De financiële positie van instellingsbesturen in het onderwijs,

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De financiële positie van instellingsbesturen in het onderwijs,"

Transcriptie

1 Publicatiedatum CBS-website: 10 augustus 2007 De financiële positie van instellingsbesturen in het onderwijs, Daniëlle van Klaveren Centraal Bureau voor de Statistiek Voorburg/Heerlen 2007

2 Verklaring der tekens. = gegevens ontbreken * = voorlopig cijfer x = geheim = nihil = (indien voorkomend tussen twee getallen) tot en met 0 (0,0) = het getal is minder dan de helft van de gekozen eenheid niets (blank) = een cijfer kan op logische gronden niet voorkomen = 2006 tot en met /2007 = het gemiddelde over de jaren 2006 tot en met / 07 = oogstjaar, boekjaar, schooljaar enz. beginnend in 2006 en eindigend in / / 07 = boekjaar enz., 2004/ 05 tot en met 2006/ 07 In geval van afronding kan het voorkomen dat de totalen niet geheel overeenstemmen met de som der opgetelde getallen. Verbeterde cijfers in de staten en tabellen zijn niet als zodanig gekenmerkt. Colofon Uitgever Centraal Bureau voor de Statistiek Prinses Beatrixlaan XZ Voorburg Prepress Centraal Bureau voor de Statistiek - Facilitair bedrijf Inlichtingen Tel.: (088) Fax: (070) Via contactformulier: Bestellingen verkoop@cbs.nl Fax: (045) Internet Centraal Bureau voor de Statistiek, Voorburg/Heerlen, Verveelvoudiging is toegestaan, mits het CBS als bron wordt vermeld. 2

3 Er woedt al enige tijd een maatschappelijke discussie over de financiële positie van besturen van onderwijsinstellingen in Nederland. De discussie gaat vooral over de vraag of de besturen jaarlijks teveel (onderwijs-)geld overhouden, gezien hun reservepositie. In dit artikel vindt u een analyse van de financiële positie van de besturen in het voortgezet onderwijs, beroepsonderwijs en volwasseneneducatie, hoger beroepsonderwijs en wetenschappelijk onderwijs. Hiervoor worden financiële kengetallen gebruikt zoals solvabiliteit, rentabiliteit en weerstandsvermogen zowel per instellingsbestuur als per sector. Gemiddeld valt iedere sector binnen de signaleringsgrenzen die door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) zijn bepaald. Tussen besturen is echter een grote spreiding te zien en er zijn met name relatief veel instellingsbesturen die boven de grenzen uitkomen, zelfs gedurende de gehele periode Het eigen vermogen blijkt steeds minder als bestemmingsreserve en meer als algemene reserve geboekt te worden. Dit kan te maken hebben met de ongeoormerkte bekostiging via het lumpsumsysteem, een onzuivere manier van boeken of andere oorzaken. De balansverhoudingen tussen de diverse onderwijssectoren verschillen. Zo is bij het voortgezet onderwijs sprake van relatief omvangrijke beleggingen en liquide middelen. Interessant is verder nog dat voor bijna alle sectoren geldt dat in de periode het aandeel van materiële vaste activa (gebouwen en terreinen) in het balanstotaal is toegenomen. Inleiding De laatste jaren is er een toenemende belangstelling voor en kritiek op de vermogenspositie van de besturen van onderwijsinstellingen. De besturen worden, soms op individueel niveau, beschuldigd van het onterecht opsparen van grote sommen overheidsgeld. Gelden die volgens critici niet apart gehouden, maar in het onderwijs gestoken zouden moeten worden. Het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) stelt echter dat het aanhouden van gelden in de vorm van eigen vermogen noodzakelijk is voor ieder instellingsbestuur (het bevoegd gezag) dat op een financieel gezonde manier wil besturen. Het eigen vermogen is nodig als een reserve voor uitgaven op de lange termijn, zoals (uitbreidings-)investeringen op het gebied van onderhoud, huisvesting, infrastructuur en onderwijsvernieuwing. Het ministerie heeft wel zogenaamde signaleringsgrenzen aangegeven vanuit het idee dat te veel of te weinig eigen vermogen ook niet goed is. Bij een te laag eigen vermogen is de financiële positie van een bestuur ongezond te noemen, bij een te hoog eigen vermogen wordt naar de mening van het ministerie te veel geld niet besteed aan onderwijs en onderzoek en worden onnodig te hoge reserves aangelegd. Als een instellingsbestuur voor meerdere jaren achtereen grote bedragen aan geld opspaart en/of een al omvangrijke reserve verder laat toenemen, dan is te stellen dat het bestuur naar waarschijnlijkheid teveel geld buiten het onderwijssysteem houdt. Evenzogoed is pas te zeggen dat een instellingsbestuur in financiële problemen verkeert, als een noodlijdende of problematische financiële situatie voor meerdere jaren achtereen aanhoudt. In dit artikel wordt daarom over een periode van vijf jaar gekeken naar de financiële gegevens van schoolbesturen in het voortgezet onderwijs (vo), beroepsonderwijs en volwasseneneducatie (bve), hoger beroepsonderwijs (hbo) en wetenschappelijk onderwijs (wo). Hierbij zal worden gekeken naar de samenstelling van het eigen vermogen en de manier waarop het vermogen is aangewend (materiële bezittingen, liquide middelen, effecten en dergelijke). Na een korte toelichting op het begrip kengetallen worden per onderwijssector de meest opvallende ontwikkelingen besproken. Voor meer inzicht wordt vervolgens overgestapt naar een analyse van de spreiding tussen besturen in de periode Tot slot wordt dieper ingegaan op de samenstelling en de aanwending van het eigen of vreemd vermogen. 3

4 Gemiddelde kengetallen per onderwijssector Om inzicht te krijgen in de financiële structuur en positie van bedrijven en instellingen wordt vaak gebruik gemaakt van financiële kengetallen als solvabiliteit en rentabiliteit. Kengetallen, ook wel ratio s genoemd, beschrijven de verhouding tussen twee eenheden. Voor dit artikel zullen de solvabiliteitsratio, rentabiliteitsratio en het weerstandsvermogen van instellingen worden bekeken 1). Solvabiliteit De solvabiliteit geeft aan hoe de bezittingen van de instellingsbesturen zijn gefinancierd, met eigen of vreemd vermogen. De gegevens die nodig zijn om deze ratio te berekenen, komen uit de balans en berekenen de verhouding tussen het eigen vermogen en het balanstotaal 2). De signaleringsgrenzen die het ministerie van OCW heeft opgesteld voor de solvabiliteitsratio, zijn lager voor besturen in het voortgezet onderwijs dan voor besturen van bve- en hbo-instellingen en universiteiten, omdat besturen in het vo geen huisvesting te financieren hebben. Rentabiliteit De rentabiliteitsratio geeft aan welk deel van de totale baten overblijft na aftrek van de lasten, met andere woorden of er winst gemaakt is of niet. Winst bij een instellingsbestuur in het onderwijs heeft wel een ander karakter dan in het commerciële bedrijfsleven. Het maken van winst is geen primair doel. In het onderwijs herinvesteert het bestuur de winst binnen de onderwijsinstellingen onder zijn gezag om de continuïteit te waarborgen en de gestelde onderwijsdoelen te realiseren. Weerstandsvermogen Het weerstandsvermogen tot slot geeft aan of een bestuur voldoende reserves heeft gevormd om risico s voortkomend uit de gewone bedrijfsvoering op te kunnen vangen. Met een voldoende hoog weerstandsvermogen kunnen tekorten in de exploitatie worden opgevangen en investeringen worden gedaan. Het Ministerie van OCW heeft voor een aantal kengetallen signaleringsgrenzen bepaald: een onder- en een bovengrens met daartussen de bandbreedte waarbinnen een bestuur zich het beste zou kunnen bevinden voor een gezonde financiële positie. Voor dit artikel zijn de grenzen voor solvabiliteitsratio, de rentabiliteitsratio en het weerstandsvermogen relevant. De solvabiliteitsratio zou in het vo tussen 10 en 45 procent moeten liggen en in bve, hbo en wo tussen 10 en 60 procent. De rentabiliteitsratio heeft in vo, bve, hbo en wo een begrenzing van min en plus 3. Het weerstandsvermogen zou in het vo tussen 10 en 40 procent moeten bedragen. Voor de overige sectoren zijn door het ministerie (nog) geen signaleringsgrenzen voor weerstandsvermogen bepaald. Gemiddelde financiële positie in 2005 gezond De gemiddelde financiële positie van de besturen in 2005 is gezond te noemen in alle onderwijssectoren. Wat betreft de gemiddelde solvabiliteit is de langzame maar gestage toename van de solvabiliteit van besturen in het hbo in de genoemde periode het meest opvallend. Er is een duidelijk verschil in de verkozen manier van financiering in de verschillende onderwijssectoren: met name de instellingsbesturen in het hbo, maar ook die in het vo maken meer gebruik van vreemd vermogen en de besturen in bve en wo van eigen vermogen. Het overgrote deel van het vreemd vermogen bij het vo en wo bestaat overigens uit voorzieningen en kortlopende schulden. Een lage solvabiliteit, dus relatief weinig eigen vermogen, maakt dat een organisatie kwetsbaar is en sterker van anderen 1) Een vierde kengetal, de liquiditeitsratio (deze geeft aan in welke mate op korte termijn aan betalingsverplichtingen kan worden voldaan), wordt in dit artikel buiten beschouwing gelaten. Deze ratio is vooral nuttig voor de interne controle van de bedrijfsvoering door het instellingsbestuur zelf, maar heeft minder waarde voor buitenstaanders. Zij hebben meer aan de lange termijn vooruitzichten. 2) De solvabiliteit wordt hier berekend als de verhouding tussen het eigen vermogen (exclusief voorzieningen) en het balanstotaal. 4

