DE DAADKRACHT VAN DEN HAAG. Meerjarig Ontwikkelingsprogramma GSB

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "DE DAADKRACHT VAN DEN HAAG. Meerjarig Ontwikkelingsprogramma GSB"

Transcriptie

1 DE DAADKRACHT VAN DEN HAAG Meerjarig Ontwikkelingsprogramma GSB Datum 27 september 2004

2 Inhoudsopgave Inleiding Den Haag : een stad die groeit en boeit De koers is goed, het tempo moet omhoog De opgave is exceptioneel, het instrumentarium blijft daarbij achter Het hart van ons GSB: groeien en boeien In Den Haag, daar kom je vooruit In Den Haag, daar wil je blijven Vergroten van onze daadkracht De opgave samengevat Actieprogramma Economie SWOT-analyse De opgave Ambities economie Bedrijventerreinen Verminderen van de criminaliteit tegen bedrijven en ondernemers Vergroten aantal breedbandaansluitingen Verbeteren van de dienstverlening aan ondernemers Vrijetijdseconomie De prestaties in de periode Intergemeentelijke afstemming Actieprogramma Wonen en Woonomgeving Inleiding SWOT-analyse Ambities Wonen Centrale vernieuwingsgebieden Pioniersgebieden: particuliere eigenaren verleiden Beheergebieden Nieuwbouw op de uitleg Verkoop van huurwoningen Groepen op de woningmarkt die bijzondere aandacht vragen Ambities Omgevingskwaliteit Kwaliteitsimpuls openbare ruimte Grootschalig groen in de stad Cultuurimpuls Bodemsanering Geluidsanering Water en watersystemen Duurzame ontwikkeling Zorgvuldig ruimtegebruik Bereikbaarheid Fysieke voorwaarden voor aantrekkelijke sociale en veilige omgeving Bovenlokale afstemming

3 4. Actieprogramma Veiligheid SWOT analyse Ambitie aanpak veelplegers Ambitie vermindering overlast op straat Ambitie aanpak huiselijk geweld Ambitie vermindering criminaliteit in risicogebieden Actieprogramma Leefbaarheid SWOT-analyse De opgave Investeren in de sociale infrastructuur en bewonersparticipatie Handhaving en toezicht, verminderen van overlast Ambities leefbaarheid Actieprogramma integratie en educatie Inburgering Integratie Onderwijs, jeugd en educatie Gemeentelijk onderwijsbeleid Ambities integratie en educatie Actieprogramma Maatschappelijke zorg SWOT-analyse van Haags beleid voor sociaal kwetsbaren De opgave Verbetering doorstroming in de maatschappelijke opvang Vergroting van de capaciteit van de vrouwenopvang Verbetering van het bereik van de ambulante verslavingszorg Ambities Maatschappelijke zorg Preventieve aanpak bestrijding sociaal-economische gezondheidsverschillen De opgave Ambitie bestrijding sociaal-econonomische gezondheidsverschillen Overzicht ambities en financieel kader Overzicht outputdoelstellingen Financieel kader BDU Sociaal Integratie en Veilig (SIV) BDU Economie BDU Fysiek Sturing en organisatie Bijlage 1 Uitwerking bodemsaneringsprogramma Bijlage 2. Waar Staat Den Haag?

4 Inleiding Voor u ligt het Meerjarig Ontwikkelingsprogramma in het kader van het grote stedenbeleid. Dit programma bouwt voort op het fundament dat is gelegd in de eerste twee GSB-cycli. In het eerste hoofdstuk actualiseren wij onze visie op de ontwikkeling van de stad in de komende 15 tot 20 jaar. De hoofdstukken twee tot en met acht zijn gewijd aan de actieprogramma s van: Economie Wonen en woonomgeving Veiligheid Leefbaarheid Integratie en educatie Maatschappelijke zorg Aanpak gezondheidsverschillen. Dit onderdeel is toegespitst op de thema s en doelstellingen waarvoor Brede Doel Uitkeringen voor Economie, Fysiek en Sociaal Integratie en Veilig in het vooruitzicht zijn gesteld. Het negende hoofdstuk bevat de financiële vertaling van dit actieprogramma en een overzicht van alle prestatieafspraken. In hoofdstuk tien geven wij aan hoe de uitvoering van dit actieprogramma wordt aangestuurd. In bijlage 1.is een uitwerking van het bodemprogramma opgenomen. In bijlage 2. is tot slot een staat van de stad opgemaakt op de relevante outcome doelstellingen. Wij hebben geprobeerd om dit MOP zo beknopt mogelijk te houden. Bij de presentatie van onze voornemens hebben wij het programma-niveau als vertrekpunt gekozen. Op enkele plaatsen hebben wij ervoor gekozen om bij wijze van illustratie bepaalde projecten wat meer uit te diepen. Wij hebben de overtuiging dat wij op de goede weg zitten. Met de planvorming zijn wij ver gevorderd. Veel projecten die in de eerste twee GSB-periodes in gang zijn gezet komen in de jaren op stoom te liggen, een deel daarvan moet in deze derde GSB-periode tot afronding komen. Het gaat nu minder om (nieuwe) plannen, maar vooral om de uitvoering. Tempo en kwaliteit zijn daarbij belangrijke aandachtspunten. Om daarop zo goed te kunnen sturen als in de gegeven situatie mogelijk is geven wij extra aandacht aan de aansturing van het grote stedenbeleid. Vanwege deze uitvoeringsgerichtheid noemen wij dit tweede MOP De daadkracht van Den Haag. De stad is geen eiland. Om haar problemen op te lossen en haar kansen te verzilveren heeft Den Haag partners nodig. De versterking van onze economische concurrentiepositie vraagt om afstemming en samenwerking met de andere grote steden in de Randstad. Specialisatie in de verschillende stedelijke kernen maakt de Randstad sterker ten opzichte van de (inter)nationale concurrentie. De regionale opgave en visie worden onder andere binnen het Stadsgewest Haaglanden en het platform Zuidvleugel op elkaar afgestemd. Den Haag profileert zich binnen de Zuidvleugel als (inter)nationaal centrum van bestuur en recht. Intergemeentelijke samenwerking in onze regio is noodzakelijk om het hoofd te bieden aan grensoverstijgende problemen op het vlak van de woningmarkt, bereikbaarheid, de ontwikkeling van bedrijventerreinen, milieu en groen. Zowel in het kader van het grote stedenbeleid als rondom specifieke sectorale thema s vindt afstemming plaats, en zijn en worden afspraken gemaakt, met regiogemeenten. 4

5 1 Den Haag : een stad die groeit en boeit 1.1 De koers is goed, het tempo moet omhoog We zijn inmiddels een flink eind gevorderd met het realiseren van de ambities uit ons GSB-II programma De kracht van Den Haag. De koers die wij toen hebben ingeslagen blijkt goed. Maar het gaat ons en de stad- nog niet snel genoeg. Deels ligt dat aan factoren die we niet in de hand hebben: een teruglopende economie, te weinig bevoegdheden om het grote aantal spelers in het veld effectief en slagvaardig te kunnen aansturen, knelpunten in regelgeving, zwalkend of onvoldoende doortastend rijksbeleid, minder geld dan nodig is, lange doorlooptijden van grote infrastructurele projecten. Maar er ligt ook een opgave voor onszelf. Het samenspel tussen beleid en uitvoering, tussen de GSB-pijlers, tussen het stedelijke en het stadsdeelniveau en tussen onze gemeente en haar externe partners (bedrijven, investeerders, maar ook de regiogemeenten) vertoont een stijgende lijn, maar kan en moet nog beter. In het voorbereidingstraject van belangrijke nieuwe nota s voor het economisch en het huisvestingsbeleid (de Impuls Haagse economie en De Haagse woonvisie 2020 ) hebben wij met onze samenwerkingspartners een tussenbalans opgemaakt. Conclusie daarvan is dat de stedelijke visie die wij in De kracht van Den Haag hebben gepresenteerd op hoofdlijnen nog steeds brede steun geniet. We zetten de koers van de afgelopen jaren dan ook voort, met de aanvullingen en bijstellingen die voortvloeien uit de ontwikkelingen van de afgelopen jaren, zoals de stagnatie in de economie en de toegenomen aandacht voor leefbaarheid en veiligheid. Belangrijke aandachtspunten voor de GSB-III periode zijn het tempo en de kwaliteit van de uitvoering. Verdere verbetering daarvan is nodig om onze koers nog meer kracht te geven. Kiezen voor kwaliteit betekent onder meer dat we extra zorg besteden aan het afmaken wat de vorige periode is ingezet en aan het waarborgen van de duurzaamheid van bereikte resultaten. Daarbij hoort het beschermen van onze fysieke investeringen door een effectieve regeling van beheer en toezicht, waar dat maar even kan met actieve betrokkenheid van omwonenden. 1.2 De opgave is exceptioneel, het instrumentarium blijft daarbij achter We hebben in De kracht van Den Haag hoge ambities neergezet. We handhaven dat ambitieniveau. Met minder redden we het niet. Voor de vier grootste steden gaat het om meer dan alleen hun positie binnen Nederland. De Randstad is een van de belangrijkste economische kernen in Europa. Daarvan plukt heel Nederland de vruchten. De concurrentie is zwaar. We moeten alle zeilen bijzetten om met de top mee te blijven kunnen. Goede onderlinge samenwerking is daarbij een noodzaak: specialiseren in plaats van concurreren, samen optrekken naar buiten toe in het kader van de Deltametropool, krachten bundelen om onze sterke punten verder uit te bouwen en onze zwakkere punten af te dichten. Dat gaat ons lang niet slecht af, maar vraagt wel om voortdurende alertheid en om de zekerheid van duurzame rijkssteun op het niveau dat nodig is. De vraag is of het besef van urgentie dat aan de basis lag van GSB-I en II bij het rijk nog steeds voldoende aanwezig is. Ondanks al onze pogingen om over het voetlicht te brengen dat de vier grootste steden te maken hebben met een exceptionele opgave die in een tijd van economische teruggang steeds zwaarder wordt, zullen we de komende vijf jaar onze problemen het hoofd moeten bieden met minder geld en minder bevoegdheden dan in de vorige GSB-periode. Als deze koers niet gekeerd wordt zal dat niet zonder gevolgen kunnen blijven voor de resultaten en het tempo van ons GSB. 5

6 Dat is een tijdbom die tikt onder het vertrouwen in de stad dat dank zij de vele inspanningen in GSB-I en GSB-II langzaam maar zeker aan het groeien is onder investeerders, ondernemers én burgers. We blijven hierover met het rijk in gesprek: duurzame verbetering van de concurrentiepositie van de grote steden, ook en vooral op het Europese niveau, is te belangrijk om door onze vingers te laten glippen. 1.3 Het hart van ons GSB: groeien en boeien Wij willen een stad zijn waar burgers hun potenties ten volle kunnen verwezenlijken. Net als andere grote steden is Den Haag een sociale ladder, waar mensen uit alle windstreken en met de meest uiteenlopende kennis en vaardigheden kansen zoeken om een tree hoger te komen. Dat geldt voor nieuwkomers uit niet-geïndustrialiseerde landen, van wie velen hier in Den Haag het eerste diploma uit de geschiedenis van hun familie halen. Maar ook voor pas afgestudeerden die hun eerste baan vinden bij een ministerie, een ICT-bedrijf of een verzekeringsmaatschappij, voor de ondernemer die gaat uitbreiden en voor de expert die een nieuwe uitdaging zoekt bij een internationale organisatie of een van de vele kenniscentra in de stad. Een stad is vitaal als er voldoende beweging en doorstroming op de sociale ladder is: aan de onderkant én hogerop. Voor duurzame vitaliteit is economische groei nodig, maar ook persoonlijke groei van de klimmers op de ladder. Onze opgave is om daarvoor de voorwaarden te scheppen. Wij bevorderen economische groei door het realiseren van bedrijfsruimte en het verbeteren van het vestigings- en ondernemingsklimaat. Persoonlijke groei stimuleren en faciliteren wij via onderwijs (op alle niveaus), welzijn en cultuur. Daarbij plaatsen wij de jeugd centraal. Investeren in onze jonge stadgenoten is nodig om ook in de toekomst economisch competitief te blijven en om een samenleving te bouwen waar je graag bij wilt horen: dynamisch, creatief, internationaal, multicultureel. Om de jeugd zijn potenties te laten verwerkelijken en geslaagde jongeren aan de stad te binden is voortdurende aandacht nodig voor het up-to-date houden van het eersteklas onderwijsaanbod in onze stad en voor het verder versterken van de relatie tussen onderwijs en arbeidsmarkt. Om jongeren te lokken, te boeien en te binden investeren we ook in betaalbare en aantrekkelijke woon- en bedrijfsruimte voor studenten en afgestudeerden, in een ondernemingsklimaat dat vrij baan geeft aan creatieve en innovatieve starters en in een veelzijdig aanbod van vrijetijdsvoorzieningen. Wie een duwtje in de rug nodig heeft om op weg te komen op de ladder kan een beroep doen op ons fijnmazig en veelkleurig aanbod in de sfeer van inburgering, integratie, activerend welzijnswerk en arbeidsmarkttoeleiding. De mate waarin de stad sociale stijgers kan accommoderen hangt af van de economische en sociale kracht van de stad. Sterke, stabiele en stuwende bedrijven en organisaties zorgen voor werk en investeren in hun omgeving. Bewoners met midden en hoge inkomens houden het draagvlak voor publieke voorzieningen in stand, vormen een afzetmarkt voor ondernemers en zorgen ervoor dat nieuwkomers zich kunnen spiegelen en op een natuurlijke wijze hun plek in de samenleving kunnen vinden. Het sterkere deel van de stad zorgt ervoor dat de sociale ladder blijft functioneren.werkgevers en burgers die sociaal én economisch sterk zijn, zijn essentieel voor een stad. Het is van levensbelang om hen aan de stad te binden. Een concurrerend ondernemingsklimaat, een gevarieerd vraaggericht woonklimaat en een prikkelend aanbod van culturele, educatieve, sport- en vrijetijdsvoorzieningen, winkels en horeca, een gemeentelijke dienstverlening waarin de klant koning is en ruim baan voor initiatieven uit de stad moeten ervoor zorgen dat Den Haag een stad is waar bedrijven, organisaties en bewoners graag willen zijn en blijven. Als we het over binding hebben, hebben we het niet alleen over de bovenkant van de samenleving. Om de stad leefbaar, veilig en aantrekkelijk te maken en te houden moet iedereen zich er thuis voelen. 6

7 Ook in delen van de stad die op achterstand staan of met afglijden worden bedreigd wordt in binding geïnvesteerd. Herstructurering doorbreekt de sociaal-economische eenzijdigheid in die gebieden, zorgt voor meer woonkwaliteit en schept mogelijkheden voor bewoners om binnen hun eigen wijk door te stromen. Resultaat daarvan is een stabielere wijk. Impulsen in leefbaarheid, veiligheid en sociale samenhang helpen een klimaat te scheppen dat bewoners prikkelt om zich in te spannen voor een beter woon- en leefmilieu. Elk gebied heeft daarbij zijn eigen mogelijkheden en kansen. Soms zal binding vooral moeten worden nagestreefd door te investeren in de sociale relaties en door initiatieven uit het gebied te stimuleren en te faciliteren. Elders zal het accent moeten worden gelegd op het overdragen van normen en waarden, onder meer met behulp van stringente handhaving. Langs verschillende wegen werken we zo aan hetzelfde doel: een stad waar mensen vooruit kunnen en waarin zij zich thuis voelen, een stad die uitdaagt en boeit, lokt en bindt. 1.4 In Den Haag, daar kom je vooruit Werk: een eerste basisvoorwaarde Voldoende werk, en werk dat aansluit bij de behoeften en de capaciteiten van de bewoners, is essentieel voor de ontwikkeling van een stad. Den Haag heeft een sterk gespecialiseerde arbeidsmarkt, waarin professionele dienstverlening centraal staat. De sector openbaar bestuur en de zakelijke dienstverlening zijn samen goed voor de helft van alle banen in de stad. Voor mensen met een opleiding op MBO-niveau of hoger heeft de Haagse arbeidsmarkt veel te bieden. Mensen met een lager opleidingsniveau komen daarentegen lastig aan de bak. Er is nauwelijks productiewerk in de stad. Zij zijn daardoor grotendeels aangewezen op het verzorgende MKB. Dat stagneert echter in zijn ontwikkeling. Dat probleem is nog niet meteen opgelost. Het gaat niet goed met de economie. Den Haag heeft daar relatief minder last van dan andere grote steden, vanwege de dominantie van de publieke sector. Maar ook hier zullen alle zeilen moeten worden bijgezet. De economische perspectieven zijn het best voor de sectoren waarin we nu al sterk zijn. We handhaven daarom de koers die wij in De kracht van Den Haag hebben ingezet: inzetten op het verder versterken van onze positie als schrijftafel van Nederland, als ICT-stad en als internationale hoofdstad van recht, vrede en veiligheid. Een noodzakelijke voorwaarde daarvoor is het verder verbeteren van de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt. Vraag en aanbod op de Haagse arbeidsmarkt zijn niet met elkaar in evenwicht. Driekwart van de Haagse banen vereist een opleidingsniveau van MBO of hoger, terwijl maar 60 % van de potentiële beroepsbevolking daaraan voldoet. Van de niet-werkende werkzoekenden is dat maar een derde. Die afstand tussen vraag en aanbod leidt ertoe dat ruim 40 % van de Haagse banen worden bezet door mensen die buiten de stad wonen, terwijl aan de andere kant veel Hagenaars aan de kant blijven staan. We pakken die mismatch tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt langs drie sporen aan. We zorgen voor aantrekkelijke woningen en een concurrerende woonomgeving voor de mensen die al in Den Haag werken, maar er nog niet wonen. Daarnaast investeren we in het opleidingsniveau van de Hagenaars (vooral in dat van de jeugd) en spannen we ons in om meer laaggeschoold werk te scheppen. Het onderwijs kan veel, maar niet alles. We moeten beseffen dat een niveau van minimaal MBO niet voor alle jongeren is weggelegd. Ons onderwijssysteem legt een sterke nadruk op algemeen vormende aspecten. Veel jongeren spreekt dat niet aan: zij leren het best van de praktijk. In de huidige situatie lopen zij een hoog risico om tussen de wal en het schip te vallen. Verruiming van de mogelijkheden om leren en werken te combineren en meer praktijkgericht onderwijs kunnen hen binnenboord houden. 7

8 De strakke wettelijke kaders op onderwijsgebied en de teruglopende gemeentelijke invloed op scholen maken dit tot een zeer zware opgave. Versterken van de vrijetijdseconomie biedt kansen voor werkzoekenden met een lage opleiding. Daarom blijven wij ons inzetten voor uitbreiding, diversificatie en versterking van het toerisme en de recreatie in Den Haag. We bouwen het toeristisch aanbod van Scheveningen uit, gaan onze positie als regeringszetel en hofstad beter vermarkten en versterken onze positie als dé congresstad van Nederland. Op plekken waar dat kan scheppen we mogelijkheden voor vrijetijdsvoorzieningen. Daarmee snijdt het mes aan twee kanten: we worden nog aantrekkelijker als woon- en toeristenstad en geven een impuls aan de werkgelegenheid voor de kwetsbare onderkant van de arbeidsmarkt. Een loopbaan en een wooncarrière in je eigen stad Wie begint met het beklimmen van de sociale ladder heeft weinig te besteden. Dat geldt ook voor de jongeren en de studenten die zo belangrijk zijn voor de toekomst van de stad. Betaalbare jongeren- en studentenhuisvesting is dan ook een belangrijk aandachtspunt in ons woonbeleid. Doorstroming op de sociale ladder hoort gepaard te gaan met doorstroming op de woningmarkt. Dat is nodig om kansen te kunnen blijven bieden aan jongeren en andere sociale starters. Relatief veel mensen wonen nu te goedkoop voor hun inkomen. Dat komt mede omdat er te weinig doorstroommogelijkheden voor hen zijn in een omgeving die overeenstemt met hun levensstijl. Herstructurering en binnenstedelijke verdichting dragen eraan bij dat mensen met een midden of hoog inkomen in hun eigen wijk of elders in de stad een woning kunnen vinden die past bij hun inkomen én hun woonbehoeften. Zo behouden we hen voor de stad maar spelen we tegelijkertijd ook goedkope woningen vrij voor de mensen die daarop aangewezen zijn. Een duwtje de sociale ladder op als dat kan, een goed vangnet als het moet Het voorkomen en bestrijden van achterstanden blijft ook de komende jaren een speerpunt in ons sociaal beleid. Hoofddoelstelling is Hagenaars zelfstandig te maken en te houden: in ieder geval in maatschappelijk opzicht, zo enigszins mogelijk ook in sociaal-economisch. Activering staat centraal in onze aanpak. Zelfs als het om de meest kwetsbaren gaat, voor wie regulier betaald werk geen reëel perspectief kan zijn, is onze inzet erop gericht hun de regie over het eigen leven terug te geven. Ook, of beter gezegd: juist, in tijden dat het economisch minder gaat moet de kwaliteit en de omvang van het sociale vangnet in stand gehouden worden. Uit een oogpunt van leefbaarheid en veiligheid, maar in de eerste plaats in het belang van de betrokkenen zelf. Wij zijn voorstanders van bemoeizorg : ruimere mogelijkheden om mensen desnoods tegen hun wil in op te vangen en te behandelen, als dat nodig is om onherstelbaar afglijden te voorkomen. Instellingen zullen nadrukkelijker worden aangesproken op de mate waarin zij erin slagen mensen zelfstandig en zelfredzaam te maken en te houden. De afgelopen periode hebben wij veel geëxperimenteerd met uiteenlopende aanpakken en werkwijzen, nu is het tijd om vast te stellen wat beter en wat minder goed werkt. De gesubsidieerde arbeid heeft veel mensen die als kansloos op de arbeidsmarkt golden een nieuw perspectief geboden. Dat is van grote waarde geweest: voor betrokkenen zelf en voor de stedelijke samenleving. Gesubsidieerde arbeid is immers voornamelijk ingezet voor de vergroting van de leefbaarheid en de veiligheid. Wij spannen ons in om mensen die daarvoor de capaciteiten hebben te laten doorstromen naar een reguliere baan. Er zal echter behoefte blijven aan een vorm van gesubsidieerde arbeid voor mensen die een te lage arbeidsproductiviteit en/of een te grote maatschappelijke problematiek hebben om doorstroming mogelijk te maken. Met het nieuwe stelsel van gesubsidieerde arbeid spannen wij ons in de positieve effecten uit de eerste twee GSB-perioden vast te houden. 8

9 Dat betekent dat we zoveel als binnen ons vermogen ligt willen voorkomen dat mensen die dank zij de gesubsidieerde arbeid na vele jaren aan de kant te hebben gestaan weer een perspectief hebben gekregen opnieuw een beroep moeten doen op een sociale uitkering. Maar ook dat wij de extra impuls die dank zij gesubsidieerde arbeid aan de leefbaarheid en de veiligheid in de stad is gegeven willen verankeren. Multicultureel samenleven: minder vrijblijvendheid, meer respect Tussen de en de Hagenaars verkeren in een achterstandssituatie omdat zij de Nederlandse taal onvoldoende beheersen en (mede daardoor) onvoldoende toegang hebben tot het economische én het sociale en culturele leven van de stad. Inburgering is niet alleen belangrijk als eerste stap op de (overigens daarna nog lange) weg naar economische zelfstandigheid, maar ook en vooral als paspoort naar participatie. Om samen te kunnen wonen, werken en leven in de stad is nodig dat we dezelfde taal spreken (Nederlands) en dat we ons houden aan voor ons allemaal geldende maatschappelijke verkeersregels. De inspanningen van het rijk om het inburgerings- en scholingsaanbod minder vrijblijvend aan te bieden dan tot nog toe hebben onze steun. Wij betreuren dat het rijk ervoor gekozen heeft de rol van de gemeenten bij de inburgering te verkleinen en dat er nog een kloof ligt tussen de ambities en daarvoor noodzakelijke middelen. De op zichzelf terechte aandacht voor ontsporingen en misstanden waarbij een zeer problematische maar niet bijzonder omvangrijke groep allochtonen is betrokken lijkt het zicht te ontnemen op wat er met de meerderheid aan de hand is. Met steeds meer allochtonen gaat het goed: 36 % van de Haagse nieuwkomers is binnen een periode van vijf jaar doorgestroomd naar een betere woning in een betere wijk, er is een etnische middenklasse in opkomst en het aandeel allochtonen in de hogere vormen van het v.o., in het mbo en het hbo neemt gestaag toe. Maar daarnaast is er een grote groep die ondanks alle inspanningen van de afgelopen jaren niet of nauwelijks vooruit lijkt te komen, ook niet over de generaties heen. Met name de emancipatie van Turken en Marokkanen vordert langzamer dan velen denken en wij willen. De successen komen nog voornamelijk op het conto van de groep Surinamers. Wij kiezen voor voortzetting en waar nodig intensivering van ons beleid, waarbij eerste prioriteit uitgaat naar het voorkomen en bestrijden van sociaal-economische achterstand. In aanvulling daarop gaan wij door met het bevorderen van contact en dialoog tussen de verschillende bevolkingsgroepen in Den Haag. Den Haag kiest ook hier voor binding. Dat vullen we in door duidelijke normen te stellen en die ook snel, zichtbaar, consequent en zonder aanzien des persoons te handhaven. Maar ook door het belang van wederzijds respect te blijven benadrukken en oog te hebben voor gerechtvaardigde wensen en rechtmatige belangen van alle groepen in onze samenleving. 1.5 In Den Haag, wil je blijven Het ondernemersklimaat wordt beter Voor een duurzame ontwikkeling van Den Haag is het van levensbelang dat partijen die de economische vitaliteit en de sociale draagkracht van de stad bepalen zich hier thuisvoelen en in de stad willen investeren. Dat geldt voor de bedrijven en organisaties die werk bieden en investeren in hun omgeving en voor de burgers met midden en hoge inkomens die het draagvlak van publieke voorzieningen en winkels in stand houden. Maar ook de burgers die zich inspannen voor leefbaarheid, veiligheid en sociale samenhang moeten we koesteren. Om bedrijven en organisaties aan de stad te binden spannen we ons al sinds GSB-I in voor een concurrerend vestigings- en ondernemingsklimaat. Dat werpt zijn vruchten af. De Haagse bedrijven worden positiever over het ondernemingsklimaat in de stad. 9

10 Punten van aandacht zijn de houding van werknemers, de bereikbaarheid, de beschikbaarheid van bedrijventerreinen en de veiligheid. Verbetering van de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt, investeren in openbaar vervoer en autoverkeer, de aanpak van verouderde en aanleg van nieuwe bedrijventerreinen, investeren in veilig ondernemen en verbetering van de gemeentelijke dienstverlening aan bedrijven moeten die positieve ontwikkeling in het ondernemersvertrouwen de komende vijf jaar vasthouden en versterken. Een woonstad waar meer te kiezen valt Den Haag is een gewilde woonstad. De vraag naar middeldure en dure woningen overtreft het aanbod nog steeds. Het wegwerken van die kloof tussen vraag en aanbod is daarom een centrale opgave. Daar komt meer bij kijken dan alleen huizen bouwen. We investeren in het hele woonmilieu: woningen, groen, water, bereikbaarheid, voorzieningen. Daarbij spelen we in op de verschillende leefstijlen en behoeften van de bewoners die we willen aantrekken en vasthouden. Elk woongebied heeft een eigen identiteit die inspeelt op de verschillende leefstijlen en woonwensen. Met nieuwbouw op de Vinex-locaties, binnenstedelijke verdichting ten behoeve van stedelijk wonen en de transformatie van verouderde woongebieden met een eenzijdige woningvoorraad slaan we twee vliegen in één klap: we verruimen de keuzemogelijkheden voor midden en hoge inkomens en we doorbreken de negatieve spiraal waarin sommige delen van de stad terecht zijn gekomen of dreigen te komen. Onze rol in dat proces is het formuleren van de stedenbouwkundige, programmatische en financiële kaders en het bekostigen van de investeringen in de openbare ruimte, de infrastructuur en de voorzieningen. Daarmee verleiden we marktpartijen, corporaties en particuliere eigenaren om te investeren in nieuwbouw of woningverbetering. Deze rolverdeling brengt met zich mee dat wij slechts een beperkte invloed hebben op het tempo. We slopen, bouwen of verbouwen zelf immers niet. Eén GSB-periode is te kort om het hele traject van planvorming tot oplevering door te lopen. Wat in GSB-II is gezaaid zal daarom pas in GSB-III kunnen worden geoogst. In de komende vijf jaar worden de Vinex-locaties, die inmiddels voor tweederde af zijn, gecompleteerd. De mix van 70 % middeldure en 30 % sociale woningen staat garant voor een evenwichtige bevolkingsopbouw en voor sociale en economische vitaliteit. In de binnenstad worden, vaak als onderdeel van grote investeringsprojecten in de kantorensfeer, dure woningen gebouwd die geknipt zijn voor bewoners met een stedelijke leefstijl. In de centrale vernieuwingsgebieden Transvaal, Duindorp, Spoorwijk en Zuidwest maken goedkope verouderde woningen plaats voor een veel gedifferentieerder woningaanbod, met gemiddeld 70 % middeldure of dure woningen en 30 % sociale woningen. De planvorming is in volle gang, in een aantal gebieden is al met het sloop/nieuwbouwproces begonnen. De herstructurering zal daar pas na de GSB-III periode helemaal zijn afgerond. Essentieel in het concept herstructurering is dat het niet blijft bij aanpassing van de woningvoorraad. Voor een aantrekkelijk en concurrerend woonmilieu is meer nodig. Het gaat om het realiseren van een samenhangend aanbod dat naast woningen ook groenvoorzieningen, openbare ruimte, winkels, bedrijfsruimte, openbaar vervoer, sport, cultuur, welzijn, leefbaarheid en veiligheid omvat. Ook in de zogenaamde pioniersgebieden Laak, Rustenburg Oostbroek, Stationsbuurt, Rivierenbuurt, Regentesse/Valkenbos en in de Heesterbuurt is een deel van de woningvoorraad verouderd. Bouwkundig zijn ze in goede staat, dank zij particuliere woningverbetering en onderhoudsstimulering. Woontechnisch moet er echter nog een slag gemaakt worden om deze woningen aantrekkelijk te houden. 10

11 Omdat hier weinig corporatiebezit is (de meeste woningen zijn particulier eigendom) moet een andere strategie worden gevolgd waarin het accent niet op sloop en nieuwbouw ligt, maar op woninginnovatie. Hierdoor en omdat veel meer partijen over de streep moeten worden getrokken is de vernieuwing van het woningaanbod in deze gebieden veel complexer en nog langduriger dan in de centrale vernieuwingsgebieden. In de voormalige stadsvernieuwingsgebieden zal tot 2010 weinig veranderen in de woningvoorraad, maar wordt wel sterk ingezet op verdere verbetering van het woon- en leefklimaat. Punt van aandacht is het scheppen van ruimte voor lage inkomens die als gevolg van de herstructurering naar een andere woning moeten omzien. Deels doen we dat zelf, onder meer op de Vinex-locaties, maar we kunnen hierbij niet zonder de regiogemeenten. Het blijkt moeilijk om hierover met de regiogemeenten tot afspraken te komen. Onze eigen directe bijdrage aan de vergroting van de aantrekkelijkheid van Den Haag als woonstad bestaat onder meer uit de verbetering van de kwaliteit van de openbare ruimte. Daar zijn we flink mee opgeschoten. Tot en met 2003 is ruim m2 openbare ruimte verbeterd. Het groene karakter van Den Haag is een van onze sterkste troeven. We investeren in verdere vergroening van de bestaande lange lijnen en grote parken met oog voor recreatieve mogelijkheden. Daarnaast spannen we ons in om de grote groengebieden in en om de stad beter met elkaar te verbinden. Ook water kan een belangrijke bijdrage leveren aan de aantrekkelijkheid van een woonomgeving. Daarom geven we water een grotere plaats in de stedelijke vernieuwing. Omdat er in de GSB-III/ISV-2 periode minder geld beschikbaar is moeten er keuzes gemaakt worden. Wij kiezen voor continueren van de herstructurering van de eenzijdige wijken en investeren in de particuliere voorraad, in (parkeer) voorzieningen en in de omgevingskwaliteit om daarmee voor de markt een gunstig investeringsklimaat te scheppen. Het accent wordt gelegd bij locaties met een grote spin off. Punt van aandacht is het vasthouden van hiermee bereikte resultaten door het treffen van een deugdelijke structurele voorziening in de kosten van beheer, onderhoud, toezicht en activiteiten. Een stad die leefbaar en veilig is Leefbaarheid en veiligheid worden steeds belangrijker als vestigings- of juist vertrekfactor voor bewoners, instellingen en bedrijven. De afgelopen GSB/ISV periode hebben wij hierop krachtig ingezet. Deze lijn trekken wij de komende periode door. Belangrijke nieuwe notie is dat de aanpak meer dan in het verleden moet aansluiten bij wat er in een gebied leeft. De vele pogingen om de leefbaarheid in gebieden met veel sociale starters te vergroten door extra gemeentelijke inzet leveren op de korte termijn wel resultaten op, maar het blijkt zeer lastig om ze in stand te houden. De mutatiegraad in deze gebieden is groot. Wie opklimt op de ladder trekt weg en zoekt ergens anders een betere woning in een betere buurt. Dat kunnen we niet verhinderen. Dat moeten we ook niet willen. Inzetten op sociale samenhang heeft in deze gebieden pas zin als bewoners zelf aangeven dat ze daaraan behoefte hebben en zich daarvoor willen inzetten. Als dat niet het geval is moeten we een andere weg bewandelen, met een sterker accent op de overdracht van waarden en normen en stringente handhaving daarvan. We laten niemand aan zijn lot over, maar gaan wel meer differentiëren in de instrumenten die wij inzetten. Het door de gemeente verzorgde basispakket van veeg-, onderhouds- en beheerdiensten is in de welvarender wijken van Den Haag toereikend. In de rest van de stad bestaat behoefte aan aanvullende leefbaarheidsactiviteiten. 11

12 Soms zijn dat extra veegbeurten, soms activiteiten met een normoverdragend en gedragsbeïnvloedend karakter, soms facilitering van bewonersinitiatieven, soms het ontwikkelen van innovatieve projecten. Per gebied wordt vastgesteld welk aanbod het best aansluit bij de condities die er in dat gebied bestaan. In onze opvatting is gedragsbeïnvloeding altijd een belangrijk aspect van aanvullende leefbaarheidsactiviteiten omdat anders sprake is van een bodemloze put en mensen eerder gestimuleerd worden om zich slecht dan om zich goed te gedragen. De stadsdeel-mt s fungeren als opdrachtgever voor aanvullende leefbaarheidsactiviteiten. Hoewel in beginsel meerdere leveranciers van deze activiteiten denkbaar zijn, is de afgelopen jaren gebleken dat buurtbeheerbedrijven hiervoor de meest aangewezen partij zijn. Zij doen immers niet alleen het werk, maar zijn ook stevig geworteld in het werkgebied en bieden werk aan mensen die vaak kansloos zijn op de reguliere arbeidsmarkt. Dank zij de buurtbeheerbedrijven zijn diverse innovatieve projecten tot stand gekomen, variërend van het tennispark in Reva tot het sociaal restaurant in Transvaal. In onze veiligheidsaanpak hebben wij de aanpak van veelplegers, het voorkomen en bestrijden van jeugdcriminaliteit, de vermindering van criminaliteit en overlast rondom een aantal hot spots, vermindering van overlast, aanpak van huiselijk geweld en normen en waarden tot speerpunten gemaakt. Met het aanpakken van de groep van circa 300 veelplegers verwachten wij de cijfers voor veel voorkomende delicten als inbraak en diefstal uit auto s, winkels en woningen substantieel te kunnen terugbrengen. De aanpak bestaat uit een combinatie van langere opsluiting en waar mogelijk behandeling door de (verslavings)reclassering. Bij de jongerenaanpak staat eveneens de aanpak van veel voorkomende delicten als diefstal, al dan niet met geweld, mishandeling en vernieling centraal, met als doel te voorkomen dat jongeren zich ontwikkelen tot veelplegers. In aanvulling op de aanpak van de 27 hot spots wordt ook aandacht besteed aan andere risicogebieden, waaronder uitgaansgebieden, winkelcentra, bedrijventerreinen, stations en het openbaar vervoer. De overlastbestrijding richt zich voornamelijk op overlast veroorzaakt door dak- en thuislozen en door de bewoners van drugspanden. De aanpak richt zich vooral op maatschappelijke opvang. Een voorzieningenaanbod dat uitdaagt en boeit Het voorzieningenaanbod is de afgelopen jaren vooral benaderd vanuit zijn belang voor het voorkomen en bestrijden van achterstanden. De kwaliteit en de diversiteit van voorzieningen leveren echter ook een belangrijke bijdrage aan de binding van burgers en bedrijven aan de stad. Bedrijven vinden het belangrijk dat een stad over een hoogwaardig onderwijsaanbod beschikt, zodat zij vacatures snel kunnen vervullen. Cultuur-, sport- en vrijetijdsvoorzieningen binden burgers aan hun woonomgeving en daarmee vaak ook aan het bedrijf waarvoor zij werken. Hoewel de middelen ontbreken om in de betere wijken van de stad gebieden aanvullende of nieuwe voorzieningen te realiseren kan niet worden uitgesloten dat (in beginsel budgettair neutrale) verschuivingen worden aangebracht op basis van door bewoners naar voren gebrachte wensen, zodat het aanbod beter aansluit op de wensen en behoeften en daardoor nog meer kan bijdragen aan de doelstelling binding. Een stad waarin je je kan verplaatsen De ontsluiting van de stad via het openbaar vervoer wordt verbeterd via de aanleg van RandstadRail, Agglonet en Stedenbaan. Een goede aansluiting op de HSL is voor Den Haag van levensbelang: we blijven ons daar dus ook hard voor maken. De ontsluiting via de auto wordt aangepakt met de (fasegewijze) aanleg van de centrumring en de buitenruit. 12

13 Evenals voor de herstructurering geldt voor bereikbaarheid dat maatregelen een doorlooptijd van meerdere jaren hebben. De vruchten van de inzet in de GSB2/ISV1 periode kunnen daarom pas na die periode worden geplukt. Door de beperkte ruimte in de stad en de negatieve effecten op het milieu kan het autoverkeer niet onbeperkt groeien. Daarom vangen we de stijgende mobiliteit zoveel mogelijk op door verbetering en uitbreiding van het openbaar vervoer en stimulering van het langzaam verkeer, in combinatie met concentratie van het autoverkeer op de hoofdroutes en het aanleggen van 30 km per uur gebieden. 1.6 Vergroten van onze daadkracht Plannen zijn er inmiddels genoeg. Nog lang niet alle plannen die in de vorige GSB-periode in uitvoering zijn genomen zijn al volledig uitgevoerd. De druk is groot om telkens weer nieuwe problemen en gebieden aan te pakken. Het risico dat daaraan is verbonden is dat we teveel tegelijk willen doen en dat we meer oppakken dan we kunnen uitvoeren - en betalen. Dat leidde er in het verleden wel toe dat grote projecten niet voortvarend zijn opgepakt. Zo werden er wel fysieke voorzieningen gerealiseerd, maar werden onderhoud, beheer en exploitatie daarvan vaak niet sluitend geregeld, of alleen voor een korte periode. Voor de komende vijf jaar kiezen we voor afmaken waar we mee begonnen zijn. Dat betekent ook het dichten van de gaten die er nog zijn. We willen onze aandacht de komende vijf jaar vooral richten op het verbeteren van de kwaliteit en het tempo van de uitvoering. Zoals al aangegeven kunnen we dat niet in ons eentje regelen, maar zijn we afhankelijk van de medewerking van onze partners. We hebben er overigens alle vertrouwen in dat we die ook krijgen, mits we ons eerst tot het uiterste inspannen om binnen ons eigen huis orde op zaken te stellen. Een transparante organisatie, integraal projectmanagement, korte lijnen naar ambtelijke top en bestuur, een duidelijk en consistent beleid, werkbare mandaten, goede voortgangscontrole en meer inzicht in bereikte resultaten zijn daarvoor noodzakelijke voorwaarden. Integraliteit, maatwerk en resultaatgerichtheid zijn sleutelbegrippen om tot een betere en snellere uitvoering te komen. Elk gebied in de stad heeft zijn eigen functie te vervullen als het om sociale mobiliteit of om binding gaat. De komende jaren zullen we per stadsdeel, per wijk en daarbinnen zo nodig per gebied moeten invullen wat er daar nodig is om de twee centrale GSB-doelstellingen te realiseren. Daarbij denken we niet aan dikke nota s, maar aan korte, concrete en actiegerichte paragrafen die onderdeel uitmaken van sectorale uitvoerings(jaar)programma s of van het stadsdeelplan. Doelstellingen zullen steeds helder en meetbaar moeten zijn, financiële consequenties van gekozen oplossingen moeten zichtbaar zijn en de vertaling ervan in sectorale budgetten moet zijn gewaarborgd, voor de hele periode, dat nodig is. Afhankelijk van aard, zwaarte, duur en complexiteit van de inzet in een bepaald gebied zal moeten worden bezien welke uitvoeringsstructuur de beste waarborgen biedt op snelle en goede resultaten. In een startdocument leggen we vast wat we willen bereiken, wie waarvoor verantwoordelijk is, welke budgetten beschikbaar zijn en (indien dit aan de orde is) wat de relatie is tussen de extra inzet die vanuit het GSB wordt gepleegd en de reguliere gemeentelijke inzet in dat gebied. Voor de fysieke pijler en de BDU economie voeren we meerjarig en integraal programmamanagement in met het Programma Ruimtelijke Investeringen Behalve in de organisatiestructuur zien wij ook belemmeringen in de sfeer van wet- en regelgeving. Op het gebied van onderwijs is de gemeente in de nieuwe GSB-periode een regisseur zonder bevoegdheden. 13

