Betrouwbaarheid van gasdistributienetten in Nederland Resultaten 2013

Transcriptie

1 Betrouwbaarheid van gasdistributienetten in Nederland Resultaten 2013 Kenmerk: GT Datum : Netbeheer Nederland, vereniging van energienetbeheerders in Nederland De vereniging Netbeheer Nederland is de belangenbehartiger van de landelijke en regionale elektriciteit- en gasnetbeheerders. Netbeheer Nederland is het aanspreekpunt voor netbeheerdersaangelegenheden. De netbeheerders hebben twee hoofdtaken: zij faciliteren het functioneren van de markt en zij beheren de fysieke net-infrastructuur. Lid van deze vereniging zijn de wettelijk aangewezen landelijke en regionale netbeheerders voor elektriciteit en gas. Netbeheer Nederland organiseert het overleg met marktpartijen over aanpassingen van de marktfacilitering. Netbeheer Nederland doet namens de gezamenlijke netbeheerders voorstellen voor aanpassingen van de wettelijk verankerde codes voor ondermeer de structuur van de nettarieven. Netbeheer Nederland stelt ook de algemene voorwaarden op voor aansluiting en transport.

2 Samenvatting Regionale netbeheerders Deze rapportage van de storingsgegevens geeft inzicht in de betrouwbaarheid van de regionale gasnetten in Nederland. Ook geeft de rapportage inzicht in het aantal, de oorzaak en de gevolgen van de storingen in gasdistributiesystemen. In 2013 zijn gasstoringen geregistreerd, waarvan er hebben geleid tot een gasonderbreking. In totaal zijn klanten getroffen door een gasonderbreking, dit is 0,7 % van het totale aantal aangesloten klanten. De betrouwbaarheid van het Nederlandse gasdistributienet wordt bepaald aan de hand van kwaliteitsindicatoren. Deze indicatoren leiden tot kwaliteitskengetallen. Lage waarden voor de kwaliteitskengetallen betekenen een hoge betrouwbaarheid van de gaslevering. De kwaliteitsindicatoren van de regionale netbeheerders voor 2013 en het gemiddelde van de afgelopen jaren worden weergegeven in onderstaande tabel. Tabel S.1 kwaliteitsindicatoren gasstoringen Gemiddelde onderbrekings duur Gasstoringen van regionale netbeheerders Onderbrekingsfrequentie Jaarlijkse uitvalduur Gemiddelde duur veiligstellen [uu:mm:ss] [-/jaar] [uu:mm:ss] [uu:mm:ss] Totaal :30:25 0, :01:01 01:08:53 Gem :52:53 0, :00:36 01:08:48 Verschil 33% 24% 69% 0% De gemiddelde duur van de gasonderbreking ten gevolge van een storing van de, door het regionale gasdistributienet geleverde, transportdienst bedraagt in 2013 ruim 2 uur en 30 minuten. De jaarlijkse uitvalduur, d.w.z. de gemiddelde tijd dat een klant geen gas heeft, bedraagt 1 minuut en 1 seconde. De onderbrekingsfrequentie is hierbij 0,0067, dit wil zeggen dat 1 op de 149 klanten in 2013 werd geconfronteerd met een gasonderbreking. In sommige gevallen leidt de storing tot een gevaarlijke situatie 1. In deze situaties geldt dat de gemiddelde duur tot veiligstellen ruim 1 uur en 8 minuten is. Ten opzichte van de afgelopen jaren is de gemiddelde onderbrekingsduur en de onderbrekingsfrequentie gestegen. Ook is de jaarlijkse uitvalduur gestegen. Een aantal grote storingen zijn hier debet aan. De gemiddelde duur tot veiligstellen blijft vrijwel gelijk aan het gemiddelde van de afgelopen jaren. 1 De gekozen definities binnen Nestor om te bepalen of er sprake is van een gevaarlijke situatie leiden bij de rapportage aan de ACM met betrekking tot de kwaliteitsindicatoren rondom veiligheid vanuit de MR Kwaliteit tot een (onterecht) hoog aantal meldingen. Toch is gekozen voor deze definities om zoveel mogelijk aan te sluiten bij de praktijk. GT Betrouwbaarheid van gasdistributienetten in Nederland, resultaten

3 De 5 grootste storingen van 2013 variëren qua grootte van 120 duizend tot ruim 2,3 miljoen verbruikersminuten. Het aandeel van deze 5 grootste storingen op het totaal aantal verbruikersminuten is 50%. Ten opzichte van de voorgaande jaren is in 2013 het aantal gasstoringen gestegen. De verdeling van de storingen, zowel betreffende deelsystemen als storingsoorzaken en storingscomponenten, vertonen in grote lijnen een sterke overeenkomst met het voorgaande jaar. De meeste storingen komen voor in de gasmeteropstelling (55%). Voor de hoofdleidingen geldt dat de meeste storingen worden veroorzaakt door corrosie/veroudering en graafwerk. Bij aansluitleidingen is het zelfde beeld te zien. Storingen aan gasmeteropstellingen zijn voor het grootste gedeelte het gevolg van slijtage/veroudering. Naast een gasonderbreking ten gevolge van een storing komt het ook voor dat de gastoevoer onderbroken wordt ten gevolge van voorziene werkzaamheden. Hieronder vallen onder andere de werkzaamheden ten behoeve van het saneren van een hoofd- of aansluitleiding en het vervangen van huisdrukregelaars. In totaal hebben zich in gasonderbrekingen ten gevolge van voorziene werkzaamheden voorgedaan. Hierbij zijn klanten getroffen. Vergelijkbaar met de kwaliteitsindicatoren voor gasstoringen wordt in onderstaande tabel een overzicht gegeven van de gasonderbrekingen ten gevolge van voorziene werkzaamheden. Tabel S.2: Voorziene werkzaamheden; een vergelijk met voorgaande jaren. Vergelijking voorziene werkzaamheden van regionale netbeheerders Gemiddelde onderbrekingsduur Onderbrekingsfrequentie Jaarlijkse uitvalduur [uu:mm:ss] [-/jaar] [uu:mm:ss] Totaal :08:35 0, :05:04 Gem :35:09 0, :03:12 Verschil 22% 31% 58% Een onderbrekingsfrequentie van 0,0269 wil zeggen dat bij 1 op de 37 klanten in 2013 een gasonderbreking heeft plaats gevonden ten gevolge van voorziene werkzaamheden. GT Betrouwbaarheid van gasdistributienetten in Nederland, resultaten

4 Landelijke netbeheerder Sinds 2010 zijn ook storingsgegevens van het landelijke transportnet, onder beheer bij Gas Transport Services, toegevoegd aan de rapportage. De kwaliteitskengetallen gasstoringen voor 2013 van Gas Transport Services worden weergegeven in onderstaande tabel. In 2013 hebben zich geen voorziene onderbrekingen voorgedaan bij Gas Transport Services. Tabel S.3: Kwaliteitsindicatoren gasstoringen van Gas Transport Services Kwaliteitsindicator gasstoringen van landelijke netbeheerder Aantal transportonderbrekingen: 3 Gemiddelde duur veiligstellen: Aantal lekken met onmiddellijk gevaar: 0 Aantal overige lekken: 0 n.v.t. GT Betrouwbaarheid van gasdistributienetten in Nederland, resultaten

