module 03 leerlingentekst ecoreizen bv Nieuwe Scheikunde ecoreizen bv De reis: wat en hoe? Module 03 Leerlingentekst

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "module 03 leerlingentekst ecoreizen bv Nieuwe Scheikunde ecoreizen bv De reis: wat en hoe? Module 03 Leerlingentekst"

Transcriptie

1 001 Nieuwe Scheikunde ecoreizen bv De reis: wat en hoe? Module 03 Leerlingentekst

2 002 inhoud Inleiding 005 De wedstrijd Activiteit Stippel je reis uit Activiteit Rekenen Activiteit De experimenten per continent Activiteit Wat verstaan we onder het begrip duurzaamheid? Activiteit Kennis uitwisselen Activiteit De groene en duurzame reis berekenen Activiteit Afronding en samenvatting van de module bronnenboek 035 Hoofdstuk Het broeikaseffect Hoofdstuk Het begrip duurzaamheid

3 003 Oriëntatie Wat, waarom & hoe Wat? Ontwerp de meest groene wereldreis Waarom? Leren redeneren in duurzame kringlopen; leren samenwerken, plannen, samenvatten; berekeningen leren maken Hoe? Expertmethode in groepen van 4 of van 2 De context In deze module Fase 1 Inleiding Fase 2 Relevante vakvragen selecteren: Wat weten we al? Welke nieuwe kennis is nodig? Zie inleiding De nieuwe concepten in deze module Fase 3 Nieuwe kennis verwerven 1 Activiteit 1 t/m 4: verzamelen, ervaring opdoen 2 Activiteit 5: herordenen wat weten we al? welke nieuwe kennis nodig? 3 Activiteit 6, 7: contextvraag beantwoorden Concepten gebruiken voor andere contexten Fase 4 Afronden van de module Eigen samenvattingen maken en vergelijken met Voorbeeldsamenvattingen in activiteit 7 Formuleren onbeantwoorde vragen t.b.v volgende module in activiteit 5 Colofon Deze versie van de module Ecoreizen BV: De reis, wat en hoe? Module 3, is gemaakt door Jan van Rossum in opdracht van de Projectgroep Nieuwe Scheikunde en is gebaseerd op de module De reis om de wereld in 30 dagen van de auteurs Remko Schoot Uiterkamp en Miek Scheffers-Sap. Juleke van Rhijn heeft bij de experimenten op de verschillende continenten aanvullingen gemaakt. Deze module is geïnspireerd door de module: Op groene vakantie van de auteurs Laurens Houben en Frans Arnold. Eindredactie: Jan de Gruijter en Frans Carelsen Basisontwerp en vormgeving: Twin Media bv, Culemborg SLO, Enschede, december 2009 Disclaimer 2009 Stichting leerplanontwikkeling (SLO), Enschede Het auteursrecht op dit onderwijsmateriaal voor Nieuwe Scheikunde berust bij SLO. SLO is derhalve de rechthebbende zoals bedoeld in de hieronder vermelde creative commons licentie. Het materiaal voor Nieuwe Scheikunde is tot stand gekomen in het kader van het project Nieuwe Scheikunde onder auspiciën van SLO en is mede ontwikkeld en gefinancierd door het ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschappen (OCW), Platform BètaTechniek (PBT), Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie (VNCI), Stichting C3, Stichting Theorie uit experimenten (TUE), Centraal Instituut voor Toetsontwikkeling (Cito) in samenwerking met vele middelbare scholen, hogescholen, universiteiten, kennisinstellingen en (chemische) bedrijven. SLO en door SLO ingehuurde auteurs hebben bij de ontwikkeling van het onderwijsmateriaal gebruik gemaakt van materiaal van derden. Bij het verkrijgen van toestemming, het achterhalen en voldoen van de rechten op teksten, illustraties, enz. is de grootst mogelijke zorgvuldigheid betracht. Mochten er desondanks personen of instanties zijn die rechten menen te kunnen doen gelden op tekstgedeeltes, illustraties, enz. van dit onderwijsmateriaal, dan worden zij verzocht zich in verbinding te stellen met SLO. Aangezien het experimenteel voorbeeldmateriaal is, dat weliswaar (groten)- deels uitgetest is, maar nog niet volledig is uitontwikkeld, kan het nodig zijn en is het toegestaan het materiaal aan te passen en op maat te maken voor de eigen onderwijssituatie. SLO ontvangt graag feedback via nieuwescheikunde@slo.nl. Hoewel het materiaal met zorg is samengesteld en getest is het mogelijk dat deze onjuistheden en/of onvolledigheden bevatten. SLO aanvaardt derhalve geen enkele aansprakelijkheid voor enige schade, voortkomend uit (het gebruik van) dit materiaal. Voor dit onderwijsmateriaal geldt een Creative Commons Naamsvermelding- Niet-Commercieel-Gelijk delen 2.5 Nederland licentie ( Aangepaste versies hiervan mogen alleen verspreid worden indien het in het colofon vermeld wordt dat het een aangepaste versie betreft, onder vermelding van de naam van de auteur van de wijzingen.

4 004 Ecoreizen bv De reis: wat en hoe? Ecoreizen bv schrijft wedstrijd uit! Ecoreizen bv is een reisbureau in oprichting en wil groen en duurzaam reizen onder jongeren stimuleren. Ecoreizen bv wil jongeren de kans geven om goedkoop en toch verantwoord groen en duurzaam te reizen! ECOREIZEN BV looft een prijs uit voor de meest groene en duurzame reis! Ecoreizen bv nodigt jongeren uit om als potentiële consultants een plan in te dienen voor een groene en duurzame wereldreis. (Zie de voorwaarden). Voorwaarden 1 Gedurende de wereldreis moet elk continent bezocht worden 2 Op minstens twee continenten moet onderzoek gedaan worden naar enkele relevante ecologische situaties. 3 Het plan moet vergezeld gaan van een folder, waarin de groene ecologische reis aangeprezen wordt. 4 Het plan moet worden gepresenteerd voor een door ECOREIZEN BV samengestelde jury, waarbij de volgende vragen aan bod moeten komen: Welke route is het meest groen en duurzaam, welk vervoermiddel wordt daarbij gebruikt, welke soort brandstof is vanuit duurzaamheid het meest voor de hand liggend, wat is nodig om de belasting van de natuur en het milieu tengevolge van deze reis te compenseren en hoeveel daarvan is nodig? 5 De presentatie en de gemaakte keuzes moeten gemotiveerd worden door middel van inhoudelijke technische, technologische en chemische argumenten en voorzien zijn van uitgewerkte berekeningen. 6 De prijs is een alternatieve wereldreis.

5 005 Inleiding (maximaal 1 les) In deze module doen jullie mee aan een wedstrijd. Daartoe wordt de klas in 7 groepjes verdeeld. Eventueel kan de map Studeeraanwijzingen worden gebruikt. Er kan op 2 manieren met deze module worden gewerkt: Manier A: Je groep mag kiezen in welke volgorde je de verschillende activiteiten plant. Nodig is wel dat jullie alle activiteiten uitvoeren. Je hoeft slechts op twee continenten een experiment te doen. Manier B: De verschillende onderdelen binnen de activiteiten worden over de diverse groepen verdeeld en aan het eind van de module moet een presentatie worden gegeven over de diverse onderdelen (expertsysteem) Naast deze leerlingentekst is er een bronnenmap en er zijn studeeraanwijzingen. Jullie docent geeft aan op welke manier jullie gaan werken! In de tekst wordt dat voortaan aangegeven met A resp. B opdracht 1 a en b Inventariseer in jullie groep wat je allemaal zou moeten onderzoeken en moeten weten om een groene en duurzame reis te kunnen maken. Doe dit op de volgende wijze: a Iedereen schrijft individueel op wat hij/zij zou willen onderzoeken en te weten zou willen komen. b Als iedereen klaar is geef je jouw papier door aan je buurman/buurvrouw. Deze leest door wat er geschreven staat en vult aan met eigen ideeën. Liefst met een andere kleur pen. c Dit doe je nog twee keer, zodat je uiteindelijk je eigen blaadje weer terug hebt. d Als het goed is heeft nu iedereen hetzelfde op papier staan. Maak nu gezamenlijk een lijst met vragen die jullie willen onderzoeken. Deze lijst komt in het groepslogboek te staan. In het vervolg noemen we deze vragen: onderzoeksvragen. opdracht 2 alleen a Maak nu een planning met je groep. Dit doe je door de verschillende activiteiten door te lezen en dan een keuze te maken in welke volgorde je aan de slag wil gaan. Dit geldt voor Activiteit 1 tot en met activiteit 4. Deze mag je in een willekeurige volgorde doen. Houd rekening met je eigen onderzoeksvragen (zie het resultaat van opdracht 1). Deze onderzoeksvragen moeten allemaal aan bod komen in je onderzoeksplanning. Als er vragen zijn die volgens jullie niet aan de orde komen in de geformuleerde activiteiten, maak dan een plan hoe je deze vragen zou kunnen beantwoorden. opdracht 3 alleen a Bespreek de onderzoeksplanning met je docent. Zorg voor een gedegen werkplan als je een experiment gaat doen en laat dat ook door je docent of de TOA goedkeuren. Tot slot Deze module wordt in activiteit 7 afgerond met de folder of presentatie en daarna wordt de prijs uitgereikt. Veel succes en zorg dat je de wedstrijd wint!

6 006 opdracht 2 alleen B Eerst beginnen alle groepen met Activiteit 1, het uitstippelen van jullie reis. Vervolgens gaan jullie activiteit 2 uitvoeren. Daarbij leren jullie rekenen met de nieuwe eenheid mol. Je hebt deze eenheid nodig om met chemische reacties te kunnen rekenen. Ook leren jullie werken met het molair volume. Daarna wordt aan de hand van onderstaand schema de taken over de diverse groepen verdeeld: Groep nummer Doet uit activiteit 3 experiment Bestudeert uit het bronnenboek 1 Europa Bron 1.1 Broeikaseffect de oorzaken 2 Azië Bron 1.2 en 1.3 Broeikaseffect De gevolgen en De oplossingen 3 Afrika Duurzaamheid Bron 2.1 Begrip duurzaam 4 Zuid-Amerika Duurzaamheid Bron 2.2 Voorbeelden 5 Noord-Amerika Duurzaamheid Bron 2.3 Kringlopen 6 Australië Duurzaamheid Bron 2.4 Duurzaamheid en NS 7 Antarctica Duurzaamheid Bron 2.5 Samenvatting Laat je bij het bestuderen van de bronnen inspireren door de opdrachten in het begin van activiteit 4. Ten slotte voeren jullie activiteit 6 uit (laat iedereen zelf de berekeningen uitvoeren ter controle), waarna je aan de hand van aanwijzingen in activiteit 7 een presentatie per groep moeten geven Alleen A Activiteit 1: Stippel je reis uit In deze activiteit gaan jullie je wereldreis uitstippelen. Hierbij moet je rekening houden met het feit dat de reis groen en duurzaam moet zijn. Voor achtergrondinformatie hierover kun je de bronnen 1.1 en 1.2 bestuderen. Als je dat gedaan hebt, ga je de onderstaande zaken uitwerken, bespreken en uitrekenen. opdracht 1 a en b Stippel jouw wereldreis uit; wat wil je zien van de wereld? Spelregels Je hebt 30 dagen om de wereld rond te reizen. Je vertrekt uit je woonplaats en moet daar na 30 dagen weer uitkomen Je bezoekt alle continenten. Je mag overal de Nederlandse tijd aanhouden Op elk continent kun je een experiment doen. Kies er twee uit. Je mag zelf weten op welk continent je het bij dat continent horende experiment uitvoert. Het is handig om gebruik te maken van een atlas. Deze kun je misschien lenen bij een aardrijkskundedocent. Op kan je omrekenen van miles naar kilometers indien nodig. (Omrekening: 1 mile = 1,609 km). Op kun je je reisafstanden laten berekenen. Voer gewoon je begin- en eindplaats in (in het Engels) en laat het programma rekenen. Je moet minimaal 3 verschillende vervoersmiddelen gebruiken waarvan één de bioethanol-auto.

