Regionaal Bestuursakkoord Water

Transcriptie

1 Regionaal Bestuursakkoord Water november 2008

2 Op 12 november 2008 hebben de provincie Zeeland en het waterschap Zeeuws-Vlaanderen de afspraken in het Regionaal Bestuursakkoord Water bekrachtigd. Provincie Zeeland Gedeputeerde F.K. Hamelink Waterschap Zeeuws-Vlaanderen Dijkgraaf W.J. de Graaf november 2008 Pagina 1 van 18

3 1. Inleiding De aanpak van de wateropgave vraagt in de komende jaren om een goede samenwerking tussen waterschap Zeeuws-Vlaanderen en provincie Zeeland. In het Omgevingsplan Zeeland en in het bestuursprogramma hebben provincie Zeeland respectievelijk waterschap Zeeuws-Vlaanderen aangegeven toe te werken naar een Regionaal Bestuursakkoord Water waarin wederzijdse afspraken tussen provincie en waterschap worden vastgelegd. Het doel van deze afspraken is het op orde brengen van het watersysteem in de periode tot en met De wateropgave valt uiteen in een kwantitatieve en een kwalitatieve opgave. De kwantitatieve opgave (WB21-opgave) komt voort uit regelmatig terugkerende situaties van wateroverlast en watertekort. De verwachte klimaatveranderingen, zeespiegelstijging en bodemdaling benadrukken de noodzaak tot aanpak van deze problematiek. In het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW, 2001) zijn afspraken gemaakt over de manier waarop de verantwoordelijke overheden, ieder vanuit zijn taak, samen zorgen voor een watersysteem dat in 2015 op orde is. In 2008 is dit akkoord geactualiseerd in NBW actueel. In de Deelstroomgebiedsvisie Zeeland zijn de eerste krijtlijnen uitgezet. Hieruit bleek dat naast de traditionele waterstaatkundige maatregelen steeds meer ruimtelijke maatregelen nodig zijn. Bij de vaststelling van de Deelstroomgebiedsvisie in 2004 is overeengekomen dat de Zeeuwse overheden de benodigde maatregelen treffen om het Zeeuwse regionale watersysteem in 2015 op orde te hebben voor de in 2050 te verwachten klimaatomstandigheden volgens het middenscenario van de klimaatontwikkeling. In de zg. RBO-nota 2007 heeft het Regionaal bestuurlijk Overleg Schelde aangegeven welke maatregelen gewenst zijn om de doelen van de Kaderrichtlijn Water te halen. Dit gebeurt vooral door de inrichting van de wateren natuurlijker te maken. In het waterbeheerplan en het Stroomgebiedbeheerplan wordt deze KRW-opgave uitgewerkt. Goede samenwerking Gezamenlijk zetten provincie en waterschap Zeeuws-Vlaanderen de schouders onder het realiseren van een robuust en veerkrachtig regionaal watersysteem. Met het maken van een aantal afspraken in dit Regionaal Bestuursakkoord Water beogen provincie en waterschap een betere afstemming tussen de plannen en doelstellingen van beide overheden om zo te komen tot een efficiënte uitvoering van de wateropgave. Met dit Regionaal Bestuursakkoord Water maken beide partijen aan beider bestuurlijke vertegenwoordigers en aan de maatschappij zichtbaar waar we de komende jaren in het waterbeheer voor staan en wat er met 'het geld voor water' wordt gerealiseerd. Over de afstemming van taken in het regionaal waterbeheer zijn tussen de Unie van Waterschappen en het Interprovinciaal Overleg afspraken gemaakt (april 2005). Deze zijn gericht op partnerschap en complementariteit bij de beleidsvorming en beleidsuitvoering. Deze afspraken vormen de basis voor dit Bestuursakkoord. Het waterschap is verantwoordelijk voor het operationele waterbeheer. Het legt de condities en maatregelen vast om de door rijk en provincie geschetste strategische doelstellingen te realiseren. Voor het realiseren van wateropgaven is én blijft invulling geven aan deze verantwoordelijkheden, taken en rollen van groot belang. Pas dan is samenwerking geen papieren werkelijkheid, maar worden de noodzakelijke resultaten geboekt. Bij het aanpakken van de wateropgave spelen veelvuldig ook andere opgaven. Het gaat daarbij om opgaven op het terrein van natuur, recreatie, milieu of cultuurhistorie. Het is zaak deze opgaven te verbinden, samen met betrokken partijen tot integrale oplossingen te komen. Naast de verantwoordelijkheid die de provincie specifiek heeft voor het realiseren van de ecologische Pagina 2 van 18

