A.R. nr. 08/381/A. Eerste eisende partij, ter zitting vertegenwoordigd door Mr.S. 2. Het B., met zetel gevestigd te *,

Transcriptie

1 Mr. In : Uit : UR : RD : : dd Mr. In : Uit : UR : RD : : dd GROSSE GROSSE Folio nr. VONNIS uitgesproken door de voorzitter van de EERSTE KAMER in BUITENGEWONE openbare terechtzitting van de arbeidsrechtbank van het gerechtelijk arrondissement Antwerpen op VRIJDAG EEN FEBRUARI TWEEDUIZEND EN ACHT Inzake: 1. Het A., met zetel te * A.R. nr. 08/381/A Eerste eisende partij, ter zitting vertegenwoordigd door Mr.S 2. Het B., met zetel gevestigd te *, Tweede eisende partij: ter zitting vertegenwoordigd door Mr.V Tegen: 1. NV C. IT S. Belgium, met maatschappelijke zetel * 2. NV C. S. & S., met maatschappelijke zetel, * Eerste en tweede verwerende partij, ter zitting vertegenwoordigd door Mr.A 3. NV C. M. ICT S. Belgium, met maatschappelijke zetel * Derde verwerende partij, ter zitting niet verschenen noch iemand voor haar; 4. NV Q., met maatschappelijke zetel * 5. NV C. M. ICT S. Antwerp, met maatschappelijke zetel * 6. NV C. M. ICT S. Brussels, met maatschappelijke zetel * 7. BVBA O., met maatschappelijke zetel Frankrijklei 106 te * 8. NV C. R. S., met maatschappelijke zetel Siemenslaan 12 te * 9. NV C. Belgium, met maatschappelijke zetel * 10. NV C. O. Belgium, met maatschappelijke zetel *

2 2 EERSTE KAMER A.R.nr. 08/381/A Vierde tot en met tiende verwerende partij, ter zitting vertegenwoordigd door Mr.B. EN IN AANWEZIGHEID VAN: 1. C., met maatschappelijke zetel * Eerste betrokken partij ter zitting niet verschijnend, 2. D., thans met zetel te * Tweede betrokken partij ter zitting niet verschijnend, VERLEENT DE RECHTBANK HET VOLGENDE VONNIS Gelet op de stukken van het geding, gevoegd bij het dossier van de rechtspleging en vermeld op de inventaris ervan, o.m.: - het inleidend verzoekschrift van eisende partijen, ontvangen ter griffie van de rechtbank op 10 januari 2008; - de conclusies van eerste, tweede en vierde tot en met tiende verwerende partijen, ontvangen ter griffie van de rechtbank op 21 januari 2008; - de conclusies van eisende partijen, ontvangen ter griffie van de rechtbank op 23 januari 2008; - de syntheseconclusies van eerste, tweede en vierde tot en met tiende verwerende partijen, ontvangen ter griffie van de rechtbank op 25 januari 2008; - de syntheseconclusies van eisende partijen, ontvangen ter griffie van de rechtbank op 25 januari 2008; - het schriftelijke advies van het openbaar ministerie neergelegd ter zitting van 28 januari 2008; - het proces-verbaal van terechtzitting; * * * Gelet op de wet van betreffende het gebruik der talen in gerechtszaken, waarvan de voorschriften werden nageleefd; Gehoord eisende partijen en eerste, tweede, vierde tot en met tiende verwerende partijen in hun middelen en gezegden op de openbare terechtzitting van 28 januari 2008; Derde verwerende partij en betrokken partijen, alhoewel behoorlijk opgeroepen zijn niet verschenen, noch iemand voor hen;