5 Samenvatting 2 1. Inleiding 6 2. Het gasdistributienet Het landelijke transportnet Meet- en regelstations Gasontvangstations Het lokale distributienet Hogedruk distributienet Stations Het vermaasde lagedruk distributienet Gevolgen van storingen De netbeheerders in Nederland Gasstoringscijfers Kwaliteitsindicatoren regionale netbeheerders Aantal getroffen klanten bij de regionale netbeheerders Lekken bij de regionale netbeheerders Storingen binnen het netwerk van Gas Transport Services Top 5 storingen Storingsinformatie regionale netbeheerders Hoofdleidingen Aansluitleidingen Gasstations Gasmeteropstellingen Gasonderbrekingen ten gevolge van voorziene werkzaamheden 23 Bijlage A Beschrijving top 5 storingen 24 Bijlage B Begrippen 29 Bijlage C Tabellen storingsinformatie 31 GT Betrouwbaarheid van gasdistributienetten in Nederland, resultaten

6 1. Inleiding In 1999 is door de regionale netbeheerders een start gemaakt met de landelijke rapportage van de storingsgegevens van gasdistributienetten. Hiertoe is een systematiek opgezet voor het eenduidig registreren van deze storingsgegevens. In de daaropvolgende jaren zijn steeds meer regionale netbeheerders storingsgegevens gaan registreren volgens deze systematiek. In 2005 werd voor het eerst door alle regionale netbeheerders deelgenomen aan deze landelijke rapportage. In 2013 bedroeg het totale aantal regionale netbeheerders acht. In deze rapportage zijn ook de kwaliteitsindicatoren van het landelijke transportnet, beheerd door Gas Transport Services, toegevoegd. Het doel van deze storingsregistratie is tweeledig. Ten eerste krijgen de regionale netbeheerders meer inzicht in het aantal, de oorzaak en de gevolgen van de storingen in gasdistributiesystemen. Op basis van deze gegevens kunnen de regionale netbeheerders bepalen of beheersmatige aanpassingen wenselijk zijn, bijvoorbeeld wijziging van de infrastructuur of van de onderhoudsmethodiek. Ten tweede geeft deze registratie inzicht in de betrouwbaarheid van de levering op landelijk niveau. Sinds 2001 verlangt de ACM (Autoriteit Consument en Markt) (voorheen Energiekamer, Dienst uitvoering en toezicht Energie (DTe)) van de regionale netbeheerders en de landelijke netbeheerder Gas Transport Services gegevens die inzicht geven in de betrouwbaarheid van de transportdienst. Sinds 2004, met het verschijnen van de ministeriele regeling Kwaliteit, verlangt de ACM ook gegevens met betrekking tot de veiligheid. Deze gegevens worden verstrekt op basis van deze op uniforme wijze uitgevoerde storingsregistratie. De storingen en de gasonderbrekingen worden geregistreerd door de netbeheerders. De gegevens zijn verzameld en verwerkt door Kiwa Technology in opdracht van Netbeheer Nederland. GT Betrouwbaarheid van gasdistributienetten in Nederland, resultaten

7 2. Het gasdistributienet De Nederlandse gasvoorziening is ontworpen en aangelegd met een zeer hoge leveringszekerheid. Er zijn diverse voorzieningen getroffen om dit te realiseren. Net als in onze buurlanden, België en Duitsland, zijn op strategische plaatsen gasbuffers in het landelijke transportnet geplaatst, die tijdelijke tekorten en storingen van transportleidingen kunnen opvangen. Waar mogelijk zijn vermaasde netten toegepast waardoor het gas van twee zijden kan toestromen; het uitvallen van één enkele leiding of drukregelaar brengt dan doorgaans geen leveringsonderbreking met zich mee. De opbouw van het gasnet wordt in dit hoofdstuk nader toegelicht Het landelijke transportnet De Nederlandse gasinfrastructuur is onder te verdelen in het landelijke gastransportnet (beheerd door Gas Transport Services, een onderdeel van de Nederlandse Gasunie) en een groot aantal lokale distributienetten. Deze distributienetten worden beheerd door de diverse regionale netbeheerders. Het ondergrondse transportnet van Gas Transport Services vormt de hoofdstructuur van het gasnet in Nederland. Onder een druk van 66 en soms 80 bar wordt het gas over grote afstanden door heel Nederland getransporteerd. Naast dit transportnet zijn er regionale netten, die onder een lagere druk (maximaal 40 bar) worden bedreven. Gas Transport Services beheert circa km leidingen, die vanaf 1963, na de ontdekking van het Slochteren-veld, zijn aangelegd. De transportleidingen zijn voor een groot deel meervoudig uitgevoerd. Bovendien kunnen op diverse plaatsen onderlinge verbindingen gemaakt worden, zodat bijvoorbeeld de effecten van leidingbeschadiging opgevangen kunnen worden zonder dat de levering aan de eindgebruiker wordt onderbroken Meet- en regelstations Gas Transport Services beheert meet- en regelstations. De belangrijkste functie van een meet- en regelstation is het reduceren van de gasdruk naar 40 bar. De drukregel groep op het station bestaat uit meerdere parallel geschakelde regelstraten. Naast drukreductie heeft het meet- en regelstation nog een andere functie, namelijk het odoriseren van aardgas Gasontvangstations Gas Transport Services levert op ruim plaatsen gas aan afnemers zoals de regionale netbeheerders, elektriciteitscentrales en grote industrieën. De levering geschiedt via gasontvangstations die bestaan uit twee of meer 'leidingstraten'. Een dergelijke leidingstraat heeft een aantal functies, zoals: verwarming van het te leveren gas (om bevriezing van componenten bij de drukreductie te voorkomen), drukregeling, drukbeveiliging en gashoeveelheidsmeting. In de gasontvangstations wordt de gasdruk gereduceerd tot de druk die de afnemer voor de doorvoer of het gebruik van het gas nodig heeft. Bij de regionale netbeheerders is dit 8 of 4 bar. Voor grote afnemers wordt soms onder hogere drukken geleverd. GT Betrouwbaarheid van gasdistributienetten in Nederland, resultaten

