Technische instructie/handleiding. Opnieuw op druk brengen van een lagedrukgasnet, na een storing

Transcriptie

1 Blad : 1 van 13 TOEPASSINGSGEBIED: Brabant Drenthe Flevoland Friesland Groningen Limburg Overijssel 1 DOELSTELLING Ondersteunen van OIV'ers en WV'ers bij grote storingen en calamiteiten in het lagedrukgasnet. Door middel van omschrijven hoe het lagedrukgasnet weer op veilige wijze in bedrijf genomen kan worden. 2 TECHNISCHE AFBAKENING Deze instructie is van toepassing op lagedruk gasleidingsystemen van. 3 TERMEN EN DEFINITIES Zie technische definities Czz-0001.R en procedurebijlage P B2 Termen en definities VGWM zorgsysteem 4 WERKWIJZE OF ACTIVITEITEN 4.1 Algemeen Storingen met gevaar bij gebruikers Een te lage gasdruk waarbij toesteluitval plaatsvindt De samenstelling van het gas wijkt af Overwegingen. 4.2 Werkwijze lagedrukgasnet Schematische weergave van de werkwijze Checklist voor een lagedrukgasnet. 4.3 Algemene maatregel bij herstel Algemene aanvullende maatregelen en aandachtspunten Algemene maatregelen en aandachtspunten voor en tijdens het op druk brengen Algemene maatregelen en aandachtspunten na het op druk brengen. 4.4 Stapsgewijze uitleg van het schema Beschrijving schema voor drukloos net Beschrijving schema voor te lage druk Beschrijving schema 100 mbar net, te hoge druk en lager dan 200mbar Beschrijving schema voor te hoge druk Beschrijving schema voor lagedrukgasnet, afwijkende samenstelling gas.

2 Blad : 2 van ALGEMEEN. De storingen waarbij de gaslevering onderbroken wordt, zijn verdeeld in: 1. storingen met gevaar bij verbruikers. 2. storingen zonder gevaar bij verbruikers Storingen met gevaar bij verbruikers. De gaslevering wordt zodanig verstoord dat de niet beveiligde gastoestellen hun vlam verliezen. Het gas blijft hierbij stromen en er kan een gevaarlijke situatie ontstaan. De volgende storingen kunnen gevaar bij verbruikers opleveren: Een te lage gasdruk waarbij toesteluitval plaatsvindt. De gaslevering stopt hierbij niet. Bij drukken lager dan 23,4 mbar, kunnen problemen met onbeveiligde gastoestellen ontstaan. De vlam kan ongemerkt doven, het weer op druk brengen van de installatie kan leiden tot het vrij uitstromen van onverbrand gas De samenstelling van het gas wijkt af. Door bijvoorbeeld: 1. Stikstof kan in aardgas komen door het verkeerd regelen van een mengstation of door verkeerd ontgassen van een leiding. De vlam kan ongemerkt doven doordat er geen brandbaar mengsel aanwezig is. 2. Lucht kan in aardgas komen door onder andere reparatie van de leiding of verkeerd afblazen. Hierdoor kan de vlam doven of er kan vlamterugslag plaatsvinden, afhankelijk van het gasluchtmengsel. 3. Zoutzuur kan in leidingen ontstaan door het ontleden van PVC. Dit ontleden kan plaatsvinden door problemen met elektriciteitskabels waardoor verhitting van de PVC ontstaat wat tot deze ontleding leidt. 4. De samenstelling van biogas kan afwijken door problemen met de biogasinstallatie. Bij het herstellen van de normale situatie (met gas van de juiste kwaliteit), kunnen onbeveiligde toestellen voor vrije uitstroom van onverbrand gas zorgen. Bij zoutzuur in de leidingen kunnen er beschadigingen zijn ontstaan in het distributienet en binneninstallatie Een te hoge gasdruk. Hierbij moeten we een verschil maken tussen het 30 mbar net en het 100 mbar net. Als de druk in een 30 mbar net te hoog wordt, dan werkt dit direct door in de gasdruk op de toestellen en de gasdruk op de gasmeter. Beveiligde toestellen en gasfornuizen zullen, tot 100 mbar, naar verwachting geen veiligheidsrisico veroorzaken. Andere onbeveiligde toestellen blazen echter wel af en de vlam gaat uit. Het 30 mbar gasnet kan tot 53 mbar, zonder risico langdurig in bedrijf worden gehouden. Bij een druk boven 100 mbar is het drukloos maken van het net aan te bevelen.