14 Hoewel we vertrouwen hebben in de kracht van de relatie die we de afgelopen jaren met het onderwijsveld hebben weten op te bouwen beseffen we dat onze positie zwakker is geworden. Ook op het gebied van de kinderopvang en de inburgering is onze positie ten opzichte van de vorige GSB-periode eerder verzwakt dan versterkt. Wij sluiten niet uit dat dit effecten zal hebben op de resultaten die worden geboekt. Met minder geld en minder bevoegdheden dan in de vorige ronde GSB/ISV, maar met onverminderde inzet spannen wij ons in om van Den Haag een concurrerende woon- en werkstad en een effectieve sociale ladder te maken. 1.7 De opgave samengevat Tegen de achtergrond van onze twee centrale doelstellingen Den Haag, daar kom je vooruit (groeien) en Den Haag, daar wil je blijven (boeien) vatten wij de kern van onze aanpak samen. Inhoudelijk geven wij voorrang aan: versterken van de concurrentiepositie van de stad Prioriteiten hierbinnen zijn verbetering van het ondernemersklimaat, het realiseren van bedrijfsruimte die aan de eisen van nu en morgen voldoet en het doorontwikkelen van het toerisme. versterken van de woonfunctie Prioriteiten hierbinnen zijn de verbetering van de kwaliteit van de particuliere voorraad, het verbeteren van de aansluiting tussen de vraag naar en het aanbod van middeldure en dure woningen, het doorbreken van de sociaal-economische eenzijdigheid van de herstructureringsgebieden en het geven van een impuls aan grootstedelijk wonen in het centrum. verbeteren van de leefbaarheid en de veiligheid Prioriteiten hierbinnen zijn handhaving en toezicht, kwaliteitsverbetering van de openbare ruimte, optimaal benutten van groen en blauw, aanpak van veelplegers, voorkomen dat jongeren een criminele carrière ontwikkelen, verbeteren van de veiligheid op en om hot spots. verbeteren van de sociale ladderfunctie Prioriteiten hierbinnen zijn het aanpakken van de mismatch op de arbeidsmarkt, integratie en inburgering. zorg voor de meest kwetsbaren. Prioriteit hierbinnen is het realiseren van zelfredzaamheid. Wat het aanpakproces betreft kiezen wij voor: voortzetting van de aanpak zoals neergezet in De kracht van Den Haag afmaken wat in gang is gezet verbeteren van de kwaliteit en waar mogelijk verhoging van het tempo van de uitvoering verbetering van de aansturing van complexe gebiedsgerichte aanpakken. In het navolgende wordt onze visie vertaald naar de formulering van een ambitie op de overeengekomen outputdoelstellingen. 14

15 2 Actieprogramma Economie 2.1 SWOT-analyse Economie is geen doel op zich maar een middel om een doel te bereiken. Een bloeiende Haagse economie leidt tot meer mensen aan het werk, een levendige en aantrekkelijke stad voor bewoners, werkende en (zakelijke) bezoekers van Den Haag. Het functioneren van de lokale economie wordt voor het overgrote deel bepaald door de (inter)nationale conjunctuur. Het is de taak van de gemeente om hiervoor de best mogelijke voorwaarden te scheppen. Daarbij zijn drie richtingen belangrijk; het versterken van de economische structuur, verbeteren van het vestiging- en ondernemingsklimaat en het beter vermarkten van de stad. Den Haag heeft een sterk profiel als professionele dienstenstad. Juist vanwege de aanwezigheid van veel publieke instellingen heeft de stad een zogenaamd economisch zeeklimaat. Bij een hoogconjunctuur groeit Den Haag net wat minder hard, bij een laagconjunctuur doet Den Haag het zo slecht nog niet. De stad heeft een grote economische dynamiek (veel starters) en bovenregionale aantrekkingskracht (banenmotor voor de regio). In de jaren 1998 tot 2002 scoorde Den Haag op het gebied van het aantal starters beter dan Amsterdam en Rotterdam. De meeste starters vallen in de categorieën financiële en zakelijke dienstverlening. Aan de andere kant blijkt uit statistisch onderzoek dat de overlevingsgraad van bedrijven in Den Haag lager is dan in de G4. Daarnaast heeft Den Haag ook een vertreksaldo van bedrijven. Dit blijken juist veel doorgroeiende bedrijven te zijn. Onderzoek wijst uit dat dit te maken heeft met de moeite om (na groei) een kwalitatief en betaalbaar pand binnen Den Haag te vinden. Ondernemers lijken onvoldoende op de hoogte te zijn van de mogelijkheden die Den Haag biedt. Dit geldt vooral voor kleine, doorgroeiende bedrijven. Uit gespreksrondes is gebleken dat ondernemers het niet vervelend vinden om op de gemeente af te stappen. Irritatie ontstaat wanneer men met verschillende onderdelen van de gemeente te maken krijgt die niet altijd voldoende met elkaar communiceren. Er liggen groeipotenties in de zakelijke dienstverlening, openbaar bestuur, zorg, onderwijs en de vrijetijdseconomie. De gestage groei van de mobiliteit, de oplopende milieueisen vanuit Europa en een blijvend toenemende vraag naar bedrijfs- en kantoorruimte blijven de komende jaren om aandacht vragen. De gemiddelde positie van Den Haag afgezet tegen landelijke ontwikkelingen en tegen de andere grote steden zal naar verwachting niet ingrijpend wijzigen. Wel moeten wij rekening houden met een nog aanhoudende economische teruggang die vrijwel alle sectoren raakt. Uit onderzoek is gebleken dat Haagse ondernemers het stedelijk ondernemingsklimaat gemiddeld minder waarderen dan hun collega s in de andere grote steden. Zakelijke diensten en afzetmarkt worden goed beoordeeld in regio Den Haag. Minder tevreden is men over de houding van werknemers, bereikbaarheid, ruimte voor bedrijven en het woonmilieu. Den Haag maakt echter een positieve ontwikkeling door met betrekking tot de autobereikbaarheid. De filezwaarte richting het centrum is in Den Haag veel lager dan in de andere grote steden. Verder blijkt dat het imago van Den Haag bij de zittende ondernemers significant beter is dan bij ondernemers buiten Den Haag. 15

16 De sterke en zwakke kanten van de Haag op een rij. Sterk* Zwak Mix van commercieel en publiek (robuuste Achterblijvende groei werkgelegenheid basis) Dienstenstad: bundeling van kennis en talent Ontwikkeling MKB stagneert De Telecomstad van Nederland Tekort aan bedrijfshuisvesting Internationale Hoofdstad van recht, vrede en Veel back-offices, weinig hoofdkantoren veiligheid Zetel van staatshoofd, regering en parlement Vertreksaldo bedrijven Banenmotor voor regio en wijde omtrek Relatief lagere productiviteit dan andere G-4 Veel starters Relatief lagere overlevingsgraad starters Hoge arbeidsparticipatie Werkloosheid onder allochtonen, laag opgeleiden en jongeren Toeristisch-recreatieve voorzieningen Lastige autobereikbaarheid (binnenstedelijk) Woon- en winkelstad met voor elk wat wils Veiligheid onder het Nederlands gemiddelde Een jonge bevolking Een bevolking met een te lage opleiding voor de banen die er zijn Relatief veel mensen met een (zeer) grote koopkracht Absoluut veel mensen met een lage koopkracht * De linkerkolom en de rechterkolom hebben horizontaal geen relatie 2.2 De opgave Een bloeiende Haagse economie zorgt voor werk. Dat is een basisvoorwaarde voor mensen om op eigen benen te staan, maar ook een middel om zich te ontplooien en het emancipatiekader bij uitstek. Onze invloed op de lokale economie is echter beperkt. Opgave is om het maximale rendement te halen binnen de mogelijkheden die de (inter)nationale conjunctuur biedt. We kiezen voor drie ontwikkelingsrichtingen: Versterken sectorstructuur: versterken van de kennisintensieve sectoren door gerichte acquisitie en stimulering van kansrijke starters, het versterken van de relatie tussen onderwijs en bedrijfsleven en uitbouw van de sectoren telecom en multimedia. Verbeteren van het vestigings- en ondernemingsklimaat: verbeteren van het gemeentelijk relatiebeheer en de dienstverlening aan ondernemers, bevorderen van de veiligheid, verbeteren van de bereikbaarheid en waarborgen van voldoende bedrijfshuisvesting. Vermarkten van de stad: versterken van de regie op inhoud en uitvoering van de citymarketing, prioriteit geven aan vrijetijdseconomie en het aantrekken van meer creatieve voorhoede. Deze ontwikkelingsrichtingen zullen nader worden uitgewerkt in een overkoepelende beleidsvisie economie. Deze beleidsvisie is (mede) gebaseerd op een uitgebreide analyse van de economie van Den Haag en Haaglanden. Onze ambities in het kader van het Grotestedenbeleid maken onderdeel uit van dit omvattende beleidskader. Wij hebben ervoor gekozen om op alle in het beleidskader genoemde doelstellingen een prestatie te formuleren. Wij hebben voorts een tweetal open doelstellingen uitgewerkt. Dit betreft de onderwerpen vrijetijdseconomie en bedrijfshuisvesting. Op deze zes prestatievelden willen wij de GSB-middelen inzetten. 16

17 Buiten deze velden zet Den Haag ook gemeentelijke-, provinciale- en Europese middelen in op andere economische thema s zoals innovatie en bereikbaarheid. Op deze laatste twee thema s gaan we hieronder kort in. Deze alinea s zijn ter informatie opgenomen en maken geen onderdeel uit van de prestatieafspraken met het rijk. Versterken innovatief vermogen ondernemers Onze inzet bij het versterken van de Haagse kenniseconomie wordt zichtbaar in de gemeentelijke deelname in de Kennisalliantie Zuid-Holland en het subsidieprogramma ANSWER. In de Kennisalliantie werken overheden, bedrijfsleven en kennisinstellingen samen aan hun gezamenlijke ambitie. Daarnaast subsidieert de gemeente Den Haag een aantal projecten in het kader van de ANSWER-subsidieregeling. Dit betreft onder meer projecten gericht op het beschikbaar maken van hoogwaardige stageplaatsen in het Haagse midden- en kleinbedrijf, het aanleggen van een innovatieve ICT-infrastructuur in de Innovatiefabriek op de Binckhorst, het verder uitbouwen van het portal The Hague Legal Capitol als virtuele vertaling van de positie van Den Haag als stad van recht en vrede en het opzetten van een kenniscentrum op het gebied van kennisbescherming. Voor deze projecten hebben wij samen met onze partners circa twee miljoen euro uitgetrokken. De gemeente heeft ook het initiatief genomen voor het instellen van een Haags innovatie platform. Doel hiervan is nieuwe verbindingen tot stand te brengen tussen kennisinstellingen, overheid en ondernemers wat vervolgens moet leiden tot nieuwe bedrijvigheid in de Haagse Regio. Economische bereikbaarheid Het verbeteren van het functioneren van de hoofdroutes voor het autoverkeer in en rond de binnenstad is de komende jaren een speerpunt van het Haagse beleid. Het strenger worden van de milieunormen enerzijds en de groeiende mobiliteit anderzijds leiden ertoe dat binnen het huidige verkeerssysteem de grenzen worden bereikt. Behalve problemen op het gebied van de luchtkwaliteit en de leefbaarheid heeft de bereikbaarheidsproblematiek nadelige gevolgen voor de economische ontwikkeling van Den Haag, met name doordat de belangrijkste knelpunten zich voor doen op hoofdroutes die in de Centrale Zone gelegen zijn. De Centrumring heeft als voornaamste functies het verdelen van het verkeer naar de parkeerroute en de binnenstad en het geleiden van het doorgaand verkeer om het centrum heen. Wij zullen knelpunten op de Centrumring aanpakken om de bereikbaarheid van de binnenstad te verbeteren. Ter ontlasting van de Utrechtsebaan en ter verbetering van de bereikbaarheid van de Binckhorst (een randvoorwaarde voor de herontwikkeling van het gebied) is een extra aansluiting op het rijkswegennet noodzakelijk. In de begroting 2005 is t.b.v. verbetering van de bereikbaarheid en daarmee ook het economisch functioneren van de (binnen)stad, ,- extra beschikbaar gesteld om in de komende jaren deze verbeteringen mogelijk te maken. 2.3 Ambities economie Bedrijventerreinen De aanwezigheid van voldoende, betaalbare, goed bereikbare en aan de eisen van deze tijd beantwoordende bedrijfshuisvesting is een belangrijke voorwaarde voor de aantrekkelijkheid van een gemeente als vestigingsplek voor bedrijven en organisaties. Het grootste deel van de 10 binnenstedelijke bedrijventerreinen in de stad (samen ongeveer 230 ha netto) zal zeker tot 2010 blijven dienen als standaard gemengd bedrijventerrein. Van de ongeveer 230 ha komt er ongeveer 20 ha netto in aanmerking voor herstructurering. 17

18 Of herstructurering van deze terreinen in de periode van ook daadwerkelijk zal plaatsvinden is in grote afhankelijk van de economische ontwikkeling c.q. de investeringsbereidheid van de markt. Met de kennis van nu verwachten wij oplevering van circa 5 ha netto (6.5 ha) bruto geherstructureerd bedrijventerrein in delen van de Binckhorst, de Uitenhagestraat, Laakhaven-West, Zichtenburg, Petroleumhaven en Fruitweg. De gemeente Den Haag wil een deel van de BDU-economie besteden aan het deels financieren van de onrendabele top bij de herstructurering van deze terreinen. De ervaring van de afgelopen jaren leert dat dit een ambitieuze opgave is. De gemeente heeft zich ingezet om private ontwikkelaars te interesseren voor het herstructureren van diverse gebieden. De opgave in deze gebieden is niet gering, het opknappen van de openbare ruimte is bij lange na niet voldoende. Op veel gebieden houdt herstructurering in: sloop, bodemsanering en daarna nieuwbouw. Omdat het hier bovendien om terreinen gaat met een hoge bebouwingsdichtheid moeten er hoge uitplaatsingskosten worden gemaakt. Vanwege de specifieke kenmerken van de bedrijfshuisvestingsmarkt hebben projectontwikkelaars bovendien zeker in economisch mindere tijden weinig zekerheid dat te realiseren bedrijfsruimte ook daadwerkelijk wordt afgenomen. Ter illustratie: voor een bedrijventerrein in Den Haag worden al een aantal jaren plannen gemaakt voor herstructurering. Het betreffende terrein is ongeveer 8 ha bruto groot. De totale kosten die de gemeenten maakt voor de herstructurering voor dit terrein (inclusief verwerving en bodemsanering) zijn in deze plannen geraamd op ongeveer 60 miljoen Euro. De totale opbrengsten uit gronduitgifte zijn ongeveer 20 miljoen. Ondanks het feit dat de gemeente Den Haag bereid is het tekort te dekken, lukt het niet om ontwikkelaars te interesseren om een programma van alleen bedrijfshuisvesting te realiseren. We zetten in op behoud van de 100 ha bedrijventerrein aan de rand van de stad. Sommige terreinen (b.v. delen van Forepark en Westvlietweg) moeten in de komende jaren een modernisering of upgrading ondergaan. Verwachting is dat dit pas na afloop van de komende GSB-periode gestalte zal krijgen. Op Ypenburg en Leidschenveen worden in samenwerking met onze regiogemeenten via PPS-constructies zes nieuwe bedrijventerreinen gerealiseerd. In de periode tot 2010 wordt daarvan 12 ha in ontwikkeling genomen. Langs dezelfde lijnen werken wij aan het moderniseren en/of intensiever gebruiken van bestaande - en de ontwikkeling van nieuwe bedrijventerreinen buiten de stad. Dit betreft de terreinen Plaspoelpolder (herstructurering) en Harnaschpolder en Wateringseveld (nieuwe aanleg). Dat gaat om circa 100 ha, maar op langere termijn kan dat oplopen tot 150 ha. Dan zitten we echter al in Verwacht wordt dat in de periode tot en met 2009 ongeveer 35 ha gerealiseerd kan worden. Bij de herstructurering van woonwijken (zie hiervoor het hoofdstuk Wonen van dit MOP) en binnenstedelijke bedrijventerreinen hanteren wij als uitgangspunt dat er geen bedrijfshuisvesting uit de wijk mag verdwijnen, een zelfde hoeveelheid m² moet weer worden teruggebouwd. De komende jaren willen wij minimaal m² bedrijfshuisvesting (commerciële ruimte die niet afzonderlijk op bedrijventerreinen ligt) in (woon)herstructureringsgebieden realiseren. Ook wil Den Haag blijven inzetten op voldoende betaalbare ruimte voor startende of doorstartende ondernemers. Daarom is ook nog de prestatie opgenomen van m² betaalbare bedrijfshuisvesting voor alle vormen van (door)starters of bedrijfshuisvesting aan de onderkant. Beide prestaties hebben als onderliggende doelstelling dat ondanks de beperkte ruimte in de stad er voldoende aanbod bedrijvenhuisvesting blijft. Zou deze prestatie op een traditioneel bedrijventerrein plaatsvinden dan zou dit overeenkomen met de herontwikkeling van ongeveer 5 ha netto. 18

19 Verminderen van de criminaliteit tegen bedrijven en ondernemers In de periode tot 2009 zullen wij 15 van de winkelstraten en bedrijventerreinen met de grootste veiligheidsproblematiek in nauwe samenwerking met de politie en met de betrokken ondernemers aanpakken. Leidraad daarbij is de methodiek van het Keurmerk Veilig Ondernemen. Beoogd resultaat is dat het aantal delicten tegen bedrijven en hun klanten zal afnemen. Verwacht mag worden dat dan ook het veiligheidsgevoel bij het lokale bedrijfsleven zal afnemen. Voor ons is dit echter geen doel op zich. Primair gaat het ons om het terugdringen van het aantal delicten. Het rijk heeft deze doelstelling ook hoog op de agenda staan. In de nota Naar een veiligere samenleving staat dat het Rijk streeft naar een vermindering van de criminaliteit en overlast van 20% tot 25%. In dit MOP zijn ambities opgenomen die een bijdrage leveren aan deze landelijke doelstelling. (zie ook hoofdstuk 4 actieprogramma veiligheid). Vanuit een economische invalshoek wil de gemeente Den Haag hierbij ook specifiek inzetten op de veiligheid van ondernemers. De gemeente formuleert de volgende ambitie: 10 % daling van het aantal delicten tegen bedrijven en ondernemers. Deze prestatie zal moeten worden gerealiseerd via de methodiek van het Keurmerk Veilig Ondernemen. De locaties die aangepakt worden zijn op dit moment (halverwege 2004) voor ongeveer de helft bekend. Wij streven voor deze locaties naar het behouden van één ster voor de komende jaren. Aan de hand van een uit te voeren detailhandelsmonitor en gegeven de bestaande specificatie hotspots zullen wij de andere helft van de locaties vaststellen. Wij kunnen hiermee inspelen op de actualiteit Vergroten aantal breedbandaansluitingen Een bevolking die op ICT-gebied bij de tijd is en een infrastructuur die snel digitaal verkeer mogelijk maakt zijn noodzakelijke voorwaarden om met de top te kunnen concurreren. Veel grote bedrijven zijn al op glasvezel aangesloten. Het grootste deel van het MKB kan in onze inschatting de komende tijd nog uit de voeten met een kabelaansluiting of koperaansluiting, maar moet vervolgens wel de mogelijkheid krijgen om te opteren voor glasvezel. Het initiatief om op glasvezel over te gaan ligt bij de bedrijven. Onze taak is het stimuleren en het bundelen van de vraag, zonder de markt te verstoren. Wij zullen ons daarbij dan ook toeleggen op het stimuleren van de vraag van instellingen in het publieke domein. Hiervoor is op 22 september 2004 een vraagbundelingstraject gestart onder de naam glaslokaal. Doel van dit traject is tussen de 175 en 250 Haagse schoolinstellingen aangesloten te krijgen op breedband. Daarnaast zullen wij een aparte projectorganisatie inrichten die het proces van verglazing van alle aansluitingen gaat inzetten. De projectorganisatie gaat zich richten op het coördineren en plannen van alle gemeentelijke inspanningen die bij het aanleggen van breedband nodig zijn (coördineren van de verschillende vergunningsaanvragen, het openbreken van de stad voor aanleg, het samenbrengen van marktpartijen etc). Vanzelfsprekend zal dit slechts gebeuren indien marktpartijen zich hiervoor (via aanbestedingen) aandienen. 19

20 Verbeteren van de dienstverlening aan ondernemers Wij streven ernaar om de tevredenheid van het bedrijfsleven over de gemeentelijke dienstverlening aan ondernemers met 5% te laten toenemen. Voorop staat het streven de dienstverlening via de reguliere kanalen soepel en vlot te laten doen verlopen. Daarbij gaat het in de eerste plaats op de afhandeling van vergunningen op de stadsdeelkantoren. In de tweede plaats zal begin 2005 het digitaal ondernemersloket de lucht ingaan. Ondernemers kunnen daarop alle relevante informatie vinden over vergunningen en andere gemeentelijke diensten. Op termijn (2007) zullen vergunningen ook via dit digitale loket kunnen worden aangevraagd en afgehandeld. We zullen vanuit het ondernemersloket zo snel mogelijk aansluiting zoeken bij het nationaal elektronisch bedrijvenloket. Voorwaarde is wel dat dit volledig kan worden geïntegreerd. Tot slot doet de gemeente Den Haag mee aan de Pilot Tegenstrijdige regelgeving van het ministerie van EZ. Na afronding van deze pilot zal worden bepaald of een jaarlijks project in steeds een andere branche een positieve effectief kan hebben op het verminderen van de strijdige regelgeving Vrijetijdseconomie Den Haag is de tweede stad in Nederland op het gebied van toerisme en vrije tijd. De vrijetijdseconomie is belangrijk voor de stad. Dit vergroot de aantrekkelijkheid van de stad voor bewoners en toeristen, genereert veel inkomsten en schept werkgelegenheid aan de onderste helft van de arbeidsmarkt. Wij ontwikkelen een economisch programma voor het beleidsveld vrijetijdseconomie. Dat is naar verwachting de eerste helft van 2005 gereed. Uitkomsten van dit programma zullen ondermeer zijn een actieplan toerisme (doelstelling is het verhogen van het aantal toeristen/dagrecreanten), een actieplan city-marketing (doel is meer regie op de uitvoering en inhoud van de het Haagse city-marketing beleid), een promotieplan binnenstad en een promotieplan Scheveningen (doel is deze belangrijke economische zones beter met elkaar te ontsluiten en zo de grote stroom toeristen van Scheveningen ook meer te interesseren voor het (uitgaangs)centrum van de stad). Voor het ontwikkelen en uitvoeren van deze plannen zullen wij naast gemeentelijke middelen ook een gedeelte van de BDU- economie gebruiken. Omdat deze plannen op dit moment in voorbereiding zijn is het moeilijk precies op projectniveau aan te geven waar dit deel van de BDU-economie aan zal worden besteed. Daarnaast zullen een aantal lopende projecten in de komende periode worden gecontinueerd. Het gaat hierbij om de projecten City-mondial (een stichting die tot doel heeft het commercieel uitnutten van het aanbod multiculturele detailhandel en dit ontwikkelen tot een toeristische trekker. In dit kader worden dagtochten voor particulieren en bedrijven georganiseerd, wordt de Haags mart kwalitatief verbeterd, wordt gewerkt aan het upgraden van een aantal specifieke multiculturele winkelstraten zoals de Paul Krugerlaan), Avenue Culinair ( clustering van internationale restaurants in het City mondial- gebied en een toegespitste aanpak openbare ruimte) en China Town (aanpak openbare ruimte en bevorderen segmentering Aziatische bedrijvigheid). Daarnaast willen wij de ontwikkeling van een topsportevenementenhal mogelijk maken. Op het gebied van zakelijk toerisme wordt gestreefd naar het realiseren van meer kleinschalige congresruimte in het centrum van de stad. Uit verschillende onderzoeken is gebleken dat op dit punt Den Haag een tekort heeft. 20

21 Doelstellingen die we hiermee nastreven zijn: Kwaliteitsverbetering toeristische trekkers van de stad Het verder ontwikkelen van de visserijhaven/scheveningen Haven Uitbouwen van het zakelijk toerisme o.a. in Scheveningen en de Binnenstad Het beter commercieel benutten van onze positie als multiculturele stad, regeringszetel en hofstad, congres- en evenementenstad en stad aan zee. Indicatoren die we gebruiken om na te gaan of de genomen maatregelen effect hebben zijn (1) werkgelegenheidgroei in de vrijetijdseconomie en (2) een landelijk indicator voor dagrecreanten. 2.4 De prestaties in de periode Outputdoelstelling Indicator Stedelijke nulsituatie Verminderen aantal Aantal ha geherstructureerde Ongeveer 20 ha verouderde bedrijventerreinen netto bedrijventerreinen. binnenstedelijk bedrijventerrein Verbeteren aanbod van Aantal ha nieuwe Peildatum 1 januari nieuwe bedrijventerreinen Verminderen criminaliteit tegen bedrijven en ondernemers Vergroten aantal breedbandaansluitingen Verbeteren dienstverlening bedrijventerreinen Aantal delicten tegen bedrijven en ondernemers Aantal (semi)publieke instellingen dat door middel van een vraagbundelingstraject is aangesloten op breedband Tevredenheid ondernemers via benchmark ondernemingsklimaat) Aansluiting op het nationaal elektronisch bedrijvenloket Peildatum 1 januari Geen projectorganisatie - nul scholen aangesloten Nul-meting is het cijfer dat ondernemers Den Haag geven bij de laatste Benchmark. Gemeentelijke dienstverlening: Niet aangesloten zijn op het nationaal elektronisch bedrijvenloket Stedelijk resultaat 5 ha netto (6.5 ha bruto)geherstructureerd bedrijventerrein 35 ha netto (zie tekst bedrijventerrein) 15 locaties met één ster van de methodiek KVO Een daling van het aantal delicten tegen bedrijven en ondernemers met 10 %. - projectorganisatie t.b.v. vraagbundelingstraject Haagse scholen aangesloten - Waardering van ondernemers voor gemeentelijke dienstverlening stijgt 5% - Aansluiting op landelijk elektronisch bedrijvenloket Open doelstelling: Vrijetijdseconomie Open Doelstelling Bedrijfshuisvesting in geherstructureerde gebieden Open doelstelling: bedrijfshuisvesting voor (door)starters - Aantal werkzame personen in de VTE. (afdeling onderzoek gem. Den Haag) - Aantal dagrecreanten (Landelijk overeengekomen, bron: CBS) - Peildatum maart Peildatum maart Werkgelegenheidsgroei 5% - Groei dagrecreanten met 5% PM PM m² bedrijfshuisvesting in geherstructureerde gebieden PM PM m² betaalbare bedrijfshuisvesting voor (door) starters 21

22 2.5 Intergemeentelijke afstemming Wij hebben voor de prestaties op het gebied van de economie geen apart proces ingericht voor intergemeentelijke afstemming. De reden hiervoor is dat intergemeentelijke afstemming in het reguliere proces van de verschillende beleidsvelden is opgenomen. Voor bedrijventerreinen in Haaglanden is het ontwikkelingsprogramma tot 2010 vastgesteld. De in dit MOP beschreven Haagse ambities passen in dit ontwikkelingsprogramma. Ook wordt in het najaar van 2004 gestart met het opstellen van een nieuwe regionale bedrijventerreinenstrategie. De in het MOP vastgelegde ambities komen overeen met het meerjarenprogramma bedrijventerreinen zoals dit door Haaglanden aan de provincie Zuid-Holland is aangeboden. Ten aanzien van kantorenstrategie, detailhandel, leisurebeleid en de kennisalliantie is eveneens intergemeentelijk afgestemd. 22

23 3 Actieprogramma Wonen en Woonomgeving 3.1 Inleiding Den Haag is een stad waar je vooruit komt en een stad waar je wil blijven. Dat is voor ons de rode draad. Wij willen dan ook onverminderd inzetten op die gebieden die in sociaal economisch opzicht ver beneden het gemiddelde scoren en de gebieden die in een neerwaartse spiraal terecht dreigen te komen. We hebben daarnaast ook te maken met het feit dat vraag en aanbod op de Haagse woningmarkt niet in balans zijn. Er is een tekort aan middeldure en dure huur- en koopwoningen. Dat vermindert de aantrekkelijkheid als vestigingsplaats voor bedrijven, instellingen en bewoners en holt daarmee het draagvlak uit van het voorzieningenaanbod. Voortbordurend op de vorige GSB-periode kiezen wij voor een aantal uitgangspunten. Doelgericht investeren Wij willen de ISV middelen vooral inzetten in de wijken die door hun eenzijdige woningvoorraad een wankele positie innemen op de woningmarkt. We gaan dan ook door met de herstructureringsaanpak in de gebieden die ook in vorige GSB-periode prioriteit hadden. Herstructurering is een proces van lange adem. We maken af waaraan we zijn begonnen. Meer variatie en identiteit Met de herstructurering streven we naar meer variatie en identiteit van woongebieden en een betere aansluiting van vraag en aanbod op de woningmarkt. In de Haagse Woonvisie 2020 Den Haag dat zijn we allemaal (raadsbesluit 12/2/04) is voor de onderscheiden gebieden in de stad onderbouwd aangegeven wat de ontwikkelingsrichting moet zijn. Enerzijds gaat het om de wijken met een eenzijdige sociale woningvoorraad, zoals Transvaal en Zuid West. Deze duiden we aan als de centrale vernieuwingsgebieden. Anderzijds richt de aandacht zich op de wijken met een eenzijdige voorraad kleine en goedkope particuliere woningen, zoals het Laakkwartier en Rustenburg Oostbroek, de zogenaamde pioniersgebieden. Verdichting waar het kan Het toenemend ruimtebeslag heeft ingrijpende gevolgen, zoals de aantasting van de schaarse groene ruimte, uitholling van het draagvlak voor stedelijke voorzieningen en openbaar vervoer en steeds meer autovervoer. Het bouwen buiten het stedelijk gebied dient zoveel mogelijk te worden beperkt om de vitaliteit van de bestaande stad te waarborgen en de investeringen in de stedelijke vernieuwing te laten renderen. Het adagium voor de stedelijke vernieuwing luidt dan ook verdichting waar het kan en verdunning waar het moet. De herstructurering van binnenstedelijke bedrijventerreinen, zoals de Binckhorst, biedt kansen om een meer gemengd stedelijk milieu te realiseren en het stedelijk gebied te verdichten. Samenhangende aanpak Wonen is meer dan wonen alleen. De herstructurering vraagt om een samenhangende aanpak waarbij andere functies zoals groenvoorzieningen, winkels, bedrijfsruimte en openbaar vervoer een plaats krijgen. Maar ook zaken zoals kunst, cultuur, sportvoorzieningen, welzijn, veiligheid en leefbaarheid zijn belangrijk. De sociale en culturele kant van de herstructurering verdienen bijzondere aandacht. 23

24 Aandacht voor milieu en gezondheid Bij de stedelijke vernieuwing heeft ook de gezondheid van de burgers de aandacht. Daarom willen wij ook de lucht- en milieukwaliteit op een aanvaardbaar peil houden of brengen. Het programma voor de bodem- en geluidsanering wordt voortvarend voortgezet en zoveel mogelijk gekoppeld aan vernieuwingsactiviteiten. Duurzaam waterbeheer en bestrijding van geluidshinder zijn ook in GSB-III aandachtspunten. Water krijgt een bijzondere plaats in de stedelijke vernieuwing, zo ook de maatregelen gericht op beperking van energiegebruik. 3.2 SWOT-analyse De overwegingen die de basis vormden voor de prestaties in De Kracht van Den Haag zijn merendeels nog steeds actueel. Hieronder volgt een schematische weergave van de sterke en zwakke punten en kansen en bedreigingen voor Den Haag op het fysieke vlak. Waar mogelijk is een koppeling gelegd met de ambities voor de derde GSB-periode. Deze beknopte analyse is gebaseerd op een aantal recent vastgestelde of in voorbereiding zijnde beleidsproducten (onder andere Woonvisie 2020, Kadernota Openbare Ruimte, Bodemprogramma, beleidsplan voor het Haagse groen (Groen op Maat), Notitie Particuliere Voorraad, Waterplan Den Haag, Verkeersplan en Milieubeleidsplan). Op basis van deze SWOT-analyse is in de volgende paragrafen de opgave uitgewerkt voor de verschillende doelstellingen waarover met het rijk afspraken zijn gemaakt. Sterke punten Wonen DH Zuid -West: Ruim opgezette wijken met volwassen groenstructuur, winkelaanbod en ontsluiting Zwakke punten Kansen Bedreigingen Ambities MOP Wijken met eenzijdige bevolking en woningvoorraad Transformatie DH Zuid-West tot groenstedelijk gebied Transformatie stedelijke gebied kostbaar en ingewikkeld D.m.v. herstructurering versterken van centrumstedelijke en groene woonmilieus Nieuwbouw in bestaand bebouwd gebied won. Dynamisch en metropolitaan centrum in combinatie met historische bebouwing Grote stads problematiek: verloedering, criminaliteit, verkeerscongestie Centrum stedelijk wonen sterk in opkomst Verloedering publiek domein baart zorgen Sloop 7200 sociale Huurwoningen In hoogste segment overtreft vraag aanbod Karakter van deftige, voorname stad, groene woonstad aan zee Overaanbod goedkope appartementen Aantal wijken met een hardnekkig slecht imago Door globalisering versterking positie in Europa, hogere inkomens Herstructurering: kansen voor nieuwe woonmilieus met ander imago hoge ruimtedruk, beperkte verstedelijkingmogelijk heden, Ruimtelijke segregatie vormt bedreiging voor imago Nieuwbouw in dure segment (centrum en uitleg,o.a. Westlandse Zoom) om hoge inkomens vast te houden en aan te trekken Versterken positief karakter door stedenbouwkundige opzet, cultuurhistorische kwaliteiten waarborgen (cultuurimpuls 7 wijken) 24

25 Berlagiaanse vooroorlogse wijken met hoge stedenbouwkundige kwaliteit Groen en openbare ruimte DH kent veel grote parken die doordringen tot in centrum Lange groene lijnen in de stad Grote voorraad incourante particuliere woningen Aantal wijken (b.v Rustenburg Oostbroek en Transvaal) kennen relatief weinig openbaar groen Verbinding tussen groengebieden en met groen om de stad onvoldoende Populariteit jaren 30 woningbouw Door herstructurering kan groenareaal in wijken worden vergroot (b.v.wijkpark Transvaal) Herstructurering ZW biedt mogelijkheid tot versterking groenstructuur Vele kleine slecht functionerende VVE s belemmeren aanpak Door optimalisatie opbrengsten bij herstructurering kan groen in verdrukking komen Toenemende verstedelijk bedreigt historische structuur Pioniersgebieden: particuliere investeringen in eigen bezit bevorderen woninginnovatie 4040 won. + ingrijpende verbetering 960 won. Aanpak minmaal 2 grote groenprojecten en buurt- en wijkgroen Structureel verbeteren bovenwijkse groenstructuren en versterken samenhang Vele deels historische pleinen zijn recent heringericht Milieu: bodem, lucht, geluid en energie Schone bodem in duingebied rond DH Gezonde zeelucht Gebiedsgericht geluidkwaliteitsbeleid Geslaagde duurzame projecten met belangrijke voorbeeldfunctie Cultuur Ruim cultuuraanbod met toppers Achterstallig onderhoud op sommige locaties, soms ook gecombineerd met leefbaarheidsproblematiek Groot aantal verdachte locaties in DH Luchtvervuiling op centrumring (grenzend aan woongebieden) Geluidoverlast op centrumring (grenzend aan woongebieden) Verouderde woningvoorraad met slechte duurzaamheidskwaliteit In aantal wijken is cultuur ondervertegenwoordigd Omvangrijke herstructureringsingreep biedt kansen voor aanpak openbare ruimte Effectieve aanpak door koppeling aan stedelijke vernieuwing Uitvoering grote verkeerprojecten, duurzame ontwikkelingen in autoindustrie Aanleg 30 km zones, stil asfalt ligging aan zee biedt kansen voor duurzame energieopwekking (windenergie, warmte uit zeewater) Veel verschillende etnische culturen Intensief gebruik stelt pleinen en parken in buurten zwaar op de proef Beperkt budget voor bodemsanering Volksgezondheid lijdt onder toenemende verkeersintensiteit Toenemende verkeersintensiteit Hoge ruimtedruk leidt tot hoge milieudruk Veel waardevolle culturele objecten verliezen functie Kwaliteitsverbetering m2 openbare ruimte in herstructureringsgebieden en m2 in beheergebieden. Aanpak van 50 locaties waar veilig, schoon en heel kerndoel zijn. Onderzoeken locaties, saneren 185 locaties meter wegvak onder normen Besluit Luchtkwaliteit Geluidsanering 500 woningen Actief duurzaamheidsbeleid, b.v. nieuwbouw Spoorwijk en Duindorp energieneutraal In 7 wijken zijn fysieke culturele kwaliteiten onderdeel van gebiedsontwikkeling 25

26 3.3 Ambities Wonen Stedelijke vernieuwing: een gebiedsgerichte en samenhangende aanpak Wij willen met onze partners blijven investeren in de wijken die door hun eenzijdige goedkope woningvoorraad een wankele positie op de woningmarkt innemen. De gebiedsprioritering uit De Kracht van Den Haag blijft daarom overeind. Dat wil zeggen dat we onderscheid maken tussen Centrale Vernieuwingsgebieden (Transvaal, Duindorp, Spoorwijk en Zuid-West), Pioniersgebieden (Laak, Rustenburg Oostbroek, Stationsbuurt, Rivierenbuurt en Regentesse/Valkenbos) en Beheergebieden. Het merendeel van de investeringen uit het ISV slaat neer in de herstructureringsgebieden, de Centrale Vernieuwing en Pioniersgebieden. Met deze gebiedsprioritering sluiten we aan bij de 56-wijken aanpak van het ministerie van VROM. Met de herstructurering streven we naar meer variatie in woonmilieus en een betere aansluiting van vraag en aanbod op de woningmarkt. Doel is om naast de opwaardering van woonmilieus de huishoudens met midden - en hogere inkomens te behouden in de stad. Dat lukt overigens alleen wanneer voldoende goedkope woonruimte op onze eigen uitleg en in de regio voor herhuisvesting beschikbaar is. In de onderstaande tabel zijn de ambities en de prestaties op het gebied van nieuwbouw en verkoop van huurwoningen weergegeven voor de periode 2005 tot en met Het betreft het totaal van de prestaties in deze periode. Daarna volgt een uitwerking per aandachtsgebied of onderwerp. Prestaties Wonen sloop/nieuwbouw en verkoop Aantal woningen goedkope woningen middeldure woningen Dure woningen Huur woningen Koop woningen Nieuwbouw op uitleg Nieuwbouw in bestaand bebouwd gebied i.v.m. vervangingsbehoefte i.v.m. uitbreidingsbehoefte (verdichting en functieverandering) Sloop Verkoopprogramma huurwoningen Saldo nieuwbouw en sloop in bestaand bebouwd gebied Toename aantal toegankelijke woningen (40% van het nieuwbouwprogramma, n.l. appartementen) Ambities ISV1 en ISV2 In De Kracht van Den Haag wordt de totale opgave van 2000 tot 2020 gesteld op te herstructureren woningen om huishoudens met midden en hogere inkomens vast te houden of aan te trekken. De helft daarvan, woningen, zou voor 2010 moeten zijn gerealiseerd. 26

