Neem de oliepeilstok uit. Het niveau moet zich tussen de maatstreepjes MIN. en MAX. op de oliepeilstok bevinden. Bijvullen motorolie Verwijder de peilstok alvorens olie bij te vullen. Controleer het niveau na het bijvullen. Het niveau mag nimmer boven het maximum uitkomen. Het bijvullen van olie tussen twee onderhousbeurten is normaal (het olieverbruik mag 0,5 l per 1000 km bedragen). Draai de olievuldop vast voordat u de motorkap sluit. Oliesoort: zie «Smeermiddelen en vloeistoffen». Let op: Tijdens verrichtingen onder de motorkap bij warme motor kan, zelfs bij afgezet contact, de ventilator elk moment in werking treden.

60 IV-5 NIVEAUS 83 Bijvullen koelvloeistof het vloeistofniveau moet zich tussen de maatstreepjes MIN. en MAX. op de vultank bevinden. Vul het niveau bij. Indien meer dan 1 liter vloeistof moet worden bijgevuld, dient u het circuit te laten nakijken door een van onze dealers. Draai na het vullen de dop stevig vast, tot de tweede aanslag. N.b.: Wanneer de koelvloeistof vaak moet worden bijgevuld, is er sprake van een mankement. Laat in zo'n geval zo snel mogelijk het circuit nakijken. Laat het verversen van de koelvloeistof uitsluitend over aan een van onze dealers. Radiateur - koelvloeistof Verricht de handelingen van het controleren en bijvullen van de koelvloeistof uitsluitend bij koude motor. Warme motor: Wacht 15 minuten of in ieder geval zolang tot de temperatuur lager is dan 100 C. Draai de dop met een beschermende doek eerst langzaam los tot de eerste nok om de druk te laten ontsnappen. Draai de dop vervolgens helemaal los. Koelvloeistof De koelvloeistof bevat een dosis antivries die niet alleen beschermt tegen bevriezing (bescherming af fabriek tot 35 C), maar ook tegen hoge temperaturen en bovendien de vloeistof corrosiewerende eigenschappen verleent. Oliesoort: zie «Smeermiddelen en vloeistoffen». Let op: Tijdens verrichtingen onder de motorkap bij warme motor kan, zelfs bij afgezet contact, de ventilator elk moment in werking treden.

61 84 NIVEAUS IV-5 Remvloeistofreservoir Controleer regelmatig het oliepeil. Het vloeistofniveau moet zich tussen de merktekens min. en max. op het reservoir bevinden. Indien het waarschuwingslampje tijdens het rijden oplicht, dient u zo snel mogelijk een van onze dealers te waarschuwen. Vloeistof ruitensproeier voor en achter en koplampsproeiers Gebruik voor een optimale reiniging en voor de veiligheid bij voorkeur de door de constructeur goedgekeurde producten. Inhoud: zie «Inhoud reservoirs». Remvloeistof De synthetische remvloeistof dient roestwerende eigenschappen te bezitten en tevens de goede werking van het remsysteem te bevorderen, ongeacht de omstandigheden. Gebruik daarom uitsluitend de door de constructeur toegestane remvloeistof (de remvloeistof dient elke twee jaar ververst te worden). Houdt u zich stipt aan deze voorschriften; ze zijn te vinden in het Onderhoudsboekje. Oliesoort: zie «Smeermiddelen en vloeistoffen». Let op: Tijdens verrichtingen onder de motorkap bij warme motor kan, zelfs bij afgezet contact, de ventilator elk moment in werking treden.

62 IV-6 INHOUD RESERVOIRS* 85 Inhoud (liters): 2.0i 16V 1.9 D 2.0 HDi - Motorolie Verversen met vervangen filterelement 4,25 4,25/4** 4,5/4,5** 3,5 3,5 3,5 - Ruitensproeier of of of 7,5 7,5 7,5 * Afhankelijk van uitvoering of land ** Met airconditioning

63 50 STUURSLOT - CONTACT - STARTMOTOR II-1 S : Contactslot Om de stuurinrichting van het slot te halen, dient u het stuurwiel te verdraaien terwijl u zonder te forceren de sleutel in het contact omdraait. A : Accessoires In deze stand kunnen bepaalde elektrische accessoires gebruikt worden. Het laadstroomlampje brandt in deze stand. M : Contact aan De lampjes laadstroom, handrem, oliedruk en koelvloeistoftemperatuur moeten gaan branden. Afhankelijk van de uitvoering van uw auto, moeten de volgende lampjes eveneens oplichten: Stop, ABS, Autodiagnose motor, Voorgloeien (Diesel), airbag voor. Als één van deze lampen niet brandt, is er sprake van een defect. D : Startmotor Laat de sleutel los, zodra de motor aanslaat. Start nooit als de motor al draait. De werking van onderstaande lampjes wordt getest, wanneer de sleutel in de contactstand staat

64 II-1 STUURSLOT - CONTACT - STARTMOTOR 51 Stuurslot S Na het verwijderen van de sleutel uit het contact kan de stuurinrichting worden vergrendeld. Dit blokkeren van de stuurinrichting is mogelijk in diverse standen. De sleutel kan alleen verwijderd worden in de stand S. A De stuurinrichting is ontgrendeld (draai de sleutel in de stand A en verdraai daarbij eventueel iets het stuurwiel). M Contactstand. D Startstand. Voor starten en afzetten van de motor, zie «Starten». WAARSCHUWING VERWIJDER DE SLEUTEL NOOIT UIT HET CONTACT VOORDAT DE AUTO VOLLEDIG STILSTAAT. HET IS NOODZAKELIJK ALTIJD TE RIJDEN MET DRAAIENDE MOTOR OM DE BEKRACHTIGING VAN HET REMSYSTEEM EN VAN HET STUUR TE BEHOUDEN (om te voorkomen dat de blokkeerinrichting van het stuur wordt ingeschakeld en de veiligheidsvoorzieningen niet werken). Verdraai na verwijderen van de sleutel uit het contact het stuurwiel iets om de stuurinrichting te vergrendelen.

65 52 STARTEN II-2 Alvorens u de motor start, dient u zich ervan te vergewissen dat de versnellingshendel in de vrijstand staat BENZINE Starten van de motor Kom niet aan het gaspedaal. Start de motor en laat de sleutel los, zodra de motor aanslaat (start niet langer dan 10 seconden achtereen). Trap bij temperaturen beneden 0 C het koppelingspedaal in om het starten te vergemakkelijken. Laat het koppelingspedaal vervolgens langzaam opkomen. N.B.: wanneer de motor bij de eerste startpoging niet aanslaat, zet dan het contact af, wacht zes seconden en stel de startmotor opnieuw in werking, zoals hierboven omschreven.

66 II-2 STARTEN 53 DIESELMOTOR Starten van de motor Draai de sleutel in de startstand en wacht totdat de controlelamp voorgloeien dooft. Stel vervolgens de startmotor in werking totdat de motor loopt. Indien de motor niet wil starten, zet dan het contact af en probeer het opnieuw. Bij temperaturen beneden 0 C kan het starten vergemakkelijkt worden door het intrappen van het koppelingspedaal. Laat het pedaal langzaam weer opkomen. N.B.: Raak het gaspedaal niet aan tijdens het starten. Advies Auto's met turbomotor: Laat de motor voor het afzetten altijd een paar seconden stationair draaien om de turbocompressor tot een normale snelheid te laten terugvallen. Gas geven tijdens het afzetten van de motor kan de turbocompressor ernstig beschadigen. WAARSCHUWING LAAT DE MOTOR NIMMER DRAAIEN INDIEN DE AUTO ZICH IN EEN AFGESLOTEN OF ONVOLDOENDE GEVENTILEERDE RUIMTE BEVINDT.

67 54 REMMEN II-3 Handrem Teneinde de ruimte tussen de twee voorstoelen vrij te houden, bevindt de handremhefboom zich links van de bestuurdersstoel. Bediening: trek de hefboom geheel omhoog. Trek de handrem op steile hellingen extra stevig aan. Om het aantrekken van de handrem te vergemakkelijken, wordt aanbevolen tegelijkertijd het rempedaal in te trappen. Schakel onder alle omstandigheden als voorzorgsmaatregel de eerste versnelling in. Draai op steile hellingen de wielen naar de trottoirrand. De handrem vrijzetten: druk de knop in en trek de hefboom iets omhoog; duw de hefboom vervolgens geheel omlaag, terwijl u de knop ingedrukt houdt. Het lampje gaat branden indien de handrem is aangetrokken of niet goed is vrijgezet bij draaiende motor.

68 II-4 REMMEN 55 ABS Anti-blokkeersysteem* Dit systeem biedt u meer veiligheid doordat het voorkomt dat de wielen geblokkeerd raken bij hevig remmen of bij remmen op een glad wegdek. Met het ABS blijft de besturing beter onder controle. Alle elektrische componenten die essentieel zijn voor het ABS worden voor en tijdens het rijden op hun goede werking gecontroleerd door een elektronisch controlesysteem. Het controlelampje van het ABS brandt bij het aanzetten van het contact en moet na circa twee seconden uitgaan. Indien het controlelampje niet dooft, betekent dit dat het ABS vanwege een storing is uitgevallen. Ook wanneer het controlelampje tijdens het rijden brandt, is dit een teken dat het ABS niet werkt. In beide gevallen behoudt het gewone remsysteem zijn normale werking, net als bij auto s zonder ABS. Om de correcte werking van het ABS en de daarvan afhankelijke veiligheid te herstellen, dient het ABS echter onmiddellijk te worden nagekeken door een van onze dealers. Op gladde wegen (grind, sneeuw, ijzel, enz.) blijft voorzichtig rijden geboden. Beschermende zekeringen (onder dashboard) F12 (onder de motorkap) MF4 (met ABS) * Afhankelijk van uitvoering of land

69 56 SNELHEIDSREGELAAR* II-5 B A Met deze voorziening kan naar wens met een constante snelheid boven 40 km/h worden gereden, zonder het gaspedaal aan te raken. Hendel A van de snelheidsregelaar bevindt zich onder de bediening van de verlichting en signalering. Schakelaar B van de snelheidsregelaar Aan: druk op de schakelaar; het controlelampje gaat branden. Uit: druk op de schakelaar; het controlelampje gaat uit. A 0 Instellen van een kruissnelheid Het instellen van een snelheid is alleen mogelijk indien de vierde of vijfde versnelling is ingeschakeld en gereden wordt met een snelheid van tenminste 40 km/h. Trap het gaspedaal in tot de gewenste snelheid. Tik vervolgens de hendel A naar boven of naar beneden om deze snelheid in het geheugen vast te leggen. Tijdens het rijden met een ingestelde kruissnelheid is het te allen tijde mogelijk deze snelheid door intrappen van het gaspedaal te overschrijden, bijvoorbeeld bij inhaalmanoeuvres. Wanneer het gaspedaal wordt losgelaten, valt de auto automatisch terug naar de laatst ingestelde kruissnelheid. Door de bedieningshendel een tik naar boven te geven, kunt u de snelheid iets verhogen, terwijl u met een korte beweging naar beneden de snelheid iets kunt verlagen. * Afhankelijk van uitvoering of land

70 II-5 SNELHEIDSREGELAAR* 57 Opheffen van de ingestelde snelheid Trap het rem- of koppelingspedaal in. Of trek de bedieningshendel A naar u toe. Dit gebeurt wanneer het contact wordt afgezet bij stilstaande auto of door op de schakelaar B te drukken - het lampje gaat vervolgens uit. De ingestelde snelheid wordt door deze handelingen niet uit het geheugen gewist. Terugkeer naar de laatst ingestelde snelheid Tik de hendel A naar boven of naar beneden om de snelheidsregelaar weer in te schakelen. De auto hervat vervolgens de laatst ingestelde snelheid. Verhogen van de ingestelde snelheid Druk hendel A naar boven tot de gewenste snelheid wordt bereikt. Laat de hendel weer los. De nieuwe snelheid ligt nu vast. Verlagen van de ingestelde snelheid Druk hendel A naar beneden tot de gewenste snelheid wordt bereikt (snelheid mag niet lager worden dan 40 km/h). Laat de hendel weer los. De nieuwe snelheid ligt nu vast. Opheffen van de ingestelde snelheid Bij stilstand: Zet het contact af. Advies Plaats uw voet niet onder het gaspedaal tijdens het gebruik van de snelheidsregelaar, aangezien daardoor de automatische bewegingen gehinderd kunnen worden en bovendien uw voet beklemd kan raken. * Afhankelijk van uitvoering of land Let op: Beschermende zekeringen (onder dashboard) F3 Maak uitsluitend gebruik van de snelheidsregelaar indien de rijomstandigheden een constante snelheid toelaten. Gebruik deze voorziening niet op drukke wegen, op een ongelijkmatig wegdek, op gladde wegen of onder andere omstandigheden die het rijden bemoeilijken.

71 58 SCHAKELEN II-6 Schakelhendel van de handgeschakelde versnellingsbak Achteruit* Til, om de achteruit in te schakelen, de ring onder de knop op en duw de versnellingspook naar links en vervolgens naar voren. De achteruit kan alleen worden ingeschakeld als de auto stilstaat en bij stationair draaiende motor. *Volgens uitvoering.

72 II-6 SCHAKELEN 59 De automatische transmissie met vier versnellingen biedt de volgende mogelijkheden: - Werking volgens het auto-adaptatieve principe, waarbij het schakelen automatisch op uw rijstijl wordt afgestemd. - Werking in de handbediende stand, waarbij het schakelen handmatig gebeurt. - Werking in de automatische stand "Sneeuw" Stand van de schakelhendel De instelling van de versnellingsbak en de stand van de schakelhendel zijn zichtbaar op een scherm in het instrumentenpaneel. Schakelhendel van de automatische transmissie Beschermende zekeringen (onder dashboard) F12

73 60 VERSNELLINGSPOOK II-6 Schakelhendel van de automatische transmissie Verplaats de schakelhendel om te kiezen uit de mogelijke functies ; zodra een functie is geselecteerd, brandt op het instrumentenpaneel het corresponderende lampje. Parkeerstand Achteruit Vrijstand Automatische vooruitversnelling Werking volgens het auto-actieve principe Met de hand schakelen in een vooruitversnelling Werking in de handbediende stand Programma Sneeuw Werking in de automatische stand «Sneeuw»

74 II-6 VERSNELLINGSPOOK 61 Parkeerstand Schakel stand P in om te voorkomen dat de stilstaande auto zich verplaatst. Wacht met het schakelen in deze stand tot de auto stilstaat. In deze stand zijn de aangedreven wielen geblokkeerd. Zorg dat de schakelhendel in de goede stand staat en trek de handrem aan. Verlaat nimmer de auto zonder dat u eerst de versnellingshendel in de stand P heeft gezet. Achteruit Schakel deze stand uitsluitend in nadat de auto met de voetrem tot stilstand is gebracht. Om schokken te vermijden, is het aan te raden niet onmiddellijk gas te geven na het inschakelen van de achteruit. Let op: Vrijstand Schakel deze stand niet in als de auto nog rijdt - ook niet voor een korte tijd. Mocht u tijdens het rijden per ongeluk in de stand 'N' schakelen, laat dan de auto eerst afremmen op de motor voordat u een vooruitversnelling inschakelt. De automatische transmissie heeft de volgende veiligheidsvoorzieningen: De schakelhendel kan alleen vanuit de stand P in een andere stand worden gezet met ingetrapt rempedaal. Zodra een portier wordt geopend terwijl de schakelhendel niet in de stand P staat, klinkt een geluidssignaal*. Werkt bij afgezet contact. * Afhankelijk van uitvoering of land Startstand. Het starten van de motor is alleen mogelijk met de schakelhendel in de stand P of N. Een veiligheidsvoorziening zorgt ervoor dat het starten vanuit een andere stand niet mogelijk is.

75 62 VERSNELLINGSPOOK II-6 U kunt ook starten in de stand N: - zet de handrem vrij, terwijl u het rempedaal ingetrapt houdt, - selecteer de stand R, D of M, en laat het rempedaal vervolgens langzaam los : de auto gaat rijden. Let op: Wanneer de motor stationair draait en voet- noch handrem wordt gebruikt, terwijl de schakelhendel in de stand R, D of M staat, gaat de auto rijden, ook wanneer u het gaspedaal niet intrapt. Om deze reden dient u kinderen nooit zonder toezicht in de auto achter te laten, zolang de motor draait. Mocht het vanwege onderhoudswerkzaamheden noodzakelijk zijn de motor te laten draaien, trek dan de handrem aan en zet de schakelhendel in de stand P. Starten Starten in de stand P: - houd het rempedaal ingetrapt om van P in een andere stand te schakelen, - selecteer de stand R, D of M, en laat het rempedaal vervolgens langzaam los : de auto gaat rijden.

