WIE WATER DEERT, DIE WATER KEERT, WATER KEREN MOET JE LEREN
|
|
- Julia van Dongen
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 WIE WATER DEERT, DIE WATER KEERT, WATER KEREN MOET JE LEREN Een onderzoek naar de geleerde lessen van het Hoogheemraadschap van Delfland bij recente crises. COMMANDEURSSCRIPTIE Leergang MCDm/Commandeursopleiding Opgesteld door: Martin Evers Voorjaar 2000
2 VOORWOORD Deze commandeursscriptie is tot stand gekomen in het kader van mijn deelname aan de 2 e Leergang Master of Crisis- and Disastermanagement. De scriptie biedt toegang tot het commandeursexamen dat aan het eind van het 1 e jaar van de leergang zal worden gehouden. De scriptie sluit aan bij mijn binnenlandstage die ik in januari 2000 bij het Hoogheemraadschap van Delfland te Delft heb gelopen. De resultaten van deze stage, verwoord in het stageverslag, zijn bij het opstellen van deze scriptie benut. Zoals de titel van de scriptie tracht duidelijk te maken, gaat de scriptie in op de vraag of en hoe organisaties leren van (de voorbereiding) op crisissituaties. Het Hoogheemraadschap van Delfland heeft daarbij voor mijn onderzoek een aantal voordelen. De organisatie is een overheidsorganisatie die temidden van rijksoverheid, provincie en gemeenten functioneert. De organisatie is de afgelopen twee jaar getroffen door een drietal feitelijke crises en heeft daardoor nauw moeten samenwerken met de Hulpverleningsregio Haaglanden, mijn toenmalige werkgever. Dat ik daarnaast stamhouder ben van een geslacht van watermolenaars ( sinds 1795 ), zegt iets over mijn affiniteit met het onderwerp water(beheersing); daarvoor hoef je niet per se van koninklijke bloeden te zijn. Op het risico dat ik hierbij mensen vergeet te noemen, gaan mijn oprechte dank en complimenten uit naar de volgende personen. In de eerste plaats naar alle personeelsleden van het Hoogheemraadschap van Delfland die mij, op welke wijze dan ook tijdens mijn stage en daarna hebben geholpen. Speciaal wil ik hierbij Jan van der Kolff, (Sectorhoofd Waterkeringen) mijn stagebegeleider noemen. Met hem kon ik steeds openhartig en zonder terughoudendheid van gedachten wisselen. Jacques Bouwman en Ton Pex ((senior) medewerkers beheer en onderhoud), met wie ik een kamer en regelmatig mijn gedachten mocht delen. Vervolgens gaat mijn dank uit naar mijn scriptiebegeleider Menno van Duin, die niet alleen als mijn klankbord bij het opstellen van deze scriptie heeft gefungeerd. Ook is zijn promotie-onderzoek Van rampen leren bij mijn onderzoek als theoretisch kader gebruikt. Mijn vrouw en kinderen bedank ik voor hun steun tijdens mijn onderzoek, er waren momenten dat ik er even niet voor hen kon zijn. Tenslotte noem ik mijn grootvader, Dirk Evers sr. (*1905) gewezen watermolenaar van de Neckermolen te Wormerland. Aan hem draag ik deze scriptie op. Pagina 2
3 SAMENVATTING Deze scriptie gaat in op de vraag in hoeverre het Hoogheemraadschap van Delfland heeft geleerd van drie recente crises en wat daarvan de invloed is geweest op de preparatie. Als theoretisch kader wordt gebruik gemaakt van het promotie-onderzoek van van Duin, Van rampen leren. Het onderzoek is vooral gebaseerd op archiefonderzoek en gesprekken en een interview gehouden tijdens een binnenlandstage van de leergang MCDm ( ). Het onderzoek wijst uit, dat Delfland van de recente crises heeft geleerd. Gezien de korte tijd sinds de drie crises, is nog niet waarneembaar in hoeverre hier sprake is van structureel of van symbolisch leren. Voor zover van leren sprake is, strekt dit zich wel uit vanaf pro-actie tot en met de crisisbestrijding zelf, dus over het hele spectrum. Het onderzoek doet een aantal aanbevelingen aan Delfland om optimaal van leren te kunnen profiteren. Aanbevolen wordt om de organisatorische verankering van de crisisvoorbereiding te verbeteren. Ook wordt aanbevolen de afstemming met de algemeen bestuurlijke keten te verbeteren. Tenslotte wordt aanbevolen het leren leren sterk te stimuleren. Pagina 3
4 INHOUDSOPGAVE Pagina 4
5 1. INLEIDING Het in deze scriptie beschreven onderzoek heeft plaatsgevonden in het kader van mijn deelname aan de 2 e Leergang Master of Crisis- and Disastermanagement. Het in de vorm van een scriptie vervatte onderzoek geeft toegang tot het Commandeursexamen aan het einde van het eerste jaar van de leergang. Mijn stageverslag Wie water deert, die water keert 1 over de voorbereiding van het Hoogheemraadschap van Delfland op crises, sloot ik af met een citaat uit een toespraak van sir Winston Spencer Churchill: Nothing concentrates the mind better than the prospect of drowning. Churchill sprak deze gedenkwaardige woorden tot het Britse Lagerhuis, naar aanleiding van de watersnoodramp die ons land in 1953 had getroffen. Aansluitend bij deze Churchilliaanse oneliner, gaat deze scriptie in op de vraag: How to keep the minds concentrated on the prospect of drowning? De centrale vraag van het onderzoek dat ten grondslag ligt aan deze scriptie luidt dan ook: In hoeverre heeft het Hoogheemraadschap van Delfland geleerd van de drie recente crises en wat betekent dit voor de preparatie? Deze centrale vraag valt uiteen in een aantal deelvragen, te weten: Wat is de rol van Delfland voor, tijdens en na de onderzochte crises? Op welke wijze heeft Delfland kennis verworven van de betreffende crises? Hoe probeert Delfland na de crises aanpassingen te realiseren en maatregelen te nemen? Hoe probeert Delfland de verworven kennis te verspreiden naar andere overheden? Mondiaal gezien is sprake van een enorme toename van het aantal door meteorologische en/of klimatologische omstandigheden veroorzaakte natuurrampen. Dit type rampen veroorzaakt in toenemende mate schade en slachtoffers, de kerststorm die over Frankrijk en Zuid-Duitsland raasde mag hierbij als sprekend voorbeeld dienen. Maar ook ons land is (watersnood 1953, wateroverlast 1995/1998/1999) en zal niet aan rampen ontkomen waarvan de primaire oorzaak bij het weer ligt. De vraag of de optredende weersomstandigheden een door de mens te beïnvloeden oorzaak hebben, valt overigens buiten het bestek van dit onderzoek. Het weer wordt in dit onderzoek als een gegeven beschouwd. Tot nu toe lijkt het erop, dat de overheden zich vooral hebben voorbereid op de ramptypen die hun oorzaak vinden in industrie en/of transport en niet zozeer op natuurrampen. Bij de voorbereiding op natte natuurrampen spelen de waterschappen een belangrijke en ook bijzondere rol. Het is hierdoor interessant om te zien op welke wijze een sector-verantwoordelijke overheid (een waterschap) zich niet alleen op dit soort ramptypen heeft voorbereid; maar ook daadwerkelijk een drietal crises heeft meegemaakt en daarvan lessen heeft geleerd. 1 Evers M, pagina 20 Pagina 5
6 Daarmee is het onderzoek niet alleen relevant voor degenen die bij waterschappen belast zijn met enige verantwoordelijkheid ten aanzien van de voorbereiding op crises, maar uitdrukkelijk ook voor degenen die een gelijksoortige verantwoordelijkheid hebben bij de operationele diensten, de gemeentelijke en regionale brandweren in het bijzonder. Het onderzoek is direct na het beëindigen van mijn binnenlandstage, dus begin februari 2000, gehouden. De gebeurtenissen naderhand, zowel binnen als buiten het Hoogheemraadschap van Delfland (verder Delfland te noemen), zijn in deze scriptie niet betrokken. Een uitzondering heb ik gemaakt voor het door het NIBRA gepubliceerde onderzoek naar de Melasseramp. Dit onderzoek komt terug in één van de capita selecta, onderwerpen die raken aan het onderzoek en die in impressie in tekstkaders zijn opgenomen. Na deze inleiding wordt eerst ingegaan op de gevolgde onderzoeksmethode. Hierbij komt onder andere aan de orde welke methode is gehanteerd en welke bronnen zijn geraadpleegd. Aansluitend wordt ingegaan op het bij het onderzoek gebruikte theoretisch kader en de daarmee gepaard gaande beperkingen en voordelen. Vervolgens komen de organisatie van Delfland, de crises die Delfland hebben getroffen en de wijze van voorbereiding op crises aan de orde. In de paragraaf Resultaten komt naar voren wat het onderzoek aan inzichten, gegevens en informatie heeft opgeleverd. De resultaten worden vervolgens vervat in conclusies, die op hun beurt weer leiden tot aanbevelingen. Er wordt afgesloten met een aantal (minder) relevante stellingen. Pagina 6