27 De ambities in de afgelopen GSB-periode betroffen circa te slopen en nieuw te bouwen woningen in de herstructureringsgebieden. De hierop aanvullende ambitie voor de komende GSB-periode betreft de bouw van woningen in de herstructureringsgebieden. Het overige deel van de opgave tot 2010 wordt ingevuld met de instrumenten samenvoegen, woninginnovatie en verkoop van huurwoningen. De ambitie voor de beheergebieden is nieuwbouwwoningen Centrale vernieuwingsgebieden In de centrale vernieuwingsgebieden bestaat de woningvoorraad voor een groot deel uit kleine en goedkope appartementen in bezit van corporaties. Deze wijken staan in sociaal-economisch opzicht er niet goed voor en de leefbaarheid staat onder druk. Delen van de woningvoorraad worden geherstructureerd om aantrekkelijke woonmilieus te creëren en een verder verval te voorkomen. Het aanbod van vooral middeldure maar ook dure woningen wordt uitgebreid om te voldoen aan de blijvend grote vraag en om de doorstroming te bevorderen. Met de herstructurering is in Transvaal, Spoorwijk en Duindorp is in de vorige GSB-periode een goede start gemaakt. Hiervoor geldt nog het oude beleid, dat gekenmerkt werd door verhoudingsgewijs lage terugbouwpercentages en hogere percentages goedkope huur terwijl de gemeente de grondexploitatie voor haar rekening nam. In deze wijken zal het onderstaande programma worden uitgevoerd. Transvaal Het programma voor de herstructurering van Transvaal betreft de sloop van woningen en de nieuwbouw van woningen, waarvan ongeveer eenderde sociale huur. De huidige woningvoorraad telt ruim woningen. Het uitgangspunt is om uiteenlopende nieuwe woonmilieus te creëren: stedelijk, statig en groen wonen. Ook de woonomgeving, de openbare ruimte en de sociale infrastructuur worden verbeterd. Tot nu toe zijn 93 woningen opgeleverd. In de komende GSB periode staat de nieuwbouw van 850 woningen op het programma. Duindorp Het herstructureringsprogramma voor Duindorp (3.000 woningen) betreft de sloop van woningen en nieuwbouw van 700 woningen. De helft wordt in de huursector gerealiseerd. De eerste fase, de Bevelandstraat is opgeleverd (70 woningen). De overige fasen zullen voor 2010 worden afgerond. De openbare ruimte zal de komende jaren ingrijpend veranderen. Niet alleen in de te herstructuren delen, maar ook in de rest van Duindorp. Naast de fysieke ontwikkelingen is de inzet ook gericht op het versterken van de sociale infrastructuur. Speerpunten zijn ondermeer de brede buurtschool en meer vrijwilligers. Spoorwijk Van de 3000 woningen die Spoorwijk telt zullen in totaal bijna 1300 kleine huurwoningen worden gesloopt en vervangen door 750 grote woningen. Hiervan zal 50% in de koopsector worden gerealiseerd. Bij het stedenbouwkundig plan stond het handhaven van het tuindorpkarakter centraal. De vernieuwing gebeurt in 3 fasen. De eerste fase, bestaande uit 275 nieuwbouw woningen, is inmiddels opgeleverd. Tevens wordt m2 openbare ruimte heringericht en een groenstrook van 6300 m2. Voor de aanpak van de overige centrale vernieuwingsgebieden zijn tussen de gemeente en de betrokken corporaties afspraken gemaakt over de wijze waarop herstructurering gestalte zal krijgen. De corporaties treden op als integrale gebiedsontwikkelaar. 27

28 Ze zijn verantwoordelijk voor het hele proces: van het bouwrijp maken tot en met de inrichting van de openbare ruimte. Daarbij dragen ze alle risico s bij de bouw- en grondexploitatie van het plangebied. De gemeente bepaalt de stedenbouwkundige en programmatische uitgangspunten en stelt voor de te vernieuwen gebieden middelen beschikbaar voor bovenwijkse voorzieningen, kwaliteitsverbetering van de openbare ruimte en infrastructuur. De programmatische uitgangspunten van de overeenkomst zijn onder andere: a) een gemiddeld terugbouwpercentage van 80% b) terugbouw van 70% dure woningen en 30% goedkope woningen c) de grondopbrengsten komen ten goede aan de herstructurering van het plangebied De gemeente komt door de nieuwe werkwijze meer op afstand te staan en kan minder direct sturen. Hierdoor kan de gemeente in feite alleen worden afgerekend op de mate waarin de randvoorwaarden zijn geschapen voor de fysieke herstructurering van de woningvoorraad. Het gaat dan bijvoorbeeld om gebieds- en structuurvisies, vergunningverlening, investeringen in de openbare ruimte etc. De woningcorporaties zijn ten principale verantwoordelijk voor transformatie van hun eigen bezit. Wij hebben voor Zuid-west het volgende programma voor ogen. Zuid-west Den Haag Zuid West bestaat uit vier wijken, Moerwijk, Morgenstond, Bouwlust en Vrederust. Er staan circa woningen. Tot 2010 worden in geheel Zuid West ongeveer corporatiewoningen gesloopt en vervangen door nieuwbouw woningen. Hiervan zal zo n 70% een koopwoning zijn. De vernieuwing van Zuid-west blijft niet beperkt tot het corporatiebezit. Vrijkomende locaties waar voorheen scholen en voorzieningen waren gevestigd worden benut voor woningbouw en/of nieuwbouw van voorzieningen. In de afgelopen GSB periode zijn al bijna 900 nieuwbouwwoningen gerealiseerd. Tevens zal de openbare ruimte worden aangepakt, waarbij het groene assenkruis een centrale positie heeft. Het Zuiderpark en het winkelcentrum Leyweg hebben inmiddels een omvangrijke opknapbeurt ondergaan. Morgenstond-midden, de buurt rond het winkelcentrum Leyweg, krijgt het karakter van een meer stedelijk woonmilieu. Dit geldt ook voor de zone gelegen tussen de Erasmusweg en de Melis Stokelaan. Andere delen, zoals Moerwijk-zuid en delen van Bouwlust (De Oorden en De Raden) en Vrederust krijgen een meer groen-stedelijke uitstraling Pioniersgebieden: particuliere eigenaren verleiden Zoals bekend heeft Den Haag in vergelijking met andere grote steden een enorme voorraad kleine goedkope vooroorlogse appartementen in particulier bezit. Het gaat om 28% van de Haagse woningvoorraad en het merendeel betreft portiek-etage woningen. Het gaat om de wijken die in de afgelopen GSB periode al werden aangeduid als de pioniersgebieden: Rustenburg Oostbroek, Laakkwartier, Regentesse Valkenbos, Stationsbuurt en Rivierenbuurt. Onder andere vanwege de eenzijdige samenstelling van de woningvoorraad neemt een aanzienlijk deel van deze voorraad een wankele positie in op de woningmarkt. Sloop/nieuwbouw is hiervoor geen oplossing. Onze inzet is vooral gericht op het faciliteren en verleiden van Verenigingen van Eigenaren om te investeren in de eigen woning. In de particuliere voorraad is nog een aantal clusters met bovenmatige onderhoudsachterstanden. Hiervoor is ingrijpende woningverbetering vereist. Verder zal veel aandacht uitgaan naar het door de VVE s waarborgen van de kwaliteit en naar het realiseren van woontechnische verbeteringen en verhogen van de toekomstwaarde. Dit is nodig om huishoudens met midden en hogere inkomens vast te houden in deze buurten. 28

29 In de afgelopen periode lag het accent sterk op samenvoegen om vergroting van het woonoppervlak te bereiken. Dit is moeizamer gebleken dan van te voren werd voorzien. Ondanks de belangstelling onder individuele eigenaren voor woningsamenvoeging bleken er te veel drempels om tot uitvoering te komen. Tevens bleken investeringen moeilijk terug te verdienen door de ongunstige marktverhoudingen. De ambitie van 3075 samen te voegen woningen is daardoor niet gehaald. Voor de periode richt de aanpak zich daarom vooral op bouwkundige verbeteringen gericht op de vergroting van het wooncomfort en verbetering van de openbare ruimte en gerichte ingrepen op zichtlocaties. Wij willen de beschikbare middelen vooral inzetten als bijdrage voor proceskosten die voortvloeien uit de opzet van een beheerinfrastructuur, handhaving en versterking van het functioneren van VVE s. VVE s krijgen ook een prikkel tot samenwerking/fusie, omdat schaalvergroting leidt tot betere beheervoorwaarden en kostenbesparing. Deze mix aan maatregelen wordt aangeduid als woninginnovatie. De inspanningen voor het samenvoegen worden voorlopig gericht op de beneden-/bovenwoningen, omdat het daar relatief het eenvoudigst is. Daarnaast vindt overleg plaats met grotere (particuliere) verhuurders omdat complexgewijs samenvoegen wellicht kansen biedt. Prestaties Woningverbetering Ingrijpende woningverbetering 960 woningen (aanneemsom minimaal euro excl. BTW) Woninginnovatie 4040 woningen (grotere VVE s, wijziging statuten VVE s, dakopbouwen, aanbouwen, samenvoegingen) Rustenburg Oostbroek Rustenburg Oostbroek is een wijk met ongeveer inwoners en woningen die merendeels in particulier bezit zijn. Sterke punten van de wijk zijn de ligging tussen centrum en Zuiderpark en de Berlagiaanse stedenbouwkundige en architectonische kwaliteit. Zwakke punten zijn de kleine woningen, de gebrekkige openbare ruimte en de eenzijdigheid van de woningvoorraad. Door investeringen in de openbare ruimte en de versterking van Verenigingen van Eigenaren wil de gemeente particulieren verleiden te investeren in de eigen woning, onder andere door samenvoegingen en andere woninginnovaties. Het doel is onder andere 500 geïnnoveerde woningen in 10 jaar tijd en herinrichting van m2 openbare ruimte Beheergebieden De delen van de stad die niet tot de centrale vernieuwinggebieden of de pioniersgebieden behoren, duiden we aan met de term beheergebieden. In deze gebieden is sprake van een aanzienlijke nieuwbouwproductie in de komende periode. De inzet richt zich hier op het faciliteren en accommoderen van marktontwikkelingen en kwaliteitscontrole via duidelijke spelregels vooraf. De vernieuwing van het Haagse centrum wordt voorgezet in de volgende GSB-periode. In aansluiting op De Resident worden in het Wijnhavenkwartier in de periode tot 2014 in combinatie met nieuwbouw van de ministeries van BZK en Justitie 520 woningen gebouwd waarvan 125 in de sociale huursector. Ook in het Central Business District Beatrixkwartier komen er 330 woningen bij. Verder zullen binnen het CS kwadrant woningen in hoogbouw worden toegevoegd. Hoewel de Schilderswijk als beheergebied is benoemd, blijft de komende jaren extra aandacht voor deze problematische wijk noodzakelijk. Het zwaartepunt ligt bij de inspanningen op het niet-fysieke vlak (beheer van de openbare ruimte, versterken van de sociale infrastructuur, vergroten van de veiligheid en stringente handhaving). 29

30 In het licht van het stadsvernieuwingsproces uit de jaren 80 en 90 van de vorige eeuw zijn de transformatiemogelijkheden van de woningvoorraad namelijk uiterst beperkt Nieuwbouw op de uitleg De Haagse Vinexwijken (Wateringse Veld, Ypenburg en Leidschenveen) zijn inmiddels voor meer dan tweederde gerealiseerd. De totale opgave betreft de bouw van woningen. In de komende periode worden deze gebieden afgerond en wordt invulling gegeven gaan de zogenaamde VINAC-opgave. Verder zal gebouwd worden in de Westlandse Zoom op de locaties Madestein en Uithofslaan. Ypenburg Buitenplaats Ypenburg is een afwisselend gebied waarin de wijken zich van elkaar onderscheiden door verschillende architectuur, uitstraling en sfeer. Groene singels, grote waterpartijen en ruime markante woningen bepalen het karakter van het gebied. In 2010 zullen er woningen zijn gebouwd, waarvan 40 % dure koopwoningen, 30 % koop- en huurwoningen in het middensegment en 30 % sociale huur. Leidschenveen Leidschenveen bestaat uit vier tuindorpen. Het gebied vormt de schakel tussen de grote stad en het Groene Hart. Het kenmerkt zich door een evenwichtige verdeling van wooncomfort, groen en ruimte. Tot 2010 worden er woningen gebouwd. De verhouding koop-sociale huur bedraagt 70/30 %. Wateringse Veld De vele groenzones en watergebieden, de ruime opzet, de goede bereikbaarheid, het ruime voorzieningenaanbod en de gevarieerde architectuur geven Wateringse Veld de allure van een stad en de intimiteit van een dorp. Dwars door het gebied loopt (van noord naar zuid) een ecologische verbinding die ruimte biedt aan vele planten- en diersoorten. Wateringse Veld zal in woningen tellen, waarvan tweederde koop en eenderde sociale huur. Bovendien zijn hier de eigenaren (corporaties en particulieren) de eerst verantwoordelijke partij. Madestein In Madestein worden 210 kavels uitgegeven aan particulieren. Daarnaast bouwen ontwikkelaars 560 consument gerichte dure woningen. Deze luxe villawijk richt zich op de bovenkant van de deels internationale woningmarkt Verkoop van huurwoningen Naast de herstructurering en nieuwbouw is ook verkoop van huurwoningen een instrument dat bijdraagt aan de doelstelling van het vasthouden van midden- en hogere inkomens in de stad. De gemeente heeft door het verlenen van splitsingsvergunningen verkoop mogelijk gemaakt van circa woningen (8.300 corporatiewoningen en particuliere woningen). In de Woonvisie wordt gesproken van een verkoopprogramma van de Haagse corporaties van woningen in 10 jaar. Wij verwachten dat tot en met woningen daadwerkelijk zijn verkocht. Prestaties Verkoop sociale huurwoningen Aantal verkopen woningen 30

31 3.3.6 Groepen op de woningmarkt die bijzondere aandacht vragen Wij geven met ons woonbeleid ook aandacht voor doelgroepen met specifieke woonwensen. Het gaat hierbij ondermeer om jongeren, ouderen, gehandicapten en sociaal kwetsbaren. Juist de huisvesting van deze groepen vraagt in het kader van de stedelijke vernieuwing de nodige aandacht. In de Haagse Woonvisie 2020 (2004) is al stilgestaan bij de wensen en noden van deze doelgroepen van beleid. Sociaal kwetsbare groepen Overlast in woongebouwen en op straat wordt onder andere veroorzaakt door sociaal kwetsbare groepen als dak- en thuislozen en zwerfjongeren. Gelet op het beleid om deze mensen niet binnen aparte instellingen op te vangen zijn passende projecten met goede begeleiding nodig om overlast te beperken en omwonenden een sociaal veilig gevoel te geven. Jongeren Uit onderzoek blijkt dat er nu en in de toekomst in Den Haag een tekort is aan woonruimten voor jongeren. In vergelijking met steden als Amsterdam of Utrecht is het woningtekort voor jongeren in Den Haag relatief beperkt. Toch is het voor Den Haag belangrijk jongeren te binden aan de stad. Het wel of niet vinden van de gewenste woonruimte is sterk bepalend voor vestiging of vertrek. In de notitie Jongerenhuisvesting worden de volgende acties genoemd: a) vergroting van het aanbod zelfstandige woningen voor jongeren, onder andere door het anders labellen van sociale huurwoningen b) vergroten van het aanbod onzelfstandige woningen, onder andere het stimuleren van kamerverhuur. c) Initiatieven die bijdragen aan het vergroten van het aanbod voor jongeren worden ondersteund. Ouderen Voor de doelgroep ouderen is een toename van het aantal toegankelijke woningen een belangrijk uitgangspunt. Daarom maakt toegankelijkheid deel uit van het eisenpakket voor nieuwbouw. In principe zijn alle nieuwbouw appartementen toegankelijk voor ouderen. Het betreft hier circa 40% van de totale nieuwbouwopgave. In Moerwijk, Transvaal en Wateringse Veld zijn of worden woonzorgzones gerealiseerd. In dergelijke zones zijn de woningen, de voorzieningen en de woonomgeving afgestemd op de vraag van ouderen. Prestaties Wonen doelgroep ouderen Toename aantal toegankelijke woningen: Ambities Omgevingskwaliteit De kwaliteit van de woonomgeving blijkt zeer bepalend te zijn voor de waardering van het woon- en leefklimaat. Bewoners laten in toenemende mate hun keuze voor een bepaalde woning afhangen van wat ze verwachten van het wonen in de buurt, waarbij veiligheid, sociale contacten (cohesie/wij-gevoel, binding met de buurt), de aanwezige voorzieningen en de beleving van de openbare ruimte van groot belang zijn. Het functioneren van de woonomgeving is afhankelijk van de fysieke kwaliteiten van straten, pleinen, parken en gebouwen en van de wijze waarop mensen deze ruimte gebruiken. Voor een kwaliteitsverbetering is aandacht voor zowel deze fysieke als culturele aspecten onontbeerlijk. 31

32 3.4.1 Kwaliteitsimpuls openbare ruimte Herstructureringsgebieden Investeringen in de openbare ruimte moeten marktpartijen en particuliere eigenaren verleiden tot investeringen in het eigen woningbezit. Wij willen vanwege het gebleken succes in de afgelopen periode de strategische investeringen in de openbare ruimte continueren. De prioriteit ligt bij de centrale vernieuwings- en pioniersgebieden. De inrichtingsplannen moeten in harmonie zijn met de aangrenzende bebouwing of directe omgeving. De vormgeving van straten, pleinen en plantsoenen dient te corresponderen met de identiteit van de wijk of het grotere stedelijke weefsel waarvan de openbare ruimte deel uit maakt. De inrichting vervult in dit opzicht een dienende rol. Daarbij besteden we zowel aandacht aan de fysieke als de culturele aspecten. Met de kwaliteitsimpuls willen we de herkenbaarheid, toegankelijkheid en veiligheid van de openbare ruimte verbeteren. Het oplossen van de parkeerproblematiek krijgt daarbij bijzondere aandacht. In de nota Parkeren en Wonen komt de parkeerproblematiek aan de orde en worden maatregelen voorgesteld om de parkeerdruk te verminderen. Kernpunten in het parkeerbeleid zijn het streven naar kwaliteitsverhoging door het toevoegen van parkeerclusters voor bewoners en het bevorderen van parkeren op afstand bij transferpunten. Andere delen van de stad In de Kadernota Openbare Ruimte (2004) heeft Den Haag drie kwaliteitsstandaards vastgelegd voor het geheel van inrichting, onderhoud en gebruik: Residentie Kwaliteit, Hofstad kwaliteit en Maatwerk Kwaliteit. De eerste is een genormeerde wijze van inrichting en onderhoud die geldt voor alle woon- en werkgebieden van de stad. Hofstad Kwaliteit is een extra hoog kwaliteitsniveau voor de binnenstad en Scheveningen en Maatwerk biedt die mogelijkheid om in bepaalde gebieden een bijzondere inrichting te realiseren. Op basis van deze nota is een sterkte/zwakte analyse uitgevoerd (een quick scan) van de kwaliteit van de openbare ruimte in vergelijking met norm voor Residentie Kwaliteit. Naast de opgave in de herstructureringsgebieden blijkt er ook een opgave te liggen in de andere gebieden in de stad. Het gaat onder andere om gebieden die grenzen aan de herstructureringswijken en met vergelijkbare problemen, zoals de Schilderswijk en de Heesterbuurt. Wij willen een deel van de beschikbare middelen inzetten om een aantal straten en pleinen in deze wijken op het niveau van Residentiekwaliteit te brengen. Op basis van deze quick scan willen wij op een 50-tal locaties de verloedering tegengaan en de leefbaarheid vergroten. De selectie van locaties en de inzet van de instrumenten vindt mede plaats op basis van actuele informatie die bij de ambtelijke managementteams in de Haagse stadsdelen beschikbaar is. Prestaties Openbare ruimte 1. Oppervlakte openbare ruimte waarbij sprake is van een kwaliteitsimpuls bij stedelijke vernieuwingsplannen in centrale vernieuwings- en pioniersgebieden: m² 2. Oppervlakte openbare ruimte waarbij sprake is van een kwaliteitsimpuls in beheergebieden: m² 3. Aanpak van 50 locaties waar de leefbaarheid onder druk staat 32

33 Grootschalig groen in de stad Ons programma grootschalig richt zich op het structureel verbeteren van de kwaliteit van de stedelijke en bovenwijkse groenstructuren en het verhogen van de samenhang tussen deze stedelijke en de regionale groenstructuur. Het gaat dan niet alleen om de natuurwaarde, maar vooral ook om de recreatieve waarde van groengebieden. Evenals bij openbare ruimte zijn herkenbaarheid, toegankelijkheid en veiligheid uitgangspunten bij de nieuwe inrichting. Wij willen intensievere gebruiksmogelijkheden bevorderen en daarmee ook gebruikers een hogere waardering voor de kwaliteiten van het groen ontlokken. Dit is geheel in overeenstemming met ons voorgenomen beleid met betrekking tot het groen in de stad, dat wij naar verwachting eind 2004 aan de raad zullen voorleggen. Voor de verhoging van de samenhang tussen de verschillende groenstructuren zal op de te onderscheiden projecten voor grootschalig groen intensief worden samengewerkt met de (gemeenten binnen) het stadsgewest en de provincie Zuid-Holland. In aansluiting op ons beleid in de vorige GSB-periode zetten wij in op het verder ontwikkelen en versterken van de drie grootschalige groenstructuren.: 1. De as Kijkduin Midden Delfland. Hieronder vallen binnen de gemeentegrenzen de gebieden Westduinen en Wijndaelerduin, de landgoederen Meer en Bos en Ockenburgh èn de recreatiegebieden Madestein en De Uithof. Daarbuiten de groen recreatieve verbindingen Holle Watering en Lange Watering (gemeente Westland) èn de Zwethzone (gemeente Rijswijk). 2. De op deze as (1) aansluitende binnenstedelijke groenstructuren van Den Haag Zuid-west, te weten Groene Assenkruis, Erasmuszone/Laakzone en Zuiderpark. 3. De landgoederen-as Den Haag - Katwijk. Hieronder vallen de volgende groengebieden Koekamp/Malieveld/Haagse Bos (rijkseigendom) en de landgoederen Clingendael, Oosterbeek, Marlot en Reigersbergen (gemeente-eigendom). Om planningstechnische redenen krijgt de as Kijkduin Midden Delfland en de aantakking op Zuid-west daarbij prioriteit. Prestaties groen in de stad Aantal grootschalige groenprojecten: minimaal 2 Oppervlak verbetering grootschalig groen: 170 ha Cultuurimpuls De herstructurering is naast een sociaal economische vooral ook een stedenbouwkundige en culturele opgave. Wij willen nadrukkelijk oude en nieuwe culturele kwaliteiten een plaats geven binnen het proces van de stedelijke vernieuwing. De aanwezigheid van cultuur - historische elementen in herstructureringwijken biedt kansen om de identiteit van nieuwe woonmilieus vorm te geven. De vraag naar de culturele waarden van de herstructureringsgebieden is niet los te zien van de ontwerpopgave van het transformatieproces. In de huidige vernieuwingsplannen voor onder andere Zuid-west, Transvaal en Rustenburg wordt het culturele erfgoed van archeologie, monumenten en stedenbouwkundige structuren geintegreerd met fysieke cultuurvoorzieningen zoals broedplaatsen en podia. Den Haag Zuid-west In Den Haag Zuid-west is de cultuurhistorische opzet van de hand van Dudok leidraad voor het stedenbouwkundige plan voor de herstructurering (Structuurvisie Den Haag Zuid-west). Een aantal gebieden, zoals De Dreven, wordt aangewezen als beschermd stadsgezicht. 33

34 Objecten met duidelijke culturele betekenis, zoals de PIUS X Kerk, de Exoduskerk, de woningbouw Zonneoord van architect Merkelbach en het HBS schoolgebouw worden gerenoveerd en krijgen zonodig een nieuwe functie. Leegstaande winkelpanden en woningen zijn bestemd als broedplaatsen voor kunstenaars en creatieve startende ondernemers. Het Centrum voor Amateurkunst inventariseert als een soort accommodatiemakelaar alle plekken en podia (onder andere bij winkelcentrum Leyweg) waar culturele activiteiten mogelijk zijn. Transvaal Het mondiale en multiculturele karakter van de wijk staat centraal bij de vernieuwingsplannen voor Transvaal. (Wijkplan Transvaal, 2003). In deze buurt wordt de Julianakerk omgevormd tot een multifunctioneel en multi-etnisch centrum in de wijk. Het project Op Trek biedt ruimte aan kunstenaars en kunststudenten in leegstaande woningen en gebouwen. Dit betekent een cultuurimpuls voor deze wijk en draagt tegelijkertijd bij aan de leefbaarheid en levendigheid. De recent vernieuwde bibliotheek vormt een belangrijk cultuurcentrum in de wijk. Verder worden in samenwerking met corporaties, kunstinstellingen en het gemeentearchief werkvormen op het gebied van historie en cultuur ontwikkeld om te zorgen dat de kennis van het verleden van Transvaal niet verloren gaat. Rustenburg Oostbroek en Laakwartier In de vernieuwing van Rustenburg Oostbroek en Laak staat behoud van de cultuur historische waarden van deze wijken uit de jaren 20 en 30 voorop. De Berlagiaanse opzet vormt een unieke kans om de identiteit en het imago van deze wijken te versterken. Daarbij worden de bijzondere geveldetails in originele staat hersteld. De krachtige stedenbouwkundige opzet van deze wijken wordt verstrekt met gerichte kwaliteitsimpulsen in de openbare ruimte. Naast een wijkgerichte, integrale cultuurimpuls gekoppeld aan de herstructurering investeren wij ook in specifieke thema s die bijdragen aan het culturele en creatieve klimaat in de stad. Monumentenzorg De Monumentenzorg richt zich op een goede integratie van het cultuurhistorisch erfgoed in het transformatieproces van de stad. In het afgelopen decennium is de bestudering en de inventarisatie van de gebouwde voorraad op cultuurhistorisch gebied gevorderd tot en met de Wederopbouwperiode (1965). Op basis van deze inventarisatie zijn of worden beschermende maatregelen genomen (aanwijzing beschermde monumenten en stadsgezichten) en is behoud van dit erfgoed meer en meer in planfiguren geïntegreerd. Archeologie De archeologie kan gebruikt worden als inspiratiebron voor de nieuwe inrichting van de stad. Dit versterkt de identiteit en maakt ook dat de burger trots is op z n stad. In Den Haag is een aantal van dit soort projecten gerealiseerd, zoals de replica s van Romeinse Mijlpalen in Wateringse Veld. Wij willen meer van dit soort projecten realiseren, onder andere het opknappen van een Stenen Kamer uit de 13 e eeuw in recreatiegebied Madestein. Broedplaatsen Wij willen ruimte bieden aan experimenten en nieuwe ontwikkelingen in de kunst die de toegankelijkheid en de publieksparticipatie vergroten. Naast het behoud en de versterking van de bestaande veelvormigheid van culturele en kunstzinnige voorzieningen is ons beleid gericht op vernieuwingen op kunstgebied. 34

35 Daarom vinden wij het ondersteunen van bestaande en het creëren van nieuwe culturele broedplaatsen belangrijk. In die zin zullen de Caballerofabriek op de Binckhorst en de energiefabriek op het Constant Rebequeplein in de Regentessebuurt (4800 m2) ook verder ontwikkeld worden. Beelden Den Haag profileert zich als beeldenstad. De jaarlijkse internationale beeldententoonstelling op het Lange Voorhout heeft veel allure. Daarnaast leveren de circa 500 vaste beelden een permanente bijdrage aan de kwaliteit en de belevingswaarde van de openbare ruimte. Deze permanente collectie zal meer onder de aandacht worden gebracht door bijzondere opknapbeurten van monumentale kunstwerken, door het aanlichten van markante en beeldbepalende sculpturen en door een internetsite, publicaties en beeldenroutes. Prestaties cultuurimpuls Aantal wijken waar fysieke culturele kwaliteiten aantoonbaar en integraal onderdeel uitmaken van de gebiedsontwikkeling: 7 (Bouwlust, Vrederust, Moerwijk, Morgenstond, Transvaal, Rustenburg Oostbroek, Laakkwartier) de mate waarin deze kwaliteiten zijn geborgd in lokale planfiguren en beleid: zie tekst Bodemsanering Bodemsanering in Den Haag vindt plaats bij ruimtelijke ontwikkelingen (in het kader van de Bouwverordening) en om milieuhygiënische redenen (risico s voor gezondheid en milieu). De opgave is om alle aanwezige bodemverontreiniging te onderzoeken en waar nodig te saneren binnen één generatie, dat wil zeggen vóór Uit een recentelijk afgeronde inventarisatie blijken er in Den Haag nog ongeveer van bodemverontreiniging verdachte locaties te zijn. Naar verwachting zullen hiervan uiteindelijk tot locaties moeten worden gesaneerd. Onze opgave is om bij de aanpak van het probleem zoveel mogelijk aan te sluiten bij ruimtelijke ontwikkelingen of om anderszins derden te stimuleren. Daar waar dat niet mogelijk is moet de gemeente zelf onderzoeken en saneren. Vanwege het feit dat de ligging van alle verdachte locaties nu bekend is, zijn er optimale sturingsmogelijkheden voor de gemeente. De inspanning van derden blijft echter maar ten dele te beïnvloeden en is mede afhankelijk van autonome ontwikkelingen. Programma Wij zullen de komende vijf jaar locaties zelf onderzoeken. Daarnaast zullen 1750 locaties door de markt worden onderzocht (zonder overheidsbijdrage). Naast bodemsanering ten gevolge van ruimtelijke ontwikkelingen ligt de prioriteit ligt bij de milieuhygiënisch meest risicovolle locaties. Verder wil de gemeente 35 locaties vanwege milieuhygiënische redenen zelf saneren. Het betreft dan vierkante en kubieke meter grond. De hoeveelheid te saneren grondwater bedraagt kubieke meter. Uitgedrukt in Bodem Prestatie Eenheden is dit BPE. De markt neemt naar verwachting de komende vijf jaar de sanering van 150 locaties voor haar rekening, met de opmerking dat de inspanning van derden een onzekere factor is. Op dit moment is een tiental nazorglocaties bekend, die onderdeel zullen uitmaken van het bodemsaneringsprogramma. Speciale aandacht zal worden gegeven aan de volgende zaken: a) de asbestproblematiek b) vergroting van het inzicht in de bodemproblematiek c) beter ontsluiten van beschikbare gegevens over bodemverontreiniging voor belanghebbenden d) de gevolgen van het nieuwe beleidskader Bodemsanering 35

36 Bovengenoemde punten zijn nader uitgewerkt in het (concept) Bodemprogramma Den Haag 2005 t/m 2009 Stedelijk Gebied, dat als bijlage is bijgevoegd. Prestaties bodemsanering door de gemeente (ISV-gerelateerd) door de markt, zonder overheidsbijdrage Aantal te onderzoeken locaties Aantal te saneren locaties m2 te saneren grond m3 te saneren grond M3 te saneren grondwater Bodem prestatie eenheden Geluidsanering Een teveel aan geluid is schadelijk voor de gezondheid. Wij willen ISV-middelen inzetten om geluidsoverlast ten gevolge van verkeer aan pakken. De raillijst (geluidbelaste woningen aan het spoor) is inmiddels volledig gesaneerd. Voor de A-lijst is nog een opgave uit te voeren waarbij de voorkeur uitgaat naar verkeersmaatregelen. Wij hebben een aantal maatregelen op het oog om ondanks het beperkte budget toch zo veel mogelijk van de volledige lijst van te saneren woningen aan te pakken. De aanpak leunt op vier pijlers: a) Koppeling van geluidssanering aan projecten van andere diensten binnen de gemeente, zoals de aanleg van stil asfalt en de implementatie van 30 km/u zones. Deze projecten kunnen de geluidsbelasting op A-woningen reduceren waarmee de kosten van sanering ook aanzienlijk gedrukt worden; b) Het stimuleren van gekoppeld saneren: onderhoudswerkzaamheden aan de woning koppelen aan de saneringsingreep. Op deze manier wordt per woning maar eenderde van het budget voor geluidssanering gebruikt. c) Sober en doelmatig saneren: tegen zo laag mogelijke kosten zoveel mogelijk woningen saneren. Gekozen is voor de goedkoopste gevelmaatregel achterzetbeglazing. d) Hanteren van normbedragen: de sanering wordt niet meer achteraf afgerekend op basis van werkelijke kosten, maar er wordt vooraf een maximale bijdrage door de gemeente vastgesteld. Daarnaast kan er een eigen bijdrage van de eigenaar worden gevraagd. Uitgaande van de bovenstaande gegevens is de ambitie voor de komende 5 jaar om 100 woningen per jaar op de A-lijst te saneren. Dit houdt in dat aan het einde van de ISV2-periode nog eens 500 A-woningen zijn gesaneerd. ISV Prestaties geluidssanering Aantal A-woningen: Luchtkwaliteit Luchtvervuiling is schadelijk voor de volksgezondheid en het milieu. In de Rapportage Luchtkwaliteit over 2002 is naar voren gekomen dat 19 binnenstedelijke wegvakken naar verwachting in 2010 niet voldoen aan de normen voor stikstofdioxide. Op basis van deze rapportage (nulmeting) hebben wij plannen gemaakt om deze overschrijdingen tegen te gaan. De overschrijdingen kunnen worden gekwantificeerd door het aantal strekkende meter wegvak te bepalen waar de normen in 2010 worden overschreden en waar luchtgevoelige objecten aan gelegen zijn. De knelpunten uit de Rapportage Luchtkwaliteit over 2002 komen neer op 6650 (m) wegvak. 36

37 Het plan van aanpak omvat een aantal maatregelen om op deze wegvakken de luchtkwaliteit te verbeteren door de verkeersintensiteit te beperken en/of de verkeersafwikkeling te verbeteren. Bijvoorbeeld door een andere verkeerscirculatie, het weren van bussen op bepaalde routes en snelheidsverlaging op de snelwegen. De knelpunten op het gebied van luchtkwaliteit vragen ook om algemene maatregelen zoals het ontmoedigen van de mobiliteitsbehoefte, het stimuleren van zuinig rijden en aanscherpen van het parkeerbeleid. Fysieke maatregelen, zoals ondertunneling en ongelijkvloerse kruisingen zijn ook denkbaar, maar complex en zeer kostbaar en vallen grotendeels buiten het bereik van het ISV. Waar nodig zullen aanvullende maatregelen in het kader van de reguliere begroting worden gefinancierd. Wij monitoren de voortgang jaarlijks. Prestaties luchtkwaliteit Aantal meters binnenstedelijk wegvak dat onder de normen van het Besluit Luchtkwaliteit wordt gebracht: Water en watersystemen De kern van het waterbeleid voor de 21e eeuw wordt gevormd door het principe "vasthouden, bergen en afvoeren" en voor wat betreft de waterkwaliteit het principe "schoonhouden, scheiden en zuiveren". In het uitvoeringsprogramma Waterplan zijn de waterbeheerstrategie, rioleringsmaatregelen, afkoppelen (regenwater scheiden van vuilwater), grondwater en de optimalisatie van inrichting en beheer van watersystemen als hoofdthema's gedefinieerd. Tegelijkertijd maakt Den Haag samen met het Hoogheemraadschap van Delfland een Watervisie voor de stad (gereed 2005). De Watervisie maakt de wateropgave inzichtelijk en geeft aan hoe in de ontwikkeling van verschillende delen van de stad een bijdrage geleverd wordt aan de totstandkoming van een duurzaam watersysteem. b Duurzame ontwikkeling Duurzaamheid is een belangrijk punt van aandacht in het hierboven geschetste transformatieproces van de stad, dat bestaat uit (een mix van) instandhouding en beheer, aanpassing en hergebruik, verdichting en herstructurering. We hanteren daarbij drie typen maatregelen: a Energiegerelateerde maatregelen. Deze hebben deels betrekking op de reductie van broeikasgassen zoals CO2 en deels op de leveringszekerheid van energie. Onze ambitie is dat de herstructureringsgebieden Duindorp en Spoorwijk in 2009 CO2 neutraal zijn. Dat brengen we tot stand door lage temperatuurverwarming in combinatie met duurzame energie. Eenzelfde aanpak richten we op Transvaal en Zuidwest. Maatregelen gericht op het sluiten van kringlopen van water en toepassing van natuurlijke materialen. c. Maatregelen gericht op het bevorderen van de gezondheid. Inzet daarbij is een gezond binnenmilieu. Wij sluiten aan bij het rijksactieprogramma gezondheid en milieu. Wij maken onze prestaties inzichtelijk via bestaande meetinstrumenten als de EPL (Energie Prestatie op Lokatie), ecoquantum en greencalc. Daarnaast wordt gewerkt aan een Duurzaamheidsprofiel gebaseerd op de in het bedrijfsleven gangbare People Planet Profit methode. 37

38 3.5 Zorgvuldig ruimtegebruik Intensivering woningbouw De meeste herstructureringsplannen uit de eerste ISV periode leiden tot verdunning. In sommige gevallen kan dit ook niet anders, bijvoorbeeld door de extreem hoge bebouwingsdichtheid van de oude woningvoorraad. Daarnaast kennen de Vinexwijken een relatief lage dichtheid. In de Haagse Woonvisie (2004) krijgt het vraagstuk van verdunning en verdichting aandacht. Het toenemend ruimtebeslag heeft ingrijpende gevolgen, zoals de aantasting van de schaarse groene ruimte, uitholling van het draagvlak voor stedelijke voorzieningen en openbaar vervoer en steeds meer autovervoer. Het bouwen buiten het stedelijk gebied dient zoveel mogelijk beperkt om de vitaliteit van de bestaande stad te waarborgen. Het adagium voor de stedelijke vernieuwing luidt dan ook verdichting daar waar het kan en verdunning daar waar het moet. Den Haag wil deze trend van verdunning keren door op plekken die zich daarvoor lenen hogere dichtheden te realiseren. Verdichting is vooral kansrijk in centrum stedelijke gebieden, op locaties waar sprake is van functieverandering en langs openbaar vervoersassen. In Zuid- West is binnen de dynamische zone verdichting mogelijk. Op basis van de nu bekende plannen voor de tweede ISV periode is er in de bestaande stad sprake van een aanzienlijke verdichting van de stedelijke woningvoorraad. Ambities Intensivering woningbouw Saldo nieuwbouw en sloop bestaand bebouwd gebied: (nieuwbouw) (sloop) = woningen 3.6 Bereikbaarheid Wij zetten het in De Kracht van Den Haag verwoorde verkeersbeleid voort. Dat wil zeggen dat de stijgende mobiliteit zoveel mogelijk wordt opgevangen door verbetering en uitbreiding van het openbaar vervoer en stimulering van langzaam verkeer. Daarnaast wordt het autoverkeer geconcentreerd op de hoofdroutes en worden verkeersluwe stadsleefgebieden aangelegd. In de tweede ISV periode zal een aantal projecten (verder) worden uitgevoerd, onder andere de Randstadrail en de centrumring, busstation Hollands Spoor en De Put en zullen andere projecten verder worden onderzocht of uitgewerkt, zoals het Trekvliettracé, de tweede fase randstadrail en de Utrechtse Baan. Kernpunten in het parkeerbeleid zijn het streven naar kwaliteitsverhoging door het toevoegen van parkeerclusters voor bewoners en het bevorderen van parkeren op afstand bij transferpunten. Bij nieuwbouw van woningen wordt uitgegaan van een voldoende ruime parkeernorm om tegemoet te komen aan het gestegen autobezit van bewoners. Uitgangspunt is dat de parkeerbehoefte zoveel mogelijk wordt opgevangen op eigen terrein. 3.7 Fysieke voorwaarden voor aantrekkelijke sociale en veilige omgeving We willen de medeverantwoordelijkheid van de burgers voor de leefbaarheid en sociale kwaliteit vergroten. Daarbij richten we ons vooral op de actieve bewoners en organisaties. De inzet van het fysieke instrumentarium gericht op een sociale en veilige leefomgeving verloopt via de stadsdeel MT's. Het college en de corporaties stellen hierbij onderdelen van hun programma's die geschikt zijn voor invulling op stadsdeel- of buurtniveau beschikbaar aan de Stadsdeel MT's. 38

