Noord- Brabant, Drenthe, Flevoland, Friesland, Groningen, Limburg, Overijssel

Transcriptie

1 Blad : 1 van 5 TOEPASSINGSGEBIED: Noord- Brabant, Drenthe, Flevoland, Friesland, Groningen, Limburg, Overijssel 1. DOELSTELLING Het tot stand brengen van een veilige gasaansluiting in lage druk gasnetten, conform ontwerprichtlijn, NEN en NEN Deze instructie omschrijft de eisen die gesteld worden aan het aanbrengen van de aansluitleiding vanaf de hoofdleiding tot en met de gasmeteropstelling voor G10 t/m G25 alsmede de keuze voor het eventueel vervangen van gasmeteropstelling zelf. 2. TECHNISCHE AFBAKENING De instructie is van toepassing voor zowel nieuwbouw als renovatie van woongebouwen, flats, kantoorgebouwen, enzovoorts met een aansluitcapaciteit van groter dan 10 m 3 /h en ten hoogste 40 m 3 /h in gebieden zonder zakkende grond. 3. TERMEN EN DEFINITIES Voor termen en definities wordt verwezen naar de in deze instructie vermelde normen en regelgeving en de () werkinstructie Gzz-0001.R definities en begrippen Gas. 4. WERKWIJZE 4.1 Algemeen De standaard aansluitconstructie voor grotere verbruiken dan huishoudelijk gebruik (meestal kleinzakelijk gebruik) betreft een meteropstelling voor een G10, G16 of een G25 balgengasmeter met een hartafstand van 300mm resp. 400 mm. De aansluitconstructie is een aansluitleiding van hoofdleiding tot gaskogelkraan. Verbindingen in de aansluitleiding worden altijd trekvast uitgevoerd, inclusief de aftakking op de hoofdleiding. Zie hiervoor werkinstructie Gdb-0015.I. De meteropstelling is uitgerust met een verstelbare meterbeugel, een in- en uitlaatgaskraan, eventueel drukregelaar, drukmeetpunt, vast gemonteerde meterkoppelingen en aan de uitlaatzijde 1¼" of 1½" buitendraad t.b.v. de binnenleiding. In de meterkast wordt de kunststof aansluitleiding (PE) voorzien van een kunststof schutbuis. 4.2 Standaard materialen Alle materialen van de meteropstelling zijn in (deel)pakketvorm beschikbaar. Uitgezonderd de gasmeter, aftakconstructie (zadel/klem), aansluitstuk en buismateriaal. Deze zijn los verkrijgbaar. 4.3 Montage handleiding In elk deelpakket bevindt zich een montage-instructie van de leverancier. Ook is in elk pakket de inhoud van het pakket vermeld.