4 hoofdstructuur waaronder natte as alsmede de natte ecologische verbindingszones heeft de provincie een regierol voor de gebiedsontwikkeling. Afstemming tussen beide partijen, weten wie wat wanneer doet, is ook gewenst met het oog op het vanaf 2007 in werking getreden Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG). Provincie en waterschap zien dit Regionaal Bestuursakkoord Water dan ook als een onderschrijving door beide partijen van wat in het eerste Meerjarenprogramma ILG op het gebied van water en aan water gerelateerde maatregelen is opgenomen. Meer concreet heeft het Bestuursakkoord de volgende functies: 1. op rij zetten van een aantal beleidsafspraken uit het provinciaal omgevingsplan en Nationaal Bestuursakkoord Water hoe het watersysteem op orde te brengen, waarbij deze afspraken zonodig zijn uitgewerkt. 2. inzichtelijk maken van een aantal procesafspraken wanneer welke producten die van belang zijn voor de wateropgave en eraan te koppelen andere opgaven worden opgeleverd; 3. met het oog op de voortgang van de wateropgave en de daaraan gekoppelde andere opgaven het inzichtelijk maken van de omvang (en type) van voor WB21 en KRW noodzakelijke maatregelen en de mogelijke synergie met andere opgaven die aan deze maatregelen kunnen worden gekoppeld. Tevens zijn basisafspraken gemaakt over de beoogde financiering van de watermaatregelen en de daaraan gekoppelde maatregelen. Dit Regionaal Bestuursakkoord Water heeft een looptijd tot en met De provincie en waterschap hechten veel belang aan het jaarlijks gezamenlijk programmeren, evalueren en herijken van de wateropgave. Zo wordt gezamenlijk toegewerkt naar een watersysteem dat kwantitatief en kwalitatief op orde is, naar een veilig, schoon en aantrekkelijk Zeeuws- Vlaanderen. Pagina 3 van 18

5 2. Beleidsafspraken WB21 algemeen 1. Bij het treffen van maatregelen om het watersysteem voor WB21 op orde te krijgen wordt, in het verlengde van het Nationaal Bestuursakkoord Water, uitgegaan van de trits vasthouden-bergen-afvoeren. Zoals in het Omgevingsplan Zeeland is aangegeven, komt dit in de praktijk neer op een, nader tussen waterschap en provincie overeen te komen, mix van maatregelen in de genoemde volgorde: Vasthouden in daarvoor geschikte natuurgebieden; Benutten van bestaande berging door functiewijziging; Meer berging; Actieve herinrichting; Technische maatregelen. 2. De effectiviteit van vasthouden, in de daarvoor geschikte natuurgebieden, wordt met name bij nieuwe natuur onderzocht. 3. Indien bij toetsing blijkt dat gebieden falen vanwege ongewenste inundaties op landbouwgronden met de bestemming nieuwe natuur (zoals opgenomen in het Natuurgebiedsplan Zeeland) is het veelal niet gewenst om hier cultuurtechnisch in te grijpen. De oplossing wordt primair gezocht in een functiewijziging naar natuur. 4. Bij het uitwerken van de maatregelen voor de bergingsopgave (meer ruimte voor water) wordt de oplossing in de zoekgebieden voor de natte as, als dit mogelijkheden biedt, gezocht in een koppeling met de inrichting van de natte as. Indien dit niet mogelijk is wordt de bergingsopgave zo mogelijk gerealiseerd door het treffen van morfologische maatregelen in de KRW-waterlichamen en in natte ecologische verbindingszones. 5. Bij het uitwerken van de WB21-maatregelen bekijken waterschap en provincie nadrukkelijk in hoeverre gelijktijdig andere functies die met het watersysteem samenhangen, kunnen worden meegenomen: bijvoorbeeld het vergroten/verbeteren van de natuurwaarden, de ecologische toestand van de waterlichamen en verdrogingbestrijding. Bij het uitwerken van de voor het watersysteem gewenste maatregelen wordt ook nadrukkelijk bekeken in hoeverre een bijdrage kan worden geleverd aan zaken als het landschapsnetwerk Zeeland (aanleg wandelroutes en versterking van het landschap zoals aangegeven in de nota Wandelnetwerk Zeeland), de kernkwaliteiten van het Nationale Landschap West-Zeeuws-Vlaanderen en de Staats-Spaanse Linies. Andersom bekijken waterschap en provincie bij het uitwerken van niet-wateropgaven nadrukkelijk hoe met deze opgaven zo goed mogelijk een bijdrage kan worden geleverd aan de WB-21 en KRW-maatregelen, bijvoorbeeld bij de tracés van natte ecologische verbindingszones en natte as. WB21 stedelijke gebied 6. De WB21-maatregelen voor het stedelijke gebied hoeven niet bij voorbaat in het stedelijke gebied zelf te worden getroffen. In het landelijke gebied vallen deze vaak kosteneffectiever uit. Maar er mag geen afwenteling zijn van de wateroverlastproblematiek in het stedelijke gebied op het landelijke gebied, een en ander conform afspraken volgens artikel 4 van het NBW actueel (stedelijke wateropgave). Pagina 4 van 18