39 Sociale herstructurering Meestal worden nieuwbouwplannen gerealiseerd met een bepaalde doelgroep voor ogen. Maar hoe zo n wijk er na tien of twintig jaar uitziet en hoe de functie van die wijk in het stedelijk weefsel verandert, is niet altijd even makkelijk te voorspellen. Daarom is naast de fysieke herstructurering ook meer aandacht nodig voor de sociale herstructurering. Het gaat om de betekenis van voorzieningen in de sociale infrastructuur, zoals sport-, onderwijs-, zorgen welzijnsvoorzieningen, verenigingsleven, etc. Bovendien wordt de leefbaarheid van buurten en wijken mede bepaald door de kwaliteit van de sociale relaties daarbinnen. Burgers voelen zich meer verantwoordelijk voor de eigen buurt en wijk als zij contacten hebben met andere bewoners. Voor de Haagse herstructureringsgebieden worden actieplannen voor de sociale infrastructuur opgesteld. Het gaat daarbij om accommodaties en activiteiten. Daarnaast is er sprake van activiteiten gericht op de sociale samenhang, de zogenaamde informele sociale infrastructuur. Fysieke aanpak leefbaarheid De gemeente Den Haag zet in op 50 plekken, waar fysieke maatregelen tegen verloedering worden genomen. Zie daarvoor ook ons programma leefbaarheid. De lokaties zijn in principe ontleend aan de quickscan van de Kadernota Openbare Ruimte. Voor een deel gaat het om lokaties in centrale vernieuwings- en pioniersgebieden, maar het kunnen ook straten, parken en pleinen in en om het centrum zijn, zoals de Schilderswijk. Deze locaties worden vooraf jaarlijks opnieuw bepaald in overleg met de Stadsdeel MT's. Door jaarlijks en niet in eens voor vijf jaar invulling aan de prestatie te geven ontstaat de flexibiliteit die nodig is om alert tegen verloedering op te treden. Met kleinschalige fysieke ingrepen kan voorkomen worden dat plekken in de stad afglijden en grootschaliger vernieuwingoperaties nodig worden. Mogelijke ingrepen zijn het plaatsen van verlichting, het verwijderen van graffiti of de verbetering van zichtlijnen door snoeien. Politie Keurmerk Veilig Wonen Het Politie Keurmerk Veilig Wonen (PKVW) is een praktisch instrument om de veiligheid bij zowel nieuwbouw als bij bestaande bouw te toetsen. Wij zetten dit instrument gebiedsgericht in voor de gebieden waar de leefbaarheid en de veiligheid het sterkst onder druk staan. Buiten deze gebieden wordt de toepassing van het PKVW bevorderd als onderdeel van de aanpak van veiligheid en leefbaarheid via de stadsdeelplannen. Voor nieuwbouw is de ambitie om op den duur voor 80% van de nieuwbouwplannen het Politiekeurmerk Veilig Wonen toe te passen. Open doelstelling Fysiek en Sociaal Aanpak van 50 locaties waar de leefbaarheid onder druk staat Uitvoering Politie Keurmerk Veilig Wonen 7500 certificaten 3.8 Bovenlokale afstemming Sommige thema s van het grotestedenbeleid reiken over de gemeentegrenzen heen. De sleutel tot de oplossing van problemen op het gebied van de woningmarkt, economie, milieu, groen en dergelijke moet soms gezocht worden op het niveau van de regio. Daarom vindt zowel in het kader van het GSB als gebonden aan specifieke thema s bovenlokale afstemming plaats. Ook daar worden in de komende tijd afspraken gemaakt, bijvoorbeeld over nieuwbouw, bodemsanering en bedrijventerreinen- en kantoren. Voor Haaglanden is een regionale woonvisie opgesteld. Hierin zijn ambities op het gebied van wonen vastgelegd. 39

40 De afspraken voor de periode tot 2010 worden onder meer uitgewerkt in de woningbouwafspraken. Bij het proces van het opstellen van de Haagse Woonvisie 2020 zijn de regionale partners en randgemeenten betrokken. Daarnaast komen andere zaken die de gemeentegrenzen overstijgen aan de orde in het bestuur van Stadsgewest Haaglanden. Dat geldt bijvoorbeeld voor bodem en verkeer, de middelen hiervoor worden deels verdeeld via het stadsgewest. Regionale afspraken zijn verder vastgelegd in het Regionaal Structuur Plan, Regionaal plan luchtkwaliteit, de regionale prestatie-afspraken SGH-SVH, de Kantorenstrategie, het Ontwikkelingsprogramma bedrijventerreinen en het regionale leisurebeleid. Specifiek over de fysieke pijler (ISV2) vindt bovenlokaal een ambtelijk afstemmingsoverleg plaats, onder voorzitterschap van Stadsgewest Haaglanden. Naast Den Haag hebben de programmagemeenten in het stadsgewest, de provincie Zuid-Holland en VROM zitting in dit overleg. De MOP s van Den Haag en Delft zijn inmiddels besproken. Daarnaast wordt de planning binnen dit gremium afgestemd. 40

41 4. Actieprogramma Veiligheid 4.1 SWOT analyse Hieronder volgt een korte weergave van de sterke en zwakke punten voor Den Haag voor wat betreft het onderdeel veiligheid binnen de sociale pijler. Sterke punten Er is een grondig veiligheidsprogramma opgesteld, getiteld "Naar een veilig Den Haag, een opdracht aan alle Hagenaars". Hierin staan de zes prioriteiten van de gemeente Den Haag benoemd. Dit zijn: (1) aanpak jeugdcriminaliteit, (2) aanpak geweldsdelicten, (3) aanpak drugsoverlast, (4) aanpak onveiligheid in de openbare ruimte, (5) handhaving, toezicht en controle en (6) waarden en normen. De prioriteiten leiden tot heldere keuzes in de aanpak van onveiligheid. Deze zijn in concrete projecten vertaald. Er wordt zeer grondig onderzoek gedaan naar de beleving van veiligheid met behulp van gemeentelijke monitoring (stadsenquête en leefbaarheidsmonitor) alsmede door objectieve veiligheidscijfers (politie Haaglanden). Hierdoor kan de gemeente op adequate wijze monitoren en is het mogelijk om zinvolle beleidsinterventies te plegen. Er is een effectieve samenwerking tussen de ketenpartners als gemeente, politie, OM en reclassering bij de aanpak van veelplegers. Er zijn harde afspraken gemaakt in termen van te behalen resultaten en productie aantallen. De criminaliteitscijfers vertonen een dalende trend ten opzichte van voorgaande jaren. Zwakke punten Er is sprake van een capaciteitsgebrek bij reclasseringsinstellingen om het werk aan te kunnen. Er is in het bijzonder een tekort aan klinische (AWBZ) capaciteit om personen, die met psychiatrische problematiek te kampen hebben, te behandelen. Deze groep is met name verantwoordelijk voor veel overlast in wijken. Door de inzet op sobere cellen zonder zorg wordt de daadwerkelijke behandeling nagelaten en is het bovendien lastig voor gemeenten om dan nog nazorg te bieden. De nazorg wordt geheel overgelaten aan gemeenten waar het de (ex)justitiabelen betreft. De regiefunctie van de gemeente op de keten is lastig omdat een groot deel van de keten juist onder regie en aansturing van het ministerie van Justitie valt. Ten opzichte van de vorige GSB periode zijn er expliciet twee nieuwe punten aan het thema veiligheid GSB toegevoegd, te weten huiselijk geweld en maatschappelijke overlast. De te bereiken doelen voor de komende perioden zijn in het MOP dan ook voor het eerst opgenomen. De gemeente Den Haag voert vanaf ultimo 2002 een actief beleid ten aanzien van veelplegers en hotspots. De doelstellingen ten aanzien van deze beide punten zijn aangescherpt waardoor intensivering van de uitvoering van beleid mogelijk is. Zeker tegen de achtergrond dat vanaf 2004/2005 extra middelen voor de gemeente Den Haag beschikbaar zijn, zoals extra celruimte en participatie van Den Haag in SOV. 41

42 4.2. Ambitie aanpak veelplegers Aanleiding De groep stelselmatige daders vormen een hardnekkige groep waarvan de Haagse samenleving overlast ondervindt. Een relatief kleine groep criminelen (10-15%) zorgt voor een groot deel van de criminaliteit (60-65%). Tot nu toe is de aanpak van deze groep om een aantal redenen onvoldoende geweest. Dit heeft onder andere te maken met een lage prioriteitsstelling die werd gehanteerd voor de relatief lichtere criminaliteit. Stelselmatige daders zijn veelal verslaafd en of psychiatrisch. Ze plegen met name delicten als autokraken, inbraken, winkeldiefstal, vernielingen, bedreiging en zakkenrollerij. Veelal kregen zwaardere delicten tot nu toe voorrang. Een ander probleem is dat de rechters tot nu toe de enkele feiten beoordelen (zaakgebonden) en vonnissen op basis van het afzonderlijke delict. Dit leidt in de regel tot korte straffen. De gemeente Den Haag is met de rijksoverheid van mening dat deze situatie ontoelaatbaar is en acht een doelgerichte en integrale aanpak noodzakelijk. Daarom is een persoonsgerichte aanpak nodig, waarbij het totale criminele verleden van de verdachte in beeld wordt gebracht (en meeweegt) en niet alleen naar afzonderlijke delicten wordt gekeken. Bovendien is het van belang dat de ketenpartners beter samenwerken, zodat actief kan worden opgetreden tegen stelselmatige daders door langere straffen en gerichte begeleidingsprogramma s om recidive te voorkomen. De groep stelselmatige daders valt in twee subgroepen uiteen: meerderjarige en minderjarige daders (in Den Haag ook wel aangeduid als veelplegers en doorstromers ). Een methode om langere straffen te eisen is de zogenaamde Strafrechtelijke Opvang Verslaafden (SOV) waartoe meerderjarige daders voor maximaal twee jaar kunnen worden veroordeeld. De bedoeling daarbij is om op basis van dwang de dader van zijn verslaving en in het verlegde daarvan van zijn criminele gedrag af te helpen. Doelstelling Het terugbrengen van de criminaliteit en overlast die zich uiteindelijk moet vertalen in lagere criminaliteitscijfers voor veel voorkomende delicten als diefstal uit auto en woning, diefstal uit winkel, inbraak etc., als mede tot een lager recidiveniveau onder stelselmatige daders. Dit wordt bewerkstelligd door een pakket aan preventieve en repressieve maatregelen, waaronder individuele trajectbegeleiding, toeleiding naar werk en scholing, maar ook intensieve behandeling door de GGZ-reclassering en langere opsluiting. Een sluitend systeem van nazorg is hierbij een belangrijke gemeentelijke taak. De hierbij geldende meetindicatoren zijn: - Het percentage jeugdige en volwassen allochtone en autochtone veelplegers waarvoor door een stad nazorg- en/of resocialisatietrajecten wordt aangeboden ten opzichte van het totale aantal geregistreerde jeugdige en volwassen veelplegers (in HKS). - Het percentage jeugdige en volwassen allochtone en autochtone veelplegers waarvoor door een stad nazorg- en/of resocialisatietrajecten wordt afgerond ten opzichte van het totale aantal geregistreerde jeugdige en volwassen veelplegers (in HKS). 1 1 Er is hier een verschil gemaakt tussen aangeboden trajecten en afgeronde trajecten. 42

43 Concrete aanpak Bij de uitvoering zijn naast de gemeente een aantal cruciale ketenpartners betrokken. Voor de groep veelplegers zijn dit GGZ-reclassering, het Openbaar Ministerie en de politie. Voor de groep doorstromers betreft het de Raad voor de Kinderbescherming, het bureau Jeugdzorg, het Openbaar Ministerie en de politie. De ketenpartners hebben meegeschreven aan het plan van aanpak en zijn nauw betrokken bij de uitvoering ervan door middel van deelname aan werkgroepen en de stuurgroep. De projectresultaten zijn gericht op het langduriger van de straat houden van stelselmatige daders, een afname van het aantal recidieven en het terugdringen van criminaliteit en overlast. Dit alles door middel van zwaardere straffen, intensievere begeleiding, resocialisatieprogramma s, oprichting van een nazorg-loket voor stelselmatige daders (LSD) en een actieve monitoring van de doelgroep. De resultaatafspraken zijn goedgekeurd in het driehoeksoverleg van 8 juli 2004 en binnen de vergadering van het AJB op 2 september In het begin van de aanpak van stelselmatige daders in Den Haag is een nulmeting verricht waarbij de volgende cijfers zijn gemeten: - Er zijn veelplegers in de regio Haaglanden - Er zijn veelplegers in Den Haag - Daarvan is een top 500 zeer actieve volwassen veelplegers samengesteld. Er worden jaarlijks 300 veelplegers aangepakt. - Daarnaast is er is een top 140 jeugdige actieve veelplegers opgesteld. Deze worden jaarlijks ook aangepakt. - Van het totale aantal aan te pakken veelplegers is naar schatting 20% autochtoon en 80% allochtoon. Opgemerkt dient te worden dat de politie en het OM niet registreren op etniciteit en dat de gemeente Den Haag van oordeel is dat elke veelpleger, allochtoon of autochtoon, nazorg dient te krijgen. Volwassen veelplegers In kwantitatieve termen betekent de aanpak het volgende: I De gemeente Den Haag kent een groep van volwassen veelplegers. In Den Haag zijn veelplegers in hun criminele carrière meer dan 10 keer aangehouden voor een misdrijf, waarvan in de periode meer dan 5 keer. Op basis hiervan is een lijst met ongeveer 500 zeer actieve veelplegers samengesteld. De aanpak van deze groep kenmerkt zich door snel oppakken en voorgeleiden, standaard 10 dagen voorlopige hechtenis, stapelzittingen waardoor langere straffen mogelijk zijn en het bieden van nazorg. Overigens wordt momenteel al hard gewerkt aan het realiseren van een electronisch beheerssysteem voor veelplegers. De aanpak is als volgt te kwantificeren: a. Van de top 500 worden er jaarlijks 300 veelplegers aangepakt. Van deze veelplegers komt naar schatting de meerderheid in een sober regime terecht en vindt geen verdere begeleiding plaats. Ongeveer 30 personen komen vanaf 2005 terecht in een intensief programma (dagbesteding, wonen, werken) recidivevrije resocialisatie. Dit aantal loopt op (zie tabel hieronder). 43

44 b. Van de 300 jaarlijks aan te pakken veelplegers recidiveert naar schatting driekwart binnen een jaar. Deze personen worden opnieuw opgepakt en voor langere tijd opgesloten. c. De ambities voor de komende jaren zijn als volgt: Tabel 1: Ambities volwassen veelplegers Januari 2005 Januari 2006 Januari 2007 Januari 2008 Januari 2009 Aantal veroordeelde veelplegers Aantal veelplegers intensieve zorg Aantal aangeboden activiteiten nazorg Aantal afgeronde activiteiten nazorg Totale aantal veelplegers doelgroep: maximaal aantal actieve veelplegers: 250 (halvering oorspronkelijke doelgroep) maximaal aantal overige veelplegers: aantal ex-veelplegers: 450 II III De Haagse aanpak richt zich in eerste instantie op de bovengenoemde zeer actieve veelplegers uit de top 500. Dit is een dynamische lijst die halfjaarlijks opnieuw wordt vastgesteld. Voor een beperkt deel van de veelplegers kan een SOV-maatregel worden opgelegd. Deze maatregel is bedoeld voor verslaafde veelplegers waarvoor een dwangprogramma geldt. Den Haag heeft hiervoor 30 cellen in de eerste fase (6 maanden) en 6 cellen in de tweede fase (2 jaar) gekregen. Daarboven nog een toezegging van 6 extra cellen. Daarnaast zijn 12 extramurale plaatsen beschikbaar voor de derde fase. Dertig plaatsen per jaar worden momenteel gevuld. Bij het vullen van deze capaciteit op jaarbasis ontstaan er problemen in fase 2 als gevolg van het cellentekort aldaar (slechts 6 cellen zijn voor de tweede fase beschikbaar). Dit probleem is vooralsnog niet opgelost. Jeugdige veelplegers Voor de minderjarigen geldt dat er jaarlijks 120 minderjarigen door de keten stromen. Daarbij kunnen twee trajecten onderscheiden worden: (1). De pro-actieve vrijwillige trajecten voor doorstromers uit de groep van 120 die niet op de top 10's van de bureau s staan. (2). De repressieve trajecten als bijzondere voorwaarde bij een schorsing van de voorlopige hechtenis voor de doorstromers die op de top 10 staan en worden aangehouden. Naast deze trajecten zijn er ook de repressieve maatregelen: schorsing of detentie en indien er geen voorgeleiding plaatsvindt een dagvaarding en maatregel Toezicht & Begeleiding. Tenslotte worden er binnen het programma Jeugd en Veiligheid diverse maatregelen genomen om de aanwas van nieuwe veelplegers te voorkomen (zie bijlage). De ambities voor de komende jaren zijn als volgt: 2 Het betreft hier enige vorm van nazorg. De basis is: uitkeringsverstrekking, verzekering en een vorm van zorg. Daarbovenop indien van toepassing: woning en toeleiding werk. 44

45 Tabel 2: ambities jeugdige veelplegers Januari 2005 Januari 2006 Januari 2007 Januari 2008 Januari 2009 Aantal veroordeelde doorstromers Aantal doorstromers met intensieve begeleiding Aantal doorstromers met overige activiteiten Aantal aangeboden activiteiten nazorg Aantal afgeronde activiteiten nazorg Nazorg Onder nazorg worden activiteiten na het justitiële traject verstaan die voor rekening van de gemeente uitgevoerd worden. De gemeente Den Haag registreert onder de nazorgactiviteiten voor veelplegers de volgende items: de aangeboden c.q. afgeronde schuldhulpverleningstrajecten, scholingstrajecten, werktrajecten, aantal aangeboden woningen, aantal keren aanvraag uitkering, aantal aangemelde verzekeringen. Te realiseren prestaties Preventieve maatregelen: - Preventieve maatregelen. De Gids (via DSZW); toeleiding naar scholing of arbeid. Project zal onder een andere naam verder gaan. Aantal van ongeveer 253 jongeren (leeftijd 16-24) handhaven. - Aantal deelnemers (111 minderjarigen p/j )van project de Kans (DWO's en Jeugdzorg) - Gezinsaanpak uitbreiden. Streven naar 50 gezinnen per jaar - Handhaven supportersbeleid ADO. - Het in samenwerking met partners in onderwijs, welzijn, jeugd, politie, justitie en Halt uitvoeren van activiteiten die in samenhang de sociale en fysieke veiligheid in en rond scholen moeten verbeteren, onder andere vroegtijdige signalering en registraties, betrokkenheid van ouders, schoolklimaat, opvangvoorzieningen, professionalisering van docenten. - Transfertrajecten (intensieve begeleiding met een caseload van 4) handhaven en indien mogelijk uitbreiden richting Escamp en de rest van de stad (nu alleen Laak en Hoefkade). Deze trajecten bedienen op jaarbasis thans 91 jongeren (terwijl 141 jongeren zich hebben aangemeld). - Pleinenimpuls: overlast jongeren tegengaan met doelgerichte aanpak op pleinen. Repressieve maatregelen: - Jaarlijks 300 veelplegers aanpakken (zie ook bovenstaand staatje), - Overige 1.200: regulier afstraffen, - 30 SOV maatregelen op jaarbasis, jeugdigen (tot 18 jaar) met 3-5 PV's en 2 parketnummers per jaar aanpakken. Sluitend systeem van nazorg voor volwassen en jeugdige veelplegers door o.a.: - Inkoop defensieproject De Uitdaging (duur drie maanden). Streven naar minimaal 30 jongeren per jaar. - Nazorgtrajecten uitgevoerd door het Leger des Heils, zoals bv. Herstart, waarin gestreefd wordt 40 jongeren p/j te begeleiden en indien budgettair mogelijk 60 jongeren. 45

46 - Opzet ICT applicatie voor monitoring stelselmatige daders (gereed begin 2005). - Opzet Loket Stelselmatige Daders met actieve monitoringsrol (gereed begin 2005). - Realiseren aantallen nazorg trajecten oplopend van 25 afgeronde trajecten in 2006 tot 85 afgeronde trajecten in Instellen lokaal casusoverleg waaraan politie, gemeente en OM deelnemen (individuele casusbesprekingen overlastveroorzakers) 4.3 Ambitie vermindering overlast op straat Aanleiding Ons beleid is er sinds vele jaren op gericht overlastgevende situaties aan te pakken met een combinatie van zorg en repressie. In samenwerking met partners als de politie en de hulpverlening is daarvoor een groot aantal instrumenten ontwikkeld. De politie heeft in een aantal gebieden, waar op straat overlast wordt ondervonden van het gebruik van en de handel in harddrugs, bijzondere bevoegdheden gekregen om deze overlast te bestrijden. De casemanagers van het GGD Vangnet Zorg en Advies bemiddelen tussen vraag en aanbod. Desondanks blijft er een groep mensen bestaan, die hardnekkig voor overlast blijven zorgen. Een gedeelte van deze groep overlastgevenden bestaat uit dak- en thuisloze harddruggebruikers in Den Haag. Binnen de doelgroep van de dak- en thuislozen is voor een groot deel sprake van meervoudige (verslavings-)problematiek. Dit zijn mensen, die aan meerdere soorten drugs tegelijk verslaafd zijn, verslaafd zijn aan medicijnen of een drankprobleem hebben. Een bijzonder moeilijk (benaderbare) groep vormen de gebruikers die opiaten én de gevaarlijke drug gekookte cocaïne gebruiken. Door hun rusteloosheid, agressie en opgefokt gedrag zijn zij moeilijk te motiveren tot hulp. Het is bekend dat zich binnen deze groep ook psychiatrische patiënten bevinden. Het is een totaal andere groep dan de klassieke heroïneverslaafden. In Den Haag is een project in uitvoering waarbij getraind wordt op benadering en begeleiding van cocaïnegebruikers. Overlast wordt echter niet alleen veroorzaakt door dak- en thuislozen. Ook vanuit woningen kan ernstige overlast worden veroorzaakt. Het gaat dan om de gebruikers van zogenaamde drugswoonpanden, maar ook om andere vormen van overlast vanuit woningen. De overlast vanuit dit soort woningen bestaat bijvoorbeeld uit handel in en gebruik van drugs, veelvuldige aanloop (ook in de nachtelijke uren), bedreiging en buurtterreur, vervuiling en geluidsoverlast. In ernstige gevallen kan de burgemeester op basis van de Gemeentewet overgaan tot sluiting van woningen. Doelstelling Het verminderen van overlast op straat veroorzaakt door personen, mede door de realisatie van een sluitende aanpak van sociale opvang en hulpverlening, gericht op overlastgevende personen. De hierbij geldende meetindicator is: Het percentage overlastgevenden dat in maatschappelijke opvang (24 uur per dag beschikbaar in crisissituaties) kan worden geplaatst ten opzichte van het totale aantal geregistreerde overlastgevenden. De status van deze personen wordt besproken in het zogenaamde signaleringsoverleg. Het signaleringsoverleg is per wijkbureau van Politie Haaglanden georganiseerd. Naast de politie nemen gemeente en hulpverlening deel aan dit overleg. 46

47 Concrete aanpak In Den Haag bestaat op dit moment geen registratie door politie of andere hulpverleners van het aantal overlastgevenden op straat. Mensen uit deze groep met een ernstige (harddrugs-) verslaving en/of mensen met een psychiatrische problematiek waarbij een gevaar bestaat voor de persoon zelf of hun omgeving, kunnen met een IBS worden opgenomen binnen Parnassia. Daarnaast bestaat een groep feitelijk dakloze personen met ernstige gedragsstoornissen. De twee instellingen die in Den Haag werkzaam zijn op het gebied van de laagdrempelige maatschappelijke opvang (dag- en nachtopvang en crisisopvang) kunnen op dit moment deze personen niet altijd opnemen. De weigering of uitzetting van deze personen wordt op dit moment niet geregistreerd. Naar schatting krijgen jaarlijks ongeveer 150 unieke personen op basis van de bovenbeschreven problematiek een contra-indicatie voor verblijf in de laagdrempelige maatschappelijke opvang. Te realiseren prestaties Wij willen de op dit moment bij de instellingen voor maatschappelijke opvang bestaande contra-indicatie voor personen met een ernstige gedragsstoornis opheffen. De plaatsen voor deze groep zullen worden gerealiseerd door middel van een samenhangend pakket aan maatregelen, bestaande uit aanpassingen binnen de gebouwen (realiseren van afzonderlijke ruimtes voor de opvang van deze groep), verbetering van de beveiliging binnen de instellingen (uitbreiding beveiligingsformatie, het treffen van andere veiligheidsmaatregelen) en uitbreiding van het aantal beschikbare plaatsen nachtopvang naar 80 plaatsen. In de winterperiode zijn bij lage temperaturen op tijdelijke basis meer plaatsen beschikbaar. De groep van ernstig overlastgevenden maakt niet dagelijks gebruik van de voorzieningen voor maatschappelijke opvang. Ook vertonen zij niet altijd in dezelfde mate ernstige gedragsstoornissen. Daarnaast speelt voor een instelling het aantal op een bepaalde dag op te nemen mensen met een gedragsstoornis een rol: is 1 persoon wellicht nog op te vangen, opvang van 2 of meer personen met dergelijke gedragsstoornissen tegelijk vormt een groter probleem. Het aantal op te nemen personen varieert dus per dag en zal altijd slechts een deel van de doelgroep omvatten. Wij gaan er vanuit dat met het nemen van bovenstaande maatregelen de contra-indicaties niet of nauwelijks meer gehanteerd hoeven te worden en de ambitie gehaald zal worden. Uiteindelijk moet dit leiden tot een afname van het aantal overlastgevenden op straat. De instellingen voor maatschappelijke opvang registreren vanaf juni 2004 hoeveel personen op basis van gedragsstoornissen geen toegang krijgen. In 2005 zal deze gegevensverzameling centraal en gecoördineerd plaatsvinden door het CTMO (Centrale Toegang Maatschappelijke Opvang). Daarnaast zal de politie in samenwerking met hulpverleners en gemeente het aantal overlastgevenden op straat registreren. Op basis hiervan kunnen wij formuleren hoeveel overlastgevenden (personen met ernstige gedragsstoornissen) binnen de maatschappelijke opvang opgenomen kunnen worden. Maatregelen: Instellingen voor maatschappelijke opvang laten registreren hoeveel personen contra indicatie krijgen. Registratie aantal overlastgevenden op straat. Creëren opvangplaatsen voor een deel van de groep ernstige overlastgevenden (verhogen aantal plaatsen tot 80) 47

48 4.4 Ambitie aanpak huiselijk geweld Aanleiding Huiselijk geweld is de meest voorkomende geweldsvorm in onze samenleving. Bij geen enkele geweldsvorm vallen zo veel slachtoffers als bij huiselijk geweld. Naast de fysieke gevolgen ondervinden slachtoffers van huiselijk geweld ook vaak grote psychische gevolgen. Jaarlijks sterven 70 vrouwen en 75 kinderen in Nederland aan de gevolgen van huiselijk geweld. Meer dan een kwart van de bevolking is (in een bepaalde periode of meerdere perioden van zijn of haar leven) wekelijks of dagelijks slachtoffer (geweest) van huiselijk geweld. Huiselijk geweld komt voor in alle maatschappelijke milieus en binnen alle culturen. In bijna de helft van de gevallen zijn kinderen betrokken. De recidive is hoog: 46 %. Slechts in 15 % van de gevallen wordt aangifte gedaan. Het werkelijke aantal gevallen van huiselijk geweld ligt nog vele malen hoger dan uit de registratie naar voren komt: in verreweg de meeste gevallen wordt geen melding bij de politie gedaan. Wij willen de komende jaren huiselijk geweld terugdringen en de gevolgen van huiselijk geweld beperken. Voor de realisatie van dit doel is een onderling samenhangend aanbod noodzakelijk van preventie/ vroegsignalering, adequate opvang, hulpverlening en nazorg aan slachtoffers, plegers, kinderen en overige betrokkenen bij huiselijk geweld. Voorts is het relevant dat slachtoffers, plegers, professionals, intermediairen en overige relevante beroepsgroepen op de hoogte zijn van de mogelijkheden die er zijn bij de bestrijding van huiselijk geweld. Voorkomen, helpen en dwingen zijn onlosmakelijk verbonden aan een effectieve aanpak van huiselijk geweld. Gezamenlijk moeten alle partijen uit de keten hun verantwoordelijkheid nemen. De gemeente is als regisseur verantwoordelijk voor het bijeenbrengen van al deze partijen en het maken van samenwerkingsafspraken. Plan van aanpak huiselijk geweld Om het bovenstaande doel te bereiken hebben wij een plan van aanpak ontwikkeld dat bestaat uit een vijftal deelprojecten. De concreet te behalen prestaties per deelproject zijn: 1. Het opzetten van een advies- en steunpunt huiselijk geweld Het doel van het advies- en steunpunt huiselijk geweld is om een laagdrempelige en goed bereikbare (24 uur per dag, 7 dagen per week) voorziening te creëren voor slachtoffers, plegers en overige betrokkenen van huiselijk geweld. Het Advies- en Steunpunt biedt trajectbegeleiding aan cliënten. Deze vorm van begeleiding sluit enerzijds het beste aan bij de verantwoordelijkheden van hulpverleningsinstellingen en is anderzijds een antwoord op de vraag van cliënten. Via hulpvraagverheldering worden cliënten actief bij een passende hulpverleningsinstelling ondergebracht. De trajectbegeleiders dragen tevens zorg voor het onderbrengen van het gezin als geheel. (slachtoffer, pleger). Het advies- en steunpunt huiselijk geweld wordt 25 november 2004 geopend. Vanaf dat moment zullen de meldingen van huiselijk geweld bij dit meldpunt geregistreerd worden. Op dit moment vindt er geen eenduidige registratie van huiselijk geweld plaats). Op basis van het aantal telefoontjes bij andere meldpunten in het land, waarbij de Haagse bevolkingssamenstelling in ogenschouw is genomen, verwachten wij in het eerste jaar meldingen. Het plan van aanpak zal tot en met 2009 worden uitgevoerd. In de eerste jaren is het mogelijk dat er een stijging van het aantal meldingen zal plaatsvinden doordat dit de eerste keer is dat er op een systematische wijze aandacht wordt besteed aan huiselijk geweld in Den Haag. 48

49 De laatste twee jaar hopen wij een duidelijk daling te zien ten opzicht van de eerste jaren met 5% per jaar. Te realiseren prestaties 1. Advies- en steunpunt huiselijk geweld operationeel per 25 november In 2005 worden 1300 meldingen van huiselijk geweld verwacht. 3. In 2006 en 2007 een stijging van het aantal meldingen. 4. In 2008 en 2009 een eerste daling van het aantal meldingen met maximaal 5% per jaar. 2. Convenant huiselijk geweld Wij zullen met alle betrokken dienst- en hulpverleningsinstellingen in Den Haag voor de start van het advies- en steunpunt huiselijk geweld een convenant ondertekenen. In dit convenant zullen inspanningsverplichtingen en werkafspraken per participerende instelling worden vastgelegd. Het convenant zal in de looptijd van het project huiselijk geweld jaarlijks worden geëvalueerd met de betrokken instellingen en indien nodig worden bijgesteld. Te realiseren prestaties 1. Ondertekening convenant tussen alle betrokken dienst- en hulpverleningsinstellingen in Den Haag op 25 november Jaarlijkse evaluatie van de in het convenant beschreven inspanningsverplichtingen en werkafspraken. 3. Indien nodig, bijstelling van de gemaakte afspraken. 3. Publiekscampagne Op 25 november 2004 zal gelijk met de opening van het advies- en steunpunt huiselijk geweld een intensieve publiekscampagne van start gaan. Doel van deze publiekscampagne is om slachtoffers, plegers, getuigen en overige betrokkenen van huiselijk geweld te laten beseffen dat huiselijk geweld niet normaal is en gestopt moet worden. De slogan van de publiekscampagne is: Huiselijk Geweld is niet normaal! Er is een Advies- en Steunpunt, het telefoonnummer is: Anoniem bellen is altijd mogelijk. De publiekscampagne zal gedurende de looptijd van het plan van aanpak huiselijk geweld jaarlijks worden herhaald. In 2005, 2007 en 2009 kleinschalig en in 2006 en 2008 grootschalig. In de publiekscampagne zal een mix gebruikt worden van massamediale kanalen en intensieve kleinschalige acties voor specifieke doelgroepen. Het bereik van de publiekscampagne zal jaarlijks worden geëvalueerd. Te realiseren prestaties 1. Start publiekscampagne huiselijk geweld op 25 november Jaarlijkse herhaling van de publiekscampagne (kleinschalig en grootschalig) tot en met Verwijsgids De (digitale) verwijsgids zal een up to date overzicht geven van adressen, bereikbaarheid, openingstijden en hulpverleningsaanbod van alle instellingen in Den Haag die te maken hebben met huiselijk geweld. De verwijsgids zal ter beschikking worden gesteld van alle beroepsgroepen en intermediairen die tijdens hun werkzaamheden geconfronteerd kunnen worden met huiselijk geweld. 49

50 Te realiseren prestaties 1. In de eerste helft van 2005 zal de verwijsgids verspreidt worden onder alle beroepsgroepen en intermediairen binnen dienst- en hulpverleningsinstellingen die te maken hebben of kunnen krijgen met alle vormen van huiselijk geweld. 2. De verwijsgids zal in ieder geval jaarlijks up to date worden gemaakt. 5. Deskundigheidsbevordering Beroepsgroepen en intermediairen binnen maatschappelijke en particuliere dienst- en hulpverleningsinstellingen die te maken hebben of kunnen krijgen met alle vormen van huiselijk geweld zullen vanaf het eerste kwartaal 2005 getraind worden. Doelstelling van de training is het in staat zijn huiselijk geweld in een vroegtijdig stadium te signaleren, weten signalen op de juiste wijze te interpreteren, op de hoogte zijn van de achtergronden en mechanismen bij huiselijk geweld en weten welke mogelijkheden zij kunnen ondernemen om te komen tot een adequaat hulpverleningsaanbod. Te realiseren prestaties 1. Vanaf het eerste kwartaal van 2005 deskundigheidsbevordering van beroepsgroepen en intermediairen binnen maatschappelijke en particuliere diensten hulpverleningsinstellingen die te maken hebben of kunnen krijgen met alle vormen van huiselijk geweld. 2. Deskundigheidsbevordering zal doorlopend plaatsvinden gedurende de looptijd van het plan van aanpak huiselijk geweld. 4.5 Ambitie vermindering criminaliteit in risicogebieden Aanleiding Wij zijn vanaf september 2003 aan de slag om voor de 26 meest onveilige plekken in de stad inspanningen voor verbetering van de veiligheid te leveren. Deze gebiedsgerichte aanpak is nodig omdat de criminaliteitscijfers en de beleving van veiligheid door burgers op deze plekken in de stad beneden het gemiddelde liggen. Per hot spot is een plan van aanpak opgesteld en is de eerste rapportage van resultaten naar de raad verzonden. Een hot spot is gedefinieerd als: $ Een locatie die langer dan 3 maanden overlast geeft; $ Een locatie met een meer dan gemiddelde overlast (met bijbehorende overtredingen, klachten van burgers etc.), $ Een locatie waar een intensieve gezamenlijke aanpak van politie, gemeente en locale partners vereist is om deze overlast te beëindigen en de situatie te normaliseren; $ Een locatie waarbij de overlast niet door middel van een incidentele inzet van politie en/of gemeente kan worden aangepakt, maar waar een duurzame aanpak van tenminste 4 maanden vereist is. De aanpak van een hot spot sluit hierop aan en wordt gekenmerkt door een bovengemiddelde politie inzet, een samenhangende preventieve en repressieve aanpak gedurende een langere periode en een inzet van politie, gemeente en maatschappelijke partners tezamen. Doelstelling Doel is om met de gezamenlijke inspanningen van burgers, bedrijven en gemeenten per hot spot te komen tot minder overlast en een hoger niveau van veiligheid. 50

51 Wij zien nauwgezet toe op de voortgang van de inspanningen om te bezien of de voorgenomen maatregelen daadwerkelijk tot verbeteringen leiden. Dat gebeurt eens in de vier maanden. Wij stellen de raad in kennis van de uitkomsten. De rapportages worden gebruikt om bij te sturen en om aan de raad en de burgers concreet aan te geven wat wij op het gebied van de aanpak van onveilige gebieden gepresteerd hebben. Concrete aanpak De monitoring van hotspots gebeurt volgens een vaste volgorde. Daarbij worden de onderstaande stappen genomen: 1. Het vaststellen van de lijst met hot spots aan de hand van bovenvermelde criteria en in overleg met de stadsdeelcoördinatoren en de politie. 2. Het opstellen van een plan van aanpak door de projectleider in samenwerking met de betrokken partijen. De projectleider is altijd de betreffende stadsdeelcoördinator dan wel de veiligheidscoördinator van het stadsdeel. 3. Het bespreken van het plan van aanpak in het stadsdeel management team (SMT) waarbij iedere betrokken partij commentaar kan leveren. 4. Het vaststellen van de hot spots op stadsdeel niveau. 5. Het vaststellen van de hot spot plannen van aanpak door de commissie Veiligheid en Bestuur 6. Het uitvoeren van de afspraken in het plan van aanpak. 7. Het viermaandelijks rapporteren van de behaalde resultaten per hot spot. De plannen van aanpak bevatten de resultaatafspraken die partijen met elkaar maken. Nadat deze opgesteld zijn, begint de uitvoering. De verslaglegging van de uitvoering vindt plaats door periodieke rapportages aan de raad. De periodieke rapportage begint met het beschrijven van de kwalitatieve voortgangsstatus, waarin kort vermeld wordt wat het probleem is, welke voorgenomen acties er bestaan, wat de resultaten zijn en met name hoe het met de voortgang is gesteld. Het tweede onderdeel bevat de voortgang op de prestatie indicatoren en resultaat indicatoren. Het betreft hier een meer kwantitatieve voortgangsstatus. Er wordt beschreven wat er tot op dat moment gerealiseerd is, wat daarvan de status is en wie daarvoor verantwoordelijk is. Ook worden eventuele knelpunten alvast gemeld. Van de resultaat indicatoren wordt (1) het aantal meldingen bij de politie aangegeven en worden (2) tevens de uitkomsten van de interviews met omwonenden aangegeven. Het derde onderdeel van de periodieke rapportage bevat een korte impressie van de algehele stand van zaken en geeft mogelijke risico's en knelpunten aan. Het gaat hier om een algemene toelichting op de stand van zaken. Te realiseren prestaties - In 2004 zijn er 27 zogenaamde hotspots geïdentificeerd. Dit zijn risicogebieden waarin sprake is van langdurige overlast (langer dan drie maanden), blijkend uit registratiecijfers bij de politie, waarbij een intensieve gezamenlijke aanpak van ketenpartners vereist is. Uiteindelijk streven wij naar een verregaande vermindering van het aantal hotspots tot 9 hot spots in Tweederde van het huidige aantal hotspots is dus verdwenen in In de periode komen er naar schatting 5 nieuwe hotspots per jaar bij. Van het totaal van 25 nieuwe hotspots is de taakstelling om 50% hiervan te hebben afgevoerd als hotspot in Het resultaat moet ook blijken uit een afname van de overlastmeldingen bij de politie met 25% in 2006 en 35% in

52 Er is een reeks van maatregelen gemoeid met het bereiken van dit resultaat. Maatwerk staat daarbij voorop. Het gaat om een samenspel van: - Repressieve maatregelen gericht op de aanpak van veelplegers ter plaatse. - Instellen van een Keurmerk Veilig Ondernemen voor winkelcentra en bedrijventerreinen. Gegeven de het huidige niveau van inspanning (ambitie: 2x3 locaties die een KVO hebben t/m 2006) streven we in het kader van GSB en de Impuls Haagse Economie op 15 locaties t/m Daarbij gaat het om locaties waar een forse extra inspanning wordt gedaan in het kader van de veiligheid, dus de meest onveilige locaties. - Politieoptreden en inzet van diensten en instellingen zoals verwoord in de plannen van aanpak per hotspot. - Fysieke maatregelen 50 locaties ter voorkoming verloedering. - Versterken sociale samenhang (burgerparticipatie) en via projecten inzetten op schoon, heel en veilig. (Het voormalige Mensenwerkprogramma Sociaal Leefklimaat). - Openbaar vervoer en stations: vermindering delicten en onveiligheidsgevoelens op stations, haltes en OV lijnen door gezamenlijke maatregelen politie, HTM, NS en gemeente. - Politiekeurmerk Veilig Wonen: 80-90% van de nieuwbouwplannen PKVW. 52