8 2.2. Het lokale distributienet Een lokaal gasnet wordt vanuit één of meer gasontvangstations gevoed. Een lokaal distributienet bestaat uit een hoge druknet (meestal 8 of 4 bar) en een lage druknet (meestal 100 mbar en soms 30 mbar). industrie afleverstation districtstation aansluitleiding gasontvangstation Niet- Huishoudelijke kleinverbruiker grootverbruiker overslag station lagedruknet afleverstation hogedruknet districtstation gasdistributiesysteem Figuur 2.2: Schema van het gasdistributiesysteem Hogedruk distributienet Voor het verhogen van de leveringszekerheid zijn de hogedruk netten zoveel mogelijk in ringvorm aangelegd. Op een aantal plaatsen zijn de hogedruk distributienetten met elkaar verbonden, zodat ook levering vanuit een aangrenzend distributienet kan plaatsvinden. De hogedruk distributienetten leveren direct aan lokale grootverbruikers, zoals kleine industrie en tuinders. Bovendien worden vanuit de hogedruk netten de lagedruk netten gevoed. Hiervoor staan in Nederland ongeveer zogenoemde districtstations Stations Gasdrukregelstations regelen de gasdruk van het lagedruk net. De capaciteit van de districtstations is bepaald op basis van de gevraagde capaciteit van het achterliggende net. Op plaatsen waar binnen het net behoefte is aan grotere leveringszekerheid is het districtstation dubbelstraats uitgevoerd. Om zeker te zijn dat het falen van een gasdrukregelaar nooit leidt tot een gevaarlijk hoge druk bij de afnemers, beschikt iedere gasstraat over twee onafhankelijk werkende drukbeveiligingen Het vermaasde lagedruk distributienet Het lagedruk distributienet transporteert het gas van de districtstations naar de kleinverbruikers. Deze netten zijn fijn vertakt en sterk vermaasd. Iedere stad of dorp heeft één groot lagedruk net dat op meerdere punten gevoed wordt door districtstations. Het uitvallen van één districtstation wordt vrijwel altijd opgevangen door de overige stations. GT Betrouwbaarheid van gasdistributienetten in Nederland, resultaten

9 De lagedruk netten zijn zodanig gedimensioneerd dat bij een verwacht piekverbruik op een dag met een gemiddelde etmaaltemperatuur van min 12 graden Celsius er nog gas met voldoende druk bij de kleinverbruiker geleverd wordt. Als extra voorwaarde wordt gesteld, dat bij het uitvallen van één station of één belangrijke leiding nog 70% van de capaciteit geleverd moet kunnen worden. Dit komt overeen met de te leveren capaciteit bij een buitentemperatuur van min 2 graden Celsius. In Nederland zijn twee typen lagedruk distributienetten in gebruik. Het merendeel van de netten wordt op 100 mbar bedreven, een klein gedeelte op 30 mbar. Aangezien de normale huishoudelijke gastoestellen ontworpen zijn voor een ingangsdruk van 30 mbar, is de huisinstallatie van de woningen in een 100 mbar gebied voorzien van een zogenaamde huisdrukregelaar, die de gasdruk in de woning tot 30 mbar reduceert. In een groot aantal huisinstallaties is ook een gasgebrek-beveiliging opgenomen, vaak aangeduid als B-klep. Dit kan een extra component zijn, maar dikwijls is de functie van de B-klep geïntegreerd in de huisdrukregelaar. De B-klep sluit de gastoevoer af als de netdruk is weggevallen en voorkomt hiermee het ongecontroleerd uitstromen van gas op het moment dat de netdruk weer is hersteld Gevolgen van storingen Bij de regionale netbeheerders is het belangrijk om bij incidenten zo lang mogelijk de druk op het distributienet te houden. Dit in tegenstelling tot de elektriciteitsdistributie, waar juist zo snel mogelijk de spanning wordt onderbroken (liefst in een zo klein mogelijk gebied), om een grotere stroomstoring te voorkomen. De reden voor het op druk houden van de leidingen is tweeledig. Een drukloze gasleiding kan zich al snel vullen met een gas/luchtmengsel, dat bij aflevering bij afnemers tot brand en explosies bij de toestellen kan leiden. Daarnaast kan het weer op druk brengen van een distributienet, nadat dit drukloos is geweest, een zeer omvangrijke activiteit zijn. Dit wordt veroorzaakt door de aanwezigheid van kooktoestellen en sommige andere (oudere) typen toestellen die bij het wegvallen van de gasdruk niet automatisch afschakelen. Was een dergelijk toestel in bedrijf tijdens de onderbreking, dan stroomt bij hervatting van de levering er onverbrand gas uit. Dit moet uiteraard worden voorkomen. Zijn er bij alle getroffen klanten B-kleppen geplaatst, dan kan de levering zondermeer hervat worden. Is de netbeheerder daar niet zeker van dan vereist de hervatting van de levering een zeer zorgvuldig opereren. De netbeheerders hebben hier speciale plannen voor, waarbij zonodig hulpdiensten ingeschakeld worden. GT Betrouwbaarheid van gasdistributienetten in Nederland, resultaten

10 2.4. De netbeheerders in Nederland Voor 2013 is onder de verantwoordelijkheid van het Ministerie van Economische zaken aan de onderstaande netbeheerders vergunning verleend voor het transport en de distributie van aardgas. Tabel 2.1 Overzicht netbeheerders Officiële benaming Gas Transport Services B.V. Endinet B.V. DELTA Netwerkbedrijf B.V. Stedin B.V. Enexis B.V. Cogas Infra & Beheer B.V. Liander N.V. N.V. Rendo Westland Infra Netbeheer B.V. Korte benaming, toegepast in deze rapportage Gas Transport Services ENDINET DNWB STEDIN ENEXIS COGAS LIANDER RENDO WESTLAND Gas Transport Services is de landelijke netbeheerder. De overige netbeheerders in bovenstaande tabel zijn de regionale netbeheerders. Deze storingsrapportage is gebaseerd op de informatie die is aangeleverd door de landelijke netbeheerder Gas Transport Services en bovengenoemde acht regionale netbeheerders. GT Betrouwbaarheid van gasdistributienetten in Nederland, resultaten