6 KRW 7. In de RBO-nota 'Overwegingen bij het stroomgebiedsbeheersplan Schelde' is een overzicht gegeven van de voor de regionale wateren te treffen maatregelen die een significante bijdrage leveren aan het behalen van de KRW-doelen in de begrensde waterlichamen. In het waterbeheerplan wordt dit uitgewerkt. Pagina 5 van 18

7 3. Procesafspraken 1. Vooruitlopend op een gebiedsgerichte aanpak (in het Peilbesluit nieuwe stijl) toetst het waterschap voor het gehele beheersgebied het watersysteem in extreme omstandigheden (WB21) en wordt een maatregelenpakket voor de Kaderrichtlijn water (KRW) opgesteld. De WB21-toetsing inclusief een eerste voorstel voor te treffen maatregelen wordt in 2008 afgerond, het maatregelenpakket KRW is opgenomen in de in februari 2008 vastgestelde RBO-nota 'Overwegingen bij het stroomgebiedsbeheersplan Schelde'. De in beide documenten voorziene maatregelen hebben als uitgangspunt gediend voor de te maken prestatie-afspraken. 2. Op basis van de WB21-toetsing doet het waterschap in 2008 zonodig voorstellen voor een van de WB21-werknormen afwijkende normering. Deze voorstellen worden door de provincie afgewogen; vastlegging van de WB21-normen geschiedt door provinciale staten in 2009 in de nieuwe provinciale Waterverordening. 3. Per afwateringsgebied wordt een Peilbesluit nieuwe stijl opgesteld. Dit Peilbesluit bevat een integrale analyse hoe het watersysteem op orde te krijgen: voor het peilbeheer onder normale omstandigheden (GGOR), het peilbeheer onder extreme omstandigheden (WB21) en de uit oogpunt van waterkwaliteit te treffen maatregelen (KRW). Ook wordt ingegaan op de vanuit waterbeheer gewenste functie-aanpassingen, bv. van agrarisch gebruik naar natuur. Het Peilbesluit nieuwe stijl omvat niet alleen het op basis van de Waterwet vast te stellen 'oude Peilbesluit', maar ook een integraal plan van de voor GGOR, WB21 en KRW in het afwateringsgebied te treffen maatregelen. In het plan wordt nadrukkelijk bekeken waar bij de uitvoering van watermaatregelen een bijdrage kan worden geleverd aan zaken als het Nationaal Landschap, Staats-Spaanse Linies, Wandelnetwerk, natte ecologische verbindingszones en EHS/Natte As. Het opstellen van het uitvoeringsplan geschiedt in gezamenlijk overleg tussen waterschap en provincie. In tabel 1 is per afwateringsgebied de planning van de Peilbesluiten nieuwe stijl aangegeven. 4. Ten behoeve van de actualisatie van de peilbesluiten heeft het waterschap uiterlijk in 2013, gelijk oplopend met de peilbesluiten, de legger voor het gehele beheersgebied geactualiseerd. In 2008 legt de provincie richtlijnen voor de actualisatie van de legger vast, in nauwe samenwerking met het waterschap. 5. In de visienota Stedelijk Waterplan Zeeuws-Vlaanderen zijn voor het stedelijk gebied de maatregelen in hoofdlijnen opgenomen. In de maatregelenplannen zijn per gemeente de geen-spijt-maatregelen opgenomen. Ook vindt er in de planperiode onderzoek plaats naar de omvang van de (volledige) stedelijke wateropgave, conform het stappenplan van VNG en UVW. Eind 2007 zijn voor de drie gemeenten in het beheersgebied van het waterschap (Hulst, Terneuzen en Sluis) de maatregelenplannen met financiële consequenties gereed gekomen. De in de stedelijke waterplannen opgenomen WB21-maatregelen zijn in 2015 uitgevoerd. 6. De provincie actualiseert in 2008 de nota natte ecologische verbindingszones (natte evz). In deze nota worden de uiterlijk in 2018 te realiseren natte evz's in kaart gebracht en criteria voor de inrichting geformuleerd. Hierbij wordt zoveel mogelijk aangesloten op de wateropgave. In het kader van de nota worden ook afspraken gemaakt hoe de provincie en waterschap samen de natte ecologische verbindingszones realiseren. Het waterschap neemt de verantwoordelijkheid voor de aanleg ervan op zich als er een koppeling ligt met de wateropgave; de provincie heeft een financiële verantwoordelijkheid conform de in bijlage 2 aangegeven kostentoedeling. Pagina 6 van 18