3 Blad : 3 van 13 Bij een druk boven de 150 mbar is het aannemelijk dat de gasmeters gaan lekken. Bij een druk boven de 150 mbar moet het net drukloos gemaakt worden, tevens moeten dan de gasmeters geïnspecteerd en eventueel vervangen worden. Als de druk in een 100 mbar net hoger wordt dan 200 mbar, bestaat er de kans dat de druk achter de regelaar te hoog wordt. Hierdoor kan de regelaar en/of de gasmeter bezwijken. Er komt ook een te hoge druk op de gastoestellen. Snel handelen en het net drukloos maken. Waarschijnlijk zal bij het bovenstaande de vlam doven. Bij onbeveiligde toestellen kan er hierdoor gas uitstromen. Er moet daarom direct actie worden ondernomen om de risico s te reduceren of weg te nemen Situaties zonder direct gevaar bij verbruikers. Indien de gaslevering stopt als gevolg van een storing daalt de leveringsdruk tot 0 mbar. In de situatie van een druk van 0 mbar bestaat geen direct gevaar voor de verbruikers. Indien de druk bij een 100 mbar deelnet boven de waarde van 100 mbar is gestegen, maar de 200 mbar nog niet heeft bereikt, blijft de huisdrukregelaar goed werken en de druk reduceren naar de normale waarde. In deze situatie bestaat er geen direct gevaar. Als er druk en of leveringsproblemen ontstaan in het hogedrukgasnet, dan zal dit direct gevolgen hebben voor de hogedrukaansluitingen, voor de lagedruknetten zal er, afhankelijk van de omstandigheden, enige tijdsspeling zijn Overwegingen. In de praktijk kunnen storingen, via oorzaak en gevolg, leiden tot gelijktijdig optreden van bovenstaande situaties. Hierbij kan gedacht worden aan bijvoorbeeld: De situatie dat een deel van het net drukloos is geworden terwijl in een aangrenzend netdeel een te lage druk heerst. De situatie dat er ten gevolge van een brand of hoge temperatuur in de nabijheid van een PVC leiding, de druk als gevolg van een lek daalt en er zoutzuur in het netdeel terecht komt.

4 Blad : 4 van Werkwijze lage druk net Schematische weergave van de werkwijze.

5 Blad : 5 van Checklist voor een lagedrukgasnet. De hieronder staande checklist is geen volledige opsomming, wel is getracht zo volledig mogelijk te zijn. Deze lijst is bedoeld om u te helpen een beslissing te nemen hoe en wanneer de normale situatie weer hersteld kan worden. Bij de risico-inventarisatie kan worden gedacht aan de volgende punten 1. Bepaal zo goed mogelijk de grootte van het getroffen gebied. Inventariseer de meldingen van verbruikers. Liggen deze dicht bij elkaar in hetzelfde gebied of zijn deze meer verspreid? Bestudeer de netconfiguratie met behulp van overzichtstekeningen en schema s. Controleer of de omvang van het getroffen gebied toe of afneemt. Maak gebruik van informatie uit eventueel aanwezige telemetrie. Verricht metingen in het net om de situatie vast te stellen. Informeer het Meldpunt Storingen over de omvang zodat klanten gerichter te woord kunnen worden gestaan 2. Bepaal de noodzaak om snel gas te geven. Dit is afhankelijk van een groot aantal factoren, zoals: Zijn er kwetsbare gebruikers op het net aangesloten met risicovolle processen? Is de temperatuur buiten dusdanig dat bijvoorbeeld bejaardentehuizen snel weer van gas voorzien dienen te worden? Vooral bij zinkers en duikers kunnen inwaterende lekken leiden tot problemen bij het herstellen van de gasdruk. Bestaat er kans op schade door bevriezing van waterleidingen en CV-installaties van gebruikers, door de onderbreking van de levering van gas? Van belang is ook dat wanneer er uiteindelijk weer gas wordt gegeven, te analyseren of er problemen zijn ontstaan uit meldingen van eindgebruikers en eventuele eigen inspectie. 3. Bepaal of er problemen met binneninstallaties of toestellen zijn, Doordat er een te hoge druk of afwijking van de gassamenstelling is geweest. Denk hierbij ook aan de invloed van de eventuele drukregelaars. 4. Schat/bepaal hoeveel onbeveiligde toestellen er kunnen zijn. Hier gaat het dus om de bepaling van het risico in het net: De zekerheidsfactor die gehaald kan worden is afhankelijk van de grootte van het gebied.

