SCHEIKUNDE 4 HAVO UITWERKINGEN

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "SCHEIKUNDE 4 HAVO UITWERKINGEN"

Transcriptie

1 SCHEIKUNDE 4 HAVO UITWERKINGEN Auteurs Tessa Lodewijks Toon de Valk Eindredactie Aonne Kerkstra Eerste editie Malmberg s-hertogenbosch

2 3 Rekenen aan reacties Praktijk Zorgen voor morgen vragen 1 a Dat zijn sociale aspecten, milieuaspecten en economische aspecten. b Duurzaam omgaan met natuurlijke hulpbronnen: nagaan of het gebruik van fossiele brandstoffen duurzamer kan door inzetten alternatieve bronnen. Hernieuwbare grondstoffen: bijvoorbeeld bio-ethanol of biodiesel gebruiken in plaats van aardolie. Groenere chemie: een industrieel proces zodanig aanpakken dat er minder energie nodig is en / of dat er minder bijproducten ontstaan. 2 Het is in ieders belang om tot een duurzamere maatschappij te komen. 3 a Duurzaam gevangen vis: zo min mogelijk bijvangst, dus een net gebruiken waarbij alleen de vis die je wilt vangen gevangen wordt. Verder moet er niet teveel vis gevangen worden en moet door de vangstmethode het milieu zoveel mogelijk worden ontzien. b Duurzame chocolade: garandeert dat de boeren een fatsoenlijke prijs voor hun cacao ontvangen en dat er bij de productie rekening gehouden wordt met het milieu en dat geen kinderen ingezet worden. Ook leren de boeren hoe ze meer cacao van een betere kwaliteit kunnen oogsten. c Aardappelen uit eigen streek: de aardappelen hoeven dan niet ver vervoerd te worden, dus minder energie nodig dan voor aardappelen die bijvoorbeeld uit een ander land komen. 4 a Hernieuwbare grondstoffen zijn grondstoffen die door teelt weer opnieuw gemaakt kunnen worden. b Aardolie: niet-hernieuwbare grondstof. Schoon water: milieuvoorraad. Bio-ethanol: hernieuwbare grondstof. IJzererts: niet hernieuwbare grondstof. Hout: hernieuwbare grondstof. Ruimte: milieuvoorraad. c Biodiversiteit geeft de verscheidenheid van plant- en diersoorten in een ecosysteem aan. d Bij gebruik van fossiele brandstoffen verhoog je het gehalte koolstofdioxide in de atmosfeer. Hierdoor stijgt de gemiddelde temperatuur op aarde waardoor verstoringen in het ecosysteem kunnen optreden. 5 a 2 C8H 18(s) 25 O 16 CO 18 H2O(g) b Bossen nemen koolstofdioxide op via de fotosynthesereactie, hierdoor leggen zij koolstofdioxide vast in de vorm van glucose. c CO 2 -neutraal betekent dat bij de verbranding vrijgekomen CO 2 weer door de bomen kan worden opgenomen: uitstoot = opname, er wordt weer biomassa gevormd. In theorie is dit CO 2 -neutraal. 6 Door gebruik te maken van groene productieprocessen verbruik je veel minder energie en grondstoffen. Bovendien kan de chemie een product leveren dat veel langer meegaat. toepassing 7 Bij de groei van planten, dus ook van suikerbieten, vindt de fotosynthesereactie plaats. Hierbij wordt koolstofdioxide omgezet in glucose dat in de plant worden opgeslagen.

3 8 a Fotosynthese. b 6 CO 6 H2O(l) C6H12O 6(s) 6 O. +9 a 2 C8H 18(l) 25 O 16 CO 18 H2O(l). b Tien auto s rijden samen km. Bij een verbruik van 1 : 12 verbruiken ze dan / 12 = L benzine. c Benzine heeft een dichtheid van 0,72 kg L -1 (Binas tabel 11). Dus L = ,72 = 7800 kg benzine kg = 7, gc 8 H 18 = 7, / 114,22 = 6, mol C 8 H 18. d Uit de reactievergelijking volgt dat 2 mol C 8 H 18 bij verbranding 16 mol CO 2 levert. Dus bij verbranding van 6, mol C 8 H 18 ontstaat 8 6, = 5, mol CO 2. Dit komt overeen met 5, ,01 = 2, gco 2 = 24 ton CO 2. e Klopt: een hectare bieten legt 26 tot 30 ton CO 2 per hectare vast. 10 Een productiebos is een bos dat aangeplant is om er hout uit te winnen. Snelgroeiende bomen die vooral voor de papierindustrie gebruikt worden. 11 Regionaal geproduceerd voedsel hoeft niet ver vervoerd te worden dus kost minder energie om van producent naar consument te brengen. Praktijk Koolstofdioxide in de klas vragen 1 eigen antwoord 2 De zuurstof in de lucht die wordt ingeademd wordt in het lichaam gebruikt voor de verbranding van voedingsstoffen zoals koolhydraten en vetten. Bij deze verbranding ontstaat onder andere koolstofdioxide, dat vervolgens weer wordt uitgeademd. 3 a Op dag 3 en 4 is de CO 2 -concentratie constant, dit is dus het weekend. Hieruit volgt dat op donderdag met de metingen is gestart. b Om 8.30 uur begint de school, de CO 2 -concentratie zal toenemen. Er zijn dagelijks twee kleine terugvallen in CO 2 -concentratie te zien, dit zijn de pauzes. In de middag, wanneer de school uit is daalt de CO 2 -concentratie weer tot de volgende ochtend. 4 a De grenswaarde is 1200 ppm. Dit komt overeen met 1200 ml m 3. In een lokaal van 200 m 3 zal dus = ml = 2, m L CO 2 aanwezig zijn als de grenswaarde is bereikt. b De dichtheid van CO 2 is 1,986 g L. 2, L CO 2 heeft dus een massa van 2, L 1,986 g L = 4, g. 5 NEN 1089: 5,5 L / s / persoon Per uur moet dus 5,5 L 3600 s 32 leerlingen = 6, L lucht ververst worden. De inhoud van het lokaal is 2, L. Het ventilatievoud is dus 6, L / 2, L = 3,2. bouwbesluit: 15 m 3 / h / persoon. Per uur moet dus 15 m 3 32 leerlingen = 480 m 3 lucht worden ververst. Dit komt overeen met een ventilatievoud van 480 m 3 / 200 m 3 = 2,4.

4 6 Planten nemen CO 2 op uit de lucht volgens de fotosynthesereactie: 6 CO + 6 H2O(l) C6H12O 6(s) + 6 O De CO 2 -concentratie daalt dus. toepassing 7 a Ingeademde lucht = 0,03% CO 2.Uitgeademde lucht = 3,93% CO 2. b 30 leerlingen 15 keer 0,5 L 60 minuten = L lucht die per uur wordt in- en uitgeademd. Toename CO 2 : 3,93% 0,03% = 3,90% 3,90/ = 5, L CO 2 per uur. c 5, L/ 1,986 g L = 2, g; 2, g / 44,01 g mol = 6,02 mol CO 2. d 1 ppm = 1 ml m 3. 5, ml CO 2 / 200 m 3 = 2635 ml m 3 = 2635 ppm ppm = 3150 ppm. e De grenswaarde van 1200 ppm is bereikt als er = 800 ml CO 2 / m 3 is uitgeademd. In het lokaal is dan 800 ml CO 2 m m 3 = 1, ml CO 2 = 1, L uitgeademd. Per minuut wordt 5, / 60 = 8,8 L CO 2 geproduceerd. 1, L / 8,8 L minuut = 18 minuten. f Het ventilatievoud is 60 / 18 = 3,3. 8 eigen antwoord Theorie 1 De hoeveelheid stof 1 a paar; twee deeltjes; dozijn: twaalf deeltjes; gros: 144 deeltjes b In een mol zitten 6, deeltjes. c Een dozijn is nog te overzien, maar 6, appels is een niet te bevatten hoeveelheid. d Het is zinvol voor atomen en moleculen omdat de massa van een atoom of molecuul zeer klein is, in de orde van grootte van g. 2 a 0,64 mol N 2 bevat 0,64 6, = 3, moleculen. b 875 mol CH 4 bevat 875 6, = 5, moleculen. c 4,7 mmol aspartaam = 4, mol en bevat 4, , = 2, moleculen. 3 a 8 moleculen NH 3 bevat 8 N-atomen en 3 8=24 H-atomen. b 8 mol NH 3 bevat 8 mol N en 3 8=24 mol H. 4 a 5 moleculen H 2 O bevat 10 H- en 5 O-atomen. b 6,1 mol CH 4 O bevat 4 6,1 = 24,4 mol H = 24,4 6, = 1, H-atomen en 6,1 mol O = 6,1 6, = 3, O-atomen. c 1,9 mol C 8 H 10 N 4 O 2 bevat 10 1,9 = 19 mol H = 19 6, = 1, H-atomen en 2 1,9 = 3,8 mol O = 3,8 6, = 2, O-atomen. 5 a N 3 H 2 NH 3(g) b 10 mol waterstof reageert tot 2 / 3 10 = 6,7 mol ammoniak. +6 a Het volume is 4 / 3 3,14 (1, ) 3 = 1, cm 3. b 0,05 ml = 0,05 cm 3. Hierin zitten 0,05 / 1, = moleculen. c moleculen = / 6, = mol.

