Psychometrische eigenschappen van de SDQ bij vier etnische groepen in justitiële jeugdinrichtingen
|
|
- Fedde ter Linde
- 7 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Psychometrische eigenschappen van de SDQ bij vier etnische groepen in justitiële jeugdinrichtingen Masterscriptie Forensische Orthopedagogiek Pedagogische en Onderwijskundige Wetenschappen Universiteit van Amsterdam Drs. L. Meurs Begeleiding UvA: Dr. I.B. Wissink Prof. Dr. G.J.J.M. Stams Begeleiding Curium-LUMC: C.M.E. Pronk, MSc research Drs. P. Váhl Dr. M.T. Markus Amsterdam, augustus 2011
2
3 Inhoudsopgave Samenvatting... 3 Abstract Inleiding Vraagstelling Methode Steekproef en procedure Instrumenten Data-analyse Resultaten Betrouwbaarheidsanalyse Criteriumvaliditeit Verschil probleemscores SDQ YSR Discussie Beperkingen en aanbevelingen Literatuurlijst Bijlage Bijlage
4 Samenvatting In dit onderzoek zijn de psychometrische eigenschappen van de Strengths and Difficulties Questionnaire (SDQ) bij vier etnische groepen in justitiële jeugdinrichtingen onderzocht, te weten autochtoon Nederlandse jongeren (n=97) en jongeren van Marokkaanse (n=118), Turkse (n=32) en Surinaamse (n=56) afkomst. De betrouwbaarheidsanalyse wijst uit dat de interne consistenties voor de vier groepen variëren van laag tot acceptabel. Wel bleken de schalen van de SDQ een goede samenhang te vertonen met inhoudelijk verwante schalen van de Youth Self-Report (YSR). Vergeleken met autochtoon Nederlandse en Surinaamse delinquente jongeren laten Marokkaanse delinquente jongeren over het geheel genomen lagere probleemscores zien. Turkse delinquente jongeren scoren lager dan de autochtoon Nederlandse groep op externaliserende problemen. Ondanks deze verschillen waren de probleemscores bij alle groepen opvallend laag. Abstract The present study examined the psychometric properties of the Strengths and Difficulties Questionnaire (SDQ) in four ethnic groups in correctional institutions for juvenile offenders, namely native Dutch adolescents (n=97) and adolescents of Moroccan (n=118), Turkish (n= 32), and Surinam (n = 56) origin. Reliability analysis shows low to acceptable internal consistencies for all groups. However, strong correlations were found between the SDQ scales and corresponding scales of the Youth Self-Report (YSR). Compared to native Dutch offenders and those of Surinam origin, Moroccan offenders had lower problem scores on the whole. Offenders of Turkish origin scored lower on externalizing problem behaviour than their native Dutch peers. Despite ethnic differences, the problem scores were remarkably low in all groups. Keywords Strengths and Difficulties Questionnaire - Youth Self-Report - juvenile offenders - ethnicity - screening 3
5 1. Inleiding Een groot deel van de jongeren in justitiële jeugdinrichtingen heeft te kampen met psychiatrische problematiek. Onderzoek van Teplin, Abram, McClelland, Dulcan en Mericle (2002) wijst uit dat bijna tweederde van de gedetineerde jongens voldoet aan de criteria van één of meer psychiatrische stoornissen. Zelfs als de gedragsstoornis buiten beschouwing wordt gelaten voldoet nog altijd 60% van de jongens aan de criteria van minimaal één psychiatrische stoornis. Bovendien is veelal sprake van comorbiditeit (Abram, Teplin, McClelland, & Dulcan, 2003). Een recentelijk door Colins et al. (2010) uitgevoerde meta-analyse over vijftien studies naar psychiatrische stoornissen bij jeugdige gedetineerden, laat een gemiddelde prevalentie zien van bijna 70%. Daarbij komt de gedragsstoornis het meest frequent voor (46.4%), gevolgd door middelengebruik (45.1%), de oppositioneel-opstandige gedragsstoornis (19.8%) en ADHD (13.5%). Lagere, maar nog altijd substantiële cijfers werden gevonden voor internaliserende stoornissen, waaronder angststoornissen (15.9%), depressie (12%) en PTSS (9.6%). Deze resultaten komen overeen met de cijfers uit een meta-analyse van Fazel, Doll en Långström (2008). Onderzoek naar de prevalentie van psychiatrische stoornissen bij oudere adolescenten in Duitse jeugdinrichtingen wijst uit dat circa 62% voldoet aan de criteria van cluster B persoonlijkheidsstoornissen en dat 21% kenmerken vertoont van psychopathie (Köhler, Heinzen, Hinrichs, & Huchzermeier, 2009). Niet alleen heeft een groot deel van de jongeren in jeugdinrichtingen een stoornis waarvoor specialistische hulp is aangewezen (Ståhlberg, Anckarsäter, & Nilsson, 2010), maar ook neemt de prevalentie van psychiatrische stoornissen toe naarmate jongeren verder in het justitiesysteem doordringen (Wasserman, McReynolds, Schwalbe, Keating, & Jones, 2010). Nog hogere cijfers werden bovendien gevonden bij jeugdigen die reeds een aantal maanden in detentie verblijven (Karnik et al., 2009). Vroegtijdige signalering van psychiatrische stoornissen is van belang zodat adequate behandeling en begeleiding kan plaatsvinden. Plaatsing in een justitiële jeugdinrichting is voor veel jongeren een uitzonderlijk stressvolle gebeurtenis die heftige emotionele reacties kan oproepen. Aanpassingsproblemen kunnen zich bij sommige jongeren uiten in internaliserende en externaliserende gedragsproblemen, terwijl al bestaande psychiatrische problematiek de aanpassing aan een gesloten setting nog moeilijker maakt (Van der Laan, Vervoorn, Van der Schans, & Bogaerts, 2008). Bij binnenkomst van een jongere in een justitiële jeugdinrichting is doorgaans echter weinig over deze psychiatrische problematiek bekend. Dit kan verschillende 4
6 risico s met zich meebrengen, zoals het risico op agressie, waarbij de jeugdige een gevaar vormt voor personeel of groepsgenoten, het risico op suïcidaliteit of zelfbeschadigend gedrag en het risico op onthoudingsverschijnselen indien sprake is van middelengebruik (Wasserman et al., 2003). Om die reden moet de eerste screening op aanwezigheid van psychiatrische problematiek zo snel mogelijk plaatsvinden, maar in ieder geval binnen vierentwintig uur na binnenkomst van de jeugdige. De Inspectie voor de Gezondheidszorg (2005) constateerde dat psychiatrische stoornissen bij jeugdigen in de justitiële jeugdinrichtingen niet altijd worden onderkend door onvoldoende deskundigheid bij het personeel en een tekort aan kinder- en jeugdpsychiaters. Daarnaast hebben de Inspectie Jeugdzorg, Inspectie van het Onderwijs, Inspectie voor de Gezondheidszorg en Inspectie voor de Sanctietoepassing (2007) ten aanzien van de veiligheid in de justitiële jeugdinrichtingen geconcludeerd dat de zorg aan jeugdigen met psychische stoornissen tekort schiet. Mede naar aanleiding van deze rapporten is door de Sector Justitiële Jeugdinrichtingen van de Dienst Justitiële Inrichtingen een visie op psychiatrische basiszorg ontwikkeld, die begin 2009 is vastgesteld. In deze visie is onder meer vastgelegd dat alle jongeren binnen vierentwintig uur na binnenkomst in de inrichting worden gescreend op de aanwezigheid van psychiatrische problematiek (Sector Justitiële Jeugdinrichtingen, 2009). Omdat de informatie snel beschikbaar dient te zijn en er slechts een beperkt aantal kinderen jeugdpsychiaters in de jeugdinrichtingen werkzaam is, worden instrumenten ingezet die binnen een kort tijdsbestek en op eenvoudige wijze zijn af te nemen en te interpreteren. Daarbij is onder meer gekozen voor de Strengths and Difficulties Questionnaire (SDQ). De SDQ (Goodman, 1997) is een korte gedragsvragenlijst voor kinderen en jongeren van drie tot en met zestien jaar. Voor jongeren van elf tot en met zestien jaar is naast de ouderversie een zelfrapportage versie beschikbaar, die ook in het Nederlands is vertaald (Van Widenfelt, Goedhart, Treffers, & Goodman, 2003). De vragenlijst wordt door de jongere in de intakefase ingevuld. De uitkomsten zijn direct na de afname beschikbaar en worden door een gedragswetenschapper of sociaal psychiatrisch verpleegkundige geïnterpreteerd. Bij verhoogde scores op vooraf gedefinieerde schalen vinden aanvullende gesprekken plaats met een gedragswetenschapper of sociaal psychiatrisch verpleegkundige, worden jeugdigen indien nodig doorverwezen naar een kinder- en jeugdpsychiater of kunnen (crisis)interventies worden ingezet, 5
7 zoals medicatie of verblijf in een kamer met cameratoezicht. Daarnaast worden de resultaten van de screening besproken in het psycho medisch overleg. De SDQ wordt internationaal veelvuldig gebruikt en de psychometrische eigenschappen zijn meerdere malen onderzocht (Achenbach et al., 2008). Ook in Nederland heeft onderzoek naar de SDQ plaatsgevonden, zowel bij normale populaties (Muris, Meesters, & Van den Berg, 2003; Van Widenfelt, Goedhart, Treffers, & Goodman, 2003) als bij een klinische populatie (Couwenbergh, De Ruiter, Van Brink, Van der Gaag, & Koeter, 2009). De resultaten zijn niet onverdeeld positief. Met name de lage interne consistenties van een aantal schalen vormen een probleem. De interne consistentie maakt deel uit van de betrouwbaarheid van een instrument en heeft betrekking op de mate waarin de afzonderlijke vragen van een schaal hetzelfde aspect meten. Als vuistregel in onderzoek wordt gehanteerd dat Cronbach s alpha minimaal.80 dient te zijn, maar alpha s boven.60 worden doorgaans ook nog geaccepteerd (Bijleveld, 2009). Een alpha van.80 wordt echter wenselijk geacht voor het nemen van belangrijke beslissingen in de klinische praktijk (Evers, Braak, Frima, & Vliet-Mulder, 2009). In bovengenoemde onderzoeken varieerden de alpha s voor de schaal problemen met leeftijdgenoten van.39 (Van Widenfelt et al., 2003) tot.54 (Couwenbergh et al., 2009), en voor de schaal gedragsproblemen werden alpha s gevonden van.45 (Muris et al., 2003) en.47 (Van Widenfelt et al., 2003). Recentelijk is een onderzoek uitgevoerd naar de psychometrische kwaliteiten van de SDQ voor verschillende groepen jongeren, waaronder een groep jonge (dertien- tot zestienjarige) delinquenten en een groep oudere (zeventien- tot twintigjarige) delinquenten die in justitiële jeugdinrichtingen verblijven (Boonekamp, 2010). Voor beide leeftijdsgroepen werden bij de meeste subschalen lage tot soms zeer lage interne consistenties gevonden. Daarnaast waren niet alle schalen meetinvariant voor de verschillende leeftijdsgroepen, waaruit kan worden opgemaakt dat de items door jonge en oudere adolescenten op een andere manier worden geïnterpreteerd. Ondanks het feit dat de SDQ in een groot aantal landen is vertaald en genormeerd, is nog relatief weinig onderzoek gedaan naar de toepassing bij etnische minderheden in westerse landen (Vostanis, 2006). Ook in Nederland is de vraag naar de psychometrische kwaliteiten van de SDQ bij verschillende etnische groepen tot op heden onderbelicht gebleven. Dergelijke kennis is van belang, aangezien allochtone jongeren zijn oververtegenwoordigd in de justitiële keten (Blom, Oudhof, Bijl, & Bakker, 2005) en het instrument in alle justitiële jeugdinrichtingen bij deze jongeren wordt toegepast. Recentelijk zijn door Zwirs et al. (2011) multi-groep confirmatieve 6