7 2. ONDERZOEKSMETHODE Aan deze scriptie ligt uiteraard een onderzoek ten grondslag. In dit hoofdstuk beschrijf en verantwoord ik de toegepaste onderzoeksmethode. Deze verantwoording van de onderzoeksmethode bestaat niet alleen uit het beantwoorden van de waarom-vraag, ook de voor- en nadelen van de gekozen onderzoeksmethode, breng ik aan de orde. Teneinde voor de lezer een zo objectief mogelijk beeld te krijgen, stel ik ook mijn persoonlijke rol en de invloed daarvan op het onderzoek aan de orde. 2.1 BESCHRIJVING ONDERZOEKSMETHODE De gekozen onderzoeksmethode volgt direct uit de door mij gevolgde binnenlandstage. Tijdens deze stage heb ik onderzocht op welke wijze Delfland zich heeft voorbereid op crises. Aangezien Delfland recentelijk een drietal crises heeft meegemaakt, was het voor mij goed mogelijk gebruik te maken van de hierdoor beschikbare casuïstiek. Dit heb ik gedaan door bestudering van de verslagen en evaluatierapporten van deze crises, zoals deze in het goed gedocumenteerde archief van Delfland beschikbaar zijn. Daarnaast heb ik een literatuuronderzoek gepleegd. Dit onderzoek was vooral gericht op de regelgeving en op de casuïstiek en literatuur van andere natte rampen die ons land recentelijk hebben getroffen. Naast deze documenten- en literatuurstudie, heb ik een groot aantal individuele gesprekken met medewerkers van Delfland gehouden. Zonder het doel van deze, vaak informele, gesprekken expliciet te vermelden, ben ik zo veel te weten gekomen over de cultuur en mores van de organisatie. Tenslotte heb ik een plenair interview gehouden met de verantwoordelijken voor crisisvoorbereiding en beheersing binnen Delfland. Daarbij waren zowel bestuurders als ambtenaren aanwezig (zie bijlage I). 2.2 WAAROM DEZE ONDERZOEKSMETHODE? Bij dit type onderzoek is en blijft de keuze van een onderzoeksmethode arbitrair. Er bestaat simpelweg geen blauwdruk voor een juiste aanpak, zoals bijvoorbeeld voor een onderzoek naar de toename van de gemiddelde leeftijd van Eéndagsvliegen wel het geval zou kunnen zijn. Aangezien van Duin s Van rampen leren als theoretisch kader dient, is het voor de hand liggend dezelfde onderzoeksmethode te kiezen. Van Duin schrijft dat zijn onderzoek hoofdzakelijk is gebaseerd op schriftelijke stukken. 1 Hoofdzakelijk, onduidelijk in zijn studie blijft waar de hoofdzaak begint en waar de bijzaak een rol speelt. Daarom heb ik gekozen voor een duidelijk onderscheid. De paragrafen 4.1 t/m 4.6 zijn volledig op de bestudering van documenten en/of literatuur gebaseerd. Vanaf hoofdstuk 5 zal ik, steeds onder uitdrukkelijke vermelding, ook gebruik maken van de door mij gehouden gesprekken en het plenair interview. Zoals eerder vermeld, heb ik de individuele gesprekken vooral gebruikt om een beeld van de organisatie, als plaats waar mensen samen werken en/of samenwerken, te verkrijgen. De alledaagse praktijk binnen een organisatie laat zich nu eenmaal niet in een glossy videopresentatie of gelikte bedrijfsfolder vastleggen. 1 Duin M.J. van, Van rampen leren, pagina 5 Pagina 7
8 Het lag in eerste instantie in mijn bedoeling om afzonderlijke individuele interviews te houden. Door een misverstand bij het plannen kwam er een plenaire interview uit de bus. 2.3 VOOR- EN NADELEN VAN DE ONDERZOEKSMETHODE Zoals hiervoor opgemerkt, sluit de onderzoeksmethode aan bij de methode die is gevolgd in het theoretisch kader (van Duin). Vanuit het oogpunt van vergelijkbaarheid is dit ongetwijfeld een voordeel. Gelijke onderzoeksmethoden leiden tot onderling vergelijkbare onderzoeken en onderzoeksresultaten. Een nadeel van deze methode is gelegen in het feit dat de studie vooral is gericht op documenten, waarvan al te gemakkelijk wordt verondersteld dat zij een objectieve weergave van feiten en omstandigheden bieden. Vele documenten hebben een vorm en inhoud die tot stand is gekomen op basis van een gewenste uitkomst. RAMPONDERZOEK: MORE IS LESS Uit de resultaten van de Parlementaire Enquête inzake de Vliegramp in de Bijlmermeer is één ding wel gebleken, over elkaar heen tuimelende onderzoeken verschaffen, in plaats van de gewenste duidelijkheid, slechts een toenemende onduidelijkheid. Bij de vuurwerkramp in Enschede lijkt, bij eerste waarneming, deze les duidelijk geleerd. Er werd snel een zware onderzoekscommissie ingesteld, de diverse deelonderzoeken door de diverse onderzoeksinstellingen en inspecties worden gecoördineerd (door de Inspectie Brandweerzorg en Rampenbestrijding), een duidelijke deadline is gesteld. Daarmee is nog allerminst bewezen dat de lessen van de Bijlmer werkelijk zijn geleerd. De belangen zijn groot en niet altijd parallel, de coördinerende taak van de Inspectie Brandweer en Rampenbestrijding lijkt weinig gezagsvol en ons land kent (gelukkig) scheiding der machten en een (zeer) vrije en onafhankelijke pers. Hopelijk zal blijken dat het belang van de getroffenen en de burgers van Enschede en dit land voorop zal blijven staan en we voortaan kunnen concluderen: Less is more. Er is wel sprake van een significant verschil met het door van Duin gehouden onderzoek. De factor tijd is bij dit onderzoek van een volstrekt andere dimensie. Waar van Duin gebeurtenissen heeft onderzocht uit een verder verleden, soms tot 30 jaar terug, gaat dit onderzoek over tamelijk recente gebeurtenissen. De tijdgrens ligt hier maximaal 2 jaar terug. Het feitelijk leren is derhalve nog moeilijk waarneembaar. Hooguit is een begin van leren waarneembaar. Leren is immers een proces van zien, denken, doen en communiceren. Een langdurig proces, zeker voor grotere organisaties. Het onderzoek zou ook kunnen hebben bestaan uit het interviewen van betrokkenen bij de cases en betrokkenen bij de crisisvoorbereiding. Voordeel van deze methodiek zou zijn geweest, dat door de onderzoeker zelf een objectief beeld zou kunnen worden gededuceerd uit de verzameling subjectieve beelden van de geïnterviewden. Daarin ligt tegelijkertijd het nadeel, het objectieve beeld moet worden gevormd door een, per definitie, subjectieve onderzoeker. Bovendien gebaseerd op getuigenissen van feiten die langere tijd achter ons liggen, en waarvan de vraag gerechtvaardigd is of het werkelijk getuigenissen zijn of veel meer meningen die naderhand gevormd zijn. Hiermee is de brug geslagen naar mijn eigen rol. Tijdens de drie beschreven crises en tot en met de binnenlandstage, was ik hoofd Operatiën van de Hulpverleningsregio Haaglanden. Uit dien hoofde was ik eerstverantwoordelijke voor de generieke planning van het grootschalig brandweer- en multidisciplinair optreden. Ik heb er dus steeds met mijn neus bovenop gezeten. Het nadeel van de korte tijdsbegrenzing is wellicht Pagina 8
9 geneutraliseerd door mijn zeer directe waarneming. Mijn directe waarneming wellicht vertroebeld door mijn eigen, toenmalige, positie. Pagina 9
10 3. THEORETISCH KADER Als theoretisch kader bij deze scriptie heb ik de studie Van rampen leren van van Duin uit 1992 gebruikt. Aangezien van Duin slechts de man-made-disasters, de rampen met een technologische oorzaak, heeft onderzocht en in deze scriptie nadrukkelijk ook de God-made-disasters aan de orde komen, is een nadere nuancering van het theoretisch kader noodzakelijk. Dit hoofdstuk ga ik eerst in op het gebruikte theoretisch kader. Vervolgens worden door mij kanttekeningen bij het theoretisch kader geplaatst, die voor mijn onderzoek noodzakelijk zijn. 3.1 TWEE DIMENSIES, DRIE NIVEAU S Van Duin herkent in zijn onderzoek twee dimensies in de oorzaken van rampen. 1 Elk van deze dimensies kent drie niveau s, het micro-, het meso-, en het macroniveau. Deze zes entiteiten zijn van belang, aangezien zij de punten vormen waarop een organisatie van rampen zou kunnen leren. De eerste dimensie van oorzaken van rampen heeft te maken met onvolkomenheden in de preventie, zoals menselijk falen, slordigheden en normale rampen. In deze eerste dimensie wordt tot het micro-niveau vooral het menselijk falen gerekend. Het meso-niveau heeft hier vooral betrekking op het organisatorisch falen. Het macro-niveau heeft betrekking op de normale rampen. De tweede dimensie van oorzaken van rampen heeft te maken met problemen bij de preparatie op mogelijke rampen en de besluitvorming en het feitelijk handelen tijdens een rampsituatie. Ook in deze dimensie heeft het micro-niveau betrekking op menselijk falen, maar nu dus tijdens het feitelijk optreden. Het meso-niveau heeft hier betrekking op de factoren van het niveau van organisaties en beleid. Op het macro-niveau gaat het hier over zaken als ontkenning van het kunnen ontstaan van een bepaald ramptype, het ontberen van een organisatie ter bestrijding van een ramp en het tekortschieten van voorbereiding, planning en slagkracht op het betreffende ramptype. 