5 Staat 1 Gemiddelde solvabiliteitsratio, rentabiliteitsratio en weerstandsvermogen van instellingsbesturen in vo, bve, hbo en wo, Signaleringsgrenzen OCW Besturen in het vo Solvabiliteitsratio 1) % ,5 44,6 43,6 43,1 45,3 Rentabiliteitsratio 2) ,1 0,7 0,1 0,6 1,4 Weerstandsvermogen 3) % ,5 29,9 28,9 29,7 30,8 Besturen in het bve 4) Solvabiliteitsratio 1) % ,1 52,6 51,9 51,6 51,8 Rentabiliteitsratio 2) ,3 1,7 1,7 3,4 3,4 Weerstandsvermogen 3) % 72,1 69,1 68,9 69,4 71,1 Besturen in het hbo Solvabiliteitsratio 1) % ,1 31,9 33,1 34,0 36,2 Rentabiliteitsratio 2) ,8 5,4 3,5 2,8 4,4 Weerstandsvermogen 3) % 34,5 39,3 39,3 40,6 42,4 Besturen in het wo 5) Solvabiliteitsratio 1) % ,6 55,9 53,5 54,3 54,0 Rentabiliteitsratio 2) ,6 0,1 0,7 1,3 1,0 Weerstandsvermogen 3) % 58,7 53,9 49,6 48,9 48,0 Bronnen: CFI en CBS. 1) 2) 3) 4) 5) Solvabiliteit is te berekenen via: (eigen vermogen/balanstotaal) x 100%. Rentabiliteit is te berekenen via: (totale baten totale lasten)/totale baten x 100%. Weerstandsvermogen is te berekenen via: eigen vermogen/ (totale baten + financiële baten) x 100%. De totale baten zijn inclusief de financiële baten en exclusief de buitengewone baten. Voor bve, hbo en wo heeft het Ministerie van OCW (nog) geen signaleringsgrenzen bepaald. Incl. ROC s, agrarisch middelbaar beroepsonderwijs en vakonderwijs. Excl. kbb s (kenniscentra beroepsopleiding bedrijfsleven). Excl. de Open Universiteit. afhankelijk is, namelijk voor de verschaffing van vreemd vermogen. Een kredietverstrekker schat de risico s hoger in naarmate de solvabiliteit lager is en er wordt een hogere opslag gevraagd waardoor lenen duurder wordt. In extreme gevallen wordt de lening zelfs niet verstrekt omdat de financiële instelling er niets in ziet en liever in andere organisaties investeert. 1a. Gemiddeld solvabiliteitsratio van de besturen per onderwijssector, % vo bve hbo wo Bron: Cfi, CBS Weerstandsvermogen stijgt in bve, daalt in wo Het verloop van het gemiddelde weerstandsvermogen spiegelt zich min of meer aan dat van de gemiddelde solvabiliteitsratio, al laat het weerstandsvermogen van besturen in het bve in de laatste jaren een zekere stijging in plaats van een stabilisatie zien en blijft het weerstandsvermogen van besturen in het wo juist aanhoudend dalen (zie grafiek 1b). Rentabiliteit stijgt na afname De gemiddelde rentabiliteitsratio laat voor alle onderwijssectoren met uitzondering van het wo een daling gevolgd door een stijging zien. De besturen in het wo kenden aan het begin van de periode als enige een negatief rentabiliteitsratio, wat betekent dat de besturen meer lasten dan baten hadden en zogezegd verlies draaiden. Geleidelijk is de rentabiliteit echter verbeterd. 5

6 1b. Gemiddeld weerstandsvermogen van de besturen per onderwijssector, % vo bve hbo wo Bron: Cfi, CBS 1c. Gemiddeld rentabiliteitsratio van de besturen per onderwijssector, % vo bve hbo wo Bron: Cfi, CBS Meer en minder vermogende instellingsbesturen De gemiddelde kengetallen geven een algemeen beeld en slechts een globaal inzicht in de financiële positie van de gehele groep instellingsbesturen binnen een onderwijssector. Het is daarnaast interessant om naar het individu binnen het collectief van besturen in een onderwijssector te kijken en te onderzoeken hoe de spreiding is rond de gemiddelden en of er bijzondere kenmerken zijn aan te geven voor besturen die erg afwijken van het gemiddelde. Staat 2 geeft voor 2005 voor iedere onderwijssector per kengetal aan hoe groot de spreiding is tussen de instellingsbesturen en hoeveel besturen buiten de bandbreedte van de signaleringsgrenzen vallen. Behalve voor het vo heeft het ministerie van OCW (nog) geen signaleringsgrenzen bepaald voor het weerstandsvermogen van besturen in bve, hbo en wo. Voor deze sectoren is daarom voor dit artikel een eenvoudige (en min of meer willekeurige) verdeling gemaakt van de besturen over drie klassen met respectievelijk een weerstandsvermogen dat lager is dan 10 procent, een weerstandsvermogen van 10 tot en met 60 procent en een weerstandsvermogen van meer dan 60 procent. Op basis van deze verdeling kunnen alleen voorzichtige uitspraken worden gedaan, maar 6

7 het geeft in ieder geval een indicatie van de financiële stand van zaken. In het vervolg van het artikel zullen deze klassen voor het gemak ook signaleringsgrenzen worden genoemd, ook al zijn ze niet door het ministerie bepaald of erkend. Benadrukt moet worden dat de signaleringsgrenzen voor solvabiliteit en weerstandsvermogen percentages betreffen en niets zeggen over de absolute omvang van de ontvangsten van besturen. Het zegt alleen dat een instellingsbestuur met bijvoorbeeld een hoge solvabiliteitsratio een hoog percentage van zijn ontvangsten als eigen vermogen aanhoudt. Vo hoog met solvabiliteit, laag met weerstandsvermogen Opvallend is vooral het hoge aantal instellingsbesturen in het vo dat in 2005 boven de bovengrens voor de solvabiliteitsratio uitkomt: het betreft meer dan de helft van het totaal aantal onderzochte besturen. Het vo valt in vergelijking met de andere onderwijssectoren ook op doordat een relatief hoog aantal instellingsbesturen in 2005 onder de ondergrens voor het weerstandsvermogen valt. Dit betekent dat deze besturen in 2005 een eigen vermogen hadden van minder dan 10 procent van de totale baten plus financiële baten die zij in dat jaar ontvingen. Een eigen vermogen van een dergelijk geringe omvang biedt weinig ruimte om tekorten in de exploitatie op te vangen of investeringen te plegen. Opvallend is bovendien dat het bve in 2005 relatief veel instellingsbesturen heeft met een relatief hoog weerstandsvermogen. Veel instellingsbesturen buiten signaleringsgrenzen Bijna alle cijfers uit staat 2 zijn zogenaamde standcijfers: zij geven alleen informatie over één enkel jaar, in dit geval Op basis hiervan is de financiële situatie in bijna alle onderwijssectoren zorgelijk te noemen, omdat een hoog aantal instellingsbesturen met hun kengetallen buiten de signaleringsgrenzen valt. De signaleringgrenzen die het ministerie van OCW voor het onderwijs heeft bepaald lijken nogal ruim geformuleerd. Uit de literatuur blijkt dat in het bedrijfsleven de norm gehanteerd wordt dat de solvabiliteit minimaal 20 tot 50 procent van het eigen vermogen moet bedragen en dat het weerstandsvermogen tussen 25 tot 40 procent moet liggen. Ter vergelijking enkele realisatiecijfers in andere sectoren: de gemiddelde solvabiliteit van het midden- en kleinbedrijf bedroeg 25 procent, die van grote bedrijven 47 en die van de gemeenten 33 procent in Financiële positie over meerdere jaren Het is echter weinig zinvol om besturen op basis van de financiële gegevens van slechts één jaar te beoordelen. Eén jaar boven de door OCW geaccepteerde norm voor het eigen vermogen uitkomen, is namelijk niet direct kwalijk. Er zijn situaties denkbaar waarin dit onderdeel kan zijn van een goede bedrijfsvoering, bijvoorbeeld als vooruitzicht op een investering van omvang die over enige tijd moet worden gedaan, ter ondervanging van een overgangsperiode in de bekostiging(smethode), etc. Anders wordt het als blijkt dat een instellingsbestuur gedurende een langere periode boven de door het ministerie van OCW vastgestelde signaleringsgrenzen uitkomt: de financiële positie lijkt dan een structureel karakter te krijgen. Deze besturen reserveren een groot deel van hun ontvangsten voor een al dan niet vaststaande uitgave in de toekomst en laten deze reservering door de jaren heen steeds verder toenemen. Redenen voor dit spaargedrag kunnen gelegen zijn in de (van oudsher bestaande) overtuiging dat het beter is om te sparen voor een bepaalde grote uitgaaf, dan te moeten lenen. Terughoudend financieel beleid om wat voor reden dan ook (onervarenheid, wanbeleid, anticipatie op nieuw rijksbeleid), kan ook ten grondslag liggen aan het aanhouden van een te hoog eigen vermogen. Bovendien kan het zijn dat een bestuur ten tijde van de oprichting 7

8 de beschikking had over een aanzienlijk eigen vermogen en deze gelden (deels) zijn blijven bestaan. Besturen die gedurende een langere periode juist ónder de door OCW vastgestelde ondergrenzen vallen, kunnen besturen zijn die (als startpunt) over een relatief laag eigen vermogen beschikten maar toch vervangingsinvesteringen te plegen hadden, waardoor ze voor langere tijd in een minder makkelijke financiële situatie belanden. Vijf jaren achtereen buiten signaleringsgrenzen In de discussie over al dan niet vermogende instellingsbesturen in het onderwijs blijkt het kortom waardevol om een analyse te maken van de ontwikkeling van meerdere kengetallen gedurende een bepaalde periode. In staat 2 zijn hiertoe drie regels opgenomen die het aantal besturen laten zien dat gedurende alle vijf de jaren van de periode een solvabiliteit, rentabiliteit of een weerstandsvermogen had die boven dan wel onder de bandbreedte van de signaleringsgrens uitkwam. Ten opzichte van het totale aantal besturen per onderwijssoort blijken deze aantallen vrij hoog te liggen, waarbij het bijna geheel besturen betreft die boven de bovengrens uitkomen. Het bve valt op door het grote aantal besturen dat voor de gehele periode boven de bovengrens voor het weerstandsvermogen uitkomt. Bovendien is opvallend dat er in het vo drie instellingsbesturen zijn die gedurende de gehele periode onder de ondergrens voor weerstandsvermogen verbleven. Veel fluctuatie over meerdere jaren Het verschil tussen de uitkomsten van een analyse van één jaar ten opzichte van een analyse van een periode komt doordat een groot deel van de besturen een fluctuerend verloop in zijn kengetallen laat zien. Dit is het sterkst bij de rentabiliteit. Een bestuur kan schommelen in zijn financiële positie, afhankelijk van de fluctuaties in bestedingen en (incidentele) ontvangsten soms met kleine en soms met grotere sprongen. Hierdoor kan een bestuur dat het ene jaar binnen de grenzen valt, voor een volgend jaar plotseling onder of boven de bandbreedte van een signaleringsgrens uitkomen. Het jaar daarop kan de situatie weer anders zijn. Ook kan een bestuur op één kengetal flink stijgen of dalen, terwijl een ander kengetal een stabieler of omgekeerd verloop laat zien. Wanneer de analyse een periode als uitgangspunt heeft, worden alleen die besturen uit een onderwijssector gelicht die voor langere tijd te hoog of te laag scoren op een kengetal en daarmee een meer structureel patroon vertonen. Zelfs dan is er nog onderscheid te maken tussen instellingsbesturen die bijvoorbeeld vijf jaar lang boven een signaleringsgrens uitkomen en hun vermogen nog steeds verder uitbouwen en de besturen die hun reserves langzamerhand afbouwen. De eerste groep met de echte volhouders is erg klein in omvang. Er zijn overigens geen eenduidige karakteristieken aan te geven van instellingsbesturen die onder of boven de bandbreedte van signaleringsgrenzen vallen. Dit was wellicht al te verwachten na bovenstaande uitspraak over het soms sterke fluctueren van de financiële positie van besturen van jaar op jaar. De groepen besturen, of ze nu onder, tussen of boven de signaleringsgrenzen vallen, bestaan ieder uit een bont gekleurd gezelschap van verschillende signatuur, geloofsovertuiging, grootte en regio. Het eigen vermogen Om een nader oordeel te kunnen vormen over het eigen vermogen dat instellingsbesturen in het onderwijs aanhouden, wordt hier wat dieper op dit thema ingegaan. Het eigen vermogen vormt samen met het vreemde vermogen (geleend geld) de passiva op de balans. Daartegenover staan de activa, de bezittingen, die te verdelen zijn in materiële en financiële vaste activa en vlottende activa. De passiva zijn de financieringsbronnen waarmee de activa worden gefinancierd. Het eigen vermogen geeft het bedrag weer 8

