100% kwijtscheldingsnorm per 1 januari vaste norm. minimumnorm. maximumnorm. Huishoudtype

Maat: px

Weergave met pagina beginnen:

Download "100% kwijtscheldingsnorm per 1 januari vaste norm. minimumnorm. maximumnorm. Huishoudtype"

Frank Johannes Jansen
7 jaren geleden
Aantal bezoeken:

1 Normbedragen kwijtschelding per 1 januari % kwijtscheldings per 1 januari 2010 imum Echtgenoten beide jonger dan 65 jaar n.v.t 1.039, ,04 Echtgenoten één echtgenoot 65 jaar of ouder 1.374, ,59 = 1.395,91 n.v.t. n.v.t. Echtgenoten beide zijn 65 jaar of ouder 1.374, ,18 = 1.417,50 n.v.t. n.v.t. Alleenstaande ouder jonger dan 65 jaar n.v.t. 909, ,14 Alleenstaande ouder 65 jaar of ouder 1.255, ,59 = 1.277,06 n.v.t. n.v.t. Alleenstaande jonger dan 65 jaar n.v.t. 649,52 909,33 Alleenstaande 65 jaar of ouder 999, ,59 =1.020,76 n.v.t. n.v.t. 95% kwijtscheldings per 1 januari 2010 imum Echtgenoten beide jonger dan 65 jaar n.v.t 987, ,09 Echtgenoten één echtgenoot 65 jaar of ouder 1.305, ,59 = 1.327,19 n.v.t. n.v.t. Echtgenoten beide zijn 65 jaar of ouder 1.305,60 +43,18 = 1.348,78 n.v.t. n.v.t. Alleenstaande ouder jonger dan 65 jaar n.v.t. 863, ,68 Alleenstaande ouder 65 jaar of ouder 1.192, ,59 = 1.214,29 n.v.t. n.v.t. Alleenstaande jonger dan 65 jaar n.v.t. 617,04 863,86 Alleenstaande 65 jaar of ouder 949, ,59 = 970,80 n.v.t. n.v.t. 90% kwijtscheldings per 1 januari 2010 imum maximum maximum maximum Echtgenoten beide jonger dan 65 jaar n.v.t 935, ,14 Echtgenoten één echtgenoot 65 jaar of ouder 1.236, ,59 = 1.258,48 n.v.t. n.v.t. Echtgenoten beide zijn 65 jaar of ouder 1.236, ,18 = 1.280,07 n.v.t. n.v.t. Alleenstaande ouder jonger dan 65 jaar n.v.t. 818, ,23 Alleenstaande ouder 65 jaar of ouder 1.129, ,59 = 1.151,51 n.v.t. n.v.t. Alleenstaande jonger dan 65 jaar n.v.t. 584,57 818,40 Alleenstaande 65 jaar of ouder 899, ,59 = 920,84 n.v.t. n.v.t.

