Bestemmingsplan Mantelzorg 2005 (ex artikel 30 WRO) Vastgesteld door de gemeenteraad van Oirschot d.d. 26 april 2005.

Transcriptie

1 Bestemmingsplan Mantelzorg 2005 (ex artikel 30 WRO) Vastgesteld door de gemeenteraad van Oirschot d.d. 26 april Aanleiding en inhoud van de wijziging In de media is er de laatste jaren steeds meer aandacht voor de maatschappelijke vraag naar woonvormen waarbij medische of sociale zorg wordt verschaft aan afhankelijke familieleden of kennissen. Met name de zorg die volwassen kinderen aan hun ouders willen geven heeft in de belangstelling gestaan. Naarmate de vergrijzing toeneemt zal er een toenemende behoefte zijn aan thuis- en mantelzorg, aan geschikte woningen in een dito woonomgeving en dus ook aan ruimte. Door huisvesting ten behoeve van mantelzorg te faciliteren kunnen tal van wederzijdse voordelen worden geboden, zoals de mogelijkheid langer zelfstandig te blijven wonen, het voorkomen van vereenzaming en isolement, hulp in de huishouding van werkende ouders enzovoorts. Het komt dus tegemoet aan een sociale woonwens. Mantelzorg wordt omschreven als het bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak. Een van de mogelijkheden die wel wordt toegepast maar minder goed hanteerbaar is is de vrijstellingsmogelijkheid van artikel 17 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Probleem daarbij is met name de beperking van de maximale duur tot 5 jaar. De provincie Noord-Brabant, die nauw betrokken is geweest bij het in beeld brengen van de huisvestingsmogelijkheden in den lande, heeft twee vormen aangegeven waarin de huisvesting in het kader van mantelzorg gestalte kan krijgen. De eerste mogelijkheid is inwoning. De huisvesting vindt plaats in de bestaande woning die eventueel kan worden uitgebreid binnen het kader van de bestaande mogelijkheden voor aan- en uitbouw in de onderscheiden bestemmingsplannen. Een andere mogelijkheid is een meer zelfstandige woonvorm in een vrijstaand of aangebouwd bijgebouw. In de praktijk blijkt daar toch de behoefte aan te bestaan, gelet op de privacy. Er moet in een dergelijke situatie sprake zijn van een zorgbehoefte welke tijdelijk van aard is. Uitgangspunt blijft dat het gaat om één huishouden, waarvan een deel in een bijgebouw is gevestigd. Voor een goede toepassing van een dergelijke regeling moet een vrijstellingsregeling worden opgenomen in de diverse bestemmingsplannen op grond van artikel 15 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Hiervoor heeft de gemeenteraad op 28 september 2004 het bestemmingsplan Mantelzorg vastgesteld. Aan dit bestemmingsplan hebben Gedeputeerde Staten van Noord- Brabant op 11 januari 2005 goedkeuring onthouden. Enerzijds omdat het bestemmingsplan de mantelzorgregeling van toepassing verklaarde op alle vigerende bestemmingsplannen en anderzijds omdat ten aanzien van de bestemmingsplannen voor het buitengebied de voorwaarde dat een 1