8 7. Op het moment dat begrenzing van de natte as vanuit wateroptiek gewenst is, zal de provincie die begrenzing vastleggen, op eenzelfde wijze (vraaggestuurd) als gebruikelijk voor nieuwe EHS in gebiedsprojecten. In de nota natte evz legt de provincie ook de randvoorwaarden voor de natte as vast; onderscheid wordt gemaakt tussen natte as corridors en natte as kerngebieden. De begrenzing van de natte as alsmede het natuurdoeltype is zoveel als mogelijk afgestemd op de wateropgaven. Uiterlijk in 2018 is in heel Zeeland 1400 hectare natte as gerealiseerd, waarvan in de periode circa 400 ha. 8. Waterschap en provincie streven naar een volledige uitvoering van de WB21- wateropgave in Indien er situaties zijn die kosteneffectiever kunnen worden uitgevoerd door ze samen met andere investeringsmaatregelen voor de lange termijn uit te voeren, zullen waterschap en provincie dit nader bespreken. Voor de KRW-wateropgave wordt in het waterbeheerplan een fasering (tot en na 2015) aangegeven. Indien zich financieringskansen voordoen bekijken waterschap en provincie of maatregelen in de programmering naar voren kunnen worden gehaald. Tabel 1: Tijdschema procesafspraken Zeeuws-Vlaanderen Voor a Toetsing aan Gereed 1b werknormen Maatregelenplan 2 Opstellen peilbesluit nieuwe stijl 3 Opstellen Legger 4 Stedelijke waterplannen Paal Verkenning en Visienota gereed Richtlijnen Provincie Maatregelenplan gereed 5 EVZ Actualisering nota natte EVZ 6 Natte As Randvoorwaarden vastleggen Campen Braakman Campen, Braakman, eo Start uitvoering West ZVl, Othene West ZVl, Othene, Paal Pagina 7 van 18

