Faillissementspauliana: aanvullende zekerheidstelling en benadeling concurrente schuldeisers

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Faillissementspauliana: aanvullende zekerheidstelling en benadeling concurrente schuldeisers"

Transcriptie

1 Faillissementspauliana: aanvullende zekerheidstelling en benadeling concurrente schuldeisers Redactionele bijdrage SDU Journaal Insolventie Financiering & Zekerheden 2005 (nr. 9) 1. De feiten De Hoge Raad heeft recentelijk met betrekking tot voormeld onderwerp een belangrijke uitspraak gedaan CHR 8 juli 2005, nr. C04/099HR). De zaak is reeds eerder aan de Hoge Raad voorgelegd (HR 16 juni 2000, NJ 2000, 578 m.nt. PvS). Voorzover hier van belang gaat het om de hiernavolgende feiten. De bank heeft in 1991 aan een groep ondernemingen waartoe onder meer Hendriks Beheer behoorde, een krediet in rekening courant verleend van ƒ ,=. Hiervoor verkreeg de bank een aantal zekerheden. In augustus 1993 raakte de bank bekend met liquiditeitsproblemen van de groep. Na uitgebreid overleg tussen partijen heeft de bank bij door de groep aanvaarde conditiebrief van 5 november 1993 het krediet met ƒ ,= verhoogd tot ƒ ,=. Als zekerheid voor deze extra kredietfaciliteit werden in de brief aan de bank aanvullende zekerheden toegezegd, waaronder door Hendriks Beheer te verstrekken hypotheken op een drietal aan haar toebehorende onroerende zaken. De hypotheken werden gevestigd door het verlijden op 3 december 1993 van een notariële akte en de inschrijving daarvan in de openbare registers op 6 december Bij deze nieuwe hypotheekakte zijn zekerheden verleend voor het totaal van het krediet van ƒ ,=. Op 5 november 1993 bedroeg de debetstand in rekening courant ƒ ,= en op 6 december 1993 ƒ ,=. Op 8 december 1993 is voorlopig surséance van betaling van Hendriks Beheer (en de overige tot de groep behorende vennootschappen) gevraagd en verkregen. Op verzoek van de bewindvoerder is op 13 december 1993 het faillissement van Hendriks Beheer uitgesproken. 2. Het procesverloop tot aan de eerste cassatieprocedure De curator heeft de bank in rechte betrokken en vorderingen ingesteld, kort gezegd, strekkende tot vernietiging dan wel anderszins ongedaanmaking van de hiervoor bedoelde hypotheken. De curator heeft deze vorderingen onder meer gebaseerd op de hiernavolgende grondslagen: (1) De toezegging tot zekerheidstelling door Hendriks Beheer in de overeenkomst van 5 november 1993 is een onverplichte rechtshandeling voor niet opeisbare schulden als bedoeld in artikel 43 lid 1 onder 2 Fw (2) De bank doorbrak door de aanvaarding van de hypotheken de concursus tussen de schuldeisers en handelde daarom jegens hen onrechtmatig. Ten aanzien van voormelde eerste grondslag oordeelde de Rechtbank s Hertogenbosch dat Hendriks Beheer rechtens geenszins verplicht was zich op 5 november 1993 te verbinden tot het vestigen van hypotheek op de haar toebehorende onroerende zaken en dat daarmee is gegeven dat ook de hypotheekvestiging ter uitvoering van deze overeenkomst als onverplicht in de zin van artikel 43 lid 1, aanhef Fw heeft te gelden. Voorts leidde de rechtbank uit de hypotheekakte van 3 december 1993 af dat de bedongen hypotheken (mede) zijn verstrekt tot zekerheid van de reeds bestaande schuld uit rekening courant, welke schuld (door de bank niet betwist) destijds niet opeisbaar was. Op grond van

2 een en ander kwam de rechtbank tot het oordeel dat in beginsel is voldaan aan het bepaalde in artikel 43 lid 1 sub 2 Fw, waarmee de wetenschap in de zin van artikel 42 Fw, behoudens tegenbewijs door de bank, wordt vermoed. Zij stelde derhalve partijen in de gelegenheid bewijs te leveren, de curator bewijs van benadeling en de bank tegenbewijs als vermeld. De hiervoor als tweede vermelde grondslag achtte de rechtbank onvoldoende feitelijk onderbouwd. In hoger beroep kwam het Gerechtshof te s Hertogenbosch tot een ander oordeel. Ten aanzien van de hiervoor vermelde eerste grondslag van de vordering van de curator was het Hof van oordeel dat de hypotheekverlening van 3 december 1993 een verplichte handeling is. Immers, aldus het Hof, de overeenkomst van 5 november 1993 verplichtte de onderneming daartoe en de curator heeft niet de vernietiging ingeroepen van de in die overeenkomst gelegen rechtshandeling van Hendriks Beheer van aanvaarding van die verplichting. Aangezien volgens het Hof op deze grond artikel 42 Fw niet van toepassing was, zag het Hof ook geen plaats voor een tegenbewijsopdracht als bedoeld in artikel 43 lid 1, slot Fw Ten aanzien van de hiervoor vermelde tweede grondslag van de curator (onrechtmatig handelen van de bank) overwoog het hof dat de hypotheekverlening niet kan worden vernietigd op grond van artikel 47 of artikel 42 Fw: wil er buiten de gevallen van de in die bepalingen beschreven paulianeuze handelingen sprake zijn van onrechtmatig handelen, moet er tenminste een feitencomplex zijn dat zich van de door de wet geregelde gevallen onderscheidt en dat dus niet geregeerd wordt door de door de wetgever in de artikelen Fw aangegeven grenzen van aansprakelijkheid. Daartoe, aldus het hof, heeft de curator geen (voldoende) feiten aangedragen. 3. De eerste cassatieprocedure In cassatie klaagde de curator over onbegrijpelijkheid van s hofs oordeel, dat hij niet de vernietiging heeft ingeroepen van de overeenkomst van 5 november Deze klacht vond de Hoge Raad in zijn reeds hiervoor vermelde arrest (HR 16 juni 2000, NJ 2000/578) gegrond. Zonder, door het Hof niet gegeven, motivering is naar het oordeel van de Hoge Raad niet duidelijk waarom het beroep dat de curator heeft gedaan op het, naar hij stelde, onverplichte karakter van die overeenkomst, niet is aan te merken als een beroep in rechte op de vernietigingsgrond van artikel 42 Fw. In cassatie richtte de curator ook een cassatieklacht tegen het hiervoor weergegeven oordeel van het Hof betreffende het door de curator beweerde onrechtmatig handelen van de bank. Deze cassatieklacht had echter geen succes. De Hoge Raad was van oordeel dat, bezien in het licht van s hofs oordeel dat een vestiging van hypotheek niet vernietigbaar is op grond van artikel 42 (artikel 47) Fw, het Hof niet heeft blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door als uitgangspunt te nemen dat alsdan slechts onder bijzondere omstandigheden de hypotheekvestiging onrechtmatig zou kunnen zijn: in de bedoelde artikelen liggen mede regels besloten ten aanzien van hetgeen in de periode voor het faillissement tussen de aanstaande gefailleerde en zijn schuldeisers geoorloofd is. Daarbij tekent de Hoge Raad echter uitdrukkelijk aan dat nu de klacht van de curator tegen het oordeel van het Hof ten aanzien van de hiervoor weergegeven eerste grondslag van de vordering van de curator doel treft, na verwijzing opnieuw zal moeten worden onderzocht of de vordering van de curator op grond van deze eerste grondslag moet worden toegewezen en dat derhalve na verwijzing ook het door de curator gestelde onrechtmatig handelen van de bank zonodig opnieuw aan de orde kan komen, voorzover deze is gebaseerd op hetzelfde feitencomplex als de hiervoor weergegeven eerste grondslag.