53 5 Actieprogramma Leefbaarheid 5.1 SWOT-analyse Op basis van De Staat van de Stad en de uitkomsten van de Leefbaarheidsmonitor en de Stadsenquête kunnen wij de volgende conclusies trekken: * De bewoners van de stadsdelen Centrum, Escamp en Laak waarderen de leefbaarheid van hun woonomgeving aan het eind van de vorige GSB periode ( ) lager dan aan het begin daarvan, waarbij het gevoel van achteruitgang van leefbaarheid zich vooral in bepaalde wijken voordoet. * De waardering van de leefbaarheid in de overige stadsdelen ( Haagse Hout, Loosduinen, Segbroek en Scheveningen) is licht gestegen. * De beleving van veiligheid sluit hierbij aan: de inwoners van Centrum en Laak voelen zich relatief het vaakst onveilig in hun eigen buurt, waarbij het gevoel van onveiligheid het sterkst toegenomen is in Laak. * Loosduinen, Scheveningen en Haagse Hout worden het meest veilig gevonden. * Voor Leidschenveen/Ypenburg is de vergelijking met het jaar 2000 nog niet mogelijk. * Bewoners noemen als belangrijkste problemen: hondenpoep en rommel/vervuiling, diefstal/beschadiging en inbraak, graffity, inbraak, en overlast zwerfvuil, graffiti) * De mate waarin Hagenaars zich medeverantwoordelijk voelen aangaande de leefbaarheid in hun buurt, en de beleving van de sociale kwaliteit van de omgeving ( hoe goed mensen in de buurt elkaar kennen, met elkaar omgaan en zich thuis voelen) is toegenomen. De minste saamhorigheid wordt ondervonden in Centrum, Laak en Escamp. * Burgers geven aan dat zij samen met de gemeente willen inzetten voor het verhogen van de leefbaarheid in hun buurt. * Burgers verwachten van de gemeente dat zij zorgt voor een duidelijk aanspreekpunt voor leefbaarheidskwesties en dat zij strenger handhaaft en intensiever toezicht houdt. Leefbaarheid gaat voor een groot deel om belevingen en gevoelens. Dat maakt het moeilijk om het onderwerp te objectiveren. Bovendien is er de paradox dat ondanks de extra inzet van de gemeente bewoners van de meest problematische gebieden minder tevreden zijn over de leefbaarheidssituatie. Een mogelijke verklaring is dat juist in die problematische gebieden de doorstroming van bewoners hoog is. Hierdoor is het lastig te meten of de extra gemeentelijke inzet effect sorteert. Het lijkt er op dat de extra inzet noodzakelijk is geweest en in de toekomst ook zal blijven - om aantasting van de leefbaarheid te voorkomen. 5.2 De opgave Wij willen bereiken dat: het oordeel van bewoners over hun woonomgeving qua leefbaarheid en veiligheid in 2009 tenminste op hetzelfde niveau is als in 2004; voor de wijkplangebieden is de ambitie de waardering van woonomgeving te verbeteren. bewoners daadwerkelijk meer (mede)verantwoordelijkheid nemen voor de leefbaarheid in hun buurt. Om dat resultaat te bereiken geven wij in aanvulling op onze reguliere inzet voor het beheer van - en toezicht op de openbare ruimte in de periode extra aandacht aan de centrale vernieuwingsgebieden, de pioniersgebieden en aan die bepaalde wijken en buurten in beheergebieden waar de leefbaarheid en veiligheid onder druk staat. De extra aandacht voor leefbaarheid en veiligheid in bijvoorbeeld de Schilderswijk past in deze aanpak. 53

54 Het gaat bij deze extra inzet om een pluspakket op maat dat fysiek en/of sociaal kan zijn afhankelijk van de situatie in de buurt. Het pakket omvat projecten en activiteiten om de buurt schoon, heel en mooi te houden, investeringen in de veiligheid van woningen, complexen en de buitenruimte en maatregelen om overlast te verminderen. En waar nodig extra inzet op beheer, handhaving en toezicht. Het streven is om waar mogelijk door investeringen in veiligheid het Politie Keurmerk Veilig Wonen te behalen en met bewoners, bedrijven en corporaties afspraken te maken over het handhaven van de leefbaarheid. Concreet kan een aanpak bijvoorbeeld bestaan bestaat uit een (eenmalige) schoonmaakbeurt waarbij o.a. graffiti wordt verwijderd, rondslingerende fietsen en fietswrakken opgeruimd, hekken en verlichting worden gerepareerd en gebreken aan het straatmeubilair worden hersteld. In de periode worden volgens deze aanpak minimaal 50 locaties waar de leefbaarheid onder druk staat, aangepakt met onder meer aanvullend beheer en toezicht op de gepleegde investeringen (=investeringsbescherming). Dit gebeurt in het kader van de open doelstelling binnen het fysieke domein Investeren in de sociale infrastructuur en bewonersparticipatie Voor het herstructureringsgebied Zuid-west Den Haag is in september 2004 een actieplan voor de sociale infrastructuur vastgesteld, na uitvoerige raadpleging en inspraak van betrokkenen in het stadsdeel. Voor de overige Haagse herstructureringsgebieden wordt overwogen een vergelijkbare aanpak te hanteren. Daarin gaat het om accommodaties en activiteiten (de zgn. formele sociale infrastructuur), maar ook om sociale samenhang en de kwaliteit van de sociale relaties (de informele sociale infrastructuur ). Bewoners moeten zich thuis kunnen voelen in hun woning, woonomgeving en in de buurt. De buurt en de wijk moeten als onderdeel van de sociale kwaliteit mogelijkheden bieden voor ontmoeting, ontwikkeling en ontplooiing. Voor beheer, leefbaarheid en veiligheid moeten bewoners ook hun eigen verantwoordelijkheid nemen. Zij worden daarbij door de gemeente en de corporaties ondersteund als dat nodig is. Het pluspakket sluit aan op de mogelijkheden van bewoners om de eigen verantwoordelijkheid in te (kunnen) vullen. Wij richten ons op verbetering van de (perceptie van) de sociale kwaliteit van de buurt en op de toename van het aantal bewoners dat zich medeverantwoordelijk voelt voor de buurt. Belangrijkste middel hiervoor is het stimuleren en faciliteren van initiatieven van individuele en georganiseerde bewoners. Deze inzet verliest aan effect, als de allochtone bewoners hierin onvoldoende participeren. Extra inzet zal dan ook worden gegeven aan de participatie van allochtone bewoners. De vorm van die bewonersinitiatieven kan, afhankelijk van wat er in de buurt speelt en van wat mensen zelf willen, uiteenlopen van inmiddels vertrouwde activiteiten als wijkschouwen, nachtpreventie, Marokkaanse buurtvaders en multiculturele ontmoetingen tot nieuwe aanpakken als bijvoorbeeld de straatvertegenwoordigers in Laak, de aanpak van agressie in het openbaar vervoer (zie het met de Hein Roethofprijs 2003 bekroonde project Trek die lijn ), buurtbemiddeling en het eerste experiment in Nederland met het oorspronkelijk Duitse instrument Planungszelle (burgeradvieskring). 54

55 Wij leggen daarbij niets op. Van vitaal belang is dat bewoners zelf verantwoordelijkheid nemen voor de kwaliteit van hun leefomgeving. Dat werkt het best als ze dat op hun eigen manier doen, binnen kaders die niet knellen maar juist inspireren en prikkelen. Wel zullen we instrumenten en werkwijzen waarvan we verwachtingen hebben onder de aandacht van burgers brengen. Daarom zullen in een aantal gevallen ook wijzelf, of de corporaties, de trekkersrol vervullen. Gemeente en corporaties houden bij de aanpak van leefbaarheid en veiligheid ook bij het eventueel ontbreken van bewonersinitiatieven of actieve participatie altijd een eigen verantwoordelijkheid Handhaving en toezicht, verminderen van overlast Handhaving en toezicht is een noodzakelijke aanvulling op eigen verantwoordelijkheid van burgers en op de beheers- en onderhoudsinspanningen van gemeente en andere organisaties. Op basis van een analyse van de bestaande handhavingarrangementen werken de diverse partijen aan een versterking van de sturingsmogelijkheden op stadsdeelniveau. Daarbij wordt aangesloten op bewonersinitiatieven zoals nachtpreventie, buurtvaders en buurtinterventieteams en de maatwerkaanpak wat betreft leefbaarheid, veiligheid en bewonersparticipatie. Wij breiden de gemeentelijke handhavingscapaciteit uit met Controleurs Openbare Ruimte. In 2004 zullen 28 van deze handhavers als toezichthouder en buitengewoon opsporingsambtenaar worden ingezet. Wij willen dit aantal met 25 verhogen. De extra handhavers worden ingezet op plekken waar de leefbaarheid onder zware druk staat. Waar nodig kunnen wisseldiensten worden gedraaid en kan ook s avonds toezicht en controle plaatsvinden. Onze aanpak van die plekken is vergelijkbaar met de hot spot aanpak die is ontwikkeld in het kader van het gemeentelijke Veiligheidsplan. Om het gewenste effect te sorteren zullen de in te zetten handhavers beschikken over een adequate opsporingsbevoegdheid, zodat zij ook sancties/boetes kunnen uitdelen Ambities leefbaarheid Outputdoelstelling Fysieke aanpak van plekken waar leefbaarheid onder druk staat Intensiveren handhaving en toezicht Outputindicator Aanpak minimaal 50 locaties 25 extra Controleurs Openbare Ruimte 55

56 6 Actieprogramma integratie en educatie 6.1 Inburgering Inburgering is een onderwerp dat in de gemeente Den Haag een prominente rol speelt. Het is noodzakelijk dat iedereen in de Haagse samenleving volwaardig kan participeren. De gemeente spant zich tot het uiterste in om nieuwkomers zo goed mogelijk op weg te helpen en ook oudkomers hierbij te ondersteunen. Het gemeentelijk taaloffensief is één van de speerpunten van het collegebeleid. Den Haag kiest in haar aanpak voor een intensief contact met inburgeraars die een inburgeringscursus (gaan) volgen. Hierin is een belangrijke rol weggelegd voor de ambities en de wensen van de migranten zelf. Maatwerk is het uitgangspunt. Nieuwkomers *) Ingevolge de Wet inburgering nieuwkomers (Win) is Den Haag verplicht elke nieuwkomer, binnen de daarvoor wettelijk gestelde termijn, de gelegenheid te bieden aan te vangen met een inburgeringsprogramma. Volgens de prognose zal in 2005 een aantal van nieuwkomers een inburgeringstraject volgen. Óf Den Haag deze wettelijke verplichting, zonder de vorming van wachtlijsten, waar zal weten te maken hangt af van het budget dat hiervoor door het Rijk ter beschikking zal worden gesteld. Na een eerste krimp van 37% op de Rijksbijdrage in 2004, is een volgende krimp van 20% voor 2005 inmiddels aangekondigd. De in eerste instantie toegekende Rijksbijdrage inburgering voor 2004 volstond om trajecten te bekostigen. Door de inzet van gemeentelijke middelen en WEB gelden kon dit aantal opgetrokken worden tot Dankzij een verleende compensatie op de Rijksbijdrage is Den Haag alsnog in staat gesteld aan haar wettelijke verplichting van 2400 trajecten in 2004 te kunnen voldoen. Of óok in 2005 sprake zal zijn van een dergelijke compensatie op de Rijksbijdrage is nog volstrekt onzeker. Vanwege de medio 2006 verwachte stelselwijziging inburgering, en de hiermee samenhangende onzekerheden, kan Den Haag haar ambities voor de jaren vanaf 2006 (nog) niet in de vorm van outputdoelstellingen formuleren. Oudkomers *) In Den Haag wonen ruim oudkomers. Oudkomers zijn niet verplicht een inburgeringscursus te volgen. Omstreeks van hen beheersen niet of in onvoldoende mate de Nederlandse taal waardoor zij mogelijk in een achterstandspositie verkeren of daarin dreigen te geraken. Ervan uitgaande dat het rijksbudget, alsmede het aandeel dat Den Haag hieruit toebedeeld krijgt, tenminste op hetzelfde niveau blijft als in 2004 wil Den Haag in 2005 tenminste voor oudkomers een inburgeringstraject laten starten en volgen omstreeks 900 oudkomers die in 2004 zijn gestart nog een inburgeringscursus in Daarnaast volgen 440 oudkomers een cursus oudereducatie en 300 een aanbod van stichting ontmoeting buitenlandse vrouwen. Enige honderden oudkomers volgen een (duaal) traject NT2 in het kader van reïntegratie op de arbeidsmarkt. De inburgering van oudkomers richt zich vooral op laag opgeleiden binnen drie prioritaire groepen: opvoeders, werklozen en geestelijk leiders. 56

57 6.2 Integratie Beleidskader van het Haagse integratiebeleid Het college blijft op een evenwichtige wijze nadruk leggen op de sociaal-economische en culturele component van integratie. Het gaat niet alleen om het inhalen en voorkomen van achterstanden op materieel vlak maar ook om het bevorderen van contact en dialoog tussen de verschillende bevolkingsgroepen in Den Haag. Centraal thema is binding met onze stad en tussen onze inwoners, hetgeen naadloos aansluit bij de titel van het beleidsaccoord Den Haag dat zijn wij allemaal. De Haagse samenleving is zo veelkleurig dat integratiebeleid integraal beleid is, maar ook moet zijn. Het gaat om alle aspecten van het Haagse beleid en de uitvoering daarvan. De belangrijkste aspecten van het integratiebeleid zijn het verwerven van de Nederlandse taal (inburgering/taaloffensief), het ondersteunen van de dialoog in de Haagse samenleving en de verbetering van de sociaal-economische positie van nieuwe Hagenaars. Intensivering van de uitvoering De raadsfracties van de Haagse gemeenteraad zijn met het initiatiefvoorstel gekomen voor een lokaal integratiebeleid. De gemeente is van mening dat de inspanningen op het terrein van integratie opgevoerd moeten en kunnen worden Onderkend wordt dat sinds 2002 de urgentie van de integratieproblematiek overduidelijk is toegenomen. De discussie over witte en zwarte wijken en scholen, emancipatie van vrouwen, de mate van immigratie in Nederland, de taalachterstand en de sociaal-economische situatie van nieuwe Hagenaars vormen hiervan enkele voorbeelden. Wij onderschrijven het uitgangspunt om bij het formuleren van het Haagse integratiebeleid met name in te gaan op door de gemeente te beïnvloeden factoren. Dit geeft tevens de beperkingen aan van het gemeentelijke integratiebeleid. Wij zijn voornemens in ieder geval extra inspanningen te verrichten ten aanzien van de volgende punten : Bij consultatiebureaus ouders actief informeren over NT2 aan kinderen Stimuleren van Nederlands als omgangstaal Stimuleren van huiswerkbegeleiding, onderwijs op zaterdag en gedurende vakantie Vergroten van ouderparticipatie Handhaven leerplicht Bestrijden van voortijdig schoolverlaten Taalstages en inburgerkoppels voor nieuw- en oudkomers o.a. via productafspraken met Decentrale Welzijns Organisaties Aanpakken van de negatieve effecten van illegaliteit en malafide infrastructuren en bepleiten van effectieve instrumenten hiervoor bij het rijk Aandacht voor hogere functies binnen het multi culturele personeelsbeleid Investeren in de emancipatie van vrouwen, meisjes en jongens o.a. via plaatselijk Pavem team Intensivering van aanpak huiselijke geweld en vergroten capaciteit van vrouwenopvang Binnen regulier beleid extra aandacht vrouwenbesnijdenis, onderdrukking van homoseksuelen, aanzetten tot haat, discriminatie en onverdraagzaamheid Dialoog voortzetten met religieuze organisaties in onze stad *) Onder voorbehoud van de uitwerking van het beleid van het ministerie van OCW en het ministerie van V&I. 57

58 6.3 Onderwijs, jeugd en educatie Wij hebben veel werk gemaakt van ons lokaal onderwijsbeleid, zowel met gemeentelijke middelen als rijksmiddelen. Het accent ligt hierbij op het onderwijsachterstandenbeleid. Als we nu de situatie in Den Haag bekijken, dan zijn de volgende goede resultaten van het beleid zichtbaar. Sterk Met het VVE-beleid wordt 50% van de doelgroepkinderen bereikt Consultatiebureau s hebben een hoog bereik, 97% van de 0- tot 1,5 jarigen bezoekt een bureau. Voor niet bereikte kinderen en ouders is een vangnetstructuur, waardoor het percentage stijgt tot boven de 98% De voorschool heeft een hoge kwaliteit (goede opleiding leidsters en leerkrachten, kwalitatief hoogwaardige programma s e.d.) Op 2/3 van de voorscholen is een oudereducatiegroep actief Huisvesting van scholen is goed geregeld, een peuterspeelzaallokaal kan meegebouwd worden Er is sprake van geringe witte vlucht Er zijn stedelijke afspraken over de opvang van neveninstromers in het basis- en voortgezet onderwijs, hierop wordt extra ondersteuning geboden Alle 87 goa-scholen zijn brede buurtschool, zij bieden allen o.m. verlengde schooldagactiviteiten aan, hebben schoolgericht maatschappelijk werk in de school en onderhouden een goede samenwerking met organiaties op het gebied van welzijn, kunst, cultuur en sport Acht brede buurtscholen zijn kunstmagneetschool en hebben een samenwerkingsrelatie met een Haagse kunst- en cultuurinstelling Er is een stedelijk actieplan taalbeleid dat zich specifiek richt op het slechten van de breukvlakken tussen voorschoolse voorzieningen en basisscholen, basisscholen en voortgezet onderwijs, voortgezet onderwijs en vervolgonderwijs Alle scholen zijn aangesloten op de Haagse onderwijsportal, een digitale informatieen leeromgeving Leren in de praktijk is vormgegeven in leerwerktrajecten die de kans vergroten op het behalen van een startkwalificatie Er zijn reboundvoorzieningen in de vorm van een Time-out project en Basta Het aantal allochtone leerlingen dat doorstroomt naar Havo en VWO is de afgelopen jaren substantieel gestegen Er is een goede aansluiting tussen VMBO-MBO en arbeidsmarkt Brede schoolinitiatieven in het voortgezet onderwijs nemen toe Er zijn docentennetwerken VMBO-MBO gericht op aansluiting De BOVO procedure, gericht op een goede verwijzing van primair onderwijs naar voortgezet onderwijs, werkt goed Den Haag kent in de stad en de regio een gedifferentieerd onderwijsaanbod op alle onderwijssectoren Tegelijkertijd zijn er nog de nodige knelpunten. De volgende punten willen we specifiek noemen. Zwak Er zijn wachtlijsten voor peuterspeelzalen 58

59 Door invoering van de Wet Kinderopvang kan de gemeente niet meer sturen op dit beleidsterrein Ouderbetrokkenheid is problematisch en onvoldoende in zowel de VVE (voorscholen), PO (specifiek: brede buurtscholen) en VO (specifiek: VMBO), groepen ouders en kinderen worden niet bereikt (zgn. moeilijk bereikbare groepen), deelname oudereducatie is relatief laag, ouderparticipatie in de zin van deelname ouderraad en medezeggenschapsraad is beperkt De koppeling binnen- en buitenschools leren komt onvoldoende op gang door beperkte samenwerking tussen onderwijs en welzijn De ketenaanpak in de zorgstructuur verloopt niet vlekkeloos Er zijn wachtlijsten voor het speciaal onderwijs en het praktijkonderwijs Gebrek aan veiligheid, agressie van ouders en leerlingen is een knelpunt op de scholen Veel voortijdig schoolverlaten; het behalen van een startkwalificatie is voor sommige jongeren te hoog gegrepen Het aanbod van schoolmaatschappelijk werk op brede buurtscholen en in het VMBO is te beperkt Er zijn onvoldoende geschikte onderwijsplaatsen voor gedragsgestoorde jongeren Door bezuinigingen op GOA-rijksmiddelen zal veel extra ondersteuning in de scholen wegvallen Er is een mismatch op de arbeidsmarkt: het aandeel laagopgeleiden dat werkloos is, is drie maal hoger dan het aantal hoogopgeleiden Gemeentelijk onderwijsbeleid Wij hebben voor ons lokaal onderwijsbeleid tot 2010 een drietal doelstellingen geformuleerd. Ten eerste is het belangrijk dat iedere leerling een juiste plek in het onderwijs heeft. Hierdoor kan iedereen zoveel mogelijk zijn of haar talenten ontwikkelen en - voor zover mogelijk - een startkwalificatie behalen. Daarbij vinden wij het belangrijk dat iedere Hagenaar zijn leven lang leert. Concreet betekent dit dat er voldoende onderwijsaanbod beschikbaar moet zijn en dat het aanbod is afgestemd is op de behoeften en capaciteiten van de leerling. Ook is het belangrijk dat de verschillende voorzieningen, waaronder scholen, rond jongeren hun aanbod en werkwijze op elkaar afstemmen en elkaar versterken. De tweede doelstelling van het onderwijs is actief bijdragen aan het versterken van de sociale samenhang en het prettig samenleven in de stad. Een voorwaarde hiervoor is dat elke leerling zich veilig kan voelen binnen en buiten school. Iedere school levert waar mogelijk een concrete bijdrage aan het prettig samenleven in de wijk. Ook blijft het onderwijs samenwerken met organisaties op het gebied van welzijn, cultuur en sport om deelname aan de samenleving in de wijk te bevorderen. Ten derde moet het Haagse onderwijsaanbod aansluit bij de behoeften van de Haagse economie. Zo kan het onderwijs een bijdrage leveren aan een goed Haags vestigingsklimaat voor bedrijven en andere instellingen. Er moet dus voldoende kwalitatief goed onderwijs beschikbaar zijn. Ook voldoende internationaal onderwijs is van belang, bijvoorbeeld voor kinderen van werknemers van internationale organisaties en bedrijven. Bovenstaande drie doelstellingen zijn uitgewerkt in thema s. Hieronder geven we per thema beknopt weer wat we willen bereiken. De prestatieafspraken die met het rijk gemaakt worden in het kader van De Daadkracht van Den Haag maken hier onderdeel van uit. 59

60 Voortijdig schoolverlaten Het gemeentelijk protocol schoolverzuim dat onlangs is opgesteld, wordt verder ontwikkeld en geïmplementeerd. Het behoort tot de wettelijke taken van de school een goede, door de leerplichtambtenaar controleerbare, verzuimregistratie te voeren. Wij zullen scholen aanspreken op hun verantwoordelijkheid. Indien scholen in gebreke blijven zal de leerplichtambtenaar gebruik maken van de mogelijkheden die de leerplichtwet biedt. Bij vroegtijdige meldingen zullen processen verbaal worden opgemaakt en volgt een HALTverwijzing. RMC Een volwaardig RMC-traject betreft melding, registratie, doorgeleiding en nazorg. Wij willen de centrale meld- en registratiefunctie beter organiseren. De monitoring wordt verbeterd door aan te sluiten bij de gegevens van het leerlingvolgsysteem uit de voorgaande schooljaren van de leerling. Monitoring blijft wenselijk tot de leeftijd van 23 jaar, ook als een traject is ingezet. Immers, sommige jongeren vallen meerdere keren uit. In het RMC werken onderwijs, arbeid, jeugdhulpverlening en politie en justitie samen. Deze samenwerking wordt versterkt. De schakeling tussen scholing en werk en omgekeerd wordt verbeterd door de intake uit te voeren in de vorm van een multi-disciplinaire screening. Dit maakt het mogelijk een optimaal traject te kiezen voor een jongere. Ook wordt de samenwerking met welzijn verbeterd om het case-management van het RMC te versterken. Leerling & Zorg Er is een goed functionerende in- en externe zorgstructuur op en rond de scholen en de peuterspeelzalen van de voorscholen. Kinderen met extra zorgbehoefte kunnen vroegtijdig gesignaleerd worden zodat opvang binnen het reguliere onderwijs mogelijk is. Voor kinderen met zorgbehoeften die de capaciteit van het reguliere onderwijs te boven gaan hebben de verschillende zorgaanbieders een sluitende samenhangende aanpak ontwikkeld. De wachtlijsten in het speciaal onderwijs worden weggewerkt. De stad beschikt over een breed en dekkend aanbod van voorzieningen voor kinderen met leer- en/of gedragsproblemen. De gemeente heeft tot taak een optimale lokale infrastructuur tot stand te brengen en te onderhouden en vervolgens ook te waarborgen dat daadwerkelijk van een ketenbenadering sprake is. Breken met breukvlakken Breukvlakken worden geslecht, met name op gebied van taal. Een soepele overgang van PO- VO en VMBO-MBO wordt verbeterd. Ook wordt een goede instroom van leerlingen in het PO of VO die nieuw zijn in Nederland en de Nederlandse taal onvoldoende beheersen gehandhaafd om optimaal gebruik te maken van het onderwijs. Taalachterstanden die leerlingen ervan weerhouden onderwijs te volgen dat past bij zij of haar cognitieve capaciteiten worden weggewerkt (kopklas). De doorstroming naar hoger onderwijs wordt bevorderd. Veiligheid De volgende in onderlinge samenhang te treffen maatregelen zullen bijdragen aan de verbetering van het schoolklimaat, en zo de veiligheid op school verbeteren: - adequate regels en de handhaving daarvan (o.a. verzuim- en incidentenregels, kanstrajecten); - beter organiseren van de ketenaanpak (tegengaan van verkokering en versnippering, vergroting van de samenhang tussen school en keten alsmede een herkenbare 60

61 aansturing van dit alles, waardoor het wederzijds profijt toeneemt en een betere uitvoering verzekerd is); In ons actieprogramma voor de jaren 2005 tot en met 2007 wordt dit verder geconcretiseerd. De veiligheid op scholen is ook een thema dat de aandacht van het rijk heeft. Wij spelen daar met onze eigen aanpak uiteraard op in. Wij zetten de rijksmiddelen in voor uitvoering van het actieplan. De gemeente is daarbij de netwerkmanager c.q. regisseur omdat wij beschikken over een aantal handhavingsinstrumenten zoals bevoegdheden ingevolge de leerplichtwet, andere wettelijke taken, subsidieverstrekking en goed overleg in het kader van de zgn. hoedersfunctie. Ouderbetrokkenheid Het is de verantwoordelijkheid van de scholen om contacten met de ouders te leggen en hen te betrekken bij het onderwijs van hun kind. In het kader van het gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid ligt er op dit terrein echter ook een rol voor de gemeente. Ons doel is daarbij zo mogelijk alle ouders van achterstandskinderen daadwerkelijk te bereiken. Hieronder vallen nadrukkelijk ook de ouders uit de moeilijk bereikbare groepen. Ouderbetrokkenheid moet voor ouders en scholen minder vrijblijvend zijn. De komende jaren willen wij een intensieve aanpak ouderbetrokkenheid op schoolniveau op de brede buurtscholen realiseren in het project Meer kansen met ouders. Daarbij gaan we uit van een doorgaande lijn in ouderbeleid: startend in de peutergroepen van de voorscholen doorlopend tot voortgezet onderwijs. Deze -vormen van - oudereducatie krijgen een plaats in het ouderbeleid van brede buurtscholen. Maar ook wordt de ouderbetrokkenheid en sociale binding versterkt door samenwerking tussen onderwijs en welzijn. De ketenbenadering in de aanpak van probleemkinderen en gezinnen wordt verbeterd. Voor- en vroegschoolse educatie Wij willen het huidige aantal voorscholen uitbreiden tot 87 voorscholen met voldoende peuterspeelzaalcapaciteit. Daarbij gaat iedere GOA-peuter voordat hij naar de basisschool gaat naar de voorschool-peuterspeelzaal of de kinderopvang (liefst met VVE-aanbod). De vroegsignalering en zorgstructuur 0-6-jarigen wordt versterkt. Ook is er horizontale en verticale afstemming in het totale aanbod voor de leeftijdsgroep. Tegelijkertijd is er voldoende aanbod voor de verschillende leeftijdsgroepen en per stadsdeel afgestemd op de aard en omvang van de populatie. Bij de deelname aan voorzieningen staat deelname door moeilijk bereikbare groepen centraal. Buitenschools leren Het binnen- en buitenschools leren sluit inhoudelijk beter op elkaar aan en gaat uit van doorgaande ontwikkelingslijnen. Dit hoeft niet te betekenen dat er sprake is van één visie, de werksoorten komen elk tot hun recht en versterken elkaar. Alle achterstandsleerlingen van 6 tot 16 jaar kunnen van het versterkte buitenschoolse aanbod via Verlengde SchoolDag (VSD) of SportIntroductie en Keuze (SIK) gebruik maken. De gemeente speelt een rol in het bij elkaar brengen van onderwijs en welzijn, partners in binnen- en buitenschools leren en in het stimuleren van afstemming. Tevens speelt de gemeente een rol in het stimuleren van het ontwikkelen van een gericht buitenschools aanbod en het (deels) financieren hiervan. Aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt De volgende activiteiten staan centraal. Kamer van Koophandel, gemeente, onderwijs en bedrijfsleven werken samen, via een lokale gebiedsgerichte aanpak aan het intensiveren van contacten tussen school en 61

62 bedrijf (bedrijventerrein ZKD in Escamp) Deze vorm van samenwerking wordt overgedragen naar Centrum/ Binckhorst/Laakhaven Uitbreiding VMBO-leerwerk-trajecten Regionaal actieplan in samenwerking met MKB dat 800 extra leerwerkplekken op moet leveren, zo mogelijk met baangarantie Intensivering van het leren in de praktijk d.m.v. uitbreiding duale leerroutes en het bevorderen van arbeidssimulatieplekken d.m.v. samenwerking Leerwerkcentra, Haeghegroep, Mondriaan, praktijkonderwijs, Pleysierschool en de VMBO-scholen Afsluiten prestatiecontracten met het ROC om het voortijdig schoolverlaten terug te dringen, bijvoorbeeld door bemiddeling en coaching van risicojongeren op de werkvloer Intensiveren relatie VMBO/MBO en de arbeidsmarkt Investeren in VMBO-T op brede scholengemeenschappen die een versterkt en verkort programma ontwikkelen toeleidend naar het ROC Versterken infrastructuur ROC door middel van bijdrage aan nieuwbouw Participeren in Onderwijs TechnoCentrum Haaglanden, om de instroom in het techniekonderwijs te bevorderen, o.a. middels project Technotalent Volgen ontwikkelingen lerarentekort en zo nodig met schoolbesturen komen tot afspraken Aanpak mismatch arbeidsmarkt Wij willen extra aandacht geven aan de gebrekkige aansluiting van jongeren op de Haagse arbeidsmarkt. Hierboven hebben wij al aangegeven hoe wij schooluitval willen voorkomen en jongeren zo lang mogelijk willen laten deelnemen aan het reguliere onderwijs (gericht op het zoveel mogelijk behalen van een startkwalificatie). Daarnaast is het beleid gericht op het zo snel mogelijk vinden van werk, gesubsidieerd werk of plaatsing op een op werk en scholing gericht reïntegratietraject. We spannen ons in om meer laaggeschoold werk te scheppen. Dit gebeurt onder andere door middel van de Opstapbanen (kort gesubsidieerd met uitstroom naar regulier werk) en de Ooievaarsbanen (langdurig gesubsidieerd). Dit zijn twee instrumenten in het nieuwe stelsel van gesubsidieerde banen. In het kader van de Daadkracht van Den Haag stellen we voor de sluitende aanpak jongeren uit te breiden tot jongeren van 23, 24 en 25 jaar. In 2004 is al de keuze gemaakt om de sluitende aanpak voor jongeren in stand te houden. Met de komst van de WWB betekent dit concreet een garantie dat alle jongeren binnen 6 maanden een traject naar werk aangeboden krijgen of worden gemotiveerd om weer terug naar school te gaan. Om de garantie op trajecten naar werk waar te kunnen zijn ongeveer 1700 reïntegratie-instrumenten beschikbaar. De nieuwe opstapbanen welke voor een deel vallen binnen het MKB-banenplan zullen een belangrijk middel zijn om de uitstroom naar werk te vergroten en daarmee de mismatch verder te verkleinen. De aanpak Jongeren kenmerkt zich door een zo effectief en efficiënt mogelijke keten, waarbij de jongere met 1 casemanager te maken heeft. Het jongerenloket (operationeel in het najaar van 2004) zal hierbij een belangrijke rol spelen. Het accent van de sluitende aanpak zal in 2005 liggen op het zoveel mogelijk jongeren terugsturen naar school. De samenwerking met OCW is daarbij van cruciaal belang. Deze samenwerking wordt dan ook in 2005 verder geïntensiveerd. Het hier voorgestelde programma Uitbreiding sluitende aanpak jongeren wordt overigens niet met GSB middelen gefinancierd. Internationaal en hoger onderwijs Wij willen in de stad beschikken over een zo gevarieerd mogelijk hoger onderwijsaanbod. 62

63 Op het gebied van internationaal onderwijs beschikken wij over een gevarieerd en toereikend aanbod, zodat kinderen van de medewerkers van ambassades, internationale organisaties en bedrijven zoveel mogelijk qua taal en soort/niveau van opleiding aan hun trekken komen. Tot slot willen wij een geïntegreerde vorm van internationaal en Europees onderwijs realiseren in de op Ockenburgh te bouwen nieuwe internationale school. Volwasseneneducatie en inburgering Onze rol op dit beleidsterrein zal de komende jaren veranderen. Samengevat behoudt de gemeente de volgende taken: De informatie- en adviesfunctie op het gebied van de inburgering; de gemeente vervult de rol van vraagbaak voor de allochtone burgers van de stad Handhaving: de gemeente roept inburgeringsplichtigen op, doet een intake, gaat na of een start gemaakt is met de scholing en legt zo nodig na vijf jaar een boete op Tevens vervult de gemeente voor bepaalde groepen een faciliterende rol: zij koopt inburgeringstrajecten in voor oudkomers zonder werk of uitkering en koopt scholing in gericht op reïntegratie in het kader van de Wet Werk en Bijstand (WWB). Voor de doelgroep langdurig werklozen heeft de gemeente op grond van de Wet Werk en Bijstand de taak om mensen zo snel mogelijk aan werk te helpen. Scholing, waaronder taalcursussen, is daarbinnen een instrument. Deze gemeentelijke taken liggen dan ook deels bij OCW en deels bij SZW en worden in principe in samenhang uitgevoerd. Voor de VAVO is ons beleid erop gericht om het aantal deelnemers van 16 en 17 jaar terug te dringen. Deze jongeren horen thuis in het reguliere voortgezet onderwijs. Vanwege de toenemende jeugdwerkloosheid wordt vooral geïnvesteerd in TEXBO (tweejarig toeleidingstraject examen VMBO en HEXBO (tweejarig toeleidingstraject examen HAVO) trajecten om de zwakkere deelnemers die een AVO wens hebben, door te verwijzen naar het beroepsonderwijs. De tweede weg mogelijkheid voor jongeren onder de 23 jaar wordt zoveel mogelijk beperkt. De VAVO is vooral bedoeld voor volwassenen (23 jaar en ouder) die het VAVO als tweede kans onderwijs benutten. Bijna 10 procent van de Haagse bevolking tussen 16 en 74 jaar is functioneel analfabeet. Functioneel analfabeten hebben een beperkte capaciteit in het lezen, schrijven en rekenen. Het is belangrijk dat alle burgers in Den Haag kunnen lezen en schrijven; er wordt dan ook speciale aandacht aan deze doelgroep mensen besteed. Voorkomen segregatie De integratie van allochtone en autochtone leerlingen en de communicatie tussen deze leerlingen wordt bevorderd. Voor de basisscholen wordt, waar dit redelijkerwijs haalbaar is, gestreefd naar een schoolpopulatie die overeen komt met de populatie uit het voedingsgebied. Voor het voortgezet onderwijs wordt gestreefd naar een evenwichtige samenstelling van de leerlingenpopulatie en spreiding van voorzieningen. Daarnaast worden sterke wisselingen in leerlingenstromen voorkomen en daarmee samenhangende kapitaalvernietiging wat betreft investeringen in scholenbouw en onderwijs tegengegaan. Voor het bereiken van deze doelstellingen is de samenwerking tussen gemeente, schoolbesturen en scholen van groot belang. De gemeente is in de positie om de omvang van de segregatie stedelijk in kaart te brengen en heeft een beeld van andere factoren die van invloed zijn op de segregatie in het onderwijs. Zij is in eerste instantie de stedelijke regisseur van het vervolgtraject. Onderwijshuisvesting 63

64 Wij hechten zeer aan een goede onderwijshuisvesting, wat ook wordt onderstreept door de extra investeringsmiddelen die voor de jaren beschikbaar zijn gesteld. Voor de jaren 2007 en verder gaan wij voort met het in gang gezette beleid. Waar nodig leggen wij extra accenten. Zo worden waar mogelijk en nodig ook voorschoolpeuterspeelzalen gerealiseerd (soms in combinatie met vervangende nieuwbouw van een basisschool), waarvoor een afzonderlijk financieringstraject geldt. Wij beperken ons voor de huisvesting niet alleen tot onze wettelijke taak. De gemeenteraad heeft voor het wegwerken van achterstallig onderhoud aan de binnenzijde van de schoolgebouwen bij de begroting 2004 een bedrag van 7,5 mln. ter beschikking gesteld. In Den Haag is gekozen voor een planmatige benadering van de onderwijshuisvesting. Mede met het oog op een efficiënte benutting van de onderwijsgebouwen wordt ernaar gestreefd om het onderwijs per stadsdeel zo veel mogelijk op maat te huisvesten. Daarom worden voor alle stadsdelen Integrale Huisvestingsplannen (IHP s) opgesteld. Zo zijn wij in staat tijdig wensen, plannen en ontwikkelingen met betrekking tot onderwijshuisvesting te vertalen in gebouwenbehoefte en spreiding. Schoolbegeleiding Om het lokaal onderwijsbeleid te versterken is gerichte inzet van schoolbegeleiding op een aantal thema s van het lokaal onderwijsbeleid onmisbaar. De opgebouwde expertise en de infrastructuur van het HCO willen we dan ook behouden. Hiervoor blijven we de gemeentelijke middelen voor schoolbegeleiding inzetten. Op deze manier blijft het voor schoolbesturen mogelijk om op schoolinhoudelijke thema s begeleiding in te kopen bij een dienst die is ingevoerd in de problematiek van de stad. Het voornemen om het HCO voor de stad te behouden wordt door de schoolbesturen gedragen. De gemeente wil dan ook met de schoolbesturen afspraken maken over de inkoop van schoolbegeleiding bij het HCO zowel door de gemeente als door de schoolbesturen, ook na Informatie- en communicatietechnologie bij het leren Vanuit de filosofie van een leven lang leren worden leren en onderwijs krijgen vertaald naar het recht van het individu op informatie, begeleiding en advies. Deels wordt dat gerealiseerd door het moderne aanbod van het reguliere onderwijs, voor een ander deel wordt hierin voorzien door de meer non-formele onderwijsvormen. De doelstelling, het mogelijk maken om ICT optimaal bij het leren te benutten, betekent voor de onderwijsdeelnemer een breed scala van aanbod van leermogelijkheden gericht op kinderen, jongeren en volwassenen. De bij het leren betrokken organisaties ondervinden een vooral faciliterende en stimulerende impuls (digitaal loket, leerplicht gerelateerd, volwassenen). Daarnaast zal het gebruik van ICT in de leerlingzorg een vooraanstaande plaats innemen, onder meer door de koppeling van administraties. Een nauwere samenwerking tussen scholen en instellingen wordt geïnitieerd en gestimuleerd, waardoor professionele uitwisseling makkelijker wordt en best practices worden gedeeld. Vanuit het project GlasLokaal, een initiatief vanuit het Haagse onderwijsveld, zullen scholen in Den Haag en omstreken een aansluiting krijgen op een glasvezelnetwerk. Vanuit BDU Economie wordt hierin voor 1,6 mln bijgedragen. Daarnaast draagt de gemeente uit onderwijsgelden nog 0,4 mln bij. 6.4 Ambities integratie en educatie Binnen het integratiebeleid en de thema s van het lokaal onderwijsbeleid tot 2010 worden ook de prestatieafspraken met het rijk gerealiseerd. Hieronder worden deze prestatieafspraken op een rij gezet. Tussen haakjes is het thema vermeld waarbinnen de prestatie gerealiseerd wordt. 64