11 3. Gasstoringscijfers De storingscijfers zijn gebaseerd op de storingsgegevens, aangeleverd door de acht regionale netbeheerders en de informatie betreffende storingen die is aangeleverd door Gas Transport Services. Informatie over de opbouw van het net is te vinden in hoofdstuk Kwaliteitsindicatoren regionale netbeheerders De betrouwbaarheid van de gasdistributie wordt bepaald aan de hand van zogenaamde kwaliteitsindicatoren. Deze indicatoren leiden tot kwaliteitskengetallen. Lage waarden voor de kwaliteitskengetallen betekenen een hoge betrouwbaarheid van de gaslevering. De kwaliteitskengetallen voor 2013 van de regionale netbeheerders worden weergegeven in onderstaande tabel. Tabel 3.1: Kwaliteitsindicatoren gasstoringen die onder verantwoordelijkheid vallen van de regionale netbeheerders Gemiddelde onderbrekingsduur Onderbrekingsfrequentie Jaarlijkse uitvalduur Gemiddelde duur veiligstellen [uu:mm:ss] [-/jaar] [uu:mm:ss] [uu:mm:ss] deelsysteem: Infra 04:44:51 0, :00:50 01:15:40 deelsysteem: GMO G6 00:46:30 0, :00:11 00:49:16 Totaal 02:30:25 0, :01:01 01:08:53 Onder het deelsysteem Infra vallen hoofd- en aansluitleidingen en gasstations. GMO staat voor gasmeteropstelling 2. Onder het begrip Totaal worden de cijfers getotaliseerd, hieronder valt dus het gehele gasdistributiesysteem waarvoor de regionale netbeheerders verantwoordelijk zijn. Uit tabel 3.1 blijkt dat er voor de gemiddelde onderbrekingsduur en de jaarlijkse uitvalduur een groot verschil is tussen kengetallen voor hoofd-, aansluitleidingen en gasstations en de kengetallen voor Gasmeteropstellingen G6. Dit is verklaarbaar: een storing aan een gasmeteropstelling, bijvoorbeeld een huisdrukregelaar met een te hoge sluitdruk, kan sneller verholpen worden dan een storing aan een leiding, die eerst opgegraven moet worden. Zoals uit tabel 3.1 blijkt, is de getotaliseerde onderbrekingsfrequentie 0,0067, dat wil zeggen dat 1 op de 149 klanten in 2013 geconfronteerd werd met een gasonderbreking. Storingen kunnen leiden tot een onderbreking van de levering. De gemiddelde tijd dat een klant geen gas kan afnemen, wordt uitgedrukt met de kwaliteitsindicator Jaarlijkse uitvalduur ; voor 2013 is dit 1 minuut en 1 seconde. In sommige gevallen leidt een storing tot een gevaarlijke situatie 3. Voor deze storingen is de gemiddelde duur tot veiligstellen ruim 1 uur en 8 minuten. 2 Zie bijlage B voor de verklaring van deze begrippen. 3 De gekozen definities binnen Nestor om te bepalen of er sprake is van een gevaarlijke situatie leiden bij de rapportage aan de ACM met betrekking tot de kwaliteitsindicatoren rondom veiligheid vanuit de MR Kwaliteit tot een (onterecht) hoog aantal meldingen. Toch is gekozen voor deze definities om zoveel mogelijk aan te sluiten bij de praktijk. GT Betrouwbaarheid van gasdistributienetten in Nederland, resultaten

12 Een vergelijking van de cijfers van 2013 met de voorgaande jaren wordt gepresenteerd in tabel 3.2. Tabel 3.2 Kwaliteitsindicatoren gasstoringen; een vergelijk met voorgaande jaren Gemiddelde onderbrekings duur Onderbrekingsfrequentie Jaarlijkse uitvalduur Gemiddelde duur veiligstellen [uu:mm:ss] [-/jaar] [uu:mm:ss] [uu:mm:ss] Totaal :30:25 0, :01:01 01:08:53 Gem :52:53 0, :00:36 01:08:48 Verschil 33% 24% 69% 0% 3.2. Aantal getroffen klanten bij de regionale netbeheerders In 2013 zijn storingen geregistreerd, waarvan er hebben geleid tot een gasonderbreking. Door deze gasonderbrekingen zijn klanten getroffen. Hierbij gaat het dan meestal om een storing aan een onderdeel van een individuele gasaansluiting. In een aantal situaties zijn er meerdere klanten met een gasonderbreking als gevolg van één storing. In 2013 zijn er ten hoogste klanten gelijktijdig getroffen door één storing, in dit geval duurde de gasonderbreking ruim 13 uur. In 2012 was er één grote storing waarbij klanten waren betrokken, in dit geval duurde de gasonderbreking ruim 8 uur. Van de getroffen klanten zijn er (13%) getroffen door een gasonderbreking die langer dan vier uur heeft geduurd. Vorig jaar was dit percentage 16%. Bij een gasonderbreking langer dan vier uur wordt door de regionale netbeheerder een vergoeding verstrekt aan de getroffen klanten. In tabel 3.3 wordt per deelsysteem het totale aantal storingen aangegeven en het aantal storingen dat tot een gasonderbreking heeft geleid. In tabel 3.4 wordt een vergelijking gemaakt met voorgaande jaren. Tabel 3.3: Aantal storingen en gasonderbrekingen die onder verantwoordelijkheid vallen van de regionale netbeheerders Deelsysteem Storingen Storingen met gasonderbreking Klanten getroffen door gasonderbreking Klanten getroffen door gasonderbreking > 4 uur Infra GMO G Totaal Uit tabel 3.3 blijkt dat er voor het aantal storingen met een gasonderbreking een groot verschil is tussen Infra en Gasmeteropstellingen G6. Dit is verklaarbaar: een storing aan een gasmeteropstelling veroorzaakt bijna altijd een onderbreking terwijl een storing aan bijvoorbeeld een hoofdleiding, door het toepassen van vermaasde netten, minder vaak tot een onderbreking leidt. GT Betrouwbaarheid van gasdistributienetten in Nederland, resultaten

13 Tabel 3.4: Aantal storingen en gasonderbrekingen; een vergelijk met voorgaande jaren Storingen Storingen met gasonderbreking Klanten getroffen door gasonderbreking Klanten getroffen door gasonderbreking > 4 uur Totaal Gem Verschil 19% 19% 26% 58% 3.3. Lekken bij de regionale netbeheerders Het merendeel van de storingen die in Nestor voorkomen zijn lekken. De lekken worden opgedeeld in enerzijds het gastransportnet (hoofdleidingen en stations) en anderzijds lekken in aansluitingen (aansluitleiding en GMO G6). Ten tweede worden de lekken opgedeeld in mate van urgentie (wel urgent/niet urgent). Ten opzichte van het jaar 2013 zien we een stijging in het totale aantal lekken (van in 2012 naar in 2013). In tabel 3.5 zijn de lekken die gemeld zijn door klanten plus de lekken uit het lekzoekprogramma weergegeven. Het overzicht bevat niet de lekken die gevonden worden bij het onderhoud aan stations. Tabel 3.5: Aantal lekken die onder verantwoordelijkheid vallen van de regionale netbeheerders Urgent Niet urgent Totaal Gasdistributienet Aansluitingen Totaal Storingen binnen het netwerk van Gas Transport Services De kwaliteitskengetallen gasstoringen voor 2013 van Gas Transport Services worden weergegeven in onderstaande tabel. Onderstaande gegevens zijn de gegevens die door Gas Transport Services openbaar gemaakt worden. Tabel 3.6: Kwaliteitsindicatoren gasstoringen van Gas Transport Services Aantal transportonderbrekingen: 3 Gemiddelde duur veiligstellen: Aantal lekken met onmiddellijk gevaar: 0 Aantal overige lekken: 0 n.v.t. Er hebben zich 3 transportonderbrekingen voorgedaan in het netwerk van Gas Transport Services. Er hebben zicht geen storingen met onmiddellijk gevaar voorgedaan in Er zijn ook geen lekkages opgetreden in het netwerk van Gas Transport Services GT Betrouwbaarheid van gasdistributienetten in Nederland, resultaten