2 verklaring van geen bezwaar van Gedeputeerde Staten vereist is uit het oogpunt van klantvriendelijkheid achterwege is gelaten. Met het onderhavige bestemmingsplan wordt tegemoet gekomen aan de verplichting op grond van artikel 30 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening om binnen een jaar na afloop van de beroepstermijn een nieuw bestemmingsplan vast te stellen. Aanvullend op de provinciale eisen/waarborgen zijn als extra voorwaarden voor de vrijstelling bepaald dat het een (vrijstaand) bijgebouw betreft behorende bij een woning binnen een bestemming waarbinnen een permanente (bedrijfs)woning is toegestaan en tevens dat de noodzaak van mantelzorg via een schriftelijke verklaring van in ieder geval de behandeld huisarts dient te worden aangetoond. Om de tijdelijkheid te onderstrepen zal het vrijstellingsbesluit zowel op naam van de mantelzorgverlener als op naam van de mantelzorgontvanger worden gesteld. Daarnaast worden in het vrijstellingsbesluit de voorwaarden opgenomen dat binnen één maand na beëindiging van het gebruik van het (vrijstaande) bijgebouw als afhankelijke woonruimte ten behoeve mantelzorg hiervan schriftelijk melding dient te worden gemaakt bij ons college en dat het (vrijstaand) bijgebouw binnen drie maanden na beëindiging van het gebruik als afhankelijke woonruimte ten behoeve van mantelzorg ongeschikt wordt gemaakt voor woondoeleinden. 2. Voor wijziging in aanmerking komende bestemmingsplannen Om een vrijstellingsregeling als vorenbedoeld te kunnen toepassen is het noodzakelijk de daarvoor in aanmerking komende bestemmingsplannen te herzien. Met het oog op de discussie rondom permanent bewonen van recreatiewoningen en de handhaving wordt het bestemmingsplan niet van toepassing verklaard op de bungalowparken Stille Wille, Den Beersche Bak, camping Rakelbos en Camping Latour. Mantelzorg past niet in deze gebieden omdat permanent wonen daar uitgesloten is. Daarnaast wordt het bestemmingsplan uitgezonderd voor de bedrijventerreinen De Stad en de Scheper. Reden hiervoor is dat wonen op een bedrijventerrein omliggende bedrijvigheid teveel zou kunnen beperken in hun bedrijfsvoering. Als er op grond van de vigerende bestemmingsplannen al wonen is toegestaan op de bedrijventerreinen dan mag dat enkel en alleen in de bedrijfswoning zelf. Daar verandert dit bestemmingsplan niets aan. Deze uitzondering geldt ook voor het bestemmingsplan PIROC.Strijpsche Kampen. Met inachtneming van het voorgaande behelst het bestemmingsplan Mantelzorg een aanvulling van de begrips-, gebruiks-, vrijstellings-, overgangs- en strafbepalingen van de volgende bestemmingsplannen: Naam/omschrijving: Raad/B&W: G.S.: Onherroepelijk/ Kroon/RvSt: Buitengebied Westelbeersedijk De Molen Hoogeind

3 Voorschriften Buitengebied Westelbeersedijk Buitengebied-1986 Oirschot Peperstraat 5a De Bollen Transportbedrijf c.a. Beerseweg Algehele herziening Buitengebied Buitengebied Correctieve herziening 2003 (ex art. 30 WRO) Kern Oirschot Ekerschot Uitwerkingen: Deelplan Deelplan Deelplan I: Bellefleur/Spoordonkseweg Omgeving Den Heuvel Stadoplan St. Joris De Kemmer I De Notel (Globaal/vlekkenplan) Deelplan I Deelplan I, I.' Uitwerkingen: Deelplan, II Deelplan, II.a Deelplan, II.b Deelplan, III Deelplan, IV.b Met uitzondering van het bungalowpark Den Beerschen Bak, Kapeldijk 6 te Westelbeers 3

4 Deelplan, IV.c Deelplan, IV.c* Deelplan, IV.e Deelplan IV.e Deelplan, IV.f Deelplan, IV.g Deelplan, IV.h Komplan ex. artikel 30 WRO T.b.v. Koestraat De Pochelarij Fase De Pochelarij Fase Stadoplan Kanunnikensteeg Stadoplan Kloosterstraat Terrein Teurlincx&Meijers Korenaar en de Drossaard Moorland I Moorland-Oost De Pullen.Gildewijk Sonnevanck, herziening Spoordonkseweg Woonpark Sonnevanck Woning Eendenpoel Kern Spoordonk Spoordonkseweg Spoordonkseweg Spoordonkseweg Uitwerking: Hoek Beerseveld/Merodelaan Wijziging: 4

5 Woningbouw Ridder Daniëlstraat Kern Middelbeers Kom Middelbeers (int. herziening) Kom Middelbeers (oud) Kom Middelbeers 10 e w De Hille Kern Oostelbeers Kom Oostelbeers Haagakkers Juridische aspecten Het bestemmingsplan heeft betrekking op een wijziging van de planvoorschriften. De begripsbepalingen in de bovengenoemde bestemmingsplannen zijn voor zover noodzakelijk uitgebreid met die begrippen die verband houden met de mantelzorg. In de gebruiksbepalingen is een verbod opgenomen om bijgebouwen te gebruiken voor bewoning. Daarnaast is een vrijstellingsmogelijkheid opgenomen voor de bewoning van vrijstaande of aangebouwde bijgebouwen ten behoeve van mantelzorg. Daarbij is aangegeven dat er voor belanghebbenden vooraf de mogelijkheid bestaat zienswijzen in te dienen. Deze mogelijkheid is òf rechtstreeks gebaseerd op afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht òf op de desbetreffende bepaling in het bestemmingsplan. Voor zover nodig is ook de strafbepaling uitgebreid. De noodzaak voor de mantelzorg dient te worden aangetoond via een schriftelijke verklaring van de huisarts. Om de tijdelijkheid te onderstrepen zal het vrijstellingsbesluit zowel op naam van de mantelzorgverlener als op naam van de mantelzorgontvanger worden gesteld. 4. Milieuaspecten In de vrijstellingsmogelijkheden is aangegeven dat bij de toepassing rekening dient te worden gehouden met de belangen van agrarische bedrijven. Verder zijn er geen milieuaspecten in het geding. 5. Uitvoerbaarheid Aan het bestemmingsplan Mantelzorg 2005 (ex artikel 30 WRO) zijn behoudens de kosten voor het opstellen van het plan en het begeleiden van de procedure voor de gemeente geen kosten verbonden. Het plan is financieel uitvoerbaar. 5