65 Inburgering nieuwkomers Volgens de prognose zal in 2005 een aantal van nieuwkomers een inburgeringstraject volgen. Het hangt uiteindelijk af van het door het rijk ter beschikking gestelde budget of wij deze verplichting zonder vorming van wachtlijsten weten waar te maken. Inburgering oudkomers Wij willen in 2005 tenminste voor 1325 oudkomers een inburgeringstraject realiseren op basis van de aanname dat het rijksbudget voor onze gemeente tenminste op hetzelfde niveau blijft als in Daarnaast gaat het om doorloop van cursussen voor 900 oudkomers (gestart in 2004), 440 ouders in oudereducatie, 300 oudkomers via Ontmoeting buitenlandse vrouwen en ca 250 oudkomers via een duaal traject in het kader van reïntegratie Voor- en vroegschoolse programma s In augustus 2005 zal een meting gehouden worden die kan dienen als nulmeting voor GSB III. Op dat moment zal onderscheid gemaakt worden naar de deelname van allochtone en autochtone kinderen. Eind 2009 neemt in elk geval 50% van de doelgroep achterstandskinderen in de leeftijdsgroep 2,5 tot 6-jarigen deel aan voor- en vroegschoolse programma s. Onze ambitie is om het percentage omhoog te brengen naar 65%. Of dit haalbaar is, is vooral een financiële kwestie. Na de nulmeting kan de ambitie vertaald worden in absolute aantallen. Op dit moment beschikken we over ruwe deelnamegegevens per juni Deze cijfers zijn ruw omdat zij uit verschillende bronnen afkomstig zijn. In de lopende monitoring wordt nl. geen onderscheid gemaakt tussen allochtoon en autochtoon, omdat deze gegevens door het ministerie OCW onder het LBK niet gevraagd worden. Het VVE-beleid richt zich op doelgroepkinderen, met als voornaamste criterium het opleidingsniveau van de ouders, ongeacht of zij autochtoon dan wel allochtoon zijn. Overigens nemen, in lijn met het beleid gericht op het voorkomen van segregatie, ook de nietdoelgroepkinderen die op een achterstandsschool of peuterspeelzaal zitten deel aan de VVE. Ruwe deelnamegegevens per juni 2004 Aantal deelnemende peuters 1324 Aantal deelnemende kleuters 5245 Berekend is dat 82% van deze deelnemers onder de doelgroep valt. Schakelklassen Een schakelklas is een aparte groep van circa 15 achterstandsleerlingen die deelneemt aan onderwijs dat in een aparte klas wordt verzorgd, gedurende 1 schooljaar. De voornaamste doelstelling is om een taalachterstand weg te werken, daarna gaat de leerling terug naar de reguliere klas dan wel het reguliere onderwijs. Schakelklassen zijn bedoeld voor kinderen met een taalachterstand. Dit kunnen zowel allochtone als autochtone leerlingen zijn. Een schakelklas is verbonden aan één bepaalde school maar heeft als voorziening een bovenschoolse functie en is dus bestemd voor meerdere scholen tegelijk. Er zijn in Den Haag twee projecten waarin bovenschoolse schakelklassen functioneren. Dit is het project neveninstromers en de kopklas. Bij de start van schooljaar zijn er 23 groepen neveninstromers in het PO en 20 groepen in het VO, dus 43 groepen. Daarnaast is één kopklas gestart. Alle leerlingen in deze 43 schakelklassen zijn allochtoon. Er is een trend zichtbaar waarbij het aantal ingestroomde leerlingen in de neveninstromers per jaar licht terugloopt (terugloop immigratie/asielzoekers). Om deze reden verwachten wij voor 2009 aan 40 schakelklassen voor neveninstromers voldoende te hebben. De kopklas is in Den Haag een in schooljaar gestart nieuw fenomeen. We verwachten dat de belangstelling voor de kopklas toe zal nemen. 65

66 Onze ambitie is dan ook het aantal kopklassen (dan wel voetklassen) uit te breiden tot 3. In totaal zal Den Haag eind bovenschoolse schakelklassen tellen. Voortijdig schoolverlaten De vermindering van het probleem van een te grote groep jongeren die zonder startkwalificatie het onderwijs verlaten, wordt langs twee lijnen aangepakt. Door een reeks van preventieve maatregelen en activiteiten door scholen, gemeente en andere instellingen wordt getracht deze uitstroom zoveel mogelijk terug te dringen. Daarnaast zal via de RMCfunctie in samenhang met de sluitende aanpak jeugdwerkloosheid worden bewerkstelligd dat deze jongeren worden geregistreerd en zoveel als mogelijk worden teruggeleid cq herplaatst naar school of in een traject naar werk. Een belangrijke beperking voor mogelijke terugleiding naar school is het gegeven dat veel jongeren niet de capaciteit hebben om een startkwalificatie te behalen. In januari 2005 wordt het aantal herplaatste voortijdig schoolverlaters gepeild, als afronding en ter verantwoording GSBII en als nulmeting voor GSBIII. Onze ambitie is om het totaal aantal herplaatste vsv ers per jaar zodanig te laten stijgen dat 50 % meer dan in 2004 gehaald wordt. Ter indicatie, in schooljaar zijn 500 vsv ers herplaatst. Als bij de nulmeting hetzelfde aantal aan de orde is, zou volgens onze ambitie dit aantal eind 2009 moeten uitkomen op ca 750 herplaatsingen. In de combinatie van beide benaderingen (preventief en herplaatsing) en de effectievere inzet van expertise en middelen wordt gestreefd naar het behalen van 50 % minder netto-uitstroom van jongeren zonder startkwalificatie (cf de zgn Lissabon-norm). Educatief traject Op 1 september wordt jaarlijks een telling gehouden. De telling 1 september 2004 geldt als nulmeting voor GSB III. Deze cijfers zijn medio oktober 2004 beschikbaar. Ons beleid voor de VAVO is erop gericht om het aantal deelnemers van 16 en 17 jaar terug te dringen. Deze jongeren horen thuis in het reguliere voortgezet onderwijs. Vanwege de toenemende jeugdwerkloosheid wordt vooral geïnvesteerd in TEXBO (tweejarig toeleidingstraject examen VMBO) en HEXBO (tweejarig toeleidingstraject examen HAVO) trajecten om de zwakkere deelnemers die een AVO wens hebben, door te verwijzen naar het beroepsonderwijs. De tweede weg mogelijkheid voor jongeren onder de 23 jaar wordt zoveel mogelijk beperkt. De VAVO is vooral bedoeld voor volwassenen (23 jaar en ouder) die het VAVO als tweede kans onderwijs benutten. Hieronder wordt de ambitie voor de jaren gegeven in absolute aantallen. De ambities zijn voor elk jaar gelijk. De haalbaarheid hiervan wordt in eerste instantie op rijksniveau bepaald door de besluitvorming en budgettoedeling van de WEB en de inburgering na Ambities (jaarlijks) VAVO 764 Breed Maatschappelijk 474 Functioneren Sociale Redzaamheid - Alfabetisering autochtonen 524 NT2 onderwijs 400 Totaal 924 Staatsexamen Nt2 47 Totaal

67 7 Actieprogramma Maatschappelijke zorg 7.1 SWOT-analyse van Haags beleid voor sociaal kwetsbaren Sterk - Er is een centraal loket voor informatie, advies en aanmelding voor dak- en thuislozen en cliënten van de maatschappelijke opvang (front-office). - In Den Haag bestaat een Centrale Toegang Maatschappelijke Opvang waar gezamenlijke screening en zorgtoewijzing voor de maatschappelijke opvang plaatsvindt. In de nabije toekomst zal binnen deze centrale toegang ook de indicatiestelling uitgevoerd gaan worden (back-office). - Er is sprake van een goed functionerende stedelijke ketenaanpak, bestaande uit Signaleringsoverleg, Vangnet Zorg en Advies en Maatschappelijke Steun Systemen, waarbij met behulp van case-managers, op een outreachende wijze en in samenwerking met betrokken instellingen hulp wordt geboden aan de doelgroep. - In Den Haag is sprake van een grote en professionele instelling voor zowel psychiatrische- en verslavingszorg, waarmee de integratie tussen GGZ en verslavingszorg vorm heeft gekregen. - Er is sprake van een goed functionerende keten m.b.t. verslavingsreclassering zorg en politie en justitie. - De verslavingszorg in Den Haag is geheel productgefinancierd, waardoor de inzichtelijkheid sterk is vergroot. - Er bestaat een goede monitoring van de verslavingsproblematiek waarbij koppeling plaatsvindt tussen gegevens van zowel zorg en casemanagement als van de politie. Belangrijk hierbij is de zogenaamde Uitgaansmonitor die specifiek gericht is op jongeren en genotmiddelengebruik. Zwak - In vergelijking met de andere grote steden is in Den Haag sprake van een sober aanbod op het gebied van de maatschappelijke opvang. - Er bestaat te weinig inzicht en informatie met betrekking tot vraag en aanbod van de maatschappelijke opvang. Dit betreft ook de informatie met betrekking tot doorstroom en uitstroom. - Voor harddrugsverslaafden zijn te weinig (semi-) permanente woonvoorzieningen. - Voor mensen met extreme gedragsproblemen zijn te weinig laagdrempelige voorzieningen binnen de maatschappelijke opvang aanwezig. - Er is sprake van afnemend draagvlak bij bevolking voor het realiseren van voorzieningen in de stad voor de doelgroep van de sociaal kwetsbaren. 7.2 De opgave Een van de opgaven waarmee wij als grote stad te maken hebben is de opvang van sociaal kwetsbaren: mensen met vaak meervoudige en complexe problematiek, zoals dakloosheid, verslaving en psychiatrische stoornissen. Zij maken geen, of althans, geen effectief gebruik van de sociale infrastructuur, verwaarlozen zichzelf, hebben tal van problemen op materieel, psychisch en medisch gebied en vormen vaak door hun afwijkende gedrag ook een probleem voor anderen. 67

68 Wij verwachten dat vanwege de voortgaande extramuralisering en de verslechterende economie de omvang van deze groep de komende jaren zal groeien. Het klimaat waarbinnen hulp en opvang gestalte moet krijgen wordt er intussen niet beter op: de roep vanuit de samenleving om harder op te treden (opsluiten, opbergen, dwangverpleging) wordt sterker. Tegelijkertijd wordt het steeds moeilijker om woon- en opvangvoorzieningen voor hen te treffen, omdat het maatschappelijke draagvlak daarvoor in veel wijken ontbreekt Verbetering doorstroming in de maatschappelijke opvang In Den Haag is onlangs de Kadernota Maatschappelijke Opvang vastgesteld. In de nota wordt een onderscheid gemaakt tussen laagdrempelige voorzieningen (dagopvang, nachtopvang, crisisopvang en doorstroombedden) en de zogenaamde (semi-)permanente woonvoorzieningen. De maatschappelijke opvang zorgt voor bed, bad, brood en begeleiding. De begeleiding is gericht op het vergroten van de zelfstandigheid van de tijdelijke bewoner, zodat hij een volgende stap kan zetten, bij voorkeur naar reïntegratie en (zo) zelfstandig (mogelijk) wonen. Het onlangs verschenen Interdepartementale Beleids Onderzoek (IBO) over de maatschappelijke opvang constateert dat de opvang in Nederland verstopt is. Er stromen meer mensen in de maatschappelijke opvang dan er uitstromen en de verblijfsduur wordt steeds langer. Wij hebben ook de ambitie de verblijfsduur te verlagen en de doorstroom te verbeteren. In de Kadernota Maatschappelijke Opvang is daartoe een aantal samenhangende maatregelen opgenomen. Voor de zogenaamde doorstroombedden en de (semi-)permanente woonvoorzieningen wordt een verblijfsduur ingevoerd van maximaal 6 maanden (thans gemiddeld ongeveer 9 maanden). Met betrekking tot deze opvangvoorzieningen zijn op dit moment wel capaciteits- en bezettingsgegevens bekend, maar nog geen gegevens over de gemiddelde verblijfsduur. Het is de bedoeling dat deze (semi-) permanente woonvoorzieningen op termijn vanuit de AWBZ worden betaald. Wij zullen begin 2005 voor de doorstroombedden en de semi-permanente woonvoorzieningen een zogenaamde quick-scan uitvoeren van de cliënten die op dit moment binnen de instellingen verblijven. Aan de hand van de resultaten kunnen wij ons een duidelijker beeld vormen van de mate van verstopping van de Haagse voorzieningen. Dit biedt ons de mogelijkheid te bepalen welke concrete stappen noodzakelijk zijn om doorstroming te bevorderen. In Den Haag is de Centrale Toegang Maatschappelijke Opvang (CTMO) opgericht. Wij willen het CTMO de komende jaren verder uitbouwen tot een onafhankelijk toegangsorgaan voor de maatschappelijke opvang. Alleen cliënten die door de CTMO zijn geïndiceerd komen in aanmerking voor een crisis- of doorstroombed. De CTMO gaat daarnaast, mede aan de hand van een nog te ontwikkelen cliëntvolgsysteem, meerjarige beleidsinformatie genereren over de door- en uitstroom van cliënten uit de instellingen. De registratie is op dit moment in ontwikkeling; in 2005 zullen de eerste gegevens geleverd kunnen worden. Deze gegevens zullen de nulmeting vormen voor de gemiddelde verblijfsduur op basis waarvan een ambitie met betrekking tot de doorstroom geformuleerd wordt. Wij overleggen regelmatig met de verschillende partners in de regio over de ontwikkelingen binnen de maatschappelijke opvang. In 2002 is in overleg met provincie, gemeenten en andere partners een regiovisie opgesteld over GGZ en Maatschappelijke Opvang. Over de uitvoering 68

69 van de regiovisie vindt overleg plaats tussen de verschillende betrokken partners binnen de regio. Tussen de gemeente Den Haag en de buurgemeenten vindt regelmatig overleg plaats. Hierbij worden zo nodig ook zaken met betrekking tot de maatschappelijke opvang besproken. Als centrumgemeente neemt Den Haag deel aan de realisering en exploitatie van een voorziening voor maatschappelijke opvang in de gemeente Zoetermeer. De praktijk leert daarnaast dat de populatie van daklozen in het westen van het land zich voor het grootste deel ophoudt in de vier grote steden. Tussen de grote steden vindt regelmatig overleg plaats, waarbij vooral het beleid van de gemeente Rotterdam voor Den Haag interessant is. Daarbij wordt afgestemd en worden afspraken gemaakt over uiteenlopende actuele zaken Vergroting van de capaciteit van de vrouwenopvang De vrouwenopvang richt zich op vrouwen (en hun kinderen) die noodgedwongen hun woning ontvluchten in verband met (dreigend) huiselijk geweld. De doelgroep van de vrouwenopvang is de afgelopen jaren toegenomen en gewijzigd, waarbij allochtone vrouwen in toenemende mate gebruik maken van deze voorzieningen. In de regio Haaglanden zijn drie verschillende voorzieningen voor vrouwenopvang (vrouwenopvang Pepita van Rijn, vrouwenopvang Zoetermeer en de vrouwenopvang van het Leger des Heils). Op dit moment is binnen de vrouwenopvang de volgende capaciteit beschikbaar: 151 opvangbedden 15 eenheden begeleid wonen. 20 gezinnen in nazorg per jaar Binnen de vrouwenopvang vindt hulpverlening plaats voor vrouwen met problemen in de sfeer van huiselijk geweld. Daarnaast is een start gemaakt met laagdrempelige en decentrale hulpverlening in de wijk. Deze hulpverlening is gericht op vrouwen die te maken hebben met (dreigende) mishandeling (preventie) en op vrouwen die enige tijd binnen de opvang hebben verbleven en weer zijn teruggekeerd in de thuissituatie (nazorg). Het laagdrempelig bieden van deze hulpverlening werkt preventief met betrekking tot het ontstaan van een crisissituatie waarin opname in de vrouwenopvang (nogmaals) noodzakelijk is. Op dit moment vindt reeds in twee wijken decentrale hulpverlening plaats voor vrouwen die slachtoffer zijn van huiselijk geweld. Daarbij wordt informatie, advies en kortdurende hulpverlening geboden. Er bestaan goede contacten met huisartsen, politie en maatschappelijk werk, waarbij wederzijds verwezen kan worden. Streven is een zo groot mogelijke groep slachtoffers in een zo vroeg mogelijk stadium te bereiken. Uit een onlangs gehouden evaluatie blijkt dat cliënten aangeven dat het geweld afneemt in de periode dat gebruik wordt gemaakt van de decentrale hulpverlening. De hulpverlening is gekoppeld aan het centrale meldpunt voor de vrouwenopvang Rashida en zal op korte termijn worden gekoppeld aan het op te richten meldpunt Huiselijk geweld. Zowel de laagdrempelige hulpverlening als de meldpunten hebben een regionale werking. De gemeente Den Haag wil deze laagdrempelige en decentrale hulpverlening en de hulpverlening binnen de opvang zowel kwantitatief als kwalitatief versterken. De gedachte is dat, door het versterken van de preventieve zorg en de nazorg, de noodzaak tot verblijf binnen de vrouwenopvang beperkt kan worden. Ook het kwalitatief goed bieden van hulpverlening binnen de instellingen voor vrouwenopvang werkt preventief met betrekking tot de noodzaak van een volgende opname. 69

70 Doelstelling is de vraag naar opvang stabiel te houden of te verlagen waardoor de huidige opvangcapaciteit voldoende blijft om aan de vraag te voldoen. Daarmee vervalt de noodzaak tot uitbreiding van de huidige opvangcapaciteit. Zoals bekend vervullen alle opvangvoorzieningen ook een landelijke functie. Bij de plaatsing van vrouwen in een opvangvoorziening wordt er, uit praktische overwegingen, echter zoveel mogelijk naar gestreefd plaatsing binnen de regio te laten plaatsvinden. Zoals gezegd hebben zowel de decentrale hulpverlening als de meldpunten een regionaal karakter. Wij gaan er daarom vanuit dat de landelijke/regionale toegankelijkheid van de vrouwenopvang niet in het geding is. Naar verwachting zullen in 2009 meer plaatsen voor de landelijke opvang beschikbaar zijn Verbetering van het bereik van de ambulante verslavingszorg Harddrugverslaafden vormen een groep waar vaak sprake is van een concentratie van meerdere problematieken: 80 % van de dak- en thuislozen is harddrugverslaafd, binnen de groep van veelplegers is dit 99 %. Veel harddrugverslaafden onttrekken zich aan iedere vorm van zorg en opvang. Anderen zijn door hun afwijkende en agressieve gedrag niet te handhaven binnen de voorzieningen en worden soms ook door die voorzieningen uitgesloten. Op het terrein van de ambulante verslavingszorg vinden op dit moment in Den Haag verschillende ontwikkelingen plaats. In Den Haag is sprake van (decentrale) methadonverstrekking ten behoeve van ruim 500 cliënten per week. Daarnaast neemt Den Haag deel aan het landelijke project Gereguleerde Verstrekking van Heroïne ten behoeve van 50 vaste deelnemers. Daarnaast worden de voorbereidingen getroffen voor de realisering in 2005 van gebruikersruimten voor harddruggebruikers. Deze voorzieningen zullen elk een capaciteit hebben van 30 bezoekers. De door het rijk geformuleerde doelstelling luidt: Het verbeteren van het bereik van de ambulante verslavingszorg. Wij hebben deze doelstelling vertaald in de ambitie meer ambulante verslavingszorg dan op dit moment wordt verleend, te verstrekken binnen een (semi-) permanente woonvoorziening voor harddrugverslaafden. Den Haag heeft hierbij gekozen voor een afwijkende indicator bij het meten van de uitbreiding van het bereik. Op dit moment is het binnen bestaande registratiesystemen niet mogelijk de gegevens op de gevraagde wijze te leveren. In Den Haag bestaat sinds enige jaren de commissie Monitoring en Registratie (MORE). Binnen deze commissie wordt het beleid bij de verschillende betrokken partners met betrekking tot registratie afgestemd. De door het rijk gevraagde meetindicatoren zullen binnen deze commissie worden ingebracht zodat bezien kan worden of en op welke termijn de bestaande registratiesystemen kunnen worden aangepast aan de gevraagde indicatoren. Den Haag heeft op dit moment onvoldoende (semi-) permanente woonvoorzieningen voor (ex)drugsverslaafden. Een dergelijke woonvorm met (in ieder geval in eerste instantie) intensieve begeleiding is echter een van de weinige mogelijkheden om deze doelgroep na de al dan niet succesvolle afsluiting van hun behandeling door de verslavingszorg een reëel perspectief te bieden op een zekere stabiliteit en enige mate van maatschappelijke integratie. Binnen een (semi-) permanente woonvorm bestaan, op basis van de daarbinnen geboden structuur en stabiliteit, voldoende aangrijpingspunten voor de hulpverlening om te werken aan reïntegratie van deze doelgroep. 70

71 Wij onderzoeken de komende periode de mogelijkheid voor verdere realisering van woonvoorzieningen voor harddrugverslaafden. Op basis van dit onderzoek wordt in 2005 bepaald of en voor hoeveel personen een dergelijke voorziening gerealiseerd wordt. Op basis hiervan kan tevens bepaald worden wat de benodigde extra inzet is van de ambulante verslavingszorg ten behoeve van deze groep. Na een tijd in zo n woonvoorziening te hebben doorgebracht kunnen zij doorstromen naar een vorm van begeleid wonen. Wij vinden dergelijke voorzieningen van groot belang voor de cliënten, maar ook voor de leefbaarheid en de veiligheid: een groep die ernstig overlast geeft wordt daarmee van de straat gehaald en bovendien beter toegerust voor de maatschappij. 7.3 Ambities Maatschappelijke zorg In 2005 moet door het Centrale Toegang Maatschappelijke Opvang (CTMO) een 0- meting aangeleverd worden, op basis waarvan ambities geformuleerd kunnen worden met betrekking tot verblijfsduur en doorstroom voor de jaren 2006 t/m Op dit moment is de gemiddelde verblijfsduur niet bekend. Binnen de instellingen zijn gegevens bekend omtrent de bezettingsgraad. In 2005 moeten de instellingen, naast bezettingsgegevens, ook gegevens over instroom en uitstroom (dus over verblijfsduur) aandragen bij het CTMO. Ook wordt een cliëntvolgsysteem ingevoerd. Op dit moment is binnen de vrouwenopvang de volgende capaciteit beschikbaar: 151 opvangbedden en 15 eenheden begeleid wonen. Daarnaast wordt jaarlijks aan 20 gezinnen nazorg geboden. De gemeente Den Haag wil de laagdrempelige en decentrale hulpverlening en de hulpverlening binnen de instellingen zowel kwantitatief als kwalitatief versterken. De gedachte is dat, door het versterken van de preventieve zorg en de nazorg en door het kwalitatief goed bieden van hulpverlening binnen de instellingen, de vraag naar opvang stabiel blijft of verlaagd wordt en de noodzaak tot uitbreiding van de opvangcapaciteit wordt voorkomen. Uit onderzoek uit 2002 (Trimbos Instituut) is gebleken dat in Den Haag ruim 1000 daklozen zijn, waarvan tussen de 250 en 700 feitelijk dakloos zijn. Onder de feitelijk daklozen is bij 68% sprake van een drugsverslaving. De aanname is dat deze aantallen de afgelopen periode zijn gestegen en de komende periode nog verder zullen stijgen. De meeste instellingen in Den Haag voor de langdurige opvang van daklozen hanteren een contra-indicatie voor harddrugsverslaving. Op dit moment kunnen mensen met een harddrugverslaving slechts bij 1 (semi-) permanente woonvoorziening terecht; deze instelling heeft in totaal 28 plaatsen beschikbaar. Uit onderzoek en ervaringen blijkt dat een van de weinige mogelijkheden om de doelgroep van de harddrugverslaafden perspectief te bieden op een zekere mate van stabiliteit en uiteindelijk reïntegratie bestaat uit het bieden van een, specifiek op deze doelgroep gerichte, woonvorm. Binnen een dergelijke (semi-) permanente woonvorm bestaan, op basis van de daarbinnen geboden structuur en stabiliteit, voldoende aangrijpingspunten voor de hulpverlening om te werken aan reïntegratie van deze doelgroep. De gemeente Den Haag onderzoekt de komende periode de mogelijkheid voor verdere realisering van woonvoorzieningen voor harddrugverslaafden. Op basis van dit onderzoek wordt in 2005 bepaald of en voor hoeveel personen een dergelijke voorziening gerealiseerd wordt. Op basis hiervan kan tevens bepaald worden wat de benodigde extra inzet is van de ambulante verslavingszorg ten behoeve van deze groep. 71

72 8 Preventieve aanpak bestrijding sociaal-economische gezondheidsverschillen Mensen uit achterstandsgroepen leven vier jaar korter en hebben 12 jaar langer last van gezondheidsproblemen dan mensen die er beter voorstaan. Er is sprake van gezondheidsverschillen die samenhangen met structurele factoren in de leefsituatie, zoals arbeidsomstandigheden, veiligheid in de buurt, de kwaliteit van de woning, de kwaliteit van sociale contacten en de beschikbaarheid en toegankelijkheid van voorzieningen. Deze sociaaleconomisch bepaalde gezondheidsverschillen komen vooral tot uitdrukking in de grote steden. Leden van achterstandsgroepen hebben vaker psychosociale en psychiatrische problemen, maar lijden ook vaker aan bepaalde chronische en infectieziekten. 8.1 De opgave De opgave is Hagenaars uit achterstandsgroepen zelfredzamer te maken als het om hun eigen gezondheid gaat en om hen te stimuleren tot gezond gedrag, waarbij zij zo nodig ondersteuning kunnen krijgen. In 2003 is in zes wijken in Den Haag 1) gestart met het actieprogramma "Gezondheidsachterstand moet wijken". In samenspraak met de actiewijken zijn vier centrale thema's benoemd: gezonde leefstijl (beweging en voeding), opvoedingsondersteuning, goede en toegankelijke informatievoorziening over gezondheid, zorg en welzijn en verbetering van de eerstelijnszorg. Uit het actieprogramma ondersteunen wij initiatieven in de zes wijken die aansluiten bij deze centrale thema's. Het actieprogramma wordt dank zij een subsidie van Zorg Onderzoek Nederland continu begeleid en geëvalueerd door het AMC/Universiteit van Amsterdam. In 2004 nemen Den Haag en AMC/UvA met financiële steun van het ministerie van VWS het voortouw om samen met een aantal andere grote steden een basismethodiek "gezond wijkgericht werken"te ontwikkelen. De ontwikkelde methodiek zal onmiddellijk worden geïmplementeerd in het Haagse actieprogramma. In het kader van het actiethema gezonde leefstijl wordt mede aandacht geschonken aan het voorkomen en bestrijden van overgewicht onder 0-19 jarigen. Een groeiend en serieus gezondheidsprobleem: rond 20 % van de Hagenaars in deze leeftijdsgroep is te dik. Dit aandeel ligt in de actiewijken van "Gezondheidsachterstand moet wijken"nog hoger. Er is een verband met de leefomstandigheden van jeugdigen in die actiewijken. Sport is vaak geen logisch onderdeel van het leefpatroon en er wordt vaak ongezond gegeten. We spannen ons in om een infrastructuur tot stand te brengen die jeugdigen met (risico op) overgewicht kan opsporen en doorverwijzen naar gezondheidsinterventies. In die infrastructuur horen onder meer de huisarts en de jeugdgezondheidszorg een plek te krijgen. In aanvulling daarop worden de mogelijkheden voor jeugdigen verruimd om in de wijk deel te nemen aan sport- en spelactiviteiten. Betaalbaarheid is daarbij een aandachtspunt. 72

73 8.2 Ambitie bestrijding sociaal-econonomische gezondheidsverschillen In elk van de zes actiewijken wordt in de komende GSB-periode een infrastructuur gerealiseerd voor gezondheidsparticipatie. Deze infrastructuur biedt het kader om tot initiatieven te komen. Deze kunnen grootschalig zijn (b.v. het opzetten van een beweegprogramma in alle wijken) maar ook kleinschalig (b.v. een cursus gezond koken). Voor elke wijk is een activiteitenbudget beschikbaar. Ook wordt de intersectorale samenwerking op beleids- en uitvoerend niveau gestimuleerd. Met de genoemde infrastructuur en de gerealiseerde samenwerking wordt de prestatieafspraak gerealiseerd. Eind 2009 wordt aan 50% van de opgespoorde en/of gesignaleerde kinderen uit de doelgroep (0-19) een op maat gesneden interventie aangeboden op basis van een samenwerkingsverband tussen de Jeugd-gezondheidszorg met de op (interventie) uitvoering gerichte instellingen. Als nulmeting geldt het aantal in 2004 bij de Jeugdgezondheidszorg opgespoorde en/of gesignaleerde kinderen in de leeftijdsgroep 0-19 jaar voor wie een aan de opsporing/ signalering gekoppelde gezondheidsinterventie plaatsvindt. Op jaarbasis is dat ongeveer 3000 kinderen. Wij streven ernaar om vanaf het jaar 2005 de ambitie van 50% (1500 jeugdigen) te realiseren. 1 Schilderswijk, Transvaal, Laak Noord, Moerwijk/Morgenstond, Bouwlust/Vrederust en Regentesse-/Valkenboskwartier, bij elkaar ongeveer een derde van de Haagse bevolking 73

74 9 Overzicht ambities en financieel kader 9.1 Overzicht outputdoelstellingen OUTPUT-DOELSTELLINGEN EN OUTPUT-INDICATOREN GSB- III BDU ECONOMIE Verminderen criminaliteit tegen bedrijven en ondernemers 0-meting ambitie Keurmerk veilig ondernemen 4 locaties met 1 ster 15 locaties met 1 ster Tevredenheid bedrijfsleven over de lokale dienstverlening 5,6 5%stijging t.o.v. 0-meting aansluiting bij het nationaal elektronisch bedrijvenloket Niet aangesloten Wel aangesloten Vergroten aantal aansluitingen breedband - aantal vraagbundelingstrajecten Nul scholen aangesloten Bedrijventerreinen - aantal hectare geherstructureerde bedrijventerreinen Peildatum maart aantal hectare nieuw aangelegde bedrijventerreinen Peildatum maart 2005 Bedrijfsruimten - goedkope bedrijfsruimten in geherstructureerd gebied m2 - bedrijfsruimten voor (door)starters m2 Vrijetijdseconomie - toename werkgelegenheid in vrijetijdsbranche 5 % - groei bezoekers attracties, musea en evenementen 5 % BDU FYSIEK Totaal aantal te realiseren nieuwbouw woningen Nieuwbouw naar koop/huur en goedkoop/midden/duur - aantal nieuw gebouwde woningen op uitleglocaties aantal nieuwbouw woningen binnen bestaand stedelijk gebied aantal gesloopte woningen 7200 Bestaande Woningen -aantal aan consumenten verkochte huurwoningen aantal woninginnovaties aantal ingrijpend verbeterde woningen 960 Absoluut aantal toegankelijke woningen 6400 Oppervlak (in m2 of ha) openbare ruimte waarbij sprake is van een kwaliteitsimpuls in centrale vernieuwings- en pioniersgebieden Oppervlak (in m2 of ha) openbare ruimte waarbij sprake is van een kwaliteitsimpuls in beheergebieden Het aantal grootschalige groenprojecten met bijbehorende oppervlak (ha) Bodemsanering -aantal te onderzoeken locaties aantal te saneren locaties 35 Bodemsanering Projectorganisaties t.b.v. vraagbundeling : scholen aangesloten 5 ha 35 ha m m2 -gesaneerd aantal m2 grond Minimaal 2 grootschalig groenproject (170 ha) 74

75 -gesaneerd aantal m3 grond gesaneerd aantal m3 grondwater Bodemprestatie-eenheden Geluidsanering en luchtkwaliteit: - aantal A- woningen aantal m2 wegvak onder de normen van het Besluit luchtkwaliteit 6650m Cultuurimpuls - aantal wijken waar fysieke culturele kwaliteiten aantoonbaar en integraal onderdeel uitmaken van de gebiedsontwikkeling Fysieke maatregelen sociale leefomgeving - Aantal aangepakte locaties waar leefbaarheid onder druk staat 50 7 wijken - Politiekeurmerk Veilig Wonen voor nieuwbouw 80-90% van de nieuwbouwplannen voldoet aan criteria - Politiekeurmerk Veilig Wonen voor bestaande bouw verlenen 7500 certificaten BDU SOCIAAL/INTEGRATIE/VEILIGHEID Intensiveren handhaving en toezicht - extra controleurs openbare ruimte 53 Het verminderen van de criminaliteit gepleegd door volwassen en jeugdige veelplegers door de realisatie van een sluitend systeem van nazorg ten behoeve van deze doelgroep het aantal geregistreerde veelplegers waaraan een resocialisatietraject is aangeboden cq dat dit heeft afgerond -volwassenen groep van 1500 volwassen veelplegers -jeugdigen Preventie jaarlijks 140 minderjarige veelplegers stromen door de keten 1500 veelplegers aanpakken, 150 SOV maatregelen, 1000 in zorgprogramma, 75 intensieve begeleiding (recidivevrij) Individuele traject begeleiding: sluitend netwerk van maatwerktrajecten voor (potentiële) risicojongeren realiseren. Bereik: minimaal 2000 jongeren (12-24 jr) in 5 jaar en minimaal 250 ouders/gezinnen in 5 jaar Pleinenimpuls Ketenaanpak ontwikkelen op pleinen ter voorkoming van het ontstaan van hotspots: Afname van het aantal risicogroepen op pleinen met minimaal 4 groepen per jaar. Bereik: minimaal 10 pleinen in 5 jaar. Verhogen van de veiligheid in en rondom scholen. Iedere middelbare school in Den Haag is in het bezit van een concreet werkbaar veiligheidsplan. Ieder incident wordt geregistreerd. Gedurende 5 jaar wordt jaarlijks 1 workshop veiligheid in- en rondom scholen gegeven. Jongerenproblematiek hotspots 75

76 Jaarlijks worden minimaal 4 hotspots (van de 27) aangepakt, daar waar de jongerenproblematiek het grootst is. Jongeren Toezicht Teams In stand houden van 3 jongerentoezichtteams. Per jaar stromen minimaal 60 jongeren door naar regulier werk of maken een studie af. -jeugdigen Repressie 700 jeugdigen aanpakken, 150 plaatsen De Uitdaging -jeugdigen Nazorg trajecten. Verminderen van overlast op straat door realisatie sluitende aanpak sociale opvang en hulpverlening - aantal overlastgevende personen Naar schatting krijgen jaarlijks 150 unieke personen een contra-indicatie voor verblijf in de laagdrempelige maatschappelijke opvang. -% overlastgevenden in de opvang t.o.v. totale groep Aanpak Huiselijk geweld -aantal meldingen van (herhaaldelijk) huiselijk geweld bij de politie Geen registratie meldingen. Verwacht in 2005: 1300 meldingen -aantal meldingen van (herhaaldelijk) huiselijk geweld bij AMGH -aanwezigheid van een convenant tussen alle lokale partijen -aanwezigheid van een meldpunt huiselijk geweld Vermindering criminaliteit in risicogebieden - aantal hotspots opheffen - verminderen delicten en onveiligheidsgevoel in openbaar vervoer en stations -afname criminaliteit op hotspots Het voorkomen en verminderen van onderwijsachterstanden -aantal (t.o.v. de doelgroep achterstandsleerlingen) allochtone en autochtone peuters en kleuters, dat deelneemt aan voor- en vroegschoolse programma s In augustus 2005 zal een meting gehouden worden die kan dienen als nulmeting - aantal in te richten schakelklassen indicatie: per 1/1/2005 zijn er 43 schakelklassen Vergroten aantal jongeren dat een startkwalificatie haalt 0-meting op , onderscheiden naar autochtonen en allochtonen zal worden gemaakt. Inventariseren aantal overlastgevenden m.b.v. politiecijfers en aan de hand van aantal contra indicaties. Realiseren van opvangvoorzieningen in de bestaande laagdrempelige maatschappelijke opvang waardoor er geen contraindicaties meer verstrekt hoeven worden 1300 meldingen verwacht in 2005, stijgend in 2006 en 2007 en dalend in 2008 en 2009 met 5% per jaar tov de eerste jaren zie hierboven 1 convenant 1 meldpunt Klanttevredenheid over schoon, heel en veilig: overdag 80%, s nachts 40% Afname zakkenrollerij en overige diefstallen met 5% Veiligheidsarrangement tussen politie, OM, HTM en Gemeente. afname overlastmeldingen met 25% in 2006 en 35% in 2009 Eind 2009 neemt 50% van de doelgroep in de leeftijdsgroep 2,5 tot 6 jarigen deel aan vooren vroegschoolse programma's. Aanvullend ambitie is om dit percentage omhoog te brengen naar 65%. 43 De ambitie is dat het totaal aantal herplaatste voortijdige eind % hoger is dan bij de start van het kalenderjaar

77 Verbeteren beheersing Nederlandse taal en kennis van de Nederlandse samenleving onder etnische minderheden -aantal nieuwkomers dat is ingeburgerd volgens de jaarlijkse monitor prognose voor 2005: nieuwkomers -aantal oudkomers dat is ingeburgerd volgens de jaarlijkse monitor schatting is dat er in Den haag niet ingeburgerde oudkomers zijn. Vergroten aantal deelnemers aan een educatief traject - aantal deelnemers VAVO 0-meting over schooljaar 2004 is half oktober beschikbaar Volgens de prognose zal in 2005 een aantal van nieuwkomers een inburgeringstraject volgen In trajecten jaarlijks aantal deelnemers aan trajecten BMF/ toeleiding vervolgonderwijs 0-meting over schooljaar 2004 is half oktober beschikbaar -aantal deelnemers aan trajecten sociale redzaamheid 0-meting over schooljaar 2004 is half oktober beschikbaar - aantal deelnemers staatsexamen NT-2 opleidingen 0-meting over schooljaar 2004 is half oktober beschikbaar. Vergroten capaciteit van de Vrouwenopvang - aantal plaatsen in de vrouwen opvang 151 bedden en 15 begeleid-wonen eenheden en 20 gezinnen in de nazorg per jaar Verbetering doorstroming maatschappelijke opvang -gemiddelde verblijfsduur in de maatschappelijke opvang begin 2005 wordt de gemiddelde verblijfsduur onderzocht jaarlijks 474 alfabetisering autochtonen: jaarlijks 524 NT2 onderwijs: jaarlijks 400 jaarlijks 47 consolideren door reeks preventieve maatregelen de vraag naar opvangplaatsen stabiliseren dan wel reduceren systeem t.b.v. registratie gemiddelde verblijfsduur in 2005 operationeel. Op basis van de nulmeting wordt de ambitie over het terugdringen van de verblijfsduur geformuleerd Verbetering bereik ambulante verslavingszorg - vergroten van het bereik van de ambulante verslavingszorg door het realiseren van een (semi)pemanente woonvoorziening voor harddrugsverslaafden. - aantal (ex)verslaafden dat na ontvangen zorg huisvesting heeft gevonden in 2005 wordt de omvang bepaald van de te realiseren woonvoorziening en daarmee de vergroting van de ambulante verslavingszorg - aantal (ex) verslaafden dat na ontvangen zorg in begeleid wonen projecten huisvesting heeft gevonden Aanpak overgewicht 0-19 jarigen - aantal 0-19 jarigen met overgewicht voor wie gezondheidsinterventies worden ingezet Rond 20% van deze leeftijdsgroep in Den Haag is te dik. ± 3000 kinderen in 2004 opgespoord idem zie hierboven interventie voor 50% van het aantal opgespoorde kinderen met overgewicht eind

78 9.2 Financieel kader Wij hebben bij de voorbereiding van GSB3 als uitgangspunt geformuleerd dat de prestaties en de financiering van deze prestaties binnen de gemeentelijke programmabegroting zijn geintegreerd. Als eerste stap daartoe zijn de doelstellingen binnen de verschillende programmahoofdstukken ondergebracht en is een match uitgevoerd tussen de kengetallen binnen deze hoofdstukken en de GSB-indicatoren.Vervolgens hebben wij bij de voorbereiding van de begroting de ambities op de onderscheiden outputdoelstellingen vastgesteld en deze ambities gerelateerd aan de met uitvoering gemoeide rijks gemeente en zo mogelijk ook andere middelen. Dit betreft met nadruk een indicatief budget. Jaarlijks wordt bij de begrotingsbehandeling bezien of er een herschikking van middelen nodig en mogelijk is, uiteraard binnen de bandbreedte dat de afgesproken prestatie wel moet worden behaald. De voor het programma verantwoordelijke portefeuillehouder is ook verantwoordelijk voor realisatie van de voorgenomen ambitie met de daarvoor indicatief gereserveerde budgetten. Per relevant hoofdstuk is een voorziening getroffen waaruit kan worden geput om de prestaties te financieren. In het navolgende geven wij per BDU aan hoe de rijksmiddelen zich verhouden tot de gemeentelijke investeringen. Onze inspanningen binnen het sociale domein worden in zeer overwegende mate bekostigd uit de verkregen rijksmiddelen en gemeentelijke middelen. Om deze reden zijn geen andere bronnen opgevoerd. Voor de doeluitkering economie hebben wij de bedragen uitgesplitst over de verschillende doelstellingen. Er is geen totaaltelling weergegeven vanwege het feit dat een aantal posten simpelweg niet te begroten is. Een dergelijke schijnexactheid moet worden vermeden. Wij moeten ook met aantal aannames werken bij het begroten van de inspanningen op het fysieke domein. De totale kosten zijn zeer indicatief begroot op 2.5 miljard, rekeninghoudend ook met te verwachten opbrengsten uit erfpacht. Het aandeel van de corporaties is indicatief begroot op 325 miljoen op basis van het aandeel in de kosten in ISV1. In Schema BDU Sociaal Integratie en Veilig (SIV) Totale kosten BDU SIV Gemeentelijke middelen BDU Economie Het rijk vraagt voor de BDU Economie een uitsplitsing van het beschikbaar gestelde budget op het niveau van de onderscheiden indicator. Dat wordt weergegeven in bijgaande tabel. De gemeentelijke bijdragen zijn in de programmabegroting vastgelegd. Outputthema Totale Gemeente Rijk Rijk EU Overig kosten BDU overig Veiligheid (bdusiv Bijdragen Ondernemers Dienstverlening Breedband Pm Bedrijventerreinen Bedrijfsruimte PM PM Vrijetijdseconomie PM Totaal