9 Staat 2 Spreiding in de kengetallen van instellingsbesturen in vo, bve, hbo en wo, 2005 Laagste Hoogste Gemiddeld Aantal Aantal Totaal instellings- instellings- aantal besturen besturen besturen boven grens onder grens Voortgezet onderwijs Solvabiliteitsratio 1) % 39,2 93,9 45, Rentabiliteitsratio 2) 1 12,2 13,2 1, Weerstandsvermogen 3) % 26,6 108,3 30, Solvabiliteit ) Rentabiliteit ) Weerstandsvermogen ) Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie Solvabiliteitsratio 1) % 21,3 83,3 51, Rentabiliteitsratio 2) 1 13,1 14,7 3, Weerstandsvermogen 4) % 15,2 222,8 71, Solvabiliteit ) Rentabiliteit ) Weerstandsvermogen ) Hoger beroepsonderwijs Solvabiliteitsratio 1) % 4,3 86,5 36, Rentabiliteitsratio 2) 1 8,5 16,8 4, Weerstandsvermogen 4) % 5,2 176,1 42, Solvabiliteit ) Rentabiliteit ) Weerstandsvermogen ) Wetenschappelijk onderwijs Solvabiliteitsratio 1) % 43,9 71,6 54, Rentabiliteitsratio 2) 1 5,6 5,1 1, Weerstandsvermogen 4) % 32,1 68,8 48, Solvabiliteit ) Rentabiliteit ) Weerstandsvermogen ) Bronnen: CFI en CBS. 1) 2) 3) 4) 5) Signaleringsgrenzen van het Ministerie van OCW stellen dat de solvabiliteitsratio in het vo tussen 10 en 45 procent zou moeten liggen en voor bve, hbo en wo tussen 10 en 60 procent. Signaleringsgrenzen van het Ministerie van OCW stellen dat de rentabiliteitsratio in het vo, bve, hbo en wo tussen min en plus 3 zou moeten liggen. Signaleringsgrenzen van het Ministerie van OCW stellen dat het weerstandsvermogen in het vo tussen 10 en 40 procent zou moeten liggen. Voor het weerstandsvermogen in bve, hbo en wo zijn door OCW geen signaleringsgrenzen bepaald. Voor dit artikel worden de instellingsbesturen eenvoudig verdeeld over drie klassen: lager dan 10 procent, van 10 tot en met 60 procent en meer dan 60 procent. Het aantal instellingsbesturen dat voor alle vijf jaar van de periode boven of onder de signaleringsgrens voor solvabiliteit, rentabiliteit dan wel weerstandsvermogen uitkwam. waarmee de activa met eigen middelen zijn gefinancierd. Tabel 1 in de bijlage laat zien uit welke (sub)onderdelen de balans bestaat en is bovendien voor de jaren 2001 en 2005 ingevuld voor zowel het vo, bve, hbo als wo. De drie verschillende reserves binnen het eigen vermogen Zoals in de balans in tabel 1 is te zien, bestaat het eigen vermogen uit drie onderdelen, namelijk het stichtingskapitaal, de algemene reserve en de bestemmingsreserve. Stichtingskapitaal betreft het vermogen dat bij de oprichting van de rechtspersoon wordt ingebracht. De algemene reserve bestaat uit publieke middelen (overheidsgelden) die geen specifieke bestemming hebben en vrij besteedbaar zijn door het instellingsbestuur, al moet de besteding wel ten dienste van het onderwijs zijn. De reserve groeit of krimpt afhankelijk van de toevoegingen en onttrekkingen als gevolg van het exploitatieresultaat. De bestemmingsreserve tot slot bestaat uit vermogen waaraan door het bestuur of door derden een bepaalde bestemming opgehangen is. Het overgrote deel van de bestemmingsreserve zijn publieke oftewel door de overheid verstrekte middelen die aan onder andere huisvesting, investeringen of personeel moeten worden besteed. De bestemmingsreserve kan voor een deel ook zijn opgebouwd met private middelen als erfstellingen en legaten. Niet alle besturen hebben hierover echter de beschikking en de bedra- 9

10 gen zijn relatief klein. Het is van belang onder welke noemer een bestuur zijn eigen vermogen aanhoudt, omdat hieruit het al dan niet bestaan van een voornemen en plan voor de besteding van de gereserveerde gelden blijkt en daarmee enigszins de doelmatigheid van het aanhouden van dergelijke reserves. Het doelloos aanhouden van gelden onder de noemer algemene reserves kan, zeker als het grote bedragen betreft, dubieus lijken en ineffectief. Gelden naar algemene reserve mede door ongeoormerkt budget Toch moeten conclusies niet overhaast getrokken worden. Het kan namelijk voorkomen dat instellingsbesturen hun eigen vermogen niet volledig zuiver (kunnen) splitsen naar de verschillende soorten reserves en er dan maar voor kiezen het onder algemene reserves te boeken. Bovendien heeft de overheid in vo, bve, hbo en wo de lumpsumbekostiging ingevoerd, waarbij een instellingsbestuur jaarlijks een budget krijgt uitgekeerd waarvan het overgrote deel niet geoormerkt is. Het bestuur heeft zelf de vrijheid en verantwoordelijkheid om te bepalen waaraan het budget besteed wordt. Zolang echter niet duidelijk is welke factoren invloed uitoefenen op de boekingsmethode van het eigen vermogen, is alleen te zeggen dat het opvallend is dat het aandeel van de bestemmingsreserves in het eigen vermogen over de periode is afgenomen: een precieze reden valt niet aan te geven. Aandeel algemene reserve gegroeid Hieronder wordt in grafiek 2 voor de jaren 2001 en 2005 de verdeling van het eigen vermogen per onderwijssector getoond. Hieruit blijkt dat de instellingsbesturen in het wo als enige sector nog een noemenswaardig deel aan stichtingskapitaal heeft, al wordt dit bedrag door slechts twee besturen opgebracht. De besturen in het bve houden in vergelijking met de besturen in de andere sectoren een relatief groot gedeelte van hun eigen vermogen aan als algemene reserve en in alle sectoren is het aandeel algemene reserves in 2005 gegroeid in vergelijking met Relatief hoge algemene reserves vaak voor specifiek doel In het hbo hebben de besturen met een te hoge solvabiliteit in 2005 dan wel gedurende de gehele periode een opvallend hoger deel van het eigen vermogen als bestemmingsreserve geboekt staan: tweederde van het eigen vermogen is bestemmingsreserve tegenover eenderde bij de totale groep hbo-besturen. Dit betekent dat de meer vermogende instellingen in het hbo weliswaar relatief hoge reserves aanhouden, maar dit voor het overgrote deel doen vanuit een plan voor de uiteindelijke aanwending/besteding van de gelden. Dit in tegenstelling tot de minder vermogende instellingsbesturen die hun vermogen vaker niet voorbestemd aanhouden, als algemene reserve. Het eigen vermogen als financieringsbron Zoals gezegd dient het eigen vermogen als financiering van de activa op de balans. Voor een indicatie van het soort activa waarvoor het vermogen wordt gebruikt, is voor iedere onderwijssector de balans geanalyseerd. De opvallendste zaken die hierbij naar voren zijn gekomen, worden hieronder besproken. Deze analyse geeft indirect ook inzicht in de effectiviteit van het gebruik van het eigen vermogen voor het onderwijs. Huisvesting grote post bij vaste activa wo, zowel absoluut als relatief Absoluut gezien is het wo de sector waar het grootste bedrag aan eigen vermogen wordt aangehouden. In verhouding met andere sectoren hebben alle besturen in het wo bij elkaar ook het hoogste percentage vaste activa. Zij houden dit voor het overgrote deel deze pagina is een erratum uitgebracht 10 Van

11 2. Verdeling eigen vermogen per onderwijssoort, 2005 versus ,6% 38,3% 27,5% 27,2% vo ,7% bve ,0% hbo ,0% wo ,4% 72,5% 57,6% 56,4% 48,7% 41,8% 36,1% 21,4% 23,8% vo ,5% bve ,2% hbo ,2% wo ,4% 14,8% 61,4% 57,8% 63,6% Stichtingskapitaal Algemene reserve Bestemmingsreserve Van deze pagina is een erratum uitgebracht 11