3 EERSTE KAMER A.R.nr.08/381/A 3 F nr. Gelet op het schriftelijk advies van T.B, substituut-arbeidsauditeur neergelegd in de Nederlandse taal ter zitting van 28 januari 2008; Eisende partijen zien af van repliek en eerste, tweede, vierde tot en met tiende verwerende partij geven mondeling repliek; Rechtsprekende op de stukken die zich in het dossier bevinden; * * * 1. Voorwerp van de vordering Met het inleidende verzoekschrift verzoeken eisende partijen de vordering ontvankelijk en gegrond te verklaren en verwerende partijen te veroordelen tot het organiseren van sociale verkiezingen binnen de technische bedrijfseenheid gevormd door verwerende partijen, tot inrichting van een ondernemingsraad alsook tot het afficheren van X-35. Verwerende partijen te veroordelen, solidair en de ene bij gebreke aan de andere, tot betaling aan eisende partijen van een dwangsom van 5000 euro per dag vertraging bij gebreke aan uitvoering een procedure van sociale verkiezing op te starten binnen de vijf dagen vanaf de betekening van het vonnis. Verwerende partijen te veroordelen tot de kosten van het geding met inbegrip van de rechtsplegingsvergoeding. 2. In feite De C. groep is een Nederlandse groep die ongeveer werknemers tewerkstelt (stuk 1.2 verwerende partijen). De groep werd opgericht door de heer G. S. en had als benaming S. Groep. Sinds 1 januari 2000 werd de naam gewijzigd in C. Groep (stuk 1.1 verwerende partijen). Deze groep is actief in de informatica technologiesector en bestaat uit drie grote divisies: M. ICT S., IT S. en Software Engineering (stuk 1.1 verwerende partijen). In België zijn enkel de eerste twee divisies werkzaam. Door eisende partijen wordt niet betwist dat de volgende verwerende partijen tot de eerste divisie behoren: - C. M. ICT S. Antwerp NV; - C. M. ICT S. Brussels NV; - O. BVBA. Deze divisie valt onder de noemer detachering, waarbij informatica specialisten op projecten werkzaam zijn. Er wordt evenmin door eisende partijen betwist dat de volgende verwerende partijen tot de tweede divisie behoren: - C. IT S. Belgium NV;

4 - C. S. & S. NV; - C. M. ICT S. Belgium NV; - Q. NV; - C. R. S. NV. 4 EERSTE KAMER A.R.nr. 08/381/A Deze divisie ontwikkelt software applicaties. Er wordt door eisende partijen niet langer betwist dat C. Belgium NV en C. O. Belgium NV geen personeelsleden in dienst hebben (stukken 1.11 en 1.12 verwerende partijen). Voor verwerende partijen werd er geen technische bedrijfseenheid weerhouden voor de installatie van een ondernemingsraad. Er vond enkel een mededeling X - 60 plaats voor de volgende juridische entiteiten: - C. IT S. Belgium NV; - C. M. ICT S. Belgium NV en Q. NV; - C. R. S. NV; - C. M. ICT S. Antwerp NV; - C. M. ICT S. Brussels NV; (stukken tot verwerende partijen) Eisende partijen hebben geen probleem met de omschrijving van de technische bedrijfseenheden voor de comités preventie en bescherming (verder CPBW) met uitzondering van de C. M. ICT S. Belgium NV waarvoor voorbehoud wordt gemaakt. Voor de volgende juridische entiteiten werd een beslissing X - 35 genomen: - oprichting van een CPBW voor de technische bedrijfseenheid C. M. ICT S. Belgium NV en de Q. NV; - oprichting van een CPBW voor de technische bedrijfseenheid C. IT S. Belgium NV; - oprichting van een CPBW voor de technische bedrijfseenheid C. R. S. NV. (stukken en verwerende partijen). Voor een aantal juridische entiteiten werd er nog geen beslissing X - 35 genomen daar de verkiezingen daar slechts voorzien zijn op 16 mei 2008 en met name voor C. M. ICT S. Antwerp NV en voor C. M. ICT S. Brussels NV. Er werd geen beslissing X - 35 genomen tot oprichting van een ondernemingsraad voor een technische bedrijfseenheid welke bestaat uit de verschillende verwerende partijen. Het verzoekschrift van 8 januari 2008 heeft tot doel het omschrijven van een technische bedrijfseenheid bestaande uit verwerende partijen voor de oprichting van een ondernemingsraad.