7 007 Om het niet te ingewikkeld te maken: Vliegtuig: de afstand tussen twee plaatsen = afstand hemelsbreed (as the crow flies) Boot: afstand tussen 2 plaatsen = afstand hemelsbreed (tenzij je duidelijk om moet varen!) Landvoertuigen: de afstand tussen twee plaatsen = afstand hemelsbreed * 1,5. Je mag natuurlijk ook gebruik maken van het gratis te downloaden programma GoogleEarth en/of GoogleMaps a Welke continenten ga je bezoeken? b In welke volgorde doe je dat? opdracht 2 a en b Kies je vervoersmiddelen a Bedenk welke vervoersmiddelen je gaat gebruiken voor je reis (let op reistijd en brandstofverbruik!). b Je mag gebruik maken van de volgende vervoersmiddelen: fiets, benzineauto, bio-ethanolauto, bus, trein, boot en vliegtuig (uiteraard kun je alleen de laatste twee gebruiken om over water te komen, maar verder mag je ervan uitgaan dat overal goede snelwegen en/of spoorwegen liggen). Vervoersmiddel Brandstof Formule Snelh. 1 Verbr. 2 Dichth. 3 Max.h. 4 Fiets Glucose C 6 H 12 O ,0 1,58 10 Auto Benzine C 7 H ,3 0,72 10 Auto Bioethanol C 2 H 5 OH ,80 10 Bus Diesel C 8 H ,0 0,82 17 Trein Kolen / Elektriciteit C ,6 3,50 22 Boot Stookolie C 10 H ,5 0,95 22 Vliegtuig Kerosine C 9 H ,6 0, Gemiddelde snelheid van het voertuig in km/uur 2 Verbruik van het voertuig in (pers*km)/l (=aantal km dat 1 persoon kan reizen per liter brandstof) 3 Dichtheid van de brandstof in kg/l 4 Aantal uur dat je maximaal op één dag met dit vervoersmiddel kunt reizen c Bereken voor elke soort gebruikte brandstof de hoeveelheid brandstof die je nodig hebt voor je reis. A en B Activiteit 2: Rekenen In deze activiteit ga je leren hoe je met dichtheden, met gram en met porties kunt rekenen. In de scheikunde noemen we deze portie mol. Nadat je bestudeerd hebt hoe je kunt rekenen met een mol, ga je uitgebreid oefenen aan de hand van opgaven. Verder ga je kennismaken met het molair volume. Lees onderstaande tekst als leestukje (1a) door. Daarna begin het echte werk door te gaan rekenen Je hebt dit nodig om de experimenten in activiteit 3 te begrijpen en uiteindelijk de hoeveelheid CO2 die bij jullie reis vrijkomt te kunnen berekenen!

8 008 Een behulpzame winkelier, een chemische parabel Leesstukje 1a Maatscheppen Rond 1800 waren er in Engeland nogal wat mensen die graag scheikundeproeven uitvoerden. Voor de spullen die ze nodig hadden konden ze terecht bij John Dalton, zelf ook chemie-enthousiast. Veel van zijn klanten waren niet zo precies. Ze kochten spullen, mengden die en hoopten dan dat er iets opmerkelijks zou gebeuren. Maar anderen waren zorgvuldiger. Zij wisten dat stoffen in vaste massa-verhoudingen met elkaar reageerden. Zij kwamen bij John Dalton aan met heel nauwkeurige boodschappenlijstjes waarop ze precies aangaven hoeveel ze van elke stof nodig hadden. Dalton moest dan alles precies afwegen en dat kostte hem veel tijd. Daarom brak Dalton zich het hoofd over een handiger systeem. In een snoepwinkel had hij gezien hoe klanten zelf uit de voorraadbakken met snoep met een maatschep de gewenste snoep konden scheppen. Zelfbediening! Zoiets wilde Dalton ook, maar zijn klanten waren lastiger. Ze wilden namelijk niet van elke stof zomaar een schepje. Nee, zij wilden, bijvoorbeeld om zwart koperoxide te maken vier keer zoveel grammen koper als grammen zuurstof. Voor koperjodide moest je juist weer twee keer zoveel grammen jood nemen als grammen koper. Als je in plaats van koper ijzer wilde gebruiken had je bij een aantal reacties weer een achtste minder nodig. >>

9 009 Dalton probeerde al die verhoudingen aan elkaar te koppelen en van die verhoudingen één lijst te maken. Hij begon met de elementaire stoffen, de grondstoffen van de scheikunde. Gelukkig voor hem waren er destijds nog niet zoveel elementen bekend. Op grond van die lijst wilde hij voor elke elementaire stof een aparte maatschep maken. Als iemand bijvoorbeeld loodzwart wilde maken, moest hij lood en zwavel in de verhouding 13 gram lood op 4 gram zwavel laten reageren. Met de juiste maatschep voor lood, die hoorde bij de bak met lood, en de maatschep voor zwavel voor de bak met zwavel, kon Dalton dan meteen die stoffen in de goede verhouding aanbieden voor de reactie. Die maatscheppen moesten dus porties scheppen die niet gelijk waren in grammen maar chemisch gelijkwaardig dat wil zeggen dat die porties bij een reactie steeds helemaal opgingen, dat niets overbleef. Een deel van de elementaire stoffen zijn gasvormig, die kun je niet scheppen, dat moesten maatflessen worden. Maar er waren meer problemen. Dalton had voor de massaverhouding waterstof - zuurstof in water de verhouding 1 gram waterstof op 6 gram zuurstof doorgekregen. Dus de maatfles zuurstof moest 6 maal zoveel grammen bevatten als de fles voor waterstof. Voor ammoniak was voor zover bekend de massaverhouding waterstof - stikstof 1 op 4. Dus de fles voor stikstof moest 4 maal zoveel grammen bevatten als de fles voor waterstof. Als Dalton s idee dat de massaverhoudingen van de elementen in een lijst samengebracht konden worden, correct was zouden dus stikstof : zuurstof in de verhouding 4 gram : 6 gram moeten reageren. Niet dus, metingen leverden een verhouding op van 4 gram stikstof op 5 gram zuurstof. Je zou denken als de lijst niet blijkt te klop pen, weg ermee en iets anders beden ken. Maar een prachtig idee geef je niet zomaar op en zeker John Dalton niet. Hij was ervan overtuigd dat de lijst opgesteld kon worden. Het idee was goed maar volgens hem waren de metingen van de massaverhoudingen die hij aangeleverd kreeg, niet goed. Daar was wel wat voor te zeggen. De massaverhoudingen van andere chemici waren inderdaad (nog) niet nauwkeurig. Zijn eigen metingen evenmin. Het was en is ook moeilijk om de massaverhoudingen precies te bepalen. (Als jullie zelf al massaverhoudingen bepaald hebben door proeven te doen, zullen jullie je daar iets bij kunnen voorstellen.) Zo goed en kwaad als het kon maakte Dalton een lijst. Hij begreep dat zodra hij één (maat)schep gekozen had, de rest van de maatscheppen daaraan aangepast moest worden zó dat telkens voor elk ander element een chemisch gelijkwaardige portie genomen werd. Na een tijdje experimenteren kwam hij op het verstandige idee om uit te gaan van het lichtste element en daarbij een (maat) schep te nemen die precies één gram waterstof kon bevatten. Zo hoopte hij het rekenwerk eenvoudig te houden, met weinig breuken. De figuur hieronder laat de lijst zien die Dalton in 1803 opgestelde. >> >>

10 010 Waterstof (hydrogen in het Engels), het lichtste element, kreeg dus een maatschep van 1 gram. Dalton gebruikte nog geen letters voor de elementen zoals wij gewend zijn ( H voor waterstof, N voor stikstof ) maar cirkelsymbolen. Achter die tekens staan de gewichten van elke maatschep of maatfles (w van weight). Vaak bleken de meetgegevens die Dalton voor zijn maatscheppen gebruikte niet correct te zijn. Dan moest hij zijn lijst weer aanpassen. Maar soms ging het duidelijk mis en dat lag niet aan verkeerde meetgegevens. John Dalton had de maatschep voor zwavel en zuurstof zo gemaakt dat een maatschep zwavel ongeveer tweemaal zoveel gram zwavel bevatte als een maatfles zuurstof. Dat kwam vaak goed uit, voor zwaveloxide ( een stinkend gas waar je hoofdpijn van krijgt, maar dat heel geschikt is om bijvoorbeeld wijnflessen steriel te maken voordat je ze vult) bleek dat je de helft van de zwavel overhield. Dalton controleerde het zelf en inderdaad: om alle zwavel te verbranden had je voor 1 maatschep zwavel precies 2 maatflessen zuurstof nodig. Niet ongeveer, maar precies twee. In plaats van de lijst aan te passen te veranderen vermeldde Dalton voortaan bij zijn lijst dat voor zwaveloxide de schepverhouding zwavel - zuurstof niet 1 op 1 maar 1 op 2 moest zijn. Dalton deed dit eigenlijk met flinke tegenzin, want hij wilde zijn systeem zo eenvoudig mogelijk houden. Eigenlijk wilde hij niets liever dan dat alles eenvoudig 1 op 1 reageerde. Toch kwamen er meer van zulke gevallen, waarbij je niet één portie met één portie kon laten reageren. Dalton noteerde dan bij die stoffen hoeveel maatscheppen van de ene stof en hoeveel van de andere nodig waren. Later bedacht de Zweedse chemicus Berzelius daarvoor de formules zoals wij ze kennen, bijvoorbeeld SO 2 en Fe 2 O 3 De formule SO 2 bijvoorbeeld gaf aan dat je voor zwaveloxide per maatschep zwavel twee maatflessen zuurstof nodig had. En de naam werd zwavel-di-oxide. Berzelius schreef overigens SO 2, pas later kozen chemici voor SO 2. Dalton overigens vond het systeem van Berzelius niks. Daltons maatscheppen en Berzelius formules werden populair onder scheikundigen. Er werd veel moeite gedaan om de massaverhoudingen bij reacties precies te meten om zo een nauwkeuriger lijst te kunnen aanleggen. Ook in het buitenland ging men zijn systeem gebruiken. Dalton was nogal halsstarrig als het ging om zijn lijst aan te passen. Hij hield vast aan de eenvoudigste formules zoals HO voor water en HN voor ammoniak, hoewel collegachemici zoals de Italiaan Avogadro heel sterke argumenten hadden om die formules aan te passen ( H 2 O en H 3 N ). Mede door die onenigheid ontstonden verschillende lijsten en werd het voor chemici lastig om elkaars resultaten nog te begrijpen. Het duurde tot 1860 voordat chemici het onderling eens werden over de juiste gewichten van de maatscheppen én over de formules. Dalton was toen al 16 jaar dood. In dat jaar werd een groot scheikundecongres gehouden in Karlsruhe (Duitsland) en werden de chemici het eens over de lijst die de Italiaanse chemicus Cannizarro voorgesteld had. De eenheid Mol Tegenwoordig gebruiken chemici nog steeds het systeem van maatscheppen van Dalton en de bijbehorende formules. Natuurlijk niet helemaal zoals Dalton het deed, maar zijn idee staat nog steeds overeind. Het verschil is dat jullie nu veel meer weten over de precieze verhoudingen en de formules. Maar elke chemicaliënfabrikant zet nog steeds op zijn potten hoeveel gram de maatschep van John Dalton zou scheppen. In de twee eeuwen sinds Dalton zijn er verschillende namen bedacht voor zijn maatscheppen zoals equivalenten (gelijkwaardige hoeveelheden), formulegewicht, gramequivalenten en gramatomen. Uiteindelijk is er gekozen voor de naam mol.

11 011 Om een hoeveelheid stof aan te geven kennen jullie al de massa en het volume. De bijbehorende eenheden zijn g en L of dm 3. Er komt nu dus nog een mogelijkheid bij: de mol. Mol is eigenlijk een eenheid net als gram. De bijbehorende grootheid is chemische hoeveelheid. Het symbool voor chemische hoeveelheid is n. Figuur 1 Volume (V) eenheden: L(iter)/dm3, cm3/ml Massa (m) eenheid: kg, g(ram), mg Hoeveelheid stof Chemische hoeveelheid (n) eenheid: mol, mmol, kmol 1b Leren rekenen met mol Jullie hebben met het begrip (chemische) portie leren werken. Jullie zagen ook dat die chemische portie voor de elementen steeds een verschillende massa oplevert. Voor het element waterstof is een portie gelijk aan 1,0 gram, voor zuurstof 16 gram enz. Als je redeneert vanuit deeltjes bevatten die porties evenveel deeltjes. Het verschil in massa per atoom heeft tot gevolg dat de porties van twee elementen qua massa verschillen. Na veel verschillende benamingen is internationaal een nieuwe naam en een nieuwe definitie bedacht voor onze portie: namelijk de mol (Engels: mole). Een mol koper (met formule Cu) heeft een massa van 63,55 gram. Een mol koolstof (met formule C) heeft een massa van 12,01 gram. Een mol zuurstofgas (met formule O 2 ) heeft een massa van 32,00 gram maar geen 16,00. Immers het molecuul zuurstof bevat 2 atomen O. Vragen a Wat is de massa van 1,00 mol koperoxide? ( formule CuO) b Wat is de massa van 1,00 mmol mol kooldioxide? ( formule CO 2 ) Jullie noemen de massa van 1,00 mol van een stof de molaire massa van die stof. De molaire massa duid je aan met het symbool M. De eenheid van de molaire massa is g mol 1. Die molaire massa verschilt per stof! Voor een aantal stoffen staan die in Binastabel 98. c Hoeveel mol waterstofgas komt overeen met 1,00 gram? Hoeveel gram zuurstofgas komt overeen met 2,00 mol? d Wat is de massa van is 1,00 mol water? e Hoeveel mol water komt overeen met 1000 gram water? f Wat is de massa van 3,2 mol zuurstofgas?