12 aan in de vorm van gebouwen en terreinen. Universiteiten hebben vanuit de wet- en regelgeving de verplichting zelf zorg te dragen voor de financiering van hun huisvesting en zijn daardoor genoodzaakt gelden hiervoor te reserveren: het eigen vermogen lijkt vooral te worden aangehouden voor de financiering van vastgoed/onroerende goederen. Universiteiten hebben vaak een uitgebreide huisvesting nodig voor de grote aantallen deelnemers en faculteiten die deel uitmaken van een gemiddelde universiteit. Daarbij komt het feit dat de universiteiten door hun vestiging in (het centrum van) de grotere steden van Nederland, waar de onroerend goedprijzen hoger zijn dan in minder grote gemeenten, een relatief hoge prijs kwijt zijn voor hun vastgoedaankopen of huur. Bij bve neemt aandeel materiële vaste activa toe door hoge investeringen De besturen in het bve lijken op die in het wo in die zin dat alle besturen als geheel het overgrote deel van hun activa, ruim tweederde, aanhouden in de vorm van materiële activa en daarvan het grootste deel in gebouwen en terreinen. Voor de bve-sector geldt ook dat de instellingen over het algemeen gevestigd zijn in de grotere gemeenten van Nederland met relatief hoge huisvestingskosten en dat het aantal deelnemers per instelling hoog is. Het instellingsbestuur moet gelden en reserves voorhanden hebben om de benodigde huisvesting en faciliteiten te bieden en zij moeten zelf de financiering van groot onderhoud en nieuwe huisvesting en onderwijsmiddelen organiseren. Dit laatste wordt gedaan door een deel van de benodigde financiën bij elkaar te sparen door jaarlijks het eigen vermogen te laten groeien tot het bedrag dat het bestuur nodig heeft voor een bepaalde investering. Ter aanvulling wordt vreemd vermogen aangetrokken, oftewel leningen bij derden. Op basis van de analyse is verder te constateren dat het aandeel van materiële vaste activa ten opzichte van de balanstotalen in de periode in alle onderwijssectoren is toegenomen, mede als gevolg van relatief hoge investeringen. In vo relatief hoge bedragen in langlopende effecten en liquide middelen De besturen in het vo hebben in vergelijking met de besturen in andere onderwijssectoren een andere verdeling over de vaste en vlottende activa (bijna 50:50). Ook in de verdeling binnen de materiële vaste activa verschillen ze van de besturen in andere sectoren met een verdeling van wederom bijna 50:50 over de posten gebouwen en terreinen en inventaris en apparatuur. Dit is onder andere te verklaren door het feit dat de besturen in het vo geen verantwoordelijkheid dragen voor de financiering van hun eigen huisvesting, anders dan voor het binnenonderhoud, waardoor voor hen de noodzaak ontbreekt om hun materiële vaste activa overwegend in de vorm van vastgoed aan te houden. Tot slot is het opmerkelijk dat in het vo relatief hoge bedragen worden aangehouden in langlopende effecten en liquide middelen (respectievelijk 12 en 31 procent van het balanstotaal in 2005). Groter aandeel vlottende activa bij langer een te hoge solvabiliteit Er is per onderwijssector een vergelijking gemaakt tussen alle besturen in een sector, de groep besturen die in 2005 een te hoge solvabiliteit had en de groep die voor alle jaren van de periode een te hoge solvabiliteit had. In iedere sector is vervolgens hetzelfde waar te nemen: hoe langer een bestuur een te hoge solvabiliteitsratio heeft, hoe groter het aandeel vlottende activa in verhouding tot de vaste activa. Dit wil zeggen dat het (eigen) vermogen in toenemende mate in makkelijk opneembare gelden wordt aangehouden in tegenstelling tot het beleggen of binden ervan in materieel zoals gebouwen of inventaris. Opvallend is dat ook het aandeel van de liquide middelen binnen de vlottende activa toeneemt van groep naar groep: vooral in het bve en hbo is deze ontwikkeling sterk. 12

13 Veranderingen over het geheel minimaal Als voor de periode naar het onderwijs als geheel wordt gekeken (de sectoren vo, bve, hbo en wo bij elkaar), is er een matige dynamiek waar te nemen. Het aandeel van materiële vaste activa in de totale activa is toegenomen van 57 procent naar 61 procent, dat van de financiële activa is van 7 naar 6 procent gedaald. Het aandeel liquide middelen is constant. De verhouding eigen vermogen versus vreemd vermogen is bovendien als totaliteit ook vrij constant gebleven: het eigen vermogen had in 2001 een aandeel van 47 procent in het balanstotaal tegenover 48 procent in Met enige voorzichtigheid lijkt te concluderen dat in 2005 een groter deel van het totale vermogen in gebouwen, terreinen, inventaris en leermiddelen is gaan zitten, een bestemming waarvoor het onderwijsgeld bedoeld is. Veranderingen per sector groter Als de sectoren afzonderlijk worden bekeken, is echter meer beweging waar te nemen. De besturen in het wo hebben gedurende de periode bijvoorbeeld meer schulden gemaakt en meer materiële vaste activa aangeschaft. Bij de besturen in het hbo daarentegen zijn de verhoudingen aan de activakant niet gewijzigd, maar er heeft wel een forse sanering van de balans plaatsgevonden ten gunste van het eigen vermogen. Het aandeel eigen vermogen in het balanstotaal is van 2001 op 2005 gestegen van 25 naar 33 procent. Van de besturen in het vo is het eigen vermogen relatief toegenomen; de activa ook maar dit hoeft niet alleen het gevolg te zijn van investeringen. De verzelfstandiging van instellingsbesturen zou bijvoorbeeld ook een rol kunnen hebben gespeeld. Afsluitend In de voorgaande paragrafen is de financiële positie van instellingsbesturen in het onderwijs vanuit diverse hoeken nader belicht. De analyse kan aan de ene kant de indruk wekken dat besturen min of meer kiezen voor een bepaalde vermogenspositie, terwijl het aan de andere kant buiten de invloedssfeer van de instellingsbesturen lijkt te liggen welk vermogen ze kunnen opbouwen. In de praktijk komen beide situaties onder besturen voor. Uit de enorme spreiding tussen de besturen binnen de verschillende onderwijssectoren ontstaat wel de indruk dat de kengetallen (nog) weinig als financieel stuurmiddel worden gebruikt. Uitgangspunten onderzoek Dit artikel betreft alleen de financiële gegevens van instellingsbesturen. Let wel: een instellingsbestuur is niet hetzelfde als een instelling of school. Onder één bestuur kunnen meerdere instellingen of scholen geplaatst zijn. Een instelling of school kan op zijn beurt bestaan uit meerdere vestigingen of locaties. Voor het vo, bve, hbo en wo is het gebruikelijk te spreken van instellingen en niet van scholen. Vandaar dat hier de term instellingsbestuur gebruikt wordt. De instellingsbesturen in dit artikel betreffen bovendien alleen de door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) en het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) bekostigde besturen. Het Ministerie van LNV bekostigt het agrarisch onderwijs in Nederland. Niet-bekostigde besturen van bijvoorbeeld particuliere onderwijsinstellingen vallen daarmee buiten het bereik van dit artikel. De populatie bekostigde instellingsbesturen die in dit artikel onderzocht is, is iets kleiner dan de populatie waarover op de website van het CBS in de database StatLine gegevens te vinden zijn. Er is daardoor een afwijking tussen de getallen die per onderwijssoort in dit artikel en op StatLine gepresenteerd worden. Een aantal instellingsbesturen 13

14 in het vo en bve zijn weggelaten, omdat ze niet voor alle jaren van de onderzochte periode in de CFI-data voorkwamen (ze bleken tussentijds opgeheven). Alle nieuwe instellingsbesturen die in de loop van de periode door middel van fusies van bestaande besturen tot stand zijn gekomen, zijn wél meegenomen in de populatie. In het bve zijn de kenniscentra beroepsopleiding bedrijfsleven (kbb s) buiten beschouwing gelaten omdat zij geen deelnemers hebben en in het wo is de Open Universiteit (OU) weggelaten. Deze laatste wijkt door zijn bijzondere karakter van afstandsonderwijs te veel af van de overige universiteiten. Over het primair onderwijs zijn vooralsnog geen financiële gegevens bekend: deze onderwijssector wordt daardoor niet in dit artikel besproken. Verzameling van de gegevens De Ministeries van OCW en LNV stellen in de vorm van een rijksbijdrage het grootste deel van de financiering van het onderwijs in Nederland beschikbaar. De instellingsbesturen die door de overheid worden bekostigd, vallen onder de verantwoordelijkheid en het toezicht van de Ministeries van OCW dan wel LNV. Deze besturen zijn verplicht om hun financiële jaarverslagen aan de Centrale Financiën Instellingen (CFI) aan te leveren, dat de verslagen controleert, bewerkt en vervolgens digitaal aanlevert aan het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Het CBS bewerkt en publiceert de gegevens in statistische overzichten waarin de onderwijssectoren afzonderlijk herkenbaar zijn, maar niet de instellingsbesturen of instellingen op individueel niveau. De financiële gegevens bestaan uit overzichten van lasten, baten en de balans. Voor de beschrijving van de achtergronden bij de verschillende thema s van dit artikel, zijn onder andere de publicatie Kerncijfers en enkele rapporten van het ministerie van OCW geraadpleegd. Gebruikte afkortingen bve CBS CFI hbo kbb LNV OCW OU ROC vo wo beroepsonderwijs en volwasseneneducatie Centraal Bureau voor de Statistiek Centrale Financiën Instellingen hoger beroepsonderwijs kenniscentra beroepsopleiding bedrijfsleven Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Open Universiteit Regionaal Opleidingscentrum voortgezet onderwijs wetenschappelijk onderwijs Literatuur Bijlage Financiële positie onderwijsinstellingen. Zoals aangetroffen op 13 november 2006 op Bijlage Technische toelichting. Zoals aangetroffen op 5 maart 2007 op EIM Onderzoek voor Bedrijf & Beleid (2005). Kleinschalig Ondernemen Structuur en ontwikkeling van het Nederlandse MKB. Zoetermeer: EIM bv. EIM Onderzoek voor Bedrijf & Beleid (2006). Kleinschalig Ondernemen Structuur en ontwikkeling van het Nederlandse MKB. Zoetermeer: EIM bv. Ernst & Young Accountants (2007). Handboek jaarverslag Primair Onderwijs. Dordrecht: Ernst & Young. 14

15 Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (2007). Kerncijfers Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Kelpen: Hub. Tonnaer. Welleman, R. (2005). Ken uw kengetallen [Elektronische versie]. Dyademagazine, maandelijke uitgave van Dyade Dienstverlening Onderwijs. Nummer 7-8, juli- augustus 2005, p