5 EERSTE KAMER A.R.nr.08/381/A 3. In rechte 5 F nr. 3.1.Ontvankelijkheid - Verschenen verwerende partijen zijn van oordeel dat het verzoekschrift van 8 januari 2008 nietig is wegens schending van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken. Zij stellen vast dat het adres van de derde verwerende partij die niet op de inleidingzitting is verschenen en niet vertegenwoordigd is deels in de Engelse taal is opgesteld. Er werd in het adres van derde verwerende partij melding gemaakt van Brussels. Zoals terecht door het openbaar ministerie in haar schriftelijk advies neergelegd ter openbare terechtzitting van 28 januari 2008 gesteld, blijkt de vermelding van Brussels in plaats van Brussel in het adres van derde verwerende partij het gevolg te zijn van een schrijffout en bijgevolg van een materiële vergissing. De plaats van de maatschappelijke zetel van de vierde en negende verwerende partij die eveneens gevestigd zijn in Brussel werden in het inleidende verzoekschrift correct vermeld. Gezien het verzoekschrift in de Nederlandse taal werd geredigeerd en slechts één plaats van een maatschappelijke zetel van één van de verwerende partijen in het Engels werd vermeld, schept dit geen onduidelijkheid en wordt aldus het gebruik der talen in gerechtzaken niet geschonden. Het Hof van Cassatie heeft zich dienaangaande eveneens reeds in dezelfde zin uitgesproken ( Cass. 7 maart 2005, ww.cass.be, op datum). Het Hof was gevat door een voorziening met als voorwerp de verbreking van een vonnis van de arbeidsrechtbank te Brussel van 6 februari In dit vonnis waren in het beschikkend gedeelte enkele leidinggevende functies vermeld in het Engels. Het Hof verwierp de voorziening door te oordelen dat het vonnis in het Nederlands was opgesteld en dat het feit dat bepaalde managementfuncties geciteerd werden met de Engelse term zoals gebruikt in de onderneming, artikel 37 van de wet van 15 juni 1935 betreffende het gebruik der talen in gerechtszaken niet schendt. - Vervolgens zijn verschenen verwerende partijen van mening dat het verzoekschrift van 8 januari 2008 nietig is wegens niet correcte vermelding van het adres van de maatschappelijke zetel van de derde verwerende partij. De straatnaam werd foutief gespeld Kolonelbourgstraat in plaats van Kolonel Bourgstraat en het adres van de maatschappelijke zetel werd niet met zekerheid geïdentificeerd aangezien gesteld werd met maatschappelijke zetel te en / of. Zij stellen vast dat derde verwerende partij niet is verschenen en niet vertegenwoordigd is ter zitting en zij beweren dat deze afwezigheid te maken heeft met de boven aangehaalde foutieve vermeldingen in het betrokken verzoekschrift. Overeenkomstig artikel 1034ter,3 van het Gerechtelijk Wetboek moet het verzoekschrift op straffe van nietigheid vermelden de naam, voornaam, het beroep, de woonplaats en, in voorkomend geval, de hoedanigheid van de persoon die moet opgeroepen worden.