76 II-6 VERSNELLINGSPOOK 63 Werking volgens het auto-adaptatieve principe Automatisch schakelen in de vier versnellingen Schakelhendel in D. De versnellingsbak selecteert permanent de versnelling die het best past bij de volgende parameters: - rijstijl, - type weg, - belading van de auto. De automaat werkt in dit geval volgens het auto-adaptatieve principe, zonder dat u zelf hoeft in te grijpen. Opmerking Tijdens het remmen schakelt de versnellingsbak automatisch in een lagere versnelling zodat u efficiënt op de motor kunt afremmen. Wanneer u plotseling uw voet van het gaspedaal haalt, schakelt de versnellingsbak niet in een hogere versnelling, wat de veiligheid ten goede komt. Voor een maximale acceleratie zonder zelf te schakelen, trapt u het gaspedaal snel volledig in (kickdown). De automaat schakelt dan automatisch in een lagere versnelling of houdt de ingeschakelde versnelling vast tot het maximumtoerental bereikt is. Let op: - Schakel nooit de stand N in wanneer de auto rijdt. - Schakel nooit de standen P of R in voordat de auto stilstaat. - Schakel nooit in een andere stand om beter te kunnen remmen op een gladde weg. Mocht u, terwijl de auto rijdt, per ongeluk in de stand N schakelen, laat dan het gaspedaal los alvorens u een normale stand (D) inschakelt. Programma Sneeuw Naast het audo-adaptieve programma beschikt u over dit specifieke programma, dat bij weinig grip het wegrijden vergemakkelijkt en de trekkracht aanpast. Druk op de toets wanneer de motor loopt en de stand D is ingeschakeld ; De versnellingsbak is nu afgestemd op het rijden op gladde wegen. Opmerking: U kunt op elk moment weer naar het auto-adaptatieve programma switchen: Druk hiervoor opnieuw op de toets om het geselecteerde programma uit te schakelen.

77 64 VERSNELLINGSPOOK II-6 Opmerking: het schakelen van de ene in de andere versnelling is mogelijk voorzover de snelheid van de auto en het motortoerental dit toelaten. Doorgaans vindt de automatische schakeling onmiddellijk plaats. Wanneer de auto stilstaat of wanneer u extreem langzaam rijdt, schakelt de versnellingsbak automatisch in de stand M1. Het programma (Sneeuw) werkt niet in de handbediende stand. Storingen Bij storingen knippert altijd het display. In zo n geval werkt de automaat volgens een noodloopfunctie (vergrendeling in de 3e versnelling). Het schakelen van P naar R en van N naar R gaat dan gepaard met een schok ; deze schok heeft geen nadelige gevolgen voor de versnellingsbak. Rijd niet harder dan 100 km/h. Raadpleeg een van onze dealers. Werking in de handbediende stand Handmatig schakelen in de vier versnellingen: - zet de schakelhendel in de stand M, - duw de schakelhendel naar het teken «+» voor het schakelen in een hogere versnelling, - duw de schakelhendel naar het teken «-» voor het schakelen in een lagere versnelling. U kunt op elk gewenst moment van de stand D (automatische stand) in de stand M (handbediende stand) schakelen. Houd na het schakelen in een hogere of lagere versnelling de hendel niet langer dan tien seconden vast, om te voorkomen dat de automaat uit de handschakelstand geraakt (dit wordt gesignaleerd door knipperen van het schakelschema). Raadpleeg een van onze dealers.

78 132 AUTOGORDELS Gordelspanner en blokkeerinrichting van de gordel of spanningsreductie De gordelspanners dienen ertoe de gordels strak te trekken waardoor de betreffende inzittende extra tegen de rugleuning van de voorstoel wordt gedrukt. De werking van de gordels is hierdoor efficiënter. Op hetzelfde moment zet de blokkeerinrichting de gordel stevig vast, waardoor deze nog slechts een klein stukje kan afrollen. De beweging die de inzittenden tijdens een botsing naar voren maken, is hierdoor aanzienlijk beperkt. Tijdens een botsing of bij plotseling remmen houdt de autogordel u op uw plaats en voorkomt dat u uit de auto geworpen wordt. Om deze reden geldt een wettelijke verplichting voor het dragen van de gordel zowel voor- als achter, ook voor aanstaande moeders. Waarschuwing Het afgaan van de gordelspanners gaat gepaard met het vrijkomen van een kleine hoeveelheid onschuldige rook en een geluid, beide als gevolg van de ontsteking van het in het systeem geïntegreerde pyrotechnisch patroon. Vervanging van de pyrotechnische gordelspanners Ze dienen uiterlijk tien jaar nadat de auto in het verkeer is gebracht vervangen te worden, en sowieso nadat ze zijn afgegaan. Laat het vervangen uitsluitend over aan een van onze dealers. Om veiligheidsredenen mogen ingrepen of controles uitsluitend verricht worden door een van onze dealers. Ingrepen die niet zoals voorgeschreven zijn uitgevoerd kunnen storingen of spontaan afgaan van de systemen tot gevolg hebben met het risico van lichamelijk letsel.

79 AUTOGORDELS 133 AUTOGORDELS VOOR De zitplaatsen voorin uw auto zijn voorzien van in hoogte verstelbare rolgordels met gordelspanner en gordelblokkering. Twee van de drie achterzitplaatsen zijn voorzien van rolgordels. Vastmaken van de gordels: Trek de gordel rustig naar voren en let erop dat hij niet gedraaid komt te zitten. Maak de gordel vast door de gesp in de houder te steken en controleer of hij goed is vergrendeld door aan de gordel te trekken. Het heupgedeelte van de gordel dient zo laag mogelijk over de buik te lopen en moet zo strak mogelijk zitten. Zorg ervoor dat de rugleuningen van de voorstoelen zo veel mogelijk in de verticale stand staan, om te voorkomen dat de inzittende bij een botsing onder de gordel door glijdt. De draagplicht van autogordels geldt voor alle inzittenden. Voor een optimale bescherming is het belangrijk dat de gordels goed worden vastgemaakt. Hiertoe gelden de volgende adviezen. In hoogte verstellen van de gordel De gordel dient over het midden van de schouder te lopen (zie afbeelding). Hij mag niet tegen uw hals drukken en ook niet onder uw arm doorlopen. - verstel de gordel alleen wanneer de auto stilstaat. - de gordel mag niet over eventueel in uw zakken aanwezige harde of breekbare voorwerpen lopen. - gebruik geen klemmen of wasknijpers om de gordel losser te kunnen dragen. - het is niet toegestaan met een gordel meerdere personen tegelijk te bevestigen. - neem geen kinderen op schoot. - controleer regelmatig of de gordels en de bevestigingspunten schoon zijn. - Laat de gordels regelmatig door een van onze dealers nakijken, met name na een aanrijding, ook al lijkt die nog zo onschuldig.

80 66 VENTILATIE - VERWARMING III-1 Luchtinlaat Houd het luchtinlaatrooster onder de voorruit altijd schoon (verwijder dorre bladeren, sneeuw, etc.). Indien u voor het wassen van uw auto gebruik maakt van een hogedrukspuit, richt dan nimmer de straal op de luchtinlaatroosters. Ventilatieroosters Onder de ventilatieroosters in het dashboard bevinden zich wieltjes voor het openen en sluiten van de roosters. De roosters kunnen worden bewogen om de luchtstroom te regelen (hoog-laag, links-rechts). Luchtcirculatie Een aangename atmosfeer wordt in de eerste plaats verkregen door een goede luchtverdeling in de auto, zowel vóór als achter. In de vloer van de auto, onder de voorstoelen, zijn ventilatieroosters aangebracht voor een betere verwarming van het achtercompartiment. Zorg ervoor dat deze roosters niet worden afgedekt.

81 III-1 VENTILATIE - VERWARMING Luchtverdeling Luchtstroom recht naar voren. 2 1 Luchtstroom naar de voeten en de achterzitplaatsen. Luchtstroom naar de voeten, de voorruit en de portierruiten. Luchtstroom gericht naar de voorruit en de portierruiten. Ontwasemen-ontdooien Het interieur afsluiten van de buitenlucht* Inlaat buitenlucht. Aanbevolen stand voor het ontwasemen van de ruiten. Recirculatie van de interieurlucht. Met deze stand kunt u de aanvoer van buitenlucht stoppen, wanneer u door een onaangenaam ruikende omgeving rijdt. Zet de aanjager, zodra de omstandigheden dit toelaten, weer in een normale stand om het interieur te voorzien van verse lucht en om te voorkomen dat de ruiten beslaan. 3 - Regeling van de aanjagersnelheid. Voor een aangename atmosfeer in de auto is het raadzaam deze bediening niet in de laagste stand te laten staan. 4 - Regeling van de temperatuur van de aanjagerlucht. * Afhankelijk van uitvoering of land

82 68 AIRCONDITIONING* III-2 Airconditioning A B C De airconditioning is ook in de winter nuttig, omdat deze de luchtvochtigheid vermindert. Druk op de schakelaar A op het dashboard. Het controlelampje brandt als de airconditioning aan staat. Voor een doeltreffend gebruik van de airconditioning dienen de ramen gesloten te zijn. Dit systeem bevat geen milieuvervuilende cfk's, maar een vervangend koudemiddel. Laat, wanneer de auto lange tijd in de zon heeft gestaan en het binnen erg warm is, de airconditioning even werken met de ramen open. Sluit vervolgens de ramen. Recirculatie van de interieurlucht Gebruik voor een efficiëntere werking van de airconditioning bij zeer warm weer of wanneer u door een onaangenaam ruikende omgeving rijdt de stand recirculatie interieurlucht. Zet schakelaar B in de uiterst linkse stand en zet de aanjagerknop D in de middelste stand. Zet, zodra de omstandigheden het toelaten, de ventilatie weer in een normale stand, om het interieur van verse lucht te voorzien. D Versneld ontwasemen Zet de airconditioning aan. Zet de ventilatie in de stand voor maximum aanvoer van buitenlucht. Zet de luchtverdeler C in de stand ontwasemen. Zet de bediening van de temperatuur in de stand maximum. N.B.: De waterdamp die tegen de wanden van de verdamper van het airco-systeem condenseert, wordt druppelsgewijs via een speciale opening afgevoerd. Onder de auto kan zich hierdoor een plasje water vormen. Voor het behoud van de afdichting van de aircocompressor is het absoluut noodzakelijk dat u hem ten minste één maal per maand laat werken. De airconditioning is ook in de winter nuttig, omdat deze de luchtvochtigheid vermindert. * Afhankelijk van uitvoering of land Beschermende zekeringen (onder dashboard) F5 - F20 - F25 (onder de motorkap) F13 - F15 (met ABS)

83 III-3 BINNENVERLICHTING* 69 Plafondlampje voor Deze wordt bediend door het openen van een voorportier of door het kantelen van het transparante kapje van de plafondlamp. Plafondlamp achter COMBI De plafondlamp wordt bediend door het kantelen van het transparante kapje. Plafondlamp achter Bestelwagenuitvoering De plafondlamp wordt bediend door het kantelen van het transparante kapje. Beschermende zekeringen (onder dashboard) F15 - F25 * Afhankelijk van uitvoering of land

84 70 COMFORT IN DE AUTO III Armleuning 2 Opbergvak 3 Flessenhouder 4 Opbergvak 5 Inbouwruimte luidspreker 5 Zonneklep Klap de zonneklep neer om te voorkomen dat u verblind wordt door de zon. Schijnt de zon van opzij via de portierruiten naar binnen, maak dan de zonneklep bij de binnenspiegel los en klap hem naar de zijruit toe om. De zonneklep is voorzien van een tolkaarthouder. Dashboardkastje Open het dashboardkastje door de bediening naar links te duwen. Het deksel heeft twee uitsparingen die dienst doen als bekerhouders. LET OP: houd, i.v.m. de veiligheid, tijdens het rijden de klep van het dashboardkastje gesloten.

85 III-4 COMFORT IN DE AUTO 71 Asbak voorin: licht de afdekklep op en laat hem vervolgens los: de asbak komt automatisch naar buiten. Sluiten: licht de afdekklep aan de linker benedenhoek op tot hij stuit en laat hem vervolgens los. Druk voor het legen van de asbak tegen het linker uiteinde van de openstaande klep en trek de asbak naar buiten. Terugplaatsen Plaats de asbak terug in de daarvoor bestemde ruimte en druk hem naar beneden. Sigarenaansteker Druk op de knop en wacht tot de aansteker naar buiten komt. Beschermende zekeringen (onder dashboard) F16 - F16A WAARSCHUWING m.b.t. kinderen: de sigarenaansteker werkt ook bij afgezet contact.

86 72 RADIOAANSLUITING* III-5 Inbouwruimte radio Verwijder het opbergvak om de bedrading en de stekkers van de autoradio, de speakers en de antenne te kunnen bereiken. * Afhankelijk van uitvoering of land Beschermende zekeringen (onder dashboard) F1 - F19 - F25 Plaats en functie van de draden A1 : A2 : A3 : A4 : (+) Accessoires. A5 : A6 : (+) Waaklampje. A7 : (+) Permanent. A8 : Massa. B1 : B2 : B3 : (+) Luidspreker rechtsvoor. B4 : ( ) Luidspreker rechtsvoor. B5 : (+) Luidspreker linksvoor. B6 : ( ) Luidspreker linksvoor. B7 : B8 : Montage van de luidsprekers Monteer de luidsprekers in de hiervoor bestemde inbouwruimte in de voorportieren. Raadpleeg een van onze dealers voor het monteren van luidsprekers bij auto s met handbediende ruiten. Antenne Voor een optimale radio-ontvangst dient de antenne qua hoekstand in lijn te lopen met de voorruit.

87 138 AUTORADIO AUTORADIO RB1 A B C D E F G H M K L J N I

88 AUTORADIO 139 Toets Functie A TA In-/uitschakelen van voorrang voor verkeersinformatie B RDS In-/uitschakelen RDS-functie. Langer dan 2 seconden indrukken: in-/uitschakelen van regionaal programma. C BND/AST Selectie van golflengte FM1, FM2, FM3, AM. Langer dan 2 seconden indrukken: automatisch opslaan van voorkeuzezenders (autostore-functie) D SRC Selectie van geluidsbron: radio, cassettespeler of CD-wisselaar*. Langer dan 2 seconden indrukken: random-functie CD-wisselaar. E F j jj k kk Geheel indrukken: versneld terugspoelen van cassette. Geheel indrukken: versneld vooruitspoelen van cassette. E + F G H Gedeeltelijk indrukken: omkeren van afspeelrichting van cassette. Geheel indrukken: uitwerpen van cassette. In oplopende volgorde afstemmen. In aflopende volgorde afstemmen. I AUDIO Instelling van bassen, hoge tonen, loudness, balans en fader. J K Automatisch afstemmen in oplopende volgorde. Opzoeken van volgende nummer op CD. Automatisch afstemmen in aflopende volgorde. Opzoeken van vorige nummer op CD. L MAN Handmatige/automatische werking van toetsen J en K. M j jj k j k kk In-/uitschakelen van autoradio. Volumeregeling. N 1 t/m 6 Kiezen van voorkeuzezenders. Langer dan 2 seconden indrukken: opslaan van zender. Selecteren van een CD*. * volgens de uitrusting

89 140 AUTORADIO ALGEMENE FUNCTIES AAN/UIT Druk, als het CONTACT AAN is of in de stand ACCESSOIRES staat, op knop M om de radio aan of uit te schakelen. CODE DIEFSTALBEVEILIGING Als het apparaat voor het eerst wordt gebruikt en elke keer dat de accukabels worden losgenomen, moet de code die u bij de aflevering van de auto werd overhandigd, worden ingevoerd. Invoer van de code Zet het apparaat AAN. CODE verschijnt op de display en daarna ten teken dat de code moet worden ingevoerd. Voer nu uw vier-cijferige code in met behulp van de voorkeuzetoetsen 1 t/m 6. Voorbeeld: als uw code 5345 is, moeten achtereenvolgens de toetsen 5, 3, 4 en 5 ingedrukt worden. Na het invoeren van de juiste code gaat de radio automatisch aan. Foutieve invoer van de code Als tijdens het invoeren van de eerste drie cijfers van de code een fout wordt gemaakt, onderbreek dan het invoeren en zet de radio UIT om te voorkomen dat het apparaat geblokkeerd wordt. Elke keer als er een verkeerde code wordt ingevoerd, wordt het apparaat gedurende een steeds langere periode, van 5 seconden tot 30 minuten na de zevende verkeerde code, geblokkeerd. Laat de radio aan staan en wacht tot de blokkering opgeheven is. Zodra er verschijnt op de display kan de code opnieuw ingevoerd worden. Als de radio tussentijds UIT wordt gezet, zal deze bij het opnieuw aanzetten weer geblokkeerd worden voor de gehele periode. Na het invoeren van 14 verkeerde codes wordt de radio definitief geblokkeerd. BEDIENING Volumeregeling Draai aan de knop M om het volume te verhogen of te verlagen.