16 Bijlage Tabel 1 Balans instellingsbesturen vo, bve, hbo en wo voor 2001 en 2005, mln euro vo Activa Passiva Vaste activa Eigen vermogen, Immateriële vaste activa 0 0 Stichtingskapitaal 21 7 Materiële vaste activa, w.o Algemene reserve Gebouwen en terreinen Bestemmingsreserves Inventaris en apparatuur Leermiddelen 0 7 Aandeel van derden 0 4 Financiële vaste activa, w.o Egalisatierekening investeringssubsidies 139 Effecten (langlopende) Vlottende activa Voorzieningen Voorraden Vorderingen Langlopende schulden Effecten (kortlopende) Liquide middelen, w.o Kortlopende schulden Kasgelden 2 7 Tegoeden op bank- en girorekeningen Deposito s Totaal activa Totaal passiva bve Activa Passiva Vaste activa Eigen vermogen, Immateriële vaste activa 3 0 Stichtingskapitaal 3 4 Materiële vaste activa, w.o Algemene reserve Gebouwen en terreinen Bestemmingsreserves Inventaris en apparatuur Leermiddelen 0 0 Aandeel van derden 0 0 Financiële vaste activa, w.o Egalisatierekening investeringssubsidies 39 Effecten (langlopende) Vlottende activa Voorzieningen Voorraden 5 3 Vorderingen Langlopende schulden Effecten (kortlopende) 9 16 Liquide middelen, w.o Kortlopende schulden Kasgelden. 7 Tegoeden op bank- en girorekeningen. 393 Deposito s. 273 Totaal activa Totaal passiva hbo Activa Passiva Vaste activa Eigen vermogen, Immateriële vaste activa 2 3 Stichtingskapitaal 23 2 Materiële vaste activa, w.o Algemene reserve Gebouwen en terreinen Bestemmingsreserves Inventaris en apparatuur Financiële vaste activa, w.o Aandeel van derden 1 0 Effecten (langlopende) Egalisatierekening investeringssubsidies Vlottende activa Voorraden 8 11 Voorzieningen Vorderingen Effecten (kortlopende) Langlopende schulden Liquide middelen, w.o Kasgelden. 28 Kortlopende schulden Tegoeden op bank- en girorekeningen. 234 Deposito s. 276 Totaal activa Totaal passiva wo Activa Passiva Vaste activa Eigen vermogen, Immateriële vaste activa 6 2 Stichtingskapitaal Materiële vaste activa, w.o Algemene reserve Gebouwen en terreinen Bestemmingsreserves Inventaris en apparatuur Financiële vaste activa, w.o Aandeel van derden 0 3 Effecten (langlopende) Egalisatierekening investeringssubsidies Vlottende activa Voorraden Voorzieningen Vorderingen Effecten (kortlopende) Langlopende schulden Liquide middelen, w.o Kasgelden 1 1 Kortlopende schulden Tegoeden op bank- en girorekeningen Deposito s Totaal activa Totaal passiva Bronnen: CFI en CBS deze pagina is een erratum uitgebracht 16 Van

Gemeenten voegen 2,3 miljard euro toe aan eigen vermogen

Gemeenten voegen 2,3 miljard euro toe aan eigen vermogen 0n07 07 Gemeenten voegen 2,3 miljard euro toe aan eigen vermogen Florianne Matser en Wouter Jonkers Publicatiedatum CBS-website: 14 juli 2008 Voorburg/Heerlen Verklaring van tekens. = gegevens ontbreken

Nadere informatie

JAARREKENINGEN 2012 VAN INSTELLINGEN VOOR FUNDEREND ONDERWIJS. FINANCIEEL BEELD PER SECTOR Versie 1.0 definitief

JAARREKENINGEN 2012 VAN INSTELLINGEN VOOR FUNDEREND ONDERWIJS. FINANCIEEL BEELD PER SECTOR Versie 1.0 definitief JAARREKENINGEN 2012 VAN INSTELLINGEN VOOR FUNDEREND ONDERWIJS FINANCIEEL BEELD PER SECTOR Versie 1.0 definitief Utrecht, december 2013 INHOUDSOPGAVE Inleiding... 3 1. Basisonderwijs en speciaal basisonderwijs...

Nadere informatie

Elena van Kampen en Marty Rottman. Publicatiedatum CBS-website: 20 december Voorburg/Heerlen, 2007

Elena van Kampen en Marty Rottman. Publicatiedatum CBS-website: 20 december Voorburg/Heerlen, 2007 07 06 Grote verschillen vermogenspositie 20060schillen 0schillen in provincies Elena van Kampen en Marty Rottman Publicatiedatum CBS-website: 20 december 2007 Voorburg/Heerlen, 2007 Verklaring der tekens.

Nadere informatie

VUT-fondsen op weg naar het einde

VUT-fondsen op weg naar het einde Webartikel 2014 VUT-fondsen op weg naar het einde Drs. J.L. Gebraad mw. T.R. Pfaff 05-03-2013 gepubliceerd op cbs.nl CBS VUT-fondsen op weg naar het einde 3 Inhoud 1. Minder VUT-fondsen in 2012 5 2. Kortlopende

Nadere informatie

Daling omvang VUT-fondsen in 20060a

Daling omvang VUT-fondsen in 20060a 7 Daling omvang VUT-fondsen in 6a Drs. J.L. Gebraad en mw. T.R. Pfaff Publicatiedatum CBS-website: 18 juli 8 Voorburg/Heerlen Verklaring van tekens. = gegevens ontbreken * = voorlopig cijfer x = geheim

Nadere informatie

Definitie: Eigen vermogen gedeeld door het vreemde vermogen.

Definitie: Eigen vermogen gedeeld door het vreemde vermogen. Definitie: Eigen vermogen gedeeld door het vreemde vermogen. Jaar kengetal Gemiddelde sector Indicator risicoanalyse inspectie 2016 73,6% 1 Don: ondergrens 3 2015 75% Don: ondergrens 3

Nadere informatie

Beleggingen institutionele beleggers met 7 procent toegenomen

Beleggingen institutionele beleggers met 7 procent toegenomen Publicatiedatum CBS-website: 1 oktober 27 Beleggingen institutionele beleggers met 7 procent toegenomen drs. J.L. Gebraad Centraal Bureau voor de Statistiek Voorburg/Heerlen 27 Verklaring der tekens. =

Nadere informatie

Helft van de gemeentelijke uitgaven in 2005 door top-25

Helft van de gemeentelijke uitgaven in 2005 door top-25 Publicatiedatum CBS-website: 21 juli 2007 Helft van de gemeentelijke uitgaven in 2005 door top-25 G. Batenburg, P.N.J. Tesselaar Centraal Bureau voor de Statistiek Voorburg/Heerlen 2007 Verklaring der

Nadere informatie

VUT-fondsen kalven af

VUT-fondsen kalven af 132 VUT-fondsen kalven af Drs. J.L. Gebraad en mw. T.R. Paff Publicatiedatum CBS-website: 03-07-2013 Den Haag/Heerlen Verklaring van tekens. gegevens ontbreken * voorlopig cijfer ** nader voorlopig cijfer

Nadere informatie

Einde in zicht voor de VUT

Einde in zicht voor de VUT Einde in zicht voor de VUT 11 0 Drs. J.L. Gebraad en mw. T.R. Pfaff Publicatiedatum CBS-website: 1 september 2011 Den Haag/Heerlen Verklaring van tekens. = gegevens ontbreken * = voorlopig cijfer ** =

Nadere informatie

Onderstaand treft u de balans aan per 31 december 2014. Na de balans volgt een korte toelichting op de belangrijkste wijzigingen in de balans.

Onderstaand treft u de balans aan per 31 december 2014. Na de balans volgt een korte toelichting op de belangrijkste wijzigingen in de balans. FINANCIEEL BELEID Financiële positie op balansdatum Onderstaand treft u de balans aan per 31 december 2014. Na de balans volgt een korte toelichting op de belangrijkste wijzigingen in de balans. Activa

Nadere informatie

Beleggingen n institutionele beleggers maken pas op de plaats in 2007

Beleggingen n institutionele beleggers maken pas op de plaats in 2007 7 Beleggingen n institutionele beleggers maken pas op de plaats in 27 drs. J.L. Gebraad Publicatiedatum CBS-website: 24 oktober 28 Den Haag/Heerlen Verklaring van tekens. = gegevens ontbreken * = voorlopig

Nadere informatie

De vergrijzing komt, de VUT gaat

De vergrijzing komt, de VUT gaat 0n08 08 De vergrijzing komt, de VUT gaat John Gebraad en Feny Pfaff Publicatiedatum CBS-website 28 augustus 2009 Den Haag/Heerlen Verklaring van tekens. = gegevens ontbreken * = voorlopig cijfer x = geheim

Nadere informatie

Beleggingen institutionele beleggers 1,5 biljoen euro in 2010

Beleggingen institutionele beleggers 1,5 biljoen euro in 2010 11 Beleggingen institutionele beleggers 1,5 biljoen euro in John Gebraad Publicatiedatum CBS-website: 3-11-211 Den Haag/Heerlen Verklaring van tekens. = gegevens ontbreken * = voorlopig cijfer ** = nader

Nadere informatie

FINANCIËLE RAPPORTAGE FUNDEREND ONDERWIJS. Utrecht, november 2014

FINANCIËLE RAPPORTAGE FUNDEREND ONDERWIJS. Utrecht, november 2014 FINANCIËLE RAPPORTAGE FUNDEREND ONDERWIJS 2014 Utrecht, november 2014 INHOUD Inleiding 5 1 Basisonderwijs en speciaal basisonderwijs 7 2 Expertisecentra 10 3 Voortgezet onderwijs 12 4 Samenwerkingsverbanden

Nadere informatie

VUT wordt vervangen door langer werken. Drs. J.L. Gebraad en mw. T.R. Pfaff

VUT wordt vervangen door langer werken. Drs. J.L. Gebraad en mw. T.R. Pfaff 109 VUT wordt vervangen door langer werken Drs. J.L. Gebraad en mw. T.R. Pfaff Publicatiedatum CBS-website: 5 augustus 2010 Verklaring van tekens. = gegevens ontbreken * = voorlopig cijfer ** = nader voorlopig

Nadere informatie

Voortijdig schoolverlaters 0c van misdrijf in Nederland, naar woongemeente ente (G4) en schoolsoort

Voortijdig schoolverlaters 0c van misdrijf in Nederland, naar woongemeente ente (G4) en schoolsoort 08 Voortijdig schoolverlaters 0c olverlaters verdacht van misdrijf in Nederland, naar woongemeente ente (G4) en schoolsoort Toelichting bij geleverde everde maatwerktabellen De maatwerktabel bevat gegevens

Nadere informatie

Financiële positie van onderwijsinstellingen 2006 2008

Financiële positie van onderwijsinstellingen 2006 2008 Financiële positie van onderwijsinstellingen 2006 2008 109 Marcus Driessen Publicatiedatum CBS-website: 2 juli 2010 Centraal Bureau voor de Statistiek Verklaring van tekens. = gegevens ontbreken * = voorlopig

Nadere informatie

grote ondernemingen nemingen in eerste kwartaal aal 2009

grote ondernemingen nemingen in eerste kwartaal aal 2009 08 Wisselende 0s signalen bij grote ondernemingen nemingen in eerste kwartaal aal 2009 Frank Bonger en Hen Pustjens Publicatiedatum CBS-website: 17 juli 2009 Den Haag/Heerlen Verklaring van tekens. = gegevens

Nadere informatie

Pensioenfondsen ndsen en hun deelnemers,

Pensioenfondsen ndsen en hun deelnemers, Pensioenfondsen ndsen en hun deelnemers, 17 Eddy van de Pol Publicatiedatum CBS-website: 1 april 9 Den Haag/Heerlen Verklaring van tekens. = gegevens ontbreken * = voorlopig cijfer x = geheim = nihil =