2 Blad : 2 van Dimensioneren aansluitleiding De aansluitleiding dient gedimensioneerd te worden met behulp van het drukverliesprogramma volgens werkinstructie Gda-0006.I. NB De maatvoering van de mantelbuizen is op dit moment niet voor alle regio s gelijk. In de noordelijke regio s is de diameter t.g.v. de toegepaste mantelbuis (63mm) maximaal 40 mm PE. In de zuidelijke regio s is de toelaatbare diameter 50 mm (mantelbuis 75mm). Daar waar 40 resp. 50 mm te veel drukverlies oplevert, wordt voor de gevel overgegaan op een grotere diameter PE-leiding De aansluittekeningen staan vermeld in hoofdstuk 6; referenties. 4.5 Aanleg van aansluitleidingen bij nieuwbouw De norm NEN betreffende specifieke eisen van aansluitleidingen alsmede de ontwerprichtlijn Gza-0015.K zijn van toepassing. De gronddekking bedraagt ten minste 40 cm in particuliere grond en 50 cm in openbare straten en wegen. Tevens dient voor de gronddekking en ligging het gemeentelijk normprofiel te worden aangehouden. Het aanbrengen van de aansluitleiding in lengterichting onder gesloten bestrating is niet toegestaan. De PE buis dient ingevoerd te worden in de daarvoor bestemde mantelbuis (Zuid; 75 mm en Noord: 63 mm). De meterbeugel plaatsen volgens de montage-instructie die zich in het deelpakket bevindt. De aansluitleiding moet bij aanleg over de gehele lengte worden ondersteund door ongeroerde of verdichte grond, zodat door het vullen en verdichten van de leidinggeul de leiding niet te grote belastingen te dragen krijgt. De voor het aanvullen gebruikte grond moet vrij zijn van verontreinigingen zoals stenen, bouwmaterialen. Puntbelasting door puin en/of stenen moet voorkomen worden. Zo nodig dient grondverbetering te worden toegepast. 4.6 Aansluitingen in zakkende gebieden In zakkende gebieden dient een afwijkende constructie te worden toegepast. Deze constructie kan alleen toegepast worden in een mantelbuis 63 mm. In die gebieden waar zakkende grond voorkomt moet bij de aanvraag (tot aansluiting) rekening gehouden worden met deze voorwaarde. De toelaatbare diameter van de gasaansluiting in de mantelbuis is hierdoor maximaal PE 40 mm. Aansluitingen in zakkende gebieden worden aangelegd volgens werkinstructie Geb-0005.I Standaard constructie aansluitleiding gas in gebieden met zakkende grond. 4.7 Afsluitbaarheid van de aansluitleiding In het leidinggedeelte buiten het gebouw moet een bovengronds bedienbare afsluiter zijn aangebracht in elk van de onderstaande gevallen: - bij 5 of meer woon- of gebouwaansluitingen; - bij de voeding van objecten waarin veel mensen kunnen vertoeven (categorie 1, NEN 1059). Enkele voorbeelden: - verzorgingstehuizen, ziekenhuizen, sanatoria, psychiatrische inrichtingen; - scholen; - complexen met meer dan 5 winkels (opp. > 1000m²) of één winkel met een vloeroppervlakte van meer dan 2000 m²; - hotels, restaurants, en kantoorgebouwen bestemd voor meer dan 50 personen; - installatie en bovengrondse opslag voor brandbare, explosieve en giftige stoffen; - camping voor meer dan 50 personen; - Telecom gebouwen of andere objecten met een hoge infrastructurele waarde.

3 Blad : 3 van 5 De grondafsluiter moet bij voorkeur gemonteerd worden op een, bij brand, veilige afstand (bij voorkeur 10 m) van het gebouw. De afsluiter moet zich op een permanent goed toegankelijk plaats bevinden. 4.8 Sterkte- en dichtheidsbeproeving Na aanleg moet de aansluitleiding vanaf het aftakpunt tot en met de hoofdkraan op sterkte en dichtheid worden beproeft. 4.9 Aansluiten, ontluchten en in bedrijfnemen van gasaansluitleiding De zich in de leiding bevindende lucht dient te worden verwijderd door een ononderbroken gasstroom die aan het begin van de leiding wordt ingelaten en aan het einde van de leiding wordt afgeblazen Meterverwisseling Bestaande gasmeters kennen verschillende uitvoeringen in hartafstand en aansluitdiameter. Overgangen naar deze verschillende uitvoeringen kunnen gemaakt worden met zgn. zwanenhalskoppelingen. Deze zijn dan voorzien van gasmeterdraad en gasmeterkoppeling. Onderstaande tabel geeft een overzicht van aanwezige koppelingen ( zwanenhalskoppeling ). Let op: bij gebruik van S-Koppelingen dienen er 2 extra zegelkappen te worden aangebracht. Overgang SAP omschrijving 250 x 5/4 >> 300 x 3/2 Gasmeterkoppeling mess. 5/4 wdr x 3/2 mk 280 x 5/4 >> 300 x 3/2 280 x 3/2 >> 300 x 3/2 Gasmeterkoppeling mess. 3/2 wdr x 3/2 mk 220 x 3/4 >> 300 x 3/2 Gasmeterkoppeling mess. 3/4 wdr x 3/2 mk 300 x 3/2 >> 220 x 3/4 Gasmeterkoppeling mess. 3/2 wdr x 3/4" mk 400 x 2 >> 220 x 3/4 Gasmeterkoppeling mess. 2" wdr x 3/4" mk wdr = gasmeter warteldraad mk = meterkoppeling