90 AUTORADIO 141 ALGEMENE BEDIENING Druk op de toets AUDIO om achtereenvolgens de bassen (BASS), de hoge tonen (TREB) de loudnessfunctie (LOUD), de fader (FAD) en de balansregeling (BAL) te kiezen. Deze functie wordt automatisch weer uitgeschakeld als er geen instellingen gewijzigd worden of door de toets AUDIO na het instellen van de balans nogmaals in te drukken. Opmerking: De instellingen voor de bassen en hoge tonen zijn gekoppeld aan de op dat moment ingeschakelde geluidsbron. Zo kan de toonhoogte voor alle geluidsbronnen verschillend worden ingesteld*. Bassen Druk, zodra er BASS wordt aangegeven, op de toetsen G of H om de bassen in te stellen. - BASS 9 minimum instelling bassen, - BASS 0 normale stand, - BASS +9 maximum instelling bassen. Toonregeling Druk, zodra er TREB wordt aangegeven, op de toetsen G of H om de hoge tonen in te stellen. - TREB 9 minimum instelling hoge tonen, - TREB 0 normale stand, - TREB +9 maximum instelling hoge tonen. Loudness Deze functie biedt de mogelijkheid de bassen en hoge tonen bij een laag volume te versterken. Druk op de toetsen G of H om deze functie in of uit te schakelen. Faderinstelling (verdeling voor/achter) Druk, zodra er FAD wordt aangegeven, op de toetsen G of H om de fader in te stellen. Met de toets G wordt de weergave vóór versterkt. Met de toets H wordt de weergave achter versterkt. Balansregeling (verdeling links/rechts) Druk, zodra er BAL wordt aangegeven, op de toetsen G of H om de balans in te stellen. Met de toets G wordt de weergave rechts versterkt. Met de toets H wordt de weergave links versterkt. * volgens de uitrusting

91 142 AUTORADIO RADIO Opmerkingen over de radio-ontvangst Een autoradio moet onder heel andere omstandigheden functioneren dan een radio in huis. De ontvangst van AM (middengolf) en FM-zenders (frequentiemodulatie) kan door diverse oorzaken worden gestoord. Dit ligt niet aan de kwaliteit van het apparaat, maar aan de opbouw van de radiosignalen en de wijze van verzenden. Bij AM-zenders kunnen er storingen optreden als er onder hoogspanningskabels, in tunnels of onder viaducten wordt gereden. Bij FM-zenders kunnen de afstand van de zender, reflectie van het signaal door grote obstakels (bergen, gebouwen enz.) en het zenderbereik oorzaak zijn van een mindere ontvangst. Selecteren van radio Druk een aantal malen op de toets "SRC" om de radio te selecteren. Selecteren van golflengte Druk een aantal malen kort op de toets "BND/AST" om de gewenste golflengte (FM1, FM2, FM3 of AM) te selecteren. Automatisch afstemmen Druk kort op de toets "J" of "K" om naar de volgende respectievelijk vorige zender te luisteren. Als één van beide toetsen wordt vastgehouden, blijft de radio in de gekozen volgorde frequenties afzoeken. Het zoeken stopt zodra de toets wordt losgelaten. Als de functie TA (verkeersinformatie) is geselecteerd, worden alleen zenders die dit soort programma s uitzenden geselecteerd. Bij het scannen wordt er eerst naar de sterkste zenders gezocht (gevoeligheid "LO"), vervolgens ook naar de zwakkere en verder verwijderde zenders (gevoeligheid "DX"). Handmatig afstemmen Druk op de toets MAN. Druk kort op de toetsen J of K om de volgende respectievelijk de vorige zender te selecteren. Als deze toets wordt vastgehouden, blijft de radio in de gekozen volgorde frequenties afzoeken. Het zoeken stopt zodra de toets wordt losgelaten. Druk toets MAN opnieuw in om weer op automatisch afstemmen van zenders over te gaan.

92 AUTORADIO 143 Handmatig opslaan van zenders Kies de gewenste zender. Houd één van de toetsen 1 t/m 6 gedurende twee 2 seconden ingedrukt. Het geluid valt even weg ter bevestiging dat de zender is opgeslagen. Automatisch opslaan van FM-zenders (autostore) Houd de toets BND/AST gedurende meer dan 2 seconden ingedrukt om de 6 sterkste FM-zenders automatisch op te slaan. Deze zenders worden op de FM3 band opgeslagen. - Als er minder dan 6 zenders worden gevonden, blijven de resterende geheugens leeg. Oproepen van opgeslagen zenders Druk bij elk golfbereik kort op één van de toetsen 1 t/m 6 met de gewenste zender. RDS (Radio Data System) Gebruik van RDS-functie op FM De RDS-functie biedt de mogelijkheid om naar een zender te luisteren, ongeacht verschillende frequenties die voor deze zender gebruikt worden in de diverse regio's. Druk kort op de toets RDS om de RDS-functie in of uit te schakelen. Volgen van RDS-zenders Op de display wordt de naam van de zender aangegeven. De radio zoekt steeds de sterkste zender die hetzelfde programma uitzendt.

93 144 AUTORADIO Verkeersinformatie Druk op de toets "TA" om de verkeersdecoder in of uit te schakelen. Als deze functie is ingeschakeld, wordt de geluidsbron die op dat moment te horen is (radio, cassette of CD) onderbroken om voorrang te verlenen aan de ontvangen verkeersinformatie. Druk op de toets "TA" om de weergave te onderbreken; de functie wordt uitgeschakeld. N.B.: het volume van de verkeersinformatie is onafhankelijk van het normale volume van de radio. U kunt dit in-stellen met de volumeknop. De instelling wordt opgeslagen en gebruikt bij de volgende weergave van berichten. Tijdens het weergeven van verkeersinformatie wordt afwisselend TRAFFIC en de naam van de betreffende zender aangegeven. Als de geselecteerde zender geen verkeersinformatie uitzendt, verschijnt NO TA op de display. Regionale functie (REG) Sommige gekoppelde zenders zenden op bepaalde tijdstippen op dezelfde frequentie verschillende, regionale programma's uit. Met deze functie kan een regionaal programma worden beluisterd. Houd de toets RDS gedurende meer dan 2 seconden ingedrukt om deze functie in of uit te schakelen.

94 AUTORADIO 145 CASSETTESPELER Selecteren van cassettespeler Zodra een cassette in de cassettespeler wordt gestoken, zal het apparaat deze cassette automatisch afspelen. Druk, als er een cassette in het apparaat steekt, een aantal malen op de toets "SRC" om de cassettespeler als geluidsbron te selecteren. Uitwerpen van cassette Druk de 2 toetsen "E" en "F" geheel in om de cassette uit het apparaat te kunnen nemen. Afspeelrichting Het apparaat speelt beide zijden van de band na elkaar af en aan het eind van de band wordt de afspeelrichting automatisch omgekeerd. Druk de 2 toetsen "E" en "F" gedeeltelijk in om de andere kant van de cassette af te spelen. Snel vooruit en terugspoelen Druk toetsen "E" of "F" geheel in om de cassette snel vooruit respectievelijk terug te spoelen. Na het spoelen zal het apparaat de zijde die begint afspelen. Opmerking: Tijdens het snel terug- of vooruitspoelen van een cassette zal de autoradio automatisch de laatst beluisterde radiozender weergeven. Algemene voorzorgsmaatregelen voor gebruik. - Gebruik cassettes van goede kwaliteit. - Vermijd het gebruik van cassettes met een afspeelduur langer dan 90 minuten. - Stel cassettes nooit bloot aan hitte en leg ze niet in de zon. - Leg de cassettes meteen na gebruik terug in het doosje om het binnendringen van stof en het per ongeluk afrollen van de band te voorkomen. - Na langdurig gebruik van de cassettespeler kan een beschadiging van de kop tot gevolg hebben dat de geluidsweergave minder wordt of zelfs geheel wegvalt. Gebruik een speciale reinigingscassette (steeds na ongeveer 50 uur) om dit te verhelpen.

95 146 AUTORADIO CD-WISSELAAR* Selecteren van CD-wisselaar Druk een aantal malen op de toets "SRC" om de CD-wisselaar als geluidsbron te kiezen. Selecteren van een CD Druk op één van de voorkeuzetoetsen 1 t/m 6 om de gewenste CD te selecteren. Nummers van een CD zoeken Druk op de toets J om het volgende nummer te selecteren. Druk op de toets K om terug te gaan naar het begin van het afgespeelde nummer of het vorige nummer. Versneld afspelen Druk op de toets MAN. Houd één van de toetsen J of K ingedrukt om respectievelijk versneld vooruit of achteruit te spelen. Het versneld afspelen stopt zodra de toets wordt losgelaten. De toetsen J en K hebben hun normale functie "selectie van een nummer" weer als de toets MAN opnieuw wordt ingedrukt. Random-functie (RAND) Houd, op het moment dat de CD-wisselaar als geluidsbron is gekozen, de toets SRC gedurende 2 seconden ingedrukt. De nummers van de CD worden nu in een willekeurige volgorde afgespeeld. Druk toets SRC opnieuw in om weer op normaal afspelen over te schakelen. Opmerking : Het gebruik van recordable CD's kan de goede werking van uw CD-speler beïnvloeden. Gebruik alleen CD's met een ronde vorm. * volgens de uitrusting

96 AUTORADIO 147 CD-Wisselaar* C B A C D Een CD in de CD-wisselaar plaatsen: - open de klep A, - druk op de toets B om het magazijn C uit de CD-wisselaar te nemen, - trek aan de lip D om een van de 6 sledes van het magazijn te openen, - plaats de CD met de bedrukte zijde naar boven in de slede en sluit deze, - plaats het magazijn in de CD-wisselaar, - sluit de klep A. * volgens de uitrusting

97 148 AUTORADIO AUTORADIO RD1 A B C D E M K L J H I G N F

98 AUTORADIO 149 Toets Functie A i Verwijderen van CD. B RDS RDS-functie AAN/UIT. Langer dan 2 seconden indrukken: aan-/uitzetten van de regionale functie. C TA Stand TA AAN/UIT (voorrang voor verkeersinformatie). Langer dan 2 seconden indrukken: PTY-functie AAN/UIT. D E Naar boven toe bijregelen. Naar beneden toe bijregelen. F AUDIO Instelling van bassen, hoge tonen, loudness, balans en fader. G H k j Automatisch zoeken van zenders in oplopende volgorde. Volgende nummer selecteren (CD). Automatisch zoeken van zenders in aflopende volgorde. Opzoeken vorige nummer (CD). I MAN Handmatige/automatische werking van toetsen G en H. J K L Selecteren van radio als geluidsbron. Selectie van golflengte FM1/FM2/FM3/AM. Langer dan 2 seconden indrukken: automatisch opslaan van zenders (autostore). Selecteren van CD-speler als geluidsbron. Langer dan 2 seconden indrukken: afspelen in willekeurige volgorde. Selecteren van CD-wisselaar* als geluidsbron. Langer dan 2 seconden indrukken: afspelen in willekeurige volgorde. M ON/VOL AAN/UIT-schakelaar radio. Volumeregeling. N 1 t/m 6 Selectie van opgeslagen zender. Langer dan 2 seconden indrukken: opslaan van een zender. Selecteren van CD in CD-wisselaar*. * volgens de uitrusting

99 150 AUTORADIO ALGEMENE FUNCTIES AAN/UIT Druk, als het CONTACT AAN is of in de stand ACCESSOIRES staat, op knop M om de radio aan of uit te schakelen. De radio kan gedurende 30 minuten werken zonder dat het contact aan wordt gezet. CODE DIEFSTALBEVEILIGING Als het apparaat voor het eerst wordt gebruikt en elke keer dat de accukabels worden losgenomen, moet de code die u bij de aflevering van de auto werd overhandigd, worden ingevoerd. Invoer van de code Zet het apparaat AAN. CODE verschijnt op de display en daarna ten teken dat de code moet worden ingevoerd. Voer nu uw vier-cijferige code in met behulp van de voorkeuzetoetsen 1 t/m 6. Voorbeeld: als uw code 5345 is, moeten achtereenvolgens de toetsen 5, 3, 4 en 5 ingedrukt worden. Na het invoeren van de juiste code gaat de radio automatisch aan. Foutieve invoer van de code Als tijdens het invoeren van de eerste drie cijfers van de code een fout wordt gemaakt, onderbreek dan het invoeren en zet de radio UIT om te voorkomen dat het apparaat geblokkeerd wordt. Elke keer als er een verkeerde code wordt ingevoerd, wordt het apparaat gedurende een steeds langere periode, van 5 seconden tot 30 minuten na de zevende verkeerde code, geblokkeerd. Laat de radio aan staan en wacht tot de blokkering opgeheven is. Zodra er verschijnt op de display kan de code opnieuw ingevoerd worden. Als de radio tussentijds UIT wordt gezet, zal deze bij het opnieuw aanzetten weer geblokkeerd worden voor de gehele periode. Na het invoeren van 14 verkeerde codes wordt de radio definitief geblokkeerd. BEDIENING Volumeregeling Draai aan de knop M om het volume te verhogen of te verlagen.

100 AUTORADIO 151 ALGEMENE BEDIENING Druk op de toets AUDIO om achtereenvolgens de bassen (BASS), de hoge tonen (TREB) de loudnessfunctie (LOUD), de fader (FAD) en de balansregeling (BAL) te kiezen. Deze functie wordt automatisch weer uitgeschakeld als er geen instellingen gewijzigd worden of door de toets AUDIO na het instellen van de balans nogmaals in te drukken. Opmerking: de instelling van bassen en hoge tonen geldt voor elke geluidsbron afzonderlijk. Het is dus mogelijk om de radio, de CD-speler en de CD-wisselaar* verschillend in te stellen. Bassen Druk, zodra er BASS wordt aangegeven, op de toetsen D of E om de bassen in te stellen. - BASS 9 minimum instelling bassen, - BASS 0 normale stand, - BASS +9 maximum instelling bassen. Toonregeling Druk, zodra er TREB wordt aangegeven, op de toetsen D of E om de hoge tonen in te stellen. - TREB 9 minimum instelling hoge tonen, - TREB 0 normale stand, - TREB +9 maximum instelling hoge tonen. Loudness Deze functie biedt de mogelijkheid de bassen en hoge tonen bij een laag volume te versterken. Druk op de toetsen D of E om deze functie in of uit te schakelen. Faderinstelling (verdeling voor/achter) Druk, zodra er FAD wordt aangegeven, op de toetsen D of E om de fader in te stellen. Met de toets D wordt de weergave vóór versterkt. Met de toets E wordt de weergave achter versterkt. Balansregeling (verdeling links/rechts) Druk, zodra er BAL wordt aangegeven, op de toetsen D of E om de balans in te stellen. Met de toets D wordt de weergave rechts versterkt. Met de toets E wordt de weergave links versterkt. * volgens de uitrusting

101 152 AUTORADIO RADIO Opmerkingen over de radio-ontvangst Een autoradio moet onder heel andere omstandigheden functioneren dan een radio in huis. De ontvangst van AM (middengolf) en FM-zenders (frequentiemodulatie) kan door diverse oorzaken worden gestoord. Dit ligt niet aan de kwaliteit van het apparaat, maar aan de opbouw van de radiosignalen en de wijze van verzenden. Bij AM-zenders kunnen er storingen optreden als er onder hoogspanningskabels, in tunnels of onder viaducten wordt gereden. Bij FM-zenders kunnen de afstand van de zender, reflectie van het signaal door grote obstakels (bergen, gebouwen enz.) en het zenderbereik oorzaak zijn van een mindere ontvangst. Selecteren van radio als geluidsbron Druk op de toets J. Selecteren van golflengte Druk kort op de toets J, om de golflengtes FM1, FM2, FM3 en AM te selecteren. Automatisch afstemmen Druk kort op een van de toetsen G of H om respectievelijk de volgende of vorige zender te selecteren. Als deze toets wordt vastgehouden, blijft de radio in de gekozen volgorde frequenties afzoeken. De radio stopt bij de eerste zender die na het loslaten van de toets wordt gevonden. Als de TA-functie (verkeersinformatie) is ingeschakeld, worden er alleen zenders geselecteerd die verkeersinformatie uitzenden. Eerst worden de sterke zenders LO afgezocht, daarna worden ook de zwakke zenders DX afgezocht. Druk twee keer op de toets G of H om direct de zwakke zenders DX af te zoeken. Handmatig afstemmen Druk op de toets MAN". Druk kort op de toetsen G of H om respectievelijk de volgende of vorige zender te selecteren. Als deze toets wordt vastgehouden, blijft de radio in de gekozen volgorde frequenties afzoeken. Het zoeken stopt zodra de toets wordt losgelaten. Druk toets MAN opnieuw in om weer op automatisch afstemmen van zenders over te gaan.