6 6 EERSTE KAMER A.R.nr. 08/381/A Zoals het openbaar ministerie in haar schriftelijk advies neergelegd ter openbare terechtzitting van 28 januari 2008, is de rechtbank van oordeel dat gezien derde verwerende partij werd opgeroepen op het juiste adres en heeft kunnen aannemen dat zij betrokken is in de huidige procedure, de foutieve spelling van de straatnaam en de vermelding van twee adressen niet de nietigheid tot gevolg heeft van het verzoekschrift van 8 januari 2008 (VANNES, V., Citation Erreur quant à l identité de l employeur cité-validé, J.T.T. 1987,125). Overeenkomstig artikel 1034sexies Gerechtelijk Wetboek werd derde verwerende partij opgeroepen bij gerechtsbrief door de griffie zowel op het adres Kolonelbourgstraat 111 te 1140 Brussel als op het adres Brixtonlaan te 1930 Zaventem. Het ontbreken van een spatie tussen Kolonel en Bourg had in casu niet tot gevolg dat er onduidelijkheid ontstond omtrent het juiste adres van derde verwerende partij. - Het verzoekschrift van 8 januari 2008 is bijgevolg niet nietig wegens schending van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken en in toepassing van artikel 1034ter, 3 Gerechtelijk Wetboek. De vordering is ontvankelijk. 3.2.Gegrondheid Wettelijk vermoeden - Overeenkomstig artikel 14 2 b) Bedrijfsorganisatiewet en artikel 50 3 Welzijnswet worden meerdere juridische entiteiten vermoed, tot het tegendeel wordt bewezen, een technische bedrijfseenheid te vormen, indien het bewijs kan worden geleverd: 1. dat ofwel deze juridische entiteiten deel uitmaken van eenzelfde economische groep en beheerd worden door eenzelfde persoon of door personen die onderling een economische band hebben, ofwel deze juridische entiteiten éénzelfde activiteit hebben of activiteiten die op elkaar afgestemd zijn; 2. en dat er elementen bestaan die wijzen op een sociale samenhang tussen deze juridische entiteiten, zoals met name een gemeenschap van mensen verzameld in dezelfde gebouwen of in nabije gebouwen, een gemeenschappelijk personeelsbeheer, een gemeenschappelijk personeelsbeleid, een arbeidsreglement of collectieve arbeidsovereenkomsten die gemeenschappelijk zijn of die gelijkaardige bepalingen bevatten. Wanneer het bewijs wordt geleverd van één van de voorwaarden in (1) en het bewijs van bepaalde elementen bedoeld in (2), zullen de betrokken juridische entiteiten beschouwd worden als vormend één enkele technische bedrijfseenheid behalve indien de werkgever(s) het bewijs levert(en) dat het personeelsbeheer en beleid geen sociale criteria aan het licht brengen, kenmerkend voor het bestaan van een technische bedrijfseenheid.

7 EERSTE KAMER A.R.nr.08/381/A 7 F nr. Dat vermoeden mag geen weerslag hebben op de continuïteit, de werking en de bevoegdheidssfeer van de nu bestaande organen en mag enkel ingeroepen worden door de werknemers en de organisaties die hen vertegenwoordigen. De hierboven vermelde opsomming van sociale criteria is niet limitatief. Het betreft feiten die opgenomen zijn in een niet-exhaustieve lijst of andere pertinente feiten die het mogelijk maken te veronderstellen dat er een sociale samenhang bestaat tussen de verschillende juridische entiteiten ( Memorie van Toelichting bij het wetsontwerp betreffende de sociale verkiezingen, Par.St., Kamer, , nr.1856/1, p.6). - Eisende partijen zijn van oordeel dat door de toepassing van het wettelijk vermoeden geen afbreuk wordt gedaan aan de continuïteit van de werking en de bevoegdheidssfeer van de bestaande organen. Er worden immers door geen enkele verwerende partij verkiezingen georganiseerd voor de oprichting van een ondernemingsraad. De organen die bestonden in de afzonderlijke juridische entiteiten worden niet vernieuwd gezien het personeel zich daar onder de drempel bevond. Verschenen verwerende partijen houden voor dat het wettelijk vermoeden niet van toepassing is omdat bepaalde verwerende partijen reeds een bestaande ondernemingsraad hebben. In Zaventem is er een ondernemingsraad voor de technische bedrijfseenheid gevormd door de C. M. ICT S. Belgium en Q. NV en in Oostkamp is er een ondernemingsraad voor de C. R. S.. Beide technische bedrijfseenheden zullen ook na de verkiezingen van 2008 elk opnieuw een ondernemingsraad hebben in toepassing van artikel 6, 1, lid 2 van de Wet van 4 december 2007 betreffende de sociale verkiezingen van het jaar Overeenkomstig artikel 6, 1 van de Wet van 4 december 2007 betreffende de sociale verkiezingen van het jaar 2008 moet een ondernemingsraad worden opgericht in de ondernemingen, die gewoonlijk gemiddeld ten minste honderd werknemers tewerkstellen. Hetzelfde geldt voor de ondernemingen waar bij de vorige verkiezingen een raad werd opgericht of had moeten worden opgericht, voor zover zij gewoonlijk gemiddeld ten minste vijftig werknemers tewerkstellen. In die ondernemingen waar minder dan honderd werknemers worden tewerkgesteld moet evenwel niet worden overgegaan tot de verkiezing van de leden van de raad. Hun mandaat wordt uitgeoefend door de personeelsafgevaardigden verkozen in het comité. In casu betwisten eisende partijen niet dat er in Zaventem een ondernemingsraad was voor de technische bedrijfseenheid gevormd door de C. M. ICT S. Belgium en Q. NV en dat er in Oostkamp een ondernemingsraad was voor de C. R. S.. Zoals verschenen verwerende partijen terecht voorhouden zullen beide technische bedrijfseenheden ook na de verkiezingen van 2008 elk opnieuw een ondernemingsraad hebben in toepassing van artikel 6, 1, lid 2 van de bovenvermelde Wet van 4 december Er moet echter niet overgegaan worden tot de verkiezing van de leden van deze