9 4. Prestatie-afspraken Met de toetsing van het watersysteem aan de werknormen voor WB21 heeft het waterschap inzichtelijk gemaakt waar het systeem niet voldoet. Per gebied wordt dit nog in detail uitgewerkt. Er is ook een eerste inschatting gemaakt met welke maatregelen dit kan worden opgelost. In de RBO-nota 'Overwegingen bij het stroomgebiedsbeheersplan Schelde' (februari 2008) is aangegeven in welke waterlichamen maatregelen moeten worden getroffen ten behoeve van de KRW. De provincie is verantwoordelijk voor de realisering van natte ecologische verbindingszones, natte as en EHS. In een interactief proces hebben waterschap en provincie gezamenlijk de (op basis van de huidige kennis) te treffen watermaatregelen (WB21 en KRW) in kaart gebracht en zijn deze maatregelen zo optimaal mogelijk gekoppeld met de natte ecologische verbindingszones, natte as en EHS. Er blijkt een aanzienlijke synergie mogelijk te zijn, zowel tussen de watermaatregelen onderling als tussen de watermaatregelen en andere opgaven. Voor het oplossen van de wateropgave in Zeeuws-Vlaanderen zijn indicatief, op basis van de toetsingsgegevens WB21, de RBO-nota KRW en de in beeld gebrachte synergiemogelijkheden de volgende maatregelen nodig: 37 km waterberging in natuurvriendelijke oevers; 37 km verruiming waterlopen voor vergroting transportcapaciteit; 98 km morfologische aanpassingen in KRW-waterlichamen; 75 ha natte as kerngebied; 86 ha verwerving nieuwe natuur waar niet wordt voldaan aan de WB21-normen; 18 vispassages; 4 plaatsen vergroten afvoercapaciteit. Daarnaast zijn als verbindingszones tussen EHS-gebieden voorzien: 24 km natte ecologische verbindingszones; 23 km natte as- corridor. Zowel de natte evz als natte as corridors vallen voor het grootste deel samen met voor WB21 en KRW te treffen maatregelen, niet in de laatste plaats met het oog op draagvlak voor de realisering. Bovendien kan met voor water te treffen maatregelen een bijdrage worden geleverd aan vanuit Staats-Spaanse Linies, Nationaal Landschap, wandelnetwerk e.d. gewenste doelen. Daarover zijn op voorhand geen prestatie-afspraken te maken. Bij de voorbereiding en uitwerking van projecten wordt bekeken hoe daarop kan worden ingespeeld. Om financiële redenen is er een indicatieve verdeling gemaakt van maatregelen die vóór 2015 moeten worden getroffen en maatregelen die eerst na 2015 worden voorzien. Indien zich financieringskansen voordoen bekijken partijen of maatregelen in de programmering naar voren kunnen worden gehaald. De genoemde maatregelen vormen geen blauwdruk. Ze geven slechts aan hoe naar de huidige inzichten de wateropgave kan worden uitgevoerd. Nadere toetsingsresultaten, problemen bij de grondverwerving kunnen onder meer aanleiding vormen om de wateropgave op een ander wijze op te lossen. Waterschap en provincie hebben afspraken gemaakt over de inrichtingsprincipes (profielen) waaraan vanuit de verschillende opgaven bij de inrichting moet worden voldaan (zie bijlage inrichtingseisen). Dat leverde ook een kostenplaatje op van de voorziene maatregelen. Over hoe de kosten toe te delen aan de verschillende partijen zijn eveneens basisafspraken gemaakt (zie bijlage kostentoedeling). Pagina 8 van 18

10 Duidelijk is dat realisering van de voorziene maatregelen een grote financiële (en uitvoerings)inspanning met zich meebrengt die niet over de volle breedte kan worden ingelost vóór Voor een deel zal de oplossing worden gezocht in fasering (met name voor de KRW-maatregelen), maar daarnaast zal bij de uitwerking van projecten nadrukkelijk worden gekeken in hoeverre met deze projecten een bijdrage kan worden geleverd aan wensen vanuit onder meer Staats-Spaanse Linies, Nationaal Landschap (alleen in West Zeeuws-Vlaanderen) en wandelnetwerk, juist met het oog op extra cofinanciering. Bovendien zullen waterschap en provincie zich gezamenlijk inspannen voor andere financieringsbronnen zoals synergiegelden KRW en Interreg-gelden en hun projecten daarop zonodig aanpassen. WB21 stedelijk gebied In de maatregelenplannen zijn, voor zover mogelijk prestatieafspraken gemaakt per gemeente (Hulst, Terneuzen en Sluis) voor de periode Gelet op de eerdere procesafspraken (onderzoeken stedelijke wateropgave) zal in deze periode duidelijk worden wat de omvang is van de stedelijke wateropgave. In de volgende generatie maatregelenplannen worden de prestatieafspraken nader uitgewerkt. Verdrogingsbestrijding en kwaliteitsbaggeren Het waterschap zet zich samen met de provincie in voor de verdrogingsbestrijding en kwaliteitsbaggeren. In het meerjarenprogramma ILG is een overzicht gegeven van de verdrogings- en eutrofiëringsprojecten waarvan uitvoering in die periode is voorzien. Per project worden nadere afspraken gemaakt over uitvoering en kostenverdeling. Pagina 9 van 18

