Voortbeweging. Speurles groep 3 t/m 8
|
|
- Norbert de Jong
- 7 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Voortbeweging Speurles groep 3 t/m 8
2 Inhoudsopgave Algemene informatie Het doel van de les blz. 2 Praktische zaken blz. 2 Achtergrondinformatie Groep 3 en 4 blz. 3 Groep 5 en 6 blz. 5 Groep 7 en 8 blz. 8 Lessuggesties Groep 3 en 4 blz. 13 Groep 5 en 6 blz. 13 Groep 7 en 8 blz. 13 Voorbeeldbladen (nr. 1 t/m 11) Knipbladen (Let op knipbladen enkelvoudig kopiëren) Collagebladen bezoek aan de dierentuin Speurbladen groep 3 en 4 Speurbladen groep 5 en 6 Speurbladen groep 7 en 8 Antwoordbladen groep 3 en 4 Antwoordbladen groep 5 en 6 Antwoordbladen groep 7 en 8 HEEFT U VRAGEN? Indien u ook na het lezen van deze lesbrief nog vragen heeft, dan kunt u ons natuurlijk bellen. Bezoekersservice: (maandag t/m vrijdag 09.30u u) 1
3 Algemene informatie HET DOEL VAN de les Deze speurles Voortbeweging is bestemd voor groep 3/4, 5/6 en 7/8 van het basis onderwijs en heeft als doel de kinderen op een speelse wijze kennis te laten maken met de verschillende manieren van voortbeweging. De speurbladen achterin deze lesbrief zijn opgesplitst naar drie niveaus. De kinderen gebruiken ze in de dierentuin praktische zaken Voor het thema is het nodig dat u, voorafgaand aan uw bezoek aan de Diergaarde, al enige aandacht heeft besteedt aan het onderwerp. Om u hierbij behulpzaam te zijn, geven wij u de benodigde informatie. Het thema voortbeweging is een speurles. Dit houdt in dat u tijdens uw bezoek aan de Diergaarde GEEN begeleiding krijgt van een educatief medewerker/ster. - Het bezoek aan de Diergaarde kan als een op zichzelf staande activiteit worden gezien. - U dient de werkbladen zelf voor uw leerlingen te kopiëren! - Zorg voor voldoende potloden en vlakgom. - Verdeel uw leerlingen in groepjes van maximaal 6 kinderen en schakel voor de lagere groepen een aantal ouders in als begeleiding. 2
4 Achtergrond informatie groep 3 en 4 In het water, op het land en in de lucht De lesstof voor groep 3 en 4 is erg algemeen. Wij raden u aan het onderwerp vragenderwijs te behandelen. Eerst komt voortbeweging in het water aan bod, daarna op het land en tenslotte in de lucht. Allereerst is het belangrijk het verschil tussen beweging en voortbeweging uit te leggen. Beweging is slechts een verandering van houding. Planten kunnen wel bewegen, bijvoorbeeld als ze groeien of als het waait, maar ze kunnen zich niet actief voortbewegen. Voortbeweging is een beweging die er voor zorgt dat dieren ergens anders heen kunnen gaan. voortbeweging in het water Gebruik een teil met water om het een en ander te illustreren. Vraag de kinderen eerst: - Wat is makkelijker, lopen door het water (tot je knieën in de zee) of lopen op het land? - Wat gebeurt er als je je hand door het water haalt? Hierbij kunt u een bak met water neerzetten om de kinderen alles te laten ervaren. Als je je hand door water haalt voel je weerstand. Het is makkelijker je hand door de lucht te bewegen. Demonstreer dat water altijd een plek inneemt. Gebruik een kopje water en een afwasborstel. Stoppen we de borstel in het kopje, dan spuit het water er uit. Waar je water ook heen duwt, het blijft een plaatsje zoeken. Hoe zwemmen vissen Nu het water is behandeld, stappen we over op de vissen zelf. Natuurlijk zijn er meer zwemmende dieren maar voor groep 3 en 4 beperken we ons tot de vissen. u kunt ter ondersteuning de voorbeeldbladen achterin deze lesbrief gebruiken. Laat een afbeelding van een vis zien (voorbeeldblad 1). - Hoe noem je de delen van de vis die het mogelijk maken dat de vis kan zwemmen? Een vis kan voornamelijk zwemmen door zijn vinnen en staart te bewen. Leg echter uit dat ook zijn lichaam wordt gebruikt. - Hebben alle vissen dezelfde soort vinnen of staar ten? Er zijn heelveel verschillende vissen, dus ook verschillende vinnen en staarten. (voorbeeldblad 2) - Wat voor vorm hebben vissen? Vissen hebben een afgeronde (gestroomlinnde) vorm met weinig uit steeksels om zwemmen makkelijk te maken of om sneller vooruit te gaan. Laat de kinderen een groot en lomp voorwerp door het water bewegen, bijv. een deksel. Hierna moeten ze een afgeronde vorm door het water halen bijv. een bierflesje. Wat gaat makkelijker? 3
5 Achtergrond informatie Voortbeweging op het land Dieren die zich op het land voortbewegen, om van de ene naar de andere plaats te komen, kunnen gebruik maken van poten. Er zijn snelle en langzame dieren: plompe dieren met korte poten lopen langzaam en slanke dieren met lange poten gaan snel (voorbeeldblad 3). Landbewoners kunnen ook klimmen. Ze hebben aangepaste lichaamsdelen, hierbij denken we aan staarten, klauwen, grijppoten of handen en voeten. De poten van een dier vertellen veel. Kijk maar eens... Dieren met hoeven kunnen rennen en springen, maar niet in bomen klimmen. Op voorbeeldblad 4 vind u verschillende poten. Wat kunnen die poten allemaal? Mensen bewegen zich ook voort op het land. In veel opzichten lijken op dieren. We kunnen hard rennen, kruipen op handen en voeten, springen en vooral goed klimmen. U kunt de kinderen er zelf op laten komen, maar leuker nog is het om dit tijdens de gymles te behandelen. Voortbeweging in de lucht Op voorbeeldblad 5 vindt u enkele afbeeldingen van vogels. Kan jij vliegen? - Hoe komt het dat een vogel kan vliegen? Vliegen kan niet zomaar, een vogel heeft een heleboel speciale lichamelijke eigenschappen nodig om te kunnen vliegen, zoals vleugels en veren. Vogels wegen zo min mogelijk. Ze hebben sterke spieren nodig om hun vleugels snel op en neer te kunnen bewegen. Waarom voortbeweging? We weten nu hoe vissen zwemmen, hoe andere dieren lopen en klimmen, en hoe vogels vliegen. Maar waarom al die moeite? Er zijn drie redenen waarom dieren zich voortbewegen, namelijk: om voedsel te zoeken, om veiligheid te vinden en om voor de voortplanting. Voor groep 3 en 4 zijn de eerste twee redenen het meest relevant. Hier besteden we wat meer aandacht aan. voedsel en veiligheid Planteneters, zoals antilopen, giraffen en herten hoeven voor hun voedsel niet snel te zijn. Planten staan stil en lopen niet weg. Wel moet een planteneter steeds een plek met voldoende voedsel kunnen bereiken. Vis- en vlees eters daarentegen proberen op hun beurt een planteneter te vangen. Zij moeten de nodige snelheid kunnen bereiken. Om niet door een vis- of vleeseter gepakt te worden, moeten planteneters dus ook snel zijn of zich goed kunnen verstoppen. Daarom hebben veel planteneters lange poten en zijn ze vrij groot. Dieren die zich verstoppen zijn juist weer klein en kunnen vaak goed graven. Het is ook veiliger om in groepen te leven. De kans om gepakt te worden, wordt kleiner en gevaar wordt sneller gesignaleerd waarop de groep kan vluchten. 4
6 Achtergrond informatie Groep 5 en 6 aparte types In de lesstof voor groep 3 en 4 gingen we in op de meest algemene manieren van voortbeweging. Voor groep 5 en 6 is het het aardig om ook eens te kijken naar de vele uitzonderingen. Vogels die lopen bijvoorbeeld, of zoogdieren die vliegen, springen of zwemmen. als een vis in het water Er zijn dieren die van oorsprong op het land leefden maar inmiddels helemaal afhankelijk zijn van het water. We hebben het over dieren als walvissen, zeehonden en zeeleeuwen. Het feit dat ze lucht ademen en levende jongen baren, verraadt dat het eigelijk zoogdieren zijn. Voor het overige lijken ze meer op vissen dan op landdieren. Zeezoogdieren hebben een lichaam in de vorm van een torpedo. Ook hebben ze zwemvliezen en een plattestaart. Hun lichaam is volledig aangepast aan het leven in water (voorbeeldblad 6). Er zijn drie groepen zeezoogdieren, walvissen en dolfijnen vormen de eerste groep. De tweede groep wordt gevormd door de zeekoeien. Deze twee groepen kunnen het water niet uit en hebben platte liggende staarten. De derde groep bestaat uit zeezoogdieren zoals zeehonden, zeeleeuwen en walrussen. Deze dieren brengen het grootste gedeelte van hun leven door in het water maar ze kunnen zich ook op het land voortbewegen. De jongen worden op het land geboren en grootgebracht. In Blijdorp zijn de californische zeeleeuwen en zeeberen te vinden. De zwemvliezen worden in eerste instantie gebruikt om zich voort te bewegen in het water. Zeeleeuwen en zeeberen gebruiken ze echter ook om zich op land mee voort te bewegen. Ze steunen op deze flippers en lopen ermee. Zeehonden kunnen dat niet. Zij moeten hun hele lichaam bewegen om vooruit te komen. Springen In Australie leven opmerkelijke landdieren: de kangoeroes ( voorbeeldblad 7). De meeste zoogdieren lopen maar kangoeroes huppen en springen. Hun dikke, sterke staart dient als balans bij hun grote sprongen en als steun bij de langzame gang. Al springend kunnen ze grote snelheden bereiken. De grote grijze en rode kangoeroes halen snelheden tot 48 kilometer per uur en ze springen wel drie meter hoog. De voorpoten zijn niet sterk maar worden gebruikt om voedsel vast te houden, om zichzelf te verzorgen en om het lichaam te ondersteunen als ze langzaam lopen. Op de boomkangoeroes na leven alle kangoeroes op de grond. Boomkangoeroes hebben lichaamskenmerken die speciaal voor het leven in bomen zijn ontwikkeld. Hun achterpoten kunnen apart van elkaar bewegen. Dit is om het klimmen makkelijk te maken. Op de grond komen ze wat lomp over, maar tussen de takken zijn ze verbazend snel. Ze kunnen sprongen van wel negen meter maken. 5