3.2 REDUCTIE VAN ZES NAAR DRIE ENTITEITEN De hierboven kort weergegeven zes entiteiten zijn niet alle bruikbaar bij mijn onderzoek. Hiervoor zijn twee oorzaken aan te voeren. In de eerste plaats heeft van Duin uitsluitend man-made-disasters onderzocht. Daarbij is uiteraard het micro-niveau, het menselijk handelen, als oorzaak relevant. Vooral in de eerste dimensie, waarin het menselijk handelen een zeer directe relatie heeft, of althans kan hebben, met de oorzaak van de ramp. Bij geen van de door mij onderzochte crises speelt het menselijk handelen, als oorzaak voor of verergering van de ramp, een rol van enige importantie. Ook in de tweede dimensie, het menselijk handelen bij het bestrijden van de crisissituaties, is hiervan geen sprake. In de tweede plaats richt mijn onderzoek zich vooral op de rol van de organisatie die het Hoogheemraadschap van Delfland vormt. Delfland weliswaar in zijn bestuurlijke, historische en culturele omgeving, maar vooral toch Delfland. Ook binnen de verantwoordelijkheden van Delfland vinden normale crises eenvoudigweg plaats. 1 Duin M.J. van, Van rampen leren, pagina 231 e.v. Pagina 10
11 Geen van de drie onderzochte crises verdient het predikaat normale crisis, zodat het macro-niveau van de eerste dimensie evenmin relevant is. Samengevat houdt bovenstaande in, dat mijn onderzoek zich vooral richt op het meso-niveau van de beide door van Duin beschreven dimensies, alsmede het macro-niveau van de tweede dimensie. Pagina 11
12 4. ORGANISATIE EN CRISES Delfland is een waterschap ingevolge de Waterschapswet. Het waterschap is dé overheidsinstantie die belast is met de waterstaatkundige zorg in een toegewezen gebied, het beheersgebied. Delfland is één van de oudste waterschappen, het is opgericht in 1289 door Floris V. Naast Delfland kent ons land nog zo n 60 waterschappen. 4.1 DE TAKEN 1 Delfland heeft drie primaire taken, te weten: De zorg voor de waterkering (de meest oorspronkelijk taak van de waterschappen); De zorg voor de waterbeheersing; De zorg voor de (oppervlakte)waterkwaliteit. Het beheersgebied van Delfland wordt begrensd door de Noordzee, de Nieuwe Waterweg en de lijn Rotterdam, Zoetermeer en Wassenaar. In dit gebied van ha, wonen, werken en recreëren ongeveer 1,25 miljoen mensen en zijn zo n bedrijven gevestigd. Delfland is hiermee het dichtstbevolkte en meest bedrijvige gebied van Nederland. Tot 1976 waren in het beheersgebied nog 60 polderbesturen verantwoordelijk voor het waterbeheer in de onderliggende polders. Thans berust deze verantwoordelijkheid geheel bij Delfland. 4.2 HET BESTUUR 2 Het bestuur van Delfland (en van de andere waterschappen) lijkt veel op dat van een gemeente. Aan het hoofd staat de dijkgraaf, een vergelijkbare functie met die van burgemeester. De dijkgraaf wordt door de Kroon benoemd en is daarmee een orgaan van Staat. De dijkgraaf is voorzitter van het dagelijks en van het algemeen bestuur. Het hoogste orgaan in Delfland is de Verenigde Vergadering (42 zetels), een gekozen bestuursvorm vergelijkbaar met de gemeenteraad. De leden van de Verenigde Vergadering, die de titel van hoofdingeland dragen, worden steeds gekozen voor een periode van vier jaar. Deze verkiezingen berusten op het principe van belang-betalingzeggenschap; met andere woorden: wie belang heeft bij het werk van het waterschap moet bijdragen in de kosten (waterschapsbelasting), waaruit zeggenschap in de vorm van stemrecht, zowel actief als passief, voortvloeit. De 42 zetels in de Verenigde Vergadering zijn in een bepaalde vaste verhouding over de categorieën belanghebbenden verdeeld. Bij de waterschapsverkiezingen wijzigen deze onderlinge verhoudingen niet, maar wordt vastgesteld wie namens een bepaalde categorie zitting neemt in de Verenigde Vergadering. Opvallend is dat de hoofdingelanden zich nauwelijks langs de lijnen van de politieke partijen binden, maar dat de verzuiling vooral vanuit de belangencategorieën vorm krijgt. De hoofdingelanden kiezen uit hun midden de leden van het dagelijks bestuur, dat het College van Dijkgraaf en Hoogheemraden (vergelijkbaar met College van B & W) wordt genoemd. De leden van het dagelijks bestuur 1 Hoogheemraadschap van Delfland, Nederland, Waterland, Delfland 2 Hoogheemraadschap van Delfland, Nederland, Waterland, Delfland Pagina 12
13 dragen dus de titel van Hoogheemraad. Het College functioneert volgens het principe van collegiaal bestuur. Daarmee is de bestuursvorm van de waterschappen dus een monistische bestuursvorm. 4.3 DE ORGANISATIESTRUCTUUR 1 Delfland heeft in mei 1998 een reorganisatie doorgemaakt. De huidige organisatie is toegesneden op de eerder benoemde primaire taken. Deze taken worden vanuit een viertal sectoren uitgevoerd (zie organogram). De ondersteunende taken zijn ondergebracht in vijf afdelingen. Door de reorganisatie is het aantal hiërarchische lagen van vier naar drie teruggebracht. Het aantal formatieplaatsen bedraagt thans 345. Organisatiestructuur Delfland Directie Directeur (secretaris) Directeur (ingenieur) Belastingen Facilitaire Zaken Financien en Control Algemene Zaken Nieuwbouw en Groot Onderhoud Sector Waterkeringen Sector Afvalwater Sector Peilbeheer Sector Integraal Waterbeheer Voor de reorganisatie was sprake van een gemengde organisatievorm. De primaire taken waren in drie districten ondergebracht, terwijl op centraal niveau sprake was van een aantal (invloedrijke) stafafdelingen. 4.4 DE WETGEVING EN JURIDISCHE KADERS 2 De samenvatting van de wetgeving en juridische kaders vindt hier plaats tegen de achtergrond van het onderzoeksonderwerp. Het is vanzelfsprekend dat Delfland met veel andere wetten en juridische kaders te maken heeft. De juridische kaders die voor de algemene bestuurlijke keten (Rijk, Provincie, Gemeente) gelden ten aanzien van de (voorbereiding op de) rampenbestrijding, worden hier als bekend verondersteld. Waterschappen worden, ingevolge de Waterschapswet 1998, artikel 1 en 2, ingesteld door Provinciale Staten en hebben de zorg voor de waterkering en de waterhuishouding. Teneinde deze taken te kunnen uitvoeren, mag een waterschap verordeningen en reglementen maken. Delfland heeft de geboden en verboden ondergebracht in Delflands Algemene Keur. 1 Evers M, hoofdstuk 2 2 Crisis Onderzoek Team Universiteit van Leiden, Extreme regen 1998, hoofdstuk 3 Pagina 13
14 De Wet op de Waterkeringen 1998 bepaalt in artikel 16 dat waterschappen verplicht zijn tot het houden van oefeningen. Op deze bepaling bestaat geen toezicht. Enige verdere wettelijke bepaling tot voorbereiding op crises ontbreekt. In 1992 heeft de Unie van Waterschappen (de landelijke vereniging van waterschappen) wel het initiatief genomen en een blauwdruk calamiteitenplan uitgegeven. De wetgever heeft bijzondere voorzieningen getroffen voor het dagelijks bestuur en de voorzitter van het waterschap in geval van dringend of dreigend gevaar. Deze bevoegdheden zijn neergelegd in de Waterschapswet 1998 en hebben de status van bestuursdwang. Belangrijkste voorzieningen zijn: de bevoegdheid van de voorzitter tot het geven van machtiging tot binnentreding; de bevoegdheid van het dagelijks bestuur tot het nemen van maatregelen die het nodig oordeelt, desnoods met afwijking van voorschriften anders dan bij de Grondwet geregeld; de bevoegdheid van de daartoe door de voorzitter aangewezen leden van het bestuur tot inbezitneming in geval van watersnood; de bevoegdheid van het dagelijks bestuur de inwoners van het waterschap tijdelijk tot het verrichten van persoonlijke diensten op te roepen en/of te verplichten tot het beschikbaar stellen van voertuigen en werktuigen. Naast deze specifieke en zeer vergaande bevoegdheden voor het waterschap, behoudt de burgemeester, in gevolge de Wet Zware Ongevallen en Rampen, het opperbevel bij zware ongevallen en rampen. Dit houdt in, dat de