6 Blad : 6 van 13 Ook de hoeveelheid inzetbaar personeel kan invloed hebben op de mogelijkheid en de wijze van gas te geven. s Nachts of in de vakantieperiode kan dit bijvoorbeeld een negatief effect hebben. Het type van het getroffen gebied is ook van belang. Er zijn verschillen tussen bijvoorbeeld: studentenhuisvesting, de binnenstad, vinex-locaties. In oude wijken zijn meer oude toestellen te verwachten. 5. Bepaal of je rekening mag houden met B-kleppen. Wanneer er een bepaalde periode geen gas of te weinig gas is geleverd, kan er vanuit worden gegaan dat de B-kleppen in werking zijn getreden. Er moet dan wel eerst nog te worden geverifieerd of er overal werkende B-kleppen aanwezig zijn, plaatst standaard geen B-kleppen. De kans dat er gebieden zijn die 100% voorzien zijn van werkende B-kleppen is heel klein en neemt dagelijks af. Als B-kleppen niet overal aanwezig zijn, dient de groep gebruikers zonder werkende B-kleppen toch te worden geïnformeerd en dient daar de hoofdkraan te worden gesloten. Wanneer er weer gas wordt gegeven, kan men door analyseren van meldingen, of eigen inspectie, bij eindgebruikers controleren of er problemen zijn ontstaan, door of met de werking van de B-kleppen. Bij een drukstoot kan er schade zijn ontstaan aan B-kleppen, waardoor niet meer goed functioneren. 6. Bepaal of er assistentie van hulpdiensten/bevoegde gezag moet worden ingeroepen. Het bevoegde gezag kan worden gebruikt voor assistentie zoals het op afstand houden van de pers en publiek. Een afweging hierbij is de grootte van het getroffen gebied en het risico dat gelopen wordt. Denk hierbij ook aan de relatie en afspraken van het netwerkbedrijf met de betreffende gemeente. De burgemeester is verantwoordelijk voor het afkondigen van een ramp. Wanneer het bevoegde gezag het rampenplan of calamiteitenplan in werking stelt, wordt de regie overgenomen. Tot die tijd ligt de verantwoordelijkheid bij het netwerkbedrijf zelf. Zijn er vanuit de eigen organisatie voldoende mensen beschikbaar? Houdt hierbij de interne opschalingprocedure en het crisismanagement plan in de gaten.

7 Blad : 7 van Bepaal of en hoe je toegang kunt krijgen tot de hoofdkraan om deze te kunnen sluiten. Hierbij kan aan de volgende methodes worden gedacht: De hoofdkranen kunnen worden gesloten door van deur tot deur langs te gaan bij de verbruikers. Er kan bij bewoners worden geïnformeerd over buren als die niet thuis zijn. Verstrekken van informatie op regionale radio of televisie. Ook het laten rondrijden van geluidswagens behoort tot de mogelijkheden. Hierbij is het handig om vooraf een boodschap met korte standaard tekst beschikbaar te hebben. Stickers op het sleutelgat van de voordeur plakken bij verbruikers die niet thuis zijn. Daar kan ook gebruik van worden gemaakt voor controle als er voor de 2e keer bij verbruikers wordt langsgegaan. Woningen waar niet wordt opengedaan kunnen door de brievenbus worden gecontroleerd op aanwezigheid van gas in de woning. In multiculturele wijken kan het inzetten van tolken voordelen bieden bij de communicatie met bewoners. Er kan na overleg met het bevoegde gezag gebruik worden gemaakt van een slotenmaker om toegang tot de woning te verkrijgen. Afhankelijk van het tijdstip en de grootte van de storing gaat er vaak een tijd voorbij voordat bovenstaande acties zijn uitgevoerd. Bijvoorbeeld rond etenstijd kan er nogmaals worden nagegaan of er al meer verbruikers zijn waarbij de hoofdkraan gesloten kan worden. 8 Bepaal het kookgedrag van de bewoners. Houdt hierbij vooral ook rekening met niet traditioneel Nederlands kookgedrag, vooral voor wat betreft tijden en kookwijze. Denk ook aan studentenwijken met onregelmatig kookgedrag en minder veilige toestellen. Als alleen het sudderpitje openstaat, is het, behalve vlak bij de pit, bijna onmogelijk om een explosief mengsel te laten ontstaan in een ruimte. Als er één of twee grote pitten vol open staan, kan er zich binnen 10 minuten een explosief mengsel vormen in een ruimte. Als er twijfel bestaat over kookgedrag mag het onderstaande niet in overweging genomen worden Denk hierbij ook er aan dat, in een wijk met alleen beveiligde toestellen, het kooktoestel het enige onbeveiligde toestel is. Als er nog geen gebruik van gemaakt is tijdens de storing, dan zullen de onbeveiligde kooktoestellen dus waarschijnlijk dicht staan.