7 Achtergrond informatie Pootloos Slangen hebben geen poten. Ze glijden over de grond. Sommige slangen leven in het water of in bomen. Een slang heeft een heel lang en soepel lijf. Zij hebben ook heel wat ruggewervels. Een mens heeft 23 wervels, een slang 100 tot 450. Het is leuk om te weten dat er nog steeds slangen zijn die rudimentair achterpoten hebben. Bijvoorbeeld de boa constrictor. Het gemis van poten wordt geheel gecompenseerd. Slangen bewegen snel over land, klimmen behendig en zwemmen soepel (voorbeeldblad 8). Vaak beheersen ze een combinatie van deze vormen van voortbeweging. Eigenlijk is pootloos voortbewegen niet zo bijzonder, denk maar aan slakken en wormen. vogels met hoogtevrees Vogels kunnen altijd vliegen. Hoewel, er zijn een paar uitzonderingen. Sommige vogels hebben te kleine vleugels of te zwakke borstspieren om echt te kunnen vliegen. Dit zijn de pinguïns en de loopvogels (voorbeeldblad 9). Onder loopvogels vallen struisvogels (Afrika), emoes (Australie), casuarissen (Nieuw-Guinea en Australie) en nandoes ( Zuid-Amerika). Ze zijn allemaal te zien in de Diergaarde. Loopvogels hebben sterke poten en een vrij zwaar lichaam. De voorouders van de loopvogels leefden in boomloze gebieden waar ze graasden Het vermogen om weg te rennen voor gevaar werd belangrijker dan het vliegen. Dus werden de poten steeds sterker en de vleugels steeds zwakker. Struisvogels kunnen een snelheid halen van 70 kilometer per uur, emoes zijn goed voor 50 kilometer per uur. In gebieden waar weinig roofdieren waren groeiden de loopvogels tot reuzen uit. Zo leefden er enorme olifantvogels in Madagascar. Kiwi s, loopvogels uit Nieuw-Zeeland, zijn juist heel klein. Ze zijn zo groot als een kip. Zij leven in bossen waar ze alleen maar last hebben van hun grootte zouden hebben. zwevende eekhoorns Er zijn dieren die kunnen zweven (voorbeeldblad 10). De suikereekhoorn is er een van. Hij spreidt als hij van boom naar boom springt zijn poten uit. Daartussen bevindt zich huid. Die huid vormt een soort parachute waarmee hij door de lucht glijdt. Zo n parachute is niet het enige wat je nodig hebt om te kunnen zweven of vliegen. Je moet een goede lichaamsvorm hebben. U kunt dit illustreren met behulp van een prop papier en een papieren vliegtuigje. Gooi beide door de lucht en bespreek het verschil. 6
8 Achtergrond informatie vliegende vissen, reptielen en amfibieen Ook vissen gaan hun boekje wel eens te buiten. Een bekend voorbeeld is de vliegende vis. Deze vis vliegt niet echt maar zweeft over lange afstanden. Zijn borstvinnen werken ongeveer hetzelfde als vliegtuigvleugels. Snelheid maken ze onderwater. Ook reptielen en amfibieën kennen zwevers. Zo bestaat er een vliegend draakje (een soort boomhagedis) en een vliegende boomkikker. De eerste zweeft op zijn uitgeklapte ribben en de tweede gebruikt de vliezen tussen zijn vingers en tenen om te zweven. vliegende zoogdieren Vleermuizen zijn geen vogels (voorbeeldblad 11). Het zijn de enige vliegende zoogdieren. Ze hebben handen met lange vingers. Daartussen zit een dun vlies van huid zodat de vleugel wordt gevormd. De duim wordt gebruikt om zich vast te houden. Klauwen aan de achterpoten maken het mogelijk te klimmen en te hangen, zelfs als hij slaapt. Vleermuizen gebruiken een speciaal systeem dat sonar heet. dat zorgt ervoor dat ze ook in het aardedonker kunnen blijven vliegen. Wanneer hij vliegt, zendt het dier een heleboel geluidjes uit (die wij niet kunnen horen). Deze geluiden ketsen af op voorwerpen die op zijn weg komen. Zo ontdekt de vleermuis waar een prooi zich bevindt of waar een muur staat. 7
9 Achtergrond informatie Groep 7 en 8 Techniek van voortbeweging U kunt gerust de lesstof voor groep 3, 4 en 5, 6 benutten als basis voor het komende verhaal. In de nu volgende tekst wordt dieper ingaan op de techniek van de verschillende manieren van voortbeweging. In- en uitwendig skelet Een dier heeft net als een mens botten en spieren nodig om zich te kunnen bewegen. Er zijn twee soorten skeletten. Bij sommige dieren zitten de botten in hun lijf bij anderen zitten ze er buiten. Dieren met een skelet in hun lijf zijn vissen, amfibieën, reptielen, zoogdieren en vogels. Dieren met een skelet aan de buitenkant worden ongewervelden genoemd, ze hebben geen wervelkolom. De dieren met een inwendig skelet hebben wel een wervelkolom, zij heten gewervelden. De ongewervelden hebben dus een soort harnas. Misschien een simpele vergelijking maar net als bij ridders is voortbewegen met een harnas lastig. Ongewervelde dieren bewegen minder soepel en zijn vaak minder snel. Ze kennen niettemin vele manieren van voortbeweging. Voor groep 7 en 8 beperken we ons tot de gewervelden. Zwemtechnieken Het zal u niet verbazen: vissen zijn superieure zwemmers. Miljoenen jaren geleden ontwikkelden ze stuur- en aandrijfmechanismen. Zo ontstonden er vinstekels waartussen huiden waren gespannen, die zich bij de latere vissen ontwikkelden tot beweeglijke vinnen. Als we nu wat nader ingaan op het zwemvermogen van vissen, moeten we rekening houden met de eigenschappen van water die al bij de stof voor groep 3 en 4 genoemd werden. Water heeft een bepaalde dichtheid en is niet samendrukbaar. Daardoor biedt het weerstand. Veel waterdieren, vooral soorten die in het open water zwemmen of gebruik moeten maken van hun snelheid om aan voedsel te komen, zijn sterk gestroomlijnd. Hoe diep een vis kan zwemmen wordt voor een deel bepaald door een luchtkamer, de zwemblaas. Niet alle vissen bezitten zo n zwemblaas. Vooral de soorten die op de bodem leven niet. Bij snel zwemmende vissen zorgt de staartvin voor 40% van de voortstuwing. Het kronkelen van het lichaam zorgt voor de overige 60%. Door dit slangachtige kronkelen van het lichaam en de slag van de staart wordt het water opzij gedrukt. Het water, dat niet samendrukbaar is, wil in de oorsronkelijke positie terug komen, vloeit langs de flanken van de vis naar achteren en sluit zich achter de staart, waardoor de voorwaartse beweging ontstaat. De vinnen dienen voor stabilisatie, subtiele bewegingen en het sturen. Sommige vissen zijn ongelooflijk snel: tonijn en zeilvissen kunnen meer dan 100 kilometer per uur zwemmen. 8
10 Achtergrond informatie Wedloop op het land Op het land is eigenlijk een soort wedloop ontstaan. Roofdieren zijn afhankelijk van snelheid. Door snel te zijn, zijn ze in staat om hun prooi bij verrassing te pakken. De prooi heeft zich hieraan aangepast en is vaak in staat net zo hard of zelfs nog harder te rennen dan zijn jager. Wanneer een dier snel kan rennen, zie je dat meestal aan zijn lichaam. Een dier dat hard kan rennen heeft lange poten in verhouding met zijn lijf. Een giraffe heeft lange poten maar ook een heel lang lijf, hij kan dus niet zo hard hard rennen. Een stuisvogel heeft lange poten en een klein stevig lichaam, hij kan dus heel hard rennen. Op voorbeeldblad 3 ziet u enkele snelle en minder snelle dieren. Alle renners hebben zowel snelheid als uithoudingsvermogen nodig. Ze moeten dus niet alleen aanpassingen hebben om hun tred groter te maken maar ook om het gebruik van hun energie te optimaliseren. SNELHEDEN Een goed getrainde menselijke atleet kan de 100 meter in 10 seconden rennen. Dat is 36 kilometer per uur. Heel weinig mensen kunnen dit. Ons vermogen om te rennen is lager dan je zou verwachten als je naar onze afmetingen kijkt. Gazellen en antilopen zijn veel en veel sneller. Bij deze hoefdieren zijn snelheden van kilometer per uur gemeten. Ze moeten zien te ontkomen aan roofdieren als leeuwen en jachtluipaarden. Grote vogels die niet kunnen vliegen, zoals de struisvogel en de emoe, kunnen in het open veld tot 70 kilometer per uur rennen. Sprintje of lange afstand Er zijn twee manieren om hard te lopen. Sprinters rennen extreem hard, maar alleen over korte afstanden. Het jachtluipaard is een goed voorbeeld, dit roofdier kan meer dan 100 kilometer per uur rennen, maar houdt dat maar even vol. Lang genoeg om een verraste prooi te grijpen. Een konijn is ook een sprinter. Konijnen blijven meestal dicht bij hun hol, als een roof-dier snel aanvalt hoeft het konijn maar een kort stukje te vluchten. Tegenover de sprinters staan langeafstandlopers, dieren die hard kunnen rennen over lange afstanden. Wolven drijven hun prooi kilometers op tot het slachtoffer uitgeput is. Zebra s leven in open gebieden in Afrika en kunnen maar op één manier ontsnappen aan roofdieren, hard rennen over lange afstanden. Zowel zebra s als wolven zijn dus lange-afstandlopers. Zebra s en hun verwanten zoals Przewalskipaarden kunnen een snelheid van kilometer per uur lange tijd volhouden. 9