5 +7 Bij de ontleding van 1 mol koperbromide ontstaan 1 mol koper en 1 mol broom. De deeltjesverhouding in de reactievergelijking is tevens de molverhouding. 2 Molecuulmassa en molaire massa 8 a molaire massa : 1 32, ,00 = 64,06 u. b molaire massa: 2 30, ,00 = 141,94 u. c molaire massa: 14 12, , , ,00 = 294,30 u. d molaire massa: 2 1, ,00 = 34,02 u. e molaire massa: 2 22, ,06 = 78,04 u. 9 a 300 g NaCl = 300 / 58,44 = 5,13 mol. b 58 ton = 5, g Fe = 5, / 55,85 = 1, mol. c 328 ml ethanol = 328 0,80 = 262 g. Dus 262 / 46,07 = 5,7 mol. d 5, moleculen = 5, / 6, = 9, mol. e 1,0 L water = 1,0 0,998 = 1,0 kg = 1000 g. Dus 1000 / 18,02 = 55 mol. 10 a 0,74 mol BaSO 4 = 0,74 233,4 = 1, g b 6,9 mmol Cl 2 = 6, mol = 6, ,90 = 4, g c 600 L olijfolie = 600 0, = 5, g d 8, moleculen = 8, / 6, = 0,15 mol CO 2 = 0,15 44,01 = 6,5 g e 4, mol C 12 H 22 O 11 = 4, ,3 = 1, g 11 a 0,867 mol CH 4 = 0,867 16,04 = 13,9 g = 13,9 / 0,72 = 19,3 L = 1, ml. b 36 kmol water = mol = ,02 = 6, g = 6, / 0,998 = 6, ml. c 50 mg kwik = 5, g = 5, / 13,5 = 3, ml. d 3, moleculen = 3, / 6, = 0,658 mol C 3 H 6 O = 0,658 58,08 = 38,2 g = 38,2 / 0,79 = 4, ml. e 6,0 µmol = 6, mol CS 2 = 6, ,14 = 4, g = 4, / 1,26 =3, ml. 12 2,60 mol = 908 g, dus 1 mol = 908 / 2,60 = 349 g ,0 g H 2 O = 5,0 / 18,02 = 0,28 mol H 2 O. 5,0 g O 2 = 5,0 / 32,00 = 0,16 mol O 2. 5,0 g ijs = 5,0 g H 2 O = 0,28 mol H 2 O. 5,0 g Fe = 5,0 / 55,85 = 0,090 mol Fe. 5,0 g C 12 H 22 O 11 = 5,0 / 342,3 = 0,015 mol suiker.volgorde naar toenemend aantal deeltjes: 5,0 g suiker, 5,0 g ijzer, 5,0 g zuurstof, 5,0 g water / ijs.opmerking: bij eenzelfde massa heb je meer deeltjes als de molaire massa lager is. 3 Gehaltes 14 a 30 g in 250 ml dus 30 / 0,250 = 1, g L -1 b nog steeds 1, g L -1 c In 10,0 ml zit 0,12 g suiker. Hieraan wordt 4,0 g suiker toegevoegd, dus 4,12 g suiker in 10,0 ml. Nieuwe concentratie = 4,12 / 0,0100 = 4, g L a Per 100 g is er 3,5 g verzadigd vet, dus percentage =3,5 / % = 3,5%. b Per 100 g is er 0,50 g natrium, dus promillage = 0,50 / = 5,0. c Gegeven is 12,2 g koolhydraten per 100 ml. Je zult de dichtheid van chocomel moeten weten. d Schatting dichtheid 1,04 g ml -1, dus 100 ml = 104 g. Dan massapercentage = 12,2 / % = 11,7%.

6 16 Gegeven: 5,60 µg vitamine B12 per 100 g zalm, dus 5, g per 100 g, ofwel 5, g per 10 6 g = 5, ppm. 17 a De dichtheid van aceton is 0,79 g ml -1. Dus 1,3 ml = 1,3 0,79 = 1,0 g = 1, mg. b De inhoud is 4,5 3,0 2,8 = 37,8 m 3. Dan 1, / 37,8 = 27 mg m -3. Conclusie: de MAC-waarde is niet overschreden. 18 a Gegeven is dat maximaal 1200 ppm koolstofdioxide aanwezig mag zijn, dus 1200 ml per m 3, ofwel 1,2 ml per L. b De inhoud van het lokaal is = 162 m ppm betekent 1200 ml per m 3, dus maximaal = 1, ml = L c De dichtheid van koolstofdioxide is 1,986 g dm -3, dus ,986 = g +19 a Het bevat 5,0% = 5,0 / = 10 ml. b De adem bevat 1, ml per 0,50 L adem ofwel 1, / 0,50 = 0,32 ppm. c Meer dan 22 mg alcohol per L is te veel. Gemeten is 1, ml alcohol per 0,50 L, ofwel 3, ml per L adem = 3, ,80 = 2, g = 2, mg. Dus niet teveel alcohol genuttigd. d Alcoholpromillage is 0,59, dus 7 L bloed bevat dan 0,59 / = L = 4 ml e Uit opgave a blijkt dat één glas bier 10 ml alcohol bevat, dus 4 ml = 0,4 glas bier. +20 a Inademingslucht bevat 20,9% zuurstof. b 1,0 L liter lucht bevat 20,9 / 100 1,0 L = 2, L = 209 ml. c Dichtheid zuurstof is 1,43 g L -1 dus 2, L heeft een massa van 2, ,43 = 0,30 g. d De massa van 1,0 m 3 lucht is 1,293 kg dus 1,0 L heeft een massa van 1,293 g. e In 1,0 L lucht met massa 1,293 g zit 0,30 g zuurstof. Massapercentage = 0,30 / 1, = 23%. 4 Rekenen aan reacties 21 a b c Fe O (s) 3 CO(g) 2 Fe(s) 3 CO (g) mol 3 mol 2 mol 3 mol N (g) 3 H (g) 2 NH (g) mol 3 mol 2 mol Ba(OH) (s) + 2 NH NO (s) 2 NH (g) + 2 H O(l) + Ba(NO ) (s) mol 2 mol 2 mol 2 mol 1 mol 22 a 2 H O 2 H2O(l) Bij de verbranding van 3,0 mol H 2 ontstaat 3,0 mol H 2 O. b C6H12O 6(s) 6 O 6 CO 6 H2O(l) Bij de verbranding van 1,0 mol glucose ontstaat 6,0 mol water, dus bij verbranding van 0,36 mol glucose ontstaat 6 0,36 = 2,2 mol water. c 2 HCl + Na 2O H2O + 2 NaCl. Dus 28 mmolhcl levert 14 mmol H 2 O = 1, mol. 23 a C H (l) 25 O (g) 16 CO (g) 18 H O(l) b Reis van 185 km met 1 : 14 betekent 185 / 14 = 13 L. c 13 L benzine = 13 0,72 = 9,51 kg = 9, g dus 9, / 114,22 = 83 mol. d Uit de reactievergelijking volgt dat 2 mol benzine 18 mol water oplevert. Dus 83 mol benzine levert / 2 = 7, mol H 2 O dus 7, ,02 = 1, g.