burgemeester het bevoegd gezag van het waterschap een aanwijzing kan geven om diens bevoegdheden (actief) uit te oefenen. De aspect-verantwoordelijke overheid gaat hier als het ware voor op de sectorverantwoordelijke overheid. OPENBAAR BESTUUR: CONCURRENTIE IN DE POLDER Het Nederlands polderlandschap staat model voor de rest van de wereld. Alsof cultuur en historie van onze Zeven Provinciën en onze Steden en Staten zomaar geëxporteerd kunnen worden naar verre buitenlanden, waar de geur van kruitdamp en/of van bananen nog maar juist is weggetrokken. In het poldermodel is concurrentie tussen overheden heel normaal, een strategie voor gedegen en evenwichtig bestuur zelfs. De wereld van de waterschappen is wellicht zelfs ontstaan vanuit deze concurrentie-overwegingen. De Steden, noch de Staten waren klaarblijkelijk in staat het waterbeheer te regelen. Het waren vrije - en herenboeren die hier het voortouw namen om hun landerijen tegen de telkens wederkerende vloeden te beschermen. Zo is, tussen de aspect-verantwoordelijke overheden Rijk, Provincie en Gemeente, de sectorverantwoordelijke overheid het Waterschap terechtgekomen. De aloude Gemeentewet van Thorbecke heeft dit ongemoeid gelaten en feitelijk bestendigd. Een poldermodel om polders te kunnen besturen. Pagina 14
15 4.5 DE CRISISVOORBEREIDING 1 Zoals hierboven beschreven, ontbreekt het Delfland aan enige wettelijke titel op basis waarvan de crisisvoorbereiding plaats zou moeten vinden. Van oudsher heeft Delfland de beschikking over een zogeheten dijkleger, met als taak de bewaking en beveiliging van de (primaire) waterkeringen. Optreden en organisatie van het dijkleger zijn beschreven in het draaiboek voor het dijkleger dat elk jaar wordt vastgesteld. In maart 1999 is door de Verenigde Vergadering het Calamiteitenplan van het Hoogheemraadschap van Delfland 2 vastgesteld. De voorbereiding van het plan is gestart in september Bij de ontwikkeling van het plan hebben het eerder vermelde initiatief van de Unie van Waterschappen, alsmede de (bijna) crises van waterstaatkundige aard in ons land (1993, 1995, 1998), ongetwijfeld een positieve invloed gehad. Bij het opstellen van het calamiteitenplan heeft Delfland tweemaal een concept schriftelijk ter commentaar bij de overige betrokken overheden en organisaties ingediend. Het meest inhoudelijk (en naar later ook zou blijken treffend) is de schriftelijke reactie van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland:..., waarbij wij de indruk hebben dat het (plan) vooral op de interne organisatie van het Hoogheemraadschap is gericht. (...) Uit het plan blijkt niet in hoeverre dit is afgestemd met rampen- en rampbestrijdingsplannen van de gemeenten... De situaties waarin (...) deze samenwerking (met de provincie en de gemeenten) vorm gegeven wordt, hebben wij niet uit het plan kunnen afleiden. GS hebben het kennelijk niet opportuun geacht om, in dit stadium, op dit punt nader overleg te entameren en hebben volstaan met een boekhoudkundige afdoening. Naast deze wijze van schriftelijke terugkoppeling, hebben in deze periode functionarissen van Delfland geparticipeerd in een aantal door de Hulpverleningsregio Haaglanden georganiseerde bestuurlijke oefeningen. De functie die het calamiteitenplan voor Delfland heeft, zou overeen moeten komen met de functie die de gemeentelijke rampenplannen voor de inliggende gemeenten hebben. Dit is niet het geval, het calamiteitenplan is in belangrijke mate gebaseerd op het landelijke model van de Unie van Waterschappen. Daarmee wordt de aansluiting met de voorbereiding binnen de algemene bestuurlijke keten gemist. Uitgaande van het feit dat Delfland een sector-verantwoordelijke overheid is, die werkzaam is op het grensvlak van provinciale en gemeentelijke overheden, zou deze aansluiting meer dan wenselijk zijn. In het calamiteitenplan wordt een vijftal calamiteiten genoemd waarvoor calamiteitenbestrijdingsplannen moeten worden vastgesteld. Tot nu toe zijn drie van deze bestrijdingsplannen en een draaiboek voor inzet van het dijkleger vastgesteld. In de voorbereiding op de crisisbeheersing zijn de aspecten pro-actie, preventie, preparatie vooral gericht op het maken van de juiste technisch-inhoudelijke keuzes voor dito problemen. De gehouden oefeningen waren vooral oefeningen gericht op het maken van de juiste keuzes en niet op het samenwerken met andere diensten en overheden. 1 Hoogheemraadschap van Delfland, Evaluatie calamiteit DSM-Gist te Delft, hoofdstukken 3 en 5 2 Hoogheemraadschap van Delfland, Calamiteitenplan van het Hoogheemraadschap van Delfland Pagina 15
16 4.6 DE CRISES 1 Delfland is de afgelopen anderhalf jaar getroffen door een drietal crises waarvoor, conform het calamiteitenplan 2, een aanpak volgens fase 3 (de hoogste staat van opschaling voor Delfland) noodzakelijk was. Deze crises en de bijbehorende evaluaties zijn hieronder in kort bestek geschetst. Medio september 1998 werd het beheersgebied van Delfland getroffen door zeer extreme regenval. De bemalingscapaciteit en -systematiek schoten tekort, waardoor zeer omvangrijke wateroverlast optrad in met name het Westland. Naast de enorme inzet van de operationele diensten, bestreed Delfland deze crisis volgens fase 3 van het dan nog concept-calamiteitenplan. Een evacuatie van een polder kon door de gezamenlijke inzet van Delfland en de operationele diensten op het nippertje worden voorkomen. Al tijdens de crisis kreeg Delfland te maken met felle kritiek op het (vermeende) bemalingsbeleid en werd openlijk de vraag gesteld in hoeverre Delfland hierop adequaat was voorbereid. Hoewel het evaluatierapport 3 vooral waterstaattechnisch van aard is, wordt onderkend dat het beter kunnen beheersen van crises uiteenvalt in technische en in organisatorische maatregelen. De rol van het dijkleger, tot dan toe beperkt tot de primaire waterkeringen (duinen en rivierdijken), wordt uitgebreid met de overige waterkeringen. Daarnaast worden enkele intern organisatorische aspecten in de sfeer van mensen en middelen voor verbetering vatbaar geacht. Delfland erkent in het rapport dat richting de andere overheden en instanties niet steeds voldoende eenduidig is gecommuniceerd. Anderzijds wordt geconstateerd dat aan Delfland niet steeds bekend was welke crisiscentra, met welke taken en bevoegdheden, actief waren. De indruk bestaat dat het er teveel waren. Verder wordt geconcludeerd dat tot de organisatorische maatregelen ook het uitwerken en opstellen van calamiteitenbestrijdingsplannen, alsmede het oefenen en gebruiken ervan, in samenwerking met andere instanties behoort. De eerste (interne) oefening, onder begeleiding van de brandweerregio, stond gepland voor 29 juli Op 27 juli 1999 bezweek op een fabrieksterrein in Delft een opslagtank met Melasse (stroopachtig suikerwater). In de loop van 29 juli bleek dat de gevolgen, zoals eerder was verondersteld, niet tot het fabrieksterrein beperkt bleven. De Melasse was niet alleen in het oppervlaktewater terechtgekomen, met als gevolg massale vissterfte; ook de rioolwaterzuiveringsinstallatie Houtrust te Den Haag werd geconfronteerd met de stroopachtige substantie, waardoor de goede werking van de installatie voor langere tijd (maanden) bedreigd werd. Delfland was wederom genoodzaakt fase 3 af te kondigen, nu voor twee samenhangende maar wel verschillend van aard zijnde crises. Crises overigens waarbij de operationele diensten slechts marginaal een rol speelden. Zoals valt te begrijpen werd de geplande oefening afgeblazen. 1 Evers M, hoofdstuk 4 2 Hoogheemraadschap van Delfland, Calamiteitenplan van het Hoogheemraadschap van Delfland, hoofdstuk 1 3 Hoogheemraadschap van Delfland, De hevige regenval op 13 en 14 september 1998 en de gevolgen daarvan voor Delflands waterstaat Pagina 16
Notitie functioneringsgesprekken
Notitie functioneringsgesprekken In de handreiking voor functioneringsgesprekken met burgemeesters, enkele jaren terug opgesteld door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, wordt
Nadere informatieagendapunt 06.06 Aan Verenigde Vergadering EVALUATIE BELEIDSNOTA GRONDWATERBEHEER
agendapunt 06.06 1008936 Aan Verenigde Vergadering EVALUATIE BELEIDSNOTA GRONDWATERBEHEER Gevraagd besluit Verenigde Vergadering 25-09-2014 Kennis te nemen van de evaluatie van de beleidsnota grondwaterbeheer.