11 Achtergrond informatie Zool- en teengangers De manier waarop dieren hun voeten neerzetten verraadt ook veel over hun snelheid. Er zijn vier varianten: - Zoolgangers zijn relatief langzame zoogdieren zoals beren en mensen. Zij hebben voeten met grote zolen eronder. De hele voet raakt de grond. - Half zoolgangers zijn dieren die sneller lopen, ze gebruiken niet vaak hun hele voetzool, maar slechts de helft daarvan. Stokstaartjes zijn hier een voorbeeld van. - Honden en katten vallen onder de teengangers. Ze kunnen snel lopen en raken alleen met de tenen de grond. De poten hebben eeltkussentjes en (korte scherpe) klauwen. - Teentopgangers steunen op de toppen van hun tenen. Hun nagels zijn uitgegroeid tot hoeven. De poten zijn speciaal aangepast om met een hoge snelheid te rennen en te ontsnappen aan roofdieren. De delen van de voet zijn sterk ontwikkeld, daardoor hebben ze langere poten. Al eerder werd verteld dat langere poten in verhouding tot een kleiner lichaam snelheid in de hand werkt. TEL- EN KRUISGANG Er zijn nog meer verschillen bij het lopen. Sommige zoogdieren heffen de voor- en achterpoot aan een kant van het lichaam tegelijk op. Op deze manier lopen bijvoorbeeld olifanten, giraffen en kamelen. We noemen dit telgang. Dieren lijken wat meer te zwalken. Bij het paard en de meeste andere landdieren zien we een diagonaalsgewijze manier van lopen. Als de linkervoorpoot naar vorenkomt, gaat ook de rechterachterpoot naar voren, en andersom. Dit noemen we kruisgang. De mens heeft ook een kruisgang. Laat de kinderen maar eens rondlopen en met de armen zwaaien. Telgang Kruisgang 10
12 Achtergrond informatie SPRINGEN Een andere manier van voortbeweging op het land is springen. De kangoeroes zijn het meest sprekende voorbeeld. Springers hebben betrekkelijk lange en slank gebouwde poten. De springkracht wordt onder andere gebruikt om snel gevaar te kunnen ontwijken. Kangoeroes bezitten aan de onderkant van de tenen springkussens. Bij het springen drukken ze de voorpoten dicht tegen het lichaam aan. De staart wordt ver naar achteren gestrekt en doet als evenwichts- en stuurorgaan dienst. Klimmen Eigenlijk is klimmen afgeleid van het lopen. Onder de primaten vinden we een aantal van de beste klimmers. Primaten zijn halfapen, apen en mensapen. Ze hebben vrijwel allemaal handen en voeten met vijf vingers en tenen die gebruikt worden om te klimmen. Om goed te kunnen springen zijn hun ogen voor in de kop geplaatst, zodat ze goed de afstand kunnen schatten. Veel primaten kunnen bijna recht op staan en zelfs lopen. Sommige amerikaanse apen hebben een langege staart waarmee ze takken kunnen grijpen en vast houden. Eigenlijk is het een vijfde ledemaat. De staart is een goede hulp bij het leven in de bomen. Mensen zijn ook primaten: zien de kinderen overeenkomsten? 11
13 Achtergrond informatie ZWEVEN Niet alleen vogels kunnen zweven. U kunt in de stof van groep 5 en 6 lezen dat deze techniek wordt beheerst door suikereekhoorns, vliegende draakjes, vliegende vissen en bepaalde kikkers. Er is zelfs een slangesoort die kan zweven. Het gaat echter om glijvluchten met en kortdurend karakter. Onder de vogels vinden we de beste zwevers. De zweeftechniek van roofvogels en andere grote vogels is speciaal ontwikkeld om over grote afstanden voedsel te vinden. Er is een relatie tussen kracht die nodig is om te vliegen en het lichaamsgewicht. Vogels als albatrossen, pelikanen en grote roofvogels maken gebruik van luchtstromen. Ze hebben een groot vleugeloppervlak. Albatrossen hebben een spanwijdte tot maar liefst 3,2 meter. Hoe groter de vleugels hoe makkelijker het wordt om te zweven. Vleugelslag is dan nauwelijks nodig zodat veel energie bespaard wordt en de vluchten veel langer kunnen duren. HOOGVLIEGERS De meeste vogels blijven in de lucht dankzij een zogenaamde slagvlucht. Een aantal aanpassingen aan het lichaam maakt vliegen mogelijk. Omdat de beenderen luchtholten bevatten is het skelet bijvoorbeeld heel licht. De wervels van de ruggegraat zijn vergroeid. Dat komt de stevigheid ten goede. Aan een grote kam op het borstbeen zijn krachtige vliegspieren gehecht. Ook de veren helpen bij het vliegen. Erg belangrijk is dat er een luchtstroom rond het lichaam is. Tijdens de vlucht staan de vleugels licht hol zodat de luchtstroom langs de vleugels ervoor zorgt dat de vleugels omhoog worden gedrukt. De bovengenoemde slagvlucht is een normale vlucht waarbij de vogels op en neer worden bewogen. Vooral kleine vogels met ronde vleugels, maar ook veel grote soorten, maken gebruik van de stuwkracht van hun vleugels. De neerslag levert stuwkracht: naar beneden en naar achteren. De opslag brengt de vleugels met een minimale weerstand weer omhoog. Slagvlucht 12
14 Lessuggesties GROEP 3 EN 4 Verdeel de kinderen in de groepen van vier. Laat iedere groep een kaartje ( knipblad 1 t/m3) trekken waarop een dier is afgebeeld. De kinderen beelden gezamelijk het dier uit. Lukt het niet dan mogen ze ook het geluid nabootsen. De klas raadt het dier. Op knipblad 1 vindt u de volgende mogelijkheden: Knipblad 1 Knipblad 2 Knipblad 3 - kakatoe - kip - gorilla - slang - eend -zeeleeuw - wolf - leeuw - kikker - flamingo - struisvogel - schildpad - olifant - giraffe - kangoeroe - mol - pinguïn - konijn Groep 3,4 en 5,6 Vraag de kinderen plaatjes of foto s van bewegende dieren mee te nemen. Hoeveel kinderen hebben huisdieren thuis? Als ze een dier hebben laat ze er dan over vertellen. Bespreek met de kinderen op welke manieren deze dieren zich voortbewengen. Dieren kunnen zwemmen, lopen, graven, springen, vliegen etc. De plaatjes kunnen gerubriceerd worden naar de vorm van voortbeweging. Enkele aanpassingen, zoals, veren, vleugels, lange poten enz. kunnen erbij geplaatst worden. Maak met uw leerlingen collages van foto s en plaatjes en tekeningen van dieren verdeeld in drie groepen: water, lucht en land. Water wordt gesymboliseerd door donkerblauw papier, land door groen papier en lucht door lichtblauw papier. U kunt ook ieder kind een kopietje geven van de collagebladen, die boordevol met verschillende dieren staan. Op een vel papier tekenen ze zelf een water-, land- en lucht gedeelte. Laat ze de dieren inkeuren, uitknippen en opplakken op de juiste plek. GROEP 7 en 8 Laat de kinderen een fantasiedier tekenen. Het moet een dier worden dat zich op zoveel mogelijk manieren kan voortbewegen. De meest gekke combinatie zijn wenselijk. Graafpoten, vleugels, vinnen etc. Laat ieder kind over zijn dier vertellen, maar niet voor anderen hebben geraden wat het allemaal kan. Als vervolg opdracht is het aardig om de kinderen een opstel of een gedicht over het dier te laten schrijven. Van belang is ook dat ze het fantasiedier een originele eigen naam geven. 13
15 voorbeeldblad 1
16 voorbeeldblad 2
17 voorbeeldblad 3 SNELLE DIEREN langzame dieren
18 voorbeeldblad 4 zebrapoot struisvogelpoot tapirpoot poot van elandantilope flamingopoot poot van een leeuwenaapje olifantenpoot tijgerpoot mollenpoot poot van een mutslangoer (aap) zwemvliezen van een zeeleeuw maraboepoot
19 voorbeeldblad 5 eend flamingo veer huismus huiskip
20 Er is een groot verschil tussen, vissen dolfijnen en zeeleeuwen. De laatste groep brengt het grootste gedeelte van hun leven in het water door, maar ze kunnen zich ook op het land voortbewegen. De jongen worden op land geboren en groot gebracht. De vissen hebben verticale staarten, in tegen stelling tot zwemvliezen. Vissen halen zuurstof uit het water, terwijl zeeleeuwen en dolfijnen boven komen om lucht te ademen. voorbeeldblad 6
21 voorbeeldblad 7
22 Waar kunnen slangen voorkomen? In het water, op het land of in bomen? Eigenlijk komen slangen overal voor. De meeste kunnen zwemmen, klimmen en kruipen. voorbeeldblad 8
23 voorbeeldblad 9 vliegvogel loopvogel zwemvogel
24 voorbeeldblad 10 ZWEVERS suikereekhoorn vliegend draakje boomkikker arend ( zeer goede zwever)
25 vliegers voorbeeldblad 11
26 knipblad 1
27 knipblad 2
28 knipblad 3
29 collageblad 1
30 collageblad 2
31 collageblad 3
32 collageblad 4
33 collageblad 5
34 collageblad 6
35
36 Plattegrond Voortbeweging groep3&4 De nummers op de plattegrond komen overeen met de nummers van de opdrachten op het speurblad. Wanneer u wilt kunt u ook een eigen route kiezen. Veel speurplezier! Richting Oceanium C B A 1 2 A Rivièrahal B Dierenkliniek C Taman Indah Ingang van Aerssenlaan 1 Spinnen 2 Kikkers 3 Vogels in de grote vijver 4 Franje apen 5 Tijgers 6 Vosmangoesten 7 Struisvogels
37 Speurblad Voortbeweging groep 3&4 1 spinnen Hoeveel poten heeft een spin?... Teken de poten in het plaatje hiernaast. 2 KIKKERS Teken de achterpoten van de kikker. Maak zelf drie kikkersprongen. 3 Vogels in de grote vijver Waarmee vliegt een eend? Zet een pijl in de tekening. Waarmee zwemt een eend? Zet daar ook een pijl naartoe. Waggel nu zelf als een eend. Dit speurblad is van:...