8 factoranalyses uitgevoerd voor de lerarenversie van de SDQ, bij kinderen in de leeftijd van zes tot tien jaar. De oorspronkelijke factorstructuur werd zowel voor de kinderen met een Nederlandse achtergrond als voor kinderen met een Marokkaanse, een Turkse en een Surinaamse achtergrond aangetoond. Ook werden in elke etnische groep acceptabele alpha s gevonden voor de schalen emotionele symptomen ( ), gedragsproblemen ( ) en problemen met leeftijdgenoten ( ) en goede alpha s voor de schalen hyperactiviteit/aandachtstekort ( ) en prosociaal gedrag ( ). Onderzoek naar de psychometrische kwaliteiten van de zelfrapportage versie van de SDQ bij verschillende etnische groepen adolescenten in Nederland is ons echter niet bekend. Een instrument dat gedeeltelijk dezelfde aspecten meet als de SDQ is de Youth Self- Report (YSR). De YSR, in 1991 ontwikkeld door Achenbach, is de door elf- tot achttienjarigen zelf in te vullen versie van de Child Behavior Checklist/4-18 (CBCL). De CBCL is een vragenlijst voor ouders om probleemgedrag en vaardigheden van kinderen op gestandaardiseerde wijze te kwantificeren. In 1997 is er een Nederlandse handleiding van de YSR uitgebracht (Verhulst, Van der Ende, & Koot, 1997b). De YSR wordt internationaal op grote schaal toegepast en de psychometrische eigenschappen zijn veelvuldig onderzocht (Achenbach et al., 2008). Zo vonden Achenbach en Rescorla (2001) acceptabele interne consistenties voor de acht subschalen ( ) en goede interne consistenties voor de twee brede band schalen (.90) en de totale probleemschaal (.95). Voor de Nederlandse normgroep werden wat lagere cijfers gevonden (Verhulst, Van der Ende, & Koot, 1997b), waarbij de interne consistenties voor de acht syndroomschalen voor jongens varieerden van.50 (denkproblemen) tot.83 (agressief gedrag). De alpha s voor de brede band schalen en de totale probleemschaal waren acceptabel tot goed ( ). Soortgelijke cijfers werden gevonden voor jongeren in justitiële jeugdinrichtingen (Vreugdenhil, Van den Brink, Ferdinand, Wouters, & Doreleijers, 2006). 1.1 Vraagstelling In dit onderzoek worden de betrouwbaarheid en validiteit van de SDQ bij vier verschillende etnische groepen in justitiële jeugdinrichtingen onderzocht: autochtoon Nederlandse jongeren, jongeren met een Marokkaanse achtergrond, jongeren met een Turkse achtergrond en jongeren 7
9 met een Surinaamse achtergrond 1. Daarbij zal de SDQ worden vergeleken met de YSR. Allereerst worden interne consistenties van de vijf subschalen en de totale probleemschaal van de SDQ voor de vier onderscheiden groepen jongens vastgesteld en getoetst of deze significant van elkaar verschillen. De resultaten worden vergeleken met de alpha s die in dezelfde populatie worden gevonden voor de YSR. De verwachting is dat acceptabele alpha s worden gevonden voor de schaal hyperactiviteit/aandachtstekort en de totale probleemschaal. Lagere alpha s worden verwacht voor de schalen problemen met leeftijdgenoten en gedragsproblemen (Couwenbergh et al., 2009; Muris et al., 2003; Van Widenfelt et al., 2003). Tevens wordt de criteriumvaliditeit van de SDQ voor de vier etnische groepen onderzocht, door voor iedere groep afzonderlijk te bepalen of de schalen van de SDQ samenhangen met corresponderende schalen van de YSR. Aangezien eerder onderzoek heeft laten zien dat verwante schalen van de SDQ en de YSR sterk correleren (Goodman, & Scott, 1999; Janssens, & Deboutte, 2009; Muris et al., 2003), is de verwachting dat dergelijke verbanden ook in de huidige steekproef worden gevonden. Tot slot worden de verschillen in gemiddelde schaalscores tussen de vier groepen voor beide instrumenten onderzocht. Eerdere studies naar internaliserende en externaliserende problematiek bij etnische minderheden laten een wisselend beeld zien, waarbij de uitkomsten onder meer afhankelijk zijn van de informant die wordt geraadpleegd (Stevens, & Vollebergh, 2008). Onderzoek op basis van zelfrapportage wijst uit dat Turkse jongeren meer internaliserende problemen rapporteren dan autochtoon Nederlandse en Marokkaanse jongeren (Janssen et al., 2004; Murad, Joung, Van Lenthe, Bengi-Arslan, & Crijnen, 2003; Stevens et al., 2003). Ten aanzien van externaliserende problemen zijn de resultaten wisselend. Zo vonden Stevens et al. (2003) voor Marokkaanse jongeren lagere probleemscores dan voor de autochtoon Nederlandse en Turkse jongeren, terwijl ander onderzoek geen verschillen in externaliserende problemen liet zien tussen Marokkaanse, Turkse en autochtoon Nederlandse jongeren (Wissink, Deković, Yağmur, Stams, & De Haan (2008). Recentelijk is ook onderzoek verricht naar etnische verschillen in zelfgerapporteerde problemen bij jongeren in justitiële jeugdinrichtingen (Veen, Stevens, Doreleijers, Van der Ende, & Vollebergh, 2010). De resultaten wijzen uit dat delinquenten met een Marokkaanse achtergrond op het merendeel van de probleemschalen van de YSR lager scoorden dan de 1 Voor de leesbaarheid zal in de rest van de tekst over Nederlanders, Marokkanen, Turken en Surinamers worden gesproken. 8
10 autochtoon Nederlandse delinquenten. Op basis van de literatuur is de hypothese dat de gemiddelde schaalscores voor de Marokkaanse groep in het huidige onderzoek over het geheel lager zijn dan die van de autochtoon Nederlandse en de Turkse groep. Daarnaast worden voor de Turkse groep hogere gemiddelde schaalscores verwacht op de internaliserende schalen, vergeleken met de autochtoon Nederlandse groep. 9
11 2. Methode 2.1 Steekproef en procedure Voor dit onderzoek wordt gebruikt gemaakt van data die worden verzameld in het kader van het project Screening & Diagnostiek, dat op dit moment door Curium-LUMC en VUmc samen met twee justitiële jeugdinrichtingen wordt uitgevoerd (Váhl, Colins, Markus, Doreleijers, & Vermeiren, 2010). Alle jongeren die instromen in Forensisch Centrum Teylingereind en LSG- Rentray (locatie Lelystad) vullen tijdens de intakefase onder andere de SDQ in op een computer. Na de afname worden de resultaten uitgeprint en aan de gedragswetenschapper van desbetreffende jongere overhandigd, zodat indien nodig direct een interventie kan worden uitgezet. Enkele dagen later wordt opnieuw een aantal vragenlijsten bij de jongere afgenomen, waaronder de YSR (Achenbach, & Rescorla, 2001b). De YSR wordt door de jongere in een testruimte op een computer of op papier ingevuld. Er is tevens een testassistent beschikbaar die de jongere instrueert en aan wie de jongere vragen kan stellen indien hij iets niet begrijpt. De resultaten van deze aanvullende vragenlijsten worden in een vast format gerapporteerd aan de gedragswetenschapper, sociaal psychiatrisch verpleegkundige en kinder- en jeugdpsychiater. De steekproef voor het huidige onderzoek bestaat uit 394 jongens van dertien tot achttien jaar, bij wie in de periode tussen juli 2009 en juni 2011 zowel een SDQ als een YSR is afgenomen. Voor het vaststellen van de etnische afkomst is de definitie van het Centraal Bureau voor de Statistiek gehanteerd. Daarbij wordt de etnische afkomst van de jongere bepaald aan de hand van het geboorteland van de ouders en de jongere zelf. Indien beide ouders buiten Nederland geboren zijn, is het geboorteland van de biologische moeder bepalend. Van de huidige steekproef hebben 97 jongeren (25%) een Nederlandse achtergrond, 118 jongeren (30%) zijn van Marokkaanse afkomst, 32 jongeren (8%) zijn van Turkse afkomst, 56 jongeren (14%) hebben een Surinaamse achtergrond en 6% (N=24) heeft een Antilliaanse achtergrond. De overige 67 jongeren komen uit diverse andere landen binnen (N=16) of buiten (N=51) Europa. In het huidige onderzoek worden alleen de jongeren met een Nederlandse, Marokkaanse, Turkse of Surinaamse achtergrond betrokken (N=303). De gemiddelde leeftijd van deze jongeren is (SD=1.05). Er werden geen significante verschillen gevonden voor de gemiddelde leeftijd van de vier etnische groepen. 10
12 2.2 Instrumenten De SDQ bestaat uit 25 items, verdeeld over vijf subschalen van ieder vijf items. Elk item wordt beantwoord op een driepuntsschaal (0 = niet waar, 1 = een beetje waar en 2 = zeker waar). Voorbeelden van items zijn Ik ben vaak ongelukkig, in de put of in tranen (emotionele symptomen) en Ik word erg boos en ben vaak driftig (gedragsproblemen). De SDQ kent vier probleemschalen (emotionele symptomen, gedragsproblemen, hyperactiviteit/aandachtstekort en problemen met leeftijdgenoten) en één schaal die de mate van prosociaal gedrag meet. De vier probleemschalen vormen samen de totale probleemschaal. De YSR bestaat uit 112 items die op een driepuntsschaal worden gescoord (0 = helemaal niet van toepassing, 1 = een beetje of soms van toepassing en 2 = duidelijk of vaak van toepassing). Voorbeelden van items zijn Ik lieg of bedrieg (regelbrekend gedrag), Ik vecht veel (agressief gedrag) en Ik heb moeite met stil zitten (aandachtsproblemen). De probleemscores worden weergegeven op acht smalle band syndroomschalen: angstig/depressief, teruggetrokken/depressief, lichamelijke klachten, sociale problemen, denkproblemen, aandachtsproblemen, regelbrekend gedrag en agressief gedrag. De eerste drie subschalen vormen samen de brede band schaal internaliseren en de laatste twee vormen de brede band schaal externaliseren. Tevens wordt op basis van alle probleemschalen een totale probleemscore berekend. 2.3 Data-analyse De interne consistenties worden onderzocht door middel van een betrouwbaarheidsanalyse, waarbij een Cronbach s alpha van.80 of hoger als maat voor een goede interne consistentie wordt beschouwd. Een alpha van.60 is in ieder geval een minimale vereiste. Om te toetsen of eventueel gevonden verschillen in alpha s tussen de vier etnische groepen significant zijn, wordt een test van Feldt (1969) gebruikt. Voor het vaststellen van de criteriumvaliditeit wordt Pearson s product-moment correlatiecoëfficiënt gehanteerd. Tabel 1 geeft weer welke schalen van de SDQ en YSR op basis van inhoudelijke overeenkomsten met elkaar worden vergeleken. Om na te gaan of er ook verbanden zijn tussen niet-overeenkomstige schalen, worden eveneens de correlaties tussen de andere schalen van beide instrumenten onderzocht. De verschillen in gemiddelde schaalscores tussen de groepen worden per instrument getoetst met een multivariate variantieanalyse (MANOVA). Daarbij vormt de factor etnische achtergrond de onafhankelijke 11