7 24 a 6 CO 6 H2O(l) C6H12O 6(s) 6 O b 10,0 g glucose = 10,0 / 180,2 = 5, mol glucose. Dit is gevormd uit 6 5, = 0,332 mol H 2 O dus 0,332 18,02 = 6,00 g. c Er ontstaat 0,332 mol zuurstof = 0,332 32,00 =10,6 g. Dit komt overeen met 10,6 / 1,43 = 7,42 L. d Nodig 0,332 mol = 0,332 6, = 2, moleculen. +25 a H2C2O 4(aq) H2O 2(aq) 2 H2O(l) 2 CO b 15 g oxaalzuur = 15 / 90,04 = 0,17 mol. Hiervoor is 0,17 mol waterstofperoxide nodig. c 0,17 mol H 2 O 2 = 0,17 34,02 = 5,7 g = 3,0 massa%. Dus nodig 100 / 3,0 5,7 g = 1, g. Dit is 1, ml H 2 O 2 oplossing (dichtheid is vrijwel 1,0 g ml -1 ). 26 a 2 K(s) + Br 2(l) 2 KBr(s) b 5,0 gk = 5,0 / 39,10 = 0,13 molk. 10,0 g Br 2 = 10,0 / 159,80 = 0,0626 mol. 0,0626 mol Br 2 reageert met 2 0,0626 = 0,125 mol K. Dus een overmaat 4, mol K = 4, ,10 = 0,19 g K. c Er ontstaat maximaal 0,13 mol = 0,13 119,0 = 15 g. 27 a 2 CuO(s) + C(s) 2 Cu(s) + CO b 38 g CuO = 38 / 79,54 = 0,48 mol CuO. 69 g C = 69 / 12,01 = 5,7 mol C. 0,48 mol CuO reageert met 0,24 mol C. Dus een overmaat van 5,7 0,24 = 5,5 mol C =5,5 12,01 = 66,1 g C. c Er ontstaat maximaal 0,48 mol Cu = 0,48 63,55 = 30 g Cu. d Er ontstaat 0,24 mol CO 2 = 0,24 44,01 = 10,5 g = 10,5 / 1,986 = 5,3 L. +28 a 4 Al(s) + 3 O 2 Al 2O 3(s) b 20,9% (Binas tabel 83C). c 10 L lucht bevat 20,9 / = 2,1 L zuurstof. Dit komt overeen met 2,1 1,43 = 3,0 g, dus 3,0 / 32,00 = 9, mol. d Je verbrandt 1,7 g Al = 1,7 / 26,98 = 0,063 mol Al. Hieruit ontstaat 0,032 mol Al 2 O 3 = 0, ,0 = 3,2 g. +29 a C6H12O 6(s) 2 C2H6O(l) 2 CO b 7 kg glucose = 7000 g = 7000 / 180,2 = 39 mol glucose. Hieruit ontstaat 78 mol ethanol = 78 46,07 = 3579 g. Dit komt overeen met 3579 / 0,80 = 4474 ml = 4 L ethanol. c 2,5 miljoen kerstbomen levert 7 2,5 miljoen kg glucose. 17,5 miljoen kg glucose levert 4 2,5 miljoen = 10 miljoen L ethanol. Hiermee kun je 40 2, = km rijden. +30 a titaan(iv)oxide b De luchtkolom bevat 3, = 4, µg NO 2 = 4,5 g NO 2. = 4,5 / 46,01 =9, mol. Dit levert 4, mol N 2 = 4, ,02 = 1,4 g. c Nee, want dit is slechts een momentopname. Je zult waardes per uur en per jaar moeten weten om daar een uitspraak over te doen.

8 31 a afhankelijk van de keuze van de leerling b afhankelijk van de keuze van de leerling c 1. glucose: C6H12O 6(s) 6 O 6 CO 6 H2O(l) benzine: C7H 16(l) 11O 7 CO 8 H2O(l) diesel: 2 C12H 26(l) 37 O 24 CO 26 H2O(l) kolen: C(s) O CO stookolie: 2 C14H 30(l) 43 O 28 CO 30 H2O(l) kerosine: C9H 20(l) 14 O 9 CO 10 H2O(l) 2. afhankelijk van de keuze van de leerling 3. afhankelijk van de keuze van de leerling 4. afhankelijk van de keuze van de leerling 5. afhankelijk van de keuze van de leerling d,e ter beoordeling van de docent

9 4 Zouten

S S. Errata Nova scheikunde uitwerkingen leerjaar 4 havo 140,71. Met dank aan Mariëlle Marsman, Mill-Hill College, Goirle. Hoofdstuk 1 Atoombouw

S S. Errata Nova scheikunde uitwerkingen leerjaar 4 havo 140,71. Met dank aan Mariëlle Marsman, Mill-Hill College, Goirle. Hoofdstuk 1 Atoombouw Errata Nova scheikunde uitwerkingen leerjaar 4 havo Met dank aan Mariëlle Marsman, Mill-Hill College, Goirle Hoofdstuk 1 Atoombouw Theorie 19 b 78,99 23,98504 10,00 24,98584 11,01 25,98259 24, 31 100 20

Nadere informatie

woensdag 14 december 2011 16:06:43 Midden-Europese standaardtijd

woensdag 14 december 2011 16:06:43 Midden-Europese standaardtijd INLEIDING Geef de reactievergelijking van de ontleding van aluminiumoxide. 2 Al 2 O 3 4 Al + 3 O 2 Massaverhouding tussen Al en O 2 1,00 : 0,889 Hoeveel ton Al 2 O 3 is er nodig om 1,50 ton O 2 te produceren?

Nadere informatie

OEFENOPGAVEN MOLBEREKENINGEN

OEFENOPGAVEN MOLBEREKENINGEN OEFENOPGAVEN MOLBEREKENINGEN * = voor VWO Salmiak, NH 4 Cl(s), kan gemaakt worden door waterstofchloride, HCl(g), te laten reageren met ammoniak, NH 3 (g) 01 Wat is de chemische naam voor salmiak? 02 Geef

Nadere informatie

SCHEIKUNDE VWO 4 MOLBEREKENINGEN ANTW.

SCHEIKUNDE VWO 4 MOLBEREKENINGEN ANTW. OPGAVE 1 LEVEL 1 Uit de opgave haal je dat koper en zuurstof links van de pijl moeten staan en koper(ii)oxide rechts van de pijl. Daarna maak je de reactievergelijking kloppend. 2 Cu + O 2 à 2 CuO Filmpje

Nadere informatie

Opgave 1. n = m / M. e 500 mg soda (Na 2CO 3) = 0,00472 mol. Opgave 2. m = n x M

Opgave 1. n = m / M. e 500 mg soda (Na 2CO 3) = 0,00472 mol. Opgave 2. m = n x M Hoofdstuk 8 Rekenen met de mol bladzijde 1 Opgave 1 n = m / M a 64,0 g zuurstofgas (O 2) = 2,00 mol (want n = 64,0 / 32,0) enz b 10,0 g butaan (C 4H 10) = 0,172 mol c 1,00 g suiker (C 12H 22O 11) = 0,00292

Nadere informatie

Oefen opgaven rekenen 4 HAVO bladzijde 1

Oefen opgaven rekenen 4 HAVO bladzijde 1 Oefen opgaven rekenen 4 HAVO bladzijde 1 Opgave 1 uitrekenen en afronden Bij +/- rond je af op het kleinste aantal DECIMALEN, bij x/ rond je af op het kleinste aantal SIGNIFICANTE CIJFERS. Bij gecombineerde

Nadere informatie

Rekenen aan reacties (de mol)

Rekenen aan reacties (de mol) Rekenen aan reacties (de mol) 1. Reactievergelijkingen oefenen: Scheikunde Deze opgaven zijn bedoeld voor diegenen die moeite hebben met rekenen aan reacties 1. Reactievergelijkingen http://www.nassau-sg.nl/scheikunde/tutorials/deeltjes/deeltjes.html

Nadere informatie

Curie Hoofdstuk 6 HAVO 4

Curie Hoofdstuk 6 HAVO 4 Rekenen aan reacties Curie Hoofdstuk 6 HAVO 4 6.1 Rekenen met de mol 6.2 Rekenen met massa s 6.3 Concentratie 6.4 SPA en Stappenplan 6.1 Rekenen met de mol Eenheden en grootheden 1d dozijn potloden 12

Nadere informatie

Natuurlijk heb je nu nog géén massa s berekend. Maar dat kan altijd later nog. En dan kun je mooi kiezen, van welke stoffen je de massa wil berekenen.