102 AUTORADIO 153 Handmatig opslaan van zenders Kies de gewenste zender. Houd één van de toetsen 1 t/m 6 gedurende twee 2 seconden ingedrukt. Het geluid valt even weg ter bevestiging dat de zender is opgeslagen. Automatisch opslaan van FM-zenders (autostore) Houd de toets J gedurende meer dan 2 seconden ingedrukt om de 6 sterkste FM-zenders automatisch op te slaan. Deze zenders worden op de FM3 band opgeslagen. - Als er minder dan 6 zenders worden gevonden, blijven de resterende geheugens leeg. Oproepen van opgeslagen zenders Druk bij elk golfbereik kort op één van de toetsen 1 t/m 6 met de gewenste zender. RDS (Radio Data System) Gebruik van RDS-functie op FM De RDS-functie biedt de mogelijkheid om naar een zender te luisteren, ongeacht verschillende frequenties die voor deze zender gebruikt worden in de diverse regio's. Druk kort op de toets RDS om de RDS-functie in of uit te schakelen. Volgen van RDS-zenders Op de display wordt de naam van de zender aangegeven. De radio zoekt steeds de sterkste zender die hetzelfde programma uitzendt.

103 154 AUTORADIO Verkeersinformatie Druk op de toets TA om deze functie in of uit te schakelen. De geluidsweergave (van radio, CD, of CD-wisselaar) wordt onderbroken voor verkeersinformatie. Druk op de toets TA om de weergave te onderbreken; de verkeersinformatie wordt uitgeschakeld. N.B.: het volume van de verkeersinformatie is onafhankelijk van het normale volume van de radio. U kunt dit instellen met de volumeknop. De instelling wordt opgeslagen en gebruikt bij de volgende weergave van berichten. Tijdens het weergeven van verkeersinformatie wordt afwisselend TRAFFIC en de naam van de betreffende zender aangegeven. Als de geselecteerde zender geen verkeersinformatie uitzendt, verschijnt NO TA op de display. Regionale functie (REG) Sommige gekoppelde zenders zenden op bepaalde tijdstippen op dezelfde frequentie verschillende, regionale programma's uit. Met deze functie kan een regionaal programma worden beluisterd. Houd de toets RDS gedurende meer dan 2 seconden ingedrukt om deze functie in of uit te schakelen. PTY-functie Met behulp van deze functie kunnen zenders met een specifieke programmering (info, cultuur, sport, pop...) afgeluisterd worden. Houd, als FM is geselecteerd, de toets TA gedurende meer dan 2 seconden ingedrukt om deze functie in of uit te schakelen. Zoeken van een PTY-programmering: - inschakelen van PTY-functie, - druk kort op de toetsen G of H voor een overzicht van de verschillende soorten programma's, - als het programmatype van uw keuze wordt weergegeven, druk dan gedurende meer dan 2 seconden op de toetsen G of H om automatisch op een zender af te stemmen (na het automatisch afstemmen wordt de PTY-functie uitgeschakeld). In de stand PTY, kunnen de verschillende soorten programmatypes worden opgeslagen. Houd daarvoor de voorkeuzetoetsen 1 t/m 6 gedurende meer dan 2 seconden ingedrukt. Een bepaalde programmering kan nu worden opgeroepen door de desbetreffende toets kort in te drukken.

104 AUTORADIO 155 EON-systeem Dit systeem maakt koppelingen tussen zenders in hetzelfde gebied. Bij dit systeem is het mogelijk om automatisch naar andere zenders binnen het gebied over te schakelen die verkeersinformatie of een PTY-programmering uitzenden. De EON-functie werkt alleen als de verkeersinformatie TA of de PTY-functie is ingeschakeld. CD-SPELER Selecteren van CD-speler als geluidsbron Na het invoeren van een CD met de bedrukte zijde naar boven, gaat de CD-speler automatisch aan. Als er al een CD in het apparaat is gestoken, druk dan op de toets K. Verwijderen van CD Druk op de toets A om de CD uit de speler te verwijderen. Nummers van een CD zoeken Druk op de toets G om het volgende nummer te selecteren. Druk op de toets H om terug te gaan naar het begin van het afgespeelde nummer of het vorige nummer. Versneld afspelen Druk op de toets MAN. Houd één van de toetsen G of H ingedrukt om respectievelijk versneld vooruit of achteruit te spelen. Het versneld afspelen stopt zodra de toets wordt losgelaten. De toetsen G en H hebben hun normale functie "selectie van een nummer" weer als de toets MAN opnieuw wordt ingedrukt. Random-functie (RDM) Houd, op het moment dat de CD-speler als geluidsbron is gekozen, de toets K gedurende 2 seconden ingedrukt. De nummers van de CD worden nu in een willekeurige volgorde afgespeeld. Druk toets K opnieuw in om weer op normaal afspelen over te schakelen. Opmerking : Het gebruik van recordable CD's kan de goede werking van uw CD-speler beïnvloeden. Gebruik alleen CD's met een ronde vorm.

105 156 AUTORADIO CD-WISSELAAR* Selecteren van CD-wisselaar als geluidsbron Druk op de toets L. Selecteren van een CD Druk op één van de voorkeuzetoetsen 1 t/m 6 om de gewenste CD te selecteren. Nummers van een CD zoeken Druk op de toets G om het volgende nummer te selecteren. Druk op de toets H om terug te gaan naar het begin van het afgespeelde nummer of het vorige nummer. Versneld afspelen Druk op de toets MAN. Houd één van de toetsen G of H ingedrukt om respectievelijk versneld vooruit of achteruit te spelen. Het versneld afspelen stopt zodra de toets wordt losgelaten. De toetsen G en H hebben hun normale functie "selectie van een nummer" weer als de toets MAN opnieuw wordt ingedrukt. Random-functie (RDM) Houd, op het moment dat de CD-wisselaar als geluidsbron is gekozen, de toets L gedurende 2 seconden ingedrukt. De nummers van de CD worden nu in een willekeurige volgorde afgespeeld. Druk toets L opnieuw in om weer op normaal afspelen over te schakelen. Opmerking : Het gebruik van recordable CD's kan de goede werking van uw CD-speler beïnvloeden. Gebruik alleen CD's met een ronde vorm. * volgens de uitrusting

106 AUTORADIO 157 CD-Wisselaar* C B A C D Een CD in de CD-wisselaar plaatsen: - open de klep A, - druk op de toets B om het magazijn C uit de CD-wisselaar te nemen, - trek aan de lip D om een van de 6 sledes van het magazijn te openen, - plaats de CD met de bedrukte zijde naar boven in de slede en sluit deze, - plaats het magazijn in de CD-wisselaar, - sluit de klep A. * volgens de uitrusting

107 88 ACCU V-1 Starten met een hulp-accu Als de accu ontladen is, kan een hulp-accu worden gebruikt of de accu van een andere auto. Het opvolgen van onderstaande instructies in de juiste volgorde is essentieel. 2 A 1 A Plusaansluiting op de auto met accupech. (onder de motorkap) B Hulp-accu C Massa-aansluiting op de auto 4 C 3 B Controleer of de accu de juiste spanning heeft (12 volt). Als u een accu gebruikt van een andere auto, dient u de motor van deze auto af te zetten. De twee auto's mogen elkaar niet raken. Sluit de kabels aan volgens bovenstaande tekening en in de aangegeven volgorde. Zorg dat de kabelklemmen goed vast zitten, om vonken te voorkomen. Start de auto die de stroom geeft. Laat de motor gedurende ca. één minuut draaien met een iets verhoogd toerental. Start vervolgens de stroom-ontvangende auto. Advies Raak de klemmen niet aan tijdens deze handelingen. Hang niet met uw bovenlichaam boven de accu. Neem de kabels in omgekeerde volgorde los en zorg ervoor dat ze elkaar niet raken.

108 ACCU 137 Uitnemen van de accu Maak de accupoolklemmen los, altijd beginnend met de ( ) kabel. Plaatsen van de accu Sluit de klemmen aan, te beginnen met de (+) kabel. Voorzorgsmaatregelen Zorg dat de polen en klemmen schoon zijn. Als ze gecorrodeerd zijn, dient u ze los te nemen en schoon te maken. Neem de accupoolklemmen niet los met draaiende motor. Laad de accu niet op zolang beide accupoolklemmen niet zijn losgenomen. Gebruik geen elektrische voorzieningen voordat de motor op bedrijfstemperatuur is gekomen. Starten van de motor na aansluiten van de losgenomen accu - Draai de sleutel in het contact om. - Wacht ongeveer 10 seconden alvorens de motor te starten om de elektronische componenten de gelegenheid te geven zich te resetten. Breng, indien nodig, opnieuw de code van de autoradio* in. Opladen De spanning mag nooit meer bedragen dan 15,5 volt en de laadstroom mag niet sterker zijn dan 1/5 van de waarde die is aangegeven op het deksel (b.v.: L Stroomsterkte: maximaal 40 A.). Duur van het opladen: 24 uur. Gebruik uitsluitend een acculader met constante spanning. In geval van intensief gebruik bij hoge temperatuur (30 C en hoger) Indien de accu voorzien is van demontabele pluggen, is het raadzaam regelmatig het accuvloeistofniveau te controleren. Dit moet altijd boven de platen staan. Vul zo nodig bij met gedestilleerd water. Lang buiten gebruik Het is aan te raden de accuklemmen los te halen als uw auto langer dan een maand buiten gebruik is. * Afhankelijk van uitvoering of land LET OP Kom nooit met open vuur in de buurt van de accu (explosiegevaar). De accu bevat verdund zwavelzuur, dat een bijtende vloeistof is. Bescherm bij werkzaamheden aan de accu altijd gezicht en handen. Mocht de huid toch in aanraking komen met het zuur, veeg het zuur dan onmiddellijk af en spoel de huid met veel schoon water na.

109 V-2 ZEKERINGEN* 89 Zekeringkast Onder het dashboard in het motorcompartiment bevinden zich twee zekeringkastjes. Zekeringen onder het dashboard Om bij de zekeringen onder het dashboard (links van de bestuurder) te kunnen komen, dient u de schroeven op het deksel een kwartomwenteling te verdraaien. Vervangen van een zekering Voordat u een defecte zekering vervangt, moet u eerst de oorzaak van de storing opsporen en verhelpen. De nummers van de zekeringen staan op de zekeringkast. De niet-genummerde zekeringen zijn reserve-zekeringen. Kies voor het vervangen van een defecte zekering altijd een met dezelfde sterkte (dezelfde kleur). Gebruik de hiervoor bestemde tang A, die zich op het kastje bevindt. Goed Defect Tang A * Afhankelijk van uitvoering of land

110 90 ZEKERINGTABEL (Afhankelijk van uitvoering of land) V-2 Zekeringen onder het dashboard Nummer Ampère Functie F1 10 A Autoradio (voeding) F2 5 A + Na contact - Snelheidssensor - Centrale beveiligingscomputer - Dashboardlampjes F3 15 A Remlichten - Snelheidsregelaar F4 10 A Rechter achterlicht - Parkeerlicht linksvoor - Koplampverstelling F5 10 A Airconditioning - Ruitbediening voor - Aanjager - Drukregelaar airco F6 15 A Achterruitverwarming en stoelverwarming F7 20 A Claxon F8 SHUNT F9 5 A Koplampsproeiers - Parkeerlicht rechtsvoor - Kentekenplaatverlichting - Linker achterlicht F10 30 A Niet gebruikt F11 30 A Niet gebruikt F12 10 A ABS-computer - Achteruitrijlichten - Diagnosestekker - Automatische transmissie F13 30 A Niet gebruikt F14 5 A Centrale beveiligingscomputer

111 V-2 ZEKERINGTABEL (Afhankelijk van uitvoering of land) 91 Nummer Ampère Functie F15 30 A Centrale beveiligingscomputer - Centrale vergrendeling - Plafondlampen F16 20 A Sigarenaansteker - (+) Permanent F16A 20 A Sigarenaansteker - (+) Accessoires F17 15 A Elektronische eenheid koelvloeistoftemperatuur - Koelventilatorunit F18 10 A Mistlampen voor F19 10 A Verlichting instrumentenpaneel - Autoradio - Parkeerlichten F20 30 A Airconditioning - Aanjager F21 20 A Stoelverwarming F22 20 A + Accessoires - niet gebruikt F23 SHUNT F14 - F15 - F25 - F27 F24 30 A Ruitenwisser en -sproeier voor F25 10 A Airconditioning - Plafondlampen - Geheugen autoradio - Digitaal klokje F26 15 A Waarschuwingsknipperlichten F27 30 A Achterruitverwarming F28 15 A Elektrische ruitbediening - Controlelampje accu F29 30 A Elektrische ruitbediening F30 15 A Interieurverlichting - Richtingaanwijzers - Klokje - Elektrisch bediende spiegel

112 92 ZEKERINGTABEL (Afhankelijk van uitvoering of land) V-2 Zekeringen onder de motorkap Zekeringkast Wip het deksel los van de zekeringkast (naast de accu) in het motorcompartiment. De niet-genummerde zekeringen zijn reserve-zekeringen. Verzuim niet het deksel na de werkzaamheden goed te sluiten. Zekeringen onder de motorkap (zonder ABS) Ingrepen aan de in de zekeringkast geplaatste MAXI zekeringen, die extra bescherming bieden, zijn uitsluitend voorbehouden aan onze dealers. (MF14 MF17)

113 V-2 ZEKERINGTABEL (Afhankelijk van uitvoering of land) 93 Nummer Ampère Functie F1 20 A Brandstofpomp F2 10 A Rechter dimlicht F3 10 A Linker dimlicht F4 25 A Koplamsproeiers F5 SHUNT Niet gebruikt F6 10 A Startbeveiliging F7 10 A Lambdasonde F8 20 A Aanhanger/caravan F9 25 A Koelventilatorunit 1-120W 30 A Koelventilatorunit 1-180W F10 15 A Niet gebruikt F11 5 A Niet gebruikt F12 10 A Grootlicht links F13 10 A Grootlicht rechts

114 94 ZEKERINGTABEL (Afhankelijk van uitvoering of land) V-2 Zekeringen onder de motorkap (met ABS) Wip het deksel los van de zekeringkast (naast de accu) in het motorcompartiment. De niet-genummerde zekeringen zijn reserve-zekeringen. Verzuim niet het deksel na de werkzaamheden goed te sluiten. Ingrepen aan de in de zekeringkast geplaatste MAXI zekeringen, die extra bescherming bieden, zijn uitsluitend voorbehouden aan onze dealers.

115 V-2 ZEKERINGTABEL (Afhankelijk van uitvoering of land) 95 Nummer Ampère Functie F1 20 A Aanhanger/caravan F A Brandstofpomp F3 10 A Linker dimlicht F4 10 A Rechter dimlicht F5 10 A Diagnosestekker F6 10 A Elektronisch geregelde injectie - Startbeveiliging F7 10 A Grootlicht links F8 10 A Grootlicht rechts F A Motorkoeling F10 30 A Pomp koplamsproeiers F11 20 A Extra verwarming F12 5 A Interval koplamsproeiers F13 15 A Lambdasonde - Aanjager F15 40 A Aanjager - Airconditioning F A Motorkoeling MF1 20 A Injectierelais MF2 30 A Injectierelais MF4 60 A ABS -computer

116 96 LAMPENTABEL V-3 VOOR Lampen Koplampen Parkeerlichten Richtingaanwijzers Zijknipperlicht H4 60/55 W W 5 W P 21 W W 5 W ACHTER Rem- en parkeerlichten 3e Remlicht Richtingaanwijzers Achteruitrijlichten Mistachterlicht Kentekenplaat P 21W/5 W P 21 W P 21 W P 21 W P 21 W 5 W buis BINNENVERLICHTING Plafondlampjes W 5 W * Afhankelijk van uitvoering of land

117 V-3 VERVANGEN VAN DE LAMPEN* 97 Koplampen Verwijderen: Verwijder de rubber beschermring en neem de stekker los. Trek de twee klemmen los. Verwijder de lamp. Aanbrengen: Voer voor het terugplaatsen de handelingen voor het verwijderen in omgekeerde volgorde uit. Parkeerlichten Neem de aansluiting van de lamp naast de koplamp los. Verdraai de lamp een kwartslag. Verwijder de lamp. * Volgens de uitrusting. Beschermende zekeringen (onder dashboard) F4 - F9 - F19 (onder de motorkap) F3 - F4 - F7 - F8 (met ABS) F2 - F3 - F12 - F13 (zonder ABS) Let op: Vervang de halogeenlampen nadat de koplampen minstens enkele minuten gedoofd zijn (om te voorkomen dat u uw vingers ernstig brandt). Raak de nieuwe lamp niet met de blote vingers aan, maar gebruik een niet-pluizende doek. Test na elke ingreep de werking van de verlichting.