13 variabele en zijn de verschillende schalen van respectievelijk de SDQ en de YSR de afhankelijke variabelen. Tabel 1 Verwante schalen SDQ en YSR SDQ Emotionele problemen Gedragsproblemen Problemen met leeftijdgenoten Hyperactiviteit/aandachtstekort Totale problemen YSR Angstig/depressief Internaliserende problemen Regelbrekend gedrag Agressief gedrag Externaliserende problemen Sociale problemen Aandachtsproblemen Externaliserende problemen Totale problemen 12
14 3. Resultaten 3.1 Betrouwbaarheidsanalyse Om vast te stellen of de verschillende items van de afzonderlijke schalen hetzelfde concept meten zijn betrouwbaarheidsanalyses uitgevoerd. Tabel 2 geeft Cronbach s α weer voor de vijf subschalen en totale probleemschaal van de SDQ, waarbij onderscheid is gemaakt tussen de vier etnische groepen. Tevens zijn de interne consistenties voor de totale steekproef weergegeven. Voor de afzonderlijke etnische groepen zijn alle alpha s lager dan de.80 die gewenst is voor gebruik in de klinische praktijk. Deze waarde wordt wel bereikt bij de totale populatie, maar alleen voor de subschaal hyperactiviteit/aandachtstekort. Acceptabele betrouwbaarheden worden bij alle groepen gevonden voor de subschaal hyperactiviteit/aandachtstekort ( ) en voor de totale probleemschaal ( ). De overige subschalen laten voor enkele groepen acceptabele waarden zien, met uitzondering van de subschaal problemen met leeftijdgenoten, die in alle groepen een erg lage betrouwbaarheid ( ) heeft. De betrouwbaarheid van deze schaal kan bij drie van de vier groepen enigszins worden verhoogd door het item ik heb minstens één goede vriend of vriendin te verwijderen, maar ook dan blijven de waarden nog altijd te laag ( ). De alpha s voor de schalen emotionele problemen en gedragsproblemen zijn voor het merendeel van de groepen eveneens aan de lage kant. Nader onderzoek naar de verschillen tussen de alpha s van de vier etnische groepen wijst uit dat geen enkele etnische groep systematisch hogere of lagere alpha s laat zien dan de andere groepen. Slechts in twee gevallen zijn de gevonden verschillen significant. De subschaal emotionele problemen laat voor de Marokkaanse jongeren een hogere interne consistentie zien dan voor de autochtoon Nederlandse groep. Daarnaast wordt op de schaal problemen met leeftijdgenoten een significant verschil gevonden tussen de alpha s voor de Surinaamse en Turkse jongeren. 13
15 Tabel 2 Cronbach s alpha SDQ Nederlanders Marokkanen Turken Surinamers Totaal Schalen SDQ (N=97) (N=118) (N=32) (N=56) (N=303) Emotionele problemen.52 a.72 a Gedragsproblemen Hyperactiviteit/aandachtstekort Problemen met leeftijdgenoten b -.11 b.23 Prosociaal gedrag Totale problemen a Nederlandse groep lager dan Marokkaanse groep (p <.05) b Surinaamse groep lager dan Turkse groep (p <.05) Tabel 3 geeft de alpha s weer voor de YSR. Items waarbij alle jongeren binnen een etnische groep dezelfde score hadden zijn niet meegenomen in de berekening van de interne consistentie. Over het geheel genomen laat de YSR hogere alpha s zien dan de SDQ en variëren de betrouwbaarheden voor nagenoeg alle schalen van acceptabel tot goed. Ook hier worden echter voor een aantal subschalen alpha s gevonden die lager zijn dan.80. Wel is er een aantal significante verschillen tussen de etnische groepen. Evenals bij de SDQ laat echter geen enkele etnische groep stelselmatig hogere of lagere alpha s zien dan de andere groepen. Bij de subschaal angstig/depressief is de betrouwbaarheid voor Turkse jongeren significant hoger dan voor autochtoon Nederlandse jongeren en de Marokkaanse jongeren. Tevens laat de Surinaamse groep op deze schaal een hogere alpha zien dan de autochtoon Nederlandse groep. Bij de subschaal sociale problemen werd voor de Marokkaanse jongeren een significant lagere alpha gevonden dan voor de overige drie etnische groepen. Bij de subschalen teruggetrokken/depressief en agressief gedrag werd in beide gevallen één significant verschil gevonden, waarbij de betrouwbaarheden voor de autochtoon Nederlandse jongeren hogere waarden laten zien dan voor de Marokkaanse jongeren (teruggetrokken/depressief) en de Turkse jongeren (agressief gedrag). 14
16 Tabel 3 Cronbach s alpha YSR Schalen YSR Nederlanders (N=97) Marokkanen (N=118) Turken (N=32) Surinamers (N=56) Totaal (N=303) Angstig/depressief.69 a.72 b.84 a,b.81 a.76 Teruggetrokken/depressief.71 c.55 c Lichamelijke klachten Sociale problemen.69 c.48 b,c,d.74 b.68 d.67 Denkproblemen Aandachtsproblemen Regelbrekend gedrag Agressief gedrag.85 e e Internaliserend Externaliserend Totale problemen a Nederlandse groep lager dan Turkse en Surinaamse groep (p <.05) b Marokkaanse groep lager dan Turkse groep (p <.05) c Nederlandse groep hoger dan Marokkaanse groep (p <.05) d Marokkaanse groep lager dan Surinaamse groep (p <.05) e Nederlandse groep hoger dan Turkse groep (p <.05) 3.2 Criteriumvaliditeit Voor het vaststellen van de criteriumvaliditeit van de SDQ is de correlatie tussen de verschillende subschalen van de SDQ en YSR onderzocht. In tabel 4 zijn Pearson s product-moment correlatiecoëfficiënten voor de totale steekproef weergegeven. Daarbij wordt een correlatie van.10 beschouwd als een zwak verband,.30 als redelijk en.50 als sterk verband (Cohen, 1992). Voor de totale steekproef werd zoals verwacht een aantal significante correlaties gevonden tussen schalen die verondersteld worden een soortgelijk aspect te meten. Zo is er een sterk verband tussen de subschaal gedragsproblemen van de SDQ en de subschalen regelbrekend gedrag (.56), agressief gedrag (.62) en externaliserende problemen (.64) van de YSR. Een zeer sterk verband werd gevonden tussen de schalen hyperactiviteit/aandachtstekort en aandachtsproblemen (.81). De verwachte samenhang tussen de schaal problemen met leeftijdgenoten van de SDQ en de schaal sociale problemen van de YSR bleek redelijk te zijn. Tot slot werden negatieve verbanden gevonden tussen schalen waar inhoudelijk geen samenhang werd verwacht, zoals prosociaal gedrag van de SDQ en de schalen angstig/depressief, lichamelijke klachten en denkproblemen van de YSR. Dit is een indicatie voor de divergente validiteit van deze SDQ-schaal. 15
17 Tabel 4 Pearson product-moment correlaties tussen SDQ en YSR, totale groep (N=303) SDQ schalen YSR schalen Emotionele problemen Gedragsproblemen Hyperactiviteit Problemen leeftijdgenoten Prosociaal gedrag Totale problemen Angstig/depressief.65**.26**.41**.25**.03.55** Teruggetrokken/depressief.48**.32**.38**.38** -.23**.54** Lichamelijke klachten.53**.21**.35**.21** ** Sociale problemen.49**.39**.40**.30** -.18**.56** Denkproblemen.48**.31**.51**.28** ** Aandachtsproblemen.46**.48**.81**.27** -.24**.77** Regelbrekend gedrag.25**.56**.54**.23** -.30**.59** Agressief gedrag.35**.62**.56**.20** -.26**.64** Internaliserend.66**.31**.44**.33** -.12*.61** Externaliserend.33**.64**.59**.23** -.30**.66** Totale problemen.58**.55**.68**.34** -.25**.78** **Significant p < 0.01 (2-tailed) * Significant p < 0.05 (2-tailed) Correlaties tussen verwante schalen zijn vetgedrukt. De product-moment correlatiecoëfficiënten voor de afzonderlijke etnische groepen zijn weergegeven in bijlage 1 (tabellen 5-8). Bij alle etnische groepen werd het merendeel van de verwachte verbanden tussen de corresponderende schalen van beide instrumenten gevonden. In tegenstelling tot de totale steekproef en de andere etnische groepen worden bij de autochtoon Nederlandse groep ook redelijk sterke verbanden gevonden tussen de schaal problemen met leeftijdgenoten van de SDQ en sociale problemen van de YSR. Een ander opvallend aspect bij deze groep betreft het zwakkere verband tussen de totale probleemschalen van beide instrumenten, in vergelijking met de overige drie etnische groepen. Ook bij de Marokkaanse jongeren is een sterke samenhang tussen de verwante schalen. Er is echter geen enkel verband tussen de schalen problemen met leeftijdgenoten en sociale problemen. Bij de Turkse groep wordt een zeer sterk verband gevonden tussen emotionele problemen van de SDQ en de subschaal angstig/depressief van de YSR. De verwachte correlaties tussen de schaal gedragsproblemen en de schalen regelbrekend gedrag, agressief gedrag en externaliserende problemen worden bij deze groep echter niet gezien. Tot slot worden bij de Surinaamse jongeren eveneens de verwachte verbanden tussen verwante schalen bevestigd. Zeer sterke verbanden 16