14 3.5. Top 5 storingen Voor 2013 zijn de vijf grootste storingen gezamenlijk verantwoordelijk voor 50% van het totale aantal verbruikersminuten. In 2012 was dit 56%. Ten opzichte van vorige jaren hebben zich in de laatste twee jaar een aantal zeer grote storingen voorgedaan. De grote storingen zijn mede de veroorzaker van de verhoging van de gemiddelde onderbrekingsduur, de onderbrekingsfrequentie en de jaarlijkse uitvalduur in het afgelopen jaar. Een beschrijving van de 5 grootste storingen in 2013 is te vinden in bijlage A. In figuur 3.1 wordt een overzicht gegeven van de vijf grootste storingen van de netbeheerders per jaar. In figuur 3.2 is het aandeel van de top vijf in het totaal aantal verbruikersminuten weergegeven. Figuur 3.1 Aantal verbruikersminuten van de vijf grootste storingen per jaar over de afgelopen negen jaar Figuur 3.2 Totaal aantal verbruikersminuten en aandeel van de vijf grootste storingen per jaar over de afgelopen negen jaar. GT Betrouwbaarheid van gasdistributienetten in Nederland, resultaten

15 3.6. Storingsinformatie regionale netbeheerders De informatie in deze paragraaf is gebaseerd op de data die aangeleverd is door de regionale netbeheerders. Hieronder wordt eerst de verdeling van de storingen over de vier deelsystemen weergegeven, vervolgens is per deelsysteem een opsplitsing gemaakt naar component. De storingscijfers van 2013 worden vergeleken met Algemeen kan geconcludeerd worden dat er op een aantal onderdelen na een zeer sterke overeenkomst is tussen de cijfers van Verdeling van de storingen over de deelsystemen Bij de storingsregistratie worden de volgende vier deelsystemen onderscheiden: Hoofdleiding; de leidingen in het hogedrukgedeelte (meestal 8 of 4 bar) en het lagedrukgedeelte (meestal 100 mbar en soms 30 mbar) van het gasdistributienet. Aansluitleiding; de leidingen vanaf de hoofdleiding tot aan de gasmeteropstelling. Gasstations; de gasdrukregel- en meetstations voor het regelen van de gasdistributiedruk en/of het meten van de gashoeveelheid bij grote klanten. Gasmeteropstelling G6; de hoofdkraan, huisdrukregelaar, etc. Bij woningen wordt de gasmeteropstelling meestal in de meterkast aangetroffen. In onderstaande grafiek is de verdeling van de storingen over de vier deelsystemen weergegeven. Figuur 3.3: Storingsverdeling per deelsysteem 2013 Bovenstaande verdeling komt overeen met het voorgaande jaar. GT Betrouwbaarheid van gasdistributienetten in Nederland, resultaten

16 Hoofdleidingen In onderstaande grafieken wordt de verdeling van de storingen aan hoofdleidingen over de diverse componenten en de storingsoorzaken weergegeven. Figuur 3.4: Storingsverdeling per component voor hoofdleidingen 2013 In 2013 treedt 40% van de storingen op aan de buis. In 2012 was dit ook 40 %. GT Betrouwbaarheid van gasdistributienetten in Nederland, resultaten

17 Figuur 3.5: Storingsverdeling per oorzaak voor hoofdleidingen % van de storingen aan hoofdleidingen is het gevolg van corrosie/veroudering. Graafwerk is in 22% van de gevallen de storingsoorzaak. In 2012 waren deze waarden respectievelijk 25% en 26%. Figuur 3.6: Aantal storingen per 1000 kilometer hoofdleiding opgesplitst naar storingsoorzaak 2013 GT Betrouwbaarheid van gasdistributienetten in Nederland, resultaten

18 De grootste storingsoorzaken zijn graafwerkzaamheden en corrosie/veroudering gaf een zelfde beeld Aansluitleidingen In onderstaande grafieken wordt informatie gegeven over de storingscomponenten en de storingsoorzaken. Figuur 3.7: Storingsverdeling per component voor aansluitleidingen 2013 In 2013 treedt 39% van de storingen op aan de buis buiten de gevel. In 2012 was dit 44%. Het percentage van storingen aan de verbinding binnen de gevel is gestegen van 12% in 2012 naar 19% in GT Betrouwbaarheid van gasdistributienetten in Nederland, resultaten

19 Figuur 3.8: Storingsverdeling per oorzaak voor aansluitleidingen 2013 De meeste storingen treden op aan de buis. Zoals uit figuur 3.9 blijkt wordt dit veelal veroorzaakt door corrosie/veroudering(32%) en graafwerk (27%). GT Betrouwbaarheid van gasdistributienetten in Nederland, resultaten

20 Gasstations In onderstaande grafieken wordt de verdeling van de storingen aan gasstations weergegeven. Figuur 3.9: Storingen per stationscategorie 2013 Figuur 3.10: Aantal storingen per 1000 stations opgesplitst naar stationscategorie 2013 De meteropstelling >= G10 vertoont een beduidend lager aantal storingen per 1000 stations. In dit type gasstation, aangesloten op het 100 mbar deelnet, bevinden zich minder componenten. GT Betrouwbaarheid van gasdistributienetten in Nederland, resultaten

21 Gasmeteropstellingen In onderstaande grafieken wordt informatie gegeven over de storingscomponenten en de storingsoorzaken. Figuur 3.11: Storingsverdeling per component voor Gasmeteropstelling G Duidelijk is dat verreweg de meeste storingen optreden aan de huisdrukregelaar en de huisdrukregelaar/b-klep combinatie, gezamenlijk 54%. In 2012 was dit 57%. GT Betrouwbaarheid van gasdistributienetten in Nederland, resultaten

22 Figuur 3.12: Storingsverdeling per oorzaak voor Gasmeteropstelling G De storingsoorzaak slijtage/veroudering komt het meest voor (47%). In 2012 was dit 46%. GT Betrouwbaarheid van gasdistributienetten in Nederland, resultaten