Natuurlijk heb je nu nog géén massa s berekend. Maar dat kan altijd later nog. En dan kun je mooi kiezen, van welke stoffen je de massa wil berekenen. Hoofdstuk 17: Rekenen in molverhoudingen 17.1 Rekenen aan reacties: een terugblik én een alternatief In hoofdstuk 11 hebben we gerekend aan reacties. Het achterliggende idee was vaak, dat je bij een reactie

Nadere informatie

Module 2 Chemische berekeningen Antwoorden

Module 2 Chemische berekeningen Antwoorden 2 Meten is weten 1 Nee, want bijvoorbeeld 0,0010 kg is net zo nauwkeurig als 1,0 gram. 2 De minst betrouwbare meting is de volumemeting. Deze variabele bepaald het aantal significante cijfers. 3 IJs: 1,5

Nadere informatie

Uitwerkingen Uitwerkingen 4.3.4

Uitwerkingen Uitwerkingen 4.3.4 Uitwerkingen 4.3.1 1 1,5 12 = 18 eieren 2 3,25 144 = 468 figuurzaagjes 3 25 24 = 600 bierflesjes 4 3,75 20.000 = 75.000 korrels hagelslag 5 2,25 10.000.000 = 22.500.000 zoutkorrels 6 1,5 6 10 23 = 9 10

Nadere informatie

Uitwerkingen 3.7.1. Uitwerkingen 3.7.4

Uitwerkingen 3.7.1. Uitwerkingen 3.7.4 Uitwerkingen 3.7.1 1 1,5 12 = 18 eieren 2 3,25 144 = 468 figuurzaagjes 3 25 24 = 600 bierflesjes 4 3,75 20.000 = 75.000 korrels hagelslag 5 2,25 10.000.000 = 22.500.000 zoutkorrels 6 1,5 6 10 23 = 9 10

Nadere informatie

Oefenopgaven BEREKENINGEN

Oefenopgaven BEREKENINGEN Oefenopgaven BEREKENINGEN havo Inleiding De oefenopgaven over berekeningen zijn onderverdeeld in groepen. Vet gedrukt staat aangegeven om wat voor soort berekeningen het gaat. Kies uit wat het beste past

Nadere informatie

Aluminium reageert met zuurstof tot aluminiumoxide. Geeft het reactieschema van deze reactie.

Aluminium reageert met zuurstof tot aluminiumoxide. Geeft het reactieschema van deze reactie. RECTIESCHEM S EINDS LEVEL 2 RECTIESCHEM S EINDS C LEVEL 2 luminium reageert met zuurstof tot aluminiumoxide. Geeft het reactieschema van deze reactie. IJzer reageert met zuurstof tot IJzer(III)oxide. Geef

Nadere informatie

5 Formules en reactievergelijkingen

5 Formules en reactievergelijkingen 5 Formules en reactievergelijkingen Stoffen bestaan uit moleculen en moleculen uit atomen (5.1) Stoffen bestaan uit moleculen. Een zuivere stof bestaat uit één soort moleculen. Een molecuul is een groepje

Nadere informatie

Weet je het nog? Welke bewerking moet in afbeelding 21.1 langs elke pijl staan?

Weet je het nog? Welke bewerking moet in afbeelding 21.1 langs elke pijl staan? Hoofdstuk 21 Chemisch rekenen (4) bladzijde 1 Opgave 1 Weet je het nog? Welke bewerking moet in afbeelding 21.1 langs elke pijl staan? Opgave 2 We lossen op: 25,0 g NaCl in een maatkolf tot 100 ml. De

Nadere informatie

Eén mol vrachtauto s wegen ook meer dan één mol zandkorrels en nemen ook veel meer ruimte in. Maar het aantal vrachtauto s in een mol is exact evengro

Eén mol vrachtauto s wegen ook meer dan één mol zandkorrels en nemen ook veel meer ruimte in. Maar het aantal vrachtauto s in een mol is exact evengro Hoofstuk 13: rekenen met mol 13.1 De eenheid mol en de molaire massa Er zijn allerlei manieren om aan te geven hoeveel je van een stof hebt. Je kunt de massa van een stof geven (in g of kg of...). Je kunt

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde havo 2005-II

Eindexamen scheikunde havo 2005-II 4 Beoordelingsmodel Jood-129 1 aantal protonen: 53 aantal elektronen: 53 aantal protonen: 53 1 aantal elektronen: gelijk aan aantal protonen 1 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Er ontstaan geen

Nadere informatie

Hoofdstuk 3-5. Reacties. Klas

Hoofdstuk 3-5. Reacties. Klas Hoofdstuk 3-5 Reacties Klas 3 MOLECUULFORMULES OPDRACHT 1: MOLECUULFORMULES LEVEL 1 A H 2O C 2H 6 C C 2H 6O D CO 2 E F C 4H 8O CHN OPDRACHT 2: MOLECUULFORMULES LEVEL 1 A HNO C 3H 6O C C 2H 2 D C 6H 5NO

Nadere informatie

SCHEIKUNDE KLAS 3 REACTIES SKILL TREE

SCHEIKUNDE KLAS 3 REACTIES SKILL TREE SKILL TREE MOLECUULFORMULES OPDRACHT 1: MOLECUULFORMULES LEVEL 1 A H 2 O C 2 H 6 C C 2 H 6 O D CO 2 E F C 4 H 8 O CHN OPDRACHT 2: MOLECUULFORMULES LEVEL 1 A HNO C 3 H 6 O C C 2 H 2 D C 6 H 5 NO E C 5 H

Nadere informatie

Chemisch rekenen, zo doe je dat!

Chemisch rekenen, zo doe je dat! 1 Chemisch rekenen, zo doe je dat! GOE Opmerkingen vooraf: 1. Belangrijke schrijfwijzen: 100 = 10 2 ; 1000 = 10 3, enz. 0,1 = 1/10 = 10-1 ; 0,001 = 1/1000 = 10-3 ; 0,000.000.1 = 10-7, enz. gram/kg = gram

Nadere informatie

Afsluitende les. Leerlingenhandleiding. Alternatieve brandstoffen

Afsluitende les. Leerlingenhandleiding. Alternatieve brandstoffen Afsluitende les Leerlingenhandleiding Alternatieve brandstoffen Inleiding Deze chemie-verdiepingsmodule over alternatieve brandstoffen sluit aan op het Reizende DNA-lab Racen met wc-papier. Doel Het Reizende

Nadere informatie

3.7 Rekenen in de chemie extra oefening 4HAVO

3.7 Rekenen in de chemie extra oefening 4HAVO 3.7 Rekenen in de chemie extra oefening 4HAVO 3.7.1 Tellen met grote getallen In het dagelijks leven tellen we regelmatig het aantal van bepaalde voorwerpen. Vaak bepalen we dan hoeveel voorwerpen er precies

Nadere informatie

Rekenen aan reacties. Deze les. Zelfstudieopdrachten. Zelfstudieopdrachten voor volgende week. Zelfstudieopdrachten voor deze week

Rekenen aan reacties. Deze les. Zelfstudieopdrachten. Zelfstudieopdrachten voor volgende week. Zelfstudieopdrachten voor deze week Rekenen aan reacties Scheikunde iveau 4 Jaar 1 Periode 3 Week 3 Deze les Molair volume Reactievergelijkingen kloppend maken Samenvatting Vragen uiswerk voor volgende week Bestuderen oofdstuk 4: Chemische

Nadere informatie

Paragraaf 1: Fossiele brandstoffen

Paragraaf 1: Fossiele brandstoffen Scheikunde Hoofdstuk 2 Samenvatting Paragraaf 1: Fossiele brandstoffen Fossiele brandstof Koolwaterstof Onvolledige verbranding Broeikaseffect Brandstof ontstaan door het afsterven van levende organismen,

Nadere informatie

Oefenopgaven BEREKENINGEN Inleiding Maak eerst de opgaven over dit onderwerp die bij havo staan. In dit document vind je alleen aanvullende opgaven.