18 worden bij deze groep gevonden tussen de schalen hyperactiviteit/aandachtstekort en aandachtsproblemen en tussen de totale probleemschalen van beide instrumenten. 3.3 Verschil probleemscores De gemiddelden en standaarddeviaties van de vier etnische groepen en de totale steekproef zijn weergegeven in de tabellen 9 en 10. De tabellen 11 en 12 in bijlage 2 geven het aantal jongeren weer met verhoogde scores op de probleemschalen van beide instrumenten, aan de hand van de afkappunten die voor de SDQ (Goedhart, Treffers, & Van Widenfelt, 2003) en YSR (Achenbach, 2001) worden gehanteerd. Om de verschillen in gemiddelde scores tussen de etnische groepen te toetsen is voor beide instrumenten een multivariate variantieanalyse (MANOVA) uitgevoerd, met de factor etnische achtergrond als onafhankelijke variabele en de verschillende subschalen van respectievelijk de SDQ en de YSR als afhankelijke variabelen. Voor de totale probleemschalen is voor beide instrumenten een univariate variantieanalyse (ANOVA) uitgevoerd SDQ De MANOVA voor de SDQ wijst uit dat de etnische achtergrond van de jongere een significant effect heeft op de gemiddelde scores op de subschalen (F(15, 814) = 5.98, p <.000; Wilks Lambda =. 75, η 2 =.09). Uit de univariate analyses, waarbij een Bonferroni gecorrigeerde p- waarde van 0.01 is gehanteerd (Brace, Kemp, & Snelgar, 2009), komt naar voren dat de etnische groepen onderling verschillen op de schalen emotionele problemen (F(3, 299) = 4.11, p =.007, η 2 =.04), gedragsproblemen (F(3, 299) = 7.50, p <.000, η 2 =.07) en hyperactiviteit/ aandachtstekort (F(3, 299) = 26.94, p <.000, η 2 =.21). Post hoc analyses laten zien dat Marokkaanse jongeren significant minder emotionele problemen rapporteren dan autochtoon Nederlandse jongeren. Tevens hebben de Marokkaanse jongeren significant lagere scores dan de Nederlandse en Surinaamse jongeren op de schaal gedragsproblemen. Ook de Turkse jongeren rapporteren minder gedragsproblemen dan de autochtoon Nederlandse groep en de Surinaamse groep. Tot slot scoren de Nederlandse jongeren significant hoger dan de Marokkaanse, Turkse en de Surinaamse jongeren op de schaal hyperactiviteit/aandachtstekort. De ANOVA voor de totale probleemschaal van de SDQ laat eveneens een effect zien voor de etnische achtergrond van de jongeren (F(3, 299) = 18.04, p <.000, η 2 =.15). De post hoc analyse wijst uit dat de Nederlandse jongeren significant hoger scoren op de totale probleemschaal dan de 17
19 Marokkaanse, Turkse en Surinaamse jongens. De Marokkanen rapporteren niet alleen minder problemen dan de Nederlanders, maar scoren tevens lager dan Surinaamse jongeren. Opvallend zijn de hoge scores op de schaal prosociaal gedrag die zowel bij Nederlanders, Marokkanen, Turken als Surinamers worden gevonden. Tabel 9 Gemiddelden (en standaarddeviaties) SDQ Schalen SDQ Nederlanders (N=97) Marokkanen (N=118) Turken (N=32) Surinamers (N=56) Totaal (N=303) Emotionele problemen 1.57 (1.58) a.86 (1.51) a 1.47 (1.72) 1.13 (1.48) 1.20 (1.57) Gedragsproblemen 2.30 (1.88) b,c 1.44 (1.58) b 1.16 (1.02) c 2.16 (1.54) b,c 1.82 (1.68) Hyperactiviteit/aandachtstekort 4.70 (2.58) d 1.87 (2.14) d 2.56 (2.21) d 2.82 (2.31) d 3.03 (2.61) d Problemen met leeftijdgenoten 2.19 (1.63) 1.73 (1.39) 2.13 (1.72) 2.11 (1.12) 1.99 (1.50) Prosociaal gedrag 8.06 (1.74) 8.70 (1.66) 8.50 (1.69) 8.21 (1.52) 8.39 (1.68) Totale problemen (5.24) e 5.90 (4.55) e,f 7.31 (4.90) e 8.21 (4.72) e,f 8.03 (5.25) e a Marokkaanse groep lager dan Nederlandse groep (p <.05) b Marokkaanse groep lager dan Nederlandse groep en Surinaamse groep (p <.05) c Turkse groep lager dan Nederlandse en Surinaamse groep (p <.05) d Nederlandse groep hoger dan Marokkaanse, Turkse en Surinaamse groep (p <.05) e Nederlandse groep hoger dan Marokkaanse, Turkse en Surinaamse groep (p <.05) f Marokkaanse groep lager dan Surinaamse groep (p <.05) YSR De MANOVA voor de smalle band schalen van de YSR wijst eveneens uit dat de etnische achtergrond van de jongere een significant effect heeft op de gemiddelde scores op de subschalen (F(24,847) = 3.60, p <.000; Wilks Lambda =. 75, η 2 =.09). Uit de univariate analyses, waarbij een Bonferroni gecorrigeerde p-waarde van is gehanteerd (Brace et al., 2009), komt naar voren dat de etnische groepen onderling verschillen op de schalen angstig/depressief (F(3, 299) = 6.10, p <.000, η 2 =.06), teruggetrokken/depressief (F(3, 299) = 4.49, p =.004, η 2 =.04), sociale problemen (F(3, 299) = 7.84, p <.000, η 2 =.07), denkproblemen (F(3, 299) = 11.28, p <.000, η 2 =.10), aandachtsproblemen (F(3, 299) = 20.27, p <.000, η 2 =.17), regelbrekend gedrag (F(3, 299) = 14.41, p <.000, η 2 =.13) en agressief gedrag (F(3, 299) = 9.27, p <.000, η 2 =.09). De enige smalle band schaal waar geen verschillen werden gevonden is de schaal lichamelijke problemen. Post hoc analyses laten zien dat Marokkaanse jongeren op alle schalen significant minder problemen rapporteren dan Nederlandse jongeren. Daarnaast scoren Marokkaanse jongeren ook 18
20 lager dan de Surinamers op teruggetrokken/depressief, sociale problemen, aandachtsproblemen en regelbrekend gedrag. Nederlandse jongeren scoren significant hoger dan Surinaamse jongeren op de schalen denkproblemen en aandachtsproblemen, en hoger dan de Turkse jongeren op de schalen aandachtsproblemen, regelbrekend gedrag en agressief gedrag. Ook de MANOVA voor de twee brede band schalen internaliseren en externaliseren laat een significant effect voor de etnische achtergrond zien (F(6,596) = 7.71, p <.000; Wilks Lambda =. 86, η 2 =.07). Zowel voor de internaliserende (F(3,299) = 6.41, p <.000, η 2 =.06) als voor de externaliserende problemen (F(3,299) = 13.86, p <.000, η 2 =.12) worden verschillen tussen etnische groepen gevonden. De post hoc analyses laten zien dat de Marokkaanse jongeren op beide brede band schalen significant lager scoren dan de Nederlandse en de Surinaamse jongeren. Daarnaast scoren de Turkse jongens net als de Marokkanen lager dan de Nederlandse jongens op de externaliserende probleemschaal. Tot slot laat de ANOVA voor de totale probleemschaal van de YSR eenzelfde beeld zien (F(3,299) = 17.07, p <.000, η 2 =.15). Marokkanen scoren significant lager dan de Nederlandse en Surinaamse jongeren, en Turken scoren lager dan Nederlanders. Tabel 10 Gemiddelden (en standaarddeviaties) YSR Schalen YSR Nederlanders (N=97) Marokkanen (N=118) Turken (N=32) Surinamers (N=56) Totaal (N=303) Angstig/depressief 3.43 (2.98) a 1.78 (2.32) a 2.66 (3.64) 3.04 (3.49) 2.63 (3.00) Teruggetrokken/depressief 2.98 (2.60) a 2.04 (1.94) a,b 2.66 (2.47) 3.25 (2.58) b 2.63 (2.39) Lichamelijke problemen 2.25 (2.38) 1.37 (2.03) 1.84 (2.46) 2.25 (2.31) 1.86 (2.27) Sociale problemen 2.91 (2.75) a 1.42 (1.68) a,b 2.06 (2.56) 2.52 (2.49) b 2.17 (2.39) Denkproblemen 3.61 (3.22) a,c 1.51 (2.18) a 2.19 (2.99) 2.23 (2.22) c 2.39 (2.78) Aandachtsproblemen 6.07 (3.51) a,c,d 2.61 (3.00) a,b 3.41 (3.32) d 4.54 (3.54) b,c 4.16 (3.61) Regelbrekend gedrag 7.97 (4.18) a,d 4.57 (3.84) a,b 5.13 (3.25) d 6.79 (4.02) b 6.13 (4.18) Agressief gedrag 5.51 (4.76) a,d 2.75 (3.54) a 3.09 (2.89) d 4.32 (3.78) 3.96 (4.12) Internaliserend 8.66 (6.83) a 5.19 (5.27) a,b 7.16 (7.05) 8.54 (7.20) b 7.13 (6.54) Externaliserend (8.26) a,d 7.31 (6.76) a,b 8.22 (5.42) d (7.22) b (7.69) Totale problemen (21.39) a,d (15.88) a,b (19.43) d (19.72) b (20.33) a Marokkaanse groep lager dan Nederlandse groep (p <.05) b Marokkaanse groep lager dan Surinaamse groep (p <.05) c Nederlandse groep hoger dan Surinaamse groep (p <.05) d Nederlandse groep hoger dan Turkse groep (p <.05) 19
21 4. Discussie In het huidige onderzoek zijn de psychometrische eigenschappen van de SDQ voor verschillende etnische groepen in justitiële jeugdinrichtingen onderzocht. Daartoe zijn onder meer betrouwbaarheidsanalyses uitgevoerd, waarbij de interne consistenties van de SDQ zijn vergeleken met de alpha s die bij dezelfde populatie worden gevonden voor de YSR. Tevens is de criteriumvaliditeit van de SDQ voor de vier etnische groepen onderzocht, door voor iedere groep afzonderlijk de samenhang te bepalen tussen de schalen van de SDQ en corresponderende schalen van de YSR. Tot slot zijn de gemiddelde schaalscores voor de vier etnische groepen onderzocht. De betrouwbaarheidsanalyse wijst uit dat de interne consistenties van de SDQ variëren van laag tot acceptabel. Hogere alpha s worden gevonden voor de YSR. Deze zijn bij alle schalen acceptabel tot goed. Bij beide instrumenten liet geen enkele etnische groep consequent hogere of lagere waarden zien dan de andere groepen. De resultaten komen overeen met eerder onderzoek, waarbij lage tot acceptabele betrouwbaarheden werden gevonden voor de zelfrapportage versie van de SDQ (Boonekamp, 2010; Muris et al., 2003; Van Widenfelt et al., 2003). Met name de schaal problemen met leeftijdgenoten laat stelselmatig lage waarden zien. Dit kan er op duiden dat de items van deze schaal niet hetzelfde construct meten en dat de schaal om die reden aanpassing verdient. De betrouwbaarheid van deze schaal kan bij drie van de vier groepen enigszins worden verhoogd door het item ik heb minstens één goede vriend of vriendin te verwijderen. Uit de factoranalyse van Muris et al. (2003) bleek reeds dat juist dit item een aanzienlijk hogere lading liet zien op de schaal gedragsproblemen dan op de schaal problemen met leeftijdgenoten. Van Widenfelt et al. (2003) schetsen de mogelijkheid dat de lage interne consistenties er op kunnen wijzen dat veel jongeren slechts een deel van hun problemen rapporteren. Dit verklaart echter niet waarom in het huidige onderzoek bij dezelfde populatie wel acceptabele tot goede alpha s worden gevonden voor de YSR. Een andere mogelijke verklaring voor de gevonden verschillen tussen de alpha s van beide instrumenten is het kleine aantal items van de SDQ in vergelijking met de aantallen van de YSR. Tevens is de criteriumvaliditeit van de SDQ onderzocht. Zoals verwacht, bleken er verbanden te bestaan tussen de schalen van de SDQ en YSR die inhoudelijk overeenkwamen. Daaruit kan worden opgemaakt dat beide instrumenten grotendeels dezelfde aspecten lijken te meten. Met name de schalen hyperactiviteit/aandachtstekort en aandachtsproblemen bleken sterk 20