118 98 VERVANGEN VAN DE LAMPEN* V-3 Richtingaanwijzers Open de motorkap, druk tegen de vergrendellip en verplaats de lampunit naar buiten. Neem de stekker los door het metalen stangetje in te knijpen. Verdraai de lamphouder 1/8 slag. Sluit de lamp weer aan en druk de unit met de nokken vast op zijn plaats. Zijknipperlicht* Druk de kap naar voren om hem los te maken en trek hem naar u toe. Verdraai de lamphouder een kwartslag. Beschermende zekeringen (onder dashboard) F26 - F30 * Afhankelijk van uitvoering of land

119 V-3 VERVANGEN VAN DE LAMPEN* Koplampunit voor Maak het achterste deksel van de koplampen los door de twee lippen samen te knijpen en klap het deksel open. Dimlichten (aan de buitenzijde) Neem de stekker los. Druk de veren 1 en 2 tegen de lamphouder en vervolgens naar buiten. Neem de lamphouder uit de koplampunit. Lamp: H1 (met verminderde tolerantie, type H1R). Grootlicht (aan de binnenzijde) Neem de stekker los. Druk de veren 1 en 2 tegen de lamphouder en vervolgens naar buiten. Neem de lamphouder uit de koplampunit. Lamp: H1 (met verminderde tolerantie, type H1R) Zorg na het terugplaatsen van de lamphouder voor de juiste ligging van de draden in de daarvoor bestemde klem. * Afhankelijk van uitvoering of land

120 100 VERVANGEN VAN DE LAMPEN* V-3 Parkeerlichten (in het midden van de koplampunit) Toegang tot de lamp: Trek aan de fitting Lamp: W 5 W. Mistlichten voor Het vervangen van de mistgloeilampen is mogelijk. Verwijder het spatscherm om de lamphouder de kunnen bereiken. Verdraai de lamphouder een kwartslag. Let bij de montage op de juiste ligging van de draad. Lamp: H3 * Afhankelijk van uitvoering of land Beschermende zekeringen (onder dashboard) F4 - F9 - F19 (onder de motorkap) F3 - F4 - F7 - F8 - F10 Let op: Vervang de halogeenlampen nadat de koplampen minstens enkele minuten gedoofd zijn (om te voorkomen dat u uw vingers ernstig brandt). Raak de nieuwe lamp niet met de blote vingers aan, maar gebruik een niet-pluizende doek. Test na elke ingreep de werking van de verlichting. Slecht afgestelde koplampen zijn gevaarlijk. Aangezien het afstellen van de koplampen uiterste precisie vergt, dient dit in een werkplaats te gebeuren waar de noodzakelijke controleapparatuur voorhanden is. Wij raden u dan ook aan het afstellen van de koplampen over te laten aan een van onze dealers. Laat, na het vervangen van een lamp, altijd de afstelling van de koplampen controleren.

121 V-3 VERVANGEN VAN DE LAMPEN* Richtingaanwijzers Trek aan de ring 1 om de veer los te maken. Druk de unit naar voren. Neem de stekker los, verdraai de lamphouder 1/8 omwenteling en vervang de lamp. Sluit de stekker weer aan en plaats de unit terug terwijl u de twee vergrendellippen boven en onder ingedrukt houdt. Span de veer en haak hem weer vast. Lamp: PY 21 W. Beschermende zekeringen (onder dashboard) F30 * Afhankelijk van uitvoering of land

122 102 VERVANGEN VAN DE LAMPEN V-3 Achterlichten Lampen 1 Rem- en parkeerlichten 2 Richtingaanwijzers 3 Achteruitrijlichten 4 Mistachterlicht Ga na welke lamp defect is. Draai de twee schroeven (achterop de unit, in de auto) los. Trek de unit naar buiten en neem de aansluiting los. Knijp de lamphouder bij de oortjes in en trek de lampunit naar buiten Beschermende zekeringen (onder dashboard) F4 - F9 - F12 - F18 - F26 - F30

123 V-3 VERVANGEN VAN DE LAMPEN 103 Kentekenplaat Klik het transparante deksel los. 3e Remlicht* Draai de moer los vanuit het interieur. Trek de lampunit naar buiten om de lamp te kunnen bereiken. Plafondlampjes Klik met een kleine schroevendraaier de kap los om bij de lamp te kunnen komen (zie afbeelding). Beschermende zekeringen (onder dashboard) F3 Beschermende zekeringen (onder dashboard) F9 Beschermende zekeringen (onder dashboard) F15 - F25 - F30 * Afhankelijk van uitvoering of land

124 V-4 ALLESDRAGERS 105 Set allesdragers Gebruik uitsluitend door de constructeur geteste en goedgekeurde allesdragers. Dergelijke allesdragers zijn aangepast aan uw auto waardoor ze veiliger zijn. Tevens voorkomt u ermee dat het dak van uw auto wordt beschadigd. Adviezen Zorg voor een gelijkmatige verdeling en voorkom overbelasting aan één kant. Plaats de zwaarste last zo dicht mogelijk tegen het dak. Sjor de lading goed vast en markeer een buiten de auto stekende lading. Rijd rustig, de zijwindgevoeligheid is toegenomen en uw auto is mogelijk niet meer zo stabiel. Verwijder de allesdragers of imperiaal direct na het transport. Houd u aan de toegestane gewichten. Maximum toegestane daklast: 100 kg

125 106 VERWISSELEN VAN EEN WIEL V Gereedschap Gesloten bestelwagen De wielsleutel en de wieldoplichter bevinden zich op het laadschot (in het midden). De krik bevindt zich onder de rechter voorstoel. Combi Het gereedschap bevindt zich op de rechter achterwielkast. ➊ Krik ➋ Wielsleutel ➌ Wieldoplichter Uitnemen van het reservewiel De borgbout van de reservewielhouder bevindt zich bij de buitenrand van de laadvloer. Draai de bout m.b.v. de wielsleutel/wieldoplichter los. Til de wieldrager op om de veiligheidshaak los te maken.

126 V-5 VERWISSELEN VAN EEN WIEL 107 E E E Demonteren 1 - Zet de wagen op een vlakke en horizontale ondergrond. Zet de handrem vast. 2 - Zet het contact af en schakel, indien u de auto op een helling parkeert, de eerste versnelling of de achteruitversnelling in, afhankelijk van de oriëntatie van de auto. 3 - Breng de krik aan op één van de daarvoor bestemde 4 plaatsen vlakbij de wielen aan de onderkant van de auto. Laat de voet van de krik met behulp van de slinger zakken tot op de grond. 4 - Trek met behulp van het uiteinde van de wielsleutel de wieldop via één van zijn uitsparingen los. 5 - Krik de auto op totdat het wiel enkele centimeters boven de grond hangt. 6 - Draai de wielbouten helemaal los en verwijder het wiel.

127 108 VERWISSELEN VAN EEN WIEL V-5 Terugplaatsen 1 - Breng het wiel in de juiste stand over de wielnaaf aan. 2 - Draai de wielbouten aan, maar draai ze nog niet helemaal vast. 3 - Draai de krik terug en verwijder hem. 4 - Draai de wielbouten vast met de wielsleutel. 5 - Breng de wieldop aan met de ventielopening op het ventiel. Druk stevig tegen de wieldop zodat deze op de diverse bevestigingspunten vastklikt. 6 - Monteer zo snel mogelijk na reparatie het originele wiel. 7 - Pas zo snel mogelijk de spanning van deze band aan (zie «Banden») en laat de wielbalans controleren. WAARSCHUWING Ga nooit onder een auto liggen die slechts wordt ondersteund door een krik.

128 V-5 VERWISSELEN VAN EEN WIEL 109 Terugplaatsen van het reservewiel in de drager Schuif het wiel in de wieldrager. Licht de wieldrager op om hem aan de veiligheidshaak te hangen. Draai de bout via de kofferruimte aan. Berg het gereedschap op. Advies Elk type wiel heeft zijn specifieke wielbouten. Informeer, wanneer u de wielen vervangt, eerst bij een van onze dealers of de bouten in de nieuwe wielen passen. De krik is een gereedschap dat speciaal voor uw auto is ontworpen. Gebruik dit gereedschap niet voor andere doeleinden.

129 110 SLEPEN - OPLICHTEN V-6 Slepen over de grond De sleepogen bevinden zich aan de voor- en achterzijde van de auto. Zorg ervoor dat de contactsleutel in de stand A staat, teneinde de werking van de stuurfunctie te behouden. Gebruik voor het slepen een sleepstang, die u dient te bevestigen aan de sleepogen (zie tekening boven). Slepen met opgelichte vóór- of achterkant. Gebruik een geschikte sleepuitrusting bestaande uit een sleepstang en sleepriemen. Bevestig de haken aan de draagarmen. Zorg ervoor dat noch de bumper noch de voor- of achterkant van de auto beschadigd kan worden. SLEEP DE AUTO NOOIT MET OPGELICHTE VOOR- OF ACHTERKANT. Advies Alleen bij hoge uitzondering is het toegestaan de auto over een korte afstand en met lage snelheid te slepen (informeer naar de wettelijke bepalingen). Indien niet voldaan wordt aan deze voorwaarden mag uw auto uitsluitend op een autoambulance worden getransporteerd. LET OP Bij afgezette motor werkt de stuur- en rembekrachtiging niet.

130 130 FRONTALE AIRBAG VOORIN Voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de frontale airbags: De autogordels moeten altijd worden gedragen. Plak of bevestig nooit iets op het midden van het stuurwiel, aangezien hierdoor verwondingen aan het gezicht kunnen ontstaan wanneer de airbag afgaat. Er mogen zich geen voorwerpen tussen de inzittende en de airbag bevinden. Houd tijdens het rijden nooit het stuur bij de spaken vast en laat evenmin uw handen op het centrale stuurgedeelte rusten. Rook niet op zitplaatsen voorzien van airbag (hierdoor kunnen brandwonden of andere verwondingen ontstaan bij het afgaan van de airbag). Laat nooit een accessoire of voorwerp op het dashboard rusten en zorg ervoor dat zich geen voorwerpen tussen de inzittende en de airbag bevinden waardoor deze kan afgaan en de inzittende voorin tijdens het opblazen van de airbag gewond kan raken. Let erop dat de passagier voorin tijdens het rijden zijn voeten niet op het dashboard legt. Kinderen onder de tien jaar moeten altijd achterin plaatsnemen (zie "Veilig vervoeren van kinderen"). Voor kinderen jonger dan 10 jaar (zie kinderzitjes ). Plaats nooit een kinderzitje met de rug in de rijrichting op de passagiersstoel als de auto is voorzien van een passagiersairbag. Het kind kan levensgevaarlijk gewond raken als de airbag geactiveerd wordt. Een kind mag in uitzonderingsgevallen* met het gezicht in de rijrichting** op de passagiersstoel worden geplaatst. Zet in dat geval de passagiersstoel in de achterste stand. * Volgens de wettelijke bepalingen in Frankrijk. Raadpleeg de wetgeving van uw land voor de regels met betrekking tot het vervoer van kinderen op de passagiersstoel. ** Als de achterbank al is bezet door andere kinderen of de achterbank niet kan worden gebruikt (achterbank verwijderd of neergeklapt). WAARSCHUWING: Voor uw eigen veiligheid is het van belang dat u met uw rug steeds tegen de rugleuning rust.

131 FRONTALE AIRBAG VOORIN 131 Waarschuwing Het afgaan van de airbag(s) gaat gepaard met het vrijkomen van een kleine hoeveelheid onschuldige rook en een geluid, beide als gevolg van de ontploffing van de in het systeem geïntegreerde pyrotechnische ontsteker. Deze rook is niet schadelijk, maar kan irritaties opwekken bij personen met gevoelige luchtwegen. Verlaat de auto na het afgaan van de airbag zo snel mogelijk, zonder dat u zich hierbij in gevaar brengt. Indien u hier niet in slaagt, open dan de ruiten of de portieren. Het ontploffingsgeluid kan even een verminderd gehoor teweegbrengen. Aangezien de airbag slechts één keer in werking treedt, kan hij niet opnieuw afgaan indien zich - hetzij tijdens hetzelfde ongeval, hetzij tijdens een ander ongeval - een tweede keer een botsing voordoet. Na het afgaan van de airbag is geheel of gedeeltelijke vervanging van het systeem door een van onze dealers zonder meer noodzakelijk. Vervanging van de pyrotechnische systemen van de airbags Deze moeten elke 10 jaar worden gecontroleerd door een PEUGEOTservicepunt. Om veiligheidsredenen mogen ingrepen of controles uitsluitend verricht worden door een van onze dealers. Ingrepen die niet zoals voorgeschreven zijn uitgevoerd kunnen storingen of spontaan afgaan van de systemen tot gevolg hebben met het risico van lichamelijk letsel.

132 112 PRESENTATIE VAN DE AUTO VI-1 VERLENGDE BESTELAUTO normale bestelauto GESLOTEN BESTELWAGEN normale bestelauto VERLENGDE BESTELAUTO verlengd vóór zijschuifdeur

133 VI-2 ALGEMENE GEGEVENS* Gesloten bestelauto en bestelauto met ramen 113 Type motor 2.0i 16V 1.9 D 2.0 HDi (95pk/110pk) Cilinderinhoud (cm 3 ) Fiscaal vermogen Maximum theoretische snelheid (km/h) Gewicht (kg) Ledig /1415 Beladen /2 315 Nuttige belading /900 Totaal treingewicht Geremde aanhanger** Ongeremde aanhanger** Maximum toegestane dakbelasting * Afhankelijk van uitvoering of land. ** Houdt u zich te allen tijde aan de wettelijk bepaalde aanhangergewichten. Houd u aan de aanhangergewichten U dient zich stipt aan de wettelijk voorgeschreven aanhangergewichten te houden van het land waarin u zich bevindt. Raadpleeg onze dealerorganisatie indien u informatie wenst over de mogelijkheden met betrekking tot het gebruik van een aanhanger en het totale treingewicht.

134 114 ALGEMENE GEGEVENS* Gesloten bestelauto en bestelauto met ramen en verlengde wielbasis VI-2 Type motor 1.9 D 2.0 HDi (95pk/110pk) Cilinderinhoud (cm 3 ) Fiscaal vermogen 6 6 Maximum theoretische snelheid (km/h) Gewicht (kg) Ledig Beladen Nuttige belading Totaal treingewicht Geremde aanhanger** Ongeremde aanhanger** Maximum toegestane dakbelasting * Afhankelijk van uitvoering of land. ** Houdt u zich te allen tijde aan de wettelijk bepaalde aanhangergewichten. Houd u aan de aanhangergewichten U dient zich stipt aan de wettelijk voorgeschreven aanhangergewichten te houden van het land waarin u zich bevindt. Raadpleeg onze dealerorganisatie indien u informatie wenst over de mogelijkheden met betrekking tot het gebruik van een aanhanger en het totale treingewicht.

135 VI-2 ALGEMENE GEGEVENS* Combi 115 Type motor 2.0i 16V 1.9 D 2.0 HDi* 2.0 HDi (95pk/110pk) 110pk 16 S Cilinderinhoud (cm 3 ) Aantal zitplaatsen Fiscaal vermogen Maximum theoretische snelheid (km/h) 175 (BVM) (1) / 165(2) (BVA) Gewicht (kg) Ledig Beladen Nuttige belading Totaal treingewicht Geremde aanhanger** Ongeremde aanhanger** Maximum toegestane dakbelasting BVM: Handgeschakelde versnellingsbak. BVA: Automatische transmissie. (1) 95pk (2) 110pk * Afhankelijk van uitvoering of land. ** Houdt u zich te allen tijde aan de wettelijk bepaalde aanhangergewichten. Houd u aan de aanhangergewichten U dient zich stipt aan de wettelijk voorgeschreven aanhangergewichten te houden van het land waarin u zich bevindt. Raadpleeg onze dealerorganisatie indien u informatie wenst over de mogelijkheden met betrekking tot het gebruik van een aanhanger en het totale treingewicht.

136 116 ALGEMENE GEGEVENS* Chassis-cabine VI-2 Type motor 2.0i 16V 1.9 D 2.0 HDi (95pk/110pk) Cilinderinhoud (cm 3 ) Fiscaal vermogen Maximum theoretische snelheid (km/h) Afhankelijk van de uitvoering Gewicht (kg) Ledig Beladen Nuttige belading Afhankelijk van de uitvoering Totaal treingewicht * Afhankelijk van uitvoering of land. ** Houdt u zich te allen tijde aan de wettelijk bepaalde aanhangergewichten. Houd u aan de aanhangergewichten U dient zich stipt aan de wettelijk voorgeschreven aanhangergewichten te houden van het land waarin u zich bevindt. Raadpleeg onze dealerorganisatie indien u informatie wenst over de mogelijkheden met betrekking tot het gebruik van een aanhanger en het totale treingewicht.