38 Speurblad Voortbeweging groep 3&4 4 Franje-apen Teken mijn staart. Wie kan het beste klimmen? Kleur het rondje. 5 TIJGERS Tijgers moeten heel hard kunnen rennen om eten te kunnen pakken. Wat eet hij? Kleur het goede rondje.
39 Speurblad Voortbeweging groep 3&4 6 VOSMANGOESTEN Waarheen vluchten vosmangoesten als er gevaar dreigt? Kleur het goede rondje. Geef met pijltjes aan waarmee een vosmangoest graaft. 7 STRUISVOGELS Welke afbeelding is goed? Kleur het juiste rondje Wie loopt het snelst?
40 Plattegrond Voortbeweging groep5&6 De nummers op de plattegrond komen overeen met de nummers van de opdrachten op het speurblad. Wanneer u wilt kunt u ook een eigen route kiezen. Veel speurplezier! Richting Oceanium 6 C 5 4 B A 3 A Rivièrahal 7 2 Ingang van Aerssenlaan B Dierenkliniek C Taman Indah 1 1 Krokodillen 2 Slangen 3 Kikkers 4 Vogels 5 Vleermuizen 6 Gibbons 7 Afrikaanse savanne
41 Speurblad Voortbeweging groep 5&6 1 KROKODILLEN Krokodillen zitten altijd erg stil. Ga maar eens tellen hoelang de krokodil het volhoudt om stil te zitten. Probeer zelf ook eens om zo lang stil te zitten. 2 Als de krokodil gaat zwemmen, welk lichaamsdeel gebruikt hij dan?... SLANGEN Slangen hebben geen poten. Toch kunnen ze veel. Wat allemaal? 0 klimmen 0 vliegen 0 kruipen 0 zwemmen 0 zweven 0 rennen 0 springen Op het land zijn nog meer dieren zonder poten, noem er twee KIKKERS Kikkers kunnen goed zwemmen. Geef met pijlen aan welke lichaamsdelen daarvoor zorgen. Wat kan een kikker met zijn achterpoten? 0 springen 0 graven 0 rechtop lopen 0 zwemmen Jonge kikkers noemen we kikkervisjes. Beschrijf waarom ze op visjes lijken? Dit speurblad is van:...
42 Speurblad Voortbeweging groep 5&6 4 VOGELS Om te vliegen is een aantal dingen belangrijk. Onderstreep de goede antwoorden. Welk van deze vogels is een zwever en welke is een vlieger? Schrijf het eronder. veren licht gewicht snavels scherpe ogen vleugels dunne poten sterke spieren Welke vogel kan vliegen? 0 reiger 0 pinguïn 0 struisvogel 5 VLEERMUIZEN Welke zoogdieren kunnen vliegen? Kleur het goede rondje. 0 vleermuizen 0 vliegende eekhoorns 0 meeuwen Wat hoort bij de vleermuis? kleur het goede rondje
43 Speurblad Voortbeweging groep 5&6 6 GIBBONS Streep door wat NIET goed is aan de tekening hiernaast. Om van boom naar boom te slingeren gebruikt een gibbon zijn: 0 handen 0 voeten 0 handen en voeten 0 handen en staart 7 AFRIKAANSE SAVANNE Als jij loopt dan zet je je linkerbeen vooruit en beweeg je tegelijk je rechterarm mee. Daarna gaat je rechterbeen naar voren en beweegt je linkerarm mee. Kijk nu eens een tijdje naar de giraf en beantwoordt dan onderstaande vraag: Als de giraf loopt dan: 0 gaat zijn rechter vootpoot vooruit en 0 gaat zijn rechter vootpoot vooruit en beweegt zijn linker achterpoot ook vooruit beweegt zijn rechter achterpoot ook vooruit Hebben struisvogels vleugels? 0 ja 0 nee 0 soms Kunnen struisvogels vliegen? 0 ja 0 nee Vergelijk de poten van deze kip met die van de struisvogel. Waarom loopt de struisvogel het snelst?......
44 Plattegrond Voortbeweging groep7&8 De nummers op de plattegrond komen overeen met de nummers van de opdrachten op het speurblad. Wanneer u wilt kunt u ook een eigen route kiezen. Veel speurplezier! Richting Oceanium C B 5 9 A 4 3 A Rivièrahal B Dierenkliniek C Taman Indah 2 Ingang van Aerssenlaan 1 Wolven 2 Kleine Panda s 3 Poten 4 Slangen 5 Franje-apen 6 Tijgers 7 Vosmangoesten 8 Gibbons 9 Koedoes 1
45 Speurblad Voortbeweging groep 7&8 1 WOLVEN Wolven kunnen langdurig hard rennen. Het zijn: 0 sprinters 0 lange-afstandlopers Ze lopen op hun tenen om zo snel mogelijk te rennen. Het zijn: 0 zoolgangers 0 teengangers 0 teentopgangers 2 KLEINE PANDA Steep door wat fout is: Met zijn korte poten kan de kleine panda snel / langzaam lopen. Als je naar zijn voeten kijkt dan zie je dat de kleine panda een zoolganger / teenganger is en dat hij met die voeten makkelijk / moeilijk in een boom kan klimmen. Bij dat klimmen gebruikt hij zijn nagels / tanden / staart / grijpvingers. 3 POTEN Slangen hebben geen poten, een olifant heeft er vier. Welk dier heeft er acht?... Kun je dieren verzinnen die meer dan acht poten hebben? Dit speurblad is van:...
46 Speurblad Voortbeweging groep 7&8 4 SLANGEN Zoek een bewegende slang. Hoe heet hij?... Deze slang: 0 kruipt 0 klimt 0 zwemt Slangen zijn reptielen die lang geleden nog poten hadden. Waar denk je dat zijn poten zaten en waar zijn staart begon. Geef dat aan in de tekening. 5 FRANJE-APEN Kijk goed naar de franje-apen. Waarvoor gebruiken zij hun staart? 0 om insecten weg te slaan 0 om indruk te maken op andere mannetjes 0 om hun evenwicht te bewaren Welke lichaamsdelen zijn nog meer handig bij het klimmen? TIJGERS Om te kunnen sluipen, moeten tijgers en leeuwen moeilijk te zien zijn. Kijk goed naar hun vacht. Wat is goed? 0 tijgers leven op open dorre vlaktes 0 tijgers en leeuwen leven in het bos 0 tijgers leven in het bos Tijgers besluipen hun prooi en vallen dan snel bij verrassing aan. Het zijn: 0 sprinters 0 lange-afstandlopen
47 Speurblad Voortbeweging groep 7&8 7 VOSMANGOESTEN Vosmangoesten lopen op de helft van hun voetzool. Het zijn dus: 0 zoolgangers 0 halfzoolgangers 0 teengangers Voor welke dieren zijn vosmangoesten bang? Vosmangoesten zijn bang voor:... Als er gevaar is, rennen vosmangoesten razendsnel naar hun holen. Het zijn: 8 GIBBONS Om van boom naar boom te slingeren gebruikt een gibbon zijn: 0 lange-afstandlopers 0 sprinters 0 handen 0 voeten 0 handen en voeten Deze manier van voortbewegen heet:... Waarom leven gibbons hoog in de boom? 0 daar kunnen ze beter spelen 0 ze eten vruchten en bladeren die hoog in de boom groeien 0 vanaf grote hoogte kunnen ze hun omgeving beter in de gaten houden 9 KOEDOES Koedoes lopen op hoeven. Dat zijn vergroeide teen nagels. Het zijn dus: 0 zoolgangers 0 teengangers 0 teentopgangers Koedoes zijn geen sprinters, maar langeafstandlopers. Als er gevaar dreigt: 0 rennen ze zo hard en zo ver mogelijk weg 0 duiken ze in het water 0 verstoppen ze zich in het struikgewas Hoeveel hoeven hebben ze aan iedere poot? Koedoes hebben... hoeven aan iedere poot.
48 Antwoordblad Voortbeweging groep3&4 1 SPINNEN 5 TIJGERS Spinnen hebben acht poten. Tijgers eten onder andere lierherten, het tweede antwoord is dus goed. 2 KIKKERS 6 VOSMANGOESTEN - Vosmangoesen vluchten bij gevaar hun hol in. - Een vosmangoest graaft met zijn voorpoten. 3 VOGELS IN DE GROTE VIJVER 7 STRUISVOGELS 4 Een eend vliegt met zijn vleugels en peddelt (zwemt) met zijn poten. FRANJE-APEN - Zo ziet de Franje-aap er uit. - De aap klimt het beste. - De rennende struisvogel is goed. - De struisvogel loopt het snelst.