3 De Hoge Raad heeft vervolgens het arrest van het Gerechtshof te s Hertogenbosch vernietigd en het geding verwezen naar het Gerechtshof Arnhem ter verdere behandeling en beslissing. 4. De procedure na verwijzing Na een tweetal tussenarresten te hebben gewezen, heeft het Hof bij eindarrest het vonnis van de rechtbank s Hertogenbosch vernietigd en de vorderingen van de curator afgewezen (geannoteerd door R.J. Abendroth in JOR 2004/85, zie ook de beschouwingen van J.W. Frieling terzake in TVI 2004/4, pag. 175 e.v.). Het Hof Arnhem bezigde daartoe de hiernavolgende redenering. In zijn tussenarrest van 23 juli 2002 heeft het Hof allereerst een onderzoek gedaan naar de toewijsbaarheid van de vorderingen van de curator op basis van artikel 42 juncto artikel 43 lid 1 onder 2 Fw. In dat verband is het Hof tot het oordeel gekomen dat Hendriks Beheer de verplichting tot het verschaffen van de aanvullende zekerheden bij de overeenkomst van 5 november 1993 onverplicht is aangegaan. De vraag of de onverplichte gedane toezegging tot zekerheidstelling heeft geleid tot benadeling in de zin van artikel 42 Fw, moet volgens het Hof worden beantwoord (rov. 3.7.): "door de hypothetische situatie waarin de overige faillissementsschuldeisers zouden hebben verkeerd zonder deze zekerheidstelling te vergelijken met de situatie waarin zij feitelijk verkeren als die handeling onaangetast blijft (HR 19 oktober 2001, NJ 2001/654)", met dien verstande dat "voor de beantwoording van de vraag of de onderhavige door de curator bestreden zekerheidstelling tot benadeling van de faillissementsschuldeisers heeft geleid, ingevolge het arrest van de Hoge Raad van 10 december 1976 (NJ 1977/617) ook de eventuele voor andere (dan de bank) faillissementsschuldeisers van Hendriks Beheer gunstige gevolgen daarvan moeten worden betrokken". Derhalve dient naar s hofs oordeel in kaart te worden gebracht: "enerzijds wat de gevolgen zouden zijn geweest voor de verhaalsmogelijkheden van de overige faillissementsschuldeisers van Hendriks Beheer indien op 5 november 1993 die verhoging van de kredietlimiet bij gebreke van een toezegging van extra zekerheden door Hendriks Beheer niet zou zijn overeengekomen. Wat zou dan waarschijnlijk of niet (niet: onder meer deze zekerhedenverlening) zijn gebeurd wat nu niet resp. wel is geschied en wat zou daarvan het effect op de verhaalsmogelijkheden zijn geweest; anderzijds wat de gevolgen zijn van de overeengekomen verhoging van de kredietlimiet na 5 november Tot die gevolgen behoren alle ten laste van Hendriks Beheer en ten behoeve van de bank bij (inschrijving van de) hypotheekakte van 3 december 1993 gevestigde zekerheden. Verder moet worden nagegaan wat na die tijd (5 november 1993) met die extra kredietruimte van 1 miljoen gulden is gedaan (eventuele aflossingen en eventuele opnames binnen die kredietruimte) en wat daarvan het effect was op de verhaalsmogelijkheden van de overige faillissementsschuldeisers". Vervolgens heeft het Hof de curator in de gelegenheid gesteld zich bij akte uit te laten over de hiervoor bedoelde vragen, waarna de bank gelegenheid heeft te reageren. Omdat het Hof in zijn tweede tussenarrest van 4 maart 2003 uit de door partijen genomen akten had opgemaakt dat het partijen niet geheel duidelijk was, welke informatie het Hof van hen verlangde, heeft het Hof nader toegelicht welke informatie verlangd werd en de zaak opnieuw naar de rol verwezen voor het nemen van akten door partijen.

4 Bij zijn eindarrest van 16 december 2003 heeft het Hof overwogen dat de curator heeft nagelaten aan te geven welke aflossingen en welke betalingen van (welke) schuldeisers na 5 november 1993 hebben plaatsgevonden, zodat onduidelijk is voor welk bedrag na die datum schuldeisers ten laste van het rekening courantkrediet zijn voldaan die anders bij gebreke van de bedoelde zekerhedenverschaffing ten nadele van de huidige faillissementsschuldeisers een uitkering uit de boedel konden verwachten. Dit betekent volgens het Hof dat niet is komen vast te staan dat de onderhavige onverplichte toezegging tot zekerheidstelling door Hendriks Beheer jegens de bank in de overeenkomst van 5 november 1993 heeft geleid tot benadeling van de andere faillissementsschuldeisers van Hendriks Beheer zodat geen sprake is van een situatie zoals bedoeld in artikel 42 juncto artikel 43 lid 1 onder 2 Fw. Voorts heeft het Hof in zijn voormeld eindarrest geoordeeld dat nu is komen vast te staan dat de overeenkomst tot vestiging van de onderhavige hypotheken niet vernietigbaar is op grond van de artikelen 42, 43 en 47 Fw, slechts bijzondere omstandigheden deze onrechtmatig doen zijn. Van een onrechtmatig handelen is echter volgens het Hof niet gebleken, reeds omdat niet is komen vast te staan dat de vestiging van de hypotheken gelet op de daar tegenoverstaande verhoging van de krediet in rekening courant heeft geleid tot schade (benadeling in verhaalsmogelijkheden) voor de andere schuldeisers van Hendriks Beheer. 5. Het oordeel van de Hoge Raad in de tweede cassatieprocedure De curator gaat wederom in cassatie en ook ditmaal met succes. De Hoge Raad noemt de redenering van het Hof ondeugdelijk. Een schuldenaar die ten laste van aan hem verleend krediet een van zijn schuldeisers voldoet, bewerkstelligt een verhoging van zijn schuld aan de bank ten bedrage van de aan die schuldeiser betaalde geldsom. Indien de bank het kredietplafond verhoogt tegen aanvullende zekerheidstelling en de schuldenaar vervolgens de vrijgekomen kredietruimte gebruikt voor de voldoening van een deel van zijn schuldeisers brengt dat dan ook in diens totale schuldenlast geen wijziging. De pijn zit volgens de Hoge Raad echter in een ander punt: de bank heeft op de opbrengst van de in aanvullende zekerheid verbonden zaken voorrang verkregen boven de resterende schuldeisers, terwijl de voldane schuldeisers slechts concurrent waren. De resterende schuldeisers krijgen door een en ander derhalve in plaats van met concurrente medeschuldeisers te maken met de bank als preferent medeschuldeiser. Een dergelijke verschuiving in de verhaalspositie zal, behoudens het geval dat de bank de aanvullende zekerheid niet behoeft aan te spreken tot het verhaal van haar vordering, naar het oordeel van de Hoge Raad nadeel voor de resterende schuldeisers meebrengen, ongeacht voor welk bedrag er schuldeisers dankzij de verhoging van het kredietplafond zijn voldaan. Dit een en ander in aanmerking genomen geeft in de visie van de Hoge Raad blijk van een onjuiste rechtsopvatting het oordeel van het Hof dat benadeling niet is komen vast te staan omdat onduidelijk is gebleven voor welk bedrag na 5 november 1993 schuldeisers ten laste van het rekening courantkrediet zijn voldaan die anders bij gebreke van de aanvullende zekerheidsverschaffing ten nadele van de huidige faillissementschuldeisers een uitkering uit de boedel konden verwachten. Ook de redenering van het Hof dat van onrechtmatig handelen van de bank niet is gebleken omdat niet is komen vast te staan dat de vestiging van de hypotheken gelet op de daar tegenoverstaande verhoging van het krediet in rekening courant heeft geleid tot benadeling in de verhaalsmogelijkheden voor de andere schuldeisers van Hendriks Beheer, kan in de ogen van de Hoge Raad de toets der kritiek niet doorstaan. Nu het oordeel voorbouwt op de door de curator met succes aangevallen redenering van het

5 Hof inzake artikel 42 juncto artikel 43 lid 1 onder 2 Fw, kan het oordeel van het Hof aangaande het door de curator beweerde onrechtmatig handelen van de bank evenmin in stand blijven. De Hoge Raad vernietigt de arresten van het Hof Arnhem en verwijst de zaak naar het Hof te Leeuwarden ter verdere behandeling en beslissing. 6. De rechtsvraag in cassatie: benadeling of niet? In het thans aan de orde zijnde arrest van de Hoge Raad staat centraal of er sprake is van benadeling van de schuldeisers van Hendriks Beheer. Indien deze wordt vastgesteld, zou het zeer wel kunnen zijn dat een beroep op artikel 43 lid 1 onder 1 Fw slaagt: op 5 november 1993 toen de kredietlimiet met 1 miljoen gulden werd verhoogd, was reeds sprake van een overstand van ƒ ,=. Daarenboven stond vast dat die overstand na 5 november 1993 tot datum faillissement met slechts ƒ ,= was toegenomen. Abendroth (noot, paragraaf 7 onder Hof Arnhem 23 juli 2002 en 16 december 2003, JOR 2004/85) wijst er terecht op dat de werkelijke kredietruimte dus tot dat bedrag was beperkt, terwijl de waarde van de als tegenprestatie verstrekte zekerheden aanzienlijk meer bedroeg, namelijk ruim ,=. 7. Benadeling: op welk tijdstip vereist? Benadeling van schuldeisers, zoals bedoeld in artikel 42 of artikel 47 Fw moet aanwezig zijn op het tijdstip waarop de curator zijn rechten doet gelden. Indien in rechte wordt gestreden over de vraag of de curator terecht een beroep doet op de actio pauliana, is met betrekking tot de vereiste benadeling nodig, doch ook voldoende, dat zij aanwezig is ten tijde dat in rechte omtrent het beroep op de actio pauliana wordt beslist (HR 19 oktober 2001, JOR 2001/269 met noot van N.E.D. Faber, vgl. reeds HR 23 december 1949, NJ 1950, 262 en HR 22 september 1995, NJ 1996, 706). 8. Benadeling: de hypothetische vergelijking Uit voormeld arrest van de Hoge Raad d.d. 19 oktober 2001, JOR 2001/269 blijkt tevens aan de hand van welk criterium moet worden beoordeeld of op het beslissende moment benadeling van de crediteuren aanwezig is. De vraag of benadeling aanwezig is op het moment dat de rechter over de vordering beslist, moet worden beantwoord door de hypothetische situatie waarin de schuldeisers zouden hebben verkeerd zonder de gewraakte rechtshandeling te vergelijken met de situatie waarin zij feitelijk verkeren als die handeling onaangetast blijft. Daarbij behoeft de rechter volgens de Hoge Raad niet ambtshalve een onderzoek in te stellen naar vermogensverschuivingen in de periode tussen het tijdstip van de (later vernietigde) rechtshandeling en het tijdstip waarop de benadeling aanwezig moet zijn. Faber brengt onder de aandacht (noot, paragraaf 6 onder HR 19 oktober 2001, JOR 2001/269) dat uit deze beslissing van de Hoge Raad niet mag worden afgeleid dat vermogensverschuivingen tussen het moment waarop de bestreden rechtshandeling heeft plaatsgevonden en het moment waarop de rechter op het beroep op de actio pauliana dient te oordelen niet relevant zouden zijn: de Hoge Raad geeft slechts aan dat in beginsel de op laatstgenoemd moment bestaande feitelijke situatie dient te worden afgezet tegen de hypothetische situatie waarin schuldeisers (op dat moment) zouden hebben verkeerd, indien de bestreden rechtshandeling niet had plaatsgevonden. De vergelijking tussen deze situaties is in beginsel bepalend voor het antwoord op de vraag of er sprake is van benadeling, en zo ja, wat de omvang van die benadeling is. Zie in deze ook B. Wessels, Gevolgen van faillietverklaring (2), Polak Wessels Insolventierecht deel III, 2003, nummer 3085, die ook opmerkt