8 Blad : 8 van 13 Als 2 uur na de onderbreking van het gas verbruikers nog niet thuis blijken te zijn, kan worden verondersteld dat deze verbruikers waarschijnlijk niet aan het koken waren en de onbeveiligde kooktoestellen dus dicht staan. 9. Bepaal de mogelijkheid om een periodieke controle op aanwezigheid van gas in de woning te kunnen doen. 10. Bepaal de noodzaak en de mogelijkheid om gebruikers te kunnen afsluiten door het onderbreken van de aansluitleiding. Dit gaat dan in begeleiding van een brief en/of eventuele stickers op de sleutelgaten. 4.3 Algemene maatregelen bij herstel Algemene Aanvullende maatregelen en aandachtspunten. Dit is geen volledige opsomming, het zijn slechts een aantal van de belangrijkste maatregelen en aandachtspunten. 1. Van belang is te bedenken dat de hogedruknetten en de lagedruknetten invloed op elkaar hebben. 2. Bij het op druk brengen altijd starten bij het net, met de hoogste druk, dat gefaald heeft. 3. Alle afsluiters bij bijvoorbeeld districtstations, overslagstations etc., dienen dan gesloten te zijn. 4. Nadat het gehele hogedruknet weer op druk is gebracht, kan vervolgens in het achterliggende deelnet de druk worden hersteld Algemene maatregelen en aandachtspunten voor en tijdens het op druk brengen Bij het uiteindelijk weer op druk zetten moet er met de volgende punten rekening worden gehouden: 1. Bij het op druk brengen van het net, moet de druk langzaam en gelijkmatig weer worden teruggebracht zodat er geen drukstoot plaatsvindt. Ook kan met behulp van eventueel aanwezige afsluiters het net in delen weer op druk worden gebracht. 2. Informeer het bevoegde gezag dat de gaslevering weer hersteld wordt. (Afhankelijk van de situatie) 3. De verbruikers moeten worden geïnformeerd dat de gasdruk tijdelijk onderbroken is geweest en dat men bij eventuele problemen contact moet zoeken met de netbeheerder. Het informeren van verbruikers moet bij voorkeur door middel van bezoek aan huis. Indien de bewoner niet aanwezig is moet de waarschuwingssticker gebruikt te worden. Bij grote aantallen getroffen verbruikers kan ook kan gebruik worden gemaakt van regionale radio en TV of van geluidswagens, dit moet weloverwogen gebeuren. Zie hiervoor ook de checklisten en de bijlage met standaardteksten.