23 4. Gasonderbrekingen ten gevolge van voorziene werkzaamheden Naast een gasonderbreking ten gevolge van een storing komt het ook voor dat de gasonderbreking het gevolg is van voorziene werkzaamheden. Hieronder vallen onder andere de werkzaamheden ten behoeve van het saneren van een hoofd- of aansluitleiding en het vervangen van huisdrukregelaars. In totaal hebben zich in gasonderbrekingen ten gevolge van voorziene werkzaamheden voorgedaan. Vergelijkbaar met gasstoringen wordt in tabel 4.1 een overzicht gegeven van de kwaliteitsindicatoren voorziene werkzaamheden. In tabel 4.2 wordt een vergelijk gemaakt met de afgelopen jaren. Tabel 4.1: Kwaliteitsindicatoren voorziene werkzaamheden die onder verantwoordelijkheid vallen van de regionale netbeheerders Gemiddelde onderbrekingsduur Onderbrekingsfrequentie Jaarlijkse uitvalduur [uu:mm:ss] [-/jaar] [uu:mm:ss] deelsysteem: Infra 03:07:56 0, :04:07 deelsysteem: GMO G6 03:11:26 0, :00:57 Totaal 03:08:35 0, :05:04 Een onderbrekingsfrequentie van 0,0269 wil zeggen dat bij 1 op de 37 klanten in 2013 een gasonderbreking heeft plaats gevonden ten gevolge van voorziene werkzaamheden. Tabel 4.2: Voorziene werkzaamheden; een vergelijking met voorgaande jaren. Aantal voorziene onderbrekingen Aantal getroffen klanten Gemiddelde onderbrekingsduur Onderbrekingsfrequentie Jaarlijkse uitvalduur [uu:mm:ss] [-/jaar] [uu:mm:ss] Totaal :08:35 0, :05:04 Gem :35:09 0, :03:12 Verschil 13% 32% 22% 31% 58% Gas Transport Services kent geen voorziene onderbreking in de zin van de Ministeriele regeling. Het zou hier dan moeten gaan om een onderbreking die ten minste drie werkdagen tevoren door de netbeheerder bij de betrokken afnemers is aangekondigd, zonder deze aankondiging schriftelijk vast te leggen. Gas Transport Services stemt tenminste twee maanden van tevoren met de afnemer af op welke wijze het onderhoud door Gas Transport Services het minst bezwarend is voor de afnemer. Vaak wordt gezocht naar een gezamenlijke onderhoudsperiode. Eventueel wordt met noodmaatregelen het transport in stand gehouden. GT Betrouwbaarheid van gasdistributienetten in Nederland, resultaten

24 Bijlage A Beschrijving top 5 storingen DNWB Plaats : Yerseke, Molendijk OS Aanvangstijdstip : 23 april :55 uur Aantal getroffen klanten : 2923 Situatie veilig gesteld : 23 april :25 uur Verbruikersminuten : minuten Drukniveau gasnet : 8 Bar Karakteristieken Op 23 april 2013 stopte het overslagstation aan de Molendijk in Yerseke met de gaslevering aan het dorp Yerseke. Het overslagstation voorziet het lagedruk gasdistributienet van Yerseke van gas evenals een aantal hogedruk afleveringstations Oorzaak Door werkzaamheden is de gassnelheid in de voedende leiding naar het overslagstation hoger geworden dan bij normale bedrijfsvoering. Hierdoor is het aanwezige stof in deze laatstgenoemde leiding, wat bij normale bedrijfsvoering op zijn plaats blijft liggen, meegevoerd naar het overslagstation. Dit heeft er uiteindelijk toe geleid dat de regelklep in de leverende straat ten gevolge van vervuiling in geopende stand is vastgelopen De netdruk is, tijdens het open falen van de regelaar, verder opgelopen dan de instelwaarden van de drukbeveiliging bij de leverende straat. Dit kon gebeuren doordat de beïnvloedingsleidingen niet op een juiste wijze waren aangesloten. Pas toen een netdruk van 5,2 bar bij de districtstations was bereikt, werd door de drukbeveiliging van de leverende straat een druk van 4,4 bar waargenomen en trad deze drukbeveiliging alsnog in werking. De reservestraat was niet beschikbaar voor overname van de gaslevering doordat de uitlaatafsluiter daarvan dicht stond. Maar ook wanneer de betreffende afsluiter open had gestaan, was een leveringsprobleem opgetreden, want dan was de drukbeveiliging van de reservestraat in werking getreden omdat de netdruk hoger was dan 4,8 bar. Zodoende stopte de gaslevering aan het dorp Yerseke. Oplossing Na reparatie van de regelaar en controle op de werking van de installatie is het station weer in bedrijf genomen. Het 4 bar deelnet is op druk gebracht. Het 100 mbar deelnet is volgens de instructie "gas geven" in bedrijf genomen. Het filter in de leverende straat is periodiek op vervuiling gecontroleerd. In het najaar van 2013 is het overslagstation vervangen. GT Betrouwbaarheid van gasdistributienetten in Nederland, resultaten

25 Liander Plaats : Ede (Ravenburg) Aanvangstijdstip : 23 januari 2013, 15:36 uur Aantal getroffen klanten : 362 Situatie veilig gesteld : N.v.t. Verbruikersminuten : minuten Drukniveau gasnet : 30 mbar Karakteristieken Op woensdag 23 januari 2013 om 15:36 uur meldt de brandweer dat als gevolg van een beschadiging aan de waterleiding en de daardoor ontstane (grootschalige) lekkage, ook de naastgelegen gasleiding lek is geraakt. Diverse huishoudens zitten al zonder gas. De opgeroepen Liander monteur constateert dat de hoofdgasleiding uit de mof is geschoten als gevolg van wegspoelend zand door de ernstige waterlekkage. Hierdoor stroomt zand met water in de gasleiding. Op het storingsmeldpunt melden steeds meer klanten dat ze geen gas meer hebben. De storing wordt opgeschaald en het getroffen deel van het gasnet wordt, door het opkappen van de hoofdleiding, geïsoleerd en daarna in secties opgedeeld. Nadat de waterlekkage door het waterleidingbedrijf is gestopt, start Liander met het per sectie leegpompen en schoonmaken van de gasleidingen. Hierbij wordt het net met speciale, extern ingehuurde apparatuur visueel (d.m.v. een camera) gecontroleerd en gereinigd. De klanten worden per sectie weer van gas voorzien. Zaterdag 26 januari 2013 om 17:00 uur hebben alle klanten weer gas. Oorzaak Een gesprongen waterleiding veroorzaakte het wegspoelen van zand, waardoor de gasleiding is ondermijnd. Hierdoor is de gasleiding uiteindelijk uit een verbindingsmof geschoven en is een deel van het gasnet volgelopen met water en zand. Oplossing Het getroffen gasnet is in secties opgedeeld en per sectie leeggepompt en schoongemaakt. De klanten zijn per sectie weer van gas voorzien. In verband met het zeer koude weer zijn klanten voorzien van elektrische kachels. Het zeer koude weer heeft ook vertragend gewerkt op het herstel van de gaslevering. GT Betrouwbaarheid van gasdistributienetten in Nederland, resultaten