137 VI-2 ALGEMENE GEGEVENS* Chassis-cabine met verlengde wielbasis 117 Type motor 1.9 D 2.0 HDi (95pk/110pk) Cilinderinhoud (cm 3 ) Fiscaal vermogen 8 8 Maximum theoretische snelheid (km/h) Afhankelijk van de uitvoering Gewicht (kg) Ledig Beladen Nuttige belading Afhankelijk van de uitvoering Totaal treingewicht * Afhankelijk van uitvoering of land. ** Houdt u zich te allen tijde aan de wettelijk bepaalde aanhangergewichten. Houd u aan de aanhangergewichten U dient zich stipt aan de wettelijk voorgeschreven aanhangergewichten te houden van het land waarin u zich bevindt. Raadpleeg onze dealerorganisatie indien u informatie wenst over de mogelijkheden met betrekking tot het gebruik van een aanhanger en het totale treingewicht.

138 118 AFMETINGEN* (in meters) VI-3 Uitvoering Gesloten bestelauto en bestelauto met ramen - Combi Wielbasis Normaal Verlengd A 2,82 3,22 B 4,44 4,84 C 0,85 0,85 D 0,77 0,77 E 1,54 1,54 F 1,54 1,54 G 1,81 1,81 H 1,93 1,94 I 2,13 2,13 * Afhankelijk van uitvoering of land

139 VI-3 AFMETINGEN 119 C A D B H F I E G

140 120 AFMETINGEN* (in meters) VI-3 A 2,05 / 2,45 (1) B 1,29 C 1,41 D 1,22 E 0,85 F 0,81 G 1,26 H 1,06 / 1,36 I 1,43 / 1,60 J 0,59 (1) Verlengde wielbasis * Afhankelijk van uitvoering of land

141 VI-3 INTERIEURAFMETINGEN* (Uitvoering Combi) 121 Aantal zitplaatsen 5/6 8/9 Bagageruimte (m) Nuttige lengte tussen achterdeur/bovenzijde rugleuning achterbank 0,98 0,25 Nuttige lengte tussen achterdeur/onderzijde achterbank 1,22 0,49 Minimale breedte tussen de wielkuipen 1,19 1,19 Maximale breedte tussen de wielkuipen 1,20 1,20 Dorpelhoogte achterdeuren (rijklaar) 0,58 0,58 Laadvolume (dm 3 ) Met achterbank Rugleuning neergeklapt Zonder achterbank Totaal laadvolume tot aan het dak (dm 3 ) Rugleuning neergeklapt Zonder achterbank op de 3e rij * Afhankelijk van uitvoering of land

142 122 BRANDSTOFVERBRUIKSCIJFERS* (in liters/100 km) VI-4 Volgens EU-richtlijn 99/100 Type motor Binnen Buiten Gecombineerd CO 2 bebouwde kom bebouwde kom brandstofverbruik -uitstoot Gesloten 2 liter 16V 12 7, bestel kort 1,9 liter diesel 10 6,5 7, liter Turbo HDi 8,6 5,8 6, liter Turbo HDi 110 pk 8,6 5,6 6,7 178 Gesloten 2 liter 16V 12 7, bestel lang 1,9 liter diesel 10 6,5 7, liter Turbo HDi 8,7 5, liter Turbo HDi 110 pk 8,7 5,6 6,7 180 Combi 2 liter 16V (handgeschakeld) 12 7, liter 16V (automaat) 13,6 7,2 9, ,9 liter diesel** 10,1 6,6 7, liter Turbo HDi 95 pk** 8,7 5, liter Turbo HDi 16V 110 pk 8, liter Turbo HDi 16V 110 pk** 8,7 5,6 6,7 180 BVM: Handgeschakelde. BVA: automaat. * De gegeven brandstofverbruikscijfers waren juist ten tijde van druk van dit boekje. ** 8/9 zitplaatsen.

143 VI-5 IDENTIFICATIE* Constructeursplaatje Op de voorstijl linker voorportier. 1 : Nummer Europese typegoedkeuring 2 : Chassisnummer 3 : Totaal toelaatbaar gewicht 4 : Totaal treingewicht 5 : Maximumgewicht op de vooras 6 : Maximumgewicht op de achteras 7 : Kleurcode van de lak Het type auto en het chassisnummer staan eveneens vermeld op het kentekenbewijs. Elk onderdeel is exclusief voor ons merk. Om redenen van veiligheid en garantie adviseren wij u voor uw auto uitsluitend originele onderdelen te gebruiken en enig ander onderdeel te weigeren. Indien u niet-originele onderdelen of organen monteert of laat monteren, kunt u wettelijk aansprakelijk worden gesteld voor zover sprake is van strijdigheid met de Wegenverkeerswet. * Afhankelijk van uitvoering of land

144 124 ACCESSOIRES VI-6 Accessoires, vervangen van onderdelen Bij het ontwerpen van uw auto zijn de modernste technieken toegepast voor een optimale actieve en passieve veiligheid. Het is van belang dat de kwaliteiten van uw auto behouden blijven en dat niets wordt veranderd aan de eigenschappen van deze auto. Onze dealerorganisatie biedt u een ruime sortering originele, goedgekeurde accessoires die zonder uitzondering zijn voorzien van ons garantielabel: - Veiligheid : anti-inbraakalarm, goedgekeurd door verzekeringsmaatschappijen; etsen in ruiten; wielsloten; enz. - Bescherming : Stoelhoezen, matten. - Communicatie : Autotelefoon, autoradio, CD-wisselaar. - Styling : Carrosseriedecoratie, spoiler, hout en leder voor het interieur, enz. - Comfort : Airconditioning, extra verwarming, schuifdak, opbergvoorzieningen, enz. - Vrije tijd : Trekhaak, allesdragers, skidragers, enz. - Kinderen : Kinderzitjes, zonneschermen voor de zijruiten, enz. Advies Kies uitsluitend accessoires en onderdelen die zijn goedgekeurd door de constructeur. Alleen van deze producten kan worden gegarandeerd dat ze zijn getest op betrouwbaarheid en veiligheid en dat ze geschikt zijn voor uw auto. - Onderhoudsproducten: Ruitensproeiervloeistof, koelvloeistof en reinigingsen onderhoudsmiddelen voor het interieur en de carrosserie. Voor wat de keuze en montage van accessoires betreft, is het raadzaam zich te wenden tot onze dealerorganisatie. Door zijn nauwe samenwerking met de constructeur geniet hij een goede kennis van het product, hetgeen hem in staat stelt u de beste adviezen te geven.

145 VI-7 BANDENSPANNING 125 Adviezen - Aanbevelingen Om veilig te kunnen rijden is het uiterst belangrijk dat de bandenspanning altijd overeenkomt met de aanbevelingen van de autofabrikant. Controleer de spanning daarom regelmatig, bijvoorbeeld iedere maand, en systematisch voor elke lange rit. Vergeet daarbij het reservewiel niet. Controleer uitsluitend de spanning als de banden koud zijn; de banden worden namelijk warm tijdens het rijden, waardoor de bandenspanning oploopt. Verminder nooit de spanning van warme banden. ZORG DAT UW BANDEN VOORTDUREND IN GOEDE STAAT VERKEREN EN DE JUISTE SPANNING HEBBEN. Houd de bandenspanning aan zoals vermeld op de sticker bij het bestuurdersportier.

146 126 BANDENSPANNING* VI-7 Tabel van de bandenspanning (in bar) BANDEN Alle uitvoeringen TUBELESS V A R MICHELIN ENERGY XT2 Ledig 2,5 2,5 PIRELLI CITYNET 3,5 195/70 R 14 91T Beladen 2,5 3,0 GOODYEAR NCT3 MICHELIN ENERGY XT2 PIRELLI P /65 R 15 94T MICHELIN AGILIS /65 R 15C 102T MICHELIN A/T XTT 205/70 R 15 95T Ledig 2,6 2,6 Beladen 2,6 3,2 Ledig 2,4 2,4 Beladen 2,4 3,0 3,5 3,5 * Afhankelijk van uitvoering of land

147 COMMERCIËLE BENAMINGEN VAN DE GOEDGEKEURDE EN AANBEVOLEN SMEERMIDDELEN VOOR MOTOREN IN EUROPA (1) ULTRA 10W 40 ULTRA 5W 30* ULTRON 5W 40 ULTRON 0W 30 ULTRA DIESEL 10W 40 ULTRA 5W 30* ULTRON DIESEL 5W 40 ACTIVA DIESEL W 40 ACTIVA DIESEL W 40 ACTIVA W 30* QUARTZ DIESEL W 40 QUARTZ W 40 QUARTZ W 30* ACTIVA W 40 ACTIVA W 40 ACTIVA W 30* QUARTZ W 50 QUARTZ W 40 QUARTZ W 40 QUARTZ W 40 QUARTZ W 30* F B L NL DK S SF GB IRL B E N Z I N E D I E S E L D I E S E L GR A D CH I N P E B E N Z I N E (1) Minimale kwaliteitseis: Benzinemotoren: ACEA A3 en API SH/SJ. Dieselmotoren: ACEA B3 en API CF/CD - ACEA = Association des Constructeurs Européens Automobiles - API = American Petroleum Institute. Bij gebruik van een oliesoort, die niet aan de norm ACEA A3-B3 voldoet, is het noodzakelijk het onderhoudsschema Bijzondere omstandigheden met kortere intervallen aan te houden. * Deze brandstofbesparende olie mag alleen worden gebruikt in motoren die hiervoor geschikt zijn (vanaf modeljaar 2000).

IN EEN OOGOPSLAG. Panoramadak. Parkeerhulp achter

IN EEN OOGOPSLAG. Panoramadak. Parkeerhulp achter Panoramadak Dankzij het brede glazen dak zijn het zicht en de lichtinval in het interieur ongekend. 78 Te openen achterruit (SW) Dankzij deze voorziening hebt u eenvoudig toegang tot de bagageruimte zonder

Nadere informatie

F I A T B R A V O 603.83.122 NL S N E L G I D S

F I A T B R A V O 603.83.122 NL S N E L G I D S F I A T B R A V O 603.83.122 NL S N E L G I D S DASHBOARD 1 Linker hendel: bediening buitenverlichting - 2 Instrumentenpaneel - 3 Rechter hendel: bediening ruitenwissers, achterruitwisser, trip computer

Nadere informatie

F I A T 5 0 0 603.83.297 NL S N E L G I D S

F I A T 5 0 0 603.83.297 NL S N E L G I D S F I A T 5 0 0 603.83.297 NL S N E L G I D S Raadpleeg voor een uitvoerige beschrijving en meer informatie, of in noodgevallen, het instructieboek. DASHBOARD 1 Linker hendel: bediening buitenverlichting

Nadere informatie

I-1 SLEUTELS, AFSTANDSBEDIENING * A B

I-1 SLEUTELS, AFSTANDSBEDIENING * A B I-1 SLEUTELS, AFSTANDSBEDIENING * 5 Afstandsbediening De afstandsbediening is voorzien van een hoge-frequentiezender hetgeen de volgende voordelen heeft : - De afstandsbediening hoeft niet op de ontvanger

Nadere informatie

VOERTUIGCONTROLE SEAT IBIZA. Rijschool van Zuylen

VOERTUIGCONTROLE SEAT IBIZA. Rijschool van Zuylen VOERTUIGCONTROLE SEAT IBIZA OPENEN MOTORKAP Motorkap in gesloten toestand OPENEN MOTORKAP Trek de hendel naar achteren en de motorkap is ontgrendeld. OPENEN MOTORKAP In het midden van de motorkap, net

Nadere informatie

De voorkant. De zijkant. De banden

De voorkant. De zijkant. De banden Controlepunten: De voorkant De verlichting moet heel zijn en werken (de werking van de verlichting, remlichten en richtingaanwijzers kan voor je gaat rijden gecontroleerd worden door de examinator) De

Nadere informatie

C8_03-2_fr_Gcv.qxd 12/09/03 10:26 Page 1 CITROËN C8 INSTRUCTIEBOEKJE. 0 C:\Documentum\Checkout\V3_03_2_Tcv-NEL.win 15/3/2004 19:35 -page 1

C8_03-2_fr_Gcv.qxd 12/09/03 10:26 Page 1 CITROËN C8 INSTRUCTIEBOEKJE. 0 C:\Documentum\Checkout\V3_03_2_Tcv-NEL.win 15/3/2004 19:35 -page 1 C8_03-2_fr_Gcv.qxd 12/09/03 10:26 Page 1 CITROËN C8 INSTRUCTIEBOEKJE 0 C:\Documentum\Checkout\V3_03_2_Tcv-NEL.win 15/3/2004 19:35 -page 1 C8_03-2_fr_Gcv.qxd 12/09/03 10:27 Page 2 CITROËN prefereert TOTAL

Nadere informatie

De voorkant. De zijkant. De banden

De voorkant. De zijkant. De banden Controlepunten: In deze handleiding vind je de specifieke voertuigkenmerken van de Suzuki Swift. Algemene dingen kun je in je Ris praktijkboek vinden. Dus hier kun je b.v. vinden met welk knopje je de

Nadere informatie

Instructie Voertuig (auto) controle Kia Cee d Autorijschool Lolkama

Instructie Voertuig (auto) controle Kia Cee d Autorijschool Lolkama Instructie www.lolkama.com Instructie Voertuig (auto) controle Kia Cee d Autorijschool Lolkama Voor het CBR praktijkexamen worden door de examinator, controle vragen gesteld over de banden, motor, dashboard

Nadere informatie

Stoelen IN DE JUISTE HOUDING ZITTEN

Stoelen IN DE JUISTE HOUDING ZITTEN IN DE JUISTE HOUDING ZITTEN E81931 2 U mag de stoel niet tijdens het rijden verstellen. Als u dit toch doet, kunt u de macht over het stuur verliezen en letsel veroorzaken. 1 De stoel, de hoofdsteun, de

Nadere informatie

Belangrijke informatie: Het monteren van elektrische uitrustingen of accessoires die niet onder een artikelnummer in het assortiment van Automobiles

Belangrijke informatie: Het monteren van elektrische uitrustingen of accessoires die niet onder een artikelnummer in het assortiment van Automobiles ! Belangrijke informatie: Het monteren van elektrische uitrustingen of accessoires die niet onder een artikelnummer in het assortiment van Automobiles PEUGEOT voorkomen, kan storingen in het elektronisch

Nadere informatie

COP Quick start KA OLANDESE :32 Pagina 1. FordKa. Feel the difference

COP Quick start KA OLANDESE :32 Pagina 1. FordKa. Feel the difference OP Quick start K OLNS 7-07-2008 8:32 Pagina FordKa Kort Owner s overzicht handbook Feel the difference K0468_Service_Portfolio_090508. 09.05.2008 5:52:47 Uhr 604.39.307 PP K OL 8-07-2008 4:03 Pagina S

Nadere informatie

Voorstoelen HANDMATIG VERSTELBARE STOELEN

Voorstoelen HANDMATIG VERSTELBARE STOELEN Voorstoelen HANDMATIG VERSTELBARE STOELEN verstellen. Als u dit toch doet, kunt u de macht over het stuur verliezen en letsel veroorzaken. 1. Verstelling naar voren/naar achteren. 2. Hoogteverstelling.

Nadere informatie

Bekijk uw gebruiksaanwijzing via de website van Peugeot, rubriek "Persoonlijke pagina".

Bekijk uw gebruiksaanwijzing via de website van Peugeot, rubriek Persoonlijke pagina. Bekijk uw gebruiksaanwijzing via de website van Peugeot, rubriek "Persoonlijke pagina". Op deze persoonlijke pagina staan adviezen en nuttige informatie over het onderhoud van uw auto. Als u de gebruiksaanwijzing

Nadere informatie

Het instructieboekje van uw auto is ook te vinden op de website van Peugeot, in de rubriek "MyPeugeot".

Het instructieboekje van uw auto is ook te vinden op de website van Peugeot, in de rubriek MyPeugeot. Het instructieboekje van uw auto is ook te vinden op de website van Peugeot, in de rubriek "MyPeugeot". Als u het instructieboekje online raadpleegt, hebt u tevens toegang tot de meest recente informatie.

Nadere informatie

IN EEN OOGOPSLAG COCKPIT. 1. Hendel motorkapontgrendeling. 2. Koplampverstelling. 3. Uitschakelen airbag aan passagierszijde

IN EEN OOGOPSLAG COCKPIT. 1. Hendel motorkapontgrendeling. 2. Koplampverstelling. 3. Uitschakelen airbag aan passagierszijde IN EEN OOGOPSLAG COCKPIT 1. Hendel motorkapontgrendeling 2. Koplampverstelling 3. Uitschakelen airbag aan passagierszijde 4. Verstelbaar en afsluitbaar zijventilatierooster 5. Schakelaar verlichting en

Nadere informatie

Buitentemperatuurmeter met ijzelalarm (lager dan 3 C)

Buitentemperatuurmeter met ijzelalarm (lager dan 3 C) COUPÉ EVO DASHBOARD Brandstofmeter met reserveaanduiding Buitentemperatuurmeter met ijzelalarm (lager dan 3 C) Chroomlook ringen instrumentenpaneel ControlelampjesRichtingaanwijzer links en rechts, mistlampen

Nadere informatie

X Veiligheidsgordel 3 Verklikkerlicht brandt (met waarschuwingstoon) bij ingeschakelde ontsteking: Gordel omdoen, zie pagina 33.