12 012 Reactievergelijkingen en mol Jullie hebben geleerd dat bij chemische reacties atomen behouden worden. Dat betekent dat je niets kwijt kunt raken van een element en evenmin iets erbij kunt krijgen. Daarom vinden chemici dat de reactie tussen waterstof en chloorgas niet helemaal goed weergegeven wordt door H 2 + Cl 2 HCl Chemici zeggen dat deze beschrijving niet klopt. Ze willen H 2 + Cl 2 2 HCl Chemici noemen deze beschrijving niet voor niets een reactievergelijking, links en rechts, voor en achter de pijl moet gelijk zijn. Met gelijk zijn bedoelen ze dat er wat betreft elementen niets zoek raakt, niets zomaar opduikt. Met behulp van de reactievergelijkingen kun je op twee manieren uitleggen dat de elementen behouden blijven. De reactievergelijking vertelt je in welke verhouding chemische hoeveelheden (mol) van de beginstoffen reageren en hoeveelheden (mol) van de eindstoffen ontstaan. Als de vergelijking klopt is het aantal mol van elk element voor en achter de pijl gelijk. Elk element heeft zijn eigen atoomsoort. Als elementen behouden zijn, moeten van elk element de atomen uit de (moleculen) van de beginstoffen terugkomen in de moleculen van de eindstoffen. Uit de reactievergelijking kun je aflezen hoe dat gebeurt, waar elk atoom terechtkomt. Van stoffen naar deeltjes In de derde klas heb je kennis gemaakt met het molecuulmodel en atoommodel. Volgens het molecuulmodel heeft een molecuul de volgende eigenschappen: een molecuul is het kleinste deeltje van een stof; moleculen van dezelfde stof zijn identiek; moleculen van verschillende stoffen zijn verschillend. Het atoommodel beschrijft een atoom als volgt: moleculen zijn opgebouwd uit atomen; atomen zijn onvernietigbaar; atomen van één element zijn identiek; atomen van verschillende elementen zijn verschillend. Avogadro voegde hier aan toe (zie experiment met gassen 1c): Gelijke volumina van verschillende gassen bevatten gelijke aantallen deeltjes. Voorwaarde is wel, dat de temperatuur en de druk van die gassen gelijk is. a Waarom moet die voorwaarde gesteld worden? De formule van een stof wordt nu een molecuulformule. Eén molecuul water, H 2 O, bestaat uit twee atomen waterstof en één atoom zuurstof. stofformule molecuulformule Het aantal deeltjes waaruit één mol stof bestaat is lang na Avogadro experimenteel bepaald op ongeveer 6, mol 1. Dit noemen we de constante van Avogadro. mol stof constante van Avogadro = 6, deeltjes/mol

13 013 Je kunt nu van elke stof zeggen, via opzoeken in Binas, wat de molaire massa is als je de molecuulformule kent; hoeveel gram van een bepaalde stof overeenkomt met het aantal mol; hoeveel gram of liter van de verschillende stoffen bij een reactie met elkaar reageren. 1c Experimenten met gassen Gassen zijn voor de mensen heel lang moeilijk te hanteren geweest. En nog veroorzaken ze meer problemen dan vaste stoffen of vloeistoffen. Denk maar eens aan koolzuurgas: als je de CO 2 die je produceerde kon opvegen zou alles minder problematisch zijn. Proeven met gassen a Bespreek met je begeleider wanneer en hoe je Experiment 1.1 gaat uitvoeren. experiment 1.1 Gassen wegen De apparatuur Gassen wegen vraagt gevoelige apparatuur omdat gassen veel minder wegen dan vaste stoffen en vloeistoffen. Een liter water weegt ongeveer een kilo, ongeveer duizend gram dus. Een liter lucht weegt iets meer dan een gram per liter. Er zijn op school waarschijnlijk meerdere mogelijkheden om nauwkeurig te wegen. Gassen kun je niet zomaar op een weegschaal leggen. Je moet een gas in ieder geval opsluiten in een vat. Om gassen te wegen moet je dat vat ook kunnen wegen zonder een gas erin, dus vacuüm. a Kun je uitleggen waarom je het vat vacuüm moet kunnen zuigen? b Leg uit of je lucht kunt wegen door eerst een lege ballon te wegen, vervolgens lucht in die ballon te blazen ( bijvoorbeeld één liter), de ballon dicht te knopen en opnieuw te wegen. Jullie gebruiken bij de volgende metingen steeds een grote spuit van 100 ml, een afsluitstop en een metalen staafje. Bij het wegen moeten de stop en de staaf steeds worden meegewogen met de spuit. Figuur 2 en 3 vacuüm lucht Het weeginstrument op de foto s heet een bovenweger. Deze bovenweger weegt tot een honderdste gram nauwkeurig. c Leg uit of dat nauwkeurig genoeg is om gassen te wegen.

14 014 Bij het wegen moeten de afsluitdop en de staaf steeds worden meegewogen met de spuit. Allereerst wordt de spuit helemaal leeg gedrukt en afgesloten met de dop. Dan wordt met de stop nog steeds op de opening de zuiger naar buiten getrokken en vastgezet met het metaalstaafje. De spuit wordt nu gewogen op de bovenweger. d Leg uit of je zo ook het vacuüm hebt meegewogen. Lucht wegen a Voer de meting nu uit. b Haal dan de stop van de spuit afgehaald en plaats hem weer erop. Weeg opnieuw. c Leg uit waarom de weegschaal nu meer aangeeft. d Welke conclusie over het gewicht van lucht kun je nu trekken? e Bereken uit de meetgegevens hoeveel de massa van een liter lucht is. (litergewicht) In BINAS tabel 12 kun je de dichtheid van lucht opzoeken. Boven getallen in de kolom dichtheid staat T= 293 K f Wat betekent dat en waarom is dat van belang? Er staat ook p = p 0 g Wat betekent dat en waarom is dat van belang? Ook staat er boven de tabel kg m 3. h Wat betekent dat? Voor lucht staat in de kolom dichtheid het getal 1,239. i Maak een zin waarin je zonder het woord dichtheid te gebruiken, zo zorgvuldig mogelijk vertelt wat dit getal 1,239 betekent. j Komen de omstandigheden waarbij jullie de metingen hebben uitgevoerd overeen met die van de BINAS-tabel? Geef de omstandigheden waaronder jullie de metingen hebben uitgevoerd. k Komt jullie meting van de dichtheid van lucht (enigszins) overeen met de waarde uit BINAS? Geef aan waarom je dat denkt. l Bereken in procenten hoeveel jullie waarde afwijkt van de waarde uit BINAS. Stel dat de waarde uit BINAS is 100%. m Hebben jullie een verklaring voor de afwijking? n Herhaal de beide metingen, bereken daaruit opnieuw de massa van 100 ml lucht en vergelijk de uitkomst met de eerste bepaling. Conclusie? Andere gassen wegen a Vraag aan je begeleider aan welke gassen jullie nu gaan wegen. b Vul de spuit met 100 ml van het gas, sluit deze af met de stop, bevestig de metaalstaaf en weeg de spuit. Bereken nu de massa van 100 ml van dit gas. c Verzamel zoveel mogelijk gegevens over andere gassen die andere groepen van de klas hebben verkregen in kolom 2 van de tabel. d Bereken nu ook de ontbrekende waarden in kolom 3 en kolom 5 en vul deze in. Na dit experiment weet je hoe je gassen kunt wegen en kun je voortaan gebruik maken van gegevens die anderen hebben verzameld. Je weet nu hoe ze in BINAS zijn gekomen. Je hebt misschien niet waterstofgas en zuurstofgas gewogen, maar wel kennis gemaakt met het principe. Voor een nauwkeurige bepaling is wel wat preciezere apparatuur nodig dan op school beschikbaar is.

15 015 naam Jullie (berekende) waarden Waarden volgens BINAS Dichtheid in gram per liter (g L 1 ) Molaire massa/ dichtheid = Molair volume (L mol -1 ) Dichtheid in gram per liter (g L 1 ) Waterstof 0,090 2,016 Zuurstof 1,43 32,00 Stikstof 1,25 28,02 Waterdamp ** 0,81 18,02 Kooldioxide 1,986 Ammoniak 0,77 Methaan 0,72 Butaan 2,67 Lucht 1,293 Aardgas 0,833 Molaire massa g mol -1 b Vul de ontbrekende getallen in in kolom 5(molaire massa) en bereken daarna m.b.v. de waarden van deze kolom 5 en de waarden van kolom 4 (dichtheid) de waarden voor klom 3 en vul deze in in kolom 3. Wat valt je op? Bij een bepaalde temperatuur blijkt dan het volume van 1,00 mol van elk willekeurig gas een vaste waarde te hebben. We noemen dit het molair volume V m De eenheid van V m is Lmol 1 Demoproef 1.2 is weer een bewijs van het bestaansrecht van het molair volume V m experiment 1.2 Maak een opstelling met een rondbodemkolf met aan de zijkant een uitgang voor een gasmeetspuit en bovenin een kurk met daarin een injectiespuit. Breng 0,250 g CaCO 3 (kalksteen) onderin de rondbodemkolf. Spuit met de injectiespuit 4,0 ml 4 M zoutzuur op het kalksteen. Lees af op de gasmeetspuit hoeveel ml CO 2 (g) is ontstaan. Doe hetzelfde maar dan met 0,163 g zinkpoeder en lees de gasmeetspuit pas af als de temperatuur van het gas weer tot kamertemperatuur is gedaald. Het kalksteen reageert als volgt met het zoutzuur: CaCO 3 (s) + 2H + (aq) Ca 2+ (aq) + CO 2 (g) + H 2 O (l) Het zink in het 2e deel: Zn(s) + 2H + (aq) Zn 2+ (aq) + H 2 (g) Berekeningen bij deze proef: 1 Laat zien dat zowel in de eerste als in de tweede proef de ingespoten 16 mmol in overmaat aanwezig is. 2 Bereken het aantal mmol CO 2 en het aantal mmol H 2 dat ontstaat als je aanneemt dat alle kalksteen en alle zink op gaat. Als experiment 1.2 geslaagd is dan moet je bij beide proeven een volume hebben gevonden van ongeveer 60 ml (heb je gecorrigeerd voor het toevoegen van 4,0 ml zoutzuur?). De berekening bij 2 zou moeten geven dat je ook evenveel mmol CO 2 (g) als H 2 (g) hebt. Op

16 016 zich is dit vreemd immers waterstof is een klein molekuul en CO 2 is veel groter. Toch nemen ze hetzelfde volume in. We mogen dus de deze conclusie trekken: 1,0 mol van ieder willekeurig gas heeft bij gelijke temperatuur en druk altijd hetzelfde volume. We noemen dat het molair volume symbool V m. De eenheid van het molair volume is Lmol 1 Misschien zie een overeenkomst tussen het molair volume en het de molaire massa M Met de molaire massa kan je een massa van iedere hoeveelheid stof omrekenen naar het aantal mol. Met het molair volume kan je het volume van een gas omrekenen naar het aantal mol. Dit geldt dus niet voor een vloeistof of een vaste stof! c Schrijf de waarde van V m 0 0 C en 25 0 C op, zie tabel 7 van Binas theorieblad Chemisch rekenen 1 Rekenen met massa s Massaverhoudingen gelden altijd, het maakt niet uit hoeveel je van een stof neemt. Het overmaat is het overschot van een stof, dus wat er te veel is. 2 Rekenen met mol De mol Eén mol van een stof is de hoeveelheid waarvan de massa in gram gelijk is aan de massa van een deeltje van de stof in u. Een bepaald, heel groot, aantal moleculen noem je de chemische hoeveelheid stof. Het symbool van de chemische hoeveelheid is n. De eenheid ervoor heet mol. De molaire massa De massa van 1,000 molecuul suiker C 12 H 22 O 11 is: 12 x 12,01 u + 22 x 1, x 16,00 = 342,3 u de massa van 1,000 mol van suiker is 342,3 g. Dus is de molaire massa van suiker is 342,3 g mol 1 In symbolen M(C 12 H 22 O 11 ) = 342,3 g mol 1 Molaire massa s kun je berekenen uit atoommassa s. De grootheid is chemische hoeveelheid stof, het symbool is n en de eenheid mol. Aantal mol = massa / molaire massa In symbolen ; n = m / M Massa = aantal mol x molaire massa Voorbeeldsommen Som 1 Bereken het massapercentage chloor in pvc (C 2 H 3 Cl) n De atoommassa van chloor bedraagt 35,45 u. De molecuulmassa van pvc bedraagt n x 62,49 u. In een macromolecuul pvc bevinden zich n Cl-atomen, met een gezamenlijke massa van n x 35,45 u. Het massapercentage chloor in pvc bedraagt dus: n x 35,45 u x 100% = 56,73% n x 62,49 u