Oefenopgaven BEREKENINGEN Inleiding Maak eerst de opgaven over dit onderwerp die bij havo staan. In dit document vind je alleen aanvullende opgaven. Oefenopgaven BEREKENINGEN vwo Inleiding Maak eerst de opgaven over dit onderwerp die bij havo staan. In dit document vind je alleen aanvullende opgaven. OPGAVE 1 In tabel 7 van BINAS staan twee waarden

Nadere informatie

LUMC SPECIALISTISCHE OPLEIDINGEN Tentamen Scheikunde voor operatieassistenten i.o. 2007

LUMC SPECIALISTISCHE OPLEIDINGEN Tentamen Scheikunde voor operatieassistenten i.o. 2007 LUMC SPECIALISTISCHE OPLEIDINGEN Tentamen Scheikunde voor operatieassistenten i.o. 2007 docent: drs. Ruben E. A. Musson Het gebruik van uitsluitend BINAS is toegestaan. 1. Welk van de volgende processen

Nadere informatie

Chemisch rekenen versie 22-03-2016

Chemisch rekenen versie 22-03-2016 Chemisch rekenen versie 22-03-2016 Je kunt bij een onderwerp komen door op de gewenste rubriek in de inhoud te klikken. Wil je vanuit een rubriek terug naar de inhoud, klik dan op de tekst van de rubriek

Nadere informatie

Opdracht Scheikunde Scheikundige wereldreis en proefjes per continent

Opdracht Scheikunde Scheikundige wereldreis en proefjes per continent Opdracht Scheikunde Scheikundige wereldreis en proefjes per continent Opdracht door C. 1119 woorden 20 januari 2017 6,7 10 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Scheikunde overal De reis start in Veenendaal,

Nadere informatie

E85 rijdende flexifuel auto uitstoot ten gevolge van de aanwezigheid van benzine in de brandstof.

E85 rijdende flexifuel auto uitstoot ten gevolge van de aanwezigheid van benzine in de brandstof. Energielabel auto Personenwagens moeten voorzien zijn van een zogenaamd energielabel. Deze maatregel is ingesteld om de consument de mogelijkheid te geven om op eenvoudige wijze het energieverbruik van

Nadere informatie

Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 20 vragen

Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 20 vragen MAVO-4 II EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1982 MAVO-4 Woensdag 15 juni, 9.00 11.00 NATUUR-EN SCHEIKUNDE II (Scheikunde) MEERKEUZETOETS Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 20

Nadere informatie

SCHEIKUNDEOLYMPIADE 2018

SCHEIKUNDEOLYMPIADE 2018 SCHEIKUNDEOLYMPIADE 018 CORRECTIEMODEL VOORRONDE 1 af te nemen in de periode van 15 tot en met 7 januari 018 Deze voorronde bestaat uit 0 meerkeuzevragen verdeeld over 8 onderwerpen en opgaven met in totaal

Nadere informatie

Wat is de verhouding tussen de aantallen atomen van de elementen Mg, P en O in magnesiumfosfaat?

Wat is de verhouding tussen de aantallen atomen van de elementen Mg, P en O in magnesiumfosfaat? Chemie Vraag 1 Wat is de verhouding tussen de aantallen atomen van de elementen Mg, P en O in magnesiumfosfaat? 1 : 1 : 4 2 : 1 : 4 2 : 3 : 12 3 : 2 : 8 Chemie: vraag 1 Chemie Vraag 2 Welke

Nadere informatie

Wat is de verhouding tussen de aantallen atomen van de elementen Mg, P en O in magnesiumfosfaat?

Wat is de verhouding tussen de aantallen atomen van de elementen Mg, P en O in magnesiumfosfaat? Chemie Vraag 1 Wat is de verhouding tussen de aantallen atomen van de elementen Mg, P en O in magnesiumfosfaat? 3 : 2 : 8 2 : 3 : 12 2 : 1 : 4 1 : 1 : 4 Chemie: vraag 1 Chemie Vraag 2 Welke

Nadere informatie

Rekenen aan reacties 2. Deze les. Zelfstudieopdrachten. Zelfstudieopdrachten voor volgende week. Zelfstudieopdrachten voor deze week 18-4-2016

Rekenen aan reacties 2. Deze les. Zelfstudieopdrachten. Zelfstudieopdrachten voor volgende week. Zelfstudieopdrachten voor deze week 18-4-2016 Rekenen aan reacties 2 Scheikunde Niveau 4 Jaar 1 Periode 3 Week 4 Deze les Rekenen aan reactievergelijkingen Samenvatting Vragen Huiswerk voor volgende week Bestuderen Lezen voor deze week Bestuderen

Nadere informatie

PbSO 4(s) d NH 4Cl + KOH KCl + H 2O + NH 3(g) NH 4. + OH - NH 3(g) + H 2O e 2 NaOH + CuCl 2 Cu(OH) 2(s) + 2 NaCl

PbSO 4(s) d NH 4Cl + KOH KCl + H 2O + NH 3(g) NH 4. + OH - NH 3(g) + H 2O e 2 NaOH + CuCl 2 Cu(OH) 2(s) + 2 NaCl Hoofdstuk 11 Chemische reacties bladzijde 1 Opgave 1 De ionen die in water ontstaan: a NaCl Na Cl - b AgNO 3 Ag - NO 3 c (NH 4) 2SO 4 2 NH 4 SO 4 d KOH K OH - e NiSO 4 Ni 2 SO 4 Opgave 2 Schrijf de volgende

Nadere informatie

Cursus Chemie 5-1. Hoofdstuk 5: KWANTITATIEVE ASPECTEN VAN CHEMISCHE REACTIES 1. BELANGRIJKE BEGRIPPEN. 1.1. Relatieve Atoommassa (A r)

Cursus Chemie 5-1. Hoofdstuk 5: KWANTITATIEVE ASPECTEN VAN CHEMISCHE REACTIES 1. BELANGRIJKE BEGRIPPEN. 1.1. Relatieve Atoommassa (A r) Cursus Chemie 5-1 Hoofdstuk 5: KWANTITATIEVE ASPECTEN VAN CHEMISCHE REACTIES 1. BELANGRIJKE BEGRIPPEN 1.1. Relatieve Atoommassa (A r) A r = een onbenoemd getal dat de verhouding weergeeft van de atoommassa

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 3

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 3 Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 3 Samenvatting door K. 1467 woorden 5 maart 2016 5,5 2 keer beoordeeld Vak Scheikunde Scheikunde Samenvatting H3 3V 3.1 Energie Fossiele brandstoffen -> nu nog er afhankelijk

Nadere informatie

Samenvatting Chemie Overal 3 havo

Samenvatting Chemie Overal 3 havo Samenvatting Chemie Overal 3 havo Hoofdstuk 3: Reacties 3.1 Energie Energievoorziening Fossiele brandstoffen zijn nog steeds belangrijk voor onze energievoorziening. We zijn druk op zoek naar duurzame

Nadere informatie

Chemisch rekenen versie

Chemisch rekenen versie Chemisch rekenen versie 27-01-2017 Je kunt bij een onderwerp komen door op de gewenste rubriek in de inhoud te klikken. Wil je vanuit een rubriek terug naar de inhoud, klik dan op de tekst van de rubriek

Nadere informatie

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 OPGAVEN

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 OPGAVEN MAVO-4 II EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1974 MAVO-4 Dinsdag 11 juni, 9.00 11.00 NATUUR-EN SCHEIKUNDE II (Scheikunde) OPEN VRAGEN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 OPGAVEN

Nadere informatie

1) Stoffen, moleculen en atomen

1) Stoffen, moleculen en atomen Herhaling leerstof klas 3 1) Stoffen, moleculen en atomen Scheikundigen houden zich bezig met stoffen. Betekenissen van stof zijn onder andere: - Het materiaal waar kleding van gemaakt is; - Fijne vuildeeltjes;