Nadere informatieSAMENWERKING IN DE VEILIGHEIDSREGIO Uitwerking van criterium 8 uit het Slotdocument VGS-congres 2013
SAMENWERKING IN DE VEILIGHEIDSREGIO Uitwerking van criterium 8 uit het Slotdocument VGS-congres 2013 In het Slotdocument van het VGS-congres 2013 Gemeentesecretaris in Veiligheid staat een leidraad voor
Nadere informatieMonisme en het waterschapsbestel. 27 oktober Mr.dr. G.S.A. Dijkstra
Monisme en het waterschapsbestel 27 oktober 2014 Mr.dr. G.S.A. Dijkstra De aanleiding tot deze notitie wordt gevormd door vragen van leden van de Verenigde Vergadering van het Hoogheemraadschap van Delfland
Nadere informatieDeze centrale vraag leidt tot de volgende deelvragen, die in het onderzoek beantwoord zullen worden.
Aan: Gemeenteraad van Druten Druten, 27 juli 2015 Geachte voorzitter en leden van de gemeenteraad, In de eerste rekenkamerbrief van 2015 komt inkoop en aanbesteding aan bod. Dit onderwerp heeft grote relevantie,
Nadere informatieVerordening brandveilidheid en brandweerzorg en rampenbestrijding
CVDR Officiële uitgave van Leek. Nr. CVDR54284_1 1 juni 2016 Verordening brandveilidheid en brandweerzorg en rampenbestrijding De raad van de gemeente Leek; gelet op: - artikel 1, tweede lid, artikel 12
Nadere informatieEindexamen maatschappijleer vwo 2007-I
Opgave 1 Het waterschap: een vergeten overheid? tekst 1 De waterschappen organisatie, taken, organen, bevoegdheden, verkiezingen 10 1 20 2 30 3 ORGANISATIE Het waterbeheer in Nederland is verankerd in
Nadere informatieTekst inspreekbeurt voor de Commissie Samen Wonen, 7 september 2017
Tekst inspreekbeurt voor de Commissie Samen Wonen, 7 september 2017 Geachte commissie, Stichting Bescherming Leefomgeving Ridderkerk Zuid-Oost wil u graag opmerkzaam maken op het volgende. Sympathisanten
Nadere informatieMinisterie van Binnenlandse Zaken Aanbieding rapport "Klagen bij de politie"
Ministerie van Binnenlandse Zaken ++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++ Aanbieding rapport "Klagen bij de politie" Datum Aan 6 maart l998 De korpsbeheerders De korpschefs : Directie Politie : EA98/U600
Nadere informatieagendapunt 4.05 Aan Commissie Waterketen en Waterkeringen INVESTERINGSPLAN EN KREDIET NOORDEINDSEWEG TE BERKEL EN RODENRIJS
agendapunt 4.05 991097 Aan Commissie Waterketen en Waterkeringen INVESTERINGSPLAN EN KREDIET NOORDEINDSEWEG TE BERKEL EN RODENRIJS Voorstel Commissie Waterketen en Waterkeringen 3-4-2012 I. Het Investeringsplan
Nadere informatieGelezen het voorstel van het college van gedeputeerde staten van Flevoland MPV/ /A;
CRU05.005 Provinciale Staten van Flevoland, Gelezen het voorstel van het college van gedeputeerde staten van Flevoland MPV/04.031361/A; Gelet op artikel 14 van de Wet op de waterkering en op de Provinciewet;
Nadere informatieParafering besluit PFO Hae Conform - D&H Conform Geparafeerd door: Wijngaart, P.I.M. van den Bosker, M.H.
agendapunt 3.a.6 995956 Aan College van Dijkgraaf en Hoogheemraden VERKIEZINGEN 2012 Portefeuillehouder Haersma Buma, M.A.P. van Datum 20 maart 2012 Aard bespreking Besluitvormend Afstemming Bijlagen 4
Nadere informatieMEMO WGR. 1. Inleiding
MEMO WGR Aan : de heer E. Lionarons Van : Bart van Meer en Jasper Molenaar Inzake : Voorstel herziening Samenwerkingsregeling Regio Achterhoek 24e herziening Datum : 12 maart 2018 1. Inleiding 1.1. De
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 26 956 Beleidsnota Rampenbestrijding 2000 2004 Nr. 1 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES Aan de Voorzitter
Nadere informatieAlgemeen bestuur Veiligheidsregio Groningen
AGENDAPUNT 2 Algemeen bestuur Veiligheidsregio Groningen Vergadering 12 december 2014 Strategische Agenda Crisisbeheersing In Veiligheidsregio Groningen werken wij met acht crisispartners (Brandweer, Politie,
Nadere informatieNederlandse Mededingingsautoriteit
Nederlandse Mededingingsautoriteit Aan [...] Datum Uw kenmerk Ons kenmerk Bijlage(n) 7004/2.B952 Onderwerp 7004/ Informele zienswijze betreffende concentratietoezicht: rechten minderheidsaandeelhouder
Nadere informatieHieronder vindt u de reactie van de BSMR op het concept beleidsplan tegenprestatie.
Doesburg, 16 november 2015 Aan: Onderwerp: het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Doesburg BSMR-advies nr. 2015-003 inzake concept beleidsplan tegenprestatie Gemeente Doesburg, november
Nadere informatie1 De coördinatie van de inzet
1 De coördinatie van de inzet Zodra zich een incident voordoet of dreigt voor te doen, wordt de rampenbestrijdingsorganisatie via het proces van opschaling opgebouwd. Opschalen kan worden gedefinieerd
Nadere informatieRampen- en Crisisbestrijding: Wat en wie moeten we trainen
Kenmerken van rampen- en crisisbestrijding Crisissen of rampen hebben een aantal gedeelde kenmerken die van grote invloed zijn op de wijze waarop ze bestreden worden en die tevens de voorbereiding erop
Nadere informatieBowling alone without public trust
Bowling alone without public trust Een bestuurskundig onderzoek naar de relatie tussen een ervaren sociaal isolement van Amsterdamse burgers en de mate van publiek vertrouwen dat deze burgers hebben in
Nadere informatieEen brede kijk op onderwijskwaliteit Samenvatting
Een brede kijk op onderwijskwaliteit E e n o n d e r z o e k n a a r p e r c e p t i e s o p o n d e r w i j s k w a l i t e i t b i n n e n S t i c h t i n g U N 1 E K Samenvatting Hester Hill-Veen, Erasmus
Nadere informatieInspraakverordening Wetterskip Fryslân
Inspraakverordening Wetterskip Fryslân Begripsbepalingen Artikel 1 In deze verordening wordt verstaan onder: a. Inspraak: een door of namens het dagelijks bestuur geboden gelegenheid voor ingezetenen en
Nadere informatie1. Onderwerp van de klacht schending van wetenschappelijke integriteit bij uitbrengen deskundigenbericht aan rechtbank
2011 1. Onderwerp van de klacht schending van wetenschappelijke integriteit bij uitbrengen deskundigenbericht aan rechtbank 2. Advies Commissie Wetenschappelijke Integriteit KLACHT Bij brief van 2010,
Nadere informatieBeoordeling. h2>klacht
Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt er in vervolg op zijn bij de Nationale ombudsman op 5 februari 2008 ingediende klacht over dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) Rotterdam in het
Nadere informatieRaadsbijlage Voorstel tot het vaststellen van de Verordening brandveiligheid
gemeente Eindhoven Dienst Brandweer en Rampenbestrijding Raadsbijlage nummer xa Inboeknummer oxroox64r Beslisdatum Blkw 22 januari 2002 Dossiernummer 204.104 Raadsbijlage Voorstel tot het vaststellen van
Nadere informatieRekenkamercommissie Vallei en Veluwerand
Rekenkamercommissie Vallei en Veluwerand Aan de gemeenteraad van Bunnik Postbus 5 3980 CA BUNNIK P/a Gemeente Barneveld Postbus 63 3770 AB Barneveld Tel: 14 0342 Barneveld, 17 mei 2018 Ons kenmerk: 1078068
Nadere informatieOnderwerp: wijziging Waterverordening Hoogheemraadschap
Haarlem, 26 maart 2013 2013 18 Onderwerp: wijziging Waterverordening Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier Bijlagen: Ontwerpbesluit 1 Inleiding Op grond van artikel 2.4 van de Waterwet moeten bij
Nadere informatieAan: de aandeelhouders en de Raad van Commissarissen van Lavide Holding N.V.