49 Antwoordblad Voortbeweging groep5&6 1 KROKODILLEN 5 VLEERMUIZEN Als een krokodil zwemt, gebruikt hij zijn staart om snelheid te maken. Zijn poten gebruikt hij ook, maar niet zo zeer om vooruit te komen. Ze peddelen wel mee, zodat hij zijn evenwicht kan bewaren. De vleermuizen kunnen vliegen. Vliegende eekhoorns vliegen niet, maar zweven. Meeuwen zijn geen zoogdieren, maar vogels. De vleermuisvleugel hoort bij de vleermuis (afbeelding 5). 2 SLANGEN Slangen kunnen klimmen, kruipen, zwemmen en soms zweven. Dieren zonder poten: bijv. een worm en een slak. 6 GIBBONS 3 KIKKERS De gibbon heeft geen staart. Kikkers zwemmen met hun achterpoten. 4 Kikkers kunnen met hun achterpoten zwemmen en springen. Kikkervisjes hebben geen poten, wel een visachtige zwemstaart en ze leven alleen in het water en niet op het land. VOGELS Om te vliegen zijn de volgende dingen belangrijk: licht gewicht, vleugels, veren en sterke spieren. 7 Een gibbon slingert van boom naar boom met zijn handen. afrikaanse savanne Bij het lopen beweegt de giraf zijn linker voorpoot vooruit en gaat zijn achterpoot ook vooruit. Deze manier van bewegen noemen we telgang. De manier waarop de mens loopt en ook de zebra en de koedoe (linker voorpoot vooruit en rechter achterpoot vooruit) noemen we kruisgang. Vlieger (gans) De reiger kan vliegen. Zwever (arend) Struisvogels hebben wel vleugels maar kunnen niet vliegen. Struisvogelpoten zijn langer en gespierder dan die van een kip.
50 Antwoordblad Voortbeweging groep7& WOLVEN Wolven zijn lange-afstandslopers. Wolven zijn teengangers. KLEINE PANDA Met zijn korte poten kan de kleine panda langzaam lopen. Als je naar zijn voeten kijkt dan zie je dat de kleine panda een zoolganger is en dat hij met die voeten makkelijk in een boom kan klimmen. Bij dat klimmen gebruikt hij zijn nagels. POTEN Een spin heeft acht poten. Dieren met meer dan acht poten: bijv. een duizendpoot en een krab (10 poten). SLANGEN Het antwoord is variabel. FRANJE-APEN Franje-apen gebruiken hun staart om hun evenwicht te bewaren en om mee te sturen. De handen met grijpvingers zijn ook erg handig bij het klimmen in bomen. TIJGERS Tijgers leven in het bos en leeuwen op dorre vlaktes. Leeuwen en tijgers zijn sprinters. VOSMANGOESTEN Vosmangoesten zijn halfzoolgangers en sprinters. Ze zijn bang voor roofvogels. GIBBONS Gibbons gebruiken voornamelijk hun handen als zij van boom naar boom slingeren. Dit heet brachieren. Hoog in de bomen vinden gibbons hun voedsel (o.a. vruchten en bladeren). KOEDOES Koedoes zijn teentopgangers. Ze rennen bij gevaar zo hard en ver mogelijk weg. Ze hebben vier hoeven aan iedere poot.
51 Tekst: afdeling Educatie Illustraties: Leen Zuydgeest Vormgeving: Stephanie Mol Datum: augustus 2012
VOORTBEWEGING. DOE-HET-ZELF LES Groep 5/6
VOORTBEWEGING DOE-HET-ZELF LES Groep 5/6 Inhoudsopgave ALGEMENE INFORMATIE Het doel van de les blz. 2 Praktische zaken blz. 2 ACHTERGRONDINFORMATIE Groep 5 en 6 blz. 5 LESSUGGESTIES Groep 5 en 6 blz. 13
Nadere informatieVoortbeweging. Groep 6, 7 en 8 van het basisonderwijs
Voortbeweging Groep 6, 7 en 8 van het basisonderwijs Hallo, welkom in Ouwehands Dierenpark! Met deze Doe Mee kom je veel verschillende dieren tegen. Weet je wat ze allemaal kunnen doen? Bewegen! De leeuw
Nadere informatie1. Mensapen (mensapengebouw, binnen en buiten) Welke ledematen zijn het langst bij de chimpansee?
Koninklijke Maatschappij voor Dierkunde van Antwerpen Educatieve dienst Werkblad ATLETEN te WATER, te LAND en in de LUCHT: beweging bij gewervelde dieren. Naam: Klas: Het is je taak om te observeren. En
Nadere informatieKaartenset gewervelde dieren
Kaartenset gewervelde dieren Deze set met plaatjes is het tweede en laatste deel van de kaartjes met gewervelde- en ongewervelde dieren op. Ieder kaartje bevat een afbeelding van het dier in kwestie, met
Nadere informatieVoortbeweging. Voor groep 6, 7 en 8 van het basisonderwijs
Voortbeweging Voor groep 6, 7 en 8 van het basisonderwijs DMVOB-B&E-2012 Met deze Doe Mee in de hand kom je veel verschillende dierentuindieren tegen. De kaart vind je op de achterkant van de Doe Mee.
Nadere informatieAuditieve oefeningen bij het thema de dierentuin
Auditieve oefeningen bij het thema de dierentuin Boek van de week: 1; Nijntje in de dierentuin 2; De dierentuin 3; 4; Verhaalbegrip: Bij elk boek stel ik de volgende vragen: Wat staat er op de voorkant
Nadere informatie15 Romp, staart en ledematen
15 Romp, staart en ledematen ROMP, STAART BIOTOOPSTUDIE EN LEDEMATEN LES 1 Welk verband bestaat er tussen de vorm van de romp en de voedingsgewoonten van een gewerveld dier? Noteer onder elke foto wat
Nadere informatieOrdening. Groep 4 en 5 van het basisonderwijs
Ordening Groep 4 en 5 van het basisonderwijs Hallo, welkom in Ouwehands Dierenpark! Met deze Doe Mee kom je veel verschillende dieren tegen. Probeer de vragen zo goed mogelijk te beantwoorden. Als je het
Nadere informatieSCHOOLZWEMMEN. DOE-HET-ZELF LES Basisonderwijs groep 3 & 4
SCHOOLZWEMMEN DOE-HET-ZELF LES Basisonderwijs groep 3 & 4 Inhoudsopgave ALGEMENE INFORMATIE Het doel van de les blz. 2 Praktische zaken blz. 2 ACHTERGRONDINFORMATIE Alles over verschillende manieren van
Nadere informatieONTDEKKINGSTOCHT. Veel plezier! Deze speurtocht is voor de hele familie! De sterretjes geven aan hoe moeilijk de vragen zijn. makkelijk moeilijk
ONTDEKKINGSTOCHT Deze speurtocht is voor de hele familie! De sterretjes geven aan hoe moeilijk de vragen zijn h f makkelijk moeilijk h Volg de wandelroute, dan komen jullie alle dieren tegen! Veel plezier!
Nadere informatie* makkelijk (voor kleine kinderen) ** normaal (voor kinderen) *** moeilijk (voor volwassenen)
FAMILIE SPEURTOCHT Deze speurtocht is voor de hele familie! De sterretjes geven aan hoe moeilijk de vragen zijn. * makkelijk (voor kleine kinderen) ** normaal (voor kinderen) *** moeilijk (voor volwassenen).
Nadere informatieSPEURTOCHT. Groep 7 en 8
SPEURTOCHT Groep 7 en 8 Met deze speurtocht loop je door het hele park. Door de vragen goed te beantwoorden kun je letters verdienen. Verzamel alle letters uit de dikgedrukte vakjes. Met deze letters kun
Nadere informatiedieren in de dierentuin
dieren in de groep 4-5 Geachte leerkracht, Dit lespakket ondersteunt u bij het voorbereiden van uw schoolreisje naar Burgers Zoo. Daarnaast kan het ook prima worden ingezet als u een thema over en of exotische
Nadere informatieSPEURTOCHT. Groep 5 en 6. Deze speurtocht bestaat uit twee delen.
SPEURTOCHT Groep 5 en 6 Deze speurtocht bestaat uit twee delen. 1. Tijdens het eerste deel volg je de wandelroute. Kijk dus goed naar de bordjes. Ben jij een echte spoorzoeker? 2. Tijdens het tweede deel
Nadere informatieKijk je mee? Oerwoud. 2006, Parasol N.V. België
Kijk je mee? Oerwoud 2006, Parasol N.V. België Pag. 2 Inhoudsopgave In het oerwoud 3 De luiaard 4 De toekan 5 De jaguar 6 De leguaan 7 De tapir 8 De papegaai 9 De aap 10 De adder 11 Lianen 12 Woordenlijst
Nadere informatieAdam geeft de dieren namen
1 Adam geeft de dieren namen Adam geeft de dieren namen, alle dieren groot en klein. Help je mee, heb jij een idee wat al die namen zijn? Spelidee: Zing de raadsels. De kinderen noemen de namen van de
Nadere informatieSpel 0 Adam woont in het paradijs. God praat elke dag met Adam. Hij mag alle dieren een naam geven. Wij gaan Adam helpen.
Genesis 2:18-20 0 Leeftijd: 4-8 jaar Wat heb je nodig? 0 Lied: Adam geeft de dieren namen 0 Estafette: touw en attributen, bijvoorbeeld: pionnen, emmers, tafel 0 Speel het spel in 2 groepen Spel 0 Adam
Nadere informatieAdam geeft de dieren namen
Adam geeft de dieren namen Adam geeft de dieren namen, alle dieren die er zijn. Help je mee, heb jij een idee hoe al die namen zijn? Spelvorm: Zing de raadsels, de laatste zin is een spreektekst. De kinderen
Nadere informatieNoach. moest een ark gaan bouwen. 2009 Ans Heij - de Boer / www.bijbelidee.nl
Noach moest een ark gaan bouwen 2009 Ans Heij - de Boer / www.bijbelidee.nl 1 2 De ark van Noach Vouw een ( bruin) vel karton dubbel. Vouw de beide zijkanten 3 cm om. Plak deze plakstroken (A) tegen de
Nadere informatieinhoud blz. 1. Roofdieren 2. De leeuw 3. De tijger 4. De luipaard 5. De wolf 6. De ijsbeer 7. De bruine beer 8. Filmpjes Pluskaarten
Roofdieren inhoud blz. 1. Roofdieren 3 2. De leeuw 4 3. De tijger 6 4. De luipaard 8 5. De wolf 10 6. De ijsbeer 12 7. De bruine beer 14 8. Filmpjes 16 Pluskaarten 18 Bronnen en foto s 19 Colofon en voorwaarden
Nadere informatieSPEURTOCHT. Groep 7 en 8. Met deze speurtocht loop je door de hele dierentuin. Beantwoord de vragen, verzamel alle letters en raad het geheime woord!