X Veiligheidsgordel 3 Verklikkerlicht brandt (met waarschuwingstoon) bij ingeschakelde ontsteking: Gordel omdoen, zie pagina 33. Instrumenten verklikkerlichten De verklikkerlichten die hier staan vermeld, zijn niet in alle auto s aanwezig. Deze beschrijving geldt voor alle instrumentenuitvoeringen. X Veiligheidsgordel 3 Verklikkerlicht

Nadere informatie

Het instructieboekje van uw auto is ook te vinden op de website van Peugeot, in de rubriek "MyPeugeot".

Het instructieboekje van uw auto is ook te vinden op de website van Peugeot, in de rubriek MyPeugeot. Het instructieboekje van uw auto is ook te vinden op de website van Peugeot, in de rubriek "MyPeugeot". Op deze persoonlijke pagina staan adviezen en nuttige informatie over het onderhoud van uw auto.

Nadere informatie

Uw auto komt tot leven op internet!

Uw auto komt tot leven op internet! Instructieboekje ! Dankzij de internetsite SERVICE BOX, biedt PEUGEOT u de mogelijkheid uw boorddocumentatie gratis en eenvoudig online te raadplegen. Met het gebruiksvriendelijke SERVICE BOX hebt u altijd

Nadere informatie

Lampen en waarschuwingslampjes

Lampen en waarschuwingslampjes Lampen en waarschuwingslampjes VERLICHTING OP BUITENKANT VAN AUTO Hoofdverlichtingsschakelaar H5740 1 1. Uit. 2. Stadslichten. 3. Koplampen aan. 4. Automatische controlelampjes. Stadslichten De voorste

Nadere informatie

Kort overzicht BEDIENINGSKNOPPEN

Kort overzicht BEDIENINGSKNOPPEN Kort overzicht Kort overzicht BEDIENINGSKNOPPEN 6 5 4 3 2 1 12 9 3 6 80 100 120 km/h 60 140 40 160 LAND - - ROVER 20 0 180 200 H4959 7 8 9 1. Frisseluchtrooster - bedieningsknop 2. Ventilator - regeling

Nadere informatie

IN EEN OOGOPSLAG COCKPIT

IN EEN OOGOPSLAG COCKPIT IN EEN OOGOPSLAG COCKPIT 1. Schakelaar snelheidsregelaar/ -begrenzer. 2. Stuurwielverstelling. 3. Schakelaar verlichting en richtingaanwijzers. 4. Instrumentenpaneel. 5. Airbag bestuurder. Claxon. 6. Versnellingshendel.

Nadere informatie

INSTRUMENTENPANEEL BENZINE - DIESEL MET HANDGESCHAKELDE VERSNELLINGSBAK KLOKKEN. Display

INSTRUMENTENPANEEL BENZINE - DIESEL MET HANDGESCHAKELDE VERSNELLINGSBAK KLOKKEN. Display INSTRUMENTENPANEEL BENZINE - DIESEL MET HANDGESCHAKELDE VERSNELLINGSBAK Display De klokken en verklikkerlampjes op het instrumentenpaneel geven informatie over de werking van de auto. KLOKKEN 1. Toerenteller.

Nadere informatie

UW INSTRUCTIEBOEKJE OP INTERNET!

UW INSTRUCTIEBOEKJE OP INTERNET! UW INSTRUCTIEBOEKJE OP INTERNET! Citroën biedt u de mogelijkheid om gratis en eenvoudig uw boorddocumentatie online te raadplegen. Daarbij hebt u ook toegang tot het archief en tot de meest recente informatie.

Nadere informatie

Verwarming en ventilatie

Verwarming en ventilatie Verwarming en ventilatie BEDIENINGSELEMENTEN 1. Temperatuurregeling. Afzonderlijk instelbaar voor de bestuurder en de passagier voorin. 2. Programma voor maximaal ontdooien. 3. Luchtverdeling. In de geselecteerde

Nadere informatie

Gemaksvoorzieningen ZONNEKLEPPEN DIMMER VOOR DE INSTRUMENTENVERLICHTING ZONNESCHERMEN

Gemaksvoorzieningen ZONNEKLEPPEN DIMMER VOOR DE INSTRUMENTENVERLICHTING ZONNESCHERMEN Gema ksvoorzie ningen ZONNEKLEPPEN DIMMER VOOR DE INSTRUMENTENVERLICHTING AUTO E80434 De zonneklep kan tegen verblinding naar beneden of zijwaarts worden geklapt. ZONNESCHERMEN E993 Verdraai het duimwieltje

Nadere informatie

Uw instructieboekje is ook te vinden op de website van Peugeot, in de rubriek "MyPeugeot".

Uw instructieboekje is ook te vinden op de website van Peugeot, in de rubriek MyPeugeot. Uw instructieboekje is ook te vinden op de website van Peugeot, in de rubriek "MyPeugeot". Op deze persoonlijke pagina staan adviezen en nuttige informatie over het onderhoud van uw auto. Als u het instructieboekje

Nadere informatie

Stoelen VOORSTOELEN. Juiste zithouding H6544L. Stoelen

Stoelen VOORSTOELEN. Juiste zithouding H6544L. Stoelen Stoelen VOORSTOELEN De stoel nooit afstellen als het voertuig in beweging is. Als van deze instructies wordt afgeweken, kan dit leiden tot lichamelijk letsel of verlies van controle over het voertuig.

Nadere informatie

Uw gebruiksaanwijzing. CITROEN JUMPER 2012 http://nl.yourpdfguides.com/dref/5748384

Uw gebruiksaanwijzing. CITROEN JUMPER 2012 http://nl.yourpdfguides.com/dref/5748384 U kunt de aanbevelingen in de handleiding, de technische gids of de installatie gids voor. U vindt de antwoorden op al uw vragen over de in de gebruikershandleiding (informatie, specificaties, veiligheidsaanbevelingen,

Nadere informatie

Het online-instructieboekje

Het online-instructieboekje Het online-instructieboekje Uw instructieboekje is ook te vinden op de website van Citroën, in de rubriek "MyCitroën". Op deze persoonlijke pagina vindt u informatie over onze producten en diensten en

Nadere informatie

Voertuig Controle BMW 116d Sportline

Voertuig Controle BMW 116d Sportline Voertuig Controle BMW 116d Sportline Voor het praktijkexamen wordt door de examinator een aantal vragen gesteld over de motor, de banden of het dashboard. Lees deze pagina een aantal keren aandachtig door

Nadere informatie

Het online-instructieboekje

Het online-instructieboekje Het online-instructieboekje Bekijk uw instructieboekje via de website van Citroën, rubriek "MyCitroën". Op deze persoonlijke pagina vindt u informatie over onze producten en diensten en kunt u rechtstreeks

Nadere informatie

PROFICIAT MET UW NIEUWE VOLVO! VOLVO V70 & XC70 quick guide

PROFICIAT MET UW NIEUWE VOLVO! VOLVO V70 & XC70 quick guide VOLVO V70 & XC70 quick guide PROFICIAT MET UW NIEUWE VOLVO! Het ontdekken van een nieuwe auto is een spannende bezigheid. Neem deze beknopte handleiding door om nog meer plezier te beleven aan uw nieuwe

Nadere informatie

Buitentemperatuurmeter met ijzelalarm (lager dan 3 C)

Buitentemperatuurmeter met ijzelalarm (lager dan 3 C) CITY GTO DASHBOARD Brandstofmeter met reserveaanduiding Buitentemperatuurmeter met ijzelalarm (lager dan 3 C) Chroomlook ringen instrumentenpaneel ControlelampjesRichtingaanwijzer links en rechts, mistlampen

Nadere informatie

Uitrusting februari 2009

Uitrusting februari 2009 februari 2009 Design Passagiersstoel opklapbaar met verstelbare rugleuning Hoofdsteunen in de hoogte regelbaar Vloerbekleding in vast tapijt Verwarming/ontdooiing met 3 snelheden Dubbele, geforceerde geluidsisolatie

Nadere informatie

2 UW 206 IN EEN OOGOPSLAG

2 UW 206 IN EEN OOGOPSLAG 2 UW 206 IN EEN OOGOPSLAG UW 206 IN EEN OOGOPSLAG 3 1 Stuurwiel met airbag en claxon 2 Schakelaar verlichting en richtingaanwijzers 11 Voorruitontwaseming 12 Zijruitontwaseming 13 Verstelbaar zijventilatierooster

Nadere informatie

Auto s zonder rijbewijs OFFICIELE IMPORTEUR NEDERLAND : T E.

Auto s zonder rijbewijs OFFICIELE IMPORTEUR NEDERLAND : T E. Agence MARLOW 090400-12/09 Auto s zonder rijbewijs OFFICIELE IMPORTEUR NEDERLAND : JDM Mobiel BV T. 0297 254 229 E. info@jdmmobiel.nl Stempel van uw dealer Bedrijf SIMPA ZI Croi Cadeau BP 30019 49241 Avrillé

Nadere informatie

UW 206 IN EEN OOGOPSLAG 1

UW 206 IN EEN OOGOPSLAG 1 UW 206 IN EEN OOGOPSLAG 1 Blz. Stoelen 74-85 Cockpit 29-31 Dashboard 37-73, 97-98 Spiegels 100 Blz. Controles 117-125 Toegang tot de auto 87-92 Wiel verwisselen 126-130 Lampen vervangen 131-135 In dit

Nadere informatie

FIAT PANDA 603.81.058 NL INSTRUCTIEBOEK

FIAT PANDA 603.81.058 NL INSTRUCTIEBOEK FIAT PANDA 603.81.058 NL INSTRUCTIEBOEK Geachte cliënt, Hartelijk dank dat u voor een Fiat hebt gekozen en gefeliciteerd met uw keuze voor de Fiat Panda. Wij hebben dit boekje samengesteld zodat u elk

Nadere informatie

EERSTE KENNISMAKING B U I T E N Z I J D E. Open dak

EERSTE KENNISMAKING B U I T E N Z I J D E. Open dak B U I T E N Z I J D E I Open dak Dit dak zorgt voor meer lucht en licht in het interieur. EERSTE KENNISMAKING 100 Parkeerhulpsensoren Nadat u de achteruitversnelling heeft ingeschakeld, waarschuwt het

Nadere informatie

Verkorte gebruiksaanwijzing

Verkorte gebruiksaanwijzing Verkorte gebruiksaanwijzing VeloPlus Contactgegevens fabrikant: Tel. +31 (0)315 257370 E-mail: info@vanraam.com Website: www.vanraam.com Van Raam Aaltenseweg 56 7051 CM Varsseveld Nederland Versie 18.06

Nadere informatie

Citroën Berlingo. Multifunctionele ombouw voor personen- en rolstoelvervoer GEBRUIKSAANWIJZING. Blz. 1

Citroën Berlingo. Multifunctionele ombouw voor personen- en rolstoelvervoer GEBRUIKSAANWIJZING. Blz. 1 Citroën Berlingo Multifunctionele ombouw voor personen- en rolstoelvervoer GEBRUIKSAANWIJZING Blz. 1 1. INHOUDSOPGAVE 1. INHOUDSOPGAVE... 2 2. BEKNOPTE SAMENVATTING... 3 3. HANDELINGEN TEN BEHOEVE VAN

Nadere informatie

UW INSTRUCTIEBOEKJE OP INTERNET!

UW INSTRUCTIEBOEKJE OP INTERNET! UW INSTRUCTIEBOEKJE OP INTERNET! Citroën biedt u de mogelijkheid om gratis en eenvoudig uw boorddocumentatie online te raadplegen. Daarbij hebt u ook toegang tot het archief en tot de meest recente informatie.

Nadere informatie

4 - IN EEN OOGOPSLAG

4 - IN EEN OOGOPSLAG 4 - IN EEN OOGOPSLAG IN EEN OOGOPSLAG - 5 COCKPIT 1. Schakelaar snelheidsbegrenzer/ snelheidsregelaar. 2. Schakelaar verlichting en richtingaanwijzers. 3. Airbag bestuurder. Claxon. 4. Instrumentenpaneel.

Nadere informatie

Voertuig Controle Golf 7

Voertuig Controle Golf 7 Voertuig Controle Golf 7 Voor het praktijkexamen wordt door de examinator een aantal vragen gesteld over de motor, de banden of het dashboard. Lees deze pagina een aantal keren aandachtig door zodat je

Nadere informatie

INSTRUCTIEBOEK 604.31.037 NL ALFA

INSTRUCTIEBOEK 604.31.037 NL ALFA INSTRUCTIEBOEK 604.31.037 NL ALFA 156 Geachte cliënt, Hartelijk dank dat u voor een Alfa Romeo hebt gekozen. Zoals iedere Alfa Romeo is uw Alfa 156 ontworpen om maximale veiligheid, comfort en rijplezier

Nadere informatie

Centrale ontgrendeling. Centrale vergrendeling

Centrale ontgrendeling. Centrale vergrendeling Toegang tot de auto 7 TOEGANG TOT DE AUTO SLEUTEL AFSTANDSBEDIENING Centrale ontgrendeling Supervergrendeling Met de sleutel kunnen de sloten van de auto vergrendeld en ontgrendeld worden en kan de motor

Nadere informatie

: verwijzing rubriek. : verwijzing bladzijde

: verwijzing rubriek. : verwijzing bladzijde Exterieur Sleutel - Afstandsbediening 2a 6 Volledige ontgrendeling van de auto. Volledige vergrendeling van de auto. 2b 6b Verklaring : verwijzing rubriek 6a : verwijzing bladzijde Schuifdeur 2a 17 Trek

Nadere informatie

4 - In een oogopslag In een oogopslag - 5 COCKPIT 1. Schakelaar snelheidsregelaar. 2. Schakelaar verlichting en richtingaanwijzers. 14. Dashboardkastje / aansluitingen audio/video. 15. Schakelaars stoelverwarming.

Nadere informatie

Verkorte gebruiksaanwijzing

Verkorte gebruiksaanwijzing Verkorte gebruiksaanwijzing Fun2Go Contactgegevens fabrikant: Tel. +31 (0)315 257370 E-mail: info@vanraam.com Website: www.vanraam.com Van Raam Aaltenseweg 56 7051 CM Varsseveld Nederland Versie 18.06

Nadere informatie

Handleiding: minigraafkraan 1000 KG Kubota U10-3

Handleiding: minigraafkraan 1000 KG Kubota U10-3 Handleiding: minigraafkraan 1000 KG Kubota U10-3 Bediening 1 Contactslot 2 Urenteller 3 Waarschuwingslampje 4 Claxonschakelaar 5 Schakelaar werklamp 1 Gashendel 2 Rijhendel (links) 3 Rijhendel (rechts)

Nadere informatie

Buitentemperatuurmeter met ijzelalarm (lager dan 3 C)

Buitentemperatuurmeter met ijzelalarm (lager dan 3 C) COUPÉ GTI DASHBOARD Brandstofmeter met reserveaanduiding Buitentemperatuurmeter met ijzelalarm (lager dan 3 C) Chroomlook ringen instrumentenpaneel ControlelampjesRichtingaanwijzer links en rechts, mistlampen

Nadere informatie

AYGO. Instructieboekje

AYGO. Instructieboekje AYGO Instructieboekje Voorwoord Welkom in de steeds groeiende groep van waardebewuste automobilisten die voor Toyota hebben gekozen. Wij zijn trots op de vooruitstrevende techniek en hoge kwaliteit van

Nadere informatie

Uw gebruiksaanwijzing. CITROEN C2 1.4 HDI

Uw gebruiksaanwijzing. CITROEN C2 1.4 HDI U kunt de aanbevelingen in de handleiding, de technische gids of de installatie gids voor CITROEN C2 1.4 HDI. U vindt de antwoorden op al uw vragen over de CITROEN C2 1.4 HDI in de gebruikershandleiding

Nadere informatie

RUITENWISSERS/-SPROEIERS

RUITENWISSERS/-SPROEIERS Elektrische functie printen RUITENWISSERS/-SPROEIERS RUITENWISSERS/-SPROEIERS - BESCHRIJVING De ruitenwissers/-sproeiers worden bediend via de hendel rechts naast het stuur: de hendel kan - door omhoog

Nadere informatie

LCD scherm va LCD scherm

LCD scherm va LCD scherm scherm 1. Gebruik scherm Met het in Uw scooter ingebouwde scherm kunt U alle rij-, stuuracties, remmen en bedienen van het voertuig bepalen. De elektrische installatie van de scooter en de elektronica

Nadere informatie

Handleiding. Tilly Light fietsendrager

Handleiding. Tilly Light fietsendrager Handleiding Tilly Light fietsendrager mei 2015 Tilly Light BV Inhoudsopgave Algemeen 4 Onderdelen 5 Stekker aansluiting 10 Eerste gebruik 11 Op de auto plaatsen 15 Fietsen plaatsen 18 Rijden 23 Fietsen

Nadere informatie

Renault TRAFIC. Instructieboekje

Renault TRAFIC. Instructieboekje Renault TRAFIC Instructieboekje eenpassievoor presteren ELF partner van de RENAULT adviseert ELF ELF en Renault, partners op het vlak van hightech in de automobielsector, bundelen hun krachten zowel op

Nadere informatie

Veiligheid van kinderen

Veiligheid van kinderen Veiligheid van kinderen KINDERZITJES Voor maximale veiligheid moeten kinderen altijd achterin zitten. Wij raden u aan om kinderen nooit voorin te laten zitten. Als het echter onvermijdelijk is om een kind

Nadere informatie

G A PSL O G O O EEN IN

G A PSL O G O O EEN IN IN EEN OOGOPSLAG 5 1 Exterieur Sleutel - Afstandsbediening 2a 6 Gescheiden ontgrendeling van cabine en laadruimte. Alleen vergrendeling van de laadruimte. Volledige vergrendeling van de auto. 2b 7b 7a

Nadere informatie

FIAT MULTIPLA 603.45.730 NL INSTRUCTIEBOEK

FIAT MULTIPLA 603.45.730 NL INSTRUCTIEBOEK FIAT MULTIPLA 603.45.730 NL INSTRUCTIEBOEK Geachte cliënt, H artelijk dank dat u voor een Fiat hebt gekozen en gefeliciteerd met uw keuze voor de Fiat Multipla. Wij hebben dit boekje samengesteld zodat

Nadere informatie

UW 307 SW IN EEN OOGOPSLAG 1

UW 307 SW IN EEN OOGOPSLAG 1 UW 307 SW IN EEN OOGOPSLAG 1 Blz. Stoelen 88-102 Schakelaars op stuurkolom 110-116 Instrumentenpanelen 28-29 Ventilatie, airconditioning 82-87 Spiegels 118-119 Blz. Controles 136-140 Toegang tot de auto

Nadere informatie

4 - In een oogopslag

4 - In een oogopslag 4 - In een oogopslag In een oogopslag - 5 COCKPIT 1 - Schakelaar snelheidsbegrenzer/ snelheidsregelaar. 2 - Schakelaar verlichting en richtingaanwijzers. 3 - Airbag bestuurder. Claxon. 4 - Instrumentenpaneel.