6 6. Handhaving Binnen de gemeente Oirschot wordt handhaving als één van de speerpunten aangemerkt. Om die reden zullen ter voorkoming van misbruik van mantelzorg structureel controles worden uitgevoerd. Deze zullen zich enerzijds richten op het toezien op de naleving van verleende vrijstellingen en anderzijds op het opsporen van illegale situaties (waarin geen vrijstelling is verleend). Ten behoeve van deze controles worden in het vrijstellingsbesluit de volgende voorwaarden opgenomen: - binnen één maand na beëindiging van het gebruik van het (vrijstaand) bijgebouw als afhankelijke woonruimte ten behoeve van mantelzorg dient hiervan schriftelijk melding te worden gemaakt bij burgemeester en wethouders van Oirschot: - binnen drie maanden na beëindiging van het gebruik als afhankelijke woonruimte ten behoeve van mantelzorg dient het (vrijstaand) bijgebouw middels het verwijderen van essentiële woonvoorzieningen ongeschikt te worden gemaakt voor woondoeleinden. - binnen drie maanden na beëindiging van het gebruik als afhankelijke woonruimte ten behoeve van mantelzorg dient het gebruik van het (vrijstaand) bijgebouw (weer) overeenkomstig de bestemming te zijn. In geval dat geen vrijstelling is verleend dan wel niet voldaan wordt aan de (voorwaarden van de) verleende vrijstelling, zal eerst bezien worden of legalisering mogelijk is door middel van het verlenen van een (nieuwe) vrijstelling. Indien dit het geval is, zal daartoe een procedure moeten worden doorlopen. Indien dit niet het geval is, zal handhavend worden opgetreden met als doelstelling dat de strijdige situatie (illegale bewoning) wordt beëindigd. Om deze doelstelling te bereiken, kan (uiteindelijk) een last onder dwangsom worden opgelegd aan de overtreder. 7. Vooroverleg en inspraak Er is sprake van een herziening als bedoeld in artikel 30 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, zodat vooroverleg en inspraak niet vereist is. Ook over het bestemmingsplan Mantelzorg heeft in verband met de beperkte implicaties van het plan en vanwege het feit dat het bestemmingsplan gebaseerd was op de provinciale voorbeeldregeling van september 2003 geen vooroverleg plaatsgevonden. 6

7 Voorschriften, behorend bij het bestemmingsplan Mantelzorg 2005 (ex artikel 30 WRO) Artikel 1 Het bestemmingsplan Mantelzorg 2005 (ex artikel 30 WRO) bestaat uit deze voorschriften. Artikel 2 Het bestemmingsplan Mantelzorg 2005 (ex artikel 30 WRO) behelst een aanvulling van de begrips-, gebruiks-, vrijstellings-, overgangs- en strafbepalingen van de volgende bestemmingsplannen: Naam/omschrijving: Raad/B&W: G.S.: Onherroepelijk/ Kroon/RvSt: Buitengebied Westelbeersedijk De Molen Hoogeind Voorschriften Buitengebied Westelbeersedijk Buitengebied-1986 Oirschot Peperstraat 5a De Bollen Transportbedrijf c.a. Beerseweg Algehele herziening Buitengebied Buitengebied Correctieve herziening 2003 (ex art. 30 WRO) Kern Oirschot Ekerschot Uitwerkingen: Deelplan Deelplan Deelplan Met uitzondering van het bungalowpark Den Beerschen Bak, Kapeldijk 6 te Westelbeers 7

8 I: Bellefleur/Spoordonkseweg Omgeving Den Heuvel Stadoplan St. Joris De Kemmer I De Notel (Globaal/vlekkenplan) Deelplan I Deelplan I, I.' Uitwerkingen: Deelplan, II Deelplan, II.a Deelplan, II.b Deelplan, III Deelplan, IV.b Deelplan, IV.c Deelplan, IV.c* Deelplan, IV.e Deelplan IV.e Deelplan, IV.f Deelplan, IV.g Deelplan, IV.h Komplan ex. artikel 30 WRO T.b.v. Koestraat De Pochelarij Fase De Pochelarij Fase Stadoplan Kanunnikensteeg Stadoplan Kloosterstraat Terrein Teurlincx&Meijers Korenaar en de Drossaard Moorland