SPEURTOCHT Groep 7 en 8 Met deze speurtocht loop je door de hele dierentuin. Beantwoord de vragen, verzamel alle letters en raad het geheime woord! Volg de wandelroute, dan kom je alle dieren tegen. Veel
Nadere informatieBeestige bundel van: 1
Beestige bundel van: 1 2 Ordening van organismen organisme = een levend wezen, iets wat leeft. Er zijn meer dan anderhalf miljoen soorten organismen. Om een overzicht te krijgen worden deze organismen
Nadere informatieProject Dieren. Week 1AB: Algemeen
Project Dieren. Week 1AB: Algemeen Info: Leven op aarde Een fossiel is een afdruk in een steen van een schelp, dier of plant. Bijna vier miljard jaar geleden begon in de zee het eerste leven. Dat waren
Nadere informatieAuditieve oefeningen - dierentuin. Hakken en plakken
Auditieve oefeningen - dierentuin Hakken en plakken (hak de woorden in stukken, laat de kinderen het hele woord zeggen) die-ren die-ren-tuin leeuw-en gi-raf ze-bra ijs-beer kro-ko-dil was-beer-tje o-li-fant
Nadere informatieHandige Harry s. Handleiding en leerdoelen - 1ste graad
Handige Harry s Handleiding en leerdoelen - 1ste graad Van een aantal dieren kunnen aantonen dat ze aangepast zijn aan hun omgeving. De vaardigheden van dieren in verband brengen met hun levenswijze Voorbeelden
Nadere informatieMaja Miklič YOGA VOOR MEISJES MET YOGAHOUDINGEN VERNOEMD NAAR DIEREN E-BOOK GRATIS UITGAVE
Maja Miklič YOGA VOOR MEISJES MET YOGAHOUDINGEN VERNOEMD NAAR DIEREN E-BOOK GRATIS UITGAVE Maja Miklič YOGA VOOR MEISJES MET YOGAHOUDINGEN VERNOEMD NAAR DIEREN E-BOOK INLEIDING 7 YOGABEOEFENING 9 YOGA
Nadere informatieSpeurtocht voor groep 5 en 6 van het basisonderwijs
Speurtocht voor groep 5 en 6 van het basisonderwijs Deze speurtocht bestaat uit twee delen. 1. Tijdens het eerste deel volg je de wandelroute, dus kijk goed naar de bordjes en naar de plattegrond! Ben
Nadere informatieVOEDSEL. Speurles BO groep 3 en 4
VOEDSEL Speurles BO groep 3 en 4 Inhoudsopgave ALGEMENE INFORMATIE Het doel van de les blz. 2 Praktische zaken blz. 2 ACHTERGRONDINFORMATIE De opbouw van de les blz. 3 VOORBEREIDING OP SCHOOL Lessuggesties
Nadere informatieOrdening. Voor groep 6, 7 en 8 van het basisonderwijs. D M O B - B & E - j u l i - 2 0 1 2
Ordening Voor groep 6, 7 en 8 van het basisonderwijs D M O B - B & E - j u l i - 2 0 1 2 1 In de dierentuin leven heel veel dieren. Sommige lijken op elkaar, andere juist helemaal niet. Door te kijken
Nadere informatieinhoud blz. Vleugels 3 1. Zweven 4 2. Vleugels om te zwemmen 5 3. De boemerang 6 4. Vogels op de grond 7 5. Het geheim van vliegen 8 6.
Vleugels inhoud blz. Vleugels 3 1. Zweven 4 2. Vleugels om te zwemmen 5 3. De boemerang 6 4. Vogels op de grond 7 5. Het geheim van vliegen 8 6. Snelle vleugels 9 7. Geboren zonder vleugels 10 8. Zaden
Nadere informatieThema dieren. Deze werkbundel is van:
Deze werkbunl is van: DIEREN TELLEN Tel hoeveel je er ziet van elk dier. Noteer het aantal achter juiste benaming. hond: kat: het paard: hamster: slak: DIEREN TELLEN Oplossing Tel hoeveel je er ziet van
Nadere informatieArie Aardvarken. Lesbrief
Arie Aardvarken Lesbrief Arie Aardvarken Lesbrief In Naturalis ontmoet u met uw groep Arie Aardvarken. Hij laat uw leerlingen ontdekken dat dieren heel handig in elkaar zitten. Het museumbezoek bestaat
Nadere informatieArie Aardvarken. Lesbrief. Tips
Lesbrief Arie Aardvarken In Naturalis ontmoet u met uw groep Arie Aardvarken. Hij laat uw leerlingen ontdekken dat dieren heel handig in elkaar zitten. Het museumbezoek bestaat uit een interactieve rondleiding
Nadere informatieAdam geeft de dieren namen
Adam geeft de dieren namen Adam geeft de dieren namen, alle dieren die er zijn. Help je mee, heb jij een idee hoe al die namen zijn Spelvorm: Zing de raadsels, de laatste zin is een spreektekst. De kinderen
Nadere informatieEvolutie, wat is dat nu feitelijk?!
Evolutie, wat is dat nu feitelijk?! Heb je je wel eens afgevraagd waarom er zo veel verschillende soorten vlinders, vogels of vissen zijn? Waarom is er niet gewoon één soort van die dieren? Er is toch
Nadere informatieReflectiekaart. Vooraf: Wat moeten ze kunnen: Wat moeten ze kennen: Omschrijf wat kinderen volgens jou moeten kennen en kunnen
Reflectiekaart 3.2.3.09 Dieren uit de hele wereld met elkaar vergelijken en classificeren: ongewervelde dieren (insecten) / gewervelde dieren(vissen, amfibieën, reptielen, vogels, zoogdieren). Omschrijf
Nadere informatieSPEURTOCHT. Groep 3 en 4. Veel plezier! Welkom in Ouwehands Dierenpark! Kijk goed naar de bordjes en volg de wandelroute. Het wordt vast beregezellig!
SPEURTOCHT Groep 3 en 4 Welkom in Ouwehands Dierenpark! Kijk goed naar de bordjes en volg de wandelroute. Het wordt vast beregezellig! Veel plezier! GIRAFFE. Het eerste wat opvalt aan de giraffe is zijn
Nadere informatieOrdening. Klas 1 en 2 van het voortgezet onderwijs
Ordening Klas 1 en 2 van het voortgezet onderwijs Over de hele wereld verspreid leven zeer veel verschillende dieren die allemaal hun eigen kenmerken hebben. Als je in de dierentuin rondloopt kun je de
Nadere informatieKatachtigen. Voor groep 7 en 8 van het basisonderwijs D M K B - B & E - 2 0 1 2
Katachtigen Voor groep 7 en 8 van het basisonderwijs D M K B - B & E - 2 0 1 2 Iedereen kent natuurlijk de poes als huisdier. Dit dier lijkt veel op de katachtigen die in Ouwehands Dierenpark leven. Denk
Nadere informatieNaam:...
Naam:... Zijn dit huisdieren of wilde dieren? Zet ze in de goede rij. Kies uit: Hond olifant kat konijn leeuw krokodil hamster aap cavia kanarie pinguin tijger parkiet - giraffe..........................................
Nadere informatieschoolzwemmen Speurles VO onderbouw
schoolzwemmen Speurles VO onderbouw Inhoudsopgave ALGEMENE INFORMATIE Het doel van de les blz. 2 Praktische zaken blz. 2 ACHTERGRONDINFORMATIE Alles over verschillende manieren van voortbewegen blz. 3
Nadere informatie!!! "# $ %!!!!! ( " %!!+!! " # +
Dit boekje is van !!! "# "# $ %!!!!!!&!! ' " # ( " %!!)*!!!!+!! " # + #!!!!! &,!!!* %! Weetjes van giraffen Hoorntjes Een mannetje heeft midden op zijn kop nog een hoorntje. Hij heeft er dus drie. Een
Nadere informatieinhoud 1. Kom jij uit een ei? 2. Dieren uit een ei. 3. Vogels 4. Vissen 5. Insecten 6. Spinnen 7. Reptielen 8. Kikkers en padden 9.
Het ei inhoud. Kom jij uit een ei? 3. Dieren uit een ei. 5 3. Vogels 7 4. Vissen 8 5. Insecten 0 6. Spinnen 3 7. Reptielen 4 8. Kikkers en padden 5 9. Filmpje 6 Pluskaarten 7 Bronnen en foto s 9 Colofon
Nadere informatieCALIFORNISCHE ZEELEEUW
CALIFORNISCHE ZEELEEUW Zwemmende acrobaat De Californische zeeleeuw is een van de meest elegante waterdieren die er bestaan. Met snelheden van wel 40 kilometer per uur schieten ze als een pijl door het
Nadere informatieschoolzwemmen Speurles BO groep 3 t/m 8 VO onderbouw
schoolzwemmen Speurles BO groep 3 t/m 8 VO onderbouw Inhoudsopgave ALGEMENE INFORMATIE Het doel van de les blz. 2 Praktische zaken blz. 2 ACHTERGRONDINFORMATIE Alles over verschillende manieren van voortbewegen
Nadere informatieVoeding. Voor klas 1 en 2 van het voortgezet onderwijs
Voeding Voor klas 1 en 2 van het voortgezet onderwijs DMVVOO-B&E-2012 Voeding is belangrijk voor de mens, dier en plant. In het dierenpark zie je heel veel verschillende dieren. De planteneter eet planten,
Nadere informatie11. o - 8 ... ... ... ... f e. d i. Apenrots Leeuwenterras Kleine-Zoogdierenhuis Uilenruïne Californische zeeleeuwen Insectarium
o - 8 11. We hadden al gezien dat sommige dieren toevallig bepaalde voordelige eigenschappen hebben. Je kunt je voorstellen dat zo n dier-met-voordeel meer nakomelingen krijgt dan andere dieren. En die
Nadere informatiedieren Werkstuk Arianne van der Graaf dieren 26-2-2007
dieren Arianne van der Graaf dieren 26-2-2007 Inhoudsopgave Woord vooraf...3 Mijn dieren...4 Nog meer dieren...5 De leeuw...5 De huiskat...5 De olifant...6 De giraf...7 De ijsbeer...8 De hond...8 De vlieg...9
Nadere informatieDierenrijk. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.
Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres E i Kiwijs 06 September 2011 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/32475 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijsleermiddelenplein.
Nadere informatieKatachtigen. Groep 6, 7 en 8 van het basisonderwijs
Katachtigen Groep 6, 7 en 8 van het basisonderwijs Hallo, welkom in Ouwehands Dierenpark! Iedereen kent natuurlijk de poes als huisdier. Dit dier lijkt veel op de katachtigen die in Ouwehands Dierenpark
Nadere informatieNaam:_ KIKKERS. pagina 1 van 6
Naam:_ KIKKERS _ De kikker is een amfibie. Er zijn veel soorten kikkers op de wereld. In Nederland zie je de bruine en de groene kikker het meest. De groene kikkers zijn graag veel in het water, de bruine
Nadere informatieKatachtigen. klas 1 en 2 van het voortgezet onderwijs
Katachtigen klas 1 en 2 van het voortgezet onderwijs In Ouwehands Dierenpark leven verschillende soorten katachtigen. Ze lijken erg veel op elkaar, maar toch zijn er heel wat verschillen. Met behulp van
Nadere informatieDE CALIFORNISCHE ZEELEEUW
DE CALIFORNISCHE ZEELEEUW Zwemmende acrobaat De Californische zeeleeuw is één van de meest elegante waterdieren die er bestaat. Met snelheden van wel 40 kilometer per uur schiet hij als een pijl door het
Nadere informatieAquarium. Groep 6, 7 en 8 van het basisonderwijs
Aquarium Groep 6, 7 en 8 van het basisonderwijs Hallo, welkom in Ouwehands Dierenpark! In het aquarium leven heel veel verschillende vissen en ook een paar amfibieën, zoals kikkers. In deze Doe Mee staan
Nadere informatieDIERGEDRAG IN ARTIS. Lespakket diergedrag voor bovenbouw vmbo STARTOPDRACHT
DIERGEDRAG IN ARTIS Lespakket diergedrag voor bovenbouw vmbo STARTOPDRACHT Diergedrag in Artis, 2008/2014 INLEIDING Binnenkort ga je naar dierentuin Artis in Amsterdam. Dieren in de dierentuin zijn grappig
Nadere informatieVoeding. klas 1 en 2 van het voortgezet onderwijs
Voeding klas 1 en 2 van het voortgezet onderwijs Voeding is belangrijk voor mens, dier en plant. In het dierenpark zie je veel verschillende dieren. Een planteneter eet planten, een vleeseter eet vlees
Nadere informatieDIERGEDRAG IN ARTIS. Lespakket diergedrag voor bovenbouw vmbo STARTOPDRACHT
DIERGEDRAG IN ARTIS Lespakket diergedrag voor bovenbouw vmbo STARTOPDRACHT Diergedrag in Artis, oktober 2008 INLEIDING Binnenkort ga je naar dierentuin Artis in Amsterdam. Dieren in de dierentuin zijn
Nadere informatieBerta en Giovanni Berta and Giovanni
Lessuggesties bij Berta en Giovanni Berta and Giovanni van Gionata Bernasconi ISBN 9789490139049 verkrijgbaar in de boekhandel Korte inhoud van het boek Berta is een giraf en Giovanni een nijlpaard. Ze
Nadere informatieONTDEKKINGSTOCHT. Deze speurtocht is voor de hele familie! Er zijn kennisvragen en doe-opdrachten. kennisvragen. doe-opdrachten
ONTDEKKINGSTOCHT Deze speurtocht is voor de hele familie! Er zijn kennisvragen en doe-opdrachten. kennisvragen doe-opdrachten. h f hl [ Volg de wandelroute, dan zien jullie alle dieren! Let op: Door werkzaamheden
Nadere informatieLesboek onderbouw klas 1 & 2
Lesboek onderbouw klas 1 & 2 WIE DURFT MIJ BETER TE LEREN KENNEN? Werkbladen bovenbouw havo/vwo Werkbladen onderbouw klas 1 & 2 Welkom in safaripark Beekse Bergen Om ervoor te zorgen dat jullie een leuke
Nadere informatieMondeling Nederlands. Cursus 2 Module 4. Dag 1
Mondeling Nederlands Cursus 2 Module 4 Dag 1 het gras het pad het park de boom de poep de vlieg rondkijken wegjagen wrijven dichtbij ver weg moe moe veel weinig iets - niets vallen wij/zij vallen hij/zij
Nadere informatieAantekeningen Hoofdstuk 2: Planten, dieren, mensen BBL. 2.1 Namen 1 Hoe komen planten en dieren aan hun naam? De naam van een plant of een dier kan: *
Aantekeningen Hoofdstuk 2: Planten, dieren, mensen BBL 2.1 Namen 1 Hoe komen planten en dieren aan hun naam? De naam van een plant of een dier kan: * * * 2 Hoe kun je de naam van een organisme opzoeken?
Nadere informatieINHOUD. Inleiding Mensapen Haaien Wolven Walvissen Vleermuizen Kwallen Panda s...
INHOUD Inleiding...6 1 Mensapen...8 2 Haaien... 10 3 Wolven... 12 4 Walvissen... 14 5 Vleermuizen... 16 6 Kwallen... 18 7 Panda s... 20 8 Olifanten... 22 9 Uilen... 24 10 Dolfijnen... 26 11 Spinnen...
Nadere informatieVeel bezoekers van de dierentuin blijven geboeid voor het verblijf van één van de
1 Mensen kijken graag naar apen Veel bezoekers van de dierentuin blijven geboeid voor het verblijf van één van de apensoorten staan. Of de apen eten, spelen, lopen, of gewoon een beetje voor zich uit zitten
Nadere informatieOefeningen niveau 2 Reeks 1
Oefeningen niveau 2 Reeks 1 1 HOE LEER IK TEKSTEN? Oefeningen niveau 2 Reeks 1 Schrijf hieronder kort hoe je teksten meestal leert. Wat doe je eerst, wat erna, wat dan verder? Welke problemen heb je vaak?
Nadere informatiemei 2014 vanaf 7 jaar Sluipen als een kat tekst: Marian van Gog muziek: Paul Natte
mei 2014 vanaf 7 jaar Sluipen als een kat tekst: Marian van Gog muziek: Paul Natte Sluipen als een kat 1 Ik wil brullen als een tijger. Met een flinke grote bek. Hoog over de bomen kijken. Als giraf met
Nadere informatieLESDOELEN LEERINHOUD WERKVORMEN/MEDIA/ORGANISATIE TIJD
LESONDERWERP : De poten van lopers verschillen volgens de bodem en de loopsnelheid ALGEMENE VAARDIGHEDEN EN ATTITUDES : LEERPLANDOEL(EN) : - Door vergelijkende studie de verscheidenheid van deze ledematen
Nadere informatieW.O. Tweede leerjaar Geert DE JAEGER
P ZEK NAAR DIN S! W.. Tweede leerjaar Geert DE JAEGER Wat weten we reeds over dino s? We gebruiken vaak de afkorting dino's. Eigenlijk zeg je dinosaurussen of dinosauriërs. Dat betekent : reuzen hagedis.
Nadere informatieZintuigen. Groep 6, 7 en 8 van het basisonderwijs
Zintuigen Groep 6, 7 en 8 van het basisonderwijs Hallo, welkom in Ouwehands Dierenpark! Ogen, oren, neus, smaak en tast worden ook wel zintuigen genoemd. Jij hebt zintuigen, dieren hebben ze ook. Wat doe
Nadere informatieLESPAKKET ORDENING EN EVOLUTIE
LESPAKKET ORDENING VMBO EN EVOLUTIE Naam Docent Klas LEKKER BEESTEN TUSSEN DE DIEREN Dierenrijk is onderdeel van WELKOM IN DIERENRIJK KENMERKEN Om ervoor te zorgen dat je een leuke en leerzame excursie
Nadere informatie= een stuk grond met fruitbomen. = hard materiaal dat uit de grond komt en waar je mee kunt bouwen.
Woordenschat blok 3 gr5 Les 1 De boomgaard De steen De vijver De bloesem De stengel Het landschap De karper De alg De kikkerdril De kastanjeboom Het groen Kweken = een stuk grond met fruitbomen. = hard
Nadere informatieEindexamen biologie vmbo gl/tl II
REPTIELEN INFORMATIE 1 VERSCHILLENDE GROEPEN In de afbeelding hieronder staan vier soorten reptielen afgebeeld. Elke soort behoort tot een bepaalde groep van de reptielen: dier 1 behoort tot de krokodillen,
Nadere informatieSAFARIPARK BEEKSE BERGEN
SAFARIPARK BEEKSE BERGEN Lespakket groep 7 en 8 Zo, wij zullen jou eens een spannend lesje leren! Groep 7 Opdracht 1 Wij hebben in het safaripark verschillende giraffen. Ga er eens goed voor zitten om
Nadere informatieSPEURTOCHT. Groep 5 en 6. Veel plezier!
SPEURTOCHT Groep 5 en 6 Met deze speurtocht loop je door het hele park. Volg de wandelroute, dan zie je alle dieren! Ben jij een echte spoorzoeker? Veel plezier! GIRAFFE Het eerste wat opvalt aan de giraffe
Nadere informatieAmfibieën. Les 1 Kenmerken amfibieën en de kikker. 1. De leerkracht vertelt dat de les gaat over hoe je amfibieën kunt herkennen.