17 017 theorieblad vervolg Som 2 Hoeveel g water komt overeen met 3,0 mol van deze stof? Van mol naar gram. We moeten dus vermenigvuldigen met de mol massa van water: 3,0 mol H 2 O = 3,0 mol x 18,02 g mol 1 = 54 g H 2 O. Som 3 Uit hoeveel moleculen bestaat 50 mg vitamine C (C 6 H 8 O 6 )? Van gram via mol naar aantal deeltjes. Eerst mg omzetten in g. 50 mg = 5, g. Delen door de molmassa van Vitamine C. 5, g 5, g vitamine C = = 2, mol 176,0 g mol -1 Vermenigvuldigen met 6, , mol = 2, x 6, = 1, moleculen vitamine C. Som 4 Hoeveel mol alcohol heb je als je uitgaat van 45,00 ml alcohol? Dichtheid van alcohol is: 0, kg/m 3 = 0,80 g/ml Dus 1,0 ml weegt 0,80 gram. Hier uit volgt dat 45,00 ml = 45,00 x 0,80 = 36 gram alcohol 36 gram alcohol (ethanol) komt overeen met 36 g gedeeld door 46 g/mol (u) = 0,78 mol. Omrekenschema volume massa chemische hoeveelheid (mol) aantal deeltjes Volume (V) eenheden: L/dm 3, ml/ cm 3 x ρ : ρ Massa (m) eenheid: kg, g, mg : M x M Chemische hoeveelheid (n) eenheid: kmol, mol,mmol x 6, : 6, Aantal deeltjes N (geen eenheid!) Oefenopgaven 1 Bereken de molmassa van, laat zien hoe je aan je antwoord komt: a Fosforzuur (H 3 PO 4 ) b Ethanol (C 2 H 6 O) c Barnsteenzuur (C 4 H 6 O 4 )

18 018 theorieblad vervolg 2 Wat is de massa van: a 2,7 mol kaliumfluoride; KF? b 0,122 mol oxaalzuur; H 2 C 2 O 4? c 4, mol lood? 3 Wat is de chemische hoeveelheid van: a 17,5 gram koolstofdioxide; CO 2? b 0,50 gram kalk; CaCO 3? c 12,0g azijnzuur C 2 H 4 O 2? 4 Hoeveel deeltjes komen voor in (bedenk dat 1,00 mol 6, deeltjes bevat) a 0,050 mol aspirine? b 10,0 g ijzeroxide; Fe 2 O 3? c 5,0 ml tetra CCl 4? De mol in reactievergelijkingen Aluminium (Al) en broom (Br 2 ) reageren met elkaar tot aluminiumbromide. (AlBr 3 ) Als je deze beschrijving omzet in een kloppende reactievergelijking krijg je het volgende: 2Al + 3Br 2 2AlBr 3 Je kunt dit lezen als 2 Al atomen reageren met 3 broommoleculen tot 2 maal het aluminiumbromide. Om dat er vaste massaverhoudingen zijn zou je ook mogen zeggen: 2000 aluminiumatomen reageren me 3000 broom moleculen tot 2000 maal het aluminiumbromide. Of om het nog mooier te maken 2 mol aluminiumatomen reageren met 3 mol broommoleculen tot 2 mol aluminiumbromide. (de mol is immers niets anders dan een heel groot aantal deeltjes). Maar uit de vorige opgaven weten we dat we van de mol makkelijk naar massa s kunnen rekenen. Vandaar dat de vraag Hoeveel gram broom nodig is om 10 g aluminium volledig te laten reageren niet zo heel moeilijk te beantwoorden is. Stap 1 Stel een kloppende reactievergelijking op. 2Al + 3Br 2 2AlBr 3 Stap 2 Plaats onder de gegeven stof het aantal g in een soort schema en bereken het aantal mol van de gegeven stof 2Al + 3Br 2 2AlBr 3 10 g : 26,98 g mol 1 0,37 mol Stap 3 Bepaal de molverhouding (van gegeven-gevraagd) uit de reactievergelijking. Al : Gev Br 2 = 2 : 3 (zie reactievergelijking) en bereken het aantal mol van de gevraagde stof

19 019 theorieblad vervolg 2Al + 3Br 2 2AlBr 3 10 g : 26,98 g mol 1 x 3/2 0,37 mol 0,56 mol Stap 4 Bereken het gevraagde door te vermenigvuldigen met de molaire massa van Br 2. 2Al + 3Br 2 2AlBr 3 10 g 59 g : 26,98 g mol 1 : 159,8 g mol 1 x 3/2 0,37 mol 0,56 mol 5 Oefen het rekenen aan reacties met het 4 stappenschema met de volgende opgaven. a Bereken hoeveel gram magnesiumoxide, MgO, kan ontstaan bij het verbranden van 2,00 g magnesium. b Bereken hoeveel gram ijzer je kunt maken uit 100 kg ijzeroxide Fe 2 O 3. Wanneer je methanol, CH 4 O verbrandt ontstaan koolstofdioxide CO 2 en water H 2 O. c Stel een kloppende reactievergelijking op voor de verbranding. d Bereken hoeveel gram water ontstaat als je 5,0 ml methanol verbrandt. e Bereken met behulp van het molair volume (25 0 C) de hoeveelheid CO 2 als je dezelfde hoeveelheid methanol verbrandt Schema berekeningen Volume Massa Chemische hoeveelheid Volume (V) eenheden: L(iter)/dm 3, cm 3 /ml Alle stoffen ρ = m/v Massa (m) eenheid: kg, g(ram), mg Alleen gassen! V m = V/ n Hoeveelheid stof Alle stoffen M = m/ n Chemische hoeveelheid (n) eenheid: mol, mmol, kmol

20 020 A en B Activiteit 3: De experimenten per continent In deze activiteit kun je bij het bezoek van een continent een experiment doen met het doel met behulp van de resultaten bepaalde berekeningen te oefenen. Dit soort berekeningen heb je nodig bij activiteit 5 en 6. Bovendien kun je hiermee bonuspunten verdienen die van belang kunnen zijn bij de beoordeling van jullie reis. Lees de beschrijving goed door en kies er twee uit, waarvan je denkt dat de berekeningen bij het betreffende experiment een goede oefening zijn. Mocht je toch nog in moeilijkheden komen bij de berekeningen oefen dan nog even met een opgave aan het eind van activiteit 2. experiment 3.1 Europa: Rennies Figuur 4 Doel Bepaling van carbonaatgehalte in Rennies Inleiding Het levensritme in Europa is de afgelopen decennia steeds hoger geworden. Mensen moeten aan steeds hogere eisen voldoen. Vrouwen combineren een baan met een huishouden en een gezin. Het is dus het continent om last te krijgen van maagzuur. Maagzuur kan bestreden worden met Rennies. Een Rennie bevat diverse bestanddelen, waaronder calciumcarbonaat en magnesiumcarbonaat. Daarnaast bevat het nog andere stoffen. Als je nu een Rennie in contact brengt met een zure oplossing, krijg je een gasontwikkeling. Door de massa-afname te meten kun je het carbonaatgehalte berekenen. De optredende reactievergelijking (voor calciumcarbonaat) is: CaCO 3 (s) + 2 H + (aq) + (2 Cl (aq)) CO 2 (g) + H 2 O(l) + Ca 2+ (aq) + (2 Cl (aq)) Een soortgelijke reactie kun je ook opstellen voor magnesiumcarbonaat Uitvoering Breng 20 ml zoutzuur in de erlenmeyer van 100 ml. Bepaal de massa van erlenmeyer + zoutzuur. Noteer de massa!

21 021 Weeg 2 Rennies nauwkeurig af. Noteer die massa! Breng de twee tabletten in de erlenmeyer. Na 10 à 15 minuten is de gasontwikkeling gestopt. Je moet er tussendoor steeds goed schudden. Bepaal nu weer de massa van erlenmeyer + inhoud. Noteer de massa! Vragen bij de proef 1 Noteer al je waarnemingen: massa erlenmeyer + 20 ml M zoutzuur.g massa 2 Rennies-tabletten.g massa erlenmeyer + inhoud ( na afloop).g 2 Bereken de massa-afname ten gevolge van het ontweken gas. 3 a Bereken het aantal mol gas dat ontweken is. Neem aan dat het molair volume 24,5 L mol 1 is 2 b Hoeveel mol carbonaat ( CO 3 ) was er dus aanwezig? Leg uit. 4 Bereken nu het massapercentage carbonaat per Rennie-tablet. Geef de volle dige berekening. Volgens de bijsluiter bevat een Rennie-tablet 578,1 mg calciumcarbonaat en 75,5 mg magnesiumcarbonaat. 5 a Bereken hoe groot volgens de fabrikant het totale massapercentage carbonaat van één Rennie-tablet moet zijn. b Vergelijk met de door jouw gevonden waarde. c Verklaar een eventueel verschil. experiment 3.2 Azië: Het waterstofperoxide-gehalte in mondspoelmiddelen Figuur 5 Doel Het gehalte oxidatiemiddel bepalen in een stof Inleiding Azië is het continent van de scherpe spijzen en dus is een onderzoek naar mondspoeling hier wel op zijn plaats.

22 022 Figuur 6 erlenmeyer omgekeerde maatcilinder Je komt in het dagelijks leven waterstofperoxide waarschijnlijk vaker tegen dan je zou denken bijvoorbeeld bij gebruik van mondspoelmiddelen. Mondspoelmiddelen zijn vaak waterstofperoxide-oplossingen. Het gevormde waterstofperoxide wordt versneld ontleed door toevoeging van bruin steen. Daarbij ontleedt het waterstofperoxide in water en zuurstof. Deze zuurstof ontwijkt als gas en de hoeveelheid die ontstaat kan gemeten worden. Deze hoe veelheid zuurstof is een maat voor de hoeveelheid waterstofperoxide. Uitvoering Bepaal de massa van een lege erlenmeyer. Meet 5 ml mondspoelmiddel nauwkeurig af, en breng het in de lege erlen meyer. Bepaal de massa van de erlenmeyer met 5 ml mondspoelmiddel. Maak nu de opstelling compleet zoals hieronder aangegeven: Voeg nu een schepje bruinsteen toe en sluit de erlenmeyer snel af. Tussendoor goed schudden zodat het geheel goed mengt. Als er geen gas meer gevormd wordt, ga je het waterniveau binnen en buiten de omgekeerde maatcilinder even hoog maken door voorzichtig de maatcilinder omhoog of omlaag te bewegen. Zorg dat er geen gas ontsnapt. Daarna lees je de stand van de maatcilinder af. Noteer dit volume! Vragen bij de proef Vwo 1 Noteer hieronder je meetwaarden: massa afgewogen mondspoelmiddel =.g volume gevormd gas =.ml Het molair volume is 24,5 L mol 1 2 Geef de reactievergelijking voor het ontleden van waterstofperoxide in water en zuurstof. 3 a Bereken het aantal mmol zuurstof dat ontstaan is met behulp van het molair volume. b Met hoeveel mmol waterstofperoxide komt dit overeen? Geef de berekening. c Bereken nu het massapercentage waterstofperoxide in de onderzochte oplossing. Geef de volledige berekening. 4 Je kunt de dichtheid van de gebruikte waterstofperoxide-oplossing berekenen aan de hand van je meetgegevens. Geef deze berekening. 5 Als je onderling gaat vergelijken zullen de uitkomsten verschillen. Leg uit hoe dat komt.

23 023 Uitvoering Schenk 30,0 ml water in een erlenmeyer van 100 ml. Laat een vitamine C-tablet in de erlenmeyer vallen. Schud zo nu en dan voor zichtig. Het bindmiddel dat in het tablet aanwezig is, zal niet volledig oplos sen maar dat is niet zo erg. Voeg nu 5 ml zetmeeloplossing toe. Dat doen we om het einde van de reactie beter te kunnen waarnemen. Vul een injectiespuit met de jood-oplossing waarin 0,10 mol jood per liter is opgelost (noteren!) en noteer het opgezogen volume zo nauwkeurig mogelijk. Spuit nu straaltjes van circa 0,5 ml joodoplossing in de vloeistof in de erlen meyer. Als de oplossing begint te verkleuren, ga je voorzichtig druppelsgewijs verder met toevoeexperiment 3.3 Afrika: Het vitamine C-gehalte in een vitamine C-tablet Figuur 7 Doel Bepaling van het vitamine C-gehalte in een vitamine C-tablet Inleiding Je kent misschien wel de reclame met het jongetje dat het over pitamientjes heeft. Natuurlijk zijn vitamines noodzakelijk, maar of het nu ook een noodzaak is om het via tabletten naar binnen te krijgen, is maar de vraag. Bij een normaal eetpa troon krijg je voldoende vitamines binnen. Er zijn echter veel mensen die van mening zijn dat een extra hoeveelheid vitamine C een betere weerstand geeft. In Afrika hebben grote groepen mensen geen normaal eetpatroon, voor hen is een extra hoeveelheid vitamine C enorm belangrijk. En de geneesmiddelenindustrie speelt daar natuurlijk handig op in door onder andere vitamine C-tabletten op de markt te brengen. Maar als je die tabletten slikt, zit er dan wel de hoeveelheid vitamine C in die de fabrikant op de verpakking aangeeft? In deze proef zullen we het gehalte vitamine C in vitamine C-tabletten gaan be palen. Vitamine C staat in de scheikunde ook wel bekend onder de naam ascorbi nezuur.