Nadere informatie

Hoofdstuk 4 Kwantitatieve aspecten

Hoofdstuk 4 Kwantitatieve aspecten Hoofdstuk 4 Kwantitatieve aspecten 4.1 Deeltjesmassa 4.1.1 Atoommassa De SI-eenheid van massa is het kilogram (kg). De massa van een H-atoom is gelijk aan 1,66 10 27 kg. m(h) = 0,000 000 000 000 000 000

Nadere informatie

Leerlingenhandleiding

Leerlingenhandleiding Leerlingenhandleiding Afsluitende module Alternatieve Brandstoffen - Chemie verdieping - Ontwikkeld door dr. T. Klop en ir. J.F. Jacobs Op alle lesmaterialen is de Creative Commons Naamsvermelding-Niet-commercieel-Gelijk

Nadere informatie

OEFENOPGAVEN VWO EVENWICHTEN

OEFENOPGAVEN VWO EVENWICHTEN OPGAVE 1 OEFENOPGAVEN VWO EVENWICHTEN In een ruimte van 5,00 liter brengt men 9,50 mol HCl(g) en 2,60 mol O 2 (g). Na evenwichtsinstelling is 40,0% van de beginstoffen omgezet en is er Cl 2 (g) en H 2

Nadere informatie

Een reactie blijkt bij verdubbeling van alle concentraties 8 maal zo snel te verlopen. Van welke orde zou deze reactie zijn?

Een reactie blijkt bij verdubbeling van alle concentraties 8 maal zo snel te verlopen. Van welke orde zou deze reactie zijn? Hoofdstuk 19 Reactiesnelheid en evenwicht bladzijde 1 Opgave 1 Voor de volgende reactie: 4 NH 3(g) + 5 O 2(g) 4 NO(g) + 6 H 2O(g) blijkt onder bepaalde omstandigheden: S = 2,5 mol/l s. Hoe groot zijn:

Nadere informatie

BIOLOGIE Energie & Stofwisseling HAVO Henry N. Hassankhan Scholengemeenschap Lelydorp [HHS-SGL]

BIOLOGIE Energie & Stofwisseling HAVO Henry N. Hassankhan Scholengemeenschap Lelydorp [HHS-SGL] BIOLOGIE Energie & Stofwisseling HAVO Henry N. Hassankhan Scholengemeenschap Lelydorp [HHS-SGL] Docent: A. Sewsahai De student moet de bouw en werking van enzymen kunnen beschrijven moet het proces van

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores

Vraag Antwoord Scores Ademtest 1 maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: Een ureummolecuul bevat NH 2 groepen / N-H bindingen, zodat er waterstbruggen (met watermoleculen) gevormd kunnen worden. (Dus ureum is

Nadere informatie

OEFENTOETS Zuren en basen 5 VWO

OEFENTOETS Zuren en basen 5 VWO OEFENTOETS Zuren en basen 5 VWO Gesloten vragen 1. Carolien wil de zuurgraad van een oplossing onderzoeken met twee verschillende zuur-baseindicatoren en neemt hierbij het volgende waar: I de oplossing

Nadere informatie

SCHEIKUNDEOLYMPIADE 2017

SCHEIKUNDEOLYMPIADE 2017 SCHEIKUNDEOLYMPIADE 2017 CORRECTIEMODEL VOORRONDE 1 af te nemen in de periode van 18 tot en met 25 januari 2017 Deze voorronde bestaat uit 20 meerkeuzevragen verdeeld over 8 onderwerpen en 2 opgaven met

Nadere informatie

4 e Internationale Chemieolympiade, Moskou, 1972, Sovjet Unie

4 e Internationale Chemieolympiade, Moskou, 1972, Sovjet Unie 4 e Internationale Chemieolympiade, Moskou, 1972, Sovjet Unie Theorie pgave 1 1,52 g mengsel van twee vaste elementen reageert met een overmaat zoutzuur. ierbij komt 0,896 L gas vrij en 0,56 g van een

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde 1 vwo 2003-II

Eindexamen scheikunde 1 vwo 2003-II 4 Antwoordmodel Etheen 1 Het juiste antwoord kan als volgt zijn weergegeven: 2 H 2 H 2 H 2 H 2 H H H H H H H H + 2H 2 2 H + H H H H H H H 2 voor de pijl 1 formule van glucose en het overgebleven fragment

Nadere informatie

SEPTEMBERCURSUS CHEMIE HOOFDSTUK 3: STOICHIOMETRIE

SEPTEMBERCURSUS CHEMIE HOOFDSTUK 3: STOICHIOMETRIE SEPTEMBERCURSUS CHEMIE HOOFDSTUK 3: STOICHIOMETRIE 1 OVERZICHT 1. Basisgrootheden en eenheden 2. Berekening van het aantal mol 3. Berekening in niet-normale omstandigheden 4. Oplossingen 5. Berekeningen

Nadere informatie

Een ei wordt tijdens het bakken verhit. Er moet constant warmte toegevoegd worden, deze reactie is daarom endotherm.

Een ei wordt tijdens het bakken verhit. Er moet constant warmte toegevoegd worden, deze reactie is daarom endotherm. 8.1 1. Tijdens de verbranding van a. aluminium ontstaat er aluminiumoxide, b. koolstof ontstaat er koolstofdioxide, c. magnesiumsulfide ontstaan er magnesiumoxide en zwaveldioxide, want de beginstof bevat

Nadere informatie

UITWERKING CCVS-TENTAMEN 26 mei 2015

UITWERKING CCVS-TENTAMEN 26 mei 2015 UITWERKING CCVS-TENTAMEN 26 mei 2015 Frank Povel NB. Deze uitwerking is door mij gemaakt en is niet de uitwerking die de CCVS hanteert. Er kunnen dan ook op geen enkele wijze rechten aan deze uitwerking

Nadere informatie

Organismen die organisch en anorganische moleculen kunnen maken of nodig hebben zijn heterotroof

Organismen die organisch en anorganische moleculen kunnen maken of nodig hebben zijn heterotroof Boekverslag door A. 1802 woorden 20 juni 2007 5 71 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Samenvatting stofwisseling Stofwisseling is het totaal van alle chemische processen in een organisme

Nadere informatie

Hoofdstuk 8. Opgave 2. Opgave 1. Oefenvragen scheikunde, hoofdstuk 8 en 10, 5 VWO,

Hoofdstuk 8. Opgave 2. Opgave 1. Oefenvragen scheikunde, hoofdstuk 8 en 10, 5 VWO, Oefenvragen scheikunde, hoofdstuk 8 en 10, 5 VWO, Hoofdstuk 8 Opgave 1 Bruistabletten bevatten onder andere natriumwaterstofcarbonaat. Als je deze tabletten in water brengt, treedt een reactie op waarbij

Nadere informatie

1 Stoffen worden omgezet. Stofwisseling is het vormen van nieuwe stoffen en het vrijmaken van energie. Kortom alle processen in organismen.

1 Stoffen worden omgezet. Stofwisseling is het vormen van nieuwe stoffen en het vrijmaken van energie. Kortom alle processen in organismen. THEMA 1 1 Stoffen worden omgezet 2 Fotosynthese 3 Glucose als grondstof 4 Verbranding 5 Fotosynthese en verbranding 1 Stoffen worden omgezet. Stofwisseling is het vormen van nieuwe stoffen en het vrijmaken

Nadere informatie

Frank Povel. a1. De twee factoren zijn: 1. er moeten geladen deeltjes zijn; 2. de geladen deeltjes moeten zich kunnen verplaatsen.