79 BDU Fysiek 1. ISV 2. Totale kosten* 3. Gemeente** 5. Rijk BDU- 100 miljoen Fys 750 onrendabel + + Meerwaarde 1750 rendabel Erfpacht Totaal 6. Rijk Overig *** 7. EU Derden**** Ca * Circa EUR mln. van de hier gepresenteerde totale investeringsopgave is rendabel. De resterende onrendabele investeringsopgave van circa EUR 750 mln. wordt gedekt met de meerwaarde van de erfpacht en met de in deze tabel gepresenteerde investeringsstromen. ** In de afspraken met corporaties over de gebiedsontwikkeling brengt de gemeente de meerwaarde van de erfpacht in. Daarnaast is nog eens een kleine 100 mln. euro aan gemeentelijke middelen beschikbaar voor investeringen. Dit betreft 30 mln. VH-fonds, 60 mln. bespaarde rente en 10 mln. grondkostenfonds binnenstedelijke vernieuwing. *** Deel VINAC budget dat al is toegedeeld aan Den Haag. **** De opbrengsten van de ISV middelen kunnen gedefinieerd worden als de totale onrendabele investeringen voor gemeenten en andere partijen, samenhangend met de kaderafspraken uit de wijkplannen/gebiedsvisies en die dus niet via exploitatie of anderszins terug te verdienen zijn. De daadwerkelijke totale investeringsstroom is hier een veelvoud van. De multiplier is als volgt berekend. De totale verwachte kosten van de tot nu toe in de ISV1 periode vastgestelde plannen (exclusief Zuid West en Laak Noord) bedragen circa EUR 658 mln. De gemeente Den Haag investeert met de MPSV s circa EUR 289 mln. (stand oktober 2003, bron: DSO/ ) in fysieke ingrepen. De investeringen door derden in deze periode bedragen per saldo circa 369 mln. Op basis van de ervaringen in de ISV1 periode kan dus geconcludeerd worden dat een multiplier van 1,28 een realistische inschatting vormt (369 / 289). 79

80 80

81 10 Sturing en organisatie Het invlechten van het grote stedenbeleid in de reguliere organisatie is een ingewikkelde opgave. We streven naar zo weinig mogelijk extra bureaucratie en zo min mogelijk stapeling van aansturings- en verantwoordingsstructuren. Maar we moeten wel zicht houden op voortgang en resultaten van de afspraken die wij in het kader van het grote stedenbeleid met de rijksoverheid hebben gemaakt. Het grote stedenbeleid is geen apart beleidsdomein.wij hebben een breed scala van activiteiten ontwikkeld om uitvoering te geven aan de eerder verwoorde stedelijke visie. Een belangrijk aantal hiervan is op basis van het rijksbeleidskader voorzien van het GSB-label. Voor deze activiteiten zijn GSB-middelen beschikbaar gesteld. Het zijn deze activiteiten die wij aan het rijk moeten verantwoorden. Daarbij gaat het in veel gevallen om extra prestaties die moeten worden gerealiseerd in aanvulling op een via regulier beleid en met reguliere middelen gelegd fundament. Sturing GSB Uitgangspunt van onze sturingsfilosofie in de thans (af)lopende GSB-periode is dat de volledige inhoudelijke en financiële verantwoordelijkheid voor het GSB berust bij de desbetreffende vakdiensten, met inachtneming van de inhoudelijke kaders en richtlijnen voor het opstellen van de begrotingen die door het projectbureau GSB zijn gesteld. De huidige structuur van het grotestedenbeleid is als volgt. De Dienst Stedelijke Ontwikkeling is inhoudelijk en financieel verantwoordelijk voor de fysieke en de economische pijler, de dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn voor de sociale pijler. Andere diensten (de Dienst Stadsbeheer, de Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheidsprojecten en de Bestuursdienst) fungeren als onderaannemer voor specifieke projecten binnen deze pijlers. In twee jaarprogramma s (het programma MPSV en het jaarplan Mensenwerk) die zijn ingebed in de begrotingscyclus wordt voor de fysieke en economische respectievelijk de sociale pijler ingevuld welke prestaties in dat jaar zullen worden geleverd. Via een rood-groen monitor, die eveneens procedureel is ingebed in de begrotingscyclus, kan de voortgang van de uitvoering van het GSB worden gevolgd. In het college zijn de wethouders EP, ROSW en OSWI als coördinerend wethouder verantwoordelijk voor resp. de economische, fysieke en sociale pijler. De wethouder EP is bovendien coördinerend wethouder voor het GSB-stelsel binnen de gemeente. Naar nieuwe sturingsprincipes voor de periode De visitatiecommissie heeft in 2002 drie belangrijke uitspraken over de sturingsstructuur gedaan: De structuur is weinig flexibel. Middelentoewijzing aan relatief kleine projecten op wijkniveau is een langdurig proces bij gebrek aan mandaat waardoor betrekkelijk simpele kwesties een lange mars door allerlei hiërarchische niveaus vergen. De integraliteit van het GSB is voor verbetering vatbaar, zowel op beleids- als op uitvoeringsniveau. Daarbij is ook gewezen op de dominantie van de fysieke pijler. De herkenbaarheid van het GSB binnen de gemeentebegroting is voor verbetering vatbaar. Punt van aandacht daarbij is het verhelderen van de mate waarin de gemeente uit eigen middelen bijdraagt aan de bekostiging van GSB-maatregelen. De opmerkingen van de visitatiecommissie, de door ons wenselijk geachte versterking van de uitvoering en de met het nieuwe GSB-stelsel geboden mogelijkheden tot ontbureaucratisering 81

82 zijn voor ons aanleiding de sturingsstructuur te herzien. Wij hebben ons daarbij laten leiden door de volgende principes en overwegingen. 1 Vasthouden en verbeteren van integraliteit GSB is geen doel op zichzelf maar een instrument om bepaalde maatschappelijke doelen te realiseren: een goed functionerende sociale ladder waarop zo weinig mogelijk congestie ontstaat, binding van midden en hoge inkomens, bedrijven en (internationale) organisaties aan de stad, een leefbare en veilige stad, een stad waarbij burgers zich betrokken voelen. Daar doen we het allemaal voor. Onze gemeentelijke inzet is op zich niet afdoende om die doelen te bereiken, maar draagt daar wel wezenlijk aan bij. Wij vinden het van belang om ons nadrukkelijker dan in het verleden periodiek de vraag te stellen of de mix van activiteiten en maatregelen die wij voor het bereiken van die doelen inzetten wel voldoende effectief is. Met andere woorden: doen we wel de goede dingen, leiden de prestaties die wij hebben geleverd inderdaad tot de beoogde veranderingen en verbeteringen en zo nee, welke aanpassingen van ons maatregelenpakket zijn dan nodig. Een goed moment om ons daarin te verdiepen is de met het rijk overeengekomen mid term-review in Basis voor die bezinning is een actuele staat van de stad waaruit duidelijk wordt in hoeverre de belangrijkste outcome-doelstellingen zijn gerealiseerd. Zo nodig vullen we die aan met kwalitatief extern onderzoek en/of een zelfanalyse. 2 Sturen op de voortgang We versterken onze sturing op output. Helder moet zijn in hoeverre de met het rijk overeengekomen prestaties ook daadwerkelijk zijn geleverd, op tijd en met voldoende kwaliteit. Met andere woorden: doen we de dingen die we doen zo goed als mogelijk is. Daarbij is tevens de vraag aan de orde of middelen zijn besteed voor het doel waarvoor zij zijn bestemd. Dit proces van monitoring en verantwoording is georganiseerd binnen de begrotingscyclus. De verschillende prestatieafspraken zijn ondergebracht binnen de desbetreffende hoofdstukken van de programmabegroting. Er is een match voorbereid van de GSB indicatoren en de huidige kengetallen. De rijksmiddelen worden conform het BBV gestort in voorzieningen bij de programmahoofdstukken. Uit de managementrapportages (marap s) van de verantwoordelijke diensten moet blijken hoe ver zij gevorderd zijn met het realiseren van de overeengekomen prestaties en met de uitputting van de daarvoor bestemde middelen. Onze accountantsdienst zal als onderdeel van de gemeenterekening jaarlijks een oordeel geven over de rechtmatigheid en de uitputting van de besteding van de GSB-middelen en over het systeem van voortgangsbewaking. Daardoor komen eventuele knelpunten eerder aan het licht en wordt het traject naar een eindverantwoording aan het einde van de GSB-periode vereenvoudigd. 3 Het rijk ontschot, de gemeente ook. Nu is het weghalen van schotten tussen subsidieregelingen geen doel op zich maar een middel om de gemeente in staat te stellen flexibeler in te spelen op ontwikkelingen in de samenleving en eerder bij te sturen wanneer een bepaalde maatregel niet het beoogde effect sorteert. Daarom kan met de budgetten geschoven worden binnen een Brede Doeluitkering. Jaarlijks wordt met ingang van 2006 bij de begrotingsvoorbereiding bezien of gelet op uitvoering van de prestaties en uitputting van middelen een herschikking van middelen nodig en mogelijk is. 82

83 4 Bestedingsplannen De overall-verantwoordelijkheid voor het grotestedenbeleid moet worden onderscheiden van de verantwoordelijkheid van afzonderlijke portefeuillehouders. Er komen nog spelregels voor wie nu wat inbrengt in het College.Voor iedere afzonderlijke prestatieafspraak is onder leiding van de betrokken portefeuillehouder een startdocument opgesteld. Met de startdocumenten zijn de hoogte van de ambitie, het gereserveerde budget en de bestuurlijke en ambtelijke verantwoordelijkheden vastgelegd. Op basis van de startdocumenten worden plannen van aanpak opgesteld waarin de maatregelen worden beschreven om tot de beoogde resultaten te komen. In deze plannen van aanpak staat ook de organisatie van de aanpak beschreven (welke dienst is hoofdverantwoordelijk) en welke partners betrokken zijn bij de uitvoering. Tot slot is vastgelegd op welke wijze de monitoring en evaluatie plaatsvindt. De startdocumenten zijn de basis voor de jaarlijkse bestedingsplannen die aan de gemeenteraad ter goedkeuring zullen worden voorgelegd.. 5 Stadsdeel-mt s De stadsdeelorganisatie heeft een eigen inbreng in de uitvoering van de prestatieafspraken. Elk stadsdeel heeft een managementteam (SMT) waarin de gemeentelijke kerndiensten, de politie en de corporaties zijn vertegenwoordigd. De SMT s krijgen tot taak om met name de inspanningen in de sfeer van leefbaarheid, veiligheid en sociale samenhang op elkaar af te stemmen, een eigen inbreng van bewoners te verzekeren en de uitvoering te bewaken. In de stadsdeelplannen en de daarop gebaseerde voortgangsrapportages komt aan de orde hoe dat is opgepakt en welke resultaten zijn geboekt. Nieuwe uitvoeringsorganisaties worden alleen opgezet als is aangetoond dat de bestaande uitvoeringsorganisaties zoals de Stadsdeel-MT s niet in staat zijn het project tot uitvoering te brengen en mits de relatie tussen de nieuw op te zetten uitvoeringsorganisatie en andere uitvoerings- en afstemmingsgremia in het gebied helder is vastgelegd. 6 Interne visitatie Het GMT zal ter versterking van de kwaliteit van de uitvoering als interne visitatiecommissie gaan fungeren. Dit gebeurt op basis van de marap s van de diensten en de voortgangsrapportages van de SMT s. Eventuele knelpunten in de uitvoering kunnen hierdoor sneller worden opgepakt. We vergroten de grip van bestuurders en topmanagement op de voortgang van het GSB en de benutting van de daarvoor toegekende middelen. We hebben daarbij binnen het huidige concern-/- dienstenmodel de volgende opzet voor ogen. Het College stelt de startdocumenten vast en is in het kader van de begrotingsvoorbereiding verantwoordelijk voor de toewijzing van de met uitvoering gemoeide budgetten. De coördinerend wethouder voor het GSB bewaakt de voortgang Het gemeentelijk managementteam (GMT) bereidt de voorstellen van de coördinerend wethouder voor en bewaakt de uitvoering van de besluiten van de coördinerend wethouder en het college. Het GMT organiseert verder de zelfanalyse en toetst sectorale beleidsvoorstellen aan de GSB-doelstellingen en kaders 83

84 Het directeurenoverleg GSB, bestaande uit de sectordirecteuren die belast zijn met het realiseren van de prestatieafspraken en de (plv) concern-controller bereidt de besluitvorming over de allocatie van BDU-middelen voor, bewaakt de voortgang van de realisering van de output-doelstellingen en van de uitputting van de daarvoor beschikbaar gestelde middelen, ziet toe op de kwaliteit van de geleverde prestaties en bereidt de door het College vast te stellen startdocumenten voor. Het directeurenoverleg adviseert aan het GMT. Portefeuillehouders en diensten zijn verantwoordelijk voor de juiste, tijdige en volledige uitvoering van de binnen hun werkgebied liggende prestatie-afspraken. Het projectbureau GSB stelt in samenwerking met de concerncontroller richtlijnen op voor de begrotingscyclus en de verantwoording. Het projectbureau draagt zorg voor de externe afstemming met het rijk en andere grote gemeenten, ontwikkelt instrumenten voor de uitvoering van het GSB en biedt ondersteuning aan de coördinerend wethouder en het college, het GMT, het directeurenoverleg en afzonderlijke portefeuillehouders en diensten. Het College bezint zich nog op een nadere positionering van het projectbureau GSB binnen de gemeentelijke organisatie. 84

85 Bijlage 1 Bodemprogramma Den Haag 2005 t/m 2009 Stedelijk Gebied Inhoud 1. Inleiding 2. Aanpak werkvoorraad 3. Toetsbare prestaties 4. Nazorg/beheersmaatregelen 5. Asbest 6. Ongerechtvaardigde verrijking 7. Bodembeleidsbrief 8. Gasfabrieken 1. Inleiding Het bodembeleid is erop gericht dat omstreeks 2030 de gevallen van ernstige bodemverontreiniging gesaneerd zijn. Gemeenten zijn aan zet voor de concrete uitvoering hiervan en krijgen hiertoe financiële middelen via het ISV2 en de Wbb. Hieronder geeft de gemeente Den Haag aan op welke wijze de bodemsanering in de periode zal worden aangepakt in stedelijk gebied. 2. Aanpak werkvoorraad In de werkvoorraad wordt een overzicht gegeven van locaties die (mogelijk) ernstig verontreinigd zijn. Hiervoor is in de afgelopen jaren door de werkgroep Landsdekkend Beeld een uitgebreide inventarisatie gedaan, waarmee uiteindelijk een koppeling is gemaakt tussen bestanden met hinderwetgegevens, ondergrondse tanks en al onderzochte locaties. Hiermee ontstaat een lijst met locaties. Een deel hiervan behoort tot de werkvoorraad. Dat zijn locaties die potentieel ernstig verontreinigd zijn en waar nog geen onderzoek heeft plaatsgevonden èn locaties waar uit onderzoek is gebleken dat een verontreiniging aanwezig is en waarvoor vervolgonderzoek of sanering noodzakelijk is. De werkvoorraad van Den Haag bestaat uit ongeveer locaties. De nadruk ligt de komende periode op onderzoek. Naar verwachting zullen er in volgende periodes meer saneringen plaatsvinden. Analyse werkvoorraad Op ongeveer 3000 locaties uit de werkvoorraad is al eens onderzoek gedaan en moet een vervolgonderzoek of een sanering plaatsvinden. Voor deze locaties zal op basis van de beschikbare informatie en door inzet van het juridisch instrumentarium een initiatiefnemer worden aangewezen. Indien nu en naar verwachting in de toekomst geen derde is aan te wijzen, zal de gemeente in haar hoedanigheid van bevoegd gezag Wet bodembescherming (Wbb) het initiatief voor de vervolgstappen nemen. Op ongeveer 7000 locaties is nog geen onderzoek gedaan en zal in eerste instantie een verkennend onderzoek moeten worden verricht om uit te maken of er wel of niet sprake is van een bodemverontreiniging. Ongeveer 2500 van deze locaties is bedrijfsterrein, het initiatief ligt in eerste instantie bij de eigenaar of gebruiker. 350 hiervan is BSB-deelnemer of valt onder het flankerend beleid. Voor de overige bedrijfslocaties moet nog beleid worden ontwikkeld. 85

86 Voor de 4500 locaties, die niet bedrijfsterrein zijn, ligt het initiatief op ontwikkelingslocaties bij de ontwikkelaar, dit kan ook de gemeente zijn. Uit een koppeling van de werkvoorraad met stadsontwikkelinglocaties in de periode bleek slechts een marginale overlap. Veel locaties van de werkvoorraad liggen in woonwijken, waar geen ingrijpende herontwikkeling verwacht wordt. Een uitzondering is het bedrijventerrein de Binckhorst, de herontwikkeling hier wordt verwacht in de periode na Het programma Voor de concrete aanpak van locaties moet in de eerste plaats worden bepaald welk deel van de werkvoorraad door de gemeente zelf moet worden aangepakt. Omdat de middelen en de praktische mogelijkheden niet voldoende zullen zijn om alles in een keer aan te pakken zal een prioritering en een planning moeten worden aangegeven. Overigens geldt dat de toewijzing naar initiatiefnemer geen eenmalige actie is. Steeds opnieuw zal moeten worden bepaald wie de initiatiefnemer voor de volgende stap is aan de hand van actuele inzichten in de bodemkwaliteit of de situatie. De eigen werkvoorraad van de gemeente De prioritering en planning van locaties waar een sanering moet plaatsvinden wordt vooral bepaald door het uiterste saneringstijdstip dat op basis van de risico s is bepaald en is vastgelegd in een beschikking. Alleen als kan worden aangesloten bij andere (plan)ontwikkelingen kan daar van afgeweken worden. Voor de prioritering van locaties waar een onderzoek moet plaatsvinden, zal in de eerste plaats worden gekeken naar de potentiële risico s voor de gezondheid en verspreiding in de bodem. Als meest risicovol kunnen worden aangemerkt voormalige bedrijven in woon- en recreatiegebieden met een risicovolle bedrijfsactiviteit. Het gaat hierbij in het bijzonder om chemische wasserijen, drukkerijen, garagebedrijven en benzine- en oliehandel, wegens het gebruik van vluchtige en mobiele stoffen. De werkvoorraad bevat ongeveer 2500 locaties die tot deze categorie behoren. Verder zal moeten worden gekeken waar in de toekomst mogelijk kan worden aangesloten bij planontwikkeling. In eerste instantie is het van belang om op korte termijn beter inzicht te krijgen in de mate waarin verdachte locaties daadwerkelijk verontreinigd zijn en de risico s daarvan. Hierdoor kunnen tijdig maatregelen worden getroffen om risico s op te heffen. Tevens is de kans om een veroorzaker aan te kunnen spreken groter naarmate de verontreiniging eerder aan het licht komt. In het algemeen geldt dat hoe beter het inzicht in de daadwerkelijke verontreiniging hoe beter de gemeente de regie kan voeren over de bodemsaneringoperatie en derden succesvol kan aanspreken als kostendrager. In dat licht is het het streven van de gemeente om over 10 jaar alle nog niet onderzochte potentieel ernstig verontreinigde locaties te hebben onderzocht. De ambitie voor de komende 5 jaar is om locaties te onderzoeken. Naar verwachting zullen ongeveer onderzoeken plaatsvinden in het kader van ruimtelijke ontwikkelingen en wettelijke verplichtingen en door eigenaren in het kader van koop/verkoop. De overige locaties zullen door de gemeente als bevoegd gezag worden onderzocht. De prioriteit ligt bij de milieuhygiënisch meest risicovolle locaties. Daarnaast is het de ambitie om de komende 5 jaar 185 van de naar verwachting 1250 saneringslocaties te saneren. Uitgaande van een multiplier van 4 in kosten en van 5 in aantallen betekent dit dat 35 locaties door het gemeentelijk bevoegd gezag om 86

87 milieuhygiënische redenen moeten worden gesaneerd. 20 van deze locaties zijn bekend, de overige 15 volgen uit de geplande onderzoeken. Een onzekerheid is de mate van inspanning van derden. Dit is slechts ten dele te beïnvloeden door de gemeente. Een groot deel van de bodemsaneringproblematiek van Den Haag ligt in niet-dynamisch gebied. Het betreft veelal relatief kleinschalige bedrijven in woongebieden. Op basis van de aantallen saneringen door derden in de periode (gemiddeld 15 per jaar) is het niet te verwachten dat het theoretisch afgeleide aantal van 150 saneringen door derden in de komende 5 jaar wordt gehaald. De gemeente verwacht niet dat de bedrijvenregeling een bijdrage van betekenis zal opleveren, gezien het geringe aantal aanvragen. De gemeente Den Haag werkt aan de mogelijkheid om de uitkomsten van het landsdekkend beeld aan gebruikers/belanghebbenden beschikbaar te stellen via het internet 3. Prestaties Prestaties Bodemsanering stedelijk gebied Aantal te onderzoeken locaties: 1750 Aantal te saneren locaties: 35 M2 te saneren grond: M3 te saneren grond: M3 te saneren grondwater: B.P.E: De verwachting is dat de markt een gelijk aantal onderzoeken zal uitvoeren en een 4 keer zoveel saneringen. Dit is gebaseerd op een multiplier van 5 in aantallen. Onzekerheden De hoeveelheden m2 en m3 en de b.p.e. zijn berekend op basis van gemiddelde hoeveelheden van de afgeronde saneringen in de afgelopen 3 jaar. Het is onzeker of deze waarden ook gelden voor de komende periode. Ook is al aangegeven dat inspanningen van derden maar ten dele zijn te beïnvloeden door de gemeente en zeker gezien de ervaringen van de afgelopen 3 jaar is het zeer de vraag of de gewenste prestaties zullen zijn te realiseren. 4. Nazorg / beheersmaatregelen De provincies zijn belast met de uitvoering van het NAVOS-onderzoek (nazorg voormalige stortplaatsen). Binnen het grondgebied van de gemeente Den Haag liggen geen NAVOSstortplaatsen. Het aandeel nazorglocaties in de werkvoorraad is niet bekend. De komende 5 jaar zijn er 12 nazorglocaties die door het gemeentelijk bevoegd gezag met ISV-budget worden bekostigd. De kosten van de nazorg worden geschat op 2,5 miljoen euro. De mate waarin de nazorg van restverontreinigingen beslag legt op het beschikbare budget zal ongeveer 20% bedragen. Dit is inclusief de nazorg bij gasfabrieksterreinen. 5. Asbest De problematiek rond asbest beperkt zich niet tot de provincies Overijssel en Gelderland. Daarom moeten alle gemeenten aandacht besteden aan de mate waarin asbest de aanpak van bodemverontreiniging in hun gebied beïnvloedt. De gemeente Den Haag verbetert het inzicht in de samenhang tussen asbest en bodemverontreiniging door asbest verplicht mee te laten 87

88 nemen in alle bodemonderzoeken waarvoor het gemeentelijk bevoegd gezag opdracht geeft. In Den Haag zijn geen asbestwegen bekend. Omdat Den Haag weinig asbestverdachte objecten op haar grondgebied heeft, zoals kassengebieden, boerenschuren enz., komt asbestverontreiniging van bodems relatief weinig voor. Wat het effect is van het door het rijk vastgestelde saneringscriterium op de omvang van de werkvoorraad en de kostenprognose is nog niet bekend. Dat zal door middel van de deze periode uit te voeren onderzoeken duidelijk moeten worden. Bij de geplande herstructurering van naoorlogse wijken zal blijken of sprake is van asbestverontreiniging van bodems. In het algemeen kan gemeld worden dat de asbestproblematiek kostenverhogend werkt bij de afvoer van grond. 6. Ongerechtvaardigde verrijking Het rijk heeft nog geen afspraken gemaakt met de gemeente Den Haag over ongerechtvaardigde verrijking op oude saneringen. Het initiatief hiervoor ligt bij het ministerie van VROM. Derhalve kan niet worden aangegeven welk deel van de werkvoorraad in aanvullend wordt aangepakt. 7. Bodembeleidsbrief In december 2003 heeft staatssecretaris Van Geel van VROM een bodembeleidsbrief gestuurd naar de Tweede Kamer. Deze bodembeleidsbrief wijzigt de rolverdeling tussen rijk, provincies, gemeenten en waterkwaliteitsbeheerders in de sturing van de aanpak van bodemverontreiniging. Gemeenten en waterkwaliteitsbeheerders krijgen de taak om zelf ambities bij de te bereiken bodemkwaliteit te bepalen. Het rijk stelt referentiewaarden beschikbaar. Het rijk beschrijft in het saneringscriterium wanneer risico s door de aanwezigheid van bodemverontreiniging zodanig zijn dat maatregelen nodig zijn, onafhankelijk van de ambitie van de gemeente of het eventueel ontbreken van dynamiek c.q. medefinanciers. De gemeente Den Haag is al geruime tijd bevoegd gezag Wet bodembescherming. De gemeente werkt volgens het Gezamenlijk Bodemsaneringsbeleid 2003, dat in oktober 2003 door de Haagse gemeenteraad is vastgesteld. De voorlopige verwachting is dat binnen Den Haag weinig mogelijkheden zijn waarbij het gebruik van de bodem meer centraal kan komen te staan. Er zijn weinig verontreinigde gebieden geschikt om bijvoorbeeld tot bedrijventerrein te worden getransformeerd. Mede volgens het Gezamenlijk Bodemsaneringsbeleid 2003 wordt reeds aanwezige ernstige verontreiniging in de bodem al minder om louter milieuhygiënische redenen gesaneerd, maar beheerd. In het volgebouwde Den Haag is het niet voldoende dat saneren en beheren van verontreinigde locaties primair wordt gestuurd door maatschappelijke en ruimtelijke dynamiek. Het gemeentelijk bevoegd gezag ontkomt er niet aan om hier zelf ook een actieve rol in te vervullen. Zolang de bodembeleidsbrief nog niet nader is uitgewerkt, zal deze van weinig invloed zijn op de werkvoorraad. Wij schatten in dat er maar weinig locaties zijn die aan de milieuhygienische urgentie 0-4 jaar zullen voldoen. 8. Gasfabrieken In 2000 is in een apart convenant tussen VROM en de gemeente de uitvoering en financiering van de sanering van de beide gasfabrieksterreinen in Den Haag geregeld. De saneringen zijn inmiddels gestart. De projecten zijn opgenomen in de meerjarenprogramma s Wbb. De nazorg is opgenomen in het bodemsaneringsprogramma stedelijk gebied. 88

89 Financiele paragraaf Uitgangspunt is dat een b.p.e 50 euro kost, zoals aangegeven in de handreiking t.b.v. de bodemprogramma's. Met ISV-budget worden b.p.e's gerealiseerd door saneringen, dat kost x 50 = euro. Daarnaast worden er 1750 locaties onderzocht. Een eerste onderzoek kost euro, dat betekent 1750 x = euro. Hiervan moet 20 % verder worden onderzocht voor euro per locatie, dat betekent 20% x 1750 x = euro. In totaal 23 miljoen euro. Verder geldt in het algemeen dat saneringen in Den Haag door de goed doorlatende zandgrond relatief duur zijn. 89

90 Bijlage 2. Waar Staat Den Haag? In de GSB-III periode staan vijf outcome-doelstellingen centraal: 1. het verbeteren van de objectieve en subjectieve veiligheid 2. het verbeteren van de kwaliteit van de leefomgeving 3. het verbeteren van de sociale kwaliteit van de samenleving 4. het binden van de midden- en hogere inkomens aan de stad 5. het vergroten van de economische kracht van de stad. In dit hoofdstuk geven wij een schets op hoofdlijnen hoe de stad er op deze punten voor staat. Dat doen wij aan de hand van een beperkt aantal indicatoren. Zo houden we een goed overzicht en voorkomen we dat (relatieve) bijzaken het zicht wegnemen op de punten die de komende vijf jaar centraal staan. De bovengenoemde doelstellingen zijn deels objectief, deels subjectief van aard. Dat heeft gevolgen voor de gekozen indicatoren. Objectieve gegevens maken duidelijk hoe wij presteren, subjectieve informatie voegt daaraan toe hoe burgers die prestaties waarderen. Objectieve en subjectieve informatie vullen elkaar aan, maar moeten wel goed van elkaar worden onderscheiden. Onze prestaties dragen bij aan het welbevinden van burgers, maar er valt doorgaans geen een-op-een relatie te leggen tussen wat wij doen en hoe een burger zijn woon- en leefsituatie beleeft.om een voorbeeld te geven: het is een bekend verschijnsel dat ondanks betere prestaties op het gebied van veiligheid mensen zich toch steeds onveiliger kunnen voelen. Punt van aandacht is hoe die informatie moet worden gewaardeerd en geïnterpreteerd. Kwantitatieve informatie lijkt hard, maar moet wel steeds in zijn context worden gezien. Dat laat zich het best toelichten aan de hand van een voorbeeld. Een stad heeft gebieden nodig waar starters een begin maken met het beklimmen van de sociale ladder. Dat zijn veelal gebieden met goedkope woningen, een hoge druk op de openbare ruimte, veel jongeren, veel lage inkomens, een oververtegenwoordiging van niet- Nederlandse nieuwkomers en een hoge verhuisfrequentie. Het is niet verbazend en op zichzelf ook niet verontrustend als deze gebieden op alle GSB-lijstjes benedengemiddeld scoren. De mensen die er wonen zijn immers zo bezig met het verbeteren van hun sociaal-economische positie dat zij weinig tijd en energie over hebben om in de sociale samenhang te investeren, eens te meer als zij niet van plan zijn langer in het gebied te blijven wonen dan noodzakelijk. Optrekken van (al) deze gebieden naar het stedelijk gemiddelde is mogelijk noch wenselijk. De gemeentelijke inzet in deze gebieden zal zich moeten concentreren op het verbeteren van de sociale ladder- of emancipatiefunctie door een activerend sociaal en educatief beleid en het stimuleren van positief woon- en leefgedrag. Meetbare prestaties neerzetten op het gebied van onderwijs, inburgering, werkgelegenheidsbevordering, veiligheid en overlastreductie vinden wij in deze gebieden een betere indicator van het succes van ons beleid dan bewonerstevredenheid. We helpen de bewoners in deze gebieden om hun positie te verbeteren en om beter met elkaar te kunnen samenleven door faciliteiten aan te bieden, maar ook door eisen aan hen te stellen. Duidelijk is wat onze opgave is, maar meer aandacht is nodig voor de vraag of we de dingen die we doen wel goed genoeg doen. Dat betekent dat we nadrukkelijker dan tot nog toe moeten monitoren of de instrumenten die we inzetten om de sociale ladderfunctie te 90

91 stimuleren en te ondersteunen wel effectief genoeg zijn. In dat verband zal ook aandacht moeten worden geschonken aan de vraag of we wel genoeg en de goede (positieve en negatieve) prikkels geven en of we voldoende inspelen op initiatieven van mensen zelf. We moeten als een gegeven accepteren dat mensen als zij zover zijn om te stijgen naar een hogere sport van de sociale ladder in veel gevallen zullen verhuizen naar een andere wijk of een beter deel van dezelfde wijk en dat de vrijgevallen plek weer door een nieuwe starter wordt opgevuld. Binnen een beperkte bandbreedte kan worden getracht succesvolle klimmers vast te houden door betere woningen in dezelfde wijk te bouwen waardoor een volgende stap in de wooncarrière in hetzelfde gebied kan worden gezet. Ook kan de instroom van nieuwe starters worden beperkt door te sleutelen aan de woningvoorraad in het gebied. Maar de mogelijkheden om dat te doen zijn begrensd. Een starterswijk wordt geen middenstandswijk, dat moeten we ook niet willen. Gevolg hiervan zal vermoedelijk zijn dat de beleving van leefbaarheid en veiligheid en het gevoel van betrokkenheid bij de woon- en leefomgeving lager dan het stedelijk gemiddelde zullen blijven en dat bewoners zich benedengemiddeld zullen inspannen voor sociale samenhang. Dat moeten we niet uitlichten en als afzonderlijk probleem gaan behandelen, maar in zijn perspectief zien. We hebben pas een probleem als de sociale ladderfunctie stokt, mensen die volgende stap niet kunnen zetten en zich opgesloten gaan voelen in een leefsituatie zonder perspectief op verbetering. En als we er niet in slagen om de bewoners van deze startersgebieden te prikkelen tot een zodanig woon- en leefgedrag dat de kwaliteit van wonen en (samen)leven in het gebied door de betrokkenen tenminste acceptabel wordt geacht. Om het beeld scherper te krijgen willen we in plaats van een statisch een dynamisch beeld krijgen van wat er in startersgebieden gebeurt. Onze indicatorkeuze is daarop afgestemd. Wij volgen hoeveel niet-nederlandse Hagenaars verhuizen naar gebieden met een hogere status. In aanvulling daarop kan in de toekomst kwalitatief onderzoek worden gehouden naar het welbevinden van de blijvers in deze gebieden. In GSB-I en II lag een sterk accent op het inlopen van sociaal-economische en sociaaleducatieve achterstanden. Dat blijft belangrijk, maar in GSB-III zal daarnaast de vraag voorop staan wat de stad moet doen om midden en hoge inkomens aan te trekken en vast te houden. Steeds duidelijker wordt dat niet alleen het woningaanbod daarvoor bepalend is. Ook leefbaarheid, veiligheid, bereikbaarheid, voorzieningenaanbod en sociale samenhang spelen een belangrijke rol bij de keuze van mensen met een midden of hoog inkomen om in Den Haag te gaan of te blijven wonen. Hier spelen belevingsvragen juist een hoofdrol en zal het steeds om de vraag gaan of we voldoende effectief weten in te spelen op (veranderingen in) de behoeften van bewoners. Terugloop in de waardering van bewoners van de kwaliteit van hun woonomgeving en het voorzieningenaanbod is een signaal dat we ons moeten afvragen of we wel de goede dingen doen en of ons aanbod wel voldoende aansluit op hun vraag. Tegen die achtergrond zijn wij tot onderstaande indicatoren gekomen. In aanvulling daarop meten wij om het andere jaar via de leefbaarheidsmonitor wat het oordeel van bewoners is over de kwaliteit van hun woon- en leefomgeving. Daardoor weten we wat mensen van hun buurt vinden en of men vindt dat die buurt de afgelopen jaren vooruit of juist achteruit is gegaan. Dat is belangrijke aanvullende informatie omdat het een idee geeft van de mate van verknochtheid aan de eigen buurt en daarmee van hun binding aan de stad. 91

92 92

93 1. Het verbeteren van de objectieve en subjectieve veiligheid In 2002 aangehouden verdachte veelplegers In Haaglanden Plaats van aanhouding Aantal veelplegers percentage Den Haag Overig Haaglanden Totaal Bron: bestuursdienst, Aanpak stelselmatige daders, Den Haag juli 2002 In 2002 zijn door de politie in Haaglanden 1791 zogenaamde veelplegers aangehouden. De relatief kleine groep veelplegers is verantwoordelijk voor circa..% van de criminaliteit in Den Haag. Het aanpakken van veelplegers is dan ook de kern van het veiligheidsbeleid in GSB-III (75%) van de veelplegers uit het werkgebied van de Regiopolitie Haaglanden wordt aangehouden in Den Haag. In de komende jaren zal moeten worden gevolgd wat er met die veelplegers na hun aanhouding gebeurt: welke strafrechtelijke reactie volgt er, welke maatregelen worden getroffen met het oog op hun resocialisatie na het uitzitten van hun straf, in hoeverre is sprake van recidive. Aantal jeugdige delictplegers (12-24 jaar) per jeugdige inwoners in Den Haag, naar type ( ) Groei 2002 t.o.v Beginners 22,51 23,91 22,79 24,55 25,26 12% Doorstrom 10,34 10,99 11,04 11,79 11,99 16% ers Veelpleger 2,67 2,19 2,22 2,25 2,17-19% s* Totaal 35,52 37,09 36,05 38,59 37,32 5% Bron: Gegevens Politie Haaglanden en bewerking daarvan door Gemeente Den Haag, Dienst OCW/OIV * In eerdere rapportages werd deze groep als routiniers aangeduid. Met de term veelplegers wordt aangesloten bij de terminologie van het landelijk kwaliteitsproject ABRIO. In 2002 waren er 1779 beginners, 844 doorstromers en179 veelplegers. de aard/de verharding van de jeugdcriminaliteit Aanhoudingen in 2002 jongeren 12 t/m 24 absoluut % Vermogensdelicten zonder geweld vermogensdelicten met geweld gewelddadige delicten seksuele delicten met geweld 19 1 seksuele delicten zonder geweld 8 0 vernielingen en openbare orde verkeersmisdrijven drugsdelicten overige delicten TOTAAL Bron:Criminaliteitskaart 2002 Den Haag, Politie Haaglanden 93

94 Het programma veiligheid in GSB-III zal zich voornamelijk moeten richten op: - het terugbrengen van de groep first offenders - het voorkomen van criminele carrières, m.a.w. dat beginners zich ontwikkelen tot doorstromers en doorstromers tot veelplegers - terugdringen van de verharding van de jeugdcriminaliteit. Hotspots Bron: Bestuursdienst, Plannen van aanpak Hotspots. Den Haag juli 2003 In deze gebieden is sprake van een ernstige verstoring van de openbare orde door een combinatie van criminaliteit en overlastgevende situaties. Het terugdringen van de criminaliteit en de overlast op 26 geselecteerde hot spots is de kern van het gemeentelijke veiligheidsplan. 1. Teniersplantsoen/van Dijckstraat/ Hobbemastraat 2. Van der Vennepark 3. Delftselaan 4. Paul Krugerplein 5. Kaapseplein 6. Ammunitiehaven 7. Rabbijn Maarssenplein, Stationsweg, Wagenstraat, Helena van Doeverenplantsoen 8. Binnenstad uitgaansgebieden Herengracht, Herenstraat, Plein en Grote Markt 9. Strand 10. Duindorp 11. Centraal Station 12. Tippelzone Waldorpstraat 13. Paets van Troostwijkstraat 14. Wenkenbachstraat/Zuigerstraat t Kikkertje 15. Thomsonplein 16. Weimarstraat 17. Skatebaan Mient 18. Toekomstig wijkpark De Verademing 19. Cantateplein 20. Houtwijk 21. Notenplein 22. Heeswijkplein 23. Slooplocatie Escamp Raaltestraat/Olststraat 24. Leyweg winkelcentrum 25. Dierenselaan 26. Forepark 94

Wonen. Basisinspanning. Ambities. Kansen. Voorkomen

Wonen. Basisinspanning. Ambities. Kansen. Voorkomen Basisinspanning Een evenwichtige bevolkingsopbouw, die in 2025 gegroeid is naar minimaal 25.000 inwoners. Voor iedere (toekomstige) inwoner moet een woning beschikbaar zijn die past in zijn/haar leefsituatie.

Nadere informatie

Gemeente Den Haag. Geachte heer De Graaf,

Gemeente Den Haag. Geachte heer De Graaf, Gemeente Den Haag Retouradres: Postbus 12 600, 2500 DJ Den Haag Aan de minister van Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijkrelaties De heer Mr. Th. C. de Graaf Ministerie van BZK Postbus 20 011 2500 EA

Nadere informatie

Blik op Leidschendam-Voorburg 2020

Blik op Leidschendam-Voorburg 2020 Blik op Leidschendam-Voorburg 2020 Een toekomstvisie voor Leidschendam-Voorburg De voormalige gemeenten Leidschendam en Voorburg kennen elk een eeuwenlange historie. Als gefuseerde gemeente gaat Leidschendam-Voorburg

Nadere informatie

i ii Òiî i î >> i ÈÒî-Òi`i iî" Òä i Gebiedsvisie Hollands Spoor en omgeving

i ii Òiî i î >> i ÈÒî-Òi`i iî Òä i Gebiedsvisie Hollands Spoor en omgeving i ii Òiî i î >> i ÈÒî-Òi`i iî" Òä i Gebiedsvisie T P E C N O C Hollands Spoor en omgeving mei 2008 2 Inleiding 1 Straatnamenkaart 1 Inleiding Voorwoord Voor u ligt de Gebiedsvisie Hollands Spoor en omgeving.