24 024 gen totdat de oplossing in de erlenmeyer blijvend donker (donkerblauw) kleurt. Nu is de reactie voltooid. Noteer het totaal aantal ml jood-oplossing dat je toegevoegd hebt. De opgetreden reactie kun je als volgt in een vergelijking weergeven: C 6 H 8 O 6 (aq) + I 2 (aq) C 6 H 6 O 6 (aq) + 2 H + (aq) + 2 I (aq) (vitamine C) Achtergrondinformatie Ascorbinezuur(v. Gr. a = niet, Fr. scorbat = scheurbuik), chemische verbinding die bekend is als vitamine C. Het is een stof die goed oplosbaar is in water en bij 190 C ontleedt. De stof komt voor in allerlei citrusvruchten, tomaten, verse groeten en paprika. Vroeger bereidde men het op technische schaal uit paprika s, tegen woordig wordt het synthetisch bereid uit glucose. Ernstig tekort aan vitamine C veroorzaakt scheurbuik, vroeger een gevreesde ziekte onder Indië-vaarders. De eerste genezing van scheurbuik werd in 1535 gemeld toen een scheepsbemanning herstelde na het nuttigen van een aftreksel van groene spar rennaalden. Pas in 1932 werd vitamine C als stof geïdentificeerd: toen pas werd bewezen dat vitamine C de formule C 6 H 8 O 6 heeft. Vragen bij de proef 1 Noteer hier al je waarnemingen: molariteit joodoplossing =.mol L 1 Dus in 1 liter zit mol jood. beginstand injectiespuit =.ml eindstand injectiespuit =.ml De gebruikte jood-oplossing is jodiumtinctuur, een jood-alcohol-oplossing. Jood lost niet in water op, wel in alcohol. Daarom maakt men gebruik van een jood-alcohol-oplossing. 2 Leg duidelijk uit waarom jood niet in water oplost en wel in alcohol (gebruik voor alcohol: ethanol). In de derde klas is het begrip reagens ingevoerd. 3 a Geef de definitie van reagens? b Welk reagens heb je bij deze proef gebruikt? Leg uit! 4 a Bereken aan de hand van de meetgegevens hoeveel mmol vitamine C er in het tablet aanwezig was. Geef de volledige berekening. Tip: Uit het aantal ml gebruikte joodoplossing kun je het aantal mol reagerende jood berekenen. Dan weet je ook hoeveel mol vitamine C dat is. b Hoeveel mg vitamine C is dat? Geef de berekening. c Klopt de hoeveelheid met de door de fabrikant opgegeven waarde? Conclusie? 5 Eigenlijk zou je moeten weten welke andere stoffen er, naast vitamine C, in het tablet zitten. Waarom? 6 Tot slot om te oefenen in het rekenen met dichtheden: Gegeven is dat de dichtheid van de joodoplossing is 0,909 x 10 3 kg/m 3. a Bereken de massa van de hoeveelheid joodoplossing die gebruikt is bij dit experiment. b Bereken uit de resultaten die je gevonden hebt de massa van het reagerende jood. (Gebruik hierbij het aantal mol jood dat gereageerd heeft.) c Bereken nu de dichtheid van de alcoholoplossing die je hebt gebruikt uitgedrukt in de juiste eenheden en vergelijk deze met de waarde in Binas.

25 025 experiment 3.4 Noord-Amerika: Aanstekergas Figuur 8 Doel Het bepalen van de molmassa van een gas en daaruit afleiden met welk gas men te maken heeft. Inleiding Noord-Amerika wordt al vele jaren geplaagd door enorme processen tegen de tabaksindustrie. De schadevergoedingen lopen in de miljoenen dollars. Het is dus het continent bij uitstek om berekeningen te doen aan aanstekergas. Een samengeperst gas is een gas dat bijvoorbeeld wordt gebruikt voor het vullen van aanstekers of een hobbybrander. Door het samenpersen wordt het gas vloeibaar gemaakt, zodat het veel minder ruimte inneemt. In het volgende experiment wordt op een eenvoudige manier de molmassa van zo n gas bepaald. Uitvoering Bouw de opstelling zoals die staat weergegeven in onderstaande figuur. Weeg de bus, waarin het gas zich bevindt. Noteer de massa! Figuur 9 gasflesje omgekeerde maatcilinder

26 026 Verbind een slang aan de uitstroomopening van de bus. Vang nu 1 liter van het samengeperste gas op in de met water gevulde maat cilinder van 1 liter die omgekeerd in de bak staat. Zorg dat op het eind het waterniveau binnen en buiten de cilinder even hoog staat door voorzichtig de maatcilinder naar boven of beneden te bewegen. Zorg ervoor dat er geen gas ontsnapt. De slang wordt verwijderd van de bus. Weeg de bus opnieuw. Noteer die massa ook! Bereken nu de massa van het ontsnapte gas. Het molair volume is 24,5 L mol 1 Vragen bij de proef 1 Bereken nu de molaire massa met behulp van de massa van de 1 liter gas. Geef de berekening. 2 LPG is een vloeibaar gemaakt gasmengsel. Het bestaat uit propaan en butaan die in een bepaalde verhouding aanwezig zijn. Als nu gegeven is dat er 40 volume % propaan en 60 volume % butaan aanwezig is in LPG, bereken dan de gemiddelde molaire massa van LPG. Je kunt ervan uitgaan dat er een alkaan of alkaanmengsel in de bus aanwezig is. 3 a Beredeneer of het een zuiver alkaan is of een alkaanmengsei dat in de bus aanwezig is. b Beredeneer afhankelijk van je antwoord op vraag 3a: 1 als het een alkaan is: welk alkaan? 2a als het een mengsel moet zijn: uit welke alkanen kan het mengsel zijn samengesteld? 2b bereken de samenstelling van het gasmengsel in volume % experiment 3.5 Zuid-Amerika: Het natriumperoxoboraatgehalte in wasmiddelen Figuur 10 Doel Het gehalte van een oxidatiemiddel in een stof bepalen.

27 027 Inleiding Zuid-Amerika met zijn enorme sloppenwijken kan wel wat extra waskracht gebruiken. Op dit continent doe je een onderzoek naar wasmiddelen. Waterstofperoxide is een oxidatiemiddel. Je komt in het dagelijks leven waterstof peroxide waarschijnlijk vaker tegen dan je denkt: bij gebruik van mondspoelmid delen, nieuwe glorix (zonder chloor), sommige wasmiddelen, gebitsreinigers. Als je op de verpakking van die producten kijkt, vind je echter de naam waterstofpe roxide vaak niet terug. Hooguit dat er oxiderende stoffen aanwezig zijn. De werk zame stof in veel van die producten is natriumperoxoboraat die bij oplossen ont leedt in onder andere waterstofperoxide. In de volgende proef gaan we bepalen wat het massapercentage natriumperoxo boraat, Na 2 H 4 B 2 O 8, in wasmiddelen is. Als natriumperoxoboraat opgelost wordt in water, ontleedt het peroxoboraat in metaboraat en waterstofperoxide volgens: Het gevormde waterstofperoxide kan daarna versneld ontleed worden door toe voeging van bruinsteen. Daarbij ontleedt het waterstofperoxide in water en zuur stof. Deze zuurstof ontwijkt als gas en de hoeveelheid die ontstaat kan gemeten worden. Deze hoeveelheid zuurstof is een maat voor de hoeveelheid waterstof peroxide. Uitvoering Weeg ± 2 g wasmiddel zo nauwkeurig mogelijk af. Noteer de massa! Breng dit in een erlenmeyer van 100 ml. Voeg 30 ml water toe en schud even. Maak nu de opstelling compleet zoals hieronder aangegeven: Figuur 11 erlenmeyer omgekeerde maatcilinder Voeg nu een schepje bruinsteen toe en sluit de erlenmeyer snel af. Er tussendoor goed schudden zodat het geheel goed mengt. Als er geen gas meer gevormd wordt, ga je het waterniveau binnen en buiten de omgekeerde maatcilinder even hoog maken door voorzichtig de maatcilinder omhoog of omlaag te bewegen. Zorg dat er geen gas ontsnapt. Daarna lees je de stand van de maatcilinder af. Noteer dit gasvolume! Vragen bij de proef 1 Noteer hieronder je meetwaarden: massa afgewogen wasmiddel =.g volume gevormd gas =.ml Het molair volume is 24,5 L mol 1 2 a Leg uit waarom natriumperoxoboraat goed oplost in water. b Geef de reactievergelijking voor het oplossen van natriumperoxoboraat in water.

Opdracht Scheikunde Scheikundige wereldreis en proefjes per continent

Opdracht Scheikunde Scheikundige wereldreis en proefjes per continent Opdracht Scheikunde Scheikundige wereldreis en proefjes per continent Opdracht door C. 1119 woorden 20 januari 2017 6,7 10 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Scheikunde overal De reis start in Veenendaal,

Nadere informatie

5 Formules en reactievergelijkingen

5 Formules en reactievergelijkingen 5 Formules en reactievergelijkingen Stoffen bestaan uit moleculen en moleculen uit atomen (5.1) Stoffen bestaan uit moleculen. Een zuivere stof bestaat uit één soort moleculen. Een molecuul is een groepje

Nadere informatie

Natuurlijk heb je nu nog géén massa s berekend. Maar dat kan altijd later nog. En dan kun je mooi kiezen, van welke stoffen je de massa wil berekenen.

Natuurlijk heb je nu nog géén massa s berekend. Maar dat kan altijd later nog. En dan kun je mooi kiezen, van welke stoffen je de massa wil berekenen. Hoofdstuk 17: Rekenen in molverhoudingen 17.1 Rekenen aan reacties: een terugblik én een alternatief In hoofdstuk 11 hebben we gerekend aan reacties. Het achterliggende idee was vaak, dat je bij een reactie

Nadere informatie

Oefen opgaven rekenen 4 HAVO bladzijde 1

Oefen opgaven rekenen 4 HAVO bladzijde 1 Oefen opgaven rekenen 4 HAVO bladzijde 1 Opgave 1 uitrekenen en afronden Bij +/- rond je af op het kleinste aantal DECIMALEN, bij x/ rond je af op het kleinste aantal SIGNIFICANTE CIJFERS. Bij gecombineerde

Nadere informatie

Rekenen aan reacties (de mol)

Rekenen aan reacties (de mol) Rekenen aan reacties (de mol) 1. Reactievergelijkingen oefenen: Scheikunde Deze opgaven zijn bedoeld voor diegenen die moeite hebben met rekenen aan reacties 1. Reactievergelijkingen http://www.nassau-sg.nl/scheikunde/tutorials/deeltjes/deeltjes.html

Nadere informatie

Opgave 1. n = m / M. e 500 mg soda (Na 2CO 3) = 0,00472 mol. Opgave 2. m = n x M

Opgave 1. n = m / M. e 500 mg soda (Na 2CO 3) = 0,00472 mol. Opgave 2. m = n x M Hoofdstuk 8 Rekenen met de mol bladzijde 1 Opgave 1 n = m / M a 64,0 g zuurstofgas (O 2) = 2,00 mol (want n = 64,0 / 32,0) enz b 10,0 g butaan (C 4H 10) = 0,172 mol c 1,00 g suiker (C 12H 22O 11) = 0,00292

Nadere informatie

SCHEIKUNDE VWO 4 MOLBEREKENINGEN ANTW.

SCHEIKUNDE VWO 4 MOLBEREKENINGEN ANTW. OPGAVE 1 LEVEL 1 Uit de opgave haal je dat koper en zuurstof links van de pijl moeten staan en koper(ii)oxide rechts van de pijl. Daarna maak je de reactievergelijking kloppend. 2 Cu + O 2 à 2 CuO Filmpje

Nadere informatie

Rekenen aan reacties 2. Deze les. Zelfstudieopdrachten. Zelfstudieopdrachten voor volgende week. Zelfstudieopdrachten voor deze week 18-4-2016

Rekenen aan reacties 2. Deze les. Zelfstudieopdrachten. Zelfstudieopdrachten voor volgende week. Zelfstudieopdrachten voor deze week 18-4-2016 Rekenen aan reacties 2 Scheikunde Niveau 4 Jaar 1 Periode 3 Week 4 Deze les Rekenen aan reactievergelijkingen Samenvatting Vragen Huiswerk voor volgende week Bestuderen Lezen voor deze week Bestuderen

Nadere informatie

Chemisch rekenen versie 22-03-2016

Chemisch rekenen versie 22-03-2016 Chemisch rekenen versie 22-03-2016 Je kunt bij een onderwerp komen door op de gewenste rubriek in de inhoud te klikken. Wil je vanuit een rubriek terug naar de inhoud, klik dan op de tekst van de rubriek

Nadere informatie

Module 2 Chemische berekeningen Antwoorden

Module 2 Chemische berekeningen Antwoorden 2 Meten is weten 1 Nee, want bijvoorbeeld 0,0010 kg is net zo nauwkeurig als 1,0 gram. 2 De minst betrouwbare meting is de volumemeting. Deze variabele bepaald het aantal significante cijfers. 3 IJs: 1,5

Nadere informatie

woensdag 14 december 2011 16:06:43 Midden-Europese standaardtijd

woensdag 14 december 2011 16:06:43 Midden-Europese standaardtijd INLEIDING Geef de reactievergelijking van de ontleding van aluminiumoxide. 2 Al 2 O 3 4 Al + 3 O 2 Massaverhouding tussen Al en O 2 1,00 : 0,889 Hoeveel ton Al 2 O 3 is er nodig om 1,50 ton O 2 te produceren?