6 dat de vraag of de actio faillissementspauliana kan worden ingesteld niet gerelateerd is aan een vermindering van het vermogen van de debiteur, maar de doorbreking van de paritas creditorum en dat incidenteel voordeel voor een van de schuldeisers (a.w., nummer 3081) niet met zich mee kan brengen dat er geen sprake is van benadeling in de zin van de actio pauliana: voor de aanwezigheid van de vereiste benadeling van schuldeisers is voldoende benadeling van die schuldeisers in het algemeen. 9. Wat in concreto te verstaan onder benadeling? Nadat is vastgesteld op welk tijdstip benadeling van schuldeisers aanwezig moet zijn en aan de hand van welk criterium (de door de Hoge Raad in zijn arrest van 19 oktober 2001, JOR 2001/269 bedoelde hypothetische vergelijking) moet worden bepaald of er sprake is van benadeling, komt de vraag aan de orde wat in concreto onder benadeling moet worden verstaan (Wessels, a.w, nummer 3089). Onder benadeling dient te worden begrepen iedere benadeling van de boedel welke de vorm kan aannemen van (a) elke vermindering van de faillissementsboedel, en van (b) elke verstoring van de onderlinge rangorde tussen de faillissementscrediteuren (Wessels, a.w., nummer 3092). Zie ook A. van Hees, Vragen rond de faillissementspauliana, Insolad jaarboek 1998, pagina 6 7: het gaat om benadeling van schuldeisers en hun verhaalsmogelijkheden. Deze benadeling kan bestaan in vermindering van actief (bijvoorbeeld schenking door de schuldenaar), toename van passief, (bijvoorbeeld aangaan van een schuld door de schuldenaar), grotere toename van passief dan van actief (bijvoorbeeld koop tegen te hoge prijs door de schuldenaar), afname van actief en passief (bijvoorbeeld betaling aan een schuldeiser) of verschaffen van zekerheid. De bevredigingsmogelijkheden door verhaal van schuldeisers moeten derhalve geringer zijn geworden dan zij geweest zouden zijn als de bewuste handeling achterwege zou zijn gebleven. 10. Voordeelsverrekening Bij de actio pauliana speelt de voordeelsverrekening een rol. In dit verband is relevant het zogenaamde Eneca arrest van de Hoge Raad (HR 10 december 1976, NJ 1977, 617): "dat vooropgesteld dient te worden dat wanneer het verrichten van een handeling door de schuldenaar een noodzakelijke voorwaarde is voor een gedraging van degene met wie of te wiens behoeve de handeling werd verricht, de voor andere schuldeisers gunstige gevolgen van die gedraging van de wederpartij van de schuldenaar niet buiten beschouwing gelaten mogen worden bij de beantwoording van de vraag of zij door de handeling van de schuldenaar benadeeld zijn...". Het hof Arnhem meent in de zaak van Dooren q.q./abn AMRO dat voorzover na 5 november 1993 schuldeisers zijn voldaan die anders bij gebreke van de aan de orde zijnde zekerhedentoezegging en verschaffing ten nadele van de huidige andere (dan de bank) faillissementsschuldeisers een uitkering uit de boedel konden verwachten, het bedrag ter grootte van die laatstbedoelde uitkering bij de bepaling van de benadeling van die schuldeisers in mindering komt op de uit het verhaalsvermogen van Hendriks Beheer verdwenen zekerheden. Indien dat bedrag gelijk is aan of groter is dan deze waarde, is er naar het oordeel van het hof van benadeling geen sprake. Het is mijns inziens terecht dat de Hoge Raad deze redenering afstraft. Met Abendroth (a.w., paragraaf 6) meen ik, dat het Hof aan de hand van de door de Hoge Raad in zijn arrest van 19 oktober 2001 geformuleerde maatstaf (JOR 2001/269) aanstonds had kunnen èn moeten vaststellen dat van benadeling in de verhaalsmogelijkheden sprake was. De Hoge Raad heeft in dit arrest bovendien overwogen dat de rechter niet ambtshalve een onderzoek behoeft in te stellen naar de vermogensverschuivingen in de periode tussen het tijdstip van de (later vernietigde) rechtshandeling en

7 het tijdstip waarop de benadeling aanwezig moet zijn (het moment waarop de rechter op het beroep op de actio pauliana beslist). Evident is dat de bank door de aanvullende zekerheidstelling voorrang heeft verkregen boven de resterende (concurrente) schuldeisers op de opbrengst van in de aanvullende zekerheid verbonden zaken, terwijl de voldane schuldeisers slechts concurrent waren. Dit heeft ten gevolge dat de resterende concurrente schuldeisers in de plaats van met concurrente medeschuldeisers te maken kregen met de bank als preferent medeschuldeiser. Deze verschuiving in verhaalspositie brengt uiteraard nadeel voor de resterende concurrente schuldeisers met zich mede en het maakt dan niet uit voor welk bedrag er schuldeisers door de verhoging van het kredietplafond zijn voldaan. Dat zou slechts anders kunnen zijn, zoals de Hoge Raad terecht overweegt, in het geval dat de bank de aanvullende zekerheid niet behoeft aan te spreken tot verhaal van haar vordering. Abendroth (a.w., paragraaf 5) wijst in dit verband op het arrest van de Hoge Raad inzake Bosselaar qq/montana Interniber (HR 22 mei 1992, NJ 1992, 526) waaruit volgt dat van benadeling in de zin van de actio pauliana ook sprake kan zijn wanneer voor geleverde zaken een redelijke prijs is betaald zodat het vermogen van de nadien gefailleerde per saldo niet is verminderd. Dat geval deed zich in dat arrest voor, aangezien zonder de door de curator gewraakte transactie de opbrengst van de geleverde zaken beschikbaar zou zijn geweest voor de gezamenlijke schuldeisers. Kortom, het gaat erom of de gezamenlijke schuldeisers zijn benadeeld in hun verhaalsmogelijkheden en daarvan was in casu sprake, nu als het gevolg van de aanvullende hypotheek de onroerende zaken van Hendriks Beheer niet langer vatbaar waren voor verhaal door de gezamenlijke (concurrente) faillissementsschuldeisers (Abendroth, a.w., paragraaf 5). De onderlinge rangorde tussen de faillissementscrediteuren was daarmee verstoord. Gelet op de onderhavige verschuiving in de verhaalspositie ten behoeve van de bank zag de Hoge Raad terecht niets in de redenering van het Hof dat de curator diende aan te geven wat de gevolgen zouden zijn geweest voor de verhaalsmogelijkheden van de (overige) faillissementsschuldeisers, indien bij gebreke aan zekerheidstelling de kredietlimiet niet zou zijn verhoogd, waartegen het dan wilde afwegen de gevolgen van de kredietverhoging, waaronder begrepen de besteding van de beschikbaar gekomen extra middelen en het effect daarvan op de verhaalsmogelijkheden van de (overige) faillissementsschuldeisers. Om de woorden van Abendroth te gebruiken (a.w., paragraaf 6), betrad het Hof hiermee het donkergrijze gebied van gissen en speculatie en sloeg het daarmee een heilloze weg in. Gelet op de door de Hoge Raad in zijn arrest van 19 oktober 2001 geformuleerde maatstaf (HR 19 oktober 2001, JOR 2001/269) had het Hof kunnen en moeten volstaan met het oordeel dat de faillissementsschuldeisers waren benadeeld door de aanvullende zekerheidstelling ten behoeve van de bank. 11. Wanneer voordeelsverrekening? Betekent het vorenstaande dat betalingen van de later gefailleerde aan schuldeisers ten laste van het aanvullend krediet nimmer het door de actief onttrekking aanvankelijk veroorzaakte nadeel voor de gezamenlijke schuldeiser kunnen compenseren? Met Frieling (TvI 2004/4, pag ) meen ik dat in elk geval in theorie het antwoord op deze vraag ontkennend moet luiden. Juist lijkt mij de opmerking van Frieling dat dit anders is, indien alle schuldeisers geabstraheerd van boedelkosten en preferenties naar rato uit het verschafte krediet worden voldaan. Is het totaal van de betalingen groter dan de waarde van het onttrokken actief dan zijn de schuldeisers er per saldo op niet op achteruit gegaan.