22 te correleren. Dit is op zichzelf niet verwonderlijk, gelet op het feit dat de items van beide schalen erg op elkaar lijken. Het merendeel van de correlaties tussen de verwante schalen werd zowel bij Nederlandse, Marokkaanse, Turkse als Surinaamse jongeren teruggevonden. Bij de Turkse jongeren bleek echter een samenhang tussen gedragsproblemen en internaliserende problemen, terwijl het verwachte verband tussen gedragsproblemen en regelbrekend gedrag, agressief gedrag en externaliserende problemen juist ontbrak. Etnische achtergrond lijkt hier derhalve een rol te spelen. Wellicht kan echter ook de geringe omvang van de onderzochte groep (N=32) van invloed zijn, waardoor individuele afwijkingen van het gemiddelde bij deze groep een grotere invloed hebben gehad dan bij de andere drie etnische groepen. Ten aanzien van de gemiddelde probleemscores bleken zowel bij de SDQ als de YSR aanzienlijke verschillen tussen de etnische groepen te bestaan. De resultaten wijzen voor beide instrumenten in dezelfde richting. Het meest opvallende resultaat wordt gevonden voor de Marokkaanse jongeren. Zij blijken over het geheel genomen minder problemen te rapporteren dan Nederlanders en Surinamers, waarbij met name het verschil met de Nederlandse jongeren in het oog springt. De hypothese dat Marokkaanse jongens over het geheel minder problemen rapporteren dan Nederlanders en Turken (Stevens et al., 2003; Veen et al., 2010) wordt in het huidige onderzoek ten dele bevestigd. Hoewel Marokkanen op vrijwel alle probleemgebieden lager scoren dan autochtoon Nederlandse jongeren, worden geen verschillen gevonden tussen Marokkanen en Turken. De gevonden verschillen in gemiddelde probleemscores kunnen duiden op daadwerkelijke verschillen in probleemgedrag tussen de etnische groepen. Er moet echter ook rekening worden gehouden met de mogelijkheid dat de Marokkaanse jongeren vaker sociaalwenselijke antwoorden geven, als reactie op het negatieve beeld dat in de Nederlandse samenleving over hen bestaat (Stevens et al., 2003). Zo toonde Junger (1989) aan dat Marokkaanse en Turkse jongeren terughoudender zijn in het toegeven van delinquente activiteiten dan Nederlandse en Surinaamse jongeren. Veen et al. (2010) laten echter zien dat wanneer voor deze antwoordtendentie wordt gecorrigeerd, Marokkanen in justitiële jeugdinrichtingen daadwerkelijk minder problemen lijken te hebben dan de Nederlandse jongeren die daar verblijven. De hypothese dat Turkse jongeren meer internaliserende problemen rapporteren dan Nederlandse jongeren (Janssen et al., 2004; Murad et al., 2003) wordt in het huidige onderzoek niet bevestigd. Wel scoren de Turkse jongeren lager dan autochtoon Nederlandse jongeren als het gaat om externaliserende problematiek. Vanwege het kleinere aantal 21
23 Turkse respondenten dienen deze resultaten met enige voorzichtigheid te worden geïnterpreteerd. Om echter met zekerheid te kunnen stellen dat bij bepaalde etnische groepen in justitiële jeugdinrichtingen minder sprake is van psychopathologie, verdient het aanbeveling om de meetinvariantie van de SDQ en YSR te onderzoeken. Pas als vast staat dat de items door de verschillende groepen op dezelfde wijze worden geïnterpreteerd, kunnen valide uitspraken worden gedaan over eventuele gevonden verschillen in scores. Daarnaast blijkt uit een overzichtsstudie naar de geestelijke gezondheid van verschillende etnische groepen, dat ouderrapportages en vragenlijsten voor leerkrachten vaak tot andere probleemscores leiden dan zelfrapportages (Stevens en Vollebergh, 2008). Zo vonden Stevens et al. (2003) dat jongeren van Marokkaanse afkomst minder externaliserende problemen rapporteerden dan autochtoon Nederlandse jongeren, terwijl ouderrapportages geen verschil voor beide groepen lieten zien en leerkrachten juist meer problemen voor de Marokkaanse jongeren meldden. Het is dan ook wenselijk om bij toekomstig onderzoek meerdere informatiebronnen te gebruiken. Tot slot zijn in dit onderzoek bij alle etnische groepen opvallend lage probleemscores gevonden. Dit geldt zowel voor de SDQ als voor de YSR. Deze lage probleemscores staan in schril contrast met de hoge prevalentie van psychiatrische stoornissen bij jongeren in justitiële jeugdinrichtingen. Zo is het verwonderlijk dat slechts een klein aantal jongeren verhoogde scores laat zien op de schalen gedragsproblemen, regelbrekend gedrag en agressief gedrag, als bedacht wordt dat een aanzienlijk deel van de populatie in justitiële jeugdinrichtingen te kampen heeft met een gedragsstoornis (Colins et al., 2010). Ook voor de andere probleemschalen zijn de cijfers onrealistisch laag. Deze resultaten komen overeen met eerder onderzoek, waaruit blijkt dat delinquente jongeren met betrekking tot psychopathologie een onderrapportage laten zien (Breuk, Clauser, Stams, Slot, & Doreleijers, 2007). Het is dan ook van belang om bij de screening op psychiatrische problematiek niet alleen zelfrapportage vragenlijsten te gebruiken, maar ook de ouders van de jeugdigen te bevragen en daarnaast gebruik te maken van objectieve maten zoals observatie Beperkingen en aanbevelingen Het huidige onderzoek kent een aantal beperkingen. Allereerst zijn de data afkomstig uit twee van de tien justitiële jeugdinrichtingen, waardoor de steekproef mogelijk geen goede afspiegeling vormt van de totale populatie. Het doel van het onderzoek was echter de toepassing van de SDQ 22
24 bij verschillende etnische groepen te onderzoeken. De twee deelnemende inrichtingen zijn beide gelegen in de buurt van de grote steden waar het merendeel van de allochtone jongeren woonachtig is (Van der Vliet, Ooijevaar, & Boerdam, 2010). Om die reden zijn de resultaten naar verwachting representatief voor de onderzochte etnische groepen. Een tweede beperking betreft het verschil in afnamemomenten tussen beide instrumenten. Het feit dat de SDQ door de jongere doorgaans binnen één of twee dagen na binnenkomst in de justitiële jeugdinrichting wordt ingevuld en de YSR enige dagen later wordt afgenomen, kan wellicht van invloed zijn geweest op de resultaten. Aangezien de plaatsing in een jeugdinrichting voor veel jongeren een uitzonderlijke stressvolle gebeurtenis vormt, is het mogelijk dat vlak na binnenkomst hogere probleemscores worden gevonden dan enkele dagen later, als de jeugdige enigszins heeft kunnen wennen. Bovendien zijn de resultaten van de SDQ dan dikwijls al met de jongere besproken. Het is echter ook denkbaar dat bij binnenkomst juist sociaalwenselijker wordt geantwoord en daarom lagere probleemscores kunnen worden verwacht. Een laatste beperking betreft het feit dat de dataverzameling niet op geanonimiseerde wijze heeft plaatsgevonden. Voorafgaand aan de afname kregen jongeren te horen dat de resultaten aan de gedragswetenschapper zouden worden overhandigd ten behoeve van de zorgverlening. Zij zijn daardoor mogelijk terughoudend geweest met het geven van informatie, uit angst dat deze zou worden gebruikt bij de rechtsgang (Bailey, Doreleijers, & Tarbuck, 2006). Concluderend blijkt uit het huidige onderzoek dat de interne consistenties van de SDQ bij de vier onderzochte etnische groepen voor verbetering vatbaar zijn. Met name de schaal problemen met leeftijdgenoten is problematisch, maar ook de betrouwbaarheid van de schalen emotionele problemen en gedragsproblemen zijn te laag. De SDQ bleek bij de vier etnische groepen in de meeste gevallen wel een goede samenhang te vertonen met verwante schalen van de YSR, waaruit kan worden opgemaakt dat beide instrumenten grotendeels dezelfde aspecten meten. Verder wijzen ook de gevonden probleemscores voor de SDQ en YSR in dezelfde richting. Marokkaanse jongeren blijken over het algemeen minder probleemgedrag te rapporteren dan Nederlandse en Surinaamse jongeren, en Turkse jongeren scoren lager dan Nederlanders op externaliserende problemen. Ondanks deze verschillen waren alle probleemscores opvallend laag, wat niet correspondeert met de hoge prevalentie van psychiatrische problematiek bij deze doelgroep. Het verdient dan ook aanbeveling om bij het screenen op psychiatrische problematiek 23
25 in justitiële jeugdinrichtingen in de toekomst naast zelfrapportage ook andere informatiebronnen te gebruiken. 24
26 Literatuurlijst Abram, K. M., Teplin, L. A., McClelland, G. M., & Dulcan, M. K. (2003). Comorbid psychiatric disorders in youth in juvenile detention. Archives of General Psychiatry, 60, Achenbach, T. M. (1991). Integrative guide for the 1991 CBCL/4-18, YSR, and TRF profiles. Burlington, VT: University of Vermont, Department of Psychiatry. Achenbach, T. M., Becker, A., Döpfner, M., Heiervang, E., Roessner, V., Steinhausen, H., & Rothenberger, A. (2008). Multicultural assessment of child and adolescent psychopathology with ASEBA and SDQ instruments: Research findings, applications, and future directions. Journal of Child Psychology and Psychiatry, 49, Achenbach, T. M., & Rescorla, L. A. (2001). Manual for the ASEBA school-age forms and profiles: An integrated system of multi-informant assessment. Burlington, VT: Research Center for Children, Youth, and Families. Bailey, S., Doreleijers, T., & Tarbuck, P. (2006). Recent developments in mental health screening and assessment in juvenile justice systems. Child and Adolescent Psychiatric Clinics of North America, 15, Blom, M., Oudhof, J., Bijl, R. V., & Bakker, B. F. M. (2005). Verdacht van criminaliteit. Allochtonen en autochtonen nader bekeken. Den Haag: WODC/CBS. Boonekamp, T. J. (2010). Een onderzoek naar de betrouwbaarheid en de validiteit van de SDQ. Amsterdam: Universiteit van Amsterdam. Bijleveld, C. C. J. H. (2009). Methoden en Technieken van Onderzoek in de Criminologie. Den Haag: Boom Juridische Uitgevers. Brace, N., Kemp, R., & Snelgar, R. (2009). SPSS for psychologists. New York: Palgrave McMillan. 25
27 Breuk, R. E., Clauser, C. A. C., Stams, G. J. J. M., Slot, N. W., & Doreleijers, T. A. H. (2007). The validity of questionnaire self-report of psychopathology and parent-child relationship quality in juvenile delinquents with psychiatric disorders. Journal of Adolescence, 30, Cohen, J. (1992). A power primer. Psychological Bulletin, 112, Colins, O., Vermeiren, R., Vreugdenhil, C., Van den Brink, W., Doreleijers, T., & Broekaert, E. (2010). Psychiatric disorders in detained male adolescents: A systematic literature review. Canadian Journal of Psychiatry, 55, Couwenbergh, C., Ruiter, C. de, Brink, W. van, Gaag, R. J. van der, & Koeter, M. (2009). Screening for psychopathology among adolescents: Validity of the Dutch SDQ in youth mental health care. In: Substance abuse and its co-occurrence with other mental health problems in adolescents. (pp ). Enschede: PrintPartners Ipskamp. Evers, A., Braak, M. S. L., Frima, R. M., & Vliet-Mulder, J. C. van (2009). COTAN documentatie. Amsterdam: Boom test uitgevers. Fazel, S., Doll, H., & Långström, N. (2008). Mental disorders among adolescents in juvenile detention and correctional facilities: a systematic review and metaregression analysis of 25 surveys. Journal of the American Academy of Child & Adolescent Psychiatry,47, Feldt, L. S. (1969). A test of the hypothesis that Cronbach s alpha or Kuder-Richardson coefficient twenty is the same for two tests. Psychometrika, 24, Goedhart, A., Treffers, F., & Widenfelt, B. van (2003). Vragen naar psychische problemen bij kinderen en adolescenten. Maandblad Geestelijke volksgezondheid, 58, Goodman, R. (1997). The strengths and difficulties questionnaire: A research note. Journal of Child Psychology and Psychiatry, 38,