Aan: de aandeelhouders en de Raad van Commissarissen van Lavide Holding N.V. Grant Thornton Accountants en Adviseurs B.V. De Passage 150 Postbus 71003 1008 BA Amsterdam T 088-676 90 00 F 088-676 90 10
Nadere informatieRekenkamercommissie Onderzoeksaanpak
Onderzoeksaanpak Rekenkameronderzoek Feitenrelaas Ligne Status Datum Omschrijving Door Status 26 maart 15 Onderzoeksplan Ligne TH Concept, ter bespreking in RKC 31-3-15 31 maart 15 Vaststelling onderzoeksplan
Nadere informatieBESLUIT BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING 2005
RIS129203_04-JUL-2005 Gemeente Den Haag Ons kenmerk BRW/2005.34 RIS 129203 BESLUIT BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING 2005 Het college van burgemeester en wethouders, Gelet op: artikel 1, tweede lid, artikel
Nadere informatieRampenplan Gemeente Assen 2007 Deel I: Algemeen
Rampenplan Gemeente Assen 2007 Deel I: Algemeen Rampenplan Gemeente Assen 2007 versie 9 mei 2007 Inleiding Het voorliggende Rampenplan Gemeente Assen 2007 beschrijft de organisatie en werkwijze van de
Nadere informatieArchief van de Gemeenschappelijke Regeling Geneeskundige Hulpverlening bij Rampen in de Agglomeratie Amsterdam
Archief van de Gemeenschappelijke Regeling Geneeskundige Hulpverlening bij Rampen in de Agglomeratie Amsterdam L. Koopmans Algemene kenmerken Toegangsnummer: 30550 Periode: 1992-2004 Archiefvormer Gemeenschappelijke
Nadere informatieHervormingen in het lokaal re-integratiebeleid. Plan van aanpak quick scan
Hervormingen in het lokaal re-integratiebeleid Plan van aanpak quick scan Juni 2014 Colofon Rekenkamer Súdwest-Fryslân dr. M.S. (Marsha) de Vries (hoofdonderzoeker, secretaris) dr. R.J. (Rick) Anderson
Nadere informatieVisie op crisismanagement in de zorgsector en de toegevoegde waarde van een Integraal Crisisplan. All hazard voorbereid zijn (1 van 3)
Visie op crisismanagement in de zorgsector en de toegevoegde waarde van een Integraal Crisisplan All hazard voorbereid zijn (1 van 3) Versie 1.0 11 november 2014 Voorwoord Zorginstellingen zijn vanuit
Nadere informatieII. De Nota risicomanagement Delfland vast te stellen met onder meer de volgende bepalingen:
agendapunt B.05 1046082 Aan Verenigde Vergadering ONTWERP NOTA RISICOMANAGEMENT DELFLAND Gevraagd besluit Verenigde Vergadering 05-06-2014 I. De Nota risico's en weerstandsvermogen Delfland, vastgesteld
Nadere informatieDoelmatigheidsonderzoek Externe geldstromen
Doelmatigheidsonderzoek Externe geldstromen Projectdocument april 2000 Werkgroep onderzoek externe geldstromen Inhoud: 1. Aanleiding voor het onderzoek en achtergrond 2. Organisatie 3. Doelstelling 4.
Nadere informatieBestuurlijke integriteit
Bestuurlijke integriteit Onderzoek Bestuurlijke Integriteit Onderzoeksopzet Rekenkamercommissie De Wolden Maart 2014 Status: definitief Versie: 4 Rekenkamercommissie De Wolden 1 A. Wat willen wij bereiken?
Nadere informatieRapport. Datum: 29 augustus 2002 Rapportnummer: 2002/262
Rapport Datum: 29 augustus 2002 Rapportnummer: 2002/262 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nijmegen, voorafgaande aan de invoering van het zogeheten
Nadere informatieStatuut Statenonderzoeksfunctie provincie Limburg 2018
Statuut Statenonderzoeksfunctie provincie Limburg 2018 Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen Artikel 1 Definities In dit statuut wordt verstaan onder: a. analyse: feitelijke uitleg over een situatie of vraagstuk;
Nadere informatieNota van Zienswijzen Artikel 4 Waterschapswet juncto afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht
Provincie Noord-Brabant Wijzigingsbesluiten van de Reglementen van de waterschappen Aa en Maas, Brabantse Delta en de Dommel Nota van Zienswijzen Artikel 4 Waterschapswet juncto afdeling 3.4 Algemene wet
Nadere informatieDe leden van de raad van de gemeente Groningen te GRONINGEN
Onderwerp Evaluatierapport Kunstraad Groningen Steller M.M.A. Blom De leden van de raad van de gemeente Groningen te GRONINGEN Telefoon (050) 367 62 50 Bijlage(n) 1 Ons kenmerk 6616761 Datum Uw brief van
Nadere informatieSamenwerkingsverbanden en de AVG
Realisatie Handreiking Samenwerkingsverbanden en de AVG Deel 1 - Verwerkingsverantwoordelijke Inhoudsopgave 1 Inleiding...3 2 Verwerkingsverantwoordelijke...4 2.1 Wat zegt de AVG?...4 2.2 Wat betekent
Nadere informatieAGENDAPUNTNUMMER DATUM BEHANDELING IN D&H 14 2006
DATUM VERGADERING 16 maart 2006 BL)LAGE(N) 'ƒ"-""". AGENDAPUNTNUMMER DATUM BEHANDELING IN D&H 14 2006 AAN DE VERENIGDE VERGADERING B0600185 VOORTGANG ACTIEPUNTEN EVALUATIE AANPAK HEVIGE NEERSLAG SEPTEMBER
Nadere informatieNota van toelichting bij de delegatiedocumenten
PS2007RGW09 BIJLAGE3 Nota van toelichting bij de delegatiedocumenten Inleiding Met de inwerkingtreding van de Wet van 18 december 1985, houdende enige voorzieningen ten behoeve van de inzet en bekostiging
Nadere informatie31 mei 2012 z2012-00245
De Staatssecretaris van Financiën Postbus 20201 2500 EE DEN HAAG 31 mei 2012 26 maart 2012 Adviesaanvraag inzake openbaarheid WOZwaarde Geachte, Bij brief van 22 maart 2012 verzoekt u, mede namens de Minister
Nadere informatieOns oordeel Wij hebben de jaarrekening 2016 van Lavide Holding N.V. te Alkmaar gecontroleerd.
Aan: de aandeelhouders en de Raad van Commissarissen van Lavide Holding N.V. Grant Thornton Accountants en Adviseurs B.V. De Passage 150 Postbus 71003 1008 BA Amsterdam T 088-676 90 00 F 088-676 90 10
Nadere informatiePortefeuillehouder: M.A.P. Michels Behandelend ambtenaar J. van der Meer, 0595 447719 gemeente@winsum.nl (t.a.v. J. van der Meer)
Vergadering: 11 december 2012 Agendanummer: 12 Status: Besluitvormend Portefeuillehouder: M.A.P. Michels Behandelend ambtenaar J. van der Meer, 0595 447719 E mail: gemeente@winsum.nl (t.a.v. J. van der
Nadere informatieMinisterie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
prof dr wim derksen Aan de directeur Bouwen van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de heer drs J.M.C. Smallenbroek zondag 23 november 2014 Geachte heer Smallenbroek, Op uw verzoek
Nadere informatieHoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Definities In deze regeling wordt verstaan onder: a. klacht: een mondelinge of schriftelijke uiting van ongenoegen over de wijze waarop b. een gemeentelijk bestuursorgaan
Nadere informatieI. 647.325,13 ten laste van de exploitatie te brengen, dit is reeds verwerkt bij de eerste bestuursrapportage (BURAP 1) 2012.
agendapunt H.10 1008366 Aan Verenigde Vergadering AFSLUITEN INVESTERINGSPLAN EN KREDIET AANVOERTRACÉ BERGING DRIEMANSPOLDER Gevraagd besluit Verenigde Vergadering 28-6-2012 1. het investeringsplan en krediet
Nadere informatieToestemming tot wijziging van de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Brabant-Noord
Datum: 25-6-13 Onderwerp Toestemming tot wijziging van de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Brabant-Noord Status Besluitvormend Voorstel Het college toestemming te verlenen tot het wijzigen
Nadere informatieSAMENVATTING RAADSVOORSTEL 10G / I. Drupsteen BVL Ke. Gemeenschappelijke Regeling Veiligheidsregio Twente.