8 Daarnaast noemt Frieling (a.w., pagina 177) onder meer het geval dat de bank na de verwerving van de zekerheden preferente schuldeisers voldoet, welke schuldeisers bij gebreke van de zekerheidverschaffing exclusief uit de opbrengst van de gezekerde goederen zouden zijn voldaan. Indien de betalingen door de bank de waarde van de zekerheden evenaren of overtreffen, is van benadeling van de gezamenlijke schuldeisers per saldo geen sprake (Frieling, a.w., pagina 177). Verder noemt Frieling de situatie dat betalingen plaatsvinden aan schuldeisers met eigen zekerheden, welke zekerheden door de betaling door de bank aan de boedel toevallen. Met Frieling (a.w., pag. 178) zou ik willen aannemen dat in deze gevallen de betalingen door de bank een mitigerende invloed hebben op de door de verhaalsonttrekking veroorzaakte benadeling van de gezamenlijke schuldeisers, waarbij dient te worden aangetekend dat het hier om theoretische uitzonderingen gaat nu schuldeisers niet naar rato plegen te worden voldaan en activa die als gevolg van de betaling door de bank vrijvallen (bijvoorbeeld voorbehouden eigendommen) of worden gerealiseerd (onderhanden werk van derden) in de praktijk veelal ook bij voorbaat aan dezelfde bank zijn verpand zodat van bevoordeling van de boedel in zoverre geen sprake is. Dit betekent in de praktijk dat (volledige) voordeelsverrekening zich dan ook zeer zelden zal voordoen (Frieling, a.w., pag. 178). Het leerstuk van de voordeelsverrekening is voor de vraag of een beroep op de actio pauliana slaagt derhalve niet volstrekt irrelevant geworden. De Hoge Raad heeft slechts in de aan hem voorgelegde casus beslist dat het Hof Arnhem een verkeerde weg had ingeslagen door de curator te verwijten dat hij niet aannemelijk had gemaakt dat het nadeel dat de faillissementsschuldeisers (behalve de bank) lijden groter is dan het voordeel dat zij genieten doordat het resterende voor verhaal vatbare vermogen van Hendriks Beheer over minder faillissementscrediteuren behoefde te worden verdeeld, nu andere schuldeisers van Hendriks Beheer dankzij de verhoging van het kredietplafond al voor de faillietverklaring waren voldaan. Met de hiervoor sub 8 hypothetische vergelijking was in casu de benadeling gegeven. De Hoge Raad heeft echter niet in het algemeen afstand genomen van het in het Eneca arrest geïntroduceerde leerstuk inzake de voordeelsverrekening. 12. Stelplicht en bewijslast inzake voordeelsverrekening In andere situaties zou het derhalve van belang kunnen zijn om aan te voeren dat het leerstuk van de voordeelsverrekening een rol speelt. De stelplicht (en bewijslast) terzake van de voordeelsverrekening ligt mijns inziens anders dan het Hof Arnhem meende niet bij de curator, maar bij degene die door de curator van paulianeus handelen wordt beticht (Frieling, a.w., paragraaf 2.4, pag , Wessels, a.w., nummer 3085, zie in deze ook Faber, paragraaf 6, onder HR 19 oktober 2001, JOR 2001/269 die opmerkt dat de curator slechts behoeft te stellen (en te bewijzen) de omvang van de benadeling die voortvloeit uit een vergelijking van de twee door de Hoge Raad situaties (zie hiervoor sub 8), zijnde de hypothetische situatie waarin de schuldeisers zouden hebben verkeerd zonder de gewraakte rechtshandeling en de situatie waarin zij feitelijk verkeren indien die handeling onaangetast blijft). Vorenstaande verdeling van de stelplicht en bewijslast is op zichzelf helder, maar in de praktijk zal veelal moeilijk zijn vast te stellen of het beroep op voordeelsverrekening opgaat. Een probleem waarmee men geconfronteerd wordt, is de vraag hoe precies moet worden vastgesteld of en, zo ja, in welke mate gunstige gevolgen verbonden zijn aan de (op zichzelf) paulianeuze handeling tussen de schuldenaar (latere failliet) en zijn wederpartij (vergelijk Frieling, a.w., paragraaf 2.3, pagina ).

9 Het hiervoor besproken Eneca arrest van de Hoge Raad (HR 10 december 1976, NJ 1977/617) lijkt de grens ruim te trekken, wanneer het om de termijn gaat die in ogenschouw dient te worden genomen bij de beantwoording van de vraag of voordeelsverrekening aan de orde dient te komen en, zo ja, in welke omvang. Mellema Kranenburg (De actio pauliana, Studiepockets privaatrecht, nummer 45, 1996, pagina 24) merkt met betrekking tot voormeld arrest op, dat er gevallen denkbaar zijn die op korte termijn tot vermindering van de verhaalsmogelijkheden van de crediteuren leiden maar op langere termijn hen toch tot voordeel strekken omdat daardoor bijvoorbeeld de onderneming kan worden veiliggesteld of omdat de productie daardoor verhoogd wordt. Haar inziens heeft de Hoge Raad in voormeld arrest geconcludeerd dat in een dergelijk geval bij de beoordeling van de vraag of sprake is van benadeling zowel de vermogensvermeerdering op korte termijn als ook de gunstige gevolgen op de langere termijn meegewogen moeten worden. Mijns inziens is het leerstuk van de voordeelsverrekening in de praktijk veelal moeilijk toepasbaar. Het donkergrijze gebied van gissen en speculatie wordt snel betreden. Gelet op de door de Hoge Raad voorgestane hypothetische vergelijking (zie hiervoor sub 8) en de ratio van de actio pauliana (vgl. hiervoor sub 9) mag derhalve niet spoedig tot voordeelsverrekening worden geconcludeerd en dienen hoge eisen te worden gesteld aan de stelplicht en bewijslevering van resp. door degene die door de curator wordt aangesproken.

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/54061

Nadere informatie

JIN 2014/7, Hoge Raad, , ECLI:NL:PHR:2013:CA3762, 12/01124, (annotatie)

JIN 2014/7, Hoge Raad, , ECLI:NL:PHR:2013:CA3762, 12/01124, (annotatie) JIN 2014/7 JIN 2014/7, Hoge Raad, 29-11-2013, ECLI:NL:PHR:2013:CA3762, 12/01124, (annotatie) INHOUDSINDICATIE Faillissementspauliana, Vernietigbaarheid geldleningovereenkomst met zekerheidstelling o.g.v.

Nadere informatie

Wetenschap van benadeling in de zin van art. 42 Fw en de voorzienbaarheid van het faillissement van de schuldenaar

Wetenschap van benadeling in de zin van art. 42 Fw en de voorzienbaarheid van het faillissement van de schuldenaar Wetenschap van benadeling in de zin van art. 42 Fw en de voorzienbaarheid van het faillissement van de schuldenaar M r. R. J. v a n d e r W e i j d e n * 1 Inleiding Het onderwerp van deze bijdrage is

Nadere informatie

Voorziet de Ontvanger minder snel een faillissement dan een bank?!

Voorziet de Ontvanger minder snel een faillissement dan een bank?! Het gevolg van Van Dooren q.q./abn AMRO III: Voorziet de Ontvanger minder snel een faillissement dan een bank?! Mr. Drs. M.M.S. (Mignon) ter Beek-Ehren en mr. F.J. (Frank) Laagland Inleiding Op 22 december

Nadere informatie

Jurisprudentie Ondernemingsrecht

Jurisprudentie Ondernemingsrecht Jurisprudentie Ondernemingsrecht 3 februari 2015 Mr. P.J. Peters 1 HR 23 mei 2014, JOR 2014, 229 Kok/Maas q.q. Bestuurdersaansprakelijkheid/selectieve betaling Casus P. Kok ( Kok ) 100% bestuurder Kok

Nadere informatie

Actio Pauliana en onrechtmatige daadvordering. Mr. drs. KP. van Koppen

Actio Pauliana en onrechtmatige daadvordering. Mr. drs. KP. van Koppen Actio Pauliana en onrechtmatige daadvordering Mr. drs. KP. van Koppen Kluwer - Deventer - 1998 Voorwoord V Gebruikte afkortingen XV Algemene inleiding en verantwoording 1 Verantwoording 1 2 Een körte schets

Nadere informatie

Naar aanleiding van uw brief van 8 februari 2012 heb ik de eer het volgende op te merken.

Naar aanleiding van uw brief van 8 februari 2012 heb ik de eer het volgende op te merken. I f^l öobuicq3~o\ Den Haag, 2 O MRT 2012 Kenmerk: DGB 2012-753 TL Motivering van liet beroepsciirir: in cassatie (rolnummer 12/00641) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-gravenhage van 21 december

Nadere informatie

MEINDERT OOSTERHOF, in zijn hoedanigheid van gerechtsdeurwaarder, kantoorhoudende te Drachten,

MEINDERT OOSTERHOF, in zijn hoedanigheid van gerechtsdeurwaarder, kantoorhoudende te Drachten, Vonnis RECHTBANK LEEUWARDEN Sector kanton Locatie Heerenveen zaak-/rolnummer: 371218 CV EXPL i 1-5231 vonnis van de kantonrechter d.d. 14 maart 2012 inzake X wonende te eiser. procederende met toevoeging.