Een onderzoek naar de betrouwbaarheid en de validiteit van de SDQ
Een onderzoek naar de betrouwbaarheid en de validiteit van de SDQ Masterscriptie Forensische Orthopedagogiek Pedagogische en Onderwijskundige Wetenschappen Universiteit van Amsterdam T.J. Boonekamp Begeleiding
Nadere informatie6 Psychische problemen
psychische problemen 6 Psychische problemen Gonneke Stevens In onderzoek naar de gezondheid en het welzijn van jongeren is het relevant aandacht te besteden aan psychische problematiek, waarbij vaak een
Nadere informatiePsychometrische eigenschappen van de Nederlandse versie van de Massachusetts Youth Screening Instrument-second version: een onderzoek bij jongens in
Psychometrische eigenschappen van de Nederlandse versie van de Massachusetts Youth Screening Instrument-second version: een onderzoek bij jongens in justitiële jeugdinrichtingen Masterscriptie Forensische
Nadere informatiePsychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5)
Psychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Hester A. Lijphart Eerste begeleider: Dr. E. Simon Tweede
Nadere informatieMasterthesis Jeugdstudies. M. Vonk ( )
Etnische verschillen in de discrepantie in probleemgedrag gerapporteerd door leerkracht en leerling en de mediërende werking van de leerkracht-leerlingrelatie Masterthesis Jeugdstudies M. Vonk (3351548)
Nadere informatieVragenlijst voor Inventarisatie van Sociaal gedrag van Kinderen (VISK)
Instrument Vragenlijst voor Inventarisatie van Sociaal gedrag van Kinderen (VISK) De VISK is ontwikkeld om sociaal probleemgedrag van kinderen met (mildere) varianten van pervasieve ontwikkelingsstoornissen
Nadere informatieDe SDQ: invulgedrag van ouders en leerkrachten een vergelijking tussen bevolkingsgroepen
De SDQ: invulgedrag van ouders en leerkrachten een vergelijking tussen bevolkingsgroepen Tamara van Batenburg-Eddes Cathelijne Mieloo, Dick Butte, Petra van de Looij-Jansen, Wilma Jansen GGD Rotterdam-Rijnmond
Nadere informatieDit proefschrift behandelt de signalering door de Jeugdgezondheidszorg (JGZ) van kinderen met psychosociale problemen en gaat daarbij met name in de
11 Samenvatting 149 Dit proefschrift behandelt de signalering door de Jeugdgezondheidszorg (JGZ) van kinderen met psychosociale problemen en gaat daarbij met name in de op de vraag of korte vragenlijsten
Nadere informatieSamenvatting Resultaten PMA leerlingcoaching SWV VO Gorinchem & SWV-ND. Folkert van Oorschot, Bsc
Samenvatting Resultaten PMA leerlingcoaching SWV VO Gorinchem & SWV-ND Folkert van Oorschot, Bsc Datum: 5 september 2018 Introductie Binnen het onderwijs zijn er leerlingen met uiteenlopende problemen
Nadere informatiehoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5
SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de
Nadere informatieCover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.
Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/28630 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Haan, Anna Marte de Title: Ethnic minority youth in youth mental health care :
Nadere informatieEindrapportage Project preventie schooluitval leerlingen bij SWV Gorinchem & SWV-ND. Folkert van Oorschot, Bsc
Eindrapportage Project preventie schooluitval leerlingen bij SWV Gorinchem & SWV-ND Folkert van Oorschot, Bsc Datum: 5 September 2018 Introductie Binnen het onderwijs zijn er leerlingen met uiteenlopende
Nadere informatieDe Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van. Kinderen
Voorschoolse vorming en de ontwikkeling van kinderen 1 De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van Kinderen The Relationship between Early Child Care, Preschool Education and Child Development
Nadere informatieDe zelftest van Mindmasters.nl Een onderzoek naar betrouwbaarheid en factorstructuur
De zelftest van Mindmasters.nl Een onderzoek naar betrouwbaarheid en factorstructuur Marieke Zwaanswijk 2016 Kenniscentrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie Catharijnesingel 47 3511 GC Utrecht 030-2270415 http://www.kenniscentrum-kjp.nl
Nadere informatieToelichting data- en analysemethoden
Toelichting data- en analysemethoden Handleiding voor het gebruik van de SDQ binnen de Jeugdgezondheidszorg Auteur(s) Meinou H. C. Theunissen, TNO Child Health, Leiden Marianne S. de Wolff, TNO Child Health,
Nadere informatieDenken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van. zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten
Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten met diabetes mellitus type 2 in de huisartsenpraktijk Thinking
Nadere informatieTSCYC. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum Ouderversie
TSCYC Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen HTS Report ID 15890-3156 Datum 18.07.2017 Ouderversie Informant: Jeroen de Vries Vader INLEIDING TSCYC 2/8 Inleiding De TSCYC is een vragenlijst
Nadere informatieRisk factors for the development and outcome of childhood psychopathology NEDERLANDSE SAMENVATTING
Risk factors for the development and outcome of childhood psychopathology EDERLADSE SAMEVATTIG 157 Het komt regelmatig voor dat psychiatrische klachten clusteren in families. Met andere woorden, familieleden
Nadere informatieSamenvatting. Samenvatting
Samenvatting In dit proefschrift getiteld De Psychische Klachten en Zorgbehoeften van Alleenstaande Minderjarige Asielzoekers die in Nederland Verblijven, zijn de geestelijke gezondheid en de behoeften
Nadere informatieCURRICULUM VITAE LIST OF PUBLICATIONS
CURRICULUM VITAE LIST OF PUBLICATIONS Curriculum Vitae Curriculum Vitae Barbara Wilhelmina Cornelia Zwirs werd geboren op 3 oktober 1977 in Alphen aan den Rijn. Daar behaalde zij in 1995 haar Gymnasiumdiploma
Nadere informatieWelzijn van Kinderen van Gedetineerde Moeders. Voorlopige Resultaten. Menno Ezinga, Sanne Hissel, Anne-Marie Slotboom, Catrien Bijleveld
Welzijn van Kinderen van Gedetineerde Moeders Voorlopige Resultaten Menno Ezinga, Sanne Hissel, Anne-Marie Slotboom, Catrien Bijleveld INLEIDING Stijgend aantal gedetineerde vrouwen (100%) Weinig bekend
Nadere informatieHET LAGERE SCHOOLKIND DEEL 2: SCREENING VAN GEDRAGS- EN EMOTIONELE PROBLEMEN
HET LAGERE SCHOOLKIND DEEL 2: SCREENING VAN GEDRAGS- EN EMOTIONELE PROBLEMEN Opleiding Jeugdgezondheiszorg Eline Van Hoecke Medische Psychologie Kinderen en Jongeren UZ Gent 30 maart 2012 1 OVERZICHT 1.
Nadere informatieHet verband tussen zelfvertrouwen, probleemgedrag en de Nederlandse en Marokkaanse etniciteit
Het verband tussen zelfvertrouwen, probleemgedrag en de Nederlandse en Marokkaanse etniciteit Anne Clijsen Studentnummer: 0932140 Faculteit Sociale Wetenschappen Education and child studies: Clinical child
Nadere informatieGenetische invloeden op gedragsproblemen tijdens de kindertijd
Genetische invloeden op gedragsproblemen tijdens de kindertijd Meike Bartels en Thérèse M. Stroet Inleiding Vijf tot vijftien procent van de Nederlandse kinderen in de leeftijd van drie tot twaalf jaar
Nadere informatieCHAPTER 8. Samenvatting. (Summary in Dutch)
CHAPTER 8 Samenvatting (Summary in Dutch) Achtergrond en doel van het onderzoek Gedragsstoornissen zoals ADHD (Attention-Deficit Hyperactivity Disorder), ODD (Oppositional Defiant Disorder) en CD (Conduct
Nadere informatiebij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie of Children with a Severe Form of Dyslexia Ans van Velthoven
Neuropsychologische Behandeling en Sociaal Emotioneel Welzijn bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie Neuropsychological Treatment and Social Emotional Well-being of Children with a Severe Form
Nadere informatieExecutief Functioneren en Agressie. bij Forensisch Psychiatrische Patiënten in PPC Den Haag. Executive Functioning and Aggression
Executief Functioneren en Agressie bij Forensisch Psychiatrische Patiënten in PPC Den Haag Executive Functioning and Aggression in a Forensic Psychiatric Population in PPC The Hague Sara Helmink 1 e begeleider:
Nadere informatieDe ondervertegenwoordiging van migrantenjeugd in de jeugdhulpverlening: de rol van de schoolcontext
De ondervertegenwoordiging van migrantenjeugd in de jeugdhulpverlening: de rol van de schoolcontext Esmée E. Verhulp Ontwikkelingspsychologie - Universiteit Utrecht Met dank aan: Gonneke Stevens, Jochem
Nadere informatieJGZ-richtlijn Autismespectrumstoornissen Januari 2015
JGZrichtlijn Autismespectrumstoornissen Bijlage Kenmerken van ASS specifieke instrumenten CBCL Gedrags Vragenlijst voor Kinderen / Child Behavior Checklist. Nieuwste versie 2003 De CBCL biedt geen diagnose,
Nadere informatieEmotionele problemen en gedragsproblemen bij Marokkaanse, Turkse en Nederlandse 4- tot 18-jarigen in Nederland 1
Emotionele problemen en gedragsproblemen bij Marokkaanse, Turkse en Nederlandse 4- tot 18-jarigen in Nederland 1 g. w. j. m. s t e v e n s, t. v. m. p e l s, w. a. m. v o l l e b e r g h, l. b e n g i
Nadere informatieTSCYC Ouderversie. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. Jeroen de Groot. ID 256-18 Datum 24.12.2014. Informant:
TSCYC Ouderversie Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen ID 256-18 Datum 24.12.2014 Informant: Mieke de Groot-Aerts moeder TSCYC Inleiding 2 / 10 INLEIDING De TSCYC is een vragenlijst die
Nadere informatieANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN
ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN Dr. C.P. van Linschoten Drs. P. Moorer Definitieve versie 27 oktober 2014 ARGO BV Inhoudsopgave 1. INLEIDING EN VRAAGSTELLING... 3 1.1 Inleiding... 3 1.2 Vraagstelling...