Nadere informatie

COP LUM KA NL 16-07-2008 16:43 Pagina 1. Feel the difference. FordKa Instructieboekje. Owner s handbook

COP LUM KA NL 16-07-2008 16:43 Pagina 1. Feel the difference. FordKa Instructieboekje. Owner s handbook COP LUM KA NL 16-07-2008 16:43 Pagina 1 FordKa Instructieboekje Owner s handbook Feel the difference K10468_Service_Portfolio_090508.1 1 09.05.2008 15:52:47 Uhr 001-025 Ford KA NL 22-07-2008 9:45 Pagina

Nadere informatie

INFO DIAG DIAGNOSE- APPARATUUR

INFO DIAG DIAGNOSE- APPARATUUR CITROËN AFTER SALES SERVICE INFO DIAG DIAGNOSE- APPARATUUR CITROËN DISTRIBUTEUR NIEUWE AUTO'S - Afleveringstechnicus - Coördinator terugroepacties CITROËN ERKEND REPARATEURS - Servicemanager - Technisch

Nadere informatie

Gefeliciteerd met uw nieuwe autoalarm! Inhoud

Gefeliciteerd met uw nieuwe autoalarm! Inhoud Gefeliciteerd met uw nieuwe autoalarm! Lees de gebruikershandleiding voor gebruik zorgvuldig door en maak u vertrouwd met de verschillende functies van uw autoalarm. Deze handleiding beschrijft de functies

Nadere informatie

Sloten en alarm ALARM-SYSTEEM

Sloten en alarm ALARM-SYSTEEM Sloten en alarm ALARM-SYSTEEM H6716G Uw voertuig is voorzien van een uiterst verfijnd elektronisch diefstalalarm en motor-immobilisatiesysteem. Tevens beschikt het voertuig over een aantal extra veiligheidssystemen.

Nadere informatie

Buitentemperatuurmeter met ijzelalarm (lager dan 3 C)

Buitentemperatuurmeter met ijzelalarm (lager dan 3 C) CROSSLINE PREMIUM DASHBOARD Brandstofmeter met reserveaanduiding Buitentemperatuurmeter met ijzelalarm (lager dan 3 C) Chroomlook ringen instrumentenpaneel ControlelampjesRichtingaanwijzer links en rechts,

Nadere informatie

Praktijk Vragen over auto

Praktijk Vragen over auto Praktijk Vragen over auto 1 BANDEN: Wat moet je controleren op Auto banden 1- spannig: Meters/Lampjes Juiste banden spanning hangt af: Auto (merk, Type, gewicht) maat Gewicht lading (of aantal personen).

Nadere informatie

Yaris. Instructieboekje

Yaris. Instructieboekje Yaris Instructieboekje Voorwoord Welkom in de steeds groeiende groep van waardebewuste automobilisten, die voor Toyota hebben gekozen. Wij zijn trots op de vooruitstrevende techniek en hoge kwaliteit van

Nadere informatie

UW 807 IN EEN OOGOPSLAG 26-04-2004

UW 807 IN EEN OOGOPSLAG 26-04-2004 2 UW 807 IN EEN OOGOPSLAG UW 807 IN EEN OOGOPSLAG 3 1 - Schakelaars elektrisch bediende buitenspiegels. Schakelaars elektrisch bediende ruiten. Blokkeerschakelaar elektrisch bediende ruiten achter. 2 -

Nadere informatie

veiligheid van de inzittenden; conditie van de auto; bescherming van het milieu.

veiligheid van de inzittenden; conditie van de auto; bescherming van het milieu. F I A T D U C A T O G E B R U I K E N O N D E R H O U D Geachte cliënt, Hartelijk dank dat u voor een Fiat hebt gekozen en gefeliciteerd met uw keuze voor de Fiat Ducato. Wij hebben dit boek samengesteld

Nadere informatie

Ontgrendelen van de achterdeuren

Ontgrendelen van de achterdeuren Toegang tot de auto 18 TOEGANG TOT DE AUTO AFSTANDSBEDIENING Ontgrendelen van de cabine Druk op deze knop om de cabine van uw auto te ontgrendelen. Het lampje op de afstandsbediening gaat branden, de plafonnier

Nadere informatie

CITROËN C4 INSTRUCTIEBOEKJE

CITROËN C4 INSTRUCTIEBOEKJE CITROËN C4 INSTRUCTIEBOEKJE CITROËN CITROËN prefereert Een samenwerking die staat voor innovatie CITROËN en TOTAL, al 35 jaar partners, ontwikkelen in nauwe samenwerking motoren en smeermiddelen met de

Nadere informatie

FIAT SCUDO 603.81.143 NL INSTRUCTIEBOEK

FIAT SCUDO 603.81.143 NL INSTRUCTIEBOEK FIAT SCUDO 603.81.143 NL INSTRUCTIEBOEK Geachte cliënt, Hartelijk dank dat u voor een Fiat hebt gekozen en gefeliciteerd met uw keuze voor de Fiat SCUDO. Wij hebben dit boekje samengesteld om u de kwaliteiten

Nadere informatie

4 - In een oogopslag In een oogopslag - 5 COCKPIT 1. Schakelaar snelheidsregelaar/- begrenzer. 2. Schakelaar verlichting en richtingaanwijzers. 3. Airbag bestuurder. Claxon. 4. Instrumentenpaneel. 5. Alarmknop.

Nadere informatie

Het instructieboekje online

Het instructieboekje online INSTRUCTIEBOEKJE Het instructieboekje online Uw instructieboekje is ook te vinden op de website van Peugeot, in de rubriek " MyPeugeot". Op deze persoonlijke pagina staan adviezen en nuttige informatie

Nadere informatie

FIAT PUNTO 603.45.567 NL INSTRUCTIEBOEK

FIAT PUNTO 603.45.567 NL INSTRUCTIEBOEK FIAT PUNTO 603.45.567 NL INSTRUCTIEBOEK Geachte cliënt, Hartelijk dank dat u voor een Fiat hebt gekozen en gefeliciteerd met uw keuze voor de Fiat Punto. Wij hebben dit boekje samengesteld zodat u elk

Nadere informatie

Voertuig Controle. De Motor (Golf 6 1.6 TDI)

Voertuig Controle. De Motor (Golf 6 1.6 TDI) Voertuig Controle Voor het praktijkexamen wordt door de examinator een aantal vragen gesteld over de motor, de banden of het dashboard. Lees daarom deze pagina een aantal keren aandachtig door zodat je

Nadere informatie

Voordat u gaat rijden. Tijdens het rijden. Onderhoud en verzorging. Trefwoordenlijst INHOUDSOPGAVE

Voordat u gaat rijden. Tijdens het rijden. Onderhoud en verzorging. Trefwoordenlijst INHOUDSOPGAVE Aygo Handleiding INHOUDSOPGAVE 1 Voordat u gaat rijden Het afstellen en bedienen van systemen als de portiervergrendeling, spiegels en stuurkolom. 2 Tijdens het rijden Rijden, stoppen en informatie over

Nadere informatie

Configuratie. Jimny 3 deurs. Samenvatting

Configuratie. Jimny 3 deurs. Samenvatting Jimny 3 deurs 5 jaar garantie en assistance Compacte 4x4 Uitstekende terreincapaciteiten Laagste kostprijs per kilometer Uniek in zijn segment Krachtige motor Bekijk alle 4x4's van Suzuki Samenvatting

Nadere informatie

Elektrische installatie

Elektrische installatie Elektrische installatie INSTRUMENTEN - DASHBOARD Diagnose - Inleiding - 1 Diagnose - Werking van het systeem - 9 Diagnose - Aansluiting rekeneenheid - 13 Diagnose - Vervangen van organen - 15 Diagnose

Nadere informatie

Handleiding: Verreiker roterend max. hefvermogen 20,6 mtr. incl. machinist

Handleiding: Verreiker roterend max. hefvermogen 20,6 mtr. incl. machinist Handleiding: Verreiker roterend max. hefvermogen 20,6 mtr. incl. machinist BEDIENINGSUITLEG 1 - Bestuurderszetel 17 - Hendel stuurafstelling 2 - Sleutelschakelaar (START) 18 - Bedieningshendel hijsen linker

Nadere informatie

UW 206 IN EEN OOGOPSLAG

UW 206 IN EEN OOGOPSLAG 2 UW 206 IN EEN OOGOPSLAG UW 206 IN EEN OOGOPSLAG 3 1 Stuurwiel met airbag en claxon 2 Schakelaar verlichting en richtingaanwijzers 3 Uitschakelen airbag aan passagierszijde* 4 Blokkeerschakelaar elektrisch

Nadere informatie

2 UW 307 IN EEN OOGOPSLAG

2 UW 307 IN EEN OOGOPSLAG 2 UW 307 IN EEN OOGOPSLAG UW 307 IN EEN OOGOPSLAG 3 1. Airbag bestuurder. Claxon. 2. Verlichtingsschakelaars en richtingaanwijzers. 3. Stuurkolomschakelaar autoradio. 4. Instrumentenpaneel. 5. Schakelaar

Nadere informatie

CITROËN C5 INSTRUCTIEBOEKJE

CITROËN C5 INSTRUCTIEBOEKJE C5_05_1_GCV-FRA.qxd 10/02/05 15:02 Page c1 CITROËN C5 INSTRUCTIEBOEKJE C5-2005-1 C:\Documentum\Checkout\C5_05_1_TCV-NEL.win 29/4/2005 13:23 - p age 1 C5_05_1_GCV-FRA.qxd 10/02/05 15:02 Page c2 CITROËN

Nadere informatie

FIAT DUCATO 603.81.136 NL INSTRUCTIEBOEK

FIAT DUCATO 603.81.136 NL INSTRUCTIEBOEK FIAT DUCATO 603.81.136 NL INSTRUCTIEBOEK Geachte cliënt, Hartelijk dank dat u voor een Fiat hebt gekozen en gefeliciteerd met uw keuze voor de Fiat Ducato. Wij hebben dit boekje samengesteld om u de kwaliteiten

Nadere informatie

Verkorte gebruiksaanwijzing

Verkorte gebruiksaanwijzing Verkorte gebruiksaanwijzing OPair Contactgegevens fabrikant: Tel. +31 (0)315 257370 E-mail: info@vanraam.com Website: www.vanraam.com Van Raam Aaltenseweg 56 7051 CM Varsseveld Nederland Versie 18.06 Let

Nadere informatie

INFO DIAG DIAGNOSE- APPARATUUR

INFO DIAG DIAGNOSE- APPARATUUR CITROËN AFTER SALES SERVICE INFO DIAG DIAGNOSE- APPARATUUR CITROËN DISTRIBUTEUR NIEUWE AUTO'S - Afleveringstechnicus - Coördinator terugroepacties CITROËN ERKEND REPARATEURS - Servicemanager - Technisch

Nadere informatie

Starten, schakelen & wegrijden:

Starten, schakelen & wegrijden: Auteursrechtinformatie Dit document is bedoeld voor eigen gebruik. In het algemeen geldt dat enig ander gebruik, daaronder begrepen het verveelvoudigen, verspreiden, verzenden, herpubliceren, vertonen

Nadere informatie

FIAT SCUDO NL INSTRUCTIEBOEK

FIAT SCUDO NL INSTRUCTIEBOEK FIAT SCUDO 603.45.699 NL INSTRUCTIEBOEK WELKOM AAN BOORD VAN DE SCUDO Geachte cliënt, Hartelijk dank dat u voor een Fiat hebt gekozen en gefeliciteerd met uw keuze voor de SCUDO. Wij hebben dit boekje

Nadere informatie

Veiligheid van kinderen

Veiligheid van kinderen KINDERZITJES WAARSCHUWINGEN Op een stoel waarvoor een werkende airbag is aangebracht, mag u geen kinderzitje plaatsen. Wanneer de airbag wordt opgeblazen, bestaat er een risico op ernstig letsel of zelfs

Nadere informatie

FIAT SEICENTO 603.45.266 NL INSTRUCTIEBOEK

FIAT SEICENTO 603.45.266 NL INSTRUCTIEBOEK FIAT SEICENTO 603.45.266 NL INSTRUCTIEBOEK Geachte cliënt, Hartelijk dank dat u voor een Fiat hebt gekozen en gefeliciteerd met uw keuze voor de Seicento. Wij hebben dit boekje samengesteld zodat u elk

Nadere informatie

GIDS VOOR DE GEBRUIKER

GIDS VOOR DE GEBRUIKER GIDS VOOR DE GEBRUIKER Aangekoppelde Afstandsbediening MWR-TH00 MWR-TH01 Airconditioner Ne DB98-26319A(1) Veiligheidsvoorschriften Voordat u de aangekoppelde afstandsbediening gebruikt, leest u best deze

Nadere informatie

LCD scherm ve LCD scherm

LCD scherm ve LCD scherm scherm. Gebruik scherm Met het in Uw scooter ingebouwde scherm kunt U alle rij-, stuuracties, remmen en bedienen van het voertuig bepalen. De elektrische installatie van de scooter en de elektronica zelf

Nadere informatie

WELKOM. PEUGEOT dankt u voor het vertrouwen en wenst u een goede reis.

WELKOM. PEUGEOT dankt u voor het vertrouwen en wenst u een goede reis. INSTRUCTIEBOEKJE WELKOM Belangrijke informatie: het monteren van een uitrusting of een elektrische accessoire zonder artikelnummer van Automobiles PEUGEOT, kan een storing in het elektronische systeem

Nadere informatie

Handleiding. Tilly Light fietsendrager

Handleiding. Tilly Light fietsendrager Handleiding Tilly Light fietsendrager Versie 2, 2015 Tilly Light BV 2 Inhoudsopgave Algemeen 4 Onderdelen 5 Stekker aansluiting 9 Eerste gebruik 10 Op de auto plaatsen 14 Fietsen plaatsen 17 Rijden 22

Nadere informatie

Handleiding: Rupsdumper zelfladende bak.

Handleiding: Rupsdumper zelfladende bak. Handleiding: Rupsdumper zelfladende bak. Veiligheidsvoorzieningen De bestuurdersplaats bevindt zich aan de achterkant van de machine. De operator moet op de treeplank staan en zich stevig vasthouden aan

Nadere informatie

Handleiding. Tilly Light fietsendrager

Handleiding. Tilly Light fietsendrager Handleiding Tilly Light fietsendrager Versie 1, 2015 Tilly Light BV 2 inhoudsopgave Inhoudsopgave Onderdelen 5 Eerste gebruik 8 Op de auto plaatsen 12 Fietsen plaatsen 15 Rijden 20 Fietsen afnemen 21 Van

Nadere informatie