Frank Povel. a1. De twee factoren zijn: 1. er moeten geladen deeltjes zijn; 2. de geladen deeltjes moeten zich kunnen verplaatsen. UITWERKING CCVS-TENTAMEN 26 november 2014 Frank Povel NB. Deze uitwerking is door mij gemaakt en is niet de uitwerking die de CCVS hanteert. Er kunnen dan ook op geen enkele wijze rechten aan deze uitwerking

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde havo 2001-II

Eindexamen scheikunde havo 2001-II Eindexamen scheikunde havo 00-II 4 Antwoordmodel Energievoorziening in de ruimte et (uiteenvallen van de Pu-38 atomen) levert energie dus het is een exotherm proces. er komt energie vrij aantal protonen:

Nadere informatie

T2: Verbranden en Ontleden, De snelheid van een reactie en Verbindingen en elementen

T2: Verbranden en Ontleden, De snelheid van een reactie en Verbindingen en elementen T2: Verbranden en Ontleden, De snelheid van een reactie en Verbindingen en elementen 2008 Voorbeeld toets dinsdag 29 februari 60 minuten NASK 2, 2(3) VMBO-TGK, DEEL B. H5: VERBRANDEN EN ONTLEDEN 3(4) VMBO-TGK,

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde havo 2008-I

Eindexamen scheikunde havo 2008-I Beoordelingsmodel Uraan 1 maximumscore 2 aantal protonen: 92 aantal neutronen: 146 aantal protonen: 92 1 aantal neutronen: 238 verminderen met het aantal protonen 1 2 maximumscore 2 UO 2 + 4 HF UF 4 +

Nadere informatie

NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE 2016

NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE 2016 NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE 016 CORRECTIEMODEL VOORRONDE 1 af te nemen in de periode van 0 tot en met 7 januari 016 Deze voorronde bestaat uit 0 meerkeuzevragen verdeeld over 8 onderwerpen en opgaven

Nadere informatie

scheikunde vwo 2017-II

scheikunde vwo 2017-II Kerosine uit zonlicht maximumscore 3 Een voorbeeld van een juiste berekening is: E = ( 2,42 0 5 ) + 0,5 ( 3,935 0 5 ) + 0,5 (,05 0 5 ) = +3,84 0 5 (J mol ). juiste verwerking van de vormingswarmten van

Nadere informatie

Eindexamen havo scheikunde pilot II

Eindexamen havo scheikunde pilot II Zelfbruiners 1 maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Bij de reactie reageert de dubbele binding tot een enkele binding / verdwijnt de dubbele binding, dus het is een additiereactie. de

Nadere informatie

6 VWO EXTRA OPGAVEN + OEFENTENTAMENOPGAVEN SCHEIKUNDE 1 H4, H5, H7, H13 en H14

6 VWO EXTRA OPGAVEN + OEFENTENTAMENOPGAVEN SCHEIKUNDE 1 H4, H5, H7, H13 en H14 6 VWO EXTRA OPGAVEN + OEFENTENTAMENOPGAVEN SCHEIKUNDE 1 H4, H5, H7, H13 en H14 1. Bij de reactie tussen ijzer en chloor ontstaat ijzer(iii)chloride, FeCl 3. Men laat 111,7 gram ijzer reageren met voldoende

Nadere informatie

Eindexamen natuurkunde/scheikunde 2 vmbo gl/tl II

Eindexamen natuurkunde/scheikunde 2 vmbo gl/tl II BEOORDELINGSMODEL Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag wordt 1 punt toegekend. IJZERIONEN 1 D 2 A 3 A 4 C PLASTIC IN AFVAL 5 maximumscore 1 polymerisatie / polymeriseren 6 B 7 D 8 maximumscore

Nadere informatie

NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE

NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE CORRECTIEMODEL VOORRONDE 1 (de week van) woensdag 3 februari 2010 Deze voorronde bestaat uit 24 meerkeuzevragen verdeeld over 6 onderwerpen en 3 open vragen met in totaal

Nadere informatie

Oefenopgaven REDOX vwo

Oefenopgaven REDOX vwo Oefenopgaven REDOX vwo OPGAVE 1 Geef de halfreactie waarbij 01 P 2 O 5 wordt omgezet in PH 3. 02 Jodaat, IO 3 - in neutraal milieu wordt omgezet in H 5 IO 6. 03 Methanol in zuur milieu wordt omgezet in

Nadere informatie

Oefenopgaven analysetechnieken Scheikunde 2

Oefenopgaven analysetechnieken Scheikunde 2 Oefenopgaven analysetechnieken Scheikunde 2 Massaspectrometrie en IR-spectrometrie In het eindexamen van 2001 (eerste tijdvak) komt een opgave voor over MTBE. Dat is een stof die aan benzine wordt toegevoegd

Nadere informatie

NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE

NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE CORRECTIEMODEL VOORRONDE 1 af te nemen in de periode van woensdag 5 januari 01 tot en met woensdag 1 februari 01 Deze voorronde bestaat uit 4 meerkeuzevragen verdeeld over

Nadere informatie

Oplossingen oefeningenreeks 1

Oplossingen oefeningenreeks 1 Oplossingen oefeningenreeks 1 4. Door diffractie van X-stralen in natriumchloride-kristallen stelt men vast dat de eenheidscel van dit zout een kubus is waarvan de ribbe een lengte heeft van 5.64 10-10

Nadere informatie

Het is echter waarschijnlijker dat rood kwik bestaat uit Hg 2+ ionen en het biantimonaation met de formule Sb2O7 4.

Het is echter waarschijnlijker dat rood kwik bestaat uit Hg 2+ ionen en het biantimonaation met de formule Sb2O7 4. Lyceum Oudehoven Hoefslag 4 4205 NK Gorinchem Schoolexamen Leerjaar: 4 Vak: Scheikunde Datum: 26-06-2013 Tijd: 13.00 14.30 uur Uitdelen: opgavenvellen + proefwerkpapier Toegestaan: rekenmachine, potlood,

Nadere informatie

BIOLOGIE Thema: Stofwisseling Havo

BIOLOGIE Thema: Stofwisseling Havo BIOLOGIE Thema: Stofwisseling Havo Henry N. Hassankhan Scholengemeenschap Lelydorp [HHS-SGL] Docent: A. Sewsahai De student moet de bouw en werking van enzymen kunnen beschrijven moet het proces van foto

Nadere informatie

Oefenopgaven TITRATIES

Oefenopgaven TITRATIES Oefenopgaven TITRATIES vwo ZUURBASE-TITRATIES OPGAVE 1 Tijdens een titratie wordt 10,00 ml 3,00 10-4 M zwavelzuur getitreerd met natronloog van onbekende molariteit. Er is 21,83 ml natronloog nodig om

Nadere informatie

Rekenen aan reacties 4. Deze les. Zelfstudieopdrachten. Hulp: kennisclips. Zelfstudieopdrachten voor volgende week

Rekenen aan reacties 4. Deze les. Zelfstudieopdrachten. Hulp: kennisclips. Zelfstudieopdrachten voor volgende week 4 Scheikunde Niveau 4 Jaar 1 Periode 3 Week 6 Deze les Rekenen aan reactievergelijkingen (Volume) Afronding voor volgende week (Rekenen met volumes) Hulp: kennisclips www.patricklogister.nl of www.youtube.com/pgjlogister

Nadere informatie

Oefenopgaven REDOXREACTIES vwo Reactievergelijkingen en halfreacties

Oefenopgaven REDOXREACTIES vwo Reactievergelijkingen en halfreacties Oefenopgaven REDOXREACTIES vwo Reactievergelijkingen en halfreacties OPGAVE 1 Geef de halfreactie waarbij 01 P 2 O 5 wordt omgezet in PH 3. 02 Jodaat, IO 3 - in neutraal milieu wordt omgezet in H 5 IO

Nadere informatie

38 e Nationale Scheikundeolympiade

38 e Nationale Scheikundeolympiade 8 e Nationale Scheikundeolympiade Rijksuniversiteit Groningen THEORIETOETS correctievoorschrift dinsdag juni 207 Deze theorietoets bestaat uit 6 opgaven met in totaal 4 deelvragen. Gebruik voor elke opgave

Nadere informatie

Uitwerkingen. T2: Verbranden en Ontleden, De snelheid van een reactie en Verbindingen en elementen

Uitwerkingen. T2: Verbranden en Ontleden, De snelheid van een reactie en Verbindingen en elementen Uitwerkingen T2: Verbranden en Ontleden, De snelheid van een reactie en Verbindingen en elementen 2008 Voorbeeld toets dinsdag 29 februari 60 minuten NASK 2, 2(3) VMBO-TGK, DEEL B. H5: VERBRANDEN EN ONTLEDEN

Nadere informatie

Oefenvraagstukken 5 HAVO Hoofdstuk 13 Antwoordmodel

Oefenvraagstukken 5 HAVO Hoofdstuk 13 Antwoordmodel Oefenvraagstukken 5 AVO oofdstuk 13 Antwoordmodel Reactieomstandigheden 1 + 2 et zuur was in overmaat aanwezig dus de hoeveelheid O 2 is afhankelijk van de hoeveelheid ao 3. Alle drie gaan uit van dezelfde

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde havo 2001-I

Eindexamen scheikunde havo 2001-I Eindexamen scheikunde havo -I 4 Antwoordmodel Nieuw element (in de tekst staat:) deze atomen zijn eerst ontdaan van een aantal elektronen dus de nikkeldeeltjes zijn positief geladen Indien in een overigens

Nadere informatie

2 Concentratie in oplossingen

2 Concentratie in oplossingen 2 Concentratie in oplossingen 2.1 Concentratiebegrippen gehalte Er zijn veel manieren om de samenstelling van een mengsel op te geven. De samenstelling van voedingsmiddelen staat op de verpakking vermeld.