Nadere informatie

Rekenen aan reacties. Deze les. Zelfstudieopdrachten. Zelfstudieopdrachten voor volgende week. Zelfstudieopdrachten voor deze week

Rekenen aan reacties. Deze les. Zelfstudieopdrachten. Zelfstudieopdrachten voor volgende week. Zelfstudieopdrachten voor deze week Rekenen aan reacties Scheikunde iveau 4 Jaar 1 Periode 3 Week 3 Deze les Molair volume Reactievergelijkingen kloppend maken Samenvatting Vragen uiswerk voor volgende week Bestuderen oofdstuk 4: Chemische

Nadere informatie

Curie Hoofdstuk 6 HAVO 4

Curie Hoofdstuk 6 HAVO 4 Rekenen aan reacties Curie Hoofdstuk 6 HAVO 4 6.1 Rekenen met de mol 6.2 Rekenen met massa s 6.3 Concentratie 6.4 SPA en Stappenplan 6.1 Rekenen met de mol Eenheden en grootheden 1d dozijn potloden 12

Nadere informatie

Hoofdstuk 4. Chemische reacties. J.A.W. Faes (2019)

Hoofdstuk 4. Chemische reacties. J.A.W. Faes (2019) Hoofdstuk 4 Chemische reacties J.A.W. Faes (2019) Hoofdstuk 4 Chemische reacties Paragrafen 4.1 Kenmerken van een reactie 4.2 Reactievergelijkingen 4.3 Rekenen aan reacties Practica Exp. 1 Waarnemen Exp.

Nadere informatie

3.7 Rekenen in de chemie extra oefening 4HAVO

3.7 Rekenen in de chemie extra oefening 4HAVO 3.7 Rekenen in de chemie extra oefening 4HAVO 3.7.1 Tellen met grote getallen In het dagelijks leven tellen we regelmatig het aantal van bepaalde voorwerpen. Vaak bepalen we dan hoeveel voorwerpen er precies

Nadere informatie

T2: Verbranden en Ontleden, De snelheid van een reactie en Verbindingen en elementen

T2: Verbranden en Ontleden, De snelheid van een reactie en Verbindingen en elementen T2: Verbranden en Ontleden, De snelheid van een reactie en Verbindingen en elementen 2008 Voorbeeld toets dinsdag 29 februari 60 minuten NASK 2, 2(3) VMBO-TGK, DEEL B. H5: VERBRANDEN EN ONTLEDEN 3(4) VMBO-TGK,

Nadere informatie

Samenvatting Chemie Overal 3 havo

Samenvatting Chemie Overal 3 havo Samenvatting Chemie Overal 3 havo Hoofdstuk 3: Reacties 3.1 Energie Energievoorziening Fossiele brandstoffen zijn nog steeds belangrijk voor onze energievoorziening. We zijn druk op zoek naar duurzame

Nadere informatie

Module 8 Chemisch Rekenen aan reacties

Module 8 Chemisch Rekenen aan reacties 1 Inleiding In deze module ga je leren hoe je allerlei rekenwerk kunt uitvoeren aan chemische reacties. Dat is van belang omdat in veel bedrijven wordt gerekend aan reacties onder andere om te bepalen

Nadere informatie

SEPTEMBERCURSUS CHEMIE HOOFDSTUK 3: STOICHIOMETRIE

SEPTEMBERCURSUS CHEMIE HOOFDSTUK 3: STOICHIOMETRIE SEPTEMBERCURSUS CHEMIE HOOFDSTUK 3: STOICHIOMETRIE 1 OVERZICHT 1. Basisgrootheden en eenheden 2. Berekening van het aantal mol 3. Berekening in niet-normale omstandigheden 4. Oplossingen 5. Berekeningen

Nadere informatie

Hoofdstuk 2: Kenmerken van reacties

Hoofdstuk 2: Kenmerken van reacties Hoofdstuk 2: Kenmerken van reacties Scheikunde VWO 2011/2012 www.lyceo.nl Onderwerpen Scheikunde 2011 20122012 Stoffen, structuur en binding Kenmerken van Reacties Zuren en base Redox Chemische technieken

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 3

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 3 Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 3 Samenvatting door K. 1467 woorden 5 maart 2016 5,5 2 keer beoordeeld Vak Scheikunde Scheikunde Samenvatting H3 3V 3.1 Energie Fossiele brandstoffen -> nu nog er afhankelijk

Nadere informatie

Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 20 vragen

Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 20 vragen MAVO-4 II EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1982 MAVO-4 Woensdag 15 juni, 9.00 11.00 NATUUR-EN SCHEIKUNDE II (Scheikunde) MEERKEUZETOETS Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 20

Nadere informatie

OEFENOPGAVEN MOLBEREKENINGEN

OEFENOPGAVEN MOLBEREKENINGEN OEFENOPGAVEN MOLBEREKENINGEN * = voor VWO Salmiak, NH 4 Cl(s), kan gemaakt worden door waterstofchloride, HCl(g), te laten reageren met ammoniak, NH 3 (g) 01 Wat is de chemische naam voor salmiak? 02 Geef

Nadere informatie

S S. Errata Nova scheikunde uitwerkingen leerjaar 4 havo 140,71. Met dank aan Mariëlle Marsman, Mill-Hill College, Goirle. Hoofdstuk 1 Atoombouw

S S. Errata Nova scheikunde uitwerkingen leerjaar 4 havo 140,71. Met dank aan Mariëlle Marsman, Mill-Hill College, Goirle. Hoofdstuk 1 Atoombouw Errata Nova scheikunde uitwerkingen leerjaar 4 havo Met dank aan Mariëlle Marsman, Mill-Hill College, Goirle Hoofdstuk 1 Atoombouw Theorie 19 b 78,99 23,98504 10,00 24,98584 11,01 25,98259 24, 31 100 20

Nadere informatie

Uitwerkingen. T2: Verbranden en Ontleden, De snelheid van een reactie en Verbindingen en elementen

Uitwerkingen. T2: Verbranden en Ontleden, De snelheid van een reactie en Verbindingen en elementen Uitwerkingen T2: Verbranden en Ontleden, De snelheid van een reactie en Verbindingen en elementen 2008 Voorbeeld toets dinsdag 29 februari 60 minuten NASK 2, 2(3) VMBO-TGK, DEEL B. H5: VERBRANDEN EN ONTLEDEN

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde havo 2001-II

Eindexamen scheikunde havo 2001-II Eindexamen scheikunde havo 00-II 4 Antwoordmodel Energievoorziening in de ruimte et (uiteenvallen van de Pu-38 atomen) levert energie dus het is een exotherm proces. er komt energie vrij aantal protonen:

Nadere informatie

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 OPGAVEN

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 OPGAVEN MAVO-4 II EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1974 MAVO-4 Dinsdag 11 juni, 9.00 11.00 NATUUR-EN SCHEIKUNDE II (Scheikunde) OPEN VRAGEN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 OPGAVEN

Nadere informatie

Chemisch rekenen, zo doe je dat!

Chemisch rekenen, zo doe je dat! 1 Chemisch rekenen, zo doe je dat! GOE Opmerkingen vooraf: 1. Belangrijke schrijfwijzen: 100 = 10 2 ; 1000 = 10 3, enz. 0,1 = 1/10 = 10-1 ; 0,001 = 1/1000 = 10-3 ; 0,000.000.1 = 10-7, enz. gram/kg = gram

Nadere informatie

1) Stoffen, moleculen en atomen

1) Stoffen, moleculen en atomen Herhaling leerstof klas 3 1) Stoffen, moleculen en atomen Scheikundigen houden zich bezig met stoffen. Betekenissen van stof zijn onder andere: - Het materiaal waar kleding van gemaakt is; - Fijne vuildeeltjes;

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 2 stoffen en reacties

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 2 stoffen en reacties Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 2 stoffen en reacties Samenvatting door F. 1622 woorden 22 mei 2015 6,1 40 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Nova Paragraaf 1 Gloeien, smelten en verdampen Als je

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde havo 2007-II

Eindexamen scheikunde havo 2007-II Beoordelingsmodel Kwik 1 maximumscore 2 aantal protonen: 160 aantal elektronen: 158 aantal protonen: 160 1 aantal elektronen: het gegeven aantal protonen verminderd met 2 1 2 maximumscore 2 g 2 Cl 2 Indien

Nadere informatie

En wat nu als je voorwerpen hebt die niet even groot zijn?

En wat nu als je voorwerpen hebt die niet even groot zijn? Dichtheid Als je van een stalen tentharing en een aluminium tentharing wilt weten welke de grootte massa heeft heb je een balans nodig. Vaak kun je het antwoord ook te weten komen door te voelen welk voorwerp

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde H3 Reacties

Samenvatting Scheikunde H3 Reacties Samenvatting Scheikunde H3 Reacties Samenvatting door L. 710 woorden 7 december 2016 6,8 24 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal Scheikunde Hoofdstuk 3: Reacties 3.2 Kenmerken van een chemische

Nadere informatie

Paragraaf 1: Fossiele brandstoffen

Paragraaf 1: Fossiele brandstoffen Scheikunde Hoofdstuk 2 Samenvatting Paragraaf 1: Fossiele brandstoffen Fossiele brandstof Koolwaterstof Onvolledige verbranding Broeikaseffect Brandstof ontstaan door het afsterven van levende organismen,

Nadere informatie

Oefenopgaven REDOXREACTIES vwo Reactievergelijkingen en halfreacties

Oefenopgaven REDOXREACTIES vwo Reactievergelijkingen en halfreacties Oefenopgaven REDOXREACTIES vwo Reactievergelijkingen en halfreacties OPGAVE 1 Geef de halfreactie waarbij 01 P 2 O 5 wordt omgezet in PH 3. 02 Jodaat, IO 3 - in neutraal milieu wordt omgezet in H 5 IO

Nadere informatie

14 DE ATOOMTHEORIE VAN DALTON PROCESTECHNIEK

14 DE ATOOMTHEORIE VAN DALTON PROCESTECHNIEK PROCESTECHNIEK Wat leer je? uitleggen wat een reactieschema is; reactieschema's in woorden en symbolen opstellen; de kenmerken van de atoomtheorie van Dalton noemen; moleculen en atomen tekenen; scheikundige

Nadere informatie

Oefenopgaven REDOX vwo

Oefenopgaven REDOX vwo Oefenopgaven REDOX vwo OPGAVE 1 Geef de halfreactie waarbij 01 P 2 O 5 wordt omgezet in PH 3. 02 Jodaat, IO 3 - in neutraal milieu wordt omgezet in H 5 IO 6. 03 Methanol in zuur milieu wordt omgezet in

Nadere informatie

Chemie 4: Atoommodellen

Chemie 4: Atoommodellen Chemie 4: Atoommodellen Van de oude Grieken tot het kwantummodel Het woord atoom komt va, het Griekse woord atomos dat ondeelbaar betekent. Voor de Griekse geleerde Democritos die leefde in het jaar 400

Nadere informatie

Cursus Chemie 5-1. Hoofdstuk 5: KWANTITATIEVE ASPECTEN VAN CHEMISCHE REACTIES 1. BELANGRIJKE BEGRIPPEN. 1.1. Relatieve Atoommassa (A r)

Cursus Chemie 5-1. Hoofdstuk 5: KWANTITATIEVE ASPECTEN VAN CHEMISCHE REACTIES 1. BELANGRIJKE BEGRIPPEN. 1.1. Relatieve Atoommassa (A r) Cursus Chemie 5-1 Hoofdstuk 5: KWANTITATIEVE ASPECTEN VAN CHEMISCHE REACTIES 1. BELANGRIJKE BEGRIPPEN 1.1. Relatieve Atoommassa (A r) A r = een onbenoemd getal dat de verhouding weergeeft van de atoommassa

Nadere informatie

Reactievergelijkingen

Reactievergelijkingen Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres Emiel D 23 maart 2016 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/60504 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken van Kennisnet. Wikiwijs

Nadere informatie

Hoofdstuk 4 Kwantitatieve aspecten

Hoofdstuk 4 Kwantitatieve aspecten Hoofdstuk 4 Kwantitatieve aspecten 4.1 Deeltjesmassa 4.1.1 Atoommassa De SI-eenheid van massa is het kilogram (kg). De massa van een H-atoom is gelijk aan 1,66 10 27 kg. m(h) = 0,000 000 000 000 000 000