Nadere informatieAngst en depressie. Multistage assessment. Denise Bodden
Angst en depressie Multistage assessment Denise Bodden Indeling Hoe vaak komt angst en depressie voor? Onderdiagnostiek? Signalering Waar? Waneer? Wie? Hoe? Multi-stage assessment Hoe vaak komt angst en
Nadere informatieKaren J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon
Zelfwaardering en Angst bij Kinderen: Zijn Globale en Contingente Zelfwaardering Aanvullende Voorspellers van Angst bovenop Extraversie, Neuroticisme en Gedragsinhibitie? Self-Esteem and Fear or Anxiety
Nadere informatiesamenvatting Opzet van het onderzoek
167 Angst en depressie komen vaak voor bij kinderen. Angst en depressie beïnvloeden niet alleen het huidige welbevinden van kinderen, maar kunnen ook een negatieve invloed hebben op hun verdere leven.
Nadere informatieNEDERLANDSE SAMENVATTING
NEDERLANDSE SAMENVATTING Zedendelicten vormen een groot maatschappelijk probleem met ernstige gevolgen voor zowel het slachtoffer als voor de dader. Hoewel de meeste zedendelicten worden gepleegd door
Nadere informatieScreening van gedragsproblemen en consequenties hiervan op effect van interventies. Walter Matthys
Screening van gedragsproblemen en consequenties hiervan op effect van interventies Walter Matthys Preventie en behandeling Wezenlijk verschillend? Voorbeeld: Coping Power (Minder boos en opstandig) bij
Nadere informatieHET GEBRUIK VAN DE YOUTH SELF-REPORT (YSR) BIJ JONGEREN MET EEN LICHT VERSTANDELIJKE BEPERKING. Jolanda Douma 1 Marielle Dekker 2 Hans Koot 3
HET GEBRUIK VAN DE YOUTH SELF-REPORT (YSR) BIJ JONGEREN MET EEN LICHT VERSTANDELIJKE BEPERKING Jolanda Douma 1 Marielle Dekker 2 Hans Koot 3 Voor de diagnostiek van emotionele en gedragsproblemen van jongeren
Nadere informatieWelke allochtonen komen er in de Jeugd-GGZ: toegankelijkheid en diagnostiek. Albert Boon & Anna de Haan
Welke allochtonen komen er in de Jeugd-GGZ: toegankelijkheid en diagnostiek. Albert Boon & Anna de Haan Iedereen met psychiatrische problemen Filter 1 Hulpzoekenden Filter 2 Herkende problemen Filter 3
Nadere informatieBegaafde jongeren, moeilijke gevallen? Het belang van systematisch onderzoek naar het functioneren van cognitief sterke jongeren
Begaafde jongeren, moeilijke gevallen? Het belang van systematisch onderzoek naar het functioneren van cognitief sterke jongeren Dr. Jeroen Lavrijsen & Prof. Karine Verschueren (KU Leuven) Maart 2019 Meer
Nadere informatieDe beoordeling van ouders, leerkrachten en kinderen van Internaliserend en Externaliserend gedrag van 12-jarige tweelingen.
FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN UNIVERSITEIT AMSTERDAM De beoordeling van ouders, leerkrachten en kinderen van Internaliserend en Externaliserend gedrag van 12-jarige tweelingen. Universiteit
Nadere informatieKinderen met Internaliserende Problemen. The Effectiveness of Psychodynamic Play Group Therapy for Children. with Internalizing Problems.
Spelgroepbehandeling voor kinderen met internaliserende problemen De Effectiviteit van een Psychodynamische Spelgroepbehandeling bij Kinderen met Internaliserende Problemen. The Effectiveness of Psychodynamic
Nadere informatieAutisme spectrum stoornissen en delinquentie
Autisme spectrum stoornissen en delinquentie Lucres Nauta-Jansen onderzoeker kinder- en jeugdpsychiatrie VUmc Casus Ronnie jongen van 14, goed en wel in de puberteit onzedelijke handelingen bij 5-jarig
Nadere informatieNederlandse samenvatting
Addendum A 173 Nederlandse samenvatting Het doel van het onderzoek beschreven in dit proefschrift was om de rol van twee belangrijke risicofactoren voor psychotische stoornissen te onderzoeken in de Ultra
Nadere informatieKwaliteit van leven en psychopathologie van kinderen binnen multi-probleem gezinnen: verschillen met algemeen Nederlandse gezinnen
Bachelorthesis Kwaliteit van leven en psychopathologie van kinderen binnen multi-probleem gezinnen: verschillen met algemeen Nederlandse gezinnen Universiteit Utrecht Student: Eline Kres Studentnummer:
Nadere informatieHoofdstuk 4 Instrumenten en dataverzameling
33 Hoofdstuk 4 Instrumenten en dataverzameling 4.1 Inleiding Zoals beschreven in hoofdstuk 2, is tot nu toe een aantal groepen jongeren onderzocht in het Reactiepatronen Onderzoek. Dit waren groepen jongeren
Nadere informatieRunning head: WERKZAAMHEID CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1. Werkzaamheid van Cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met Internaliserende
Running head: WERKZAAMHEID CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1 Werkzaamheid van Cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met Internaliserende Problematiek: De Mediërende Invloed van de Ouder-Therapeut Alliantie
Nadere informatieWaarom onderzoek naar zorggebruik? Over- of onderbehandeling van jongeren in de GGZ? Inhoud. dr. F. Jörg
Frederike Jörg Stelling 1 Frederike Jörg Stelling 2 Teveel kinderen en jongeren in Nederland zoeken en krijgen tweedelijns, specialistische GGZ-hulp terwijl er vaak geen sprake is van psychiatrische problematiek
Nadere informatieGehechtheidsproblematiek bij jongvolwassenen met lvb
Gehechtheidsproblematiek bij jongvolwassenen met lvb Een interventieprogramma Monique Boon Ton van der Wiel Psychische en Gedragsproblemen Relatief vaak sprake van psychische en gedragsproblemen. onder
Nadere informatieDe Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering
De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering The relation between Mindfulness and Psychopathology: the Mediating Role of Global and Contingent
Nadere informatieNederlandse Samenvatting
Nederlandse Samenvatting De adolescentie is lang beschouwd als een periode met veelvuldige en extreme stemmingswisselingen, waarin jongeren moeten leren om grip te krijgen op hun emoties. Ondanks het feit
Nadere informatiePsychological Determinants of Absenteeism at Work by Pregnant Women. Psychologische determinanten van uitval uit het arbeidsproces door zwangere
Psychological Determinants of Absenteeism at Work by Pregnant Women Psychologische determinanten van uitval uit het arbeidsproces door zwangere vrouwen: Onderzoek naar de relatie tussen angst, depressieve
Nadere informatieDe Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility.