Nadere informatie

SOCIAAL PERSPECTIEF. sociale structuurvisie Zaanstad 2009-2020

SOCIAAL PERSPECTIEF. sociale structuurvisie Zaanstad 2009-2020 SOCIAAL PERSPECTIEF sociale structuurvisie Zaanstad 2009-2020 SOCIAAL PERSPECTIEF sociale structuurvisie Zaanstad 2009-2020 De sociale ambitie: Zaanstad manifesteert zich binnen de metropoolregio Amsterdam

Nadere informatie

Station Nieuwe Meer Het internationale & inclusieve woon- en werkgebied van Nieuw West

Station Nieuwe Meer Het internationale & inclusieve woon- en werkgebied van Nieuw West Station Nieuwe Meer Het internationale & inclusieve woon- en werkgebied van Nieuw West 2030 Station Nieuwe Meer is niet alleen een nieuwe metrostation verbonden met Schiphol, Hoofddorp, Zuidas en de Amsterdamse

Nadere informatie

UPDATE CITYMARKETING & EVENEMENTENBELEID

UPDATE CITYMARKETING & EVENEMENTENBELEID UPDATE CITYMARKETING & EVENEMENTENBELEID Apeldoorn, 15 oktober 2015 Geachte heer, mevrouw, De gemeente werkt aan beleid voor citymarketing en evenementen. Wij hebben hierover met veel Apeldoornse partijen

Nadere informatie

Culemborg: ambities van een Vrijstad

Culemborg: ambities van een Vrijstad Culemborg: ambities van een Vrijstad 1. Kenmerken Culemborg Beeld Culemborg is bekend vanwege de historische binnenstad en centrale ligging. Historie, monumenten en beeldbepalende panden, Vrijstad, water,

Nadere informatie

Uitvoeringsplan Nationaal Programma Rotterdam Zuid. Marco Pastors 11 maart 2015

Uitvoeringsplan Nationaal Programma Rotterdam Zuid. Marco Pastors 11 maart 2015 Uitvoeringsplan Nationaal Programma Rotterdam Zuid Marco Pastors 11 maart 2015 1 1 Werkgebied 2 2 2 Rotterdam Zuid 2014 Nederland Totaal G4 Rotterdam Zuid 7 Focus wijken %huishoudens met WWB-AO-of WWuitkering

Nadere informatie

Ruimte voor de Economie van morgen

Ruimte voor de Economie van morgen Algemeen Ruimte voor de Economie van morgen Reactie van het Amsterdamse bedrijfsleven Juli 2017 Het is verheugend dat de gemeente een visie heeft ontwikkeld op de ruimtelijk economische toekomst van stad

Nadere informatie

Wonen in Dordrecht. De crisis voorbij?; trends en verwachtingen. 30 november 2010

Wonen in Dordrecht. De crisis voorbij?; trends en verwachtingen. 30 november 2010 Wonen in Dordrecht De crisis voorbij?; trends en verwachtingen 30 november 2010 Inhoudsopgave 1. Wat willen we? Beleid en welke afspraken zijn er voor Dordrecht? 2. Hoe staan we er voor? Stand van zaken

Nadere informatie

Eén. contract. Eén. opdracht. Eén. missie. Meer dan 100 partners Meer dan 1000 professionals

Eén. contract. Eén. opdracht. Eén. missie. Meer dan 100 partners Meer dan 1000 professionals Eén opdracht Eén contract Meer dan 100 partners Meer dan 1000 professionals Eén missie 1 Het gewone leven Vrijwilligers- & Verenigingswerk Ons speelveld Mantelzorg & Welzijn Participatie & Inkomen & Schuldhulpverlening

Nadere informatie

Discussienotitie Haagse Mobiliteitsagenda

Discussienotitie Haagse Mobiliteitsagenda Discussienotitie Haagse Mobiliteitsagenda Kiezen om ruimte te maken Den Haag 2040 Den Haag is volop in beweging, de stad is in trek. Verwacht wordt dat Den Haag groeit, van 530.000 inwoners in 2017 naar

Nadere informatie

Wat willen we bereiken? Wat gaan we daarvoor doen? Kosten

Wat willen we bereiken? Wat gaan we daarvoor doen? Kosten Algemene doelstelling Utrecht Vernieuwt - Krachtwijken Verbetering van de woon- en leefsituatie van een aantal buurten in Utrecht, de Krachtwijken in het bijzonder: Kanaleneiland, Overvecht, Ondiep, Zuilen-Oost

Nadere informatie

Aan de raad AGENDAPUNT 11. Doetinchem, 4 juli 2009 ALDUS BESLOTEN 9 JULI Economische visie en actieplan Dynamisch Duurzaam Doetinchem

Aan de raad AGENDAPUNT 11. Doetinchem, 4 juli 2009 ALDUS BESLOTEN 9 JULI Economische visie en actieplan Dynamisch Duurzaam Doetinchem Aan de raad AGENDAPUNT 11 ALDUS BESLOTEN 9 JULI 2009 Economische visie en actieplan Dynamisch Duurzaam Doetinchem Doetinchem, 4 juli 2009 Voorstel: 1. de foto van de sociaal-economische situatie in Doetinchem

Nadere informatie

We doen zeven aanbevelingen om de aanpak van drukte en de leefbaarheid te

We doen zeven aanbevelingen om de aanpak van drukte en de leefbaarheid te Aanbevelingen Rekenkamer t.a.v. Drukte Amsterdam december 2016 Aanbevelingen We doen zeven aanbevelingen om de aanpak van drukte en de leefbaarheid te verbeteren. Vier aanbevelingen hebben betrekking op

Nadere informatie

Trendbreuk? Netto kwantitatieve opgave 2023. Wonen 1.800 7.100. Bedrijventerreinen 18 (+30) ha 156 ha. (gemeentelijk + privaat) 248.000-323.

Trendbreuk? Netto kwantitatieve opgave 2023. Wonen 1.800 7.100. Bedrijventerreinen 18 (+30) ha 156 ha. (gemeentelijk + privaat) 248.000-323. Maastricht Maastricht 120.000 inwoners, stabilisatie Centrum van de regio (600.000-550.000) Universiteit Meer dan 20 miljoen bezoekers waarvan 2/3 uit Nederland, winkelen belangrijkste bezoekmotief Compacte

Nadere informatie

SAMEN. voor een sterke regio! Een perspectief voor het wonen in het stedelijk gebied Eindhoven

SAMEN. voor een sterke regio! Een perspectief voor het wonen in het stedelijk gebied Eindhoven SAMEN voor een sterke regio! Een perspectief voor het wonen in het stedelijk gebied Eindhoven Het stedelijk gebied is in ontwikkeling. Het succes van bedrijven als ASML en VDL, de designsector en vele

Nadere informatie

Aan de raad AGENDAPUNT 11. Doetinchem, 4 juli 2009. Economische visie en actieplan Dynamisch Duurzaam Doetinchem

Aan de raad AGENDAPUNT 11. Doetinchem, 4 juli 2009. Economische visie en actieplan Dynamisch Duurzaam Doetinchem Aan de raad AGENDAPUNT 11 Economische visie en actieplan Dynamisch Duurzaam Doetinchem Voorstel: 1. de foto van de sociaal-economische situatie in Doetinchem voor kennisgeving aannemen; 2. het beleidskader

Nadere informatie

Speech Annet Bertram,DG Wonen, namens de minister van VROM bij Jubileumbijeenkomst SVN 5 oktober 2006 te Rotterdam

Speech Annet Bertram,DG Wonen, namens de minister van VROM bij Jubileumbijeenkomst SVN 5 oktober 2006 te Rotterdam Speech Annet Bertram,DG Wonen, namens de minister van VROM bij Jubileumbijeenkomst SVN 5 oktober 2006 te Rotterdam thema; financiering van de woningmarkt Ik ben blij dat ik deze bijeenkomst kan bijwonen

Nadere informatie

Samen Sterk Voor Uw Belang

Samen Sterk Voor Uw Belang Samen Sterk Voor Uw Belang Verkiezingsprogramma GemeenteBelangen 2014 2018 Speerpunten www.gemeentebelangen-aalten.nl Samen sterk voor uw belang Verkiezingsprogramma 2014 2018 GemeenteBelangen werkt actief

Nadere informatie

'Maak werk van Vrije tijd in Brabant'

'Maak werk van Vrije tijd in Brabant' 'Maak werk van Vrije tijd in Brabant' OPROEP VANUIT DE VRIJETIJDSSECTOR Opgesteld door: Vrijetijdshuis Brabant, TOP Brabant, Erfgoed Brabant, Leisure Boulevard, NHTV, MKB, BKKC, Stichting Samenwerkende

Nadere informatie

Uitzicht op een betere wijk

Uitzicht op een betere wijk Uitzicht op een betere wijk Deze visie is tot stand gekomen in bijeenkomsten met verschillende partijen. We danken de deelnemers hartelijk voor hun inzet. Wilt u meer weten? Heeft u na het lezen van deze

Nadere informatie

Kiezen, Delen én Doen Samen voor een sterke woningmarkt. platform woningcorporaties noord-holland noord

Kiezen, Delen én Doen Samen voor een sterke woningmarkt. platform woningcorporaties noord-holland noord Kiezen, Delen én Doen Samen voor een sterke woningmarkt platform woningcorporaties noord-holland noord Voorwoord Op 15 december 2011 is door ruim 20 corporaties uit de subregio s Noordkop, West-Friesland,

Nadere informatie

Convenant betreffende een financiële impuls ten behoeve van de Kwaliteitssprong Rotterdam Zuid (2012-2015).

Convenant betreffende een financiële impuls ten behoeve van de Kwaliteitssprong Rotterdam Zuid (2012-2015). Convenant betreffende een financiële impuls ten behoeve van de Kwaliteitssprong Rotterdam Zuid (2012-2015). - Preambule - Partijen, De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, handelend

Nadere informatie

Rotterdam Stadshavens

Rotterdam Stadshavens Rotterdam Stadshavens Nota Ruimte budget 31 miljoen euro Planoppervlak 1000 hectare (1600 hectare inclusief wateroppervlak) Trekker Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

Nadere informatie

De Molenzoom. Kantoorlocaties in centrum van Houten. Kantoorvestiging in de gemeente Houten

De Molenzoom. Kantoorlocaties in centrum van Houten. Kantoorvestiging in de gemeente Houten De Molenzoom Kantoorlocaties in centrum van Houten Kantoorvestiging in de gemeente Houten Kwaliteiten Molenzoom Centrale ligging in Houten Zichtlocatie langs spoorlijn Nabij centrumvoorzieningen op het

Nadere informatie

Verslag eerste Gebiedstafel Toekomst Spoorzone - Hilversum op 17 juli 2018 Bijlage 1: Urgente kwesties

Verslag eerste Gebiedstafel Toekomst Spoorzone - Hilversum op 17 juli 2018 Bijlage 1: Urgente kwesties Verslag eerste Gebiedstafel Toekomst Spoorzone - Hilversum op 17 juli 2018 Bijlage 1: Urgente kwesties Leeswijzer De tabel hieronder geeft de urgente kwesties weer die de deelnemers hebben opgeschreven

Nadere informatie

Woonvisie Regio Eindhoven. Samen werken aan drie uitdagingen voor de regionale woningmarkt

Woonvisie Regio Eindhoven. Samen werken aan drie uitdagingen voor de regionale woningmarkt Woonvisie Regio Eindhoven Samen werken aan drie uitdagingen voor de regionale woningmarkt Actieprogramma 2013 1 Inleiding Op 28 juni 2012 heeft de Regioraad de Regionale Woonvisie 2012-2015 vastgesteld.

Nadere informatie

Wijkperspectief Vinkhuizen voor elkaar!

Wijkperspectief Vinkhuizen voor elkaar! Wijkperspectief Vinkhuizen voor elkaar! Vinkhuizen voor elkaar! VINKHUIZEN hoofdstructuur Legenda Hoofdgroenstructuur Hoofdwaterstructuur Spoorbaan Centrum VOORWOORD Voor u ligt het wijkperspectief. Hierin

Nadere informatie

Afdeling Rhenen-Elst-Achterberg

Afdeling Rhenen-Elst-Achterberg RHENEN IS VAN ONS ALLEMAAL! PROGRAMMA RAADSPERIODE 2014 2018 De PvdA wil dat Rhenen een gemeente is waar - iedereen gelijke kansen heeft - het veilig leven, wonen en werken is - het kwetsbare wordt beschermd

Nadere informatie

1. Branding en voorzieningen in gehele subregio Cultuurhistorie benadrukken Toegankelijkheid zorg vergroten (sociaal, fysiek) Wie: overheid,

1. Branding en voorzieningen in gehele subregio Cultuurhistorie benadrukken Toegankelijkheid zorg vergroten (sociaal, fysiek) Wie: overheid, Transformatie van de woningvoorraad Een afname van het aantal huishoudens heeft gevolgen voor de woningvoorraad. Dit geldt ook vergrijzing. Vraag en aanbod sluiten niet meer op elkaar aan. Problemen van

Nadere informatie

Intentieverklaring Versie:

Intentieverklaring Versie: Intentieverklaring Versie: 27-03-2018 1) Het regionale actieplan De vraag naar personeel in zorg en welzijn stijgt. De instroom is op dit moment onvoldoende om aan de toenemende vraag te kunnen voldoen.

Nadere informatie

Economische scenario s West-Friesland

Economische scenario s West-Friesland Economische scenario s West-Friesland 24 april 2014 Opzet presentatie 1. Economische ontwikkeling West-Friesland 2. SWOT economie 3. Trends en ontwikkelingen 4. Prognose economische ontwikkeling 5. Scenario

Nadere informatie

Programma uur Inloop

Programma uur Inloop Programma 19.30 19.40 uur Inloop 19.40 19.50 uur Welkom en introductie, door Dennis Straat 19.50 20.20 uur De strategische agenda werkgelegenheid, door Christian Verberne en Lodewijk Kleijn 20.20 20.30

Nadere informatie

OPEN. 21 punten voor Nijkerk in

OPEN. 21 punten voor Nijkerk in OPEN 21 punten voor Nijkerk in 2014-2018 We staan open voor vernieuwing en verandering van top-down handelen naar open staan voor verbinden met andere overheden, instellingen en bedrijven van denken in

Nadere informatie

Cultureel Perspectief in Rijswijk

Cultureel Perspectief in Rijswijk Cultureel Perspectief in Rijswijk Rijswijk, maart 2014 de Bibliotheek aan de Vliet Cultureel Perspectief in Rijswijk Voorwoord In dit Cultureel Perspectief vragen ondergetekenden aandacht voor het belang

Nadere informatie

STRUCTUURVISIE DEN HAAG ZUIDWEST

STRUCTUURVISIE DEN HAAG ZUIDWEST concept DECEMBER 2003 GEMEENTE DIENST STEDELIJKE ONTWIKKELING CONCEPT versie december 2003 1 Gemeente Den Haag, Dienst Stedelijke Ontwikkeling Met medewerking van: Dienst Stadsbeheer Ingenieursbureau Den

Nadere informatie

Verkiezingsprogramma D66 Maastricht 2014-2018. Samen Sterker

Verkiezingsprogramma D66 Maastricht 2014-2018. Samen Sterker Samen Sterker Samenleven > niet gelijk, maar gelijkwaardig > aantrekkelijke, ecologische woonstad > iedereen een eerlijke kans op de arbeidsmarkt Samenleven Mensen zijn niet allemaal gelijk, maar wel gelijkwaardig.

Nadere informatie

Koers voor de toekomst

Koers voor de toekomst Koers voor de toekomst Er verandert veel in de wereld om ons heen. Neem alleen al de toenemende mobiliteit, of de economie die sterker lijkt dan ooit tevoren, en overal wordt gebouwd, en - om dichter in

Nadere informatie

PARTICIPATIE: ÓÓK IN OOST-GRONINGEN!

PARTICIPATIE: ÓÓK IN OOST-GRONINGEN! PARTICIPATIE: ÓÓK IN OOST-GRONINGEN! DOELEN VAN PARTICIPATIEWET ALLEEN TE HALEN ALS RIJK, PROVINCIE, GEMEENTEN, ONDERWIJS EN SOCIALE PARTNERS GEZAMENLIJK AAN DE SLAG GAAN! DE PARTICIPATIEWET IN OOST-GRONINGEN:

Nadere informatie

Hoofdlijnenakkoord voor het inrichten van een Regionaal Arrangement Beroepsonderwijs Amsterdam

Hoofdlijnenakkoord voor het inrichten van een Regionaal Arrangement Beroepsonderwijs Amsterdam Afdeling Onderwijs, Jeugd en Educatie Team Onderwijs VO Hoofdlijnenakkoord voor het inrichten van een Regionaal Arrangement Beroepsonderwijs Amsterdam Betrokken partijen: De instellingen voor Beroepsonderwijs

Nadere informatie

vitale buren maken vitale buurten DE STRATEGISCHE KOERS VAN DE VOORZORG

vitale buren maken vitale buurten DE STRATEGISCHE KOERS VAN DE VOORZORG vitale buren maken vitale buurten DE STRATEGISCHE KOERS VAN DE VOORZORG 2018-2028 oktober 2017 1 INHOUDSOPGAVE VOORWOORD ONZE VISIE ONZE MISSIE p. 3 p. 5 p. 7 ONZE KERNWAARDEN p. 7 EEN ECHTE HEERLENSE

Nadere informatie

Gezondheidsachterstanden. Gelijke kansen voor iedereen

Gezondheidsachterstanden. Gelijke kansen voor iedereen Gezondheidsachterstanden Gelijke kansen voor iedereen Goede gezondheid: niet voor iedereen Een goede gezondheid is een groot goed, voor de individuele burger én voor de samenleving als geheel. We worden

Nadere informatie

Kansrijke wijken rond het centrum

Kansrijke wijken rond het centrum Kansrijke wijken rond het centrum Ambitie kansrijke wijken Het aantrekkelijker maken van een aantal stadswijken voor draagkrachtige gezinnen Daarmee het imago van Rotterdam verhogen als aantrekkelijke

Nadere informatie

Samen naar een toekomstbestendige vrijetijdseconomie

Samen naar een toekomstbestendige vrijetijdseconomie Samen naar een toekomstbestendige vrijetijdseconomie Zuid-Limburg Position Paper van de 16 Zuid-Limburgse gemeenten, aangeboden door de voorzitters van het Bestuurlijk Overleg Ruimtelijke Economie en Nationaal

Nadere informatie

JA: DE KRACHT VAN HET MKB! DE KRÊFT FAN IT MKB PVDA FRYSLÂN MKB-PLAN

JA: DE KRACHT VAN HET MKB! DE KRÊFT FAN IT MKB PVDA FRYSLÂN MKB-PLAN JA: DE KRACHT VAN HET MKB! DE KRÊFT FAN IT MKB PVDA FRYSLÂN MKB-PLAN Foto: Pixabay, Creative Commons MIDDEN- EN KLEINBEDRIJF: BANENMOTOR VAN DE SAMENLEVING Het midden- en kleinbedrijf (MKB) is dé banenmotor

Nadere informatie

Opgave en. toekomstperspectief EEN NIEUWE TOEKOMST

Opgave en. toekomstperspectief EEN NIEUWE TOEKOMST 3 EEN NIEUWE TOEKOMST Opgave en toekomstperspectief De aandacht die er binnen het huidige politieke en bestuurlijke klimaat is voor de verbetering van wijken als Transvaal, is een kans die met beide handen

Nadere informatie

WIJKVISIE STADSKANAAL NOORD 2011-2020

WIJKVISIE STADSKANAAL NOORD 2011-2020 WIJKVISIE STADSKANAAL NOORD 2011-2020 Vastgesteld in de raadsvergadering van 18 juni 2012. Verkorte versie wijkvisie Stadskanaal Noord 2011-2020 1 Wijkvisie Stadskanaal Noord 2011-2020 In de wijkvisie

Nadere informatie

Verstedelijking Zuidelijke Randstad. Bouw en vastgoedthemabijeenkomst 2016

Verstedelijking Zuidelijke Randstad. Bouw en vastgoedthemabijeenkomst 2016 Verstedelijking Zuidelijke Randstad Bouw en vastgoedthemabijeenkomst 2016 Leiden Rotterdam Inhoud Stedelijke vraag Ruimtelijke kansen Woningbouwplanning Druk op woningmarkt Regionale afstemming Samenwerking

Nadere informatie

Beter worden in wat we samen zijn!

Beter worden in wat we samen zijn! Beter worden in wat we samen zijn! Wie zijn we? Wat doen we? De gemeenten in de regio Stedendriehoek werken samen. Samen staan we sterk en maken we ons sterk voor het nog verder verbeteren van het VESTIGINGSKLIMAAT.

Nadere informatie

Betekenisvol beleid voor een aantrekkelijke stad

Betekenisvol beleid voor een aantrekkelijke stad Betekenisvol beleid voor een aantrekkelijke stad De stad als bevolkingsmagneet Koos van Dijken functie 29 januari 2013 1 Betekenisvol beleid voor een aantrekkelijke stad Wat maakt de stad aantrekkelijk

Nadere informatie

Factsheet Verkeer. 1. Inleiding. 2. Ambities. Definities, bestaande wetgeving en beleid

Factsheet Verkeer. 1. Inleiding. 2. Ambities. Definities, bestaande wetgeving en beleid Factsheet Verkeer 1. Inleiding In deze factsheet Verkeer staan de voertuigen en personen centraal die de openbare weg gebruiken. Het gaat hier dus niet om de fysiek aanwezige infrastructuur (die komt aan

Nadere informatie

Onderwerp: Woonvisie Brielle en het onderzoek ontwikkeling woningvoorraad Brielle

Onderwerp: Woonvisie Brielle en het onderzoek ontwikkeling woningvoorraad Brielle Sector/stafafdeling: Portefeuillehouder: Grondgebied/RO Wethouder Schoon Ter behandeling in de vergadering van: de commissie grondgebied d.d. 31 oktober 2017 de Raad d.d. 21 november 2017 Onderwerp: Woonvisie

Nadere informatie

Innovatiebudget Sociaal Domein gemeente Arnhem

Innovatiebudget Sociaal Domein gemeente Arnhem Innovatiebudget Sociaal Domein gemeente Arnhem Eind juli is de eerste ronde afgerond voor de besteding van het regionale Innovatiebudget Sociaal Domein. In deze ronde is niet het volledige beschikbare

Nadere informatie

POL-uitwerking Landelijk Gebied Noord-Limburg

POL-uitwerking Landelijk Gebied Noord-Limburg POL-uitwerking Landelijk Gebied Noord-Limburg Bestuursafspraken CONCEPT versie 27 november 2015 1. Inleiding Het landelijk gebied van de regio Noord-Limburg is divers van karakter; bestaande uit beekdalen,

Nadere informatie

Collegebesluit Collegevergadering: 11 december 2018

Collegebesluit Collegevergadering: 11 december 2018 ONDERWERP Prestatieafspraken 2019 SAMENVATTING Gemeente, de Heemsteedse woningcorporaties Elan Wonen en Pre Wonen en hun huurdersorganisaties Bewonersraad Elan Wonen en Bewonerskern Pre streven een gemeenschappelijk

Nadere informatie

Ladder voor duurzame verstedelijking Bestemmingsplan Huis ter Heide West, gemeente Zeist

Ladder voor duurzame verstedelijking Bestemmingsplan Huis ter Heide West, gemeente Zeist Ladder voor duurzame verstedelijking Bestemmingsplan Huis ter Heide West, gemeente Zeist De Ladder voor duurzame verstedelijking is in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) geïntroduceerd en

Nadere informatie

Bijlage bij brief Modernisering Huurbeleid

Bijlage bij brief Modernisering Huurbeleid Bijlage bij brief Modernisering Huurbeleid Inleiding Om inzicht te krijgen in de effecten van het beleid op segregatie, is het noodzakelijk de lokale situatie en de samenstelling van de voorraad in ogenschouw

Nadere informatie

Registratienummer: GF Datum: 20 september 2011 Agendapunt: 16

Registratienummer: GF Datum: 20 september 2011 Agendapunt: 16 Aan de gemeenteraad Registratienummer: GF11.20084 Datum: 20 september 2011 Agendapunt: 16 Portefeuillehouder: mevrouw C. van der Laan Behandelend ambtenaar: mevrouw M. de Jeu Onderwerp: Economisch beleid

Nadere informatie

PvdA Duiven - Samen Vooruit!

PvdA Duiven - Samen Vooruit! v 1 PvdA Duiven - Samen Vooruit! Voor u ligt het verkiezingsprogramma van de PvdA Duiven voor de verkiezingen van 21 maart 2018. Voor ons is dit de basis om verder te werken aan concrete plannen om samen

Nadere informatie

PvdA Duiven - Samen Vooruit!

PvdA Duiven - Samen Vooruit! VERKIEZINGSPROGRAMMA PVDA DUIVEN 2018 PvdA Duiven - Samen Vooruit! Voor u ligt het verkiezingsprogramma van de PvdA Duiven voor de verkiezingen van 21 maart 2018. Voor ons is dit de basis om verder te

Nadere informatie

GEBIEDEN. 4 havo 3 Stedelijke gebieden 4-5

GEBIEDEN. 4 havo 3 Stedelijke gebieden 4-5 GEBIEDEN 4 havo 3 Stedelijke gebieden 4-5 Probleemwijken Groot aandeel sociale huurwoningen Slechte kwaliteit woonomgeving Afname aantal voorzieningen Toename asociaal gedrag Sociale en etnische spanningen

Nadere informatie

Met het nieuwe welzijnsbeleid werkt de gemeente Tiel vanuit de volgende uitgangspunten:

Met het nieuwe welzijnsbeleid werkt de gemeente Tiel vanuit de volgende uitgangspunten: Opdrachtformulering kwartiermaker integrale welzijnsopdracht Aanleiding De gemeenteraad van de gemeente Tiel heeft in haar vergadering van juli 2014 het besluit genomen om een inhoudelijke discussie te

Nadere informatie

Economische Barometer 2017 Bergen op Zoom en Roosendaal. Kernuitkomsten vergeleken, februari >

Economische Barometer 2017 Bergen op Zoom en Roosendaal. Kernuitkomsten vergeleken, februari > Economische Barometer 2017 Bergen op Zoom en Roosendaal Kernuitkomsten vergeleken, februari 2018 > www.ioresearch.nl Een barometer is gericht op het volgen en (door middel van cijfers) in beeld brengen

Nadere informatie

Helmond, stad van het doen. Programmabegroting gemeente Helmond HELMOND

Helmond, stad van het doen. Programmabegroting gemeente Helmond HELMOND Helmond, stad van het doen Het Helmond dat we voor ogen hebben is aantrekkelijk om te wonen, te leven en te werken. Er is plaats voor iedereen, ook voor hen die minder makkelijk meedoen in een samenleving

Nadere informatie

Bijlage SWOT-ANALYSE GEMEENTE OEGSTGEEST DD. 14 JUNI 2013

Bijlage SWOT-ANALYSE GEMEENTE OEGSTGEEST DD. 14 JUNI 2013 Bijlage SWOT-ANALYSE GEMEENTE OEGSTGEEST DD. 14 JUNI 2013 Ruimtelijk/ economisch Ligging Ligging in (economisch sterke) Leidse regio, tussen grote steden en dicht bij strand/duin en Groene Hart. Mogelijkheden

Nadere informatie

Tussenbalans Statenfractie

Tussenbalans Statenfractie 2017 Tussenbalans Statenfractie Inhoudsopgave 1. Waar staan we?... 2 2. Uitgangspunt... 3 3. Waar gaan we aan werken de komende twee jaar?... 4 4. Contact en informatie... 5 Pagina 1 van 5 1. Waar staan

Nadere informatie

F4-GEMEENTEN. Manifest voor de vorming van een nieuw provinciaal coalitieakkoord. Versterk Economie en Werkgelegenheid

F4-GEMEENTEN. Manifest voor de vorming van een nieuw provinciaal coalitieakkoord. Versterk Economie en Werkgelegenheid LEEUWARDEN SÚDWEST-FRYSLÂN SMALLINGERLAND HEERENVEEN Versterk Economie en Werkgelegenheid Manifest voor de vorming van een nieuw provinciaal coalitieakkoord SAMEN WERKEN AAN EEN SLAGVAARDIG FRYSLÂN 2 3

Nadere informatie

OPLEGNOTITIE ECONOMISCHE AGENDA DE BEVELANDEN

OPLEGNOTITIE ECONOMISCHE AGENDA DE BEVELANDEN OPLEGNOTITIE ECONOMISCHE AGENDA DE BEVELANDEN Aan : Kerngroep De Bevelanden Van : Werkgroep Werken Datum : 11-10-2016 Onderwerp : Economische agenda De Bevelanden In het najaar van 2014 heeft het Bestuurlijk

Nadere informatie

Dank u voorzitter, Ik hoop op een inspirerende en vruchtbare bespreking en zal proberen daaraan vandaag ook mijn bijdrage te leveren.

Dank u voorzitter, Ik hoop op een inspirerende en vruchtbare bespreking en zal proberen daaraan vandaag ook mijn bijdrage te leveren. Dank u voorzitter, Ik hoop op een inspirerende en vruchtbare bespreking en zal proberen daaraan vandaag ook mijn bijdrage te leveren. Voordat ik mijn speech begin, wil ik stilstaan bij de actualiteit.

Nadere informatie

Kadernotitie Platform #Onderwijs 2032 SLO, versie 13 januari 2015

Kadernotitie Platform #Onderwijs 2032 SLO, versie 13 januari 2015 Kadernotitie Platform #Onderwijs 2032 SLO, versie 13 januari 2015 Doel en beoogde opbrengst van de dialoog De opdracht van het platform is te komen tot een integrale, maatschappelijk breed gedragen en

Nadere informatie

Woonvisie in t kort 10

Woonvisie in t kort 10 10 Woonvisie in t kort Utrecht is een aantrekkelijke stad om te wonen en te werken. Daarom is de druk op de woningmarkt groot. Deze druk zal de komende jaren blijven waardoor veel doelgroepen niet de woning

Nadere informatie

Cao Metalektro: die deal doen we samen

Cao Metalektro: die deal doen we samen Cao Metalektro: die deal doen we samen De drive om iets slimmer, sneller of beter te doen met de inzet van techniek, heeft de maakindustrie in ons land groot gemaakt. En daar zijn we trots op. Met technologische

Nadere informatie

KADERNOTA Venlo als Übergang in einem intelligenten. Grenzregion

KADERNOTA Venlo als Übergang in einem intelligenten. Grenzregion KADERNOTA 2017 Venlo als Übergang in einem intelligenten Grenzregion 1 Inleiding We bespreken een Kadernota die anders is dan we gewend zijn. Je vraagt je dan af waarom is dat zo? Zij de financiële resultaten

Nadere informatie

Binnenstad Den Haag. 21 mei 2015 NRW projectbezoek Den Haag. Ad Dekkers Directeur Bureau Binnenstad Den Haag

Binnenstad Den Haag. 21 mei 2015 NRW projectbezoek Den Haag. Ad Dekkers Directeur Bureau Binnenstad Den Haag Binnenstad Den Haag 21 mei 2015 NRW projectbezoek Den Haag Ad Dekkers Directeur Bureau Binnenstad Den Haag Beste Binnenstad van Nederland 2013-2015 De sterke punten Visie Consequente uitvoering en doorzettingsvermogen

Nadere informatie

Samen investeren! Samenvatting bestuursakkoord Gemeente Emmen. betrokken leefbaar duurzaam bereikbaar sociaal ondernemend

Samen investeren! Samenvatting bestuursakkoord Gemeente Emmen. betrokken leefbaar duurzaam bereikbaar sociaal ondernemend Samen investeren! Samenvatting bestuursakkoord 2018-2022 Gemeente Emmen betrokken leefbaar duurzaam bereikbaar sociaal ondernemend S S Samen investeren! De partijen Wakker Emmen, PvdA en CDA gaan opnieuw

Nadere informatie

Ondernemingsstrategie Het begint met wonen

Ondernemingsstrategie Het begint met wonen Ondernemingsstrategie 2019-2022 Het begint met wonen Het begint met wonen Persoonlijke aandacht voor onze huurders, oog voor elkaar, focus op samen. Het is waar Openbaar Belang voor staat en wat ons als

Nadere informatie

Gebiedskoers Detailhandel Hoek van Holland. Gemeente Rotterdam

Gebiedskoers Detailhandel Hoek van Holland. Gemeente Rotterdam Gebiedskoers Detailhandel 2017-2020 Gemeente Rotterdam Datum Juni 2017 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Situatie van de detailhandel in 4 2.1 Centrum 4 2.2 Verspreide bewinkeling 5 3 Koers detailhandelsstructuur

Nadere informatie

Een liberaal lokaal Haarlemmermeer En meedenken is meedoen Natuurlijk samenwerken!

Een liberaal lokaal Haarlemmermeer En meedenken is meedoen Natuurlijk samenwerken! Haarlemmermeer, 2 april 2013 Deze tijd vraagt om een nieuwe manier van denken met een duidelijke visie om de problemen aan te pakken. Ons motto; Een liberaal lokaal Haarlemmermeer En meedenken is meedoen

Nadere informatie

ONEN IN NOORD-HOLLAND NOORD

ONEN IN NOORD-HOLLAND NOORD ONEN IN NOORD-HOLLAND NOORD Hoe Noord-Holland Noord een rol kan spelen in de woningbehoefte voor de Amsterdamse regio 3 WAAROM oordolland oord HET GAAT GOED MET NOORD- HOLLAND NOORD. DE ECONOMIE IS KRACHTIG

Nadere informatie

BIJLAGE A KENGETALLEN In deze bijlage geven we in overzichtelijke tabellen de kengetallen weer die gebruikt zijn ter bepaling van de effecten van het kantoren- en bedrijventerreinenprogramma voor de regio

Nadere informatie

Welvarend Westfriesland

Welvarend Westfriesland Welvarend Westfriesland De visie van het bedrijfsleven op de regio. Ter inspiratie voor uw beleid in 2018 Welvarende Regio Onze regio kent een rijke geschiedenis van welvaart met ondernemende Westfriezen

Nadere informatie

Verstedelijking & Infrastructuur Ruimteconferentie 2013

Verstedelijking & Infrastructuur Ruimteconferentie 2013 Verstedelijking & Infrastructuur Ruimteconferentie 2013 1 PBL project Verstedelijking & Infrastructuur Analyseren van verwachte knelpunten en kansen bij afstemming verstedelijking en infrastructuur Samenhang

Nadere informatie

De Staat van de Stad Amsterdam V. Ontwikkelingen in participatie en leefsituatie

De Staat van de Stad Amsterdam V. Ontwikkelingen in participatie en leefsituatie De Staat van de Stad Amsterdam V Ontwikkelingen in participatie en leefsituatie Kernpunten 10 jaar Staat van de Stad Gemiddelde leefsituatiescore naar herkomstgroepen, 2000, 2002, 2004, 2006 en 2008 108

Nadere informatie

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van A. van Hunnik (GroenLinks) (d.d. 15 maart 2016) Nummer 3156

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van A. van Hunnik (GroenLinks) (d.d. 15 maart 2016) Nummer 3156 van Gedeputeerde Staten op vragen van A. van Hunnik (GroenLinks) (d.d. 15 maart 2016) Nummer 3156 Onderwerp Sloop sociale huurwoningen Rotterdam Aan de leden van Provinciale Staten Toelichting vragensteller

Nadere informatie

We zijn op ontdekkingsreis, in een gebied waar de huidige systemen leidend zijn maar onvoldoende werken. Bij een ontdekkingsreis hoort ruimte.

We zijn op ontdekkingsreis, in een gebied waar de huidige systemen leidend zijn maar onvoldoende werken. Bij een ontdekkingsreis hoort ruimte. Het speelveld De wereld om ons heen verandert razend snel. De richting is duidelijk, de sociale zekerheid wordt geprivatiseerd. Samen bouwen we aan een vernieuwende structuur om de arbeidsmarkt essentieel

Nadere informatie

Samenwerking Bedrijventerreinen West Achterhoek 3.0 Uitwerkingen rapport Feijtel 2018

Samenwerking Bedrijventerreinen West Achterhoek 3.0 Uitwerkingen rapport Feijtel 2018 Samenwerking Bedrijventerreinen West Achterhoek 3.0 Uitwerkingen rapport Feijtel 2018 1. Inleiding In 2010 zijn de vier gemeenten in de West Achterhoek (Bronckhorst, Doetinchem, Montferland en Oude IJsselstreek)

Nadere informatie

Versterken van de topsectoren: Life Science and Health, Ruimtevaarttechnologie, Biobased Economie

Versterken van de topsectoren: Life Science and Health, Ruimtevaarttechnologie, Biobased Economie Economische Zaken Doel Stimuleren van de regionale economie. Versterken van de topsectoren: Life Science and Health, Ruimtevaarttechnologie, Biobased Economie en de Greenports Duin- en Bollenstreek, Boskoop

Nadere informatie

De motor van de lerende organisatie

De motor van de lerende organisatie De motor van de lerende organisatie Focus op de arbeidsmarkt Naast het erkennen van leerbedrijven is Calibris verantwoordelijk voor ontwikkeling en onderhoud van kwalificaties in de sectoren zorg, welzijn

Nadere informatie

Brainport Eindhoven/ A2-zone (Brainport Avenue)

Brainport Eindhoven/ A2-zone (Brainport Avenue) Brainport Eindhoven/ A2-zone (Brainport Avenue) Nota Ruimte budget 75 miljoen euro voor Brainport Eindhoven en 6,8 miljoen voor ontwikkeling A2-zone Planoppervlak 3250 hectare (Brainport Eindhoven) Trekker

Nadere informatie

Samenvatting Ruimte om te Ondernemen integrale economische visie Pijnacker- Nootdorp

Samenvatting Ruimte om te Ondernemen integrale economische visie Pijnacker- Nootdorp Samenvatting Ruimte om te Ondernemen integrale economische visie Pijnacker- Nootdorp Ondernemers zorgen voor werkgelegenheid, innovatie en productiviteit en dragen daarmee bij aan de welvaart en welzijn

Nadere informatie

Raadsvoorstel 2004/ Lokaal Sociaal Beleid. M. Steffens-van de Water en H. Tuning Samenleving en Welzijn

Raadsvoorstel 2004/ Lokaal Sociaal Beleid. M. Steffens-van de Water en H. Tuning Samenleving en Welzijn Raadsvoorstel 2004/ Onderwerp Portefeuillehouder Commissie Datum Raadsvergadering M. Steffens-van de Water en H. Tuning Samenleving en Welzijn Context In wat voor gemeente willen wij wonen? Wat vo or gemeente

Nadere informatie

Kansen voor Delft in 5 minuten Kansen. voor Delft

Kansen voor Delft in 5 minuten Kansen. voor Delft Kansen voor Delft in 5 minuten Kansen voor Delft Goed onderwijs voor iedereen D66 wil extra aandacht voor: > > (dreigende) achterstanden > > cultuur, sport, techniek, digitale en sociale vaardigheden en

Nadere informatie

Echt thuis. Ondernemingsplan 2011-2015

Echt thuis. Ondernemingsplan 2011-2015 Echt thuis Ondernemingsplan 2011-2015 2 INLEIDING Mooiland is een woningcorporatie met circa 27.000 woningen verspreid over ruim 150 gemeenten in heel Nederland. Daarmee zijn wij een van de twintig grootste

Nadere informatie

Wijkontwikkeling nieuwe stijl: urgentie, maatwerk en verbinding

Wijkontwikkeling nieuwe stijl: urgentie, maatwerk en verbinding Wijkontwikkeling nieuwe stijl: urgentie, maatwerk en verbinding Kees Stob 2018 Public Result Pagina 1. Historisch perspectief en even voorstellen 2018 Public Result Pagina 2 1. Historisch perspectief en

Nadere informatie

Presentatie OESO rapport. Lennart Harpe Ferrie Förster. 17 maart en de relatie met Delft, Parel in de Randstad

Presentatie OESO rapport. Lennart Harpe Ferrie Förster. 17 maart en de relatie met Delft, Parel in de Randstad Presentatie OESO rapport en de relatie met Delft, Parel in de Randstad Lennart Harpe Ferrie Förster 17 maart 2016 OESO = Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling In opdracht van MRDH en

Nadere informatie

KLeintje begroting 2010

KLeintje begroting 2010 KLeintje begroting 2010 De begroting is onderverdeeld in vijf beleidsproducten te weten: Inkomenswaarborg, Activering en Uitstroom, Handhaving, Inburgering en Kinderopvang. De beleidsproducten zijn weer

Nadere informatie

Gespreksresultaten Werksessies De toekomst van LV Maatschappelijke partners

Gespreksresultaten Werksessies De toekomst van LV Maatschappelijke partners Gespreksresultaten Werksessies De toekomst van LV Maatschappelijke partners Leidschendam-Voorburg, 22 september 2017 Partnerbijeenkomst I: 3 juli 2017 Tijdens de eerste bijeenkomst met partners zijn we

Nadere informatie

Meer grip op vakantieparken

Meer grip op vakantieparken Meer grip op vakantieparken Het vraagstuk De markt rondom vakantieparken is verzadigd. Dit betekent dat een deel van de terreinen hun recreatieve functie heeft verloren. Op een aantal parken ontstaat hiermee

Nadere informatie