9 Blad : 9 van Informeer de eigen organisatie dat de gasdruk hersteld gaat worden en voer een extra controle uit of er nog onvoorziene complicaties zijn. 5. Het informeren van invoeders (gasunie, derden) van het net dat er binnenkort weer gasverbruik zal zijn. 6. Neem maatregelen om eventuele problemen snel te verhelpen. Zorg dat eronder andere bij een calamiteit voor dat er voldoende installateurs klaarstaan om verbruikers te ondersteunen bij het herstellen van toestelproblemen. Regel dan in overleg met installatiebedrijven extra personeel om verbruikers bij eventuele vragen en problemen met betrekking tot toestellen te kunnen ondersteunen. 7. Let bij het 100 mbar net op de werking van de eventueel aanwezige B-kleppen. Deze hebben enige tijd nodig om druk op te bouwen, daardoor kunnen er klachten ontstaan, namelijk dat er nog steeds geen gas is. In werkelijkheid is de B-klep bezig druk op te bouwen. Deze klachten kunnen ook telefonisch afgehandeld worden. 8. Bij calamiteiten dienen er voldoende monteurs klaar te staan om problemen in het net te verhelpen. 9. Bij storing moet controle op de goede werking van het gasdistributiesysteem moet plaatsvinden in geval van: Bij beschadiging in het net door inmenging van bijvoorbeeld zoutzuur zullen eerst reparaties uitgevoerd dienen te worden aan het net. Bij inmenging van stikstof of lucht dient dit eerst uit het net verwijderd te worden door ontluchten of spoelen. Bij inwaterende lekken zorgen dat het water uit de leiding is. Bij een drukstoot dient gecontroleerd te worden of er delen van het net en de bijbehorende verbruikstoestellen beschadigd zijn geraakt. Is dit het geval dan dienen deze eerst gerepareerd te worden. Bij te hoge maar toelaatbare druk dient deze zo spoedig mogelijk verholpen te worden. Door een verandering van gasstromen kan er stof in het gassysteem zijn losgeraakt waardoor er verstoringen in het net en-of toestellen kunnen optreden. 10. Voor het verhelpen van een storing in het hogedrukgasnet kan het nodig zijn geweest om het net drukloos te maken, dit heeft misschien ook gevolgen voor de achterliggende netten. Bij het weer op druk brengen van het hogedrukgasnet moet daar rekening mee worden gehouden. Vervolgens wordt het net of een deel van het net weer op normale bedrijfsdruk (met de juiste samenstelling van het gas) gebracht.

10 Blad : 10 van Algemene maatregelen en aandachtspunten na het op druk brengen. Nadat het net of een deel van het net weer op normale bedrijfsdruk (met de juiste samenstelling van het gas) is gebracht, dient nog rekening te worden gehouden met het volgende: 1. De eigen organisatie, dient te worden ingelicht dat de levering hersteld is. Dit is bijvoorbeeld voor belang voor de perswoordvoerder, maar ook voor de afdelingen die direct te maken hebben met storingsafhandelingen. 2. Het bevoegde gezag dient ingelicht te worden dat de levering van gas weer is hersteld (afhankelijk van de situatie). 3. Eventuele problemen die door verbruikers gemeld worden moeten zeer snel geanalyseerd worden, omdat dit indicaties kunnen zijn van mogelijke problemen in het net. 4. Direct na het weer op normale bedrijfsdruk (met de juiste samenstelling van het gas) brengen van het net, is het belangrijk om zelf actief te controleren of er zich geen problemen meer voordoen in het gasnet of bij verbruikers. 5. Er is eventueel aansturing nodig voor de installateurs, die ondersteuning bieden, bij de nazorg bij verbruikers. 6. Nadat het net of een deel van het net weer op normale bedrijfsdruk is gebracht, is het raadzaam om te lekzoeken. 7. De wijzigingen die zijn aangebracht in het net om het net weer op normale bedrijfsdruk (met de juiste samenstelling van het gas) te brengen dienen gedocumenteerd te worden en doorgegeven naar de rest van de organisatie. 8. De OIV evalueert en deelt de opgedane ervaring met de rest van de organisatie Stapsgewijze uitleg van het schema Situatie 1. Beschrijving schema voor drukloos net. Hieronder wordt in woorden weergegeven hoe het schema doorlopen dient te worden voor situatie 1: Net is drukloos Levering is gestopt en er is geen sprake van een risicovolle situatie. Inventarisatie: I1 Eerst moeten de risico s worden geïnventariseerd om te kijken of het mogelijk is het net zonder maatregelen weer op normale bedrijfsdruk (met de juiste samenstelling van het gas) te brengen. Dit is bijvoorbeeld afhankelijk van het tijdstip van de dag en de grootte van het getroffen gebied.