Nadere informatie

Opkomende e groeimarkten voor Nederland steeds belangrijker

Opkomende e groeimarkten voor Nederland steeds belangrijker 7 Opkomende e groeimarkten voor Nederland steeds belangrijker Marjolijn Jaarsma Publicatiedatum CBS-website: 9 april 28 Voorburg/Heerlen Verklaring van tekens. = gegevens ontbreken * = voorlopig cijfer

Nadere informatie

Voortijdig schoolverlaten 0c het voortgezet et onderwijs in

Voortijdig schoolverlaten 0c het voortgezet et onderwijs in e088 Voortijdig schoolverlaten 0c olverlaten vanuit het voortgezet et onderwijs in Nederland en 21 gemeenten naar herkomstgroepering en geslacht Antilianen- Toelichting bij geleverde everde maatwerktabellen

Nadere informatie

Financiële benchmark over de cijfers van 2014

Financiële benchmark over de cijfers van 2014 Financiële benchmark over de cijfers van 01 Jaarlijkse financiële benchmark van de kengetallen, opgesteld naar aanleiding van de cijfers voortkomend uit de jaarrekeningen over het jaar 01 Ridderkerk, 1

Nadere informatie

Toelichting op de revisie van de onderwijsuitgaven

Toelichting op de revisie van de onderwijsuitgaven 0o07 07 Toelichting op de revisie van de onderwijsuitgaven Broos Brouwers Publicatiedatum CBS-website: 4 december 2008 Den Haag/Heerlen, 2008 Verklaring van tekens. = gegevens ontbreken * = voorlopig cijfer

Nadere informatie

Obligatiemarkt arkt Amsterdam ruimschoots s verdubbeld sinds eeuwwisseling

Obligatiemarkt arkt Amsterdam ruimschoots s verdubbeld sinds eeuwwisseling 7 Obligatiemarkt arkt Amsterdam ruimschoots s verdubbeld sinds eeuwwisseling ing Jos van Heiningen Publicatiedatum CBS-website: 27 maart 28 Voorburg/Heerlen, 28 Verklaring van tekens. = gegevens ontbreken

Nadere informatie

Samengevoegd College Hageveld en Hageveld Beheer

Samengevoegd College Hageveld en Hageveld Beheer Jaarrekening Grondslagen Deze jaarrekening is in opdracht van het bestuur van de Stichting Hageveld Beheer en de Onderwijsstichting College Hageveld opgesteld door de Stichting Regionaal Onderwijsbureau

Nadere informatie

JAARREKENINGEN 2010 VAN INSTELLINGEN VOOR FUNDEREND ONDERWIJS FINANCIEEL BEELD PER SECTOR

JAARREKENINGEN 2010 VAN INSTELLINGEN VOOR FUNDEREND ONDERWIJS FINANCIEEL BEELD PER SECTOR JAARREKENINGEN 2010 VAN INSTELLINGEN VOOR FUNDEREND ONDERWIJS FINANCIEEL BEELD PER SECTOR Utrecht, december 2011 Inleiding... 4 1. Basisonderwijs en speciaal basisonderwijs... 5 1.1 Financieel beeld...

Nadere informatie

Buitenlandse vrachtwagens op de Nederlandse wegen

Buitenlandse vrachtwagens op de Nederlandse wegen Publicatiedatum CBS-website: 24 juli 2007 Buitenlandse vrachtwagens op de Nederlandse wegen Wegsstromen in relatie tot Nederlands grondgebied voor 2005 Pascal Ramaekers, Mathijs Jacobs en Marcel Seip Centraal

Nadere informatie

Financiën van het secundair onderwijs, 1998 2004

Financiën van het secundair onderwijs, 1998 2004 Publicatiedatum CBS-website Centraal Bureau voor de Statistiek 19 juli 2006 Financiën van het secundair onderwijs, 1998 2004 Frans Pang Centraal Bureau voor de Statistiek, Voorburg/Heerlen, 2006. Bronvermelding

Nadere informatie

Institutionele beleggers verwachten meer te beleggen in vastgoed

Institutionele beleggers verwachten meer te beleggen in vastgoed Publicatiedatum CBS-website Centraal Bureau voor de Statistiek 18 januari 25 Institutionele beleggers verwachten meer te beleggen in vastgoed Drs. J.L. Gebraad Centraal Bureau voor de Statistiek, Voorburg/Heerlen,

Nadere informatie

Statistisch Bulletin. Jaargang 70 2014 47

Statistisch Bulletin. Jaargang 70 2014 47 Statistisch Bulletin Jaargang 70 2014 47 20 november 2014 Inhoud 1. Arbeid en sociale zekerheid 3 Iets meer banen en vacatures in het derde kwartaal 3 Werkloze beroepsbevolking 4 2. Macro-economie 5 Koerswaarde

Nadere informatie

Beleggingen institutionele beleggers in 2004 met 8,1 procent omhoog

Beleggingen institutionele beleggers in 2004 met 8,1 procent omhoog Publicatiedatum CBS-website Centraal Bureau voor de Statistiek 9 december 25 Beleggingen institutionele beleggers in 24 met 8,1 procent omhoog drs. J.L. Gebraad Centraal Bureau voor de Statistiek, Voorburg/Heerlen,

Nadere informatie

Eindexamen vwo m&o I

Eindexamen vwo m&o I Opgave 5 Bij deze opgave horen de informatiebronnen 6 tot en met 10. Veel scholen voor voortgezet onderwijs hebben jaarlijks hogere baten dan lasten. Dit wordt vaak oppotgedrag genoemd (zie informatiebron

Nadere informatie

JAARVERSLAG 2013 PRESENTATIE GEMEENTEN, RAAD VAN TOEZICHT, GMR EN DIRECTIES

JAARVERSLAG 2013 PRESENTATIE GEMEENTEN, RAAD VAN TOEZICHT, GMR EN DIRECTIES JAARVERSLAG 2013 PRESENTATIE GEMEENTEN, RAAD VAN TOEZICHT, GMR EN DIRECTIES Juni 2014 JAARVERSLAG; PROCES Maart t/m Mei: voorbereiding jaarafsluiting Mei: accountantscontrole Juni: opstellen bestuursverslag

Nadere informatie

Uitgaven per diploma gedaald

Uitgaven per diploma gedaald 132 Uitgaven per diploma gedaald Hugo Elbers Publicatiedatum CBS-website: 24-06-2013 Den Haag/Heerlen Verklaring van tekens. gegevens ontbreken * voorlopig cijfer ** nader voorlopig cijfer x geheim nihil

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Voortgezet Onderwijs Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500 BJ Den Haag

Nadere informatie

Vernieuwde StatLine-tabel over onderwijsuitgaven

Vernieuwde StatLine-tabel over onderwijsuitgaven 19 Vernieuwde StatLine-tabel over onderwijsuitgaven Daniëlle Andarabi-van Klaveren Publicatiedatum CBS-website: 18 juni 21 Centraal Bureau voor de Statistiek Verklaring van tekens. = gegevens ontbreken

Nadere informatie

Jongeren met een tijdelijk contract in 2009 en 2010

Jongeren met een tijdelijk contract in 2009 en 2010 Jongeren met een tijdelijk contract in 2009 en 2010 11 Martine de Mooij Vinodh Lalta Sita Tan Centraal Bureau voor de Statistiek Verklaring van tekens. = gegevens ontbreken * = voorlopig cijfer ** = nader

Nadere informatie

Financiën van het secundair onderwijs

Financiën van het secundair onderwijs Publicatiedatum CBS-website Centraal Bureau voor de Statistiek 30 november 2004 Financiën van het secundair onderwijs 1998 2002 T.B. Pang Centraal Bureau voor de Statistiek, Voorburg/Heerlen, 2004. Bronvermelding

Nadere informatie

De schuldratio van de gemeente Drimmelen is laag.

De schuldratio van de gemeente Drimmelen is laag. Startpunt van de houdbaarheidstest is de beginbalans van het lopende boekjaar. Hiervan worden alle bezittingen op de linkerzijde van de balans en de schulden op de rechterzijde van de balans in ogenschouw

Nadere informatie

veiligheid en economische zaken, minder voor bijstand en onderwijs

veiligheid en economische zaken, minder voor bijstand en onderwijs 07 s07 Meer gemeentegeld 0e entegeld voor veiligheid en economische zaken, minder voor bijstand en onderwijs Wouter Jonkers Publicatiedatum CBS-website: 7 april 2008 Voorburg/Heerlen Verklaring van tekens.

Nadere informatie

Statistisch Bulletin. Jaargang 71 2015 13

Statistisch Bulletin. Jaargang 71 2015 13 Statistisch Bulletin Jaargang 71 2015 13 26 maart 2015 Inhoud 1. Arbeid en sociale zekerheid 3 CBS: Werkloosheid gedaald door afname beroepsbevolking 3 Werkloze beroepsbevolking 1) 5 2. Inkomen en bestedingen

Nadere informatie

Uitkomsten kwartaal sectorrekeningen

Uitkomsten kwartaal sectorrekeningen t7 7 Uitkomsten kwartaal sectorrekeningen tweede kwartaal 28 Publicatiedatum CBS-website: 8 oktober 28 Den Haag/Heerlen Verklaring van tekens. = gegevens ontbreken * = voorlopig cijfer x = geheim = nihil

Nadere informatie

Financiële begroting 2016

Financiële begroting 2016 Financiële begroting 2016 113 114 Voor een overzicht van de baten en lasten per programma wordt verwezen naar het overzicht opgenomen onder Begroting van Baten en Lasten in het begin van deze begroting.