2 Heffingskortingen 2010 Berekeningsmodel heffingskortingen 2010 inzake fictief berekenen heffingskortingen Geen beschikking voorlopige aanslag / Let op! Geldt soms ook voor een eventuele echtgeno(o)t(e) Bedragen gelden per maand tenzij anders vermeld < Algemene heffingskorting st verdiende partner Iedereen heeft recht op de algemene heffingskorting. In principe verrekening werkgever/uitkerende instantie (berekening loonheffing). Partners ieder recht op korting. Eén van de partners heeft geen of weinig inkomsten (lager dan 6.520) en gebruikt eigen heffingskorting niet (helemaal), dan kan die partner onder voorwaarden (een deel van) het bedrag zelf uitbetaald krijgen. Let op! Beperking van uitbetaling (afbouw per jaar) geldt niet indien de belastingplichtige die zijn heffingskorting niet volledig gebruikt geboren is vòòr of indien er in het huishouden kinderen van 5 jaar of jonger aanwezig zijn. Inkomensafhankelijke combinatiekorting Betaald werk meer dan of in aanmerking voor zelfstandigenaftrek Minstens zes maanden een kind in huishouding. Kind per 31 december 2009 geen 12 jaar. Kind ingeschreven op adres of adres co-ouder. Er is geen fiscale partner of u bent de mistverdiende partner Alleenstaande ouderkorting 2010 meer dan zes maanden geen partner. Meer dan zes maanden één of meer kinderen die op 31 december 2009 jonger zijn dan 27 jaar in huishouden. Eén van de kinderen staat op het adres ingeschreven Eén van de kinderen wordt voor meer dan zes maanden onderhouden 408 per kwartaal of kinderbijslag). Aanvullende alleenstaande ouderkorting Recht op alleenstaande ouderkorting. Betaald werk. Meer dan zes maanden kind dat op 31 december 2009 nog geen 16 jaar is in huishouden en kind staat ingeschreven op adres. Niet bij een verzoek van alleenstaande ouder van wie het jongste kind < 5 jaar!! Ouderschapsverlofkorting Gebruik ouderschapsverlof. Deelname levensloopregeling. 165,58 77,08 Basisbedrag is 775 per jaar. Inkomen > per jaar, dan voor iedere euro meer een toeslag van 0,038 met max. van Basisbedrag is 775 per jaar. Inkomen > per jaar dan voor iedere euro meer een toeslag van 0,038 met max. van ,75 36,67 4,3 % van inkomen, maximaal p/j 126,08 p/m 4,07 per verlofuur 4,3 % van inkomen, maximaal 704 p/j 58,66 p/m Doorwerkbonus Op 1 januari 2010 bent u 61 jaar of ouder U hebt inkomsten uit tegenwoordige arbeid van meer dan jaar: jaar: jaar: max. per jaar is inkomensafhankelijk 65 jaar: jaar: jaar: 468 max. per jaar is inkomensafhankelijk Totaal inkomsten heffingskortingen

3 Berekeningsmodel en bedragen van een student 2010 STAP 1 Daadwerkelijke studiefinanciering (exclusief collegegeldkrediet mits vermeld op IBG-beschikking) * Eigen inkomsten (inclusief vakantietoeslag) */** Maximaal voor belastingschuldige geldende kosten van bestaan (kwijtscheldings voor desbetreffende huishoudtype) Indien < 0 dan forfaitair bedrag stap 2 of 3 Indien > 0 dan stap 4 STAP 2 - HOGER ONDERWIJS Normbudget levensonderhoud (eventueel verhogen met éénouder- of partnertoeslag) * Fictief bedrag boeken- en leermiddelen * 57,00 Forfaitair bedrag inkomen student STAP 3 - BEROEPSONDERWIJS Normbudget levensonderhoud (eventueel verhogen met éénouder- of partnertoeslag) * Fictief bedrag boeken- en leermiddelen * 50,00 Onderwijsretributie * 84,42 Forfaitair bedrag inkomen student STAP 4 Daadwerkelijke studiefinanciering (exclusief collegegeldkrediet mits vermeld op IBG-beschikking) * Eigen inkomsten (inclusief vakantietoeslag) * Resultaat P Q Normbudget levensonderhoud * R Daadwerkelijk ontvangen lening * S Resultaat X Forfaitair bedrag inkomen student * Y Inkomen student voor het berekenen van de betalingscapaciteit T * Bij samenwonenden indien sprake is van 2 studenten bedragen optellen of twee keer toepassen ** Het inkomen van een partner wordt gezien als eigen inkomsten