4 Blad : 4 van Vervanging aansluitleiding en meteropstelling. Er is een proactief vervangingsbeleid voor de aansluitleidingen G10 t/m G25. Dit houdt in: Dat de aansluitleiding op basis van de kwaliteitsregels uit het WAG-model: Tactiek 1009 Vervangen aansluitleidingen gas word vervangen. Gelijk aan de procedure G4-G6. Een storing in de meteropstelling of het vervangen/wijzigen van de aansluitleiding kan de aanleiding zijn om ook de meteropstelling te vervangen. Het is echter niet vanzelfsprekend dat bij vervanging/wijzigen van de aansluitleiding ook de aanwezige meteropstelling wordt vervangen. Hiervoor is een puntensysteem opgesteld volgens tabel 1. Tabel 1: Beoordeling meteropstelling Zoals in Tabel 1 beschreven dient de hoofdkraan altijd vervangen te worden indien de hoofdkraan geen kogelkraan is (vaak zitten er verouderde plugkranen). Wanneer aan een meteropstelling twee of meer punten toegekend worden dan dient de gehele meteropstelling vervangen te worden Bouwkundig eisen aan meterruimte /opstellingsruimte bij vervangen Opstellingsruimte hoeft niet perse aan alle eisen uit de te voldoen. Voor het beoordelen van de situatie worden de volgende aspecten voor vervanging in bestaande bouw uit de norm NEN gehanteerd: ventilatie eisen toegankelijkheid van meteropstelling voldoende werkruimte i.v.m. onderhoudsactiviteiten kans op mechanische beschadiging tracé van de aansluitleiding Indien niet aan de bovenstaande 5 eisen kan worden voldaan dan dient men i.o.m. de klant te komen tot een oplossing voor aanpassen of verplaatsen van de meteropstelling.

5 Blad : 5 van 5 Opmerking: De gasmeteropstelling in een kelder en/of vochtige ruimte wordt niet automatisch gezien als een onveilige situatie. Wel moet er te allen tijde op worden gelet dat de hoofdkraan in geval van brand snel toegankelijk is en dat er voldoende (niet afsluitbare) ventilatievoorzieningen aanwezig zijn. 5. OPMERKINGEN In alle gevallen dat gebogen mantelbuis (invoerbuis) wordt toegepast dient net als bij nieuwbouwwoningen, gecontroleerd te worden of mantelbuis juist is aangebracht; - opstaande rand boven meterkastvloer; - (trek)vast in de meterkastvloerplaat en gevel; - gasbelemmerend in de gevel is aangebracht. 6. REFERENTIES Tekeningen standaard aansluiting Gas G10/G16-G25: Noord Tekening nr IB (= Invoerbocht 63 mm) pe40 G10 & G16-30 mbar Tekening nr IB (= Invoerbocht 63 mm) pe40 G10 & G mbar Tekening nr IB (= Invoerbocht 63 mm) pe40 G25-30 mbar Tekening nr IB (= Invoerbocht 63 mm) pe40 G mbar Tekening nr : IP (= Invoerput mb 63) cu35/pe40 G mbar Tekening nr : IP (= Invoerput mb 75) cu35/pe40 G10 & G mbar Tekening nr : IP (= Invoerput mb 75) cu42/pe50 G10 & G16-30 mbar Zuid Tekening nr : IP (= Invoerput mb 75) cu35/pe40 G10 & G16 30 mbar Tekening nr : IP (= Invoerput mb 75) cu35/pe40 G10 & G mbar Tekening nr : IP (= Invoerput mb 75) cu42/pe50 G mbar Tekening nr : IP (= Invoerput mb 75) cu35/pe40 G25-30 mbar Tekening nr : IB (= Invoerbocht 75 mm) pe40 G10 & G16 30 mbar Tekening nr : IB (= Invoerbocht 75 mm) pe40 G10 & G mbar Tekening nr : IB (= Invoerbocht 75 mm) pe50 G25-30 mbar Tekening nr : IB (= Invoerbocht 75 mm) pe40 G mbar