Nadere informatie

Financiële benchmark over de cijfers van 2012

Financiële benchmark over de cijfers van 2012 Financiële benchmark over de cijfers van 2012 Jaarlijkse financiële benchmark van de kengetallen, opgesteld naar aanleiding van de cijfers voorkomend uit de jaarrekeningen van het jaar 2012. Ridderkerk,

Nadere informatie

Bevolkingstrends 2013. Bevolkingsgroei in grote steden vooral dankzij Vinex-wijken

Bevolkingstrends 2013. Bevolkingsgroei in grote steden vooral dankzij Vinex-wijken Bevolkingstrends 2013 Bevolkingsgroei in grote steden vooral dankzij Vinex-wijken Frank Bloot november 2013 Van de vier grootste gemeenten in ons land is het aantal inwoners in Utrecht de afgelopen tien

Nadere informatie

beleggingen n van institutionele beleggers in 2008

beleggingen n van institutionele beleggers in 2008 8 Financiële crisis r slaat gat in de beleggingen n van institutionele beleggers in 28 drs. J.L. Gebraad Publicatiedatum CBS-website: 27 oktober 29 Den Haag/Heerlen Verklaring van tekens. = gegevens ontbreken

Nadere informatie

BALANS PER 31 DECEMBER 2013 (na verwerking resultaatbestemming)

BALANS PER 31 DECEMBER 2013 (na verwerking resultaatbestemming) JAARREKENING 2013 BALANS PER 31 DECEMBER 2013 (na verwerking resultaatbestemming) 2013 2012 ACTIVA Vaste activa Materiële vaste activa 301.692 349.096 301.692 349.096 Vlottende activa Vorderingen 192.327

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 31 293 Primair Onderwijs Nr. 4 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Statistisch Bulletin. Jaargang 71 2015 35

Statistisch Bulletin. Jaargang 71 2015 35 Statistisch Bulletin Jaargang 71 2015 35 27 augustus 2015 Inhoud 1. Arbeid en sociale zekerheid 3 Werkloosheid verder gedaald 3 Werkloze beroepsbevolking 4 2. Inkomen en bestedingen 5 Consumenten zijn

Nadere informatie

Ziekteverzuim naar leeftijd en geslacht, 2002 2005

Ziekteverzuim naar leeftijd en geslacht, 2002 2005 0i07 07 Ziekteverzuim naar leeftijd en geslacht, 2002 2005 Frank van der Linden en Anouk de Rijk Centrum voor Beleidsstatistiek (maatwerk) Voorburg/Heerlen, 2008 Verklaring van tekens. = gegevens ontbreken

Nadere informatie

Locatie van banen, opleiding van niet werkend werkzoekenden, in- en uitstroom van uitkeringen

Locatie van banen, opleiding van niet werkend werkzoekenden, in- en uitstroom van uitkeringen Locatie van banen, opleiding van niet werkend werkzoekenden, in- en uitstroom van uitkeringen Gemeente Enschede 2002-2006 Centrum voor Beleidsstatistiek Frank van der Linden, Mariëtte Goedhuys-van der

Nadere informatie

Wat zegt uw financiële balans?

Wat zegt uw financiële balans? Wat zegt uw financiële balans? Samen met een door uw accountant opgestelde toelichting vormen de winst- en verliesrekening en de balans gezamenlijk de jaarrekening van uw onderneming. De balans is een

Nadere informatie

Voorpublicatie Diversiteit in cijfers 2005

Voorpublicatie Diversiteit in cijfers 2005 08 07 Voorpublicatie Diversiteit in cijfers 2005 Karin Hagoort, Kathleen Geertjes en Osman Baydar Centrum voor Beleidsstatistiek (maatwerk) Voorburg/Heerlen, 2008 Verklaring van tekens. = gegevens ontbreken

Nadere informatie

Uitstroom uit de WW binnen twee jaar na instroom

Uitstroom uit de WW binnen twee jaar na instroom 08 Uitstroom uit de WW binnen twee jaar na instroom 08 Henk van Maanen, Mathilda Copinga-Roest en Marleen Geerdinck Centrum voor Beleidsstatistiek (maatwerk) Den Haag/Heerlen 2009 Verklaring van tekens.

Nadere informatie

Statistisch Bulletin. Jaargang

Statistisch Bulletin. Jaargang Statistisch Bulletin Jaargang 72 2016 51 22 december 2016 Inhoud 1. Arbeid en sociale zekerheid 3 Iets minder dan een half miljoen werklozen 3 Werkloze beroepsbevolking 1) (21) 4 Verklaring van tekens

Nadere informatie

Prijsindexcijfers Laad-, los- en overslagdiensten

Prijsindexcijfers Laad-, los- en overslagdiensten Publicatiedatum CBS-website: 22 oktober 2007 Prijsindexcijfers Laad-, los- en overslagdiensten Koen Link Centraal Bureau voor de Statistiek Voorburg/Heerlen 2007 Verklaring der tekens. = gegevens ontbreken

Nadere informatie

Verhuizingen 0n n van personen tussen Twentse gemeenten, 2007

Verhuizingen 0n n van personen tussen Twentse gemeenten, 2007 08 Verhuizingen 0n n van personen tussen Twentse gemeenten, 2007 Harold Kroeze en Ivo Gorissen Centrum voor Beleidsstatistiek Den Haag/Heerlen Verklaring van tekens. = gegevens ontbreken * = voorlopig

Nadere informatie

Berenschot. Evaluatie wet VTH. Op weg naar een volwassen stelsel BIJLAGE 3 ANALYSE FINANCIËLE RATIO S OMGEVINGSDIENSTEN

Berenschot. Evaluatie wet VTH. Op weg naar een volwassen stelsel BIJLAGE 3 ANALYSE FINANCIËLE RATIO S OMGEVINGSDIENSTEN Berenschot Evaluatie wet VTH Op weg naar een volwassen stelsel BIJLAGE 3 ANALYSE FINANCIËLE RATIO S OMGEVINGSDIENSTEN 22 mei 2017 Bijlage 3. Analyse financiële ratio s omgevingsdiensten Inleiding In deze

Nadere informatie

Jaarstukken lezen en begrijpen (Opfris)cursus voor gemeenteraadsleden

Jaarstukken lezen en begrijpen (Opfris)cursus voor gemeenteraadsleden Jaarstukken lezen en begrijpen (Opfris)cursus voor gemeenteraadsleden Juni 2018 Arjan Verwoert, partner BDO Audit & Assurance De samenstelling van de jaarrekening Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling

Nadere informatie

Landelijke Jeugdmonitor. Rapportage 2e kwartaal 2007

Landelijke Jeugdmonitor. Rapportage 2e kwartaal 2007 Landelijke Jeugdmonitor Rapportage 2e kwartaal 2007 Centraal Bureau voor de Statistiek Voorburg/Heerlen, 2007 Verklaring der tekens. = gegevens ontbreken * = voorlopig cijfer x = geheim = nihil = (indien

Nadere informatie

Financiën van het secundair onderwijs,

Financiën van het secundair onderwijs, Publicatiedatum CBS-website Centraal Bureau voor de Statistiek 14 november 2005 Financiën van het secundair onderwijs, 1998 2003 T.B. Pang Centraal Bureau voor de Statistiek, Voorburg/Heerlen, 2005. Bronvermelding

Nadere informatie

Statistisch Bulletin. Jaargang 71 2015 17

Statistisch Bulletin. Jaargang 71 2015 17 Statistisch Bulletin Jaargang 71 2015 17 23 april 2015 Inhoud 1. Arbeid en sociale zekerheid 3 CBS: Meer mensen aan het werk, vooral jongeren 3 Werkloze beroepsbevolking 4 2. Inkomen en bestedingen 5 Vertrouwen

Nadere informatie

Prijsindexcijfers Zee- en kustvaart

Prijsindexcijfers Zee- en kustvaart 0f07 07 Prijsindexcijfers Zee- en kustvaart Marc Woudstra en Nicol Sluiter Publicatiedatum CBS-website: 15 april 2008 Voorburg/Heerlen Verklaring van tekens. = gegevens ontbreken * = voorlopig cijfer x

Nadere informatie

Gemeenten voegen 2,3 miljard euro toe aan eigen vermogen

Gemeenten voegen 2,3 miljard euro toe aan eigen vermogen 0n07 07 Gemeenten voegen 2,3 miljard euro toe aan eigen vermogen Florianne Matser en Wouter Jonkers Publicatiedatum CBS-website: 14 juli 2008 Voorburg/Heerlen Verklaring van tekens. = gegevens ontbreken

Nadere informatie

Interim-management en advies Financiële specialisten voor de overheid en not for profit

Interim-management en advies Financiële specialisten voor de overheid en not for profit BENCHMARK OP MAAT Inhoud pagina 1 Inleiding 2 2 Observaties en indeling naar omzet 3 3 De parameters 4 4 Resultaten 5 5 Conclusie 12 Bijlage 1 1 Inleiding Ons product Benchmark Op Maat is speciaal ontwikkeld

Nadere informatie

27 september Statistisch Bulletin. no. Jaargang. Centraal Bureau voor de Statistiek

27 september Statistisch Bulletin. no. Jaargang. Centraal Bureau voor de Statistiek 27 september 2012 Statistisch Bulletin 12 39 no. Jaargang 68 Centraal Bureau voor de Statistiek Verklaring van tekens. gegevens ontbreken * voorlopig cijfer ** nader voorlopig cijfer x geheim nihil (indien

Nadere informatie

Prijsindexcijfers 0f Reclamediensten

Prijsindexcijfers 0f Reclamediensten 07 Prijsindexcijfers 0f Reclamediensten Michel van Veen Publicatiedatum CBS-website: 20 november 2008 Den Haag/Heerlen, 2008 Verklaring van tekens. = gegevens ontbreken * = voorlopig cijfer x = geheim

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN FINANCIEEL CONTINUÏTEITSTOEZICHT

RAPPORT VAN BEVINDINGEN FINANCIEEL CONTINUÏTEITSTOEZICHT RAPPORT VAN BEVINDINGEN FINANCIEEL CONTINUÏTEITSTOEZICHT bij Stichting Katholiek Voortgezet Onderwijs Apeldoorn en omgeving (SKVOA) Plaats : Utrecht Bestuursnummer : 31082 Onderzoeksnummer : 285999 Documentnummer

Nadere informatie

Beleggingen institutionele beleggers stijgen naar 1,7 biljoen euro halverwege 2012

Beleggingen institutionele beleggers stijgen naar 1,7 biljoen euro halverwege 2012 11 Beleggingen institutionele beleggers stijgen naar 1,7 biljoen euro halverwege 212 J.L. Gebraad Publicatiedatum CBS-website: 16-11-211 Den Haag/Heerlen Verklaring van tekens. = gegevens ontbreken * =

Nadere informatie

Waar staat je gemeente financieel

Waar staat je gemeente financieel Waar staat je gemeente financieel Alexander Versteeg & Jan van der Lei, 30 november 2015 Kijk naast baten en lasten naar de kasstromen! Schuldfinanciering Vereniging van Nederlandse Gemeenten voor lokale

Nadere informatie

OPERAM JAARREKENING FINANCIEEL JAARVERSLAG 2017

OPERAM JAARREKENING FINANCIEEL JAARVERSLAG 2017 OPERAM JAARREKENING FINANCIEEL JAARVERSLAG 2017 1 Balans per 31 december 2017 Activa Vaste activa Rekening 2017 Rekening 2016 Materiële vaste activa 192 384 Vlottende activa Voorraden 0 0 Vorderingen 1.262

Nadere informatie

De Conjunctuurklok; 0t patronen in de Nederlandse e conjunctuur

De Conjunctuurklok; 0t patronen in de Nederlandse e conjunctuur 08 De Conjunctuurklok; 0t patronen in de Nederlandse e conjunctuur Floris van Ruth Publicatiedatum CBS-website: 4 december 2009 Den Haag/Heerlen Verklaring van tekens. = gegevens ontbreken * = voorlopig