4 Berekeningsmodel en bedragen van een student 2010 S C H E M A 1 HOGER ONDERWIJS THUISWONEND GEEN EIGEN INKOMSTEN Basisbeurs 95,61 95,61 Maximaal aanvullende beurs 219,16 221,00 Maximale basislening 289,38 287,54 Normbudget voor levensonderhoud 604,15 604,15 Bedrag boeken en leermiddelen (art LI 2008) 57,00 57,00 Collegegeld 135,00 139,33 S C H E M A 2 HOGER ONDERWIJS UITWONEND GEEN EIGEN INKOMSTEN Basisbeurs 266,23 266,23 Maximaal aanvullende beurs 239,08 240,92 Maximale basislening 289,38 287,54 Normbudget voor levensonderhoud 794,69 794,69 Bedrag boeken en leermiddelen (art LI 2008) 57,00 57,00 Collegegeld 135,00 139,33 S C H E M A 3 BEROEPSONDERWIJS THUISWONEND GEEN EIGEN INKOMSTEN Basisbeurs 75,39 75,39 Maximaal aanvullende beurs 306,90 308,40 Maximale basislening 164,21 164,21 Normbudget voor levensonderhoud 546,50 548,00 Bedrag boeken en leermiddelen (art LI 2008) 50,00 50,00 Onderwijsretributie 84,42 85,92 S C H E M A 4 BEROEPSONDERWIJS UITWONEND GEEN EIGEN INKOMSTEN Vanaf Basisbeurs 246,00 246,00 Maximaal aanvullende beurs 326,83 328,33 Maximale basislening 164,21 164,21 Normbudget voor levensonderhoud 737,04 738,54 Bedrag boeken en leermiddelen (art LI 2008) 50,00 50,00 Onderwijsretributie 84,42 85,92 CATEGORIE Partnertoeslag 445,93 Eénoudertoeslag 557,27

5 Berekeningsmodel netto woonlasten kwijtschelding Huurtoeslagjaar Totaalbedrag aan woonlasten Totaalbedrag aan inbegrepen servicekosten Inbegrepen huur voor een garage (vast bedrag ad 22) Subsidiabele servicekosten (maximaal 12 per categorie, totaal maximaal 48) Subsidiabele huur / rekenhuur (op de belastingschuldige drukkende huurprijs) = Totaalbedrag tegemoetkog(en) woonlasten (huurtoeslag en/of woonkostentoeslag) Normhuur - bij een eenpersoons- en meerpersoonshuishouden 192,32 - bij een eenpersoonsouderenhuishouden 190,50 - bij een meerpersoonsouderenhuishouden 188,69 Netto woonlasten - bij een eenpersoons- en meerpersoonshuishouden maximaal 455,21 - bij een eenpersoonsouderenhuishouden maximaal 457,03 - bij een meerpersoonsouderenhuishouden maximaal 458,84 = Maximale subsidiabele huur 647,53 Eenpersoonshuishouden. Het huishouden van een huurder die, afgezien van een eventuele onderhuurder en de tot het huishouden van de onderhuurder behorende personen, als enige een woning bewoont en die jonger dan 65 jaar was op 1 januari van het peiljaar. Meerpersoonshuishouden. Het huishouden van een huurder die samen met een of meer medebewoners een woning bewoont, als het aandeel in het rekeninkomen, afkomstig van personen die op 1 januari van het peiljaar 65 jaar of ouder waren, de helft of der bedraagt. Eenpersoonsouderenhuishouden. Het huishouden van een huurder die, afgezien van een eventuele onderhuurder en de tot het huishouden van de onderhuurder behorende personen, als enige een woning bewoont en die 65 jaar of ouder was op 1 januari van het peiljaar. Meerpersoonsouderenhuishouden. Het huishouden van een huurder die samen met een of meer medebewoners een woning bewoont, als het aandeel in het rekeninkomen, afkomstig van personen die op 1 januari van het peiljaar 65 jaar of ouder waren, meer dan de helft bedraagt.

Vergelijkbare documenten

Ook zijn per 1 juli 2010 de (bruto) bedragen genoemd in de Wet werk en inkomen kunstenaars (WWIK) gewijzigd.

Ook zijn per 1 juli 2010 de (bruto) bedragen genoemd in de Wet werk en inkomen kunstenaars (WWIK) gewijzigd. INLEIDING Per 1 juli 2010 is het wettelijk imumloon gewijzigd. Dit heeft gevolgen voor de aan het netto-imumloon gerelateerde bijstandsen, de en genoemd in de WIJ en de grondslagen IOAW en IOAZ. Als gevolg