Nadere informatie

Vindplaatsen Rechtspraak.nl. Uitspraak

Vindplaatsen Rechtspraak.nl. Uitspraak ECLI:NL:HR:2017:5 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 06-01-2017 Datum publicatie 06-01-2017 Zaaknummer 15/03526 Formele relaties In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2015:2209, (Gedeeltelijke) vernietiging

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2017:1064. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:410, Gevolgd

ECLI:NL:HR:2017:1064. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:410, Gevolgd ECLI:NL:HR:2017:1064 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 09-06-2017 Datum publicatie 09-06-2017 Zaaknummer 16/04866 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:410,

Nadere informatie

CxS/oiaéi cas. Den Haag, 22 OKT 2008 AAN DE HOGE RAAD DER NEDERLANDEN. Kenmerk: DGB 2008-4936

CxS/oiaéi cas. Den Haag, 22 OKT 2008 AAN DE HOGE RAAD DER NEDERLANDEN. Kenmerk: DGB 2008-4936 CxS/oiaéi cas Den Haag, 22 OKT 2008 Kenmerk: DGB 2008-4936 X ^_ Motivering van het beroepschrift in cassatie (rolnummer 08/03864) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 29 juli 2008, nr.

Nadere informatie

I n z a k e: T e g e n:

I n z a k e: T e g e n: HOGE RAAD DER NEDERLANDEN Datum : 1 juni 2018 Zaaknr. : 18/01151 VERWEERSCHRIFT MET VOORWAARDELIJK INCIDENTEEL CASSATIEBEROEP I n z a k e: 1 Stichting SDB Gevestigd te Stichtse Vecht 2 Stichting Euribar

Nadere informatie

De bodemverhuurconstructie onder vuur

De bodemverhuurconstructie onder vuur De bodemverhuurconstructie onder vuur Sinds het arrestvan de Hoge Raad inzake Ontvanger/NMB (HR 12 april 1985, NJ 1986/808), waarin werd geoordeeld dat in dat geval de bodemverhuurconstructie een geoorloofde

Nadere informatie

Lezing LWV. Ondernemen via een rechtspersoon: (schijn)veilig? Roermond, 7 juni 2012

Lezing LWV. Ondernemen via een rechtspersoon: (schijn)veilig? Roermond, 7 juni 2012 Lezing LWV Ondernemen via een rechtspersoon: (schijn)veilig? Roermond, 7 juni 2012 Casus 1: Een bestuurder van een BV beseft, dat het faillissement van de BV onvermijdelijk is. Hij laat de BV nog enkele

Nadere informatie

http://legalintelligence.com/frontend/doc.aspx?docid=8305225& sr...

http://legalintelligence.com/frontend/doc.aspx?docid=8305225& sr... pagina 1 van 5 JOR 2013/87 Gerechtshof Arnhem, 18-12-2012, 200.099.939, LJN BY7149 Processuele gevolgen faillietverklaring voor aanhangige rechtsvorderingen, Schorsing van geding in conventie ex art. 29

Nadere informatie

Onrechtmatige daad. Benadeling van de boedel. Misbruik van rechtspersoonlijkheid.

Onrechtmatige daad. Benadeling van de boedel. Misbruik van rechtspersoonlijkheid. Annotatie bij HR 27-02-2009, C07/168HR, LJN BG6445 Onrechtmatige daad. Benadeling van de boedel. Misbruik van rechtspersoonlijkheid. [BW art. 6:162] Een gefailleerde natuurlijke persoon heeft de eigendom

Nadere informatie

IN NAAM DER KONINGIN

IN NAAM DER KONINGIN 2 januari 1987 Eerste Kamer Nr. 12.932 RF/AT IN NAAM DER KONINGIN Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: "VASTELOAVESVEREINIGING DE ZAWPENSE", gevestigd te Grevenbricht, gemeente Born EISERES

Nadere informatie

Stellen en bewijzen in procedures over verplichtstelling

Stellen en bewijzen in procedures over verplichtstelling Stellen en bewijzen in procedures over verplichtstelling 9 september 2015 Alex Ter Horst Advocaat pensioenrecht Achtergrond Indien verplichtstelling van toepassing is leidt dat voor wg en bpf tot allerlei

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 6 DECEMBER 2012 C.11.0654.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.11.0654.F A. V., advocaat, handelend in de hoedanigheid van curator van het faillissement van de coöperatieve vennootschap met onbeperkte

Nadere informatie

FAILLISSEMENTSVERSLAG NR. 6 IN HET FAILLISSEMENT VAN BRINCKSTAETE ADVIESGROEP HAARLEM B.V. d.d. 22 mei 2014

FAILLISSEMENTSVERSLAG NR. 6 IN HET FAILLISSEMENT VAN BRINCKSTAETE ADVIESGROEP HAARLEM B.V. d.d. 22 mei 2014 Hoewel de informatie in dit openbaar verslag en het bijbehorend financieel verslag zo zorgvuldig mogelijk is samengesteld, staat de curator niet in voor de volledigheid en juistheid daarvan. Mogelijk is

Nadere informatie

Pauliana is een vernietigingsactie. Als iets paulianeus is dan is het vaak ook strafbaar.

Pauliana is een vernietigingsactie. Als iets paulianeus is dan is het vaak ook strafbaar. HC 10, 13-12-2017 (Failissements-)pauliana Pauliana is een vernietigingsactie. Als iets paulianeus is dan is het vaak ook strafbaar. (Faillissement)pauliana - Actio Pauliana van art. 3:45-3:48 BW; en de

Nadere informatie

Turbo-liquidatie en de bestuurder

Turbo-liquidatie en de bestuurder Turbo-liquidatie en de bestuurder Juni 2012 mr J. Brouwer De auteur heeft grote zorgvuldigheid betracht in het weergeven van delen uit het geldende recht. Evenwel is noch de auteur noch Boers Advocaten

Nadere informatie

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend. De moeder van belanghebbende (hierna: erflaatster) is op [ ] 2010 overleden.

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend. De moeder van belanghebbende (hierna: erflaatster) is op [ ] 2010 overleden. Uitspraak 10 oktober 2014 Nr. 13/04777 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 29 augustus 2013, nr. 12/00472,

Nadere informatie

Benadeling van schuldeisers: een overzicht

Benadeling van schuldeisers: een overzicht Benadeling van schuldeisers: een overzicht B. Wessels, voor Maandblad van Vermogensrecht, april 2007 1. Inleiding 1. In de advies- en rechtspraktijk vormt de faillissementspauliana één van de meest gecompliceerde

Nadere informatie

Raad van Toezicht te Arnhem van de Nederlandse Vereniging van Makelaars in Onroerende Goederen en Vastgoeddeskundigen NVM EINDBESLISSING.

Raad van Toezicht te Arnhem van de Nederlandse Vereniging van Makelaars in Onroerende Goederen en Vastgoeddeskundigen NVM EINDBESLISSING. Eindbeslissing. Eigen belang. Failissement. Paulianeus handelen. Klagers zijn d.m.v. hun administratiekantoor opgetreden als boekhouders voor ondermeer makelaarskantoor A (beklaagde 1). Na het faillissement

Nadere informatie

FAILLISSEMENTSVERSLAG Nummer: 5 Datum: 21 mei 2015

FAILLISSEMENTSVERSLAG Nummer: 5 Datum: 21 mei 2015 FAILLISSEMENTSVERSLAG Nummer: 5 Datum: 21 mei 2015 In dit verslag wordt de volgorde aangehouden uit het vorige verslag. Als geen nieuwe ontwikkelingen te melden zijn, maar nog wel te verwachten, wordt

Nadere informatie

Een onderzoek naar de beslissing op een beroepschrift tegen de afwijzing van een verzoek om uitstel van betaling.

Een onderzoek naar de beslissing op een beroepschrift tegen de afwijzing van een verzoek om uitstel van betaling. Rapport Een onderzoek naar de beslissing op een beroepschrift tegen de afwijzing van een verzoek om uitstel van betaling. Oordeel Op basis van het onderzoek vindt de klacht over de directeur Belastingen

Nadere informatie

faillissement 18 Rechtspraak 28

faillissement 18 Rechtspraak 28 28 - De looptijd van de schuldsaneringsregeling na voorafgaand faillissement Eva Timmermans Rechtbank Den Haag 27 mei 2014, ECLI:NL:RBDHA:2014:7671 1. Inleiding In de wet staat dat de termijn van de schuldsaneringsregeling

Nadere informatie

De Hoge Raad der Nederlanden,

De Hoge Raad der Nederlanden, 2 januari 1980. nr. 19.623 DG. De Hoge Raad der Nederlanden, Gezien het beroepschrift in cassatie van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Y B.V. te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof

Nadere informatie

FAILLISSEMENTSVERSLAG Nummer: 11 Datum: 13 mei 2014

FAILLISSEMENTSVERSLAG Nummer: 11 Datum: 13 mei 2014 FAILLISSEMENTSVERSLAG Nummer: 11 Datum: 13 mei 2014 Gegevens failliet : de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Dynamion B.V., tevens handelende onder de naam MySolutionStore Veenendaal,

Nadere informatie

Bestuurdersaansprakelijkheid wegens het onverantwoord verstrekken van een risicovolle lening

Bestuurdersaansprakelijkheid wegens het onverantwoord verstrekken van een risicovolle lening Bestuurdersaansprakelijkheid wegens het onverantwoord verstrekken van een risicovolle lening Brondatum: 07-07-2015 Een bestuurder is aansprakelijk gesteld voor de niet afgedragen loonheffingen van een

Nadere informatie

FAILLISSEMENTSVERSLAG Nummer: 6 Datum: 23 november 2015

FAILLISSEMENTSVERSLAG Nummer: 6 Datum: 23 november 2015 FAILLISSEMENTSVERSLAG Nummer: 6 Datum: 23 november 2015 In dit verslag wordt de volgorde aangehouden uit het vorige verslag. Als geen nieuwe ontwikkelingen te melden zijn, maar nog wel te verwachten, wordt

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2017:2561

ECLI:NL:RBROT:2017:2561 ECLI:NL:RBROT:2017:2561 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 05-01-2017 Datum publicatie 06-04-2017 Zaaknummer C/10/510679 / FT EA 16/2324 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ACHTERSTELLINGSAKTE. Triodos Bank N.V. en Triodos Groenfonds N.V., ieder afzonderlijk en ook gezamenlijk tevens aangeduid als de Kredietgever.