11 5. Programmering/financiële inzet Op basis van nu bekende inzichten hebben waterschap en provincie een overzicht opgesteld van de benodigde investeringen voor WB21- en KRW-maatregelen en daaraan te koppelen maatregelen (zie bijlage 3). In de onderstaande tabel is de totaalinvestering aangegeven alsmede de kostentoedeling over beide partijen. Bovendien is per maatregel aangegeven in hoeverre er synergievoordeel te behalen is. Vanwege deze synergie vallen de totaalkosten aanzienlijk lager uit dan de met de afzonderlijke maatregelen gemoeide kosten. Voor het waterschap past de gevraagde inzet grotendeels in het kader van de meerjarenraming. Bij de provincie gaat het om de inzet van eigen middelen (blauwe impulsgelden, met name voor financiering van de natte ecologische verbindingszones) en de inzet van ILG-middelen (met name voor natte as en EHS). Vanwege overschrijding van de normkosten zal in veel gevallen extra cofinanciering nodig zijn. De provincie zal zich in de jaarprogrammering inspannen dat de beoogde middelen daadwerkelijk beschikbaar komen. Gezamenlijk zoeken partijen naar extra cofinanciering uit bv. rijks- en Europese middelen en passen daar zonodig hun maatregelen op aan. Aan de hand van een jaarlijks voortschrijdend maatregelenplan maken provincie en waterschap afspraken over trekkersrol, planning en financiering. Jaarlijks wordt in april/mei een jaarprogrammering opgesteld ter uitvoering van wat in het maatregelenplan is aangegeven. Dit gebeurt gelijktijdig met de voorbereiding van de jaarprogrammering in het kader van het ILG. Daardoor kan een relatie worden gelegd met andere ILG-doelen en de inzet van provinciale, rijks- en Europese middelen daarvoor. Een eerste jaarprogrammering wordt voor 2009/10 opgesteld. Tabel: Kosten maatregelen prestatie-afspraken Synergie Totaal waterschap provincie derden waterschap provincie derden Totale kosten tot 2027 ( x 1000) kosten voor 2015 (x 1000) Totaal KRW WB21 met zonder totaal met , , zonder totaal 18,111 9,340 7, ,340 7, Knelpunten met Natte as met zonder totaal ,406 4, ,116 4, Ecologische verbindingszone met zonder totaal Pagina 10 van 18

12 6. Evaluatie Jaarlijks wordt in februari een evaluatierapportage opgesteld. Dit gebeurt voor de eerste maal in De afspraken in dit bestuursakkoord vormen de basis voor de rapportage. De evaluatierapportage wordt geagendeerd in het bestuurlijke overleg tussen waterschap en provincie. Als bij de jaarlijkse evaluatie een afwijking op de planning wordt geconstateerd, wordt aangegeven welke factoren daaraan ten grondslag liggen. Bij achterstand bekijken waterschap en provincie gezamenlijk welke acties ondernomen kunnen worden om verdere achterstand te voorkomen en/of de achterstand in te halen. Tevens wordt het maatregelenplan jaarlijks geactualiseerd op basis van nieuwe inzichten in het watersysteem. Pagina 11 van 18