26 Enexis Plaats : Leeuwarden, Kelders 31, 8911 JD Begintijdstip storing : 19 oktober 2013 om 21:05 uur Aantal getroffen klanten : 78 ( ) Verbruikersminuten (VBM) : minuten ( ) Drukniveau gasnet : 30 mbar Karakteristieken Op 19 oktober 2013 is er om ca. 17:00 uur via een mobiel kacheltje een grote brand uitgebroken in een winkel met synthetisch materiaal aan de Kelders 31 te Leeuwarden. Op 19 oktober 2013, om 21:05 uur, werd door de hulpdiensten een melding aan Enexis gedaan met een verzoek voor het afsluiten van gas en elektra i.v.m. het risico voor de grote aantal hulpverleners ter plekke. Door de grote hitteontwikkeling heeft de brandweer opdracht gegeven om de afsluiting van de in brand staande panden op grotere afstand te realiseren door de vier voedende gashoofdleidingen af te laten sluiten. Op 20 oktober 2013 om 02:30 uur in de nacht was de gasafsluiting gerealiseerd. Hierdoor kwamen in totaal 78 woningen zonder gas te zitten. Vanwege de nasleep van de brand werd Enexis door het bevoegd gezag niet in de gelegenheid gesteld om op 20 oktober 2014 de fysieke herstelwerkzaamheden aan te vangen. Als voorbereiding heeft Enexis die dag wel de bewoners geïnformeerd via brieven met het verzoek om de gashoofdkranen in de panden te sluiten. Op 21 oktober 2013 overdag kon Enexis starten met het herstelwerk. De in totaal 78 aansluitingen die onderbroken zijn geweest, zijn gefaseerd weer aangesloten: 57 aansluitingen op 21 oktober 2013 om 14:00 uur en 21 aansluitingen op 22 oktober 2013 om 10:45 uur. Het totaal aantal verbruikersminuten van deze storing bedroeg minuten. Er was 1 dodelijk slachtoffer te betreuren. Deze persoon is door de brand ingesloten geraakt en omgekomen. Er waren geen slachtoffers ten gevolge van een distributie- en/of installatieongeval met gas. Oorzaak Het gasnet is door Enexis op verzoek van de brandweer afgesloten. Het betrof geen distributie- en/of installatieongeval met gas. De storing is niet veroorzaakt door het falen van componenten van Enexis. Oplossing Na het bluswerk van de brandweer, zijn de woningen door Enexis weer aangesloten op de gasvoorziening. Enexis kon op last van het bevoegd gezag niet direct met het herstelwerk aanvangen waardoor de periode van onderbreking langer heeft geduurd. GT Betrouwbaarheid van gasdistributienetten in Nederland, resultaten

27 Stedin Plaats : Moordrecht Aanvangstijdstip : 21 maart 2013 om 08:16 uur Aantal getroffen klanten : 200 Situatie veilig gesteld : 21 maart 2013 om 09:40 uur Verbruikersminuten : minuten Drukniveau gasnet : 4 Bar/ 100 mbar Karakteristiek: Door graafwerkzaamheden t.b.v. de riolering is op 21 maart een 4 bar leiding lek geraakt. Deze voedde een districtsstation waar gas wordt overgeslagen naar 100 mbar, voor een woonwijk buitendijks welke alleen door dit station wordt gevoed. Om de gasuitstroom te stoppen moest de 4 bar leiding worden afgesloten. Oorzaak: Het districtsstation wordt gevoed door een uitloper in het 4 bar net. Het station voorziet 200 woningen van gas. De 4 bar leiding is uitgevoerd in PE, hetgeen een vlotte reparatie mogelijk maakte door het aanbrengen van een nieuw leidingdeel. Oplossing Door het afschakelen van de lekkende buis in het 4 bar net zijn 200 woningen zonder gas gekomen. Niet alle aansluitingen bleken uitgerust met een gasgebrekbeveiliging, zodat alle adressen moesten worden bezocht. Uiteindelijk is om uur de levering veilig hervat. GT Betrouwbaarheid van gasdistributienetten in Nederland, resultaten

28 Enexis Plaats : Enschede, Lintveldebrink 344, 7544 KH Begintijdstip storing : 9 april 2013 om 12:41 uur Aantal getroffen klanten : 204 Verbruikersminuten (VBM) : minuten Drukniveau gasnet : 30 mbar Karakteristieken Als gevolg van grondzetting tijdens grondwerkzaamheden t.b.v. het vervangen van de grijs gietijzeren hogedruk gasleiding aan de Posten in Enschede is op 9 april 2013 de aanwezige asbestcement hoofdleiding water gesprongen. Doordat er veel grond wegspoelde is ook de aanwezige asbestcement lagedruk gashoofdleiding gebroken en is er water in het gasdistributienet gelopen. Hierdoor is de gaslevering aan 204 kleinverbruikers voor korte of langere tijd onderbroken is geweest. Het getroffen gebied waar de gasdruk is weggevallen, omvatte 2 flats met elk 100 appartementen en 4 eengezinswoningen. Op 9 april 2013 om 12:41 uur kwam bij Enexis de melding van deze storing binnen. Enexis heeft door het zetten van gasblazen en het monteren van eindkappen de waterinstroom en gasuitstroom van het getroffen gasdistributienet gestopt en is daarna begonnen met het verwijderen van het water uit het gasdistributienet en het controleren van de binneninstallaties in de appartementen en woningen. Bij bewoners die niet thuis waren zijn waarschuwingsstickers op de voordeur geplakt. Op 9 april 2013 om 22:30 uur was de onderbreking voorbij en de gasvoorziening hersteld. De adressen waar i.v.m. met afwezigheid op 9 april 2013 een waarschuwingssticker is geplakt zijn op 10 april 2013 opnieuw bezocht. Bij de adressen waar nog niemand thuis was is er rond de voordeur met gasdetectieapparatuur naar gas gezocht. Hierbij zijn geen ongewenste situaties aangetroffen. Het totaal aantal verbruikersminuten van deze storing bedroeg minuten. Er zijn bij deze storing geen slachtoffers gevallen. Oorzaak De oorzaak van het springen van de asbestcement waterhoofdleiding en vervolgens de asbestcement lagedruk gashoofdleiding was het optreden van grondzettingen tijdens de voorbereidende graafwerkzaamheden om de grijs gietijzeren hogedruk gashoofdleiding te vervangen. De aannemer had een KLIC-melding gedaan en de juiste tekeningen waren ook op het werk aanwezig. Dit heeft helaas het incident niet voorkomen. Oplossing De storing is opgelost door het beschadigde deel van de lagedruk gashoofdleiding te vervangen door een nieuw leidingdeel en het ingetreden water uit het gasdistributienet te verwijderen. De verwijdering van het water, en daarmee het terugbrengen van de gasdruk, heeft veel tijd gekost. GT Betrouwbaarheid van gasdistributienetten in Nederland, resultaten