ACHTERSTELLINGSAKTE. Triodos Bank N.V. en Triodos Groenfonds N.V., ieder afzonderlijk en ook gezamenlijk tevens aangeduid als de Kredietgever. ACHTERSTELLINGSAKTE DEZE ACHTERSTELLINGSAKTE WORDT AANGEGAAN DOOR: (1) Solarvation B.V., een besloten vennootschap statutair gevestigd te Lelystad, ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van

Nadere informatie

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt.

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt. Wetgeving Algemene wet bestuursrecht Artikel 1:3 1. Onder besluit wordt verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. 2. Onder beschikking

Nadere informatie

1 Het geding in feitelijke instanties

1 Het geding in feitelijke instanties Uitspraak 10 januari 2014 nr. 09/01485 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 3 maart 2009, nr. 07/00372, betreffende

Nadere informatie

TWEEDE FAILLISSEMENTSVERSLAG IN HET FAILLISSEMENT VAN A. BONS BEHEER B.V. d.d. 18 juli 2013. : de besloten vennootschap A. Bons Beheer B.V.

TWEEDE FAILLISSEMENTSVERSLAG IN HET FAILLISSEMENT VAN A. BONS BEHEER B.V. d.d. 18 juli 2013. : de besloten vennootschap A. Bons Beheer B.V. Dit verslag ziet uitsluitend op hetgeen zich in de afgelopen verslagperiode heeft voorgedaan. Daar waar de nummering ontbreekt, zijn de hoofdstukken reeds afgesloten en wordt voor informatie verwezen naar

Nadere informatie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/37026

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2009:BG2238 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie

ECLI:NL:PHR:2009:BG2238 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie ECLI:NL:PHR:2009:BG2238 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 30-01-2009 Datum publicatie 30-01-2009 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie C07/181HR

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2016:4392

ECLI:NL:GHSHE:2016:4392 ECLI:NL:GHSHE:2016:4392 Instantie Datum uitspraak 29-09-2016 Datum publicatie 15-12-2016 Gerechtshof 's-hertogenbosch Zaaknummer 200.194.732/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Insolventierecht

Nadere informatie

FAILLISSEMENTSVERSLAG Nummer: 10 Datum: 24 november 2017

FAILLISSEMENTSVERSLAG Nummer: 10 Datum: 24 november 2017 FAILLISSEMENTSVERSLAG Nummer: 10 Datum: 24 november 2017 In dit verslag wordt de volgorde aangehouden uit het vorige verslag. Als geen nieuwe ontwikkelingen te melden zijn, maar nog wel te verwachten,

Nadere informatie

de coöperatie Coöperatieve Rabobank [plaats] Friesland Oost U.A., gevestigd te [plaats], hierna te noemen Aangeslotene.

de coöperatie Coöperatieve Rabobank [plaats] Friesland Oost U.A., gevestigd te [plaats], hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-400 d.d. 5 november 2014 (mr. H.J. Schepen, voorzitter, mr. A.P. Luitingh en mr. drs. S.F. van Merwijk leden en mr. E.C. Aarts, secretaris)

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2013:4308

ECLI:NL:GHDHA:2013:4308 ECLI:NL:GHDHA:2013:4308 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 12-11-2013 Datum publicatie 14-11-2013 Zaaknummer 200.092.575 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger

Nadere informatie

ACHTSTE OPENBAAR VERSLAG EX ART. 73A FW. in het faillissement van de besloten vennootschap Nual B.V.

ACHTSTE OPENBAAR VERSLAG EX ART. 73A FW. in het faillissement van de besloten vennootschap Nual B.V. ACHTSTE OPENBAAR VERSLAG EX ART. 73A FW in het faillissement van de besloten vennootschap Nual B.V. Gegevens gefailleerde: Nual B.V., kantoorhoudende te (6956 AX) Spankeren aan de Kanaaldijk 46, KvK onder

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 13 FEBRUARI 2006 C.04.0454.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.04.0454.F M. M., Mr. Isabelle Heenen, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen T. M. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2017:130. Uitspraak. Permanente link:

ECLI:NL:HR:2017:130. Uitspraak. Permanente link: ECLI:NL:HR:2017:130 Permanente link: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ecli:nl:hr:2017:130 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 10 02 2017 Datum publicatie 10 02 2017 Zaaknummer 16/02729 Formele

Nadere informatie

Openbaar faillissementsverslag rechtspersoon (ex art. 73A Fw.)

Openbaar faillissementsverslag rechtspersoon (ex art. 73A Fw.) Insolventienummer: Toezichtzaaknummer: Datum uitspraak: Curator: R-C: F.16/16/397 NL:TZ:0000008309:F002 12-07-2016 mr. W. Ploeg mr. D.M. Staal Algemeen Gegevens onderneming Krijn Kroeze Beheer B.V. Activiteiten

Nadere informatie

FAILLISSEMENTSVERSLAG Nummer: 8 Datum: 13 januari 2014

FAILLISSEMENTSVERSLAG Nummer: 8 Datum: 13 januari 2014 FAILLISSEMENTSVERSLAG Nummer: 8 Datum: 13 januari 2014 Gegevens failliet : de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid DE KLOK LOGISTICS NEDERLAND B.V., gevestigd te (6504 AC) Nijmegen, aan

Nadere informatie

FAILLISSEMENTSVERSLAG Nummer: 7 Datum: 1 juli 2013

FAILLISSEMENTSVERSLAG Nummer: 7 Datum: 1 juli 2013 FAILLISSEMENTSVERSLAG Nummer: 7 Datum: 1 juli 2013 Gegevens failliet : de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid DE KLOK LOGISTICS NEDERLAND B.V., gevestigd te (6504 AC) Nijmegen, aan het

Nadere informatie

FAILLISSEMENTSVERSLAG Nummer: 5 Datum: 15 januari 2014

FAILLISSEMENTSVERSLAG Nummer: 5 Datum: 15 januari 2014 1 500573 FAILLISSEMENTSVERSLAG Nummer: 5 Datum: 15 januari 2014 Algemene gegevens Insolventienummer : C17/12/226 F Naam schuldenaar : De heer W.F. Nijboer Adres : Tichelwerk 22 Postcode, woonplaats : 8754

Nadere informatie

Datum: 26 september 2013 Nummer: 22

Datum: 26 september 2013 Nummer: 22 Dit verslag is gelijk aan het digitaal ingediende verslag. Openbaar faillissementsverslag rechtspersoon (ex art. 73a Fw.) Datum: 26 september 2013 Nummer: 22 Gegevens gefailleerden : De besloten vennootschappen

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2013:3247 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2013:3247 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2013:3247 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 08-10-2013 Datum publicatie 06-01-2014 Zaaknummer 200.035.875-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ACHTERSTELLINGSAKTE. TPSolar Uden B.V. en Obton Solenergi Sommer C.V., ieder afzonderlijk en ook gezamenlijk tevens aangeduid als de Schuldenaar;

ACHTERSTELLINGSAKTE. TPSolar Uden B.V. en Obton Solenergi Sommer C.V., ieder afzonderlijk en ook gezamenlijk tevens aangeduid als de Schuldenaar; ACHTERSTELLINGSAKTE DEZE ACHTERSTELLINGSAKTE WORDT AANGEGAAN DOOR: (1) TPSolar Uden B.V., een besloten vennootschap statutair gevestigd te Lijnden, ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van

Nadere informatie

Rechtspraak.nl - Print uitspraak

Rechtspraak.nl - Print uitspraak pagina 1 van 6 Zoekresultaat - inzien document ECLI:NL:RBAMS:2014:6139 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 13-08-2014 Datum publicatie 19-09-2014 Zaaknummer HA ZA 14-295 Rechtsgebieden Civiel

Nadere informatie

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ecli:nl:rbove...