13 Bijlage 1. Inrichtingsprincipes In onderstaande beschrijving staan de principes die bij de inrichting gehanteerd zullen worden, afhankelijk van de doelstelling waarvoor de maatregelen nodig zijn. Vanwege de grote verschillen tussen de locaties en de daarmee gepaard gaande mogelijkheden zullen de uiteindelijke inrichtingen kunnen afwijken van het onderstaande. KRW-oever Boven water zo steil mogelijk. Knikpunt net boven waterpeil i.v.m. stabiliteit. Flauw variabel talud tot 0,5 m onder gemiddeld waterpeil. Eenzijdig is 10 m breed, twee zijdig is 2* 5 m breed. Hoofddoel: aquatisch milieu verbeteren. EVZ-oever Boven water flauwer talud (minimaal 1:5). Knikpunt net boven waterpeil i.v.m. stabiliteit. Flauw variabel talud tot 0,2 m onder gemiddeld waterpeil. Eenzijdig is 15 m breed, twee zijdig is 2* 7,5 m breed. Hoofddoel: migratie. Natte as-oever Boven water flauwer talud (minimaal 1:5). Knikpunt net boven waterpeil i.v.m. stabiliteit. Flauw variabel talud tot 0,2 m onder gemiddeld waterpeil. Eenzijdig is 20 m breed, twee zijdig is 2* 10 m breed. Hoofddoel: migratie en berging. I.v.m. onderhoud waterschap is hele strook ingericht. KRW/EVZ-oever Boven water flauwer talud (minimaal 1:5). Knikpunt net boven waterpeil i.v.m. stabiliteit. Flauw variabel talud tot 0,5 m onder gemiddeld waterpeil. Eenzijdig is 15 m breed, twee zijdig is 2* 7,5 m breed. Hoofddoel: migratie en aquatisch milieu verbeteren. KRW/Natte as-oever Boven water flauwer talud (minimaal 1:5). Knikpunt net boven waterpeil i.v.m. stabiliteit. Flauw variabel talud tot 0,5 m onder gemiddeld waterpeil. Eenzijdig is 20 m breed, tweezijdig is 2* 10 m breed. Hoofddoel: migratie en berging en aquatisch milieu verbeteren. WB21 natuurvriendelijke oever Boven water zo steil mogelijk. Knikpunt net boven waterpeil i.v.m. stabiliteit. Flauw variabel talud tot 0,2 m onder gemiddeld waterpeil. Eenzijdig is 10 m breed, twee zijdig is 2* 5 m breed. Hoofddoel: berging. WB21 watergang Bij een maatregel WB21-watergang wordt de watergang vergroot. Meestal zijn het te kleine profielen en is het aanleggen van een minimum profiel afdoende om de wateroverlast te beperken. Hoofddoel: transportcapaciteit verhogen. Knelpunt De meeste knelpunten hebben nood aan oeverherstel. Het heraanleggen van oevers met een talud van 1:3 is meestal voldoende. Hoofddoel: herstel taluds. WB21/KRW-oever De inrichting van de KRW-oever is ruimer dan noodzakelijk om de doelstellingen van WB21 te behalen. WB21/EVZ-oever De inrichting van de EVZ-oever is ruimer dan noodzakelijk om de doelstellingen van WB21 te behalen. Pagina 12 van 18

14 WB21/Natte As De inrichting van de Natte as-oever is ruimer dan noodzakelijk om de doelstellingen van WB21 te behalen. SSL Rondom de Staats-Spaanse Linies is het wenselijk om het historische inundatiebeeld landschappelijk te versterken. De inrichting van de Staats-Spaanse Linies is in deze nota niet bepaald. De mogelijkheden zijn sterk afhankelijk van de financiering. Bij het inrichten van wateren rondom de linies zal bijkomende financiering gezocht worden en zullen de maatregelen maatwerk zijn. Recreatieve voorzieningen In Zeeuws-Vlaanderen bestaat de wens om het wandelnetwerk uit te breiden. De combinatie met de aanleg van oevers biedt een mogelijke synergie. De exacte wens is op dit moment nog niet in beeld. Tijdens de uitvoering zal de koppeling onderzocht worden. De koppeling mag geen noemenswaardige negatieve effecten op de uitvoering met zich meebrengen. Indien gebruik gemaakt wordt van de financieringsmogelijkheden volgend uit het Nationaal Landschap zullen bijkomende eisen gesteld worden aan landschappelijke en recreatieve voorzieningen. Deze zullen in de uitwerking worden meegenomen. Pagina 13 van 18