Nadere informatie

NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE

NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE CORRECTIEMODEL VOORRONDE 1 af te nemen in de periode van woensdag 30 januari 2013 tot en met woensdag 6 februari 2013 Deze voorronde bestaat uit 22 meerkeuzevragen verdeeld

Nadere informatie

NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE 2016

NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE 2016 NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE 2016 CORRECTIEMODEL VOORRONDE 2 af te nemen in de periode van 23 tot en met 30 maart 2016 Deze voorronde bestaat uit 20 meerkeuzevragen verdeeld over 9 onderwerpen en 3 opgaven

Nadere informatie

Eindexamen vwo scheikunde I

Eindexamen vwo scheikunde I Waterstof uit afvalwater 1 maximumscore 4 C 6 H 1 O 6 + 4 H O 4 H + CH COO + HCO + 4 H + molverhouding CH COO : HCO = 1 : 1 en C balans juist 1 coëfficiënt voor H + gelijk aan de som van de coëfficiënten

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde havo 2006-I

Eindexamen scheikunde havo 2006-I 4 Beoordelingsmodel Rood licht Maximumscore 1 1 edelgassen 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: De (negatieve) elektronen bewegen zich richting elektrode A dus is elektrode A de positieve elektrode.

Nadere informatie

Uitwerkingen Basischemie hoofdstuk 2

Uitwerkingen Basischemie hoofdstuk 2 Uitwerkingen Basischemie hoofdstuk 2 Opgave 2.1 Opgave 2.2 Elementen leren Maak met de afbeeldingen 2.1A en 2.1B kaartjes met aan de ene kant de naam van het element en aan de andere kant het symbool en

Nadere informatie

Antwoorden. 3 Leg uit dat er in het zout twee soorten ijzerionen aanwezig moeten zijn.

Antwoorden. 3 Leg uit dat er in het zout twee soorten ijzerionen aanwezig moeten zijn. Antwoorden 1 Hoeveel protonen, elektronen en neutronen heeft een ion Fe 3+? 26 protonen, 23 elektronen, 30 neutronen 2 Geef de scheikundige namen van Fe 2 S 3 en FeCO 3. ijzer(iii)sulfide en ijzer(ii)carbonaat

Nadere informatie

NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE

NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE CORRECTIEMODEL VOORRONDE af te nemen in de periode van januari tot en met 5 februari 04 Deze voorronde bestaat uit 0 meerkeuzevragen verdeeld over 8 onderwerpen en open opgaven

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde 1-2 vwo 2007-II

Eindexamen scheikunde 1-2 vwo 2007-II Beoordelingsmodel EcoEthanol TM 1 maximumscore 2 Voorbeelden van juiste argumenten zijn: Er komt minder broeikasgas / de toename van het CO 2 gehalte in de atmosfeer wordt minder / het gaat de opwarming

Nadere informatie

5 Water, het begrip ph

5 Water, het begrip ph 5 Water, het begrip ph 5.1 Water Waterstofchloride is een sterk zuur, het reageert als volgt met water: HCI(g) + H 2 0(I) Cl (aq) + H 3 O + (aq) z b Hierbij reageert water als base. Ammoniak is een zwakke

Nadere informatie

Opgave 1: Turners. (1) 1 Geef de systematische naam van het zouthydraat dat ontstaat bij het opnemen van water door magnesium.

Opgave 1: Turners. (1) 1 Geef de systematische naam van het zouthydraat dat ontstaat bij het opnemen van water door magnesium. Lyceum Oudehoven oefslag 4 4205 NK Gorinchem Schoolexamen juni 2016 Leerjaar: 4 AVO Vak: Scheikunde Datum: 24-06-2015 Tijd: 13:00-14:30 Uitdelen: 1 opgavenboekje + lijn foliopapier Toegestaan: BINAS Er

Nadere informatie

Je kunt de ph van een oplossing meten met een ph-meter, met universeelindicatorpapier of met behulp van zuur-base-indicatoren.

Je kunt de ph van een oplossing meten met een ph-meter, met universeelindicatorpapier of met behulp van zuur-base-indicatoren. Boekverslag door Merel 797 woorden 22 januari 2017 6.9 14 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal Zie de bijlage voor de grafiek en alle tabellen. H8 Zuren en en Basen Chemie Overal 8.2 De

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde havo 2007-I

Eindexamen scheikunde havo 2007-I Beoordelingsmodel Nitraat in drinkwater 1 maximumscore 2 aantal protonen: 32 aantal elektronen: 34 aantal protonen: 32 1 aantal elektronen: aantal protonen vermeerderd met 2 1 2 maximumscore 1 2+ 3 maximumscore

Nadere informatie

5 a de gele vlam wappert, is minder heet en geeft roet af b vlak boven de kern c met de gasregelknop d de brander is dan moeilijk aan te steken

5 a de gele vlam wappert, is minder heet en geeft roet af b vlak boven de kern c met de gasregelknop d de brander is dan moeilijk aan te steken 3HV Antwoorden samenvatting onderouw scheikunde 1.6 Scheidingsmethoden 1 a stofnaam voorwerp c voorwerp d stofnaam e voorwerp f stofnaam 2 a goed slecht c goed d slecht e slecht f matig (zuurstof) tot

Nadere informatie

1. Elementaire chemie en chemisch rekenen

1. Elementaire chemie en chemisch rekenen In onderstaande zelftest zijn de vragen gebundeld die als voorbeeldvragen zijn opgenomen in het bijhorend overzicht van de verwachte voorkennis chemie 1. Elementaire chemie en chemisch rekenen 1.1 Grootheden

Nadere informatie

NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE

NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE NATINALE SHEIKUNDELYMPIADE RRETIEMDEL VRRNDE 1 (de week van) woensdag 4 februari 2009 Deze voorronde bestaat uit 24 meerkeuzevragen verdeeld over 5 onderwerpen en 3 open vragen met in totaal 13 deelvragen

Nadere informatie

2 e Internationale Chemieolympiade, Katowice 1969, Polen

2 e Internationale Chemieolympiade, Katowice 1969, Polen 2 e Internationale Chemieolympiade, Katowice 1969, Polen Theorie pgave 1 20 g kaliumsulfaat wordt opgelost in 150 ml water. De oplossing wordt vervolgens geëlektrolyseerd. Na elektrolyse bevat de oplossing

Nadere informatie

Eindexamen vwo scheikunde pilot I

Eindexamen vwo scheikunde pilot I Duurzame productie van waterstof uit afvalwater 1 maximumscore 4 C 6 H 12 O 6 + 4 H 2 O 4 H 2 + 2 CH 3 COO + 2 HCO 3 + 4 H + molverhouding CH 3 COO : HCO 3 = 1 : 1 en C balans juist 1 coëfficiënt voor

Nadere informatie

Oefenvragen Hoofdstuk 3 Bouwstenen van stoffen antwoorden

Oefenvragen Hoofdstuk 3 Bouwstenen van stoffen antwoorden Vraag 1 Geef het symbool van: Oefenvragen Hoofdstuk 3 Bouwstenen van stoffen antwoorden I. IJzer Fe Aluminium Al Koolstof C IV. Lood Pb V. Chloor Cl VI. Silicium Si Vraag 2 Geef de naam van de atoomsoort.

Nadere informatie