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ecli:nl:rbove... Rechtspraak.nl Print uitspraak 1 of 5 071215 09:02 Zoekresultaat inzien document ECLI:NL:RBOVE:2013:1448 Permanente link: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ecl Instantie Rechtbank Overijssel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2016:2505

ECLI:NL:GHSHE:2016:2505 ECLI:NL:GHSHE:2016:2505 Instantie Datum uitspraak 21-06-2016 Datum publicatie 24-04-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie - Vindplaatsen Uitspraak Gerechtshof

Nadere informatie

FAILLISSEMENTSVERSLAG Nummer: 11 Datum: 10 september 2013

FAILLISSEMENTSVERSLAG Nummer: 11 Datum: 10 september 2013 FAILLISSEMENTSVERSLAG Nummer: 11 Datum: 10 september 2013 Gegevens failliet : de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Walraven Groep B.V., tevens handelend onder de namen Walraven, Walraven

Nadere informatie

TWEEDE FAILLISSEMENTSVERSLAG IN HET FAILLISSEMENT VAN CNL MANAGEMENT BV. d.d. 29 april 2013. : de besloten vennootschap CNL Management BV

TWEEDE FAILLISSEMENTSVERSLAG IN HET FAILLISSEMENT VAN CNL MANAGEMENT BV. d.d. 29 april 2013. : de besloten vennootschap CNL Management BV TWEEDE FAILLISSEMENTSVERSLAG IN HET FAILLISSEMENT VAN CNL MANAGEMENT BV d.d. 29 april 2013 Gegevens onderneming Faillissementsnummer : de besloten vennootschap CNL Management BV : 12/608 F Datum uitspraak

Nadere informatie

OPENBAAR VERSLAG EX ARTIKEL 73A DER FAILLISSEMENTSWET

OPENBAAR VERSLAG EX ARTIKEL 73A DER FAILLISSEMENTSWET OPENBAAR VERSLAG EX ARTIKEL 73A DER FAILLISSEMENTSWET Faillissementen: De besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid: Beats Included Group B.V. Beats Included Events B.V. Beats Included Compilations

Nadere informatie

DERDE OPENBAAR VERSLAG EX ART. 73A FAILLISSEMENTSWET. Datum uitspraak : 12 september 2007

DERDE OPENBAAR VERSLAG EX ART. 73A FAILLISSEMENTSWET. Datum uitspraak : 12 september 2007 DERDE OPENBAAR VERSLAG EX ART. 73A FAILLISSEMENTSWET Naam gefailleerde : Annavast B.V. Faillissementsnummer : 07/513 F Datum uitspraak : 12 september 2007 Curator : mr. L.I. Boes Rechter-Commissaris :

Nadere informatie

Onder Professoren. Aansprakelijkheid van bestuurders. 14 april 2015 VAAN Utrecht. prof. mr. Claartje Bulten

Onder Professoren. Aansprakelijkheid van bestuurders. 14 april 2015 VAAN Utrecht. prof. mr. Claartje Bulten Onder Professoren Aansprakelijkheid van bestuurders 14 april 2015 VAAN Utrecht prof. mr. Claartje Bulten Aansprakelijkheid van bestuurders Onderwerpen Interne aansprakelijkheid Externe aansprakelijkheid

Nadere informatie

FAILLISSEMENTSVERSLAG Nummer: 4 Datum: 20 juni 2006

FAILLISSEMENTSVERSLAG Nummer: 4 Datum: 20 juni 2006 FAILLISSEMENTSVERSLAG Nummer: 4 Datum: 20 juni 2006 Gegevens gefailleerde : René Johannes van den Berg, geboren 11 juni 1957, wonende te (1213 EM) Hilversum aan de Frans van Mierislaan 18 Faillissementsnummer

Nadere informatie

FIERET VASTGOED B.V.

FIERET VASTGOED B.V. FIERET VASTGOED B.V. FAILLISSEMENTSVERSLAG Nummer: 3 Datum: 24 maart 2016 Gegevens onderneming : Fieret Vastgoed B.V. Stephensonstraat 1 te 3817 JA Amersfoort KvK : 57585962 Faillissementsnummer : C/16/15/633

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2015:1871. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 14/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:589, Gevolgd

ECLI:NL:HR:2015:1871. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 14/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:589, Gevolgd ECLI:NL:HR:2015:1871 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 10-07-2015 Datum publicatie 10-07-2015 Zaaknummer 14/04610 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:589,

Nadere informatie

Workshop Insolventierecht FR&R. Deel 2: Tijdens faillissement

Workshop Insolventierecht FR&R. Deel 2: Tijdens faillissement Workshop Insolventierecht FR&R Deel 2: Tijdens faillissement Rolf Verhoeven / Johan Jol 3 september 2009 Onderwerpen Mogelijke procedures en hun gevolgen Spelers en hun bevoegdheden Verhaalsmogelijkheden

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2013:5117

ECLI:NL:GHSHE:2013:5117 ECLI:NL:GHSHE:2013:5117 Instantie Datum uitspraak 03-10-2013 Datum publicatie 30-10-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch HV200.129.911_01 Insolventierecht

Nadere informatie

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- TWEEDE FAILLISSEMENTSVERSLAG TEVENS EINDVERSLAG Inzake : VAN DIJK HOLDING B.V. Faillissementsnummer : C/05/13/255 F Datum faillissement : 16 april 2013 Rechter-Commissaris : Mr. P.F.A. Bierbooms Curator

Nadere informatie

Openbaar faillissementsverslag rechtspersoon (ex art. 73A Fw.)

Openbaar faillissementsverslag rechtspersoon (ex art. 73A Fw.) Openbaar faillissementsverslag rechtspersoon (ex art. 73A Fw.) Nummer: Eindverslag Datum: 15 augustus 2013 Gegevens onderneming: Datum uitspraak: 4 december 2012 Curator: mr S. van Gessel (sinds 12 april

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 30/07/2014

Datum van inontvangstneming : 30/07/2014 Datum van inontvangstneming : 30/07/2014 Vertaling C-310/14-1 Zaak C-310/14 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 30 juni 2014 Verwijzende rechter: Helsingin hovioikeus (Finland)

Nadere informatie

Zesde openbare verslag ex artikel 73a Faillissementswet in het faillissement van de besloten vennootschap ROOS BOUW & VASTGOED B.V.

Zesde openbare verslag ex artikel 73a Faillissementswet in het faillissement van de besloten vennootschap ROOS BOUW & VASTGOED B.V. Het papieren verslag is identiek aan het digitale verslag. Zesde openbare verslag ex artikel 73a Faillissementswet in het faillissement van de besloten vennootschap ROOS BOUW & VASTGOED B.V. inzake : de

Nadere informatie

www.involon.nl pagina 1 van 6

www.involon.nl pagina 1 van 6 Faillissement. Op bestuurder rust bijzondere zorgplicht bij transactie faillietgegane bv. Geen bijzondere zorgplicht voor huisbank die de desbetreffende transactie financiert Hoge Raad, 11 februari 2011,

Nadere informatie

Bewijslastverdeling bij gestelde uitputting

Bewijslastverdeling bij gestelde uitputting Cassatiemiddel Schending van het recht inz. artikel 2.23 lid 3 BVIE (art. 13A lid 9 BMW oud), zoals deze bepaling geïnterpreteerd en toegepast dient te worden in het licht van art 7 lid 1 van de Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2009:BH4574, JOR

ECLI:NL:GHLEE:2009:BH4574, JOR Annotatie bij Hof Leeuwarden 10 februari 2009, ECLI:NL:GHLEE:2009:BH4574, JOR 2009/148 (Tepper/Niezink q.q.) Causaal verband beslagleggingen en faillissement. Schade volledig voor rekening van failliet

Nadere informatie

OPENBAAR VERSLAG EX ART. 73A FAILLISSEMENTSWET

OPENBAAR VERSLAG EX ART. 73A FAILLISSEMENTSWET OPENBAAR VERSLAG EX ART. 73A FAILLISSEMENTSWET Gegevens onderneming : Kliq Reïntegratie B.V. Faillissementsnummer : 05/61 F - rechtbank Utrecht Datum vonnis : 9 februari 2005 Curator : mr. drs. J.L.M.

Nadere informatie

TWEEDE FAILLISSEMENTSVERSLAG TEVENS EINDVERSLAG datum 2 december 2013

TWEEDE FAILLISSEMENTSVERSLAG TEVENS EINDVERSLAG datum 2 december 2013 TWEEDE FAILLISSEMENTSVERSLAG TEVENS EINDVERSLAG datum 2 december 2013 Inzake : J. van Bruchem Faillissementsnummers : C/05/13/711 F Datum faillissement : 16 juli 2013 Rechter-Commissaris : Mr. P.F.A. Bierbooms

Nadere informatie

Kluwer Online Research

Kluwer Online Research Land- en Tuinbouwbulletin De een is failliet en de ander niet Kluwer Online Research Auteur: Mr. M.J. Tolsma[1] Regelmatig vraagt de ondernemer zich af of hij vermogen op naam van zijn/haar echtgenoot

Nadere informatie

VIERDE OPENBAAR VERSLAG EX ART. 73A FAILLISSEMENTSWET. Datum uitspraak : 26 september 2008 : mr. E. Doornhein

VIERDE OPENBAAR VERSLAG EX ART. 73A FAILLISSEMENTSWET. Datum uitspraak : 26 september 2008 : mr. E. Doornhein VIERDE OPENBAAR VERSLAG EX ART. 73A FAILLISSEMENTSWET Naam gefailleerde : Mattata Amsterdam B.V. Faillissementsnummer : 08/470 F Datum uitspraak : 26 september 2008 Curator : mr. E. Doornhein Rechter-Commissaris

Nadere informatie

FAILLISSEMENTSVERSLAG Nummer: 2 Datum: 1 december 2015. Gegevens onderneming: Beukenoot Beheer BV, gevestigd te Loenen aan de Hoofdweg 131

FAILLISSEMENTSVERSLAG Nummer: 2 Datum: 1 december 2015. Gegevens onderneming: Beukenoot Beheer BV, gevestigd te Loenen aan de Hoofdweg 131 FAILLISSEMENTSVERSLAG Nummer: 2 Datum: 1 december 2015 Gegevens onderneming: Beukenoot Beheer BV, gevestigd te Loenen aan de Hoofdweg 131 Faillissementsnummer : C16/13/1088 Datum uitspraak : 1 oktober