SAMENVATTING RAADSVOORSTEL CASENUMMER BEHANDELEND AMBTENAAR SECTOR PORT. HOUDER 10G201737 390433 / 390433 I. Drupsteen BVL Ke AGENDANUMMER BELEIDSPROGRAMMA/BELEIDSLIJN 08 - Inwoners en bestuur REDEN VAN
Nadere informatieINTERNATIONAL STANDARD ON AUDITING 560 GEBEURTENISSEN NA DE EINDDATUM VAN DE PERIODE
INTERNATIONAL STANDARD ON AUDITING 560 GEBEURTENISSEN NA DE EINDDATUM VAN DE PERIODE INHOUDSOPGAVE Paragraaf Inleiding... 1-3 Definities... 4 Gebeurtenissen die zich vóór de datum van de controleverklaring
Nadere informatieTaakafstemming rampenbestrijding en crisisbeheersing tussen gemeenten en regionale brandweer
Taakafstemming rampenbestrijding en crisisbeheersing tussen gemeenten en regionale brandweer VERSIEBEHEER Vers i e Datum Auteur 0. 1 25-08- 2007 GAV 0.2 10-09-2007 ME, GAV 0. 3 11-10- 2007 GAV 0. 4 19-10-
Nadere informatieEvalueren van projecten met externen Kennisdocument Onderzoek & Statistiek
Evalueren van projecten met externen Kennisdocument Onderzoek & Statistiek Zwaantina van der Veen / Dymphna Meijneken / Marieke Boekenoogen Stad met een hart Inhoud Hoofdstuk 1 Inleiding 3 Hoofdstuk 2
Nadere informatieInventaris van het archief van de Commissie ter behartiging van Polderbelangen in het Hoogheemraadschap van Delfland C.G.D.
Inventaris van het archief van de Commissie ter behartiging van Polderbelangen in het Hoogheemraadschap van Delfland C.G.D. de Wilt Delft (webversie: Jan van den Noort 2007) Hoogheemraadschap van Delfland
Nadere informatieQuick scan programmabegroting. Bestuurlijk rapport. Rekenkamercommissie Alphen aan den Rijn
Quick scan programmabegroting 2016-2019 Bestuurlijk rapport Goede aansluiting om te sturen en te controleren Rekenkamercommissie Alphen aan den Rijn 1 juni 2016 1 1. Inleiding De gemeenteraad stelt kaders
Nadere informatieCommissie bestuur en financiën
Commissie bestuur en financiën Vergadering Agendapunt Consultatie Tussenevaluatie Toeristisch-recreatieve visie Skarsterlân Voorstel De tussenevaluatie Toeristisch-recreatieve visie Skarsterlân voor kennisgeving
Nadere informatieModel bedrijfsplan voor bovenschoolse voorzieningen
Model bedrijfsplan voor bovenschoolse voorzieningen Leeuwarden, sector Jeugd en Onderwijs najaar 2007/ herzien voorjaar 2008 kenmerk: insightmodelbedrijfsplanbovenschoolevoorzieningen.doc 1. Ter inleiding.
Nadere informatieBijlagen ( ) Eisen aan het onderzoeksvoorstel
Bijlagen (2008-2009) Eisen aan het onderzoeksvoorstel Het onderzoeksvoorstel dat na vier weken bij de begeleider moet worden ingediend omvat een (werk)titel, een uitgewerkte probleemstelling (die een belangrijke
Nadere informatieRapportage. Effectmeting naar onderzoek Weten waarom uit 2008. Alphen-Chaam. Rekenkamercommissie Alphen-Chaam / Baarle-Nassau.
1 Rekenkamercommissie Alphen-Chaam / Baarle-Nassau Rapportage Effectmeting naar onderzoek Weten waarom uit 2008 Alphen-Chaam 7 juli 2011 W E T E N W A A R O M A L P H E N - C H A A M 2 1 Inleiding De Rekenkamercommissie
Nadere informatieverbonden stichtingen
verbonden stichtingen 1 inleiding aanleiding Capelle aan den IJssel werkt sinds enkele jaren met verbonden stichtingen. Zo bestaat sinds 2011 de stichting CapelleWerkt, is in 2014 de stichting Centrum
Nadere informatieNota Relatie provincie Utrecht met de waterschappen. Deel 3: Provinciaal toezichtkader
1 INLEIDING Op grond van verschillende regelgeving is de provincie Utrecht belast met het toezicht op de op haar grondgebied gelegen waterschappen. In dit deel van de nota wordt een overzicht gegeven van
Nadere informatieVerordening op de bezwaarschriften SNN
Verordening op de bezwaarschriften SNN (geconsolideerde versie, geldend vanaf 21-6-2007) Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie provincie Drenthe Officiële naam regeling Verordening op de bezwaarschriften
Nadere informatieRapport. Datum: 21 juli 2005 Rapportnummer: 2005/209
Rapport Datum: 21 juli 2005 Rapportnummer: 2005/209 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport zijn verzoek om vergoeding van de door hem omstreeks oktober
Nadere informatieDe inspecties vragen na een verplichte melding aan de melders om zelf onderzoek te doen en hierover te rapporteren.
Handvatten voor onderzoek naar aanleiding van seksueel geweld tussen cliënten onderling of tussen cliënten en derden (niet zijnde medewerkers) met toelichting en verwachtingen van de inspecties De inspecties
Nadere informatieConclusies en aanbevelingen van de. quick scan informatie- en archiefbeheer bij. afdeling X
Conclusies en aanbevelingen van de quick scan informatie- en archiefbeheer bij afdeling X Datum quick scan : 10 mei 2011 Medewerker : de heer Y Ingevuld samen met archiefinspecteur : Ja Diagnose en aanbevelingen
Nadere informatieDe bescherming van persoonsgegevens
De bescherming van persoonsgegevens Bart Custers (eindredactie) Francien Dechesne Ilina Georgieva Simone van der Hof Met medewerking van: Alan M. Sears Tommaso Tani Sdu Uitgevers Den Haag, 2017 Samenvatting
Nadere informatieOnderzoek naar de evalueerbaarheid van gemeentelijk beleid
Onderzoek naar de evalueerbaarheid van gemeentelijk beleid Plan van aanpak Rekenkamer Maastricht februari 2007 1 1. Achtergrond en aanleiding 1 De gemeente Maastricht wil maatschappelijke doelen bereiken.
Nadere informatieC2.ľ3b bö DIV.STAN Bv// FPc
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties C2.ľ3b bö Provincie Noord-Brabant Gedeputeerde Staten Postbus 90151 5200 MC Den Bosch Ingekomen -6 DEC 2016 Provincie Nnnrd-Brabanţ 4120019 DIV.STAN
Nadere informatieParafering besluit PFO Ber 03-06-2013 B Conform Geparafeerd door: Dragt, J. D&H 11-06-2013 H Conform Geparafeerd door: Dragt, J.
agendapunt 3.b.1 1069670 Aan College van Dijkgraaf en Hoogheemraden WIJZIGINGSOVEREENKOMST NIEUWE DRIEMANSPOLDER Portefeuillehouder Berg, A. van den Datum 11 juni 2013 Aard bespreking Besluitvormend Afstemming
Nadere informatieagendapunt 3.a.2 Aan College van Dijkgraaf en Hoogheemraden
agendapunt 3.a.2 1197171 Aan College van Dijkgraaf en Hoogheemraden VERORDENING BEZOLDIGING, VERGOEDINGEN EN TEGEMOETKOMINGEN BESTUURSLEDEN HOOGHEEMRAADSCHAP VAN DELFLAND Portefeuillehouder Haersma Buma,
Nadere informatieTotaalbeeld rekenkameronderzoek naar de positie van de raad bij kaderstelling, sturing en controle van grote projecten Overkoepelende rapportage
Totaalbeeld rekenkameronderzoek naar de positie van de raad bij kaderstelling, sturing en controle van grote projecten Overkoepelende rapportage Status: overkoepelende rapportage, vastgesteld door de rekenkamercommissies
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 30 800 VIII Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2007 Nr. 145 BRIEF
Nadere informatieUitwerking aanbevelingen rapport Berenschot Evaluatie van de interne en externe Governance van de Stichting Energy Valley
Bijlage Uitwerking aanbevelingen rapport Berenschot Evaluatie van de interne en externe Governance van de Stichting Energy Valley Bestuurlijk Overleg Noord-Nederland (BONN) 23 mei 2014 Aanleiding In 2013
Nadere informatieJaarverslag 2010. WSW Raad Amsterdam
Jaarverslag 2010 WSW Raad Amsterdam april 2011 Mw. H.J. Gussenhoven Ambtelijk Secretaris WSW Raad Voorwoord van de voorzitter De WSW Raad is op basis van de Verordening WSW in 2009 ingesteld. De raad heeft
Nadere informatieEvaluatie kapsalons aan huis Handhaven of loslaten van het verbod op nieuwe kapsalons aan huis?