Nadere informatie

11.2. Weerstandsvermogen en risicobeheersing

11.2. Weerstandsvermogen en risicobeheersing 11.2. Weerstandsvermogen en risicobeheersing Risicomanagement Risicomanagement is het proces waarbij de organisatie continue en systematisch doorlopen wordt op risico s, met als doel de gevolgen ervan

Nadere informatie

Rijksbelastingen 0n verdubbeld en vergroend

Rijksbelastingen 0n verdubbeld en vergroend 08 Rijksbelastingen 0n verdubbeld en vergroend Laurens Cazander Publicatiedatum CBS-website: 3 februari 2009 Den Haag/Heerlen, 2009 Verklaring van tekens. = gegevens ontbreken * = voorlopig cijfer x =

Nadere informatie

De Nederlandse landbouwexport De publicatie is tot stand gekomen in samenwerking met: De Nederlandse landbouwexport 2017

De Nederlandse landbouwexport De publicatie is tot stand gekomen in samenwerking met: De Nederlandse landbouwexport 2017 De Nederlandse landbouwexport 2017 De publicatie is tot stand gekomen in samenwerking met: De Nederlandse landbouwexport 2017 Uitgave 2018 Verklaring van tekens. Gegevens ontbreken * Voorlopig cijfer **

Nadere informatie

De basisverlegging van het prijsindexcijfer van de bouwkosten van nieuwe woningen (pinw)

De basisverlegging van het prijsindexcijfer van de bouwkosten van nieuwe woningen (pinw) Publicatiedatum CBS-website Centraal Bureau voor de Statistiek 30 juni 2005 De basisverlegging van het prijsindexcijfer van de bouwkosten van nieuwe woningen (pinw) Mevr. drs. S.C. Elfering Centraal Bureau

Nadere informatie

Stroomschema financiering zorg 2008 Publicatiedatum CBS-website: 3 september 2012

Stroomschema financiering zorg 2008 Publicatiedatum CBS-website: 3 september 2012 Stroomschema financiering zorg 2008 121 Publicatiedatum CBS-website: 3 september 2012 Den Haag/Heerlen Verklaring van tekens. gegevens ontbreken * voorlopig cijfer ** nader voorlopig cijfer x geheim nihil

Nadere informatie

Begrotingstekort bij gemeenten ruim 350 miljoen

Begrotingstekort bij gemeenten ruim 350 miljoen Publicatiedatum CBS-website: 8 augustus 2007 Begrotingstekort bij gemeenten ruim 350 miljoen Drs. W. Jonkers Dit is een herziene versie. Het oorspronkelijke artikel verscheen op 11-04-2007 Centraal Bureau

Nadere informatie

Statistisch Bulletin. Jaargang 72 2016 25

Statistisch Bulletin. Jaargang 72 2016 25 Statistisch Bulletin Jaargang 72 2016 25 23 juni 2016 Inhoud 1. Arbeid en sociale zekerheid 3 Werkloosheid daalt verder 3 Werkloze beroepsbevolking (20) 4 2. Inkomen en bestedingen 5 Consument een stuk

Nadere informatie

Schulden Nederlandse gemeenten in beeld

Schulden Nederlandse gemeenten in beeld Schulden Nederlandse gemeenten in beeld In verschillende kranten zijn berichten verschenen over buitenlandse gemeenten die in de problemen komen door hoge schulden en teruglopende inkomsten. De gemeenten

Nadere informatie

Vaste activa Materiële vaste activa 4 Inventaris 585.400 Transportmiddelen 4 99.600 3 Apparatuur 4 342.500 4 1.027.500 7

Vaste activa Materiële vaste activa 4 Inventaris 585.400 Transportmiddelen 4 99.600 3 Apparatuur 4 342.500 4 1.027.500 7 Balans per 31 december 2012 (na voorgestelde resultaatbestemming) Activa 31 december 2012 31 december 2011 Ref Vaste activa Materiële vaste activa 4 Inventaris 585.400 Transportmiddelen 4 99.600 3 Apparatuur

Nadere informatie

Hindu Swayamsevak Sangh. Financieel Jaarverslag 2014

Hindu Swayamsevak Sangh. Financieel Jaarverslag 2014 Hindu Swayamsevak Sangh Financieel Jaarverslag 2014 Inhoudsopgave Balans per 31 december... 2 Resultatenrekening... 6 Waarderingsgrondslag... 10 ~ 1 ~ Balans per 31 december Activa Passiva Vaste activa

Nadere informatie

Statistisch Bulletin. Jaargang

Statistisch Bulletin. Jaargang Statistisch Bulletin Jaargang 72 2016 47 24 november 2016 Inhoud 1. Arbeid en sociale zekerheid 3 Werkloosheid blijft dalen 3 Werkloze beroepsbevolking(43) 4 2. Inkomen en bestedingen 5 Vertrouwen consument

Nadere informatie

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 9

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 9 HOOFDSTUK 9 Opgave 1 a. Het kasstroomoverzicht wordt gemaakt om inzicht te verschaffen in de dynamische liquiditeit van de onderneming. Oftewel de liquiditeit gedurende het boekjaar. Zoals u inmiddels

Nadere informatie

Woningmarkt bloeit langzaam op

Woningmarkt bloeit langzaam op Webartikel Woningmarkt bloeit langzaam op Toelichting op de cijfers Bijlage bij het artikel Woningmarkt bloeit langzaam op Oktober 2015 CBS Webartikel, oktober 2015 1 Inhoud 1. Algemeen 3 2. Prijsindex

Nadere informatie

Jaarrekening 2014 Stichting Openbare Bibliotheek Gouda

Jaarrekening 2014 Stichting Openbare Bibliotheek Gouda Jaarrekening 2014 Stichting Openbare Bibliotheek Gouda Datum: 17-03-2015 Balans per 31 december 2014 Vaste activa 31 december 2014 31 december 2013 Materiële vaste activa Inventaris en inrichting 753.767

Nadere informatie

Stichting Adullam voor Gehandicaptenzorg

Stichting Adullam voor Gehandicaptenzorg Jaarrekening 218 van de definitief_1. Postbus 19 377 AA BARNEVELD T 88 238 5526 E info@adullamzorg.nl I www.adullamzorg.nl blad 2/14 ENKELVOUDIGE BALANS PER 31 DECEMBER 218 (na resultaatbestemming, in

Nadere informatie

Rendementen en CO -emissie van elektriciteitsproductie in Nederland, update 2012

Rendementen en CO -emissie van elektriciteitsproductie in Nederland, update 2012 Webartikel 2014 Rendementen en CO -emissie van 2 elektriciteitsproductie in Nederland, update 2012 Reinoud Segers 31-03-2014 gepubliceerd op cbs.nl CBS Rendementen en CO2-emissie elektriciteitsproductie

Nadere informatie

Statistisch Bulletin. Jaargang

Statistisch Bulletin. Jaargang Statistisch Bulletin Jaargang 72 2016 20 20 mei 2016 Inhoud 1. Arbeid en sociale zekerheid 3 Werkloosheid daalt licht 3 Werkloze beroepsbevolking (17) 4 Verklaring van tekens 5 Colofon 5 Meer recente gegevens

Nadere informatie

Studenten aan lerarenopleidingen

Studenten aan lerarenopleidingen Studenten aan lerarenopleidingen Factsheet januari 219 In de afgelopen vijf jaar is het aantal Amsterdamse studenten dat een lerarenopleiding volgt met ruim 9% afgenomen. Deze daling is het sterkst voor

Nadere informatie

Eindexamen vwo m&o 2012 - II

Eindexamen vwo m&o 2012 - II Opgave 2 Bij deze opgave blijven de belastingen buiten beschouwing. Bij deze opgave horen de informatiebronnen 1 tot en met 5. Behoud het Nederlands Landschap (BNL) is een landelijke organisatie met als

Nadere informatie

Leningen en kasstromen

Leningen en kasstromen 2015 Leningen en kasstromen Onderzoek ikv artikel 213a van de gemeentewet Otto Mekel JS Consultancy 9/21/2015 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 2 1.1 Aanleiding van het onderzoek... 2 1.2 Onderzoeksvragen...

Nadere informatie

FINANCIEEL ECONOMISCH VERSLAG

FINANCIEEL ECONOMISCH VERSLAG OVERZICHT JAARVERSLAG 2014 FINANCIEEL ECONOMISCH VERSLAG Voor de overzichtelijkheid zijn in het jaarverslag 2014 uitsluitend de kerncijfers en de balans en de winst- en verliesrekening opgenomen. De gegevens

Nadere informatie

Verschillen in cijfers over huisartscontacten. en de statistiek tiek Geregistreerde contacten met de huisarts

Verschillen in cijfers over huisartscontacten. en de statistiek tiek Geregistreerde contacten met de huisarts m0 Verschillen in cijfers over huisartscontacten tussen 0u sen POLS-Gezondheid en de statistiek tiek Geregistreerde contacten met de huisarts Publicatiedatum CBS-website: november 2009 Den Haag/Heerlen

Nadere informatie

Gemeentebestuur Spui boulevard 300

Gemeentebestuur Spui boulevard 300 DORDRECHT 0> A an de gemeenteraad Gemeentebestuur Spui boulevard 300 3311 GR DORDRECHT Datum 13 april 2010 Begrotingsprogramma Werk en Scholing en -thema opgroeien en onderwijs Betreft Jaarrekening 2008

Nadere informatie

Stichting NME Alkmaar gevestigd te Alkmaar. Jaarrekening 2013

Stichting NME Alkmaar gevestigd te Alkmaar. Jaarrekening 2013 Jaarrekening 2013 Nummer Kamer van Koophandel: 51410141 Datum: Opgesteld door: 9 april 2014 P.A. Vorstenbosch Aantal exemplaren: 1 Inhoudsopgave Inhoudsopgave pagina Opdracht 3 Samenstellingsverklaring

Nadere informatie

werkwillendheid eid van ouderen (50-64 jaar) in 2007

werkwillendheid eid van ouderen (50-64 jaar) in 2007 08 Arbeidsparticipatie 0i icipatie en werkwillendheid eid van ouderen (50-64 jaar) in 2007 Maaike Hersevoort, Marleen Geerdinck en Lian Kösters Centrum voor Beleidsstatistiek (maatwerk) Den Haag/Heerlen

Nadere informatie

Minieme toename uitgaven cultuur en sport

Minieme toename uitgaven cultuur en sport Publicatiedatum CBS-website: 27 juli 2007 Minieme toename uitgaven cultuur en sport Wouter Jonkers Centraal Bureau voor de Statistiek Verklaring der tekens. = gegevens ontbreken * = voorlopig cijfer x

Nadere informatie