11 Blad : 11 van 13 Risicoafweging: R1 Daarna vindt de risicoafweging (= risico s verbonden aan het weer op druk brengen van het netdeel) plaats, zie hiervoor ook de checklist. Wanneer het risico aanvaardbaar wordt geacht, kan ervoor worden gekozen om het net of een deel van het net weer op normale bedrijfsdruk (met de juiste samenstelling van het gas) te brengen. Maatregelen: M1 Wanneer het risico onaanvaardbaar blijkt te zijn moeten maatregelen worden genomen om het risico te reduceren Situatie 2. Beschrijving schema voor te lage druk. Hieronder worden de verschillende onderdelen in het schema uitgelegd voor situatie 2: De leveringsdruk is te laag terwijl de levering doorgaat. Er kan sprake zijn toesteluitval waardoor een risicovolle situatie ontstaat. Snel handelen is vereist. Inventarisatie: I2 Eerst moeten de risico s worden geïnventariseerd om te kijken of het mogelijk is het net zonder maatregelen weer op normale bedrijfsdruk te brengen. Dit is bijvoorbeeld afhankelijk van het tijdstip en de grootte van het getroffen gebied. Risicoafweging: R2 Daarna vindt de risicoafweging (= risico s verbonden aan het weer op druk brengen van het netdeel) plaats, zie hiervoor ook de checklist. Wanneer het risico aanvaardbaar wordt geacht, kan ervoor worden gekozen om het net of een deel van het net weer op normale bedrijfsdruk (met de juiste samenstelling van het gas) te brengen. Maatregelen: M2 Wanneer het risico onaanvaardbaar is moet de levering zo snel mogelijk worden gestopt en het net drukloos worden gemaakt. Dan wordt de situatie weer zoals in situatie 1 en kan vervolgens dat gehele traject weer worden doorlopen Situatie 3. Beschrijving schema voor 100 mbar, te hoge druk en lager dan 200 mbar. Druk tussen 100 en 200 mbar. Levering gaat door. De te hoge druk wordt in 100 mbar netten geregeld door de huisdrukregelaar. Maatregelen: M3 Er moeten maatregelen worden genomen om de druk uiteindelijk weer terug te brengen naar de normale bedrijfsdruk.

12 Blad : 12 van Situatie 4. Beschrijving schema voor te hoge druk De druk is te hoog. Levering gaat door. Er kan sprake zijn van een risicovolle situatie omdat de juiste werking van de toestellen niet meer gegarandeerd is. Snel handelen is vereist. Inventarisatie: I4 Eerst moeten de risico s worden geïnventariseerd om te kijken of het mogelijk is het net zonder maatregelen weer op normale bedrijfsdruk te brengen. Dit is bijvoorbeeld afhankelijk van het tijdstip en de grootte van het getroffen gebied. Risicoafweging: R4 Daarna vindt de risicoafweging (= risico s verbonden aan het weer op druk brengen van het netdeel) plaats, zie hiervoor ook de checklist. Wanneer het risico aanvaardbaar wordt geacht, kan ervoor worden gekozen om het net of een deel van het net weer op normale bedrijfsdruk (met de juiste samenstelling van het gas) te brengen. Maatregelen: M4 Wanneer het risico onaanvaardbaar is moet de levering zo snel mogelijk worden gestopt en het net drukloos worden gemaakt. Dan wordt de situatie weer zoals in situatie 1 en kan vervolgens dat gehele traject weer worden doorlopen. Daarbij dient extra controle plaats te vinden of beschadiging van meteropstellingen, binneninstallaties en toestellen door de te hoge druk heeft plaatsgevonden Situatie 5. Beschrijving schema voor lagedrukgasnet, afwijkende samenstelling. Hieronder worden de verschillende onderdelen in het schema uitgelegd voor situatie 5. Doordat er sprake kan zijn van toesteluitval, als gevolg van afwijking in samenstelling van het gas, is snel handelen vereist. Inventarisatie: I4 Eerst moeten de risico s worden geïnventariseerd om te kijken of het mogelijk is het net zonder maatregelen in bedrijf te houden. Dit is bijvoorbeeld afhankelijk van het type afwijking in de samenstelling en de hoeveelheid gas waarvan de samenstelling afwijkt. Risicoafweging: R4 Daarna vindt de risicoafweging (= risico s verbonden aan het in bedrijf houden van het net(deel)) plaats, zie hiervoor ook de checklist. Wanneer het risico aanvaardbaar wordt geacht, kan ervoor worden gekozen om het net of een deel van het net in bedrijf te houden.

13 Blad : 13 van 13 Maatregelen: M4 Wanneer het risico onaanvaardbaar is moet de levering zo snel mogelijk worden gestopt en het net drukloos worden gemaakt. Dan wordt de situatie weer zoals in situatie 1 en kan vervolgens dat gehele traject weer worden doorlopen. Daarbij dient extra controle plaats te vinden of beschadiging van meteropstellingen, binneninstallaties en toestellen door de afwijkende samenstelling heeft plaatsgevonden. 5 OPMERKINGEN 6 BIJLAGEN/REFERENTIES Bron: Gas geven 28 november 2006 KIWA/Gastec GT