29 Bijlage B Begrippen Onderstaande kwaliteitsindicatoren zijn gebaseerd op de Regeling kwaliteitsaspecten netbeheer elektriciteit en gas, uitgegeven 20 december 2004 door het Ministerie van Economische Zaken. De gemiddelde onderbrekingsduur wordt bepaald met de volgende formule: (GA x T) / GA, waarbij: GA = het aantal getroffen afnemers (klanten); T = de tijdsduur in minuten die verstrijkt tussen het aanvangstijdstip onderbreking en het tijdstip van beëindiging van de onderbreking; = sommatie over alle onderbrekingen van het betreffende jaar van registratie betreft. De onderbrekingsfrequentie wordt bepaald met de volgende formule: GA / TA, waarbij: GA = het aantal getroffen afnemers (klanten); TA = het totale aantal afnemers; = sommatie over alle onderbrekingen van het betreffende jaar van registratie betreft. De jaarlijkse uitvalduur wordt bepaald met de volgende formule: (GA x T) / TA, waarbij: GA = het aantal getroffen afnemers (klanten); T = de tijdsduur in minuten die verstrijkt tussen het aanvangstijdstip onderbreking en het tijdstip van beëindiging van de onderbreking; TA = het totale aantal afnemers (klanten 4 ); = sommatie over alle onderbrekingen van het betreffende jaar van registratie betreft. De gemiddelde duur tot veiligstellen wordt bepaald met de volgende formule: (TV) / S, waarbij: TV = de tijdsduur in minuten die verstrijkt tussen het aanvangstijdstip storing en het tijdstip van veiligstellen storing; S = het totale aantal storingen; = sommatie over alle onderbrekingen van het betreffende jaar van registratie betreft. Getroffen aangeslotene, hiermee wordt bedoeld: door een GASONDERBREKING getroffen aangeslotene Aangeslotenen met een gasonderbreking > 4 uur (getroffen aangeslotenen met een gasonderbreking > 4 uur) 4 In het kader van Nestor Gas wordt voor TA (= het totale aantal afnemers) niet gerekend met de klanten die zijn aangesloten op het onderliggende gasdistributienet van andere netbeheerders. GT Betrouwbaarheid van gasdistributienetten in Nederland, resultaten

30 Distributiesysteem Deelsysteem De onderdelen waaruit het gasdistributiesysteem is opgebouwd bestaat uit twee delen, het deel infra; hoofdleidingen, aansluitleidingen en gasstations, en het deel gasmeteropstellingen; gasmeteropstellingen G6. Hoofdleiding De leidingen in het hogedruk-gedeelte (meestal 8 of 4 bar) en het lagedruk-gedeelte (meestal 100 mbar en soms 30 mbar) van het gasdistributienet. Aansluitleiding De leidingen vanaf de hoofdleiding tot aan de gasmeteropstelling. Gasstations Ook wel genoemd: gasdrukregel- en meetstations. In deze stations wordt de gasdistributiedruk geregeld en de gashoeveelheid wordt gemeten. Dit laatste vindt alleen plaats in stations t.b.v. grote klanten. Gasmeteropstelling G6 Bij woningen wordt de gasmeteropstelling meestal in de meterkast aangetroffen en bestaat uit de hoofdkraan, huisdrukregelaar, etc. De toevoeging G6 geeft aan dat de opstelling geschikt is voor een gasverbruik van maximaal 10 m 3 /uur. De gasmeter valt niet onder de verantwoordelijkheid van de netbeheerder en is daarom niet opgenomen in deze storingsregistratie. GT Betrouwbaarheid van gasdistributienetten in Nederland, resultaten

31 GT Betrouwbaarheid van gasdistributienetten in Nederland, resultaten Partner for progress Bijlage C Tabellen storingsinformatie GA2: aantal (en relatief aantal) storingen per deelsysteem hoofdleiding aansluitleiding aantal storingen gasstation gasmeteropstelling <= G6 niet voor netbeheerder totaal hoofdleiding aantal storingen per km of aantal aansluitleiding gasstation gasmeteropstelling <= G6 [-] [-] [-] [-] [-] [-] [-/1000 km] [-/1000] [-/1000] [-/1000] totaal ,81 2,87 8,47 4,35

32 GT Betrouwbaarheid van gasdistributienetten in Nederland, resultaten Partner for progress GA4: aantal storingen per oorzaak voor hoofdleiding corrosie graafwerk aanlegfout montage- product- werking van punt- vandalis- bediening onbekend anders totaal veroudering (in het verleden) fout (nu) fout de bodem belasting me / diefstal [-] [-] [-] [-] [-] [-] [-] [-] [-] [-] [-] [-] totaal

33 GT Betrouwbaarheid van gasdistributienetten in Nederland, resultaten Partner for progress GA4R: relatief aantal storingen per oorzaak voor hoofdleiding corrosie graafwerk aanlegfout montagefout productfout werking van punt- vandalisme / bediening onbekend anders totaal veroudering (in het verleden) (nu) de bodem belasting diefstal [-/1000 km] [-/1000 km] [-/1000 km] [-/1000 km] [-/1000 km] [-/1000 km] [-/1000 km] [-/1000 km] [-/1000 km] [-/1000 km] [-/1000 km] [-/1000 km] totaal 13,35 10,83 5,10 0,07 0,11 7,44 2,73 0,23 0,04 5,29 3,63 48,81

34 GT Betrouwbaarheid van gasdistributienetten in Nederland, resultaten Partner for progress GA13: aantal (en relatief aantal) storingen voor aansluitleiding per netbeheerder aantal storingen aantal storingen per aantal buis buiten de gevel buis binnen de gevel verbinding buiten de gevel verbinding binnen de gevel overgangskoppeaftakking/ aansluitzadel grondafsluiter anders totaal buis buiten de gevel buis binnen de gevel verbinding gevel overgangskoppeaftakking/ aangrondafsluiter ling ling sluitzadel [-] [-] [-] [-] [-] [-] [-] [-] [-] [-/1000] [-/1000] [-/1000] [-/1000] [-/1000] [-/1000] totaal ,11 0,20 0,34 0,30 0,32 1,02

35 GT Betrouwbaarheid van gasdistributienetten in Nederland, resultaten Partner for progress GA14: aantal storingen per oorzaak voor aansluitleiding per netbeheerder corrosie graafwerk aanlegfout (in montagefout productfout werking punt- vandalisme bediening onbekend anders totaal veroudering het verleden) (nu) van de bodem belasting / diefstal ondanks onderzoek [-] [-] [-] [-] [-] [-] [-] [-] [-] [-] [-] [-] totaal

36 GT Betrouwbaarheid van gasdistributienetten in Nederland, resultaten Partner for progress GA23: aantal (en relatief aantal) storingen per gasstation per netbeheerder aantal storingen aantal storingen per aantal overslagstation districtstation afleverstation meteropstelling >= hogedrukaansluiting totaal overslagstation districtstation afleverstation meteropstelling >= hogedrukaansluiting G10 G10 [-] [-] [-] [-] [-] [-] [-/1000] [-/1000] [-/1000] [-/1000] [-/1000] totaal ,45 55,11 32,75 3,53 17,67

37 GT Betrouwbaarheid van gasdistributienetten in Nederland, resultaten Partner for progress GA33: aantal (en relatief aantal) storingen per component voor gasmeteropstelling <= G6 per netbeheerder aantal storingen aantal storingen per aantal verbin- hoofd- flexibele huisdruk- huisdrukregel. B-klep anders totaal verbin- hoofd- flexibele huisdruk- huisdruk- B-klep ding kraan meteraansluiting regelaar / B-klep ding kraan meteraansluiting regelaar regel. / B-klep [-] [-] [-] [-] [-] [-] [-] [-] [-/1000] [-/1000] [-/1000] [-/1000] [-/1000] [-/1000] totaal ,22 0,90 0,74 2,66 7,83 7,01