9 I Moorland-Oost De Pullen.Gildewijk Sonnevanck, herziening Spoordonkseweg Woonpark Sonnevanck Woning Eendenpoel Kern Spoordonk Spoordonkseweg Spoordonkseweg Spoordonkseweg Uitwerking: Hoek Beerseveld/Merodelaan Wijziging: Woningbouw Ridder Daniëlstraat Kern Middelbeers Kom Middelbeers (int. herziening) Kom Middelbeers (oud) Kom Middelbeers 10 e w De Hille Kern Oostelbeers Kom Oostelbeers Haagakkers Artikel 3 Artikel 3.1 Begripsbepalingen a Hoofdgebouw: Een gebouw dat op een bouwperceel, door zijn constructie, bouwmassa, ruimtelijke uitstraling en/of of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste gebouw is aan te merken; b Bijgebouw: Een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw; c Woning: 9

10 d e Een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van één of meer personen; Afhankelijke woonruimte: Een bijgebouw bij een woning, dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met die woning en waarin uit het oogpunt van mantelzorg een gedeelte van de huisvesting van één of meer personen is ondergebracht; Mantelzorg: Het bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband. Artikel 3.2 GEBRUIKSBEPALING Het is verboden (vrijstaande) bijgebouwen te gebruiken als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte. Artikel 3.3 VRIJSTELLINGSBEPALINGEN a. Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in artikel 3.2 en toestaan dat een (vrijstaand) bijgebouw wordt gebruikt als afhankelijke woonruimte mits: Het een (vrijstaand) bijgebouw betreft behorende bij een woning binnen een bestemming waarbinnen een permanente (bedrijfs)woning is toegestaan; een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg, hetgeen blijkt uit een schriftelijke verklaring van in ieder geval de behandelende huisarts; er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven; de afhankelijke woonruimte binnen de vigerende regeling inzake bijgebouwen wordt ingepast met een maximale oppervlakte van 80 m²; het bijgebouw een onlosmakelijk geheel vormt met de woning van waaruit de mantelzorg wordt verleend; vooraf van Gedeputeerde Staten de verklaring is ontvangen dat zij tegen het verlenen van de vrijstelling geen bezwaar hebben, indien de vrijstelling betrekking heeft op een bestemmingsplan voor het buitengebied. b. Bij het toepassen van de vrijstellingsbevoegdheid als bedoeld in artikel 3.3, lid a, dient het bepaalde in Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, zoals deze luidde op het moment van tervisielegging van het ontwerp van het plan, in acht te worden genomen. c. Burgemeester en wethouders verlenen de vrijstelling als bedoeld in artikel 3.3, lid a, zowel op naam van de mantelzorgverlener als de mantelzorgontvanger onder de voorwaarden dat binnen één maand na beëindiging van het gebruik van het (vrijstaand) bijgebouw als afhankelijke woonruimte ten behoeve van mantelzorg hiervan schriftelijk melding wordt gemaakt bij burgemeester en wethouders en het (vrijstaand) bijgebouw binnen drie maanden na beëindiging van het gebruik als afhankelijke woonruimte ten behoeve van mantelzorg ongedaan wordt gemaakt voor bewoning. 10

11 Artikel 4 OVERGANGSBEPALINGEN LID 1 Het gebruik van bijgebouwen dat afwijkt van het plan op het tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt, mag worden voortgezet. LID 2 Wijziging van het in lid 1 bedoelde gebruik is slechts toegestaan, indien hiervoor de bestaande afwijkingen van het plan naar aard en/of intensiteit niet worden vergroot. LID 3 Het bepaalde in lid 1 en 2 is niet van toepassing op gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen tot dat tijdstip geldende plan daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan- en waartegen wordt of alsnog kan worden opgetreden. Artikel 5 STRAFBEPALING Overtreding van het gebruiksverbod zoals opgenomen in artikel 3.2 is een strafbaar feit in de zin van artikel 1 van de Wet op de economische delicten. Artikel 6 Deze voorschriften kunnen worden aangehaald onder de titel: Bestemmingsplan Mantelzorg 2005 (ex artikel 30 WRO). Vastgesteld door de gemeenteraad van Oirschot d.d. 26 april