8 8 EERSTE KAMER A.R.nr. 08/381/A raden gezien hun mandaat wordt uitgeoefend door de personeelsafgevaardigden verkozen door het comité. Uit stuk van de bundel van verschenen verwerende partijen blijkt bovendien dat voor de ondernemingsraad te Oostkamp reeds de data voor de vergaderingen in 2008 werden vastgelegd. De werknemersvertegenwoordigers in de sociale organen van C. R. S. NV verklaarden tevreden te zijn over het sociaal overleg in de ondernemingsraad van het voorbije jaar en spraken de wens uit om deze vorm van plaatselijk sociaal overleg in de toekomst te behouden en op dezelfde manier verder te zetten (stuk 2.6. verwerende partijen). In tegenstelling tot het openbaar ministerie, is de rechtbank van oordeel dat het vermoeden dat eisende partijen thans inroepen om de tien verwerende partijen samen te voegen tot één technische bedrijfseenheid met het oog op de oprichting van één ondernemingsraad, afbreuk doet aan de continuïteit en de bevoegdheids-sfeer van de thans bestaande organen vermits in deze hypothese de twee bestaande ondernemingsraden zouden samengevoegd worden tot één ondernemingsraad (Arbrb. Hasselt 1 e k. 3 maart 2004, A.R geciteerd in: H. LENAERTS, J. VERSLYPE en O. WOUTERS, Sociale verkiezingen 2004, Overzicht van rechtspraak, Brussel, Larcier 2007, 95). Het wettelijk vermoeden van artikel 14 2 b) Bedrijfsorganisatiewet en artikel 50 3 Welzijnswet kan bijgevolg niet worden ingeroepen Behoren tot een zelfde economische groep en sociale samenhang - De technische bedrijfseenheid wordt bepaald aan de hand van economische en sociale criteria. In geval van twijfel primeren de sociale criteria (art.14, 1, tweede lid, 1 Bedrijfsorganisatiewet en art. 49, tweede lid, 1 Welzijnswet). Het Hof van Cassatie kent een ruime draagwijdte toe aan het begrip twijfel, zodat de sociale criteria steeds doorslaggevend zijn ( Cass. 19 december 1983, J.T.T. 1984,82). - De rechtbank stelt vooreerst vast dat er tussen partijen geen betwisting bestaat over het feit dat aan de voorwaarde van de economische samenhang is voldaan. Er bestaat echter betwisting omtrent het bestaan van een sociale samenhang. Eisende partijen zijn van oordeel dat zij aantonen dat er bepaalde elementen van sociale samenhang aanwezig zijn. Zij verwijzen naar één personeelsbeleid en - beheer. Er zijn, volgens hen, tevens voldoende organisatorische elementen aanwezig om de sociale samenhang aan te tonen. Zo zou de weekplanning voor de verschillende juridische entiteiten gedaan worden vanuit één centraal punt, zou er onderlinge samenwerking zijn tussen de verschillende personeelsleden en zouden er werknemers van de ene juridische entiteit naar de andere worden getransformeerd. Zij verwijzen tenslotte naar een gemeenschappelijk personeelsfeest dat zou hebben plaats gevonden in Amsterdam op 10 november 2007.