Amfibieën Les 1 Kenmerken amfibieën en de kikker Inhoud 1. De leerkracht vertelt dat de les gaat over hoe je amfibieën kunt herkennen. Hulpmiddel Prezi les 1: http://prezi.com/hwpatwdyvqpv/?utm_campaign
Nadere informatieFlora en fauna. Flora
Flora en fauna Flora De bomen in Australië zijn het hele jaar groen. Niet altijd het mooie groen zoals bij ons, maar meer het grijze groen. Zoals de eucalyptus, waarvan de meeste soorten nooit hun bladeren
Nadere informatieLesbrief T. rex voedselweb
Lesbrief T. rex voedselweb Doelgroep: Groep 4 t/m 8 Lesduur: ± 45 minuten Leerstofgebied: Wereldoriëntatie Werkvorm: Zelfstandig Doel van de opdracht: Het ontdekken dat niet alle dinosauriërs in dezelfde
Nadere informatieHerman gaat met zijn dochter Lies naar de dierentuin. Joppie de hond gaat ook mee. Ze gaan gelijk naar de apen, die dicht bij de ingang zijn.
Herman gaat met zijn dochter Lies naar de dierentuin. Joppie de hond gaat ook mee. Ze gaan gelijk naar de apen, die dicht bij de ingang zijn. De ondeugendste aap Snoei pakt de hoed van Herman af. Snoei
Nadere informatieinhoud 1. Voeten en poten 2. De olifant 3. De vlieg 4. De uil 5. De sprinkhaan 6. De giraf 7. De struisvogel 8. De gekko 9.
Voeten en poten inhoud 1. Voeten en poten 3 2. De olifant 4 3. De vlieg 5 4. De uil 6 5. De sprinkhaan 7 6. De giraf 8 7. De struisvogel 9 8. De gekko 10 9. De kameel 11 10. De duizendpoot 12 11. Filmpjes
Nadere informatieinhoud blz. Inleiding 1. Twee hoofdsoorten 2. Echo 3. Huid en vleugels 4. Jonge vleermuizen 5. Vleermuizen in Nederland
Vleermuizen inhoud blz. Inleiding 3 1. Twee hoofdsoorten 4 2. Echo 6 3. Huid en vleugels 7 4. Jonge vleermuizen 8 5. Vleermuizen in Nederland 9 6. Andere soorten vleermuizen 11 7. Vleermuisweetjes 13 8.
Nadere informatiedierendoe-pad Speurles BO groep 1 en 2
dierendoe-pad Speurles BO groep 1 en 2 Inhoudsopgave algemene informatie Het doel van de les blz. 2 Praktische zaken blz. 2 voorbereiding op school Overzicht werkvormen blz. 3 Lessuggesties blz. 4 Het
Nadere informatieNATUUR EN TECHNIEK V OOR HET BASISONDERWIJS
NATUUR EN TECHNIEK V OOR HET BASISONDERWIJS 5 Thema 1 Planten maken voedsel voor iedereen 2 Je gaat vast wel eens naar de winkel. Samen met je vader of moeder boodschappen doen. Misschien mag je zelf iets
Nadere informatiePrezi les 1: Website:
Les 1 Bouw van het hart Inhoud 1. De leerkracht vertelt dat de leerlingen tijdens deze les het gaan hebben over de bouw van het hart. 2. De leerkracht laat het skelet van een mens zien en vraagt de leerlingen
Nadere informatieKatachtigen Voor klas 1 en 2 van het voortgezet onderwijs
Katachtigen Voor klas 1 en 2 van het voortgezet onderwijs D M K V O O - B & E - 2 0 1 2 1 In Ouwehands Dierenpark leven twee soorten katachtigen. Ze lijken allemaal op elkaar maar toch zijn er heel wat
Nadere informatieCALIFORNISCHE ZEELEEUW
CALIFORNISCHE ZEELEEUW Zwemmende acrobaat De Californische zeeleeuw is één van de meest elegante waterdieren die er bestaat. Zo slank als het vrouwtje is, zo blubberig is de man. Maar de harembaas is natuurlijk
Nadere informatieWerkblad schedels groep 1
Werkblad schedels groep 1 De lengte van het dier is ongeveer 5 keer de lengte van de schedel Hoe lang is de schedel? Meet langs de zijkant Hoe breed is de oogkas? Schedel nr 1 Schedel nr 2 Schedel nr 3
Nadere informatie(foto a) Inhoud van het koffertje 15 dierenkaarten Ollie de olifant. (foto b) (foto c)
00261 00261_dieren_HDL_NL.indd 1 17-01-2007 07:40:54 (foto a) Met Ik leer alles over dieren ontdekken kleuters leuke, grappige en verrassende dingen over hun favoriete dieren! Op de vrolijke kaarten staan
Nadere informatieLesboek onderbouw klas 1 & 2 WIE DURFT MIJ BETER TE LEREN KENNEN? WIE DURFT MIJ BETER TE LEREN KENNEN?
Lesboek onderbouw klas 1 & 2 WIE DURFT MIJ BETER TE LEREN KENNEN? WIE DURFT MIJ BETER TE LEREN KENNEN? Excursie safaripark Beekse Bergen Docent: Klas: Naam (of naam groep) 2 Welkom in safaripark Beekse
Nadere informatieSAFARIPARK BEEKSE BERGEN
SAFARIPARK BEEKSE BERGEN Lespakket groep 3 en 4 Zo, wij zullen jou eens een spannend lesje leren! Groep 3 Opdracht 1 Je loopt als een echte ontdekkingsreiziger door het park en komt allerlei dieren tegen.
Nadere informatieZOEKTOCHT VOOR SCHOLEN
ZOEKTOCHT VOOR SCHOLEN WELKOM IN ÉÉN VAN DE MOOISTE STADSDIERENTUINEN TER WERELD. Deze zoektocht neemt je mee op stap in de ZOO. Probeer aan de hand van de bordjes die je overal zult vinden, de vragen
Nadere informatieElena gaat naar de dierentuin
1.1 Flitskaarten de pinguïn, de slang, de aap, de olifant, de giraf, de krokodil, de leeuw, de tijger (de vogel) Tekst met prentenboek/video Opwarmen Begin het thema met een gesprek over de dierentuin
Nadere informatie1. Biotische factoren (zijn afkomstig van andere organismen) - voedsel - soortgenoten - ziekteverwekkers - vijanden
Ecologie De wetenschap die bestudeert waarom bepaalde planten en dieren ergens in een bepaalde leefomgeving (milieu) voorkomen en wat de relaties zijn tussen organisme en hun milieu 1. Biotische factoren
Nadere informatie6,1. Werkstuk door een scholier 2042 woorden 19 november keer beoordeeld. De Arend. Hoofdvraag: Wat is het jachtvermogen van de arend?
Werkstuk door een scholier 2042 woorden 19 november 2002 6,1 326 keer beoordeeld Vak Biologie De Arend Hoofdvraag: Wat is het jachtvermogen van de arend? Inleiding We doen ons werkstuk over de arend, omdat
Nadere informatie4 Gedrag. 4.2 Aapt een aap echt na? 4.4 Hoe leven dieren samen in een groep? 4.1 Opdrachten 1-24. 4.2 Opdrachten 1-20. 4.
4 Gedrag DO-IT Datum 4.2 Aapt een aap echt na? 4.4 Hoe leven dieren samen in een groep? PARAGRAFEN Datum 4.1 Opdrachten 1-24 4.2 Opdrachten 1-20 4.3 Opdrachten 1-16 4.4 Opdrachten 1-16 Samenvatten Test
Nadere informatieWOLF. Huilend roofdier
WOLF Huilend roofdier Wolven hebben vaak een hele slechte naam. Denk maar eens aan de wolf in het verhaal van Roodkapje, die haar oma heeft opgegeten. Of Midas de wolf, die tevergeefs op de drie biggetjes
Nadere informatieSPEURTOCHT THEMA APEN. voor onderbouw VO
THEMA APEN SPEURTOCHT voor onderbouw VO Deze speurtocht gaat over zes apensoorten in Burgers Zoo. Vraag 1 en 2 zijn algemeen: vergelijkende vragen, die je bij elk verblijf opnieuw moet beantwoorden. De
Nadere informatiejaar 1 Dieren en hun vacht voorbeeldles uit het thema wie ben ik?
MB jaar 1 Dieren en hun vacht voorbeeldles uit het thema wie ben ik? DaVinci, Enschede 2014 www.demethodedavinci.nl www.uitgeverijdavinci.nl Met medewerking van: Michael de Wit, Jessica Huls Vormgeving:
Nadere informatieApen. Inhoud. Orang-oetan. Gibbons. 1. Orang-oetan. 2. Gibbons 3. Handen en voeten 4. Bavianen 5. Zuid-Amerikaanse apen 6. Chimpansees 7.
Apen Inhoud 1. Orang-oetan 2. Gibbons 3. Handen en voeten 4. Bavianen 5. Zuid-Amerikaanse apen 6. Chimpansees 7. Apengeluiden Orang-oetan Orang-oetans zijn zeldzame maar ook schuwe apen die alleen voorkomen
Nadere informatieZOEKTOCHT VOOR SCHOLEN
ZOEKTOCHT VOOR SCHOLEN WELKOM IN ÉÉN VAN DE MOOISTE STADSDIERENTUINEN TER WERELD. Deze zoektocht neemt je mee op stap in de ZOO. Probeer aan de hand van de bordjes die je overal zult vinden, de vragen
Nadere informatieLEVEN IN HET DONKER LES 1. Dagdieren en nachtdieren
Aarde LES 1 LEVEN IN HET DONKER Hoi, ik heet Melvin. Ik kon vannacht niet slapen. Ineens hoorde ik buiten gepiep en toen gefladder. Ik rende naar het raam om te kijken. Weet je wat ik zag? Een uil. Met
Nadere informatie