Nadere informatie

OPENBAAR FAILLISSEMENTSVERSLAG NR. 4 EX ARTIKEL 73A FAILLISSEMENTSWET

OPENBAAR FAILLISSEMENTSVERSLAG NR. 4 EX ARTIKEL 73A FAILLISSEMENTSWET OPENBAAR FAILLISSEMENTSVERSLAG NR. 4 EX ARTIKEL 73A FAILLISSEMENTSWET NAAM FAILLISSEMENT : Delta Bouw Nederland B.V. : nader te noemen Delta. INSCHRIJVINGSNUMMER KVK : 09138959 FAILLISSEMENTSNUMMER : 12/300

Nadere informatie

FAILLISSEMENTSVERSLAG Nummer: 2 Datum: 31 oktober 2011

FAILLISSEMENTSVERSLAG Nummer: 2 Datum: 31 oktober 2011 FAILLISSEMENTSVERSLAG Nummer: 2 Datum: 31 oktober 2011 Gegevens onderneming: De besloten vennootschap Atrecht Holding B.V., statutair gevestigd te Oudeschoot ingeschreven bij de Kamer van Koophandel te

Nadere informatie

Artikel 24. Artikel 24 lid 1 Pandrecht. Verkoop van verpande goederen

Artikel 24. Artikel 24 lid 1 Pandrecht. Verkoop van verpande goederen Artikel 24 Lid 1 Lid 2 Pandrecht Pandrecht Verkoop van verpande goederen Artikel 24 lid 1 Pandrecht Algemeen Het verschil tussen pand en retentie Het pandrecht in de AVC 2002 is nieuw ten opzichte van

Nadere informatie

In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2013:417, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:1483

In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2013:417, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:1483 ECLI:NL:HR:2014:2652 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 09-09-2014 Datum publicatie 10-09-2014 Zaaknummer 13/01257 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie In cassatie op

Nadere informatie

ONTBINDINGSCLAUSULE HUUROVEREENKOMST GELDIG IN SURSÉANCE EN FAILLISSEMENT HR 13 mei 2005, RvdW 2005/72 (Curatoren BabyXL/Amstel Lease)

ONTBINDINGSCLAUSULE HUUROVEREENKOMST GELDIG IN SURSÉANCE EN FAILLISSEMENT HR 13 mei 2005, RvdW 2005/72 (Curatoren BabyXL/Amstel Lease) ONTBINDINGSCLAUSULE HUUROVEREENKOMST GELDIG IN SURSÉANCE EN FAILLISSEMENT HR 13 mei 2005, RvdW 2005/72 (Curatoren BabyXL/Amstel Lease) Inleiding In het hierna te bespreken arrest heeft de Hoge Raad beslist

Nadere informatie

Openbaar faillissementsverslag rechtspersoon (ex art. 73A Fw.)

Openbaar faillissementsverslag rechtspersoon (ex art. 73A Fw.) Insolventienummer: Toezichtzaaknummer: Datum uitspraak: Curator: R-C: F.17/17/4 NL:TZ:0000010385:F001 09-01-2017 mr. H.C. Lunter mr. H.J. Idzenga Algemeen Gegevens onderneming Princenhof Maritiem B.V.

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2017:2839

ECLI:NL:GHSHE:2017:2839 ECLI:NL:GHSHE:2017:2839 Instantie Datum uitspraak 22-06-2017 Datum publicatie 19-07-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch 200.215.055_01 Insolventierecht

Nadere informatie

Actualiteiten over het retentierecht van de aannemer

Actualiteiten over het retentierecht van de aannemer Actualiteiten over het retentierecht van de aannemer 11 februari 2016 Mr. L.A. (Leonie) Dutmer Overzicht retentierecht van de aannemer Elementen retentierecht Feitelijke macht en kenbaarheid Retentierecht

Nadere informatie

Openbaar faillissementsverslag rechtspersoon (ex art. 73A Fw.)

Openbaar faillissementsverslag rechtspersoon (ex art. 73A Fw.) Openbaar faillissementsverslag rechtspersoon (ex art. 3A Fw.) Betreft Verslagnummer Datum verslag 03-0-2019 Insolventienummer F.10/1/392 Toezichtzaaknummer NL:TZ:000001030:F001 Datum uitspraak 1-08-201

Nadere informatie

FAILLISSEMENTSVERSLAG Nummer: 3 Datum: 2 december 2015

FAILLISSEMENTSVERSLAG Nummer: 3 Datum: 2 december 2015 FAILLISSEMENTSVERSLAG Nummer: 3 Datum: 2 december 2015 Gegevens failliet : de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid E.P.G. VASTGOED B.V., statutair gevestigd en kantoorhoudende te (7151

Nadere informatie

Openbaar faillissementsverslag rechtspersoon (ex art. 73a Fw.)

Openbaar faillissementsverslag rechtspersoon (ex art. 73a Fw.) Dit verslag is identiek aan het digitaal ingediende verslag. Openbaar faillissementsverslag rechtspersoon (ex art. 73a Fw.) Datum: 31 maart 2014 Nummer: 16 Gegevens gefailleerden : De besloten vennootschappen

Nadere informatie

al Pr Advocaten Bierman DERDE VERSLAG INZAKE KLOMP GROEPSVERVOER BV

al Pr Advocaten Bierman DERDE VERSLAG INZAKE KLOMP GROEPSVERVOER BV al Pr Bierman DERDE VERSLAG INZAKE KLOMP GROEPSVERVOER BV Gegevens onderneming de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid KLOMP GROEPSVERVOER By, t.h.o.d.n. Klomp Groep statutair gevestigd

Nadere informatie

OPENBAAR FAILLISSEMENTSVERSLAG (EX ART. 73A TW)

OPENBAAR FAILLISSEMENTSVERSLAG (EX ART. 73A TW) OPENBAAR FAILLISSEMENTSVERSLAG (EX ART. 73A TW) In het faillissement van : Faillissementsnummer : Verslagnummer : 4 Datum uitspraak : 22 januari 2013 Curator : mr. G.F.H. Velthuizen Rechter Commissaris

Nadere informatie

Openbaar faillissementsverslag rechtspersoon (ex art. 73A Fw.)

Openbaar faillissementsverslag rechtspersoon (ex art. 73A Fw.) Openbaar faillissementsverslag rechtspersoon (ex art. 73A Fw.) Nummer: 9 Datum: 17 september 2015. Gegevens onderneming: Next B.V. Faillissementsnummer: C/01/10/727 F Datum uitspraak: 28 september 2010

Nadere informatie

Uitspraak 22 oktober rolnr. 95/82 M I. Griffie 3050/81 Type: ev. HET GERECHTSHOF TE s-gravenhage, eerste meervoudige belastingkamer;

Uitspraak 22 oktober rolnr. 95/82 M I. Griffie 3050/81 Type: ev. HET GERECHTSHOF TE s-gravenhage, eerste meervoudige belastingkamer; Uitspraak 22 oktober rolnr. 95/82 M I Griffie 3050/81 Type: ev HET GERECHTSHOF TE s-gravenhage, eerste meervoudige belastingkamer; GEZIEN het beroepschrift van X te Z tegen de uitspraak van de Inspecteur

Nadere informatie

Nu premies AOV zijn afgetrokken vormen uitkeringen belastbare periodieke uitkeringen uit inkomensvoorziening (art. 3.100, lid 1, ond.

Nu premies AOV zijn afgetrokken vormen uitkeringen belastbare periodieke uitkeringen uit inkomensvoorziening (art. 3.100, lid 1, ond. Nu premies AOV zijn afgetrokken vormen uitkeringen belastbare periodieke uitkeringen uit inkomensvoorziening (art. 3.100, lid 1, ond. b) LJN: BX8102, Gerechtshof 's-gravenhage, BK-10/00754 en 10/00233

Nadere informatie

FAILLISSEMENTSVERSLAG Nummer: 11 Datum: 30 oktober 2013

FAILLISSEMENTSVERSLAG Nummer: 11 Datum: 30 oktober 2013 47436 FAILLISSEMENTSVERSLAG Nummer: 11 Datum: 30 oktober 2013 Gegevens onderneming : Zaagsma Bouwmarkt BV KvK-nummer 01020093 Fahrenheitstraat 5 8861 NH Harlingen Faillissementsnummer : F11/13 Datum uitspraak

Nadere informatie

Openbaar faillissementsverslag rechtspersoon (ex art. 73A Fw.)

Openbaar faillissementsverslag rechtspersoon (ex art. 73A Fw.) Insolventienummer: F.03/05/162 Toezichtzaaknummer: Datum uitspraak: Curator: Curator: R-C: NL:TZ:0000014641:F002 05-07-2005 mr. A.J. Bergen mr. F.W. Udo mr. R.P.J. Quaedackers Algemeen Gegevens onderneming

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2015:3457

ECLI:NL:GHSHE:2015:3457 ECLI:NL:GHSHE:2015:3457 Instantie Datum uitspraak 08-09-2015 Datum publicatie 08-09-2015 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch HD

Nadere informatie

Het verpanden van software en het bepaaldheidsvereiste

Het verpanden van software en het bepaaldheidsvereiste bezoeker Het verpanden van software en het bepaaldheidsvereiste Dit artikel uit is gepubliceerd door Boom juridisch en is bestemd voor anonieme Inleiding Bij het verstrekken van krediet door een geldgever

Nadere informatie