15 Bijlage 2. Kostentoedeling Over de toedeling van de kosten tussen waterschap en provincie (provinciale middelen en ILG-middelen) geldt een aantal basisafspraken. Daarbij is rekening gehouden met ieders verantwoordelijkheden. Daarnaast zullen beide partijen proberen extra cofinanciering binnen te halen. Deze zal als eerste worden gebruikt voor het wegwerken van niet-gedekte kosten (ontstaan omdat in sommige gevallen met normkosten moet worden gerekend die de werkelijke kosten niet dekken) en verder in relatie met de kostentoedeling aan beide partijen ten goede komen. Per opgave is de af te spreken kostentoedeling uitgewerkt: KRW-opgave (inrichting 10 m) 1. waterlichamen in bestaande natuur: inrichtingskosten (normkosten KRW-oever) 100% wts, geen kosten grondverwerving 2. i.c.m. natte as-corridor: inrichtingskosten KRW (10 m) 100% wts, verwerving grond en inrichting natuur (20 m): 100% prov (normkosten) 3. i.c.m. natte evz: 50% wts, 50% prov 4. waterlichamen in nieuwe (begrensde) natuur: inrichtingskosten KRW 100% wts, verwerving 100% prov, inrichtingskosten nieuwe natuur (buiten 10 m KRW-oever) 100% prov 5. i.c.m. WB21 en niet te combineren KRW-maatregelen: 100% wts 6. knelpunten vismigratie: 100% wts, cofinanc prov mogelijk WB21-opgave (inrichting 10 m) 1. i.c.m. natte as-corridor: inrichtingskosten (normkosten WB21-oever) 100% wts, verwerving grond (20 m) en inrichting natte as natuur 100% prov (normkosten) 2. i.c.m. natte evz: 50% wts, 50% prov 3. i.c.m. KRW en niet te combineren: 100% wts 4. in/langs bestaande/nieuwe natuur: afhankelijk van de mogelijkheid tot inpassing (inrichting conform natuurdoelen) 5. verwerving en inrichting nieuwe (nog niet begrensde) natuur voor het oplossen van de WB21-opgave: natte as kerngebieden: 90% prov (normkosten), 10% wts 6. verwerving en inrichting nieuwe (al begrensde) natuur die op grond van toetsing niet voldoet aan norm agrarisch gebruik: 90% prov (normkosten), 10% wts 7. i.c.m. GGOR/peilbesluit nieuwe stijl: stuwen, gemalen: 100% wts Knelpunten 1. i.c.m. natte evz: 50% wts, 50% prov 2. i.c.m. natte as-corridor: inrichtingskosten 100% wts, verwerving grond (20 m) en inrichting natte as natuur: 100% prov (normkosten) Natte evz (15 m incl overhoeken) 1. i.c.m. WB21, KRW of knelpunten: 50% prov, 50% wts 2. niet te combineren met wateropgave: 100% prov Natte as 1. natte as-corridors (20 m) i.c.m. KRW, WB21 of knelpunten: inrichtingskosten watermaatregelen 100% wts, verwerving grond (20 m) en inrichting natte as natuur 100% prov (normkosten) 2. natte as kerngebieden voor zover functie voor WB21/vasthouden van water: 90% prov (normkosten), 10% wts 3. niet te combineren met wateropgave: 100% prov Pagina 14 van 18

16 Staats Spaanse Linies, Nationaal Landschap, wandelnetwerk enz Voor deze onderwerpen kunnen geen basisafspraken financiering worden gemaakt, zijn te beschouwen als extra cofinanciering onder voorwaarde dat in de betreffende projecten de vanuit deze aspecten gewenste doelrealisatie wordt gehaald. Per project kan de financiering aan de hand van bovengenoemde basisafspraken worden uitgewerkt. Pagina 15 van 18

17 Bijlage 3. Kostenopbouw en toedeling Pagina 16 van 18

18 Pagina 17 van 18