Nadere informatie

scheikunde bezem vwo 2016-I

scheikunde bezem vwo 2016-I WC-reinigers 5 maximumscore 3 Cl 2 + 4 OH 2 ClO + 2 H 2 O + 2 e Cl 2 voor de pijl en ClO na de pijl 1 OH voor de pijl en H 2 O na de pijl 1 elektronen na de pijl en juiste coëfficiënten 1 6 maximumscore

Nadere informatie

Uitwerkingen Uitwerkingen 4.3.4

Uitwerkingen Uitwerkingen 4.3.4 Uitwerkingen 4.3.1 1 1,5 12 = 18 eieren 2 3,25 144 = 468 figuurzaagjes 3 25 24 = 600 bierflesjes 4 3,75 20.000 = 75.000 korrels hagelslag 5 2,25 10.000.000 = 22.500.000 zoutkorrels 6 1,5 6 10 23 = 9 10

Nadere informatie

Rekenen aan reacties 3. Deze les. Zelfstudieopdrachten. Zelfstudieopdrachten voor volgende week. Zelfstudieopdrachten voor deze week

Rekenen aan reacties 3. Deze les. Zelfstudieopdrachten. Zelfstudieopdrachten voor volgende week. Zelfstudieopdrachten voor deze week Rekenen aan reacties 3 Scheikunde Niveau 4 Jaar 1 Periode 3 Week 5 Deze les Rekenen aan reactievergelijkingen (Massaverhouding) Afronding voor volgende week Bestuderen (Rekenen met de massa verhouding)

Nadere informatie

Massa Volume en Dichtheid. Over Betuwe College 2011 Pagina 1

Massa Volume en Dichtheid. Over Betuwe College 2011 Pagina 1 Massa Volume en Dichtheid Over Betuwe College 2011 Pagina 1 Inhoudsopgave 1 Het volume... 3 1.1 Het volume berekenen.... 3 1.2 Volume 2... 5 1.3 Symbolen en omrekenen... 5 2 Massa... 6 3 Dichtheid... 7

Nadere informatie

Stoffen en Reacties 2

Stoffen en Reacties 2 Stoffen en Reacties 2 Practicum Metalen Naam student 1. Naam student2..... Pagina 2 van 13 Inleiding Reageert metaal met zuurstof? Sinds de mensheid metalen kent worden ze voor allerlei toepassingen gebruikt

Nadere informatie

ßCalciumChloride oplossing

ßCalciumChloride oplossing Samenvatting door R. 1673 woorden 17 februari 2013 8 1 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Pulsar chemie Additiereactie Bij een reactie tussen hexeen en broom springt de C=C binding open. Aan het molecuul

Nadere informatie

SCHEIKUNDE KLAS 3 REACTIES SKILL TREE

SCHEIKUNDE KLAS 3 REACTIES SKILL TREE SKILL TREE MOLEUULFORMULES Een molecuulformule geeft precies aan welke atoomsoorten en hoe vaak deze atoomsoorten in een molecuul voorkomen. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van indexen. Deze indexen staan

Nadere informatie

Antwoorden. 3 Leg uit dat er in het zout twee soorten ijzerionen aanwezig moeten zijn.

Antwoorden. 3 Leg uit dat er in het zout twee soorten ijzerionen aanwezig moeten zijn. Antwoorden 1 Hoeveel protonen, elektronen en neutronen heeft een ion Fe 3+? 26 protonen, 23 elektronen, 30 neutronen 2 Geef de scheikundige namen van Fe 2 S 3 en FeCO 3. ijzer(iii)sulfide en ijzer(ii)carbonaat

Nadere informatie

Rekenen aan reacties 4. Deze les. Zelfstudieopdrachten. Hulp: kennisclips. Zelfstudieopdrachten voor volgende week

Rekenen aan reacties 4. Deze les. Zelfstudieopdrachten. Hulp: kennisclips. Zelfstudieopdrachten voor volgende week 4 Scheikunde Niveau 4 Jaar 1 Periode 3 Week 6 Deze les Rekenen aan reactievergelijkingen (Volume) Afronding voor volgende week (Rekenen met volumes) Hulp: kennisclips www.patricklogister.nl of www.youtube.com/pgjlogister

Nadere informatie

TF5 Scheikunde 4 VWO H 8 en H 9 16 juni 2011

TF5 Scheikunde 4 VWO H 8 en H 9 16 juni 2011 TF5 Scheikunde 4 VWO H 8 en H 9 16 juni 2011 Deze toets bestaat uit 28 onderdelen. Hiervoor zijn in totaal X punten te behalen. Kalkwater Calciumhydroxide, Ca(OH) 2 (s) is matig oplosbaar in water. Als

Nadere informatie

OEFENOPGAVEN VWO EVENWICHTEN

OEFENOPGAVEN VWO EVENWICHTEN OPGAVE 1 OEFENOPGAVEN VWO EVENWICHTEN In een ruimte van 5,00 liter brengt men 9,50 mol HCl(g) en 2,60 mol O 2 (g). Na evenwichtsinstelling is 40,0% van de beginstoffen omgezet en is er Cl 2 (g) en H 2

Nadere informatie

Proef Scheikunde Redoxtitratie Bepaling vitamine C in tabletten

Proef Scheikunde Redoxtitratie Bepaling vitamine C in tabletten Proef Scheikunde Redoxtitratie Bepaling vitamine C in tabletten Proef door een scholier 2025 woorden 19 maart 2010 6,2 112 keer beoordeeld Vak Scheikunde Verslag scheikunde Redoxtitratie Het vitamine c-gehalte

Nadere informatie

Fosfor kan met waterstof reageren. d Geef de vergelijking van de reactie van fosfor met waterstof.

Fosfor kan met waterstof reageren. d Geef de vergelijking van de reactie van fosfor met waterstof. 1 Een oplossing van zwavelzuur en een oplossing van bariumhydroxide geladen beide elektriciteit. Wordt bij de zwavelzuuroplossing een oplossing van bariumhydroxide gedruppeld, dan neemt het elektrisch

Nadere informatie

NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE

NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE NATINALE SHEIKUNDELYMPIADE RRETIEMDEL VRRNDE 1 (de week van) woensdag 4 februari 2009 Deze voorronde bestaat uit 24 meerkeuzevragen verdeeld over 5 onderwerpen en 3 open vragen met in totaal 13 deelvragen

Nadere informatie

Het smelten van tin is géén reactie.

Het smelten van tin is géén reactie. 3 Reacties Reacties herkennen (3.1 en 3.2 ) Een chemische reactie is een gebeurtenis waarbij stoffen verdwijnen en nieuwe stoffen ontstaan. Bij een reactie verdwijnen de beginstoffen. Er ontstaan nieuwe

Nadere informatie

Hoofdstuk 3-5. Reacties. Klas

Hoofdstuk 3-5. Reacties. Klas Hoofdstuk 3-5 Reacties Klas 3 MOLECUULFORMULES OPDRACHT 1: MOLECUULFORMULES LEVEL 1 A H 2O C 2H 6 C C 2H 6O D CO 2 E F C 4H 8O CHN OPDRACHT 2: MOLECUULFORMULES LEVEL 1 A HNO C 3H 6O C C 2H 2 D C 6H 5NO

Nadere informatie

OEFENTOETS Zuren en basen 5 VWO

OEFENTOETS Zuren en basen 5 VWO OEFENTOETS Zuren en basen 5 VWO Gesloten vragen 1. Carolien wil de zuurgraad van een oplossing onderzoeken met twee verschillende zuur-baseindicatoren en neemt hierbij het volgende waar: I de oplossing

Nadere informatie

SCHEIKUNDE KLAS 3 REACTIES SKILL TREE

SCHEIKUNDE KLAS 3 REACTIES SKILL TREE SKILL TREE MOLECUULFORMULES OPDRACHT 1: MOLECUULFORMULES LEVEL 1 A H 2 O C 2 H 6 C C 2 H 6 O D CO 2 E F C 4 H 8 O CHN OPDRACHT 2: MOLECUULFORMULES LEVEL 1 A HNO C 3 H 6 O C C 2 H 2 D C 6 H 5 NO E C 5 H

Nadere informatie

Praktische opdracht Scheikunde Redoxreactie puntenslijper metalen

Praktische opdracht Scheikunde Redoxreactie puntenslijper metalen Praktische opdracht Scheikunde Redoxreactie puntenslijper metalen Praktische-opdracht door een scholier 1902 woorden 12 oktober 2008 6,3 10 keer beoordeeld Vak Scheikunde De truc van de verdwenen puntenslijper

Nadere informatie

07 MOLECUULFORMULES & CHEMISCHE BINDINGEN PROCESTECHNIEK

07 MOLECUULFORMULES & CHEMISCHE BINDINGEN PROCESTECHNIEK PROCESTECHNIEK Wat leer je? het verschil uitleggen tussen symbolenformules en molecuulformules; molecuulformules opstellen aan de hand van tekeningen van moleculen; het aantal en de soort atomen van een

Nadere informatie

Bacteriën maken zwavel Vragen en opdrachten bij de poster

Bacteriën maken zwavel Vragen en opdrachten bij de poster Vragen en opdrachten bij de poster Bacteriën maken zwavel Vragen en opdrachten bij de poster 3 vwo Probleem: Zuur gas T1 Waterstofsulfide ontstaat bij de afbraak van zwavelhoudende organische stoffen.

Nadere informatie

Aardolie is een zwart, stroperig mengsel van heel veel stoffen, wat door middel van een bepaalde scheidingsmethode in zeven fracties gescheiden wordt.

Aardolie is een zwart, stroperig mengsel van heel veel stoffen, wat door middel van een bepaalde scheidingsmethode in zeven fracties gescheiden wordt. Meerkeuzevragen Naast koolstofdioxide en waterdamp komen bij verbranding van steenkool nog flinke hoeveelheden schadelijke stoffen vrij. Dit komt doordat steenkool ook zwavel- en stikstofatomen bevat,

Nadere informatie

Chemisch rekenen versie

Chemisch rekenen versie Chemisch rekenen versie 27-01-2017 Je kunt bij een onderwerp komen door op de gewenste rubriek in de inhoud te klikken. Wil je vanuit een rubriek terug naar de inhoud, klik dan op de tekst van de rubriek

Nadere informatie

Eén mol vrachtauto s wegen ook meer dan één mol zandkorrels en nemen ook veel meer ruimte in. Maar het aantal vrachtauto s in een mol is exact evengro

Eén mol vrachtauto s wegen ook meer dan één mol zandkorrels en nemen ook veel meer ruimte in. Maar het aantal vrachtauto s in een mol is exact evengro Hoofstuk 13: rekenen met mol 13.1 De eenheid mol en de molaire massa Er zijn allerlei manieren om aan te geven hoeveel je van een stof hebt. Je kunt de massa van een stof geven (in g of kg of...). Je kunt

Nadere informatie

5-1 Moleculen en atomen

5-1 Moleculen en atomen 5-1 Moleculen en atomen Vraag 1. Uit hoeveel soorten moleculen bestaat een zuivere stof? Vraag 2. Wat is een molecuul? Vraag 3. Wat is een atoom? Vraag 4. Van welke heb je er het meeste: moleculen of atomen?

Nadere informatie

3.1. 1. In een reactieschema staan de beginstoffen en de reactieproducten van een chemische reactie.

3.1. 1. In een reactieschema staan de beginstoffen en de reactieproducten van een chemische reactie. 3.1 1. In een reactieschema staan de beginstoffen en de reactieproducten van een chemische reactie. 2. De pijl in een reactieschema (bijvoorbeeld: A + B C) betekent: - A en B reageren tot C of - Er vindt

Nadere informatie

6 VWO EXTRA OPGAVEN + OEFENTENTAMENOPGAVEN SCHEIKUNDE 1 H4, H5, H7, H13 en H14

6 VWO EXTRA OPGAVEN + OEFENTENTAMENOPGAVEN SCHEIKUNDE 1 H4, H5, H7, H13 en H14 6 VWO EXTRA OPGAVEN + OEFENTENTAMENOPGAVEN SCHEIKUNDE 1 H4, H5, H7, H13 en H14 1. Bij de reactie tussen ijzer en chloor ontstaat ijzer(iii)chloride, FeCl 3. Men laat 111,7 gram ijzer reageren met voldoende

Nadere informatie

Afsluitende les. Leerlingenhandleiding. Alternatieve brandstoffen

Afsluitende les. Leerlingenhandleiding. Alternatieve brandstoffen Afsluitende les Leerlingenhandleiding Alternatieve brandstoffen Inleiding Deze chemie-verdiepingsmodule over alternatieve brandstoffen sluit aan op het Reizende DNA-lab Racen met wc-papier. Doel Het Reizende

Nadere informatie

Oefenvragen Hoofdstuk 5 Reacties en energie antwoorden. Vraag 1 Geef bij iedere blusmethode aan, welk onderdeel van de branddriehoek wordt weggenomen.