1 Evaluatie kapsalons aan huis Handhaven of loslaten van het verbod op nieuwe kapsalons aan huis? Dronten, februari 2012 2 1. Inleiding Binnen de gemeente Dronten is sinds 2003 discussie gevoerd over het
Nadere informatieUw nummer (letter): 2016/ Uw brief van: 29 juni 2016 Ons nummer: Willemstad, 20 juli 2016
Aan De Minister van Economische Ontwikkeling De heer E. Rhuggenaath AmiDos Building, Pletterijweg 43 Curaçao Uw nummer (letter): 2016/018577 Uw brief van: 29 juni 2016 Ons nummer: 20072016.01 Willemstad,
Nadere informatieOpheffen verbod op het toepassen Nr. RMW-634 van secundaire grondstoffen in integrale milieubeschermingsgebieden Vergadering 16 oktober 1998
Opheffen verbod op het toepassen Nr. RMW-634 van secundaire grondstoffen in integrale milieubeschermingsgebieden Vergadering 16 oktober 1998 Agenda nr. Commissie: Milieu Gedeputeerde met de verdediging
Nadere informatieSamenvatting. Aanleiding voor het onderzoek
Samenvatting Aanleiding voor het onderzoek Het nationale bestuursrecht is van oudsher verbonden met het territorialiteitsbeginsel. Volgens dat beginsel is een autoriteit alleen bevoegd op het grondgebied
Nadere informatieOvergangsreglement voor het waterschap Noorderzijlvest
CVDR Officiële uitgave van Drenthe. Nr. CVDR97205_1 28 december 2017 Overgangsreglement voor het waterschap Noorderzijlvest Inhoud HOOFDSTUK I, BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN Artikel 1 In deze verordening wordt
Nadere informatieN. (Nienke) Daniels Senior adviseur, VBS Helpdesk. VBS, augustus VBS Verbindend voor diversiteit in onderwijs 1
N. (Nienke) Daniels Senior adviseur, VBS Helpdesk VBS, augustus 2017 VBS Verbindend voor diversiteit in onderwijs 1 INHOUD VBS Verbindend voor diversiteit in onderwijs 2 1. Een enkel moment waarop het
Nadere informatieOverlegverordening van het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard.
Overlegverordening van het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard. De verenigde vergadering van het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard; op voordracht van de dijkgraaf en
Nadere informatieMEMO. Wij leveren als gemeente een ambtelijke secretaris.
MEMO datum : 24 februari 2009 aan : de leden van de raad van : het college kopie aan : onderwerp : instellen commissie Overleg Landelijk Gebied Gemeente Bergen In onze vergadering van 3 februari 2009 hebben
Nadere informatiePlatform Mantelzorg Amsterdam
Reactie van het Platform Mantelzorg Amsterdam op het conceptrapport Naar een continuüm van respijtzorg in 2015 RIGO Research en Advies 8 maart 2013 Reactie van het Platform Mantelzorg Amsterdam op de concept
Nadere informatieSociaal Calamiteitenprotocol versie voor aanbieders
Sociaal Calamiteitenprotocol versie voor aanbieders Gecoördineerde afstemming communicatie bij sociale calamiteiten Inleiding Sinds de transitie van WMO-voorzieningen en jeugdzorg is de gemeente verantwoordelijk
Nadere informatieOrkanen Irma, José en Maria op de BES-eilanden. Plan van aanpak Incidentonderzoek
Orkanen Irma, José en Maria op de BES-eilanden Plan van aanpak Incidentonderzoek 1 Aanleiding 3 2 Onderzoeksvraag 4 3 Onderzoeksmethode 6 2 1 De Inspectie houdt toezicht op de brandweer en de rampenbestrijding
Nadere informatieCONVENANT. SLOTERVAART ZIEKENHUIS VEILIGHEIDSREGIO Amsterdam-Amstelland SAMENWERKINGSAFSPRAKEN VOOR RAMPEN EN CRISES
CONVENANT SLOTERVAART ZIEKENHUIS VEILIGHEIDSREGIO Amsterdam-Amstelland SAMENWERKINGSAFSPRAKEN VOOR RAMPEN EN CRISES 2012 Ondergetekenden: 1. Het Slotervaart, gevestigd te Amsterdam, in deze rechtsgeldig
Nadere informatiePlan van aanpak Vervolgonderzoek vergunningverlening publieksevenementen
Plan van aanpak Vervolgonderzoek vergunningverlening publieksevenementen Inleiding Jaarlijks vindt er in Nederland een groot aantal publieksevenementen plaats. Hierbij is een ontwikkeling zichtbaar dat
Nadere informatieWATERSCHAPSVERKIEZINGEN 2019
WATERSCHAPSVERKIEZINGEN 2019 Vragen en antwoorden 1. Algemeen, waarom waterschapsverkiezingen 2. Relatie tot de provincie 3. Wat valt er te kiezen? 4. Hoe is het waterschap georganiseerd? 1. Algemeen,
Nadere informatieVerordening rekenkamer Giessenlanden 2017
Verordening rekenkamer Giessenlanden 2017 Artikel 1. Begripsbepalingen In deze verordening wordt verstaan onder: a. college: college van burgemeester en wethouders; b. commissie: commissie voor de rekenkamer
Nadere informatieHandvatten voor onderzoek met toelichting en verwachtingen van de inspecties
Handvatten voor onderzoek met toelichting en verwachtingen van de inspecties De inspecties vragen na een verplichte melding aan de melders om zelf onderzoek te doen en hierover te rapporteren. De onderzoekers
Nadere informatieParafering besluit PFO Bom 03-11-2014 Gewijzigd akkoord Geparafeerd D&H 11-11-2014 (Geen) Geparafeerd door: Werf, R. van der
agendapunt 3.a.2 1163311 Aan College van Dijkgraaf en Hoogheemraden OPHEFFEN VAN C.Q. UITTREDEN UIT DE GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING BEHEER GRONDWATERONTTREKKING DELFT-NOORD Portefeuillehouder Bom - Lemstra,
Nadere informatiePartijen, Hierna gezamenlijk te noemen: de waterschappen,
DM 1213175-v1 Overeenkomst van kosten voor gemene rekening ter voorkoming van schade aan waterstaatswerken veroorzaakt door muskus- en beverratten in de waterschappen Hollands Noorderkwartier, Delfland,
Nadere informatieNotitie toezicht openbaar onderwijs
Notitie toezicht openbaar onderwijs 1. Taak/verantwoordelijkheid gemeente...1 2. Taakafbakening met Centrum financiële instellingen...1 3. Probleemstelling...2 4. Verbetervoorstellen...2 5. Conclusie en
Nadere informatieHoogheemraadschap van Delfland
J^tA/ü4U^ Beleidsveld: Aard voorstel: Besluitvormend Vergaderdatum: 18 december 2008 Kenmerk VV: 710059 Aantal bijlagen: 1 Aan de verenigde vergadering van Delfland, Besluit: - het geactualiseerde normenkader
Nadere informatieInventarisatie stand van zaken lozingen huishoudelijk afvalwater op Rijkswateren stand van zaken medio oktober 2005
Bijlage 2 Datum huishoudelijk afvalwater op Rijkswateren stand van zaken medio oktober 2005 2 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 1.1 Belangrijkste conclusies 3 2 age 4 2.1 Algemene opmerking 4 3 Stand van zaken
Nadere informatieHet advies van de Commissie Wetenschappelijke Integriteit
LOWI Advies 2015, nr. 10 Advies van het LOWI van 17 september 2015 ten aanzien van een verzoek van, bij het LOWI ingediend op 17 augustus 2015 betreffende het voorlopig besluit van het Bestuur van, inzake
Nadere informatieHet memo wordt afgesloten met een advies aan het Bestuurlijk Provinciaal handhavingsoverleg van 20 december 2012.
B-PHO 20 december 12; agendapunt 5 MEMO Noties ter beoordeling van de voortzetting en positionering van de PHO werkgroepen Kwaliteit en Handhaving Bouwstoffen en Ketenbeheer in relatie tot de ontwikkeling
Nadere informatieOnderzoek Inkoop en aanbestedingen Onderzoeksopzet. Rekenkamercommissie De Wolden September 2016 Status: definitief Versie: 1.0
Onderzoek Inkoop en aanbestedingen Onderzoeksopzet Rekenkamercommissie De Wolden September 2016 Status: definitief Versie: 1.0 Rekenkamercommissie De Wolden 1 A. Wat willen wij bereiken? 1. Aanleiding
Nadere informatie