9 EERSTE KAMER A.R.nr.08/381/A 9 F nr. Verschenen verwerende partijen zijn van mening dat gezien zowel C. Belgium NV, als C. Offices Belgium NV geen personeel tewerkstellen, er tussen deze vennootschappen en alle andere gedaagde vennootschappen geen criteria van sociale samenhang zijn zodat de vordering ongegrond moet worden verklaard ten aanzien van alle andere partijen. - Zoals het openbaar ministerie in haar schriftelijk advies neergelegd ter openbare terechtzitting van 28 januari 2008 stelt, is de rechtbank van oordeel dat er geen sprake kan zijn van een technische bedrijfseenheid wanneer er geen personeel is tewerkgesteld. Waar er geen personeel is, is er geen plaats voor overleg, samenwerking en overlegorganen. Het werd reeds verschillende malen bevestigd door de arbeidsgerechten dat de vennootschappen die geen personeel tewerkstellen niet in aanmerking moeten genomen worden voor het vaststellen van de technische bedrijfseenheid (H. LENAERTS, J. VERSLYPE en O. WOUTERS, o.c. 81). Er kunnen immers geen sociale criteria worden aangeduid. Aangezien zowel C. Belgium NV, als C. Offices Belgium NV geen personeel tewerkstellen, kan er geen sociale samenhang zijn met de andere verwerende partijen (stukken 1.11 en 1.12 van verwerende partijen). Het voorwerp van de vordering is in casu de oprichting van één ondernemingsraad voor de tien gedaagde juridische entiteiten en niet de oprichting van een ondernemingsraad voor sommige van de betrokken verwerende partijen. Gezien de rechtbank in casu gevat is door een vordering tot samenvoeging van een aantal juridische entiteiten tot eenzelfde technische bedrijfseenheid en zij vaststelt dat de criteria niet tussen elk van deze juridische entiteiten vervuld zijn, kan zij niet beslissen dat enkele van de betrokken juridische entiteiten eventueel wel een technische bedrijfseenheid zouden vormen. Zo niet wijzigt zij het voorwerp van de vordering. Er dient in dit verband gewezen te worden op het feit dat het Hof van Cassatie er reeds herhaaldelijke malen op gewezen heeft dat zelfs wanneer de materie van openbare orde is, een rechter geen uitspraak ultra petita mag doen ( Zie o.m. Cass. 13 april 1972, Pas. 1972,747). De vordering van eisende partijen is zodoende ongegrond. De verschillende elementen welke door eisende partijen worden aangehaald om de sociale samenhang aan te tonen tussen de verschillende verwerende partijen dienen bijgevolg niet nader te worden onderzocht. OM DEZE REDENEN, DE ARBEIDSRECHTBANK, Rechtdoende op tegenspraak tegenover eerste, tweede,vierde tot en met tiende verwerende partij en in afwezigheid van derde verwerende partij en de beide betrokken partijen,

10 Na erover beraadslaag te hebben, 10 EERSTE KAMER A.R.nr. 08/381/A Alle andersluidende en strijdige conclusies verwerpend, Verklaart de vordering ontvankelijk doch ongegrond. Veroordeelt eisende partijen tot de kosten, deze tot op heden door eisende partijen begroot op 75,00 rechtsplegingsvergoeding en door eerste, tweede, vierde tot en met tien verwerende partijen begroot op 75,00 rechtsplegingsvergoeding en door de andere partijen niet begroot. de Griffier, kamer, de Voorzitter van de R.D De Rechter in Sociale Zaken, werkgever, E.D De Rechter in Sociale Zaken, werknemer-arbeider, A.D L.D