RELATIE ANGST EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility Jos Kooy Eerste begeleider Tweede
Nadere informatieOngemerkt problematisch. Marieke Zwaanswijk (onderzoeker NIVEL) Marijke Lutjenhuis (huisarts)
Ongemerkt problematisch Marieke Zwaanswijk (onderzoeker NIVEL) Marijke Lutjenhuis (huisarts) Kijk, als een kind zich opzettelijk uit de auto gooit, dan is het vrij duidelijk dat er iets mis is. Dan heb
Nadere informatieProefschrift. Cannabis use, cognitive functioning and behaviour problems. Merel Griffith - Lendering. Samenvatting
Proefschrift Cannabis use, cognitive functioning and behaviour problems Merel Griffith - Lendering Samenvatting Het gebruik van cannabis is gerelateerd aan een breed scala van psychische problemen, waaronder
Nadere informatieK I N D E R E N O N D E R Z O E K : 0-1 1 J A A R
PSYCHOSOCIALE GEZONDHEID Jeugd 2010 4 K I N D E R E N O N D E R Z O E K : 0-1 1 J A A R Kinderenonderzoek 2010 Om inzicht te krijgen in de gezondheid van de inwoners in haar werkgebied, heeft de GGD Zuid-Holland
Nadere informatieSamenvatting. (Dutch Summary)
(Dutch Summary) In dit proefschrift is de ontwikkeling van gedrags- en emotionele problemen van tweelingen en eenlingen in de leeftijd van 3 tot 12 jaar onderzocht. In hoofdstuk 1 wordt een introductie
Nadere informatieDe Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij. Verslaafde Patiënten met PTSS
Persoonskenmerken en ervaren lijden bij verslaving en PTSS 1 De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij Verslaafde Patiënten met PTSS The Relationship between Personality Traits and Suffering
Nadere informatieHet individu, het gezin en de sociale demografie van preventief gehechte jongeren
Het individu, het gezin en de sociale demografie van preventief gehechte jongeren Onderzoek naar de invloed van etniciteit op de relatie tussen individuele, familiaire en sociaal-demografische factoren
Nadere informatieRunning head: OPVOEDSTIJL, EXTERNALISEREND PROLEEMGEDRAG EN ZELFBEELD
1 Opvoedstijl en Externaliserend Probleemgedrag en de Mediërende Rol van het Zelfbeeld bij Dak- en Thuisloze Jongeren in Utrecht Parenting Style and Externalizing Problem Behaviour and the Mediational
Nadere informatieAuteur Bech, Rasmussen, Olsen, Noerholm, & Abildgaard. Meten van de ernst van depressie
MAJOR DEPRESSION INVENTORY (MDI) Bech, P., Rasmussen, N.A., Olsen, R., Noerholm, V., & Abildgaard, W. (2001). The sensitivity and specificity of the Major Depression Inventory, using the Present State
Nadere informatieUniversity of Groningen. Resultaat van pleegzorgplaatsingen Oijen, Simon van
University of Groningen Resultaat van pleegzorgplaatsingen Oijen, Simon van IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it. Please check
Nadere informatieHandycard Zorgmonitor 1 SDQ en KIDSCREEN-27
Handycard Zorgmonitor 1 SDQ en KIDSCREEN-27 SDQ (Strenghts and Difficulties Questionnaire) Meet de psychosociale aanpassing van de jeugdige. De SDQ wordt ingevuld door jeugdigen zelf (11-17 jaar) en ouders
Nadere informatieLeeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen
Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend bij een bepaald thema. De tabellen zijn toegespitst op de door u opgevraagde leeftijdscategorie. In
Nadere informatieCover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation
Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Pouw, Lucinda Title: Emotion regulation in children with Autism Spectrum Disorder
Nadere informatieAanvulling op. Resultaten STOP4-7 Tabellenboek trainingen
Aanvulling op Resultaten STOP4-7 Tabellenboek trainingen 2003-2006 Aanvulling op Resultaten STOP4-7 Tabellenboek trainingen 2003-2006 Praktikon maakt deel uit van de Stichting de Waarden te Nijmegen en
Nadere informatieNederlandse samenvatting
Nederlandse samenvatting 134 Nederlandse samenvatting De inleiding van dit proefschrift beschrijft de noodzaak onderzoek te verrichten naar interpersoonlijk trauma en de gevolgen daarvan bij jongeren in
Nadere informatieKindermishandeling: Prevalentie. Psychopathologie
Wereldwijd komt een schrikbarend aantal kinderen in aanraking met kindermishandeling, in de vorm van lichamelijke mishandeling of seksueel misbruik, verwaarlozing, of gebrek aan toezicht. Soms zijn kinderen
Nadere informatie3.1 Itemanalyse De resultaten worden eerst op itemniveau bekeken. De volgende drie aspecten dienen bekeken te worden:
Werkinstructie Psychometrische analyse Versie: 1.0 Datum: 01-04-2014 Code: WIS 04.02 Eigenaar: Eekholt 4 1112 XH Diemen Postbus 320 1110 AH Diemen www.zorginstituutnederland.nl T +31 (0)20 797 89 59 1
Nadere informatiezeer jeugdige delinquenten in nederland: een zorgwekkende ontwikkeling? theo doreleijers lieke van domburgh vumc amsterdam
zeer jeugdige delinquenten in nederland: een zorgwekkende ontwikkeling? theo doreleijers lieke van domburgh vumc amsterdam samenwerkingsverband vu medisch centrum amsterdam Prof. Dr Th. Doreleijers, kinder-
Nadere informatieRunning Head EXECUTIEVE FUNCTIES EN EXTERNALISEREND GEDRAG BIJ ADOLESCENTEN
1 Zelf Gerapporteerde Alledaagse Executieve Functies en Externaliserende Gedragsproblemen bij Adolescenten in en buiten de Jeugdhulpverlening Self-reported Everyday Executive Functioning and Externalising
Nadere informatieSpitzer quality of life index
Spitzer Quality of life index Spitzer, W. O., Dobson, A. J., Hall, J., Chesterman, E., Levi, J., Shepherd, R. et al. (1981). Measuring the quality of life of cancer patients: a concise QL index for use
Nadere informatieSummary & Samenvatting. Samenvatting
Samenvatting De meeste studies na rampen richten zich op de psychische problemen van getroffenen zoals post-traumatische stress stoornis (PTSS), depressie en angst. Naast deze gezondheidsgevolgen van psychische
Nadere informatieCover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.
Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/43602 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Fenema, E.M. van Title: Treatment quality in times of ROM Issue Date: 2016-09-15
Nadere informatieVragenlijst Pedagogisch Klimaat voor kinderen van 8 tot 15 jaar Group Climate Instrument for Children (GCIC) 8-15
Vragenlijst Pedagogisch Klimaat voor kinderen van 8 tot 15 jaar Group Climate Instrument for Children (GCIC) 8-15 Handleiding Herzien: november 2016 Auteurs: Eefje Strijbosch (Juzt) Peer van der Helm (Hogeschool
Nadere informatieHet Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten.
Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten. The Effect of Difference in Peer and Parent Social Influences on Adolescent Alcohol Use. Nadine
Nadere informatieBEPERKING ONDERWIJSPARTICIPATIE
BEPERKING ONDERWIJSPARTICIPATIE GOOD PRACTICES De onderbouwing van de beperking van de onderwijsparticipatie blijkt uit het VO Aanmeldformulier Amsterdam 2009-2010, niet ouder dan een half jaar, plus diagnostische
Nadere informatieMiddelengebruik bij jongens in Justitiële Jeugdinrichtingen
Middelengebruik bij jongens in Justitiële Jeugdinrichtingen Het gebruik van tabak, alcohol, cannabis en drugs bij jongens met en zonder PIJmaatregel Samenvatting Annelies Kepper Violaine Veen Karin Monshouwer
Nadere informatieDe Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk. The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work.
De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work Merijn Daerden Studentnummer: 850225144 Werkstuk: Empirisch afstudeeronderzoek:
Nadere informatieThe relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope
The relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope Een onderzoek naar de relatie tussen sociale steun en depressieve-
Nadere informatieOuderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit
1 Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit Nicola G. de Vries Open Universiteit Nicola G. de Vries Studentnummer 838995001 S71332 Onderzoekspracticum scriptieplan
Nadere informatieJongeren met een licht verstandelijke beperking en/ of gedrags- en emotionele stoornissen, de kijk naar zichzelf tegenover de kijk van leerkrachten.
Jongeren met een licht verstandelijke beperking en/ of gedrags- en emotionele stoornissen, de kijk naar zichzelf tegenover de kijk van leerkrachten. Een exploratief onderzoek in een school OV3 in Brussel.
Nadere informatieJan Dirk van der Ploeg publicaties (4)
Jan Dirk van der Ploeg publicaties (4) Artikelen in tijdschriften 2015 Effectieve interventies voor agressie bij kinderen. PsychoPraktijk, 6, 14-17. 2014 Scheiding en stress. PsychoPraktijk, 6, 22-26.
Nadere informatieHandleiding bij de SDQ (Strenghts and Difficulties Questionnaire) Nederlandstalige versie Vragenlijst Sterke Kanten en Moeilijkheden
Handleiding bij de SDQ (Strenghts and Difficulties Questionnaire) Nederlandstalige versie Vragenlijst Sterke Kanten en Moeilijkheden Oorsprong De SDQ is van oorsprong een Engelse vragenlijst die in 1997
Nadere informatieEtniciteit en psychosociale problematiek: Verschillen tussen autochtone en allochtone jongeren in reboundvoorzieningen. Abstract
Etniciteit en psychosociale problematiek: Verschillen tussen autochtone en allochtone jongeren in reboundvoorzieningen Abstract Het huidig onderzoek bestudeerde de verschillen in psychosociale problematiek
Nadere informatieEmotionele Arbeid, de Dutch Questionnaire on Emotional Labor en. Bevlogenheid
Emotionele Arbeid, de Dutch Questionnaire on Emotional Labor en Bevlogenheid Emotional Labor, the Dutch Questionnaire on Emotional Labor and Engagement C.J. Heijkamp mei 2008 1 ste begeleider: dhr. dr.
Nadere informatieDeze test moet in januari tot en met mei van groep 8 worden afgenomen.
Bijlage Bij de Regeling vaststelling van te gebruiken instrumenten bij de indicatiestelling voor leerwegondersteunend onderwijs (LWOO) en praktijkonderwijs () ten behoeve van instroom in schooljaar 2008-2009
Nadere informatie6 Onderzoek naar Probleemgedrag, Competentie en Opvoedingsbelasting bij kinderen en jongeren met oculaire slechtziendheid
67 6 Onderzoek naar Probleemgedrag, Competentie en Opvoedingsbelasting bij kinderen en jongeren met oculaire slechtziendheid b 1 p 2 D s a 1 a 2 p 1 b 2 p 3 b 3 a 3 Meting vier 68 69 6 Onderzoek naar Probleemgedrag,
Nadere informatieVerschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten
Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten Difference in Perception about Parenting between Parents and Adolescents and Alcohol Use of Adolescents
Nadere informatiesignaleringsinstrumenten voor psychosociale problemen bij 0 4 jarigen in de JGZ
signaleringsinstrumenten voor psychosociale problemen bij 0 4 jarigen in de JGZ TNO CHILD HEALTH Marianne de Wolff en Meinou Theunissen marianne.de wolff@tno.nl meinou.theunissen@tno.nl 1. Validatieonderzoek
Nadere informatieJeugdige zedendelinquenten een cohortstudie gedurende 12 jaar
Kinder- en jeugdpsychiatrie Jeugdige zedendelinquenten een cohortstudie gedurende 12 jaar Lucres Nauta-Jansen Tom, 14 jaar 14 jaar Verdacht van plegen van ontuchtige handelingen met 6 jarig buurjongetje
Nadere informatieRichtlijn JGZ-richtlijn ADHD
Richtlijn JGZ-richtlijn ADHD Onderbouwing Uitgangsvraag Zijn er screeningsinstrumenten die geschikt zijn voor deze doelgroepen? Conclusie Voor gebruik in de JGZ-praktijk bij kinderen van 3 tot 66 maanden
Nadere informatieWat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten?
De Modererende rol van Persoonlijkheid op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten 1 Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve
Nadere informatieOverige (Overig, ongespecificeerd)
Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Voice Related Quality of Life Measure (V-RQOL) 21 oktober 2011 Review 1: T. Dassen, K. v Nes, N. v Wersch Review 2: M. Jungen Invoer: E. Van Engelen 1 Algemene
Nadere informatieZorg op Tijd. EIF Conferentie Nijmegen
Zorg op Tijd EIF Conferentie Nijmegen 19-11-2015 Projectpartners Project in Gouda Scholen in Gouda Onderdelen Training van professionals Overleg over de screening Bijeenkomsten met ouders Individuele
Nadere informatieSamenvatting: Summary in Dutch
Samenvatting: Summary in Dutch Hoofdstuk 1: Kindermishandeling en Psychopathologie in een Multi-Culturele Context: Algemene Inleiding Dit proefschrift opent met een korte geschiedenis van de opkomst van
Nadere informatieHet meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Overige, ongespecificeerd
Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Utrechtse Coping Lijst (UCL) November 2012 Review: 1. A. Lueb 2. M. Jungen Invoer: E. van Engelen 1 Algemene gegevens Het meetinstrument heeft betrekking
Nadere informatieMultidimensional Fatigue Inventory
Multidimensional Fatigue Inventory (MFI) Smets E.M.A., Garssen B., Bonke B., Dehaes J.C.J.M. (1995) The Multidimensional Fatigue Inventory (MFI) Psychometric properties of an instrument to asses fatigue.
Nadere informatieN. Buitelaar, psychiater en V. Yildirim, psycholoog. Beiden werkzaam bij Altrecht Centrum ADHD Volwassenen.
ADHD Wachtkamerspecial Onderbehandeling van ADHD bij allochtonen: kinderen en volwassenen N. Buitelaar, psychiater en V. Yildirim, psycholoog. Beiden werkzaam bij Altrecht Centrum ADHD Volwassenen. Inleiding
Nadere informatie