Oefenvragen Hoofdstuk 5 Reacties en energie antwoorden. Vraag 1 Geef bij iedere blusmethode aan, welk onderdeel van de branddriehoek wordt weggenomen. Oefenvragen Hoofdstuk 5 Reacties en energie antwoorden Vraag 1 Geef bij iedere blusmethode aan, welk onderdeel van de branddriehoek wordt weggenomen. I. Een houtvuurtje wordt geblust met water. Het vuur

Nadere informatie

Uitwerkingen 3.7.1. Uitwerkingen 3.7.4

Uitwerkingen 3.7.1. Uitwerkingen 3.7.4 Uitwerkingen 3.7.1 1 1,5 12 = 18 eieren 2 3,25 144 = 468 figuurzaagjes 3 25 24 = 600 bierflesjes 4 3,75 20.000 = 75.000 korrels hagelslag 5 2,25 10.000.000 = 22.500.000 zoutkorrels 6 1,5 6 10 23 = 9 10

Nadere informatie

Chemisch rekenen versie 22-03-2016

Chemisch rekenen versie 22-03-2016 Chemisch rekenen versie 22-03-2016 Je kunt bij een onderwerp komen door op de gewenste rubriek in de inhoud te klikken. Wil je vanuit een rubriek terug naar de inhoud, klik dan op de tekst van de rubriek

Nadere informatie

Oefenopgaven BEREKENINGEN

Oefenopgaven BEREKENINGEN Oefenopgaven BEREKENINGEN havo Inleiding De oefenopgaven over berekeningen zijn onderverdeeld in groepen. Vet gedrukt staat aangegeven om wat voor soort berekeningen het gaat. Kies uit wat het beste past

Nadere informatie

Hoofdstuk 8. Opgave 2. Opgave 1. Oefenvragen scheikunde, hoofdstuk 8 en 10, 5 VWO,

Hoofdstuk 8. Opgave 2. Opgave 1. Oefenvragen scheikunde, hoofdstuk 8 en 10, 5 VWO, Oefenvragen scheikunde, hoofdstuk 8 en 10, 5 VWO, Hoofdstuk 8 Opgave 1 Bruistabletten bevatten onder andere natriumwaterstofcarbonaat. Als je deze tabletten in water brengt, treedt een reactie op waarbij

Nadere informatie

Aluminium reageert met zuurstof tot aluminiumoxide. Geeft het reactieschema van deze reactie.

Aluminium reageert met zuurstof tot aluminiumoxide. Geeft het reactieschema van deze reactie. RECTIESCHEM S EINDS LEVEL 2 RECTIESCHEM S EINDS C LEVEL 2 luminium reageert met zuurstof tot aluminiumoxide. Geeft het reactieschema van deze reactie. IJzer reageert met zuurstof tot IJzer(III)oxide. Geef

Nadere informatie

SCHEIKUNDE 4 HAVO UITWERKINGEN

SCHEIKUNDE 4 HAVO UITWERKINGEN SCHEIKUNDE 4 HAVO UITWERKINGEN Auteurs Tessa Lodewijks Toon de Valk Eindredactie Aonne Kerkstra Eerste editie Malmberg s-hertogenbosch www.nova-malmberg.nl 3 Rekenen aan reacties Praktijk Zorgen voor morgen

Nadere informatie

Reacties met koper 4.1 (1)

Reacties met koper 4.1 (1) Hoofdstuk 4: ELEMENTEN Onderwerpen: Kringloopschema van koper ( ( 4.1) Kleinste deeltjes van de materie (moleculen en atomen) ( ( 4.2) Reactieschema in symbolen ( ( 4.3) Massaverhouding bij reacties (

Nadere informatie

Ar(C) = 12,0 u / 1 u = 12,0 Voor berekeningen ronden we de atoommassa s meestal eerst af tot op 1 decimaal. Voorbeelden. H 1,0 u 1,0.

Ar(C) = 12,0 u / 1 u = 12,0 Voor berekeningen ronden we de atoommassa s meestal eerst af tot op 1 decimaal. Voorbeelden. H 1,0 u 1,0. 5. Chemisch rekenen 1. Atoommassa De SI-eenheid van massa is het kilogram (kg). De massa-eenheid die we voor atomen gebruiken is u (unit). 1 27 1 u 1,66 10 kg m 6 C-nuclide m(h) = 1,0 u m(o) = 16,0 u m(c)

Nadere informatie

ZUREN EN BASEN. Samenvatting voor het HAVO. versie mei 2013

ZUREN EN BASEN. Samenvatting voor het HAVO. versie mei 2013 ZUREN EN BASEN Samenvatting voor het HAVO versie mei 2013 INHOUDSOPGAVE 1. Vooraf 2. Algemeen 3. Zuren 4. Basen 5. Het waterevenwicht 6. Definities ph en poh 7. ph BEREKENINGEN 7.1. Algemeen 7.2. Water

Nadere informatie

3.1 Energie. 3.2 Kenmerken chemische reactie

3.1 Energie. 3.2 Kenmerken chemische reactie 3.1 Energie Wat is energie? Energie voorziening Fossiele brandstof verbranden Co2 komt vrij slecht voor het broeikaseffect Windmolen park Zonnepanelen Energie is iets wat nodig is voor een verbrandingsreactie

Nadere informatie

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat uit twintig vragen

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat uit twintig vragen MAVO -C I EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1985 MAVO -C Vrijdag 10 mei, 9.00-11.00 uur SCHEIKUNDE- meerkeuzevragen Dit examen bestaat uit twintig vragen Bij het examen scheikunde wordt

Nadere informatie

2 Concentratie in oplossingen

2 Concentratie in oplossingen 2 Concentratie in oplossingen 2.1 Concentratiebegrippen gehalte Er zijn veel manieren om de samenstelling van een mengsel op te geven. De samenstelling van voedingsmiddelen staat op de verpakking vermeld.

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde havo 2005-I

Eindexamen scheikunde havo 2005-I 4 Beoordelingsmodel Zeewater 1 Sr 2+ juist symbool 1 juiste lading bij gegeven symbool 1 2 aantal protonen: 6 aantal neutronen: 8 juiste aantal protonen 1 aantal neutronen: 14 verminderen met het aantal

Nadere informatie

NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE

NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE CORRECTIEMODEL VOORRONDE 1 af te nemen in de periode van woensdag 30 januari 2013 tot en met woensdag 6 februari 2013 Deze voorronde bestaat uit 22 meerkeuzevragen verdeeld

Nadere informatie

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 8 OPGAVEN

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 8 OPGAVEN MAVO-4 I EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1973 MAVO-4 Woensdag 9 mei, 9.00 11.00 NATUUR-EN SCHEIKUNDE II (Scheikunde) OPEN VRAGEN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 8 OPGAVEN

Nadere informatie

Opgave 1. Opgave 2. b En bij een verbruik van 10 ml? Dan wordt de procentuele onnauwkeurigheid 2 x zo groot: 0,03 / 20 x 100% = 0,3% Opgave 3

Opgave 1. Opgave 2. b En bij een verbruik van 10 ml? Dan wordt de procentuele onnauwkeurigheid 2 x zo groot: 0,03 / 20 x 100% = 0,3% Opgave 3 Hoofdstuk 13 Titratieberekeningen bladzijde 1 Opgave 1 Wat is het theoretisch eindpunt? Het theoretisch eindpunt is het titratievolume waarbij de bedoelde reactie precies is afgelopen. En wat is dan het

Nadere informatie

Leerlingenhandleiding

Leerlingenhandleiding Leerlingenhandleiding Afsluitende module Alternatieve Brandstoffen - Chemie verdieping - Ontwikkeld door dr. T. Klop en ir. J.F. Jacobs Op alle lesmaterialen is de Creative Commons Naamsvermelding-Niet-commercieel-Gelijk

Nadere informatie

3. Leid uit de formules van water, zwaveldioxide en zwavelzuur af welke stof uit de lucht hier bedoeld wordt..

3. Leid uit de formules van water, zwaveldioxide en zwavelzuur af welke stof uit de lucht hier bedoeld wordt.. Steenkool Steenkool komt in heel veel verschillende vormen voor. Dat geldt voor het uiterlijk van de steenkool. De kleur van steenkool kan bijvoorbeeld variëren van bruin tot zwart, steenkool kan hard

Nadere informatie

IM4--14 ONDERWIJS IN 1 MAV04. Maandag 17 mei, uur. NATUUR- EN SCHEIKUNDE H (Scheikunde) OPEN VRAGEN

IM4--14 ONDERWIJS IN 1 MAV04. Maandag 17 mei, uur. NATUUR- EN SCHEIKUNDE H (Scheikunde) OPEN VRAGEN M4--14 ONDERWJS N 1 MAV04 Maandag 17 mei, 14.00--16.00 uur NATUUR- EN SCEKUNDE (Scheikunde) OPEN VRAGEN Bij het examen natuur- en scheikunde wordt de volgende verdeling van de tijd over de twee onderdelen

Nadere informatie

OEFENOPGAVEN VWO ZUREN EN BASEN + ph-berekeningen

OEFENOPGAVEN VWO ZUREN EN BASEN + ph-berekeningen OEFENOPGAVEN VWO ZUREN EN BASEN + ph-berekeningen OPGAVE 1 01 Bereken hoeveel mmol HCOOH is opgelost in 40 ml HCOOH oplossing met ph = 3,60. 02 Bereken ph van 0,300 M NaF oplossing. 03 Bereken hoeveel

Nadere informatie

4. In een bakje met natriumjodide-oplossing worden 2 loden elektroden gehangen. Deze twee elektroden worden aangesloten op een batterij.

4. In een bakje met natriumjodide-oplossing worden 2 loden elektroden gehangen. Deze twee elektroden worden aangesloten op een batterij. Test Scheikunde Havo 5 Periode 1 Geef voor de volgende redoxreacties de halfreacties: a Mg + S MgS b Na + Cl NaCl c Zn + O ZnO Geef de halfreacties en de reactievergelijking voor de volgende redoxreacties:

Nadere informatie

Foutenberekeningen Allround-laboranten

Foutenberekeningen Allround-laboranten Allround-laboranten Inhoudsopgave INHOUDSOPGAVE... 2 LEERDOELEN :... 3 1. INLEIDING.... 4 2. DE ABSOLUTE FOUT... 5 3. DE KOW-METHODE... 6 4. DE RELATIEVE FOUT... 6 5. GROOTHEDEN VERMENIGVULDIGEN EN DELEN....

Nadere informatie

Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 20 vragen

Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 20 vragen MAVO-4 II EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1983 MAVO-4 Woensdag 15 juni, 9.00 11.00 NATUUR-EN SCHEIKUNDE II (Scheikunde) MEERKEUZETOETS Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 20

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores. Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag wordt één punt toegekend. ijzeroxide 1 III 1

Vraag Antwoord Scores. Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag wordt één punt toegekend. ijzeroxide 1 III 1 Beoordelingsmodel Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag wordt één punt toegekend. Hematiet 1 maximumscore 2 ijzer(iii)oxide ijzeroxide 1 III 1 2 B 3 maximumscore 1 (ijzer/het) geleidt stroom (ijzer/het

Nadere informatie

Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 20 vragen

Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 20 vragen MV0-3 EXMEN MELR LGEMEEN VOORTGEZET ONERWJS N 1982 MV0-3 onderdag 6 mei, 9.00-11.00 uur NTUUR- EN SHEKUNE (Scheikunde) MEERKEUZETOETS it examen bestaat voor iedere kandidaat uit 20 vragen ij het examen

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1, 2, 3

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1, 2, 3 Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1, 2, 3 4 Samenvatting door Syb 1176 woorden 4 keer beoordeeld 4 maart 2018 Vak Scheikunde Methode Chemie overal Scheikunde H1/H2/H3 Samenvatting PARAGRAAF 1.1 Een stof

Nadere informatie

De oorspronkelijke versie van deze opgave is na het correctievoorschrift opgenomen.

De oorspronkelijke versie van deze opgave is na het correctievoorschrift opgenomen. Toelichting bij Voorbeeldopgaven Syllabus Nieuwe Scheikunde HAVO De opgave is een bewerking van de volgende CE-opgave: Maagtablet 2007-2de tijdvak De oorspronkelijke versie van deze opgave is na het correctievoorschrift

Nadere informatie

6.9. Boekverslag door G woorden 13 december keer beoordeeld. Scheikunde

6.9. Boekverslag door G woorden 13 december keer beoordeeld. Scheikunde Boekverslag door G. 1415 woorden 13 december 2016 6.9 13 keer beoordeeld Vak Scheikunde Scheikunde H2: Chemische Reacties 1. Ontledings- en scheidingsreacties (begrippen komen op het einde) Wat zijn de

Nadere informatie

3. Welke van onderstaande formules geeft een zout aan? A. Al 2O 3 B. P 2O 3 C. C 2H 6 D. NH 3

3. Welke van onderstaande formules geeft een zout aan? A. Al 2O 3 B. P 2O 3 C. C 2H 6 D. NH 3 Toelatingsexamens en Ondersteunend Onderwijs VOORBLAD EXAMENOPGAVEN Toetsdatum: n.v.t. Vak: Scheikunde voorbeeldexamen 2015 Tijdsduur: 2 uur en 30 minuten De volgende hulpmiddelen zijn toegestaan bij het

Nadere informatie